SECUNDAIR ONDERWIJS
Onderwijsvorm:
BSO
Graad:
derde graad
Jaar:
eerste en tweede leerjaar
Studiegebied:
Personenzorg
Optie(s):
VERZORGING SPECIFIEK GEDEELTE
Vak(ken):
Leerplannummer:
PV Praktijk huishoudkunde PV Praktijk verzorging PV/TV Stage huishoudkunde PV/TV Stage opvoedkunde/ verzorging/huishoudkunde PV/TV Stage verzorging TV Huishoudkunde TV Opvoedkunde/verzorging/ huishoudkunde TV Verzorging
2006/075 (vervangt 2002/038)
Nummer inspectie:
2006 / 34 // 1 / O / SG / 1 / III / / V/08 (vervangt 2002/226/1/O/SG/1/III/ /D/)
2/2 lt/w 2/2 lt/w 2/2 lt/w 2/2 lt/w 6/6 lt/w 1/1 lt/w 4/4 lt/w 5/5 lt/w
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
1
INHOUD 1. VISIE.................................................................................................................................................... 2 2. BEGINSITUATIE................................................................................................................................. 4 3. ALGEMENE DOELSTELLINGEN ...................................................................................................... 5 4. LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN .................................................................... 6 5. PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING................................................................. 55 6. MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN ............................................................................................. 73 7. EVALUATIE ...................................................................................................................................... 77 8. BIBLIOGRAFIE................................................................................................................................. 78
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
1. VISIE Het leerplan Verzorging 3e graad BSO is opgebouwd rond competenties die beschreven worden in het Beroepsprofiel ‘Verzorgende’ door de Sociaal- Economische Raad voor Vlaanderen (maart 2003). In het leerplan van de 3e graad BSO Verzorging zijn die competenties opgenomen die voorbereiden op het werken met zorgvragers1 in de Welzijnssector. Op die manier houdt het leerplan rekening met de opsplitsing die het beroepsprofiel maakt tussen enerzijds de ‘Verzorgende’2 (Welzijnssetting) en anderzijds de ‘Zorgkundige’ (die ook in ziekenhuissetting kan tewerkgesteld worden) en de ‘Begeleider in de Kinderopvang'. Zo vinden we in dit leerplan wel de eenvoudige zorghandelingen terug en niet de complexe - die voorbehouden worden voor het 3e jaar van de 3e graad Thuis -en Bejaardenzorg (specialisatiejaar ‘zorgkunde’). Toch zullen, waar het kan, voorbereidende basisvaardigheden aangeleerd worden die aansluiten bij de handelingen opgenomen in de bijlage van het KB ’78. Overigens zal de vakgroep zelf bepalen welke competenties (met afgeleide leerplandoelstellingen en leerinhouden) in de verschillende vakken en lesuren (zoals opgegeven in de lessentabel) aan de orde zijn. Centraal staan de zorgvraag en de competenties die nodig zijn om op de zorgvraag het gepaste zorgantwoord te kunnen geven in teamverband. Het is immers het lerarenteam dat bestaat uit huishoudkundigen, opvoedkundigen en verpleegkundigen dat zal bepalen wie welke doelstellingen realiseert van de verschillende basiscompetenties die nodig zijn voor de verschillende zorgvragen. Een competentie kan omschreven worden als de reële en individuele capaciteit om kennis (theoretische en praktische), vaardigheden en attitudes in het handelen aan te wenden, in functie van de concrete, dagelijkse en veranderende (werk)situatie én in functie van persoonlijke en maatschappelijke activiteiten3. In het leerplan wordt uitgegaan van het standpunt dat een verzorgende een polyvalente basismedewerker is, die als lid van een gestructureerd team werkt en vanuit zijn deskundigheid, hulp- en dienstverlening verstrekt aan zorgvragers. De zorgvraag heeft betrekking op: de persoonsverzorging, de huishoudelijke dienstverlening, de psychologische ondersteuning en de algemene pedagogische ondersteuning van de zorgvrager. De verzorgende (na het 2e jaar van de 3e graad BSO Verzorging) zorgt voor mensen die tijdelijk of permanent hulp nodig hebben met betrekking tot alle activiteiten van het dagelijks leven. Zij/hij vangt hiermee tijdelijke en permanente tekorten in de zelfzorg op. Het is de opdracht van de verzorgende (en van de opleidingsverstrekker, de leraar) hiervoor aandacht te hebben en te zorgen voor de totale, unieke persoon. De verzorgende waarborgt de maximale zelfredzaamheid van de zorgvrager. In de opdracht van de verzorgende onderscheidt de SERV vijf grote taakcategorieën: 1. persoonsgerichte zorg: dit houdt de activiteiten van het dagelijkse leven in met betrekking tot de zorgvrager zelf; 2. zorg voor het algemeen functioneren op lichamelijk vlak: hier gaat het om het ondersteunen door de verzorgende van de algemene gezondheidsopvoeding en – voorlichting, het begeleiden van de zorgvrager in de dagelijkse medicatieinname, het toezien op een (normale) uitscheiding, het toepassen van EHBO, het observeren en rapporteren; 3. zorg voor het algemeen functioneren op sociaal en psychisch vlak: de verzorgende communiceert met de zorgvrager en zijn omgeving. Hij bouwt op een professionele manier een vertrouwensrelatie op met de zorgvrager. De verzorgende onderhoudt
1
Met zorgvrager bedoelen we zowel kind als volwassene.
2
Met verzorgende bedoelen we zowel man als vrouw.
3
Vanhoren, I.
2
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
3
functionele contacten met het sociale netwerk van de zorgvrager en staat in voor de psychosociale begeleiding van de zorgvrager. Hij ondersteunt het dagprogramma van de zorgvrager, observeert en rapporteert; 4. zorg voor woon- en leefklimaat: de verzorgende helpt mee om een aangenaam woon- en leefklimaat te creëren waarin de zorgvrager zich goed voelt; 5. functioneren binnen de organisatie: hier gaat het om taken ten aanzien van de organisatie waarin gewerkt wordt, meer bepaald m.b.t. de interne communicatie, het opbouwen van eigen deskundigheid, de administratie en de kwaliteitszorg. Deze vijf taakcategorieën komen in verschillende zorgsettings geïntegreerd voor. De kerntaken van de verzorgende (3e graad BSO Verzorging) moeten altijd worden gezien vanuit het perspectief van de verzorgende die de zorgvrager ondersteunt bij activiteiten van het dagelijkse leven in een welzijnssituatie. De ‘zorgkundige’ (zie leerplan 3e specialisatiejaar, 3e graad Thuis- en bejaardenzorg) verwerft specifieke kwalificaties opgelegd in het kader van de uitvoering van de bepalingen van KB ’78 t.a.v. de beroepsuitoefening van ‘zorgkundige’ in gezondheidssituaties. De competenties binnen de 5 taakcategorieën worden gerealiseerd binnen de vakken van het specifiek gedeelte. Het gaat om de vakken zoals ze vermeld staan in de lessentabel Verzorging 3e graad BSO. vakbenaming
lestijden/w 1e jaar
lestijden/w 2e jaar
PV Praktijk huishoudkunde
2
2
PV Praktijk verzorging
2
2
PV/TV Stage huishoudkunde
2
2
PV/TV Stage opvoeding/verzorging/huishoudkunde
2
2
PV/TV Stage verzorging
6
6
TV Huishoudkunde
1
1
TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde
4
4
TV Verzorging
5
5
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
4
2. BEGINSITUATIE Tot het eerste leerjaar van de derde graad BSO worden toegelaten: • de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad BSO met vrucht hebben beëindigd; • de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad ASO of TSO met vrucht hebben beëindigd: deze leerlingen zijn meestal voor het ASO en TSO geclausuleerd; • de houders van het getuigschrift tweede graad van het S.O. uitgereikt door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, onder de volgende voorwaarde: gunstig advies van de toelatingsklassenraad over de keuze van de studierichting. De normale onderbouw voor de studierichting ‘verzorging’ van de derde graad BSO is: • tweede graad BSO Personenzorg; • tweede graad TSO Sociale en Technische Wetenschappen. Deze leerlingen bezitten een voorkennis, die na een korte opfrissing als basis moet dienen om nieuwe en verdiepende leerinhouden snel en efficiënt bij te brengen. Toch kan de leerlingengroep ‘Verzorging’ een behoorlijk heterogene groep zijn. Daarom is het wenselijk om de leerlingen die uit andere studierichtingen van het tweede leerjaar van de tweede graad komen, op hun interesse en motivatie te toetsen. Hierbij is het nodig om te peilen naar elementaire attitudes zoals: • • • •
empathie, discretie, geduld, uitstraling van menselijke warmte.
Beginnende leerlingen moeten weten dat de verzorgende fysiek geschikt moet zijn voor de uitoefening van het beroep.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
3. ALGEMENE DOELSTELLINGEN De leerlingen -
zijn gericht op de zorgvrager;
-
tonen respect voor de zorgvrager, zijn wensen en gewoonten, zijn waarden en normen, zijn levensbeschouwelijke achtergronden, zijn emoties en gevoelens;
-
zijn er op ingesteld de autonomie van de zorgvrager te bevorderen;
-
kunnen vooroordelen bij zichzelf herkennen en kunnen zich bijsturen;
-
nemen een professionele houding aan;
-
kunnen omgaan met nabijheid en met afstand;
-
zijn gericht op animatie;
-
kunnen omgaan met moeilijke situaties;
-
kunnen sturend optreden zonder directief te zijn;
-
zijn communicatief vaardig;
-
zijn luisterend ingesteld en hebben aandacht voor wat de ander te zeggen heeft;
-
zijn sociaal vaardig;
-
zijn in staat een constructieve relatie op te bouwen en te onderhouden, ook in moeilijke omstandigheden;
-
zijn empathisch ingesteld;
-
kunnen een luisterende en begrijpende houding aannemen;
-
zijn discreet;
-
zijn geduldig en kunnen het eigen tempo aanpassen aan het ritme van de zorgvragers;
-
kunnen doelgericht, systematisch en procesmatig werken;
-
kunnen teamgericht werken;
-
kunnen organiseren;
-
zijn flexibel, kunnen inspelen op de noden die er zijn;
-
zijn stipt en kunnen zich houden aan de afspraken die in de organisatie gelden;
-
kunnen zelfstandig werken;
-
kunnen hygiënebewust werken;
-
kunnen milieubewust handelen;
-
houden rekening met ergonomische principes;
-
kunnen veiligheidsbewust werken en zijn in staat om actief en pro-actief in te staan voor de veiligheid;
-
hebben verantwoordelijkheidszin;
-
zijn kritisch ingesteld ten opzichte van eigen houding en handelen in functie van het welzijn van de zorgvrager;
-
kunnen economisch werken;
-
hebben voldoende zelfvertrouwen;
-
kennen hun eigen grenzen;
-
zijn assertief
5
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
6
4. LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN
4.1 TAAKCATEGORIE PERSOONSGERICHTE ZORG
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen
Competenties m.b.t. hygiënische verzorging 1 Kunnen het belang verwoorden van de zorg voor de huid. Kunnen veel voorkomende problemen in verband met lichaamshygiëne herkennen. Kunnen de noodzaak aantonen van een dagelijks toilet, bad, stortbad.
1
Hulp bij een goede lichaams- en huidverzorging
1.1
Algemene zorgen
•
belang van een goede lichaamsverzorging;
•
zorgen aan de huid;
•
mond- en tandverzorging;
• Kunnen het belang verwoorden van een goede mondverzorging door problemen aan te geven die zich kunnen voordoen bij gebrek aan • mondzorg. • Kunnen in concrete situaties het belang aantonen van een goede • hand- en voetverzorging met aandacht voor het optreden van schimmels, zweetvoeten en voetwratten. • Kunnen de vereisten van een goed schoeisel aantonen.
zorg voor de haren; zorg voor de handen; zorg voor de voeten; zorg voor de zintuigen; zorg voor intieme hygiëne.
Kunnen het belang omschrijven van de zorg voor de zintuigen en een aantal vaak voorkomende aandoeningen beschrijven met speciale aandacht voor preventie. Kunnen het belang verwoorden van een goede intieme hygiëne. Hebben aandacht voor de problematiek rond SOA. 1.2
Bijzondere zorg
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
7
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen Kunnen de kenmerken van intertrigo aangeven en preventieve maatregelen voorstellen in opgegeven situaties.
•
• begripsomschrijving;
Kunnen een beschrijving geven van het begrip ‘decubitus’ en de verschillende stadia ervan herkennen.
• stadia; • oorzaken;
Kunnen specifieke hulpmiddelen aanwijzen en gebruiken in de preventie op decubitus. Kunnen aangeven wanneer het aanbrengen van warmte/koude van toepassing is.
2
Kunnen de huid observeren en veranderingen rapporteren.
smetten en decubitus
• plaatsen; • preventieve maatregelen; •
warmte en koude.
2
Verzorgen van de huid
•
aanbrengen van warmte/koude
3
Huidproblemen: irritatie, zona, jeuk
Kunnen materieel steriel hanteren. Kunnen een steriele kleine wondverzorging toepassen. Kunnen zalven, crèmes en bedekkende verbanden correct aanbrengen. Kunnen warmte en koude op een correcte manier aanwenden.
3
Kunnen huidproblemen herkennen.
• probleem van de resistentie;
Kunnen met voorbeelden aangeven dat resistentie optreedt bij langdurig en agressief ontsmetten. 4
Kunnen in zorgsituaties de verzorgingsbenodigdheden correct benoemen en bij het gebruik ervan een verantwoording formuleren m.b.t. de hygiënische verzorging. Kunnen verzorgingsbenodigdheden aanpassen aan specifieke behoeften.
• gebruik van wegwerpmaterialen. 4
Verzorgingsbenodigdheden
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
8
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 5
Bezitten een basishouding in verband met het wassen van de handen gericht op hygiëne.
5
Verantwoord wassen en ontsmetten van de handen
•
onderscheid tussen wassen en ontsmetten.
6
Uitvoeren van een correcte huid- en lichaamsverzorging
Kunnen het onderscheid maken tussen wassen en ontsmetten. Kunnen verantwoorden waarom de handen moeten ontsmet worden in opgegeven situaties. Kunnen handen op een correcte manier wassen en ontsmetten. 6 Kunnen naargelang de toestand van de huid een verantwoorde stuitverzorging onder verschillende vormen toedienen.
6.1
Het kind
•
stuitverzorging: algemene en speciale verzorging;
Herkennen huidirritaties en kunnen de nodige zorgen bieden binnen de grenzen van het zorgplan en de bevoegdheid.
•
het kinderbad met detailverzorging van ogen, oren, neus, navel, nagels, haren.
6.2
De volwassen zorgvrager
•
dagelijks toilet;
Kunnen op een logisch-praktische en vlotte manier een kinderbad toedienen. Kunnen de logische volgorde van een bedbad, stortbad en ligbad uitvoeren met aandacht voor de specifieke zorgbehoeften. Kunnen de verschillende detailverzorgingen uitvoeren.
• Kunnen voetbaden en haarwassingen op een correcte manier uitvoe• ren.
Kunnen eenvoudige schoonheidszorgen uitvoeren binnen een zorgplan. (U)
bedbad, stortbad, ligbad; detailverzorging van mond, tanden, neus, ogen, oren, nagels haren, baard (scheren met de hand);
•
voetbad;
•
haarwassing;
•
eenvoudige schoonheidszorgen (U).
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
9
LEERINHOUDEN
De leerlingen 7
7 Kunnen tijdig alarmsignalen in verband met doorligwonden opmerken • en een preventieve actie ondernemen. • Kunnen maatregelen nemen om intertrigo en decubitus (1e graad) te voorkomen en te verzorgen.
Uitvoering van bijzondere huidzorgen preventieve huidzorgen op smetten en decubitus; zorg bieden in het 1e stadium.
1.1 Competenties m.b.t. helpen bij aan- en uitkleden 8
8
Zorg voor de kleding
8.1
Kenmerken van een aangepaste kleding (bij kinderen en bij volwassen zorgvrager)
•
hulpmiddelen bij aan- en uitkleden.
8.2
Het stimuleren van zelfstandigheid
•
aandacht voor zelfstandigheid bij keuze en bij het aan en uitkleden;
•
aandacht voor het uiterlijk.
9
Hulp bij de zorg voor de kleding
9.1
Aan- en uitkleden van een kind/een volwassen zorgvrager
Kunnen aangepaste hulpmiddelen bij aan- en uitkleden hanteren.
9.2
Hulpmiddelen bij aan- en uitkleden;
Kunnen het persoonlijke linnen van de zorgvrager en het linnen van de voorziening sorteren en ordenen.
9.3
Sorteren en wegbrengen van linnen in de voorziening.
Kunnen de specifieke behoeften van de zorg formuleren op het gebied van onderkleding, bovenkleding, schoeisel en hulpmiddelen.
Kunnen de zorgvrager stimuleren zelfstandig kleding te kiezen en zich aan en uit te kleden. Stimuleren de interesse voor het uiterlijk.
9 Kunnen de zorgvrager stimuleren zelfstandig kleding te kiezen en zich zelfstandig aan- en uit te kleden. Kunnen de zorgvrager, afhankelijk van de ontwikkelingsfase en het dagprogramma, op een doeltreffende manier aan- en uitkleden. Houden er rekening mee dat de zorgvrager zich behaaglijk voelt in zijn kleding.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
10
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen
1.3 Competenties m.b.t. mobiliseren en positioneren 10 Kunnen verklaren waarom een goede houding en beweging belangrijk zijn.
10
Zorg voor een goede houding en beweging
10.1
De houding • correcte houding;
Kunnen voorstellen formuleren om een verkeerde houding te corrigeren.
• verkeerde gewoonten; • preventie;
Kunnen het belang aantonen van sport en beweging.
• comfortabele houding (liggend, staan, zittend);
Doen voorstellen voor het aanpassen van een concrete huiskamer/woning aan de beperkingen van de zorgvrager in functie van een maximale autonomie.
• fixeren. 10.2
Kunnen uit een concrete situatie afleiden hoe het bewegingsapparaat • functioneert. • Kunnen de gevolgen van een verminderde mobiliteit voor de levens- • kwaliteit in concrete situaties verklaren en waar mogelijk preventieve maatregelen voorstellen.
Beweging normale werking van het bewegingsapparaat; ondersteunen van de mobiliteit van de oudere zorgvrager; gebruik van hulpmiddelen.
Sporen de oudere zorgvrager aan tot meer lichaamsbeweging. Kunnen hulpmiddelen aanwijzen in functie van de mogelijkheden van de zorgvrager. Kunnen bij concrete zorgvragen hulpmiddelen bij tillen en verplaatsen passend formuleren.
10.3
Preventieve maatregelen voor de zorgverlener
•
rugsparend werken.
10.4
Problemen i.v.m. beweging: osteoporose, reuma, artrose, vallen, ziekte van Parkinson
Kunnen het toepassen van til- en verplaatstechnieken voor de zorgverlener verantwoorden. In concrete situaties voorstellen formuleren voor een aangepaste tilen verplaatstechniek en het gebruik van passende hulpmiddelen. Kunnen de problemen i.v.m. de beweging verwoorden.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
11
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 11
11
Hulp bij het geven van een goede houding
Kunnen, met aandacht voor veiligheid en comfort, de zorgvrager helpen bij het zoeken naar een aangepaste houding.
11.1
Installeren van de zorgvrager
•
in bed;
Kunnen de zorgvrager op een veilige en juiste manier installeren in bed, zetel en rolstoel.
•
in de zetel;
• Kunnen de zorgvrager op een deskundige manier fixeren conform de wetgeving en in samenspraak met de familie. •
in de rolstoel; ergonomisch werken.
Kunnen in samenspraak met de zorgvrager aanpassingen voorstellen aan de woonkamer/woning in functie van een maximale autonomie van de zorgvrager. Kunnen de principes van het tillen en verplaatsen correct uitvoeren.
11.2
Tillen en verplaatsen
11.3
Transport van de zorgvrager
12
Zorg voor de voeding
Houden rekening met principes van leren en van zelfredzaamheid.
12.1
het aanleren van zelfredzaamheid bij de jonge zorgvrager;
Kunnen hulpmiddelen aanwijzen in eetsituaties.
12.2
het gebruik van hulpmiddelen om de zelfredzaamheid te ondersteunen;
Herkennen problematiek in verband met de maaltijden in concrete situaties.
12.3
specifieke behoeften en problemen bij de volwassen zorgvrager: thuis en in de voorziening.
Kunnen gevaren bij verminderde mobiliteit opsporen en ongevallen voorkomen. Kunnen zorgen voor het transport van de zorgvrager (binnen en buiten de voorziening).
1.4 Competenties m.b.t. zorgen voor voeding en vocht 12
Kunnen de zorgvraag formuleren en oplossingen voorstellen.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
12
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 13
13
Hulp bij de voeding
Kunnen hulpmiddelen gebruiken om efficiënt op- en af te dienen.
13.1
algemene richtlijnen bij op- en afdienen;
Kunnen principes i.v.m. hygiëne toepassen bij het aanbieden en toedienen van de maaltijden.
13.2
voorbereiding van de verzorgende;
Kunnen de zelfredzaamheid ondersteunen door gebruik te maken van aangepaste hulpmiddelen.
13.3
voorbereiding zorgvrager en omgeving;
Kunnen de eetsituatie van de zorgvrager doeltreffend voorbereiden.
13.4
hulp bij maaltijden (kinderen en personen met een handicap);
Onderkennen de problematiek in verband met de maaltijden en kunnen passende hulp bieden.
13.5
Problemen bij de voeding: slikproblemen, vergiftiging, reflux;
13.6
observeren en rapporteren.
14
Zorg voor rust en slaap
1.5 Competenties m.b.t. zorgen voor rust en slaap 14
Kunnen methodes aanreiken die het dagritme ondersteunen in opge- 14.1 geven situaties. • Kunnen voorstellen formuleren om concrete ruimten geschikt te maken voor een goede rust en/of slaap. •
voorwaarden voor een goede rust en slaap bij kinderen en bij oudere zorgvragers;
Kunnen het aangepast meubilair in de rust- en slaapruimte juist benoemen.
•
inrichting van de rust- en slaapruimte;
•
kenmerken van een goed bed.
Kunnen in opgegeven situaties de voornaamste problemen in verband met rust en slaap aanduiden.
14.2
Problemen in verband met rust en slaap
•
spanning;
Kunnen voorstellen formuleren om op die problemen passend te reageren.
•
ontspanning;
•
draagkracht en draaglast.
Kunnen de benodigdheden om bedtechnieken op een correcte manier uit te voeren aanwijzen in situaties zowel voor de jonge als voor de oudere zorgvrager.
Organisatie van de rust en de slaap
vermijden van irriterende prikkels;
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
13
LEERINHOUDEN
De leerlingen 15
15
De bedtechnieken
Kunnen een bed op een aangepaste manier opmaken, rekening houdend met de persoonlijke behoeften van de zorgvrager.
15.1
Bed afhalen en opmaken (zorgvrager in en uit het bed)
Respecteren de privacy van de zorgvrager in het bed door het aanbrengen van een afdekdeken.
15.2
Aanleggen en verwijderen van een afdekdeken
15.3
Verwisselen van bedlinnen
Kunnen de zorgvrager doelmatig in bed installeren rekening houdend 15.4 met zijn persoonlijke behoeften. 15.5
Installeren van de zorgvrager Afhalen en opmaken van een kinderbed
1.6 Competenties m.b.t. oppassen en ondersteuning bieden 16
17
Kunnen een houding bepalen tegenover specifieke zorgvragers.
Kunnen signalen m.b.t. rustverstoring in de situatie signaleren.
16
Specifieke zorgvragers o.m.
•
rusteloze, aandachtzoekende, apathische, jaloerse … zorgvrager
17
Zorgverstorende factoren in de situatie o.m.:
•
omgevingslawaai, onaangepaste omgevingstemperatuur …
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
14
4.2 TAAKCATEGORIE ZORGEN VOOR HET ALGEMEEN FUNCTIONEREN OP LICHAMELIJK VLAK
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen
2.1 Competenties m.b.t. algemene gezondheidsopvoeding en –voorlichting 18
18
Zorgbehoeften
Basisbehoeften Kunnen verantwoorden dat alle zorgactiviteiten gericht zijn op de totale persoon met al zijn behoeften binnen de verschillende ontwikkelingsgebieden. Kunnen de zorghandelingen binnen een zorgplan motiveren vanuit het belang voor de handhaving en vermeerdering van de zelfzorg van de zorgvrager.
•
situeren van de zorgvrager met zijn lichamelijke, geestelijke en sociale behoeften;
•
totaalzorg: omschrijving, belang;
•
zelfzorg: belang in deze tijd.
19
Gezondheid
Kunnen aangeven hoe een sfeer van geborgenheid en veiligheid belangrijke hefbomen zijn in het stimuleren van de zelfzorg. Kunnen binnen het zorgplan hun zorghandelingen verantwoorden i.f.v. het stimuleren van de zelfzorg van de zorgvrager. 19 Kunnen een omschrijving geven van het begrip ‘gezondheid’, W.G.O., G.V.O.
19.1
Begripsomschrijving
•
het begrip gezondheid;
Kunnen in de werking van een opgegeven zorgsetting aangeven waar de doelstellingen van G.V.O. herkenbaar nagestreefd worden.
•
W.G.O., G.V.O.
Kunnen voor de eigen schoolsituatie voorstellen formuleren op basis van de doelstellingen van G.V.O. (U)
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
15
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen Kunnen met voorbeelden aantonen dat gezondheid nagestreefd wordt zowel op lichamelijk als op psychisch en sociaal gebied.
Kunnen in concrete situaties aangeven in welke mate de gezondheid bevorderd en/of bedreigd wordt door erfelijke, omgevings- en gedragsfactoren.
19.2
Gezondheid
•
op lichamelijk gebied;
•
psychisch gebied;
•
sociaal gebied.
19.3
Beïnvloedende factoren
•
erfelijke factoren;
• Geven in hun gedrag aan positief te staan tegenover gezonde leefre• gels.
Kunnen het begrip ‘gezondheidszorg’ in eigen bewoordingen verklaren.
omgevingsfactoren; gedragsfactoren (o.m. voedingsgewoonten, beweging en sport, alcohol- en rookmisbruik, risicogedrag op verschillende gebieden).
19.4
Gezondheidszorg
•
begripsomschrijving;
Kunnen actuele zorgsettings en hulpverlening in de eigen regio situe- • ren vanuit de soort zorg en vanuit de mate van professionalisering • van de zorg.
soorten (preventief, curatief, palliatief); organisatie van de zorg (nuldelijns-, eerstelijns-, tweedelijns-, derdelijnszorg, vierdelijnszorg).
Kunnen een sociale kaart hanteren. 20 Kunnen een genuanceerde visie formuleren omtrent ziekte.
21
20
Ziekte
•
begripsomschrijving volgens W.G.O.
Kunnen in opgegeven situaties gevolgen aangeven van ziek-zijn voor • de persoon zelf en voor de samenleving.
gevolgen van de ziekte voor de persoon en voor de samenleving.
Kunnen in opgegeven situaties algemene kenmerken van het ouder worden aanduiden.
21
Algemene kenmerken van aandoeningen bij de ouder wordende zorgvrager
•
multipathologie;
•
aspecifiek verloop.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
16
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 22
22
Preventie van besmettingen
Kunnen in concrete voorbeelden verantwoorden dat een besmetting rechtstreeks of onrechtstreeks kan tot stand komen.
22.1
De besmetting
•
omschrijving;
Kunnen de besmettingswegen situeren.
•
soorten;
•
besmettingswegen.
22.2
Micro-organismen als ziekteverwekkers
•
kenmerken;
•
levensvoorwaarden;
•
indeling: bacteriën, virussen, schimmels, protozoa;
•
effecten.
Kunnen in opgegeven voorbeeldsituaties de schadelijke gevolgen van macro-organismen onderkennen.
22.3
Macro-organismen als ziekteverwekkers
•
kenmerken;
Kunnen de nodige maatregelen nemen inzake preventie van de besproken macro-organismen.
•
soorten: lintworm, aarsmade, schurftmijt, luizen, vlooien, toxoplasmose.
Kunnen de begrippen asepsis en antisepsis omschrijven.
22.4
Verdediging tegen besmetting
Kunnen het doel van efficiënte verdedigingsmiddelen verwoorden.
•
asepsis/antisepsis;
Kunnen courante middelen gebruiken om te ontsmetten en te desinfecteren.
•
sterilisatiemethoden;
•
ontsmettingsmiddelen;
Kunnen middelen aangeven die geschikt zijn om te steriliseren.
•
medicatie (o.m. sulfamiden, antibiotica, antivirale middelen);
Kunnen bij bepaalde ziektebeelden het onderscheid verantwoorden in het gebruik van antibiotica, sulfamiden en antivirale middelen.
•
gevaar voor resistentie;
•
vaccinatie;
•
verdediging van de zorgverstrekker tegen besmetting bijspecifieke risico’s o.m. Aids, MRSA, hepatitis, rota-virus,
Kunnen verwoorden wat micro-organismen zijn. Kunnen in opgegeven voorbeelden de belangrijkste kenmerken en levensvoorwaarden van micro-organismen omschrijven. Kunnen het schadelijk effect van micro-organismen onderkennen.
Kunnen aantonen dat deze medicatie bijwerkingen kunnen hebben. Kunnen de betekenis, de voor- en de nadelen van de vaccinatie onderkennen.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
17
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen Kunnen aangeven voor welke kinderziekte vaccinatie verplicht is en kinderziektes waarvoor de ouders de keuze hebben.
scabies, tbc, huidaandoeningen, eczeem, allergie; •
gebruik van maskers, handschoenen, bijkomende schort, wegwerpmateriaal.
23
Oefeningen in de strijd tegen besmetting
23.1
Het maken van verdunningen
Kunnen middelen gebruiken die geschikt zijn om te steriliseren
23.2
Het ontsmetten van sanitair materieel en materiaal
Kunnen op een veilige manier besmet linnen en materieel behandelen.
23.3
Behandelen van besmet linnen/materieel
24
Zorg voor de zintuigen
24.1
Gezicht
Kunnen preventie-acties nemen en verantwoorden bij specifieke beroepsrisico’s. 23
24 Kunnen een omschrijving geven van de herkenbaarheid van de aandoeningen bij kinderen en bij oudere zorgvragers.
•
Kunnen de oorzaken situeren en er de gevolgen voor de zorgdrager bij formuleren.
herkenbaarheid in het gedrag van o.m. verziendheid, bijziendheid, glaucoom, cataract, blindheid, slechtziendheid;
•
oorsprong situeren (erfelijk/aangeboren, verworven).
Kunnen de eigen houding in de communicatie met de zorgvrager verantwoorden.
24.2
Gehoor
•
herkenbaarheid in het gedrag van o.m. doofheid, slechthorendheid.
25
Hulp bij de zorg voor de zintuigen
•
inbrengen van oog- en oordruppels;
•
onderhoud van bril en contactlenzen;
•
onderhoud van het hoorapparaat.
25 Kunnen hulp bieden bij indruppelen van ogen en oren. Kunnen brillen, contactlenzen aanbrengen, verwijderen en onderhouden. Kunnen een gehoorapparaat aanbrengen, verwijderen en onderhouden.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
18
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen
2.2 Competenties m.b.t. begeleiden van de zorgvrager in de dagelijkse medicatie-inname 26
27
26
Geneesmiddelen
Kunnen geneesmiddelen sorteren naar opgegeven criteria op basis van de lectuur van de bijsluiter en de verpakking.
26.1
Soorten (curatief/preventief, manier van toediening, doel, dosering)
Kunnen de gebruiksaanwijzing van een opgegeven medicament opzoeken.
26.2
Gegevens op de verpakking en de bijsluiter
Kunnen de bijwerkingen herkennen in opgegeven situaties en hun verantwoordelijkheid bij het observeren van bijwerkingen verantwoorden.
26.3
Bijwerkingen
Kunnen het belang van het bewaren van medicatie in zijn juiste vorm verklaren.
26.4
Bewaren van geneesmiddelen
Kunnen in opdracht van de geneesheer of de verplegende medicatie correct toedienen.
27
Toedienen van geneesmiddelen in opdracht van de arts, de verplegende
Kunnen met de medicatiedoos werken.
•
oraal;
•
rectaal;
•
via de huid;
•
via de ademhaling;
•
via de slijmvliezen.
28
Zorg voor de uitscheiding
28.1
kinderen
•
zindelijkheidstraining bij het kind;
2.3 Competenties m.b.t. toezien op een (normale) uitscheiding 28 Kunnen in opgegeven situaties de gebruikte zindelijkheidstechniek beoordelen. Kunnen in opgegeven situaties voorstellen formuleren om problematische zindelijkheidstraining bij te sturen.
• begrip; • tijdstip;
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
19
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen • leerproces; • houding van de zorgverlener; Kunnen normale faeces/urine en verandering ervan observeren.
•
observeren van urine en faeces.
Kunnen aangeven hoe de intieme hygiëne bij oudere zorgvragers kan bevorderd worden met aandacht voor de incontinentieproblematiek.
28.2
Ouderen
•
aandachtpunten bij het ondersteunend toiletbezoek (kleding, omgeving, geregelde tijdstippen …);
Kunnen de invloed van de voeding en de vochtopname op de uitscheiding uitleggen en maatregelen adviseren bij obstipatie en diarree.
•
problematiek; • aambeien/aarskloven; • obstipatie;
Hebben aandacht voor incontinentieproblemen.
• diarree; • prostaatvergroting; •
houding van de zorgbieder t.a.v. de zorgvrager.
29
Hulp bij de zorg voor uitscheiding
Kunnen mictietraining toepassen in een positief stimulerende sfeer.
29.1
Hulp bij kinderen
Kunnen het kind passend verluieren.
•
verluieren;
Kunnen een niet-steriel urinestaal/faeces opnemen bij kinderen.
•
linnen luiers;
•
wegwerpluiers;
•
niet-steriel staal urine/faeces opnemen.
29
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
20
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen Respecteren de algemene richtlijnen m.b.t. de privacy van de zorgvrager.
29.2
Hulp bij oudere zorgvrager
•
mictietraining uitvoeren;
Kunnen een bedpan en een urinaal op de juiste manier aanbieden of plaatsen.
•
plaatsen van urinecollector (bedpan en urinaal);
•
installatie van de zorgvrager op de toiletstoel;
•
aanbrengen van incontinentiemateriaal;
•
niet-steriel staal urine/faeces opnemen;
•
vervangen van stomazakje.
30
E.H.B.O.
30.1
Belang
30.2
Eigen verantwoordelijkheid/inschakelen van hulpdiensten
31
Verbanden
•
soorten;
•
techniek;
•
toepassingen.
32
Huisapotheek
•
inhoud;
•
bewaren.
33
Noodsituaties beoordelen
Kunnen het passende incontinentiematerieel aanbrengen. Kunnen op een correcte en doeltreffende manier een niet-steriel urinestaal en een staal van faeces opnemen. Kunnen het stomazakje vervangen.
2.4 Competenties m.b.t. toepassen van E.H.B.O. 30 Kunnen eigen verantwoordelijkheden omschrijven. Kunnen bij noodsituatie of ongeval de hulpdiensten oproepen. 31
32
33
Kunnen diverse verbanden aanleggen.
Kunnen een huisapotheek samenstellen: geneesmiddelen, verbandmiddelen en instrumenten.
Kunnen in opgegeven noodsituaties de aard van de noodsituatie aanduiden en voorstellen voor EHBO formuleren.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
21
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 34
Kunnen EHBO toepassen.
34
Kunnen signalen die kunnen wijzen op een hart- en ademhalingsstilstand omschrijven en de gevaren ervan toelichten.
Toepassen van EHBO zoals dat van elke burger mag verwacht worden, ongeacht de ernst van de situatie
•
eenvoudige wonden;
Kunnen een eenvoudige wonde verzorgen.
•
brandwonden;
Kunnen de oorzaken van brandwonden onderkennen.
•
vergiftiging;
Kunnen de kenmerken van de verschillende graden bij brandwonden beschrijven, er de ernst van inschatten en passende E.H.B.O. toepassen.
•
insecten- en dierenbeten;
•
verstikking;
Kunnen de symptomen onderkennen die op een vergiftiging wijzen en passend hulp kunnen bieden.
•
bloedingen;
•
breuken;
Kunnen het gevaar onderkennen van insecten- en dierenbeten en kunnen hulp bieden.
•
verstuikingen en ontwrichting;
•
C.P.R.
35
Hulpdiensten verwittigen
36
Ontwikkelingsfase: kinderen
Kunnen hulp bieden bij verstikking. Kunnen de soorten bloedingen onderscheiden en passend hulp bieden. Kunnen n concrete situaties de kenmerken van breuken, verstuiking en ontwrichting aanduiden en er de eerste zorgen bij toepassen. 35
Kunnen i.f.v. de probleemsituaties hulpdiensten verwittigen.
2.5 Competenties m.b.t. observeren en rapporteren 36 Kunnen het belang verwoorden van de kinderzorg in het kader van de opleiding.
36.1
Algemeen
•
omschrijving van ontwikkelen en ontwikkelingsfasen;
Kunnen met eigen woorden de lichamelijke, psychische en sociale noden van het gezonde kind omschrijven in de verschillende ontwikkelingsfasen.
•
basisbehoeften.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
22
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 36.2
De pasgeborene
•
situering;
•
aspecten: geboortegewicht, lengte, schedelomtrek, reflexen, uitscheiding, lichaamstemperatuur.
36.3
De zuigeling
Kunnen de zuigeling qua leeftijd situeren op een ontwikkelingsas.
•
situering;
Kunnen een beschrijving geven die een zuigeling typeert.
•
algemeen uitzicht: lengtegroei, gewichtstoename, schedelomtrek, fontanellen, tanden, uitscheiding, werking van het hart, ademhaling, temperatuur;
•
koorts, koortsstuipen;
•
pijn.
Kunnen de pasgeborene qua leeftijd situeren op een ontwikkelingsas. Kunnen een beschrijving geven die een pasgeborene typeert. Kunnen de aanduiding op een grafiek zoals gebruikt door Kind en Gezin interpreteren als communicatiemiddel naar de omgeving van het kind.
Kunnen parameters observeren. Kunnen afwijkende ontwikkeling en situaties herkennen en passend signaleren.
Kunnen de peuter qua leeftijd situeren op een ontwikkelingsas. Kunnen een beschrijving geven die een peuter typeert in zijn lichamelijke ontwikkeling.
36.4
De peuter
•
situering;
•
omschrijving: lichamelijke ontwikkeling, werking van het hart, de ademhaling, temperatuur.
Kunnen parameters observeren. Kunnen afwijkende ontwikkeling en situaties herkennen en passend signaleren
Kunnen de kleuter qua leeftijd situeren op een ontwikkelingsas. Kunnen een beschrijving geven die een kleuter typeert in zijn lichamelijke ontwikkeling.
36.5
De kleuter
•
situering;
•
lichamelijke ontwikkeling;
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
23
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen •
voorbereiding op de kleuterschool.
Kunnen de parameters opnemen.
37
Observatie- en rapportering bij kinderen
Kunnen de gegevens over de parameters registreren en rapporteren rekening houdend met de ontwikkelingsfase van het kind.
•
gewicht;
•
lengte;
•
schedelomtrek;
•
lichaamswarmte;
•
wegen;
•
plaatsen van een thermometer;
•
hartslag;
•
ademhaling;
•
uitscheiding;
•
percentielblad.
Kunnen de typische kinderziektes onderscheiden wat betreft de mogelijke symptomen en de besmettingswijze.
38
Besmettelijke kinderziekten
•
mazelen;
Kunnen maatregelen voorstellen om complicaties bij kinderziektes te voorkomen.
•
rode hond;
•
roodvonk;
•
windpokken;
•
bof;
•
kinkhoest;
•
polio.
Kunnen afwijkende ontwikkeling en situaties herkennen en passend signaleren m.b.t. het voorbereiden op de kleuterschool. 37
Kunnen correct wegen en meten. Kunnen de thermometer op een correcte manier aanbrengen. Kunnen een percentielblad invullen.
38
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
24
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 39
39
Ontwikkelingsfase: de ouderen
Kunnen het ‘oud-zijn’ als een ontwikkelingsfase aangeven met kansen en risico’s.
39.1
Algemeen
•
situering;
Kunnen op basis van cijfergegevens de wijzigende zorg aan bejaarden genuanceerd bespreken.
•
begrippen: gerontologie, geriatrie, autonomie, zelfzorg, mantelzorg, professionele zorg, validiteit en semi-validiteit, invaliditeit, A.D.L., PDL, chronische en acute aandoeningen.
39.2
Het verouderingsproces op fysiek vlak
•
lichamelijke verouderingsverschijnselen.
Kunnen in concrete situaties de functie van de parameters voor de zorg verantwoorden.
39.3
Parameters bij oudere zorgvragers
•
gewicht, hartslag, lichaamswarmte, pijn, uitscheiding.
Kunnen in concrete situaties en op stage passend reageren bij waargenomen problemen.
39.4
Problemen
•
pijn, koorts, griep, ademhaling (bronchitis, CARA);
•
problemen i.v.m. circulatie: varices, koude voeten, hoge bloeddruk, oedeem.
Kunnen het begrippenkader in verband met bejaardenzorg passend gebruiken in concrete situaties. Kunnen in een opgegeven zorgvraag de principes van A.D.L. aanwenden.
Kunnen de lichamelijke ontwikkeling tijdens het verouderen beschrijven. Kunnen het verband tussen de lichamelijke veroudering en de andere ontwikkelingsgebieden herkennen. Kunnen stoornissen in het verouderingsproces herkennen en gepast signaleren.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
25
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 40
Kunnen de parameters aflezen van een verpleegplan.
40
Observatie en rapportering bij oudere zorgvragers
Kunnen de parameters bij de oudere zorgvrager opnemen.
•
gewicht;
Kunnen, in geval van vastgestelde afwijking van de parameter(s), passend rapporteren.
•
lengte;
•
hartslag;
Kunnen de verschillende methodes van temperatuuropname toepassen.
•
lichaamswarmte (koorts);
Kunnen koortsverschijnselen herkennen.
•
pijn;
Kunnen nagaan wat de oorza(a)k(en) van koorts zijn in een concrete situatie.
•
uitscheiding.
41
Veel voorkomende aandoeningen
Kunnen symptomen herkennen bij vaak voorkomende aandoeningen.
41.1
m.b.t. de ademhaling o.m.: kortademigheid, hyperventileren, cyanose, hoesten, fluimen …
Kunnen dit rapporteren.
41.2
m.b.t. de bloedsomloop o.m.: koude voeten, koude/klamme handen, misselijkheid, kleur van de huid, angorpijn …
Kunnen pijnreacties observeren en daarbij rekening houden met de persoonlijkheid van de zorgvrager.
41
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
26
4.3 TAAKCATEGORIE ZORGEN VOOR HET ALGEMEEN FUNCTIONEREN OP SOCIAAL EN PSYCHISCH VLAK
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 3.1 COMPETENTIES M.B.T. COMMUNICEREN MET DE ZORGVRAGER OF FAMILIELEDEN OF BELANGRIJKE DERDEN OF ANDERE HULPVERLENERS 42
42
Gedrag
Kunnen gedrag omschrijven als een reactie op een prikkel waarbij 42.1 kenmerken van de persoon én kenmerken van de situatie het gedrag mee bepalen.
begripsomschrijving;
Kunnen de begrippen uiterlijk waarneembaar gedrag en uiterlijk nietwaarneembaar gedrag uitleggen a.d.h.v. voorbeelden en de wederzijdse wisselwerking ervan aantonen.
42.2
de begrippen uiterlijk waarneembaar/uiterlijk niet waarneembaar gedrag;
Kunnen in een opgegeven gedragsbeschrijving persoonskenmerken aanduiden die het gedrag beïnvloeden.
42.3
persoonskenmerken die het gedrag beïnvloeden;
Kunnen in een opgegeven gedragsbeschrijving situatiekenmerken aanduiden die het gedrag beïnvloeden.
42.4
situatiekenmerken die het gedrag beïnvloeden.
43
Communicatie als interactie in de zorgverlening
Kunnen eenvoudige, herkenbare communicatiesituaties schematisch voorstellen.
43.1
Het communicatieproces (uitdieping 2e graad)
•
schema van het communicatieproces.
Kunnen het onderscheid verwoorden tussen verbale en non-verbale communicatie.
43.2
Verbale en non-verbale communicatie (o.m. gelaatsuitdrukking, lichaamshouding, aanraken, oogcontact, sociale afstand)
43
Kunnen non-verbaal gedrag interpreteren. Kunnen in zorgsituaties het belang aantonen van non-verbale communicatie.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
27
LEERINHOUDEN
De leerlingen Kunnen in zorgsituaties mogelijke analyses maken van binnenkant en buitenkant van zorgvrager en zorgverlener.
43.3
Binnenkant en buitenkant
Kunnen in opgegeven zorgsituaties inhoudsniveau en betrekkingsniveau onderscheiden.
43.4
Inhoudsniveau en betrekkingsniveau
Kunnen in rollenspelen letten op de eigenheid van de zorgvrager.
44
Communicatieve en sociale vaardigheden in zorgsituaties met diverse doelgroepen
Kunnen een gepaste keuze maken in wat men van zichzelf meedeelt i.f.v. de situatie.
44.1
Zich voorstellen in zorgsituaties
•
begroeten en kennismaken;
Kunnen een gesprek aangaan en afronden over alledaagse onderwerpen, aangepast aan de situatie.
44.2
Een gesprek voeren (o.m. begin, einde, luisteren)
Kunnen een gesprek voeren met het oog op het inwinnen van informatie in het kader van een doelgerichte observatie.
44.3
Een doelgericht gesprek
Kunnen op een relatiebevorderende manier vragen stellen aan gelijken en meerderen.
44.4
Een informatieve vraag stellen
Kunnen op een eenvoudige vraag correct en bondig informatie geven, aangepast aan de vraagsteller.
44.5
Een antwoord geven op een vraag
Kunnen in concrete situaties inschatten of een verontschuldiging nodig is en hoe men die correct formuleert.
44.6
Zich verontschuldigen
Kunnen eigen grenzen afbakenen en toepassen in concrete situaties
44.7
Grenzen stellen bij gedrag dat men niet accepteert
•
neen zeggen op bepaalde vragen.
Kunnen in opgegeven voorbeelden aantonen dat het eigen verbale en non-verbale gedrag een effect heeft op de binnenkant en de buitenkant van de andere.
44
Kunnen zichzelf voorstellen op verschillende manieren, van afstandelijk/formeel tot persoonlijk/informeel.
Kunnen aangeven dat ze geen antwoord weten op een gestelde vraag.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
28
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen
Kunnen onderscheid maken tussen informeel gebruik van communicatiemiddelen en het professioneel gebruik ervan.
44.8
professioneel taalgebruik bij (nieuwe) communicatiemiddelen: e-mail, voice-mail , sms, telefoon
45
Basiscompetenties in sociale contacten
45.1
Empathie
45.2
Echtheid
45.3
Onvoorwaardelijke acceptatie
45.4
Warmte
46
Normale psychische verouderingsprocessen
46.1
De bejaarde als levensloopfase
•
vooroordelen tegenover ouderdom (economische positionering, lichamelijke conditie, toenemende hulp- en zorgvragen);
3.2 Competenties m.b.t. psychosociale begeleiding 45 Kunnen de vier basiscompetenties herkennen en toepassen in concrete situaties bij verschillende doelgroepen.
46 Kunnen verklaren dat ouderdom geen synoniem is voor ziek zijn of hulpeloosheid. Kunnen aantonen dat de ouderdom een levensloopfase is met eigen mogelijkheden en ontwikkelingen.
Kunnen verantwoorden dat de houding die men aanneemt tegenover • de bejaarde een invloed heeft op zijn zelfbeeld • Kunnen bij observatie van oudere zorgvragers signalen van veroudering rapporteren wat betreft de waarneming, het geheugen, het denken, het gevoelsleven en de reacties tegenover anderen.
het zelfbeeld van de bejaarde; verouderingsprocessen op het gebied van de waarneming, het geheugen, het denken, het gevoelsleven, de omgang met anderen …
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
29
LEERINHOUDEN
De leerlingen 46.2
Sociale en maatschappelijke gevolgen van het ouder worden
•
eenzaamheid en isolement;
Kunnen omstandigheden herkennen die de relatie met de partner positief en negatief kunnen beïnvloeden.
•
gevolgen van pensionering voor de relatie met de partner, financiële gevolgen;
Kunnen voorbeelden aanhalen van de sociale veranderingen tijdens de ouderdom.
•
de bejaarde en zijn sociaal netwerk;
Kunnen voorzieningen aanreiken om de vrije tijd bij ouderen zinvol in te vullen.
•
omgaan met tijd.
47
Omgaan met de oudere zorgvrager
47.1
Wegvallen van zelfzorg en verminderde zelfredzaamheid
•
op lichamelijk gebied;
•
op sociaal gebied;
•
op economisch gebied;
•
op psychisch gebied.
Kunnen aangeven waardoor eenzaamheid bij oudere zorgvragers wordt veroorzaakt en hoe men daar kan mee omgaan.
47 Kunnen in eigen bewoordingen omschrijven wat zelfzorg inhoudt. Kunnen aangeven waar, op de verschillende gebieden, hulpbehoevendheid bij bejaarden tot uiting komt. Kunnen de effecten aangeven van veranderingen van één gebied op de andere gebieden. Kunnen voorbeelden aangeven waaruit de afname van zelfzorg en de toename van afhankelijkheid blijkt op psychisch gebied.
Kunnen uit uitspraken en gedrag van de oudere zorgvrager de moge- 47.2 lijke onderliggende behoefte afleiden •
Basisbehoeften van de bejaarde (Maslow) lichamelijke behoeften;
•
behoefte aan veiligheid en zekerheid;
•
behoefte aan liefde en genegenheid;
•
behoefte aan erkenning en waardering;
•
behoefte aan zelfverwezenlijking.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
30
LEERINHOUDEN
De leerlingen 47.3 Kunnen het klimaat omschrijven waarin de basisbehoeften van de zorgvragende oudere tot hun recht te laten komen.
Specifieke beroepshouding in de omgang met ouderen o.m.:
•
Kunnen voorstellen formuleren bij zichzelf en in de voorziening om een positief klimaat te helpen realiseren.
beschouwen van de bejaarde als een gelijkwaardige partner;
•
positieve ingesteldheid hebben tegenover de oudere zorgvrager;
Kunnen in opgegeven situaties aantonen waar de basishouding in de • omgang met ouderen de kwaliteit van de zorg verhoogt. Kunnen voorbeelden uit de stage aanhalen waar de beroepshoudingen positief of negatief worden ingevuld.
Kunnen signalen herkennen die wijzen op beginnende vragen om zorg. Kunnen afwijkend gedrag observeren en de signalen passend rapporteren. Kunnen in een opgegeven concrete situatie voorstellen formuleren om te reageren.
privacy respecteren/discreet zijn;
•
communicatie (verbaal/non-verbaal);
•
lichamelijk contact;
•
structureren en veiligheid bieden.
47.4
Signalen van psychisch/sociale moeilijkheden en hun benaderingswijzen
•
bij de communicatie (o.m. woordvindingsproblemen);
•
bij het handelen (o.m. onrustig, bewegingsdrang, decorumverlies, apraxie);
•
bij de waarneming (o.m. agnosie, illusies, hallucinaties);
•
bij het geheugen (o.m. amnesie, confabulaties);
•
bij het denken (o.m. wantrouwen, obsessies, perseveratie);
•
bij het gevoelsleven (o.m. depressie, agressie, apathie, labiliteit, angsten);
•
bij het bewustzijn (o.m. desoriëntatie, somnolentie, verwardheid).
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
31
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 48
48
Omgaan met gezinsproblemen
Kunnen in opgegeven situaties illustreren hoe het gezinsklimaat bevorderlijk is voor de ontwikkeling van het kind.
48.1
Het gezinsklimaat en houding t.o.v. kinderen
Kunnen met eigen woorden uitleggen dat opvoedingsmiddelen invloed hebben op de ontwikkeling het kind.
48.2
Opvoedingsmiddelen o.m.
•
veiligheid bieden;
•
sensitief en responsief reageren;
•
bevorderen van autonomie;
•
structureren;
•
belonen en straffen;
•
…
Kunnen een voorbereiding op een ziekenhuis uitwerken.
48.3
Begeleiden van de ziekenhuisopname van een kind (U)
Kunnen een Ik-boekje van een kind samenstellen.
•
de voorbereiding;
•
rechten van het kind en de ouders bij de opname van een kind in het ziekenhuis;
•
de terugkeer naar huis.
48.4
Kindermishandeling
Kunnen ouders en kind bij de terugkeer van het kind naar huis bijstaan Kunnen in situaties het onderscheid aangeven tussen de verschillende vormen van verwaarlozing en mishandeling.
• Kunnen signalen die eventueel wijzen op verwaarlozing of mishandeling observeren en rapporteren naar het team. •
verwaarlozing (materiële verwaarlozing, affectieve verwaarlozing, pedagogische);
•
signalen die kunnen wijzen op verwaarlozing of op mishandeling;
Kunnen aangeven welke de gevolgen zijn van kindermishandeling.
•
gevolgen van mishandeling;
Kunnen verwijzen naar aangepaste hulpverlening.
•
professionele rol van de verzorgende.
mishandeling (lichamelijk, affectief, seksueel);
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
32
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 49
49
Omgaan met diversiteit
Kunnen aangeven op welke persoonlijke en maatschappelijke gebieden diversiteit tot uiting komt.
49.1
Diversiteit in gezinnen en voorzieningen
•
soorten diversiteit (gezinsvormen, gender, seksuele geaardheid, cultureel, sociaal-economisch);
Kunnen hun eigen houding verwoorden tegenover verschillende vormen van diversiteit.
•
eigen houding;
•
professionele verwachtingen.
49.2
Omgaan met zorgvragers uit andere culturen
•
diversiteit in omgangsvormen, gebruiken, gewoontes;
•
invloed van de context bij de opvoeding.
Kunnen het eventueel spanningsveld formuleren tussen de eigen houding en de professionele verwachtingen t.o.v. de diverse doelgroepen.
Kunnen een aantal voorbeelden opsommen waaruit blijkt dat in gezinnen uit een andere cultuur andere gebruiken en gewoontes invloed hebben op de opvoeding. U
Kunnen eigen reacties in de omgang met kinderen met een handicap 49.3 beschrijven. • Kunnen uit het gedrag van de ouders van een kind met een handicap reacties onderkennen die gepaard met het feit dat ze een kind met • een handicap hebben. Kunnen omgaan met kinderen met een handicap in de stageplaatsen.
50 Kunnen criteria aangeven om het onderscheid te formuleren tussen moeilijk en onaanvaardbaar gedrag. Kunnen eigen reacties op moeilijk/onaanvaardbaar gedrag met kinderen beschrijven. Kunnen opgegeven gedragsomschrijvingen commentariëren vanuit de achterliggende risicofactoren.
Omgaan met gezinnen met een kind met een handicap (U) zicht hebben op eigen reacties tegenover de verschillende categorieën handicaps reacties van de ouders op een kind met een handicap (o.m. onderkenningproces, verwerkingsproces)
•
(U) Bespreking van de omgang met kinderen met een handicap
50
Omgaan met moeilijk/onaanvaardbaar gedrag van kinderen
•
onderscheid tussen moeilijk en onaanvaardbaar gedrag;
•
zicht hebben op eigen houding daarbij;
•
risicofactoren voor moeilijk gedrag;
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
33
LEERINHOUDEN
De leerlingen Kunnen passende opvoedingsmiddelen voorstellen bij problematische opvoedingssituaties. Kunnen in opgegeven situaties signalen herkennen die wijzen op problematische opvoedingssituaties.
•
opvoedingsmiddelen in de begeleiding van moeilijk en onaanvaardbaar gedrag;
•
signalen die wijzen op nood aan hulpverlening (problematische opvoedingssituaties);
•
enkele vaak voorkomende vormen van moeilijk gedrag en hun benaderingswijzen (o.m. plagen/pesten, woedeuitbarstingen, lusteloosheid, eetstoornissen) (U).
Kunnen omgaan met enkele veel voorkomende vormen van moeilijk gedrag. (U)
3.3 Competenties m.b.t. zorgen voor het dagprogramma van de zorgvrager 51
Kunnen in opgegeven situaties aangeven welke functies via het spel worden gestimuleerd.
Kunnen verklaren waarom geborgenheid de voorwaarde is tot experimenteren en exploreren als elementen voor een toenemende zelfstandigheid en emancipatie.
Kunnen de rol van aanleg, milieu en zelfbepaling verklaren en door voorbeelden illustreren.
51
Ontwikkelingspsychologische aspecten via spel en speelgoed
51.1
Betekenis van spelen voor de ontwikkeling
•
ontwikkelingsfunctie: materiaalverkenning, begripsvorming, het ontdekken van eigen mogelijkheden en voorkeuren, socialiserende functie …
•
nabootsingfunctie (o.m. het leren kennen van de wereld van de volwassenen);
•
emotionele functie (o.m. het verwerken van emoties via het spel);
•
positieve stimuli voor de ontwikkeling binnen een geborgen en veilig klimaat binnen het opvoedingsmilieu, stimuleren van experimenteer- en exploratiegedrag.
51.2
De rol van aanleg, milieu en zelfbepaling in de ontwikkeling
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
34
LEERINHOUDEN
De leerlingen 51.3
Essentiële kenmerken van de ontwikkeling
Kunnen binnen een ontwikkelingsfase de verbanden tussen de moto- • rische, de cognitieve, de sociale en de emotionele ontwikkeling met eigen woorden omschrijven. • Kunnen de algemene kenmerken van de ontwikkeling illustreren a.h.v. voorbeelden. •
ontwikkelingsperiodes: de zuigeling, de peuter, de kleuter;
Kunnen de belangrijkste ontwikkelingskenmerken bespreken vanuit een ontwikkelingstabel.
51.4
Ontwikkelingskenmerken van de zuigeling
•
ontwikkelingskenmerken;
Kunnen passend op de ontwikkelingskenmerken van de zuigeling inspelen.
•
inspelen op de ontwikkelingskenmerken;
•
ontwikkelingsgebonden spel.
51.5
Ontwikkelingskenmerken van de peuter
•
ontwikkelingskenmerken;
•
inspelen op de ontwikkelingskenmerken;
•
ontwikkelingsgebonden spel.
Kunnen uit een tabel de belangrijkste ontwikkelingsmomenten halen en gebruiken bij het kiezen van een spel.
algemene ontwikkelingskenmerken: eigen tempo, gevoelige periode, innerlijke kracht, vaste volgorde; samenhang tussen ontwikkelingsgebieden: de motorische, de cognitieve, de sociale, de emotionele ontwikkeling.
Kunnen documentatie over spellen en speelgoed verzamelen voor zuigelingen. Kunnen de belangrijkste ontwikkelingskenmerken bespreken vanuit een ontwikkelingstabel. Kunnen passend op de ontwikkelingskenmerken van de van de peuter inspelen. Kunnen uit een tabel de belangrijkste ontwikkelingsmomenten halen en gebruiken bij het kiezen van een spel. Kunnen documentatie over spellen en speelgoed verzamelen en ze rubriceren volgens ontwikkelingsgebied en soorten spelen.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
35
LEERINHOUDEN
De leerlingen Kunnen passend op de ontwikkelingskenmerken van de kleuter inspelen.
51.6
Ontwikkelingskenmerken van de kleuter
•
ontwikkelingskenmerken;
Kunnen de belangrijkste ontwikkelingskenmerken bespreken vanuit een ontwikkelingstabel.
•
inspelen op de ontwikkelingskenmerken;
•
ontwikkelingsgebonden spel.
Houden bij het kiezen van spel en speelgoed rekening met de verschillende eisen van goed speelgoed.
51.7
Goed speelgoed
•
eisen met betrekking op o.m. ontwikkelingskansen, veiligheid, hygiëne, duurzaamheid.
Houden bij het inrichten van een spelomgeving rekening met de verschillende eisen.
51.8
De spelomgeving
•
eisen waaraan de omgeving moet voldoen.
51.9
De spelvoorbereiding (in samenspraak met de leerkracht AV Expressie)
•
een spel uitwerken volgens een methodiek (stappenplan);
•
een thema uitwerken.
51.10
Spelorganisatie en speldemonstratie (in samenspraak met de leerkracht AV Expressie)
•
het maken van een spelvoorbereiding;
•
het organiseren van verscheidene activiteiten;
•
de taak van de begeleider (o.m. communiceren, stimuleren van het zelfvertrouwen, belangrijke houdingen).
Kunnen uit een tabel de belangrijkste ontwikkelingsmomenten halen en gebruiken bij het kiezen van een spel. Kunnen documentatie over spellen en speelgoed verzamelen en ze rubriceren volgens ontwikkelingsgebied en soorten spelen.
Kunnen een concrete spelomgeving evalueren en voorstellen formuleren voor optimaliseren i.f.v. de doelgroep. Kunnen doelstellingen kiezen i.f.v. de ontwikkeling van de doelgroep en die concretiseren in het spel. Houden rekening met de eisen gesteld aan het speelgoed, de spelomgeving en de principes van veiligheid, hygiëne en diversiteit. Kunnen een motiverende organisatie van het spelverloop bedenken. Kunnen uit de spelmap informatie halen bij het voorbereiden van spelactiviteiten. Kunnen een eenvoudige spelvoorbereiding maken voor een opgegeven spelactiviteit en deze organiseren. Kunnen bij het organiseren van een spelactiviteit een inleiding, een werk- of speelfase en een evaluatie voorzien. Kunnen spelmomenten organiseren binnen een opgegeven thema.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
36
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen Zijn in de interactie met het kind sociaal vaardig en nemen professionele basishoudingen aan.
3.4 Competenties m.b.t. observeren en rapporteren 52
53
52
Observeren en rapporteren van zorgsituaties
Kunnen het onderscheid tussen waarnemen, observeren en interpre- 52.1 teren met voorbeelden illustreren.
Onderscheid tussen waarnemen, observeren en interpreteren
Kunnen met voorbeelden aantonen dat het object dat we waarnemen 52.2 onze waarneming kan beïnvloeden. • Kunnen met voorbeelden aantonen dat onze eigen fysiek en psycho- • logische toestand onze waarneming kan beïnvloeden.
Factoren die onze waarneming beïnvloeden
Kunnen het belang van een goede observatie in de beroepsuitoefening verwoorden.
Kunnen een stilstaand beeld beschrijven.
factoren gelegen in het object dat we waarnemen; factoren in onszelf gelegen.
53
Belang van observeren en rapporteren in zorgsituaties
53.1
Observatieoefeningen
•
kenmerken van bruikbare observatiegegevens (doelgericht, objectief, systematisch, nauwkeurig, geen momentopname, gevarieerde omstandigheden).
Kunnen een bewegend observatiefragment observeren en beschrijven.
Kunnen geobserveerd gedrag in chronologische volgorde en op een objectieve manier weergeven.
53.2
Registratiemethoden
•
vrije observatie;
Kunnen de kenmerken van gestandaardiseerde observatiemodellen aanduiden.
•
observatie via gestandaardiseerde modellen;
•
voor- en nadelen van beide registratiemethodes.
Kunnen voor- en nadelen verwoorden van de soorten registratiemethoden.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
37
LEERINHOUDEN
De leerlingen Kunnen a.d.h.v. voorbeelden het onderscheid aangeven tussen interpreteren en rapporteren.
53.3
Rapporteren en interpreteren
•
wat is rapporteren?
Kunnen het belang van een nauwkeurige, volledige en objectieve rapportering in de beroepsuitoefening verwoorden.
•
belang van het rapporteren in zorgsituaties;
•
wijzen van rapporteren.
Kunnen schriftelijk en mondeling rapporteren.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
38
4.4 TAAKCATEGORIE ZORGEN VOOR WOON- EN LEEFKLIMAAT
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 4.1 COMPETENTIES M.B.T. ELEMENTAIRE HUISHOUDELIJKE TAKEN IN DE LEEFRUIMTEN (INDIVIDUEEL OF GEMEENSCHAPPELIJK) VAN DE ZORGVRAGER 54
Kunnen voor aparte en gecombineerde oefeningen een werkschema opmaken en uitvoeren. Kunnen een boodschappenlijst opmaken in functie van de wensen van de zorgvrager en zich daaraan houden. Kunnen op een juiste manier voeding aankopen, bewaren en verwerken. Kunnen een inventaris opmaken, het linnen bedelen en het oordeelkundig opbergen. Kunnen klein herstelwerk uitvoeren aan kleding zowel manueel als machinaal. Kunnen klein meubilair en speelgoed doeltreffend onderhouden.
54
Uitwerken van aparte en/of gecombineerde oefeningen
•
eenvoudige maaltijden bereiden rekening houdend met de actieve voedingsdriehoek;
•
boodschappenlijst opstellen rekening houdend met de wensen van de zorgvrager;
•
voeding aankopen, bewaren en verwerken (rekening houdend met de voedingshygiëne);
•
gebruiks- en kastklaar maken ven textiel (wassen, drogen, strijken, opfrissen ...);
•
inventariseren, bedelen en opbergen van het linnen van de zorgvrager;
Kunnen een aantal was- en onderhoudsmiddelen en materieel kiezen • in functie van de opdracht.
55
klein herstelwerk uitvoeren aan het linnen (manueelmachinaal);
Kunnen in functie van het productaanbod en de wensen/gewoonten van de zorgvrager een verantwoorde keuze maken in reinigingsproducten en onderhoudsmethoden.
•
onderhouden en ontsmetten van speelgoed;
•
onderhouden van meubilair;
Kunnen toiletgerief en sanitair dagelijks onderhouden.
•
Kunnen met goedkoop materiaal een creatief werkstuk maken.
onderhoud van de woon- en slaapruimte van de zorgvrager;
Kunnen kamerplanten en snijbloemen op de juiste manier verzorgen. •
onderhoud van toiletgerief en sanitair;
•
decoratieve werkstukken creëren;
•
kamerplanten en snijbloemen verzorgen.
55
Voeding i.f.v. de zorgvrager
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
39
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen Kunnen het belang van voeding voor zorgvragers verantwoorden.
55.1
Voeding aanpassen aan de zorgvrager
•
de behoefte van de zorgvrager;
•
de eigenheid van de zorgvrager (o.m. cultuurgebonden, ideologie, smaak).
55.2
Eenvoudige menu’s samenstellen
•
actieve voedingsdriehoek;
•
voedingsplanner (voedingsmiddelentabel).
De vochtbehoefte opvolgen.
55.3
Kunnen bij verstoring van de vochtbalans voorstellen formuleren om adequaat te reageren.
Aanpassen van de voeding bij specifieke problemen bij zorgvrager
•
vochtbalans/dehydratatie ;
Kunnen voedingsmiddelen kiezen bij tekorten/teveel aan mineralen.
•
bij tekort/teveel aan mineralen (o.m. natrium en calcium);
Kunnen de voeding aanpassen bij kauw- en slikproblemen.
•
bij kauw- en slikproblemen;
Kunnen gebruik maken van het gepaste materieel bij kauw- en slikproblemen.
•
n.a.v. dieetvoorschriften;
•
(catering)maaltijden in de thuiszorg.
56
Aanpassen van voeding
Kunnen de symptomen en de context van het braken omschrijven.
56.1
Bij braken
Kunnen op een correcte manier waarnemingen rapporteren.
•
observeren van het braken;
Kunnen passende zorg bieden bij braakgedrag.
•
reacties bij vaststelling van braken;
Kunnen een voedingsvoorbeeld voor een lichtverteerbare voeding lezen en interpreteren.
•
rapporteren;
•
aanpassing van de voeding.
Kunnen de eisen toelichten waaraan een voeding moet voldoen i.f.v. de zorgvrager. Houden rekening met de tafelgewoonten van de zorgvrager. Kunnen eenvoudige menu’s samenstellen i.f.v. de doelgroep. Kunnen aan de hand van de actieve voedingsdriehoek en de voedingsplanner maaltijden samenstellen.
Kunnen maaltijden in de thuiszorg aanpassen aan de zorgvraag. 56
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
40
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen Kunnen de symptomen en de context bij diarree omschrijven.
56.2
Bij diarree
Kunnen op een correcte manier waarnemingen rapporteren.
•
observeren;
Kunnen passende zorg bieden bij diarree.
•
reacties bij vaststelling van diarree;
Kunnen een voedingsvoorbeeld voor een lichtverteerbare voeding lezen en interpreteren.
•
rapporteren;
•
aanpassing van de voeding.
Kunnen de symptomen en de context bij constipatie omschrijven.
56.3
Bij constipatie
Kunnen op een correcte manier waarnemingen rapporteren.
•
celluloseverrijkte voeding;
Kunnen passende zorg bieden bij constipatie.
•
nut van de voedingsvezels;
Kunnen het belang van voedingsvezels toelichten.
•
aanpassing van de voeding;
Kunnen de gevolgen van een tekort aan voedingsvezels verwoorden. •
aanpassing van leefgewoonten.
Kunnen het begrip geraffineerd voedsel omschrijven. 57
57
Bereiden van dranken/maaltijden bij spijsverteringsstoornissen
Kunnen de gebruiksaanwijzingen toepassen bij het maken van een rehydratatie-oplossing.
57.1
Rehydratatie-oplossingen bereiden
Kunnen rijst-, havermoutwater bereiden.
57.2
Bereiden van rijstwater, havermoutwater
Kunnen een aantal handelsproducten gebruiken ter vervanging van een traditionele voeding.
57.3
Handelsproducten bereiden
57.4
Aanpassen en bereiden van dagrantsoen voor celluloseverrijkte voeding
58
De voeding van de zuigeling
58.1
Voeding- en vochtbehoefte
Kunnen handelsproducten bereiden volgens voorschrift. Kunnen een celluloseverrijkte voeding samenstellen en bereiden. 58 Kunnen verantwoorden waarom de voeding moet aangepast worden aan de omstandigheden en de specifieke behoeften van het kind.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
41
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen Kunnen de voor- en nadelen van natuurlijke en van kunstmatige voe- 58.2 ding argumenteren. • Kunnen een gebruiksaanwijzing van kunstmatige voeding lezen en • interpreteren. • Kunnen enkele specifieke suikers en bindmiddelen onderscheiden en 58.3 gebruiken Kunnen het belang van minerale zouten en vitaminen in de voeding van de zuigeling verwoorden.
59 Kunnen flesvoeding bereiden, correct opwarmen en optimaal bewaren. Kunnen een fles en speen op verschillende manieren steriliseren. Kunnen eenvoudige verse fruitbereidingen (fruitsap-pap) en groentebereidingen correct samenstellen, bereiden en toedienen.
Kunstmatige voeding soorten flesvoeding (startvoeding, opvolgvoeding); voor- en nadelen; bereiding en toediening. Gebruik van suikers, specifieke bindmiddelen, koolhydraten, gluten
58.4
Vaste zuigelingenvoeding
58.5
Vitamines en minerale zouten in de voeding
•
soorten;
•
functie;
•
behoefte;
•
bronnen.
59
Bereiding van de voeding van de zuigeling
59.1
Bereiden van dag- en flesrantsoen
59.2
Bereiden, bewaren en verwarmen van de fles
59.3
Reinigen en steriliseren van fles/speen
59.4
Bereiden van fruitsap, fruitpap, groentesap, bouillon, groentepap met verse producten en handelsproducten
60
De voeding van de peuter en de kleuter
Kunnen enkele courante handelsproducten gebruiken. 60
Kunnen de voedingsbehoeften van de peuter en de kleuter aantonen. 60.1
Voedingsbehoeften
Kunnen een evenwichtig dagmenu samenstellen.
Samenstelling van een gezond dagmenu voor peuter, kleuter
60.2
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
42
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 60.3
Bereidingsmogelijkheden
60.4
Mogelijke variaties; alternatieve kindervoeding
61
Kunnen eenvoudige verse peuter- en kleutermaaltijden samenstellen, 61 bereiden en optimaal bewaren.
62
62
De voeding van de oudere zorgvrager
Kunnen de voedingsbehoeften en de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden van de ouder wordende mens weergeven.
62.1
Voedingsbehoeften
Kunnen specifieke individuele problemen inschatten en er passend op reageren.
62.2
Specifieke problemen (zie supra: vochtbalans/dehydratie, tekort aan mineralen, kauw- en slikproblemen)
Kunnen eenvoudige verse maaltijden voor gezonde oudere zorgvragers samenstellen, bereiden en optimaal bewaren.
63
Bereiden van maaltijden voor oudere zorgvragers
Kunnen in de regio opzoeken waar maaltijden aan huis kunnen besteld worden i.f.v. de doelgroep.
64
Maaltijden aan huis
•
aanvraag en formaliteiten;
Kunnen de kwaliteit van de geleverde goederen beoordelen i.f.v. de noden van de doelgroep.
•
mogelijkheden tot dieetmaaltijden;
•
vergelijken van elementen die de kwaliteit bepalen.
65
Voeding met afwijkende consistentie
Kunnen het begrip afwijkende consistentie verklaren.
•
begripsverklaring;
Kunnen de consistentie aanpassen aan de behoeften van de zorgvrager.
•
vloeibare voeding;
•
halfvloeibare voeding;
•
gemalen voeding;
•
samenstelling;
•
toedieningwijzen.
63
Bereiden van maaltijden voor peuter en kleuter
Kunnen maaltijden analyseren en aanpassen aan de noodwendigheid. 64
65
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
43
LEERINHOUDEN
De leerlingen 66
Kunnen de verschillende bereidings- en toedieningswijzen toepassen.
66
Bereiden van voeding met afwijkende consistentie
•
bereiden van vloeibare, halfvloeibare, gemalen voeding met verse producten/handelsproducten.
67
Voeding bij hart- en vaatziekten
•
leef- en eetgewoonten als oorzakelijke factor van hart- en vaatziekten;
•
aanpassing voeding;
•
aanpassing leefgewoonten.
Kunnen de indicaties van de arts bij de voeding per hoeveelheid opvolgen. 67
Kunnen aangeven hoe de voeding preventief inwerkt tegen hart- en vaatziekten. Kunnen illustreren hoe voeding een oorzaak kan zijn voor bepaalde hart- en vaatziekten. Kunnen voeding aanpassen voor zorgvragers met hart- en vaatziekten.
Kunnen een dagschema opstellen voor een cholesterolbeperkte voe- 67.1 ding • Kunnen met eigen woorden het verschil verwoorden tussen verza• digde vetzuren, onverzadigde verzuren en meervoudige onverzadigde vetzuren.
Samenstellen van een cholesterolbeperkte voeding het begrip cholesterol/indeling; indeling van de vetten.
Kunnen de graad van verzadiging en hun invloed op het cholesterolgehalte aangeven. Kunnen in een opgegeven situatie de gevolgen van een te hoog cholesterolgehalte aanduiden. Kunnen de invloed van natrium op hart- en vaatziekten aantonen. 67.2 Kunnen etiketten van handelsproducten lezen en interpreteren.
Samenstellen van een natriumbeperkte voeding
Kunnen voedingsfouten onderscheiden en ze remediëren. 68
68
Bereiden van maaltijden voor hart- en vaatziekten
69
Kunnen een cholesterolbeperkte voeding bereiden aan de hand van bestaande lijsten met toegelaten en verboden voedingsmiddelen.
69
Bereiden van maaltijden voor cholesterolarme voeding
70
Kunnen de in de handel verkrijgbare natriumarme producten gebruiken.
70
Bereiden van maaltijden voor zoutarme voeding
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
44
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen Kunnen zoutarme maaltijden samenstellen en bereiden rekening houdend met de toegelaten en verboden voedingsmiddelen. 71
71
Voeding bij diabetespatiënten
Kunnen het begrip diabetes (type I) en de specifieke kenmerken ervan toelichten.
71.1
Diabetes type I
•
begrip;
Kunnen de oorzaken diabetes type I verklaren.(U)
•
oorzaak (U);
Kunnen de behandeling van diabetes type I uitleggen en de eigen verantwoordelijkheid als verzorgster aangeven.
•
kenmerken;
•
behandeling;
•
voedselaanpassing.
71.2
Diabetes type II
•
begrip;
•
oorzaken;
•
kenmerken;
•
voedselaanpassingen;
•
handelsproducten.
72
Bereiden van maaltijden voor de diabeet
72.1
Samenstellen en bereiden van maaltijden voor de jeugdige diabeet
72.2
Bereiden van dagrantsoen voor diabetespatiënten met verse en met handelsproducten
73
Het textiel: onderhoud (uitdiepen 2e graad)
•
Was- en strijkfactoren (vocht, beweging, temperatuur, tijd)
Kunnen het begrip diabetes type II toelichten. Kunnen in een opgegeven levensschets de oorzaken van diabetes type II aangeven. Kunnen etiketten van handelsproducten lezen, ontleden en interpreteren.
72
Kunnen een traditioneel menu omvormen en/of een eenvoudig dagmenu opstellen.
73 Kunnen was- en strijkproducten kiezen i.f.v. het kledingstuk.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
45
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen •
was- en strijkproducten;
•
apparatuur en diverse programma’s;
•
wassen buitenshuis.
Kunnen de reinigings-, ontsmettings- en onderhoudsproducten onderscheiden.
74
De woning: onderhoud
•
reinigings- ontsmettings- en onderhoudsproducten;
Kunnen onderhoudsmiddelen en apparatuur adequaat en veilig gebruiken, onderhouden en wegbergen.
•
onderhoudsapparaten (gebruik, onderhoud, veiligheid, herstellingen);
•
werkschema’s (voorbereiding, eigenlijk werken, afwerking);
•
ergonomie;
•
hygiëne (schimmelbestrijding);
•
allergie (o.m. huismijt).
Kunnen licht poetswerk uitvoeren.
75
Onderhoud van de woning
Kunnen alle ruimtes in de woning volgens een werkschema veilig en ergonomisch onderhouden.
•
onderhoud van de woon- en slaapruimte;
•
onderhoud van de sanitaire installatie;
•
onderhoud van klein meubilair en speelgoed.
76
De gezinsadministratie
Kunnen het onderscheid maken tussen vaste en variabele uitgaven.
76.1
Budget en budgetteren
Kunnen een budget plannen.
•
inkomsten en uitgaven;
Kunnen de was en –technieken toepassen. Kunnen textiel op een efficiënte, milieuvriendelijke, hygiënisch en economisch verantwoorde manier kastklaar maken. Kunnen, op vraag van de zorgvrager, het reinigen van het textiel organiseren binnen een bepaalde plaats en tijd. 74
Kunnen werkschema’s lezen en opstellen voor het onderhoud van verschillende ruimten.
75
Kunnen in functie van het productaanbod en de wensen/gewoonten van de zorgvrager een verantwoorde keuze maken van reinigingsproducten en onderhoudsmethoden. Kunnen het sanitair dagelijks onderhouden.
4.2 Competenties m.b.t. helpen bij administratie van de zorgvrager 76
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
46
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen •
planning.
Kunnen gezinsdocumenten en formulieren op een efficiënte manier ordenen en bewaren.
76.2
Ordenen en bewaren van documenten
•
klassement (o.m. telefoonrekeningen, nutsvoorzieningen);
Kunnen een inventaris maken van administratieve documenten.
•
opbergsystemen.
4.3 Competenties m.b.t. het ondersteunen van de veiligheid en fysieke integriteit 77
Kunnen de leefruimtes van de zorgvrager aanpassen i.f.v. zijn zelfredzaamheid en het eventueel inwonen van kinderen.
Kunnen de leefruimtes aanpassen i.f.v. de veiligheid.
77
Inrichten van de leefruimtes i.f.v.
•
de zelfredzaamheid van de zorgvrager;
•
het inwonen van kinderen;
•
de veiligheid.
78
Zijn gericht op veiligheid en comfort van de zorgvrager.
78
Persoonlijke hygiëne van de zorgvrager
79
Kunnen de veiligheidsvoorschriften toepassen.
79
Veiligheid in zorgsituaties
80
Preventie van infecties
Kunnen toezien of de veiligheid en de fysieke integriteit van de zorgvrager gewaarborgd is door gevaren in de omgeving te vermijden of te signaleren. 80
Kunnen de preventiemaatregelen m.b.t. infecties aangeven in een opgegeven situaties en corrigerende maatregelen voorstellen. Kunnen de opgelegde preventiemaatregelen toepassen.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
47
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen
4.4 Competenties m.b.t. het instaan voor hygiëne in de woonomgeving 81
82
Kunnen in opgegeven situaties problemen m.b.t. de persoonlijke hygiëne van de verzorgende vaststellen en voorstellen formuleren om de situatie te corrigeren.
81
Voorschriften m.b.t. de persoonlijke hygiëne van de verzorgende
•
kleding;
Zijn ingesteld om hun persoonlijk(e) voorkomen en hygiëne te verzorgen.
•
haar en sieraden;
•
lichaamszorg.
82
Hygiënevoorschriften in de woning
83
Voeding en hygiëne
Kunnen de hygiënevoorschriften in de woning toepassen.
83
Kunnen de regelgeving m.b.t. voedselveiligheid nagaan in de didacti- 83.1 sche keuken en in de stageplaatsen. •
Risicobeheersing eetwareninspectie;
•
KB m.b.t. voedselveiligheid.
Kunnen de temperatuur controleren bij de aanname, de verwerking en de bewaring van voedsel en er passend op reageren.
83.2
HACCP-principes in voorzieningen
•
voedselbesmetting;
Kunnen rekening houden met de preventieve maatregelen, gevaren en gevolgen van kruisbesmetting.
•
kruisbesmetting;
•
insectenbestrijding.
Kunnen de milieuvoorschriften opzoeken.
84
De milieuvoorschriften
Leven de milieuvoorschriften na.
•
Kunnen de hygiënische kwaliteit van voedselproducten bepalen.
4.5 Competenties m.b.t. het instaan voor milieu 84
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
48
LEERINHOUDEN
De leerlingen 85
Kunnen de principes van gescheiden afvalverwerking in het huishouden en in een voorziening verantwoorden. Kunnen aangeven hoe aan gescheiden afvalverwerking gedaan wordt. Kunnen instaan voor een correcte verwijdering van het afval.
85
Huisvuilophaling
•
principes van gescheiden afvalverwerking.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
49
5. TAAKCATEGORIE FUNCTIONEREN BINNEN DE ORGANISATIE
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen
5.1 Competenties m.b.t. het intern communiceren De leerlingen 86
86
Systematisch verzorgend handelen (S.V.H.) binnen een zorgplan
86.1
Een zorgplan lezen
Kunnen een zorgplan lezen en begrijpen binnen een zorgsetting.
•
gegevens verzamelen;
Kunnen een eigen inbreng hebben binnen een zorgplan.
•
probleembepaling: de zorgvraag;
Kunnen samen met de zorgvrager en de verantwoordelijke van de dienst prioriteiten bepalen.
•
doelstelling;
•
actie;
Kunnen het werk plannen in functie van de afgesproken prioriteiten.
•
reflectie en evaluatie;
Kunnen het eigen handelen bijsturen.
•
bijsturing.
87
Werken in teamverband
87.1
Wat is samenwerken?
Kunnen hun eigen plaats en verantwoordelijkheid weten in het team.
87.2
Verschillende posities en rollen van het team
Kunnen de doelstellingen en het belang van teamvergaderingen verantwoorden.
87.3
Teamvergaderingen
•
doel binnen verschillende zorgsettings;
Kunnen een verslag van een teamvergadering maken.
•
verslaggeving;
87 Kunnen de noodzaak en de doelstellingen van samenwerken uitleggen. Kunnen de voorwaarden omschrijven om te kunnen samenwerken. Kunnen in concrete situaties belemmerende factoren van samenwerken aangeven.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
50
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen •
vergadertechnieken.
88
Omgaan met kritiek als factor in de kwaliteitsverhoging
Kunnen naar aanleiding van een gevalsstudie taakgerichte kritiek geven.
88.1
Kritiek geven (taakgerichte versus persoonsgerichte kritiek)
Kunnen omschrijven hoe je omgaat met taakgerichte en met persoonsgerichte kritiek.
88.2
Kritiek krijgen (taakgerichte versus persoonsgerichte kritiek)
Kunnen vergadertechnieken toepassen. 88
Kunnen conflicten analyseren en er een strategie tegenover bepalen. 88.3
Conflictbenadering
•
wat is er aan de hand?
•
wat voor soort probleem is het?
•
van wie is het probleem?
•
wat is de kern van het probleem?
•
wat is de gewenste situatie?
89
Persoonlijkheidsaspecten m.b.t. het kwaliteitsvol uitoefenen van het beroep
•
fysiek,
•
mentaal,
•
moreel,
•
sociaal,
•
emotioneel.
5.2 Competenties m.b.t. het opbouwen van eigen deskundigheid 89
Kunnen het verband leggen tussen de eisen die gesteld worden aan een deskundig beroepsbeoefenaar en eigen persoonlijkheidsaspecten.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
51
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen 90
Kunnen aangeven wat hun eigen sterktes en aandachtspunten zijn.
90
Portfolio
Kunnen het begrip assertiviteit omschrijven en het onderscheiden van subassertiviteit en agressie.
91
Assertiviteit
•
begripsomschrijving (t.o.v. subassertiviteit en agressie);
Kunnen in opgegeven situaties het verschil tussen assertief, subassertief en agressief aantonen.
•
assertiviteit als voorwaarde voor optimaal sociaal contact.
Kunnen de administratie doen m.b.t. de zorgvrager.
92
Administratie m.b.t. zorgvrager
Kunnen via I.C.T. de administratie van de zorgvrager uitvoeren.
•
schriftelijk rapporteren;
•
gebruik van I.C.T.
93
Administratie m.b.t. de organisatie
•
afspraken maken i.v.m. het uurrooster, de vakantieplanning;
•
werkfiches bijhouden (thuiszorg).
94
Situeren van het beroep van verzorgende
Kunnen gedurende de opleiding in een portfolio het proces weergeven van de opbouw van hun eigen deskundigheid. 91
5.3 Competenties m.b.t. het doen van de administratie 92
93
Kunnen afspraken maken, communiceren en naleven m.b.t. het uurrooster.
5.4 Competenties m.b.t. aan kwaliteitszorg doen 94
Kunnen een onderscheid maken tussen de taken van een verzor94.1 gende en een zorgkundige op basis van het beroepsprofiel opgesteld door de SERV.
Omschrijving van ‘verzorgende’ versus ‘zorgkundige’
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
52
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen Kunnen in concrete zorgsituaties het takenpakket en de verantwoordelijkheid van de verzorgende aangeven tegenover dat van de logistiek assistent, de zorgkundige, de begeleider in de kinderopvang en de verpleegkundige.
94.2
Situering van het beroep van verzorgende t.o.v. andere beroepen in de zorg
•
logistiek assistent;
•
zorgkundige;
•
begeleider in de kinderopvang;
•
verpleegkundige.
Kunnen in concrete situaties de doelgroepen karakteriseren waaraan 94.3 verzorgenden totaalzorg zullen bieden.
omschrijving van de zorgvragers
Kunnen de mogelijkheden en noden van de zorgvragers op lichamelijk, mentaal, emotioneel en sociaal vlak verwoorden. 95
95
Kennis, vaardigheden en attitudes van de verzorgende
Kunnen de kennis, vaardigheden en attitudes van de verzorgende opzoeken in het beroepsprofiel van de verzorgende.
95.1
beroepsprofiel van de SERV
Kunnen onderscheid maken tussen concreet gedrag en attitude.
95.2
Attitudes van de verzorgende
•
SAM-schalen
96
Het werkterrein van de verzorgende
Kunnen de verschillende beroepsdomeinen benoemen.
96.1
Het werkterrein
Kunnen aan de hand van concrete situaties de takenclusters van de verzorgende in de integrale zorgverlening onderscheiden
96.2
Takenclusters van de verzorgende
•
persoonsgerichte zorg;
Kunnen aan de hand van concrete situaties de eigen taken situeren tegenover de verpleegkundige, de zorgkundige, de begeleider in de kinderopvang en de logistiek assistent.
•
zorgen voor het algemeen functioneren op lichamelijk vlak;
•
zorgen voor het algemeen functioneren op sociaal en psychisch vlak;
•
zorgen voor woon- en leefklimaat;
Kunnen een aangepaste SAM-schaal lezen en gebruiken als (zelf)evaluatiemiddel. 96
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
53
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen
97
98
99
Hebben noties van het kwaliteitsdecreet in de welzijnszorg.
•
functioneren binnen de organisatie.
97
Kwaliteitszorg
•
het kwaliteitsdecreet.
Kunnen kwaliteitsnormen eigen aan de stageplaats inventariseren en 98 toetsen aan de realiteit. • Kunnen diensten en voorzieningen vinden in de elektronische sociale 99 kaart van hun regio. •
100
100 Kunnen met eigen woorden verantwoorden waarom hun professione- 100.1 le handelen specifieke rechten en plichten heeft. • Kunnen hun rechten en plichten als lid van de samenleving situeren • binnen de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Kunnen de rechten van zorgvragers in zorgsituaties herkennen en er rekening mee houden.
100.2
• Kunnen in concrete situatie het effect van de fundamentele rechten • van de zorgvrager op het welbevinden herkennen en verantwoorden. • • Zijn bereid zich constructief in te zetten samen met de teamleden en nauwgezet en deskundig de opdrachten uit te voeren.
Kwaliteitszorg in de praktijk kwaliteitsnormen opzoeken die specifiek zijn voor de stageplaats(en). Sociale kaart opbouwen elektronische sociale kaart Deontologie Rechten en plichten van de verzorgende als lid van de samenleving; als professionele verzorgende.
Rechten en plichten van de zorgvrager recht op een maximale ontwikkeling; recht op vrije keuze van zorgverstrekker; recht op informatie; recht op verweer.
100.3
Houding van de verzorgende tegenover anderen
•
t.o. teamleden (recht op informatie, constructieve samenwerking, correcte uitvoering van opdrachten …)
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
54
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen •
t.o. de werkgever (optimale aanwending van tijd en materieel, optimale inzet, omgaan met informatie …)
•
t.o. bezoekers
•
t.o. ouders (recht op informatie, recht op bijstand, recht op inspraak …
Kunnen omschrijven wat men onder beroepsgeheim verstaat.
101
Het beroepsgeheim
Kunnen het beroepsgeheim juridisch kaderen.
•
omschrijving en belang voor het uitoefenen van het beroep;
Hebben een correcte instelling tegenover de arbeidstijd en het ter beschikking gesteld materieel. Zetten zich in voor het belang van de voorziening. Hebben een correcte houding tegenover de bezoekers en weten met het beroepsgeheim om te gaan. Staan de ouders met raad en daad bij om een continue zorg en begeleiding te realiseren. 101
Kunnen in opgegeven situaties aantonen dat het beroepsgeheim een • plicht maar ook een recht is. • Kunnen aangeven waar er sprake is van een spanningsveld tussen • spreek- en zwijgplicht en er oplossingsvoorstellen bij formuleren.
102
het begrip ‘gedeeld beroepsgeheim’; zwijgplicht versus spreekplicht; begrenzingen van het beroepsgeheim;
Kunnen het begin en de duur van het beroepsgeheim aangeven.
•
begin en duur van het beroepsgeheim.
Kunnen in concrete situaties in het dagelijkse leven en in een professionele context aantonen wat verantwoordelijkheid inhoudt.
102
Verantwoordelijkheid
•
de begrippen burgerlijke en strafrechterlijke verantwoordelijkheid;
•
gevolgen voor de verzorgende.
Kunnen de begrippen burgerlijke en strafrechterlijke verantwoordelijkheid verklaren en aangeven wat bij beiden de gevolgen kunnen zijn voor de verzorgende.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
55
5. PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING •
Het leerplan Verzorging is opgebouwd rond de taakcategorieën van het beroepsprofiel van de verzorgende. De leraren blijven hun uren behouden zoals ze in de lessentabel staan vermeld. De vakgroep zal een verdeling doen volgens de competenties zoals ze in dit leerplan zijn geconcretiseerd. Onderstaande tabellen geven enkel een aantal adviezen, een aantal mogelijkheden. Elke school en vakgroep bepaalt wie welke doelstellingen zal realiseren binnen zijn urenpakket.
•
Ook het aantal lestijden dat in onderstaande tabellen staat aangegeven, is enkel oriënterend. Deze duiden de onderlinge belangrijkheid aan binnen het totaalpakket van de competenties zoals de leerplancommissie die inschat.
•
De doelstellingen en leerinhouden die in praktijk- of een stagecontext gerealiseerd worden staan cursief aangegeven.
•
Het voorliggende graadsleerplan kadert elke inhoud/doelstelling binnen een specifieke competentie die vereist wordt door het werkveld. De verdeling en de uitwerking ervan vraagt overleg van alle collega’s van de vakgroep die bestaat uit (én) huishoudkundigen (H), én opvoedkundigen (O), én verpleegkundigen (V). Om die reden is het aangewezen dat getracht wordt een gemeenschappelijk lesvrij moment in het uurrooster te voorzien.
•
De vakwerkgroep bepaalt de logische volgorde. Bijv het werkterrein van de verzorgende wordt best in het begin van het eerste leerjaar van de derde graad behandeld.
•
Wat de keuze van de stageplaatsen betreft geldt:
DE VAKGROEP BEPAALT WELKE DOELSTELLINGEN UIT DIT LEERPLAN GEREALISEERD WORDEN IN DE STAGE EN/OF IN DE PRAKTIJK
•
o
de vakgroep bepaalt stageactiviteiten waarbinnen deze doelstellingen kunnen gerealiseerd worden;
o
de vakgroep bepaalt de stageplaatsen waar deze activiteiten kunnen plaatsvinden. Hierbij houdt zij rekening met de vorderingen van de leerlingen op gebied van kennis, vaardigheden en attitudes (vooral wat de bejaardenzorg betreft). Wij adviseren de vakgroepen rekening te houden met de zorginstellingen die in het Beroepsprofiel worden voorgesteld;
o
de stagebegeleider stelt de lijst van de stageactiviteiten en de te realiseren doelstellingen voor aan stageplaatsen;
o
als deze stageplaatsen deze doelstellingen kunnen realiseren, kunnen zij bijkomende andere stageactiviteiten aan de stagebegeleider voorstellen.
Het is nuttig een begrippenlijst aan te maken na elk hoofdstuk.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
56
1. TAAKCATEGORIE PERSOONGERICHTE ZORG
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
Timing
1.1 Competenties m.b.t. hygiënische verzorging 1
1.1
V
Vanuit de persoonlijke leefwereld vertrekken en met concrete voorbeelden de noodzakelijke lichaamshygiëne toelichten.
30
De concrete voorbeelden hebben zowel te maken met de wereld van de zorgverlener als die van de zorgvrager. Bezoek aan een thuiszorgwinkel; aanleg van een hulpmiddelenmap + rubriceren. Er kan beroep gedaan worden op de voorkennis uit de tweede graad. 1.2 Het accent wordt hier duidelijk gelegd op de preventieve houding van de zorgverlener in verband met intertrigo en decubitus. Observeren en rapporteren zijn dus van groot belang. Gebruik maken van actueel materiaal en materieel. Praktische oefeningen. 2
Zowel aan de hand van fotomateriaal als aan de hand van praktijkvoorbeelden uit de stage kan info besproken worden.
V 8
Het is aangewezen dat de doelstellingen in stageactiviteiten uitgeschreven worden. Op basis hiervan kan met de stagegever over de bevoegdheden en de verwachtingen t.a.v. de stagiair gesproken worden. 3
Huidproblemen: irritatie, zona, jeuk.
V 4
4
5
Verzorgingsbenodigdheden.
V
Verzorgingsbenodigdheden worden tijdens de les als didactisch materieel gebruikt.
4
Verantwoord wassen en ontsmetten van de handen.
V 8
6
Uitvoeren van een correcte huid- en lichaamsverzorging.
V 36
7
Uitvoeren van bijzondere huidzorgen.
V
De praktische inoefening van deze verzorgingen is noodzakelijk.
4
1.2 Competenties m.b.t. helpen bij aan- en uitkleden 8
Zorg voor de kleding. Aan de hand van eigen ervaringen en op basis van magazines en stage-ervaringen wordt ingegaan op de evolutie wat de behoeften betreft bij de zorgvragers.
V/H 4
Eventueel modeshow in een rusthuis. 9
Hulp bij de zorg voor de kleding. In de PV-lessen kunnen de leerlingen via een rollenspel op elkaar oefenen.
VIH 4
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
57
Timing
1.3 Competenties m.b.t. mobiliseren en positioneren 10 - 11
Zorg voor een goede houding en beweging + hulp bij het geven van een goede houding.
V 50
De persoonlijke zorg voor de rug moet bij elke handeling benadrukt worden. Het belang van een correcte houding in de klas (TV) en in de praktijk moet ervaren worden. Het belang van sport benadrukken. Er moet voortdurend aandacht besteed worden aan een goede lichaamsbeweging bij het kind in elke ontwikkelingsfase. De leerlingen aanleren dat ze ouderen moeten blijven stimuleren tot beweging, actief of passief, ook bij bewegingsarmoede. De leerlingen moeten vooral oog hebben voor het comfort van de oudere zorgvrager.
1.4 Competenties m.b.t. zorgen voor voeding en vocht 12
13
Zorg voor de voeding.
V/H
Multimediagebruik; catalogi; beursbezoek.
24
Hulp bij de voeding.
V/H
De verzorgende heeft vooral een antenne- en signaalfunctie.
8
Rollenspel in de praktijklessen.
1.5 Competenties m.b.t. zorgen voor rust en slaap 14
Zorg voor rust en slaap.
V 8
15
De bedtechnieken.
V
SVH blijven toepassen. Oefeningen en toepassingen in de klas moeten ertoe leiden dat de leerlingen routine verwerven.
15
1.6 Competenties m.b.t. oppassen en ondersteuning bieden 16
Specifieke zorgvragers.
V 2
17
Zorgverstorende factoren in de situatie.
V 4
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
58
2. TAAKCATEGORIE ZORGEN VOOR HET ALGEMEEN FUNCTIONEREN OP LICHAMELIJK VLAK
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
Timing
2.1 Competenties m.b.t. algemene gezondheidsopvoeding en – voorlichting 18
19
20
21
Zorgbehoeften.
V
Werken met concrete situaties.
8
Gezondheid. Hoewel dit een belangrijk deel van het leerplan uitmaakt, kan men dit best niet uitgebreid behandelen. Het is de bedoeling de kernbegrippen en uitgangspunten van gezondheid en ziek-zijn te beheersen. Een boeiend uitgangspunt is het gezondheidsmodel zoals het door de WHO (World Health Organisation) is opgesteld. (Zie voor meer info het leerplan 3e graad TSO Gezondheids- en welzijnswetenschappen.) Het model van de WHO is uitgewerkt op basis van een beleidsnota (1974) van de voormalige Canadese minister van volksgezondheid Marc Lalonde. In dit model staat de onderlinge wisselwerking centraal tussen verschillende factoren die de gezondheid beïnvloeden, de zogeheten gezondheidsdeterminanten: • biologische factoren (erfelijke en aangeboren aandoeningen, beschadiging als gevolg van ziekte of ongeval); • gedragsfactoren (leefstijl, leefwijze, (on)gezonde gewoonten); • milieufactoren: fysieke omgeving (milieu-, luchtvervuiling, geluidshinder, woningkwaliteit, klimaat); • maatschappelijke omgeving (sociale contacten, relaties, (on)veilig voelen, werkloosheid, discriminatie). Ziekte.
V 12
V
De omschrijving van de Wereld Gezondheidsorganisatie is het uitgangspunt.
4
Algemene kenmerken van aandoeningen bij de ouder wordende zorgvrager.
V
Een boeiend uitgangspunt is de info te laten halen uit de stageschriften van de leerlingen.
8
Men kan ook tabellen en grafieken gebruiken om de voornaamste doodsoorzaken bij de oudere zorgvragers te vergelijken met de doodsoorzaken bij jongeren. 22
Preventie van besmettingen
V
Het is niet de bedoeling dat de leerlingen een cursus over dit onderwerp krijgen die ze moeten ‘kennen’. Het is wel de bedoeling dat de leerlingen kennis verzamelen, kennis gebruiken in opgegeven situaties. De meeste doelstellingen zijn zo opgevat dat leerlingen met de inhouden iets moeten kunnen doen.
24
Zo moeten zij voorbeelden aangereikt krijgen om de levensvoorwaarden van de microorganismen af te leiden o.m. als ze het hebben over voedselbewaring. De vakgroep zal uitmaken in welk ‘vak’ deze inhouden verwerkt worden, Verzorging of huishoudkunde, of via een project doorheen beide vakken. 23
24
25
Oefeningen in de strijd tegen besmetting.
V
Eenvoudige verdunningen berekenen en oefenen.
2
Zorg voor de zintuigen.
V
Rollenspel; multimedia; iemand uitnodigen (o.m. van de Brailleliga) bezoek aan een gehoorcentrum, interactieve beurzen.
4
Hulp bij de zorg voor de zintuigen.
V
Demonstreren en oefenen.
2
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
59
Timing
2.2 Competenties m.b.t. begeleiden van de zorgvrager in de dagelijkse medicatieinname 26
27
Geneesmiddelen.
V
Het is niet de bedoeling de soorten medicatie uit het hoofd te kennen en te reproduceren. Wel moeten de leerlingen gaandeweg, met grotere zelfstandigheid de informatie die ze krijgen via de bijsluiter en in naslagwerken kunnen gebruiken om hun privé- en professioneel handelen te optimaliseren.
12
Toedienen van geneesmiddelen in opdracht van de arts, de verplegende.
V 4
2.3 Competenties m.b.t. toezien op een (normale) uitscheiding 28
Zorg voor de uitscheiding.
V
Aandacht hebben voor nieuwe materiële mogelijkheden om belasting van het milieu te vermijden.
10
Doorheen de lessen zal gewezen worden op het feit dat de verzorgende hier vooral een observerende en rapporterende taak heeft. De ‘vakken’ van de opleiding zullen voor dit onderdeel afspraken moeten maken. Wie behandelt wat? 29
Hulp bij de zorg voor uitscheiding.
V
Demonstreren en oefenen. Bezoek brengen aan een luierdienst.
8
Aandacht hebben voor nieuwe materiële mogelijkheden om belasting van het milieu te vermijden.
2.4 Competenties m.b.t. toepassen van E.H.B.O. 30
31
32
E.H.B.O.
V
Audiovisuele middelen kunnen gebruikt worden.
6
Verbanden.
V
Het is noodzakelijk dat leerlingen voldoende tijd en variërende omstandigheden krijgen om in te oefenen.
10
Huisapotheek.
V 4
33
Noodsituaties beoordelen.
V 4
34
Toepassen van E.H.B.O. zoals dat van elke burger mag verwacht worden, ongeacht de ernst van de situatie.
V 14
Praktische oefening is noodzakelijk op een aangepaste didactische pop met controleapparatuur.
35
Hulpdiensten verwittigen.
V 2
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
60
Timing
2.5 Competenties m.b.t. observeren en rapporteren 36
Ontwikkelingsfase: kinderen.
V
De uitdieping van de aangehaalde parameters wordt beknopt gehouden. De uitdieping gebeurt in het derde jaar van de derde graad.
12
De lesonderwerpen worden toespitst in functie van de stageactiviteiten. Voor info kan men terecht bij ‘Kind & Gezin’ 37
38
39
Observatie- en rapportering bij kinderen.
V
Hier wordt gebruik gemaakt van de brochure van Kind & Gezin ‘Het kind’.
2
Besmettelijke kinderziekten.
V
De leerlingen hoeven geen cursus ziekteleer te krijgen, wel de symptomen kunnen onderscheiden. Daarom is in de TV-lessen het gebruik van visueel materiaal aangewezen.
5
Ontwikkelingsfase: de ouderen.
V 15
40
Observatie en rapportering bij oudere zorgvragers.
V 4
41
Veel voorkomende aandoeningen.
V 10
3. TAAKCATEGORIE ZORGEN VOOR HET ALGEMEEN FUNCTIONEREN OP SOCIAAL EN PSYCHISCH VLAK
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
Timing
3.1 Competenties m.b.t. communiceren met de zorgvrager of familieleden of belangrijke derden of andere hulpverleners 42
43
Gedrag.
O
Uit artikel/ tekst : gedragsdeterminanten van persoonlijkheidskenmerken onderscheiden(via onderlijnen in verschillende kleur).
8
Communicatie als interactie in de zorgverlening.
O
www.lichaamstaal.nl
8
In film (bijv. Nel, Look who’s talking) belang van communicatie voor de ontwikkeling aantonen. Gesprekje schematisch omzetten in communicatieproces. Rollenspel:interpreteren van niet verbaal gedrag. Serie Desmond Morris: The Human Animal – The language of the body. Uit foto’s niet verbale communicatie afleiden.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
Nr. 44
Pedagogisch-didactische wenken
61
Timing
Communicatieve en sociale vaardigheden in zorgsituaties met diverse doelgroepen.
0
Oef.i.v.m. actief luisteren.
16
Oef.i.v.m. assertiviteit; rollenspel. Gesprekstechnieken i.f.v. doelgroepen kinderen, volwassen zorgvragers, ouders, netwerken. Observatie van een interactief gesprek met een kleuter (bijv. kringgesprek in kleuterklas); een kringgesprek zelf voorbereiden. Rollenspel: zich voorstellen (toegepast op verschillende doelgroepen). Een vragenlijst opmaken voor een pedagogische uitstap/ vragen voorbereiden voor een interview. Oef. i.v.m. actief luisteren(behoeften detecteren). Via vragenlijst verschillen aantonen tussen belangstelling van verzorgende en oudere zorgvrager, kinderen. Aandacht schenken aan het communicatief gedrag van de leerlingen en aanwijzingen geven voor remediëring.
3.2 Competenties m.b.t. psychosociale begeleiding 45
Basiscompetenties in sociale contacten.
O
Casussen .
4
Film: “The doctor”. 46
Normale psychische verouderingsprocessen.
O
Video (bijv.: Kwesties).
14
artikels. Film “Forget me never”. Casussen. Woordenlijst laten aanleggen. 47
Omgaan met de oudere zorgvrager.
O
Uit uitspraken van oudere zorgvrager de zorgvraag/ behoeften afleiden.
20
Stage-ervaringen. Video “een verhaal over beginnende dementie: geheugen en verlies”. Alzheimerliga. Video “ Paulien en Paulette”. In casus / video de signalen herkennen. Video “Een kijk op mantelzorg”. Werkgroep Thuisverzorgers( 016/ 22 73 37). Het is niet de bedoeling elk signaal of ziektebeeld uitvoerig te behandelen: dit komt aan bod in het 7 TBZB.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
Nr. 48
Pedagogisch-didactische wenken
62
Timing
Omgaan met gezinsproblemen.
O
spreker van Kind en Gezin, Pleegzorg, Vormingscentrum voor de begeleiding van het Jonge Kind, Vertrouwenartsen …
16
Video “schrik voor een prik”. IK-boekje maken. Stage-ervaringen i.v.m. opvoedingsmiddelen. film over gezin met een gehandicapt kind (bijv. Le 8ème jour; The other sister ...), relatieproblemen, kansarmoede ... spreker van Kind en Gezin, Pleegzorg, Vormingscentrum voor de begeleiding van het Jonge Kind, Vertrouwenartsencentrum … leerlingen zelf spreekbeurt of les laten geven over een afgebakend onderwerp (met de nodige richtlijnen). 49
Omgaan met diversiteit.
O
werkmap VBJK ‘Omgaan met gezinnen’.
16
video ‘Wiegelied voor Hamza’. bezoek aan centrum voor basiseducatie/asielcentrum. informatie door allochtone leerling. krant- en tijdschriftartikels. groepswerk over multiculturele gezinnen. 50
Omgaan met moeilijk/onaanvaardbaar gedrag van kinderen.
O
in casussen/ films een problematische opvoedingssituatie herkennen.
6
3.3 Competenties m.b.t. zorgen voor het dagprogramma van de zorgvrager 51
Ontwikkelingspsychologische aspecten via spel en speelgoed •
op afbeeldingen van spelen/speelgoed: de functies laten bepalen(en omgekeerd);
•
doelstellingen van spel/speelgoed kunnen bepalen;
•
documentatie van speelgoed voor zuigelingen en peuters verzamelen;
•
van een meegebracht stuk speelgoed de pedagogische waarde/ veiligheid bepalen;
•
bezoek aan speelgoedwinkel brengen;
•
bezoek aan speelgoedmuseum Mechelen;
•
een thema voor de kleuterklas uitwerken;
•
via een tabel van de motorische ontwikkeling: aangepast speelgoed opzoeken(documentatie opkleven);
•
een spelvoorbereiding maken;
•
een speldemonstratie geven in de klas;
•
een spel uitwerken in groep.
O 40
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
63
3.4 Competenties m.b.t. observeren en rapporteren 52
53
Observeren en rapporteren van zorgsituaties •
waarnemingsoefeningen;
•
observatie van een statisch beeld (foto met verschillende mensen);
•
observatie van dynamisch beeld (videofragment) en bespreking;
•
observeren in reële situaties;
•
foutenanalyse van observatieverslagen;
•
gebruik maken van verschillende observatieschema’s(per doelgroep).
Belang van observeren en rapporteren in zorgsituaties •
teamvergadering;
•
elektronische sociale kaart gebruiken (doorverwijzing).
O 20
O 4
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
64
4. TAAKCATEGORIE ZORGEN VOOR WOON- EN LEEFKLIMAAT
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
Timing
4.1 Competenties m.b.t. elementaire huishoudelijke taken in de leefruimten (individueel of gemeenschappelijk) van de zorgvrager 54
Uitwerken van aparte of gecombineerde oefeningen.
H
Vertrekken vanuit een concrete gezinssituatie.
40
De gecombineerde praktijkoefeningen moeten de reële gezinssituatie zoveel mogelijk benaderen d.w.z. dat de klasgroep verschillende opdrachten in 1 les uitvoert. Bijv: een kookoefening + een strijkoefening of een onderhoudsles of creatieve werkvorm. Herhaling van opfrissing van de praktijkoefeningen van de 2e graad met voldoende aandacht voor: -
veiligheid;
-
hygiëne;
-
houding (ergonomie);
-
milieu;
-
werkorganisatie;
-
budgetbeheer.
Bij de decoratieve werkstukken: aanpassen aan het seizoen, thema, feestdagen, budget ... 55
Voeding i.f.v. de zorgvrager.
H
Raadplegen van diverse websites bijv: www.gezondheid.be
8
Klassengesprek i.v.m. cultuur, ideologie, smaak ... Eventueel een gastspreker uitnodigen. De actieve voedingsdriehoek gebruiken als voedingsmodel. De Belgische voedingsmiddelentabel gebruiken (boekje of software). Cateringmaaltijden bespreken in samenspraak met de stage thuiszorg. 56
Aanpassen van voeding.
H
Tabellen met het vezelgehalte gebruiken: voedingsmiddelentabel.
6
Recente artikels gebruiken i.v.m. aanpassing bij braken, diarree, verstopping. Handelsproducten leren kennen. 57
58
Bereiden van dranken/maaltijden bij spijsverteringsstoornissen.
H
Gebruik maken van de lijsten met toegelaten en verboden voedingsmiddelen bij lichtverteerbare voeding.
8
De voeding van de zuigeling.
H
Productinformatie.
6
De vitaminen en minerale zouten bespreken in functie van de voeding van de zuigeling (geïntegreerd werken).
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
Nr. 59
Pedagogisch-didactische wenken
65
Timing
Bereiding van de voeding van de zuigeling.
H
Productinformatie/ materiaalinformatie: vernieuwende sterilisatietechnieken bespreken.
10
Gebruik maken van recente documentatie en artikels i.v.m. sterilisatiemethodes. Bereiden van fruitsap, fruitpap, groentesap, bouillon, groentepap met verse producten en handelsproducten. Vergelijkende studie: zelfgemaakte fruitpap/groentepap en industrieel bereide fruitpap/groentepap. Gebruik maken van glutenvrije koekjes. 60
De voeding van de peuter en de kleuter.
H
Gebruik maken van de VMT en de actieve voedingsdriehoek.
3
Alternatieve kindervoeding : klassengesprek: zijn er voordelen/nadelen bij vegetarische voeding voor peuter/kleuter? Specifieke en recente artikels gebruiken. 61
Bereiden van maaltijden voor peuter en kleuter.
H
Steeds wijzen op de hygiëne en veiligheid.
4
Specifieke en recente brochures gebruiken. 62
De voeding van de oudere zorgvrager.
H
Gebruik maken van diverse websites voor senioren o.a. www.seniorennet.be
3
Eventueel een bezoek brengen aan een specifieke seniorenbeurs. 63
64
Bereiden van maaltijden voor oudere zorgvragers.
H
Oog hebben voor bewaartechnieken o.a. koelkast, diepvries.
4
Maaltijden aan huis.
H
Dit item bespreken aan de hand van opzoekwerk, stage-ervaringen ...
2
Een bezoek brengen aan een dienst die instaat voor maaltijden aan huis. 65
Voeding met afwijkende consistentie.
H
In samenwerking met verzorging, stage.
2
Het begrip afwijkende consistentie zeer goed uitleggen en verwijzen naar de praktijk en/of stage. 66
Bereiden van voeding met afwijkende consistentie.
H
Hier is het vooral belangrijk om een bestaande voeding aan te passen bijv: mixen van de soep, pletten van de aardappelen.
6
Specifieke voedingsmiddelen/handelsproducten tonen. 67
Voeding bij hart- en vaatziekten. In samenspraak met verzorging en de stageplaatsen actuele tendensen volgen.
H/V 4
Niet alleen de voeding is belangrijk, ook de leefgewoontes nemen een belangrijke plaats in. 68
69
Bereiden van maaltijden voor hart- en vaatziekten.
H
Een gewone voeding kunnen aanpassen voor hart-en vaatziekten.
4
Bereiden van maaltijden voor cholesterolarme voeding.
H
Het cholesterolgehalte opzoeken in de VMT, en zo voedingsmiddel of bereidingstech-
4
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
66
Timing
niek kunnen aanpassen. Lijsten gebruiken met toegelaten en verboden voedingsmiddelen i.v.m. cholesterol. 70
Bereiden van maaltijden voor zoutarme voeding.
H
Het natriumgehalte kunnen opzoeken in de VMT en zo de aanpassing doen i.v.m zoutarme voeding.
4
Lijsten gebruiken i.v.m met toegelaten en verboden voedingsmiddelen i.v.m zoutarme voeding. 71
Voeding bij diabetespatiënten.
H
Bespreking van zowel de insulineafhankelijke (type I) als de insulineonafhankelijke (type II) diabetes.
3
De symptomen hypo en hyper bespreken aan de hand van voorbeelden of concrete situaties. Gastspreker uitnodigen (diabeet). 72
Bereiden van maaltijden voor de diabeet;
H
Gebruik maken van specifieke kookboeken, instructies.
2
Raadgevingen van een specialist/diëtist opvolgen. 73
Het textiel: onderhoud.
H
Uitdiepen en/of herhaling van de leerstof van de 2e graad (instroomleerlingen).
2
Moderne was- , strijkproducten en apparatuur bespreken. Bezoek brengen aan een wasserij en/of wassalon. 74
De woning: onderhoud.
H
Aan de hand van documentatie of een bezoek aan een grootwarenhuis de grote waaier aan onderhoudsproducten bespreken.
2
Steeds de aandacht vestigen op veilige, milieuvriendelijke producten. De leerlingen bewust maken dat onderhoudsproducten duur zijn: dat een doordachte keuze noodzakelijk is bij de aankoop van onderhoudsproducten. 75
Onderhoud van de woning.
H
Wijzen op de efficiëntie van een goed doordacht werkschema vooraleer het werk aan te vatten.
6
Aandacht hebben voor de nazorg van het gebruikte materieel/materiaal i.v.m hygiëne. Kan het best toegepast worden op stage (echte ervaring). Eenvoudige onderhoudstaken kunnen deel uitmaken van de gecombineerde praktijkoefeningen.
4.2 Competenties m.b.t. helpen bij administratie van de zorgvrager 76
De gezinsadministratie.
H
Aan de hand van bestaande formulieren een oefening laten uitvoeren.
4
Verschillende budgetteringsplannen/kasboeken vergelijken.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
67
4.3 Competenties m.b.t. het ondersteunen van de veiligheid en fysieke integriteit 77
78
Inrichten van de leefruimtes.
H
Dit item wordt in de klas besproken, maar de praktijk kan het best toegepast worden op de stageplaatsen.
2
Persoonlijke hygiëne van de zorgvrager. Wordt het best besproken in de beginsituatie: nog voor de stagiair op stage gaat.
H/V 2
De leerlingen er attent opmaken dat persoonlijke hygiëne een must is in dit beroep, zowel als bescherming voor zichzelf als voor de zorgvrager. 79
Veiligheid in zorgsituaties.
H 4
80
Preventie van infecties.
H/V
In samenspraak met verzorging/huishoudkunde/stageplaatsen/arbeidsgeneesheer.
2
4.4 Competenties m.b.t. het instaan voor hygiëne in de woonomgeving 81
82
Voorschriften m.b.t. de persoonlijke hygiëne van de verzorgende.
H
Deze voorschriften worden zowel mondeling als schriftelijk meegedeeld aan de leerlingen voor ze de stage starten.
2
Hygiënevoorschriften in de woning.
H
De hygiënevoorschriften altijd toepassen tijdens de praktijklessen (voeding, textiel, onderhoud ...).
2
4.5 Competenties m.b.t. het instaan voor milieu 84
85
De milieuvoorschriften.
H
Bespreking van de milieuvoorschriften op school, op stage.
1
Huisvuilophaling.
H
Op een juiste manier afval sorteren zowel op school als op stage.
1
Eventueel een bezoek brengen aan een afvalverwerkend bedrijf (in samenspraak met andere vakken: vakoverschrijdende eindtermen).
5. TAAKCATEGORIE FUNCTIONEREN BINNEN DE ORGANISATIE
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
Timing
5.1 Competenties m.b.t. het intern communiceren 86
Systematisch verzorgend handelen (S.V.H.) binnen een zorgplan.
V 12
87
Werken in teamverband.
O/V/H 4
88
Omgaan met kritiek als factor in de kwaliteitsverhoging.
O/V/H 6
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
Nr.
Pedagogisch-didactische wenken
68
Timing
5.2 Competenties m.b.t. het opbouwen van eigen deskundigheid 89
Persoonlijkheidsaspecten m.b.t. het kwaliteitsvol uitoefenen van het beroep.
O 8
90
Portfolio
O/V/H
Een portfolio is een doelgerichte verzameling van het werk van een leerling waarin diens inspanningen, vooruitgang en verwezenlijkingen aangetoond worden. Deze verzameling moet de deelname van de leerlingen in het selecteren van de inhoud van de portfolio, in het selecteren van criteria voor selectie van de inhoud en in het selecteren van criteria ter beoordeling van hun werk omvatten. De portfolio bevat tevens zowel duidelijke bewijzen van de reflectie van de leerling over diens eigen prestaties als van de bemerkingen van de leerkracht op het werk en de reflectie van de leerling. (VAN PETEGHEM, P., Evaluatie op de testbank. Een handboek voor het ontwikkelen van alternatieve evaluatievormen, Wolters Plantyn, 2002, blz. 269. De leerplancommissie adviseert het gebruik van een groeiportfolio. Deze bevat veel voorbeelden van het ontwikkelingsproces van de leerling en bestaat zowel uit afgewerkte als niet-afgewerkte stukken, uit kladversies, verslagen van brainstorming en uit andere relevante elementen omtrent het leerproces van de leerling. Zowel indicaties voor succes als voormislukking worden in de portfolio opgenomen. Zeer belangrijk bij de groeiportfolio is tevens de reflectie van de lerende waarin deze aangeeft wanneer er groei is opgetreden en waaraan deze groei is toe te schrijven. 91
Assertiviteit. •
rollenspel;
•
observatie van videobeelden ;
•
oefeningen.
O 4
5.3 Competenties m.b.t. het doen van de administratie 92
Administratie m.b.t. de zorgvrager.
V 2
93
Administratie m.b.t. de organisatie.
V 2
5.4 Competenties m.b.t. aan kwaliteitszorg doen 94
95
Situeren van het beroep van verzorgende •
beroepsprofiel van de S.E.R.V.: takenclusters laten samenvatten;
•
interactieve CD ROM” een spel met een hart (RTC Ronse): een toeleiding van allochtone jongeren naar de social profit (+informatief spel);
•
bezoeken aan voorzieningen en beurzen.
Kennis, vaardigheden en attitudes van de verzorgende •
beroepsprofiel van de S.E.R.V.: competenties voor de verzorgende;
•
prikbord met actualiteit i.v.m. het beroep;
•
vacatures bespreken van het werkterrein.
O/V 4
O/V 4
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
Nr. 96
Pedagogisch-didactische wenken Het werkterrein van de verzorgende •
introductiebezoeken aan stageplaatsen;
•
Powerpointpresentatie met dia’s van leerlingen op verschillende stageplaatsen
69
Timing O/V 2
(kan ook gebruikt worden ter informatie op de opendeurdag);
97
98
•
foto’s van leerlingen op pedagogische uitstappen;
•
prikbord met ad valvas : opendeurdagen van hogescholen, vacatures van het werkveld.
Kwaliteitszorg
V
Op 17 oktober 2003 werd daarom een overkoepelend decreet kwaliteitszorg goedgekeurd voor de volledige gezondheids- en welzijnssector. Over de kwaliteitszorg in de kinderopvang kan men info vinden in Leidraad kwaliteitshandboek kinderopvang, Uitgeverij Politeia.
6
Kwaliteitszorg in de praktijk
O/V
STAGE
99
100
101
Sociale kaart opbouwen.
O/V
Voorzieningen laten opzoeken op www.elektronische sociale kaart.
2
Deontologie
V
Het is noodzakelijk dat de leerlingen als toekomstige werknemers op de hoogte zijn van regelgeving die hen beschermt: arbeidscontracten, vakantieregeling, moederschapbescherming, arbeidsgeneeskundige dienst …
10
Het beroepsgeheim
V 4
102
Verantwoordelijkheid
V 2
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
70
Varia BEGELEID ZELFGESTUURD LEREN Wat? Met begeleid zelfgestuurd leren bedoelen we het geleidelijk opbouwen van een competentie naar het einde van het secundair onderwijs, waarbij leerlingen meer en meer het leerproces zelf in handen gaan nemen. Zij zullen meer en meer zelfstandig beslissingen leren nemen in verband met leerdoelen, leeractiviteiten en zelfbeoordeling. Dit houdt onder meer in dat: −
de opdrachten meer open worden;
−
er meerdere antwoorden of oplossingen mogelijk zijn;
−
de leerlingen zelf keuzes leren maken en verantwoorden;
−
de leerlingen zelf leren plannen;
−
er feedback wordt voorzien op proces en product;
−
er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct.
De leraar is ook coach, begeleider. De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter. Waarom? Begeleid zelfgestuurd leren sluit aan bij enkele pijlers van ons PPGO, o.m. −
leerlingen zelfstandig leren denken over hun handelen en hierbij verantwoorde keuzes leren maken;
−
leerlingen voorbereiden op levenslang leren;
−
het aanleren van onderzoeksmethodes en van technieken om de verworven kennis adequaat te kunnen toepassen.
Vanaf het kleuteronderwijs worden werkvormen gebruikt die de zelfstandigheid van kinderen stimuleren, zoals het gedifferentieerd werken in groepen en het contractwerk. Ook in het voortgezet onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op de zelfsturing van het leerproces in welke vorm dan ook. Binnen de vakoverschrijdende eindtermen, meer bepaald “Leren leren”, vinden we aanknopingspunten als: −
keuzebekwaamheid;
−
regulering van het leerproces;
−
attitudes, leerhoudingen, opvattingen over leren.
In onze huidige (informatie)maatschappij wint vaardigheid in het opzoeken en beheren van kennis voortdurend aan belang. Hoe te realiseren? Het is belangrijk dat bij het werken aan de competentie de verschillende actoren hun rol opnemen: −
de leerling wordt aangesproken op zijn motivatie en “leer”kracht;
−
de leraar krijgt de rol van coach, begeleider;
−
de school dient te ageren als stimulator van uitdagende en creatieve onderwijsleersituaties.
De eerste stappen in begeleid zelfgestuurd leren zullen afhangen van de doelgroep en van het moment in de leerlijn “Leren leren”, maar eerder dan begeleid zelfgestuurd leren op schoolniveau op te starten is “klein beginnen” aan te raden. Vanaf het ogenblik dat de leraar zijn leerlingen op min of meer zelfstandige manier laat −
doelen voorop stellen;
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w) −
strategieën kiezen en ontwikkelen;
−
oplossingen voorstellen en uitwerken;
−
stappenplannen of tijdsplannen uitzetten;
−
resultaten bespreken en beoordelen;
−
reflecteren over contexten, over proces en product, over houdingen en handelingen;
−
verantwoorde conclusies trekken;
−
keuzes maken en verantwoorden
71
is hij al met een of ander aspect van begeleid zelfgestuurd leren bezig.
ICT Wat? Onder ICT verstaan we het geheel van computers, netwerken, internetverbindingen, software, simulatoren, enz. Telefoon, video, televisie en overhead worden in deze context niet expliciet meegenomen. Waarom? De recente toevloed van informatie maakt levenslang leren een noodzaak voor iedereen die bij wil blijven. Maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen wijzen op het belang van het verwerven van ICT. Enerzijds speelt het in op de vertrouwdheid met de beeldcultuur en de leefwereld van jongeren. Anderzijds moeten jongeren niet alleen in staat zijn om nieuwe media efficiënt te gebruiken, maar is ICT ook een hulpmiddel bij uitstek om de nieuwe onderwijsdoelen te realiseren. Het nastreven van die competentie veronderstelt onderwijsvernieuwing en aangepaste onderwijsleersituaties. Er wordt immers meer en meer belang gehecht aan probleemoplossend denken, het zelfstandig of in groep leren werken, het kunnen omgaan met enorme hoeveelheden aan informatie ... In bepaalde gevallen maakt ICT deel uit van de vakinhoud en is ze gericht op actieve beheersing van bijvoorbeeld een softwarepakket binnen de lessen informatica. In de meeste andere vakken of bij het nastreven van vakoverschrijdende eindtermen vervult ICT een ondersteunende rol. Door de integratie van ICT kunnen leerlingen immers: −
het leerproces in eigen handen nemen;
−
zelfstandig en actief leren omgaan met les- en informatiemateriaal;
−
op eigen tempo werken en een eigen parcours kiezen (differentiatie en individualisatie).
Hoe te realiseren? In de eerste graad van het SO kunnen leerlingen onder begeleiding elektronische informatiebronnen raadplegen. In de tweede en nog meer in de derde graad kunnen de leerlingen “spontaan” gegevens opzoeken, ordenen, selecteren en raadplegen uit diverse informatiebronnen en –kanalen met het oog op de te bereiken doelen. Er bestaan verschillende mogelijkheden om ICT te integreren in het leerproces. Bepaalde programma’s kunnen het inzicht verhogen d.m.v. visualisatie, grafische voorstellingen, simulatie, het opbouwen van schema’s, stilstaande en bewegende beelden, demo ... Sommige cd-roms bieden allerlei informatie interactief aan, echter niet op een lineaire manier. De leerling komt via bepaalde zoekopdrachten en verwerkingstaken zo tot zijn eigen “gestructureerde leerstof”. Databanken en het internet kunnen gebruikt worden om informatie op te zoeken. Wegens het grote aanbod aan informatie is het belangrijk dat de leerlingen op een efficiënte en een kritische wijze leren omgaan met deze informatie. Extra begeleiding in de vorm van studiewijzers of instructiekaarten is een must. Om tot een kwaliteitsvol eindresultaat te komen, kunnen leerlingen de auteur (persoon, organisatie ...) toevoegen alsook de context, andere bronnen die de inhoud bevestigen en de onderzoeksmethode. Dit zal het voor de leraar gemakkelijker maken om het resultaat en het leerproces te beoordelen.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
72
De resultaten van individuele of groepsopdrachten kunnen gekoppeld worden aan een mondelinge presentatie. Een presentatieprogramma kan hier ondersteunend werken. Men kan resultaten en/of informatie uitwisselen via e-mail, blackboard, chatten, nieuwsgroepen, discussiefora ... ICT maakt immers allerlei nieuwe vormen van directe en indirecte communicatie mogelijk. Dit is zeker een meerwaarde omdat ICT op die manier niet alleen de mogelijkheid biedt om interscolaire projecten op te zetten, maar ook om de communicatie tussen leraar en leerling (uitwisselen van cursusmateriaal, planningsdocumenten, toets- en examenvragen ...) en leraren onderling (uitwisseling lesmateriaal …) te bevorderen. Sommige programma’s laten toe op graduele niveaus te werken. Ze geven de leerling de nodige feedback en remediëring gedurende het leerproces (= zelfreflectie en -evaluatie).
VOET Wat? Vakoverschrijdende eindtermen (VOET) zijn minimumdoelstellingen, die – in tegenstelling tot de vakgebonden eindtermen – niet gekoppeld zijn aan een specifiek vak, maar door meerdere vakken of onderwijsprojecten worden nagestreefd. De VOET worden volgens een aantal vakoverschrijdende thema's geordend: leren leren, sociale vaardigheden, opvoeden tot burgerzin, gezondheidseducatie, milieueducatie en muzisch-creatieve vorming. De school heeft de maatschappelijke opdracht om de VOET volgens een eigen visie en stappenplan bij de leerlingen na te streven (inspanningsverplichting). Waarom? Het nastreven van VOET vertrekt vanuit een bredere opvatting van leren op school en beoogt een accentverschuiving van een eerder vakgerichte ordening naar meer totaliteitsonderwijs. Door het aanbieden van realistische, levensnabije en concreet toepasbare aanknopingspunten, worden leerlingen sterker gemotiveerd en wordt een betere basis voor permanent leren gelegd. VOET vervullen een belangrijke rol bij het bereiken van een voldoende brede en harmonische vorming en behandelen waardevolle leerinhouden, die niet of onvoldoende in de vakken aan bod komen. Een belangrijk aspect is het realiseren van meer samenhang en evenwicht in het onderwijsaanbod. In dit opzicht stimuleren VOET scholen om als een organisatie samen te werken. De VOET verstevigen de band tussen onderwijs en samenleving, omdat ze tegemoetkomen aan belangrijk geachte maatschappelijke verwachtingen en een antwoord proberen te formuleren op actuele maatschappelijke vragen. Hoe te realiseren? Het nastreven van VOET is een opdracht voor de hele school, maar individuele leraren kunnen op verschillende wijzen een bijdrage leveren om de VOET te realiseren. Enerzijds door binnen hun eigen vakken verbanden te leggen tussen de vakgebonden doelstellingen en de VOET, anderzijds door thematisch onderwijs (teamgericht benaderen van vakoverschrijdende thema's), door projectmatig werken (klas- of schoolprojecten, intra- en extra-muros), door bijdragen van externen (voordrachten, uitstappen). Het is een opdracht van de school om via een planmatige en gediversifieerde aanpak de VOET na te streven. Ondersteuning kan gevonden worden in pedagogische studiedagen en nascholingsinitiatieven, in de vakgroepwerking, via voorbeelden van goede school- en klaspraktijk en binnen het aanbod van organisaties en educatieve instellingen.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
73
6. MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN Huishoudkunde Didactische keuken
Er dient gestreefd te worden om het didactische blok uit te rusten met: •
ofwel een elektrische (vitrokeramisch; inductie) kooktafel ofwel een gaskooktafel;
•
een multifunctionele oven in inox voorzien van onder- en bovenwarmte, warme lucht, grill en ergonomische bediening;
•
een dampkap in inox per kookgedeelte of per gecombineerd kookgedeelte;
•
een dubbele inbouw inox spoelbak met afdruiprek voorzien van een ééngreepsmengkraan met keramisch binnenwerk;
•
een aantal opbergkasten voorzien van
•
-
een lade met onderverdeling voor bestek;
-
een potten- of trommellade;
-
verstelbare inlegboorden;
-
minimaal 1,80 m werkvlak;
een dubbele inox inbouwspoelbak met afdruiprek.
De collectieve didactische uitrusting bestaat uit: •
2 ingebouwde microgolfovens (apart of integreerbaar naargelang de voorziene infrastructuur);
•
1vaatwasmachine;
•
1 koelkast;
•
1 diepvriezer.
Opvoedkunde Een eigen vaklokaal Opvoedkunde strekt tot aanbeveling. De leraar moet met zijn klasgroep informatiebronnen kunnen raadplegen die in de school/klas aanwezig zijn. Om die reden is het aangewezen dat hij vlot kan beschikken over een overheadprojector en video/tv. Er bestaat heel wat software (o.m. sociale kaarten) en er is heel wat informatie ter beschikking via het internet. Om die reden is de vlotte toegang (in de school/klas) tot het internet noodzakelijk. Om de doelstellingen te realiseren moeten de leerlingen toegang hebben tot informatie omtrent gezondheid en welzijn. Het is aan te bevelen een aantal algemene werken i.v.m. psychopedagogiek en een psychologisch en medisch woordenboek in de mediatheek of het vaklokaal te hebben. Zo kunnen de leerlingen, individueel of in groep zelfstandig werken. Indien mogelijk werkt men best met verschillende hoeken die elk hun eigen functie hebben en elk een specifieke sfeer uitstralen, zo o.m.: -
een hoek vakliteratuur en documentatie;
-
een hoek met een pc;
-
een hoek voor ‘les’;
-
een hoek om in kleine groepen te werken.
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
74
Een prikbord kan men gebruiken om ad valvas projecten, uitstappen, bezoeken e.a. aan te kondigen, om via krantenartikels resultaten van realisaties van leerlingen bekend te maken. Het kan eveneens gebruikt worden om actuele artikels onder de aandacht te brengen; voor laatstejaars kan het prikbord nuttig zijn om opendeurdagen van scholen in het voortgezet onderwijs of jobaanbiedingen aan te kondigen.
Praktijklokaal Verzorging
Door zijn aankleding moet het praktijklokaal verzorging de leerlingen inspireren tot een algemene attitude van netheid, zorg en hygiëne. Daarom zal het zo goed mogelijk ingericht zijn en zeker de onderstaande elementen bevatten.
Rust en slaap • 1 bed en nachttafel/ kinderbedje; •
1 matras/ kindermatras;
•
1 kussen;
•
pop /pasgeborene pop;
•
beddengoed: lakens, zeilen, kussenslopen, afdekdekens, bedsprei;
•
linnenemmers;
•
nierbekkens;
•
draagborden;
•
weegschaal;
•
lintmeter – meetlatten;
•
incontinentiematerieel/ wegwerpluiers, linnen luiers.
Voeding • draagbord met hotelporselein; •
bestek;
•
verdeelbord;
•
flessen, spenen, flessenverwarmer;
Kledij •
slaapkleedjes en pyjama/ babykledij;
•
kamerjas;
•
pantoffels;
•
kousen;
•
linnenzak.
Hygiëne • wasbekkens; •
ondoordringbare laag;
•
washandjes, badhanddoeken;
•
nagelvijl, nagelschaartje
•
beker, tandenborstel;
•
hoofdsteun voor haarwassing;
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
•
wegwerpmesjes;
•
scheerapparaat;
•
kam, borstel;
•
warm en koud stromend water.
Tillen en verbedden • ziekenoplichter aan bed; •
stoel – zetel;
•
brancard;
•
rolstoel;
•
looprek – krukken.
De uitscheiding • bedpan en deksel; •
urinaal;
•
linnenzak;
•
toiletstoel;
•
urineopvangzakjes en haakjes voor het bed.
Huisapotheek • assortiment ontsmettingsstoffen; •
geneesmiddelen;
•
verbanden.
Verbruiksgoederen De parameters • thermometers: verschillende modellen; •
registratiepapier;
•
maatbeker om de hoeveelheid urine te meten.
Huidverzorging • instrumenten voor eenvoudige steriele verzorging; •
watermatras, gelkussen, elleboogbeschermers, ijspakket.
Toedienen van geneesmiddelen • assortiment van geneesmiddelen naar vorm, toedieningswijze, bewaring; •
hulpmiddelen zoals: spatels, pipetten, druppelhouders, verstuivers, aerosols.
Verbandleer • zwachtelverbanden; •
rekverbanden;
•
doekverbanden;
•
netverbanden;
•
buisverbanden;
•
kleefverbanden;
•
gips;
•
veiligheidsverbanden;
75
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
•
drukverbanden;
•
bloedstelpende verbanden;
•
kleefpleisters.
76
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
77
7. EVALUATIE Met dit vak worden zowel inzichten als vaardigheden en attitudes beoogd. Onderscheid moet gemaakt worden tussen de evaluatie van het leerproces en de evaluatie van het eindproduct: de realisering van de leerplandoelstellingen. Bij de procesevaluatie wordt doorlopend gepeild naar de verwerking van het leerproces, met de bedoeling dit proces zo nodig bij te sturen, zodat elke leerling op de meest effectieve manier kan leren. Het toetsen van de vaardigheden en attitudes is een procesmatig gebeuren, dat via observatie van het veranderingsproces van leerlingen kan beoordeeld worden, zowel tijdens de lessen als de stages en praktijk. Hierbij zal zowel aandacht gaan naar de individuele evaluatie (van bijv. een logboek met zelfevaluatie, een spreekbeurt, een eindwerk) als naar het functioneren in groep ( als deelnemer aan een vergadering, bij groepswerk) De klemtoon ligt hierbij duidelijk op het optimaal functioneren van de leerling. Het verloop van het proces wordt vooraf door de leraar uitgetekend. Zij/ hij bepaalt •
welke de verschillende stappen zijn;
•
welke fouten op elk moment ontoelaatbaar zijn;
•
welke fouten kunnen gemaakt worden.
Afhankelijk van het resultaat van feedback -momenten (kleine toetsen, gesprekken, volgsystemen, …) wordt het proces verder gezet of zo nodig bijgestuurd. Om de leerling te motiveren gebeurt dit in een constructieve, positieve sfeer. Productevaluatie gebeurt op het einde van het leerproces (bijvoorbeeld na een hoofdstuk, een opdrachtenreeks, een project, een trimester..). Hierbij wordt nagegaan in hoever de leerling de leerplandoelstellingen bereikt heeft. Iedere evaluatie gebeurt in 3 stappen: •
registreren (veelvuldig afnemen van proeven, oefeningen, opdrachten, kleine toetsen …);
•
interpreteren (de gegevens toetsten aan de criteria of normen die de vakwerkgroep vooraf duidelijk heeft bepaald);
•
rapporteren (de leerling en de ouders krijgen op een duidelijke wijze een beeld van de vorderingen van de leerling door geregelde momenten van feedback voor de leerling en door een schriftelijke rapportering door middel van agenda, rapport ...).
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
78
8. BIBLIOGRAFIE 1. TAAKCATEGORIE PERSOONGERICHTE ZORG 2. TAAKCATEGORIE ZORGEN VOOR HET ALGEMEEN FUNCTIONEREN OP LICHAMELIJK VLAK BELIEN, M., Kinderverzorging deel 1, uitgeverij Acco Bouwstenen voor gezondheidszorgen; vaardigheden basiszorg, Bohn Stafleu Van Loghum KOK, K., Anatomie,fysiologie en pathologie, uitgeverij Elsevier/De Tijdstroom, 2001 ROMMENS, Ph., Eerste hulp bij ongevallen, uitgeverij Acco, 1996 VAN TROY, M., Cursus Hygiëne in het ziekenhuis, Acco, Leuven, Amersfoort, 1993 VAN DE PUTTE, M., Ziekenhuishygiëne, Acco, Leuven, Amersfoort 1997 VAN DER KUYEN, A., Geneesmiddeleninformatie, Elsevier/ De Tijdstroom Utrecht 1997 Cursus van het Rode Kruis www.kindengezin.be www.medcare.be www.gezondheid.be www.eenrugvoorhetleven.org
3. TAAKCATEGORIE ZORGEN VOOR HET ALGEMEEN FUNCTIONEREN OP SOCIAAL EN PSYCHISCH VLAK BIRCH, C, Kom op voor je zelf. Tips en oefeningen om assertief te leren reageren in elke situatie (Asserting yourself), Zuidnederlandse Uitgeverij nv, Aartselaar, 1999 BOUDRY, C., Spiegeltje, spiegeltje: een werkboek voor de kinderopvang over identiteit en respect, Uitgeverij SWP, 2001 BRYSBAERT, M, Psychologie. Een inleiding, Academia Press, Story Scientia bbijva , Gent,1998 CRAENEST, P, De levensloop van de mens. Inleiding in de ontwikkelingspsychologie, Acco, Leuven, 2000 DE MAN, L., Gedragswetenschappen 1 en 2, Uitgeverij De Boeck, Antwerpen, 2005 DE MAN, L., JANSSENS, G., Psychologie 1 en 2 – L. De Man en G. Janssens, Uitgeverij De Boeck, Antwerpen, 2004 FEDDEMA, G., En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden, Uitgeverij Van Holkema en Warendorf, 2006 JACOB, W, Ouderenzorg. Snoezelen. Een nieuwe dimensie in de dementie., Kluwer JANSSENS, G., Sociaal Vaardig, Uitgeverij Acco, 1996 JONGEPIER, N., Inspelen op peuters, Uitgeverij NIZW, 2004 (De videoband inspelen op peuters in beeld is eveneens te bestellen bij NIZW – bestelnummer E 228971) GHESKIERE, P, Zeker van jezelf. Over zelfvertrouwen leren en jezelf leren vertrouwen, Roularta Books, Roeselare, 2001 GOOVAERTS, H., Omgangskunde 1. Ik en mezelf, Acco, Leuven, 2004 GOOVAERST, H., Omgangskunde 2., De andere en ik, Leuven, Acco 2004Acco HUJIBERS, J., Traject: Begeleiding 1 en 2, Uitgeverij Nijgh en Van Ditmar Educatief MENDONCK, A., Tijd voor zorg, VUBPress, Brussel, 1994
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
79
SALMI, A., Lesgeven aan Fatima en Ahmed – Praktijkboek voor het werken met Marokkanen en Turken, Uitgeverij Acco, 1999 SCHACHTSCHABEL, H., Buitenbeentjes: Psychische stoornissen bij kinderen en adolescenten,Uitgeverij Boom SCHOUTEN, K., Omgaan met ouderen: communicatie en begeleiding in de verzorgende beroepen, Uitgeverij:Intro, Nijkerk, 1993 SEGAL, M, De ontwikkeling van uw spelend kind bevorderen van geboorte tot 1 jaar, Deltas, Aartselaar SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD VAN VLAANDEREN, Beroepsprofiel Verantwoordelijke Kinderopvang, SERV, Brussel, 2002 STRUYVEN, K,e.a., Groot worden:de ontwikkeling van baby tot adolescent. Handboek voor leerkrachten en opvoeders, Lannoo Campus, Heverlee- Leuven,2003 VAC KIND IN NOOD, Kindermishandeling, Uitgeverij Zonta International / Zonta Club Antwerpen VANDENBROECK, M., De Blik van de Yeti , Uitgeverij SWP, Amsterdam, 1999 VANDENBROECK, M., Familie. Een vormingspakket om te praten over gezinnen, BIJVJK-DECET, Gent, 2002 VAN MEENEN, Jan, De politiek achter het gebaar. Als het lichaam spreekt, Roularta Books nv, Roeselare, 2004 VAN MEER, K., Elementaire sociale vaardigheden, Kluwer, Diegem, 2000 Interactie toeleiding naar de social profit, STC Ronse www.bijvjk.org www.kindengezin www.decet.org www.vdko.be www.swpbook.com http://www.sig-net.be/ www.lichaamstaal.nl http://www.opvoedingsvragen.nl/leeftijdvrant/kleuter.htm http://digi.kleuter.be/
4 TAAKCATEGORIE ZORGEN VOOR WOON- EN LEEFKLIMAAT BLAIR, L., Koken voor diabetici, Veltman Uitgevers 2004 COMPEERS, J., Voedingsleer,Uitgeverij De Sikkel 1991 COSTAIN, Glutenvrij koken, Veltman Uitgevers ISBN 90-592-0227-9 DIE KEURE, Warenwetgeving Digitaal 2003 HUTTEN-GROOT, Zorg voor de huishouding, Bohn Stafleu Van Loghum 1998 HUYBRECHTS, L., Huishoudkunde 1,Uitgeverij De Boeck, Antwerpen, 2005 HUYBRECHTS, L., Huishoudkunde 2,Uitgeverij De Boeck, Antwerpen, 2005 HUYBRECHTS, L., Huishoudkunde; Praktijk 1,Uitgeverij De Boeck, Antwerpen, 2006 KOEGLER, L.A., Voedingsleer en hygiëne, SVH uitgeverij Zoetermeer, 1999 LYNAS, J., Koken voor een gezond hart, Veltman Uitgevers ISBN 90-592-0226-0 SPRUYT, e.a.,Voeding en diëten in de verzorging, Van Mantgem & De Does, Leiden, 1998 Textiel en interieurzorg: naslagwerk huishoudkunde, Mechelen : Wolters Plantyn, 2005
BSO – 3e graad –Specifiek gedeelte Verzorging PV Praktijkhuishoudkunde (2/2 lt/w), PV Praktijk verzorging (2/2 lt/w), PV/TV Stage huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (2/2 lt/w), PV/TV Stage verzorging (6/6 lt/w), TV Huishoudkunde (1/1 lt/w), TV Opvoedkunde/verzorging/huishoudkunde (4/4 lt/w), TV Verzorging (5/5 lt/w)
80
VERHEY, G., Zorg voor de huishouding, Wolters-Noordhoff B.V. - 2003 De Belgische VMT,Nubel vzw Rijksadministratief centrum, Pachecolaan 19 B5 1010 Br www.uitgeverij.deboeck www.vig.be www.gezondheid.be www.cm.be www.etitex.be www.kindengezin.be www.nubel.com www.voedingscentrum.nl
TIJDSCHRIFTEN - Nursing,uitgeverij Elsevier -
Onze Tijd
-
Gezondheidsbrief,uitgeverij Biblio
-
Tijdschrift voor verzorgenden, uitgeverij Elsevier, gezondheidszorg
-
KIDO magazine. Tijdschrift voor kinderopvang, BIJVJK, Gent
-
Weliswaar
-
Vespera, Professioneel Tijdschrift voor de sector Seniorenzorg
-
Handblad, driemaandelijks tijdschrift van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie
BROCHURES - Jongeren hoeven niet alles te slikken.G.V.O.- Christelijke.Mutualiteiten ... -
BIJVJK: Kinderopvang. Werkmap voor Kinderdagverblijven
-
SIG (Stichting integratie gehandicapten vzw): Als spreken niet vanzelfsprekend is
[email protected]
-
Brochures uitgegeven door de respectievelijke ziekenfondsen
NUTTIGE ADRESSEN - Elektronische sociale kaart, Vormingscentrum voor de begeleiding van het Jonge Kind, Raas Van Gaverestraat 67a, 9000Gent (09/232.47.35 , e-mail:
[email protected] )
In verband met leerdidactiek in het BSO: HEIJNE, R, Zelfstandig studeren in probleemgestuurd onderwijs, Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2005 VAN DER HOEVEN, J, Leercoaching in het beroepsonderwijs. Begeleider/Deelnemer. Een kapstok voor competentiegericht leren en ontwikkelen, Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2005 ISBN 90 313 4486 9