2co£)/3/3^ Bosch & Van Rijn Consultants in renewable energy & planning
!
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen a / d Rijn
10 januari 2007 drs. R. van Rijn drs. G. Bosch Bosch & Van Rijn
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
1/81
Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inleiding 2 Beleidskader windenergie 2.1 Europees en nationaal beleid 2.2 Provinciaal beleid 2.3 Gemeentelijk beleid 2.4 Algemeen wettelijk kader rond windenergie 3 De locatie en de belemmeringen 3.1 Gebiedsbeschrijving 3.2 Belemmeringen voor windturbines 3.3 Milieueffecten en belemmeringen 3.3.1 Geluid 3.3.2 Slagschaduw 3.3.3 Spoorlijnen 3.3.4 Waterwegen 3.3.5 Wegen 3.3.6 Kabels en leidingen 3.3.8 Ecologie 3.3.9 Laagvliegroutes 3.3.10 Bodem en archeologie 3.3.11 Landschappelijke waarden 3.3.12 Waterbeheer 3.3.13 Straalpaden 3.3.14 Industrie 3.4 Belemmeringenkaart 4 Planschade en waardevermindering onroerend goed 4.1 Risico's van planschade 4.2 Invloed van windenergie op waarden onroerend goed 5 Inrichtingsalternatieven 5.1 Werkwijze en uitgangspunten 5.2 Opstellingsvarianten 6 Geluid 6.1 Geluid van variant 1 , Vestas V90 6.2 Geluid van variant 1 , Enercon E82 3MW 6.3 Geluid van variant 2, Vestas V90 6.4 Geluid van variant 2, Enercon E82 3MW 6.5 Geluid van variant 3, Vestas V90 6.6 Geluid van variant 4 , Vestas V90 6.7 Bespreking en conclusies geluid 7 Slagschaduw 7.1 Slagschaduw van variant 1 7.2 Slagschaduw van variant 2 7.3 Slagschaduw van variant 3 7.4 Slagschaduw van variant 4 7.5 Bespreking en conclusies slagschaduw 8 Landschap en visuele effecten 8.1 Beschrijving van het landschap 8.2 Visueel ruimtelijke effecten 8.3 Computervisualisaties Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
4 7 8 8 9 10 10 14 14 18 19 19 19 19 19 20 20 21 22 23 23 24 25 25 26 27 27 28 31 31 32 36 36 37 38 39 40 41 42 43 43 44 45 46 47 48 48 49 50 2/81
8.4 Analyse van zichtlijnen 8.5 Bespreking visuele aspecten 8.6 Conclusies landschap 9 Overige aspecten ter vergelijking 9.1 Elektriciteitsopbrengst en milieuvoordelen 9.2 Technische en economische haalbaarheid 9.3 Veiligheid 9.4 Afstand tot omwonenden en schatting van draagvlak 10 Urban windturbines 10.1 Energieopbrengsten en kosten urban windturbines 10.2 Vergelijk kosten urban windturbines - grote windturbines 10.3 Conclusie Urban Windturbines 11 Conclusies en vervolg 11.1 Samenvattende vergelijking van de 4 alternatieven 11.2 Conclusies 11.2 Voordelen voor de gemeente 11.3 Routekaart naar realisatie Bijlage I: Visualisaties
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
56 57 58 59 59 60 60 61 62 63 63 63 64 64 65 65 66 68
3/81
Samenvatting Europees en nationaal beleid is gericht op het beperken van klimaatverandering, het terugdringen van de uitstoot van CO2 en het realiseren van een meer duurzame energievoorziening. De ministers van VROM, EZ en LNV hebben in juni 2007 beleid aangekondigd dat is gericht op 2 0 % duurzame energie-opwekking in 2020. Een belangrijk aandeel daarvan zal geleverd moeten worden door 3.500 MW windenergie op land en 6.000 MW windenergie op zee. Het windenergiebeleid van de provincie Zuid-Holland is vastgelegd in de Nota Wervel. Bij herziening van deze nota in 2006 is de locatie " N l l Alphen aan den Rijn" op verzoek van de gemeente opgenomen als studielocatie. Plaatsing van windturbines moet ruimtelijk gekoppeld zijn aan de N l l . Voor de gemeente Alphen aan den Rijn is 'Energie en Klimaat' één van de beleidspeerpunten. Met voorliggende haalbaarheidstudie wordt een stap gezet naar het geven van mogelijke medewerking aan de realisatie van windenergie. Als belangrijkste beperkingen en belemmeringen voor windenergie in het gebied rond de N l l gelden: • Vanwege geluid en slagschaduwhinder zal er een afstand van minimaal 360 meter tot woningen moeten worden aangehouden, tenzij de bewoners van deze woningen initiatiefnemer of deelnemer worden in het windenergieproject. • Er ligt een hogedruk-aardgasleiding in het gebied, waarlangs een gebied van 2 x 105 meter vrij moet blijven van windturbines. • Rond spoor-, auto-, en vaarwegen zal een zone van 2 x circa 50 meter vrij moeten blijven. • Plaatsing van windturbines op één van de bedrijventerreinen kan alleen na gedetailleerde analyse van de daaraan verbonden veiligheidsrisico's voor personen, gebouwen en installaties op die bedrijventerreinen. • In het gebied komen beschermde vogelsoorten voor. De natuurwaarde van het gebied, met uitzondering van de bestaande bedrijventerreinen, is hoog. Meer gedetailleerde studie en beoordeling in een later stadium van planvorming is noodzakelijk. • De visuele invloed van windturbines op het landschap en de beleving daarvan is groot. De turbines zullen vanaf grote afstanden gezien kunnen worden. Plaatsing van windturbines kan leiden tot verzoeken tot vergoedingen van planschade vanwege waardedaling van onroerend goed. Wanneer de turbines op voldoende afstand van woningen worden gesitueerd is de kans dat dergelijke verzoeken juridisch gehonoreerd worden niet groot. Echter, voordat overgegaan wordt tot het wijzigen van het planologisch regime voor de realisatie van windenergieprojecten, raden wij aan op dit punt nader (juridisch) onderzoek uit te laten voeren. Het belangrijkste voordeel van plaatsing van windturbines in het gebied is dat daarmee een grote hoeveelheid duurzame elektriciteit kan worden geproduceerd. De productie staat gelijk aan het verbruik van 2 2 % tot 4 5 % van alle huishoudens van Alphen aan den Rijn. De CO2 uitstoot neemt af met 2,5% tot 5%, waarmee de zogenaamde Kyoto-doelstelling van 6 % in 2012 binnen bereik komt. In deze studie zijn 4 inrichtingsalternatieven ontwikkeld: 1. Korte lijn: 3 Turbines in een licht gebogen lijn evenwijdig en ten zuiden van de N l l . 2. Maximale lijn: 6 Turbines in een flauwe bocht ten zuiden langs de N l l . 3. Twee poorten: 2 x 2 Turbines ten westen en oosten van het aquaduct Alphen, aan de N l l 4. Cluster: 2 rijen van 3 turbines ten noorden en ten zuiden van de Hoogendoornlaan.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
4/81
De voor en nadelen van deze varianten zijn in beeld gebracht, hetgeen tot de volgende conclusies leidt: Variant 1 Variant 2 Variant 4 Variant 3 Elektriciteitopbrengst ++ ++ en milieuvoordelen Geluid Slagschaduw Landschap: Visuele impact Landschap: ++ Herkenbaarheid Draagvlak bij omwonenden Technisch ++ ++ economische haalbaarheid Veiligheid ++ ++ Figuur SI Vergelijking van varianten 1 t/m 4 Betekenis van de plussen en minnen: ++ = zeer goed + goed ? nog niet duidelijk matig slecht Variant 1 en 2 scoren op veel aspecten beter dan varianten 3 en 4. Van de meest realistische varianten 1 en 2 zijn extra geluidsberekeningen uitgevoerd, uitgaande van windturbines met een relatief lage bronsterkte. De Enercon turbine produceert minder geluid dan de Vestas turbine. Wij adviseren één van de varianten 1 of 2, of een tussenvorm waarin 4 of 5 geluidarme turbines geplaatst worden, te gebruiken als basis voor verdere besluitvorming en planontwikkeling.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
5/81
De eindconclusie van dit onderzoek luidt: Binnen onderstaande zoekzone is een windenergieproject mogelijk in de vorm van 3 tot 6 turbines in een lijn langs de N l l . Hierbij kan het best het geluidarme type gebruikt worden.
!
Steekt
Figuur S2: zoekzone waarbinnen windenergie mogelijk is. In hoofdstuk 11 van dit rapport is een 'routekaart naar realisatie' opgenomen, waarin de vervolgstappen voor de gemeente, de initiatiefnemers en andere betrokkenen beschreven worden.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
6/81
1
Inleiding
Achtergrond en doel De gemeente Alphen aan den Rijn heeft enkele jaren geleden aan de Provincie Zuid-Holland verzocht om een windenergielocatie op te nemen in de Nota Wervel (het provinciale visiedocument over windenergie). Dat heeft geresulteerd in een studielocatie langs de N l l : nr. 66 van de Nota Wervel (Zie figuur 1). Daarna heeft de gemeente van enkele initiatiefnemers een principeverzoek voor het plaatsen van een windturbinepark binnen deze studielocatie ontvangen. Voorafgaand aan het formuleren van een gemeentelijk standpunt over windenergie wil de gemeente inzicht hebben in de mogelijkheden en beperkingen van windenergie in het algemeen en de locaties voor windturbines specifiek. De gemeente heeft aan adviesbureau Bosch & Van Rijn opdracht gegeven onderstaande vragen te beantwoorden: 1. Wat is het algemene wettelijke- en beleidskader betreffende plaatsingsmogelijkheden van windturbines gekoppeld aan locatie 66 van de Nota Wervel in Alphen aan de Rijn. 2. Wat zijn realistische locatie- en inrichtingsalternatieven en wat zijn de ruimtelijke mogelijkheden in combinatie met de nieuwe containerterminal en het bedrijventerrein. Wat zijn de voor- en nadelen van verschillende alternatieven. 3. Hoe verhouden de gevonden alternatieven zich tot het bestaande initiatief. 4. Welke ruimtelijke, bestuurlijke en planologische stappen moeten gezet worden om tot realisatie te komen; beschrijf een "routekaart" die leidt tot realisatie. 5. Wat zijn de mogelijkheden voor plaatsing van kleine turbines op daken van hoge gebouwen, zogenaamde 'urban turbines', eventueel in combinatie met grote windturbines. De onderzoeksvraag 3 is niet in dit rapport opgenomen. De antwoorden daarop zijn verwerkt in een apart memo aan de gemeente. Leeswijzer De hoofdstukken 2 en 3 beschrijven het wettelijk en beleidskader voor windenergie. Alle relevante mogelijke beperkingen en/of belemmeringen voor windenergie worden in algemene zin beschreven in hoofdstuk 3, wat resulteert in een overzichtkaart van belemmeringen (figuur 13). Hoofdstuk 4 gaat in op risico's van planschade en waardevermindering van onroerend goed. De belemmeringenkaart vormt het uitgangspunt voor het samenstellen van 4 inrichtingsalternatieven die onderling van elkaar verschillen in omvang en opstellingspatroon. Deze opstellingsvarianten worden in de hoofdstukken 4 tot en met 9 beoordeeld op onder andere de aspecten geluid, slagschaduw, landschap, visuele invloed, elektriciteitopbrengst en milieuvoordelen. In hoofdstuk 10 wordt de mogelijkheden voor plaatsing van kleine windturbines in beeld gebracht. Hoofdstuk 11 tenslotte beschrijft de conclusies en stappen die gezet moeten worden om tot realisatie van een windenergieproject te komen.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
7/81
2
Beleidskader windenergie
2.1 Europees en nationaal beleid Met het ratificeren van het Kyoto Verdrag heeft Nederland zich gecommitteerd aan een aanzienlijke inspanning in het kader van internationaal klimaatbeleid. Het Europese en nationale energie- en klimaatbeleid is primair gericht op het terugdringen van de uitstoot van CO2 en het verhogen van de voorzieningszekerheid. In 1997 is de Europese Unie begonnen met het formuleren van ambitieuze doelstellingen op het gebied van opwekking van alternatieve energie. In 2010 moet 12% van de totale energieconsumptie in de EU gegenereerd zijn uit wind, zon, waterkracht of biomassa. In 2001 werd hieraan toegevoegd dat 22% van de elektriciteitsconsumptie uit duurzame energie moet komen. Bovendien werd de doelstelling geïntroduceerd dat er 2% biologische brandstoffen (voor het wegverkeer) in 2005 moeten zijn, oplopend tot 5,75% in 2010. In oktober 2005, heeft het Europese Parlement ingestemd met een voorstel om een nieuwe doelstelling te formuleren voor 2020: 20% van de totale primaire energie moet afkomstig zijn van alternatieve energie. Deze doelstelling is vooralsnog nog niet overgenomen door de Europese Commissie of de Raad van Ministers. In de EU heeft dit er toe geleid dat het opgestelde windvermogen is gegroeid van circa 1.700 MW in 1994 tot 41.000 MW in 20051. In de Derde Energienota van EZ en het NMP 3 van VROM heeft de rijksoverheid vastgelegd dat de toepassing van windenergie in belangrijke mate bijdraagt aan het behalen van de doelstellingen met betrekking tot klimaatsverandering (beperking uitstoot CO2) en besparing van fossiele brandstoffen. Het rijk bevordert de toepassing van windenergie zodanig dat in 2010 ten minste 1500 MW op land geplaatst zal zijn. In de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW) tussen rijk, provincies en VNG is deze doelstelling over de provincies verdeeld, waarbij ZuidHolland een taakstelling van 215 MW heeft aanvaard. De provincie heeft dit aangescherpt tot een doelstelling van 250 MW in 2007. In de Nota Ruimte (vastgesteld in april 2004) is over windenergie o.a. het volgende opgenomen: "Realisering van 1500 MW windvermogen te land geschiedt om dwingende redenen van groot openbaar belang. De provincies kiezen een plaatsingsstrategie van grootschalige dan wel kleinschalige bundeling van windturbines, afhankelijk van de mogelijkheden per landschapstype en de mogelijkheden tot combinatie met infrastructuur en bedrijventerreinen". Mede onder invloed van overheidsbeleid is het opgestelde windvermogen in ons land toegenomen van circa 50 MW in 19902 tot meer dan 1500 MW op dit moment3. De minister van Economische zaken heeft in het energierapport 2005 "Nu voor later" opgenomen dat Nederland streeft naar een duurzame energiehuishouding. Tussendoelen om dat op termijn te bereiken zijn: 9 % duurzame elektriciteit in 2010 en 10 % duurzame energie (elektriciteit, warmte, vervoer et cetera) in 2020. De meest rendabele vormen van duurzame energie zijn bio-energie en windenergie. In juni 2007 hebben de ministers van VROM, EZ en LNV aangekondigd beleid te zullen ontwikkelen en uitvoeren dat is gericht op 20% duurzame energie in 2020. Een belangrijk aandeel daarvan zal geleverd moeten worden door 3.000 MW windenergie op land en 6.000 MW windenergie op zee. 1
"World Market Update 2005" en "Ten Year Review 1995 - 2004", BTM Consult. Bron: CBS 3 Bron: http://home.planet.nl/-windsh/statistiek.htinl
2
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
8/81
2.2 Provinciaal beleid Het provinciale windenergiebeleid is vastgelegd in de Nota Wervel. De nota geeft antwoord op de vraag waar in de provincie ruimte is voor windenergieprojecten. De nota is opgesteld in overleg met o.a. gemeenten. Op verzoek van de gemeente Alphen aan den Rijn is aan de gewijzigde nota Wervel van april 2006 de zoeklocatie ' N l l Alphen aan den Rijn' toegevoegd. De nota bevat kaarten met gebieden waar windenergie niet is toegestaan. Eén van de uitgangspunten is de bescherming van ecologische waarden. Uitgesloten zijn: - Beschermingszones op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn - Gebieden die vallen onder de werking van de natuurbeschermingswet - Gebieden die behoren tot de Provinciale ecologische Hoofdstructuur. Voor gebieden die belangrijk zijn voor weidevogels en wintergasten geldt dat windturbines alleen zijn toegestaan langs grote infrastructurele werken, mits ze de verstoring- en barrièrewerking niet vergroten. De nota geeft ook bescherming aan cultuurhistorische en landschappelijke waarden in de provincie. De voor windenergie uitgesloten gebieden zijn in figuur 1 gearceerd.
IIHT....
Uitgesloten vanwege woonbebouwing
Studielocatie N l l Alphen aan den Rijn
Uitgesloten vanwege natuurwaarden
!/ tikïl. Figuur 1
Provinciale zoekgebiedenkaart
Locaties waar windenergieprojecten volgens de provincie, al dan niet na meer gedetailleerde bestudering, zijn toegestaan, bevinden zich in de buurt van grootschalige infrastructuur. Voor de locatie N l l Alphen aan den Rijn geldt de opmerking: "Aansluitend bij locatie 9 in Rijnwoude en af te stemmen met ontwikkelingen rond de containerterminal, uitsluitend voor zover gekoppeld aan bedrijventerreinen en bestaande infrastructuur."
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
9/81
2.3 Gemeentelijk beleid De gemeente Alphen aan den Rijn is lid van het klimaatverbond en voert actief beleid om de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen binnen haar gemeentelijk grondgebied terug te dringen. Een van de doelstellingen uit het gemeentelijke milieubeleidsplan van 2005 is "het leveren van een bijdrage aan het terugdringen van C02-emissie. De mogelijkheden voor de toepassing van duurzame energie zijn onderzocht en vastgelegd door middel van een klimaatscan en een duurzame energiescan. Uit de duurzame energiescan is gebleken dat "windenergie de meeste mogelijkheden biedt om duurzame energie vorm te geven". De gemeente neemt deel aan het klimaatprogramma van BANS en heeft in haar beleid opgenomen om de planologische mogelijkheden voor windenergie te onderzoeken en indien mogelijk te benutten. Het Gemeentelijk Milieubeleidsplan 3 (GMP3) is bij besluit van 22 december 2005 vastgesteld (2005/15904) voor de duur van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010. De Raad heeft bij de vaststelling van het GMP3 enkele 'extra' taken/aandachtspunten benoemd. Een van deze extra aandachtspunten betreft het: " inspelen op nieuwe activiteiten op het gebied van duurzame energie en energiebesparing..." Op 23 april 2003 heeft het college van B&W haar bedenkingen kenbaar gemaakt tegen de Provinciale Ontwerpnota Wervel en aangedrongen om twee eerder door de gemeente aangemelde locaties in Alphen aan den Rijn te heroverwegen en alsnog op te nemen in de nota Wervel (2003/5209). Op 13 april 2005 heeft het college hiertoe wederom een verzoek ingediend, ditmaal om in de Herziene Nota Wervel de locatie langs de N l l (oost) op te nemen als studielocatie (2005/5419). Naar aanleiding van dit verzoek is de huidige studielocatie opgenomen in de herziene Nota Wervel. Tenslotte heeft de gemeenteraad 'Energie en Klimaat' als één van haar vijf speerpunten voor 2007 benoemd (2007/561). De Raad heeft dit speerpunt afgebakend tot de doelstelling; verminderen van het verbruik van fossiele brandstoffen (gas, olie, kolen) en de uitstoot van CO2. Als mogelijke beleidsmaatregel wordt genoemd het "medewerking geven aan realisatie van windenergie". De vigerende bestemmingsplannen voor het onderzoeksgebied voorzien niet in de plaatsing van (grote) windturbines. Bestemmingsplannen zullen moeten worden gewijzigd of er zal een vrijstelling verleend moeten worden. Zie ook de hoofdstukken 'gebiedsbeschrijving' en 'routekaart naar realisatie'.
2.4
Algemeen w e t t e l i j k kader r o n d windenergie
Voor de plaatsing van windturbines relevante beleidsterreinen zijn: 2.4.1
Geluid
Regels rondom dit thema's zijn weergegeven in: - Wet Milieubeheer (WM) - Algemene Maatregel van Bestuur, Besluit voorzieningen en Installaties Milieubeheer, (hierna te noemen 'de AMvB') Geluid De draaiende rotor van een windturbine maakt een voornamelijk zoevend geluid als gevolg van het met grote snelheid door de lucht bewegen van de tip van de turbinebladen. De bronsterkte van een Vestas turbine van 3 MW bedraagt circa 105 dB(A). De geluidscontour van 40 dB(A) bevindt zich op circa 400 a 500 meter afstand4 van de voet van de turbine. De AMvB geeft aan in artikel 2 lid e, 3° dat er geen vergunning voor geluidbelasting nodig is in het kader van de Wet Milieubeheer indien de dichtstbijzijnde woning of andere geluidgevoelige bestemming ten minste 4x de ashoogte van de windturbine verwijderd is. Er kan dan met een 4
Afhankelijk van het aantal turbines, locale situatie, terreinruwheid etc.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
10/81
melding voldaan worden. Bij windturbines met 90 m. ashoogte geldt dientengevolge een afstand van 360 meter. Geluid veroorzaakt door windturbines (of andere installaties) mag geen ontoelaatbare hinder veroorzaken. Daarvoor zijn normen opgesteld, waarbij onder voorwaarden de zogenaamde WindNormCurve (WNC) kan worden toegepast. De voorwaarden zijn beschreven in de Algemene Maatregel van Bestuur 487: Besluit Voorzieningen en Installaties Milieubeheer, hierna te noemen 'de AMvB'. De WNC doet recht aan het feit dat de geluidproductie van windturbines toeneemt met toenemende windsnelheid, terwijl tegelijkertijd het achtergrondgeluid als gevolg van het ruisen van de wind ook toeneemt. De WNC is tot stand gekomen door middel van een groot aantal geluidmetingen uitgevoerd in de praktijk. De berekende immissiewaarden mogen bij geen enkele windsnelheid boven de WNC-40 liggen.
55
-WNC-40
35 4 5 6 7 8 9 Windsnelheid op t ) m hoogte (m/s)
Figuur 2
Windnormcurve WNC-40, uit de AMvB
Als voldaan wordt aan een aantal criteria hoeft er geen milieuvergunning aangevraagd te worden en is een apart akoestisch onderzoek niet vereist. Een windpark voldoet daaraan, wanneer: • het totaal opgestelde vermogen van het windpark minder is dan 15 MW en het totaal aantal turbines minder is dan 10 • de afstand tot geluidgevoelige objecten (lees: woonhuizen) meer is dan 4 maal de ashoogte. Het geluid van windturbines hoeft niet meegeteld te worden in de zone-berekeningen van een bedrijventerrein 5 . Wel moet het immissieniveau bij de gevel van nabijgelegen woningen voldoen aan Wet Milieubeheer of de AMvB (zie hierboven). Een veilige vuistregel is dat turbines minimaal op circa 4 x de ashoogte (360 meter bij 90 m. ashoogte) van geluidsgevoelige bestemmingen gesitueerd moeten worden. Kantoren, winkels, hallen en andere bedrijfsruimten en -activiteiten gelden niet als geluidsgevoelige bestemmingen.
2.4.2
Slagschaduw
Regels rondom dit thema's zijn weergegeven in: De Wet Milieubeheer (WM) De AMvB Frequentie Het afwisselen van schaduw en licht met een frequentie tussen de 2,5 en 14 Hz wordt als zeer hinderlijk ervaren en is niet acceptabel. Moderne windturbines hebben een maximale omwentelingssnelheid van zo'n 20 tot 30 toeren per minuut. Uitgaande van windturbines met 3 wieken, leidt dat tot een maximaal aantal bladpassages van 90 per minuut, oftewel een frequentie 5
Op 1 januari 2007 is in de eerste kamer de Wet geluidshinder aangenomen waarin deze uitsluiting van windturbinegeluid is opgenomen.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
11/81
van 1,5 Hz. Met andere woorden: de passeerfrequentie van de wieken van een windturbine valt niet in het als hinderlijk ervaren interval. Daarmee is slagschaduw in beperkte mate acceptabel. Richtlijnen In de AMvB staat een richtlijn vermeld voor welke duur en frequentie het optreden van slagschaduw acceptabel geacht wordt. Gesteld wordt dat het niet toegestaan is om gemiddeld gedurende meer dan 17 dagen per jaar meer dan 20 minuten per dag slagschaduw te veroorzaken op de plaats van een raam, en niet meer dan 64 dagen in totaal. Dit geldt bovendien alleen indien de afstand tot de windturbine minder is dan 12 maal de rotordiameter. Wanneer deze richtwaarden worden overschreden, dan is er sprake van overlast en dient slagschaduw voorkomen te worden middels een stilstandvoorziening. Bovenstaande voorwaarden kunnen vertaald worden in een limietnorm van maximaal 340 minuten (5 uur en 40 minuten) schaduw per jaar. 2.4.3
Natuurbeschermingswet en Flora en Faunawet
Een windproject moet getoetst worden aan de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. De Europese Vogel- en Habitatrichtlijn zijn opgenomen in deze nationale wetgeving. Op basis van de wetgeving zijn gebieden met een beschermingsregime aangewezen: de Natura 2000-gebieden. In deze gebieden wordt plaatsing van windparken in de praktijk niet toegestaan. Het onderzoeksgebied Nll-Alphen aan den Rijn bevindt zich niet in een Natura 2000 gebied, maar er zal toch onderzocht moeten worden of er een externe werking is die zich uitstrekt tot de Natura 2000-gebieden. De meest nabijgelegen Natura 2000 gebieden zijn: de polder Stein bij de Reeuwijkse Plassen en de Nieuwkoopse Plassen (de nummers 117 en 49 in figuur 3)
117
Figuur 3
Natura 2000 gebieden
De vergunning of goedkeuring kan pas worden afgegeven nadat een zogenaamde 'voortoets' en 'habitattoets' het bevoegd gezag de zekerheid heeft gegeven dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet worden aangetast en de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van de soorten niet verslechtert en dat er geen verstoring van soorten optreedt. Afhankelijk van de uitkomsten van deze voortoets en habitattoets kan het bevoegd gezag (de provincie) besluiten of meer gedetailleerd onderzoek noodzakelijk is, er een vergunning kan worden gegeven of dat een vergunning niet nodig is. Het Zaanse Rietveld is aangeduid als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Plaatsing van windturbines binnen de EHS is niet toegestaan.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
12/81
2.4.4
Veiligheid
In Nederland te plaatsen windturbines moeten voorzien zijn van een type-certificering, waarmee de interne veiligheid van de turbine gewaarborgd is. De gemeente moet daar bij de vergunningverlening op toezien. Daarnaast is er de externe veiligheid, hetgeen te maken heeft met het risico dat (een deel van) de windturbine bij een calamiteit een object of een persoon of een groep personen in de omgeving raakt en/of schade en letsel veroorzaakt. Regels over de externe veiligheid zijn beschreven in: • De AMvB • Het Handboek risicozonering windturbines, Novem/ECN • De Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over rijkswaterstaatwerken, Ministerie van Rijkswaterstaat • Het Besluit Externe veiligheid inrichtingen (Zie ook hoofdstuk 3 over belemmeringen voor windturbines en paragraaf 6.3 over de veiligheidsaspecten van verschillende opstellingsvarianten.)
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
13/81
3
De locatie en de belemmeringen
3.1 Gebiedsbeschrijving Om alle mogelijkheden en beperkingen van het gebied goed te kunnen onderzoeken is het onderzoeksgebied wat ruimer gedefinieerd dan alleen de strook direct langs de N l l . Het onderzoeksgebied bestaat uit de volgende deelgebieden: 1. Tussen de N l l , de N207, de Steekterweg en het Goudse Rijpad. Hiervoor geldt het bestemmingsplan "Steekterweg, 1988". 2. Tussen de J.C. Hoogendoornlaan, de N207, de N l l en het Goudse Rijpad. Hiervoor geldt het bestemmingplan Buitengebied uit 2000. 3. Het gebied ten zuiden van de N l l en ten westen van de N207. Hiervoor geldt eveneens het bestemmingplan Buitengebied uit 2000. 4. De bedrijventerreinen De Schans en De Vork, ten noorden van de N l l en ten westen van de N207. Met gelijkluidende bestemmingplannen.
FOTO
Deelgebied FOTOD
Deelgebied 3 & Figuur 4
Deelgebied 2
Het onderzoekgebied
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
14/81
Onderstaande foto's geven een indruk van de deelgebieden.
Foto A: gebied tussen N l l en Steekterweg, toekomstig bedrijventerrein
Foto B: gebied tussen N l l en Steekterweg
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
15/81
Foto C: Gebied ten zuiden van N l l , ten oosten van N207
.'. ; i , v W s . - . " - " * ' " " ' '
Foto D: Gebied ten zuiden van N l l , ten westen van N207: Natuurgebied Zaanse Rietveld
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
16/81
^
Foto E: Bedrijventerrein De Schans Toekomstige ontwikkelingen in het gebied In het gebied zijn plannen voor de volgende veranderingen: • Aanleg van Overslag Terminal Alphen (OTA): een insteekhaven met faciliteiten om containers over te laden van schepen naar vrachtwagens en vice versa. • Verleggen van de N207 ten oosten van de OTA • Realisatie van een bedrijventerrein tussen Alphen aan den Rijn en OTA.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
17/81
farrsx-:—T~~ Figuur 5
~zz~~*
OTA, verlegging N207 en bedrijventerrein. (Bewerking uit 'Ruimtelijke onderbouwing OTA en verlegging zuidelijk deel N207', Grontmij 2006.)
3.2 Belemmeringen voor windturbines Hieronder wordt in kaart gebracht welke ruimtelijke functies in het gebied aanwezig zijn die de plaatsing van windturbines zouden kunnen belemmeren De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd. 1.
Er wordt vanuit gegaan dat de windturbines die geplaatst worden een ashoogte hebben van 90 meter en een rotordiameter van 80 of 90 meter. Dit zijn over het algemeen gangbare en goed verkrijgbare turbines met een vermogen van circa 3 MW. Kleinere windturbines met bijvoorbeeld 75 of 80 meter ashoogte geven minder belemmeringen en zullen dus ook passen binnen de belemmeringcontouren van een windturbine met 90 meter ashoogte. Windturbines met ashoogten van 50 of 60 meter zijn economisch (bijna) niet interessant om te ontwikkelen. Het is mogelijk dat projectontwikkelaars kiezen voor turbines met grotere ashoogten en wieklengten. Op dit moment zijn ook windturbines met masthoogten van 105 of zelfs 112 meter verkrijgbaar. Deze zijn grote afstand zichtbaar. In de toekomst zullen ook windturbines van 5MW met ashoogte 125 meter op de markt komen. In dit onderzoek is ervoor gekozen om met turbines van 80 en 90 meter ashoogte te werken omdat deze het meest gangbaar zijn en daarmee ook de belemmeringen voor windturbines van 75 Of 80 meter afgedekt zijn. Commercieel is 90 meter ashoogte interessant. Windturbines van 90 meter ashoogte met een vermogen van 3 MW zijn commercieel interessant, met andere woorden: deze ashoogte is voor het te leveren vermogen Voldoende. De techniek voor hogere windturbines met een groter vermogen (5MW) is op dit moment nog volop in ontwikkeling en wordt daarom in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
18/81
2. De getoetste belemmeringen zijn de volgende: i. Geluid ii. Slagschaduw iii. Spoorlijnen iv. Waterwegen v. Wegen vi. Gasleidingen vii. Landschap viii. Ecologie ix. Laagvliegroutes x. Bodem en archeologie xi. Landschappelijke waarden xii. Waterbeheer xiii. Straalpaden xiv. Industrie
3.3 Milieueffecten en belemmeringen 3.3.1
Geluid
In het onderzoeksgebied rond de N l l zijn cirkels van 360 meter getrokken om geluidgevoelige bestemmingen (Conform de AMvB, waarin de afstand van 4 x ashoogte wordt gegeven). Zie ook paragraaf 2.4.1 en de belemmeringenkaart in paragraaf 3.4.
3.3.2
Slagschaduw
Omdat de slagschaduw pas berekend kan worden indien de exacte locaties van de windturbines bekend is, wordt verwezen naar hoofdstuk 4.4. Daar worden voor de 4 opstellingsvarianten de slagschaduwbelemmeringen weergegeven. Zie ook paragraaf 2.4.2.
3.3.3
Spoorlijnen
In het gebied lopen de spoorlijnen Alphen - Bodegraven en Alphen - Boskoop. Het Handboek Risicozonering Windturbines (2 e versie 2005) geeft aan dat een minimale veiligheidsafetand van 2,85 meter + 5,0 meter + halve rotordiameter aangehouden dient te worden. Bij windturbines met 90 meter rotordiameter komt dit neer op 52,85 meter. Resultaten zijn weergegeven in de belemmeringenkaart in paragraaf 3.4.
3.3.4
Waterwegen
Het Handboek Risicozonering Windturbines geeft aan dat langs kanalen, rivieren en havens plaatsing van windturbines wordt toegestaan bij een afstand van ten minste 50 meter uit de vaarweg. Plaatsing binnen 50 meter is toegestaan mits uit aanvullend onderzoek blijkt dat er geen hinder is voor wal- en scheepsradar. De minimale afstand is altijd ten minste de helft van de rotordiameter. Plaatsing mag geen visuele hinder opleveren voor het scheepvaartverkeer en bedienend personeel.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
19/81
In dit geval is 50 meter afstand aangehouden tot de Gouwe. Zie belemmeringenkaart in paragraaf 3.4.
3.3.5
Wegen
Rijksweg N l l Het Handboek Risicozonering Windturbines geeft aan dat langs rijkswegen plaatsing van windturbines toegestaan wordt bij een afstand van ten minste 30 meter uit de rand van de verharding of indien de rotordiameter groter is dan 60 meter, de halve diameter. Nabij knooppunten of op locaties waar zich de rotorbladen boven de verharding zullen bevinden is aanvullende onderzoek nodig waaruit moet blijken dat er geen onaanvaardbaar verhoogd risico is. Overige wegen Voor overige wegen zijn er geen algemene externe veiligheidsnormen. Voor de Rijksweg N l l is 45 meter opgenomen als belemmeringsafstand voor windturbines, waarmee voorkomen wordt dat de wieken boven het verharde gedeelte van de weg draaien. De belemmeringen als gevolg van wegen zijn weergegeven in de belemmeringenkaart in paragraaf 3.4.
3.3.6
Kabels en leidingen
Hoge druk gasleiding In het gebied is een hoge druk gasleiding van de Gasunie aanwezig. Het Handboek Risicozonering Windturbines geeft aan dat voor leidingen waarin gevaarlijke stoffen getransporteerd worden een kwantitatieve risico analyse (QRA) nodig is. Hierbij mag de faalfrequentie door toedoen van het plaatsen van een windturbine niet meer dan 1 0 % boven op het bestaande risico bijdragen. De Gasunie hanteert als minimale afstand: Masthoogte + 1/3 wieklengte. In het geval van een windturbine met 90 m ashoogte komt dit neer op 105 meter. Indien de projectontwikkelaar middels een QRA aan kan tonen dat windturbines dichterbij de hoge druk gasleiding kunnen staan, is het mogelijk dat deze afstand kleiner wordt. In dit rapport wordt vooralsnog 105 meter
aangehouden.
De belemmeringen als gevolg van wegen zijn weergegeven in de belemmeringenkaart in paragraaf 3.4.
Overige leidingen Uit de KLIC-melding blijkt dat naast de Gasunie 10 partijen kabels en/of leidingen hebben lopen in het gebied. Bij graafwerkzaamheden moet hier rekening mee gehouden worden. Verder gelden geen veiligheidsbeperkingen. Vanaf de dubbele hoogspanningsleiding (50kV) die ten oosten langs de Gouwe loopt moet 1 meter afstand gehouden worden, blijkt bij navraag bij NUON. Overzicht kabels en leidingen
Kabels e n l e i d i n g e n Eigenaar Gasunie NUON NUON Eurofiber Hoogheemraadschap Tennet UPC Oasen NV Viatel RWS
Soort Hoge druk gasleiding Hoogspanning ondergronds Midden- en laagspanninq Telecommunicatie Waterleiding Velin Velin Waterleiding Telecommunicatie Telecommunicatie
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
Afstand t o t windturbine 105 m 1m
20/81
Tele2 / Versatel Telecommunicatie KPN Telecommunicatie Figuur 6 Kabels en leidingen
3.3.8
Ecologie
De invloed van windturbines op planten en aan de grond levende dieren is in het algemeen gering. Voorafgaand aan de realisatie van de windturbines zal een Flora en Faunatoets moeten worden uitgevoerd, die zal moeten uitwijzen welke effecten er zijn en hoe deze zijn te beperken of te voorkomen. De mogelijke effecten op vogels daarentegen zijn groter. Er zijn drie soorten effecten te onderscheiden: • . Verstoring: De draaiende rotor van een windturbine kan in de nabijheid foeragerende of rustende vogels verstoren. De verstoringafstand kan enkele tientallen tot enkele honderden meters zijn, maar verschilt per soort en is mede afhankelijk van al in het gebied aanwezige verstoringbronnen (wegen, landbouwvoertuigen, etc). • Barrièrewerking: Een windturbine, of met name een groep van windturbines kan een barrière zijn voor vogels op hun route van foerageer naar rustgebied en vice versa. Meer gedetailleerd, locatiespecifiek onderzoek moet uitwijzen of en hoe sterk deze barrièrewerking is. • Aanvaring: Vogels kunnen door de draaiende rotor van een windturbine of door het 'windzog' achter een turbineblad geraakt worden en daaraan sterven. In het algemeen is het aantal aanvaringsslachtoffers van windturbines gering, maar ook in dit opzicht zal meer gedetailleerd, locatiespecifiek onderzoek moeten worden gedaan. Met name vanwege het effect op vogels zal in het kader van de natuurbeschermingswet door een onafhankelijk deskundig ecologisch adviesbureau een zogenaamde 'voortoets' moeten worden uitgevoerd. Uit de voortoets zal naar voren moeten komen of significante effecten verwacht worden. Wanneer significante effecten verwacht worden zal nader onderzoek moeten worden gedaan op basis waarvan de provincie zal beoordelen of een NB-wet vergunning zal worden afgegeven. In verband met de plannen voor de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein zijn in het studiegebied recent twee (verkennende) studies naar natuurwaarden uitgevoerd: 1. CREX, ecologisch adviesbureau: "Natuurwaarden in het Steekterweggebied, een verkennend onderzoek, november 2003 Dit onderzoek geeft als aanbeveling voor de locatiekeuze van het bedrijventerrein: "Ontzie het zuidelijk gebiedsdeel, i.c. de weilanden tussen het spoor en de Hoogendoornlaan, .. en het slotenstelsel en de oevers."
,
2. Bureau Waardenburg, Natuurwaardenkaart Alphen aan den Rijn. Daaruit komt het volgende naar voren: Het zoekgebied maakt geen deel uit van een beschermd gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet, de Habitatrichtlijn of Vogelrichtlijn. Het gebied Zaanse Rietveld heeft de status van natuurgebied en maakt deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. In het gebied komen de volgende beschermde vogelsoorten voor: • Weidevogels o Visdief o Zwarte Stern o Grutto • Wintergasten o Blauwe kiekendief o Kleine zilverreiger • Overig o Boerenzwaluw Bureau Waardenburg classificeert het gehele studiegebied, met uitzondering van de bestaande bedrijventerreinen als gebied met h o g e natuurwaarde. (Zie figuur 7)
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
21/81
Concept natuurwaardenkaart
Natuurgebied Zaanse Rietveld
gemiddeld laag onbekend
500
I Meters w 1.000
Bureau Waardenburg bv
Figuur 7
Natuurwaardenkaart
Conclusie ecologie: Het gebied "Zaanse Rietveld" is niet geschikt voor de plaatsing van windturbines. De bestaande bedrijventerreinen hebben de laagste ecologische waarden. In de overige delen van het studiegebied zijn weliswaar geen harde belemmeringen, maar nadere studie en beoordeling in een later stadium van planvorming is noodzakelijk.
3.3.9
Laagvliegroutes
Het ministerie van Defensie heeft enkele routes en gebieden in Nederland in gebruik voor oefeningen voor laagvliegen. Deze routes en gebieden bevinden zich niet in de nabijheid van Alphen aan den Rijn.
ïi;)}'cïF'£^zir„'txDï'i' "./SdS
Figuur 8
. zsrur -ïafefl ...
Gebieden en routes voor laagvliegen door Defensie
Conclusie: De landelijke laagvliegroutes vormen geen belemmering voor windenergie in het plangebied.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
22/81
3.3.10
Bodem en archeologie
Onderstaande kaart geeft de archeologische verwachtingswaarde in het studiegebied. Voorafgaand aan de bouw van een windturbine moet door middel van grondboringen onderzoek gedaan worden naar archeologische waarden. Wanneer daaruit zou blijken dat door de fundering van de windturbines archeologische waarden verstoord zouden worden, kan het nodig zijn om de exacte locatie van de betreffende windturbine enkele tientallen meters te verschuiven.
ïSUd-p:
^@ js>BBi| %
Teten AiMnffefeaart»
'
■■
,
-
' ""•"-'"
^
JJUESU
USI
^ T ^ . Zeer grote ka»s «i>
Hf P
« « « e l ü k c t o t tT»t« *»a&
Figuur 9
Archeologische verwachtingswaarden
De turbines worden gebouwd op een betonnen funderingsplaat van ongeveer 15 x 15 meter. D e funderingsplaat wordt onderheid, zodat geen zettingverschijnselen zullen optreden. Voor aanvang van de bouwwerkzaamheden zal aan de gemeente een funderingsplan worden voorgelegd. Langs en naar de turbines zal een betonnen onderhoudspad van 3 meter breed worden aangelegd. Conclusie: Er zijn vanwege archeologie en bodem geen harde belemmering voor plaatsingsmogelijkheden voor windturbines.
3.3.11
Landschappelijke waarden
Het zoekgebied maakt geen deel uit van een gebied dat in nota Wervel vanwege landschappelijke waarden wordt uitgesloten voor de plaatsing van windturbines. In de nabijheid van het studiegebied zijn echter wel gebieden die in de Provinciale Cultuurhistorische Hoofdstructuur worden geclassificeerd als 'gebied of lijn met redelijk hoge waarde'. Dit zijn: • Ten westen van het studiegebied: de Riethoornse Polder • Ten zuiden: Polder Rijneveld ten zuiden van de Toegangswetering in Boskoop • D e N207 en de Gouwe • Oude Rijn en Steekterweg
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
23/81
Tafeeti nieuwe h f e t r t » :
j
)
C
^
i.' ,
^ £Kt.iiAjft.uxJüJta..,»«ajj:*..i.
^ftr"»^ (
l»S* K«)A-
t* ,
' "i • « " ' -
Alphen a*''' Rijr
1
»'
^ ^
:ï-B^r trww^Jï-Btroh^ ~ * *
'~\ /
^
^X
/
/ /\
^jflis:ai t saS' J at.aigia^faa>atMa
HazersA'ü '5'
Av
> .- ü
Sbeco-avci
..*
tMtcUfk fep: ituiue
Figuur 10
* " "1
Landschappelijke waarden
Conclusie: Er zijn vanwege landschappelijke of cultuurhistorische waarden geen harde belemmeringen voor windenergie in het studiegebied. Hoofdstuk 8 geeft een uitgebreide analyse van de effecten van windturbines in het landschap.
3.3.12
Waterbeheer
Infiltratie: De windturbines worden niet aangesloten op het riool. Hemelwater dat op de funderingsplaten valt, stroomt direct af naar de omliggende bodem. Om te zorgen voor vertraagde afvoer van neerslag, zal rondom iedere turbine een nader te bepalen oppervlak vrij blijven van verharding. Grond- en oppervlaktewater: In het plangebied komen langs wegen en percelen watergangen voor ten behoeve van de afwatering van het gebied. Bij de situering van de turbines zal rekening gehouden worden met deze watergangen, deze zullen dan ook niet verlegd of gedempt hoeven te worden. Tijdens de aanlegfase kan het nodig zijn om rond iedere turbine tijdelijk te bemalen. Er zal geen permanente bemaling nodig zijn. Er is dan ook geen permanente invloed op het grondwater. Aan het Hoogheemraadschap van Rijnland is de vraag voorgelegd of windturbines in het plangebied van invloed zijn op het waterbeheer van het gebied. Het waterschap beantwoorde onze vraag als volgt: "Wij voorzien geen problemen voor de geplande locaties van de windmolens. Uit onze gegevens blijkt dat de geplande locaties niet nabij (hoofd)watergangen of kades (langs de Gouwe) zijn gelegen. Voor onderhoud dient een strook van een paar meter langs de watergang (exacte breedte afhankelijk van de functie van het water) of langs de kade (vanwege de kadestabiliteit) vrij van bebouwing te worden gehouden. Wij leiden uit de door u geleverde kaarten af dat de windmolens op ruime afstand van watergangen en kades worden geplaatst."
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
24/81
Conclusie: Vanuit waterbeheer zijn er geen harde belemmeringen voor windenergie in het studiegebied.
3.3.13
Straalpaden
Vanuit Alphen loopt een straalpad naar Utrecht. Straalpaden geven televisie en radiosignalen door. De straalzender bevindt zich in de Rijnhaven. De rotor van een windturbine moet minimaal 35 meter uit het straalpad blijven. Het straalpad loopt ruim genoeg langs het onderzoeksgebied en heeft geen nadelige invloed van mogelijke windturbines. **
\
. ^ ' ^ ' .,-v--V ;-> *.
?:
:.^'
v.' .; A
,,,
>,..'■
/"• "•.
•v
Figuur 11
Straalpaden in Nederland (Bron KPN) & Straalzender Rijnhaven Alphen aan den Rijn
Conclusie: Straalpaden vormen geen harde belemmering voor windenergie in het studiegebied.
3.3.14
Industrie
In het onderzoeksgebied liggen 2 industrieterreinen (figuur 12): 1 De Schans 2 De Vork
Figuur 12
Bedrijventerreinen de Schans (links) en de Vork.
Tevens komt in het gebied een nieuw bedrijventerrein dat ten oosten van de Gouwe, ten noorden van de N l l en ten zuiden van de O ude Rijn geprojecteerd is.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
25/81
Als laatste zal in het gebied een containeroverslag-terminal (OTA) geplaatst worden. Hiervoor wordt de N207 omgelegd. Zie figuur 5 in paragraaf 3.1. De bedrijventerreinen De Schans en de Vork zijn niet-categoriale bedrijventerreinen. Er wordt vanuit gegaan dat de OTA en het nieuwe bedrijventerrein ook niet-categoriaal zijn. Voorzover bekend bevinden zich op de bedrijventerreinen geen bedrijven waarvoor bijzondere regels betreffende de veiligheid gelden. De bedrijventerreinen en de daar aanwezige en te plaatsen bedrijven en installaties vormen in deze haalbaarheidsstudie daarom geen harde belemmering. Conclusie: In een later stadium van planvorming zal door middel van een kwantitatieve risico-analyse (QRA) bepaald worden welke exacte afstanden gehanteerd moeten worden om aan de veiligheidsnormen te voldoen. Zie ook paragraaf 6.3 'Veiligheid'
3.4
Belemmeringenkaart
Alle belemmeringen uit de vorige paragraaf leveren de volgende kaart op:
^7.
^**^s^7 s w r i7"
I 4j>*- .
r s'^-r-^^m
Steekt
• • • • •
Grijze cirkels met rode rand: Gele lijn: Zwart: Blauw: Paars:
Belemmering afstand tot woningen ivm geluid hoge druk aardgasleiding spoorlijn vaarweg belangrijke openbare weg
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
Afstand 360 m (4x ashoogte) 105 m 52,85 m 50 m 45 m
26/81
4 Planschade en waardevermindering onroerend goed 4.1
Risico's van planschade
Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) geeft het juridische kader voor het recht op planschade. Wanneer blijkt dat een belanghebbende (bij voorbeeld een eigenaar van een woning) schade lijdt als gevolg van de wijziging van een bestemmingsplan of het besluit omtrent vrijstelling van het bestemmingsplan, kan deze belanghebbende een schadevergoeding krijgen van de gemeente. In artikel 49a WRO is sinds 22 juni 2005 toegevoegd dat de gemeente met de initiatiefnemer of projectontwikkelaar op wiens verzoek de planwijziging plaatsvindt, overeen kan komen dat eventuele planschade geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening komt. De gemeente kan initiatiefnemers dus verantwoordelijk stellen voor eventuele planschade. Over de vergoeding of compensatie van eventuele planschade kunnen de initiatiefnemer en degene die planschade lijdt een overeenkomst sluiten. In zo'n overeenkomst kan opgenomen worden dat een geldbedrag wordt betaald of dat een deel van de exploitatiewinst van het windenergieproject aan de benadeelde wordt uitgekeerd of dat vergoeding plaats vindt in nature (bij voorbeeld in de vorm van gratis stroom, extra geluidwerende voorzieningen of extra beplanting). Bij de beoordeling en vaststelling van planschade als gevolg van een planwijziging voor een windenergieproject gaat het veelal om schade in de vorm van vermogensschade door waardedaling van onroerend goed (een woonhuis of een ander bouwwerk). Bij de beoordeling van planschade gaat het niet om de vergelijking tussen de werkelijke huidige situatie (zonder windturbines) en de toekomstige situatie (met windturbines). Het gaat om de vergelijking als zou het huidige bestemmingsplan volledig benut zijn (alle bouwwerken die volgens het bestemmingsplan mogelijk zijn, zijn gerealiseerd) en de situatie waarin het nieuwe bestemmingplan volledig benut gaat worden. In het algemeen geldt dat wanneer windturbines op een afstand groter dan 4 x de ashoogte van woningen worden gesitueerd, de kans op planschade niet groot is. Echter, wanneer de gemeente Alphen aan den Rijn van plan is om het planologisch regime te veranderen om de plaatsing van windturbines mogelijk te maken, adviseren wij daaraan voorafgaand door een gespecialiseerd bureau een risico-analyse planschade uit te laten voeren. Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) is zo'n bureau. Bij een risicoanalyse planschade zal naar de volgende aspecten gekeken moeten worden: Wijziging van uitzicht en omgevingskarakteristiek Visuele hinder en lichtreflecties Geluidhinder Veiligheid Schaduwhinder en lichtschittering Overige schadefactoren (licht- stank-, trillings-, verkeershinder of overige milieuhinder)
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
27/81
4.2 goed
I n v l o e d van windenergie op waarden onroerend
Of er bij de realisatie van windturbines waardevermindering van onroerend goed op zal treden hangt weliswaar enigszins samen met de hierboven behandelde vraag over planschade, maar moet desalniettemin apart beschouwd worden. Algemeen: Wet WOZ staat voor Wet Waardering Onroerende Zaken. Op basis van deze wet kan een gemeente belasting heffen op onroerende zaken. De waarde van onroerend goed wordt door de gemeente bepaald. Als er een verandering in de omgeving van het onroerende goed optreedt, kan dat van invloed zijn op de WOZ-waarde. Plaatsing van windturbines kan in principe tot zo'n waardedaling leiden. In de afgelopen jaren zijn er gerechtelijke uitspraken gedaan over waardedaling van onroerend goed als gevolg van windturbines. Uit deze gerechtelijke uitspraken blijkt dat er drie aspecten van belang zijn: geluidshinder, slagschaduwhinder en visuele hinder. Geluidshinder: Uit de betreffende onderzoeksrapporten blijkt dat in het onderzoeksgebied windturbineopstellingen mogelijke zijn die voldoen aan de wettelijke normen betreffende geluidshinder. Dit feit op zich is niet voldoende om er zeker van te zijn dat geen WOZ waardevermindering op zal treden. De gemeente zal aan de hand van vergelijkingsobjecten (huizen met vergelijkbare geluidsbelasting vanwege nabijgelegen windturbines) en marktgegevens (historische verkoopwaarden) moeten aantonen dat er geen sprake is van (markt)waardevermindering. Een dergelijk vergelijking kan plaatsvinden op basis van marktgegevens elders in Nederland. Wanneer de gemeente de WOZ waardebepaling van onroerend goed als gevolg van geluid in de buurt van de windturbines niet of onvoldoende, mede op basis van het bovenstaande, motiveert, bestaat het risico dat een bezwaar van een eigenaar en het verzoek tot verlaging van de WOZ waarde door de rechter wordt overgenomen. Slagschaduwhinder: In het onderzoeksrapport over slagschaduwhinder wordt geconcludeerd dat in beginsel hinder door slagschaduw kan optreden, maar dat dit voorkomen kan worden door een stilstandvoorziening op de turbines aan te brengen die er voor zorgt dat de turbines gestopt worden op momenten dat schaduwhinder op kan treden. Wanneer er een werkende stilstandvoorziening op de windturbines is aangebracht, is bijstelling van de WOZ-waarde vanwege slagschaduwhinder niet aan de orde. Net als bij geluidshinder geldt dat wanneer de gemeente de WOZ waardebepaling van onroerend goed in de nabijheid van windturbines niet of onvoldoende motiveert, het risico bestaat dat een bezwaar van een eigenaar en het verzoek tot verlaging van de WOZ waarde door de rechter wordt overgenomen. Visuele hinder: Visuele hinder is (in tegenstelling tot geluidshinder en slagschaduwhinder) niet objectief meetbaar. De afstand waarbij nog sprake kan zijn van visuele hinder is vanzelfsprekend groter dan bij geluidshinder en schaduwhinder. Als met behulp van vergelijkingsobjecten kan worden aangetoond dat er geen sprake is van (mark)waardevermindering door visuele waarneembaarheid, kan bijstelling van de WOZ-waarde achterweg blijven.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
28/81
Als dergelijke vergelijkingsobjecten ontbreken, kan er sprake zijn van visuele hinder die leidt tot bijstelling van de WOZ-waarde. Nader onderzoek noodzakelijk Wij adviseren de gemeente op dit punt nader (juridisch) onderzoek uit te laten voeren, alvorens over te gaan tot wijziging van het planologisch regime voor de realisatie van windenergieprojecten. Gemeente Wünseradeel, FryslSn, heeft met dit onderwerp ervaring. Die gemeente concludeert dat "de invloed van windturbines niet van cruciaal belang is bij de gerealiseerde verkoopcijfers, ze wijken niet af."
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
29/81
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
30/81
5
Inrichtingsalternatieven
5.1 Werkwijze en uitgangspunten Bij het maken van de inrichtingsalternatieven zijn de volgende uitgangspunten gebruikt: 1. Het belangrijkste uitgangspunt voor een windpark in Alphen aan den Rijn is dat er een koppeling aan de N l l moet zijn. De provincie Zuid-Holland geeft in haar Nota Wervel aan dat windturbines ten noorden of ten zuiden evenwijdig aan de N l l gesitueerd kunnen worden. De provincie geeft hierbij geen minimale of maximale afstand (zie figuur 1). 2. Zoals ook al aangegeven in paragraaf 3.1 wordt uitgegaan van windturbines met 90 meter ashoogte en rotordiameter van 80 of 90 meter. Windturbines van 90 meter zijn economisch interessant. Kleinere masthoogten hebben beduidend minder kWh en CO2 winst. Grotere masthoogten geven visueel een grotere druk. 3. De afstanden tussen windturbines is circa 360 meter. Dit komt voort uit de vuistregel dat onderlinge afstanden tussen windturbines 4 x de ashoogte moet bedragen om er voor te zorgen dat er niet te veel wind uit de wieken van benedenwindse turbines gehaald wordt. 4. Een lijnopstelling bevat minimaal 3 windturbines. Dit is mede ingegeven door de eisen vanuit Nota Wervel. 5. De afstand tot woningen (de grijze cirkels) is niet als een strikte belemmering gebruikt, omdat eigenaren/bewoners die participeren in een windenergieproject in de Wet Milieubeheer niet gelden als geluidsgevoelige bestemming. Wel is bij de samenstelling van de varianten gezocht naar opstellingspatronen waarbij het aantal turbines in grijze cirkels zo gering mogelijk is. 6. Bij de plaatsing van windturbines zijn grondeigenaren van belang. In de rapportage is niet onderzocht welke grondeigenaren eigenaar zijn van de grondpercelen waarop windturbines geprojecteerd zijn. 7. Windturbines op het nieuw te bouwen bedrijventerrein en containerterminal zijn lastig te plaatsen omdat de geluidsinvloedssfeer van veel woningen mogelijke opstellingen belemmert. Alleen bij heel kleine windturbines zijn hier theoretisch (beperkte) mogelijkheden. We hebben ons gericht op het gebied ten zuiden van de N l l , dat veel meer mogelijkheden biedt. Werkwijze: Er zijn opstellingsvarianten bedacht die, passend in bovenstaande randvoorwaarden, onderling behoorlijk verschillen. De diversiteit maakt het mogelijk om de milieueffecten op een zinvolle manier met elkaar te vergelijken. Er is variante gezocht in • Grootte / omvang van het project: het aantal turbines • Soort opstelling: lijn, cluster of'poort' • Ligging: ten opzichte van de N l l , ten opzichte van bewoners, wel of niet op bedrijventerrein
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
31/81
5.2
Opstellingsvarianten
Met bovenstaande uitgangspunten zijn 4 varianten gemaakt.
Variant 1 - Korte lijn Deze inrichtingvariant gaat uit van 3 turbines van 3 MW in een licht gebogen lijn evenwijdig en ten zuiden van de N l l . De afstand tot alle woningen in de omgeving is meer dan 360 meter, waar door deelname van omwonende woningeigenaren niet noodzakelijk is.
Figuur 14
Opstellingsvariant 1
Legenda: Grijze cirkels met rode rand: Gele lijn: Zwart: Blauw: Paars:
Belemmering afstand tot woningen ivm geluid hoge druk aardgasleiding spoorlijn vaarweg belangrijke openbare weg
Afstand 360 m (4x ashoogte) 105 m 52,85 m 50 m 45 m
Aanvullende opmerking(en): De windturbines zijn in lichte kromming gezet omdat: 1. De vorm van de N l l dan beter gevolgd wordt. 2. DE afstand van het woonwagenpark dan maximaal is.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
32/81
Variant 2 - Maximale lijnopstelling Deze variant is een uitbreiding van variant 1 , maar de maximale lengte van het onderzoeksgebied wordt gebruikt. Er is ruimte voor 6 turbines van 3 MW die in een flauwe bocht langs de N l l staan. Deelname van enkele omwonende woningeigenaren is noodzakelijk.
<.t Figuur 15
& t
B
e k ij
Variant 2 - Maximale Lijnopstelling
Legenda: Grijze cirkels met rode rand: Gele lijn: Zwart: Blauw: Paars:
Belemmering afstand tot woningen ivm geluid hoge druk aardgasleiding spoorlijn vaarweg belangrijke openbare weg
Afstand 360 m (4x ashoogte) 105 m 52,85 m 50 m 45 m
Aanvullende opmerking(en): De meest westelijke turbine ligt dicht bij natuurgebied het Zaanse Rietveld Het is onduidelijk of de positie van de meest oostelijke windturbine overeenkomt met de provinciale kaart uit de Nota Wervel. Er liggen 2 windturbine binnen geluidscontouren van woningen (grijze cirkels). Dat betekent dat woningeigenaren dienen te participeren in het project.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
33/81
Variant 3 - Dubbele p o o r t In deze variant is gekozen voor het creëren van twee poorten rond de N l l . Ten westen en oosten van het aquaduct Alphen, aan de N l l , tevens de belangrijke toegangsroute naar Alphen zelf, kunnen 2 x 2 turbines van 3 MW geplaatst worden. Hiermee wordt een soort "poort naar Alphen" gecreëerd. De autorijder die over de N l l rijdt van Leiden naar Gouda, krijgt het idee tweemaal 'door' een windturbineopstelling te rijden.
Figuur 16
Variant 2 - Opstelling met 2 poorten rond de N l l
Legenda: Grijze cirkels met rode rand: Gele lijn: Zwart: Blauw: Paars:
Belemmering afstand tot woningen ivm geluid hoge druk aardgasleiding spoorlijn vaarweg belangrijke openbare weg
Afstand 360 m (4x ashoogte) 105 m 52,85 m 50 m 45 m
Aanvullende opmerking(en): De beide westelijke windturbines ligt binnen geluidscontouren van woningen. Dat betekent dat eigenaren van de woningen dienen te participeren.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
34/81
V a r i a n t 4 - Raster 2 x 3 Op verzoek van de opdrachtgever is een opstellingsvariant opgenomen waarin sprake is van een clusteropstelling. Ten noorden en ten zuiden van de Hoogendoornlaan zijn 2 lijnen van elk 3 windturbines van 3 MW mogelijk. Voor deze variant geldt als voorwaarde dat a//e bewoners aan de Hoogendoornlaan van de N l l en tot voorbij het Goudse Rijpad participeren in het project.
?».'.
^ -#*
*3 wfV
'**Trv"'
,^«
<jy^t
^ 1
«*M
-»f
T^^éJ^
i
'&atto*mlm * i * * j i r ^ ^ ^ J -iJt
r ?
l -!?.ƒ
Figuur 17
•»
►!
S#e0*^
Variant 2 - Maximale Lijnopstelling
Legenda: Grijze cirkels met rode rand: Gele lijn: Zwart: Blauw: Paars:
Belemmering afstand tot woningen ivm geluid hoge druk aardgasleiding spoorlijn vaarweg belangrijke openbare weg
Afstand 360 m (4x ashoogte) 105 m 52,85 m 50 m 45 m
Aanvullende opmerking(en): Alle windturbines vallen binnen de geluidscontouren van woningen. Woningeigenaren dienen allen te participeren in het project.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
35/81
6
Geluid
In dit hoofdstuk wordt van de verschillende opstellingsvarianten de te verwachten geluidsdruk besproken. Bosch & Van Rijn heeft aan het gespecialiseerd bureau VGA opdracht gegeven akoestische berekeningen uit te voeren, waarvan de rapportage als bijlage is toegevoegd 6 . De AMvB BVIM geeft aan dat geluidbelastingen moeten voldoen aan de WNC-curve. Tevens wordt aangegeven dat er geen aanvullend akoestisch onderzoek nodig is indien geluidgevoelige bestemmingen meer dan 4x de ashoogte (360 meter bij 90 meter ashoogte) ver weg staan. In dit rapport is wèl akoestisch onderzoek gedaan om te kijken in hoeverre voldaan wordt aan de WNC-curve. Voor alle varianten is gerekend met de Vestas V90-3MW. Voor variant 1 en 2 is tevens gerekend met de geluidsarme Enercon E82-3MW. D it is een nieuw turbinetype waarvan gegevens rond brongeluid wel bekend zijn, maar welke nog niet officieel zijn gecertificeerd. Uit de resultaten blijkt dat de Enercon turbine duidelijk minder geluid produceert in vergelijk met de Vestas turbines. Nadere uitleg over de geluidscontouren is opgenomen in paragraaf 6.3.
6.1 Geluid van variant 1 , Vestas V90
: NM«*S«*« - •-„. >.«e W. * t J * ■ »««M'i -w. w - W - ittyW .* Ffi!: i Sft? ^rf.'--y*ï ■>*«.'*• ^ ^4 •<••
Figuur 18
Geluidbelasting variant 1 (Vestas V90 3MW)
Legenda: Groene contour: etmaalwaarde 48 dB(A), komt overeen met 38 dB(A) nachtwaarde Rode contour: etmaalwaarde 53 dB(A), komt overeen met 43 dB(A) nachtwaarde De rode contour geeft aan waar de WNC-40 norm wordt overschreden. 6
Akoestisch onderzoek, onderzoek naar slagschaduw en fotovisualisatie van vier mogelijke varianten van windpark Alphen aan de Rijn met turbines Vestas V90 en ashoogte 90 meter. Van Grinsven Advies, augustus 2007.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
36/81
6.2 Geluid van variant 1 , Enercon E82 3MW
0f"*8
va a-n
LPHEfsi A/ D m m
P'il , er
/
}
JnM^lS;l|l$Sjlif.- #11^^"'»: W&M mS^0^.
IIWKC
Figuur 19
Ï:*?»
■ .'.?■
TMCW
Geluidbelasting variant 1 (Enercon E82 3MW)
Legenda: Groene contour: etmaalwaarde 48 dB(A), komt overeen met 38 dB(A) nachtwaarde Rode contour: etmaalwaarde 53 dB(A), komt overeen met 43 dB(A) nachtwaarde De rode contour geeft aan waar de WNC-40 norm wordt overschreden
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
37/81
6.3 Geluid van variant 2 , Vestas V90
Figuur 20
Geluidbelasting variant 2 (Vestas V90 3MW)
Legenda: Groene contour: etmaalwaarde 48 dB(A), komt overeen met 38 dB(A) nachtwaarde Rode contour: etmaalwaarde 53 dB(A), komt overeen met 43 dB(A) nachtwaarde De rode contour geeft aan waar de WNC-40 norm wordt overschreden Uitleg interpretatie geluidcontouren: In deze variant raakt de groene contour in het Noord-Westen, Noorden en Noord-Oosten een groot aantal woongebouwen. Deze gebouwen ervaren de geluidbelasting van 48dB(A). De wettelijke norm die niet overschreden mag worden is echter de rode lijn, de 53dB(A) etmaalwaarde. Deze contour wordt in deze variant overschreden ter hoogte van het woonwagenkamp aan het Goudse Rijpad in het NO en tevens enkele woongebouwen aan de Hoogendoornlaan en Westgouwelaan. Ter vergelijking is in paragraaf 6.4 te zien dat de geluidsbelasting van de geluidsarme Enercon windturbine bij dezelfde opstelling voor opvallend minder overschrijding van de WNC-40 norm zorgt.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
38/81
6.4 Geluid van variant 2 , Enercon E82 3MW
-o«©
Figuur 21
ictfr
'jyïe
Geluidbelasting variant 2 (Enercon E82 3MW)
Legenda: Groene contour: etmaalwaarde 48 dB(A), komt overeen met 38 dB(A) nachtwaarde Rode contour: etmaalwaarde 53 dB(A), komt overeen met 43 dB(A) nachtwaarde De rode contour geeft aan waar de WNC-40 norm wordt overschreden
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
39/81
6.5 Geluid van variant 3, Vestas VSO
Figuur 22
Geluidbelasting variant 3 (Vestas V90 3MW)
Legenda: Groene contour: etmaalwaarde 48 dB(A), komt overeen met 38 dB(A) nachtwaarde Rode contour: etmaalwaarde 53 dB(A), komt overeen met 43 dB(A) nachtwaarde De rode contour geeft aan waar de WNC-40 norm wordt overschreden
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
40/81
6.6 Geluid van variant 4 , Vestas V90
, If-lp1!)^
JuittiWB (, W a i x i ' i . t #'^p^>rf. . ^ d i
Figuur 23
I A J J ^ - * ™ " 1 ? ' ö ^ r . ^ ' f e % i v - * . . * £*
Geluidbelasting variant 3 (Vestas V90 3MW)
Legenda: Groene contour: etmaalwaarde 48 dB(A), komt overeen met 38 dB(A) nachtwaarde Rode contour: etmaalwaarde 53 dB(A), komt overeen met 43 dB(A) nachtwaarde De rode contour geeft aan waar de WNC-40 norm wordt overschreden
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
41/81
6.7 Bespreking en conclusies geluid Variant 1 Vestas V90 Uit de geluidberekeningen blijkt dat 8 woningen aan de Hoogendoornlaan en een groot gedeelte van het woonwagenpark aan het Rijpad een te grote geluidbelasting zullen hebben. Terugregeling van de windturbines in de nacht is in principe mogelijk. Beter is het een geluidarmere windturbine te kiezen. Variant 1 Enercon E82 (geluidarm) De geluidberekeningen geven aan dat deze variant goed mogelijk is en slechts één woning (Hoogendoornlaan 42) nèt een te hoge geluidbelasting geeft, wat met geringe terugregeling van de turbine in de nacht goed te ondervangen is. Variant 2 Vestas V90 Uit de geluidberekeningen blijkt dat 8 woningen aan de Hoogendoornlaan, de boerderij Gouwezicht aan de N207, de woning aan de Westergouwelaan 6b/7a en een groot gedeelte van het woonwagenpark aan het Rijpad een te grote geluidbelasting zullen hebben. Terugregeling van de windturbines in de nacht is in principe mogelijk. Beter is het een geluidarmere windturbine te kiezen. Variant 2 Enercon E82 (geluidsarm) De geluidberekeningen geven aan dat deze variant goed mogelijk is. Op de woning aan de Hoogendoornlaan 42, boerderij Gouwezicht aan de N207 en de woning aan de Westergouwelaan 6b/7a is er een te hoge geluidbelasting, wat met geringe terugrëgeling van de turbine in de nacht goed te ondervangen is. Variant 3 Vestas V90 Bij variant 3 hebben veel woningen een te zware geluidbelasting. Deze variant vormt daarom geen realistisch alternatief. Ook bij gebruik van geluidarme turbines zou geluidbelasting nog steeds te groot zijn voor veel woningen. Variant 4 Vestas V90 Bij variant 4 hebben alle woningen aan de Hoogendoornlaan, boerderij Gouwezicht aan de N207, de woning aan de Westergouweweg 6b/7a en een groot gedeelte van het woonwagenkamp aan het Rijpad een te grote geluidbelasting. Bij gebruik van geluidarme windturbines kan dit voor een groot deel ondervangen worden. Voorwaarde is wel dat a/Ze bewoners aan dit gedeelte van de Hoogendoornlaan participeren. Conclusies geluid: Variant 1 (met geluidarme windturbines) geeft de minste geluidbelasting. Variant 1 lijkt derhalve goed realiseerbaar. Variant 2 (met geluidarme windturbines) geeft te hoge geluidbelasting op een 3-tal woningen. Twee woningeigenaars hebben aangegeven een windturbinepark op te willen stellen. Variant 2 lijkt derhalve goed realiseerbaar. Variant 3 is niet realiseerbaar met grote windturbines van 90 meter ashoogte. Variant 4 is alleen realiseerbaar indien a//e bewoners participeren in het project. Samenvattend: Variant 1 (3 windturbines in lijn) of variant 2 (6 windturbines in lijn) of elke tussenliggende variant (4 of 5 windturbines in lijn) lijken goed realiseerbaar.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
42/81
7
Slagschaduw
De slagschaduwberekeningen zijn uitgevoerd door adviesbureau VGA, waarvan de rapportage geldt als bijlage. (Zie noot 6) De berekeningen zijn gedaan op basis van de 4 opstellingsvarianten met turbinetype Vestas V90 3MW, rotordiameter 90 meter. Omdat ashoogte en rotordiameter hetzelfde zijn, zijn de slagschaduwprognoses voor windturbinetype Enercon E80 identiek aan die van de V90. Slagschaduw op woningen mag wettelijk niet meer bedragen dan 5 uur en 40 minuten per jaar.
7.1 Slagschaduw van variant 1
u.<x>
*:JXS
Figuur 24
Slagschaduw variant 1
Legenda: Groene contour: Blauwe contour: Rode contour:
jaarlijks aantal uren hinder nihil 5 uur en 40 minuten per jaar hinder (komt overeen met de wettelijke norm) 15 uur per jaar hinder
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
43/81
7.2 Slagschaduw van variant 2
ALPHEN A/O RUN i v s - v ' - - * « ; ; * ;;*5«;
/«<. «rtt
'*-«» ^ ■>»««' » «coti-.-ft* C s"»,* rt'CC >««*-•/»
Figuur 25
Slagschaduw variant 2
Legenda: Groene contour: Blauwe contour: Rode contour:
jaarlijks aantal uren hinder nihil 5 uur en 40 minuten per jaar hinder (komt overeen met de wettelijke norm) 15 uur per jaar hinder
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
44/81
7.3 Slagschaduw van variant 3
*;-:,•$ ^; ; --".^; l - l l l -.; l l ;-;r;rfe;? l l -; l l r l .-; l ( i-tvw
jtf' ■»» <"/ * *
-
r ;
.:.l?
■.;;lrr- -p •■ . ; .... ; : l i 1 -- : - i
■•■■:..:.?,.Ï
«
Oi
^ft.****!?!**:* 1 !
Figuur 26
Slagschaduw variant 3
Legenda: Groene contour: Blauwe contour: Rode contour:
jaarlijks aantal uren hinder nihil 5 uur en 40 minuten per jaar hinder (komt overeen met de wettelijke norm) 15 uur per jaar hinder
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
45/81
7.4 Slagschaduw van variant 4
mm
mml~-imm
«'' /
t
WO ->Ad>-
« t ^
«.^^^
1
V(*>
Figuur 27
Slagschaduw variant 4
Legenda: Groene contour: Blauwe contour: Rode contour:
jaarlijks aantal uren hinder nihil 5 uur en 40 minuten per jaar hinder (komt overeen met de wettelijke norm) 15 uur per jaar hinder
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
46/81
7.5 Bespreking en conclusies slagschaduw Variant 1 : Bij één woning aan de Hoogendoornlaan, boerderij Gouwezicht aan de N207 en een aantal woonwagens aan het Rijpad wordt de wettelijke slagschaduwnorm overschreden. Er zal enige uren per jaar een stilstandregeling ingesteld moeten, wat op zich voor de energieopbrengst weinig tot geen gevolgen zal hebben. Variant 2: Een aantal woningen aan de Hoogendoornlaan, boerderij Gouwezicht aan de N207, de woning aan Westergouweweg 6a/7b en een aantal woonwagens aan het Rijpad vallen binnen de wettelijke slagschaduwnorm. De boerderij Gouwezicht aan de N207 en de woning aan Westergouweweg 6a/7b zullen bij voorkeur moeten participeren in het project. Voor overige woningen kunnen enkele uren per jaar stilstandregelingen opgenomen worden. Variant 3: Variant 3 geeft slagschaduw op de 2 kleine woningen aan de Gouwe tussen de N l l en de spoorlijn. Een stilstandregeling is noodzakelijk. Variant 4 : Variant 4 geeft slagschaduw aan veel woningen aan de Hoogendoornlaan. Deze variant heeft in zich dat de woningeigenaren aan de Hoogendoornlaan dienen te participeren in het project. Conclusie slagschaduw: Alle 4 varianten geven slagschaduw buiten de wettelijk norm, wat in geen van de gevallen echter tot problemen hoeft te leiden. Een stilstandregeling voor enkele uren per jaar is voldoende.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
47/81
8
Landschap en visuele effecten
8.1 Beschrijving van h e t landschap Het plangebied bestaat uit de voormalige veenontginningen in Polder Steekt en wordt in noordzuidelijke richting doorsneden door de Gouwe, de provinciale weg N207 en de spoorlijn AlphenWaddinxveen. In oost-westelijke richting doorsnijden de N l l en de spoorlijn Alphen-Bodegraven het gebied. Het gebied maakt deel uit van het Groene Hart, maar grenst aan de bebouwingscontour van Alphen aan den Rijn. In het gebied zijn plannen voor de ontwikkeling van een bedrijventerrein, een containerhaven en -terminal (zie figuur 2). Wat betreft historisch-landschappelijke eigenschappen kent het gebied geen 'zeer hoge', 'hoge' of Yedelijk hoge' waarde.
- ^ '
x--^*!:
^3ï5 36b as poo'si v
Figuur 28
Cultuurhistorische hoofdstructuur, provincie Zuid-Holland
Het gebied is te verdelen in de volgende deelgebieden (zie ook figuur 4, paragraaf 3.1). 1. Het gebied tussen de N l l , de N207, de Steekterweg en het Goudse Rijpad vormt een overgangsgebied van de stadsrand van Alphen aan den Rijn naar het open en agrarische gebied ten zuiden van de N l l . Dit deelgebied wordt doorsneden door de spoorweg AlphenBodegraven en heeft enkele gesloten bomenrijen en bosschages. Het landschappelijk beeld is kleinschalig en enigszins versnipperd.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
48/81
2. Het gebied tussen de J.C. Hoogendoornlaan, de N207, de N l l en het Goudse Rijpad is agrarisch en heeft een open karakter. De verkavelingrichting staat loodrecht op de N l l en de Hoogendoornlaan. Afgezien van beplanting langs de Hoogendoornlaan zijn er geen verticale elementen. 3. Het gebied ten zuiden van de N l l en ten westen van de N207. Dit gebied wordt doorsneden door de spoorlijn Alphen-Boskoop die zich op een talud van enkele meters hoogte bevindt. Ten westen van de spoorlijn vindt natuurontwikkeling plaats in de vorm van natte graslanden. Ten oosten van de spoorlijn is het grondgebruik agrarisch. Het gehele gebied is vrij open. 4. De bedrijventerreinen De Schans en De Vork, ten noorden van de N l l en ten westen van de N207, met gelijkluidende bestemmingplannen. Het karakter en het grondgebruik in dit deelgebied is industrieel. De bedrijfspanden en -installaties zijn tot circa 15 meter hoog. Daardoor en door hoge bomenrijen zijn er geen lange zichtlijnen. Het gebied heeft een besloten karakter. Voor een indruk van het plangebied wijzen we op de foto's in hoofdstuk 3.
8.2 Visueel r u i m t e l i j k e effecten Turbines vormen door hun hoogte en hun bewegende rotoren visuele herkenningspunten of bakens in het landschap. Groepen grote turbines vormen markante patronen en creëren beelden die nabijgelegen andere landschapselementen en -structuren kunnen domineren of accentueren. Met het plaatsen van windturbines wordt een nieuw landschap gecreëerd. Verhouding masthooote - rotordiameter Het is gewenst dat de optische verhoudingen tussen de masthoogte en de rotordiameter een fraai en evenwichtig beeld opleveren. Uit belevingsonderzoek bij passenten en omwonenden komt naar voren dat een verhouding tussen mast en rotordiameter van minimaal ca. 1: 0,8 tot maximaal 1: 1,5 (masthoogte / rotordiameter) als evenwichtig ervaren wordt. Bij een veel lagere verhouding lijkt de rotor te groot voor de mast en ontstaat het beeld dat de turbinebladen 'te dicht' bij de grond komen. Verhoudingen groter dan 1,5 komen de laatste jaren niet meer voor, omdat turbineexploitanten kiezen voor een zo groot mogelijke rotor op een mast van gemaximeerde lengte. In alle opstellingsvarianten van deze studie is de verhouding tussen mast en rotordiameter 1:1. (Masthoogte en rotordiameter beiden 90 meter.)
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
49/81
W i e k / turbineblad
Rotordiameter (= 2 x wieklengte)
Gondel
Mast
\
Mastvoet
Verhouding tussen mast en rotordiameter
Figuur 29
8.3
Computervisualisaties
Om een idee te krijgen van de visuele invloed van de verschillende opstellingen zijn van alle varianten computervisualisaties gemaakt. (D e visualisaties zijn in groter formaat als bijlage
■■'?' W : * . .
:i.,,B,,
'"•m-'i^--!"'^-. [fe**®^^^• i ■/
;- //. -Kr:....:>'• ■. ■ ^ - -• f ■:M : T S ^ ^ k * - ; ^ ^ - . -
.•4:-:.•••'■"■•■■/"'T
:":■ : ./^'■'■^■■^t^A""''--
^^
' "r
' ■ ; - • : ■ < * ' ■ '
■A-Y^A
.y"i-ö;;;
■.■■■:■-:. - - ■ . -
- . . . . ■ ' * ' ' - • ■ ■
.;
S ; ? » t f:
W f . ï i a h . ï "■ ' "■}■■ " !v::- ■
.<;-■>■-
'■ ^i-V-^S'?*:': : : ' " ' : !-'.-'.''''^!-!^Si'.' ?■§.";¥";.' :.-.<'. Af -'V.-è;.' ; '. : .-s;: : .''.^\:^i.l:^'.;Z'-y:i
Figuur 30
■ : •'
Locaties fotopunten voor visualisaties
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
50/81
^ "^^ ^ ^ \
Figuur 31
'%
Computervisualisaties variant 1
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
51/81
•v>!
,>\
.-i'
Figuur 32
Computervisualisaties variant 2
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
52/81
3.'."*»
.SV;
mlMntift ,1 * *
n
ntT" imn-firmr^i -m
.... i
Tjiiliiiiiiiiiiiiiiirnii
nimji m
. »,»
Figuur 33
Computervisualisaties variant 3
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
53/81
.v v «
-«S^JSN
r^;*;
Figuur 34
• x- t ï
ï.y,--
^te?*
Computervisualisaties variant 4
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
54/81
ISJS2 n l "3
visua is es
'
f
gemaakt met een helicopter view. Hierbij is de toekomstige O TA ook
*' ' ■ ..-. - . . ^ J J
i .' '■ > -
•
^W """f V
\ \
1
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
55/81
8.4 Analyse van zichtlijnen Zicht vanuit nabijgelegen woningen Vanwege de grote hoogte van de windturbines, zijn deze vanaf grote afstanden zichtbaar. In figuur 35 is met blauwe contouren weergegeven vanuit welke woningen (en tuinen) de windturbines het meest zichtbaar zullen zijn. Voor overige woningen (bijvoorbeeld in de kernen van Alphen, Bodegraven en Koudekerk aan de Rijn) geldt dat de turbines niet goed zichtbaar zullen zijn omdat het zicht ontnomen wordt door nabijgelegen bebouwing of beplanting.
.«—*ï
Figuur 35
Zicht vanuit woningen en tuinen
De opstellingsvarianten zijn wat betreft zichtbaarheid niet onderscheidend: In alle varianten zijn de turbines relatief hoog en deze zullen vanaf grote afstand zichtbaar zijn. Zicht vanaf snelwegen en provinciale wegen: In figuur 36 is met paarse contouren weergegeven vanaf welke posities op doorgaande verkeerswegen de turbines te zien zullen zijn. Overal waar langs de wegen geen aaneengesloten bebouwing of beplanting aanwezig is, zullen de turbines vanaf grote afstand zichtbaar zijn.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
56/81
-
-v. w-r
-T « ^
Figuur 36
zichtlijnen vanaf doorgaande wegen
In het algemeen geldt dat een waarnemer theoretisch in en omtrek van circa 15 km rond de beoogde locatie de windturbines kan zien, tenzij zich binnen circa 100 meter van de waarnemer een zichtscherm bevindt. (Bij voorbeeld: Een houtwal of een gebouw van 7 meter hoogte op 50 meter van de waarnemer beperkt het zicht op windturbines die op meer dan 1 kilometer afstand staan. Omdat zich in de regio ook andere windenergieprojecten bevinden zullen de windturbines in Alphen aan den Rijn vanuit bepaalde posities te zien zijn met andere windturbines op de achtergrond. Het gaat om de volgende opstellingen: 1. Windpark in Rijnwoude (langs de N l l , afstand circa 4 km.). 2. Windpark in Zoeterwoude (langs de A4, afstand circa 13 km.). 3. Windturbine in Waddinxveen (langs de A12, afstand circa 11 km.). De afstanden zijn echter groot genoeg om te voorkomen dat visuele interferentie of verstoring tussen de windparken op zal treden.
8.5 Bespreking visuele aspecten Hieronder volgt een korte bespreking van de 4 opstellingsvarianten. De beschrijving is gebaseerd op ervaring en expertise van de auteurs met windturbines in het landschap en is zoveel mogelijk geobjectiveerd. Maar gelet op de grote persoonlijke verschillen die er kunnen zijn in de beleving en waardering van windturbines in het landschap, heeft de beoordeling uiteindelijk een subjectief karakter. De opstellingsvormen worden op twee aspecten beoordeeld: Visuele 'impact': De mate waarin een opstelling het landschapsbeeld domineert of beïnvloedt. Herkenbaarheid: De mate waarin het opstellingspatroon door een waarnemer begrepen of herkend kan worden. Variant 1 Omdat de opstelling slechts uit 3 turbines bestaat, is de visuele impact in vergelijking tot de andere opstellingen geringer.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
57/81
De gebogen lijnopstelling van drie turbines is als 'opstellingspatroon' vanaf de N l l gemakkelijk herkenbaar. Er is dan ook een duidelijke visuele koppeling met de N l l . Vanuit andere posities zal de herkenbaarheid echter minder zijn. Een rechte lijn zou overwogen kunnen worden. Hier kleven echter ook nadelen aan: de meest oostelijke windturbine komt dan iets dichter bij het woonwagenpark. Variant 2 Door het grotere aantal turbines is de visuele impact groter dan die van variant 1, maar de gebogen lijnopstelling is daardoor ook gemakkelijker en vanuit verschillende posities herkenbaar. De vraag of een rechte lijn als zodanig beter herkenbaar zou zijn dringt zich minder op dan bij variant 1. Er is er een duidelijke koppeling met de N l l . Variant 3 Door de grote onderlinge afstand tussen de turbines is de visuele impact relatief groot. De poortopstelling is bij waarneming van enige afstand als zodanig niet goed herkenbaar; de opstelling lijkt willekeurig en het beeld is door de grote onderlinge afstand tussen de turbines niet sterk. Voor waarnemers die zich over de N l l bewegen zullen de twee poorten pas herkenbaar worden op het moment dat ze de turbines tot dichtbij genaderd zijn en door de poorten heen rijden. Variant 4 Deze dubbele lijnopstelling is, wanneer gezien vanuit het een positie die min of meer in het verlengde ligt van één van beide lijnen, goed herkenbaar. Maar vanuit andere zichtpunten (niet in het verlengde van de lijnen) zal de opstelling niet als dubbele lijn herkend worden en als rommelig ervaren kunnen worden. Als de lijnen niet herkenbaar zijn is de visuele impact groter dan wanneer duidelijk twee lijnen kunnen worden onderscheiden. De visuele koppeling aan de N l l is minder sterk dan bij de andere varianten.
8.6 Conclusies landschap Het gebied is niet van 'zeer hoge', 'hoge' of'redelijk hoge' landschappelijke waarde. Het gebied vormt de grens tussen het Groene Hart en de bebouwingscontour van Alphen aan den Rijn: in het zuiden open en in het noorden beïnvloed door stedelijke bebouwing. De invloed van stedelijke bebouwing zal in de toekomst groter worden. Het meest dominante landschapselement van het gebied is de N l l . De turbines zullen vanaf grote afstand als zeer grote verticale elementen zichtbaar zijn. Ze hebben grote invloed op het landschappelijk beeld van het gebied. Hoewel het bovenstaande voor alle opstellingsvarianten geldt, zijn er wel verschillen in visuele impact en in mate van herkenbaarheid. Visuele impact Variant 1 'drie turbines gebogen langs N l l ' Vrij hoge impact 2 'zes turbines gebogen langs N l l ' Hoge impact 3 'twee poorten rond de N l l ' Hoge impact 4 'twee rijen van drie' Hoge impact Figuur 37 Beoordeling invloed op het landschap
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
Herkenbaarheid Vrij goed Goed ++ Slecht Vrij slecht
58/81
9
Overige aspecten t e r vergelijking
9.1
Elektriciteitsopbrengst en milieuvoordelen
Hieronder is de te verwachten elektriciteitsopbrengst van de 4 alternatieven berekend. Door de productie van windstroom wordt de productie van een bepaalde hoeveelheid elektriciteit door middel van conventionele installaties overbodig: de uitstoot van onder andere CO2 wordt vermeden. Voor de berekening van de elektriciteitsproductie is gebruik gemaakt het softwarepakket 'Clean Energy Project Tool' van RETScreen International. De • • • •
volgende uitgangspunten zijn gebruikt: Turbinetype: Vestas V90 (rotor diameter 90 m., vermogen 3 MW) Masthoogte: 90 m. Windsnelheid op masthoogte: 7 m/s Diverse verliezen: 10 % (onderhoud, storing, parkeffect, etc):
Voor de berekening van de overige milieuvoordelen zijn als omrekeningfactoren toegepast: Vermeden uitstoot CO2:
526 gr. / kWh
Vermeden uitstoot zuurequivalenten:
0,0197 / kWh
Als gemiddeld elektriciteitverbruik per huishouden is gerekend met 3.500 kWh per jaar. Vergelijking van de 4 opstellingsvarianten levert het volgende overzicht op: Variant (opgesteld vermogen in MW)
1. (3 x 3 MW = 9 MW)
Elektriciteitopbrengst kiloWatturen 22.365.000 44.730.000
Huishoudens
6.390
Reductie C02 uitstoot (tonnen)
2. (6 x 3 MW = 18MW) 12.780 3. (4 x 3 MW = 12 MW) 8.520 29.820.000 4. (6 X 3 MW = 18 MW) 44.730.000 12.780 Figuur 38 Opbrengsten en milieuvoordelen per variant
11.764
Reductie verzuring (zuurequivalenten)
Beoor deling
440.322
15.685
880.644 587.096
++
23.528
880.644
++
23.528
De varianten 2 en 4 leveren de grootste milieuwinst op: twee maal zoveel als variant 1 en 50 % meer dan variant 3. Bijdrage aan energiehuishouding Alphen aan den Rijn De gemeente Alphen aan den Rijn heeft circa 71.000 inwoners en 28.500 woningen (huishoudens). Varianten 2 en 4 kunnen een hoeveelheid stroom leveren die gelijk is aan het verbruik van 4 5 % van alle huishoudens in Alphen aan den Rijn. Bijdrage aan Kyoto-protocol Het Kyoto-protocol houdt voor Nederland in dat er in 2012 6 % minder CO2 uitgestoten wordt t.o.v. 1990. Hieronder wordt per variant uitgerekend wat de bijdrage is in de Kyoto-doelstelling van de gemeente Alphen aan den Rijn Er is gerekend met de volgende vuistregels. • Het energieverbruik van huishoudens is 1/3 van totale gemeentelijke energieverbruik (inclusief verkeer en vervoer en industrie). • Het energieverbruik van huishoudens bestaat voor 1/3 deel uit elektriciteit (2/3 is gasverbruik voor verwarming) • Hieruit volgt dat het elektriciteitsverbruik van huishoudens 1/9 deel uitmaakt van het totale energieverbruik van Alphen aan den Rijn.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
59/81
Variant Variant Variant Variant
1: 2: 3: 4:
2,5 5,0 3,3 5,0
% % % %
minder minder minder minder
gemeentelijke gemeentelijke gemeentelijke gemeentelijke
CO2 CO2 CO2 CO2
uitstoot uitstoot uitstoot uitstoot
Conclusie de plaatsing van 6 windturbines (variant 2 en 4) zorgt voor bijna de gehele gemeentelijke CO2 reductie-doelstelling van 6%.
9.2
Technische en economische haalbaarheid
Vergelijking van de 4 opstellingsalternatieven op hun technische haalbaarheid leidt tot weinig onderlinge verschillen. Variant 1 is technisch haalbaar, maar wellicht is het kleine aantal turbines en daardoor de beperkte financiële omvang van het project een drempel bij de realisatie. Zo zijn bij voorbeeld de kosten voor de aansluiting op het elektriciteitsnet per MW of per kWh relatief hoog. Ook variant 2 is technisch goed haalbaar. De projectomvang is groter, hetgeen tot schaalvoordelen leidt. Wellicht is de netaansluiting van de meest westelijke turbine lastig op kostbaar, omdat de Gouwe de lijn van turbines doorsnijdt. De lOkV moet dan onder het water gelegd worden. Variant 3 is waarschijnlijk technisch wel haarbaar, maar de 4 turbines zullen, vanwege hun grote onderlinge afstand en door de doorsnijding van het project door de spoorlijn en de N l l als afzonderlijke turbines gerealiseerd en op het elektriciteitsnet aangesloten moeten worden. Variant 4 is technisch goed haalbaar. De projectomvang is relatief groot, hetgeen tot schaalvoordelen leidt.
9.3
Veiligheid
Bij de toetsing van de veiligheid in en rond een windturbinepark moet onderscheid worden gemaakt in interne en externe veiligheid. Bij interne veiligheid gaat het om voorzieningen in en aan de windturbines zelf, die de kans op onveilige situaties (o.a. brand, elektrocutie, afwerpen van ijsafzetting) zo klein mogelijk maken. Dergelijke interne veiligheidsvoorzieningen gelden voor elk type turbine in elke willekeurige opstelling. Deze veiligheidsvoorzieningen zijn samengevat in een geobjectiveerd eisenpakket in de vorm van een typecertificaat: NVN 11400-0 " Windturbines, voorschriften voor typecertificatie, technische eisen". Alleen gecertificeerde windturbines komen in Nederland in aanmerking voor een bouw- en milieuvergunning. De opstellingsvarianten zijn op dit punt dan ook niet onderscheidend van elkaar. De externe veiligheid van een windturbineopstelling heeft te maken het risico dat (een deel van) de windturbine bij een calamiteit een object of een persoon of een groep personen in de omgeving raakt en/of schade en letsel veroorzaakt. Het meest relevant in dit geval zijn de volgende risicocontouren. Afstanden risicocontouren rond windturbines Vermogen windturbine in kW 10"8 contour 10"6 contour 10 ' 5 contour Figuur 39
Risicocontouren
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
2500
2750
3000
149 44
155 46
240 162 48
60/81
Over de externe veiligheid in relatie tot de 4 opstellingsvarianten kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt: Variant 1: In de nabijheid van de turbines bevinden zich geen veiligheidgevoelige objecten binnen bovenstaande risicocontouren. Variant 2: Ook voor deze variant geldt dat zich in de nabijheid van de turbines geen veiligheidgevoelige objecten binnen bovenstaande risicocontouren bevinden. Variant 3: Eén turbine (de noordwestelijke) bevindt zich op bedrijventerrein De schans. Voor deze turbine geldt dat uit een QRA (qualitatieve risico-analyse) zal moeten blijken of sprake is van een aanvaardbaar risico. Gezien de aard van de bedrijven in de omgeving lijkt het waarschijnlijk dat plaatsing van windturbines geen beperkingen oplevert. Variant 4: De zuidelijke rij turbines bevinden zich op ongeveer 100 meter afstand van enkele woningen aan de Hoogendoornlaan. Dat is buiten de risicocontour van 10"5, maar binnen de risicocontour van 10" 6 . Hoewel verspreid staande woningen formeel niet als 'kwetsbaar object' of'beperkt kwetsbaar object' worden gedefinieerd, is het zinvol rekening te houden met hetgeen hierover in het Handboek risicozonering Windturbines wordt vermeldt: • Alle kwetsbare objecten dienen buiten de 10"6 contour te liggen • Beperkt kwetsbare objecten bevinden zich in ieder geval buiten de PR=10"5 contour en 'in principe' buiten de PR = 10"6 contour. Van dit laatste kan alleen om 'gewichtige' redenen worden afgeweken.
9.4 A f s t a n d t o t omwonenden en schatting van draagvlak Voor de opstellingsvarianten 1 en 2 geldt dat de afstand tussen windturbines en woningen voldoende is om te kunnen voldoen aan de geldende wetten en regels op het gebied van veiligheid, geluidhinder en slagschaduwhinder. Opstellingsvariant 3 is niet realiseerbaar met grote windturbines van 90 meter ashoogte. Variant 4 is alleen realiseerbaar indien omwonenden participeren in het project. Omdat de afstand tot woningen van derden een goede maat is voor het schatten van het draagvlak bij omwonenden, concluderen wij als volgt: Variant Variant Variant Variant
1: 2: 3: 4:
creëren creëren creëren creëren
van van van van
voldoende voldoende voldoende voldoende
draagvlak draagvlak draagvlak draagvlak
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
is mogelijk (+) is mogelijk (+) is vrijwel onmogelijk (--) is moeilijk (-)
61/81
10 Urban w i n d t u r b i n e s Urban windturbines en grote windturbines wekken beide stroom op met behulp van windenergie. Toch vormen urban (kleine) windturbines een geheel andere vorm van duurzame energie. Kleine windturbines hebben in de regel en vermogen tussen 1 en 5 kW. Ze zijn goed toepasbaar in een stedelijke omgeving op hogere gebouwen (minimaal 4 bouwlagen). Ze wekken energie op daar waar het verbruikt wordt en beperken zo netverliezen. Het opwekken van stroom met kleine windturbines is vele malen duurder in vergelijk met grote windturbines, zoals onderstaande berekening laat zien: De kosten van een kleine windturbine zijn circa € 15.000,-. Ze leveren stroom voor één huishouden. Een grote 3MW turbine levert energie voor circa 2.000 huishoudens, de kosten zijn circa € 3 miljoen, oftewel € 1.500 per huishouden. Kleine windturbines zijn dus circa 10 keer zo duur als grote windturbines als het gaat om stroom opwekken. Om de energieopbrengst van één 3 MW windturbine te evenaren zijn zo'n 2000 kleine windturbines nodig. Er van uitgaande dat er 5 kleine windturbines op één gebouw geplaatst kunnen worden zijn er dus 400 gebouwen met minimaal 4 bouwlagen nodig. Organisatorisch is het lastig om 400 gebouwen te vinden.. Dan zal met elke gebouweigenaar contractonderhandelingen ingegaan moeten worden. De impact van grote windturbines op de ruimtelijke ordening verschilt enorm met die van kleine windturbines. 2000 Kleine windturbines in de stad zijn lastig te vergelijken met één grote windturbine in het open landschap. Grote windturbines veranderen het aanzicht van een landschap drastisch. Kleine windturbines veranderen stedelijke aanzichten. Beide soorten windturbines hebben hun voor- en nadelen. Ze dragen beide bij aan de duurzame energieopwekking in Nederland en zijn beide nodig om een duurzame samenleving te creëren.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
62/81
10.1 Energieopbrengsten en kosten urban windturbines Hieronder wordt de energieopbrengst van het aantal urban windturbines dat maximaal te plaatsen is geschat. In het onderzoeksgebied zullen nieuwe gebouwen geplaatst worden. Dat betreft: 1. Gebouwen die op het bedrijventerrein gaan komen - schatting IS.OOOm2 plat dakoppervlak. 2. Gebouwen op het OTA terrein- schatting 8.000 m 2 plat dakoppervlak. Er wordt vanuit gegaan dat alle gebouwen een dak hebben dat urban windturbines kan dragen. Totaal netto bruikbaar dakoppervlak 23.000 m 2 . Er wordt tevens aangenomen dat één urban turbine ongeveer 100 m 2 ruimte nodig heeft. Dat bekent dat er maximaal 230 urban turbines geplaatst worden in het zoekgebied in Alphen aan den Rijn. Verder worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Alle gebouwen bestaan uit 4 verdiepingen van elk 3 meter Een kleine windturbine heeft 2 kW nominaal vermogen Hoogte top windturbine gemiddeld 18 m Windsnelheid Alphen aan den Rijn op 18 m is gemiddeld 5,4 m/s De windroos wordt voor 2 5 % geblokkeerd door omgevingsgebouwen. Met deze uitgangspunten wordt de maximaal op te wekken energie door urban turbines geschat op 505.000 kWh per jaar. Dit is ongeveer genoeg stroom voor 144 huishoudens. De opbrengst van 230 urban turbines is circa 6,7% van één grote 3MW windturbine op dezelfde plek.
10.2 Vergelijk kosten urban windturbines - grote windturbines In onderstaande tabel wordt het maximaal op te stellen urban turbines vergeleken met variant 1 , dat is een opstelling van 3 keer 3 MW nominaal vermogen. Opbrengst in 10 jaar, in kWh
Gelijk aan verbruik van ... huishoudens
Investeringskosten (in€)
Investeringskosten per kWh
5.050.000
144
3.450.000
0,68
223.650.000 6.390 9.000.000 Variant 1 3 x 3 MW windturbines Vergelijk opbrengst en kosten urban turbines en grote windturbines Figuur 1
0,04
230 Urban turbines
10.3
Conclusie Urban Windturbines
Urban turbines en grote windturbines kunnen lastig met elkaar vergeleken worden. Als het gaat om prijs per opgewekte kWh dan zijn grote windturbines vele malen goedkoper (zie figuur 1). De maximaal hoeveelheid stroom die met urban turbines opgewekt kan worden op het nieuw te plaatsen industrieterrein is 505.000 kWh per jaar, gelijk aan het jaarlijkse verbruik van 144 huishoudens. Een windpark van 3 x 3 MW nominaal vermogen (variant 1 uit het rapport 'Haalbaarheid Windenergie ) zal jaarlijks circa 22.365.000 kWh produceren, gelijk aan het jaarlijkse verbruik 6.390 huishoudens. De impact die beide soorten turbines op de omgeving hebben verschild ook enorm. Drie grote windturbines bepalen het landschap in enkele kilometers omtrek. 230 Urban turbines bepalen het aanzicht van een bedrijventerrein. Organisatorisch zal het lastig zijn om 230 urban turbines geplaatst te krijgen.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
63/81
11 Conclusies en vervolg 11.1 Samenvattende vergelijking van de 4 alternatieven Bovenstaande vergelijkingen kunnen als volgt worden samengevat: Variant 3 Variant 1 Variant 2 Elektriciteitopbrengst ++ en milieuvoordelen Geluid Slagschaduw Landschap: Visuele impact Landschap: ++ Herkenbaarheid Draagvlak bij + omwonenden Technisch ++ economische haalbaarheid Veiligheid ++ ++ Vergelijking van varianten 1 t/m 4 Figuur 40
Variant 4
++
++
Betekenis van de plussen en minnen: + + = zeer goed + goed ? nog niet duidelijk matig slecht
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
64/81
11.2
Conclusies
Variant 1 en 2 scoren op veel aspecten beter dan varianten 3 en 4. Wij adviseren één van deze varianten, of een tussenvorm waarin 4 of 5 geluidsarme turbines geplaatst worden, te gebruiken als basis voor verdere besluitvorming en planontwikkeling. De Enercon turbine produceert minder geluid dan de Vestas turbine. Daarvoor kan de volgende zoekzone gedefinieerd worden (zie figuur 41):
Steekt, Figuur 41
Zoekzone lijnopstelling N l l
De eindconclusie van dit onderzoek luidt: Binnen onderstaande zoekzone is een windenergieproject mogelijk in de vorm van 3 tot 6 turbines in een lijn langs de N l l . Hierbij kan het best het geluidarme type gebruikt worden. Urban windturbines vormen geen alternatief voor grote windturbines.
11.2
Voordelen voor de gemeente
Realisatie van een windenergieproject levert voor Alphen aan den Rijn de volgende voordelen op: 1. Er wordt een grote hoeveelheid duurzame elektriciteit geproduceerd; net zoveel als het verbruik van 22% tot 45% van alle huishoudens in Alphen aan den Rijn 2. Met de plaatsing van 3 tot 6 windturbines kan Alphen aan den Rijn de gemeentelijke uitstoot van CO2 met respectievelijk 2,5 tot 5% reduceren. Dat is een aanzienlijk deel van de Kyotodoelstelling (6% CO2 reductie). 3. Er zijn economische voordelen voor locale initiatiefnemers en eventueel omwonenden. 4. De gemeente straalt een duurzaam imago uit.
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
65/81
11.3
Routekaart naar realisatie
Hieronder wordt antwoord gegeven op de vraag: "Welke ruimtelijke, bestuurlijke en planologische stappen moeten gezet worden om tot realisatie van een windpark te komen." Elke gemeente heeft eigen voorkeuren om tot projectrealisatie te komen. In onderstaande figuur worden stappen weergegeven hoe de gemeente Alphen aan den Rijn op een verantwoorde wijze kan komen tot realisatie:
Fasel Besluit: Windenergie in Alphen
Fase 2 Keuze van een variant
Activiteit
Tijdpad
In het kader van bestaand beleid rond duurzame energie (BANS etc.) neemt het gemeentebestuur het besluit om mogelijkheden rond windenergie nader te onderzoeken.
20062007
Gemeente geeft opdracht om haalbaarheid windenergie te onderzoeken.
April 2007
Rapport wordt besproken met wethouder. Gemeentebestuur neemt kennis van voorliggend rapport over haalbaarheid.
Sept. 2007
Presentatie aan Commissie/Raad/overige belanghebbenden om mening te vormen over beste variant.
Feb. 2008
Gemeente Alphen aan den Rijn vormt haar mening en werkt variant uit in een raadsvoorstel
Mei 2008
Para/Ze/: Gemeente bespreekt rapport (bijlage) en opstellingsvarianten met huidige initiatiefnemers (informeel).
Mrt. - Apr. 2008
Gemeente geeft publiekelijk aan dat ze haalbaarheid windenergie heeft onderzocht en voornemens is om een variant te kiezen. Rapport en bijgaande teksten worden openbaar. Rapport te downloaden via website gemeente.
Mei 2008
Gemeente organiseert een publieke en politieke discussie over de keuze voor de opstellingsvariant. Voorlichtingsbijeenkomsten, website, inspraak, politieke discussie.
Mei - Juni 2008
Raad neemt een besluit voor een opstellingsvariant.
Sep. 2008
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
66/81
vervolg
Fase 3 Projectvoorbereiding
Gesprek met grondeigenaren van gekozen variant over realisatie. Aan hen wordt gevraagd om het windenergieproject te realiseren.
1 Duur: 2 | maanden
Grondeigenaren maken een projectplan, al dan niet in samenwerking met projectontwikkelaar/adviseur en trekken samen op als initiatiefnemers. Ze maken: Meer nauwkeurige opbrengstberekeningen. Exploitatieberekeningen, Financieringsmodellen, Etc. Grondeigenaren kunnen omwonenden laten participeren in het project.
Duur: 6 maanden
Initiatiefnemers schrijven ruimtelijke onderbouwing en/of MER beoordelingsnotitie (als het plan groter is dan 15 MW), met daarin o.a. Opbrengstberekening, Flora en Fauna toets, Voortoets voor Natuurbeschermingswet, Geluid en slagschaduwberekeningen (op basis werkelijk turbinetype). Risicoanalyse planschade, Eventueel risicoanalyse veiligheid. Vooronderzoek archeologie. En bieden dit aan de gemeente aan.
Duur: 3 maanden
Fase 4 Planologie: MERbeoordeling
Gemeente oordeelt of voor het plan een MER nodig is. (Ook voor een plan groter dan 15 MW kan de gemeente beslissen dat er geen MER nodig is).
Duur: 2 | maanden
Eventueel start m.e.r.-procedure: Startnotitie Inspraak op startnotitie Opstellen richtlijnen Opstellen MER Aanvaarding MER door gemeenteraad
Minimaal 6 maanden voor m.e.r.
Fase 5: Planologie: vergunningen
Initiatiefnemers doen aanvraag bouw- en milieuvergunning (of melding binnen AMvB).
Okt 2008 Indien MER: 6 maanden later Okt. 2008
Gemeente start procedure artikel 19 WRO of wijziging bestemmingsplan (voorontwerp, inspraak, bezwaar en beroep, etc).
Fase 6: Bouw Fase 7: Exploitatie • Figuur 42
Gemeente verleent bouwvergunning en milieuvergunning.
Mrt. 2009
Start bouw.
Dec. 2009
Start exploitatie.
Jan. 2010
Routekaart naar realisatie
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
67/81
Bijlage I : Visualisaties Locaties fotopunten - Visualisaties - Visualisaties - Visualisaties - Visualisaties
Variant Variant Variant Variant
1 2 3 4
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
68/81
01
9L er
s3-
rt)
tfcGENOA
5! o. 3
> ■o
n> 3 01 ÜJ 3 Q.
n> 3
oo
MsA^^AA' ' ' 7 v:;#;Ci$:;•••:-'.vSfiiU
i -
z.
■ ' ^ .
E
È
-'.
f, f
Ï&
, VS, *. 't 4
*-
.
,' :s^.- » i ^
.
' *IC\
Computervisualisaties variant A 1
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
70/81
f...
t
y^i.
Computervisualisaties variant B 1
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
71/81
Computervisualisaties variant C 1
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
72/81
T-J?$.-
'^
•-^v.^
H' -
Computervisualisaties variant A 2
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
73/81
Computervisualisaties variant B 2
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
74/81
Computervisualisaties variant C 2
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
75/81
fc™.
s ~' .;.^
■v
Computervisualisaties variant A 3
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
76/81
Computervisualisaties variant B 3
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
77/81
Computervisualisaties variant C 3
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
78/81
Computervisualisaties variant A 4
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
79/81
.kz
Computervisualisaties variant B 4
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
80/81
Computervisualisaties variant C 4
Haalbaarheid Windenergie N l l Alphen aan den Rijn
81/81