SECUNDAIR ONDERWIJS Onderwijsvorm:
BSO
Graad:
tweede graad
Jaar:
eerste en tweede leerjaar COMPLEMENTAIR GEDEELTE
Vak(ken):
TV Toegepaste informatica
Vakkencode:
IT-w
Leerplannummer:
2004/263 (vervangt 97149)
Nummer inspectie:
1/1 lt/w
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
1
INHOUDSTAFEL Beginsituatie ........................................................................................................................................................... 2 Algemene doelstellingen ........................................................................................................................................ 2 Leerplandoelstellingen en leerinhouden................................................................................................................. 3 Minimale materiële vereisten.................................................................................................................................. 9 Pedagogisch-didactische wenken ........................................................................................................................ 10 Begeleid zelfstandig leren .................................................................................................................................... 13 VOET .................................................................................................................................................................... 14 Evaluatie ............................................................................................................................................................... 15 VIA (Vlaams ICT-attest)........................................................................................................................................ 17 Bibliografie ............................................................................................................................................................ 19
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
2
BEGINSITUATIE In de eerste graad hebben de leerlingen binnen het vak Technologische Opvoeding al grondig een aantal ICTvaardigheden verworven (o.a. van de grafische omgeving en van de meest gebruikte pakketten). Dit leerplan bouwt hierop verder. Indien de leerlingen de vereiste voorkennis niet bezitten, moeten passende maatregelen genomen worden. Tevens werden binnen het onderdeel digitale technieken begrippen als talstelsels, geheugeneenheid, invoer, verwerking en uitvoer behandeld. De leerlingen die in het BVJ de richting Kantoor gekozen hebben, hebben ook het vak Dactylografie gehad, wat een niet te onderschatten voordeel is bij het werken met een toetsenbord.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN •
Een opdracht begrijpend lezen, analyseren, de hoofd- en bijzaken herkennen.
•
Inzien dat voor het oplossen van bepaalde problemen bepaalde programma's meer of minder geschikt zijn.
•
Weten dat computers verbonden worden tot netwerken en de voornaamste voordelen ervan inzien.
•
De basisfuncties beheersen van de belangrijkste soorten toepassingsprogrammatuur en een beeld krijgen van de mogelijkheden die de huidige professionele pakketten te bieden hebben.
•
Een vaste werkmethode hanteren.
•
Kunnen samenwerken om een probleem op te lossen.
•
Gestructureerd werken met de nodige nauwkeurigheid, orde en zorg.
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN DEEL 1: NETWERKEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1 • • • • • • •
de minimale hardware- en softwarevereisten specificeren waaraan een eenvoudig “peer-to-peer“netwerk moet voldoen; enkele verschillen tussen een LAN en een WAN opsommen; de opstellingen met en zonder server schematisch voorstellen en bespreken; de begrippen server en werkstation omschrijven; enkele voordelen en risico’s van het delen van bronnen formuleren; enkele methoden om een netwerk te beveiligen opsommen; zich op een netwerk aanmelden.
1 1.1 1.2
1.3 1.4 1.5
Netwerken Omschrijving: kenmerken op het vlak van de vereiste hard- en software Onderscheid tussen een lokaal netwerk en een wereldwijd netwerk, praktische voorbeelden Configuratiemogelijkheden (met en zonder server); voorbeelden Delen van (hardware en software) bronnen Beveiliging en toegangscontrole
3
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
DEEL 2: TEKSTVERWERKING LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1 • • • 2 • • • • • •
tekstfragmenten in een document zoeken en evt. vervangen en zijn zich hierbij bewust van de risico’s verbonden aan automatisch vervangen; spellingcontrole en grammaticale controle toepassen, de aanwijzingen interpreteren en zo nodig verbeteringen aanbrengen; automatische tekstcorrectie uitvoeren;
enkele belangrijke opmaakkenmerken op het niveau van teken, alinea en pagina vlot en efficiënt toewijzen en ongedaan maken; de opmaak van een tekstfragment kopiëren; opsommingtekens aanbrengen; instelling van marges en tabulatie aanpassen; kop - en voettekst aanbrengen en hierin paginanummering voorzien; het nut van opmaakprofielen toelichten en een bestaand opmaakprofiel toepassen en aanpassen; de afdrukstand instellen;
3 • • •
met de tabelgenerator een eenvoudige tabel opbouwen; basishandelingen uitvoeren (rijen en kolommen wissen, invoegen); opmaakkenmerken van een tabel wijzigen en de afmetingen aanpassen;
4 • •
een afbeelding, grafiek of (deel van een) rekenblad in een tekst inlassen; eenvoudige aanpassingen aan de lay-out aanbrengen (onder meer vergroten, verkleinen, verplaatsen en de tekstomloop aanpassen).
1 1.1 1.2
Correctie en revisie Zoeken en vervangen Spellings-, grammaticacontrole, automatische tekstcorrectie
2 2.1 2.2
2.4
Opmaak Tekenopmaak Alinea- en paginaopmaak • marges • opsommingen • tabulator (basisinstellingen) • koptekst, voettekst en paginanummering Opmaakprofielen • doel • nut • gebruik • aanpassing Afdruk
3 3.1 3.2
Tabellen Eenvoudige tabel: opmaak Basishandelingen
4 4.1 4.2
Geïntegreerde toepassingen Invoegen van rekenblad en grafieken Tekst of figuur in een tekst integreren en aanpassen
2.3
4
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
DEEL 3: REKENBLAD LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1 • • • •
2 • •
navigeren tussen verschillende werkbladen binnen één werkmap; verschillende gegevenstypes herkennen en efficiënt invoeren en wijzigen; cellen automatisch vullen met een opeenvolgende reeks waarden; verschillende notatievormen zoals het aantal decimalen en datum op een cel of groep cellen toepassen;
1 1.1 1.2 1.3 1.4
2 het principe van relatieve en absolute adressering 2.1 toepassen; 2.2 formules efficiënt kopiëren;
3
3 3.1 3.2
• •
de functies efficiënt gebruiken; een voorwaarde opgeven d.m.v. de niet-geneste ALS-functie;
4
4 op basis van de gegevens uit 1 of 2 kolommen de 4.1 rijen sorteren in oplopende of aflopende volgorde;
•
5 • •
gegevens analyseren en interpreteren door de meest geschikte grafiek op te stellen van één reeks gegevens; een grafiek opmaken.
5 5.1 5.2
Celinhoud Werkbladen Alfanumerieke en numerieke gegevens Automatisch vullen Getalnotatie: aantal decimalen, datum
Relatieve en absolute adressering Principe Formules
Functies Onder meer som, gemiddelde, aantal ALS-functie
Sorteren Oplopende of aflopende volgorde
Grafische voorstelling Soorten (bijv. lijn-, staaf-, cirkeldiagram) Opmaak
5
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
6
DEEL 4: GEGEVENSBEHEER LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1 • • •
het doel en de mogelijkheden van een databankprogramma omschrijven; een bestaande tabel in een databank openen, sluiten en opslaan; de begrippen tabel, record, veld onderling in verband brengen aan de hand van een concrete tabel;
2 • • • •
records aanpassen, toevoegen en verwijderen; records rangschikken; met behulp van een filter en selectiequery zoekvoorwaarden opstellen voor een en meerdere velden; gegevens groepsgewijs wijzigen of verwijderen;
3 • • • •
de functie van een formulier toelichten; een nieuw formulier ontwerpen aan de hand van de wizard; een bestaand formulier gebruiken als databankinterface; besturingselementen verplaatsen en bijhorende labels wijzigen;
4 • • • • •
de functie van een rapport toelichten; een nieuw rapport aanmaken aan de hand van de wizard en gepaste groepering en sortering van de gegevens toepassen; een bestaand rapport gebruiken; besturingselementen verplaatsen en bijhorende labels wijzigen; een rapport afdrukken;
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Algemeenheden Databank Tabel, record en veld Gegevenstype: o.m. tekst, getal, datum, logisch Veldeigenschappen: naam, gegevenstype, beschrijving
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Gebruik van een bestaande databank Records bewerken Records rangschikken Zoeken met filter en selectiequery Actiequery
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Formulieren Doel Aanmaak met de wizard Gebruik Beperkte aanpassingen
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Rapporten Doel Aanmaak met de wizard Gebruik Beperkte aanpassingen Afdruk
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
DEEL 5: PRESENTATIE 1 • • 2 • • • • •
3 • •
doel en mogelijkheden van een presentatieprogramma omschrijven; de verschillende beeldweergaven gebruiken;
de verschillende vormen van schermopbouw (titeldia, opsomming, genummerde lijst …) gebruiken; de opmaak van de presentatie kiezen, aanbrengen en aanpassen; ontwerpsjablonen gebruiken; op sobere wijze gebruik maken van de animatieeffecten; grafische vormen (pijl, cirkel …), afbeeldingen en tabellen invoegen;
de presentatie afdrukken op verschillende manieren; de presentatie doorlopen (voorwaarts, achterwaarts en automatisch).
1 1.1 1.2
Doel Gebruik en mogelijkheden Bouwsteen (dia) en de verschillende weergaven
2
Maken van een presentatie
2.1
Soorten dia ‘s
2.2
Letterbeeld, opsommingtekens, achtergrond
2.3
Ontwerpsjablonen
2.4
Beeldopbouw, diaovergang, animatie-effecten
2.5
Grafische vormen en objecten
3 3.1 3.2
Presenteren Afdrukken Presenteren (manueel – automatisch)
7
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
DEEL 6: MULTIMEDIA LEERPLANDOELSTELLINGEN
MOGELIJKE LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
• • • • •
• • • • •
• • • • • • •
tekenen met verschillende tools (potlood, kwast, spuitbus, roller); lijnen en geometrische figuren tekenen (lijnen, cirkels, rechthoeken); tekst opmaken; kleuren kiezen; bestand bewaren rekening houdend met de grootte (resolutie), het aantal gebruikte kleuren en het bestandsformaat; met een scanner (papier) afbeeldingen en foto's omzetten in (digitale) bestanden; werken met o.a. digitale camera, Internet en fotocd-rom; afbeeldingen bewerken en invoegen in documenten en ensceneringen toepassen in fotomontages; de beeldformaten (bmp, gif, jpg, tif…) aanpassen; de voor- en nadelen van elk type ervaren;
met de standaard geluidsrecorder eenvoudige stemopnamen maken en muziek opnemen; geluidsfragmenten downloaden; met effecten het geluid vervormen; een data CD, foto CD, muziek CD aanmaken; combinatie van muziek, data en afbeeldingen aanmaken; het werk presenteren; een eenvoudige webpagina aanmaken.
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Pixel georiënteerde programma’s Tools Figuren Opmaak Opslag
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Beeldmateriaal Invoer Bewerken Montages Formaten
3 3.1 3.2
Geluid Invoer Bewerking
4 4.1 4.2
Publicatie Op papier, CD-rom, DVD of Internet Website
8
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
9
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN 1 Het basisprincipe houdt in dat elk lesuur er per leerling één computer aanwezig is. De computer moet in staat zijn om zonder problemen het professioneel geïntegreerd pakket met grafische interface te kunnen draaien. Het is vanzelfsprekend dat de school beschikt over legale versies van de te gebruiken software. Vanuit louter didactisch standpunt is de keuze van de versie van het pakket niet belangrijk (maar alle inhouden van het leerplan moeten wel kunnen aan bod komen). Volgende ergonomische eisen moeten vervuld worden: •
naast de pc moet er nog voldoende ruimte zijn voor boek of cursus en muismatje;
•
het scherm moet van goede kwaliteit en verstelbaar zijn met een stabiel beeld zonder reflecties;
•
de tafel- en stoelhoogte en de positie van het scherm moeten op elkaar afgestemd zijn.
Het is aangewezen dat een aantal basiswerken over toegepaste informatica en vaktijdschriften op school aanwezig zijn. De leerlingen moeten gestimuleerd worden om een pc aan te schaffen (de leerkracht kan informatie geven over de aankoop van tweedehandse toestellen, enz.). Indien er leerlingen zijn die hierbij problemen hebben, moeten zij maximale faciliteiten krijgen om op school (binnen en buiten de normale lestijden) te kunnen oefenen. De vakgroep zal zich regelmatig beraden over de keuze en het gebruik van cursussen en handboeken.
1 Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: Codex, ARAB, AREI, Vlarem. Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t. de uitrusting en inrichting van de lokalen en de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Zij schrijven voor dat duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn, alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen, de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden en de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
10
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1
Verdeling van de lestijden
Onderstaande tabel geeft het aantal uur weer dat aan elk onderdeel moet besteed worden. Er wordt ervan uitgegaan dat een schooljaar 25 lesweken per jaar bedraagt. Er wordt tevens een voorstel gedaan van verdeling van de leerstof over beide jaren. De leraar is volledig vrij om hieraan aanpassingen te doen. De gecursiveerde doelen en inhouden zijn facultatief en worden beschouwd als mogelijke uitbreiding.
1e jaar
2e jaar
Netwerken
2
Tekstverwerking
10
Rekenblad
6
Gegevensbeheer Presentatie
8 6
Multimedia Vrij te kiezen
4
6 3
5
25
25
De vrij te kiezen lestijden kunnen aan de actuele evoluties binnen de informatica besteed worden. Voor de leerlingen (uit bijv. Kantoor) die ook het vak Dactylografie/Toegepaste informatica krijgen, valt het onderdeel tekstverwerking volledig weg. De vrijgekomen uren mogen gelijkmatig over de andere onderdelen van het leerplan verdeeld worden. Vermits het niveau en de belangstelling van de leerlingen enorm kan verschillen, moet de leraar zeer zorgvuldig zijn leerinhouden, tempo en didactische aanpak kiezen. Coördinatie met de andere vakleraren (o.a. PAV) is absoluut noodzakelijk.
2
Netwerken
De leraar mag niet te veel lessen aan dit onderwerp besteden. Er kan vertrokken worden vanwege praktische netwerksituaties: klein netwerkje thuis, netwerk op school, netwerk van banken en supermarkten, netwerk bij veiligheidsdiensten, wereldwijd netwerk … De behandeling van de netwerken wordt best d.m.v. een praktisch netwerk gedemonstreerd. Bij de beveiliging kunnen evt. begrippen als gebruikersnamen, wachtwoorden, gebruikersgroepen en toegangsrechten aan bod komen, maar enkel als die ook praktisch kunnen getoond worden..
3
Tekstverwerking
Voor de lessen tekstverwerking is het van belang dat de leerlingen teksten intypen met correcte lay-out: •
bijv. het consequent gebruik van 6 pt. alineawit (volgens de aanbevelingen van het Bin-boekje, zie bibliografie);
•
nooit meer dan één spatie, nooit meer dan één alinea-einde, nooit meer dan één tabuleeropdracht na elkaar intikken.
Een correct ingestelde tabulatie en het gebruik van een gepast opmaakprofiel kan die problemen vermijden. Het spreekt vanzelf dat de leerlingen kunnen gebruik maken van documenten voorzien van aangepaste opmaakprofielen of geschikt sjabloon die vooraf door de leraar werden voorbereid.
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
11
Bij de aanvang zijn volgende werkwijzen mogelijk: •
de leerlingen tikken enkel een tekst in als aanvulling op een document dat zich al in de correcte lay-out bevindt;
•
het standaard opmaakprofiel wordt vooraf aangepast;
•
elk nieuw document wordt gecreëerd vanuit een eigen sjabloon met correcte opmaak dat ter beschikking van de leerlingen gesteld wordt.
Het spreekt vanzelf dat de kracht van de opmaakprofielen maar tot uiting komt indien de leerlingen die ook kunnen aanpassen, dan pas zal het verschil met bijv. het kopiëren van de opmaak van bijv. tekstfragmenten duidelijk worden. De leerlingen moeten daarom getraind worden om op systematische wijze de correcte procedure toe te passen bij het intikken en opmaken van een tekst. Deze procedure bestaat uit: • • •
de ‘platte’ tekst intypen (inclusief titel, ondertitels …); de tekst in een verantwoorde map opslaan; de tekst bewerken door gebruik te maken van opmaakprofielen (bijv. Kop 1, Kop 2, kop- en voettekst …).
Nadat deze routine verworven is, kan eventueel een eenvoudige sjabloon ontworpen worden. Bijzondere aandacht moet geschonken worden aan de BIN-normen die verplicht dienen gevolgd te worden, niet enkel in de lessen tekstverwerking, maar ook in alle andere onderdelen. De leraar moet er ook voor zorgen dat bijv. toetsen en examens de BIN-normen volgen. Uit het hoofd leren van functietoetsen en codes is uiteraard niet toegestaan. Het gebruik van het helpmenu moet wel aan bod komen.
4
Rekenblad
Het leerplan gaat ervan uit dat de leerlingen al een basiskennis hebben opgedaan in de 1e graad. Bij de opmaak van cellen, rand en arceringen staat niet expliciet in het leerplan, maar kan gerust aan bod komen. Hetzelfde geldt voor de aangepaste notatie van negatieve getallen, in % of in euro. Het is nuttig om met andere leraren te coördineren zodat probleemstellingen van andere vakken kunnen aan bod komen.
5
Gegevensbeheer
Kunnen inzichtelijk werken met een databank primeert op het aanleren van mogelijkheden van een specifiek databankprogramma. Hoofddoel is immers de leerlingen een kennismaking aan te bieden met de mogelijkheden en voordelen van databanken in het algemeen. De hoofdstukken 1 en 2 van het leerplan worden bij voorkeur geïntegreerd en praktisch behandeld.
6
Presentatie
In de lessen worden enkele belangrijke technische elementen aangeleerd. Inhoudelijke aspecten komen in andere vakken aan bod. Als oefening kunnen de leerlingen vakoverschrijdend een presentatie maken over een thema uit andere lessen.
7
Multimedia
De opgegeven leerinhouden zijn te beschouwen als een keuzelijst (opsomming waaruit de leraar een keuze kan maken in functie van zijn mogelijkheden en de belangstelling van de leerlingen). Multimedia staat voor de integratie van tekst, beeld (tekening, foto) en geluid. Leerlingen kunnen vertrekken van een bestaand werkstuk (tekening, foto, evt. ook film) of er zelf een ontwerpen, samenstellen of invoeren. Uiteindelijk is het de bedoeling dat zij een werkstuk produceren waarin verschillende multimedia geïntegreerd zijn.
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
12
Grafische programma’s zijn onder te verdelen in pixel georiënteerde en vector georiënteerde programma's. De eerste categorie behandelt afbeeldingen als een verzameling gekleurde punten in een vlak (pixels), de tweede als een meetkundige beschrijving. Hier komen enkel de eerste aan bod. Pixelprogramma’s zijn bijv. Paint Shop Pro, Photo-Paint, Photoshop, Macromedia Fireworks. Oefeningen zijn ook mogelijk met eenvoudige programma’s zoals Paint waarmee men bitmap (extensie BMP) tekeningen kan maken waarbij de pixels (beeldpunten) van een afbeelding gekleurd worden. Het probleem van bitmap afbeeldingen is dat men later moeilijk wijzigingen kan aanbrengen. Presentatie kan gebeuren met een tekstverwerkingsprogramma, presentatie programma (bijv. PowerPoint), een eenvoudig Desktop publishing programma, freeware programma’s zoals IrfanView. Voor het bouwen van een presentatie kunnen er verschillende programma's worden gebruikt. Sommige presentatieprogramma's kunnen niet overweg met GIF en JPG. Men zal dan de afbeelding moeten converteren naar een ander formaat zoals BMP. Via Internet kan men ook afbeeldingen downloaden. Bestandsformaten op Internet zijn meestal GIF en JPG die als voordeel hebben dat de afbeeldingen gecomprimeerd zijn en dus niet veel ruimte innemen.
8
Actuele evolutie
Het is de bedoeling om occasioneel aandacht te besteden aan moderne toepassingen van ICT, aan de functies en beroepen in de IT-sector en de maatschappelijke gevolgen van ICT. Dit kan door aan de leerlingen de opdracht te geven een artikel te lezen of een opzoeking te doen op bijv. het Internet. Het spreekt vanzelf dat hierbij een vragenlijst moet gebruikt worden en dat een korte mondelinge verslaggeving met evaluatie nuttig is (om na te gaan of het werk wel zelfstandig werd uitgevoerd). Dit onderdeel kan uitsluitend als zelfstandig werk buiten de lessen aan bod komen (vandaar dat dit onderdeel niet meer expliciet in de tijdbestedingtabel voorkomt). Maar er kan ook af en toe wat tijd aan besteed worden. Het aanleggen van een documentatiemap is minder aangewezen, behalve wanneer die tot een erg specifiek onderwerp beperkt wordt.
9
Totaalproject
De leerlingen kunnen een soort eindwerk maken waarin alle pakketten op een geïntegreerde wijze aan bod komen. Voorbeeld: voorstelling van de school met alle mogelijke aspecten: gebouwen, lokalen, studierichtingen, administratie, refter, gebruik makend van PowerPoint, video, cd-rom. Ook een schoolkrant maken hoort hierbij, inclusief kostenberekeningen, invoegen van foto’s, tabellen, afbeeldingen, … Leerlingen zouden hun project moeten afwerken tegen de “opendeurdag” waar hun presentatie, schoolkrant kan gebruikt worden.
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
13
BEGELEID ZELFGESTUURD LEREN 1
Wat?
Met begeleid zelfgestuurd leren bedoelen we het geleidelijk opbouwen van een competentie naar het einde van het secundair onderwijs, waarbij leerlingen meer en meer het leerproces zelf in handen gaan nemen. Zij zullen meer en meer zelfstandig beslissingen leren nemen in verband met leerdoelen, leeractiviteiten en zelfbeoordeling. Dit houdt onder meer in dat: • de opdrachten meer open worden; • er meerdere antwoorden of oplossingen mogelijk zijn; • de leerlingen zelf keuzes leren maken en die verantwoorden; • de leerlingen zelf leren plannen; • er feedback is op proces en product; • er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct. De leraar is ook coach, begeleider. De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter.
2
Waarom?
Begeleid zelfgestuurd leren sluit aan bij enkele pijlers van ons PPGO, o.m. • • •
leerlingen zelfstandig leren denken over hun handelen en hierbij verantwoorde keuzes leren maken; leerlingen voorbereiden op levenslang leren; het aanleren van onderzoeksmethodes en van technieken om de verworven kennis adequaat te kunnen toepassen. Vanaf het kleuteronderwijs worden werkvormen gebruikt die de zelfstandigheid van kinderen stimuleren, zoals het gedifferentieerd werken in groepen en het contractwerk. Ook in het voortgezet onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op de zelfsturing van het leerproces in welke vorm dan ook. Binnen de vakoverschrijdende eindtermen, meer bepaald “Leren leren”, vinden we aanknopingspunten als: • keuzebekwaamheid; • regulering van het leerproces; • attitudes, leerhoudingen, opvattingen over leren. In onze (informatie)maatschappij wint het opzoeken en beheren van kennis voortdurend aan belang.
3
Hoe te realiseren?
Het is belangrijk dat bij het werken aan de competentie de verschillende actoren hun rol opnemen: • de leraar als coach, begeleider; • de leerling gemotiveerd en aangesproken op zijn “leer”kracht; • de school als stimulator van uitdagende en creatieve onderwijsleersituaties. De eerste stappen in begeleid zelfgestuurd leren zullen afhangen van de doelgroep en van het moment in de leerlijn “Leren leren”, maar eerder dan begeleid zelfgestuurd leren op schoolniveau op te starten is “klein beginnen” aan te raden. Vanaf het ogenblik dat de leraar zijn leerlingen op min of meer zelfstandige manier laat • doelen voorop stellen; • strategieën kiezen en ontwikkelen; • oplossingen voorstellen en uitwerken; • stappenplannen of tijdsplannen uitzetten; • resultaten bespreken en beoordelen; • reflecteren over contexten, over proces en product, over houdingen en handelingen; • verantwoorde conclusies trekken; • keuzes maken en die verantwoorden; is hij al met een of ander aspect van begeleid zelfgestuurd leren bezig.
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
14
VOET 1
Wat?
Vakoverschrijdende eindtermen (VOET) zijn minimumdoelstellingen, die – in tegenstelling tot de vakgebonden eindtermen – niet gekoppeld zijn aan een specifiek vak, maar door meerdere vakken of onderwijsprojecten worden nagestreefd. De VOET worden volgens een aantal vakoverschrijdende thema's geordend: leren leren, sociale vaardigheden, opvoeden tot burgerzin, gezondheidseducatie, milieueducatie, muzisch-creatieve vorming en technischtechnologische vorming (alleen voor ASO). De school heeft de maatschappelijke opdracht om de VOET volgens een eigen visie en stappenplan bij de leerlingen na te streven (inspanningsverplichting).
2
Waarom?
Het nastreven van VOET vertrekt vanuit een bredere opvatting van leren op school en beoogt een accentverschuiving van een eerder vakgerichte ordening naar meer totaliteitsonderwijs. Door het aanbieden van realistische, levensnabije en concreet toepasbare aanknopingspunten, worden leerlingen sterker gemotiveerd en wordt een betere basis voor permanent leren gelegd. VOET vervullen een belangrijke rol bij het bereiken van een voldoende brede en harmonische vorming en behandelen waardevolle leerinhouden, die niet of onvoldoende in de vakken aan bod komen. Een belangrijk aspect is het realiseren van meer samenhang en evenwicht in het onderwijsaanbod. In dit opzicht stimuleren VOET scholen om als een organisatie samen te werken. De VOET verstevigen de band tussen onderwijs en samenleving, omdat ze tegemoetkomen aan belangrijk geachte maatschappelijke verwachtingen en een antwoord proberen te formuleren op actuele maatschappelijke vragen.
3
Hoe realiseren?
Het nastreven van VOET is een opdracht voor de hele school, maar individuele leraren kunnen op verschillende wijzen een bijdrage leveren om de VOET te realiseren. Enerzijds door binnen hun eigen vakken verbanden te leggen tussen de vakgebonden doelstellingen en de VOET, anderzijds door thematisch onderwijs (teamgericht benaderen van vakoverschrijdende thema's), door projectmatig werken (klas- of schoolprojecten, intra- en extramuros), door bijdragen van externen (voordrachten, uitstappen). Het is een opdracht van de school om via een planmatige en gediversifieerde aanpak de VOET na te streven. Ondersteuning kan gevonden worden in pedagogische studiedagen en nascholingsinitiatieven, in de vakgroepwerking, via voorbeelden van goede school- en klaspraktijk en binnen het aanbod van organisaties en educatieve instellingen.
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
15
EVALUATIE 1
Kwaliteitscriteria
Zoals alle meetapparatuur, moet ook het evaluatie-instrument aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen. Het is vanzelfsprekend dat de opgaven van toetsen en examens moeten overeen komen met de onderwezen doelstellingen en dat de leerlingen enkel te maken krijgen met opgaven waaraan ze zich min of meer verwachten. Vermits vooral vaardigheden getest worden, kunnen de kennisinhouden beschikbaar gesteld (bijv. cursus, handboek of handleiding). Elke opgave moet communicatief eenduidig zijn (slechts voor één interpretatie vatbaar, goed afgebakend en met een beperkt aantal kettingopdrachten). Indien de leerling bij een complexe oefening plots niet verder kan, zal de leraar hulp bieden. Hoe groter het aantal en de variatie van de vragen, hoe groter de betrouwbaarheid van het resultaat. Verschillende soorten vragen die rekening houden met de verschillende leerstijlen en die gerangschikt zijn in bijv. stijgende moeilijkheidsgraad, motiveren de leerlingen. Een handige vuistregel is: ten minste 3/4 kernvragen staan op minimum 80 % van de punten en hebben betrekking op de kennis en vaardigheden die voor de leerstofvooruitgang onmisbaar zijn, die voor het opleidingsprofiel functioneel zijn en die door een normale instroomgroep voor ongeveer 2/3 correct kunnen opgelost worden. De overige vragen zijn dan (moeilijkere) differentieervragen. De analyse van de resultaten (ook de samenhang van het aantal onvoldoendes met andere vakken) geeft aanleiding tot bijsturingen en tot leeradviezen. Toetsen en examens zijn ter inzage van de leerlingen. Knelpunten worden klassikaal besproken. Ten slotte zal de leraar erop letten dat de evaluatie op geen enkel moment demotiverend werkt. Evalueer dus nooit negatief, maar positief; de leerling moet m.a.w. uit de evaluatie iets kunnen leren.
2
Evaluatie-elementen
2.1
Evaluatievormen
Meestal maakt de leraar gebruik van volgende evaluatievormen: • permanente evaluatie, waarbij een aantal elementen via een checklist geëvalueerd worden; • schriftelijke toetsen en desnoods examens; • mondelinge toetsen, maar de praktijk wijst uit dat die steeds minder voorkomen. Het is aan de leraar om bij elke evaluatievorm een evenwichtige puntenverdeling op te stellen voor alle in aanmerking komende evaluatie-elementen (en die ook aan de leerlingen mee te delen). Schriftelijke theoretische toetsen zijn uitgesloten. 2.2
Permanente evaluatie
Het spreekt vanzelf dat zo goed als uitsluitend de praktijk wordt geëvalueerd. Permanente evaluatie is dan ook belangrijk. De leraar zal de leerlingen hierop voorbereiden en het doel ervan uitleggen. Bij de evaluatie van de praktijk wordt zoveel mogelijk gewerkt met vooraf bepaalde (en aan de leerlingen medegedeelde) criteria. De evaluatieresultaten worden zoveel mogelijk in woorden uitgedrukt. Details van het gebruikte pakket zijn niet belangrijk en mogen niet worden geëvalueerd. Vragen moeten steeds zo gesteld worden dat ze betrekking hebben tot een praktisch voorbeeld. Willekeurige cijfergegevens of abstracte namen moeten vermeden worden (de link met een werkelijke situatie moet steeds bewaard worden). Naarmate de leerlingen meer bedreven worden, moet meer aandacht geschonken worden aan de eigen creativiteit. Zo zijn bijv. opgaven waarbij de leerling enkel een tekst, werkblad of databank moet namaken (kopiëren) te vermijden. Ook zijn teksten die een samenraapsel zijn van korte zinnen met verschillende lettertypes en opmaak maar zonder zinvol verband totaal uitgesloten. Het is een basisvereiste om inzichtelijk te leren werken. Dit uitgangspunt moet dan ook bij de evaluatie een cruciale rol spelen. Belangrijk is niet enkel het resultaat, maar nog meer de manier waarop het resultaat bereikt werd. Het spontaan en correct gebruik van de aangeleerde functies wordt permanent geëvalueerd. Een complexe oefening moet vooraf goed voorbereid worden, zodat het inzicht en het probleemoplossend denken gestimuleerd worden. De leerling moet bij het oplossen van een bepaald probleem weten met welk middel en met welke functie hij dit probleem het best benadert.
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
16
De evaluatie kan gebeuren via de verbetering op het scherm, evt. aangevuld met een schriftelijke neerslag van de werkmethode. Zelfevaluatie en evaluatie door een medeleerling kunnen een positieve bijdrage leveren aan en afwisseling brengen in het evaluatieproces. Bij zwakke resultaten moeten de leerlingen remediëringsoefeningen krijgen, die zoveel mogelijk op school worden uitgevoerd. Het organiseren van inhaallessen is eveneens te overwegen. In elk geval moet – vooral bij de aanvang – voorkomen worden dat de leerling gedemotiveerd geraakt. 2.3
Attitudes
Belangrijke attitudes zijn bijv. orde, zorg voor het materiaal, sociale en kritische ingesteldheid, inzet, tempo, zin voor kwaliteit … Goed opgestelde toetsen testen automatisch een aantal attitudes (bijv. het werken met inzet, inzicht en efficiëntie). Het niet tijdig indienen van een taak of het niet meebrengen van een handboek kan invloed hebben op het "attitudecijfer", maar mag geen aanleiding zijn om het rapportcijfer op absolute wijze met een aantal eenheden te verminderen. Hoe die algemene attitudes geëvalueerd worden, moet op niveau van de school afgesproken worden. 2.4
Examens
Indien examens worden ingericht, worden 2 uur voorzien tijdens de gewone examenperiode. Het gebruik van de helpfaciliteiten van het softwarepakket is toegelaten. Ook het laten gebruiken van eigen nota’s, Bin-boekje of handboeken kan geen probleem vormen.
3
Permanente evaluatie: hoe de geobserveerde kennis, vaardigheden en attitudes omzetten in adequate rapportering?
Hierna wordt uiteengezet hoe observaties van leergedrag kunnen omgezet worden in een adequate rapportering. Uiteraard is de leraar vrij om (in samenspraak met de vakgroep) een andere werkwijze te hanteren. Het basisprincipe is dat de leraar aan de leerlingen meedeelt welke doelstellingen moeten bereikt of nagestreefd worden: de leerling moet weten wat van hem verwacht wordt. Aan de hand van de lijst van de doelstellingen kan de leraar nagaan in welke mate deze bereikt werden en de vorderingen van de leerlingen noteert (registratiefase). Nadien moet hij deze observaties adequaat rapporteren. Uiteindelijk moet dit proces leiden tot de aangepaste remediëring. Deze wijze van observatie vergemakkelijkt ook de formulering van commentaren op het rapport. Registreren Men vertrekt van de doelstellingen i.v.m. kennis, vaardigheden en attitudes die bij de opdracht kunnen geëvalueerd worden. De mate waarin een doelstelling bereikt werd, kan in een checklist aangeduid worden door middel van een drie-puntenschaal: • • •
+ doelstelling bereikt, + doelstelling niet helemaal bereikt, – doelstelling niet bereikt.
Door het evaluatieschema samen met de opgave ter beschikking te stellen van de leerling, kan ook de zelfevaluatie aangemoedigd worden. Voorbeelden: +
+
–
niveau is voldoende
voldoende maar met leemten voor verbetering vatbaar
niveau onvoldoende onaanvaardbaar niveau
nagenoeg foutloos nagenoeg correct
aanvaardbare (detail)fouten fouten in het leerproces
onvergeeflijke of zware fouten
volledige afwerking
kleine tekorten
onvolledig en/of grote tekorten
heeft spontaan aandacht voor de kwaliteit van de uitvoering
inzet zonder overtuiging, wisselvallige aandacht
engagement zelden aanwezig, afwijzend of met tegenzin
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week) Rapportering De geobserveerde resultaten kunnen als volgt gerapporteerd worden: Zeer goed • • •
enkel + codes vlotte en zelfstandige uitvoering, met overtuiging, belangstelling … (nagenoeg) foutloos
Goed • • •
veel + en weinig + codes heeft af en toe hulp nodig aanvaardbare fouten in het leerproces of op het vlak van de kwaliteit
Voldoende • • •
weinig + en veel + codes heeft bijna altijd ondersteuning nodig veel leerfouten en soms zware fouten
Onvoldoende • • •
veel + codes of alleen maar + codes en – codes kan zo goed als geen enkele opdracht zelfstandig uitvoeren veel zware of onvergeeflijke fouten, onlogische handelingen
17
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
18
VLAAMS ICT ATTEST (VIA) De Raad Secundair Onderwijs van de VLOR heeft in februari 2003 een alternatief voor het ECDL (European Computer Driving License) goedgekeurd. Met dit advies tracht de Raad het ECDL te evenaren. Belangrijk verschil is echter dat dit alternatief kosteloos is voor leerlingen in het secundair onderwijs en dat het attest en de voorwaarden voor uitreiking tot de bevoegdheid van onderwijs blijven behoren en bijgevolg niet in handen komen van commerciële initiatieven. Hoewel de Minister dit VLOR-advies niet wenst te volgen en o.a. verwijst naar de eindtermen die op termijn een aantal ICT elementen zullen bevatten, hebben de 4 onderwijsverstrekkers zich ertoe verbonden om toch het VIA uit te reiken. Het VIA (evenmin als het ECDL) heeft dus geen officieel karakter. Aan de leveranciers van software voor schooladministratie werd gevraagd om het VIA op te nemen in de lijst van de produceerbare documenten. Het VIA staat voor een geheel van (netoverschrijdende) doelstellingen. Deze hebben betrekking op computer en randapparatuur, besturingssystemen, tekstverwerking, rekenblad, gegevensbeheer, presentaties en algemene ICT-vaardigheden en -attitudes. De doelstellingen betreffen dus hoofdzakelijk functionele vaardigheden, hoewel er ook belangrijke sleutelvaardigheden en -attitudes opgenomen zijn. Niet alle doelstellingen van het VIA zijn verwerkt in de leerplannen van het vak Toegepaste Informatica in BSO, zodat de leerling niet automatisch na de 2e graad het VIA kan verwerven. Leerlingen ontvangen na de 2e graad een checklist met aanduiding van de door hen verworven doelen. De leerlingen kunnen de checklist laten aanvullen in de loop van hun verdere onderwijsloopbaan. Zodra de checklist volledig is aangekruist, ontvangen deze leerlingen alsnog het VIA. Het hanteren van de checklist laat eveneens toe dat leerlingen de doelstellingen verwerven in andere vakken dan (Toegepaste) Informatica. In dit scenario hangt veel af van de bereidwilligheid van de school om de checklist te hanteren. Het is essentieel dat het VIA voldoende geloofwaardigheid weet op te bouwen. Hoewel het tot de autonomie van de school behoort om het VIA al dan niet uit te reiken, pleiten wij ervoor dat de scholen al vanaf dit schooljaar het VIA uitreiken maar tegelijk dat zij dat niet als een automatisme beschouwen. Enkel leerlingen die het attest verdienen, mogen het krijgen. De lijst met VIA-doelstellingen is te raadplegen op: http://www.vlor.be/bestanden/documenten/rso-adv007.pdf http://www.argo.be/pbd/nieuws/pedago093.pdf
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week)
19
BIBLIOGRAFIE Netwerken •
Clickx, NV NUM, Groot-Bijgaarden, www.clickx.be
•
Netwerk, NV Sparta, Schelle, www.netwerk.be
•
D’HAENENS B., HERTVELDT F., Uitbouw van een netwerk in de klas, op school of op kantoor, Standaard Uitgeverij
Tekstverwerking •
DE BOECK, MS Word 2000 en XP, Uitgeverij De Boeck, Antwerpen, 2000 en 2003 www.uitgeverijdeboeck.be
•
DE BROUWER, H., HOSTYN, M., LEMAITRE, D., LOONES, J., MAASSEN, J., VOLDERS, V., Tekstverwerking MS Word 2000 en XP basis en gevorderden, 2000 en 2003. www.gemeenschapsonderwijs.be
•
DE GEYTER-DIEPENDAELE, T., Wegwijs in ICT, WWW-Soft, Oostkamp, 2001. www.wegwijsin.be
•
DEVRIENDT, D. en DE GEYTER-DIEPENDAELE, T. Werk wijzer Met Word 2000 en XP, deel 1 en deel 2, WWW-Soft, Oostkamp, 2000 en 2003. www.wwwsoft.be
•
MESDOM F., STEPPE G., VANDERBIESEN G., Via Informatica, Tekstverwerking, Die Keure, 2004.
•
GEMEENSCHAPSONDERWIJS, PEDAGOGISCHE BEGELEIDINGSDIENST, Het Bin-Boekje, Nevelland, Brussel, 2003.
•
VANDEPUTTE, D, Typ-Top vandaag, deel 1 en 2, Uitgeverij De Boeck, Antwerpen, 2000, www.deboeck.be
•
Vaardige Vingers, driemaandelijks tijdschrift van de Academie voor Bureauwetenschappen, Tienen www.abw.be
•
VAN DEN BROECK, E., CUYPERS, E., Word 2000 en XP, Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 2000. www.standaarduitgeverij.be
•
Word 2000 en XP, deel 1, deel 2 en deel 3, Instruct bvba, Herent, 2000 en 2003. www.instruct.be
Rekenblad •
BRUIJNES G., Basiscursus Excel 2000, Academic Service, Heverlee
•
BUYSSE P., Probleemoplossend werken met Excel 2000, Standaard Uitgeverij, Antwerpen
•
CUYPERS E., VAN DEN BROECK E., Excel 2000, Standaard uitgeverij, Antwerpen
•
FRANS R., Excel 2000, Campinia Media, Geel
•
GREY H., MS-Excel 2000 voor Dummies, Addison-Wesley
•
MESDOM F., STEPPE G., VANDERBIESEN G., Via Informatica, Rekenblad, Die Keure, 2004.
Gegevensbeheer •
BOERTJENS K., Basiscursus Acces 2000, Academic Service, Heverlee
•
BUYSSE P., Probleemoplossend werken met Access 2000, Standaard Uitgeverij, Antwerpen
•
CUYPERS E., VAN DEN BROECK E., Access 2000, Standaard Uitgeverij, Antwerpen
•
FRANS R., Access 2000, Campinia Media, Geel
•
MESDOM F., STEPPE G., VANDERBIESEN G., Via Informatica, Gegevensbeheer, Die Keure, 2004.
BSO – 2e graad - complementair gedeelte TV Toegepaste informatica (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/week) •
TOOM J., Basishandleiding Access 2000, Bijleveld Pers
Presentatie •
HEIJKOOP H., PowerPoint 2002 van start tot finish, Academic Service, Heverlee
•
JARAI H., Sleutelen met Powerpoint 2002, Easy computing
•
LOWE D., Powerpoint 2002 for dummies, Addison-Wesley
•
PERSPECTION, Microsoft PowerPoint 2002 Step by Step - NL-versie, Academic Service, Heverlee
Multimedia •
CHAMBERS M., Scanners voor Dummies, Addison-Wesley
•
CHARTON E., Zelf cd's branden in de Praktijk - Computer!Totaal, Pearson Education Benelux
•
HAINES R., Digitale SoundDesign, Academic Service, Heverlee
•
HARTMAN H., Scannen en beeldbewerken in 10 minuten, Easy Computing
•
KARBO M., Digitale beeldbewerking – Compactcursus, Elektuur, Nederland
•
LACEY J., Digitaal beeldbewerken, Librero, Nederland
•
PETERS V., FOUCHIER F., Foto's en video in Windows XP, AW Bruna, Nederland
•
SCHUURMANS U., EVERAARDT F., Beeld en geluid Tips & Trucs, Academic Service, Heverlee
•
SMIT R., Digitale Muziek - Computer Idee: Duidelijk voor iedereen, Van Duuren Media
•
STUUR A., Cd's branden met Windows XP - Computercahier 38, Visual Steps
20