Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854
Contourennota meerjarenbeleidsplan Werken naar Vermogen inclusief denkrichtingen bezuinigingen Participatiebudget
Gemeente Arnhem, juni 2011
1
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Beleids- en organisatorisch uitgangspunten voor de toekomst 3. Analyse van de cijfers 4. Aanpak 5. Kaarten 6. Inburgering 7. Totaal-overzicht kaarten 8. Andere financieringsbronnen 9. Risicoparagraaf 10. Outline meerjarenbeleidsplan Werken naar Vermogen 11. Bijlagen (communicatieparagraaf)
2
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854
1. Inleiding Voor u ligt de ‘Contourennota meerjarenbeleidsplan Werken naar Vermogen gemeente Arnhem’ gecombineerd met een aantal denkrichtingen ten aanzien van de bezuinigingen op het participatiebudget. Een koerswijziging is nodig. Er is veel minder geld beschikbaar in de komende jaren en het geld moet worden ingezet voor die groepen die het echt nodig hebben. In 2009 zijn de middelen voor inburgering en volwasseneneducatie al samengevoegd met de re-integratiemiddelen in het participatiebudget. In de komende jaren wordt het beschikbare budget verder gekort. In Den Haag wordt intussen ook gewerkt aan ‘één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt’ (wetsvoorstel Werken naar vermogen). De bestaande budgetten voor re-integratie en begeleiding in de Wwb, de WSW en de Wajong worden ontschot en middelen voor re-integratie kunnen dan alleen nog selectief worden ingezet voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Bij de gemeentebrede bezuinigingen is al ingegaan op de te verwachten rijksbezuinigingen op specifieke deelterreinen. Hier is ook de korting op het participatiebudget genoemd. In december 2010 was al duidelijk dat er aanzienlijke bezuinigingen in de lucht hingen. Door het Kabinet Balkenende IV zijn kortingen op het budget doorgevoerd van 30%, hetgeen voor de gemeente Arnhem op ongeveer € 10 miljoen korting uitkomt. Deze bezuinigingen zijn door het parlement vastgesteld en onontkoombaar. De meest recente doorrekeningen van het regeerakkoord geven aan dat er vanuit het nieuwe Kabinet waarschijnlijk een korting op ons afkomt van ruim zestig procent. In dat geval zal de gemeente Arnhem in 2015 voor ruim € 22 miljoen worden gekort op het participatiebudget. Deze bezuinigingen zijn echter nog niet door het parlement vastgesteld. Duidelijk is dat met de forse bezuinigingen op het participatiebudget de inzet van de beschikbare middelen moet worden heroverwogen en er keuzes gemaakt moeten worden waarbij het rendement van de instrumenten leidend is. Het is goed om ook stil te staan bij de resultaten die de afgelopen jaren met de inzet van deze middelen zijn bereikt. De gemeente Arnhem heeft het vanaf 2006 goed gedaan als het gaat om de reductie van het bijstandsbestand en ook naar de toekomst toe is een stevige ambitie neergelegd. Ook in de komende jaren wordt ingezet op het doel om zo min mogelijk mensen in de bijstand te hebben. Het is echter nog de vraag in hoeverre de toekomstig gewenste uitstroom met de bestaande middelen nog kan worden gerealiseerd. Een daling van het budget van € 35,9 miljoen (2010) naar € 12,5 miljoen zou uiteraard enorme consequenties hebben. Om qua aanpak een consistente lijn aan te houden is er voor gekozen om aan te geven wat we de komende jaren blijven doen en vervolgens, naar analogie van de gemeentebrede bezuinigingen, per deelprogramma bezuinigingsvoorstellen (via kaarten) te presenteren waarbij vooral ook wordt ingegaan op de consequenties die het voorstel met zich meebrengt indien ervoor wordt gekozen. Daarnaast wordt per kaart een advies meegegeven. Dit advies is mede gestoeld op de visie die de gemeente Arnhem heeft op de uitvoering van het participatiebeleid, gelet op de bezuinigingen en ontwikkelingen die op ons af komen. Deze visie (paragraaf 2) is in dit document opgenomen. In deze Contourennota wordt gefocust op de directe bezuinigingen in 2012 en wordt richting gegeven aan beleids- en financiële keuzes van 2013 tot en met 2015. Deze keuzes zullen verder worden uitgewerkt en opnieuw aan u worden voorgelegd via het meerjarenbeleidsplan Werken naar vermogen. Dit meerjarenbeleidsplan zal in de tweede helft 2011 worden gepresenteerd en zal een verdere uitwerking en verdieping zijn van de hoofdlijnen die in deze contourennota zijn geschetst. Bij de presentatie van het meerjarenbeleidsplan zal ook duidelijk zijn wat de gevolgen zijn van het wetsvoorstel Werken naar Vermogen’ In tegenstelling tot eerdere toezeggingen vanuit het Rijk zijn gemeenten nog steeds niet nader geïnformeerd over dit wetsvoorstel en moeten het nog steeds met summiere informatie doen. Inmiddels is wel duidelijk dat deze regeling niet meer zal worden ingevoerd met ingang van 2012, maar per 2013. Deze majeure wijziging is bepalend voor het meerjarenbeleidsplan. Doordat het Rijk niet tijdig duidelijkheid heeft verschaft over de contouren van de wet Werken naar Vermogen en invoering van deze wet heeft uitgesteld, is het niet zinvol en mogelijk om het meerjarenbeleidsplan Werken naar vermogen voor 1 juli 2011 vast te stellen. Dit heeft er wel toe geleid dat de eerder toegezegde Startnotitie meerjarenbeleidsplan Werken naar vermogen nu is uitgebreid naar de voorliggende Contourennota. Zoals eerder toegezegd zal in het komende meerjarenbeleidsplan ook uitgebreid worden ingegaan op de eerdere aanbevelingen vanuit de
3
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 Rekenkamer over het re-integratie(beleid) van de gemeente Arnhem. Waar mogelijk wordt met deze aanbevelingen al rekening gehouden in deze Contourennota.
2. Beleids- en organisatorische uitgangspunten voor de toekomst Re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie staan niet op zichzelf. Samen dragen ze bij aan participatie van burgers.1 Er is in de afgelopen jaren hard gewerkt om er voor te zorgen dat méér Arnhemmers aan het werk gaan en dat het woon- en leefklimaat verbetert. De eerste resultaten daarvan zijn zichtbaar: er zijn méér Arnhemmers die participeren. Participeren betekent naar vermogen deelnemen aan die samenleving door: - betaald werk - terugkeer naar betaald werk (re-integratie) - maatschappelijke participatie (bijdragen aan de wijk, in de school van de kinderen, door hulp aan buren te verzorgen of door ouderen te helpen) - onderwijs / educatie / persoonlijke ontwikkeling - het verrichten van vrijwilligerswerk Participatie verhoogt de welvaart en het welzijn en draagt ertoe bij dat individuen zich verder kunnen ontwikkelen en ontplooien. Niet meedoen kan (op termijn) leiden tot zaken als armoede, uitsluiting en afhankelijkheid. Voor Arnhemmers van buitenlandse afkomst biedt participatie bovendien dé mogelijkheid om te integreren in onze samenleving. A. Beleidsuitgangspunten In deze Contourennota en in het nieuwe meerjarenbeleidsplan ‘Werken naar vermogen’ staat betaald werk centraal. Betaald werk is de ultieme vorm van participatie. De gemeente Arnhem voert de Wet werk en bijstand (WWB) en aanverwante regelingen uit. Deze wet regelt dat mensen zonder werk en zonder geld een bijstandsuitkering ontvangen, als zij daar recht op hebben. De gemeente Arnhem wil dat mensen in de stad naar vermogen kunnen voorzien in hun eigen levensonderhoud. Betaald werk is hiervoor het middel bij uitstek. Via arbeidsre-integratie werken wij er aan dat onze klanten weer aan het werk kunnen. Werk is essentieel voor mensen, voor het functioneren van de arbeidsmarkt én voor de economie. De bijstand is en blijft ook in de komende jaren een vangnetvoorziening waarbij het adagium ‘werk gaat boven uitkering’ onverminderd van toepassing is. Dit sluit aan op de principes in het Lente-akkoord, waarin toeleiding naar regulier werk en loonvorming centraal staat. De komende jaren komt er veel op de gemeente af. De gemeente is en blijft de meest logische uitvoerder voor de bijstand en de aanpak aan de onderkant van de (regionale) arbeidsmarkt. De gemeente opereert daarin als een schakel in de keten van onderwijs, werkgevers en hulpverlening. Waar nodig en gewenst wordt ook samenwerking gezocht met omliggende gemeenten. De visie op de uitvoering / de dienstverlening aan klanten zal de komende jaren veranderen. - richting klanten wordt uitgegaan van zelfredzaamheid, eigen kracht, eigen ruimte, aanboren en benutten sociale netwerk én verantwoordelijkheid voor keuzen in het eigen leven (géén hospitalisatie maar professionele ondersteuning). Daarbij is er veel aandacht voor de mogelijkheden en competenties van klanten - werkgevers dragen zelf actief bij aan de ontwikkeling van onze klanten omdat zij daar ook een groot eigen belang bij hebben (‘ze betalen voor wat ze krijgen’) - er wordt gewerkt aan hechte samenwerking met externe partijen om tot het beste resultaat te komen (publiek-private samenwerking) - systeeminnovatie en paradigmawisseling: van werken vanuit wantrouwen naar werken vanuit vertrouwen (van rechtmatigheid naar dienstverleningsfilosofie ‘high trust, high penalty’). Ook de organisatie wordt moderner en slimmer gemaakt: - e-dienstverlening, snelheid, duidelijkheid, transparantie, professionaliteit en klantgerichtheid - excellente resultaatgerichte organisatie, zichzelf ontwikkelend, zelf corrigerend, meebewegend met de buitenwereld, gericht op realiseren van doelen, andere rol(neming) uitvoerders - van binnen naar buiten: externe oriëntatie richting werkgevers, gericht op slim bouwen van samenwerking en vitale coalities. 1
In 2009 is door de gemeenteraad de participatievisie ‘Meedoen dat geldt voor iedereen’ vastgesteld.
4
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854
In tabel 1 zijn de belangrijkste verschillen opgesomd. Deze onderdelen worden in het meerjarenbeleidsplan verder uitgewerkt waarbij rekening wordt gehouden met de bezuinigingen op het participatiebudget, de principes van het Lente-akkoord en de nieuwe Wet Werken naar vermogen. Tabel 1: verschillen
Doelstelling
Van Iedereen doet mee (maximale participatiegraad behalen)
Lasten Doelgroepen
35 miljoen (2010) Breed investeren
Dienstverlening
Regelgericht
Klantgericht: eigen kracht van mensen centraal / empowerment
Gemeente neemt de klant bij de hand
Gemeente wijst zo nodig de weg Partnerschappen met onderwijs, welzijnsorganisaties en werkgevers. Ieder werkt vanuit zijn eigen verantwoordelijkheden. Bijvoorbeeld onderwijsmiddelen inzetten als voorliggende voorziening voor kwetsbare jongeren. Verantwoordelijkheid bij werkgevers laten.
Strategisch partnership Publiek-private samenwerking
Contractpartners en ‘vacatures centraal’
Naar Iedereen met perspectief op betaald werk stroomt uit naar werk 13 miljoen (2015)* Prioriteitsstelling bij besteding middelen doelgroep (zie volgend kader)
* Uitgaande van een bezuiniging op het participatiebudget, inclusief de korting vanuit het Regeerakkoord die nog door het parlement geaccordeerd moet worden. De uitgangspunten voor het toekomstige beleid zijn de volgende: - meer inzet op preventie (selectie aan de poort) - wie kan die moet! - participatie naar vermogen - maximale inzet op werk - werk en leren om eigen kansen te vergroten en deel te kunnen nemen aan instroomprojecten - burger primair zelf verantwoordelijk - gemeente heeft regie op samenwerkingsverbanden Het meerjarenbeleidsplan Werken naar vermogen moet verschillen in prioriteiten duidelijker in beeld brengen. Hiervoor is het nodig om keuzes te maken. Onderscheid maken tussen wat wettelijk verplicht is en wat (facultatief) kan, is nodig. Ook conform de aanbeveling van de Arnhemse Rekenkamer zal in de komende jaren extra aandacht gegeven worden aan diagnose van klanten. Hierbij staan de begrippen ‘geschiktheid’ en ‘beschikbaarheid’ centraal. Vanuit deze diagnose wordt prioriteit gegeven aan: • • •
jongeren tot 27 jaar die een beroep doen op een werkleeraanbod (WIJ) WWB-klanten met duidelijk perspectief op werk die enige ondersteuning nodig hebben gemotiveerde klanten / mensen die zich actief opstellen en ook perspectief op werk hebben
Dit betekent niet dat geen aandacht wordt gegeven aan bijvoorbeeld ongemotiveerde klanten. Uiteraard zal op deze groep klanten een passend handhavingsregime worden toegepast. Het betekent wel dat bij afnemende financiële middelen bovenstaande klantgroepen prioriteit krijgen.
5
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 De geplande bezuinigingen en de principes in het Lente-akkoord bieden de gemeente ook kansen voor de uitvoering: - re-integratieactiviteiten kunnen beter worden geordend op het leveren van een bijdrage aan het vinden en behouden van werk; - activiteiten die weinig of nauwelijks toegevoegde waarde hebben kunnen worden afgebouwd; - uitgangspunt moet zijn een win/winsituatie voor de klant, werkgevers én de gemeentelijke organisatie; - het belang vanuit werkgevers voor plaatsingen wordt groter: laat ze dan ook financieel bijdragen. - beperk de kosten van de uitvoering en organiseer slim: toepassing procesmatig werken en brede introductie van het concept ‘LEAN’ (dit wordt uitgewerkt in het meerjarenbeleidsplan). B. Organisatorische verankering De gemeente Arnhem is hard bezig de werkdienstverlening verder te moderniseren. In lijn met de genoemde beleidsuitgangspunten ligt de komende jaren focus op toeleiding naar werk. Daarbij zijn de volgende vier participatievormen aan de orde: 1. Toeleiding naar regulier, betaald werk (al dan niet parttime). Dit heeft de voorkeur. De klant stroomt in dat geval uit de uitkering en heeft geen verdere (financiële) ondersteuning nodig vanuit het Participatiebudget.
2. Indien toeleiding naar regulier, betaald werk nog niet volledig mogelijk is, wordt de klant zoveel mogelijk toegeleid naar instroomprojecten bij werkgevers. De werkgever betaalt daarbij zoveel mogelijk de ‘’verdiencapaciteit/loonwaarde’’ van de klant. De gemeente vult deze verdiencapaciteit aan. Bij instroomprojecten krijgt de klant geen uitkering meer, maar ontvangt loon. De duur bedraagt maximaal 1 jaar, met hooguit een half jaar verlenging. Daarna moet doorstroming naar werk zijn gerealiseerd.
3. Indien toeleiding naar regulier betaald werk via een instroomproject niet binnen 1 jaar mogelijk is, wordt de klant zoveel mogelijk toegeleid naar leerwerkplekken waarbij de klant met behoud van uitkering ervaring opdoet (kweekvijverprojecten). De duur bedraagt maximaal 1 jaar, waarna doorstroom naar een instroomproject mogelijk moet zijn. Indien plaatsing naar regulier werk mogelijk blijkt, verdient dit uiteraard de voorkeur en zal dit direct worden ingezet.
4. Er zijn projecten / activiteiten nodig die zich niet primair richten op uitstroom naar betaald werk, maar meer op maatschappelijke participatie. Met de schaarste van de middelen op dit moment moet hiervoor ook nadrukkelijk naar alternatieve financieringsbronnen worden gekeken. In de voorstellen zal voldoende tijd worden ingeruimd om deze alternatieve financieringsbronnen in beeld te brengen en in overleg met partijen tot een zorgvuldige besluitvorming te komen over de inzet van dergelijke middelen. Om bovenstaande participatievormen te realiseren zet de gemeente in op de volgende instrumenten: •
Bemiddelen aan de poort. Dit is er op gericht om klanten met een geringe afstand tot de arbeidsmarkt direct te plaatsen richting regulier werk. Zelfredzaamheid van de klant en het confronteren met vacatures waarop door de klant direct gesolliciteerd kan worden, staan voorop. Het instrument wordt zowel toegepast bij de nieuwe instroom, maar wordt ook gebruikt bij gemotiveerde klanten vanuit het zittend bestand. Bemiddelen aan de poort wordt gedurende maximaal 4 tot 6 weken toegepast.
•
Inzet van het bemiddelingsteam. Het bemiddelingsteam is gericht op het binnenhalen van geschikte vacatures in een aantal focussectoren. Dit zijn: • Zorg & welzijn • Horeca, detailhandel en toerisme • Zakelijke en facilitaire dienstverlening • Bouw & Techniek
6
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 • Transport & Logistiek Klanten die meer ondersteuning nodig hebben bij het matchen met werkgevers worden actief door het bemiddelingsteam geplaatst bij werkgevers. Zelfredzaamheid van de klant staat voorop, maar over het algemeen zal bij deze groep klanten meer ondersteuning geboden moeten worden dan bij bemiddelen aan de poort. •
Inzet van het ArbeidsBemiddelingsCentrum (ABC). Doel is meer zicht te krijgen op de mogelijkheden en wensen van de klant (diagnosestelling), training werknemersvaardigheden en waar nodig bieden van faciliteiten (bijvoorbeeld kinderopvang, aanpak schulden) om de focus van de klant op werk te kunnen houden. De duur bedraagt circa 8 weken, waarna rechtstreekse bemiddeling naar werk of doorstroom naar instroomprojecten en kweekvijverprojecten aan de orde moet zijn.
•
Hulpmiddel bij de diagnosestelling en in het ABC vormt het instrument ‘’KIJK op je leven’’. Dit instrument is door de Participatiecoaches ontwikkeld en laat de klant zelf meer zicht krijgen op zijn wensen en mogelijkheden. Dit instrument komt centraal te staan in de diagnosestelling van de klant, tenzij vooraf helder is dat rechtstreekse bemiddeling (aan de poort) direct mogelijk is. Bij alle klanten die nieuw instromen, wordt overigens een vorm van diagnosestelling (klantprioritering op basis van geschiktheid en beschikbaarheid van passende vacatures) ingezet om te bepalen of rechtstreekse bemiddeling (aan de poort) mogelijk is of een verdere diagnosestelling wenselijk is met behulp van het ArbeidsBemiddelingsCentrum (ABC)
•
Stimuleren van (deeltijd) ondernemerschap / ZZP-werkzaamheden en parttime werk door mensen met een Wwb-uitkering.
•
Een vangnetvoorziening: een team van participatiecoaches dat met name actief is in de krachtwijken.
Bovenstaand organisatiemodel in combinatie met de eerder geformuleerde beleidsuitgangspunten vormt het kader waarmee de verschillende bezuinigingskaarten zijn ingevuld.
7
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 C. Samenwerking nodig met allerlei partijen Bovenstaande beleidsuitgangspunten en wijzigingen in de werkdienstverlening hebben uiteraard grote gevolgen voor en vraagt veel inzet van allerlei partijen in de stad: •
•
•
•
Toeleiding naar regulier werk betekent dat werkgevers in staat en bereid moeten zijn om klanten in de eigen organisatie een volwaardige plek te geven. Werkgevers betalen de verdiencapaciteit/loonwaarde van de klant en de gemeente vult voor een beperkte periode aan. Deze nieuwe aanpak vergt een goede communicatie met werkgevers. Dit vergt ook goede afstemming met externe partijen (Werkplein/UWV-Werkbedrijf; Kamer van Koophandel, werkgeverskoepels), maar uiteraard ook binnen de gemeente (Bestuur; Economische Zaken; aanbestedingen, etc.). De focus op toeleiding naar regulier werk betekent dat er ook minder ruimte is om vanuit het participatiebudget te kunnen inzetten op sociale activering. Sociale activering en maatschappelijke participatie blijven echter van groot belang, zowel voor het (sociale) functioneren en welzijn van de stad als om mensen de eerste stappen op de participatieladder te laten zetten en daarmee op termijn gereed te maken voor instroom in bijvoorbeeld kweekvijverprojecten. Ook hiervoor geldt dus dat vanuit het nieuwe welzijns-, participatie- en vrijwilligersbeleid/WMO – en daarin samenwerkende partijen - een continue investering en bijdrage nodig blijft om te zorgen dat het bovenstaand model goed kan functioneren. Dit geldt ook voor het onderwijs. Aanpak van voortijdig schoolverlaten (Aanval op de uitval) is en blijft essentieel om te voorkomen dat jongeren instromen in de WIJ/WWB en draagt daarmee bij aan het realiseren van de eerder beschreven ambities. In een aantal bezuinigingsvoorstellen (kaarten) wordt ingezet op het zoeken naar alternatieve financieringsbronnen. In dat geval worden bezuinigingen gefaseerd ingevoerd zodat voldoende tijd beschikbaar is om het inzetten van deze alternatieve financieringsbronnen goed te kunnen onderzoeken en daarin in overleg met betrokken partijen tot een zorgvuldige besluitvorming te komen. De wijziging in de werkdienstverlening betekent dat een aantal bestaande instrumenten wordt doorontwikkeld of vernieuwd. Ook zullen diverse bestaande projecten en instrumenten moeten worden afgebouwd. Uiteraard kost het tijd om al deze veranderingen door te voeren en zal dit ook onvermijdelijk enig effect hebben op de resultaten van de werkdienstverlening. Het bovenstaande wordt nog versterkt door de invoering van de Wet Werken naar Vermogen (1 regeling onderkant arbeidsmarkt). Dit betreft een ingrijpende wijziging in de uitvoering van de sociale zekerheid. De gemeente zal verantwoordelijk worden voor omvangrijke nieuwe doelgroepen (delen van de WAJONG en WSW). Ook zijn inmiddels – bovenop de bezuinigingen op het participatiebudget - forse bezuinigingen aangekondigd op de sociale werkvoorziening. Ook dit zal effect hebben op de werkwijze en mogelijkheden van de gemeente Arnhem en samenwerkende partijen (waaronder bijvoorbeeld Presikhaaf Bedrijven).
Het bijstandsbestand van de gemeente Arnhem is in de afgelopen jaren sterk gereduceerd. Ook in de komende jaren wordt ingezet op het doel om zo min mogelijk mensen in de bijstand te hebben. Het streven blijft om een reductie te bereiken van 1.100 klanten in de komende 5 jaar. Een forse opgave gelet op alle ingrijpende veranderingen en bezuinigingen, die op de gemeente afkomen. We denken met de denkrichtingen in deze Contourennota de meest realistische maatregelen te treffen om deze ambities te bereiken. Essentieel is echter dat vele partijen in de stad hier een maximale bijdrage aan (blijven) leveren. De gemeente Arnhem zal hier ook verder op investeren en deze samenwerking ook zoveel mogelijk stimuleren. Om de gewenste ambities te kunnen realiseren is het ‘’alle hens aan dek!’’
8
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854
3. Analyse van de cijfers De korting op het participatiebudget loopt snel op. In de vorige kabinetsperiode zijn kortingen definitief vastgesteld en het nieuwe Kabinet heeft daar in het regeerakkoord nog aanvullende bezuinigingen aan toegevoegd. Deze aanvullende bezuinigingen zijn echter nog niet door het Parlement bekrachtigd. Indien het parlement met deze bezuinigingsvoorstellen instemt, lopen de bezuinigingen op van 30% naar 60%, een verdubbeling dus. De omvang van het participatiebudget ontwikkelt zich als volgt:
Verloop Participatiebudget Budget zonder korting Korting Balkenende IV* Budget na 1ste korting Korting regeerakkoord** Budget na 2de korting
2012
2013
2014
2015
34.771 -8.854 25.917 -4.131 21.786
34.771 -9.897 24.874 -5.991 18.883
34.770 -12.057 22.713 -8.675 14.038
34.771 -12.057 22.714 -10.122 12.592
* definitief ** onder voorbehoud goedkeuring parlement Uit bovenstaande tabel blijkt dat het verschil in de omvang van de budgetten in 2012 (€ 4,1 mln.) het meest gering is. Dit geeft de mogelijkheid om als vertrekpunt uit te gaan van het rijksbudget waarbij alleen de eerste korting is verwerkt. Er worden op dit moment scenario's uitgewerkt voor het geval dat de korting vanuit het Regeerakkoord door het parlement wordt goedgekeurd. Deze scenario’s kunnen geffectueerd worden vanaf 2013. Op het moment dat de bezuinigingen vanuit het Regeerakkoord definitief zouden worden vastgesteld door het parlement, is het voor 2012 niet meer mogelijk om aanvullende bezuinigingen op het participatiebudget in 2012 door te voeren. Het College zal in dat geval dit nieuwe knelpunt op de begroting incidenteel moeten opvangen. De precieze omvang van de korting is overigens nog niet volledig helder. Er is nog onduidelijkheid over hoe hoog de korting precies uitvalt voor 2012 en later. De korting bedraagt in 2012 in ieder geval € 4.1 miljoen, mogelijk zelfs oplopend tot € 8 miljoen.
4. Aanpak Hieronder wordt een pakket voorstellen gedaan waarmee de definitief vastgestelde bezuiniging vanuit het Kabinet Balkenende IV (zonder korting regeerakkoord) kan worden geëffectueerd. Daarbij wordt uitgegaan van een korting van 30% op het Rijksbudget. Er worden voorstellen uitgewerkt, waarbij het te bezuinigen bedrag oploopt tot ongeveer € 12 miljoen in 2015. Per voorstel (bezuinigingskaart) worden de consequenties in kaart gebracht en wordt o.a. gekeken naar de relatie met de andere bezuinigingsvoorstellen die inmiddels vanuit de gemeentebrede bezuinigingen zijn gedaan. Het kan zijn dat bepaalde voorstellen gevolgen hebben voor andere terreinen. Per kaart wordt een advies meegegeven waarbij de maatschappelijke effecten expliciet worden gemaakt. Dit kan per variant uiteraard verschillen. Zero base benadering De bezuinigingen kennen een enorme omvang. Er is niet voor een aanpak gekozen waarbij budgetten met het bezuinigingspercentage (bijvoorbeeld 30%) zijn verlaagd. Er zullen duidelijke keuzes gemaakt moeten worden waarbij bepaalde instrumenten wel in stand worden gehouden en andere niet. Om de keuzes te vergemakkelijken kan aan de hand van criteria een weging van het instrument worden gemaakt en een advies worden meegegeven. Een belangrijk criterium is de mate waarin het instrument een bijdrage levert aan de principes van het Lente-akkoord (toeleiding naar regulier werk en loonvorming) en er zal nadrukkelijk ook gekeken moeten worden naar het maatschappelijke rendement van de instrumenten. Een aantal malen zal een taakstellende bezuiniging worden voorgesteld.
9
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 Naast de maatschappelijke en sociale consequenties (die ook als criterium zijn benoemd) van deze bezuinigingsvoorstellen kan het ook zijn dat bepaalde ingrepen leiden tot financiële effecten binnen de gemeentelijke begroting op andere onderdelen. Deze zijn waar mogelijk in kaart gebracht en worden in deze nota belicht.
5. Kaarten Onderstaande tabel geeft de uitgaven weer bij ongewijzigd beleid. Per onderdeel wordt aangegeven in welke kaart het wordt uitgewerkt. Om tot een logische rubricering en indeling te komen is besloten om bepaalde uitgaven samen te voegen tot één categorie en kaart. 2012 kaarten a a a b c c g d e
2013
2014
2015
Toeleiding naar arbeid Arbeidsmedisch advies Kinderopvang ArbeidsBemiddelingsCentrum Scholing en activering Premie en uitstroombeleid Euro Job Werken voor de Stad Taaltrajecten BBZ subtotaal
352 358 1.694 2.210 871 483 772 500 624 7.864
352 358 1.694 2.210 871 483 772 500 624 7.864
352 358 1.694 2.210 871 483 772 500 624 7.864
352 358 1.694 2.210 871 483 772 500 624 7.864
subtotaal
7.462 313 6.150 2.226 73 16.224
7.202 313 6.150 2.226 73 15.964
6.874 313 6.150 2.226 73 15.636
6.874 313 6.150 2.226 73 15.636
Loonsom W&I (incl owi/bbz) Loonsom BAC Inhuur Strategie Participatiecoaches subtotaal
6.620 2.184 650 170 755 10.379
6.620 2.184 650 170 755 10.379
6.620 2.184 650 170 755 10.379
6.620 2.184 650 170 755 10.379
TOTAAL GENERAAL
34.467
34.207
33.879
33.879
Gesubsidieerde arbeid f f h h h
Uitloop ID-banen Uitloop WIW Opstapbanen IP subsidies Loonsuppletie
Eigen uitvoering i j k l m
De volgende kaarten worden onderscheiden en hieronder uitgewerkt (uitgaven op dit moment): a. Diagnose, analyse werknemersvaardigheden b. Scholing en activering c. Premie- en uitstroombeleid d. Taaltrajecten e. BBZ (ondersteuning zelfstandigen) f. Gesubsidieerde arbeid permanent (ID/WIW) g. Werken met behoud van uitkering h. Gesubsidieerde arbeid tijdelijk (opstapbanen) i. Uitvoering W&I
€ € € € € € € € €
2.404.000 2.210.000 1.354.000 500.000 624.000 7.187.000 (jr. 2015) 772.000 8.449.000 6.620.000
10
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 j. Uitvoering BAC (schulddienstverlening) k. Inhuur l. Strategie m. Participatiecoaches
€ 2.184.000 € 650.000 € 170.000 € 755.000
Uitwerking kaarten a. Kaart diagnose, analyse vaardigheden -> uitgaven: € 2.404.000 Er zijn twee ArbeidsBemiddelingsCentra (ABC). Doel is het diagnosticeren van klanten. Zij worden getraind en er wordt gewerkt aan werknemersvaardigheden. Dit leidt tot: - minder langdurige instroom in de wwb - snelle uitstroom uit de uitkering van ongeveer 30% - maatschappelijk effect: We geven uitkeringsgerechtigden de mogelijkheid om werk te doen dat nuttig is voor de stad. (lenteakkoord) - inzet flankerende voorzieningen (zoals kinderopvang). Deze zijn nodig om klanten snel naar werk te kunnen toeleiden. De maximale trajectduur is drie maanden met optie tot verlenging. Een deel van de flankerende voorzieningen wordt op dit moment via aparte trajecten ingekocht (kinderopvang, arbeidsmedisch advies etc.). 724 mensen (2010) uitstroompercentage uit de uitkering: 30% 1.694.000 (gemiddelde trajectprijs 2.350 euro) 352.000 (arbeidsmedisch advies) 358.000 (kinderopvang) Advies Het rendement van het ABC (voorheen ATC) is goed. De ABC’s zijn een belangrijk diagnoseinstrument en dit kan in het nieuwe model nog sterker worden neergezet. Ook de andere uitgaven (medisch advies / kinderopvang) lijken grotendeels onvermijdelijk. Ten aanzien van deze kaart diagnose, analyse vaardigheden wordt geadviseerd om een taakstelling van € 360.000 (ongeveer 15%) op te leggen en deze gefaseerd in te voeren en per 2014 volledig in te laten gaan. Bezuinigingsvoorstel 2012
2013
2014
2015
180
360
360
Bezuinigingsvoorstel kaart a)
Consequenties De bezuiniging is beperkt. De 15% taakstelling kan deels worden opgevangen door het anders inrichten van de ABC’s en door aanpassing van de afspraken tussen gemeente en contractpartijen. Dit zal onderzocht worden bij de nieuwe aanbesteding van de ABC’s die begin 2012 zal worden uitgevoerd en medio 2012 zal zijn afgerond. b. Kaart scholing en activering -> uitgaven: € 2.210.000 Hierbij maken we onderscheid tussen instrumenten voor jongeren (< 27 jaar) en mensen ouder dan 27 jaar. Voor de groep kwetsbare jongeren die geen startkwalificatie hebben (voortijdig schoolverlaters) en in het kader van de WIJ een werkleeraanbod nodig hebben worden diverse trajecten ingekocht (Scoren door Scholing, Werktraining, W-deal, New Arts College, trajecten bij Team VSV, etc.). Werktraining is een ABC voor jongeren die een uitkering hebben en hulpverlening nodig hebben. Voor jongeren zonder huisvesting is er bijvoorbeeld de W-deal. Met Sara/Eva trajectbegeleiding is een contract afgesloten (i.s.m. UWV Werkbedrijf) voor de uitvoering van voorschakeltrajecten voor Wwb / WIJ jongeren met Wajong perspectief en voor Wajong gerechtigde inwoners die op de WSW wachtlijst
11
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 staan. Met incidentele middelen uit de regionale aanpak jeugdwerkloosheid worden momenteel (2011) diverse projecten gefinancierd (2GetThere, Whatever-it-takes; leermeestergezelproject). Voor volwassen zijn er bijvoorbeeld de activeringsteams in de vijf krachtwijken. De resultaten van de verschillende initiatieven lopen sterk uiteen. Zo heeft 85% van de deelnemers aan Scoren door Scholing na afloop een opleidingsplek of een baan en blijven de resultaten van Werktraining sterk achter bij de verwachtingen. Ook de activeringsteams (begeleiding door 2Switch en Rijnstad) voldoen niet aan de oorspronkelijke doelstelling in termen van uitstroom naar werk. Wel zijn deze teams een goed voorbeeld van ‘welzijn nieuwe stijl’ . Effect van de inzet van de instrumenten: het rendement in termen van Wwb-uitstroom is bij een aantal projecten laag. veel deelnemers blijven voor langere tijd afhankelijk van een uitkering of worden afhankelijk van een loonkostensubsidie van de gemeente. Advies Het rendement is niet voor alle trajecten even hoog. De resultaten van de activeringsteams, waar relatief veel geld aan wordt uitgegeven, blijven achter in termen van uitstroom naar werk. Ten aanzien van deze activiteiten wordt geadviseerd om deze, los van de vraag of deze passen binnen toekomstig beleid, niet langer vanuit het Participatiebudget te betalen. Dit leidt tot een reductie van € 692.000,- op het Participatiebudget. Ten aanzien van resterende activiteiten wordt geadviseerd om op basis van rendement keuzes te maken. In financiële termen wordt voorgesteld om hier een taakstelling van 15% te definiëren. De totale bezuiniging komt dan op € 1.000.000 uit. Bezuinigingsvoorstel 2012
2013
2014
2015
1.000
1.000
1.000
1.000
Bezuinigingsvoorstel kaart b)
Consequenties en advies • Projecten voor jongeren houden prioriteit. Er wordt onderzocht of onderwijsmiddelen als voorliggende voorziening bij deze projecten kunnen worden ingezet. • Ook wordt onderzocht of jongeren die zich melden voor een WIJ-traject sneller terug naar het onderwijs kunnen worden toegeleid. • Sociale activeringsprojecten gericht op mensen met een uitkering (> 27 jaar) worden afgebouwd indien de resultaten aantoonbaar achterblijven bij de verwachtingen en vooraf gedefinieerde doelstellingen (zoals bij de activeringsteams). Voor deze activiteiten zal op zoek worden gegaan naar alternatieve financieringsbronnen buiten het participatiebudget . c. Kaart premie- en uitstroombeleid -> uitgaven: € 1.354.000 De gemeente Arnhem kent een divers premie- en uitstroombeleid. Dit is onder te verdelen naar de volgende categorieën: • Uitstroompremies. Klanten die uitstromen naar werk worden beloond met diverse premies, waaronder de werkaanvaardingspremie (WAP) en studie-aanvaardingspremie (STAP). • Extra vergoeding per gewerkt uur (eurojob). Klanten die aan de slag gaan met behoud van uitkering krijgen een ‘’eurojob’’, een extra vergoeding van 1 euro per gewerkt uur, tot maximaal € 760,- per jaar. • Vrijwilligerswerk. Er worden subsidies voor vrijwilligerswerk verstrekt. Deze subsidies betreffen onkostenvergoedingen voor vrijwilligers. Ook dit is een prikkel om klanten te laten participeren. Deze premies en vergoedingen zijn dus bedoeld om mensen een prikkel te geven. Het rendement is lastig te meten. Het is moeilijk vast te stellen of klanten ook zonder deze premies en subsidies waren uitgestroomd. In onderstaand schema zijn de huidige uitgaven verdeeld over bovenstaande categorieën.
12
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854
Figuur: huidige uitgaven premie en uitstroombeleid Vrijwilligerswerk Eurojob Premie uitstroom Totaal
300 483 571 1.354
Advies Voorgesteld wordt om de subsidies (onkostenvergoedingen) voor vrijwilligerswerk (€ 300.000,-) af te schaffen. Instellingen hebben zelf ook belang bij de inzet van vrijwilligers en moeten ook in staat geacht worden om waar nodig een vrijwilligersvergoeding te betalen. De overige premies bieden klanten wel een stimulans om bijvoorbeeld in kweekvijverprojecten aan de slag te gaan en inkomsten te genereren. Dit past ook goed bij de doelstellingen van het Lente-akkoord (We geven uitkeringsgerechtigden de mogelijkheid om werk te doen dat nuttig is voor de stad). Deze premieinstrumenten blijven derhalve intact. Wel wordt voorgesteld om de hoogte van de WAP (€ 1.000,-) en de STAP (€ 800,-) te halveren om toch een bezuiniging te kunnen realiseren. Bezuinigingsvoorstel 2012
2013
2014
2015
585
585
585
585
Bezuinigingsvoorstel kaart c)
De bezuiniging loopt op tot € 871.000 indien er voor wordt gekozen om de uitstroompremie volledig af te bouwen. In bovengenoemd scenario is uitgegaan van een afbouw met 50%. In het totaaloverzicht is ook uitgegaan van dit laatste scenario. Consequenties De consequenties zullen zijn dat instellingen zelf in een aantal gevallen een vrijwilligersvergoeding moeten verstrekken. Voor het overige zijn de gevolgen gering, omdat nog steeds een financiële prikkel behouden blijft om aan de slag te gaan met behoud van uitkering. d. Kaart taaltrajecten -> uitgaven: € 500.000 Een belangrijk onderdeel van trajecten is de investering in taal ter aanvulling op de arbeidsreintegratie of als opstap naar een inburgeringstraject. Vanuit het participatiebudget is een bedrag van € 500.000 (bovenop de uitgaven die onder de noemer inburgering en volwasseneneducatie worden gedaan) beschikbaar waarmee wordt geïnvesteerd in de beheersing en ontwikkeling van de Nederlandse taal. Het bedrag betreft een opplussing van de alfabetiseringstrajecten voor allochtonen en taalontwikkeling naast arbeidsre-integratie voor mensen die niet onder de doelgroep inburgering vielen. Veelal gaat het hier om de ontwikkeling van een heel concreet op een beroep gerichte taal (‘vaktaal’). Advies Een goede beheersing van de Nederlandse taal is belangrijk om deel te nemen aan de samenleving. Ook voor het slagen van re-integratietrajecten is van belang dat taaltrajecten kunnen worden ingezet (duaal). Deze taaltrajecten dienen wel bij te dragen aan uitstroom naar werk. Voorgesteld wordt om hierop te focussen en een taakstelling van € 250.000,- in te boeken. Hiermee wordt ook de lijn van het Kabinetsbeleid gevolgd dat erop gericht is dat mensen zelf moeten investeren in inburgering, taal en integratie. Inburgering zal geheel verdwijnen als gemeentelijke taak en ook de middelen voor volwasseneneducatie worden substantieel verminderd doordat deze middelen gedeeltelijk gecentraliseerd worden (VAVO). De resterende middelen voor taaltrajecten (€ 250.000,-) worden toegevoegd aan kaart b (Scholing en activering) om goede aansluiting met re-integratietrajecten (duaal) te kunnen borgen en een flexibele inzet van deze middelen mogelijk te maken.
13
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854
bezuinigingsvoorstel 2012
2013
2014
2015
250
250
250
250
Bezuinigingsvoorstel kaart d)
Consequenties Het beleid van de gemeente Arnhem (ook het Lenteakkoord) is erop gericht om inwoners te laten deelnemen aan de samenleving. Een belangrijke sleutel tot re-integratie is de beheersing van de Nederlandse taal. Met het verminderen van het aantal taaltrajecten zullen ook minder mensen taaltrajecten volgen. Het kostenaspect zal voor deze doelgroep een belangrijke blokkade vormen. Door de beschikbare taaltrajecten te focussen en te koppelen aan re-integratietrajecten (duaal), wordt echter voorkomen dat klanten niet kunnen uitstromen naar werk of richting zelfstandig ondernemerschap. e. Kaart BBZ (ondersteuning zelfstandigen) -> uitgaven: € 624.000 Vanuit het participatiebudget wordt ondersteuning aan startende ondernemers aangeboden. Naast de toeleiding naar werk is het ook een mogelijkheid om als zelfstandig ondernemer te starten en zo de bijstand te verlaten. De ondersteuning die uit het participatiebudget wordt betaald heeft als doel om de starter een goede kans te geven en te ondersteunen in alles wat er bij komt kijken als je ondernemer wordt. Advies In een aantrekkende economie is het van groot belang te blijven investeren in ondernemers. Om startende ondernemers een reële kans van slagen te bieden is het van belang dat de gemeente deze initiatieven beoordeelt en ondersteunt. De middelen leveren een directe bijdrage aan de uitstroom naar ondernemerschap. Desalniettemin wordt een geringe (taakstellende) bezuiniging van 15% voorgesteld. bezuinigingsvoorstel 2012
2013
2014
2015
94
94
94
94
Bezuinigingsvoorstel kaart e)
Consequenties Er zal kritisch naar de huidige uitgaven gekeken moeten worden. Op een paar onderdelen zal de dienstverlening aan ondernemers iets moeten inleveren. De gevolgen zullen gelet op de beperkte omvang van de bezuiniging, gering zijn. f. Kaart gesubsidieerde arbeid permanent (ID/WIW) -> uitgaven: € 7.187.000 (2015) In 1999 is de regeling In- en Doorstroombanen (ID-regeling) geïntroduceerd. Met deze regeling zijn gesubsidieerde banen in zowel de collectieve- als ook de gesubsidieerde sector gerealiseerd. De gemeente Arnhem mocht maximaal 1.500 banen realiseren en op het hoogtepunt zijn dat er ongeveer 1.250 geweest. Vanaf 2002 veranderde er veel. In eerste instantie werd de ID-regeling in 2002 versoberd als gevolg van rijksbezuinigingen. Het rendement was volgens het rijk te mager. Een jaar later volgt een tijdelijke stimuleringsregeling “Regulier maken van ID-banen” en is ingezet om uitstroom verder te bevorderen, hetgeen ook is gelukt. Ook in de jaren daarna hebben verschillende uitstroominitiatieven en -regelingen tot versnelde uitstroom geleid. Hiervoor is het bestand door een extern bureau gescreend waarbij er twee categorieën zijn onderscheiden: te weten de “uitstromers korte termijn” en “uitstromers lange termijn”. Met alle acties die zijn ondernomen kan worden verondersteld dat de kansrijke ID-ers allemaal zijn uitgestroomd naar regulier werk en dat de werknemers die nu in de regeling zitten ook aangewezen
14
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 zijn op gesubsidieerde arbeid. De kans op uitstroom naar regulier werk is zeer gering tot nihil. Op dit moment (peildatum 1 januari 2011) telt het bestand nog 355 banen (339 ID-banen en 16 WIWdienstbetrekkingen). De huidige werkplekken van de ID-ers zijn verdeeld over verschillende werkgevers. Ook de gemeente Arnhem heeft een aantal ID-ers in dienst, met name op het terrein van de maatschappelijke ontwikkeling. Ook bij de door de gemeente gesubsidieerde instellingen zijn IDers aan de slag. De volgende indeling kan worden gemaakt:
regeling
Sectoren
ID Banen
Educatie / onderwijsinstellingen Re-integratie bedrijven (o.a. 2Switch en Presikhaaf bedrijven)
aantal organisaties
aantal banen
voorziening
kosten 2011
18
107
21
1.975.910
6
59
7
1.194.736
6
47
6
942.003
Zorg
17
42
13
666.295
Sport
2
26
4
505.465
Cultuur
14
25
3
505.465
Welzijn
Gemeente Arnhem
10
24
4
459.514
Overheid (ov)
2
6
1
114.878
Wonen
1
2
0
45.951
Recreatie
1
1
1
correctie voorziening Totaal
1.136.374
77
339
60
7.546.593
Advies Het volledig afbouwen van de huidige ID-banen zou een noodgedwongen en ingrijpende maatregel zijn. De kans dat deze groep kan doorstromen naar regulier werk is zeer gering, zodat instroom in de WW en later mogelijk in de WWB voor de hand ligt. Bovendien verrichten deze mensen nuttige activiteiten voor allerlei instellingen en voor de stad, hetgeen in lijn ligt met de doelstellingen van het Lente-akkoord. Deze mensen hebben ook een bepaalde verdiencapacteit. Gelet op de principes in het Lente-akkoord (toeleiding naar werk, zoveel mogelijk loonvormend) en het nieuwe beleid ten aanzien van plaatsingssubsidies ligt het voor de hand dat de werkgever deze verdiencapaciteit/loonwaarde gaat betalen. De gemeente zou dan uitsluitend het resterende verschil tussen loonwaarde en loon moeten aanvullen. Op dit moment is een dergelijke aanvulling vanuit het I-deel juridisch nog niet mogelijk. Een lopend dienstverband kan nu nog niet via een uitkering worden aangevuld. Het is nog onduidelijk of dit voor deze groep mogelijk wordt bij invoering van de wet Werken naar vermogen. De gemeente Arnhem acht dit nadrukkelijk wel gewenst en zal dit ook met klem benadrukken bij de Staatssecretaris en het ministerie van SZW en VNG/Divosa. De wet Werken naar Vermogen wordt echter per 1 januari 2013 ingevoerd. In 2012 is het in ieder geval niet mogelijk om vanuit het I-deel de verdiencapaciteit van ID-ers aan te vullen. De gemeente Arnhem heeft momenteel ook geen overschot op het I-deel. Indien gekozen wordt om werkgevers de mogelijkheid te bieden om de verdiencapaciteit van ID-ers/WIW-ers te laten betalen en deze groep op deze wijze aan het werk te houden, dan zal de gemeente Arnhem deze verdiencapaciteit moeten aanvullen. Dit geldt in ieder geval voor 2012. Mogelijk wordt financiering vanuit het I-deel mogelijk bij invoering van de wet Werken naar vermogen per 2013. Het bovenstaande leidt tot het volgende voorstel: • om te voorkomen dat alle ID- en WIW-banen volledig moeten worden afgebouwd, wordt werkgevers per 1 januari 2012 de mogelijkheid geboden om zelf de verdiencapaciteit van deze medewerkers te laten betalen. Indien de werkgever hiermee instemt, blijft de ID-/WIW-baan behouden en vult de gemeente de verdiencapaciteit aan. Indien de werkgever hiertoe niet in staat of bereid is, dan wordt de ID-/WIW-baan in beginsel afgebouwd. De gemeente Arnhem gaat met de betreffende werkgevers in gesprek voor 30 september 2011. Doel is om de maatschappelijke effecten van het mogelijk beëindingen van een ID/WIW-subsidie goed in beeld te krijgen. De Raad
15
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854
•
•
zal na september over deze maatschappelijke effecten worden geïnformeerd. Deze rapportage kan ook betrokken worden bij de behandeling van de MJPB (MeerjarenProgrammaBegroting); de aanvulling vanuit de gemeente Arnhem zal in ieder geval in 2012 vanuit het participatiebudget gefinancierd moeten worden. Voorgesteld wordt om ten aanzien van dit voorstel nu alleen voor 2012 een besluit te nemen en voor 2012 hiervoor incidenteel middelen in het participatiebudget te reserveren; besluitvorming over de jaren 2013 en verder vindt later plaats, nadat er meer helderheid is over de wet Werken naar vermogen en de mogelijkheid om op basis van deze wet vanuit het I-deel aanvullende vergoedingen te verstrekken aan werkgevers. De gemeente Arnhem zal actief lobbyen richting de Staatssecretaris en het ministerie van SZW om dit mogelijk te maken. Dit voorstel is vooralsnog doorgerekend op structurele financiering vanuit het participatiebudget.
Bij dit financieringsvoorstel zijn twee aannames gehanteerd ten aanzien van loonwaarde en continuïteit van ID-banen: •
•
niet alle werkgevers zullen van deze mogelijkheid gebruik (kunnen) maken. In dat geval wordt de subsidie vanuit de gemeente in beginsel volledig stopgezet. Er is uitgegaan van een optimistisch scenario dat 10% van de werkgevers geen gebruik zal maken van eigen bekostiging van de verdiencapaciteit en daarmee besluiten om de ID-werknemer te ontslaan; om op grote schaal ingewikkelde loonwaardemetingen te voorkomen, wordt de loonwaarde/verdiencapaciteit door de gemeente vooraf vastgesteld op 50%. De overige 50% wordt aangevuld door de gemeente. Wanneer de werkgever van mening is dat de loonwaarde veel lager is dan 50%, dan is het mogelijk om een onafhankelijke loonwaardebepaling te (laten) doen. De gemeente Arnhem zal hierbij aansluiten op de spelregels van de pilot loondispensatie die landelijk zijn opgedaan. Het hierbij ontwikkelde instrument voor loonwaardebepaling wordt dan ingezet. De gemeente Arnhem maakt in de pilot gebruik van het instrument van bureau Activa.
In onderstaand kader worden de financiële effecten van het voorstel geschetst. ID/WIW 2012 Bezuinigingsvoorstel kaart f) variant 50% afbouw subsidie, 10% werkgevers neemt niet deel. 4.277
2013*
2014*
2015*
4.222
4.222
4.222
**De besluitvorming over deze jaren vindt plaats na helderheid over de wet Werken naar Vermogen en valt daarmee buiten deze Contourennota. Consequenties Alle organisaties zullen per 1 januari 2012 de mogelijkheid krijgen om de ID-er in dienst te houden door de verdiencapaciteit van de werknemers zelf te gaan betalen. Organisaties zullen binnen de eigen financiële middelen een afweging moeten maken of zij dit wenselijk achten en hiertoe in staat zijn. Daarbij geldt voor een aantal organisaties dat deze via een andere lijn ook van de gemeente Arnhem subsidie ontvangen en ook daar worden geraakt door de bezuinigingen. Indien ontslag dreigt, zal de gemeente Arnhem op korte termijn in gesprek gaan met de betreffende werkgevers om maatschappelijke effecten – mede in relatie tot de doelstellingen vanuit het Lente-akkoord – in beeld te brengen. De uitkomsten van deze gesprekken zullen uiterlijk eind september aan de Raad worden teruggekoppeld. Zoals eerder gesteld is vooralsnog de aanname dat in totaal 10% van de werkgevers geen gebruik zal maken van het aanbod en de ID-er zal moeten ontslaan. De consequenties van ontslag zijn tweeledig: • Ontslag heeft uiteraard grote gevolgen voor de medewerker zelf. Een zinvolle dagbesteding valt op deze wijze weg en ook het inkomen zal als gevolg van ontslag afnemen. Dit betekent in financiële zin dat in eerste instantie een beroep op de opgebouwde WW-rechten kan worden gedaan. In de meeste gevallen zal dat een termijn van 1 tot 2 jaar zijn. Daarna bestaat de mogelijkheid, wederom afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden, dat de oud ID-ers recht hebben op een WWB uitkering. • Ontslag leidt er ook toe dat werkzaamheden niet meer uitgevoerd kunnen worden. Dit kan tot maatschappelijke knelpunten leiden, mede in relatie tot de doelstellingen vanuit het Lenteakkoord. In het bezuinigingsvoorstel wordt dit oordeel primair bij de instelling/werkgever gelegd,
16
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 maar zoals eerder gesteld zullen deze maatschappelijke effecten door de gemeente Arnhem en de betreffende werkgever gezamenlijk in kaart worden gebracht en aan de Raad worden teruggekoppeld. g. Kaart werken met behoud van uitkering -> uitgaven: € 772.000 Zoals in hoofdstuk 2B is geschetst wil de gemeente Arnhem inzetten op het creëren van instroomprojecten (met behulp van plaatsingssubsidies) en kweekvijvers (werken met behoud van uitkering) om zodoende toeleiding naar regulier werk mogelijk te maken. Deze participatievormen liggen in elkaars verlengde en worden in de kaarten G en H uitgewerkt. Op dit moment is nog onvoldoende in te schatten hoeveel plekken wenselijk en noodzakelijk zijn bij de vorm te geven instroomprojecten en kweekvijvers. De bezuinigingsvoorstellen in beide kaarten zijn derhalve indicatief en moeten gezien worden als een totale taakstelling voor alle kweekvijver- en instroomprojecten (zie tabel bezuinigingsvoorstel kaart G/H). Werken voor de stad Werken voor de stad is het instrument om te werken met behoud van uitkering. Een traject duurt een half jaar met een optie tot verlenging. Voor de begeleiding van mensen ontvangen werkgevers een subsidie. Het instrument wordt ingezet voor mensen met een WWB-uitkering die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. In 2010 hebben 235 klanten zich aangemeld en waren er (gemiddeld) zo’n 150 deelnemers. Er zijn 254 trajecten afgesloten. Zes procent van de deelnemers stroomde uit naar regulier werk, twaalf procent naar een werkplek met loonkostensubsidie (IP / opstapbaan) en 60 personen gingen aan de slag als vrijwilliger (zonder begeleiding). De begeleidingskosten bedroegen € 772.000 hetgeen neerkomt op ongeveer € 3.000 per traject van gemiddeld een half jaar. Advies De kosten van de begeleiding en extra verdiensten (gemiddeld ruim € 8.000) zijn aanzienlijk en komen in principe bovenop de uitkering. Dat mensen iets doen voor hun uitkering is in lijn met het lenteakkoord, maar het is de vraag of niet naar andere, goedkopere concepten gezocht moet gaan worden. Voorgesteld wordt om de systematiek van werken met behoud van uitkering en het vergoeden van de begeleidingskosten nog louter in te zetten in de kweekvijverprojecten (zie hoofdstuk 2). Voorwaarde wordt dat de plek bijdraagt aan de ontwikkeling van de klant richting werk (al dan niet met de tussenstap van een instroomproject). Ook worden de begeleidingskosten beperkt door een eigen bijdrage te vragen van de werkgever, al dan niet met financiële ondersteuning vanuit de sectorale O&O (Opleidings & Ontwikkelings)fondsen. Klanten die richting vrijwilligerswerk willen, worden hier rechtstreeks naar toegeleid (bijvoorbeeld naar de Vrijwillige Inzet Arnhem/VIA). Bij deze groep wordt het instrument werken met behoud van uitkering dus ook niet langer ingezet. Er wordt voorgesteld om hiervoor taakstellend € 400.000 te begroten vanaf 2014. Dat geeft de mogelijkheid om het huidige systeem vanaf 2012 om te bouwen. Het restantbudget wordt samengevoegd met kaart h, zodat de getalsmatige verhouding tussen het aantal plekken voor kweekvijverprojecten en instroomprojecten zo kan worden ingesteld dat een optimale mix ontstaat voor de arbeidsmarkt en re-integratie van klanten. Bezuinigingsvoorstel 2012
2013
2014
2015
0
0
372
372
Bezuinigingsvoorstel kaart g)
Consequenties Het rendement in termen van Wwb-uitstroom is nu nog gering. Door werken met behoud van uitkering meer te koppelen aan de ontwikkeling van klanten (kweekvijverprojecten) zal deze uitstroom verbeteren. Bovendien maakt hierdoor een behoorlijke groep klanten zich verdienstelijk voor de stad en verricht arbeid voor zijn uitkering, hetgeen in lijn is met het Lente-akkoord. h. Kaart gesubsidieerde arbeid tijdelijk (opstapbanen/plaatsingssubsidies) -> uitgaven: € 8.449.000 De doelstelling van een opstapbaan is het opdoen van werkervaring bij een reguliere werkgever. De WWB-klant verlaat voor maximaal 1 jaar de bijstand en treedt in dienst bij een zogenaamde
17
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 arbeidspool (p-roll constructie). Bij de werkgever wordt ervaring opgedaan waarmee het gemakkelijk zou moeten worden om uit te stromen. De individuele plaatsingssubsidie (IP) is een financiële bijdrage voor de werkgever in de loonkosten, begeleidingskosten en scholingskosten en wordt door de gemeente verstrekt op aanvraag van de werkgever. Het uitgangspunt is dat de werkgever de intentie heeft de kandidaat een vast dienstverband aan bieden. Hieronder is een overzicht opgenomen van de sectoren waar op dit moment opstapbanen en IPsubsidies worden ingezet. Opstapbanen sectoren
aantal organisaties
aantal banen
Profit
20
31
Educatie
10
13
Re-integratie bedrijven
19
176
Gemeente Arnhem Zorg
3
4
13
51
Sport
1
1
Cultuur
5
7
Welzijn
4
4
Overheid (ov)
1
1
Wonen
2
6
Recreatie
0
0
78
294
IP-subsidie sectoren
aantal organisaties
aantal banen
Profit
56
65
Educatie
12
41
Re-integratie bedrijven
14
71
Gemeente Arnhem Zorg Sport Cultuur
5
6
11
17
1
1
12
16
Welzijn
2
4
Overheid (ov)
0
0
Wonen
0
0
Recreatie
0
0
113
221
Uit het onderzoek van de Arnhemse Rekenkamer komt naar voren dat de effectiviteit van de Arnhemse Opstap-en IP-banen slechts 27% bedraagt. Dit is voor de gemeente Arnhem ook aanleiding om kritisch te kijken naar de effectiviteit van de Opstap- en IP-banen voor het verkrijgen van regulier werk voor de deelnemers. Op dit moment loopt dit onderzoek. Voorlopig is vastgesteld dat 75% van de personen in een tijdelijk gesubsidieerde baan niet binnen 6 maanden na (voortijdige) beëindiging van de loonkostensubsidie een WWB-uitkering heeft aangevraagd of toegekend gekregen. Advies Voorgesteld wordt om de systematiek van opstapbanen af te schaffen en uitsluitend nog het instrument van plaatsingssubsidie te hanteren. Daarbij dient het (financiële) belang van de werkgever vergroot te worden, waarbij de werkgever ook gebruik kan maken van eigen sectorale O&O-fondsen. Het advies is om aansluitend op de principes van het Lente-akkoord (toeleiding naar regulier werk en loonvorming) en vooruitlopend op de nieuwe wet Werken naar vermogen en de eerdere beleidsuitgangspunten de subsidie te laten aansluiten op de verdiencapaciteit/loonwaarde van de klant. De werkgever betaalt de reële loonwaarde en de gemeente vult aan. De bijdrage van de gemeente betreft een plaatsingssubsidie en vormt een bijdrage voor de werkgever in de loon-,
18
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 begeleidings- en scholingskosten. Dit aangepaste instrument kan goed worden toegepast in de instroomprojecten die de gemeente Arnhem opzet met werkgevers. De termijn bedraagt maximaal 1 jaar. Geadviseerd wordt om geleidelijk toe te groeien naar de verwachte gemiddelde verdiencapaciteit van 50%. Deze wijziging kan namelijk niet direct worden gerealiseerd, omdat werkgevers in de huidige, nog relatief ruime, arbeidsmarkt het nieuwe instrument onvoldoende aantrekkelijk zullen vinden. Voorgesteld wordt om gefaseerd toe te groeien naar de verdiencapaciteit. In onderstaand bezuinigingsvoorstel is dit verwerkt. Bezuinigingsvoorstel Het advies is om passend bij de principes van het Lente-akkoord en de eerdere beleidsuitgangspunten de plaatsingssubsidie aan te laten sluiten op de verdiencapaciteit / loonwaarde van de klant. De werkgever betaalt dan de reële loonwaarde en de gemeente vult dit aan. Uitsluitend het instrument van plaatsingssubsidies zal worden gehanteerd. Dit instrument kan goed worden toegepast in de instroomprojecten die de gemeente Arnhem opzet met werkgevers en waarvan de termijn maximaal 1 jaar bedraagt. Er wordt niet bezuinigd op het aantal plekken in instroomtrajecten. De bezuiniging wordt gerealiseerd door gefaseerd toe te groeien naar de verdiencapaciteit van mensen. 2012
2013
2014
2015
593
850
1.200
1.520
Bezuinigingsvoorstel kaart h)
Consequenties Door de gefaseerde afbouw van de plaatsingssubsidie richting verdiencapaciteit/loonwaarde wordt voorkomen dat klanten direct terugvallen in de bijstand en het opgebouwde contact met werkgevers verloren gaat. Een gemiddelde verdiencapaciteit van 50% betekent ook dat de klant daarmee net boven de uitkeringsnorm blijft. Evenals in de huidige situatie kunnen ruim 500 klanten met behulp van deze plaatsingssubsidie worden toegeleid richting regulier, betaald werk. Maatschappelijke consequenties zijn bij deze bezuiniging niet aan de orde. Gezamenlijk bezuinigingsvoorstel kaart g en h 2012 Kaart g variant 1 Kaart h variant 1 Saldo
593 593
2013 0 850 850
2014 372 1.200 1.572
2015 372 1.520 1.892
Bovenstaande tabel maakt nog eens helder dat de bezuinigingsvoorstellen voor kaarten g en h niet gescheiden mogen worden gezien, maar een gezamenlijke taakstelling bevatten op beide kaarten. Hierdoor kan de getalsmatige verhouding tussen het aantal plekken voor kweekvijverprojecten en instroomprojecten zo worden ingesteld dat een optimale mix ontstaat voor de arbeidsmarkt en reintegratie van klanten. i. Kaart eigen uitvoering W&I -> uitgaven: € 6.620.000 (inclusief OWI, BBZ en Overhead) Naast het verstrekken van allerlei subsidies, het inkopen van bepaalde diensten (ABC) en het uitbesteden van projecten wordt ook “eigen gemeentelijk personeel” ingezet om klanten naar werk toe te leiden. Het is evident dat ook hier zal moeten worden bezuinigd. De sector Werk en Inkomen van de gemeente Arnhem zet in op een formatieve bezuiniging van 15% binnen de werkteams en de inkomensteams. De formatie van de inkomensteams wordt weliswaar niet vanuit het participatiebudget bekostigd, maar kan met een bezuiniging wel een bijdrage leveren aan de taakstelling die er ligt. De sector is al geruime tijd bezig met de invoering van het concept ‘lean’. Het stroomlijnen en vereenvoudigen van de werkprocessen moet het mogelijk maken om deze bezuiniging op termijn te realiseren. Het gaat hierbij om totaal 22 fte. Hierbij speelt overigens ook dat binnen de sector ook formatie wordt afgebouwd bij de afdeling inburgering (zie hoofdstuk 6). Het gaat daar om de hele
19
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 afdeling waar bijna 20 fte’s werkzaam zijn. De totale formatiereductie voor de sector Werk en Inkomen is daarmee 42 fte op een totaal van 200 fte. Dit is het maximaal haalbare. Advies Met de implementatie van ‘lean’ (procesinnovatie) moet het mogelijk zijn om 22 fte te bezuinigen. Deze reductie in formatie levert een bedrag van ongeveer € 1,7 miljoen op. Bezuinigingsvoorstel 2012
2013
2014
2015
857
1.714
1.714
1.714
Bezuinigingsvoorstel kaart i)
Consequenties De aanname is om de reductie van 22 fte onder andere met behulp van procesinnovatie op te vangen. In principe betekent dit dat de werkzaamheden efficiënter, maar ook klantvriendelijker moeten worden uitgevoerd. Voor de gemeente Arnhem (sector Werk en Inkomen) heeft de bezuiniging grote gevolgen. De formatie wordt (inclusief inburgering) met 40 à 45 fte afgebouwd in dit scenario. Er zal goed gekeken moeten worden in welk tempo deze beweging verantwoord kan worden ingezet. Er zal frictie ontstaan. Een ander punt is dat de personeelskosten inclusief een opslag voor overhead aan het participatiebudget worden doorbelast. Door 11 fte – die rechtstreeks worden bekostigd vanuit het participatiebudget – minder door te belasten kan ook de daarop betrekking hebbende overhead niet worden doorbelast. Anders gezegd: er is geen dekking meer voor deze overhead. Hieronder is een berekening gemaakt van de overhead (indirecte kosten).
directe loonkosten overhead FD/CS overhead dienst IZ overhead sector W&I bezuiniging loonkosten elders
prijs 54.620 25.913 15.598 5.066 54.620
fte 11 11 11 11 11
totaal 600.820 285.043 171.578 55.726 600.820 1.713.987
De overhead bedraagt (prijspeil 31-12-2010) € 512.000. Voor een bedrag van circa € 227.000 is de dienst IZ (Inwonerszaken) zelf aan zet om de overhead af te bouwen. Daarnaast wordt ongeveer € 285.000 ten laste van het participatiebudget gebracht aan kosten die de dienst vanuit de FD (Facilitaire Dienst) en CS (ConcernStaf) krijgt doorbelast. In dit scenario zouden deze onderdelen ten minste voor dit bedrag moeten bezuinigingen (en minder moeten doorbelasten aan de dienst IZ). De kans is groot dat ten aanzien van deze € 512.000 frictie gaat ontstaan. j. Kaart eigen uitvoering BAC -> uitgaven: € 2.184.000 Het participatiebudget is de afgelopen jaren ook ingezet ter dekking van kosten in het kader van schulddienstverlening. De filosofie hierachter is dat het wegnemen van persoonlijke financiële problemen de weg naar werk eenvoudiger maakt. De afgelopen jaren is ook extra in het voorkomen van schulden en het verkorten van de wachtlijsten geïnvesteerd. De afdeling Budget Advies Centrum (BAC) is daardoor fors gegroeid. Met de bezuinigingen in zicht is ook hier een reductie van formatie onvermijdelijk. Advies Het advies is om de formatie van 23 fte* die uit het participatiebudget wordt gefinancierd terug te brengen naar 12 fte. Hiermee wordt de bijdrage vanuit het participatiebudget teruggebracht naar het niveau van 2008. De teruggang van 11 fte levert uiteindelijk een bedrag op van € 1.045.000. De gefaseerde afbouw zal ook worden gebruikt om alternatieve financieringsbronnen te zoeken. * Er zijn naast deze 23 fte die vanuit het participatiebudget worden gefinancierd nog 28 fte bezig met schulddienstverlening. Deze worden bekostigd uit andere middelen.
20
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854
Bezuinigingsvoorstel 2012
2013
2014
2015
523
784
1.045
1.045
Bezuinigingsvoorstel kaart j)
Consequenties Ook het Budget Advies Centrum investeert veel in de verbetering van de bedrijfsprocessen (lean). Hiermee is het mogelijk om ten dele de bezuiniging op de formatie op te vangen. Daarnaast wordt een heel nieuw concept geïntroduceerd (systeeminnovatie) dat is gericht op de financiële zelfredzaamheid van klanten, waardoor er minder schuldregelingen nodig zullen zijn. Een nog verdere teruggang van de formatie zal naar verwachting wel tot knelpunten leiden zoals langere wachtlijsten, oplopend aantal burgers met financiële problemen, enzovoorts. Ook bij deze kaart geldt dat er met een formatiereductie een ‘overheadprobleem’ ontstaat. Ook dit probleem heeft betrekking op 11 fte’s en is als volgt opgebouwd:
overhead FD/CS overhead dienst IZ overhead sector PD
prijs 25.913 15.598 1.768
fte 11 11 11
totaal 285.043 171.578 19.448 476.069
k. Kaart kosten van inhuur -> uitgaven: € 650.000 Naast de kosten van eigen uitvoering wordt ook personeel van derden ingehuurd. Hiervoor staat in meerjarenperspectief € 650.000 geraamd. Dit betreft een flexibele schil van zo’n 8 fte. Advies Het advies is om de inhuur versneld af te bouwen. Vooruitlopend op de bezuinigingen is deze lijn door de gemeente Arnhem al pro-actief in 2011 ingezet. Bezuinigingsvoorstel 2012
2013
2014
2015
650
650
650
650
Bezuinigingsvoorstel kaart k)
Consequenties De inhuur wordt in de huidige situatie al afgebouwd. De interne consequentie is dat de druk op het zittende, eigen personeel al is toegenomen. l. Kaart kosten afdeling strategie -> uitgaven: € 170.000 De afdeling Strategie is verantwoordelijk voor de beleidsondersteuning op het gebied van re-integratie en participatie. De salariskosten van 2 fte worden ten laste van het participatiebudget gebracht. Advies De komende periode staat er veel te gebeuren op het gebied van de sociale zekerheid. Hiervoor wordt ook veel gevraagd van de strategen. Daarnaast is er al voor gekozen om slechts één van de drie vacatures die in de loop van de tijd zijn ontstaan, in te vullen. In navolging op het voorstel om 15% bij de werk- en inkomensteams te bezuinigingen wordt voor deze ondersteuning eenzelfde voorstel gedaan. Dit komt neer op een bedrag van € 25.000 die minder wordt doorbelast. Deze kan uit de vacatureruimte worden gefinancierd.
21
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854
Bezuinigingsvoorstel 2012
2013
2014
2015
25
25
25
25
Bezuinigingsvoorstel kaart l)
Consequenties In de praktijk zal dezelfde beleidscapaciteit worden ingezet. Qua formatie is de ondergrens wel bereikt. m. Kaart participatiecoaches -> uitgaven: € 755.000 Enkele jaren geleden is de gemeente Arnhem gestart met de inzet van participatiecoaches. Dit instrument blijkt een succesformule te zijn. Het effect van de coaches in de wijk is groot én aantoonbaar zo is uit de evaluatie gebleken. Het concept pas ook prima in de ‘krachtwijkenaanpak’ van de gemeente Arnhem. De resultaten laten zich misschien minder meten in termen van uitstroom naar betaald werk, maar zijn daarom niet minder waardevol voor de stad. De inzet van participatiecoaches biedt vaak een zinvol vangnet voor WWB-ers en andere inwoners die tussen wal en schip zijn geraakt in de hulpverlening en ook uit beeld zijn geraakt. Bewoners worden uit hun isolement gehaald en over drempels heen geholpen om weer ‘mee’ te doen aan de Arnhemse samenleving. Resultaten die aansluiten bij de ambities uit het lenteakkoord. Advies Het zou zonde zijn om als gevolg van de bezuinigingen te stoppen met dit initiatief. De geconcentreerde aanpak heeft zijn vruchten afgeworpen en juist hier is het van belang om over een langere periode te blijven investeren. Het risico op een terugval is anders heel groot. De Participatiecoaches zijn actief in de 4 krachtwijken en Geitenkamp. Voor een effectieve werkwijze en uitgaande van maximale resultaatgerichtheid is een bezetting van 2 participatiecoaches per wijk minimaal noodzakelijk, aangevuld met projectleiding/-ondersteuning. Het voorstel is hier om de bijdrage vanuit het Participatiebudget gefaseerd met 30% terug te brengen. In de komende periode zal gezocht worden naar alternatieve financieringsbronnen om de benodigde, minimale formatie op peil te houden. UWV Werkbedrijf zal waarschijnlijk in 2012 stoppen met het financieren van twee van de participatiecoaches. Ook dit zal effect hebben op de dienstverlening. Bezuinigingsvoorstel 2012
2013
2014
2015
0
0
220
220
Bezuinigingsvoorstel kaart m)
Consequenties De inzet van minder coaches vanuit het UWV-Werkbedrijf betekent dat er minder (kwetsbare) inwoners kunnen worden geholpen. Om de bezetting voldoende op peil te houden zal er gezocht worden naar alternatieve financieringsbronnen, juist gelet op de aard van de resultaten die niet alleen voor de gemeente interessant zijn. Bij een bezetting van 2 participatiecoaches per (kracht)wijk blijft de capaciteit redelijk op peil en blijft het vangnet voor WWB-ers en andere bewoners die tussen wal en schip raken in de hulpverlening voldoende intact. In het bezuinigingsvoorstel is voldoende tijd opgenomen om alternatieve financiering te realiseren en de bezetting op peil te houden.
6. Inburgering De financiering van de nog lopende trajecten ‘inburgering’ en de afdeling zelf zijn deels afkomstig uit het participatiebudget en deels vanuit het gemeentefonds. Het wegvallen van deze middelen heeft als gevolg dat de gehele afdeling in pakweg drie jaar tijd tot nul wordt afgebouwd. In deze notitie wordt er van uitgegaan dat er vanaf 2015 geen uitgaven meer zullen zijn voor inburgering. Dat wil niet zeggen dat er geen fricties zullen ontstaan. Op dit moment lopen er nog trajecten die netjes moeten worden
22
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 afgerond, ook om de middelen die hieraan zijn verbonden te verkrijgen. Met de afbouw van de formatie wordt daar uiteraard rekening mee gehouden en er zal worden gestart met het stopzetten van tijdelijke contracten. De vaste formatie wordt met inachtneming van het Sociaal Statuut afgebouwd en hier zullen mogelijk frictiekosten gaan ontstaan. In deze notitie is daar geen rekening mee gehouden.
7. Totaaloverzicht van de kaarten In deze Contourennota wordt vooralsnog uitgegaan van de rijksbezuinigingen zonder aanvullende bezuiniging vanuit het regeerakkoord. De bezuinigingen lopen dan op tot bijna € 12 miljoen (-30%). Ten aanzien van de ID-/WIW-banen wordt er vanuit gegaan dat deze werknemers een loonwaarde van gemiddeld 50% hebben en dat deze door de werkgevers wordt betaald. De gemeente vult vervolgens tot 100% aan. De aanvulling wordt gefinancierd uit het Participatiebudget. Balkenende IV zonder korting regeerakkoord
2012
2013
2014
2015
Kaart A: Diagnose, analyse vaardigheden Kaart B: Scholing en activering Kaart C: Premie en uitstroombeleid Kaart D: Taaltrajecten Kaart E: Ondersteuning BBZ Kaart F: Gesubsidieerde arbeid permanent Kaart G: Werken met behoud van uitkering Kaart H: Gesubsidieerde arbeid tijdelijk Kaart I: eigen uitvoering W&I Kaart J: Eigen uitvoering BAC Kaart K: Inhuur Kaart L: eigen uitvoering strategie Kaart M: Participatiecoaches Benutting meeneemregeling
1.000 585 250 94 4.277 0 593 857 523 650 25 0 0
180 1.000 585 250 94 4.222 0 850 1.714 784 650 25 0 -457
360 1.000 585 250 94 4.222 372 1.200 1.714 1.045 650 25 220 320
360 1.000 585 250 94 4.222 372 1520 1.714 1.045 650 25 220
Gerealiseerde bezuinigingen o.b.v. Contourennota
8.854
9.897
12.057
12.057
Te bezuinigen bedrag Resultaat
8.854 0
9.897 0
12.057 0
12.057 0
Indien de bezuinigingen uit het Regeerakkoord eind 2011 door het Parlement worden geaccordeerd, dan ontstaan direct forse knelpunten/tegenvallers in de begroting van het participatiebudget en daarmee ook in de gemeentebegroting. De bezuiniging vanuit het Regeerakkoord voor 2012 komt in ieder geval uit op € 4,1 miljoen en neemt de jaren daarna verder toe. Er worden op dit moment scenario's uitgewerkt voor het geval dat de korting vanuit het Regeerakkoord door het parlement wordt goedgekeurd. Deze scenario’s kunnen geëffectueerd worden vanaf 2013. Op het moment dat de bezuinigingen vanuit het Regeerakkoord definitief worden vastgesteld door het parlement, is het voor 2012 niet meer mogelijk om aanvullende bezuinigingen op het participatiebudget in 2012 door te voeren. Het College zal in dat geval dit nieuwe knelpunt op de begroting incidenteel moeten opvangen. Ten slotte is het goed om hier nog te verwijzen naar hoofdstuk 6 waar kort in wordt gegaan op de afbouw van de afdeling inburgering. Deze bezuinigingen zijn met een apart traject al gestart, maar vragen de komende tijd wel veel aandacht.
8. Andere financieringsbronnen Inzet positieve resultaat I-deel In het bestuursakkoord macrobudget ‘gebundelde uikering voor inkomensvoorzieningen’ (voornamelijk WWB 65-) zijn tot en met 2011 afspraken gemaakt over de hoogte van dit budget en de onderliggende systematiek van bijstelling. Tot en met 2009 heeft dit akkoord niet tot budgettaire
23
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 knelpunten geleid voor de gemeenten. Vanaf 2010 is daar wel sprake van. Het macrobudget wordt bijgesteld op basis van de werkloosheidscijfers en deze hebben zich gunstiger ontwikkeld dan de WWB-cijfers. Dit heeft als gevolg gehad dat het macrobudget niet meer toereikend is om de (landelijke) uitgaven voor de uitkeringen te dekken, met voor de meeste gemeenten een nadeel op de regeling. Het akkoord loopt in 2011 af en daarmee ontstaat in 2012 een nieuwe situatie. De kans is reëel dat het oude verdeelmodel weer van kracht wordt en daarmee zou de zogenaamde Donnerkorting ook van de baan zijn. In de MJPB is er vanaf 2014 uitgegaan dat Arnhem geen zogenaamde ‘nadeelgemeente’ meer is en de inkomsten en uitgaven zijn vanaf dat jaar (op basis van een inschatting) met elkaar in evenwicht. Het is de ambitie om nog beter te presteren dan wat op basis van de kenmerken van de gemeente Arnhem (zie Bijstandwijzer, Atlas rapport) zou mogen worden verwacht en daarmee wordt het ook mogelijk om minder uit te geven dan het beschikbare budget (voordeelgemeente). Het voorstel hier is om een mogelijk overschot weer in te zetten voor activiteiten die verband houden met re-integratie. Er is immers een relatie aan te brengen tussen deze activiteiten en de resultaten van uitstroom. Het is wel van belang om hierover goede afspraken te maken, omdat het resultaat kan fluctueren en wordt beïnvloed door de prestaties van andere gemeenten. Het is niet verstandig om deze middelen structureel in te zetten.
9. Risicoparagraaf Risico: Accordering parlement van extra bezuinigingen vanuit Regeerakkoord Zoals eerder gesteld ontstaan direct forse knelpunten/tegenvallers in de begroting van het participatiebudget en daarmee ook in de gemeentebegroting, indien de bezuinigingen uit het Regeerakkoord eind 2011 door het Parlement worden geaccordeerd. De bezuiniging vanuit het Regeerakkoord voor 2012 komt uit op € 4,1 miljoen en neemt de jaren daarna verder toe. Er worden op dit moment scenario's uitgewerkt voor het geval dat de korting vanuit het Regeerakkoord door het parlement wordt goedgekeurd. Deze scenario’s kunnen geëffectueerd worden vanaf 2013. Op het moment dat de bezuinigingen vanuit het Regeerakkoord definitief zouden worden vastgesteld door het parlement, is het voor 2012 niet meer mogelijk om aanvullende bezuinigingen op het participatiebudget in 2012 door te voeren. Het College zal in dat geval dit nieuwe knelpunt op de begroting incidenteel opvangen.De precieze omvang van de korting is overigens nog niet volledig helder. Er is nog onduidelijkheid hoe hoog de korting precies uitvalt voor 2012 en later. De korting bedraagt in 2012 in ieder geval € 4.1 miljoen, mogelijk zelfs oplopend tot € 8 miljoen. Risico: uitwerking van alle veranderingen Er gaat ontzettend veel gebeuren op het gebied van de sociale zekerheid. Forse bezuinigingen, een verbreding van het takenpakket met nieuwe doelgroepen, de invoering van nieuwe werkwijzen, enzovoorts. Dit alles heeft ook verregaande consequenties voor de gemeente Arnhem, maar ook voor onze ketenpartners (waar we ook afhankelijk van zijn). Tegelijkertijd staat er nog steeds een stevige ambitie als het gaat om de reductie van ons klantenbestand. De tijdspanne waarbinnen dit alles staat te gebeuren is ook nog eens beperkt waardoor de druk alleen nog maar verder toeneemt. Het is een reëel risico dat de opgaven waarvoor de gemeente staat te groot zijn als deze worden afgezet tegen tijd, capaciteit en de beschikbare middelen. Datzelfde geldt ook voor alle relevante partners in de stad. Risico: doorlooptijd & besluitvorming Het tempo van de aangekondigde bezuinigingen is hoog. Hiermee ontstaat direct al een groot risico. Naast de gemeentebrede bezuinigingen die ook al fors zijn, komen deze rijksbezuinigingen van ongekende omvang er nog eens bij. Al vanaf 2012 ontstaat, indien er geen ingrepen worden gedaan, een enorm tekort. Het kost tijd om te komen tot zorgvuldige besluitvorming en het is de vraag of deze tijd ons is gegund. Om de voorstellen vervolgens te effectueren zal er ook nog heel wat moeten gebeuren. Nieuw beleid en werkwijzen moeten verder worden uitgewerkt, geïmplementeerd én op onderdelen zullen juridische grondslagen, zoals verordeningen moeten worden aangepast. Dit alles kent een behoorlijke doorlooptijd waarmee de haalbaarheid van de voorstellen, mits deze worden overgenomen, voor het jaar 2012 zeer gering is. Het financiële knelpunt voor de begroting 2012 wordt daarmee heel groot. Risico: frictie Er is in deze voorstellen beperkt rekening gehouden met frictiekosten. Er is alleen rekening gehouden met een knelpunt voor overheadkosten, maar er kan gemakkelijk meer frictie ontstaan. Zo wordt
24
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 formatie afgebouwd in een tempo waarvan het de vraag is of daar geen fricties gaan ontstaan. Daarnaast zijn overeenkomsten met derden aangegaan waarbij het ook nog maar de vraag is of deze op heel korte termijn kunnen worden afgebouwd. Voor wat betreft de afbouw van formatie is een algemene rekenregel toegepast die er van uitgaat dat er gedurende twee jaar 25% frictie (niet herplaatsbaar) gaat ontstaan. Na het verstrijken van deze periode is de aanname dat voor 10% van deze formatie een wachtgeldverplichting gaat ontstaan (gemeente is eigen risicodrager). De frictiekosten personeel worden grofweg becijferd op: Frictiekosten (personeel)
2012
2013
2014
2015
Personeel W&I Personeel BAC Participatiecoaches saldo
150 71
300 107
221
462
150 142 55 347
96 46 55 197
Nog niet in dit bedrag zijn begrepen de bijkomende kosten zoals kosten voor herscholing, loopbaanadvies, e.d. Aandacht moet uitgaan naar de voorstellen rondom ID/WIW. De mogelijke afbouw van formatie gaat gevolgen hebben voor de organisaties / instellingen die gebruik maken van de inzet van deze doelgroep. Een bepaald soort werkzaamheden zal niet meer worden uitgevoerd en het is de vraag of dat gemakkelijk kan. Het risico bestaat dat er ook weer kosten gemaakt moeten worden. Risico: aannames in berekeningen Bij een aantal berekeningen die zijn gemaakt zijn aannames gedaan over een bepaald effect dat gaat ontstaan. Hierdoor ontstaat een bepaalde onzekerheid omtrent de berekeningen (waarbij het om aanzienlijke bedragen gaat) die zijn gemaakt. Het kost nog wat meer tijd om daar meer verfijning in aan te brengen. Risico: stapeling met gemeentebrede bezuinigingen Parallel aan deze opgave loopt ook het proces van de gemeentebrede bezuinigingen. Ook hier zijn voorstellen gedaan die het domein van de sociale zekerheid raken. Met deze voorstellen wordt deels een verdere versobering voorgesteld binnen hetzelfde domein. Risico: niet halen van de bezuiniging Het pakket aan voorstellen dat op onderdelen al heel ver gaat is net toereikend om de bezuinigingen op te vangen. Het risico is groot dat niet het volledige bedrag aan bezuinigingen kan worden geëffectueerd.
25
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854
10. Indeling meerjarenbeleidsplan Deze contourennota bevat een aantal beleidsuitgangspunten en taakstellingen die nog verder moeten worden vertaald en uitgewerkt in het meerjarenbeleidsplan Werken naar vermogen. In dit beleidsplan worden de consequenties van de bezuinigingen nader uitgewerkt, wordt een dienstverleningsconcept beschreven en worden de aanbevelingen van de Rekenkamer behandeld. Ook dient de nieuwe ‘’ene regeling voor de onderkant arbeidsmarkt/wet Werken naar vermogen’’ een prominente plek te krijgen in dit meerjarenbeleidsplan. Zoals in de inleiding is geschetst, is de invoering van deze regeling uitgesteld naar 1 januari 2013 en zijn de contouren nu nog onvoldoende helder. Dit leidt er toe dat het meerjarenbeleidsplan in de tweede helft 2011 aan u zal worden voorgelegd. Dit biedt ook als voordeel dat uw besluitvorming over de ‘’kaarten’’ van het Participatiebudget goed in dit meerjarenbeleidsplan kan worden verwerkt. Het meerjarenbeleidsplan krijgt de volgende indeling: I ALGEMEEN DEEL 1. Arnhemse missie sociale dienstverlening 2. Wat doen we en wat levert het op? a. Aanpak 2005 – 2010 b. Stadsprogramma Participatie en Werk c. Resultaten en opbrengsten 3. Wat verandert er? a. Wet werken naar vermogen b. Bezuinigingen participatiebudget II DOELSTELLINGEN, INSPANNINGEN EN MIDDELEN 1. Doelstellingen 2011 - 2015 2. Inzet re-integratie-instrumenten: een beschrijving van de samenhang van de re-integratieinstrumenten die de komende jaren worden ingezet. Daarbij zal ook rekening worden gehouden met omvangrijke nieuwe doelgroepen (deel WAJONG en WSW) die vanuit de nieuwe wet Werken naar vermogen/ene regeling onderkant arbeidsmarkt zullen worden toegevoegd aan het huidige WWB/WIJ-bestand. 3. Inkomensondersteuning 4. Handhaving en invordering 5. Inburgering en volwasseneneducatie 6. Integrale aanpak (samenhang arbeidsmarktbeleid, kinderopvang, armoedebeleid, schulddienstverlening, voortijdig schoolverlaten, volwasseneneducatie) 7. Informatievoorziening en cliëntenparticipatie 8. Financiële middelen, uitvoering en verantwoording Onder II) wordt de re-integratieketen in beeld gebracht. Hierbij gaat het om: Bemiddeling aan de poort (BadP) Diagnosestelling en ABC ontwikkeling Inzet re-integratie-instrumenten (bemiddeling, plaatsingssubsidies, instroomprojecten, kweekvijverprojecten, premie- en uitstroombeleid, etc.) Bij elk onderdeel wordt rekening gehouden met de aanbevelingen van de Rekenkamer.
26
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 BIJLAGE Communicatieplan Communicatie bezuinigingen participatiebudget 1
Aan- en inleiding In de contourennota ‘meerjarenbeleidsplan Werken naar vermogen’ worden de denkrichtingen aangegeven om per 2015 tot een bezuiniging te komen van circa 13 miljoen euro als gevolg van de korting door het rijk op het participatiebudget. Eerder dit jaar heeft de raad al besloten om 25 miljoen euro te bezuinigen op gemeentebrede taken. Bij die operatie heeft het college er nadrukkelijk voor gekozen om – gedurende meerdere maanden – met ‘de stad’ in gesprek te gaan over de voorgestelde bezuinigingen. Het college wilde het gesprek voeren ‘met het gezicht naar de stad’ ofwel met inwoners en belanghebbende partijen ‘om daarmee inzicht te krijgen in de maatschappelijke opvattingen ten aanzien van het bezuinigingspalet’. Evenals bij de gemeentebrede bezuinigingen neemt het college opnieuw zijn verantwoordelijkheid om – zonder de eigen organisatie te ontzien – nieuwe bezuinigingsmogelijkheden in kaart te brengen. Het college is zich ervan bewust dat het daarbij noodgedwongen pijnlijke maar onvermijdelijke keuzes maakt. Het college zal na besluitvorming door de raad op 4 juli met betrokken partijen in gesprek gaan over de gevolgen van het genomen besluit. Het college is bereid pijnlijke ingrepen (afschaffen ID-banen) te verzachten als ook andere partijen (werkgevers) hun verantwoordelijkheid willen nemen (loonwaarde). Het college zal eind september 2011 met een rapportage komen waarin de maatschappelijke effecten zichtbaar worden gemaakt. Daarnaast zegt de gemeente toe het gesprek met de rijksoverheid nadrukkelijk aan te willen gaan voor alternatieve financiering ná 2012.
2
Wat willen we bereiken? [communicatiedoelen] • Betrokken partijen moeten tijdig en voldoende geïnformeerd zijn over welke bezuinigingen de gemeente van plan is – noodgedwongen – door te voeren. • Informatievoorziening moet het gesprek op gang brengen over alternatieve medefinanciering voor de belangrijkste bezuinigingen. • Communicatie moet ertoe bijdragen dat de kwaliteit van de besluitvorming wordt vergroot evenals het draagvlak hiervoor.
3
Met wie gaan we communiceren? [doelgroepen] Het gesprek zal zich richten op de betrokkenen die direct of indirect onderwerp van bezuiniging zijn. De belangrijkste partijen hierbij zijn de werkgevers en werknemers die van doen hebben met de ID-regeling. Het gaat daarbij om circa 80 organisaties en circa 355 werknemers waaronder groter spelers als gemeente, 2Switch en Rijnstad Het gaat hierbij om o.a. organisaties in de volgende sectoren: Educatie/onderwijsinstellingen (18 organisaties, 107 banen) Re-integratiebedrijven (o.a. 2Switch, Presikhaaf) (6 organisaties, 59 banen) Gemeente Arnhem (6 organisaties, 47 banen) Zorg (17 organisaties, 42 banen) Sport (2 organisaties, 26 banen) Cultuur (14 organisaties, 25 banen) Welzijn (10 organisaties, 24 banen)
27
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854 Overheid (2 organisaties, 6 banen) Wonen (1 organisatie, 2 banen) Recreatie (1 organisatie, 1 baan) Verder moet gedacht worden aan tal van organisaties/instellingen actief op het gebied van tijdelijke gesubsidieerde arbeid en scholing en activering. 4
Waarover gaan we communiceren? [inhoud van de boodschap] Arnhem krijgt opnieuw te maken met een flinke hoeveelheid bezuinigingen. Van de landelijke overheid krijgt Arnhem in 2012 met zekerheid bijna € 9 miljoen minder uit het zogenoemde participatiebudget. De gemeente wordt hierdoor gedwongen een streep te halen door tal van activiteiten die bedoeld zijn om vooral mensen in de bijstand weer aan het werk te helpen.
5
Hoe gaan we dat doen? [strategie] De betrokken partijen worden geïnformeerd over de voorgenomen bezuinigingen voorafgaand aan de raadsbehandeling. • Vóór het college het raadsvoorstel rond de korting op het participatiebudget openbaar maakt, worden de betrokken partijen - en dan met name werkgevers en werknemers IDregeling – op 7 juni per brief geïnformeerd over de voorgenomen bezuinigingen. • Het college zal de werkgevers benaderen voor gesprekken. (Wordt via genoemde brief aangekondigd). • De voorgenomen bezuiniging (Raadsvoorstel) wordt daarna op de gebruikelijke manier openbaar gemaakt: persgesprek, persbericht, internet, Koerier. • Ondertussen zal de contourennota (inclusief bezuinigingsvoorstellen) op de gebruikelijke wijze de raadscyclus van juni ingebracht worden. Dit betekent dat op de gebruikelijke momenten nog ingesproken kan worden. • Na besluitvorming door de raad op 4 juli wordt het genomen besluit via de gebruikelijke kanalen gemeld.
6
Waarmee gaan we communiceren? [middelen] Zoals ook al onder ‘strategie’ is aangegeven, beperken de middelen zich tot de inzet van de traditionele brief, persbericht (internet), persgesprek en Arnhemse Koerier.
7
Wanneer en hoe gaan we communiceren? [planning] • Op 7 juni wordt een en ander per brief meegedeeld aan de belangrijkste betrokken partijen. • Op 7 juni volgt dan een persgesprek waarin de verantwoordelijk wethouder het raadsvoorstel toelicht. Op hetzelfde moment kan het persbericht worden verzonden. • Bericht in Arnhemse Koerier op 15 juni • Na de besluitvorming door de gemeenteraad worden zo snel mogelijk gesprekken gevoerd met de belangrijkste en grootste betrokken partijen.
8
Organisatie • De afdeling communicatie stelt diverse persuitingen op (persbericht, Arnhemse Koerier, etc.). Communicatie begeleidt het proces uiteraard ook verder in ondersteunende zin. • De dienst Inwonerszaken stelt de brief op, om alle bij de ID-regeling betrokken werkgevers en werknemers te informeren over de door het college voorgestelde bezuinigingen. Ook kan worden aangekondigd dat afspraken worden gemaakt met werkgevers.
28
Zaaknummer: 2011-05-01776 Documentnummer: 2011.0.068.854
29