Communicatieplan KNR (2007-2009) Inhoudsopgave I.
Fundamenten voor communicatiebeleid van religieuzen
II.
Doelgroepen
III.
Middelen
IV.
Persbeleid
V.
Issuemanagement
Bijlage: Prioriteitenschema
Afdeling Communicatie, KNR ‘s-Hertogenbosch, november 2006
I. FUNDAMENTEN VOOR COMMUNICATIEBELEID VAN RELIGIEUZEN A. ‘Mission Statement’ Communicatie vanuit de KNR als koepelorganisatie is ingegeven door de roeping en opdracht van religieuzen om het Rijk Gods dichterbij te brengen. Communicatie is gericht op effect: het onderhouden en vitaliseren van de relatie met individuen en groepen binnen de wereld van religieuzen en daarbuiten door een integrale, aansprekende en professionele vormgeving van alle communicatieactiviteiten. In haar communicatie wil de K1NR steeds de volgende elementen van haar identiteit laten doorklinken: 1. De Bron: Religieuzen leiden, geraakt door Jezus Christus en het evangelie, een leven van toewijding aan God, aan hun gemeenschap en aan de naaste, ruimte scheppend voor het zoeken en ter sprake brengen van God en voor solidariteit en nabijheid. 2. Zelfbewustzijn en fierheid. De Nederlandse religieuzen lever(d)en een belangrijke bijdrage aan het onderwijs, de zorg, het geloofsleven en het welzijn van mensen. Er is dus reden tot trots en zelfbewustzijn. 3. Religieuzen verstaan zichzelf als mensen met een blijvende opdracht tot presentie. Deze ‘presentie-religieuzen’2 zijn niet primair gericht op publiciteit. 4. Religieuzen staan in een eeuwenoude traditie en weten zich daardoor goed toegerust om nieuw land te verkennen. Zij staan dan ook open nieuwe ontwikkelingen en nieuwe initatieven. B. Uitgangspunten 1. Communicatie over religieus leven vraagt om professionele competentie: kennis van maatschappelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen op het gebied van communicatie; daarnaast zijn de beschikbaarheid van professionele vaardigheden en voldoende financiële middelen onmisbaar om de communicatieve doelstellingen van de KNR te realiseren; 2. De KNR is een transparante organisatie: de KNR wil open en transparant communiceren; 3. De KNR onderkent dat de media méér zijn dan een doorgeefluik en wil op een professionele manier omgaan met de media. 1
Cf. het referaat van Erik Borgman ‘Neem mijn juk op en kom bij mij in de leer’ Negende platformdag Commissie Roepen KNR — ‘s Hertogenbosch, 26 april 2006 – op www.knr.nl onder Publicaties 2 Dit begrip is gemunt door zr Laetitia Aarnink, die hiervan in een interview de volgende omschrijving gaf (cf bulletin februari 2006, p. 4): Maar er is ook religieus leven wat je niet ziet. Ik noem ze presentie-religieuzen, de zusters die ongezien doen wat gedaan moet worden. Het is moeilijk om dat in beeld te brengen, temeer daar deze mensen veelal helemaal niet op publiciteit zitten te wachten. Het gaat nog altijd om gewoon uithouden en aanwezig zijn waar je kunt. Ik ben tegen media-belangstelling, al zou ik ook niet weten hoe je dan wel de media zou kunnen bereiken (als je dat wilt). De kracht van presentie-religieuzen zoals de kleine zusters is hun pretentieloosheid. Zij praktiseren contemplatie-in-actie, waarin religiositeit de bedding is van waaruit je leeft.
2
C. Doelstellingen 1. De KNR kiest voor doelgerichte communicatie: het communicatiebeleid van de KNR is gericht op het positief beïnvloeden van de attitude en het gedrag van interne en externe doelgroepen. De KNR wil mensen winnen voor een evangelische levenshouding en beschouwt haar communicatie-activiteiten daarvoor als ondersteunend; 2. De KNR kiest voor integraal communicatiebeleid: de eigen communicatie-middelen waarover de KNR beschikt dienen vanuit een integrale visie en benadering te worden ingezet. Verkokering van de diverse communicatiemiddelen leidt tot minder effectieve communicatie; 3. De KNR kiest voor het versterken van de band met individuele zinzoekers: hier zijn nog groeimogelijkheden, mede vanuit de constatering dat deze doelgroep nauwelijks via de huidige traditionele kerkelijke kanalen bereikt kan worden. Tevens willen we de band met meer kerkbetrokken religieuzen en ‘leken’ blijven versterken; 4. De KNR is uit op het genereren van publiciteit. Daarbij bieden niet alleen landelijke maar ook regionale media mogelijkheden, waaronder de huis-aan-huis-bladen. In dit kader past de tweejaarlijkse uitreiking van een prijs voor een lovenswaardig maatschappelijk initiatief. 5. De KNR wil meer invloed krijgen op de publiciteit rond religieuzen en voorkomen dat onvolledige of verkeerde informatie verstrekt wordt en er karikaturen ontstaan.
3
II. DOELGROEPEN Voor communicatie vanuit de KNR worden de volgende doelgroepen onderscheiden: 1. Religieuzen, hun oversten en adviseurs: het leeuwendeel van de interne communicatie is gericht op deze doelgroep. Er is sprake van onevenredigheid in de relatie tussen de inzet van eigen communicatiemiddelen en het bereiken van (een deel van) deze doelgroep ten opzichte van andere interne doelgroepen. De doelgroep klaagt ook zelf regelmatig over een ‘overload’ aan informatie. De effectiviteit van de communicatie komt daardoor in gevaar. Aandacht voor en onderzoek naar de effectiviteit van de communicatie met deze doelgroep heeft daarom prioriteit; 2. Op religieuzen betrokken medestanders en bewegingen: hieronder worden ‘leken’ verstaan, die zich nadrukkelijk als lid van een religieuze familie hebben bekend alsook personen die werkzaam zijn op terreinen, die aansluiten bij het apostolaat van religieuze instituten. De mailings van de Commissie Roepen en van de Commissie PIN zijn de belangrijkste media in het bereiken van (een deel van) deze doelgroep. Behouden en versterken van de band met deze medestanders is een van de doelstellingen van het communicatiebeleid; 3. Jonge religieuzen: deze groep komt pas recentelijk – door toedoen van de commissie Roepen - enigszins in beeld bij de KNR. Door hun bijzondere positie binnen religieuze communauteiten verdienen zij extra aandacht teneinde hen te ondersteunen in hun veelal uitzonderlijke eenpersoonsposities; 4. Jonge (en minder jonge) zin-zoekers: voor deze doelgroep is de R.-K. Kerk de meest beeldbepalende Kerk in Nederland. Dit komt mede door de herkenbaarheid van de bisschoppen als Kerkelijke leiders, de consistentie van het katholieke spreken over met name ethische kwesties (inzake seksualiteit en euthanasie) en de publicitaire aandacht voor de paus. Hoewel er sprake lijkt van een zekere herwaardering voor religie in de Nederlandse samenleving wordt dit niet direct zichtbaar in een toename van het kerkbezoek of andere kerkelijke contacten. De gangbare kanalen om deze groep te bereiken zijn dichtgeslibd. Het zoeken is naar nieuwe wegen; 5. De wijdere samenleving: de brief aan de staatssecretaris in oktober 2005, de uitreiking van een prijs voor een lovenswaardig maatschappelijk initiatief, de verschillende initiatieven vanuit de commissie vredesvraagstukken zijn voorbeelden van acties waarmee bewustwording en mentaliteitsverandering worden nagestreefd.
4
III. MIDDELEN A. GEPRINTE MEDIA (1) KNR-bulletin Het KNR-bulletin is het belangrijkste product van de afdeling Communicatie van de KNR en wordt gewaardeerd als een kwalitatief hoogstaand en betrouwbaar tijdschrift voor nieuws over ontwikkelingen in de wereld van Nederlandse religieuzen. Niettemin bestaat de indruk dat het blad te vaak op de bestuurstafel blijft liggen. Continuering van het KNR-bulletin in de huidige formule zal een blijvende en oplopende kostenpost opleveren vanwege een gestage groei van het aantal (gratis) abonnementen, de oplopende portikosten. Dat vraagt om een afweging tussen de kosten, de meerwaarde van het op deze wijze communiceren, alsmede de eventuele beschikbaarheid van alternatieven. Op dit moment ligt de keuze voor handhaving van de bestaande formule en frequentie (vijf maal per jaar) het meest voor de hand. Wel lijkt het zinvol om te streven naar een pool van vaste medewerkers, die bijdragen leveren voor het blad. Er zijn nog andere wegen denkbaar. a) een meer journalistieke insteek (vgl. Volzin): het is de vraag hoe zich dit verhoudt tot het voorlichtende karakter van de activiteiten van de afdeling Communicatie. Herziening van de formule langs deze lijnen zal onvermijdelijk tot kostenverhoging leiden, omdat één parttime redacteur onvoldoende is om het blad te vullen; b) samenvoeging met congregatiebladen: vanuit een rationele inzet van mensen en middelen ligt de uitgave van één landelijk blad, met eventueel katernen voor religieuze families, niet of nog niet voor de hand. Gezien de gehechtheid aan de autonomie van ieder instituut is deze optie waarschijnlijk (nog) onbespreekbaar. Tot op heden is er geen aanleiding om deze discussie te starten; In het verleden is tevens een andere weg verkend. c) ledenblad: in het verleden is veel geïnvesteerd in het Tijdschrift voor Nederlandse Religieuzen (TNR). Een dergelijk blad zou de relatie met vooral de individuele religieuzen kunnen versterken. Aangezien financiering van een dergelijk tijdschrift uit abonneegelden onhaalbaar is en ook de opbrengst uit advertenties waarschijnlijk slechts leidt tot een beperkte financiële dekking, zou zo’n blad om een forse (structurele) financiële inspanning vragen. Vooral om die reden is TNR destijds opgeheven. Er is geen indicatie dat er voldoende draagvlak is voor opening van de discussie over een van de varianten a tot en met c. Wél ter discussie staat de vraag of de mogelijkheid van een (gratis) abonnement op het KNR-bulletin voor alle individuele religieuzen en communiteiten die dat wensen gepropageerd zou dienen te worden. Het middels een andere lay-out aantrekkelijker maken van het blad is aanbevelenswaardig.
5
(2) KNR-publicatiereeks Van de overige producten van de afdeling Communicatie van de KNR is de Publicatiereeks de meest belangrijke. Voorgesteld wordt om alléén nog ‘bewaardocumenten’ (bij Jaarverslagen) en ‘werkdocumenten’ (bv. ‘Toekomstplanning (nr. 21)’) op te nemen in de gedrukte versie. Alle overige documenten worden alléén nog op internet geplaatst. Het is wenselijk dat vertalingen van met name documenten van UCESM/USG/UISGconferenties snel beschikbaar komen. Dat vraagt om intensievere samenspraak met de Vlaamse collega’s en het polsen van de bereidheid om daartoe tot een kostenverdeling tussen Nederland en Vlaanderen te komen. (3) KNR Jaarverslag 2006 en volgende Het voorstel is om in 2007 een KNR Jaarverslag-nieuwe-stijl te lanceren. Hierin staan niet langer de commissies centraal, maar de activiteiten en de inspiratie, die aan de activiteiten ten grondslag ligt. BIJ WIJZE VAN VOORBEELD: Verbondenheid in veelvoud (een motto dat door de jaren heen gehandhaafd kan blijven) Binnenkant: een (toepasselijke) Bijbelspreuk TWEEDELING 1. Inhoudelijke interviews Voorwoord van voorzitter Tjeu Timmermans O.Carm. 1. Ik ben blij dat ik ooit lid van het B/KNR geworden ben – interview met vicevoorzitter zr Truus Sonder. 2. Aan vrouwen behoort de helft van de hemel – interview met Irmgard Busch, theologe en beleidsmedewerkster voor diaconie, dekenaat Delflanden 3. Met respect voor de traditie ruimte creëren voor hedendaagse hartstocht voor God – interview met een jongere religieus/ze 4. Grensverschuivingen – interview zr Anima Christi. Gezamenlijke noemers: (1) Bronnen van inspiratie (2) Gerechtigheid en vrede (3) Vertrouwen op de toekomst (4) Zonder angst voor de/ het vreemde(ling) 2. Zakelijke informatie vanuit de KNR Belangenbehartiging / Financiële verantwoording / Ondersteunde PIN/KOS-projecten Medewerkers / Bestuur en commissies / Organogram (4) Congregatiebladenservice De congregatiebladenservice is indertijd – in 2001 - om efficiencyredenen gestaakt, terwijl tegelijkertijd werd gestart met toezending van het KNR-bulletin aan redacties van congregatiebladen. Sommige bladen nemen vrij regelmatig kopij over; anderen zelden of nooit. In de toekomst is denkbaar dat wordt overgegaan op toezending per e-mail, gezien de evidente voordelen in kosten en tijd ten opzichte van de huidige werkwijze. Aangezien delen van het bulletin op de site geplaatst worden kan men het daar ook downloaden, nog afgezien van de mogelijkheid om het bulletin integraal per e-mail toegezonden te krijgen. (5) Huisstijl Mede in het licht van het voorgaande kan geconstateerd worden dat het wenselijk is dat voor de KNR een nieuwe huisstijl wordt ontwikkeld, met diverse toepassingsmogelijkheden.
6
III B. WEBSITE(S) De site http://www.knr.nl is indertijd opgezet als verzamelsite waarop (adres-)gegevens over religieuze instituten te vinden zijn evenals doorlinkmogelijkheden naar de sites van deze instituten. Geleidelijk is, door inhoudelijke informatie toe te voegen, de omvang van de site sterk gegroeid. Er is al enige tijd een tweede ingang, namelijk via www.religieuzen.nl . Het horizontale keuzemenu omvat nu naast de reeds genoemde ledenlijsten de volgende knoppen: Nieuws - Agenda - Ledenlijsten - Contact - Colofon Hierbij is duidelijk dat de categorieën NIEUWS, AGENDA en LEDENLIJSTEN veelvuldig geactualiseerd dienen te worden. Het verticale keuzemenu biedt de volgende doorlinkmogelijkheden: • Vormings- en bezinningscentra (gelieerd aan religieuze instituten) • Commissies (overzicht van alle KNR-commissies) • Organisatie (structuur van de KNR) • Geschiedenis (voorgeschiedenis KNR) • Links (doorlinkmogelijkheden naar verwante organisaties) • Mission Statement • Gastenverblijven (gelieerd aan religieuze instituten) • Lexicon (Een lijst waarin begrippen worden toegelicht, die essentieel zijn voor een beter begrip van de wereld van religieuzen) • Cijfers aantallen religieuzen • Publicaties (teksten van lezingen, verslagen) • Studiecentra (negen centra van wetenschappelijk onderzoek) • Vacatures (in de wereld van religieuzen) • KNR Bulletin (selectie van artikelen uit het blad) • Jongerencentra (de centra die samenwerken binnen het platform) • In Balans (over de relatie actie – contemplatie) • Religieus leven (een overzicht van nieuwe vormen van religieus leven) De gecursiveerde items in dit overzicht kosten de meeste tijd om up-to-date te houden c.q. geleidelijk te verbeteren / uit te bouwen. Het is wenselijk om nieuwe elementen toe te voegen, zoals (onder andere): •
Een pagina met e-cards (van grote ordestichters e.d. met aansprekende teksten)
•
Religieuzen-als-kunstenaars / Religieuzen in de kunst: Veel religieuze instituten hadden of hebben een kunstenaar (m/v) in hun midden. Deze kunnen nadrukkelijk zichtbaar worden gemaakt door een inventarisatie (Wie? Wat ?: Schilderkunst / Beeldhouwkunst / Literatuur). Onder de noemer Religieuzen in de kunst kunnen voorbeelden worden genoemd van religieuzen die een hoofdrol spelen in een kunstuiting (bijvoorbeeld tante zuster in De gele rivier is bevrozen van Leo Pleysier)
•
Musea, die oorspronkelijk vanuit een religieus instituut zijn opgericht (Missiemuseum Steyl, Afrikamuseum Berg en Dal, Museum voor Religieuze Kunst Uden)
•
Produkten van abdijen zoals kaarsen, bier etc.
•
Een webpagina met recepten uit de kloosterkeuken
•
Een webpagina over kloostertuinen
•
Voor al deze items geldt: vooral veel beeldmateriaal
7
De toevoeging van dergelijke pagina’s is geen doel op zich, maar beoogt vooral de aantrekkelijkheid van de site in zijn totaliteit te vergroten en daarmee meer mensen te interesseren voor religieus leven. We willen er bij deze toevoeging uiteraard voor waken, dat het beeld van religieuzen als curiositeit niet wordt versterkt. IV. PERSBELEID Naast de inzet van eigen communicatiemiddelen, zijn de externe media voor religieuzen van groot belang. In het hedendaagse medialandschap is een aantal gegevenheden en ontwikkelingen relevant 3: 1. Nauwelijks (onafhankelijke) katholieke media: Waar de katholieke Kerk in Nederland wereldwijd in een tamelijk unieke positie verkeert door de beschikbaarheid over eigen zendtijd, onderscheidt de Nederlandse situatie zich ten opzichte van andere landen eveneens door het vrijwel ontbreken van onafhankelijke katholieke media. Dagbladen met een katholieke signatuur zijn verdwenen. Wel heeft Trouw zich steeds meer ontwikkeld tot een ‘oecumenische’ krant en wordt met name onder katholieke professionals en het vrijwilligerskader goed gelezen. Met de fusie van De Bazuin en Hervormd Nederland (tot Volzin) blijft het Katholiek Nieuwsblad nog als het enige (onafhankelijke) katholieke tijdschrift over. Grote uitzondering op dit algemene beeld vormt de KRO, die zich de laatste jaren ook steeds nadrukkelijker profileert als een katholieke omroep; 2. ‘Geestelijk leven’ als journalistiek specialisme verdwijnt: op veel redacties betekent het afscheid van de redacteur geestelijk leven - door bijvoorbeeld pensioen - het einde van deze portefeuille. Berichtgeving over Kerkelijk nieuws valt daarna toe aan de algemene verslaggevers. Dit leidt meestal tot kwantitatief minder aandacht én berichtgeving door minder ingevoerde journalisten. Daar staat een grotere onbevangenheid tegenover; onder de ‘oude garde’ geestelijk leven-journalisten had menig redacteur ook een eigen (Kerkpolitieke) agenda; 3. Spanning tussen de Kerkelijke agenda en de journalistieke agenda: de journalistieke belangstelling voor kernzaken in geloof en Kerk is gering. Daarentegen bestaat er wel grote mediale interesse voor o.a. relletjes, ethische uitspraken (lees: veroordelingen van de moderne, liberale mores), opvallende initiatieven, de ‘mens achter’ de religieus en meer folkloristische elementen in het religieuze leven4. Dit stelt de Kerk voor het dilemma om al dan niet bewust in te spelen op deze journalistieke behoeften, teneinde daarmee de op zich gewenste publicitaire aandacht te genereren, dan wel zich bewust afzijdig te houden en/of zich neer te leggen bij het gebrek aan intrinsieke nieuwswaarde van de Kerkelijke boodschap; 4. Het aantal media neemt toe: er is met name een toenemend aanbod op de televisie, zowel landelijk als regionaal. Dit biedt meer kansen op (positieve) mediacontacten, zij het voor een steeds meer versnipperd publiek. Vooral in de regionale media is er sprake van een redelijk grote belangstelling voor Kerkelijke evenementen. Het toenemend aantal media leidt er tevens toe dat bij meer nieuwswaardige gebeurtenissen een ‘mediacarrousel’ op gang komt, die dwingt tot forse inspanningen in tijd en aandacht; Radio: vooral als ‘juke box’, radio 1 dominant als nieuwszender, radio 5 is marginaal, terwijl hier de meer levensbeschouwelijke programma’s worden uitgezonden. Hier wordt onder andere Het Klooster uitgezonden. Dagbladen: 3 4
Vgl. de lezing van kardinaal Danneels over ‘De bisschop en de media in de 21ste eeuw’ voor het KIM, 2001 Bijvoorbeeld voor de aflaat verbonden aan het bijwonen van de zaligverklaring van zr Anna Maria Tauscher
8
structureel dalende markt. Er is structureel sprake van toename van kosten en afname van opbrengsten. Velen nemen genoegen met een gratis Metro of Spits of met het Journaal op tv. Internet: Velen verwachten dat internet hét medium van de toekomst zal worden. Waarschijnlijk gaat het dan om een integratie van de moderne media. Je hoeft bijvoorbeeld binnenkort niet meer naar de videotheek, want je kunt via je PC je eigen tv-avond in elkaar zetten. We willen zelf graag kunnen kiezen wát we wánneer bekijken. 5. De media gebruiken graag bekende en herkenbare woordvoerders. Voor de kerk zijn dat onder meer de bisschoppen, Peter Nissen en Ton van Schaik. De keuze voor mediale aandacht wordt zelfs vaak mede bepaald door het al dan niet beschikbaar zijn van een van dezen. Een nieuw fenomeen is de toenemende druk op de kerkelijke functionarissen om een rol te spelen bij de publieke verwerking van rampen, schokkende gebeurtenissen, etc. (vgl. moord op P. Fortuyn, moord op gezin in Roermond, cafébrand Volendam). 6. Agnes Grond stelde tijdens de studiedag Religieuzen en de media (15 maart 2005) dat de kardinalen Danneels en Simonis zich hebben beklaagd over de afwezigheid van religie in de media. Zij citeerde ook Erik Borgman, volgens wie er in de media een zekere minachting voor religieuzen en het religieuze leven bestaat. Als religiejournalist heeft Agnes Grond vraagtekens bij deze uitspraken: “Er spreekt wantrouwen uit en zelfs een tikje arrogantie. En om te beginnen bij de religie: Een blik in de tv-gids biedt Het Vermoeden, De Wandeling, Spiritus, Schepper & Co, Ikon Live, Kruispunt, Andries, Kruispunt Extra, Zij gelooft zij niet, Het Elfde Uur, Soeterbeeck, Nederland Zingt en een keur van kerkdiensten. En de radio heeft ook Schepper & Co, Kruispunt en Knevel, maar ook Laat ons de rustdag wijden, Kerk in beweging, Stem in de stilte, De andere wereld, Praise op zondag, Woord op zondag, Het verhaal gaat, Het klooster, De bijbel, Verum bonum pulchrum, Ziel en Zaligheid, Te Deum laudamus en een programma: Hoe weet ik dat ik behouden ben? Eén weekje publieke omroep! De bladen over religie of die vanuit een religieus perspectief naar de wereld kijken vullen op het VolZin-kantoor twee hele kasten. En verder komt religie tegenwoordig in bijna elk actualiteitenprogramma op een of andere manier aan bod. Volgens mij is religie helemaal niet afwezig, maar juist hot stuff! Danneels constateerde in zijn lezing dat er in de media een periode is geweest van een bijna agressieve anti-religieuze stemming, vervolgens een van totale onverschilligheid en dat er nu weer sprake is van onbevangen nieuwsgierigheid. Hij heeft gelijk en dat opent volgens mij vergezichten voor religieuzen.” Deze analyse van Agnes Grond kan gerelateerd worden aan punt 4 van de volgende paragraaf (als een concrete uitwerking).
9
Activiteiten in het kader van het persbeleid (1) Loketfunctie De afdeling communicatie van de KNR heeft de functie van ‘loket’ voor de media met vragen rond religieuzen en religieus leven in het algemeen. De afdeling werkt daarbij vanuit een dienstverlenende filosofie. Bij vragen van algemene aard, vragen om ‘beperkt’ commentaar over staand beleid en meer ‘triviale’ onderwerpen wordt zelf voor de woordvoering gezorgd. Bij de kwestie van het aanbieden van de zorgbrief aan de staatssecretaris bleken er verschillende oorzaken voor de geringe belangstelling van de media5. (2) Interviews/ woordvoering door leden B/KNR Bij meer substantiële verzoeken vanuit de media aan leden van het bestuur (bijvoorbeeld bij aanbieding brief staatssecretaris Ross) verzorgt de afdeling de bemiddeling en voorbereiding. Stelling: Het is wenselijk dat nadrukkelijk wordt gestreefd naar verbreding van de woordvoering door anderen dan de voorzitter en naar actualisering van de pool van contactpersonen voor de media. (3) Persberichten/nieuwsberichten De afdeling Communicatie onderneemt initiatieven om publicitaire aandacht te genereren. Dit gebeurt met name door het plaatsen van nieuwsberichten op de KNR-site en het verspreiden 5
Cf. terugblik in KNR-bulletin (december 2005): Publiciteit rond initiatief religieuzen
Welk publicitair effect heeft bovenstaand initiatief van religieuzen gehad? Wat was het rendement van een en ander (voorzover dat is na te gaan)? In de week voorafgaand aan de aanbieding van de brief is contact gezocht met Kruispunt radio, Kruispunt televisie en met de redactie van Volzin. Op 4 oktober is er rond het middaguur een digitaal persbericht verstuurd. De brief zelf is ook ruim verspreid en gepubliceerd, onder andere binnen religieuze instituten. Algemeen is de brief als ‘goed’ gekwalificeerd; velen waren blij met het initiatief van de KNR. Veel bladen hebben aandacht besteed aan het initiatief van de religieuzen rond zorg, zij het dat het veelal korte berichtjes betrof (met als uitzondering: De Roerom en Rkkerk.nl). Sommige religieuzen bleken teleurgesteld te zijn over het gebrek aan media-aandacht. In concreto heeft dit betrekking op de (beperkte) omvang van de berichten in de bladen en de ontbrekende belangstelling vanuit radio en televisie. Ter verklaring hiervan noem ik een drietal factoren. Ten eerste heeft dit initiatief voor buitenstaanders beperkte nieuwswaarde. Zorgwekkende ontwikkelingen in de gezondheidszorg zijn de laatste jaren heel vaak onderwerp van discussie. Het geluid van religieuzen hierin is niet nieuw en ook te weinig onderscheidend van andere kritische geluiden. Nauw samenhangend met het voorafgaande vrees ik voorts (en dat is de tweede factor) dat religieuzen zelf zo langzamerhand gemarginaliseerd zijn geraakt. Hierdoor wordt hun geluid niet meer zo snel opgepikt. Tenslotte speelt ook hier het probleem van de religieuze menskracht. Het is niet eenvoudig om religieuzen te vinden die de media te woord willen staan. Heb je uiteindelijk enkele bereidwilligen gevonden dan is het volgende probleem dat zij zeer druk bezette personen zijn, terwijl journalisten altijd onder tijdsdruk staan. In concreto: na 4 oktober is er geen enkel dagblad meer geïnteresseerd in het verloop van het onderhoud met de staatssecretaris (het Brabants Dagblad sprak op de dag zélf met zr Thérèsa Vandeweijers). Een en ander wettigt nog geenszins de conclusie dat het zinloos zou zijn om als religieuzen de publiciteit te zoeken. Wél mag geconstateerd worden dat het niet eenvoudig is en dat de relatie van religieuzen met de media een ambivalent karakter heeft.
10
van (digitale) persberichten, vaak na afstemming met de voorzitter KNR / het hoofd van het bureau. Het lijkt zinvol om een digitale nieuwsbrief te ontwikkelen en een bijbehorend abonneebestand op te bouwen. (4) Mediacontacten De afdeling streeft naar het onderhoud en versterking van de relaties met journalisten, ook buiten het directe dagelijkse contact rond persberichten, mediavragen, interviewverzoeken, etc. Het wegvallen van de specialisten geestelijk leven maakt het evenwel lastiger om een relevant netwerk in kaart te krijgen en op te bouwen. Mede daarom zullen speciale activiteiten worden ontwikkeld, waar nieuwe contacten worden gelegd, zoals het maken van afspraken met bewust geselecteerde redacties van programma’s, sites en bladen. Het is van belang actief op zoek te gaan naar bondgenoten en belangstellenden bij de media. Het lijstje van Agnes Grond (zie pagina 9 kan daartoe aangevuld worden), ook met niet uitdrukkelijk religieus getinte media. (5) Nieuwsvoorziening vanuit religieuze instituten De afdeling speelt nu hoegenaamd geen rol in de externe communicatie van religieuze instituten. Vooralsnog geschiedt de nieuwsvoorziening over ontwikkelingen in religieuze instituten met name door het ANP, de regionale bladen en Rorate.com. Vanuit communicatief oogpunt is dit niet optimaal, ook omdat de afdeling nu van tijd tot tijd wordt overvallen door vragen om een reactie op bepaalde ontwikkelingen. Mede met het oog op de verwachte verminderde inzet van het ANP op het gebied van geestelijk leven, zou de afdeling Communicatie een nadrukkelijker rol kunnen spelen als ‘doorgeefluik’. De noodzaak van goede (lees: betere) contacten met de woordvoerders (m/v) van religieuze instituten is hiervoor vanzelfsprekend. (6) Versterking journalistiek potentieel Binnen de (toekomstige) journalistieke beroepsgroep zijn weinig ‘bewuste’ katholieken. Dit werkt natuurlijk door in de media. Er zijn wel drie journalistenopleidingen met een confessionele signatuur, waaronder de opleiding van Fontys Hogescholen, waarmee slechts summier contact bestaat. Er is overleg geweest met een stage-coördinator over de mogelijkheid om een structurele stageplaats op de afdeling Communicatie te creëren, hetgeen zou kunnen leiden tot vorming van nieuw journalistiek potentieel. Dit heeft echter helaas (nog) niet tot het beoogde resultaat geleid. Stelling: Anderen moeten er van overtuigd raken dat het bureau KNR een interessante stageplek is. (7) Missionaire dienstverlening In het kader van de aandacht voor missionaire zaken geeft de afdeling Communicatie ondersteuning aan de redactieraad van het blad I.D. Woord en Wederwoord.
11
V. ISSUEMANAGEMENT Welke mogelijkheden zijn er voor verbetering van interne en externe communicatie van de commissies rond de diverse beleidsvelden? De deelname door vertegenwoordigers van de R.-K. Kerk, katholieke maatschappelijke organisaties en katholieke intellectuelen aan het publieke debat is bijzonder beperkt. Dit geldt ook voor religieuzen. Er wordt niet of te laat gereageerd. Een herkenbaar katholiek geluid in het publieke forum van opinie en discussie wordt dan ook node gemist. Alhoewel dit probleem al sinds lange tijd breed wordt onderkend zijn diverse initiatieven ondernomen, maar dat heeft tot nu toe weinig opgeleverd. Overigens is de situatie in veel andere Europese landen niet beduidend rooskleuriger. De ontwikkeling van nieuwe activiteiten op dit gebied is wenselijk. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan: - de inventarisatie van onderwerpen waar door de KNR op kan worden ingespeeld en het metterdaad ondernemen van acties rond deze issues; - het inventariseren van mogelijkheden voor opleiding en vorming van potentiële religieuze deelnemers aan het publieke debat. In het kader van het issuemanagement wordt voortdurend gezocht naar het benutten van contactmomenten en het ontwikkelen van opvallende en aansprekende initiatieven om bij interne en externe doelgroepen onder de aandacht te komen. Een strategie voor deze vorm van ‘religieuze marketingcommunicatie’ omvat het actief zoeken, ontwikkelen en promoten van bestaande en nieuwe ‘producten’ die inspelen op de vraag en behoeften van interne en externe doelgroepen naar geloof en levensbeschouwing. In KNR-verband kan bijvoorbeeld gedacht worden aan kloosterweekends voor jongeren.
12