SECUNDAIR ONDERWIJS Onderwijsvorm:
TSO
Graad:
derde graad
Jaar:
derde leerjaar
Studiegebied:
Land- en tuinbouw
COMPLEMENTAIR GEDEELTE
Optie(s):
Bedrijfsleiding land- en tuinbouw
Vak(ken):
TV Tuinbouw (calculatie)
Vakkencode:
VV-k
Leerplannummer:
2005/092
2 lt/w
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
INHOUD
Visie ......................................................................................................................................................... 3 Beginsituatie ............................................................................................................................................ 4 Algemene doelstellingen ......................................................................................................................... 5 Leerplandoelstellingen / Leerinhouden .................................................................................................. 6 Algemene pedagogisch-didactische wenken .......................................................................................... 9 Informatie- en communicatietechnologie (ICT) ...................................................................... 10 Begeleid zelfgestudeerd leren................................................................................................ 11 Minimale materiële vereisten................................................................................................................. 13 Evaluatie ................................................................................................................................................ 14 Bibliografie ............................................................................................................................................. 17
2
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
VISIE Het derde leerjaar van de derde graad TSO in de vorm van een specialisatiejaar Bedrijfsleiding land- en tuinbouw beoogt leerlingen, die al een diploma SO op zak hebben, de nodige extra bagage mee te geven om eventueel zelfstandig een bedrijf te beheren of anderzijds om een leidinggevende rol te vervullen als werknemer. Deze vaardigheden kunnen zowel van toepassing zijn in de dienstensector als in de productiesector of in de toeleveringsbedrijven. De eigenheid van het specialisatiejaar Bedrijfleiding land- en tuinbouw ligt in het creëren van een zinvolle overgang van het schoolsysteem naar de bedrijfsrealiteit via onder andere seminariebezoeken en stages. De opleiding beoogt de aanpassing van jongeren aan de bedrijfswereld en zijn noden te vergemakkelijken. Zij wil tevens het nodige verantwoordelijkheidsbesef bijbrengen met betrekking tot de te vervullen taken.
3
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
BEGINSITUATIE Dit specialisatiejaar Bedrijfsleiding land- en tuinbouw richt zich in de eerste plaats tot de leerlingen die een diploma SO behaalden in het studiedomein Land- en tuinbouw, zowel uit studierichtingen TSO als BSO. Zij bezitten de nodige vooropleiding om zonder problemen de aangeboden leerstof te verwerken. Leerlingen die een diploma SO hebben behaald in een ander studiedomein kunnen mits gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad de aangeboden opleiding volgen.
4
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
5
ALGEMENE DOELSTELLINGEN 1 Beroepsgerichte kennis -
Kennis en inzicht verwerven met betrekking tot de verschillende aspecten van bedrijfsleiding.
-
De klemtoon leggen op het ordenen en toepassen van die kennis en dit als voorbereiding op de instap in het beroepsleven.
-
De reeds verworven kennis met betrekking tot de land- en tuinbouw verder uitdiepen.
Opmerking : de kennismaking en samenwerking met het bedrijfsleven via stage en seminariebezoeken verhoogt de praktijkgerichtheid van de afdeling.
2 Vereiste vaardigheden en persoonlijkheidskenmerken Aansluitend op het P.P.G.O. kunnen de leerlingen zelfstandig problemen aanpakken, door het vertonen van volgende attitudes: -
interesse vertonen en leergierig zijn;
-
zich doelen stellen en ze systematisch nastreven;
-
initiatief durven nemen en doorzettingsvermogen tonen;
-
een kritische visie vormen en deze met respect voor andere meningen kunnen aanpassen;
-
verantwoordelijkheid durven opnemen en een gemotiveerde beslissing kunnen nemen;
-
risico’s kunnen inschatten;
-
kostenbesparend en kostenbewust werken;
-
bereidheid tot permanent leren en/of herscholen
-
aan de hand van diverse bronnen uitbreiding van de leerstof kunnen verwerven;
-
zowel schriftelijk als mondeling kunnen rapporteren en evalueren;
-
een creatieve geest vertonen;
-
probleemoplossend kunnen werken;
-
in teamverband kunnen functioneren;
-
milieubewust denken en handelen;
-
veilig werken.
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
6
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN Leerplandoelstellingen
Leerinhouden
De leerlingen kunnen: −
afstanden meten op een plan
−
afstanden meten op een terrein
−
meten van afstanden
−
hoogten meten op een terrein
−
omtrek van regelmatige vlakken
−
op schaal gemeten waarden omrekenen naar reële waarden en omgekeerd
−
omtrek van onregelmatige vlakken
−
oppervlakte van regelmatige vlakken
−
de omtrek berekenen van regelmatige vlakken
−
oppervlakte van onregelmatige vlakken
−
de omtrek berekenen van onregelmatige vlakken
−
inhoud van regelmatige lichamen
−
de oppervlakte berekenen van regelmatige vlakken
−
inhoud van onregelmatige lichamen zoals bijvoorbeeld:
−
de oppervlakte berekenen van onregelmatige vlakken
o
vijver
−
de inhoud berekenen van regelmatige lichamen
o
composthoop
−
de inhoud berekenen van onregelmatige lichamen
−
de inhoud van een mestkelder berekenen
o
inhoud van een mestkelder
−
de noodzakelijke uitgravingen voor een mestkelder berekenen
o
grondverzet voor een mestkelder
−
het verschil verwoorden tussen losse grond en vaste grond
o
grondverzet aan de hand van hoogtemetingen
−
met behulp van hoogtemetingen de inhoud van een berg of put berekenen
o
grondbalans opstellen
−
inhoud of volume koppelen aan het gewicht
−
het maximum laadvolume van een vrachtwagen berekenen
−
de betekenis van de symbolen gebruikt op een plan verwoorden
−
een plan splitsen in de verschillende uit te voeren werken en leveringen
−
een lijst opmaken van het te leveren materiaal
Lengte – omtrek – oppervlakte – inhoud
−
oefeningen:
Plan lezen – bestek – offerte −
symbolen
−
materialen
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
7
Leerplandoelstellingen
Leerinhouden
De leerlingen kunnen: −
een lijst opmaken van de uit te voeren werken
−
uit te voeren werken
−
de nodige hoeveelheid materialen berekenen
−
werkuren
−
het aantal planten per m² berekenen
−
het aantal palen voor een afsluiting bepalen
−
eenheidsprijzen
−
het aantal stenen per m² berekenen
o
materialen
−
de hoeveelheid fundering berekenen
o
machines
−
het nodige aantal werkuren berekenen
−
aan de hand van tabellen eenheidsprijzen opzoeken
o
werkuren
−
bepalen welke machines er nodig zijn
−
de kostprijs van een machine-uur berekenen
−
de kostprijs van een manuur berekenen
−
de gemaakte overheadkosten in de eenheidsprijzen verwerken
−
aan de hand van een bemestingsadvies de juiste hoeveelheid meststoffen berekenen
−
opzoeken welke meststoffen er kunnen gebruikt worden
−
de kostprijs van een bemesting berekenen
−
de nodige hoeveelheid water berekenen voor het uitvoeren van een bespuiting
−
de nodige hoeveelheid handelsproduct berekenen voor het uitvoeren van een bespuiting
−
opzoeken welk gewasbeschermingsmiddel er kan gebruikt worden
−
de kostprijs van een bespuiting berekenen
−
overheadkosten
Bemestingsadvies
Spuitoplossing
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
8
Leerplandoelstellingen
Leerinhouden
De leerlingen kunnen: U
−
voederrantsoen berekenen
U
−
de voedingswaarden van een rantsoen berekenen
Dierenvoeding − voederrantsoen vee −
prestatierantsoen van een sportpaard
−
voedingswaarde van een voederrantsoen
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
9
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Structurele uitbouw Het aantal lestijden op weekbasis is vastgelegd op 2 lestijden TV tuinbouw.
Voor te leggen documenten Beginnende leraren of leraren die minder dan vijf jaar vertrouwd zijn met het leervak, worden geacht een lesvoorbereiding ter beschikking te hebben. Hierin worden de beginsituatie, de lesdoelen, een relatie tussen leermiddelen-inhoud-methode-evaluatie en een bordschema opgenomen; formulering van een eindsynthese staat in rechtstreeks verband met de hoofddoelstellingen van de les. Leraren met meer dan vijf jaar vakervaring beschikken over een lesscenario waarin de hoofddoelstellingen, de leermiddelen en een fasering zijn opgenomen; er mag verwezen worden naar een ingevuld werkblad of handboek, maar deze elementen kunnen een functioneel opgestelde lesvoorbereiding of lesscenario niet vervangen. Het jaarvorderingsplan (zie hoger) per leerjaar verduidelijkt de volgorde van de lessen. De structuur van het document dient overzichtelijk te zijn uitgewerkt. Vandaar de aanbeveling van een tabelmatige opbouw, waarin beknopt de met het leerplan overeenstemmende inhoud (met nummering van de doelstelling), de geplande datum van realisatie (op weekbasis), de daadwerkelijke realisatiedatum en een kolom met opmerkingen zijn weergegeven. Bij de opmerkingen kunnen allerlei aanwijzingen worden gegeven die reflecterend leren bevorderen (bijv. excursies, toets). Het plan wordt regelmatig aangevuld en ingeleverd, en kan herzien worden in de loop van het schooljaar. Dit jaarvorderingsplan vervangt het document ‘behandelde leerstof’, op voorwaarde dat telkens de data van de lessen worden vermeld. Het evaluatieschrift omvat zowel de lijst van de punten als de informatie die werd geregistreerd in verband met de beginsituatie van de leerling, zijn verwachtingen. Het geeft ook een overzicht van de vorderingen die de leerling in de loop van het jaar maakt in relatie tot kennis, kunnen en zijn. Eventueel kan ook melding gemaakt worden van ervaringen uit de klassenraad.
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
10
Informatie- en communicatietechnologie (ICT) 1 Wat? Onder ICT verstaan we het geheel van computers, netwerken, internetverbindingen, software, simulatoren, enz. Telefoon, video, televisie en overhead worden in deze context niet expliciet meegenomen. 2 Waarom? De recente toevloed van informatie maakt levenslang leren een noodzaak voor iedereen die bij wil blijven. Maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen wijzen op het belang van het verwerven van ICT. Enerzijds speelt het in op de vertrouwdheid met de beeldcultuur en de leefwereld van jongeren. Anderzijds moeten jongeren niet alleen in staat zijn om nieuwe media efficiënt te gebruiken, maar is ICT ook een hulpmiddel bij uitstek om de nieuwe onderwijsdoelen te realiseren. Het nastreven van die competentie veronderstelt onderwijsvernieuwing en aangepaste onderwijsleersituaties. Er wordt immers meer en meer belang gehecht aan probleemoplossend denken, het zelfstandig of in groep leren werken, het kunnen omgaan met enorme hoeveelheden aan informatie. In bepaalde gevallen maakt ICT deel uit van de vakinhoud en is ze gericht op actieve beheersing van bijvoorbeeld een softwarepakket binnen de lessen informatica. In de meeste andere vakken of bij het nastreven van vakoverschrijdende eindtermen vervult ICT een ondersteunende rol. Door de integratie van ICT kunnen leerlingen immers: -
het leerproces zelf in eigen handen nemen;
-
zelfstandig en actief leren omgaan met les- en informatiemateriaal;
-
op eigen tempo werken en een eigen parcours kiezen (differentiatie en individualisatie).
3 Hoe te realiseren? In de eerste graad van het SO kunnen leerlingen adequaat of onder begeleiding elektronische informatiebronnen raadplegen. In de tweede en nog meer in de derde graad kunnen de leerlingen ‘spontaan’ gegevens opzoeken, ordenen, selecteren en raadplegen uit diverse informatiebronnen en -kanalen, met het oog op de te bereiken doelen. Er bestaan verschillende mogelijkheden om ICT te integreren in het leerproces. Bepaalde programma’s kunnen het inzicht verhogen d.m.v. visualisatie, grafische voorstellingen, simulatie, het opbouwen van schema’s, stilstaande en bewegende beelden, demo’s. Sommige cd-rom’s bieden allerlei informatie interactief aan, echter niet op een lineaire manier. De leerling komt via bepaalde zoekopdrachten en verwerkingstaken zo tot zijn eigen ‘gestructureerde leerstof’. Databanken en het internet kunnen gebruikt worden om informatie op te zoeken. Wegens het grote aanbod aan informatie is het belangrijk dat de leerlingen op een efficiënte en kritische wijze leren omgaan met deze informatie. Extra begeleiding in de vorm van studiewijzers of instructiekaarten is een must. Om tot een kwaliteitsvol eindresultaat te komen, kunnen leerlingen de auteur (persoon, organisatie), de context, andere bronnen die de inhoud bevestigen en de onderzoeksmethode toevoegen. Dit zal het voor de leraar gemakkelijker maken om het resultaat en het leerproces te beoordelen. De resultaten van individuele en groepsopdrachten kunnen gekoppeld worden aan een mondelinge presentatie. Het programma ‘PowerPoint’ kan hier ondersteunend werken. Men kan resultaten en/of informatie uitwisselen via e-mail, Blackboard, chatten, nieuwsgroepen, discussiefora. ICT maakt immers allerlei nieuwe vormen van directe en indirecte communicatie mogelijk. Dit is zeker een meerwaarde omdat ICT zo de mogelijkheid biedt om niet alleen interscolaire projecten op te zetten, maar ook om de communicatie tussen leraar en leerling (uitwisselen van cursusmateriaal, planningsdocumenten, toets- en examenvragen) en leraren onderling (uitwisseling van lesmateriaal) te bevorderen.
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
11
Begeleid zelfgestudeerd leren 1 Wat? Met begeleid zelfgestudeerd leren bedoelen we het geleidelijk opbouwen van een competentie naar het einde van het secundaire onderwijs, waarbij leerlingen meer en meer het leerproces zelf in handen gaan nemen. Zij zullen meer en meer zelfstandig beslissingen leren nemen in verband met leerdoelen, leeractiviteiten en zelfbeoordeling. Dit houdt onder meer in dat: -
de opdrachten meer open worden;
-
er meerdere antwoorden of oplossingen mogelijk zijn;
-
de leerlingen zelf keuzes leren maken en die verantwoorden;
-
de leerlingen zelf leren plannen;
-
er feedback is op proces en product;
-
er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct.
De leraar is ook coach, begeleider. De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter. 2 Waarom? Begeleid zelfgestudeerd leren sluit aan bij enkele pijlers van ons Pedagogisch Project (PPGO), o.m. -
leerlingen zelfstandig leren denken over hun handelen en hierbij verantwoorde keuzes leren maken;
-
leerlingen voorbereiden op levenslang leren;
-
het aanleren van onderzoeksmethodes en van technieken om de verworven kennis adequaat te kunnen toepassen
Vanaf het kleuteronderwijs worden werkvormen gebruikt die de zelfstandigheid van kinderen stimuleren, zoals het gedifferentieerd werken in groepen en het contractwerk. Ook in het voortgezet onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op de zelfsturing van het leerproces in welke vorm dan ook. Binnen de vakoverschrijdende eindtermen, meer bepaald ‘Leren leren’, vinden we aanknopingspunten als -
keuzebekwaamheid;
-
regulering van het leerproces;
-
attitudes, leerhoudingen, opvattingen over leren.
In onze (informatie)maatschappij wint het opzoeken en beheren van kennis voortdurend aan belang.
3 Hoe te realiseren? Het is belangrijk dat bij het werken aan deze competentie de verschillende actoren hun rol opnemen: -
de leraar als coach, begeleider;
-
de leerling gemotiveerd en aangesproken op zijn ‘leer’kracht;
-
de school als stimulator van uitdagende en creatieve onderwijsleersituaties.
De eerste stappen in begeleid zelfgestudeerd leren zullen afhangen van de doelgroep en van het moment in de leerlijn ‘Leren leren’, meer eerder dan begeleid zelfgestudeerd leren op schoolniveau op te starten is ‘klein beginnen’ aan te raden.
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week Vanaf het ogenblik dat de leraar zijn leerlingen op min of meer zelfstandige manier laat -
doelen voorop stellen
-
strategieën kiezen en ontwikkelen
-
oplossingen voorstellen en uitwerken
-
stappenplannen of tijdsplannen uitzetten
-
resultaten bespreken en beoordelen
-
reflecteren over contexten, over proces en product, over houdingen en handelingen
-
verantwoorde conclusies trekken
-
keuzes maken en die verantwoorden
is hij al met een of ander aspect van begeleid zelfgestudeerd leren bezig.
12
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
13
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN Vaklokaal Een aantal materiële elementen dient, afhankelijk van de behandelde aspecten, onderdelen of hoofdstukken, beschikbaar te zijn, indien niet in het vaklokaal, dan toch in de onmiddellijke omgeving: - Tv en video/dvd; - Overhead met scherm; - Pc met data-projector. De lokalen moeten een uitstraling geven aan het vak en de leerlingen in een typische sfeer brengen. Dit houdt o.m. in dat de veiligheid en bruikbaarheid van de leermiddelen gegarandeerd is. Het is wenselijk dat gebruik wordt gemaakt van moderne informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de lessen, als didactisch hulpmiddel of als informatievoorziening voor de leraar. In dit kader kan een multimedialokaal en/of de aanwezigheid van een computer in de theoretische klaslokalen nuttige diensten bewijzen. Indien men opteert voor klassikaal gebruik van handboeken of eigen gemaakte lesstructuren dient er één exemplaar per leerling in het vaklokaal aanwezig te zijn.
Veiligheid Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: - Codex - ARAB - AREI - Vlarem.
Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: - de uitrusting en inrichting van de lokalen; - de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Ze schrijven voor dat: - duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; - alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; - de collectieve en persoonlijke veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden; - de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
14
EVALUATIE Bij het begin van het schooljaar dient de leraar te peilen naar de beginsituatie. Inzicht in de vorderingen van de leerling wordt bekomen door middel van permanente evaluatie. Deze gebeurt door een gedifferentieerde toetsing van kennis, vaardigheden en attitudes die in verband staan met de doelstellingen van het leerplan en met de pedagogisch-didactische wenken. Deze toetsing kan gebaseerd zijn op verschillende vormen van leerlingengedrag: -
de klasactiviteit: taakgerichtheid, medewerking in de klas, participatie in groepswerk, tijdig klaar met opdrachten, kritische instelling, zorg, woord voeren voor de klas, mondelinge taalvaardigheid, precisie bij aanwijzingen op kaart ...;
-
permanente evaluatie van ingesteldheid en gemaakte vorderingen
-
de resultaten van zelfstandig te realiseren opdrachten en taken: het hanteren van leermiddelen, het vervolledigen van werkkaarten, de werkbladen en notities, verslagen ...;
-
de resultaten van elementaire toetsen of mondelinge overhoringen over de in de vorige les aangeleerde leerstof;
-
de resultaten van herhalingsbeurten over grotere leerstofonderdelen.
Een goed functionerende evaluatie beantwoordt aan een aantal randvoorwaarden. De evaluatie is: -
planmatig: de leerling (en zijn ouders) moeten weten wat, wanneer en waarom;
-
voorspelbaar: het gevraagde moet duidelijk herkenbaar zijn voor de leerlingen; de leerling moet de juiste oplossing kunnen terugvinden, ook na het evaluatiemoment; hij moet eruit kunnen leren; belangrijk versus minder belangrijk;
-
efficiënt: doelgericht om leerlingen te begeleiden vanuit een positieve benadering; evaluatie dient niet om af te straffen; daarom dient ook te worden gezorgd voor een voldoende spreiding in de resultaten; de aard van de opleiding is er vooral op gericht om leerlingen voor te bereiden op zelfstandig ondernemen of als verantwoordelijke in een bedrijf te fungeren, daarom dient vooral getoetst te worden of leerlingen met aangeboden of opgezochte informatie kunnen omgaan. Dwz. begrijpen, gebruiken, (opzoeken) toepassen bij het oplossen van problemen ... De eindproeven kunnen dan ook met open boek georganiseerd worden.
-
valide: dit wil zeggen volledig in overeenstemming met wat werd gezien en wat kan verwacht worden (een klasgemiddelde of een mediaan lager dan 5/10 heeft geen validiteit;
-
relevant: de cijfers moeten in verhouding staan tot de inspanning en het relatief belang (examen versus dagelijks werk, praktijk versus theorie, geen gelukstreffers); ook attitudinale aspecten bv. via groepswerk zullen aan bod komen;
-
procesgericht: evaluatie mag niet teveel als een finaliteit beschouwd worden; het is een deel van het opvoedingsproces;
-
objectief: dit wil zeggen, vergelijkbaar met anderen; het is belangrijk dat de verschillen kunnen uitgelegd worden en als dusdanig dat deze ook worden aanvaard;
-
transparant: de toetsen moeten zo snel mogelijk na verbetering aan de leerlingen worden voorgelegd en liefst met hen worden besproken.
Teneinde de evaluatie zo correct mogelijk te laten verlopen, wordt aan een aantal voorwaarden tegemoet gekomen: -
reeds bij de aanvang van het schooljaar worden leerlingen en ouders in kennis gesteld van de evaluatiewijze(n); deze zijn in overeenstemming met het schoolreglement en eventueel met voor de bewuste klas, studierichting of niveau uitgewerkte deliberatiecriteria;
-
belangrijke evaluatiemomenten worden in het jaar- of graadplan opgenomen;
-
bij de voorbereiding van de les wordt reeds voorzien op welke wijze men de leerplan-, lescyclus- of lesdoelstellingen beoogt te halen; hiermee is duidelijk of bepaalde vragen bv. naar reproductie, naar vaardigheid, naar implementatie, naar creativiteit of naar kritisch inzicht peilen;
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
15
-
men geeft er zich rekenschap van welke hulpmiddelen gebruikt worden (eigen materialen of materialen van de school die men in de les of op het terrein gebruikte); indien de leerlingen bij de inoefening niet over dezelfde soorten hulpmiddelen beschikten, dient daar rekening mee gehouden te worden;
-
-bij de bespreking van de resultaten deelt de leraar de juiste resultaten mee samen met een foutenanalyse;
-
bij de uiteindelijke evaluatie hanteert de leraar een weging van de toetsing (bv. een herhalingstoets wordt op een hoger cijfer gequoteerd dan een elementaire toets);
-
er dient zowel rekening gehouden te worden met de proces- als met de productevaluatie; het is bijvoorbeeld mogelijk bij de toetsing rekening te houden met de aard van de toetsing (bijv. cognitief, vaardigheden, attitudes); de praktijk dient wezenlijk gescheiden te worden van de theorie;
-
leerlingen en hun ouders worden op een daartoe voorziene wijze snel geïnformeerd over de vorderingen; bij ernstige tekorten of onzekerheden wordt een concrete remediëring voorgesteld; hierbij dienen de nodige hulpmiddelen ter beschikking te zijn voor het thuis of in de klas bijwerken van de leerstof.
Bij de opstelling van toetsvragen dient men aan een aantal voorwaarden te voldoen (zie hoger): -
validiteit (de toets meet wat men beoogt te meten)
-
objectiviteit (een eerlijke beoordeling op basis van normen en/of correctiesleutels)
-
betrouwbaarheid (geen fouten in de metingprocedure) en transparantie (duidelijkheid).
Een aantal redactieregels bevorderen deze voorwaarden: -
duidelijke vraagstelling met precieze afbakening van aantallen, te gebruiken juiste hulpmiddelen en onafhankelijkheid van de items bij deelvragen of opeenvolgende vragen;
-
correcte formulering qua taalgebruik: eenvoudig, concreet en zonder overbodigheden, vragen met een zelfde vraagvorm gegroepeerd in de toets, vermijden van dubbelzinnige items, vermijden van (dubbele) negaties;
-
verzorgde lay-out: BIN-normen, geen vraag over twee pagina’s gespreid, overzichtelijke nummering, goed leesbare teksten en duidelijke figuren (let op met zwart-wit fotokopie van kleurenfoto's);
Bij open vragen zijn verschillende correcte antwoorden mogelijk, maar de creativiteit van de leerlingen moet goed beoordeeld worden door vooraf vastgelegde correctie- en scoringsvoorschriften en niet d.m.v. een steriel correctiemodel. Uitsluitend open vragen stellen is veelal onbetrouwbaar en bevoordeelt taalvaardige leerlingen; de correctie van open vragen is tijdrovend. Modelantwoorden zijn wel vooraf te formuleren bij gesloten vragen. Deze laten geen ruimte voor eigen formuleringen en er ligt informatie besloten in de vraagstelling. Wel zijn er meerdere varianten (bv. ja/nee-vraag, correctievraag, koppel- of sorteervraag, rangschikkingsvraag, meerkeuzevraag ...). Voor de aanvang van de toets wordt een rustige afnamesituatie gecreëerd; de beschikbare toetstijd wordt aangegeven evenals richtlijnen omtrent het efficiënt benutten ervan en hoe moet worden geantwoord. Vak- of leerdomeinoverschrijdende evaluatie is van belang voor het vakoverschrijdend leren. Het moet de leerling ertoe aanzetten de maatschappelijke functie van het leervak tuinbouw in te schatten. Vakoverschrijdende evaluatie peilt niet alleen naar de in het leerplan opgenomen lesdoelstellingen op zich, maar kan ook in verband staan met thema- en/of projectonderwijs Vakgroepwerking ligt aan de basis van een verticale afstemming van de evaluatiewijze. Kennis van de voornaamste aandachtspunten is van belang voor het continue proces.
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
16
De examens peilen naar de algemene doelstellingen van het leerplan, geconcretiseerd in de basisdoelstellingen per hoofdstuk. De leraar kan daaraan uitbreidingsdoelstellingen toevoegen. De examenvragen zijn verschillend van klas tot klas indien niet op hetzelfde tijdstip wordt ondervraagd. Ze peilen naar kennis, vaardigheden en attitudes die in de loop van het schooljaar zouden moeten verworven zijn. Er wordt rekening gehouden met een evenwichtige verdeling tussen de leerstofonderdelen en de aard van de vraagstelling. Er dient overwogen te worden om parate kennis duidelijk af te bakenen en over de andere vragen voldoende basisinformatie (bv. leesteksten, cijfer- en kaartmateriaal ...) mee te leveren. Zowel open als gesloten vragen werden in de loop van het schooljaar gesteld en kunnen op het examen aan bod komen, zonder dat men dezelfde vragen stelt. Wat de opstellingsvoorwaarden, de redactieregels en de wijze van vraagstelling betreft, gelden dezelfde regels als bij de toetsen (zie hoger). Bij gesloten vragen is een kopij met modelantwoorden (correctiemodel) beschikbaar; bij open vragen wordt aangegeven op welke elementen of deelantwoorden gerekend wordt bij de correctie. De puntenverdeling is op de vragenkopij aangegeven.
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
17
BIBLIOGRAFIE Pedagogisch-didactische naslagwerken BLIECK, A. e.a., Instrumentarium voor leerkrachten en schoolteams, Vakoverschrijdende thema's in het SO: gezondheidsopvoeding, milieu-educatie en relationele vorming, Uitgeverij Garant, Leuven, 1995 BOEKAERTS, M., SIMONS, P., Leren en instructie, Psychologie van de leerling en het leerproces, Van Gorcum, Assen, 1995 TIELEMANS, J., Psychodidactiek, Uitg. Garant, Leuven, 1993, ISBN 90-5350-151-7 VANKAN, L., Praktische didactiek voor omgevingsonderwijs, Bussum, Dick Coutinho, 1995 Handboeken en referentiewerken Kosten aanleg kleinschalig groen -Elsevier
Tijdschriften: Alle tijdschriften die iets te maken hebben met een deel van de opleiding : bijvoorbeeld Vakblad van de Bloemisterij Bloemen en Planten Hobbytuin Proeftuinnieuws Groenten en Fruit De Boomkwekerij Verbondsnieuws Tuin en Landschap Fruitteeltnieuws De fruitteelt (NFO) Belgische Fruitrevue De Loonwerker Groei en Bloei Fleur De boer en de tuinder Landbouwleven Hippo-revue Equi-time Landbouw en techniek Tips en advies
TSO – 3e graad – 3e leerjaar – Bedrijfsleiding land- en tuinbouw – Complementair gedeelte TV Tuinbouw (calculatie) – 2 lestijden per week
18
Nuttige adressen Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer, www.mina.be, Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel Antigifcentrum (Tel. 070-245 245), www.poisoncentre.be/, p/a Militair Hospitaal Koningin Astrid, Bruynstraat 1, 1120 Brussel Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, www.meta.fgov.be, Belliardstraat 51, 1040 Brussel Ministerie van Middenstand en Landbouw, Dienst Informatie, Zaveltoren - J. Stevensstraat 7, 1000 Brussel Fruitteeltcentrum K.U-Leuven, Steenberg 36, 3202 Rillaar KBIVB, Molenstraat 45, 3300 Tienen Nationale Proeftuin voor grootfruit vzw, Fruittuinweg 1, 3800 Sint-Truiden, tel.: 011-68 64 70 fax: 011-69 15 18 Provinciaal centrum voor Land- en Tuinbouw - proeftuin witloof, Blauwe stap 25, 3020 Herent, tel.: 016-23 30 78 fax : 016-20 76 28 Proeftuinbedrijf der Noorderkempen vzw, Voort 71, 2328 Meerle, tel.: 03-315 70 52 fax: 03-315 00 87 Proefcentrum voor de Sierteelt, Schaessestraat 18, 9070 Destelbergen, tel.: 09-353 94 94 fax : 09-353 94 95 Proeftuin Pamel, Molenstraat, 1760 Roosdaal/Pamel Prov. Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen, Sparreweg 6, 9770 Kruishoutem tel.: 09-381 86 96 fax: 09-381 86 96 Onderzoek- en voorlichtingscentrum voor Land- en tuinbouw, Ieperseweg 87, 8800 Rumbeke-Beitem tel.: 051-26 14 00 fax: 051-24 00 20 Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten, De Croylaan 42, 3001 Leuven, tel.: 016-32 27 32 fax: 016-32 29 58 Proeftuin voor de Groenteteelt, Binnenweg 6, 2860 Sint-Katelijne-Waver, tel. 015-55 27 71 fax: 015-55 30 61 Vlaco, Westvaartdijk, 1850 Grimbergen Belgische Boerenbond, Minnebroederstraat 8, 1500 Leuven Belgisch instituut voor de voeding; Kortenberglaan 172, 1040 Brussel Instituut voor praktische bibliografie, Jezusstraat 16, 2000 Antwerpen Vlaamse Milieumaatschappij, www.vmm.be, A. Van de Maelestraat 96, 9320 Erembodegem (Aalst) VLAM ; Leuvenseplein 4 1000 Brussel, tel.: 02-510 62 34 Nationaal Geografisch Instituut, Ter Kamerenabdij 13, 1000 Brussel, tel.: 02-629 82 82, fax: 02-629 82 83 Nationaal Instituut voor de Statistiek, Leuvensestraat 44, 1000 Brussel, tel.: 02-548 62 11; fax: 02-548 63 67 Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest, Kan. De Deckerstraat 22-26, 2800 Mechelen, tel.: 015-20 83 20, fax: 015-20 32 75. Provinciaal Natuurcentrum, Zuivelmarkt 33, 3500 Hasselt, tel.: 011-21 02 66, fax: 011-35 50 90. Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), Jozef II-straat 12-16, 1040 Brussel, tel: 02-217 07 45, fax: 02-217 70 08. Vlaamse landmaatschappij, Gulden Vlieslaan 72, 1060 Brussel
Voor recente informatie en internetadressen verwijzen we naar de website van het Gemeenschapsonderwijs, http://www.gemeenschapsonderwijs.be/pbd/