COMPLEMENTAIR GEDEELTE

SECUNDAIR ONDERWIJS

Onderwijsvorm:

ASO/BSO/TSO

Graad:

derde graad

Jaar:

eerste en tweede leerjaar COMPLEMENTAIR GEDEELTE

Vak(ken):

AV Media

Leerplannummer:

2006/053 (vervangt 97199)

2/2 lt/w

ASO/BSO/TSO – 3e graad – Complementair gedeelte AV Media (1e leerjaar: 2 lestijden/week, 2e leerjaar: 2 lestijden/week)

2

I LESSENTABEL ASO

(3)1 en (3)2

2u

TSO

(3)1 en (3)2

2u

BSO

(3)1 en (3)2

2u

II VISIE OP HET VAK IN DE GRAAD Het is de bedoeling dat leerlingen inzicht verwerven in de werking en het gebruik van alle facetten van de media en de nieuwe media, zodat ze leren omgaan met het overweldigend aanbod van boodschappen en tegenover de media in onze samenleving en een kritische houding leren aannemen. In de opvoeding van leerlingen is beeldcultuur heel belangrijk maar ook de cultuur van het geschreven en gesproken woord mag niet verwaarloosd worden. Daartoe kan het “Leerplan Media” als CG bijdragen. Bovendien kan het LP Media in de “Vrije Ruimte” in zijn geheel of gedeeltelijk een bijdrage leveren om van de leerling een kritisch consument van de media te maken. Onderzoeksopdrachten scherpen de onderzoekscompetenties aan en vakoverschrijdende eindtermen zoals informatie verwerven en verwerken, opvoeding tot burgerzin, sociale vaardigheden (communicatie) en technisch technologische vorming zijn even zoveel voorbeelden van transfer van vaardigheden die met (delen van) het LP media kunnen bewerkstelligd worden. Om deze attitude te ontwikkelen is het essentieel dat ze enkele praktische oefeningen maken en zelf onderzoek verrichten naar alle verschijningsvormen van de media om vertrouwd te worden (met de omgang) met en baas te blijven in het consumeren van de media. De leerinhouden bieden mogelijkheden te over om creatief (en vakoverschrijdend) op de actualiteit en de leefwereld van de leerlingen van alle onderwijsvormen in te spelen. Daarom werd aan het oude leerplan, dat voor sommige aspecten nog zijn waarde heeft als industriële archeologie gesleuteld wat betreft de recente ontwikkeling van de media. Het is belangrijk dat leerlingen leren inzien dat het medium van groot belang is voor de boodschap en dat ze tegenover het overweldigend aanbod aan boodschappen en media een kritische houding leren aannemen. M. McLuhan zei het reeds: "the medium is the message" De maatschappelijk implicaties van de media zijn diepgaand: cocooning, sociale isolatie, eenzijdige ontwikkeling van een jongere, verslaving aan het gebruik van de media, virtuele communicatie t.o.v. face to face, ethisch gebruik van bepaalde media (GSM met camera), normvervaging wat betreft privacy…

III BEGINSITUATIE Leerlingen hebben uit het dagelijkse leven kennis van de media: televisie, radio, kranten en weekbladen, computer, telefoon, muziek en andere communicatievormen, al dan niet elektronisch. Anderen hebben via taalvakken en evt. informatiekunde kennis van gebruikte media.


3

IV A ALGEMENE DOELSTELLINGEN1 taxonomisch model: cognitief 1 2 3 4 5 6

Kennis van feiten, termen, conventies, categorieën, criteria Begrip = interpretatie Toepassing Analyse = verklarings-, inductie- en deductievragen Synthese = predictie-, problem-solvingvragen, originaliteitsvragen Waardebepaling = eigen gefundeerde mening geven een opvatting beoordelen een oplossingsmethode beoordelen kwaliteit beoordelen

taxonomisch model:

affectief

1 receptiviteit: de leerling vertoont een gedrag, aangepast aan de klassikale omstandigheden 2 respons: de leerling toont belangstelling voor het aangebodene 3 identificatie met de waarde van het aangebodene in de les 4 begripsmatige verwerking van de waarden uit het aanbod 5 integratie van deze waarden in de levens- en wereldbeschouwing IV B LEERPLANDOELSTELLINGEN Leerplandoelstellingen zijn concretiseringen van de doelstellingen uit het taxonomisch model waaraan concrete items uit de leerinhouden gelinkt kunnen worden. De hier opgesomde leerplandoelstellingen zijn slechts ten titel van voorbeeld gegeven. De leraar kan wellicht andere en betere formuleringen bedenken om de categorieën van het taxonomisch model te verwoorden. De aangehaalde voorbeelden zijn niet gerangschikt. Voor ASO, TSO en BSO moeten ze natuurlijk met aangepaste leerinhouden verwezenlijkt worden. 1 KENNIS - Kennis van de terminologie eigen aan de media - Kennis van de hulpmiddelen en methodes om specifieke problemen op te lossen - Kennis van principes en evoluties in de media - Kennis van technieken om de gewenste informatie te verkrijgen ( onderzoekscompetenties) - Kennis van de geschiedenis van de media - Kennis van de belangrijkste oude en nieuwe technieken in de media - Kennis van de belangrijkste communicatiemiddelen

1

- Benjamin S. Bloom: Taxonomie van een aantal in het onderwijs en de vorming gestelde doelen. I Het cognitieve gebied. DS Antwerpen 1971. - David R. Ktathwohl: Taxonomie van een aantal in het onderwijs en de vorming gestelde doelen. II Het affectieve gebied. DS Antwerpen 1971.


4

- Kennis van de gedrukte en elektronische media (boeken, kranten, beelden audioverspreiders, organisatoren, eigenaars, leveranciers), de invloed en de impact op en van de media - Kennis van het taalgebruik in communicatiemedia (zo o.m. specifieke taal in kranten, in reclame, filmtaal, internet) - Herkennen van manipulatietechnieken in film, video, geschreven media enz.. - De leerling heeft kennis van het economisch belang van de media 2. BEGRIP - De leerling begrijpt wat bedoeld wordt met de voornaamste begrippen uit het vakjargon - De leerling begrijpt de werking van de voornaamste technische hulpmiddelen - De leerling begrijpt de belangrijkheid van de consument voor de producent van media - De leerling begrijpt essentiële technische zaken o.m. van computer (tekstverwerking), foto-, film-, videocamera, telefonie, fax, radio, audioketens, videoapparatuur ... - De leerling begrijpt het belang voor verenigingen, partijen, bedrijven van moderne communicatie - De leerling begrijpt het belang van moderne communicatiemiddelen voor de goede werking van het sociale leven en de industrie - De leerling ziet in dat vernieuwing in technieken meestal een middel van de industrie is om de gebruiker te lokken en tot kopen te verleiden - De leerling begrijpt dat grote manifestaties zoals Olympische spelen, voetbaltoernooien en andere sportwedstrijden vaak de aanleiding zijn tot commercialisering van nieuwe apparatuur - De leerling ziet in welk het echte doel van reclame is - De leerling heeft noties van de "nieuwe media" - De leerling begrijpt de eenvoudige gebruiksaanwijzing bij dagelijkse apparatuur - ... 3. TOEPASSING - De leerling kan eerder verworven technieken toepassen - Hij kan documentatiemateriaal verzamelen omtrent de media - De leerling beheerst eenvoudige technieken van weergave van tekst, beeld en geluid - De leerling kan een stilistisch aangepast stukje schrijven voor de krant of het blad waarvoor het bedoeld is (o.m. een verslag, een aankondiging, een advertentie, een brief enz..) - De leerling kan naar de vorm en de lengte een stukje schrijven voor het medium waarvoor hij een opdracht krijgt - De leerling kan vlot en vaardig een mondelinge boodschap overbrengen


5

- De leerling kan een verantwoorde keuze maken tussen verschillende mogelijkheden in de communicatiemedia - De leerling kent de essentiële bediening van apparatuur waarvan de werking hem is uitgelegd - De leerlingen kunnen een enquête houden onder het publiek (in de klas, in de school, in het openbaar) - De leerlingen kunnen met aangepaste middelen al dan niet multidisciplinair een reportage maken over een gebeurtenis (bijv. maken ze een verslag voor de schoolkrant, een fotoreportage, een videobrief, een affiche) - De leerlingen kunnen een onderzoek voeren naar reclame voor specifieke doelgroepen (bijv. rokers, huismoeders, jeugd, volwassenen, derde leeftijd, sportfanaten enz.) - De leerlingen kunnen zelfstandig documentatie verzamelen over (technische) apparatuur i.v.m. media - ... 4. ANALYSE - De leerling kan uit verschillende media een keuze maken en weet die keuze te verantwoorden - De leerling weet waarom men voor bepaalde boodschappen bepaalde media kiest en waarom andere niet - De leerlingen onderzoeken waarom bepaalde berichten in sommige kranten wel verschijnen en in andere niet - De leerling kan uit verschillende berichten in een krant met quasi zekerheid afleiden uit welke krant het bericht komt en kan zijn mening verantwoorden (stijlkennis en kennis van doelpubliek) - De leerling kan een analyse maken van verschillende mededelingen in het journaal op radio of op TV - De leerling weet waarom bepaalde boodschappen een bepaalde plaats krijgen in de media en kan het verschil in impact uitleggen. - De leerlingen maken een analyse van lezersbrieven - De leerlingen maken een studie van het specifieke aanbod in warenhuizen bij de in- en uitgang - De leerlingen maken een analyse van het reclameaanbod in verschillende media - De leerlingen maken een vergelijking tussen affiches naar grootte, inhoud, plaatsing, periode enz. zonder een oordeel uit te spreken - De leerlingen leiden uit de programmering van verschillende bioscopen het doelpubliek af dat ze hebben


6

- ..5 SYNTHESE - De leerlingen kunnen over een bepaalde gebeurtenis in een aangepaste vorm schrijven of rapporteren - De leerlingen kunnen onder een bepaalde foto een zinvolle commentaar schrijven - De leerlingen kunnen in een beperkte tijd of ruimte hun idee over een voorval, een manifestatie weergeven - De leerlingen kunnen in een uitgebalanceerde slogan hun mening kwijt i.v.m. bepaalde feiten of voorvallen - De leerlingen kunnen een bondige commentaar leveren over een gebeurtenis, een activiteit of een groep mensen - De leerlingen zijn bekwaam een gebeurtenis of media-evenement correct weer te geven met inachtneming van alle nuances - De leerlingen zijn bekwaam de nodige informatie te verwerken in een plan om daarmee een bepaald probleem op te lossen - De leerlingen zijn bekwaam een hypothese op te bouwen op grond van gegeven factoren - De leerlingen kunnen een voorspelling doen en hun mening verantwoorden bijv. over het succes van een CD, een TV-programma, een popgroep enz. - De leerlingen kunnen een tekst bewerken tot een publiceerbaar geheel - De leerlingen kunnen creatief omgaan met media om hun boodschap over te brengen - ...

6 WAARDEBEPALING - Zijn mening kunnen geven en verantwoorden over een artikel, een uitzending, een mediaevenement - Zijn oordeel kunnen geven over de opvatting die anderen hebben over een artikel, publicatie, beeld, programma - Een mening hebben en kunnen verantwoorden over een gekozen oplossingswijze - Een oordeel hebben over een artikel, boodschap, media-uiting - Een oordeel hebben over juridische aspecten van een artikel, boodschap of mediauiting (copyright, eerroof ...) - De kwaliteit van een media-uiting kunnen beoordelen zowel qua techniek als qua inhoud - De kwaliteit van een opname, uitzending beoordelen volgens objectieve criteria - Een kwalitatieve keuze kunnen maken tussen meerdere weergaven van de realiteit (bijv. foto's, artikels, filmbeelden)


7

- De geldigheid van een vergelijking tussen kwaliteit kunnen beoordelen - De prijs/kwaliteit verhouding van een product of productie kunnen bepalen - De optimale werkwijze bij een opdracht kunnen geven - Een advies kunnen geven naar een ander persoon over de kwaliteit van een productie (bijv. van een film, een reportage in woord en/of beeld) - Bekwaamheid om de waarde van een krant, een publicatie te kunnen bepalen en weergeven - Bekwaamheid in het herkennen en het beoordelen van waarden die behoren bij verschillende wijzen van handelen - Bekwaamheid om feiten, theorieën en generalisaties m.b.t. de cultuur onderling te vergelijken - Voor een gegeven onderzoeksprobleem onderzoeksvragen formuleren. - Voor een gegeven onderzoeksvraag op een systematische wijze informatie inzamelen en ordenen - Onderzoeksresultaten verwerken, interpreteren en conclusies formuleren - Resultaten van de eigen onderzoeksactiviteit rapporteren - Reflecteren over de bekomen onderzoeksresultaten en over de aangewende methode


8

V LEERINHOUDEN ITEMS Vermits de media de belangrijkste vorm van georganiseerde communicatie uitmaken is het nodig dat de leerlingen nader kennis maken met: - de geschreven pers - de reclame - de film, video en fotografie - de audio - de televisie - het boek - de "nieuwe media".

Deze items moeten in de loop van twee jaar behandeld worden. Bij ieder item worden een aantal thema's (onderwerpen) gegeven die kunnen behandeld worden. Dit betekent niet dat er geen andere in aanmerking komen. Vereist is alleen dat ze verband houden met de media. Voor de thema's met een P) aangeduid is het mogelijk klassikaal of individueel een praktische oefening voor te stellen; sommige lenen zich uitstekend tot vakoverschrijdend werk. Bepaalde uitstappen kunnen gepland worden in functie van de beschikbare tijd en oordeelkundig gespreid om de goede orde in de school zo weinig mogelijk te verstoren. Pleeg hierover overleg met de directie en laat via het pedagogisch college uw voornemens in het SWP vastleggen.

GESCHREVEN PERS * Hoe ontstaat een krant ? Bezoek een krantenuitgeverij (P) Journalist voor één dag (P) * Historiek van de krant De Belgische dagbladpers Welke is haar economische, politieke of sociale rol ? Bezoek een drukkerij, het Plantijnmuseum, krantenmuseum (P) Mediagroepen, persconcentraties, krantengroepen * Vlaamse kranten Evolutie sinds W.O.II: concentratie en commercialisering Vergelijking tussen verschillende kranten; onderliggende ideologie Kwaliteitskranten versus populaire kranten Welke kranten overleven ? De derde weg: de regionale krant Nieuws over de krantenwereld: concentratie, oplage (CIM- cijfers) ? * Krantenanalyse % besteed aan reclame, sport, politiek, lokaal nieuws (P) Wat verschijnt (niet) in de krant ? Soort nieuws ? Op welke pagina ? (P) Objectiviteit van de berichtgeving: bronnen, taalgebruik? (P) Vergelijking van de opmaak (lay-out, lettertype, kleurenfoto's enz.)


9

Analyse van de voorpagina (P) Laat een artikel schrijven over een fictief of echt voorval, in de stijl van een bepaalde krant (bepaal het aantal karakters) (P) Laat een journalist komen vertellen. Dag van de krant (P) Actualiteit: bespreek inhoudelijk een artikel (achtergronden, auteur) en /of spoor controversen op tussen kranten (ontleed die) (P) * Wat lezen mensen in de krant ? Onderzoek naar de leesgewoonten van leerlingen: wat geniet hun voorkeur ? Op welke dagen ? Maak in de klas de toptien (P) Leerlingen stellen zelf de enquête op (P) Welke artikels uit het nieuws hebben leerlingen getroffen? (P) Verslaggeving over rechtszaken: stijl ? Namen noemen ? Ethiek ? De waarde van de culturele bijdrage (de extra katern) in de (weekend)kranten. Doodsberichten in kranten: welke vorm ? In welke kranten vooral met foto ? Begrafenis en geloof /ideologie ? (P) Schrijf uw eigen doodsbericht (P)Hoe schrijft men een dankbetuiging? Sensatiepers. Enkele sensatiebladen vergelijken, bv. "Bild"; enkele Engelse sensatiekranten; deontologie (P) "Objectieve kritieken" (?) Macht van de critici /machteloosheid van het individu Pers en reclame. Reclamebladen. Waarvoor meestal reclame? Welke annonces niet ? (P) Analyse van lezersbrieven (P) Relatie- en contactadvertenties, familiale aankondigingen Terminologie van de Angelsaksische en Franstalige pers * Tijdschriften Welk aanbod, concentraties ? (P) Tv-bladen, vrouwenbladen, special interestbladen, vakbladen Analyse van lezersbrieven, hartsproblemen in vrouwenbladen, mannenbladen * Persbureaus en persagentschappen Hoe komt een bericht in de krant ? Wat is "eigen berichtgeving"? Hoe werkt "BELGA' en andere nieuwsagentschappen? Hoe groot is de betrouwbaarheid van de grote, internationale bureaus? Nieuwsgaring door mediaholdings RECLAME * Commerciële reclame Historiek: het aanprijzen van een product door de eeuwen de invloed van de drukkunst adverteren en de opkomst van de kranten evolutie van de affiche Overzicht van de reclamemiddelen (media) nu (P) Doel van de reclame: promotie, verkoop van producten Doelpubliek: de consument Consumentengedrag Criteria voor consumentengroepen (geografisch, leeftijd,geslacht, opleiding, beroep, gezinssituatie) Marktonderzoek, communicatie, beïnvloeding Fasen van een reclamecampagne (doel, doelpubliek, adequate middelen, begroting, uitwerking) Onderzoek en bespreking van allerlei aangewende media:


10

affiche, radiospots, televisiecommercials, reclamefilms, stickers, folders, advertenties; digitale reclame, splits-creen (twee beelden naast mekaar) (P) Reclame door plaatsing van rekken in grootwarenhuis. Wat wordt waar in de winkel aangeboden? (P) Laat bijv. reclameboodschappen op de radio /plaatselijke radio gedurende enkele dagen noteren en vergelijken (P) Reclame voor vakantie, voor tijdelijk werk, voor rookwaren, voor medicijnen, voor "gezondheid", cosmetica, gebruiksvoorwerpen (P) Wetgeving i.v.m. aankoop van producten via colporteurs, postorderbedrijven Valse reclame, sluikreclame, reclame en psychologie (P) De STER en SIRE in Nederland, de VAR (Vlaamse audiovisuele regie) in België, stichting voor eerlijke reclame Reclame en ethiek Reclame in de ether, gedrukte reclame, op panelen, auto's, lucht - en lichtreclame, in /op openbaar vervoer, openbare plaatsen (bijv. voetbalpleinen, sportstadia, digitale reclame),affiches, kleding, schoolgerief (P) Vergelijking van affiches: grootte, plaatsing, tijdstip van de reclame, onderwerpen van affichereclame (P) Bezoek een reclamebureau (P) Laat een copywriter komen spreken Non-verbale communicatie, beeldcommunicatie, logo's (P) * Propaganda en voorlichting Historiek: mondelinge beïnvloeding; de rol van het boek, de opkomst van de politieke dagbladen Doel is macht en geld Bespreek verkiezingscampagnes, voorlichtingscampagnes (AIDS, Via Secura..), campagnes, activiteiten voor een goed (?) doel (P) FILM/VIDEO, FOTOGRAFIE * Niet-bewegend beeld (fotografie) Historiek van de foto, van het niet-bewegende beeld Beginselen van de fotografie: fototoestellen, soorten lenzen, afstand, belichting, diafragma. Test van fototoestellen (zie bijv. in Test-Aankoop), direct klaar foto's, wegwerpfototoestellen Enkele fototechnieken: kadreren, belichten, trucages, sluitertijd. Kostprijs van een foto. Digitale fotografie (zie hoofdstuk “Nieuwe (technologische) Ontwikkelingen in de media.” Zwart-wit en kleurenfoto's, dia's, foto-cd, 3-D,cd-rom, dvd. Toepassingen van fotografie: portretfotografie, architectuur, topografie, landschapsfotografie, luchtfotografie, persfotografie, familiefotografie. Reportages: vakantiereportage, de huwelijksreportage, begrafenis,- geboorte Toepassingen: bestudeer een test van fototoestellen (P), een fotojaarboek maken van de school (P), fotograaf in de klas (P) Pictogrammen * Bewegend beeld (film en video) Een onderzoek naar de filmgewoonten van leerlingen en /of van kennissenkring: - hoever verplaatsen zij zich om een film te gaan zien, frequentie van het filmbezoek, - voorkeur voor techniek van de films (cinemascope, breedband), - zalen met grote aantrekkingskracht, - voorkeur voor de gekozen films Genres van films: fiction /non-fiction, geweld, actiefilms, erotiek, thrillers, liefdesfilms, oorlogsfilms, historische films, kortfilms, langspeelfilms, rampenfilms, onderwijsfilms, animatiefilms (P)


11

Filmgeschiedenis (in grote lijnen): evolutie van de genres, van de film als combinatie van techniek (7de kunst) en industrie (incl. productie, distributie en exploitatie) Filmtaal en filmanalyse: beweging, kadreren, camerastandpunten, licht, kleur, geluid, montage, scenario, regie. Verfilming van literatuur, eventueel vergelijking van het oorspronkelijk werk en de verfilming Realisatie van een film: de film op papier (scenario, draaiboek), de opname(set), de afwerking (montage, geluid, trucage) Laat leerlingen zelf een klein scenario schrijven en /of een draaiboek voor een eigen film (bv. uit het dagelijkse leven, of een blz. uit een boek) (P) Filmmuziek: filmcomponisten, overname van klassieke - en popmuziek, musicals Bekende filmacteurs, -actrices Bezoek zo mogelijk een opnamestudio: opnamen van een film, trucage, blue key (chroma key) Video: koopvideo, videoverhuur. bedragen en tijd besteed aan videokijken (P) Maak een eigen videofilm bijv. over school, jouw gemeente, een schoolreis (P) Het leren hanteren van de adequate apparatuur Productie van een videoprogramma: synopsis, scenario, draaiboek, opname, beeldverwerking (P) Bezoek evt. het filmmuseum (zie bibl. & nuttige adressen) (P) Digitale fotocamera’s verbeteren qua kwaliteit van dag tot dag: het aantal pixels verhoogt evenals de opslagcapaciteit, de flexibiliteit en de kwaliteit van zelf afdrukken wordt steeds beter. De teloorgang van de 20e-eeuwse elektronica is definitief ingezet door betaalbare digitale spitstechnologie. Het oude filmrolletje van Gevaert heeft afgedaan in de gewone fotografie. Pixels zijn de kleinste grafische eenheid van een digitale illustratie of van een beeldscherm. Ook spiegelreflexcamera’s zijn tegenwoordig digitaal en de LCD-displays van de kleine en grote fotoapparaten leggen de beelden vast die je ziet. Men kan ze bewaren, afdrukken of overschrijven (opnieuw gebruiken). En op het kleine scherm zelf bekijken of laten bekijken. Hetzelfde geldt voor de camcorder of handycam. Vooral Japan en China is actief op de markt. Ook GSM met dual-band of tri-band kunnen kwaliteitsfoto’s afleveren en zijn vaak ook bruikbaar als video-camcorder (tot 60 min). Ze beschikken dikwijls over een “Bluetooth”: technologie uitgevonden door Ericsonn die het mogelijk maakt om digitale toestellen met elkaar te laten communiceren binnen een afstand van 10m.2 Analoge fotografie verdwijnt stilaan. De Britse keten Dixons heeft zijn analoge camera’s uit de rekken gehaald. Bewegende beelden worden tegenwoordig digitaal opgenomen en bewaard. De ouwe getrouwe video (VCR: videocassetterecorder met magneetband is voorbijgestreefd). AUDIO Historiek: overzicht en evolutie van de technische middelen om een boodschap via het gehoor over te brengen Belang van het audio-aspect voor iedereen Afluisterpraktijken: wettelijke en andere * Radio Historiek Doelstellingen 2

Zie Google: bluetooth


12

Soorten programma's Enquêtes over en bespreking van programma's (P) Enquête over en bespreking van verschillende zenders (openbare en commerciële)(P) Wettelijke aspecten, zendvergunningen, zendberijk, cb, piratenzenders Bezoek zo mogelijk een lokaal radiostation of een nationale zender (P) Neem een interview op (op straat, in de school) (P) Probeer zelf geluiden op te nemen (bv. in de natuur), bij muziekuitvoering. (P) Een geluidsjagersclub op te richten (P) Hoe ontstaat een luisterspel ? Snelheid van berichtgeving (bijv. nieuwsberichten) Radioverslaggeving van een manifestatie De vrije radio Bezoek evt. een vrije radio of gewestelijke tv-zender (P) Waar haalt de vrije radio zijn bestaansmiddelen ? * Muziek Historiek Soorten Dragers (apparatuur): cassettes, cd's, radio, tv, computer software, micro's, mengpanelen, hifiapparatuur en -torens Zelf opnemen van de radio, van andere platen, cassettes, cd's (P) Locaties waar men naar muziek luistert men muziek maakt men muziek koopt Geschiedenis van de popmuziek Lichtklassieke muziek, opera, operette Achtergrondmuziek in winkels, in straten, bij het werk, op vakantieplekken Top hits, beatmuziek, lege muziekteksten, (vluchtige of blijvende) roem van muzikanten (P) "Trucage" bij opname, playback, geluidsversterking en geluidsmontage Bezoek aan een opnamestudio Enquête en bespreking van muziekgenres hits musici, zangers, groepen dancinggedrag informatiebronnen over muziek(P)

Aantal zenders en vrije radio’s: VRT 1,2,3, Donna, StuBru, 4FM,Qmusic … Recent is DAB (Digital Audio Broadcasting): digitale transmissie van radio-uitzendingen – benadert kwaliteit van CD-DA (Compact Disc- Digital Audio)3 en moet op termijn AM- en FMuitzendingen vervangen RDS: radio data system (=techniek) Podcasting: mediamogelijkheid om een radio-uitzending / muziek te downloaden en later te beluisteren via: - Walkman: draagbare cassetterecorder met oortelefoon in 1979 door Sony op de markt gebracht - MP3: vooral voor audio via het internet - i-Pod (van Apple) 3

Hoe CD-DA werkt; zie Dirk de Grooff: Het grote woordenboek van de nieuwe media, Davidsfonds 2001


-

13

MySpace, iPod Mini, iPod Shuffle, iPodnano, Ares, Baidu4 recent ontdekte men het gevaar op gehoorbeschadiging door kleine oortelefoontjes

TELEVISIE * Inhoudelijk De geschiedenis van de Belgische radio en televisie Laat de leerlingen onderzoek doen over hun kijk - en luistergedrag, dat van hun ouders en familieleden (P) Doe dit, zo mogelijk, voor verwerking in samenwerking met de leraar informatica Hoeveel uren per week, per dag? Welke zenders? Ook satellietzenders, betaalzenders? Welke TV - en radioprogramma's? Neem af en toe eens een talkshow op video op en bekijk die (fragmentarisch) met uw leerlingen (P) Inhoudelijke analyse van tv-programma's: bekijk of beluister eens samen met uw leerlingen een recent journaal. Vraag hen hoeveel onderwerpen de nieuwslezer behandeld heeft, wat hij heeft gezegd. Hoeveel tijd, denken ze, werd aan één bepaald programmaonderdeel besteed ? (P) Duidingsprogramma's bij het nieuws Ontleed een spelprogramma op tv (P) Horror - en pornofilms * Technisch Het evenwicht tussen beeld en woord: zijn de beelden ondersteuning van het woord, of overbodig, of te gering in kwaliteit of kwantiteit ? Kabelmaatschappijen, betaaltelevisie, openbare en commerciële televisie, landelijke, regionale en lokale zenders Huur van videofilms en aankoop van videobanden voor opname van tv-programma's Bezoek zo mogelijk een tv-studio (P) Teletekst: nut, gebruik, werking. Tv en reclame (zie hoger) Aantal tv-toestellen per familie. Wie heeft een eigen tv-toestel, wie een eigen video,DVDspeler? Videospelletjes; verslaving, creativiteit of tijdverdrijf? Interviews afnemen (op video of cassetterecorder) (P) Ga de kijkcijfers en waarderingscijfers van programma's na; hoe worden ze geteld? Hun tijdstip van uitzenden (programmeren) om de meeste kijkers te lokken (en dus de meeste reclame te verwerven). De druk van de kijkcijfers Verschil tussen radio - en televisieproductie, tussen een radio - en tv-studio Digitale televisie Settopbox (black box): toestelletje om interactieve TV mogelijk te maken

4

Zie zoektermen bij Google (Froogle)


14

Satelliettelevisie in Vlaanderen.5 (P) In heel Europa heeft alleen Vlaanderen in januari 2006 nog geen satelliettelevisie. Omdat België zo druk bekabeld is, is de nood aan digitale satelliettelevisie voorlopig klein. De schotelantennes aan de gevels en op de daken zijn dan ofwel van allochtonen die naar hun eigen zender willen kijken (bijv. Al-Jazeera) of Belgen die het aanbod van nationale zenders niet voldoende vinden en daarom bijv. kijken naar CNN, Eurosport, News Network of NBC enz.. In Vlaanderen zijn de kabelmaatschappijen voorlopig actiever op het vlak van digitale televisie dan satelliettelevisie. Vlogging = video-weblog of weblog met toepassing van video. Digitale televisie laat toe programma’s op een zelfgekozen tijdstip te bekijken of te herbekijken en laat interactiviteit toe en Tv- en video-on-demand. In Vlaanderen is het Nederlandstalig aanbod via de kabel al erg uitgebreid: Eén, Canvas, VTM, Kanaal2, Jim, VT4, VT5, Vitaya, Kanaal Z, regionale TV, National Geographic, Eurosport, TMF, MTV (vaak ondertiteld) en de Nederlandse zenders Ned1, Ned2, Ned3. Tot de vooravond vullen Ketnet, NPS, Nickelodeon Nederlandstalige kinderprogramma’s in. In het informatieblad van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Binnenlandse Aangelegenheden “Binnenband” nr. 38 juni-juli 2004 verscheen een artikel over iDTV (interactieve digitale televisie – E-government6 : mogelijkheden, toepassingen, geschiedenis, techniek. Ontwikkeling in mediaruimte thuis en TV huisapparatuur. Van kathodestraalbuis naar Flat square TV (plat scherm): LCD - Plasma, TV op PC. Van Plasma en LCD vooral dalen de prijzen snel. Klein probleempje in het begin was hun levensduur. Met een digitale box op de kabel voor de TV verhoogt de geluids- en beeldkwaliteit van het aanbod gevoelig. LCD (Liquid Crystal Display) heeft een scherm van vloeibare kristallen waarin een elektrisch veld kan worden gecreëerd. Plasmaschermen bestaan uit twee glazen platen waartussen zich een rooster van elektroden bevindt, gevuld met edelgas (neon). De fosforlaag op de glasplaten zet het onzichtbare UV-licht in zichtbaar licht om. Het beeld is kwalitatief tot hogere resultaten in staat, maar gebruikt meer energie (elektriciteit) dan LCD-schermen. Tegenwoordig kan men ook haast ieder TV- programma via PC bekijken. De trend is dat video uit de mode is. De nieuwe technologie is in. Verder is er ook nog PSP: PlayStation Portable van Sony. Vrij recent zorgde de PSP voor een enorme hype van de multimediaspelletjesconsole in consumentenelektronica. Verder zijn praktisch alle spelletjes ook in computervorm beschikbaar, zoals bijv. het (actueel) populaire Sudoku.

HET BOEK Geschiedenis van de drukpers Evt. bezoek aan Plantin-Moretusmuseum, het museum van de boekdrukkunst, het boekmuseum, de ateliers Scriptorium, een drukkerij (zie bibl. & nuttige adressen)(P) Toneel, musea, cultuur: aanbod, verspreiding, kritiek Strips: onderzoek verschillende stripverhalen. Bespreek strips voor de jeugd, voor volwassenen. (P) 5 6

Art. in Knack - februari 2006 zie http://www.vlaanderen.be/egov


15

Cartoons (P) Het boekbedrijf; commercialisering & promotie, druk, grafische technieken enz.. Bezoek een openbare bibliotheek. (P)Hoe vindt men daar zijn weg ? Het aanvragen in interbibliothecaire uitleendienst, de leeszaal, het (computer)bestand, de cd-rom, DVD ... Onderzoek van de verkoop van bepaalde geschriften, bv. de memoires van staatslieden Gemediatiseerde literatuur ( verfilmde literatuur en luisterspelen) Opstellen van een schooltijdschrift (P) TELEFOON Soms worden ook actuele technische- en kwaliteitsvergelijkingen gemaakt omdat media naast beelden taalopvoeding ook bedoeld is als consumentenopvoeding (vooral de nieuwe media). Zie bijv. www.test-aankoop.be Hollandstraat 13 1060 Brussel, tel. 02/542 32 00 Mogelijkheden (raadpleeg het telefoonboek: (P) bijv. conferentiegesprekken, telefax, internet, ISDN, multimedia, datatransmissie, mobiel telefoneren (GSM), basisdiensten van telefoon, comfortdiensten, informatiediensten (070, 077, 090x, gratis 0800-nummers) Ætraditionele telefoon met druktoetsen, minimaal geheugen voor nummers, antwoordapparaat, al dan niet in combinatie met faxapparaat. Krantenkoppen in januari 2006: ‘Vast’ bellen zet zijn doodstrijd in7 Ædrie soorten CT (cordless telephone) 1.CT-1: analoge draadloze telefoon voor thuisgebruik met bereik van 50 tot 200 m. 2. CT-2: in Groot-Britannië digitaal systeem voor portofonie – men kan zelf bellen, maar niet opgebeld worden 3. CT-3 of DECT: zeer geschikt voor draadloze PBX’en (Private Branche eXchange) ÆGSM (Global System for Mobile Communication):drie standaarden 1. 900 Mhz-GSM 2. 1800 Mhz-GSM 3. UMTS: Universal Mobile Telecommunication Service – 2GHz-band of GSM van de derde generatie Spraak – stilstaand beeld – bewegend beeld 4. Er is nog een tussenschakel tot UMTS: GPRS (Gobal Positioning System) dat toegang geeft van GSM tot internet of eigen intranet. 5. In opmars in sommige landen is webtelefonie8 Gratis bellen via het internet met de Skype-interface (zet stemoproepen om in digitale gegevens en zendt ze door via IP, Internet Protocol access)9 6. Draagbare navigatiesystemen (satellietnavigatiesystemen op mobiele telefoons met GPS-antenne10 of Wayfinder-system dat via GPRS de gegevens van een server overbrengt). 7. Mobile TV door Vodafone Live op mobiel 7

Titel DM 9-1-06 Zie bijv. Test-aankoop nr. 495 van februari 2006 9 Skype: zie artikel in De Morgen van 7 mei 2005 in ECO – special telecom. 10 GPS: Global Positioning System of Amerikaans legersysteem via 24 satellieten op 20.000 km. boven de aarde.Een Europees systeem is in opbouw. 8


16

8. Vodafone Games downloaden 9. 3G-diensten: downloaden van liedjes – bekijken van live televisie –videooproepen naar klanten 10. Vodafone Live: MMS, MMS per post, MMS Greeting Cards, Mobile Chat, E-mail 11. FreePhone: gratis en onbeperkt bellen via telenet-telefonie 12. De mobiele telefoon van morgen (werkt als): - fotocamera - gps-systeem - mp3-speler - zakagenda - internetbrowser - spelcomputer - rekenmachine - telefoonboek - waarschuwingssysteem - wereldontvanger - televisie - webcam - uurwerk - wekker - e-mailontvanger - elektronische portemonnee - garagepoortopener - rijbewijs - satellietontvanger - identiteitskaart - elektronische huissleutel - en… telefoneren - parkeerbetaling via GSM 13. Telefonische hulpdiensten - Halszender die met druk op de knop telefoonverbinding maakt met de 101-diensten: na druk op de knop hoort de dispatching alles wat er gebeurt en registreert automatisch de geluiden (bijv. bij partnergeweld) - GPS-armbandje voor kinderen die verloren lopen - huisarrest enkelband - brandalarm - inbraakbeveiliging - speciale SOS-nummers: - 100: medische spoeddienst, brandweer11 - 101: politie - 105: Rode Kruis Vlaanderen - 106: Tele-Onthaal voor levensmoeilijkheden - 110: Child Focus: Europees centrum voor vermiste en seksueel uitgebuite kinderen - 070/245 245: Antigifcentrum - 016/34 87 50 en 02/268 62 00: Brandwondencentrum - 02/249 95 55 : De zelfmoordlijn - 0800/15 802: Kankerfoon - 078/150 151: Vlaamse Kankerfoon - 03/239 14 15: Anonieme Alcoholisten 11

Voor tarieven van de resp. diensten, zie Tarieven Belgacom of Mobistar, Telenet, Tele 2, Versatel


-

17

078/20 30 20: Het Vlaams Kruis 078/15 15 15: Aids- en Soatelefoon 078/15 10 20: De Druglijn 011/27 46 72: Vertrouwenscentra Kindermishandeling 0800/ 15 111: Kinder en Jeugdtelefoon 1207: inlichtingen over tel bereikbaarheid van personen of telefoonnummers (ook via www.1207.be of SMS) 1234: automatisch inlichtingendienst 1408: “Sherlock”: opzoekingen op nummer: naam + adres 1204: internationale inlichtingen ook over buitenlandse netnummers 1313: alle geregistreerde Belgische telefoonnummers, internationale telefoonnummers, volledig adres van abonnee (ook via www.1313.be ) 1325: telegrammen of fax 0800/22 035 1920 of 0800 51 248 automatisch wekdienst 1200 tijdmelding 0800 22 700: storingen Mobistar: 0800/85 080 (of www.mobistar.be ) Telenet: 0800/66 729 (of www.telenet.be ) Telenet Solutions: 0800/66 099 (of www.telenetsolutions.be ) Versatel: 0800/57 777 (of www.versatel.be )

Tarieven GSM: Pay & Go (vooraf betaalde kaart) - Pay & Go student-tarief - Any-time tarief - Evening Talk-tarief Freestyle: vast maandelijks belkrediet Abonnement (talloze “voordeel”-tarieven)

Agressieve verkoopstechnieken van telefoonaanbieders. Schade door straling van masten of van GSM is nog niet uitgeklaard.

Beeldtelefoon ... PC (huidig aanbod) Mogelijkheden van PC: e-mail, internet, eigen website, webcams, chat, weblogs, podcasting, RSS-feed of RSS-kanaal (beschikbaar maken voor een groot bereik van afenemers van internet), nieuwsgroepen, klassieke media kanalen online via internet (kranten, tijdschriften, Web-tv, podcasting. Beschrijving (zoals minimaal te koop in januari 2006)12 Processor: Intel Pentium® M-750 Geheugen: 1024 Mb Harde schijf: 120 Gb 12

De evolutie gaat zo snel dat ze de laatste gegevens inhaalt.


Scherm: 17 inch TF (Flat) Drives: DVD-Rom, DVD+R., DVD –RW, CD-W Poorten: 4x USB, 1 x seriëel, 1 x parallel Software: laatste versie van Windows, Linux (gratis broncode, te gebruiken voor pc, Macintosh, Unix…) Cd-rom: compact disk read only Memory Cd-RW: compact-disk Rewritable DVD (Digital Versatile Disk): 17 Gb aan informatie DVD-Video, DVD-Rom, DVD-R, DVD+RW Geheugendragers: diskette, cd-rom, DVD, usb-stick Thuisbankieren e-bay Verbindingen en datacommunicatienetwerk (signalen en schakelapparatuur) Telefoon (draad) Kabel Satelliet WAP (Wireless Application Protocol) of microbrowser voor draadloze toestellen Toepassingen: Voor PC: telefoonkabel – snelheid tegenover ADSL, twin (2 of meer toestellen voor telefoon, PC enz.) ADSL sinds 1996 voor PC en telefoon. Telekabel: ADSL ÅÆ Telekabel = beperkte afstand – tot ± 7 km., snelheid 8/900 Kbps i.p.v. 1,5 Mbps Å Ætot 2 Mbps voor telekabel (te verhogen naar 4 en 8 Mbps) draadloos – via zendmasten, via satelliet Domotica. Bezoek bijv. het Huis van de Toekomst in Vilvoorde. Maatschappelijke implicaties -cocooning -verspreiden data -informatiekloof -e-learning -de haves en de have-nots

I.v.m. PC, internet en GSM stellen zich ook juridische problemen: -rechtsgeldigheid van e-mail -elektronische handtekening -nieuwe identiteitskaart voor externe communicatie -mogelijke controle van de werkgever op e-mailverkeer voor privé gebruik en op surfen

18


-cybercriminaliteit -instellingen die klachten behandelen: het BIPT -(kinder)pornografie: verbod op surfen naar en downloaden van kinderporno -illegaal downloaden van beschermde software

19


20

VI PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN VI a Methodologische wenken Voor de leraar is het leerplan de leidraad. In zijn jaarplanning zet hij uiteen hoe hij de leerstof van het hele leerplan over het hele leerjaar zal verdelen en op het vorderingsschema (zelfde document als jaarplan - waarvan hij een kopie in de school laat) duidt hij aan hoe zijn jaarplan is afgewerkt. Dit document kan de "behandelde leerstof" vervangen. Hij zal de leerstof van het leerplan zodanig spreiden over zijn jaarplanning dat ongeveer 1/6 van de beschikbare lestijd overblijft voor eigen, vakgebonden inbreng (tijd- en/of plaatsgebonden activiteiten). Ook deze activiteiten vult hij achteraf in als behandelde leerstof. In zijn lesvoorbereiding noteert hij welke zijn doelstelling(en) is (zijn), hoe hij deze didactisch zal verwezenlijken en hoe hij de onderwezen leerstof zal evalueren. De lesstrategie omvat de voorziene didactische werkvorm (doceren, vraaggesprek, zelfwerkzaamheid, gedifferentieerde opdrachten) en de didactische principes: aanschouwelijkheid (audiovisuele hulpmiddelen zoals bordplan, geschreven documenten, evt. audio en video), activiteitsprincipe, interesse, herhaling, geleidelijkheid. Hij tracht van de les een afgerond geheel te maken, opgebouwd rond lesfases (herhalings-, sensibiliseringsmoment, aanbrengen van nieuwe kennis, evaluatiemoment). Voor de illustratie van zijn les gebruikt hij zoveel mogelijk documenten: kranten, weekbladen, tijdschriften, knipsels, voorbeelden van reclame, van film, fotografie, televisiebeelden (op video opgenomen), audio, literatuur en de nieuwe media. Waar mogelijk start hij vakoverschrijdende projecten op met als doel steeds de alomtegenwoordigheid van media aan te tonen, maar ook hun relativiteit (ze zijn niet wat ze zijn - ze zijn middel, maar tevens zijn de media vaak de boodschap). De leerlingen zullen op een kritische manier inzicht krijgen in de werking van de media en op een verantwoorde wijze ermee kunnen omgaan. Daarbij zal materiaal, aangepast aan de onderwijsvorm gebruikt worden. Voor ASO voorziet de leraar gemakkelijker opdrachten in de "verbale" sfeer, terwijl voor leerlingen uit BSO eerder "manuele" taken zijn weggelegd. Toch is het bijzonder interessant daarbij kort op de actualiteit in te spelen door wekelijks, gedurende een deel van een les, een mediatieke boodschap (uit de pers, reclame, culturele wereld, politieke gebeurtenis, wereldevenement) te becommentariëren en te leren interpreteren.

VI b Administratieve wenken Werkschriften, mappen, handboeken en didactisch materiaal moeten in redelijke mate beschikbaar zijn. De agenda's van de leerlingen worden bij voorkeur ingevuld voor de dag dat de les moet gekend zijn en niet op de dag dat de les gegeven is. Zijn eigen agenda vult de leerkracht bij voorkeur in op de dag dat hij de les geeft. De leraar houdt ook een evaluatieschrift bij, waarin hij de vordering van zijn leerlingen noteert, hun tekorten en evt. remediëring. Bij evt. betwistingen over beoordeling of sanctionering van een leerling (en niet alleen dan) kan hij steeds beroep doen op administratieve documenten die hij heeft (laten) bij(ge)- houden: zijn agenda en dit van de leerlingen, de gecorrigeerde taken en ondervragingen, de schriften of


21

kaften van de leerlingen, de examenkopijen, de examenvragen en de modelantwoorden, de evt. schriftelijke verwittigingen van de leerling. Bij een evt. inspectie of begeleiding zal de leraar spontaan de lesdocumenten voorleggen. De leerkracht zal regelmatig bij wijze van steekproef de agenda's en de schriften (mappen) van de leerlingen controleren. In principe kiest de leraar, afhankelijk van de financiële mogelijkheden van de school, een handboek dat zo dicht mogelijk het leerplan benadert. Het handboek is niet meer dan een hulpmiddel om het leerplan af te werken. Audiovisueel materiaal is bij een vak als media zeker een niet te versmaden hulpmiddel. Het kan echter geen lesvullend programma zijn tenzij het over het medium zelf gaat, maar blijft in het andere geval een ondersteuningsmiddel dat aanleiding geeft tot andere activiteiten. De leraar kan daarbij persoonlijk nota's maken voor zijn leerlingen en die laten verzamelen in een docu-map, zodat voor de leerlingen een handige cursus ontstaat. Het adagium indachtig dat wij niet voor de school maar voor het leven leren zal de leraar in zijn lessen zoveel mogelijk naar de actualiteit verwijzen. Hij motiveert en stimuleert zoveel mogelijk de jonge adolescenten om hun eigen "kritische benadering" van de realiteit aan te scherpen. Alhoewel de leerinhouden voor ASO, TSO en BSO dezelfde zijn zal er toch een verschil in aanpak zijn door de leerkracht en een verschil in interesse van de leerlingen. Het is aangewezen regelmatig de leerlingen collectief te overhoren en de reële lestijd optimaal te gebruiken.


VII

22

BIBLIOGRAFIE & nuttige adressen

- Mediagids, 8 dln. Kluwer- Antwerpen - Mediagids, actueel en ARGUS, driewekelijks Kluwer-Antwerpen (uit handel) Audio - Boeken - Dagbladen, tijdschriften, Public Relations, Radio en Televisie, Reclame, Telecommunicatie, Telematica, Video, film en audiovisuele middelen, Mediarecht, Overheidsvoorlichting - DEBACKER, Frans, Onderwijsmedia 1 - 2, DNB, Pelckmans, 1987. - VERWERFT,Gust, Is het niet zo, meneer Jespers, Van In, Lier, 1978. - VERSTRAETEN,Hans, Pers en macht, Kritak, Leuven, 1980. - FAUCONNIER,G., Algemene communicatietheorie, Aula paperback, 53 - MURDOCK,Graham, PHELPS,Guy, Jeugd en massamedia, Stafleu, Leiden, 1976. -SILBERMANN, Alphons,KRÜGER Udo, Sociologie van de massacommunicatie, Aula 551 - BOON,Greta, De Omroep, BRT brochure, 1984. - Cepess document Mediawetgeving I en II, Brussel, 1983. - Cepess document III en IV: over ether en inkt, Brussel, 1983. - DE GROOFF,D., Medialand 2000, Centrum voor comm.wet., Leuven, 1982. - DE GROOFF,D., Medialexicon, Lannoo, 1991. - DE GROOF,D., Het grote woordenboek van de nieuwe media, Davidsfonds,Leuven,2001 - OGILVY,David, Ogilvy over reclame, Sijthoff, A'dam, 1984. - LIEVENS,Stefan, Graffiti. Handschriften op muren en toiletten, EPO, 1984. - SCHOONDERGANG,Huub,Een boekje over journalisten, Sijthoff, 1971. - TEST-AANKOOP, Maandblad, Hollandstraat 13, 1060 Brussel. - AUDIOVISUELE MEDIA, Praktijkboek, MIM, Deurne, 1983. - J. Van Hoey, H. Callens: communicatiemedia. Den Gulden Engel 1989. - H. Claeys, De Borger, Haenebalcke: Mediakunde/computerkunde. PHI Gent 1986. - MOC (media-opleidingscentrum AEEMA-EAAMA:association européenne pour l'éducation aux médias audiovisuels / European association for audiovisual media education). Av. Maréchal Foch 54 1030 Brussel. Tel./fax: O2/241.20.30 - OU (open universiteit) LUC/universitair centrum Limburg. Universitaire Campus 3590 Diepenbeek. tel. 011/26.81.11 en 71, fax:011/ 26.80.19. - MEDIACULT vzw. Glazentorenweg 13 9420 Erpe-Mere. tel. 053/83.68.17. - PHILIPS MEDIA ONDERWIJSGROEP t.a.v. Steven Roels, educational consultant. Tweestationsstraat 80 1070 Brussel. Tel. 02/525.77.71; fax: 02/525.77.99. MUSEA -Filmmuseum, Baron Hortastraat 9, 1OOO Brussel. 02/513 41 55 -Archief en museum voor de literatuur, Keizerslaan 4 1000 Brussel. 02/519 55 83 -Museum van de boekdrukkunst en Museum van het boek, Kunstberg 1000 Brussel. 02/519 53 11 (toestel 353 en 300) -Museum van de posterijen en telecommunicatie, Grote Zavel 40 1000 Brussel. 02/511 77 40 en 511 76 84. -Museum van de Belgische radio en televisieomroep. Reyerslaan 52 1040 Brussel. 02/737 28 52 -Museum van het Belgisch Boek, Manhattan Center, Rogierplein 3 1210 Brussel. 02/519 56 55 -Museum Plantin-Moretus, Vrijdagmarkt 22 2000 Antwerpen. 03/232 24 55 of 233 O2 94. -Provinciaal Museum voor fotografie, Waalsekaai 47 2000 Antwerpen. 03/216 22 11 -Musee National de papier,Huis Cavens, Place de Rome II 4890 Malmédy. O8O/33 70 58. -Ateliers SCRIPTORIUM Van Der Velden, Blauwmoezelstraat 7 2000 Antwerpen. 03/231 37 15 -Huis van de Toekomst (Living Tomorrow) 1800 Vilvoorde Indringingsweg 1 teL. 02/2630133 www.livtom.be/inoframes/nl_000065.htm


23

VIII JAARPLANNING

timing

leerinhouden

vorderingsschema

verklaring

maand

........

afwerking (+/-)

bij -, waarom

sept. okt. nov.

IX MINIMUMUITRUSTING In de school: een verduisterbaar lokaal, geschikt voor media; een videoapparaat, zo mogelijk met een videocamera; een (digitaal) fotoapparaat; een diaprojector en scherm; een dataprjector een cassetterecorder met microfoon; een cassettespeler; een radio; een tv; cd-apparatuur; een computer met evt. cd-rom en ook evt. met een aansluiting Internet; een telefoon met fax; een kopieerapparaat; overheadprojector, projectiescherm enkele kranten en tijdschriften.


24

X EVALUATIE DOEL Door evaluatie bepaalt de leraar in hoever de concreet gestelde doelstellingen bereikt zijn. Een positieve evaluatie gaat uit van hetgeen de leerling heeft bijgeleerd, niet van de tekorten omdat hij bepaalde zaken (nog) niet heeft bijgeleerd.

TAXONOMIE Door classificatie van toets - en examenvragen volgens de taxonomie zal de leraar in staat zijn het doel van de evaluatie nauwkeurig te bereiken. Examenvragen zijn eenduidig, valide en betrouwbaar. Door vragen van gelijke aard in de loop van het jaar speelt voor de leerlingen het verrassingseffect niet meer. Aan de hand van modelantwoorden of criteria (voor beoordelingsvragen) zijn de correcties secuur en op de gebruikelijke manier aangeduid (bijv. met rode inkt of balpen). Bij mondelinge examens - vooraf vastgelegd in het studiereglement - worden reeksen gelijk(w)aardige vragen voorzien en van het verloop van de examens worden notulen gemaakt. Iedere leerling heeft door trekking van zijn vragen gelijke kansen. Wij adviseren een tweede examinator, liefst competent in dezelfde discipline, toe te voegen. Bovendien worden van hetzelfde vak liefst niet meer dan in één reeks mondelinge examens afgenomen. Van totalen wordt een klassengemiddelde gemaakt. Een KGM per gecorrigeerde vraag kan nuttige informatie opleveren voor remediëring. Door ARGO zijn enkele evaluatiesystemen (EVA-product) ontwikkeld: een computermodel dat volgens de leerlingenadministratie een berekening geeft van het aantal tekorten, van de standaardafwijking, van de Z-scores of spreiding der cijfers, van de mediaan enz...

AARD EN FREQUENTIE VAN DE TOETSEN Voor dagelijks werk is het aangewezen te kunnen steunen op minstens één schriftelijke herhalingsbeurt per rapportperiode. Dit belet niet dat deze punten voor DW kunnen aangevuld worden met korte, schriftelijke overhoringen en opdrachten, mondelinge beurten, punten voor observatiegegevens, orde, medewerking zoals vooraf afgesproken in het studiereglement. Hierbij is het ook nuttig voldoende aandacht te besteden aan zelfevaluatie van de leerlingen. Observaties over het affectieve gedrag van de leerlingen kunnen soms aanleiding geven tot lichte aanpassing van een cijfer voor DW. Voor examens speelt de klassenattitude natuurlijk niet mee.


25

XI INHOUDSTAFEL

I

Lessentabel

2

II

Visie op het vak in de graad

2

III

Beginsituatie

2

IVa

Algemene doelstellingen Taxonomieën

3

IVb

Leerplandoelstellingen 1 Kennis 2 Begrip 3 Toepassing 4 Analyse 5 Synthese 6 Waardebepaling

3 3 4 4 5 6 6

V

Leerinhouden - geschreven pers - reclame - film /video, fotografie - audio - televisie - het boek - telefoon - PC

8 8 9 10 11 13 14 15 17

VI

Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen

20

VII

Bibliografie en nuttige adressen

23

VIII

Jaarplanning

23

IX

Minimumuitrusting

22

X

Evaluatie

24

XI

Inhoudstafel

25

COMPLEMENTAIR GEDEELTE

Recommend Documents