31 maart 2014
CONCURRENTIEKRACHT, ECONOMIE EN WELVAART Uitdagingen op het vlak van mobiliteit en logistiek Prof. Dr. Eddy Van de Voorde Prof. Dr. Thierry Vanelslander
HET (BINNENVAART)KADER • • • • •
3
Binnenvaart gesitueerd binnen een sterk concurrentiële omgeving Hoe concurrentiekracht binnenvaart verbeteren (bedoeld: sector èn individuele bedrijven)? Nood aan kennis over potentiële vraag Capaciteitsvraagstuk Opportuniteiten
BINNENVAART IN BELGIE: ton en tkm
Bron: Pauwels (2014) o.b.v. Eurostat
4
BINNENVAART IN BELGIE: modusaandeel (tkm)
Bron: Pauwels (2014) o.b.v. Eurostat
5
BINNENVAART IN EUROPA: ton
Bron: Pauwels (2014) o.b.v. Eurostat
6
BINNENVAART IN EUROPA: tkm
Bron: Pauwels (2014) o.b.v. Eurostat
7
BINNENVAART IN EUROPA: modusaandeel
Bron: Pauwels (2014) o.b.v. Eurostat
8
LESSEN UIT HET VERLEDEN • • • •
9
Het marktaandeel van de binnenvaartsector is niet radicaal gestegen over de tijd heen Overcapaciteit (ook na liberalisering) Binnenvaart sterk in traditionele (maar krimpende) sectoren (staal, kolen,…) Vrij logge sectoriële structuur
DE GESCHIEDENIS HERHAALT ZICH Selectie doelen Mobiliteitsplan Vlaanderen • Beperking verliestijden door technische defecten op binnenvaartnet • Wegwerken missing links en knelpunten • Uitwerken van een fijnmazig netwerk van multimodaal ontsloten knooppunten • Naadloze overslag tussen modi • Het hoofdwaterwegennet voldoet aan internationale normering • Het internationaal net is 7/24 bevaarbaar
10
DE GESCHIEDENIS HERHAALT ZICH (vervolg) • • • • •
11
Spoor en binnenvaart halen samen minimaal 30% marktaandeel Verhoging beladingsgraden De binnenvaartinfrastructuur wordt milieuvriendelijk aangelegd en onderhouden Gebruik van alternatieve brandstoffen en aandrijfsystemen ………..
PROGNOSES BINNENVAART (Mobplan) •
• • •
12
In alle scenario’s toename van het aantal afgelegde tonkilometers in de binnenvaart: groei in een vork van +55% tot +220% tegen 2040! Groei is het gevolg van een stijging van het BBP en van een (dalende) prijsontwikkeling Verlaging kostprijs binnenvaart betekent hoge mate van efficiëntie Modusaandeel: van 14 tot 20% tegen 2040
GESCHIEDENIS MOET MEN HELPEN! Prognoses zijn gebaseerd op scenario’s en die scenario’s impliceren ‘acties’ • Wie neemt initiatief? • Omzetting van doelstellingen naar operationele acties? • Hoe wordt alles gefinancierd (cf de moeilijke financiële toestand binnen de sector) • Hoe omgaan met tegenstrijdige belangen (o.a. tussen scheepseigenaars en financiers)? In de afgelopen 5 jaar werden met het actieplan FISN gestructureerde initiatieven genomen en stappen gezet.
13
EEN AANTAL BELANGRIJKE UITDAGINGEN 1. Het ‘product binnenvaart’ voortdurend aanpassen en versterken (cf flexibiliteit, nieuwe markten,….) 2. Het concurrentiëler maken van de ‘sector binnenvaart’(cf sterke modale concurrentie) 3. Individuele binnenvaartbedrijven laten functioneren in een niet-ruïneuze markt
14
EEN AANTAL BELANGRIJKE UITDAGINGEN 1. Het ‘product binnenvaart’ voortdurend aanpassen en versterken (cf flexibiliteit, nieuwe markten,….) 2. Het concurrentiëler maken van de ‘sector binnenvaart’(cf sterke modale concurrentie) 3. Individuele binnenvaartbedrijven laten functioneren in een niet-ruïneuze markt
15
EEN STERKER ‘PRODUCT BINNENVAART’ Combinatie van verschillende mogelijke acties, waaronder: • Het wegwerken van alle mogelijke infrastructurele en/of organisatorische knelpunten (sleutelbegrippen zijn infrastructuur en capaciteit) • Het werken aan het behouden van een sterke marktpositie in de traditionele markten (ook al krimpen sommige van die markten) • Het creëren van nieuwe markten, onder meer gebaseerd op het inspelen op maritieme logistieke ketens
16
INFRASTRUCTUUR •
• •
17
Er is duidelijk nood aan een moderne, hoogwaardige infrastructuur (cf verhogen bruggen Albertkanaal; verruimen van Antwerpen-Wijnegem tot CEMT klasse VIb) Maximaal inspelen op Verordening 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad Inspelen op de geplande versnelling van de financiering van investeringen in TEN’s (‘CEF’ = Connecting Europe Facility)
CAPACITEIT De capaciteit van de infrastructuur kan op verschillende wijzen worden beïnvloed: • Geen (of minder) beperkingen van de bedieningstijden van sluizen • Wegwerken van beperkingen inzake vaardiepte (cf baggeronderhoud) • Maximale vrije hoogte onder bruggen • ……
18
CREATIE NIEUWE MARKTEN •
•
•
19
Nog meer inspelen op de zeehavens als knooppunten; automatisch gebruik makend van het sterk verband tussen havenactiviteiten en de economische ontwikkeling Gebruik maken van ‘voorlopende indicatoren’ van economische ontwikkelingen (en op die manier ook van havenoverslag) Inspelen op structurele verschuivingen (en ook daar is de haven het ‘laboratorium’)
CRUCIALE VRAGEN • Waar ligt de beslissingsmacht over factoren zoals b.v. de keuze van route en haven, de rederij, de terminaloperater of de modus? • Welke factoren beïnvloeden deze beslissingen? • Welke effecten hebben deze beslissingen op het beslissingsgedrag van andere actoren? • Welke beslissingen door welke actoren bepalen de concurrentiële positie van een specifieke haven? • Is er een bepaalde volgorde in het beslissingsproces, of worden sommige beslissingen quasi-simultaan genomen?
20
STRUCTUUR MARITIEM-LOGISTIEKE KETEN Oorsprong
Eigenaar goederen / verlader Douane-makelaar
DC
Hinterland-transport bedrijf
Haven
Terminal-operating bedrijf Maritieme rederij
Haven
Terminal-operating bedrijf
DC
Hinterland-transport bedrijf
Bestemming
21
Expediteur
Agent
Ontvanger van de goederen Douane-makelaar
BESLISSINGEN GEBASEERD OP GEGENERALISEERDE KOSTEN Onderverdeling in tijdskosten (b.v. lonen bemanning, verzekeringspremies,…) en afstandskosten (b.v. bunkerkosten,…) TC = h.H + d.D + Z Met
22
TC = totale kosten h = tiidscoëfficiënt d = afstandscoëfficiënt H = tiidsfactor (in uren) D = afstandsfactor (in mijlen of kilometers) Z = overige kosten
KWANTIFICERING VAN DE KETEN • • •
23
De maritiem-logistieke keten is een aaneenschakeling van verschillende secties, actoren en processen Als gevolg daarvan worden beslissingen genomen op verschillende niveau’s, door verschillende actoren Dit kan aanleiding geven tot ‘conflicts of interests’ (o.a. ‘prijzen’ worden ‘kosten’, met impact op de operationele resultaten)
EEN AANTAL BELANGRIJKE UITDAGINGEN 1. Het ‘product binnenvaart’ voortdurend aanpassen en versterken (cf flexibiliteit, nieuwe markten,….) 2. Het concurrentiëler maken van de ‘sector binnenvaart’(cf sterke modale concurrentie) 3. Individuele binnenvaartbedrijven laten functioneren in een niet-ruïneuze markt
24
INSPELEN OP HAVEN EN INNOVATIE Twee mogelijke prioriteiten: 1. Inspelen op het nieuwe havenspeelveld: een drastische schaalvergroting van de rederijen en de terminal operatoren, gekoppeld aan horizontale en verticale integratie 2. Vanuit de sector initiatieven nemen en/of steunen die innovatie brengen (typisch voorbeeld: de ontwikkeling door Edwin van Hassel van een klein bakkenconcept om het gebruik van de kleine waterwegen te reactiveren)
25
BAKJES: GEKOPPELD EN ZELFVAREND
26
ONTWIKKELING OPLOSSING Integratie van meerdere kleine waterwegen in een systeem Seaport Tug and barge convoy Barges Barges Large waterway
Small waterway
Small waterway
Barges
Inland destination
27
Inland destination
EEN AANTAL BELANGRIJKE UITDAGINGEN 1. Het ‘product binnenvaart’ voortdurend aanpassen en versterken (cf flexibiliteit, nieuwe markten,….) 2. Het concurrentiëler maken van de ‘sector binnenvaart’(cf sterke modale concurrentie) 3. Individuele binnenvaartbedrijven laten functioneren in een niet-ruïneuze markt
28
HET GEVAAR VAN EEN RUINEUZE MARKT Het is belangrijk om voortdurend stappen te zetten die vermijden dat de binnenvaartmarkt een ruïneuze markt wordt. Recente stappen: • Recente goedkeuring wetsontwerp m.b.t. de bevrachting en prijsvorming in binnenvaart • Het verbieden van vervoer en/of opslag van goederen tegen dumpingprijzen • Invoering van een verbod op bevrachting van schepen die niet verzekerd zijn MAAR: het gevaar van een ruïneuze markt blijft aanwezig! (cf. onderzoek door Edwin van Hassel) 29
VAAG-AANBOD WEST-EUROPESE DROGE LADING VLOOT
Bron: van Hassel (2013)
30
LAADCAPACITEIT GECORRIGEERD VOOR GEMIDDELDE WATERSTAND
Bron: van Hassel (2013)
31
WANNEER ZIJN DEZE SCHEPEN GEBOUWD?
Bron: van Hassel (2013) 32
PROBLEEM IS INGEWIKKELD/GEVAARLIJK • • • • •
33
Het aanbod overschrijdt ruim de vraag Er is een groot aandeel aan variabele capaciteit die afhankelijk is van de waterstanden Een herstructurering lijkt noodzakelijk Bij uitblijvend herstel kunnen financiers een koude sanering starten om zo hun verliezen te beperken ‘Pools’ als onderdeel van een totaaloplossing?
CONCLUSIE • •
• •
•
34
Op basis van de ‘potentiële vraag’ heeft de binnenvaart een mooie toekomst Het omzetten van ‘potentiële vraag’ naar ‘effectieve vraag’ vereist acties op diverse terreinen: het product, de sector, het individuele bedrijf De overheid kan faciliteren, niet in de plaats treden Het uiteindelijk succes van de binnenvaart zal afhangen van de wijze waarop bijgedragen wordt aan succesvolle logistiek ketens Pro-actieve acties vereist, cf ‘first mover advantage’