SECUNDAIR ONDERWIJS Onderwijsvorm:
TSO
Graad:
tweede graad
Jaar:
tweede leerjaar
Studiegebied:
Handel SPECIFIEK GEDEELTE
Optie(s):
Handel
Vak(ken):
TV Toegepaste economie handelseconomie en registratie bedrijfseconomie TV Kantoortechnieken TV Verkoop
Vakkencode:
WW-s
Leerplannummer:
2005/106 (Vervangt 2000/006, 2000/078, 2000/081)
Nummer inspectie:
2005/48//1/J/SG/II//D
7 lt/w 5 lt/w 2 lt/w 1 lt/w 1 lt/w
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar)
2
Inhoudstafel Inhoudstafel .............................................................................................................. 2 TV Toegepaste economie ........................................................................................ 3 1 2e leerjaar, 2e graad: toegepaste economie: handelseconomie en registratie 5lt/week................. 3 2 2e leerjaar, 2e graad: toegepaste economie: handelsrekenen: suggestie van uitbreidingsdoelstellingen en –leerinhouden voor het complementair gedeelte (1 lt/w)........................ 12 3 2e leerjaar, 2e graad: toegepaste economie: bedrijfseconomie 2lt/week...................................... 16
Kantoortechenieken ............................................................................................... 22 4
2e leerjaar, 2e graad: kantoortechnieken 1lt/week ........................................................................ 22
Verkoop ................................................................................................................... 27 5
2e leerjaar, 2e graad: verkoop 1 lt/week ........................................................................................ 27
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
3
TV Toegepaste economie 1
2e leerjaar, 2e graad: toegepaste economie: handelseconomie en registratie
1.1
Visie op het vak
5lt/week
Deze studierichting is in de eerste fase een voorbereiding op een loopbaan die zich vnl. richt op de profitsector. In de lessen ‘handelseconomie’ wordt de economische kringloop verder uitgebreid en bekomen de leerlingen inzicht enerzijds in de werking van de overheid in de economie en anderzijds in de buitenlandse handel. Via de lessen ‘registratie’ wordt de werking van het dubbel boekhouden verder uitgebreid en bekomt men een eerste totaalbeeld van een jaarlijkse boekhouding. Bij het opstellen van dit leerplan werd rekening gehouden met het ‘onderzoek naar de kwalificatiebehoefte voor boekhouding’ (SERV) en met het beroepsopleidingprofiel van ‘boekhouder’ (VLOR).
1.2
Bepaling van de leerlingengroep en beschrijving van de beginsituatie
In het tweede leerjaar van de tweede graad TSO kunnen als regelmatige leerlingen worden toegelaten:
de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd; de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd of zij die houder zijn van een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, behaald via de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap over een programma beroepssecundair onderwijs; de regelmatige leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarden: a) gunstig én gemotiveerd advies van de toelatingsklassenraad; b) de minister van onderwijs of zijn gemachtigde als dusdanig beslist op aanvraag van de directeur van de betrokken instelling voor voltijds gewoon secundair onderwijs. Voorwaarden inzake overgangen gedurende het schooljaar. Zonder afbreuk te doen aan voorgaande bepalingen is tot en met 15 januari toegelaten: de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting binnen hetzelfde leerjaar. Voor uitzonderlijke gevallen kan de minister van onderwijs of zijn gemachtigde afwijken van voornoemde datum op aanvraag van de directeur van de betrokken instelling; deze aanvraag veronderstelt een positieve stellingname van de tot dan begeleidende klassenraad. De leerlingen zijn vertrouwd met de basisbeginselen van de handelseconomie, het economisch mechanisme met zijn entiteiten (gezinnen-ondernemingen/bedrijven) en instellingen. Tevens hebben ze kennis gemaakt met de registratietechniek van de ondernemingsverrichtingen, de grondbegrippen van het dubbel boekhouden en de primaire balans- en resultatenrekeningen.
1.3
Doelstellingen
1.3.1
Algemene doelstellingen
Het vak ‘handelseconomie en registratie’ betekent voor de leerlingen een voortgezette en grondiger kennismaking enerzijds met het boeiend economische leven, anderzijds met de uitgebreide registratietechnieken van de ondernemingsverrichtingen. Het doel van de ‘handelseconomie’ is de leerlingen een diepere kennis en inzicht te verstrekken in het economische mechanisme met haar onderscheiden entiteiten en markten. De ‘registratie’ richt zich tot de verdere studie van de balans- en resultatenrekeningen en de verwerking van de eindejaarsverrichtingen.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
4
In beide deelvakken dienen de leerlingen de volgende vaardigheden te verwerven:
analytisch en kritisch vermogen; hanteren van de documenten; reken- en cijfervaardigheid; sociale en communicatieve vaardigheden; vaardigheid in het zien van details.
In elk geval moeten zij bijzondere aandacht besteden aan een correct taalgebruik. In aansluiting op het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs wordt van de leerlingen verwacht dat zij onder begeleiding de volgende attitudes1, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelen en nastreven:
1.3.2
accuratesse: erop gericht zijn binnen de voorgeschreven tijd een taak nauwkeurig te voltooien; leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen; resultaatgerichtheid: gedreven naar einddoel van de activiteit toewerken; zelfstandigheid en zin voor initiatief: zelfstandig aan een taak kunnen werken en problemen durven aanpakken; zin voor orde, netheid en nauwkeurigheid: erop gericht zijn nauwkeurig, net en met zin voor orde te werken; zin voor samenwerking: willen bijdragen tot een leef- en werkomgeving als gemeenschap van mensen.
Leerplandoelstellingen
Deel 1: handelseconomie. Ad 1
De essentiële begrippen van vorig leerjaar kunnen opsommen en illustreren. De documenten kunnen raadplegen en aanwenden via een gevallenstudie.
Het begrip markt en haar rol kunnen omschrijven. De meest courante marktvormen en markttypes kunnen indelen en omschrijven. De markttypes kunnen situeren in de economische kringloop. De organisatie van de goederen- en dienstenmarkten kunnen opsommen. De prijsvorming op de goederen- en dienstenmarkt kunnen relateren aan de marktvorm en verklaren. De rol van de overheid in de prijsvorming kunnen schetsen. De organisatie van de arbeidsmarkt kunnen omschrijven. De prijsvorming op de arbeidsmarkt kunnen verklaren. De rol van de sociale partners kunnen schetsen. De betekenis van het indexcijfer der consumptieprijzen kunnen toelichten. De procedure van de prijsopnamen kunnen omschrijven. De invloed van het veranderend bestedingspatroon kunnen onderkennen. Het indexcijfer kunnen berekenen (eenvoudig voorbeeld). De betekenis van de andere indexcijfers kunnen omschrijven. De geld- en kapitaalmarkt begripsmatig kunnen omschrijven en schematisch voorstellen. De rol van financiële instellingen kunnen omschrijven; hun bestaansreden kunnen verantwoorden, hun werkdomein en functies kunnen weergeven. De essentiële opdrachten van de NBB kunnen opsommen en omschrijven. De relatie met de ECB kunnen aangeven. De prijsvorming van kapitaal kunnen verklaren en de rol van de NBB/ECB hierin kunnen schetsen.
Ad 2
1
De weergegeven omschrijving is in functie van de beroepshouding.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
De deposito-opneming en kredietverstrekking schematisch kunnen voorstellen. Het begrip intrestmarge kunnen verklaren.
Het begrip overheid kunnen omschrijven en illustreren met voorbeelden. Het begrip overheid kunnen relateren aan de federalisering en de internationalisering. De overheid kunnen situeren in de economische kringloop. De diverse taken van de overheid kunnen opsommen, omschrijven, illustreren en motiveren. Het begrip economische politiek historisch bondig kunnen situeren en omschrijven. Het begrip federale begroting kunnen omschrijven. Het totstandkomen van de begroting kunnen schetsen. De algemene structuur van de begroting kunnen weergeven en ontleden op basis van statistische bronnen. De begrippen bruto en netto te financieren saldo en geconsolideerde schuld kunnen omschrijven (eenvoudig).
5
Ad 3
Ad 4
Het buitenland kunnen situeren in de economische kringloop. Het belang van de buitenlandse handel voor België en de regio’s kunnen omschrijven. De samenstelling van onze buitenlandse handel kunnen ontleden en bespreken op grond van statistische gegevens. Het begrip betalingsbalans kunnen omschrijven. De betalingsbalans kunnen rubriceren, de onderscheiden rubrieken naar hun betekenis kunnen omschrijven. De betalingsbalans kunnen ontleden en bespreken op grond van statistische gegevens. Enkele oorzaken van de buitenlandse handel kunnen opsommen, omschrijven en verklaren. Enkele voordelen van de buitenlandse handel kunnen opsommen en omschrijven. Enkele vormen van internationale economische samenwerking kunnen ordenen, omschrijven en historisch situeren. Enkele vraagstukken van koper en verkoper bij de internationale goederen- en dienstentransacties kunnen schetsen. De loco-, tijd- en termijnaffaire begripsmatig kunnen omschrijven. Het verloop van een internationale verkoopovereenkomst kunnen schetsen. Enkele verkoopsvoorwaarden kunnen opsommen, omschrijven en toelichten. De economische rol van het internationaal vervoer kunnen schetsen. De elementen ervan kunnen opsommen en bondig omschrijven. De functie en taken van de expediteur kunnen omschrijven. De vervoerswegen en- middelen kunnen opsommen, omschrijven en een keuze motiveren. De verrekening van de goederentransacties kunnen ontleden en de aangewende documenten en de modaliteiten kunnen verklaren. De begrippen wisselmarkt en wisselkoers kunnen omschrijven. De werking van de wisselmarkt kunnen omschrijven. De invloed van veranderingen van de wisselkoers op de betaling kunnen toelichten.
Ad 5 ♦ ♦ ♦
Didactische uitstappen in groepsverband kunnen voorbereiden onder begeleiding van de leerkracht. Een overzichtelijk en eenvoudig verslag kunnen opstellen en bespreken onder begeleiding van de leerkracht. Didactische uitstappen kunnen evalueren.
Ad 6
Een economisch thema naar keuze als vakoverschrijdend leren kunnen benaderen onder begeleiding van de leerkracht. of De vrijhandel en het protectionisme kunnen omschrijven en concretiseren met voorbeelden.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
6
Enkele protectionistische maatregelen kunnen aantonen en beoordelen.
Deel 2: registratie. Ad 1
De basisbegrippen van de boekhouding kunnen opsommen en toelichten. De bestudeerde rekeningen van het vorige leerjaar kunnen aanwenden in een monografie. Het boekjaar volgens een opgegeven rekeningstelsel kunnen openen, de grootboekadministratie kunnen bijhouden, de rekeningen kunnen afsluiten en de voorlopige proef- en saldibalans kunnen opstellen. De wettelijke bepalingen van de categorieën van ondernemingen kunnen schetsen.
Ad 2
De aangegeven rekeningen kunnen omschrijven, typeren volgens het MAR en aanwenden. De aangegeven rekeningen kunnen integreren met de eerder bestudeerde.
Ad 3
De resultaten kunnen opdelen volgens hun aard. De aangegeven rekeningen kunnen omschrijven, typeren volgens het MAR en op een eenvoudige wijze aanwenden. De aangegeven rekeningen kunnen integreren met de eerder bestudeerde. De boekhoudkundige verwerking van een aankoop en van een verkoop aan de hand van handelsdocumenten kunnen toepassen. Periodieke maandelijkse of driemaandelijkse BTW-aangifte kunnen opstellen (uitbreidingsmogelijkheid).
Ad 4
De aangegeven rekeningen kunnen omschrijven, typeren volgens het MAR en op een eenvoudige wijze aanwenden.
De diverse fasen bij de eindejaarsverrichtingen kunnen weergeven en het nut ervan verklaren. De voorlopige proef- en saldibalans kunnen opstellen. De inventaris kunnen opmaken en vergelijken met de voorlopige proef- en saldibalans. De voorgestelde regularisatiewerkzaamheden kunnen uitvoeren. De definitieve proef- en saldibalans kunnen opstellen. Het resultaat kunnen berekenen en verwerken. Een eenvoudige jaarrekening kunnen opstellen. De boekhouding kunnen afsluiten en heropenen.
De principes van de centralisatiemethode kunnen schetsen.
Ad 5
Ad 6
1.4
Leerinhouden
Deel 1: handelseconomie. 1
Aanknoping leerstof 2de graad – 1ste leerjaar. ♦ Herhaling van essentiële begrippen. ♦ Gevallenstudie op basis van documenten.
2 2.1
Markten en prijzen. Situering in de economische kringloop. ♦ Marktvormen en markttypes. Prijs van goederen/diensten en arbeid.
2.2
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 4 4.1
♦ Indeling. ♦ Prijsvorming op goederen- en dienstenmarkt, op de arbeidsmarkt. Meting van prijzen: indexen. Geld- en kapitaalmarkt. Begripsomschrijving - schematische voorstelling. Rol van financiële instellingen. Prijs van kapitaal - rol van de NBB en van de ECB. Deposito-opneming en kredietverstrekking: schematische voorstelling, intrestmarge. De overheid. Begrip. Federalisering en internationalisering. Situering in de economische kringloop. Taken van de overheid. Overheid en algemeen welzijn. Overheid en economie. Federale begroting. Inkomsten. Uitgaven. Federale schuld.
4.6
Het buitenland. Situering in de economische kringloop. Het belang voor België en de regio’s. Samenstelling van de buitenlandse handel van de BLEU. Betalingsbalans. ♦ Begrip. ♦ Voorstelling. Oorzaken van de internationale economische betrekkingen. Goederen- en dienstentransacties. Kapitaaltransacties. Internationale economische samenwerking. Vormen van samenwerking. De Europese Unie. Internationale instellingen met een economisch doel. Internationale goederen- en dienstentransacties. Vraagstukken voor de koper en verkoper. Verloop van de internationale verkoopovereenkomst. Loco- en tijdsaffaire, termijnaffaire. Verkoopsvoorwaarden. Internationaal vervoer. ♦ Economische rol. ♦ Bepalende elementen op de kostprijs. ♦ De expediteur. ♦ Transportwegen en- middelen. ♦ Documenten en verrekening van de goederentransacties. Wisselmarkten en wisselkoersen.
5 5.1 5.2 5.3
Didactische uitstappen. Voorbereiding. Rapportering en bespreking. Evaluatie.
6 6.1
Verdiepings- en/of uitbreidingsmogelijkheid naar keuze van de leerkracht. Verdiepingsmogelijkheid: Voorbeelden: - de begroting van de Vlaamse Gemeenschap; - de instellingen van de Europese Unie; - fusies en samenwerkingsakkoorden; - ICT;
4.2
4.3 4.3.1 4.3.2 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.4 4.5.5
7
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
6.2
- leerlingentijdschrift; - kostprijs van veiligheids- en milieuaspecten, - de economische impact van het vluchtelingenprobleem; - ... Uitbreidingsmogelijkheid. Internationale handelspolitiek, vrijhandel versus protectionisme.
Deel 2: registratie. 1 1.1 1.2 1.3 2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 3 3.1 3.1.1 3.1.2
3.1.3
3.1.4
3.2 3.2.1
3.2.2
3.3
Basisbegrippen. Herhaling van de algemene werking van de boekhouding: inventaris – beginbalans – grootboek - journaal – MAR. Monografie met maximale herhaling van de vorig leerjaar bestudeerde rekeningen. Wettelijke bepalingen voor de onderneming. Verdere studie van de balansrekeningen. Eigen vermogen – Schulden op meer dan één jaar (klasse 1). Kapitaal – R/C exploitant – Overgedragen winst/verlies. Schulden op meer dan één jaar. Oprichtingskosten – Vaste activa en vorderingen op meer dan één jaar (klasse 2). Oprichtingskosten. Immateriële vaste activa. Materiële vaste activa. De voorraadrekeningen (klasse 3). Handelsgoederen. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar (klasse 4). Handelsdebiteuren – Te innen wissels – Dubieuze handelsvorderingen – Geboekte waardeverminderingen. Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen. Leveranciers – Te betalen wissels. Geldbeleggingen en liquide middelen (klasse 5). Aandelen – Vastrentende effecten. Kredietinstellingen – Kas Kassen – Zegels – Interne overboekingen. Verdere studie van de resultatenrekeningen. Bedrijfsverrichtingen (60-64/70-74). Aankopen en Verkopen (60/70), met inbegrip van retouren, handelskortingen, aankoop- en verkoopkosten. Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico’s en kosten (63). Afschrijvingen op vaste activa. Waardeverminderingen op de overige activa. Andere bedrijfskosten (64). O.m.: Minderwaarde op de courante realisatie van vaste activa (641), Minderwaarde op de realisatie van handelsvorderingen (642), Diverse bedrijfskosten (648). Andere bedrijfsopbrengsten (74). O.m.: Meerwaarde op de courante realisatie van vaste activa (741), Meerwaarde op de realisatie van handelsvorderingen (742), Huuropbrengsten (743). Financiële verrichtingen (65/75). Financiële kosten (65). Kosten van schulden (650). Discontokosten op vorderingen (653). Betalingskortingen aan klanten (Financiële kortingen) (656). Incassokosten (657). Financiële opbrengsten (75). Opbrengsten uit financiële vaste activa (750). Opbrengsten uit vlottende activa (751). Betalingskortingen bij leveranciers (756). Uitzonderlijke verrichtingen (66/76).
8
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
3.3.1
3.3.2
3.4
9
Uitzonderlijke kosten (66). Minderwaarde op de realisatie van vaste activa (663). Andere uitzonderlijke kosten (664). Uitzonderlijke opbrengsten (76). Meerwaarden op de realisatie van vaste activa (763). Andere uitzonderlijke opbrengsten (764). Belastingen op het resultaat (67). Resultaat van het boekjaar voor belasting. Nettoresultaat van het boekjaar.
4
Overlopende rekeningen (klasse 4).
5
Eindejaarsverrichtingen. – Inventaris. – Voorlopige proef- en saldibalans. – Regularisaties. – Bepalen van het resultaat voor belasting. – Verwerking van het resultaat. – Definitieve proef- en saldibalans. – Resultatenrekening. – Afsluiting en heropening van het boekjaar.
6
De centralisatiemethode.
1.5
Minimale materiële vereisten
Een uitgerust leslokaal met bord, prikbord, kast (voor documentatie en tijdschriften), rekenmachine en een overheadprojector. Bij voorkeur kan gebruik gemaakt worden van een vaklokaal economie. De leerlingen beschikken over een leerboek/werkboek of cursus en hanteren een beperkt rekeningstelsel.
1.6
Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
Dit leerplan geldt voor een lestijdenpakket van 25 weken op schooljaarbasis. De verdere verkenning in het economische leven geschiedt via markten en prijzen; en met de situering van de goederen- en dienstenmarkt, de arbeidsmarkt en de kapitaalmarkt in de economische kringloop. Methodologisch kan dan verder aanknoping gezocht worden met bepaalde aspecten zoals prijsvorming, meting van prijzen, rol van financiële instellingen, enz. Vervolgens worden respectievelijk de overheid en het buitenland in de economische kringloop gesitueerd, met de behandeling van hun specifieke aspecten. Het is de bedoeling dat de eerder technische materies (bvb. documenten bij internationaal vervoer) sterk benadrukt worden in het TSO. Het actualiteitsprincipe vormt een centraal gegeven bij de behandeling van de leerstof. Aansluitend kan een vervolg gemaakt worden met de actualiteitsmap en/of met de invoering van een leerlingentijdschrift. Tevens leveren goed voorbereide didactische uitstappen een bijdrage tot het actualiteitsprincipe. Het is niet de bedoeling het leerplan ‘registratie’ strikt verticaal te volgen. In wezen dienen de nieuwe rekeningen geïntegreerd te worden met de eerder bestudeerde. Tevens komen in de leerstof rubrieken voor van het vorige leerjaar. Het is daarbij geenszins de bedoeling dat deze volledig worden uitgediept. Bij de behandeling van de leerstof primeert het inzicht in het boekhoudkundig mechanisme en zijn werking. De boekhouding dient op een concentrische wijze behandeld te worden: ♦
via het eenvoudige naar het meer gecompliceerde;
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie ♦
10
via het kleine (de kernrekening) naar het meer gediversifieerde.
DE T-VORM (BALANS EN REKENINGEN) WORDT ALS EEN PERMANENT INSTRUMENT GEHANTEERD OM HET OVERZICHTELIJK EN SNEL BOEKHOUDKUNDIG VERWERKEN TE BEVORDEREN. Het journaal wordt opgevat als de techniek om de boekhoudkundige betekenis van de verrichtingen schriftelijk vast te leggen. De leerlingen moeten tot het inzicht worden gebracht dat de dagelijkse verrichtingen een centraliserend aspect moeten verkrijgen. Het hanteren van de correcte rekeningnamen is een noodzaak. Steeds zal gewezen worden op de fouten tegen de vakterminologie. Het rekeningstelsel fungeert terzake als leidraad. Teneinde een zekere vrijheid voor de leerkracht in dit leerplan in te bouwen kan hij opteren voor de verdiepingsmogelijkheid, die bij voorkeur als vakoverschrijdend leren wordt benaderd. Volgens de plaats die het vakoverschrijdend leren krijgt in het pedagogisch schoolprofiel van het schoolwerkplan kan dit op verschillende wijzen gebeuren:
integratie binnen het vak economie; multidisciplinaire benadering: gezamenlijk thema binnen een beperkt aantal vakken (themaonderwijs); interdisciplinaire benadering: doorbreken van de vakken en werken met een alternatief roostersysteem (projectonderwijs); transdisciplinaire benadering: integratie in het hele schoolgebeuren.
Indien de leerkracht zich onvoldoende vertrouwd voelt met deze onderwijsmethode kan hij opteren voor het uitbreiden van de leerstof met ‘internationale handelspolitiek’.
1.7
Evaluatie
Per rapportperiode: 4 à 5 bondige toetsen (10 à 15 minuten) en minimum 1 herhalingstoets over de verworven kennis en inzichten. Geregeld mondelinge toetsen als controle en herhaling of als aanknoping bij de nieuwe les. Individuele of groepstaken worden onder de vorm van opdrachten geregeld gehanteerd. De vermelde vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. De tekorten inzake kennis, inzicht en vaardigheden t.a.v. bepaalde leerstof items dienen gedurende het schooljaar geremedieerd te worden ondermeer via bijkomende toepassingen en/of inhaallessen. In aansluiting op het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs wordt van de leerlingen verwacht dat ze de aangegeven attitudes ontwikkelen en nastreven.
1.8
Bibliografie
BELLON, L. en SCHELLENS, L., EURO 1, Novum, Deurne, 1999. ROMBOUTS, G., VERBERCKT F., Didactiek van de handels- en economische wetenschappen, De Sikkel, Oostmalle, 1996. VERBERCKT, F. (red.), VAN DEN BROECK, N. en GEUENS, P., Optimum 2.2, De Sikkel, Oostmalle, 2000. Blikopener, leerlingentijdschrift, N.V. Keesing, Keesinglaan 2-20 , 2100 Deurne, tel. (03)36 05 300. Centrum voor informatie in assuranties, de Meeûsplantsoen, 29, 1000 Brussel. Didacta, Brussel, Departement didactiek EHSAL, Stormstraat 2, 1000 Brussel, tel. (02)210 16 31.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
Economische didactiek, IDEA/UFSIA, Antwerpen. Info Economie, UG, Hoveniersberg 4, 9000 Gent, tel. (09)264 35 33. Troef, leerlingentijdschrift, VEV, Brauwersvliet 5 B4, 2000 Antwerpen, tel. (03)202 44 07.
11
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
2
2e leerjaar, 2e graad: toegepaste economie: handelsrekenen: suggestie van uitbreidingsdoelstellingen en –leerinhouden voor het complementair gedeelte (1 lt/w)
2.1
Visie op het vak
12
Deze studierichting is in de eerste fase een voorbereiding op een loopbaan die zich vnl. richt op de profitsector. De bedoeling van de lessen ‘handelsrekenen’ is dat de leerlingen op een correcte manier handelsberekeningen kunnen uitvoeren, begrijpen en toepassen. Om de aanschouwelijkheid te vergroten worden waar mogelijk handelsdocumenten gebruikt om de gegevens nodig voor de berekeningen te verschaffen. De nadruk ligt op de ontwikkeling van de cijfer- en rekenvaardigheid. De leerlingen leren in het vak ‘handelsrekenen’ een juiste en geordende werkmethode hanteren. Binnen het vak worden verbanden gelegd met leerstofitems van het vak ‘handelseconomie en registratie’.
2.2
Bepaling van de leerlingengroep en beschrijving van de beginsituatie
In het tweede leerjaar van de tweede graad TSO kunnen als regelmatige leerlingen worden toegelaten:
de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd; de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd of zij die houder zijn van een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, behaald via de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap over een programma beroepssecundair onderwijs; de regelmatige leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarden: a) gunstig én gemotiveerd advies van de toelatingsklassenraad; b) de minister van onderwijs of zijn gemachtigde als dusdanig beslist op aanvraag van de directeur van de betrokken instelling voor voltijds gewoon secundair onderwijs. Voorwaarden inzake overgangen gedurende het schooljaar. Zonder afbreuk te doen aan voorgaande bepalingen is tot en met 15 januari toegelaten: de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting binnen hetzelfde leerjaar. Voor uitzonderlijke gevallen kan de minister van onderwijs of zijn gemachtigde afwijken van voornoemde datum op aanvraag van de directeur van de betrokken instelling; deze aanvraag veronderstelt een positieve stellingname van de tot dan begeleidende klassenraad. De leerlingen zijn reeds vertrouwd met de methodes van verkort rekenen, percent en per mille en met intrest- en discontoberekeningen.
2.3
Doelstellingen
2.3.1
Algemene doelstellingen
Met het leerplan ‘handelsrekenen’ wordt verder beoogd de leerlingen kennis en inzicht te laten verwerven in de technieken van het handelsrekenen. Het leerplan ‘handelsrekenen’ bevat bovendien de volgende streefdoelen:
de vaardigheidstechniek beheersen bij het uitwerken van de toepassingen; het ordelijk en nauwkeurig werken bevorderen; een correcter en sterker afgebakend inzicht in de praktische verschijnselen van het handelseconomische leven verkrijgen.
De leerlingen dienen de volgende vaardigheden te verwerven:
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
13
cijfer- en rekenvaardigheid; communicatief vaardig zijn; hoofdrekenen; methodisch kunnen werken; ordelijk en nauwkeurig werken; rekentechnische hulpmiddelen kunnen gebruiken; schrijfvaardigheidtechniek; snel en correct kunnen werken; zien van details.
In aansluiting op het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs wordt van de leerlingen verwacht dat zij onder begeleiding de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelen en nastreven:
2.3.2
accuratesse: er op gericht zijn binnen een bepaalde tijd een taak nauwkeurig te voltooien; leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen; resultaatgerichtheid: gedreven naar einddoel van de activiteit werken; zelfstandigheid: zelfstandig aan een taak kunnen werken en problemen kunnen aanpakken; zin voor orde en nauwkeurigheid: erop gericht zijn nauwkeurig, net en met zin voor orde te werken.
Leerplandoelstellingen
Ad 1
Het percent van het honderd kunnen berekenen op praktijkgerichte gevallen. Het percent kunnen berekenen zowel op grootheden die gekend zijn als op grootheden die niet gekend zijn.
Via teruggaande berekeningen en vertrekkend van het eindgetal het begingetal kunnen vinden. De methode van de teruggaande calculatie schematisch kunnen interpreteren en toepassen op handelseconomische voorbeelden.
Ad 2
Ad 3
De verklaring voor de kettingregel kunnen omschrijven. De opstelling van de kettingregel kunnen interpreteren en toepassen op een modelvoorbeeld. Aansluitend de regels kennen, begrijpen en kunnen toepassen. De methode van de kettingregel kunnen toepassen op handelseconomische voorbeelden.
Ad 4
Het begrip rekening-courant kunnen omschrijven. Het gebruik ervan tussen de actoren van het handelsverkeer kunnen toelichten. De rekening-courantterminologie kunnen opsommen en verklaren. De mogelijkheden met hun kenmerken en werking kunnen opsommen en verklaren. De diverse rekening-courantverrichtingen kunnen toepassen: opstelling volgens de staffelmethode.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
1.4
Leerinhouden
1 1.1 1.2 1.3
Percentberekening. Percent van het honderd (herhaling). Percent onder het honderd. Percent boven het honderd.
2 2.1 2.2 2.3
Teruggaande calculatie. Begrip. Voorbeeld. Toepassingen.
3 3.1 3.2 3.3
Kettingregel. Begrip. Voorbeeld en opstelling. Toepassingen. Aankoopprijs en verkoopprijs. Rendement. Wisselkoersen.
4 4.1 4.2 4.3
Rekening-courant methode: staffelmethode. Begrip. Gebruik. Rekening-courant en intrestberekening. Vaste, wederkerige rentevoet. Vaste, verschillende rentevoet gerangschikt vaar valutadatum. Veranderlijke, verschillende rentevoet gerangschikt naar valutadatum.
1.5
Minimale materiële vereisten
14
Een uitgerust leslokaal met bord, prikbord, kast (voor documentatie en tijdschriften) en een overheadprojector. Elke leerling dient over een zakrekenmachine te beschikken.
1.6
Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
Dit leerplan geldt voor een lestijdenpakket van 25 weken op schooljaarbasis. Het leervak ‘handelsrekenen’ mag niet als een losstaand deelvak worden behandeld. Zoveel als mogelijk worden de items gelinkt met het vak ‘handelseconomie en registratie’. Bij de toepassing van het leerplan ligt niet enkel de klemtoon op de inhoudelijke aspecten ervan, maar vooral op het aankweken van een correcte manier van aanpakken. De leerkracht moet de leerlingen een juiste en geordende werkmethode aanleren. Zonder dit automatisme komen de algemene doelstellingen van het leerplan ‘handelsrekenen’ niet tot hun recht. Dit vereist dat de leerlingen in staat zijn:
een duidelijke presentatie te geven aan het cijferwerk; de cijferbewerkingen in een logische volgorde te plaatsen; de uitkomsten bij de toepassingen te beoordelen (i.c. de handelseconomische verantwoording).
Aansluitend dient de leerkracht zich te bezinnen over een optimaal bordgebruik: logische schikking en synthetisch overzicht.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
15
De methodologische opvatting van de programma-inhoud bevat drie basisuitgangspunten: het gedeelte rekenen is de noodzakelijke werkbasis voor het aanbrengen van de leerstof; de uitwerking van de toepassingen mag gebeuren met de elektronische rekenmachine; de voorbeelden en toepassingen situeren in een handelseconomische context. In functie van de voortgang in de leerstof en het niveau van de klas zal het soms noodzakelijk zijn om de frequentie van bepaalde toepassingen op te drijven. In feite moet de leerkracht streven naar een passende frequentie bij elk type van toepassing en vooral zoeken naar een geschikte moeilijkheidsgradatie. Specifieke methodologische wenken: ♦ ♦ ♦ ♦
1.7
Percentberekening: linken met de handelseconomische verrichtingen en het vermijden van een zuiver wiskundige benadering bij de percentberekening ‘onder’ en ‘boven’ het honderd. Teruggaande calculatie: het stelsel aanleren via oefeningen die betrekking hebben op voorbeelden uit de praktijk. Kettingregel: vooral het laten inzien van het overgangsprincipe (van de ene regel naar de andere). Daartoe dient de leerkracht te vertrekken van eenvoudige voorbeelden, die de leerlingen aanspreken en waaruit het nut van de kettingregel tot uitdrukking komt. Rekening-courant: het bijbrengen van het principe staat hier centraal i.p.v. het verkrijgen van het uiteindelijk cijferresultaat. Daarom vertrekt de leerkracht bij de studie van de rekening-courant van het algemeen mechanisme, om zodoende de diverse mogelijkheden te behandelen. Het is verder van essentieel belang dat de leerkracht de leerlingen twee principes laat inzien. Enerzijds dat het systeem van rekening-courant een centralisatietechniek is, waar schulden en vorderingen op elkaar inwerken. Anderzijds dat het boekhoudkundig principe, i.c. het debiteren en crediteren, het systeem beheerst.
Evaluatie
Per rapportperiode: 1 à 2 bondige toetsen (10 à 15 minuten) en minimum 1 herhalingstoets over de verworven kennis en inzichten. Geregeld mondelinge toetsen als controle en herhaling of als aanknoping bij de nieuwe les. Het staat de leerkracht vrij klastaken te geven, terwijl huistaken de vorm aannemen van het verder afwerken van toepassingen en opdrachten. Bij de examenvragen zijn theorievragen niet aangewezen. De vragen dienen zodanig aangepast te zijn dat de theoretische kennis erin betrokken is. Met het oog op het handelseconomische inzicht zullen de toepassingen geen gewilde wiskundige ingewikkeldheid vertonen. In aansluiting op het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs wordt van de leerlingen verwacht dat ze de aangegeven attitudes ontwikkelen en nastreven.
1.8
Bibliografie
HUYBRECHTS, N., Handelsrekenen De Sikkel, Oostmalle, 1995. LUWEL, A., Inleiding tot de didactiek der economische wetenschappen Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, Antwerpen, 1968. ROMBOUTS, G. EN VERBERCKT , F., Didactiek van de Handels- en Economische Wetenschappen De Sikkel, Oostmalle 1996.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
3
2e leerjaar, 2e graad: toegepaste economie: bedrijfseconomie
3.1
Visie op het vak
16
2lt/week
Deze studierichting is in de eerste fase een voorbereiding op een loopbaan die zich vnl. richt op de profitsector. Ondernemingen en bedrijven maken integraal deel uit van onze samenleving. Het is een samengaan van mensen en middelen ten einde een bepaald doel te bereiken. Om dit efficiënt te laten verlopen moet dit op een georganiseerde en gestructureerde wijze gebeuren. In het vak ‘bedrijfseconomie’ worden de leerlingen met dit organisatorisch probleem in contact gebracht. Zowel de probleemstelling, hoe de organisatie binnen de onderneming en het bedrijf moet worden doorgevoerd, als de vraag, hoe de onderneming en het bedrijf naar buiten toe georganiseerd moeten worden, komen hierbij aan bod. Het is de bedoeling dat de leerlingen inzien dat een onderneming maar vlekkeloos kan presteren wanneer er een goede organisatie en samenwerking tussen de verschillende afdelingen van de onderneming ontstaat.
3.2
Bepaling van de leerlingengroep en beschrijving van de beginsituatie
In het tweede leerjaar van de tweede graad TSO kunnen als regelmatige leerlingen worden toegelaten:
de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd; de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd of zij die houder zijn van een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, behaald via de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap over een programma beroepssecundair onderwijs; de regelmatige leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarden: a) gunstig én gemotiveerd advies van de toelatingsklassenraad; b) de minister van onderwijs of zijn gemachtigde als dusdanig beslist op aanvraag van de directeur van de betrokken instelling voor voltijds gewoon secundair onderwijs. Voorwaarden inzake overgangen gedurende het schooljaar. Zonder afbreuk te doen aan voorgaande bepalingen is tot en met 15 januari toegelaten: de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting binnen hetzelfde leerjaar. Voor uitzonderlijke gevallen kan de minister van onderwijs of zijn gemachtigde afwijken van voornoemde datum op aanvraag van de directeur van de betrokken instelling; deze aanvraag veronderstelt een positieve stellingname van de tot dan begeleidende klassenraad. Een specifieke voorkennis voor het vak ‘bedrijfseconomie’ is niet vereist.
3.3
Doelstellingen
3.3.1
Algemene doelstellingen
Ondernemingen en bedrijven zijn op te vatten als organisaties. De leerlingen verwerven kennis en inzicht in de organisatie van een bedrijf of onderneming. Essentieel voor het vak ‘bedrijfseconomie’ is dat de leerlingen enerzijds het belang en de betekenis inzien van een vlotte en flexibele samenwerking tussen de diverse afdelingen in de organisatie. Daarvoor is een grondige kennis van de verschillende departementen van groot belang. Anderzijds verwerven zij inzicht in de externe gerichtheid van een bedrijf of onderneming. In het vak ‘bedrijfseconomie’ dienen de leerlingen de volgende vaardigheden te verwerven: ♦ ♦
organisatievraagstukken eenvoudig kunnen omschrijven; een werkplan kunnen maken: in staat zijn om op systematische wijze te beslissen welke stappen men bij de uitvoering van een taak zal zetten;
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie ♦ ♦ ♦
17
kunnen omgaan met informatie: in staat zijn om informatie te verzamelen en te verwerken; gegevens kunnen verklaren en de functionele samenhang ervan aantonen; fouten kunnen opsporen en oplossingen voorstellen.
In elk geval moeten zij bijzondere aandacht besteden aan een correct taalgebruik. In aansluiting op het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs wordt van de leerlingen verwacht dat zij onder begeleiding de volgende attitudes ontwikkelen en nastreven: ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦
3.3.2
abstraheringvermogen: in staat zijn verder te denken dan concreet waarneembare gegevens; creativiteit: erop gericht zijn originele ideeën en oplossingen te bedenken en te ontwikkelen; kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen; kwaliteitzorg: er op gericht zijn nauwkeurig, net en met zin voor orde te werken; leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competenties te verbreden en uit te breiden; problemen onderkennen en oplossen: zien dat er een probleem is, waar het precies gesitueerd is en er een oplossing voor aanreiken; veiligheids- en milieubewustzijn: is actief en pro-actief gericht op veiligheid, op het voorkomen van situaties die personen, infrastructuur en milieu kunnen schaden; zelfstandigheid: zelfstandig aan een taak werken en problemen kunnen aanpakken; zin voor samenwerking: willen bijdragen tot een leef- en werkomgeving als gemeenschap van mensen.
Leerplandoelstellingen
Ad 1
Het werkterrein van de bedrijfseconomie kunnen beschrijven. Het onderscheid onderneming – bedrijf concreet kunnen weergeven. De indeling van de bedrijven volgens grootte kunnen weergeven en enkele voor- en nadelen van beide groepen kunnen weergeven. De indeling van de bedrijven volgens activiteit kunnen weergeven.
Ad 2
De diverse types van handelsvennootschappen kunnen onderscheiden en bespreken op grond van hun belangrijkste kenmerken (aansprakelijkheid, vennoten, kapitaal, …). De typische verenigingen en vennootschappen algemeen kunnen toelichten.
Ad 3
Het begrip organisatie kunnen omschrijven op grond van haar kenmerken: samenwerkingsverband van mensen, effectiviteit, efficiëntie en structuur. De noodzaak van organiseren op concrete wijze kunnen aantonen. De organisatiestructuren kunnen beschrijven (op basis van reële schematische voorstellingen). De scheiding tussen de verschillende niveaus (kader) en de functieverdeling kunnen aantonen. De voor- en nadelen van de organisatiestructuur kunnen aantonen. Kunnen aantonen dat een organisatie een informele structuur ontwikkelt en het begrip kunnen omschrijven. De organisatieprincipes (arbeidsverdeling en specialisatie, vermenselijking van de arbeid, departementalisatie, bevelketen, span of control) kunnen concretiseren.
Ad 4 ♦
Kunnen aantonen dat een onderneming niet enkel afhankelijk is van haar omgeving, maar ook een (dikwijls) beperkte invloed kan uitoefenen.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie ♦ ♦ ♦ ♦
18
Deze omgevingsgerichtheid kunnen aantonen via concrete voorbeelden t.a.v. milieuzorg en dienstverlening. De factoren, die de keuze van de vestigingsplaats bepalen of beïnvloeden, kunnen verklaren en illustreren met voorbeelden. Het begrip marketing kunnen omschrijven en de betekenis ervan kunnen aantonen. De betekenis van de marketing-mix kunnen inzien, de schematische voorstelling met de vijf instrumenten (prijs, product/dienst, promotie, plaats en personeel) kunnen weergeven en bondig bespreken.
Ad 5 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦
Door middel van een organogram de ordening van het geheel (i.c. de organisatiestructuur) kunnen toelichten. Elke afdeling kunnen situeren in het geheel van de organisatie. De gangbare selectie- en wervingskanalen kunnen aangeven en bondig omschrijven. Het belang van een goed personeelsbeleid kunnen aantonen via concrete voorbeelden. De opdrachten van een afdeling kunnen weergeven. Het belang kunnen aantonen van de dienst naverkoop en de klachtenbehandeling. Het ontstaan van een bestelbeslissing kunnen situeren. De verschillende stappen in de uitvoering van de beslissing kunnen herkennen en de praktische opvolging kunnen schetsen en toelichten. De inhoud van het begrip magazijnbeheer kunnen verduidelijken en de moderne tendensen op dit vlak kunnen aantonen. De productietaken in tijdsorde beschrijvend kunnen weergeven met aandacht voor: ¾ Productievoorbereiding: planning – systemen (CAD – CAM) – onderzoek. ¾ Eigenlijke productie: productontwikkeling van een industrieel product en dienst en de invloed van de robotica en de mechanisatie. ¾ Productiecontrole en kwaliteitbewaking: ISO-normen en terugroepen van producten bij de verbruiker.
3.4
Leerinhouden
1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3
Inleiding. Bedrijfseconomie: werkterrein. Onderneming en bedrijf. Onderscheid. Indeling van bedrijven volgens grootte. Indeling van bedrijven volgens activiteit.
2 2.1 2.2
Indeling van de onderneming naar juridische en bedrijfseconomische maatstaven. Handelsvennootschappen. VZW, burgerlijke vennootschappen en feitelijke verenigingen (algemeen).
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.3
Onderneming en bedrijf als organisatie (eenvoudig). De organisatie: begripsomschrijving en noodzaak. De organisatiestructuren (eenvoudig). De hiërarchische organisatie. De functionele organisatie. De departementale organisatie. De staforganisatie. De informele versus de formele organisatie. De organisatieprincipes.
4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3
De externe gerichtheid van de onderneming en het bedrijf. De omgevingszin van de organisatie. De vestigingsmotieven. De marketing van de organisatie. Begrip. Benaderingen: streven naar een consumentenoriëntatie. Marketingmix: begrip – voorstelling met de vijf P’s.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.2.1 5.2.2.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.2.1 5.3.2.2 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.2.1 5.4.2.2 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.2.1 5.5.2.2 5.5.2.3
De interne gerichtheid van de organisatie. Inleiding: het organogram. De personeelsafdeling. Situering van de afdeling. Taken. Selectie en aanwerving. Beheer van het menselijk potentieel (human resources). De verkoopafdeling. Situering van de afdeling. Taken. Opdracht. Dienst naverkoop en klachtenbehandeling. De aankoopafdeling. Situering van de afdeling. Taken. Bestelbeslissing. Magazijnbeheer. De productieafdeling. Situering van de afdeling Taken. Productievoorbereiding. Eigenlijke productie. Productiecontrole en kwaliteitsbewaking.
6
Gevallenstudies: methodologisch integreren.
7
Didactische uitstappen.
3.5
19
Minimale materiële vereisten
Een uitgerust leslokaal met bord, kast (voor documentatie en tijdschriften) en overheadprojector. Bij voorkeur kan gebruik gemaakt worden van het vaklokaal ‘economie’.
3.6
Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
Dit leerplan geldt voor een lestijdenpakket van 25 weken op schooljaarbasis. Via het vak ‘bedrijfseconomie‘ worden de leerlingen vertrouwd gemaakt met de organisatorische aspecten bij onderneming en bedrijf. De doelstellingen duiden aan hoever de leerkracht in de leerstof dient door te dringen, rekening houdend met het niveau en de belangstelling van de leerlingen. De lessen mogen geen saaie opsomming worden van begripsbepalingen en taakbeschrijvingen. De ‘bedrijfseconomie’ onderwijzen als ‘een boeiend verhaal’ impliceert de leerlingen aan het denken zetten over ‘het waarom’ van organisaties en hun intern en extern functioneren. Een systematische aanknoping met de actualiteit en realiteit levert daartoe een waardevolle bijdrage. Dit kan gebeuren aan de hand van didactische uitstappen of gevallenstudies. Met het oog op een zo concreet en eenvoudig mogelijke voorstelling van de organisatiebegrippen kan gestart worden met een algemeen voorbeeld. De leerlingen (i.c. organisatieleden) worden geconfronteerd met hun school (scholengroep) als organisatie. Volgende niet-limitatieve vraagstellingen kunnen dan vooropgezet worden: ♦ ♦ ♦ ♦
Op welke wijze wordt de school (scholengroep) georganiseerd? Welke zijn de onderscheiden geledingen (de structuur)? Welke organisatieprincipes (leiding, taakverdeling, enz.) worden gehanteerd? Wie is verantwoordelijk voor het beleid en beheer?
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
20
Op grond van dergelijk voorbeeld kan gemakkelijk overgestapt worden naar een onderneming en bedrijf als organisatie.
3.7
Evaluatie
Per rapportperiode: 2 à 3 bondige toetsen (10 à 15 minuten) en minimum 1 herhalingstoets over de verworven kennis en inzichten. Geregeld mondelinge toetsen als controle en herhaling of als aanknoping bij de nieuwe les. Individuele of groepstaken worden onder de vorm van opdrachten geregeld gehanteerd. De vermelde vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. De tekorten inzake kennis, inzicht en vaardigheden t.a.v. bepaalde leerstof items dienen gedurende het schooljaar geremedieerd te worden ondermeer via bijkomende toepassingen en/of inhaallessen. In aansluiting op het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs wordt van de leerlingen verwacht dat ze de aangegeven attitudes ontwikkelen en nastreven.
3.8
Bibliografie
ABTS, B., e.a., Fundamenten van Bedrijfswetenschappen en Recht 2 Standaard uitgeverij – MIM, Antwerpen, 1998. COCKAERT, L., De onderneming en haar omgeving Den Arend, Bonheiden, 1993. COCKAERT, L. EN LANDUYT, R., Bedrijfs- en ondernemingsvormen Den Arend, Bonheiden, 1993. COCKAERT, L., HOUTHOOFD, N. EN GEORGES, W., Bedrijfsleiding. Leidende en uitvoerende arbeid Den Arend, Bonheiden, 1992. COCKAERT, L. EN GEORGES, W., De optimale bedrijfsgrootte Den Arend, Bonheiden, 1992. DE COENEN, A., Organisatieleer MIM, Deurne, 1993. DELATERE, D., e.a., Bedrijfsbeleid & recht 1 De Sikkel, Oostmalle, 1995. DE SMET, R., e.a., Bedrijfsbeleid & recht 2 De Sikkel, Oostmalle, 1996. GEORGES, W., De vestigingsplaats van een onderneming Den Arend, Bonheiden. HOOGENDOORN, J., Inleiding personeelsplanning Samson, Alphen aan den Rijn, 1979. HOUTHOOFD, N., Personeels- en organisatieproblemen: gevalstudie Den Arend, Bonheiden, 1992. IN ’T VELD, J., Analyse van organisatieproblemen. Een toepassing van denken in systemen en processen Stenfert Kroese, 1988. KORSWAGEN, C., Doeltreffend werven, solliciteren en selecteren: een praktische handleiding voor selecteur en sollicitant Van Loghum Slaterus, Deventer, 1985.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): TV Toegepaste economie
LIEVEGOED, B., Organisaties in ontwikkeling Lemnisgaat, Rotterdam, 1975. RUITER, D., Gevallenstudies Samson, Alphen aan den Rijn, 1979. VAN DEN HEUVEL, T., Markt- en marketingbeleid Wolters Noordhoff, Groningen, 1987. VAN DER WEIJDEN, J., Inleiding organisatiekunde Kluwer, Deventer, 1990. VAN ESCH, P., Kwaliteit en service. Handboek voor organisatievernieuwing en leiderschap Veen, Amsterdam, 1991. VAN LIEDEKERKE, Chr., e.a., Fundamenten van Bedrijfswetenschappen en Recht 1 Standaard uitgeverij – MIM, Antwerpen, 1998. VAN WERSCH, P., Democratisering van het bestuur van non-profit instellingen Samson, Alphen aan den Rijn, 1980. Tijdschriften: Blikopener Checklisten Algemeen Management, Deventer, Kluwer Didacta Economische didactiek Info Economie Intermediair, Het Weekblad voor de Actieve Professional, Brussel Job-@ Leidinggeven en organiseren. Vakblad voor leidinggevenden, ’s Gravenhage, NIVE Macro Micro Management voor de non-profit sector, Deventer, Kuwer Permanente Educatie Managers, Deventer, Kluwer Praktisch management, Grimbergen, Aemen Talent, Brussel, Financieel Economische Tijd Troef Vacature Zo magazine
21
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): Kantoortechenieken
22
Kantoortechenieken 4
2e leerjaar, 2e graad: kantoortechnieken
4.1
Visie op het vak
1lt/week
Deze studierichting is in de eerste fase een voorbereiding op een loopbaan die zich vnl. richt op de profitsector. In de lessen ‘kantoortechnieken’ verwerven de leerlingen enerzijds een inzicht in de organisatie en de werking van het secretariaat en maken anderzijds kennis met de essentiële aspecten van het kantoorwerk. Naast de basisvorming vormt 'kantoortechnieken' de meer praktijkgerichte component in de opleiding. Speciale aandacht wordt besteed aan het klassement, het archief en de communicatie. Bij het opstellen van dit leerplan werd rekening gehouden met het beroepsopleidingprofiel van ‘afdelingssecretar(is)esse’ (VLOR).
4.2
Bepaling van de leerlingengroep en beschrijving van de beginsituatie
In het tweede leerjaar van de tweede graad TSO kunnen als regelmatige leerlingen worden toegelaten:
de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd; de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd of zij die houder zijn van een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, behaald via de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap over een programma beroepssecundair onderwijs; de regelmatige leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarden: a) gunstig én gemotiveerd advies van de toelatingsklassenraad; b) de minister van onderwijs of zijn gemachtigde als dusdanig beslist op aanvraag van de directeur van de betrokken instelling voor voltijds gewoon secundair onderwijs. Voorwaarden inzake overgangen gedurende het schooljaar. Zonder afbreuk te doen aan voorgaande bepalingen is tot en met 15 januari toegelaten: de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting binnen hetzelfde leerjaar. Voor uitzonderlijke gevallen kan de minister van onderwijs of zijn gemachtigde afwijken van voornoemde datum op aanvraag van de directeur van de betrokken instelling; deze aanvraag veronderstelt een positieve stellingname van de tot dan begeleidende klassenraad. De leerlingen kunnen het kantoorwerk in een bedrijf of onderneming situeren en zijn reeds vertrouwd met een kantoorinrichting.
4.3
Doelstellingen
4.3.1
Algemene doelstellingen
De leerlingen moeten een verdere beroepsondersteunende kennis en een praktijkgericht inzicht verwerven in de organisatie en de werking van een secretariaat. Het leerplan omvat hierbij de volgende streefdoelen:
de leerlingen vertrouwd maken met de specifieke termen en begrippen; ze kennis laten maken met de recente ontwikkelingen in de kantoorwereld.
De leerlingen dienen verder nodige vaardigheden te verwerven die nodig zijn voor het vervullen van de functie van een afdelingssecretar(is)esse:
in staat zijn om zelfstandig routinematige werkzaamheden op het gebied van klassement, archief en communicatie te verrichten;
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): Kantoortechenieken
23
moderne burotica-apparatuur kunnen hanteren; bijzondere aandacht besteden aan een correct taalgebruik.
In aansluiting op het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs wordt van de leerlingen verwacht dat ze onder begeleiding de volgende attitudes, die gericht zijn op vereiste beroepshouding, ontwikkelen en nastreven:
4.3.2
accuratesse: bij het vastleggen van zakelijke belangrijke gegevens moet men uiterst precies te werk gaan. Nauwkeurigheid is eveneens vereist bij het verwerken van gegevens, organiseren en archiveren; assertiviteit in functie van het uitvoeren van een taak: niet aarzelen om meer uitleg te vragen over een opdracht, opdat men een exact beeld heeft van het verwachte eindresultaat; contactbereidheid en zin voor samenwerking: correct kunnen omgaan met personen binnen en buiten het bedrijf. Belangrijk is dat men zeer goed samenwerkt met collegae en vooral met de directe verantwoordelijke; discretie en betrouwbaarheid: alle vertrouwelijke en geheime informatie met de nodige omzichtigheid behandelen ten einde niet bedoelde informatieoverdracht te voorkomen; organisatievermogen: er op gericht zijn taken zodanig te plannen en te coördineren dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.
Leerplandoelstellingen
Ad 1
Het onderscheid tussen klassement en archief kunnen verwoorden en illustreren. De noodzaak van een goed klassement en archief kunnen toelichten. Klasseermaterieel kunnen hanteren. Documenten kunnen klasseren. Het archief kunnen rechtvaardigen.
Het begrip communicatie kunnen omschrijven. Het belang van de communicatie kunnen aantonen. De vormen van communicatie kunnen omschrijven. De BIN-normen kunnen toepassen op een zakelijke brief. Een eenvoudige zakelijke brief kunnen opstellen. De evolutie van de telefonie kunnen illustreren. De voor- en nadelen van de telefoon kunnen aangeven. De concurrentie in de telefonie kunnen vaststellen en een persoonlijke keuze kunnen verantwoorden. Telefoonfacturen kunnen analyseren en controleren. Binnen- en buitenlandse telefoonverbindingen kunnen realiseren. Telefoonfuncties kunnen opzoeken en omschrijven. Service en bijzondere diensten van telefoonbedrijven kunnen omschrijven. Comfortdiensten kunnen onderscheiden en hanteren. Telefoongidsen kunnen hanteren. Een efficiënt telefoongesprek kunnen voeren. Enkele soorten telefoons kunnen illustreren en de keuze verantwoorden (voor- en nadelen). Enkele voor- en nadelen van een fax kunnen aangeven. Een faxnummer kunnen opzoeken. De kosten van een faxbericht kunnen berekenen. Faxberichten kunnen opmaken en versturen. E-mail kunnen gebruiken.
Ad 2
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): Kantoortechenieken
24
4.4
Leerinhouden
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.4.5 1.4.6 1.5 1.6
Klassement en archief. Onderscheid. Vereisten van een goed klassement. Te klasseren documenten. Methoden. Alfabetisch. Numeriek. Alfanumeriek. Chronologisch. Geografisch. Decimaal. Klasseermaterieel. Het archief.
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.3.7 2.3.8 2.3.9 2.3.10 2.3.11 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.5
Communicatie. Inleiding. Begrip. Belang. Vormen. De zakelijke brief. De BIN-normen. Een eenvoudige zakelijke brief. De telefoon. Evolutie. Voor- en nadelen. De concurrentie in de telefonie. De telefoonfactuur. Binnen- en buitenlandse telefoonverbindingen. Service en bijzondere diensten. Telefoonfuncties. Comfortdiensten. Het gebruik van de telefoongidsen. Efficiënt telefoneren. Soorten telefoons o.a. de draadloze telefoon, de mobilofoon, de semafoon, de videofoon, de GSM, het antwoord- en registreerapparaat, publiek telefoneren, … Fax. Voor- en nadelen. Opzoeken van faxnummers. De kosten van een fax berekenen. Een faxbericht opstellen en versturen. E-mail.
5.5
Minimale materiële vereisten
Het ligt voor de hand dat de lessen ‘kantoortechnieken’ best doorgaan in een aangepast didactisch uitgerust vaklokaal. Naast een uitgerust leslokaal met bord, prikbord, kast (voor documentatie en tijdschriften), rekenmachine, video, overheadprojector, dient de kantooruitrusting nog volgende elementen te omvatten:
kantoormeubilair; kantoormaterieel; kantoormateriaal; burotica-apparatuur.
Een computer en een internetaansluiting dienen beschikbaar te zijn.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): Kantoortechenieken
5.6
25
Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
Dit leerplan geldt voor een lestijdenpakket van 25 weken op schooljaarbasis. In het geheel van het leerplan dient de leerkracht aandacht te besteden aan een praktijkgerichte benadering van de theoretische items. De specifieke termen, begrippen en aspecten van het kantoorwerk dienen geconcretiseerd te worden via voorbeelden en toepassingen. In functie van de leerstofitems en lesdoelstellingen dient een variatie van werkvormen gehanteerd te worden. Ze bevatten de principes van leerlingenmotivatie, aanschouwelijkheid en actieve deelname aan het lesgebeuren. Tot de werkvormen rekenen we o.m. het onderwijsleergesprek, de opdrachtvormen en het groepswerk met cases. De cases en gevallenstudies worden opgevat als concrete situatiebeschrijvingen. Ze kunnen fungeren als sluitstuk bij elk hoofdstuk of geïntegreerd worden bij de behandeling van bepaalde items. De cases stimuleren niet enkel het denkwerk van de individuele leerling, maar lijken tevens interessant voor het opzetten van een geleide groepsdiscussie. De variatie in aanbreng van de leerstof ondersteunt de leerkracht door het gebruik van de volgende didactische hulpmiddelen: bord, overheadprojector en typische kantoorapparatuur. Bij het hanteren van de opgegeven communicatiemiddelen spelen de psychomotorische vaardigheden een grote rol. Het voeren van telefoongesprekken in een moderne vreemde taal kan ev. als vakoverschrijdend leren worden behandeld. Gezien de dynamiek van het vakdomein (i.c. de snelle ontwikkelingen) moeten de leerlingen vertrouwd gemaakt worden met de zelfwerkzaamheid. Daartoe rekenen we het aanleggen van een documentatiemap, het opzoeken en verzamelen van actuele informatie. Verder leveren goed voorbereide didactische uitstappen een waardevolle bijdrage tot het verwerven van een praktijkgericht inzicht in de concrete kantoorwerkzaamheden.
5.7
Evaluatie
Per rapportperiode:1 à 2 bondige toetsen (10 à 15 min) en 1 à 2 herhalingstoetsen (max. 1 lestijd). Regelmatig mondeling toetsen als controle en herhalingselement of als aanknoping bij een nieuwe les. Het staat de leerkracht vrij klastaken te geven, terwijl huistaken de vorm aannemen van opzoekingwerk of het verder afwerken van toepassingen en opdrachten. De vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. De tekorten inzake kennis, inzicht en vaardigheden t.a.v. bepaalde leerstofitems dienen gedurende het schooljaar geremedieerd te worden o.m. via bijkomende toepassingen en/of inhaallessen. In aansluiting op het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs wordt van de leerlingen verwacht dat ze de aangegeven attitudes ontwikkelen en/of nastreven.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): Kantoortechenieken
5.8
Bibliografie
HAVERALS, SMETS EN VERBERCKT (red.), Kantoortechnieken 1 De Sikkel, Oostmalle 1996. ROMBOUTS EN VERBERCKT, Didactiek van de Handels- en Economische Wetenschappen De Sikkel, Oostmalle 1996. Werkervaringsbedrijven (WEB) Markt 12, 2440 Geel.
26
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): Verkoop
27
Verkoop 5
2e leerjaar, 2e graad: verkoop
5.1
Visie op het vak
1 lt/week
Deze studierichting is in de eerste fase een voorbereiding op een loopbaan die zich vnl. richt op de profitsector. De lessen ‘verkoop’ geven de leerlingen een dieper inzicht in de consument en in de artikelenkennis, zodat zij – mits een bijkomende praktische opleiding – eventueel inzetbaar zijn in het verkoopapparaat van een onderneming. Bij het opstellen van dit leerplan werd rekening gehouden met het ‘onderzoek naar de kwalificatiebehoeften voor winkelbediende’ (SERV) en met het beroepsopleidingprofiel ‘winkelbediende’ (VLOR).
5.2
Bepaling van de leerlingengroep en beschrijving van de beginsituatie
In het tweede leerjaar van de tweede graad TSO kunnen als regelmatige leerlingen worden toegelaten:
de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het technisch of het kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd; de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd of zij die houder zijn van een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, behaald via de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap over een programma beroepssecundair onderwijs; de regelmatige leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarden: a) gunstig én gemotiveerd advies van de toelatingsklassenraad; b) de minister van onderwijs of zijn gemachtigde als dusdanig beslist op aanvraag van de directeur van de betrokken instelling voor voltijds gewoon secundair onderwijs. Voorwaarden inzake overgangen gedurende het schooljaar. Zonder afbreuk te doen aan voorgaande bepalingen is tot en met 15 januari toegelaten: de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting binnen hetzelfde leerjaar. Voor uitzonderlijke gevallen kan de minister van onderwijs of zijn gemachtigde afwijken van voornoemde datum op aanvraag van de directeur van de betrokken instelling; deze aanvraag veronderstelt een positieve stellingname van de tot dan begeleidende klassenraad. De leerlingen hebben reeds inzicht in de vereiste beroepscompetenties van een verkoper, de verkoopvormen en kunnen een eenvoudig verkoopgesprek voeren.
5.3
Doelstellingen
5.3.1
Algemene doelstellingen
Met de lessen ‘verkoop’ wordt verder beoogd de leerlingen de beroepswereld van de verkoop in de distributiesector (kleinhandel) te leren verkennen. Zij moeten kennis en inzicht verwerven in de omgang met klanten en met artikelen. De theoretische basisprincipes worden telkens aangevuld met demonstraties en/of eenvoudige praktische oefeningen. Met het voeren van eenvoudige verkoopgesprekken moeten de leerlingen verder de basisvaardigheden verwerven om op een klantgerichte en klantvriendelijke wijze om te gaan met consumenten. In elk geval moeten zij bijzondere aandacht besteden aan een correct taalgebruik.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): Verkoop
28
In aansluiting op het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs wordt van de leerlingen verwacht dat ze onder begeleiding de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshoudingen, ontwikkelen en nastreven: ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ 5.3.2
contactbereidheid en zin voor samenwerking: correct kunnen omgaan met andere personen en bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken; dienstverlenende ingesteldheid: actief en pro-actief gericht zijn op het verlenen van diensten of zorg, klantgericht denken en handelen; discretie: correct omgaan met vertrouwelijke informatie van de zaak, collegae en het cliënteel. empathie: zich inleven in de situatie waarin de klant zich bevindt en er tactvol mee omgaan; imagobewustzijn: mee willen helpen aan het creëren van een positieve verkoopsfeer; veiligheid-, milieu- en hygiënebewustzijn: actief en pro-actief gericht zijn op veiligheid, op het voorkomen van situaties die personen, de infrastructuur, het milieu kunnen schaden en op het naleven van hygiënische richtlijnen; zelfstandigheid: de toegemeten opdrachten autonoom kunnen uitvoeren.
Leerplandoelstellingen
Indien via het complementair gedeelte geopteerd wordt voor een extra lestijd verkoop, dan kunnen de uitbreidingsdoelstellingen (cursief gedrukt) gerealiseerd worden. Ad 1 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦
Het belang en de betekenis kunnen schetsen van de artikeleninformatie voor de verkoper. De bronnen van artikeleninformatie kunnen verzamelen. Artikeleninformatie kunnen verzamelen en interpreteren. Een verkoopfiche kunnen opstellen. De prijs van een artikel kunnen toelichten naar prijsvorming (van inkoopprijs naar verkoopprijs) en prijsaanduiding. Aansluitend de link kunnen leggen met de Wet op de Handelspraktijken. De prijsaanduiding kunnen toelichten aan de klant. Het belang van de verpakking kunnen omschrijven; de functies ervan kunnen aangeven. De soorten en vormen van verpakking kunnen aangeven. De diverse verpakkingsmaterialen kunnen bespreken en toelichten. De verkochte artikelen kunnen inpakken volgens de courante inpakprincipes en inpakmethoden. Praktijkgerichte toepassingen kunnen uitvoeren met functionele verpakking, occasionele verpakking en geschenk- en feestverpakking. Praktijkgerichte toepassingen (op basis van voorbeelden) i.v.m. de artikeleninformatie kunnen uitvoeren. Het belang van een goed voorraadbeheer kunnen inzien (de rol van het magazijn). Kennis van een logische ordening van de activiteiten i.v.m. de winkelvoorraad. De drie R’s kunnen toelichten. De voorraadadministratie en bestellijsten kunnen bijhouden. Bestellingen kunnen doorgeven. De voorraadadministratie kunnen raadplegen. De algemene vereisten van de opstelling van de winkelvoorraad kunnen bespreken en toelichten. Kunnen nagaan of de opstelling van de winkelvoorraad in bepaalde zaken voldoet aan de gestelde eisen (zie o.m. bij didactische bezoeken). Het belang kunnen inzien van een functionele presentatie en kunnen illustreren met concrete voorbeelden.
Ad 2 ♦ ♦
Het begrip consumentenpsychologie kunnen omschrijven en het belang (in hoofde van de verkoper) ervan kunnen inzien voor het inzicht van het consumentengedrag. De relatie tussen klantenbehoeften en koopmotieven kunnen toelichten.
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): Verkoop ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦
5.4
Kunnen peilen naar de behoeften van de klant en er actief op inspelen. Enkele kenmerken van klantentypes kunnen aangeven. Aansluitend de aanpak door de verkoper kunnen aanduiden en toelichten via voorbeelden. In verkoopgesprekken kunnen omgaan met verschillende klantentypes. Het consumentengedrag kunnen toelichten en illustreren met concrete voorbeelden (zie o.a. funshopping, discountshopping, geplande en grote aankopen, enz.). De invloeden op het koopgedrag kunnen onderscheiden, omschrijven, ontleden en toelichten via concrete voorbeelden. De middelen tot klantenregistratie kunnen opsommen, omschrijven en het belang ervan kunnen aanduiden. Klantenbestanden en het gebruik ervan kunnen linken met de Wet op de persoonlijke levenssfeer.
Leerinhouden
Indien via het complementair gedeelte geopteerd wordt voor een extra lestijd verkoop, dan kunnen de uitbreidingsleerinhouden (cursief gedrukt) gerealiseerd worden. 1 1.1 1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
2 2.1
2.2
Artikelen. Betekenis en belang van de artikeleninformatie. Artikelen ♦ eigenschappen van het artikel; ♦ bronnen van artikeleninformatie; ♦ verzamelen van artikeleninformatie; ♦ opstellen van verkoopfiches. Prijs van het artikel ♦ prijsvorming; ♦ prijsaanduiding (link met de Wet op de Handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument); ♦ praktijkgerichte toepassingen. Verpakking van het artikel ♦ belang en functies; ♦ soorten en vormen; ♦ verpakkingsmaterialen; ♦ praktijkgerichte toepassingen. Praktijkgerichte voorbeelden en toepassingen ♦ studie van artikelen uit verschillende branches; ♦ aanwenden van artikeleninformatie; ♦ aanwenden van verkoopfiches. De voorraad (link ‘bedrijfseconomie’) ♦ voorraadbeheer belang en 3 R's (rente - ruimte - risico); ♦ voorraadadministratie en bestellijsten; ♦ opstelling van de winkelvoorraad: algemene vereisten. De artikelenpresentatie en haar plaats in de winkel ♦ functionele presentatie; ♦ plaats in de stelling. De consument. Consumentenpsychologie ♦ begrip en belang; ♦ behoeften en koopmotieven. Kenmerken van de klanten, bvb. ♦ geslacht; ♦ leeftijd; ♦ verstandelijke ontwikkeling; ♦ budget en bestedingspatroon;
29
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): Verkoop
2.3
2.4
2.5
30
♦ individu, gezin en groep. Consumentengedrag ♦ funshopping en discountshopping; ♦ geplande en grote aankopen; ♦ (niet)probleemartikelen. Invloeden op het koopgedrag, bvb. ♦ gezin, gebruikservaringen en referentiegroepen; ♦ welvaart, modetrends en toekomstverwachtingen; ♦ klantentrouw en levensfasen; ♦ e-commerce. Klantenregistratie ♦ middelen; ♦ klantenbestand: gebruik (link met de Wet op de persoonlijke levenssfeer).
3
Gevallenstudies (zie methodologische wenken).
4
Didactische uitstappen (zie methodologische wenken).
5.5
Minimale materiële vereisten
Een uitgerust leslokaal met bord, prikbord, kast (voor documentatie en tijdschriften) en een overheadprojector. Indien mogelijk wordt gebruik gemaakt van een specifiek vaklokaal ‘verkoop’. Internet dient beschikbaar te zijn.
5.6
Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
Dit leerplan geldt voor een lestijdenpakket van 25 weken op schooljaarbasis. In het geheel van het leerplan dient de leerkracht de leerstof op een actuele en praktijkgerichte wijze te behandelen. De eerder theoretische uitgangspunten, begrippen en inzichten worden aangevuld met doordachte oefeningen (zie o.m. de verkoopfiches), actuele teksten (zie de documentatiemap) en cases (zie o.m. de klantentypes). De gevallenstudies worden opgevat als concrete situatiebeschrijvingen. Ze stimuleren het denkwerk van de individuele leerling en zijn interessant voor het opzetten van een geleide groepsdiscussie of een eenvoudig en goed voorbereid rollenspel. De cases fungeren niet noodzakelijk als sluitstuk van die leerinhoud, m.a.w. ze kunnen ook geïntegreerd worden bij de behandeling van de onderscheiden items. De variatie in de aanbreng van de leerstof ondersteunt de leerkracht door gebruik te maken van de volgende didactische hulpmiddelen: bord, video, overheadprojector, internet. Het aanwenden in de klas van video‘s en transparanten maakt de lessen aantrekkelijker en versterkt de impact op de klassfeer. Verder leveren goed voorbereide didactische uitstappen een waardevolle bijdrage tot het verwerven van een praktijkgerichte kennis. Bij de behandeling van het leerplanitem ‘artikelenkennis’ worden de aspecten uitgediept van het vorige leerjaar. Aansluitend maken de leerlingen een studie van tenminste 2 artikelen uit drie verschillende branches en stellen ze verkoopfiches op. Bij bepaalde items kan enerzijds een link gelegd worden met de deelvakken ‘bedrijfseconomie’ en ‘handelseconomie en registratie’. In het bijzonder denken we aan de items ‘de prijs van het artikel’, ‘de voorraad’, ‘het budget’ en ‘het bestedingspatroon’. Anderzijds kunnen de subitems ‘prijsaanduiding’ en ‘klantenbestand’ gelinkt worden met respectievelijk de Wet op de Handelspraktijken en de Wet op de persoonlijke levenssfeer. Tijdens het lesverloop is het van belang de volgende didactische principes te concretiseren: ♦
meedelen van het doel van de les;
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): Verkoop ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ 5.7
inbouwen van duidelijke en evenwichtige lesfases; hanteren van verschillende didactische werkvormen; bevorderen van de zelfwerkzaamheid en de binnenklasdifferentiatie; gebruiken van beschikbare didactische hulpmiddelen; synthese van de leerstof.
Evaluatie
Per rapportperiode: 1 à 2 bondige toetsen (10 à 15 minuten) en 1 à 2 herhalingstoetsen (max. 1 lestijd) over de verworven kennis en inzicht. Regelmatig mondelinge toetsen als controle en herhaling of als aanknoping bij de nieuwe les. Het staat de leerkracht vrij klastaken te geven, terwijl huistaken de vorm aannemen van opzoekingwerk of het verder afwerken van toepassingen en opdrachten. De vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd. De tekorten inzake kennis, inzicht en vaardigheden t.a.v. bepaalde leerstofitems dienen gedurende het schooljaar geremedieerd te worden o.m. via bijkomende toepassingen en/of inhaallessen. In aansluiting op het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs wordt van de leerlingen verwacht dat ze de aangegeven attitudes ontwikkelen en nastreven.
5.8
Bibliografie
BOP ‘Winkelbediende’ Brussel, VLOR, 1999. BEVERS, L., Handelwijs Standaard-Mim, Antwerpen, 1998. Didacta, Departement didactiek EHSAL, Brussel. Distributie Vandaag, Belgisch Comité voor winkelbediende. DRIES, L., GOOSSENS, L., SMISMANS, L., Verkopen … je beroep 1 en 2 Standaard, Antwerpen, 1993. DynaMo2, Brussel, Emile Jacqmainlaan 165, Toren A – 5de verd. Economische didactiek IDEA/UFSIA, Antwerpen. Gondola, Het tijdschrift voor de winkelier. Info Economie Gent, UG. HAERS, CH., VAN DAELE, D., Verkoopkunde Standaard-Mim, Antwerpen, 1993. Onderzoek naar de kwalificatiebehoeften voor winkelbediende SERV, Brussel, 1997. SNIJDER, H., Verkopen Wat? Hoe? Versluys uitgeversmaatschappij, Amsterdam, 1977. TER HAAR, W., Verkopen, Ja … maar hoe? Thieme, Zutphen, 1985.
31
TSO 2e graad: Handel (2e leerjaar): Verkoop
Test-Aankoop Magazine VAN ROSSEM, H., Leren verkopen De Sikkel, Oostmalle, 1990. VAN ROSSEM, H., Verkooppsychologie De Sikkel, Oostmalle, 1974. VAN ROSSEM, H., Winkelinrichting en distributieleer De Sikkel, Oostmalle, 1989. VAN STRYDONCK, CH., Van verkoper naar topverkoper Standaard-Mim, Antwerpen, 1988. VDV, Vademecum voor de voedingsdistributie Brussel, Spastraat 8. VERBRUGGEN, L., e.a., Verkopen anders bekeken Garant, Leuven, 1997. Video’s TFC Battelsesteenweg 445 D, 2800 Mechelen. ZO, Magazine voor Zelfstandig Ondernemen Spastraat 8, 1000 Brussel.
32