Didactisch partnerschap Vijf routekaarten om lastige situaties in het samenwerken met ouders te hanteren Het klinkt zo mooi: didactisch partnerschap. Zie daar als leraar maar eens een goede invulling aan te geven. Helaas is de werkelijkheid niet altijd zo mooi. Met een deel van de ouders gaat het van een leien dakje; beide partijen zijn welwillend en er doen zich geen bijzondere kwesties voor. Maar wat als het niet zo vanzelfsprekend gaat? Ouders die teleurgesteld zijn in hun kind, een onredelijke moeder die de school ten onrechte verwijten maakt, een boze vader die wel eens even de waarheid komt zeggen, een kind dat liegt of pest, ouders die nergens op reageren of juist ouders die je overladen met mails, opmerkingen of bemoeizucht. Blijf dan maar eens een welwillende en constructieve partner. De volgende vijf manieren om moeilijke situaties te hanteren kunnen je helpen om in elk geval goed beslagen ten ijs te komen. Het zal tijd en oefening kosten om je deze routes eigen te maken, maar na verloop van tijd zal je merken hoeveel het je oplevert in het contact met de ouders. Dus alleszins de moeite waard om hier, ook samen met collega’s, ruim aandacht aan te besteden!
1.
Leg heel duidelijk uit wat je van ouders verwacht, maak goede afspraken, doe wat je belooft en kom er op terug Vera (groep 7) komt thuis met de vraag aan haar vader of moeder of ze willen helpen met de spreekbeurt die ze volgende maand moet houden. Ze heeft een brief meegekregen voor haar ouders met meer informatie. De ouders kunnen ook op de website van de school lezen wat de leraar precies verwacht dat de ouders doen. Daarin staat ook dat ze vragen kunnen mailen en dat de leraar die zal beantwoorden. Aan het eind van alle spreekbeurten maakt de leraar samen met de kinderen een brief voor de ouders over wat ze geleerd hebben van dit spreekbeurtenproject. Het is een hele kunst voor leraren om helder en duidelijk te zijn over wat er van de ouders wordt verwacht en om na te gaan of dit voor hen ook haalbaar is. Je kunt dit voor elkaar krijgen door ervoor te zorgen dat je afspraken of verwachtingen SMART zijn: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. Wanneer je elke keer bij je zelf nagaat of je verzoeken om hulp of afspraken met ouders voldoen aan deze vijf criteria, kun je ervan uitgaan dat je boodschap in elk geval duidelijk overkomt en dat je later samen kunt kijken of het gewenste resultaat ook bereikt is. Wanneer je meer wilt dan SMART en je samenwerking met ouders al aardig in de grondverf staat, of zelfs al begint te glanzen, kun je je misschien eens wagen aan FUZZY afspraken of vragen om hulp aan de ouders: Feestelijk, Uitdagend, Zuiver, Zinnelijk en Yes! Dit gaat uit van een minder zakelijke benadering, maar is meer gericht op enthousiasme, opwinding, het meekrijgen van de ouders om samen een glanzend uitdagend doel te bereiken.
Klaver Coaching in Training
2.
Heb oog voor de beleving en emoties van ouders Uit verschillende onderzoeken blijkt dat ouders onzeker kunnen zijn over hun rol, zowel thuis als op school, als het om het schoolleren van hun kinderen gaat. Dat kan ook gelden voor de ouders bij jullie op school. Ouders zijn emotioneel betrokken bij hun kind, leraren hebben meer afstand. De leraar heeft verstand van didactiek, terwijl de ouder daar niet speciaal in thuis is. Als je met ouders spreekt over of en hoe zij hun kind kunnen helpen, let dan op de emoties van de ouders. Zij zullen geneigd zijn ‘ja’ te zeggen op jouw verzoek, ook al denken ze er anders over. Of ze geven een ‘nee, dat kan ik niet’, bijvoorbeeld alleen maar uit onzekerheid. Het is goed voor de samenwerking als je daar oog voor hebt en er op ingaat. Hoe je dat doet, daar kunnen de volgende punten je bij helpen.
Accepteer de beleving van de ander Dit betekent dat je de reactie van de ouder niet veroordeelt of bekritiseert, maar probeert te begrijpen. De ouder heeft belang bij school en bij jou, jij hebt belang bij de ouder. Dus is het belangrijk dat de ouder eerlijk kan zijn in zijn of haar reactie op een vraag over het helpen met schoolwerk of een andere vorm van betrokkenheid bij school. Wat de ouder er ook van vindt, accepteer dat de ouder het zo beleeft.
Signaleer en verwoord deze beleving Spreek uit wat je ziet of aanvoelt en vraag of je interpretatie klopt. Laat merken dat elk antwoord goed is. Bijvoorbeeld: ‘Ik krijg de indruk dat u het eigenlijk niet ziet zitten. Klopt dat ook?’
Vraag naar de reden (luisteren, samenvatten en doorvragen) Probeer door het stellen van open vragen en door goed te luisteren de ouder te begrijpen: wat de ouder ervaart, wil of juist niet wil. Vat samen wat je begrijpt. Neem daar de tijd voor. Juist door de ouder serieus te nemen, kom je verder in een gesprek en kan er iets veranderen.
Analyseer samen met de ouder wat ‘uw kind/onze leerling’ nodig heeft Ga na wat de ouders daar al of niet aan kunnen doen en wat jij als leraar wel of niet kunt bijdragen. o Wat is precies de vraag o Welke hulp/steun heeft het kind nodig o Wat kan de ouder doen en wat niet o Wat kan het kind zelf o Wat gaat de leraar doen o Denk (samen) creatief na over mogelijke oplossingen voor het betreffende probleem
Kom samen tot duidelijke afspraken Maak afspraken (SMART of FUZZY) en leg vast wanneer je er op terug komt.
Rond het gesprek af Je kunt de inhoud van het gesprek kort samenvatten, de afspraken herhalen en vriendelijk uit elkaar gaan.
Klaver Coaching in Training
3.
Accepteer elkaars grenzen en kijk wat haalbaar is Ook al zijn ouders en leraren partners, je wilt en kunt niet altijd voldoen aan de wensen van de ander. De ouders van Marieke uit groep 6 willen graag dat hun kind goed leert rekenen. Zij vragen jou als leraar om elke dag wat extra aandacht aan Marieke te besteden zodat zij de moeilijke sommen beter onder de knie krijgt. Jij zou dat wel willen, maar je hebt er de tijd niet voor. Hoe kun je dat nu zo zeggen dat het de samenwerking eerder verdiept dan dat het een smet werpt? 1.
Je wilt/kunt niet doen wat de ander van je vraagt.
2.
Denk na over een ja-nee-ja-boodschap: Ja = Nee = Ja =
‘Fijn dat je zo betrokken bent’ of ‘Ik ben het met je eens dat Marieke met meer oefenen en individuele aandacht beter gaat rekenen.’ ‘Maar het lukt mij niet om dat elke dag met haar te doen.’ ‘Wat me wel lukt is dat 2 keer in de week te doen, bijvoorbeeld op maandag en woensdag. Mag ik dan van jou vragen om dat ook te doen? Welke dagen zou dat jou lukken, dan kan ik mijn dagen daaraan aanpassen. Zo komen we aan 4 keer in de week extra aandacht voor Marieke, dan zijn we al een heel eind op weg.’
3.
Vraag om een reactie van de ouder.
4.
Misschien nog een creatief idee? Bijvoorbeeld Marieke zelf ook inschakelen of misschien is er een app die hierbij helpt.
5.
Rond het gesprek af. Herhaal de afspraken. Spreek ook een datum af om te kijken naar het resultaat. Bijvoorbeeld: ‘Laten we na een maand kijken welke verbeteringen er zijn, wat goed werkt en wat niet en laten we dan weer zien hoe we verder gaan.’
NB: het ja-nee-ja idee kun je ook gebruiken wanneer ouders hun grens aangeven. Wanneer ze iets niet willen, wat willen ze dan wel?
Klaver Coaching in Training
4.
Van ‘welles-nietes’ naar dialoog In een tien-minutengesprek komt naar voren dat Janne uit groep 5 op school nooit meedoet met zingen terwijl moeder vertelt dat haar dochter thuis juist heel graag en veel liedjes zingt. Als je niet oppast, kan dit een welles-nietes gesprek worden. Ouder en leraar denken beiden dat zij het juiste beeld van het kind hebben en dat het niet klopt wat de ander zegt. Denk in zo’n geval aan het woord dialoog. Zorg ervoor dat je naast elkaar komt te staan in plaats van tegenover elkaar. Hoe pak je dat aan?
Signaleer het verschil Constateer dat jullie (ouder en leraar) ieder een ander beeld hebben van het gedrag van het kind.
Luister naar het verhaal van de ouder Geef de ouder de ruimte om te vertellen hoe hij of zij het ziet, stel zo nodig een vraag.
Probeer eerst de ouder te begrijpen, voordat je zelf begrepen wilt worden Leef je in, in het standpunt van de ouder. Stel concrete open vragen en wees nieuwsgierig naar het verhaal van de ouder (bijvoorbeeld: ‘Wat zingt zij dan?’ of: ‘Hoe vaak zingt ze?’) Vat de antwoorden samen tot je het verhaal van de ouder begrijpt.
Vertel daarna jouw kant van het verhaal Wanneer de ouder zich begrepen voelt, is er de ruimte om jouw kant van het verhaal te vertellen.
Overeenkomsten en verschillen Vat beide verhalen samen en maak bij wijze van spreken een lijstje waar het verschil en waar de overeenkomsten zitten. Verwoord jullie gemeenschappelijk belang: de ontwikkeling van het kind. Dit vraagt in elk geval om samenwerking tussen leraar en ouder.
Handel naar bevind van zaken Bepaal samen wat er gedaan kan worden om het verschil kleiner te maken of op te heffen.
Klaver Coaching in Training
5.
Ga, wanneer je niet op één lijn zit met ouders, voor een win-win strategie Samenwerkingsrelaties winnen aan draagkracht wanneer je samen lastige momenten oplost. In een vorig gesprek hebben jullie afgesproken dat de ouders van Tim (groep 3) hem elke dag 5 minuten zouden voorlezen en hem 5 minuten zelf zouden laten lezen uit een ander boekje. Tim vertelt er niets over, je bent bang dat de ouders het niet doen. Wat nu? Zij komen vanuit jouw perspectief hun afspraken niet na, ze zeggen ‘ja’ maar doen het niet. De relatie is belangrijk, dus doormodderen of het probleem met de mantel der liefde toedekken, is af te raden. Een actieve strategie heeft hier het meeste resultaat. Ook al is het spannend, leg je probleem op tafel en neem je voor er samen uit te komen. De inzet is om met behoud van de relatie het probleem te bespreken en op te lossen, vanuit een win-win strategie. 1.
Ga ervan uit dat de ouder een goede reden heeft om de afspraak niet na te komen. Vanuit die houding is je non-verbale taal anders dan wanneer je ervanuit gaat dat ze er gewoon geen zin in hebben.
2.
Vertel de ouder wat je constatering is en vraag of het klopt. Wees heel precies in wat maakt dat je denkt dat de ouders niet meewerken.
3.
Onderzoek jullie gemeenschappelijke belang. Het is voor het lezen van Tim belangrijk dat hij veel en vaak oefent. Dat helpt hem om het lezen dit jaar onder de knie te krijgen.
4.
Wees vriendelijk voor elkaar en wees duidelijk over wat het probleem voor wie precies is. Je wilt graag dat ouders zeggen wat ze wel of niet aankunnen; je wilt graag dat Tim leert lezen. Ouders willen wel, maar komen er niet aan toe en Tim heeft er nog niet zoveel zin in, hij houdt er wel van om voorgelezen te worden. Zelf heb je niet genoeg tijd om Tim in de klas nog meer aandacht te geven.
5.
Scheid de mens van het probleem en zie jullie beiden als probleemoplossers. Brainstorm samen tot je 5 tot 10 verschillende (haalbare en creatieve) mogelijkheden hebt om het probleem op te lossen. Bijvoorbeeld: 1. Lees elke dag 10 minuten voor 2. Doe de ene dag het voorleesboekje en de andere dag het leesboekje voor Tim zelf 3. De leraar gaat kijken welke verhalen Tim leuk vindt en geeft hem vaker een leesbeurt, hardop in de klas 4. Tim gaat elke dag met een ander kind lezen 5. Laat Tim thuis oefenen op de IPad of laptop met een speels leesprogramma 6. Laat Tim zelf een boekje uitzoeken dat hij wel leuk vindt om te lezen
6.
Kijk daarna welke mogelijkheden jullie beiden geschikt lijken en maak nieuwe afspraken hierover. Al pratend komen jullie tot een combinatie van oplossing 6 en 4. Jullie gaan het drie weken uitproberen en houden contact over zijn vorderingen.
7.
Laat bij de evaluatie het gemeenschappelijk belang leidend zijn. Via mail of telefonisch overleg kun je elkaar informeren over het effect thuis en op school.
Klaver Coaching in Training