SECUNDAIR ONDERWIJS
Onderwijsvorm:
ASO/BSO/KSO/TSO
Graad:
derde graad
Jaar:
eerste en tweede leerjaar COMPLEMENTAIR GEDEELTE
Vak(ken):
TV Toegepaste informatica
Leerplannummer:
2006/164 (vervangt 2001/802)
1-2/1-2 lt/w
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
1
INHOUDSTAFEL Keuze CG Toegepaste informatica
2
Beginsituatie
2
Algemene doelstellingen
2
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
3
Computersystemen
3
Multimediatechnieken
4
Databanken
5
Tekstverwerking
6
Rekenblad
7
Actuele evoluties
8
Minimale materiële vereisten
8
Pedagogisch-didactische wenken
9
Evaluatie
12
Bibliografie
15
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
2
KEUZE CG TOEGEPASTE INFORMATICA Het vak Toegepaste informatica in het complementair gedeelte heeft tot doel het verwerven van vaardigheden die nauw aansluiten bij en direct bruikbaar zijn in de andere vakken van de betrokken studierichting. Gelet op het eerder praktisch en toepassingsgericht karakter van het vak, komt het dus in eerste instantie voor BSO en TSO in aanmerking. Voor het ASO komt het vak in veel mindere mate in aanmerking. CG AV Informatica als algemeen vormend vak is hier meer aangewezen, zeker in de studierichtingen met wiskundige of wetenschappelijke component. Hoewel de ICT vaardigheden in de 1e en 2e graad verworven werden, kunnen de scholen waar dat niet helemaal het geval is, in de andere studierichtingen van het ASO toch Toegepaste informatica aanbieden. Wegens de verscheidenheid van de studierichtingen, de belangstelling en voorkennis van de leerlingen en de evt. overlappingen met andere vakken is het moeilijk om een gesloten leerplan aan te bieden. Daarom moet dit leerplan opgevat worden als een half open leerplan, waaruit de leraar een verantwoorde keuze zal moeten maken. In het BSO en bepaalde studierichtingen van het TSO zal de klemtoon liggen op de uitvoerende repetitieve doelstellingen (uit bijv. de onderdelen tekstverwerking en rekenblad) en zullen de andere onderdelen eerder elementair aan bod komen. In de doorstromingsgerichte studierichtingen van het TSO zal meer aandacht geschonken worden aan de analyse van de problemen en zullen complexere onderdelen behandeld worden. In de studierichtingen waar het vak Dactylografie/Toegepaste informatica reeds als verplicht vak voorkomt, spreekt het vanzelf dat het onderdeel tekstverwerking dan niet meer in het vak CG Toegepaste informatica behandeld wordt. In studierichtingen waar het vak Toegepaste informatica als verplicht vak voorkomt en indien het vak daarnaast nog binnen het CG wordt aangeboden, kunnen hetzij de uitbreidingsleerstof van het verplichte leerplan, hetzij de uitbreidingen van het huidig leerplan gebruikt worden om een aangepast jaarplan te maken.
BEGINSITUATIE De leerlingen hebben al een gemeenschappelijke voorkennis van Informatica uit de tweede graad. De leerlingen zijn in ook al in contact gekomen met de voornaamste toepassingspakketten. Bovendien werden bij sommige leerlingen (afhankelijk van de studierichting) dactylografische vaardigheden en klavierbeheersing bijgebracht. Hierbij leerden deze leerlingen ook inzichtelijk werken met een professioneel tekstverwerkingspakket. In het BSO kan de voorkennis van de leerlingen sterk afhankelijk zijn van de klemtonen die in de 2e graad werden gelegd (binnen het vak PAV of het apart vak Toegepaste informatica). In voorkomend geval zullen een aantal basisvaardigheden moeten herhaald worden vooraleer de elementen van het huidig leerplan kunnen aan bod komen.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN • • • •
Praktische kennis verwerven van computersystemen en netwerken. Problemen kunnen oplossen met behulp van de voornaamste toepassingspakketten. Een project dat in relatie staat tot de specificiteit van de studierichting, zelfstandig kunnen ontwikkelen. Attitudes ontwikkelen als zin voor efficiëntie, doorzettingsvermogen en overdraagbaarheid van oplossingstechnieken (waardoor ook minder vertrouwde problemen zelfstandig kunnen opgelost worden).
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN De gecursiveerde doelstellingen en leerinhouden zijn te beschouwen als uitbreidingen (en kunnen evt. in tweede orde behandeld te worden).
DEEL 1: COMPUTERSYSTEMEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1 • • • •
stuurprogramma’s gebruiken en weten wanneer die moeten geïnstalleerd of geüpdate worden; data comprimeren en decomprimeren; de functies en soorten van besturingsystemen opsommen; gepast reageren op de voornaamste foutmeldingen;
2 • •
de verschillen en voor – en nadelen van veel voorkomende verbindingen uitleggen; enkele eigenschappen van transmissiemedia opsommen;
2 Datacommunicatie 2.1 Componenten van een communicatieverbinding, ADSL, Telenet 2.2 Transmissiemedia: twisted pair, glasvezel, infrarood/laser, draadloos
de basistopologie van het schoolnetwerk schematisch weergeven; de hardwareonderdelen opsommen en de voornaamste kenmerken ervan weergeven; het verschil tussen een server en een werkstation inzien; verschillende soorten servers opsommen met hun specifieke toepassingen; verklaren hoe bronnen, data, toegang tot andere netwerken en programma’s gedeeld worden;
3 Netwerken 3.1 Topologie 3.2 Hardware: Ethernetkaart, connectoren, hub, switches, routers, bridges, gateways 3.3 Server en werkstation 3.4 Soorten server: file- en printservers, mailservers, proxiserver, cliënt-server 3.5 Delen van bronnen, data, toegangen tot andere netwerken (bijv. internet) en programma’s
3 • • • • • 4 • • • • •
enkele protocollen voor communicatie, routering en adressering opsommen ; de werking van een browser inzien (incl. de wisselwerking met een website); de diensten van het Internet toepassen; het doel van een firewall verklaren; de voordelen van een intranet en het verschil met internet toelichten;
5 • • • • •
1 PC software 1.1 Stuurprogramma’s: nut, update en installatie 1.2 Compressie 1.3 Besturingssysteem: functies, soorten 1.4 Troubleshooting
beveiligingsmethodes tegen stroomuitval, brand, diefstal en andere calamiteiten opsommen; de beveiliging door bijv. wachtwoorden, encryptie of elektronische handtekening toepassen; een back-up uitvoeren; de verschillende vormen van ongewenste indringing onderscheiden; beveiliging- en antivirus-software gebruiken en installeren;
4 Internet en intranet 4.1 Werking: IP-routering, IP-adres, symbolische machinenaam (DNS), URL, http-protocol, TCP/IP-protocol 4.2 Werking van een browser 4.3 Diensten: e-mail, nieuwsgroepen, ftp, remote login, chatten, navigatie 4.4 Beveiliging: firewall 4.5 Intranet: organisatie 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Beveiliging Hardware methodes Software methodes Back-up systemen Ongewenste indringing Beveiliging- en antivirus software: nut, gebruik en installatie
3
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
4
DEEL 2: MULTIMEDIATECHNIEKEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1 • • •
het begrip multimedia en de toepassings-gebieden omschrijven; de multimediacomponenten beschrijven en enkele voorbeelden geven; eenvoudige bewerkingen uitvoeren met digitaal materiaal;
2 • • •
de verschillende onderdelen en karakteristieken van een webpagina aangeven; inzien dat de ene site beter georganiseerd is dan de andere; een hyperlink omschrijven en gebruiken;
3 • • •
•
de door de editor gegenereerde code herkennen en aanpassen; eenvoudige HTML-code schrijven;
4 HTML 4.1 Herkenning en aanpassing van HTMLcodes 4.2 Ontwerp van eenvoudige pagina’s in HTML-code
een databank integreren in een website; aangepaste data wegschrijven;
6 • •
animaties toepassen en aanmaken; films en geluid integreren in een webpagina;
7 • •
Organisatie van een website Kenmerken van een webpagina Kwaliteitscriteria van een goede site Kenmerken van hyperlinks
3 Web-design 3.1 Webpagina’s, opmaak, lijsten, afbeeldingen, links, tabellen, formulieren, geluiden en frames. 3.2 Aanmaken van een volledige website met de integratie van een database 3.3 Analyse van de gegenereerde webcode
5 • •
2 2.1 2.2 2.3
met behulp van een HTML-editor webpagina’s aanmaken en onderhouden; een volledige site maken met integratie van een databank; de gegenereerde code analyseren;
4 •
1 Begrip multimedia 1.1 Toepassingsgebieden 1.2 Multimediacomponenten: grafische kaarten, geluidskaarten, poorten, software 1.3 Digitaal materiaal: beeld, video, geluid, tekst
de belangrijkste elementen van de taal in een toepassing integreren; JavaScript opnemen binnen HTML.
5 Dynamische webdesign 5.1 ASP-omgeving 5.2 Koppeling website met databank 6 6.1 6.2 6.3
Web-animatie Basisprincipes van de gereedschappen Werken met animaties en lagen Geluiden en films integreren in webpagina's
7 JavaScript 7.1 Objecten, eigenschappen, methodes en events 7.2 JavaScript binnen HTML
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
DEEL 3: DATABANKEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1 • • • • • • •
de organisatie en onderdelen van een database inzien; een databankstructuur opslaan, afbeelden en wijzigen; records uniek benaderen; records afbeelden, wijzigen, toevoegen en verwijderen; data sorteren en filteren en zoeken in een tabel; tabellen creëren met aangepaste namen, types en eigenschappen; operatoren, expressies en functies gebruiken in analogie met de gekende begrippen uit een programmeeromgeving;
2 • • • •
zoeken op basis van vaste criteria; statistische functies uitvoeren op een groep records; zoeken op basis van parametercriteria; acties uitvoeren op een groep records;
3 • • • • 4 • • •
een conceptueel gegevensmodel opstellen; het verband inzien tussen de begrippen entiteit, attributen en relaties en hun technische realisaties in tabellen, velden en sleutels; een genormaliseerde databank ontwerpen en verfijnen en dat ontwerp visualiseren; het technisch ontwerp implementeren;
• • • • • •
Basisbegrippen Organisatie: veld, record, tabel en databank Structuur: opslaan, afbeelden en wijzigen Toegang: sleutels en indexen Records afbeelden, wijzigen, toevoegen en verwijderen 1.5 Sorteren, zoeken en filteren in een tabel 1.6 Ontwerp van tabel: veldnamen, -types, -en eigenschappen 1.7 Operatoren, expressies en functies 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Opstellen van query’s Selectiequery Rekenquery Totaalquery Parameterquery Actiequery
3 3.1 3.2 3.3
Relationele databanken Conceptueel gegevensmodel (ERD) Basisbegrippen (soorten relaties, sleutels) Technisch ontwerp (definitie tabellen, sleutels en relaties) incl. normalisatie 3.4 Implementatie
4 een eenvoudig formulier ontwerpen met behulp van een 4.1 wizard; 4.2 een standaard invoerformulier opmaken; 4.3 expressies en functies in formulieren gebruiken;
Formulieren Ontwerp en gebruik wizard Standaard invoerformulier Functies en expressies
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Rapporten Ontwerp en gebruik wizard Expressies en functies Groeperen en sorteren Etiketten
5 •
1 1.1 1.2 1.3 1.4
een eenvoudig rapport ontwerpen met behulp van een wizard; expressies en functies in rapporten gebruiken; gesorteerde groepsindeling aanbrengen; etiketten ontwerpen; eenvoudige ontwerpen implementeren in een eigen databankomgeving met ontwerp van rapporten, formulieren en query’s; objecten koppelen via macro’s, VBA of VB; het doel van de verschillende macro’s verwoorden en gebruiken in oefeningen.
6 Ontwikkelen van applicaties 6.1 Rapporten, formulieren en query’s met verschillende gerelateerde tabellen 6.2 Koppelen van de objecten 6.3 Gebruik van een taal als interface voor de integratie van databanken in een applicatie 6.4 Ontwerpen van knoppen voor acties, gegevensmanipulatie en diverse taken.
5
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
DEEL 4: TEKSTVERWERKING LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1 • • • • • • • • • • • • •
het nut en de voordelen van opmaakprofielen inzien; een opmaakprofiel toekennen; een opmaakprofiel wijzigen; de afstand vóór en/of na een alinea instellen; een verantwoorde keuze van de uitlijningsmogelijkheden maken; een tabulatorstop correct instellen, wijzigen en verwijderen; eenvoudige opsommingen toepassen; automatische nummering met meerdere niveaus instellen; een kop- en/of voettekst invoegen met een paginanummer; gebruik maken van autotekstfragmenten; gepaste secties aanbrengen; voet- en eindnoten invoegen; spontaan de BIN-normen toepassen;
2 • • • •
het nut van sjablonen inzien; eenvoudige sjablonen gebruiken; eenvoudige sjablonen ontwerpen; zelf de geschikte veldcodes invoegen;
3 • •
een overzichtelijke tabel met complexe structuur ontwerpen en aanpassen; automatische nummering en tabuleren toepassen;
4 • • • •
standaardbieven koppelen aan databanken; een tekst voorzien van grafische elementen zoals figuren, randen en arceringen, autovormen, watermerk … etiketten genereren; een document integreren in een website.
1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.4
Opmaak Opmaakprofielen Nut en voordelen Gebruik Wijziging Alineaopmaak Alineawit Uitlijning Tabulator Opsommingen Automatische nummering Paginaopmaak Kop- en voettekst met paginanummering Autotekstfragmenten Secties Voet- en eindnoten Bin-normen
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Sjablonen Nut Gebruik Ontwerp Veldcodes
3 3.1 3.2
Tabellen Ontwerp Automatische nummering en tabuleren
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Integratie Samenvoegen Grafische elementen Etiketten Integratie van een document in website
6
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
DEEL 5: REKENBLAD LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1 • • • • • •
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Werkblad Beveiliging en vergrendeling Koppeling van werkbladen Blokkering Vensters splitsen Pagina-instelling Sjablonen
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Bewerkingen Reeksen Naamgeving Voorwaardelijke opmaak Formules Vergrendeling
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Functies Standaardfuncties Voorwaardelijke functies Horizontaal en verticaal zoeken Filteren en sorteren Financiële en economische functies
4 4.1 4.2
Gegevensanalyse Doelgericht zoeken “Wat als” analyse en scenario
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Grafieken Soorten Ontwerp Gevorderde lay-out: Trendlijn
het doel van draaitabellen inzien; een draaitabel ontwerpen;
6 6.1 6.2
Draaitabellen Doel Ontwerp
eenvoudige macro’s opstellen; macro’s uitvoeren;
7 7.1 7.2
Macro’s Ontwerp Uitvoering
de databankfunctie van een rekenblad gebruiken; opzoekingen uitvoeren met behulp van filters; gegevens sorteren;
8 8.1 8.2 8.3
Databank Gebruik Zoeken en filteren Sorteren
een werkblad beveiligen en vergrendelen; verschillende werkbladen koppelen; titels, kolommen en rijen tijdens het schuiven zichtbaar houden; vensters splitsen; een pagina instellen en klaarmaken voor afdruk; een aangepast sjabloon gebruiken;
2 • • • • •
standaard- en zelfgedefinieerde reeksen doorvoeren; aan een cel of bereik een geschikte naam toekennen; voorwaardelijke opmaak toepassen op tekstgegevens en formules; de voornaamste formules met absolute en relatieve celadressering gebruiken; een cel of bereik vergrendelen;
3 • • • • •
de voornaamste standaardfuncties gebruiken; voorwaardelijke (al dan niet geneste) functies gebruiken; de functies horizontaal en vertikaal zoeken gebruiken; eenvoudige filter –en sorteertechnieken toepassen; in functie van de toepassing financiële en economische functies gebruiken;
4 • •
zoektechnieken toepassen; een “wat als” analyse en een scenario uitvoeren;
5 • • • • 6 • •
een verantwoorde keuze maken uit de diverse grafieksoorten; een complexe grafiek ontwerpen; de opmaak verfraaien met schaalverdeling, legende, titels …; een trendlijn opstellen;
7 • • 8 • • •
7
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 9 •
9 9.1 9.2 9.3
een applicatie ontwikkelen met inbegrip van menu, combobox en/of dialoogvenster.
Programmaontwikkeling Menu’s Combobox Dialoogvenster
DEEL 6: ACTUELE EVOLUTIES LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1 • • •
1 1.1 1.2 1.3
een aantal specifieke onderdelen beschrijven zoals uitbreidingskaarten, schijven … de kwaliteit van een bestaande PC-configuratie beoordelen in functie van een aantal criteria; de mogelijke uitbreiding van een PC analyseren;
2 •
2
Hardware Specifieke onderdelen Kwaliteitscriteria Mogelijke uitbreiding
Toepassingen
zich een beeld vormen van de professionele toepassingen binnen hun vakgebied in het bijzonder i.v.m. netwerkcommunicatie.
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
1
Het basisprincipe houdt in dat elk lesuur er per leerling één computer aanwezig is. De computer laat toe om zonder problemen met een professioneel pakket met grafische interface te werken. Het is vanzelfsprekend dat de school beschikt over legale versies van de te gebruiken software. Vanuit louter didactisch standpunt is de keuze van de versie van het pakket niet belangrijk (maar alle onderdelen van het leerplan moeten wel kunnen aan bod komen). Volgende ergonomische eisen moeten vervuld worden: •
naast de pc moet er nog voldoende ruimte zijn voor boek of cursus en muismatje;
•
het scherm moet van goede kwaliteit zijn, stabiel beeld en zonder reflecties, en verstelbaar;
•
de tafel- en stoelhoogte en de positie van het scherm moeten op elkaar afgestemd zijn.
Het is aangewezen dat een aantal basiswerken en vaktijdschriften op school aanwezig zijn. De leerlingen worden gestimuleerd om een pc aan te schaffen (de leerkracht kan informatie geven over de aankoop van tweedehandse toestellen, enz.). Indien er leerlingen zijn die hierbij problemen hebben, krijgen zij maximale faciliteiten om op school (binnen en buiten de normale lestijden) te kunnen oefenen. De vakgroep zal zich regelmatig beraden over de keuze en het gebruik van cursussen en handboeken.
1
Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: Codex, ARAB, AREI, Vlarem. Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t. de uitrusting en inrichting van de lokalen en de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Zij schrijven voor dat duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn, alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen, de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden en de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
8
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
9
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1
Tijdsbesteding
Het leerplan is opgevat als een open leerplan. Dit betekent dat de leraar vrij is om de onderwerpen te kiezen. Dit moet echter gebeuren in overleg met de vakgroep en er moet terdege rekening houden met • • • • •
de onderwijsvorm en de optie, de voorkennis en het niveau van de leerlingen, de belangstelling van de leerlingen, de manier waarop ICT in andere vakken geïntegreerd worden, de in de leerinhouden gecursiveerde onderdelen (die pas in tweede orde mogen aan bod komen).
Gelet op het feit dat het leerplan een graadleerplan is en bovendien geldig is voor zowel 1 en 2 lestijden per week, zal de leraar nauwkeurig het jaarplan dienen op te stellen. Indien slechts 1 lestijd beschikbaar is, is het aan te raden om niet te veel lessen te besteden aan het onderdeel computersystemen en aan de gecursiveerde doelstellingen en leerinhouden. Maar bijv. gedurende het volledig schooljaar slechts een onderwerp behandelen, is eveneens uitgesloten. Zelfstandig werk moet maximaal aan bod komen. Bepaalde onderdelen kunnen geïntegreerd behandeld worden (bijv. integreren van tekst, rekenblad en/of geluid in een website).
2
Probleemoplossing met toepassingspakketten
Bij dit onderdeel moet de nadruk liggen op het leren oplossen van problemen (met behulp van toepassingspakketten) eerder dan op het aanleren van het pakket zelf. Dit betekent dat minimaal van elk probleem een grondige analyse dient gemaakt te worden, vooraleer de invoering in de PC wordt aangevat. De leraar moet uiteraard starten met de basisprincipes en -mogelijkheden van het pakket, maar gaandeweg moeten de toepassingen (of cases) de bovenhand krijgen. Eerst komen eenvoudige problemen aan bod, later gevolgd door meer complexe bedrijfsgerichte projecten. De verdere mogelijkheden van het pakket worden slechts besproken wanneer de toepassing dit verantwoordt. Daar de meeste pakketten enorm veel mogelijkheden hebben is het zeker niet de bedoeling om alle te bespreken. Beter minder maar grondig, dan veel en oppervlakkig. De leerlingen moeten zo vlug mogelijk werken met de help-functie zodat ze zelfstandig leren problemen op te lossen. Uiteraard wordt hen voldoende tijd gegeven om te oefenen. Er moet terdege aandacht besteed worden aan de creativiteit van de leerlingen. Zo is het uitgesloten dat bijv. bij de onderdelen tekstverwerker of rekenblad de leraar steeds de opgave kant en klaar aflevert zodat de leerlingen die slechts moeten kopiëren. Eigen inbreng i.v.m. de lay-out is veel waardevoller.
3
Multimediatechnieken
Het is niet de bedoeling dat er een cursus HTML gegeven wordt. Ten hoogste kunnen de leerlingen de door een pakket als Frontpage gegenereerde code analyseren zodat zij toch de betekenis van de HTML code begrijpen. Voor de animatie kan bijv. een pakket als Flash gebruikt worden.
4
Actuele evoluties binnen de informatica
Als aanvulling op de leerstof selecteert de leerkracht eigen of door leerlingen aangeboden teksten, bespreekt ze indien hij dit nodig acht en gaat op gepaste wijze na of de documenten gelezen zijn. Er dient hierbij aandacht besteed te worden aan de snel evoluerende technische evoluties, aan de ergonomische en maatschappelijke gevolgen en aan het gebruik van informatica in de verschillende facetten van de maatschappij.
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
5
Begeleid zelfgestuurd leren
5.1
Wat?
10
Met begeleid zelfgestuurd leren bedoelen we het geleidelijk opbouwen van een competentie naar het einde van het secundair onderwijs, waarbij leerlingen meer en meer het leerproces zelf in handen gaan nemen. Zij zullen meer en meer zelfstandig beslissingen leren nemen in verband met leerdoelen, leeractiviteiten en zelfbeoordeling. Dit houdt onder meer in dat: • • • • • •
de opdrachten meer open worden; er meerdere antwoorden of oplossingen mogelijk zijn; de leerlingen zelf keuzes leren maken en die verantwoorden; de leerlingen zelf leren plannen; er feedback is op proces en product; er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct.
De leraar is ook coach, begeleider. De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter.
5.2
Waarom?
Begeleid zelfgestuurd leren sluit aan bij enkele pijlers van ons PPGO, o.m. • • •
leerlingen zelfstandig leren denken over hun handelen en hierbij verantwoorde keuzes leren maken; leerlingen voorbereiden op levenslang leren; het aanleren van onderzoeksmethodes en van technieken om de verworven kennis adequaat te kunnen toepassen.
Vanaf het kleuteronderwijs worden werkvormen gebruikt die de zelfstandigheid van kinderen stimuleren, zoals het gedifferentieerd werken in groepen en het contractwerk. Ook in het voortgezet onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op de zelfsturing van het leerproces in welke vorm dan ook. Binnen de vakoverschrijdende eindtermen, meer bepaald “Leren leren”, vinden we aanknopingspunten zoals: • • •
keuzebekwaamheid; regulering van het leerproces; attitudes, leerhoudingen, opvattingen over leren.
In onze (informatie)maatschappij wint het opzoeken en beheren van kennis voortdurend aan belang.
5.3
Hoe te realiseren?
Het is belangrijk dat bij het werken aan de competentie de verschillende actoren hun rol opnemen: • • •
de leraar als coach, begeleider; de leerling gemotiveerd en aangesproken op zijn “leer”kracht; de school als stimulator van uitdagende en creatieve onderwijsleersituaties.
De eerste stappen in begeleid zelfgestuurd leren zullen afhangen van de doelgroep en van het moment in de leerlijn “Leren leren”, maar eerder dan begeleid zelfgestuurd leren op schoolniveau op te starten is “klein beginnen” aan te raden. Vanaf het ogenblik dat de leraar zijn leerlingen op min of meer zelfstandige manier laat • • • • • • • •
doelen voorop stellen; strategieën kiezen en ontwikkelen; oplossingen voorstellen en uitwerken; stappenplannen of tijdsplannen uitzetten; resultaten bespreken en beoordelen; reflecteren over contexten, over proces en product, over houdingen en handelingen; verantwoorde conclusies trekken; keuzes maken en die verantwoorden;
is hij al met een of ander aspect van begeleid zelfgestuurd leren bezig.
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
6
VOET
6.1
Wat?
11
Vakoverschrijdende eindtermen (VOET) zijn minimumdoelstellingen, die – in tegenstelling tot de vakgebonden eindtermen – niet gekoppeld zijn aan een specifiek vak, maar door meerdere vakken of onderwijsprojecten worden nagestreefd. De VOET worden volgens een aantal vakoverschrijdende thema's geordend: leren leren, sociale vaardigheden, opvoeden tot burgerzin, gezondheidseducatie, milieueducatie en muzisch-creatieve vorming. De school heeft de maatschappelijke opdracht om de VOET volgens een eigen visie en stappenplan bij de leerlingen na te streven (inspanningsverplichting).
6.2
Waarom?
Het nastreven van VOET vertrekt vanuit een bredere opvatting van leren op school en beoogt een accentverschuiving van een eerder vakgerichte ordening naar meer totaliteitsonderwijs. Door het aanbieden van realistische, levensnabije en concreet toepasbare aanknopingspunten, worden leerlingen sterker gemotiveerd en wordt een betere basis voor permanent leren gelegd. VOET vervullen een belangrijke rol bij het bereiken van een voldoende brede en harmonische vorming en behandelen waardevolle leerinhouden, die niet of onvoldoende in de vakken aan bod komen. Een belangrijk aspect is het realiseren van meer samenhang en evenwicht in het onderwijsaanbod. In dit opzicht stimuleren VOET scholen om als een organisatie samen te werken. De VOET verstevigen de band tussen onderwijs en samenleving, omdat ze tegemoetkomen aan belangrijk geachte maatschappelijke verwachtingen en een antwoord proberen te formuleren op actuele maatschappelijke vragen.
6.3
Hoe te realiseren?
Het nastreven van VOET is een opdracht voor de hele school, maar individuele leraren kunnen op verschillende wijzen een bijdrage leveren om de VOET te realiseren. Enerzijds door binnen hun eigen vakken verbanden te leggen tussen de vakgebonden doelstellingen en de VOET, anderzijds door thematisch onderwijs (teamgericht benaderen van vakoverschrijdende thema's), door projectmatig werken (klas- of schoolprojecten, intra- en extramuros), door bijdragen van externen (voordrachten, uitstappen). Het is een opdracht van de school om via een planmatige en gediversifieerde aanpak de VOET na te streven. Ondersteuning kan gevonden worden in pedagogische studiedagen en nascholingsinitiatieven, in de vakgroepwerking, via voorbeelden van goede school- en klaspraktijk en binnen het aanbod van organisaties en educatieve instellingen.
6.4
VOET in het vak Toegepaste informatica
Sommige VOET worden impliciet binnen zo goed als elke les Toegepaste informatica nagestreefd en hoeven in principe niet telkens in de jaarplannen, agenda, VOET-document … worden opgenomen. Andere VOET kunnen evt. aan bod komen via teksten of toepassingen die betrekking hebben op onderwerpen behandelen die met een of meer VOET te maken hebben. Indien dat het geval is, is het aan te bevelen om deze expliciet in de hierboven genoemde documenten op te nemen. Uiteraard volstaat het niet om een dergelijke tekst te typen of de opmaak ervan aan te passen: de leraar moet ook tijd vrijmaken om inhoudelijk de toepassing te bespreken. Natuurlijk worden hierover afspraken gemaakt met andere vakleraren zodat een evenwichtige spreiding zou nagestreefd worden. VOET die impliciet in nagenoeg elke les worden nagestreefd, zijn bijv.: •
binnen de cluster gezondheidseducatie: de leerlingen o
•
participeren aan het gezondheids- en veiligheidsbeleid op school en in hun omgeving
binnen de cluster leren leren: de leerlingen o
kennen verschillende leerstijlen en zijn bereid hun leerstijl zonodig aan te passen met het oog op te bereiken doelen;
o
kunnen diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch selecteren en raadplegen met het oog op te bereiken doelen
o
analyseren zelfstandig informatie kritisch en synthetiseren;
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
•
12
o
oefenen zinvol in, memoriseren en herhalen;
o
passen verwerkte informatie functioneel toe in verschillende situaties;
o
schatten op basis van hypothesen en verwachtingen mogelijke oplossingswijzen realistisch in en voeren ze uit;
o
evalueren de gekozen oplossingswijze en de oplossing;
o
schrijven de oorzaak van slagen en mislukken objectief toe;
o
houden in hun leerproces rekening met het affectieve;
o
maken een realistische werk- en tijdsplanning op langere termijn;
o
sturen hun leerproces, beoordelen op doelgerichtheid en passen die zonodig aan;
o
trekken toekomstgerichte conclusies uit leerervaringen;
binnen de cluster sociale vaardigheden: de leerlingen o
communiceren doelgericht;
o
helpen mee aan het formuleren en realiseren van groepsdoelstellingen;
o
kunnen omgaan met hiërarchie, macht en regelgevingen.
VOET die in aanmerking komen om via gepaste oefeningen te bespreken, zijn deze uit de clusters: •
democratische raden en parlementen;
•
maatschappelijke dienstverlening;
•
wereldburgerschap;
•
leefstijl en levenskwaliteit;
•
zorgethiek;
•
natuur- en milieubeleid;
•
verkeer en mobiliteit in ruimtelijk beleid.
Hierbij kan gedacht worden aan de weergave van gegevens in statische vorm, aan het ontwikkelen van een thematische website of verwerken van reële gegevens over een van de opgesomde onderwerpen in een databank.
EVALUATIE 1
Algemene principes
De laatste jaren hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan in de evaluatie van leerlingen. Evaluatie wordt niet meer beschouwd als een afzonderlijke activiteit louter gericht op beoordelen, maar ze wordt in tegendeel meer en meer verweven met het leerproces zelf. De evaluatie gebeurt altijd aan de hand van criteria (opgesteld door de leraar of de vakgroep) die aansluiten bij de leerplandoelstellingen (op niveau van kennis, vaardigheden en attitudes). Naast de evaluatie door de leraar, kunnen ook de leerlingen bij de evaluatie betrokken worden via peerevaluatie (leerlingen evalueren elkaar), zelfevaluatie (de leerling evalueert zichzelf) of co-evaluatie (samen met de leraar). Het doel van de evaluatie is de leerling beter te kunnen begeleiden in zijn leerproces m.a.w. de leerling (maar ook de leraar) moet uit de evaluatie iets kunnen leren. De school is bevoegd voor alles wat met evaluatie te maken heeft. Het spreekt dus vanzelf dat de individuele leraar zijn evaluatie moet afstemmen op het evaluatiebeleid van de school en dat de in het leerplan opgenomen aanbevelingen hieraan ondergeschikt zijn.
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
2
13
Kwaliteitscriteria
Zoals alle meetapparatuur moet ook het evaluatie-instrument aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen. 2.1
Stel alleen geldige vragen
Om geldig te zijn moet de evaluatie o.a. aan volgende voorwaarden voldoen: •
de opgaven moeten overeenkomen met de leerplandoelstellingen (in het bijzonder met de verhouding tussen kennis en vaardigheden);
•
wat geëvalueerd wordt, moet ook voldoende ingeoefend zijn;
•
de moeilijkheidsgraad moet aanvaardbaar zijn.
Vermits vooral vaardigheden getest worden, kunnen de kennisinhouden beschikbaar gesteld worden (bijv. cursus, handboek of handleiding). 2.2
Verhoog de betrouwbaarheid
Een hoge betrouwbaarheid verkleint de foutenmarge en wordt bekomen door: •
duidelijke en ondubbelzinnige vragen te stellen;
•
het puntengewicht in relatie te brengen met het belang van de doelstellingen2;
•
vraag per vraag te corrigeren op basis van een correctiemodel met puntenverdeling;
•
relatief veel vragen te stellen en per moeilijkheidsgraad te rangschikken (want dat motiveert meer);
•
aan de leerling voldoende tijd te geven;
•
de quotering niet te verlagen voor spelfouten, zorg of lay-out of een gebrekkige manier van uitdrukken, tenzij dit het doel is (bijv. wanneer de school een vakoverschrijdend taalbeleid erop nahoudt);
•
veel evaluatiebeurten te voorzien (zonder te veel onderwijstijd in beslag te nemen!).
2.3
Zorg voor een voorspelbare evaluatie
Een voorspelbare evaluatie houdt voor de leerlingen geen verrassingen in als: •
de vragen voldoende herkenbaar zijn en aansluiten op de wijze van toetsen die ze gewoon zijn;
•
de beoordelingscriteria vooraf gekend zijn;
•
de leerlingen goed op de hoogte zijn van wat ze moeten kennen en kunnen.
2.4
Maak van de evaluatie een nuttig instrument
De evaluatie is maar nuttig als de leerlingen (maar ook de leraar) uit de evaluatie iets kunnen leren, daarom is het essentieel: • het examen of de toets te laten inkijken en klassikaal te bespreken; •
aan de leerling feedback te geven en te leren waarom een antwoord juist of fout is;
•
conclusies te trekken voor de manier van onderwijzen (didactische aanpak);
•
de samenhang van het aantal onvoldoendes met andere vakken te analyseren.
Bij de evaluatie wordt er rekening mee gehouden dat het om leerlingen gaat. Onnauwkeurig werken, kleine fouten maken … kunnen in zekere mate aanvaardbaar zijn. Belangrijk is de evolutie van hun prestaties, daarom zal de leraar voortdurend hun vorderingen nagaan en zo nodig remediërend optreden.
2
Een handige vuistregel is: ten minste 3/4 kernvragen staan op minimum 80 % van de punten en hebben betrekking op de kennis en vaardigheden die voor de leerstofvooruitgang onmisbaar zijn, die voor het opleidingsprofiel functioneel zijn en die door een normale instroomgroep voor ongeveer 2/3 correct kunnen opgelost worden. De overige vragen zijn dan (moeilijkere) differentieervragen.
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
3
Wat moet je als leraar evalueren?
3.1
Proces- en productevaluatie
14
De hedendaagse didactiek maakt een onderscheid tussen proces- en productevaluatie. Het onderscheid is echter niet altijd even duidelijk: •
bij procesevaluatie wordt het leerproces zelf geëvalueerd en gaat men na in welke mate de doelstellingen al bereikt zijn en of de gebruikte werkvormen wel efficiënt waren;
•
de productevaluatie is eerder gericht op het resultaat en spreekt een oordeel uit over de prestaties van de leerling, dus in welke mate de doelstellingen bereikt werden.
In beide gevallen gaat het (afhankelijk van het leerplan) over een mix van kennis, vaardigheden en attitudes. 3.2
Voorbeeld van een globale evaluatie
Meestal maakt de leraar tijdens het jaar gebruik van volgende evaluatievormen (de examens waarvan de school vrij is om ze al dan niet in te richten, worden hier buiten beschouwing gelaten): •
taken, oefeningen en opdrachten (al dan niet thuis of in klas voorbereid of gemaakt);
•
mondelinge toetsen (maar de praktijk wijst uit dat die steeds minder voorkomen);
•
korte toetsen (meestal bij het begin of op het einde van de les);
•
herhalingstoetsen (die bijv. een lesuur in beslag kunnen nemen);
•
het werk van de leerling in de klas (op het niveau van kennis, vaardigheden en attitudes).
Het rapportcijfer (voor zover er met cijfers gewerkt wordt) zal dan ook bestaan uit een gewogen gemiddelde van bovenstaande deelresultaten. 3.3
Hoe evalueer je het werk van de leerling in de klas?
De leraar of vakgroep kan uitgaande van de doelstellingen van het leerplan een hanteerbare lijst opmaken van de te evalueren criteria (op niveau van kennis, vaardigheden en attitudes). Er kan gewerkt worden met een fiche per klas of per leerling, waarop de leraar gedurende de rapportperiode of korter (bijv. de duur van een thema of project) zijn observaties noteert (dat is de registratiefase)3. De mate waarin een criterium bereikt werd, kan op de fiche genoteerd worden door middel van een schaal: bijv. •
+ bereikt, + niet helemaal bereikt, – niet bereikt;
•
ZG (zeer goed), G (goed), V (voldoende), ZW (zwak), ZZW (zeer zwak);
•
cijfercode bijv. 1 tot 3.
Het gebruik van schalen met meer dan 5 indelingen moet absoluut vermeden worden omdat het niet mogelijk is om waargenomen observaties zo sterk te nuanceren. Wat de attitudes betreft onderscheiden we de vakgerichte attitudes (die in het leerplan vermeld staan) en de vakoverschrijdende attitudes (die bijv. in een attituderapport kunnen opgenomen worden). Er moet wel over gewaakt worden dat attitude niet verward wordt met gedrag, waarvoor het lokale tuchtreglement toepasselijk is. Het niet tijdig indienen van een taak of het niet meebrengen van een handboek kan invloed hebben op het "attitudecijfer", maar mag geen aanleiding zijn om het rapportcijfer op absolute wijze met een aantal eenheden te verminderen. Nadien moet de leraar al deze observaties adequaat rapporteren (met woorden of vertaald naar een cijfer). Uiteindelijk moet dit proces leiden tot een aangepaste remediëring.
3
Voorbeelden van evaluatiedocumenten zijn te vinden op de website van de PBD.
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week)
15
BIBLIOGRAFIE Computersystemen • D’HAENENS, HERVELDT, F., EDU Multimedia, deel 2 (Internet Explorer in de klas), De Boeck, 2000. • LEVINE, J., Internet voor dummies, Addison-Wesley • MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Internet, Die Keure, 2004. • MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Hardware en besturingssystemen, Die Keure, 2004. • MATTHIJSSEN R.L., Computernetwerken en datacommunicatie, Academic Service, 1997. • OOST, K., Basiscursus Internet, Academic Service, 2002 • VAN DE MAELE M., Computersystemen, De Standaard, 2000 Multimediatechnieken •
CASTRO E., HTML 4 voor het World Wide Web - Snel op weg, Addison-Wesley Nederland
•
DEVRIENDT D., Basiscursus Webdesign met Dreamweaver MX 2004, www.soft, 2004
•
d’HOLLANDER P., Webdesign met Freeware, Academic Service, 2002
•
KASSENAAR P., Basiscursus HTML 4.01, Academic Service, 2002
•
MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Digitale fotobewerking, Die Keure, 2005.
•
SMIT, R., Digitale Muziek - Computer Idee: Duidelijk voor iedereen, Van Duuren Media.
Tekstverwerking •
DE BOECK, Cuypers, E., Van den Broeck, E., MS Word 2000 en XP, Uitgeverij De Boeck, Antwerpen, 2000 en 2003
•
DE BROUWER, H., HOSTYN, M., LEMAITRE, D., LOONES, J., MAASSEN, J., VOLDERS, V., Tekstverwerking MS Word 2000 en XP basis en gevorderden, 2000 en 2003
•
DEVRIENDT, D., DE GEYTER-DIEPENDAELE, T., Werk wijzer Met Word 2000 en XP, deel 1 en deel 2, WWW-Soft, Oostkamp, 2000 en 2003
•
GEMEENSCHAPSONDERWIJS, PEDAGOGISCHE BEGELEIDINGSDIENST, Het Bin-Boekje, Nevelland, Brussel, 2003
•
Vaardige Vingers, driemaandelijks tijdschrift van de Academie voor Bureauwetenschappen, Tienen www.abw.be
•
VAN DEN BROECK, E., CUYPERS, E., Word 2000 en XP, Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 2000
•
Word 2000 en 2002 en XP2003, deel 1, deel 2 en deel 3, Instruct bvba, Herent, 2000 en 2003 www.instruct.be
Rekenblad •
BUYSSE, P., CAUWENBERGH, R., VAN CALSTER, M., Probleemoplossend werken met MS Excel 2000, De Boeck, 2000.
•
CUYPERS, E., VAN DEN BROECK, E., MS Excel 2003, De Boeck.
•
DE GEYTER-DIEPENDAELE, T., DE MAERSCHALK, E., Wegwijs in Excel, Deel 1 basis, Deel 2 gevorderden, WWWSOFTSITE.
•
FRANS, R., Excel 2003, Campinia Media, Geel.
•
MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Rekenblad, Die Keure, 2004.
Databanken •
ACCESS 2003 GRAND CRU, Easy Computing
•
BORGELIOEN, J., CROOS, l., MOESTERMANS, K., MYNY, J., Wegwijs in ACCESS deel1 en deel 2, WWWSOFTSITE.
•
CUYPERS, E., VANDENBROECK, E., MS Access 2003, De Boeck.
ASO – BSO – KSO – TSO – 3e graad – Complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week; 2e leerjaar: 1 of 2 lestijden/week) •
FRANS, R., Access 2003, Campinia Media, Geel.
•
JACOBS, Een relationele kijk op databases, All Computing, 1992, 27 p.
•
MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Gegevensbeheer, Die Keure, 2004.
Geïntegreerd •
AWOUTERS V., LEMOINE J., VAN ACKER F., Kantoorautomatisering. De Sikkel, 1997, 110p.
16