CUADERNO 1 - 2 DIDACTISCH KATERN 1. Uitgangspunten Cuaderno is een basispakket Spaans in 2 delen, geschikt voor dag- en avondonderwijs en voor zelfstudie. De vorm waarin die cursus is gepubliceerd, is veelbetekenend: een losbladige uitgave in een ringmap die toelaat dat de cursist zijn eigen nota’s, voorbereidingen en aanvullingen aan de methode toevoegt. Cuaderno wil dus echt een 'werkschrift' zijn dat uitnodigt tot actieve studie. De oefeningen zijn dan ook van het 'kaas-met-gatentype' en zijn, op de herhalings- en labo-oefeningen na, niet uitgerust met een sleutel. Eenzelfde didactische bekommernis blijkt ook uit het feit dat de verschillende onderdelen van de methode (teksten, documentatie, grammatica, oefeningen…) in eenzelfde boekdeel vervat zitten, wat gebruik en feedback vergemakkelijkt. Inhoudelijk gaat Cuaderno in op de meest gangbare gesprekssituaties waarmee de cursist in Spanje of Centraal- en Zuid-Amerika kan geconfronteerd worden. Vertrekkende van een onderbouw die zowel communicatief als grammaticaal is, speelt de cursus in op de 4 vaardigheden: spreken (conversatie vertrekkende van de dialogen, labo-oefeningen…), lezen (gegevens van de situaties, teksten…), schrijven (schriftelijke neerslag bij taakgerichte oefeningen en gesprekken) en luisteren (ingesproken teksten die aan de hand van vragen de luistervaardigheid toetsen). Bij Cuaderno horen ook twee cd-rom's met de teksten van de dialogen en de labooefeningen met oplossingen. Een grammaticaal compendium staat op stapel. In een nabije toekomst zal ook gewerkt worden aan een globale alfabetische woordenschatlijst, aan het verder activeren van luistervaardigheid door middel van videofragmenten en aan de aanmaak van een digitaal oefeningenpakket. 2. Structuur Cuaderno is opgebouwd uit 24 eenheden (Unidad 1-24) en 6 herhalingslessen (Repaso 1-6) die evenredig verdeeld zijn over 2 volumes (Cuaderno 1 en 2). De verschillende eenheden hebben steeds dezelfde structuur, wat zorgt voor een zekere herkenbaarheid van het geheel. Concreet gaat het om volgende items. 1. Situación Elke eenheid vertrekt van een authentiek document, dat zeer weinig voorkennis vereist en de cursisten meteen onderdompelt in de Spaanstalige realiteit. Een kleine opdracht brengt enkele basisbegrippen aan die uitgediept zullen worden in het verdere verloop van de unidad. 2. Diálogo De dialogen brengen de spraakkunst en de woordenschat aan, die dan in de daarop volgende rubrieken verder uitgespit worden. Inhoudelijk vormen ze door de verschillende eenheden heen een vervolgverhaal: een soort soap, gesitueerd in het Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
1 / 38
bedrijfsleven, met steeds dezelfde personages. De voorspelbaarheid van de karakters en de licht humoristische toon vergemakkelijken het maken vraag- en antwoordspelletjes (cf. beschrijving per eenheid): er kan voortdurend verwezen worden naar voorgaande gebeurtenissen, wat het rapporteren en het samenvatten aanleert; de relatie tussen de verschillende personages kunnen een aanzet vormen voor rollenspelen… De ondersteuning door zeer suggestieve tekeningen nodigt ook uit tot het maken van beschrijvingen. 3. Gramática De grammatica uit de dialoog wordt samengevat in een aantal overzichtelijke kaders met daar waar nodig Nederlandse vertaling. Deze kaders zijn genummerd, waardoor ze als feedback kunnen dienen bij oefeningen (cf. Laboratorio) en makkelijk kunnen worden opgespoord via het trefwoordenregister achteraan. Deze schema’s worden gevolgd door oefeningen. Hierdoor krijgen de cursisten de kans hun zojuist verworven kennis direct in de praktijk toe te passen. 4. Vocabulario Deze rubriek herhaalt de basiswoordenschat uit de dialogen en breidt ze op een coherente manier uit aan de hand van verschillende soorten structuren: invuloefeningen, oefeningen op synoniemen en antoniemen, afleidingen van woorden, benoemen van tekeningen. De woordenschat uit de onderdelen Diálogo en Vocabulario is telkens terug te vinden in de woordenschatlijst achteraan in iedere eenheid (cf. Anexo). 5. ¿Cómo decirlo? Dit is een synthese van de belangrijkste communicatieve patronen van de unidad in kwestie. Een aantal kant-en-klare zinnen stellen de studenten in staat zich minimaal te behelpen in verschillende situaties, en zijn meteen een goede voorbereiding op de communicatieve oefeningen in ¡Dilo tú! 6. ¡Dilo tú! Dit onderdeel brengt datgene wat in de voorgaande rubrieken geleerd werd, in de praktijk en activeert dus de spreekvaardigheid. Dit gebeurt aan de hand van oefeningen voor 2 personen, beperkte discussies, rollenspelen en taken. 7. Enciclopedia Daar een taal niet op zichzelf staat, maar een hele cultuur vertegenwoordigt, worden een aantal essentiële aspecten van Spanje en, in mindere mate, van de Centraal- en Zuid-Amerikaanse landen overlopen aan de hand van korte teksten, cijfermateriaal, foto’s en quizvragen. 8. Laboratorio Het labo-gedeelte bevat drie soorten oefeningen: een uitspraakoefening - een lijst met de voornaamste uitspraak- en spellingregels is terug te vinden vooraan in Cuaderno een reeks structuur-drills, en een oefening waarin de studenten spontaan moeten reageren in een bepaalde situatie of op beluisterd fragment. Bij de structuur-drills staat steeds het nummer van het grammaticaal kader vermeld waarop de oefening betrekking heeft, zodat de studenten bij eventuele problemen snel kunnen teruggrijpen naar de theorie. Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
2 / 38
9. Si quieres más Dit item bevat een aantal extra oefeningen (vaak meer ludiek van aard), en 15 Nederlandse zinnen die naar het Spaans vertaald moeten worden en waarin de voornaamste grammaticale en lexicale problemen nog eens aan bod komen. 10. Anexo Elke eenheid wordt afgesloten met randinformatie bij een aantal oefeningen (regieaanwijzingen bij luisteroefeningen, de oplossing van een kruiswoordraadsel…) en een woordenlijst Spaans-Nederlands. Deze Lista de palabras bevat de nieuwe woordenschat uit de rubrieken Diálogo en Vocabulario. De woorden staan chronologisch - dus niet alfabetisch - geordend, wat de (zelf)studie van de genoemde rubrieken vergemakkelijkt. Repaso Na ieder blok van 4 eenheden is een herhalingseenheid (Repaso) ingelast. Deze zijn ook steeds op dezelfde manier onderverdeeld: oefeningen op grammatica (1), woordenschat (2), communicatieve patronen (3) en een sleutel die de cursisten toelaat hun vorderingen in te schatten. 3. Gebruik Cuaderno biedt een vrij aanzienlijke flexibiliteit, zowel naar doelgroepen als naar leerstrategieën. Voor wat de doelgroepen betreft, richt Cuaderno zich op een breed publiek dat gaat van het secundair tot het universitair onderwijs. Het grote verschil ligt in de snelheid en in de diepgang waarmee de stof behandeld wordt. De stereotiepe structuur van iedere eenheid laat immers een verschillend tempo toe volgens het niveau van de lerende: de docent is niet verplicht om ieder item te behandelen of dit te doen met evenveel aandacht Zo kan het voor een publiek dat minder belang stelt in grammatica aangewezen zijn de spraakkunstschema’s sneller te overlopen of er zelfs in snoeien en zich te richten op de meer communicatieve aspecten zoals die ingeoefend worden in de onderdelen ¡Dilo tú! Een publiek van studenten handelswetenschappen met en beperkt aantal uren Spaans zal een selectie vereisen die vooral de nadruk legt op de opbouw van grammatica, woordenschat en communicatie zonder zich al te veel te verdiepen in de onderdelen Enciclopedia. Dit laatste punt kan dan bijvoorbeeld wel in detail bestudeerd worden binnen een curriculum van romanisten of vertalers-tolken, dat veel meer ruimte biedt. De herhalingseenheden, die de sleutels van de oefeningen aanbieden, en de audioopnames van de labo-oefeningen waarborgen tevens een zekere mate van zelfwerkzaamheid. Zo kan zelfstudie het reguliere programma daar waar nodig aanvullen en is het voor de docent ook mogelijk verschillende niveaus van sturing in te bouwen.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
3 / 38
Voor wat de leerstrategieën aangaat is de meest evidente manier om Cuaderno te gebruiken de lineaire methode, die trouw de opbouw van de grammatica en de vooropgestelde thema’s volgt. Deze werkwijze zal wellicht het meest gehanteerd worden in traditionele (grote) klasgroepen. Hierbij is het echter van belang aan te stippen dat de opbouw van de eenheden niet bindend is. Zo hoeft de Situación niet als eerste gezien te worden. Er kan bijvoorbeeld onmiddellijk gestart worden met de Diálogo, Gramática en Vocabulario om pas later terug te keren naar de Situación, die dan misschien met meer zin voor detail - de studenten hebben dan immers al meer lexicale en grammaticale bagage - behandeld kan worden. De identieke structuur van de eenheden laat een modulair gebruik van deze methode toe. Volgens de belangstelling van de cursisten of de eigen accenten van de docent kan er immers, zij het in beperkte mate, van het lineaire traject worden afgeweken. Zo kan een docent die voor met een publiek staat met een uitgesproken interesse voor huisvesting of binnenhuisinrichting, in een eerste les beginnen met de rubrieken Situación (een aantal advertenties van woningen), Vocabulario, Diálogo, de communicatieve patronen van ¿Cómo decrilo? of Enciclopedia (bekende Spaanse monumenten, die ook woorden zoals iglesia, puente… aanbrengen) van Unidad 6. In tweede instantie kan hij/zij dan terugvallen op de grammatica van de eerste hoofdstukken (vivo en una casa muy grande, tengo un jardín), die vooral in het beginstadium een progressieve opbouw vereist. Keuzes op het gebied van de spraakkunst zijn pas mogelijk in een meer gevorderd stadium. Een docent die voor het uitdrukken van de verleden tijd eerst de veel frequentere pretérito simple (Unidad 11) wil behandelen en dan pas de veel gemakkelijkere maar meer atypische pretérito compuesto (Unidad 9), kan probleemloos deze twee eenheden omwisselen. Inhoudelijk is er immers geen reden om eerst de familie (9) te zien en dan pas het rapporteren van nieuwsfeiten (11). De docent zal enkel moeten wijzen op een aantal trappen van vergelijking en imperatieven die deel uitmaken van het theoriepakket van 9 en sporadisch aan bod komen in de oefeningen en de dialoog van 11.
4. Bespreking per eenheid Cuaderno bestaat uit twee volumes. In het eerste volume wordt hoofdzakelijk aandacht besteed aan het presenteren van zichzelf en de omgeving met thema’s als dagelijkse handelingen, hobby’s, familie… Op grammaticaal vlak wordt vooral aandacht besteed aan de grupo nominal (sustantivos, adjetivos, pronombres…) en aan de meeste evidente tijden. Uiteraard wordt eerst de presente - en een aantal vormen die er nauw bij aansluiten zoals estar + gerundio, de futuro perifrástico en de imperativo familiar - behandeld. Pas in de laatste vier eenheden wordt met de pretérito compuesto en de pretérito simple ook de verleden tijd aangesneden. Het tweede volume bevat meer geïsoleerde thema's (verkeer, telefoon, reizen…), vervolledigt de morfologie van de werkwoorden en legt de nadruk op meer complexere gegevens zoals het gebruik van tijden en wijzen.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
4 / 38
In de hierna volgende besprekingen per eenheid gaan we uit van een drieledige structuur. Eerst rechtvaardigen we in de uitgangspunten de methodologie van de betrokken unidad. Daarna volgen een aantal mogelijke vragen die bij de dialoog gesteld kunnen worden. Deze vraagjes zijn aangepast aan het kennisniveau van de studenten en laten hen toe hun tekstbegrip te controleren, te refereren naar hun eigen situatie en gebeurtenissen te rapporteren. Tot slot geven we specifieke aanwijzingen bij een aantal oefeningen die misschien op het eerste zicht niet zo duidelijk zijn. Het gaat hier om suggesties die het rendement van de oefening trachten te optimaliseren en die uiteraard kunnen aangevuld worden met de eigen creatieve inbreng van iedere docent.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
5 / 38
Unidad 1: ¿Cómo te llamas? Uitgangspunten De cursus wordt aangesneden met het meest evidente thema: het voorstellen van zichzelf, iemand anders of van de werk- of lesomgeving. In de Situación worden een Spaanse identiteitskaart en een paspoort gereproduceerd. Deze moeten de student in staat stellen om zijn eigen fiche en die van de leraar in te vullen. Deze laatste stap kan uiteraard ook later: de cursist kan dan immers de informatie bekomen door het stellen van vragen aan zijn leraar (¿Cómo te llamas/se llama Vd.?, ¿Cuál es tu/su dirección?…). Na het behandelen van de grammatica, die zich beperkt tot sustantivos, adjetivos, artículos en de presente van ser en van regelmatige werkwoorden op -ar, kunnen de studenten antwoorden op enkele eenvoudige vraagjes over de tekst en eventueel over hun eigen situatie. Vragen bij de dialoog ¿Cómo se llama la nueva empleada? ¿Cómo te llamas tú ¿Quién es X (bv. wie is je buurman/-vrouw)? ¿Valeria es representante? ¿Cuál es la profesión de Joaquín? ¿Tú eres profesora? ¿Cuál es tu función? ¿Tu amiga es profesora? ¿Cuál es su función? ¿Qué hace un ingeniero? (het woordje hace aanbrengen) ¿Y una secretaria? ¿Preparas café? ¿Viajas mucho? ¿Valeria es inteligente. ¿Por qué? (aanbrengen por qué / porque) ¿Sólo es inteligente? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 1: De studenten krijgen en aantal zeer korte dialoogjes (cf. Anexo) te horen. Zij moeten die associëren met een tekeningetje dat verband houdt met een detail in de tekst (zo staat de Eiffeltoren voor francesa en heeft de stekker te maken met electricista).
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
6 / 38
Unidad 2: ¿De dónde eres? Uitgangspunten Les 2 betrekt ook de afkomst van personen in de presentatie. Zo bestaat de Situación uit een enquête die o.a. de vertaling van de belangrijkste Belgische steden bevat. Op grammaticaal gebied breidt dit topic de vraagwoorden uit (¿dónde?, ¿de dónde?, ¿qué?/¿cuál?, ¿cuánto?) en vervolledigt het het schema van de adjectieven met de nationaliteiten. Deze laatste snijden ook de problematiek van ser (bij zelfstandige naamwoorden, en om herkomst aan te duiden), estar (als vertaling van zich bevinden) en hay aan (aflijning t.o.v. estar) aan. Verder wordt de aandacht gevestigd op de uitspraak, waarvan de voornaamste regels reeds vooraan in Cuaderno 1 vermeld staan: de accentregels worden bestudeerd en de labo-oefeningen oefenen klankenparen van het type g+a/o/u = gu+e/i in. Aansluitend geeft de Enciclopedia het alfabet weer. De studenten leren zo hun gegevens te spellen, een vaardigheid die geen overbodige luxe is bij een eerste contact met Spaanssprekenden. Ook krijgt de cursist zicht op het relatieve belang van het Spaans, zowel in Spanje als in Latijns-Amerika. Vragen bij de dialoog ¿Cuál es la nacionalidad de Valeria? ¿De qué ciudad es Valeria? ¿De dónde eres tú? ¿Es un pueblo? ¿Cuántas lenguas habla Valeria? ¿Cuáles son? ¿Por qué habla muchas lenguas? ¿Qué lenguas hablas tú? ¿Cuál es tu nacionalidad? ¿Eres italiano? ¿Valeria y Joaquín trabajan mucho? ¿Por qué no visitan el departamento de contabilidad? ¿Dónde está Antonio? ¿Cuál es su función? (rep. 1) ¿De dónde eres tú? y ¿Dónde estás? ¿Qué departamento visitan Joaquín y Valeria? ¿Qué libros utiliza Valeria? ¿Qué libros necesita? ¿Dónde están los diccionarios? ¿El director trabaja mucho? ¿Es inteligente? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 19: De mannelijke cursisten identificeren zich met José Delgado Hernández, de vrouwelijke met Elisa Jurado Jiménez. Met de weinige woorden die ze kennen geven ze een zo volledig mogelijk antwoord op de vragen die op hen van toepassing zijn.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
7 / 38
Unidad 3: ¿Cómo es tu compañero de trabajo? Uitgangspunten In eenheid 3 leren we personen en zaken beschrijven. In de rubriek Situación moet de cursist in staat zijn om, vertrekkende van een authentieke beschrijving van een vermiste persoon, een aantal fysische kenmerken af te leiden, zonder daarom alle aspecten van het artikel te begrijpen. Dit item leidt de problematiek van ser en estar met adjectieven in: dit wordt nog niet als grammaticaal item gethematiseerd, maar aangebracht in de woordenschatoefeningen (oef. 6 en 7: een aantal características met ser) en in de ¿Cómo decirlo? (als contrast met: ¿Cómo estás?). De spraakkunst vervolledigt de studie van de regelmatige vorming van de presente en snijdt de problematiek van het COD aan (a + COD humano, pronombres). De Enciclopedia speelt in op de thematiek van de beschrijving, met het aanbrengen van de 17 comunidades autónomas en de karakteristieken die de 4 belangrijke bevolkingsgroepen (andaluces, catalenes, gallegos, madrileños) doorgaans vertonen. Vragen bij de dialoog ¿Por qué Joaquín no quiere contestar? ¿Cómo es el jefe? ¿Cómo se llama? ¿Cómo es su mujer? ¿Valeria está casada? ¿Y Joaquín? ¿Cómo se llaman los hijos de Joaquín? (rep. 1) ¿Cuántos años tienen? ¿Cuántos años tienes tú? ¿Dónde están Carmencita y Enrique? (rep. 2) ¿Valeria es vieja? ¿Qué tiene que hacer Valeria? ¿Joaquín y Valeria están solos en la empresa? ¿Qué tal estás? ¿Cómo vemos que el jefe es « un poco tonto »? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 7 (en ook oef. 21) vraagt naar een beschrijving van personen met nuancering muy, bastante, un poco, poc». De studenten moeten er op letten dat de nuancering ook past bij het adjectief (un poco joven heeft weinig zin, bijvoorbeeld…) In oef. 9 moeten de cursisten een aantal stereotiepe vraag- en antwoordstructuren inoefenen en combineren met de getallen van 1 tot 99. Ze oefenen daarbij ook cuánto als adjectief in. Ook oef. 10 oefent het stellen van vragen in op basis van een beperkt aantal gegevens. Oef. 18: Bij deze gecombineerde oefening oefenen de studenten de getallen in (het weergeven van een telefoonnummer) en scherpen ze een aantal geografische noties aan, die reeds waren aangebracht in Enciclopedia, door het lokaliseren van steden in Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
8 / 38
de lijsten van de toeristische diensten. Deze staan immers gerangschikt per comunidad autónoma en vermelden de authentieke telefoonnummers. De cursisten kunnen die dus ook later gebruiken wanneer ze een toeristische dienst van een bepaalde comunidad willen contacteren. Oef. 19: In deze luisteroefening moeten de studenten de weergegeven telefoonnummers correct kunnen opschrijven. De teksten zijn opgenomen in de Anexo.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
9 / 38
Unidad 4: ¿Qué haces? Uitgangspunten Eenheid 4 leert een aantal dagelijkse handelingen benoemen. Het stripverhaaltje van de Situación brengt een aantal basiswerkwoorden aan (ponerse la ropa, sentarse) die toelaten om zowel de wederkerige vervoegingen als de werkwoorden met diptongación te bestuderen. Deze worden dan ook in de dialoog en de grammatica verder uitgewerkt. Op het gebied van de woordenschat is het leren lezen van het uur een logische aanvulling. Ook wordt de futuro perifrástico aangesneden (ir a + inf.) die de cursisten in staat stelt om een bepaalde planning te formuleren (A las ocho voy a comer.). In de Enciclopedia wordt aangegeven hoe de dagindeling in Spanje verschilt van de onze (maaltijden, openingsuren…) Vragen bij de dialoog. ¿Adónde quieren ir Joaquín y Valeria? ¿Por qué Valeria no quiere ir al bar 'El Borracho'? ¿Dónde se sientan Joaquín y Valeria? ¿Qué toma Valeria? ¿Qué quiere tomar Joaquín? ¿Qué tomas tú en un bar? ¿Te gusta la cerveza? ¿Por qué Joaquín no toma cerveza? ¿Qué tiene que hacer Valeria? ¿Qué quiere saber Joaquín? ¿A qué hora se levanta Valeria? ¿Cuándo te levantas tú? ¿A qué hora te acuestas? ¿Qué hace Valeria los fines de semana? ¿Valeria quiere salir con Joaquín el sábado? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 10: De cursisten moeten zoveel mogelijk vragen met de voorgestelde vraagwoorden formuleren. De docent waakt erover dat die vragen plausibel zijn. Oef. 20: Luisteroefening: er worden een aantal dialogen voorgelezen (weergegeven in de Anexo) die uuraanduidingen bevatten. De studenten moeten het tijdstip correct opschrijven. Oef. 21: Ganzenspel: met 2 dobbelstenen en een aantal pionnen kunnen de studenten het bord overlopen en ondertussen een aantal dagelijkse activiteiten herhalen.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
10 / 38
Unidad 5: ¿Qué ponen en la tele? Uitgangspunten Deze eenheid behandelt een veelbesproken medium dat dus ook makkelijk een conversatie in gang zet: de televisie. Logisch vertrekpunt is een programmablad. Aan de hand van een aantal vraagjes overlopen de studenten deze authentieke informatie en leiden er aantal soorten programma’s uit af, waar in de Diálogo en de Vocabulario uitvoerig op wordt teruggekomen. De spraakkunst zet de studie van de onregelmatige werkwoorden verder met de debilitación en snijdt de bezittelijke voornaamwoorden aan. De getallen worden uitgebreid tot oneindig. De Enciclopedia richt zich op de film, met de voorstelling van Pedro Almodóvar en enkele van zijn sterren. Dit is immers de bekendste Spaanse regisseur die bovendien het meest tot de verbeelding van de studenten-filmliefhebbers zal spreken. Vragen bij de dialoog ¿Por qué Valeria busca a Joaquín? ¿Qué problema tiene Valeria? ¿Dónde está Joaquín? ¿Por qué el jefe no le enseña el despacho? ¿Cuáles son los programas que emiten hoy en la tele? ¿Cómo se llama la mujer de Miguel y cómo es? (rep. 1 en 3) ¿Cuál es el problema del jefe? ¿Cuáles son tus programas preferidos? (tú) ¿Miguel no va a ver el anuncio? ¿Miguel tiene otros problemas? ¿En qué piensa Miguel cuando cocina? (dibujo) Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 9: De studenten motiveren bondig hun voorkeur voor een of andere uitzending. Oef. 10: Vertrekkende van een beknopt scenario moeten de studenten in de huid van een regisseur kruipen en zes rollen toewijzen aan zes van de tien mogelijke acteurs (cf. foto’s). Ze moeten uitleggen waarom ze een bepaalde acteur / actrice gekozen hebben (ze baseren zich bijvoorbeeld op de kenmerken en de beschrijving van les 3). Verder leggen ze kort uit waarom ze de anderen niet hebben geselecteerd (verandering van grammaticale persoon él / ella naar tú / Vd.). Tot slot maken ze een kleine steloefening waarin ze hun film aankondigen. Oef. 18: Er wordt van de studenten enkel verwacht dat ze een woord dat betrekking heeft op de stimulus, uitspreken en aldus bewijzen dat ze weten over welk programma het gaat. Oef. 20: Is van een meer gevorderd niveau. De studenten moeten in grote trekken de samenvattingen begrijpen en op basis daarvan kort hun voorkeur uitspreken en kunnen toelichten.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
11 / 38
Unidad 6: ¿Dónde vives? Uitgangspunten Bij een eerste ontmoeting met Spaanssprekenden wordt bij het bespreken van de afkomst (les 2) al snel gevraagd hoe zij leven en wonen in hun land van oorsprong. In dat opzicht brengen de advertenties voor immobiliën in de Situación een basiswoordenschat aan om over de woning te spreken. Dit lexicon is uiteraard ook nuttig voor cursisten die hun taalstudie willen bekronen met een verblijf in Spanje of Latijns-Amerika en daar op zoek moeten gaan naar een onderkomen of moeten kunnen praten over hotelfaciliteiten (trap, lift, grote kamer, zicht op het park) bij een traditionele zomerreis. De Enciclopedia zet deze invalshoek verder met de voorstelling van een aantal bekende monumenten, die voor de studenten een soort 'gezicht' geven aan bepaalde steden. De grammatica focust zich op de aanwijzende voornaamwoorden die bijdragen tot een betere beschrijving van de ruimte (junto a aquella ventana). De Vocabulario haakt daarop in door, naast het vermelden van een aantal soorten woningen, vertrekken, meubelen en nutsvoorzieningen, zich op plaatsbepalingen te concentreren (debajo de, detrás…) Vragen bij de dialoog ¿Dónde está el despacho de Valeria? ¿Valeria lo visita sola? ¿Dónde se pone Valeria? ¿Le gusta el sitio? ¿Es un despacho cómodo? ¿Dónde está el fax? ¿El estilo moderno le gusta a Joaquín? ¿Dónde vive Valeria? ¿Como es su piso? ¿Cómo es la casa de Joaquín? ¿Cómo es tu casa? ¿Joaquín dice la verdad? ¿Cómo sabe Valeria que Joaquín miente? ¿Cuáles son los planes de Joaquín? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 14: De cursisten moeten een flat inrichten. Ze herhalen tegelijkertijd de woordenschat over de woning en, bij het berekenen van de prijs, de getallen. Oef. 15: De cursisten zeggen in welke stad ze het liefst zouden willen wonen in België, in Spanje of in de rest van de wereld. Voor dit laatste kunnen ze zich inspireren op de foto’s van de Enciclopedia en/of de lijst van de provincies die als uitspraakoefening in de Laboratorio opgenomen is.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
12 / 38
Oef. 23: Deze oefening wordt met twee studenten gemaakt. Student 1 heeft de foto van de Anexo, maar laat deze niet zien aan de student 2, die met behulp van een aantal suggesties vragen moet stellen over hoe het huis in kwestie eruit ziet. Afgaande op de antwoorden van student 1 moet student 2 een schets maken van het huis. Na afloop worden de foto en de schets vergeleken.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
13 / 38
Unidad 7: Hoy no hace buen tiempo Uitgangspunten Het weer dient vaak als ijsbreker in de conversatie. Vandaar zijn plaats in het eerste boekdeel. In de Situación krijgen de cursisten een weerbericht dat bestaat uit een gedetailleerde kaart - een nuttige herhaling van enkele geografische elementen van Spanje die in de eenheden 3 en 6 aan bod kwamen - een lijst met temperaturen (inoefenen van de getallen) en een uitgeschreven weersvoorspelling. Vertrekkende van deze gegevens moeten de cursisten vraagjes als waar of niet waar te bestempelen en zeggen waarom. De tekst en de woordenschat brengen naast de weerkundige terminologie ook de seizoenen, de datum, de windstreken en klimaten aan. De grammatica schenkt vooral aandacht aan een aantal kleinere topics zoals het verschil tussen mucho / muy, tanto / tan en demasiado / demasiados ya / ya no / todavía no. Ook wordt de apócope ingeleid a.h.v. bueno / buen en malo / mal. De Enciclopedia somt een aantal belangrijke feesten in Spanje op: bepaalde specifieke gebruiken trekken hierbij de aandacht zoals de Semana Santa, día de Reyes i.p.v. Sinterklaas, de San Fermín-feesten, enz. Vragen bij de dialoog ¿Qué pregunta Valeria? ¿Qué le contesta Joaquín? Describe el despacho de Valeria (dibujo; rep. 6) ¿Qué día es hoy? ¿A cuántos estamos? ¿En qué estación (estación aanbrengen) estamos? ¿Qué tiempo hace en España? ¿Qué tiempo hace hoy en Bélgica? ¿Cómo es el clima en Bélgica? ¿Se puede esquiar mucho en Bélgica? ¿Y en España? ¿Podemos ir cada día a la playa en Bélgica en verano? ¿Cuándo es tu cumpleaños? ¿Por qué el cumpleaños de Valeria es una fecha especial? ¿Cuántos años cumple Joaquín? ¿Y tú? ¿Cuántos años tiene tu amiga? ¿Joaquín está triste? ¿Cómo reacciona Valeria? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 8: De koppen moeten ondergebracht worden onder goed of slecht weer. Dit is uiteraard een vrij makkelijke oefening. Ze wordt interessanter als de koppen ook vertaald moeten worden. Oef. 9: De studenten doen rondvraag bij hun medecursisten naar hun verjaardag en hun leeftijd. Dit laat hen toe de vraag ¿Cuántos años/qué edad tienes? en ¿Cuándo es tu cumpleaño? een aantal maal te herhalen. Zo kan een kalender samengesteld
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
14 / 38
worden. Daar deze oefening vrij eenvoudig is, kunnen groepen met veel taalgevoel ze al snel beëindigen en zich beperken tot een drietal medestudenten. Oef. 19: De studenten verdelen zich in kleine groepjes om de tekst door te nemen. Ze herhalen hierbij noodzakelijkerwijs de geziene woordenschat om te argumenteren over welk land het zou kunnen gaan (Tiene que ser un país de América Central. No es la forma de México…). Benieuwd of ze bij Guatemala uitkomen…
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
15 / 38
Unidad 8: ¿Qué haces en tu tiempo libre? Uitgangspunten Bezigheden en hobby's zijn doorgaans een dankbaar onderwerp. Hiervoor vertrekt eenheid 8 van de activiteiten van bekende Spaanse sportlui en kunstenaars. De woordenschat breidt deze uit vooral in de richting van sport en spel. Voor het meer culturele facet zorgt de Enciclopedia met een tekst over de musea van Madrid. De kunst komt overigens uitvoeriger aan bod in les 12. De grammatica brengt het gerundio aan, dat ons toelaat de nadruk te leggen op het bezig zijn met een of andere activiteit. De theorie van de pronombres wordt vervolledigd met de vormen na voorzetsel en met aanwijzingen over plaatsing en de mogelijke verdubbeling ervan. Ook worden de overige vormen die apócope (cf. Unidad 7) vertonen, aangeleerd. Vragen bij de dialoog ¿Qué está haciendo Joaquín? ¿Por qué está trabajando con prisa? ¿Por qué Valeria le dice que tiene que jugar a las damas? ¿Cuáles son las aficiones de Valeria? ¿Sólo practica deportes? ¿Te gusta el fútbol? ¿Qué deporte practicas tú? ¿Qué instrumentos toca Valeria? ¿Y tú? ¿Cuáles son tus aficiones? ¿Qué hace el jefe en su tiempo libre? ¿Valeria acompaña a Joaquín? ¿Valeria va a poder trabajar tranquilamente? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 9: Is een rollenspel dat erop gericht is de woordenschat van 8 en van 3 (el bar) te herhalen. De studenten kunnen enkele trefwoorden opschrijven en dan twee aan twee een dialoogje spelen, b.v. in het talenpracticum. Oef. 10: De studenten kunnen verder twee aan twee werken. Daarbij trachten ze in een bepaalde richting te argumenteren. Nadien kan vergeleken worden met de argumentatie van de andere koppels studenten.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
16 / 38
Unidad 9: ¿Aún no has preparado la comida? Uitgangspunten De dagelijkse handelingen (Unidad 4) en de hobby's (Unidad 8) worden in eenheid 9 aangevuld met de huishoudelijke activiteiten. De Situación biedt twee authentieke krantenartikels aan. Van de cursisten wordt niet verwacht dat ze alle woorden en grammaticale aspecten ervan kennen. Ze zouden wel in staat moeten zijn om deze globaal te begrijpen en een vergelijking tussen de levens van de twee huisvrouwen op te stellen. De grammatica snijdt de pretérito compuesto aan. Ook al is dit niet de meest frequente verleden tijd, toch laat hij de cursisten toe zich op een makkelijke manier uit te drukken in het verleden. Hij kan in een juiste context gebruikt worden om te spreken over klussen die we zonet gedaan hebben of nog niet uitgevoerd hebben. Docenten die liever eerst de pretérito simple behandelen - wat een valabele optie is - teneinde geen overmatig gebruik van compuestos te creëren, kunnen vrijwel probleemloos eerst de eenheden 11 en 12 behandelen (de docent dient dan enkel te wijzen op het feit dat de gradación en de imperativo, waar enkele losse vormen van voorkomen, later nog aan bod komen). Verder wordt de theorie van ser en estar met adjectieven, waar reeds op gezinspeeld werd in eenheid 3 ¿Cómo es? / ¿Cómo está?, uitgebreid. De woordenschat vult de huishoudelijke activiteiten aan: ook toestellen, courante werktuigen en huisdieren passeren de revue. Vragen bij de dialoog ¿Valeria está trabajando? ¿Con quién habla? ¿Cuál es su función? (rep. 1) ¿Qué hace una recpcionista? (rep. 1) ¿Por qué Joaquín llega tarde? ¿Por qué se enfada (enfadar aanbrengen) con Valeria? ¿Es la verdadera razón por la que Joaquín está de mal humor? ¿Qué problemas ha tenido Joaquín? ¿Dónde vive su hijo? (rep 3) ¿Qué le ha pasado ha Enrique? ¿Qué han hecho juntos para divertirse? ¿La situación de Enrique es grave? ¿Joaquín va a poder descansar esta noche? ¿Qué problemas va a tener mañana? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 1 en 3: De studenten antwoorden in de pretérito compuesto, zij letten hierbij ook op de juiste vormen van de voornaamwoorden (tu / mi) . In 3 zetten ze gewoon de zinnen van de presente om in de compuesto. Oef. 12 en 13: Rollenspelen. De studenten kunnen best eerst een klein scenario uitwerken en dit dan twee aan twee spelen in het talenpracticum.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
17 / 38
Oef. 20: In deze oefening is het opzet drieledig: de studenten moeten, vertrekkende van de tekening, de handeling juist kunnen benoemen, die in de compuesto zetten en die in verband brengen met het overeenkomstige rangtelwoord (rep. 5) (b.v. El cuarto ha sacado al perro.). Oef. 21: Klassieke enquête: de studenten vullen ze in, bekijken hun score. Misschien is dit de aanzet voor een discussie over de rol van huisdieren. Oef. 22: Spreekoefening vertrekkende van huishoudtoestellen: er kan ingegaan worden op de technische capaciteiten van de toestellen, de prijs, het algemeen nut en de relevantie als geschenk.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
18 / 38
Unidad 10: Carmencita es la más lista de todas Uitgangspunten Bij het voorstellen van zichzelf zijn ook de familiebanden niet onbelangrijk. In die zin zoomt eenheid 10 in op de samenstelling van de familie en breidt de summiere woordenschat uit die in het begin van de cursus aan bod kwam (cf. eenheid 3: hijos, marido, mujer). De voornaamste woorden worden reeds in de Situación aangebracht in een aantal artikels uit de Spaanse boulevardpers. De studenten moeten in staat zijn die globaal te begrijpen en er de relaties tussen de verschillende familieleden uit te halen. De grammatica koppelt hieraan de vormen van de imperativo familiar en de trappen van vergelijking. De familierelaties vormen immers een goede aanzet tot het formuleren van vergelijkende zinnen. In de Enciclopedia komen verder een beschrijving van de Spaanse koninklijke familie en enkele opvattingen over het gezin in Spanje aan bod. Vragen bij de dialoog ¿Qué quieren hacer Marga y Valeria? ¿Quién es Marga? (rep. 1, 10) ¿Cómo es Antonio? (rep. 3) ¿Quién es exactamente? ¿Cuál es su profesión? ¿Qué hace un contable? ¿Por qué Antonio es raro? ¿Antonio se parece a su padre? ¿Quién es el fundador de la empresa TRASTES? ¿Antonio es hijo único? ¿Qué hace Inés y cómo es? (rep. 3) ¿Los hijos de Joaquín se parecen mucho? ¿Por qué Valeria tiene que tener ciudado? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 5: Vertrekkende van de tekeningetjes moeten de cursisten de stamboom invullen. Ook de yo (= de tekenaar) maakt deel uit van de familie en moet nog beschreven worden. Oef. 10: Het doel van deze oefening is tweeledig. Vertrekkende van de gegevens uit la ciudad de las multas moeten de cursisten de vergelijkende zinnen correct vervolledigen. Ze kunnen hierbij hun oplossing motiveren door het lezen van de getallen. Oef. 19: Omgekeerde van oef. 5: vertrekkende van de stamboom moeten de familierelaties benoemd worden. De verschillende familieleden dienen ook beschreven te worden. Daartoe krijgen de cursisten een aantal steunwoorden.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
19 / 38
Unidad 11: ¡Qué desastre! Uitgangspunten In eenheid 11 leren de studenten een verhaal in het verleden vertellen met behulp van de pretérito simple. Artikels over rampspoed zijn een uitstekend startpunt, daar deze meestal in de simple geschreven zijn. In de Situación moeten de cursisten dan ook verschillende koppen bij het overeenkomstige knipsel voegen. Bij de lectuur ervan botsen zij op een aantal eigenaardige werkwoordsvormen, die ze in tweede instantie moeten kunnen reproduceren met behulp van de tekstfragmenten. De préterito simple, waarvan hier de regelmatige vorming en de fuertes gezien worden, is het grammaticale hoogtepunt van de eenheid en wordt, gezien de moeilijkheidsgraad, in twee fases ingeoefend. Na de associatie-oefening van de Situación moeten de studenten eerst een aantal vormen van de nieuwe tijd gewoon herkennen (oef. 1: weten dat puse van poner komt en welke persoon het is) en pas daarna actief kunnen vormen (oef. 2 en 3). Ook wordt kort het gebruik aangegeven. Het contrastieve gebruik tegenover de compuesto en de imperfecto komt pas in Cuaderno 2 aan bod. De Enciclopedia bestaat uit een quiz over Spanje en Latijns-Amerika (sleutel in Anexo) waarvan de meeste vragen gesteld zijn in de pretérito simple. De studenten kunnen deze tijd dan nog eens herhalen in hun antwoord. Vragen bij de dialoog ¿Qué le pasó a Valeria ayer? ¿Por qué está callada? ¿Cómo reacciona Joaquín? ¿Qué sucedió exactamente? ¿Por qué Valeria no se resistió? ¿Los transeúntes ayudaron a Valeria? ¿Por qué Valeria no fue a la policía? ¿Joaquín está de acuerdo? ¿Qué le dice Valeria al policía? ¿La policía te parece eficiente? ¿Piensas que Valeria va a recuperar sus cosas? ¿Sólo quiere recuperar el dinero? ¿Cuál es el consejo que le da el policía a Valeria? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 8: Een student haalt zich een reis voor de geest die hij enige tijd geleden maakte. De andere studenten vragen hem uit in de pretérito simple. Hij antwoordt enkel met 'ja' of 'nee' totdat zijn medestudenten het juiste land raden. Dan komt een andere student aan de beurt, enz. Oef. 16: Luisteroefening: de studenten krijgen een korte tekst te horen die in de pretérito simple gesteld is (cf. Anexo). Ze proberen de juiste vorm te vatten en beantwoorden een aantal vragen gewoon met sí of no. Het is raadzaam het geluidsfragment minstens twee keer af te spelen.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
20 / 38
Oef. 18: De studenten zoeken de gevraagde gegevens in een authentieke aangifte en integreren die eventueel in een zinsverband.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
21 / 38
Unidad 12: La maja desnuda Uitgangspunten Eenheid 12 besluit het eerste deel van Cuaderno 1 met een aantal culturele gegevens van Spanje. De Situación start met een aantal vragen over het Prado en de viering van Goya, een gebeurtenis die ook nog in de dialoog terug te vinden is. Deze is vooral aan de schilderkunst gewijd en verbreedt deze thematiek in de woordenschatoefeningen tot de benoeming van lichaamsdelen en delen van het aangezicht. In de spreekoefeningen en de Enciclopedia wordt dan weer naar andere kunsten zoals muziek, dans, bouwkunst, literatuur en film (cf. 5) gerefereerd. De grammatica vervolledigt de morfologie van de pretérito simple (werkwoorden met debilitación en diptongación + debilitación) en brengt de andere mogelijkheid aan om het passief uit te drukken (ser + participio pasado + por, vervollediging van 6: se construyen muchos despachos…) Vragen bij de dialoog ¿Por qué Valeria no está contenta? ¿Por qué ve criminales por todas partes? (rep. 11) ¿Cómo reacciona Marga? ¿Puedes mencionar algunos monumentos de Madrid? ¿Valeria tuvo otros problemas? ¿Qué van a hacer Marga y Valeria? ¿Qué es el Prado? ¿Hay algo especial en el museo? ¿Qué es la maja desnuda? ¿Por qué Joaquín es pesado? ¿Le gusta la cultura a Joaquín? ¿Qué significa el Prado para Joaquín? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 9: Vertrekkende van de losse elementen op de fiche over het leven van de verschillende bekende personen stellen de studenten deze opeenvolgende feiten voor in zinnen met gebruik van de pretérito simple. Oef. 18: De studenten kunnen hun eigen talent de vrije loop laten door de tekeningen volgens de instructies te retoucheren. Om dit te kunnen doen, moeten ze wel de woordenschat van de beschrijving (cf. 3) en van het lichaam onder de knie hebben.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
22 / 38
Unidad 13: En coche no llegarás nunca Uitgangspunten Cuaderno 2 gaat in op een aantal specifiekere thema’s. Zo komt in eenheid 13 het vervoer aan bod, met name de auto. In de Situación moeten de studenten een wagen uitkiezen en hun keuze motiveren. Daaraan wordt in de grammatica hoofdzakelijk de future simple gekoppeld (later zal ik zo’n type wagen kopen…) en een herhaling van de voorzetsels (estar en, ir a, llegar a, enz). De woordenschat geeft een overzicht van verschillende transportmiddelen, van belangrijke onderdelen van de wagen - zodanig dat de cursisten zich zullen kunnen behelpen bij een eventueel garagebezoek of pechverhelping in Spanje - en van een aantal courante handelingen in het verkeer. De Enciclopedia geeft informatie over de AVE en koppelt hieraan een oefening begrijpend lezen. Nadat ze de tekst grondig doorgenomen hebben, moeten de cursisten, zonder dat ze daarvoor alle woorden moeten kennen, de vragen in een snel tempo kunnen oplossen. Vragen bij de dialoog ¿Dónde se encuentra Valeria? ¿Está sola? ¿Quién es Antonio? ¿Te acuerdas de él? ¿Y de su familia? (rep. Cuaderno 1) ¿Por qué se enfada Antonio? ¿Antonio siempre viaja en autobús? ¿Cómo vas a la escuala/universidad/empresa? ¿Por qué Antonio no va en moto hoy? ¿Valeria va a tener un día tranquilo? ¿Qué trabajo le da el jefe? ¿Cómo reacciona Valeria? ¿Y Joaquín? ¿Qué le propone Joaquín a Valeria? ¿Qué tipo de coche tiene Joaquín? ¿Valeria acepta la oferta de Joaquín? ¿Valeria aún tiene otro problema? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 9: De studenten kunnen het Europese aanrijdingsformulier in het Spaans invullen terwijl ze zich baseren op een ongeval dat ze zelf voorgehad hebben. Indien ze geen 'ervaring' op dat gebied hebben, kunnen ze dit twee aan twee en zo gedetailleerd mogelijk doen op basis van de tekening. Oef. 10: De cursisten spelen een vraag- en antwoordspel vertrekkende van een gegeven woord. Oef. 11: Bij deze oefening moeten de studenten net als in de Situación een wagen uitkiezen. Ze moeten die echter associëren met een van de afgebeelde personen. Deze associatie is uiteraard vrij, maar verloopt toch gestuurd. Zo is het evident dat de rallypiloot verbonden wordt met de rallywagen. Deze oefening laat de cursisten toe om volledige zinnen te bouwen (b.v. El hombre viejo tiene el tercer coche porque es
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
23 / 38
tan viejo como él; asocio la cuarta foto con el monovolumen porque en este coche hay mucho espacio; es necesario para una familia con niños, enz.) Oef. 18: De enquête is een oefening in begrijpend lezen. De cursisten kunnen bovendien hun eigen rijgedrag in kaart brengen, wat dan weer ruimte geeft voor een spreekoefening (vergelijking van elkaars rijgedrag). Ten slotte slaat deze oefening op grammaticaal vlak de brug tussen deze en de volgende eenheid: de correcte antwoorden bevatten immers heel wat vormen van de subjuntivo (imperativo de cortesía), die in de eenheid 14 aangeleerd wordt.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
24 / 38
Unidad 14: ¡Sigue todo recto! Uitgangspunten Deze eenheid zet de thematiek van 13 verder. In het verkeer is het vragen naar en uitleggen van de weg een vaak voorkomende situatie. De Situación reikt hiervoor de meest frequente woorden aan. Met deze beperkte woordenschat kunnen de cursisten op een elementaire manier de weg van en naar bepaalde bekende punten in Madrid (cf. plattegrond) aangeven. Men kan deze oefening ook uitstellen tot wanneer de studenten over wat rijkere tournures beschikken. De woordenschat is vooral gericht op soorten bewegingen (draaien, gaan onder, oversteken…) en referentiepunten (voetpad, verkeerslicht, brug…). De dialoog brengt de imperativo familiar, die nodig is bij het aanduiden van de weg, in herinnering. Deze vormen worden trouwens in de eenheden 16 en 17 uitgebreid. Voor het overige behandelt de grammatica de vorming van de subjuntivo en snijdt het gebruik van de wijzen aan met de subjuntivo na werkwoorden van wilsuitdrukking en gevoel en na para que. Vragen bij de dialoog ¿Qué le pide Valeria al director? ¿Qué es ARRIESGA? (rep. 13) ¿El director explica bien el camino? ¿Qué problema tiene Valeria? ¿Cuál es la solución que propone Joaquín? Explica el camino de la escuela a la estación (u otro camino). Explica cómo podemos salir del edificio. ¿Te parece que Valeria sabe orientarse bien? ¿Qué favor tiene que hacerle Valeria a Joaquín? ¿Qué le pide Valeria? ¿Joaquín está de acuerdo? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 9: Vertrekkende van een trefwoord spelen de cursisten een vraag- en antwoordspel over de straat waar ze wonen. Oef. 10: De cursist moet een reisroute voorstellen en daarbij rekening houden met een agenda en de geografie van Spanje. Hij kiest de best mogelijke route en tracht die toe te lichten. Oef. 11: De cursisten moeten aangeven hoe ze van het ene metrostation naar het andere gaan. De oefening kan uitgebreid worden door ze ook te koppelen aan de Situación: je bevindt je in Moncloa, maar je wil naar de Puerta del Sol. In welk station moet je uitstappen en via welke lijnen geraak je daar? Oef. 21: Deze oefening laat toe nogmaals een wegbeschrijving te geven en de referentiepunten die in de woordenschatoefeningen aan bod kwamen, te actualiseren.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
25 / 38
Unidad 15: ¡Rebajas en el Corte Inglés! Uitgangspunten Eenheid 15 gaat over de kledij en start in de Situación met een klein artikel over koopjes. Ook de Enciclopedia bevat een artikel, met name over ZARA, een Spaans confectiebedrijf dat de cursisten uit het staatbeeld in Vlaanderen kennen. Naast het leren benoemen van de voornaamste kledingstukken in de woordenschatoefeningen, krijgen de cursisten een overzicht van de kleuren en materialen in oefening 10 van de Dilo tú. De spraakkunst gaat verder met het gebruik van de wijzen: verbos de declaración / opinión / percepción negados en het gebruik van de subjuntivo in de betrekkelijke bijzin. Vragen bij de dialoog ¿Por qué Valeria necesita ropa nueva? (rep. 14) ¿Qué le sugiere Marga? ¿Por qué Valeria no va al Corte Inglés? ¿Valeria encuentra inmediatamente una prenda que le gusta? ¿Qué busca Valeria exactamente? ¿Qué problema tiene? ¿Sale de la tienda sin comprar nada? ¿Cómo son la falda y las blusas? ¿Con qué se queda Valeria? ¿Cuánto vale la blusa normalmente? ¿Y en las rebajas? ¿Ahora Marga y Valeria van a volver a casa? ¿Valeria encontrará fácilmente unos zapatos nuevos? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 8: De studenten spelen de dialoog via een strak gestuurd scenario. Zo herhalen ze de voornaamste structuren van de ¿Cómo decirlo? Oef. 10: Is een uitbreiding van oef. 9, waar de studenten elkaars kleren moesten beschrijven (een nuttige vaardigheid om b.v. iemand die je voor de eerste keer zult ontmoeten, te herkennen). Niet alleen moeten zij de voornaamste kleuren en materialen in de beschrijving betrekken, ze moeten ook een budget rechtvaardigen, hetgeen hun kennis van de numerales opfrist. Oef. 19: In deze luisteroefening krijgen de studenten drie heel korte fragmenten (cf. Anexo) te horen met een beschrijving van de kledij op elk van de drie tekeningen. Aan hen om de juiste tekst bij de juiste tekening te plaatsen.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
26 / 38
Unidad 16: ¡Póngame un kilo de plátanos! Uitgangspunten Het winkelen dat in eenheid 15 uitsluitend betrekking had op kleding, wordt nu ook uitgebreid naar levensmiddelen. In de Situación moeten de studenten, vertrekkende van een aantal aangeboden etenswaren, een menu samenstellen en dit binnen de grenzen van hun budget. De dialoog speelt zich af in een kruidenierszaak, terwijl oef. 10 met een kleine tekst de supermarkt introduceert. De woordenschat spitst zich toe op groenten en fruit, soorten winkels en verpakkingen. De Enciclopedia brengt de voornaamste etenswaren in herinneringen door de eetgewoonten van de Spanjaarden te specificeren. De spraakkunst vervolledigt de theorie van de imperativo. Nadat in eenheid 14 de vormen van de imperativo afirmativo familiar nog even opgefrist werden, komen nu zowel de imperativo afirmativo de cortesía alsook alle vormen van de negativo (+ problematiek van de pronombres) aan bod. Vragen bij de dialoog ¿Joaquín va a un supermercado? ¿Qué es una tienda de ultramarinos? ¿Conoce a la dependienta? ¿La clienta viene regularmente a la tienda de Pili? ¿Por qué Joaquín quiere preparar una paella? (rep. 14) ¿Te parece que Joaquín es un buen cocinero? ¿Cuáles son los ingredientes de una paella? ¿Por qué Pili no tiene calamares? ¿Por qué Joaquín se lleva vino tinto? ¿Cómo se prepara una sangría? ¿Pili tiene mucha confianza en als capacidades culinarias de Joaquín? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 9: De cursisten moeten zelf een menu samenstellen. Ze dienen hierbij telkens minstens één ingrediënt uit iedere kolom te nemen. Een medestudent geeft zijn oordeel erover en stelt vervolgens zelf ook een maaltijd samen. Zo kan zich een discussie ontspinnen over lievelingsgerechten, dingen die je absoluut niet lust, enz. Oef. 18: De studenten dienen het product waarnaar in de labo-oefening gevraagd wordt, te herkennen en de prijs correct te lezen (net zoals in eenheid 15, krijgen we een herhaling van de numerales).
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
27 / 38
Unidad 17: ¿Qué tomas de segundo? Uitgangspunten De woordenschat over eten en drinken van eenheid 16 krijgt in 17 een ruimere toepassing in de vorm van het restaurantbezoek. Dit is immers een situatie waar de cursist zowel tijdens zijn vakantie als eventueel voor zaken (zakenlunch…) mee te maken zal krijgen. De Situación leert de student op een zeer eenvoudige manier een beperkte menukaart te begrijpen. Deze oefening wordt verder uitgewerkt in oef. 8, waar de studenten aan de hand van een menukaart een heel menu moeten bestellen. Een aantal vlees- en vissoorten staan hierbij centraal. In de woordenschat komt ook de bar aan bod, waar Spanjaarden regelmatig gaan ontbijten, evenals andere soorten restaurants of cafés. Deze specifieke informatie wordt aangevuld in de Enciclopedia, waar een aantal typische Spaanse streekgerechten en enkele specialiteiten uit een paar Latijns-Amerikaanse landen vermeld staan. De spraakkunst legt de laatste hand aan de imperativo, met de aanpassingen bij de wederkerige werkwoorden (sentémonos, sentaos) en gaat dieper in op het gebruik van de wijzen in zinnen die toegeving, gevolg en beperking aanduiden. Vragen bij de dialoog ¿Por qué Joaquín lleva a Valeria a un restaurante? ¿El restaurante le gusta a Valeria? ¿Cuáles son las especialidades del restaurante? ¿Valeria y Joaquín toman un solo plato? ¿Qué quieren beber? ¿Sólo toman vino? ¿Qué es un jerez? ¿También viene de La Rioja? ¿Qué toman de postre? ¿Joaquín soporta bien el alcohol? ¿Qué le pide Valeria? ¿Joaquín tendrá problemas con la policía? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 9: Vertrekkende van een aantal 'stellingen' ontwikkelen de studenten twee aan twee of in kleine groepjes een discussie, waarin ze ingaan op hun voedingsgewoonten. Oef. 16: Bij deze labo-oefeningen moeten de cursisten zelf aanwijzingen geven aan de kelner, zodanig dat zij uiteindelijk krijgen wat ze willen. Tussen haakjes wordt de richting aangegeven waarin ze hun interventie moeten sturen. Oef. 17: Deze oefening (multiple choice) laat de studenten kennismaken met de betekenis van een aantal tamelijk frequente uitdrukkingen i.v.m. voeding.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
28 / 38
Unidad 18: Quisiera retirar 20.000 pesetas! Uitgangspunten Eenheid 18 gaat over de bank. In de Situación moeten de studenten een aantal gegevens correct invullen op een overschrijvingsorder van La Caixa. De overige courante bankverrichtingen worden behandeld in de Vocabulario. De Enciclopedia geeft ook de munten van de verschillende Latijns-Amerikaanse landen. De cursisten moeten de correcte hoofdstad en het juiste aantal inwoners aan die landen koppelen. Zo wordt niet alleen de geografische kennis aangescherpt, maar worden ook de getallen, die logischerwijze ook aan bod komen in andere oefeningen die betrekking hebben op geld, herhaald. De spraakkunst diept het gebruik van de wijzen verder uit. Dit keer komen de onpersoonlijke uitdrukkingen en de tijdzinnen aan bod. Vragen bij de dialoog ¿Por qué Valeria ya no tiene dinero? ¿Qué va a hacer Valeria en el banco? ¿Por qué tiene que cambiar pesetas en dólares? ¿Joaquín se va de vacaciones? ¿Valeria tiene que hacer todavía otras cosas para Joaquín? ¿Qué operaciones bancarias hace Valeria para sí misma? ¿Se lleva todo el dinero? ¿Te parece que Ramón es un buen cajero? ¿Qué ventaja tiene un bono del estado? ¿Valeria se compra el bono inmediatamente? ¿A Joaquín le toca el gordo? ¿Cómo Joaquín va a invertir su premio? ¿Cuál es la reacción de Valeria? ¿Por qué hace eso? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 11: De studenten werken twee aan twee of in kleine groepjes (max. 4). Ze vertellen hoe hun kostenstaat er iedere maand uitziet, over welke bedragen het gaat daarmee worden de getallen weer ingeoefend; deze worden tevens herhaald in oef. 12 over de wisselkoersen - en op welke manier ze die betalen. Zo worden de verschillende mogelijkheden overlopen (cheque, overschrijving, cash, betaalkaart). Oef. 13: De cursisten stellen twee aan twee een rollenspel op. De gesproken oefening kan voorafgegaan worden door een beperkte schriftelijke voorbereiding.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
29 / 38
Unidad 19: No tiene Vd. nada grave Uitgangspunten Eenheid 19 gaat over medische zorgen, een bijzonder precair gegeven tijdens een verblijf in het buitenland. Het is dan ook goed dat de cursisten enige notie hebben van zaken die een eventueel doktersbezoek in het Spaans makkelijker kunnen maken. In de Situación krijgen zij originele bijsluiters te verwerken. Er wordt vanzelfsprekend niet verwacht dat ze die hele terminologie begrijpen, maar wel dat ze er de voornaamste gegevens weten uit te halen (posologie, aanwijzingen bij gebruik, nevenverschijnselen…). De Enciclopedia functioneert op gelijkaardige wijze: daar moeten de studenten trachten uit te maken tot welke dienst ze zich kunnen wenden bij verschillende problemen. De woordenschat werkt deze thematiek verder uit en speelt hierbij in op de kennis van lichaam en gezicht (Unidad 12). Zo worden gebreken, frequente ziektes en symptomen, gevaren en geneesmiddelen behandeld. De spraakkunst brengt de imperfecto aan en maakt zo de studie van het gebruik van de drie verleden tijden mogelijk. Daar het gebruik van de compuesto al aan bod kwam in eenheid 9, spitst 19 zich toe op de alternantie tussen imperfecto en pretérito simple. De kaders bevatten heel wat voorbeeldzinnen, waarvan de nuances soms met een tekening geïllustreerd worden. Vragen bij de dialoog ¿Qué tal está Valeria? ¿Qué le pasó? ¿Cómo reacciona Joaquín? ¿Valeria va enseguida al médico? ¿Cómo le presenta Valeria sus problemas al médico? ¿Sólo le duele la cabeza? ¿Valeria lleva una vida sana? ¿Cuál es el diagnóstico del médico? ¿Le receta antibióticos? ¿Qué tiene que hacer Valeria? ¿Lo acepta? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 11: De cursisten stellen elkaars medische fiche op. Ze oefenen zich hierbij in het stellen van vragen, en dit vertrekkende van een trefwoord. Ze zijn niet verplicht te antwoorden, maar moeten in dat geval wel zeggen waarom ze dat niet willen doen. Oef. 22: Een snelle lectuur van de artikels moet de cursisten in staat stellen de verschillende beweringen te koppelen aan een fragment. Een oefening in (snel) begrijpend lezen.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
30 / 38
Unidad 20: Le pongo con él Uitgangspunten Eenheid 20 behandelt het telefoongesprek. In de Situación ziet de student zien hoe hij op basis van de informatie in de telefoongids verschillende nummers moet vormen. Deze oefening brengt weer de getallen in herinnering. Naast een aantal standaardzinnen die vaak tijdens het telefoneren gebruikt worden, gaat de Vocabulario in op kantoorapparaten en -benodigdheden. De Enciclopedia biedt het Spaanse telefoonalfabet aan. De grammatica spitst zich toe op de tijdrelaties binnen de verleden tijd. Zo worden pluscuamperfecto en condicional aangeleerd, evenals hun gebruik om respectievelijk 'voortijdigheid' en 'natijdigheid' in het verleden uit te drukken. Verder worden een aantal toepassingen van de subjuntivo in de onafhankelijke zin behandeld, alsook decir que met verplichting. Vragen bij de dialoog ¿Te parece que Valeria descansa mucho? (rep. 19) ¿Puede hablar inmediatamente con Joaquín? ¿Por qué Joaquín no está en su despacho? ¿Por qué Joaquín no tiene piedad de Valeria? ¿Qué asunto quiere arreglar Valeria? ¿Joaquín puede ayudarla? ¿La ausencia de Valeria parece ser un gran problema? ¿Elena es una buena empleada? (cf. dibujo?) ¿Cuál es el consejo que le da Elena a Valeria? ¿El director tiene una vida ajetreada? (cf. dibujo?) Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 5: In deze oefening moeten de studenten zelf een tekst aanvullen. Ze baseren zich hierbij op het tekeningetje. De lengte van de antwoorden mag hierbij variëren, maar de syntactische constructies moeten wel worden gerespecteerd. Oef. 10: De cursisten becommentariëren twee aan twee of in kleine groepjes een aantal beweringen. Zij kunnen hetzelfde doen met de reclame voor een gsm in oef. 11. Oef. 12: Van de cursisten wordt verwacht dat zij de ballonnetjes van de strip invullen. Zij kunnen dit uiteraard vrij doen, maar de oefening wordt moeilijker naarmate ze meer inspelen op de verschillende details van de tekeningen. Oef. 19: De studenten vinden een conversatie uit over een aantal alledaagse situaties. Eventueel kunnen ze eerst een aantal trefwoorden (maar geen volledige zinnen) ter voorbereiding opschrijven.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
31 / 38
Oef. 20: De studenten beluisteren een aantal boodschappen op een antwoordapparaat. Ze moeten in ieder geval de essentie van de mededeling begrijpen. Aangezien de fragmenten redelijk uitgebreid zijn (cf. Anexo), mogen ze gerust twee- tot driemaal beluisterd worden. Oef. 22: Aan de hand van de bijgevoegde tabel maken de studenten een boodschap in morsecode op. De buurman of -vrouw moet die ontcijferen en daarna in het oor van zijn/haar buurman fluisteren. Deze vraagt desgevallend uitleg als hij/zij iets niet goed begrijpt en zegt het bericht verder door. Zo kan een lange ketting gecreëerd worden; het is niet denkbeeldig dat de boodschap grondig vervormd bij de laatste in de rij aankomt. Deze ludieke oefening kan, afhankelijk van de groepsgrootte, een aantal keren herhaald worden.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
32 / 38
Unidad 21: Querida amiga Uitgangspunten In eenheid 21 komt de schriftelijke communicatie, en meer bepaald de brief, aan bod. De Situación biedt een kleine spreekoefening aan, vertrekkende van twee formulieren die ingevuld moeten worden. Daarin wordt de cursist geconfronteerd met woorden zoals 'adres', 'afzender' , 'geadresseerde'. De woordenschat brengt nog andere begrippen aan die betrekking hebben op de post, alsook twee modellen van brieven. Hierbij worden de cursisten vertrouwd gemaakt met een aantal frequente tournures die inde briefwisseling gebruikt worden. Deze worden in de Enciclopedia aangevuld met uitdrukkingen die specifiek zijn voor de handelscorrespondentie (tenga a bien, su atenta…), alsook met een aantal courante afkortingen. De spraakkunst behandelt de vorming van de subjuntivo imperfecto en zijn meest evidente gebruik als verleden van de subjuntivo. Er wordt ook een vereenvoudigd overzicht van de betrekkelijke voornaamwoorden gegeven: het zijn meer enkele vuistregels voor een correct gebruik dan een beschrijving van de taalkundige werkelijkheid, die op dat gebied heel wat fluctuatie vertoont. Vragen bij de dialoog ¿Por qué Joaquín le escribe una carta a Valeria? ¿Por qué no le dijo nada al teléfono? (rep. 20) ¿En qué proyecto trabaja Joaquín? ¿Con quiénes colabora? ¿Por qué necesita exactamente a Valeria? ¿Qué le parece la idea al director? ¿Joaquín sólo le escribe a Valeria por el trabajo? ¿Qué tiene que hacer Valeria para estimular al director? ¿Por qué? (rep. 8) ¿La colaboración puede tener ventajas personales para Joaquín y Valeria? ¿Cómo Joaquín trata de convencer a Valeria? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 8: De communicatieve oefeningen in deze eenheid zijn begrijpelijkerwijze schrijfoefeningen. Er wordt verwacht dat de studenten een brief schrijven naar een vriend(in). In oef. 9 doen ze hetzelfde, maar nu is de geadresseerde een overste, wat veranderingen in tonaliteit en het gebruik van de beleefdheidsvorm met zich meebrengt. Oef. 10 is analoog, maar in de vorm van een e-mail, wat een beknoptere formulering toelaat. Oef. 11: In de uitspraakoefening zijn dit keer adressen opgenomen. Zo lezen de cursisten authentieke eigennamen en oefenen ze ook een aantal gangbare afkortingen in. Oef. 17: In deze labo-oefening moeten de studenten zelf een voorwaarde vinden bij de voorgestelde zin. Deze oefening is vrij moeilijk. De docent kan hier ook enkele suggesties geven door een trefwoord of door en structuur in de infinitief op te geven. (¿Puedo hacer el trabajo? - examen - aprobar el examen Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
33 / 38
Puedes hacer el trabajo con tal de que apruebes primero tus exámenes.) Oef. 18: De studenten herhalen enkele frequente begrippen door ze correct op een brief en een omslag te plaatsen.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
34 / 38
Unidad 22: ¿Es posible pedir hora? Uitgangspunten In eenheid 22 leren de cursisten afspraken maken. De Situación gaat, net als de Diálogo, over een afspraak bij de kapper. Vertrekkende van een artikel uit een damesblad moeten de cursisten een aantal woorden met betrekking tot haarsnit selecteren en integreren in een vertaaloefening. De woordenschat gaat in op andere beroepscategorieën waarmee we via een afspraak in contact komen. De oefeningen bevatten tevens woorden die bij verschillende werksituaties aan bod komen (aanwerven, ontslaan, zich belasten met…). Dit komt bijvoorbeeld ook tot uiting in een kleine oefening met zinsneden die vaak in vergaderingen gebruikt worden. Ook de Enciclopedia heeft betrekking op de arbeidswereld: de studenten moeten een aantal bekende Spaanse merken aan een product koppelen. Het enige nieuwe punt dat door de grammatica aangebracht wordt, is het gebruik van de subjuntivo imperfecto in de bijzin na si. De structuren estar negro en estar decente uit de dialoog zijn een goede aanleiding om het gebruik van ser en estar samen te vatten over de hele cursus heen. Tot slot wordt ook gewezen op de nuances van de samengestelde tijden (zo wordt ook de pretérito anterior eventjes aangestipt), een aanvulling die uitmondt in een overzichtskader van alle vervoegingen. Zo heeft de student een goed zicht op de vele tijden die hij/zij geleerd heeft. Vragen bij de dialoog ¿Por qué Valeria pide hora en la peluquería? (rep. 21) ¿Cómo está Valeria? ¿Valeria tiene muchas ideas para cortarse el pelo? ¿Valeria puede dedicarse sólo al proyecto de Joaquín? ¿La empresa contrata a muchas personas? ¿La situación va a cambiar? ¿Valeria es exigente? ¿Quién es Inés? (rep. 10) ¿Valeria e Inés son buenas amigas? ¿Inés ha llegado sola a la peluquería? ¿Qué le ha pasado a Antonio? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 9: De studenten kiezen een werkaanbieding uit en motiveren waarom ze precies deze nemen. Ze doen dat zo nauwkeurig mogelijk en ze proberen dit ook in verband te brengen met verschillende aspecten zoals hun karakter en aanleg, de familiaire situatie, enz. Zo herhalen ze eenheden uit Cuaderno 1 (3, 8, 10) en besteden ze aandacht aan de oppositie ser / estar. Ze kunnen ook in aansluiting op oef. 10, die zich toespitst op het formuleren van veronderstelling met si + subjuntivo imperfecto, hypotheses formuleren met betrekking tot de gekozen job (Si tuviera el cargo de agente comercial, pasaría muchas horas en la carretera…). Oef. 12: Allereerst gaan de studenten hun sterrenbeeld na en lezen ze de tekst die op hen van toepassing is. Ze trachten daarna een agenda samen te stellen - zo nauwkeurig Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
35 / 38
mogelijk, eventueel dag na dag - die het meest overeenkomt met wat hun horoscoop hen voorspelt. Ze kunnen de oefening ook globaler maken en zeggen welke soort activiteiten het best passen en welke ze best vermijden. Tot slot kunnen ze ook kijken of, indien de voorspelling betrekking had op de huidige week, hij juist zou zijn of niet.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
36 / 38
Unidad 23: Si lo hubiera sabido, habría tomado el avión Uitgangspunten Cuaderno nadert zijn eindpunt en speelt ten slotte in op de situatie waar de cursisten vast en zeker mee geconfronteerd zullen worden als zij het Spaans verder in de praktijk willen brengen: reizen. Eenheid 23 situeert zich daarom hoofdzakelijk op de luchthaven, zoals blijkt uit de Diálogo en de Situación. Bij de Situación krijgen de studenten een webpagina met last-minute-aanbiedingen te zien waaruit ze een bestemming kiezen en deze keuze motiveren. De woordenschat zet de thematiek van de vlucht verder, maar besteedt ook aandacht aan het station en het treinverkeer. Dit is tevens het geval in de Enciclopedia, die ook nog eens de aandacht vestigt op het autobusnetwerk dat in Spanje goed uitgebouwd is. De spraakkunst gaat in op het uidrukken van voorwaarde + veronderstelling met behulp van de samengestelde tijden (cf. titel): subjuntivo pluscuamperfecto + condicional perfecto. Ook het gebruik van de tijden na ojalá en como si wordt bestudeerd. Vragen bij de dialoog ¿Valeria está contenta ahora que está nuevamente en la empresa? ¿Cuál es la sorpresa que le ha preparado Joaquín? (rep. 21) ¿Valeria está entusiasmada? ¿Cuál es la broma que le gasta Joaquín a Valeria? ¿Cómo reacciona ésta? ¿Qué se compran Valeria y Joaquín en las tiendas libres de impuestos? ¿Cuáles son las formalidades por las que tienen que pasar antes de embarcar? ¿Qué documentos necesitamos cuando viajamos en avión? ¿Qué les recomienda la azafata a los pasajeros? ¿Por qué Joaquín se ha comprado tanto champán? (rep. 17, emborracharse) Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 9: Het gaat hier om een samengestelde oefening. De cursisten moeten de informatie over de buslijn luchthaven - centrum, de plattegrond van Barcelona en het metroplan met elkaar vergelijken om op de meest efficiënte en goedkoopste manier bij het hotel te geraken. Oef. 17: De studenten lezen beide teksten en beantwoorden een kleine vragenset. Zij trachten hierbij hun antwoorden te nuanceren. Zo kunnen zij ook toelichten waarom ze bepaalde afleiders niet weerhouden.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
37 / 38
Unidad 24: Una habitación doble Uitgangspunten Eenheid 24 maakt de reisthematiek verder af door zich op het logies te focussen. Zo dienen de cursisten in de Situación een geschikt hotel te zoeken. Zij moeten hierbij zowel rekening houden met een prijslijst als met een aantal symbolen en codes die in het Spaans uitgelegd worden. In de dialoog krijgt de 'soap' met Joaquín en Valeria een vrij voorspelbare ontknoping. De woordenschat schenkt aandacht aan kleinnoden die we op reis nodig hebben en aan een aantal vakantiebestemmingen. Oef. 7 van de Dilo tú brengt bovendien ook woordenschat aan die past bij meer avontuurlijke reizen. De Enciclopedia opent een venster op Latijns-Amerika: de cursisten moeten 10 foto’s bij het correcte land plaatsen. De spraakkunst geeft als besluit een overzicht van het gebruik van de subjuntivo en de overeenkomst van de tijden. Ook de plaatsen waar in de vervoegingen diptongación, debilitación en diptongación + debilitación optreedt, worden in kaart gebracht. Een lijst met de voornaamste onregelmatige werkwoorden sluit deze problematiek af. Vragen bij de dialoog ¿Dónde se alojan Joaquín y Valeria? ¿Por qué el hotel está completo? ¿Joaquín realmente se ha equivocado? ¿Qué es 'un botones'? ¿Dónde está la habitación de Joaquín y de Valeria? ¿Están a pensión competa? ¿Qué le parece el cuarto a Valeria? ¿Cuáles son las intenciones de Joaquín? ¿Por qué Joaquín toma el letrero que dice 'no molestar'? ¿Por qué habla del Nuevo Mundo? ¿Podrías inventar otro fin para la historia de Joaquín y Valeria? Aanwijzingen bij de oefeningen Oef. 9: De cursisten nemen een reeks raadgevingen bij een hotelverblijf door (mogelijkheid voor herhaling van de gebiedende wijs: de aanbevelingen staan immers meestal in de imperativo geformuleerd.). Zij betrekken die in hypothetische zinnen: wat zou er gebeuren indien je ze niet opvolgde? (Si dejara el equipaje desatendido, alguien me lo robaría…) Oef. 18: De studenten lezen een tekst over de Caraïben en beoordelen een aantal uitspraken. Ze steken hierbij iets op over een populaire toeristische regio in CentraalAmerika en ze motiveren hun antwoorden zorgvuldig.
Didactisch katern bij Cuaderno 1 en 2 Copyright Wolters Plantyn, Deurne, 2001
38 / 38