COMMISSIE RUIMTE
A G E N D A voor dinsdag 3 december 2013 Aanvang : 20.00 UUR Voorzitter : Ed Grootaarts
Technische vragen van te voren stellen via de mail
1. Opening 2. Vaststellen agenda 3. Vragenronde Commissievraag GrL over Herontwikkeling Willem de Zwijgerlaan (beantwoord) 4. Ingekomen stukken Stand van zaken Toekomstvisie Leiderdorp 2025, brief van het college d.d.18 november 2013. Advies van de agendacommissie: opnemen op de Lijst van Ingekomen Stukken (LIS) raad 16 december 2013. 5. Mededelingen Regio Stand van zaken lopende dossiers 6. Beëdiging burgerraadslid 7. Besteding uitvoeringsbudget wateroverlast Zijlkwartier In dit voorstel is de vraag aan de raad de gelden uit het rioleringsbudget toe te kennen. Het budget bestaat uit een deel waarvoor de gemeente Leiderdorp verantwoordelijk is en een deel (achterpaden) waarvoor de bewoners verantwoordelijk zijn. Omdat de gelden van de rioleringsbudget als reserve zijn aangemerkt is instemming van uw raad nodig. Ter besluitvorming in de raad van 16 december 2013. 8. Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Zuid-West Dit bestemmingsplan is opgesteld ter vervanging van het huidige bestemmingsplan ZuidWest. Het doel van dit voorstel is de bestaande situatie opnieuw te voorzien van een passende juridisch-planologische regeling. Ter besluitvorming in de raad van 16 december 2013. 9. Economische Agenda Leidse Regio De Economische agenda heeft als doel een basis voor duurzame samenwerking tussen partijen te vormen en de krachten te bundelen, met als doel economische vraagstukken effectief te kunnen adresseren en de voorwaarden te creëren om tot de top van de Europese kennisregio’s te kunnen blijven horen. Ter besluitvorming in de raad van 16 december 2013. 10. Economisch beleid 2014-2020 Ondernemend Leiderdorp In dit voorstel is de vraag aan de raad akkoord te gaan met de doelstelling en de ambitie om de economische structuur te versterken en om een aantrekkelijk economisch klimaat te creëren, waarbij de focus ligt op het mkb, de (perifere) detailhandel en de zorg. Ter besluitvorming in de raad van 16 december 2013. 11. Lijst van toezeggingen 12. Rondvraag
13. Sluiting
Leiderdorp, 21 november 2013 namens de voorzitter van commissie Ruimte, mevrouw J.C. Zantingh griffier
Pagina 1 van 1 Versie Registratienr.: 2013i01796
Nr. 1
Agendapunt
2013
BESLUITEN
Afdeling:
Beleid
Leiderdorp,
Onderwerp:
Wateroverlast Zijlkwartier; uitvoeringsbudget
De raad van de gemeente Leiderdorp; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, nr. 2013i01795 van 14 november 2013; gezien het advies van commissie Ruimte van 3 december 2013; gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;
b e s l u i t:
1. Akkoord te gaan met het toedelen van het benodigde geld uit de reserve riolering om de maatregelen, waarvoor de gemeente Leiderdorp verantwoordelijk is, vanaf 2014 uit te kunnen voeren. De kosten exclusief B.T.W. worden geraamd op € 826.756. Hiervan is begroot in 2014: € 413.378 en in 2015 € 413.378. 2. Akkoord te gaan met het toedelen van het benodigde geld uit de reserve riolering om de maatregelen, met betrekking tot de achterpaden van de bewoners, voor rekening van en door de gemeente Leiderdorp vanaf 2014 uit te kunnen laten voeren. De kosten exclusief B.T.W. worden geraamd op € 131.330. Hiervan is begroot in 2014 € 65.665 en in 2015 € 65.665. 3. In te stemmen met bijbehorende begrotingswijziging Programma 4 € 52.695 nadelig met ingang van 2016 Resultaatbestemming € 52.695 voordelig met ingang van 2016 Saldo begroting neutraal Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Leiderdorp op 16 december 2013,
de griffier,
de voorzitter,
mevrouw J.C. Zantingh
mevrouw L.M. Driessen-Jansen
Pagina 1 van 5 Versie Registratienr.: 2013I01795
2013
Nr. 1
Agendapunt
VOORSTELLEN
Afdeling:
Beleid
Onderwerp:
Besteding uitvoeringsbudget wateroverlast Zijlkwartier.
Leiderdorp,
14-11-2013
Aan de raad.
Beslispunten 1. Akkoord te gaan met het toedelen van het benodigde geld uit de reserve riolering om de maatregelen, waarvoor de gemeente Leiderdorp verantwoordelijk is, vanaf 2014 uit te kunnen voeren. De kosten exclusief B.T.W. worden geraamd op € 826.756. Hiervan is begroot in 2014: € 413.378 en in 2015 € 413.378. 2. Akkoord te gaan met het toedelen van het benodigde geld uit de reserve riolering om de maatregelen, met betrekking tot de achterpaden van de bewoners, voor rekening van en door de gemeente Leiderdorp vanaf 2014 uit te kunnen laten voeren. De kosten exclusief B.T.W. worden geraamd op € 131.330. Hiervan is begroot in 2014 € 65.665 en in 2015 € 65.665. 3. In te stemmen met bijbehorende begrotingswijziging Programma 4 € 52.695 nadelig met ingang van 2016 Resultaatbestemming € 52.695 voordelig met ingang van 2016 Saldo begroting neutraal
1
Inleiding 1.a
In het kort
De bewoners van de Leiderdorpse wijk Zijlkwartier ondervinden al jaren lang wateroverlast. Als gevolg hiervan is een gebiedsstudie in 2012 uitgevoerd. Deze gebiedsstudie geeft uitvoering aan één van de ambities uit het Waterplan Leiderdorp 2011-2015. Ook is de gebiedsstudie Zijlkwartier opgenomen in het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015. Het college van B&W is per besluit van 21 augustus 2012 akkoord gegaan met de inhoud en de vervolgstappen van deze gebiedsstudie. De vervolgstap, het opstellen van een definitief ontwerp voor de uitvoering van deze maatregelen, is recent uitgevoerd. Nu de aard en de kosten van de maatregelen in het definitief ontwerp duidelijk is, dient het benodigde budget voor de uitvoering vanaf 2014 toegekend te worden. Het definitief ontwerp is een uitwerking van het schetsontwerp variant 2 dat door de gemeente, het hoogheemraadschap van Rijnland en de klankbordgroep uit 3 varianten is vastgesteld als voorkeursvariant. Dit is vastgesteld in het projectteamoverleg van 21 mei 2013. Ook tijdens de bewonersavond van 10 juli 2013 is ingestemd met deze voorkeursvariant. Het voorstel is om de gelden uit het rioleringsbudget toe te kennen. Het budget bestaat uit een deel waarvoor de gemeente Leiderdorp verantwoordelijk is en een deel (achterpaden) waarvoor de bewoners verantwoordelijk zijn. Omdat de gelden van de rioleringsbudget als reserve zijn aangemerkt is instemming van uw raad nodig. De aanlegkosten van de maatregelen in de tuinen komen voor rekening van de bewoners en Rijnhart Wonen. 1.b
Voorgeschiedenis
De bewoners van de Leiderdorpse wijk Zijlkwartier ondervinden al jaren wateroverlast. 1. Het onderwater lopen van achterpaden en tuinen vooral bij hevige neerslag.
Pagina 2 van 5 Versie Registratienr.: 2013I01795
Agendapunt
2013
2. 3. 4. 5.
Nr. 1
VOORSTELLEN
Hoge grondwaterstanden en drooglegging minder dan 0,7 m-mv Te vochtige en natte kruipruimten Lokaal water op straat bij hevige regen Lokaal plasvorming op straat bij regen
Het ontwerp is in twee fases uitgevoerd: 1. Eerst zijn 3 schetsontwerpen gemaakt (bijlage 1). Unaniem is door alle genoemde partijen variant 2 benoemd als voorkeursvariant. Deze variant is de beste keuze met een balans in de mate waarin de overlast wordt aangepakt, wordt afgekoppeld, de kosten en de doelmatigheid. 2. Variant 2 is uitgewerkt tot een definitief ontwerp (bijlage 2). Met het definitief ontwerp zijn de aard van de maatregelen duidelijk en zijn de kosten voor deze maatregelen geraamd. De kosten exclusief B.T.W. voor de uitvoering en begeleiding van deze maatregel zijn hieronder weergegeven. Deze kosten zijn uitgesplitst naar: 1. Kosten maatregelen waarvoor de gemeente Leiderdorp verantwoordelijkheid is (maatregelen op het perceeleigendom van de gemeente); 2. Kosten maatregelen waarvoor Rijnhart Wonen verantwoordelijk is; 3. Kosten voor verantwoordelijkheid bewoners/eigenaren In onderstaande tabel is een kostenverdeling per partij en per jaar weergegeven: Verantwoordelijke
Kosten uitvoering
Gemeente Leiderdorp Rijnhart Wonen incl. achterpaden Bewoners incl. Achterpaden Totaal exclusief BTW
€ 656.973
Kosten Engineering, projectmanagement en bijkomende kosten € 165.642 € 4.141
Totaal
2014
2015
€ 826.756
€ 413.378
€ 413.378
€ 188.076
€ 188.076
€ 94.038
€ 94.038
€ 535.300
€ 535.300
€ 267.650
€ 267.650
€ 1.550.132
€ 775.066
€ 775.066
De kosten exclusief B.T.W. voor de achterpaden van de bewoners en Rijnhart Wonen worden geraamd op een bedrag van € 131.330. Deze (voorbereidende) werkzaamheden omvatten: 1. De uitvoeringskosten van de maatregelen. 2. De projectbegeleiding en engineering vanuit de gemeente Leiderdorp. 3. De contractvorming, projectbegeleiding, directievoering en toezicht vanuit een adviesbureau. 1.c
Samenhang beleidsvelden Water, riolering
Pagina 3 van 5 Versie Registratienr.: 2013I01795
2013
2
Nr. 1
Agendapunt
VOORSTELLEN
Beoogd effect Door het nemen van de genoemde maatregelen wordt bereikt dat de wateroverlast in de wijk Zijlkwartier wordt beëindigd.
3
Argumenten
3.1 Uitvoering geven aan het waterplan 2011-2015 en aan de gebiedsstudie 2012 Uw raad heeft in december 2010 het Waterplan 2011-2015 vastgesteld. In dit Waterplan is één van de maatregelen het vinden van een oplossing naar de wateroverlast in het Zijlkwartier. De gebiedsstudie geeft antwoord op de vraag naar de oorzaken van de wateroverlast. De gebiedsstudie geeft een oplossingrichting aan. Om de oplossingsrichting uit te werken is een ontwerp nodig ter verbetering van de waterhuishouding in het openbaar en particuliere gebied. Het college van B&W is op 21 augustus 2012 akkoord gegaan met de vervolgstappen van de gebiedsstudie, zijnde het opstellen van een ontwerp. 3.2
Akkoord te gaan met het beschikbaar stellen van het benodigde geld uit de reserve riolering om de maatregelen, waarvoor de gemeente Leiderdorp verantwoordelijk is, vanaf 2014 uit te kunnen voeren. Wettelijk gezien vallen de maatregelen in het Zijlkwartier binnen de kaders van art. 228a van de Gemeentewet en het GRP. Er is voldoende budget aanwezig in het investeringskrediet riolering. De uitgaven aan het project Zijlkwartier brengen geen andere geplande werkzaamheden ten laste van dit budget in gevaar. De kosten voor het deel van de maatregelen op het grondgebied van gemeente Leiderdorp zijn een verantwoordelijkheid van de gemeente Leiderdorp. De kosten worden geraamd op een bedrag van € 826.756,- excl. BTW. Er is geen specifiek uitvoeringsbudget opgenomen in het waterplan. De maatregelen zijn echter wel genoemd in het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan en specifiek genoemd in het vernieuwde verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan. De toedeling van het budget riolering is daarom een budgetinvulling. 3.3
Akkoord te gaan met het toedelen van het benodigde geld uit de reserve riolering om de maatregelen, met betrekking tot de achterpaden van de bewoners, voor rekening van en door de gemeente Leiderdorp vanaf 2014 uit te kunnen laten voeren. De kosten voor de achterpaden (verantwoordelijkheid particulieren) worden geraamd op € 131.330,- excl. BTW. Voordat met bewoners (perceeleigenaren) afspraken kunnen gemaakt wordt over de uitvoering van de maatregelen op hun terrein is helderheid gewenst over wie welke verantwoordelijkheden en kosten draagt voor de uitvoering van de maatregelen. De achterpaden zijn een gedeeld bezit van bewoners of bezit van Rijnhart Wonen. De achterpaden zijn echter ook te beschouwen als semi-openbaar terrein, omdat deze openbaar toegankelijk zijn. Binnen de Waterwet dient de gemeente een regisseursrol te verrichten als het gaat om het oplossen van structurele wateroverlast. De gemeente vervult hierin thans een rol op basis van het vastgestelde Waterplan Leiderdorp en de hier van toepassing zijnde gebiedsstudie en het definitief ontwerp.
Pagina 4 van 5 Versie Registratienr.: 2013I01795
2013
Nr. 1
Agendapunt
VOORSTELLEN
Omwille van de volgende argumenten zijn wij van mening om de kosten met betrekking tot de achterpaden van de bewoners (particulier terrein) eveneens te betalen uit het budget riolering. Deze argumenten hebben allemaal te maken met het vergroten van het draagvlak van de bewoners, zodat de wateroverlast ook daadwerkelijk aangepakt kan worden. 1. De gemeente heeft een maatschappelijke taak. In de wijk Zijlkwartier is al jaren lang structureel wateroverlast. Met een bijdrage aan de bewoners vervult de gemeente haar maatschappelijke taak. 2. De gemeente en het Hoogheemraadschap van Rijnland hebben tijdens de nieuwbouw van de wijk Zijlkwartier in de jaren ‘30 en ‘50 van de vorige eeuw onvoldoende gedaan aan watercompensatie (teruggraven van watergangen). 3. De wijk Zijlkwartier is gelegen in een buitendijks boezemgebied met een relatief hoog grondwaterpeil. 4. De wijk Zijlkwartier heeft een laag maaiveldniveau in verhouding tot het niveau van het omliggende open water (Boezemniveau = -0,62 m-mv). In de Zijloordkade is het maaiveld niveau bijna gelijk aan het boezemwaterniveau, waardoor bij hevige buien de kans aanwezig is dat het regenwater bij woningen naar binnen stroomt. In het verleden is dit al bij één woning gebeurd. 5. De bewoners hebben al veel maatregelen tegen de wateroverlast zelf genomen die vaak weinig of geen effect hebben gesorteerd. Gaandeweg de gebiedsstudie en het definitief ontwerp is gebleken dat de bewoners, vanwege de complexiteit van de maatregelen, niet eigenhandig in staat zijn om de waterproblemen in hun tuinen aan te pakken. De gemeente kan hierin een regierol vervullen. Daarbij is het noodzakelijk om de afvoerleiding in de achterpaden door de gemeente aan te laten leggen. 6. Advies- en ingenieursbureau Arcadis adviseert de achterpaden door de gemeente op te laten pakken vanwege de praktische uitvoerbaarheid en om het draagvlak bij bewoners te vergroten. De achterpaden die op het grondgebied van Rijnhart Wonen vallen, zullen wij niet bekostigen. Wij zijn van mening dat Rijnhart Wonen deze kosten zelf moet betalen, omdat zij een maatschappelijk belang nastreeft. De gemeente gaat alleen over tot de uitvoering van de maatregelen die betrekking hebben op de achterpaden, indien de bewoners zelf ook bereid zijn om maatregelen te nemen. 3.4 Een begrotingswijziging is noodzakelijk De met de investering gepaard gaande kapitaallasten (rente en afschrijving) worden via een begrotingswijziging verwerkt. 4
Kanttekeningen/Risico-inventarisatie Kanttekeningen vanuit bedrijfsvoering en andere clusters Er is mogelijk een financieel risico als zou blijken dat de bewoners niet mee betalen. Worst case scenario van dit risico is dat de gemeente ook de kosten voor de particulieren moet betalen. De beheersmaatregel is dat de gemeente goed moet communiceren met en de bewoners, zodat deze kans gering blijft.
Pagina 5 van 5 Versie Registratienr.: 2013I01795
2013
Nr. 1
Agendapunt
VOORSTELLEN
Er is een geringe kans dat het Hoogheemraadschap van Rijnland een deel van de uitvoeringskosten mee betaalt. Tot nu is het standpunt van het Hoogheemraadschap van Rijnland dat zij niet meebetalen in de uitvoeringsfase. Nader bestuurlijk overleg tussen de gemeente Leiderdorp en het Hoogheemraadschap van Rijnland moet hierover nog plaatsvinden hierover. 5
Duurzaamheid n.v.t.
6
Communicatie en participatie Er is intensief contact met de bewoners van het Zijlkwartier. Samen met hen proberen we tot een oplossing te komen. Ook werken we samen met Rijnhart Wonen en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Er zijn gedurende het project meerdere informatieavonden voor de bewoners georganiseerd. Ook is een klankbordgroep, bestaande uit bewoners en de gemeente, samengesteld die gezamenlijk optrekken in dit traject.
7
Kosten, baten en dekking
Dekking via investeringskrediet 721546 riolering 2013 2014 Kosten € 479.378 Baten Dekking Investerings-. € 479.378 krediet 7210546 Riolering 2013 8
2015 € 479.378 € 479.378
Evaluatie n.v.t.
Het College van burgemeester en wethouders van Leiderdorp, de secretaris,
de burgemeester,
H. Romeijn
L.M. Driessen-Jansen
Bijlagen: 1 2
Raadsbesluit Rapport “Zijlkwartier Leiderdorp aanpak wateroverlast concept definitief ontwerp” d.d. 4 november 2013
ZIJLKWARTIER LEIDERDORP MAATREGELEN AANPAK WATEROVERLAST CONCEPT DEFINITIEF ONTWERP GEMEENTE LEIDERDORP
4 november 2013 077245691:A - Concept C01034.000258.0100
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Inhoud 1
Inleiding ................................................................................................................................................................ 3 1.1
Algemeen .................................................................................................................................................... 3
1.2
Leeswijzer ................................................................................................................................................... 3
2
Beschrijving van het definitief ontwerp .......................................................................................................... 4
3
Dimensionering en uitwerking van het concept definitief ontwerp .......................................................... 6 3.1
Inleiding ...................................................................................................................................................... 6
3.2
Drainage en hemelwaterafover tuinen. .................................................................................................. 6
3.3
Drainage en hemelwaterafvoer achterpaden ......................................................................................... 8
3.4
Drainage en hemelwater afvoer in de straten. ....................................................................................... 8
3.5
Hemelwateruitlaten ................................................................................................................................... 9
3.6
Leiding tracés ............................................................................................................................................. 9
3.7
Hydraulisch ontwerp .............................................................................................................................. 10 3.7.1
Uitgangspunten.................................................................................................................... 10
3.7.2
Hydraulische toetsing leidingen ........................................................................................ 11
3.7.3
Hydraulische toetsing afstroming over maaiveld ........................................................... 13
3.7.4
Conclusie hydraulische toetsing ........................................................................................ 17
4
Kostenramingen ................................................................................................................................................. 19
5
Aandachtpunten ................................................................................................................................................. 20 5.1
Nauwkeurigheid van het DO................................................................................................................. 20
5.2
Zekerheid van de oplossingen ............................................................................................................... 20
5.3
Maatregelen in tuinen ............................................................................................................................. 20
5.4
Maatregelen in achterpaden ................................................................................................................... 20
5.5
Beheer van de maatregelen .................................................................................................................... 21
5.6
Risico’s bij een slecht uitvoeringsontwerp of slecht beheer ............................................................... 21
Bijlage 1
Overzichtstekening Drainage en Hemelwaterafvoer systeem. ........................................... 22
Bijlage 2
Overzichtstekening Aanpassingen maaiveld profilering. ................................................... 23
Bijlage 3
Diverse dwarsdoorsneden drainage en hemelwaterfvoersysteem. .................................... 24
Bijlage 4
Detail voor afvoer drainagewater. ............................................................................................ 25
Bijlage 5
Resultaten modellering HWA bij bui 09................................................................................. 26
Bijlage 6
Resultaten modellering HWA bij bui 10................................................................................. 27
Bijlage 7
Resultaten modellering maaiveld bij bui 08 .......................................................................... 28
Bijlage 8
Resultaten modellering maaiveld bij bui 09 .......................................................................... 29
077245691:A - Concept
ARCADIS
1
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 9
2
ARCADIS
Resultaten modellering maaiveld – frequentie van water op straat .................................. 30
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
1 1.1
Inleiding ALGEMEEN
Deze rapportage beschrijft het definitief ontwerp van de maatregelen voor de aanpak van de wateroverlast in de wijk Zijlkwartier in de gemeente Leiderdorp. Het ontwerp betreft de verdere uitwerking van het schetsontwerp variant 2 dat door de gemeente uit 3 varianten is vastgesteld als voorkeursvariant zie de (concept)rapportage: Zijlkwartier Leiderdorp, aanpak wateroverlast, Schetsontwerpen d.d. 8 juli 2013. Het ontwerp is uitgewerkt in opdracht van de Gemeente Leiderdorp en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Aanleiding voor de opdracht is de wateroverlast in de wijk die is vastgesteld op basis van klachten van bewoners, waarnemingen en onderzoek en zich manifesteert in de vorm van:
Het onder water lopen van achterpaden en tuinen vooral bij hevige neerslag.
Hoge grondwaterstanden en drooglegging minder dan 0,7 m –mv.
Te vochtige en natte kruipruimten.
Lokaal water op straat bij hevige regen.
Lokaal plasvorming op straat bij regen.
1.2
LEESWIJZER
Deze rapportage is als volgt opgebouwd:
Hoofdstuk 1: inleiding.
Hoofdstuk 2: beschrijving van het definitief ontwerp.
Hoofdstuk 3: dimensionering en uitwerking van het ontwerp.
Hoofdstuk 4: kostenramingen.
Hoofdstuk 5: aandachtspunten.
077245691:A - Concept
ARCADIS
3
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
2
Beschrijving van het definitief ontwerp
Het ontwerp volgens de voorkeursvariant omvat de volgende maatregelen en of onderdelen:
Herprofilering van het verhard oppervlak van straten ter verbetering van de waterafvoer.
De aanleg van een gecombineerde drain en hemelwaterafvoer met kolken in de achterpaden. Voor een effectieve aanpak zijn zowel de afvoer van hemelwater als drainage noodzakelijk.
De aanleg in alle tuinen van kolken, gecombineerde drains en hemelwaterafvoeren die op de leiding in het betreffende achterpad wordt aangesloten.
De aanleg van nieuwe leidingen in openbaar gebied voor de afvoer van het hemelwater en drainwater van de percelen en achterpaden naar oppervlaktewater waarop de leidingen vanuit de achterpaden worden aangesloten. Deze nieuwe leidingen kunnen worden uitgevoerd als hemelwaterriolen zodat de straten waar deze leidingen doorheen lopen ook kunnen worden afgekoppeld met tevens een drainage functie (DT riolen) zodat ook het openbaar gebied ter plaatse wordt gedraineerd. En voor de aansluiting van deze leidingen op het oppervlaktewater zijn er de volgende mogelijkheden: − aansluiting met vrije uitstroom op de aanwezige watergangen in de wijk, alleen voor de hoger gelegen percelen. Het hemelwater en grondwater kunnen steeds vrij uitstromen. Deze aanpak is alleen mogelijk indien daarmee de werking van de drains voldoende is. Immers hoe dichter het oppervlaktewaterpeil bij het maaiveld des te minder is de werking van de drain; − aansluiting via een drempel op de watergangen in de wijk met een bemaling. Bij regen vullen de drains en afvoerleidingen zich. Zodra het niveau van de drempel wordt overschreden wordt water afgevoerd naar het oppervlaktewater. Na regen zorgt de bemaling voor afvoer van het drainwater; − aansluiting via een drempel op de watergangen in de wijk en tevens een aansluiting op een afvoerleiding met beperkte capaciteit naar oppervlaktewater op polderniveau in de naastgelegen wijk. (De haalbaarheid van de afvoerleiding naar nabij gelegen polderwater is niet onderzocht. Een mogelijk obstakel is de kruising van particuliere percelen).
NB.1: een aantal tuinen grenst niet aan een achterpad. Bij deze percelen zal een aansluiting moeten worden aangelegd via het naastgelegen perceel of moet aangesloten worden op de perceel riolering die via de voorzijde van het perceel uitkomt op de gemengde riolering. NB. 2: bij deze aanpak wordt een flink deel van de bestaande gemengde riolering ontlast door het afkoppelen van de openbare bestrating in die straten waar de aanleg van een aparte afvoer van hemelwater en drainage water ten behoeve van de tuinen en achterpaden is voorzien. NB. 3: de percelen van de blokken VI en VII grenzen aan oppervlakte water en voorzieningen in de tuinen kunnen direct afvoeren op dat oppervlaktewater. In de volgende tabel zijn de functies van de verschillende onderdelen aangegeven.
4
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Maatregel / onderdeel
Functie
Herprofileren maaiveld
Realiseren van een consequent naar de aanwezige straatkolken afstromend maaiveld oppervlak zodat zich geen plassen vormen en afstromend hemelwater niet vanaf de openbare ruimte richting particuliere kavels kan stromen. Hiermee wordt berging op straat gerealiseerd om bij overbelasting van de kolken het hemelwater op straat vast te houden en zo afstroming in de verkeerde richting te voorkomen.
Kolken in tuinen en achterpaden
Afvoeren van hemelwater vanaf het maaiveld;
Gecombineerde drainage en
Drainage grondwater en transport van hemelwater
hemelwaterafvoeren in de tuinen.
én grondwater uit de tuinen naar de achterpaden
Gecombineerde drainage- en
Drainage grondwater en transport van hemelwater
hemelwaterafvoeren in de achterpaden
én grondwater uit de tuinen en achterpaden naar de straten.
Gecombineerde hemelwater, drainage
Drainage grondwater en transport van hemelwater
transportriolen in een aantal straten.
én grondwater uit de tuinen, de achterpaden én de straten naar de hemelwateruitlaten.
Hemelwateruitlaten uitkomende op
Afvoer van hemelwater afkomstig uit het Zijlkwartier
oppervlaktewater op boezempeil
naar het oppervlaktewater
Bemaling met afvoer naar boezempeil of afvoer
Afvoer drainagewater afkomstig uit het Zijlkwartier
onder vrijverval naar polderwater beneden
naar oppervlaktewater.
boezempeil Tabel 1, Functies ontwerp onderdelen;
De functies die de verschillende onderdelen van het ontwerp moeten vervullen bepalen de nadere uitwerking in het DO van plaats, ligging in de bodem, het tracé, de afmetingen etc. Een aantal percelen, waar volgens de gebiedsstudie sprake is van wateroverlast liggen dermate verwijderd van de overige percelen met wateroverlast dat deze niet op doelmatige wijze kunnen profiteren van de collectieve afvoerleidingen voor drainage- en hemelwater. Het bepalen van maatregelen voor deze percelen is maatwerk. Voor deze maatregelen zijn volgens het beleid van de gemeente de perceeleigenaren zelf verantwoordelijk. De op deze percelen te nemen maatregelen zijn afhankelijk van de aard van de overlast, de lokale situatie en de wensen van de betreffende perceeleigenaar. Mogelijke maatregelen voor deze percelen zijn:
Aanleg van drainage welke via een pompje op de eigen huisaansluiting van de riolering loost of in dien van toepassing welke direct onder vrijverval loost op een aangrenzende watergang.
Plaatselijk herprofileren van voor- en/of achtertuin.
Eventueel bijplaatsen van een kolk, die loost op de eigen aansluiting op de riolering of het drainagepompje.
Bovengenoemde maatregelen zijn vanwege het lokale karakter en het maatwerk niet nader in dit DO uitgewerkt.
077245691:A - Concept
ARCADIS
5
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
3 3.1
Dimensionering en uitwerking van het concept definitief ontwerp INLEIDING
Uitgangspunt voor het ontwerpen en dimensioneren van de te nemen maatregelen is dat een robuust en flexibel werkend systeem wordt gerealiseerd. Robuust omdat het systeem een grote bedrijfszekerheid moet hebben zonder intensieve controle en onderhoud en flexibel omdat het systeem moet kunnen worden aangepast aan de praktijkomstandigheden die niet overal precies gelijk zijn. Onder meer de grondwaterstand en de bodemopbouw verschillen. De afvoer van neerslag kan onder vrijverval afstromen naar het oppervlaktewater. Het maaiveld ligt overal boven het slootpeil. Voor de afvoer van drainagewater naar het oppervlaktewater in de wijk is vrij afstroming naar het oppervlaktewater in de wijk niet mogelijk. Het peil in de sloten ligt voor een groot deel van de terreinen daarvoor te hoog. De afvoer van drainagewater moet daarom mechanisch plaatsvinden met behulp van een gemaaltje of naar polderwater in de naastgelegen wijk. De werking van neerslagafvoer en de drainage kan worden bij-geregeld doordat in het systeem stuwtjes/drempels worden aangebracht waarmee de afvoer van neerslag naar het oppervlaktewater en de werking van de drainage kan worden ingesteld en eventueel bij-geregeld. Voor de afmeting van de leidingen wordt uitgegaan van het aanleggen van drainage en neerslag afvoer in alle tuinen en achterpaden. Na aanleg van het systeem worden de stuwen en drempeltjes en de afvoer van het drainagewater (via een gemaaltje of naar lager gelegen polderwater) ingesteld. Geadviseerd wordt de werking van het systeem, zowel de afvoer van neerslag als van drainagewater te monitoren en zo nodig bij te regelen. Voor het monitoren kunnen waterstandmeters in het systeem en in meerdere peilbuizen verspreid over de wijk worden aangebracht. De onderdelen van het ontwerp zijn hierna stuk voor stuk uitgewerkt. Deze uitwerking is basis voor de bestekuitwerking.
3.2
DRAINAGE EN HEMELWATERAFOVER TUINEN.
Kolken Per tuin wordt één standaard straatkolk geplaatst die aansluit op de aanwezige verharding. De afstand tot de kolk is afhankelijk van de plaats in de tuin en is maximaal gelijk aan de lengte van de tuin (circa 10 tot maximaal circa 20 m). De verharding / het maaiveld moet zo nodig onder afschot naar de kolk worden gelegd. Deze kolken hebben voldoende capaciteit voor het kunnen verwerken van het hemelwater van circa 100 m2. De tuinen zijn in het algemeen minder groot.
6
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Drainage De ligging van de drain is een compromis tussen soms tegenstrijdige wensen zoals:
Ligging boven het grondwater voor een lange levensduur.
Contact met de met water verzadigde bodem, dus beneden de grondwaterspiegel ook in droge tijden.
Permanente ligging onder de grondwaterspiegel om beluchting van het grondwater te voorkomen en zo de oorzaak van verstoppingen weg te nemen.
De onderlinge afstand van de drainageleidingen voor effectieve ontwatering.
De beschikbare plaats voor het leggen van drainage.
De ontwateringsdiepte (afstand tussen maaiveld en grondwaterspiegel) die voor woongebieden wordt nagestreefd is circa 0,7 m. Door opbolling van het grondwater tussen de drains zal de ontwateringsdiepte boven de drains iets groter zijn. Tegelijkertijd mag de grondwaterstand niet worden verlaagd tot onder de fundatie. Afgaande op de vastgestelde diepte van de kruipruimten op circa 0,7 m-mv en een fundatie die daar nog iets onder ligt dient de grondwaterstand ter plaatse van de gevels niet te worden verlaagd beneden de waarden van ca. 1m-mv. Uitgangspunt hierbij is dat de capillaire zone circa 30 cm is. Het dieper draineren is niet nodig en vanwege de funderingen zelfs niet wenselijk. Voor het dimensioneren van de drainage is gebruik gemaakt van vuistregels en praktijkhandboeken en is geen rekenmodel opgezet en doorgerekend. Het hanteren van een rekenmodel heeft geen toegevoegde waarde. De grondslag varieert sterk. Zand en klei zijn aanwezig, waarvan de eigenschappen sterk verschillen. En de afmeting (diameter) van de leidingen is voor de afvoer van grondwater niet maatgevend 100 mm is hiervoor al ruim voldoende. Voor de goede werking van de drainage zijn wel bepalend de diepte en de onderlinge afstand waarop de drainageleidingen worden gelegd. De bandbreedte hiervoor worden bepaald door de praktische en fysieke mogelijkheden van de locatie en de gewenste ontwatering/drooglegging. Omdat door de aanleg van kolken een aanzienlijk deel van de neerslag direct wordt afgevoerd zal minder neerslag in de bodem infiltreren. Ook dit zal een gunstige invloed hebben op de grondwaterstand. Uitgaande van een afvoer van 2 mm/dag, een minimale grondwaterstand van circa 1 m-mv en maximale opbolling van het grondwater tussen de drains van circa 0,3 m (1 - 0,7 ) kan aan de hand van de tabellen in hoofdstuk 16 van het grondwaterzakboekje een drainafstand van circa 5 m worden afgeleid. De diameter van de drain wordt bepaald door de afvoer van hemelwater. De afvoer van neerslag tijdens een regenbui is vele malen groter dan de afvoer van drainwater (orde grootte neerslag tot maximaal circa 10 mm/uur en orde grootte drainage enkele mm/24 uur). Samenvattend:
Onderlinge drainafstand van circa 5 m (= 1 drain per tuin).
Diepte drain minstens 1,2 m-mv, zodat deze beneden het gewenste grondwaterpeil is.
Voorkomen van werking van drainage bij een ontwatering van maximaal 0,7 – 1,0 m -mv door het plaatsen van stuwen. Tevens wordt hiermee gezorgd dat de drains altijd onder het grondwaterpeil blijven in verband met roestvorming.
Diameter drain, tenminste 100 mm.
Hemelwaterafvoer Voor het bepalen van de diameter van de hemelwaterafvoeren zijn in paragraaf 3.7 hydraulische berekeningen uitgevoerd en verschillende neerslag situaties doorgerekend. Omdat het vloerpeil en de fundatie van de afzonderlijke “bouwblokken” verschillen en daarmee de gewenste drooglegging/ontwatering uitgedrukt in NAP is het belangrijk dat de leidingen in de achterpaden op de juiste wijze worden aangesloten op de HWA/DT (hemelwaterafvoeren/drainage
077245691:A - Concept
ARCADIS
7
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
transport leiding) in de straten. Dit dient zodanig te gebeuren dat het (minimale)waterpeil voor de drainage op het gewenste niveau komt te liggen en kan worden ingesteld. Om die reden moeten de aansluitingen conform de tekening in Bijlage 1 worden aangelegd.
3.3
DRAINAGE EN HEMELWATERAFVOER ACHTERPADEN
Kolken De achterpaden zijn smal. De aanwezigheid van een consequent afschot naar de kolken is voor de afvoer van hemelwater van belang. Bij een onderlinge kolkafstand van 15 – 25 m is dit afschot te realiseren. Het type kolk dat wordt gebruikt moet kunnen worden geplaatst in de smalle achterpaden en aangesloten op de leidingen. Het aantal kolken kan worden beperkt door de inspectieputten die op elke hoek worden geplaatst te voorzien van een rooster zodat deze ook kan functioneren als kolk. Drainage Voor de ligging en afmetingen gelden dezelfde uitgangspunten als voor de drainage in de tuinen. De diameter wordt bepaald door de afvoer van hemelwater.
Onderlinge drainafstand van circa 5 m (= circa 1 drain per tuin).
Diepte drain 1,2 m-mv.
Voorkomen van werking van drainage bij een ontwatering van maximaal 0,7-1 m-mv door het plaatsen van stuwen. Tevens wordt hiermee gezorgd dat de drains altijd onder het grondwaterpeil blijven in verband met roestvorming.
Diameter drain tenminste 100 mm.
Hemelwaterafvoer Voor het bepalen van de diameter zijn hydraulische berekeningen uitgevoerd en verschillende neerslag situaties doorgerekend. Uitvoering aanleggen hemelwaterafvoeren en drainage. De lokale omstandigheden, met name de beperkt beschikbare ruimte in de achterpaden en tuinen tussen de aanwezige bebouwing, maken de uitvoering uitdagend en vergen een optimale afstemming van in te zetten materieel (minigravers, dumpertjes e.d. en handwerk) en logistiek.
3.4
DRAINAGE EN HEMELWATER AFVOER IN DE STRATEN.
Kolken Voor de onderlinge afstand van de kolken kan de huidige situatie worden aangehouden (circa 100 m2 verharding per kolk). Waar nodig zijn extra kolken voorgesteld op basis van de prognose van plasvorming in het maaiveld. Drainage Voor de ligging en afmetingen gelden dezelfde uitgangspunten als voor de drainage in de tuinen en achterpaden.
De diameter wordt bepaald door de afvoer van hemelwater.
In de betreffende straten wordt een gecombineerde leiding gelegd voor drainage en afvoer van hemelwater. De invloed van de drain wordt mede bepaald door de aanwezigheid van een zandcunet onder de verharding in de openbare ruimte.
Diepte ligging onderkant drain 1,2 m-mv (ten behoeve van werking drainage) én bovenkant buis beneden NAP -0,9 m (voorkomen van roestvorming).
8
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Voorkomen van werking van drainage bij een ontwatering van maximaal 0,7 -1,0 m-mv door het plaatsen van stuwen. Tevens wordt hiermee gezorgd dat de leidingen altijd onder het grondwaterpeil blijven in verband met roestvorming (dichtslibben drainwand en bruine uitstoot in oppervlaktewater).
Hemelwaterafvoer Voor het bepalen van de diameter zijn hydraulische berekeningen uitgevoerd en verschillende neerslag situaties doorgerekend.
3.5
HEMELWATERUITLATEN
De gecombineerde drainage-hemelwaterafvoeren lozen via hemelwateruitlaten met een drempel op het oppervlaktewater. De drempel is nodig omdat de ligging van de gecombineerde hemelwaterafvoeren en drainage ruim beneden het boezempeil ligt en instroom vanuit de boezem de drainages in niet wenselijk is. De bovenzijde van de drempels dient hiertoe juist boven het boezempeil (NAP -0,65m) te liggen. Om de gewenste lage waterstand in de gecombineerde drainage-hemelwaterafvoeren te handhaven moet een bemaling worden geïnstalleerd of een afvoer worden aangelegd (alleen voor drainagewater) oppervlakte water met een polderpeil beneden circa 1,2 m-mv. (NAP-0,9 m). Voor de afvoer zijn 3 opties verkend. De keuze van deze afvoer is in de navolgende paragraaf gemotiveerd.
3.6
LEIDING TRACÉS
De tracés van de verschillende leidingen zijn bepaald op basis van de gewenste ligging uit oogpunt van het vervullen van de functie en beschikbare ruimte tussen de bestaande kabels en leidingen. Indien noodzakelijk zullen leidingen moeten worden verlegd. Waar nodig zijn bij kruisingen met de bestaande gemengde riolering zinkers toegepast. De tracés zijn zodanig gekozen dat het aantal zinkers (en putten) tot een minimum is beperkt. Bij de kruisingen is een minimale afstand van 0,20 m tussen de leidingen aangehouden. Keuze te realiseren lozingspunt Voor de afvoer van het drainagewater zijn 3 opties verkend: Optie 1: lozingspunt watergang Vlasbaan (vrijverval). Optie 2: lozingspunt watergang Van der Markstraat (vrijverval). Optie 3: lozingspunt watergang Zijloordkade (bemalen). Voor het maken van een weloverwogen beslissing zijn er een aantal criteria bepaald (zie tabel). Deze criteria zijn van belang bij de initiatie, realisatie, nazorg en beheerfase van het project. Voor alle criteria is bepaald welk optie het gunstigst is. Deze optie is 3 punten toebedeeld, de minst gunstige optie 1 punt. De puntentoedeling is vervolgens vermenigvuldigd met de wegingsfactor. Daarna is een totaalscore per optie vastgesteld. De criteria en de wegingsfactor zijn herleid uit ervaringen en evaluaties van in het verleden voorbereide en uitgevoerde gelijkwaardige projecten.
077245691:A - Concept
ARCADIS
9
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Afwegingsmatrix diverse opties
Optie 1: Vlasbaan
Optie 2: Van der Markstraat
Optie 3: Zijloordkade
Wegingsfactor
Optie 1: Vlasbaan
Optie 2: Van der Markstraat
Optie 3: Zijloordkade
Beleid Uitvoerbaarheid
1
2
3
5
5
10
15
Vergunningen
1
2
2
2
2
4
4
Afhankelijkheid derden
1
2
3
2
2
4
6
Kosten
2
1
3
5
10
5
15
Risico’s
2
1
3
4
8
4
12
Planning
2
1
3
3
6
3
9
8
4
12
(*1)
Hydraulisch gunstig tracé (*2)
2
1
3
4
Onderhoud
2
3
1
4
8
12
4
Eindoordeel
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
49
46
77
*1
technische uitvoerbaarheid, fasering, kabels en leidingen en impact en overlast op de omgeving
*1
in verband met de beleidsmatige voorkeur voor lozing onder vrij verval
Uit de tabel blijkt dat optie 3 voor nagenoeg alle onderdelen de meest gunstige optie is. Alleen op basis van onderhoud scoort deze optie lager dan de andere opties, vanwege het noodzakelijk onderhoud aan het gemaaltje.
3.7
HYDRAULISCH ONTWERP
In deze paragraaf zijn de ontwerp uitgangspunten, de toetsingsmethodieken voor de 1-Dimensionale berekening en de 2-Dimensionale berekening, de ontwerp resultaten en de hydraulische toetsingsresultaten van de plansituatie beschreven. De 1- Dimensionale berekeningen betreft het hydraulisch transport in de leidingen. De 2- Dimensionale berekeningen betreft de afvoer van neerslag over maaiveld (bij water op straat situaties)
3.7.1
UITGANGSPUNTEN
Voor het ontwerp van het nieuwe stelsel zijn de ontwerpuitgangspunten in paragraaf 3.1 t/m 3.5 verwerkt. Voor de hydraulische toetsing zijn de onderstaande uitgangspunten gehanteerd.
De achtertuinen, achterpaden en wegoppervlak zijn aangesloten op het nieuwe stelsel.
Ontwerpbui
bui 09 conform Leidraad Riolering module C2100.
De ontwerpbui 09 is gekozen omdat het nieuwe stelsel een integraal stelsel is. Het nieuwe stelsel dient robuust te zijn.
Minimale waakhoogte bij ontwerpbui 09
Controle specifieke hydraulische zwakke onderdelen in ontwerp met bui 10 conform Leidraad
0,20 m.
Riolering C2100.
10
Oppervlaktewaterpeil
ARCADIS
-0,64 m NAP
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
3.7.2
HYDRAULISCHE TOETSING LEIDINGEN
Het hydraulisch functioneren van het ontwerp is getoetst op ontwerpbui 09 (statistische herhalingstijd T=5) en ontwerpbui 10 (statistische herhalingstijd T=10) conform Leidraad Riolering module C2100. De minimale waakhoogte is voor de berekende ontwerpbuien weergegeven. De waakhoogte is hierbij de door het rekenmodel berekende drukverhanglijn in relatie tot het maaiveld. De aanwezige waakhoogte en mate van “water-op-straat” bij de ontwerpbui is met de volgende kleuren weergegeven: Zwart
> 0,50 m
Paars
0,25 – 0,50 m
Rood
0,10 – 0,25 m
Oranje
0,00 – 0,10 m
Blauw
-0,10 – 0,00 m
Cyaan
-0,20 - -0,10 m
Grijs
< -0,20 m
Daarnaast wordt door middel van cirkels aangegeven wat het volume “water-op-straat” is. > 20 m3 10 – 20 m3 5 – 10 m3 0 – 5 m3 < 0 m3 De berekende waakhoogte tot maaiveld en het volume geven een indicatie van de ernst en omvang van de “water-op-straat” situatie ter plaatse. In werkelijkheid doen zich geen waterstanden van enkele tientallen centimeters boven maaiveld voor, doordat het water zich verspreidt over het omringend straatoppervlak en/of afvloeit naar de berm. In de figuren 1 t/m 2 zijn de hydraulische toetsingsresultaten van het nieuwe stelsel weergegeven.
077245691:A - Concept
ARCADIS
11
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Figuur 1 Resultaten bij ontwerpbui 09 (zie ook Bijlage 5)
Figuur 2 Resultaten bij ontwerpbui 10 (zie ook Bijlage 6)
Uit de berekeningsresultaten in de figuren 1 en 2 blijkt dat het nieuwe stelsel robuust is en voldoet aan de ontwerpeisen in het hydraulisch functioneren. De toetsingsresultaten tonen aan dat ter plaatse van de
12
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
kruising Zijloordkade/Steenbakkerslaan kans is op water op straat. Het wordt veroorzaakt door het lokaal lage maaiveld. Deze zwakke plek is opgenomen in het ontwerp. Op deze locatie is een drempel geprojecteerd. Deze drempel is voorgesteld om de water op straat situatie (bij zwaardere neerslag) binnen de trottoirbanden te beperken. Voor het ontwerp wordt verwezen naar Bijlage 1.
3.7.3
HYDRAULISCHE TOETSING AFSTROMING OVER MAAIVELD
Het nieuwe stelsel is vervolgens verwerkt in het 2D rekenmodel. Met een 2D berekening wordt de stroming van de neerslag over het maaiveld gesimuleerd tot aan de instroompunten van deze nieuwe riolering. Hiermee wordt een meer waarheidsgetrouw beeld verkregen van het gedrag van het hemelwater in de praktijk. Op basis van dit inzicht worden maatregelen zoals het herprofileren van hete maaiveld en het bijplaatsen/verplaatsen van kolken. Daarnaast is bij de 2D berekeningen ook gebruik gemaakt van de gedetailleerde hoogtekaart van de AHN2. De straatkolken zijn tevens toegevoegd in het rekenmodel. In vergelijking met de traditionele 1D berekeningen is er dus op drie punten verfijnd: 1. Gebruik van de 2D stromingsmodule van Infoworks voor simulatie van stroming over het maaiveld. 2. Gebruik van de AHN2, waardoor er zeer gedetailleerd inzicht in het maaiveld is. 3. Uitgebreid rekenmodel met de kolken, waardoor de in- en uitstroom van de riolering waarheidsgetrouw via de kolken plaatsvindt, in plaats van via de inspectieputten (gebruikelijk). Het dakoppervlak loost rechtstreeks op de putten zoals in de 1D berekening. In de maaiveldsimulatie zijn de onverharde oppervlakken (gazons, groen) ook meegenomen in de afstroming. Voor de berekening gaan wij uit van de “worst case” waarbij geen verlies van de neerslag optreedt. Alle gevallen neerslag stroomt over het maaiveld af tot aan de opening van de riolering. De afstroming over het maaiveld is berekend met ontwerpbui 08, 09 en 10. De resultaten van de bestaande situatie zijn in de figuur 3, 4 en 5 weergegeven. In de afbeeldingen is met kleur het water op straat op het piekmoment aangegeven. Plaatselijk adviseren wij de aanleg van “drempels”. Dit zijn geen verkeersdrempels, maar houdt het plaatselijk ophogen en wijzigen van het afschot van trottoirs, zodat hemelwater vanaf de rijbaan niet percelen op kan stromen.
077245691:A - Concept
ARCADIS
13
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Figuur 3 Resultaten bij ontwerpbui 08 (2D)
Het hemelwater stroomt over het maaiveld vanaf de hogere delen naar het lagere gebied. Uit de berekening met ontwerpbui 08 blijkt dat de maximale waterdiepte op straat varieert vanaf enkele millimeter tot circa 10 cm (tijdens de piek). Het hemelwater staat hierbij circa 15 minuten op straat voordat het verwerkt wordt. Het hemelwater blijft tijdens de piek binnen de trottoirbanden. De natte plekken op straat worden veroorzaakt door lokaal laag maaiveld. Plaatselijk blijft in het groen tijdens de piek enkele centimeters water staan. In de praktijk wordt dit water verwerkt door van verdamping en infiltratie. Ter plaatse van de achtertuinen zijn een aantal natte plekken berekend. Lokaal laag maaiveld is hier ook de oorzaak. Het is ook te zien dat ter plaatse van de voortuin Zijloordkade 12 t/m 15 water op straat is berekend. Op deze locatie is geen hemelwaterafvoer aanwezig, hierdoor blijft water in de voortuin staan. Voor deze voortuinen adviseren we in overleg met de eigenaren extra kolken toe te voegen. Om deze natte plekken en plasvormingen te kunnen voorkomen, dient het afstroomprofiel (maaiveldinrichting) te worden aangepast zodat de neerslag naar de kolken op het laagste punt van maaiveld afstroomt.
14
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Figuur 4 Resultaten bij ontwerpbui 09(2D); zie ook Bijlage 7
Uit figuur 4 met ontwerpbui 09 blijkt dat het hemelwater met de maximale waterdiepte op straat (gemiddeld) circa 15 cm is. Bij ontwerpbui 09 staat het hemelwater circa 20-30 minuten op straat voordat het wordt afgevoerd. Ter plaatse van de kruising Zijloordkade/Steenbakkerslaan en de kruising Spanjaardslaan/Zijllaan blijken er zwakke locaties te zijn vanwege het lokaal lager gelegen maaiveld op particulier terrein. Bij de overige straten blijft het water binnen de trottoirbanden. De “zwakke” plekken worden aangepakt door ophoging en aanpassen van het verloop (profiel) van het maaiveld.
077245691:A - Concept
ARCADIS
15
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Figuur 5 Resultaten bij ontwerpbui 10 (2D); zie ook Bijlage 8
Figuur 5 toont de resultaten van ontwerpbui 10. Met de ontwerpbui 10 is een maximale waterdiepte van circa 18 cm berekend. Ter plaatse van Zijllaan 2 komt het water net boven het trottoir, maar stroomt de steeg binnen. Op deze locatie adviseren we een “drempel” aan te leggen om het hemelwater binnen trottoirbanden te houden. De resultaten tonen aan dat voor ontwerpbui 10 het hemelwater circa 30-40 minuten op straat staat voordat het verwerkt wordt. In figuur 6 is de frequentie van water op straat weergegeven. De Figuur 6 is gegenereerd uit de berekeningen met ontwerpbui 08 t/m 10 met de herhalingstijd van 2 jaar, 5 jaar en 10 jaar. Uit figuur 6 is te zien dat ter plaatse van de Zijloordkade/Steenbakkerslaan, de kruising Spanjaardslaan/Zijllaan, de Splinterlaan en de Pinksterbloem zwakke locaties zijn. Er is sprake van een groot risico van wateroverlast op deze locaties.
16
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Figuur 6 Frequentie water op straat (2D); zie ook Bijlage 9
3.7.4
CONCLUSIE HYDRAULISCHE TOETSING
Op basis van de berekeningen (1D en 2D) kan worden geconcludeerd als volgt:
Het nieuwe stelsel is een goed robuust stelsel, en kan het hemelwater van ontwerpbui 09 en 10 verwerken.
Lokaal laag maaiveld veroorzaakt de water op straat situatie (natte plekken en plasvorming), zonder dat de riolering daar invloed op heeft. Plaatselijk is herprofilering van de straat nodig.
De water op straat situatie voor ontwerpbui 08 en 09 blijft binnen de trottoirbanden en hoeft niet als overlast te worden ervaren. Voor de zwaardere ontwerpbuien 10 is ter plaatse van de Zijllaan 2 een risico van water inloop geconstateerd.
De kruising Zijloordkade/Steenbakkerslaan, de kruising Spanjaardslaan/Zijllaan, de Splinterlaan en de Pinksterbloem zijn zwakke locaties voor water op straat. Volgens de berekeningen komt hier het meest vaak water op straat voor.
Om deze natte plekken en plasvormingen te kunnen wegwerken, dient het afstroomprofiel (maaiveldinrichting) te worden aangepast zodat de kolken op het laagste deel van het maaiveld liggen en plaatselijk zijn extra kolken nodig.
Maatregelen voor het voorkomen van de berekende water op straat situaties zijn verwerkt in de tekeningen “Drainage- en hemelwaterafvoersysteem” in Bijlage 1 en “Aanpassingen inrichting maaiveld” in Bijlage 2. De maatregelen omvatten:
Toevoegen van extra kolken.
Opwerpen van “drempels”, zodat water niet vanaf de openbare ruimte percelen op kan stromen.
Herprofileren van straatwerk/trottoirs (omvat ophogen, afgraven of afschot wijzigen).
077245691:A - Concept
ARCADIS
17
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Op deze tekening is het herprofileren van voortuinen en achtertuinen niet verwerkt. Dit is maatwerk en dient met de individuele perceeleigenaren bepaald te worden. Voor een aantal percelen is volgens de gebiedsstudie sprake van wateroverlast en kunnen vanwege de ligging geen collectieve maatregelen genomen worden de eigenaren zouden vanwege de directe aanwezigheid van open water zelf maatregelen kunnen nemen. Ook voor deze percelen is maatwerk via afstemming met de perceeleigenaar nodig. Op de tekening zijn deze percelen met een oranje driehoek gemarkeerd.
18
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
4
Kostenramingen
De kostenramingen zijn ter bescherming van de concurrentiepositie van de gemeente niet in deze rapportage opgenomen en separaat aan de gemeente geleverd.
077245691:A - Concept
ARCADIS
19
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
5 5.1
Aandachtpunten NAUWKEURIGHEID VAN HET DO
De maatregelen, zoals beschreven in dit definitieve ontwerp (DO), zijn gebaseerd op modelmatige berekeningen en zijn slechts een benadering van de werkelijkheid. Om deze reden is bij het ontwerpen van gekozen voor robuuste oplossingen die zo veel mogelijk achteraf aanpasbaar of inregelbaar zijn. Via monitoring van het grondwater en eventueel toepassing van zakbakens (op strategische plaatsen) bij woningen kunnen de effecten van de maatregelen bewaakt worden en kan zo nodig bijgestuurd worden. Voor deze berekeningen zijn onder andere per woningenblok steekproef-metingen van kruipruimtehoogten en voor het maaiveld is de AHN2-hoogtekaart gebruikt. De AHN2-hoogtekaart is gebaseerd op luchtfoto’s. Dit betekent dat de maaiveldhoogten in de smalle achterpaden minder nauwkeurig zijn. De steekproeven en de AHN2 zijn voor het opstellen van een technisch definitief ontwerp voldoende nauwkeurig. Het verdient de aanbeveling voor de bestekvoorbereiding en het maken van het uitvoeringsontwerp via waterpassing aanvullende hoogten te bepalen. Daarnaast zal voor het herprofileren van straatwerk en het plaatselijk aanpassen van trottoirs (“drempels”; zie 3.7.4) veel in het werk moeten worden bepaald om overal goed op aan te sluiten.
5.2
ZEKERHEID VAN DE OPLOSSINGEN
We benadrukken hier dat met de gekozen maatregelen de structurele wateroverlast zo veel mogelijk verdwijnt. De voorzieningen zijn berekend op piekbuien die in richtlijnen zijn vastgelegd. Zeer zware neerslag kan nog steeds voor overlast zorgen, maar door de voorzieningen wordt het water sneller afgevoerd, zodat structurele waterproblemen voorkomen worden.
5.3
MAATREGELEN IN TUINEN
De maatregelen in de tuinen zijn in dit DO generiek uitgewerkt; uitgangspunt is toepassing van drainage vanaf het achterpad tot aan de woning en eventueel nog voor een deel langs de woning. Op deze drainage kan een kolk aangesloten worden of de drainage wordt in een grindkoffer gelegd, zodat hemelwater versneld afgevoerd kan worden. De definitieve maatregelen (en de ligging daarvan) in de tuinen worden bepaald door de specifieke omstandigheden per tuin en de wensen van de eigenaar. Uitgangspunt hierbij is dat de kosten van maatregelen in de tuinen door de eigenaren gedragen worden.
5.4
MAATREGELEN IN ACHTERPADEN
De achterpaden zijn plaatselijk zeer smal en langs de achterpaden zijn kleine opstallen en schuttingen. Deze kunnen tijdens de uitvoering beschadigd raken. Het is van belang de uitvoeringswijze hierop af te stemmen en de eigenaren van de opstallen en schuttingen hierin te kennen.
20
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Onze ervaringen is dat achterpaden soms kleine stortplaatsen kunnen zijn, wat kan leiden tot problemen tijdens de aanleg van de afvoerleidingen en hogere aanlegkosten. Bovenstaande kan belemmerend zijn voor een voldoende diepe aanleg van de leidingen. In de achterpaden van de woningcorporatie zijn al kolkleidingen aanwezig. Het scheelt kosten als deze leidingen gebruikt kunnen worden. Voorwaarde is dat de diameter minimaal 200 mm is en dat de hoogteligging conform DO is. Dit dient in het veld of op basis van een revisie vastgesteld te worden.
5.5
BEHEER VAN DE MAATREGELEN
De voorzieningen op openbaar terrein zullen de gemeente worden beheerd. Uitgangspunt is dat de gemeente voldoende beheerervaring bezit om deze voorzieningen functioneel te houden. Dit betreft o.a. leidingen, putten en het drainagegemaal. De voorzieningen in de achterpaden (verzamelleidingen en kolken) hebben net als die op openbaar terrein een collectief karakter. De eigendomssituatie van de achterpaden kan echter belemmerend zijn voor goed en effectief beheer. De gemeente kan overwegen het onderhoud van deze voorzieningen op zich te nemen. De voorzieningen in de tuinen zijn van en voor de eigenaren. Zij dienen zelf deze voorzieningen te onderhouden. Voor effectief onderhoud zouden zij collectief een onderhoudscontract met de gemeente of met een aannemer kunnen sluiten.
5.6
RISICO’S BIJ EEN SLECHT UITVOERINGSONTWERP OF SLECHT BEHEER
Bij onvoldoende (effectief) beheer bestaat het risico dat drainageleidingen hun werking gaan verliezen. Dit kan worden veroorzaakt door onvoldoende reiniging van leidingen en kolken of dat via kolken stoffen worden geloosd die een goede werking verhinderen (de bekende emmer met resten van bijvoorbeeld muurverf). Risico van ongewenste stoffen/bladeren/etc. in de tuindrainage kan worden voorkomen door in plaats van kolken zoveel mogelijk grindkoffers toe te passen. Ook verkleint dit het risico van foute aansluitingen (bijvoorbeeld de wasmachine of een schrobputje in de schuur). Ook een slecht uitvoeringsontwerp kan zorgen voor een verminderde werking van de drainage. Mogelijke fouten zijn verkeerd materiaal de drainagebuis/omhulling en drainagezand, geen zand/bladvang in de kolken, etc. Een relevant risico in dit ontwerp zijn de noodzakelijke opzetstukjes in de aansluitputjes van de drainages op de collectieve verzamelleidingen/riolering. Deze stuwen het water zodanig op dat de drainages onder water blijven staan en dat de grondwaterstand ter voorkoming van verzakkingen niet te laag wordt. Tijdens het schoonmaken van de drainages is het van groot belang dat deze opzetstukjes direct na het reinigen weer teruggeplaatst worden.
077245691:A - Concept
ARCADIS
21
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 1
22
ARCADIS
Overzichtstekening Drainage en Hemelwaterafvoer systeem.
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 2
077245691:A - Concept
Overzichtstekening Aanpassingen maaiveld profilering.
ARCADIS
23
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 3
24
ARCADIS
Diverse dwarsdoorsneden drainage en hemelwaterfvoersysteem.
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 4
077245691:A - Concept
Detail voor afvoer drainagewater.
ARCADIS
25
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 5
26
ARCADIS
Resultaten modellering HWA bij bui 09
077245691:A - Concept
( !
( ( ( ( !
! !
!
( !
! !
!
!
! ! !
( ( !! (
!
!
!
!
!
( !
!
!
!
!
!
!! !
!
! ! ! !
( ( ( !! (
!! !
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
( !
!!
! !
!
!
! ! ! ! ! !
!
! ! ! !
!
!
! !
! ! !
!
!
! !
!!
!
( !!
!
( ! (
!
( ! (
!
! ! ! !
!
!
! ! !
! !
! !
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
! !
!
!
!
! ! !
!
!
!
! !
! !
!
!
!
! !!!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
( ! (
!
!
!
!
!
!!
! ! ! !!!
!
!
( ! (
!
!!
!
! !
!!
!
!
( !
!
! !
! !
!
! !!!
! !
!
! !
! !
!
!
! !
! !
!
!
!
!
!
! ! !
! !
!
!
!
( !
!
! !
( !
! !
!
!
!
! ! !!
!
!
!
!
!
!! ! ( ! (
!!
! !!
!!
!
!
Water op straat situatie Ontwerpbui 09
! !
! ! !
!
Zijlkwartier - Leiderdorp
!
!
Legenda
! !
!
Waakhoogte (m)
! !
!! ! !
!
< -0.50
!
-0.25 - -0.50
!
-0.10 - -0.25
!
0.00 - -0.10
! ! !
!
!
! !
!
Volume (m3)
( (
> 20
( ( (
10 - 20
( (
5 - 10
(
0.10 - 0.00
0- 5
(
0.20 - 0.10
0
> 0.20 Bestaande riolering
!
Nieuwe riolering Oppervlaktewater
!
Daken
0
12.5
25 Meters
! !
Postbus 410 2130 AK HOOFDD ORP
! !
!
! ARCADIS Divisie Water - Stedelijk Water
( !
! !
Get. Anurat K aeocha
dd.
Schaal
Forma at
1: 750
30-10-2013 A1
Project num mer C01034. 000258
!
µ
!
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 6
077245691:A - Concept
Resultaten modellering HWA bij bui 10
ARCADIS
27
! ( ( (
( ( ( ( !
( !
!
( ! ( ( !
!
( ! (
( !
!
! ! !
( ( !! (
!
( !
!
!
!
! ( ( (
!
!
!
!
!
!! !
!
! ! ! !
( ( ( !! (
!! !
!
!
!
!
!
!
!
! !
! ( (
!
!
!
(
!!
! !
( !
!
! ! ! ! ! !
!
! !
( !!
!
!
!
!
! !
! ! !
( !
!
! !
!!
!
( (
!
( ( ( ( !
!
!
! ( ( (
!
! ! !
!
!
! ! !
( ! !
! !
!
! !
( !
( !
!
!
(
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
! ! !
!
!
!
! !
! !
!
!
!
! !!!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
(
!
!
!
! ( (
! !
! !
( !
!!
! ! ! !!!
!
!
( ! (
!
!!
!
! !
!!
!
!
( ! (
!
! !
! !
!
! !!!
! !
!
( !
!
! !
!
!
( ! ( !
! !
!
!
!
! !
!
(
!
!
! !
!
!
!
! ( (
!
! !
( ! (
! !
!
!
!
! ! !!
!
!
!
!
!
!! !
( (
!!
!
( !
!! (! ! ( (
!
!
Water op straat situatie Ontwerpbui 10
( ! !
! ! !
!
Zijlkwartier - Leiderdorp
!
!
Legenda
! !
!
Waakhoogte (m)
( ! ( !
( !!
! !
!
< -0.50
!
-0.25 - -0.50
!
-0.10 - -0.25
!
0.00 - -0.10
! ( ! !
!
!
! !
!
Volume (m3)
( (
> 20
( ( (
10 - 20
( (
5 - 10
(
0.10 - 0.00
0- 5
(
0.20 - 0.10
0
> 0.20 Bestaande riolering
!
Nieuwe riolering Oppervlaktewater
!
Daken
0
( ! ( ( !
25 Meters
( ! ARCADIS Divisie Water - Stedelijk Water Postbus 410 2130 AK HOOFDD ORP
( ! !
!
12.5
! ( ( (
( !
!
Get. Anurat K aeocha
dd.
Schaal
Forma at
1: 750
30-10-2013 A1
Project num mer C01034. 000258
!
µ
!
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 7
28
ARCADIS
Resultaten modellering maaiveld bij bui 08
077245691:A - Concept
Water op straat situatie Ontwerpbui 08 - 2D berekening Zijlkwartier - Leiderdorp
Legenda
Waterschijf
> 15,5 cm > 0,0 cm
0
12.5
25 Meters
ARCADIS Divisie Water - Stedelijk Water Postbus 410 2130 AK HOOFDD ORP
Get. Anurat K aeocha
dd.
Schaal
Forma at
1: 750
30-10-2013 A1
Project num mer C01034. 000258
µ
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 8
077245691:A - Concept
Resultaten modellering maaiveld bij bui 09
ARCADIS
29
Water op straat situatie Ontwerpbui 09 - 2D berekening Zijlkwartier - Leiderdorp
Legenda
Waterschijf
> 15,5 cm > 0,0 cm
0
12.5
25 Meters
ARCADIS Divisie Water - Stedelijk Water Postbus 410 2130 AK HOOFDD ORP
Get. Anurat K aeocha
dd.
Schaal
Forma at
1: 750
30-10-2013 A1
Project num mer C01034. 000258
µ
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 9
30
ARCADIS
Resultaten modellering maaiveld – frequentie van water op straat
077245691:A - Concept
Frequentie van water op straat 2D - berekeningen Zijlkwartier - Leiderdorp
Legenda Herhalingstijd van 2 jaar Herhalingstijd van 5 jaar Herhalingstijd van 2 jaar Oppervlaktewater Daken_2
0
12.5
25 Meters
ARCADIS Divisie Water - Stedelijk Water Postbus 410 2130 AK HOOFDD ORP
Get. Anurat K aeocha
dd.
Schaal
Forma at
1: 750
30-10-2013 A1
Project num mer C01034. 000258
µ
ZIJLKWARTIER LEIDERDORP MAATREGELEN AANPAK WATEROVERLAST CONCEPT DEFINITIEF ONTWERP GEMEENTE LEIDERDORP
4 november 2013 077245691:A - Concept C01034.000258.0100
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Inhoud 1
Inleiding ................................................................................................................................................................ 3 1.1
Algemeen .................................................................................................................................................... 3
1.2
Leeswijzer ................................................................................................................................................... 3
2
Beschrijving van het definitief ontwerp .......................................................................................................... 4
3
Dimensionering en uitwerking van het concept definitief ontwerp .......................................................... 6 3.1
Inleiding ...................................................................................................................................................... 6
3.2
Drainage en hemelwaterafover tuinen. .................................................................................................. 6
3.3
Drainage en hemelwaterafvoer achterpaden ......................................................................................... 8
3.4
Drainage en hemelwater afvoer in de straten. ....................................................................................... 8
3.5
Hemelwateruitlaten ................................................................................................................................... 9
3.6
Leiding tracés ............................................................................................................................................. 9
3.7
Hydraulisch ontwerp .............................................................................................................................. 10 3.7.1
Uitgangspunten.................................................................................................................... 10
3.7.2
Hydraulische toetsing leidingen ........................................................................................ 11
3.7.3
Hydraulische toetsing afstroming over maaiveld ........................................................... 13
3.7.4
Conclusie hydraulische toetsing ........................................................................................ 17
4
Kostenramingen ................................................................................................................................................. 19
5
Aandachtpunten ................................................................................................................................................. 20 5.1
Nauwkeurigheid van het DO................................................................................................................. 20
5.2
Zekerheid van de oplossingen ............................................................................................................... 20
5.3
Maatregelen in tuinen ............................................................................................................................. 20
5.4
Maatregelen in achterpaden ................................................................................................................... 20
5.5
Beheer van de maatregelen .................................................................................................................... 21
5.6
Risico’s bij een slecht uitvoeringsontwerp of slecht beheer ............................................................... 21
Bijlage 1
Overzichtstekening Drainage en Hemelwaterafvoer systeem. ........................................... 22
Bijlage 2
Overzichtstekening Aanpassingen maaiveld profilering. ................................................... 23
Bijlage 3
Diverse dwarsdoorsneden drainage en hemelwaterfvoersysteem. .................................... 24
Bijlage 4
Detail voor afvoer drainagewater. ............................................................................................ 25
Bijlage 5
Resultaten modellering HWA bij bui 09................................................................................. 26
Bijlage 6
Resultaten modellering HWA bij bui 10................................................................................. 27
Bijlage 7
Resultaten modellering maaiveld bij bui 08 .......................................................................... 28
Bijlage 8
Resultaten modellering maaiveld bij bui 09 .......................................................................... 29
077245691:A - Concept
ARCADIS
1
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 9
2
ARCADIS
Resultaten modellering maaiveld – frequentie van water op straat .................................. 30
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
1 1.1
Inleiding ALGEMEEN
Deze rapportage beschrijft het definitief ontwerp van de maatregelen voor de aanpak van de wateroverlast in de wijk Zijlkwartier in de gemeente Leiderdorp. Het ontwerp betreft de verdere uitwerking van het schetsontwerp variant 2 dat door de gemeente uit 3 varianten is vastgesteld als voorkeursvariant zie de (concept)rapportage: Zijlkwartier Leiderdorp, aanpak wateroverlast, Schetsontwerpen d.d. 8 juli 2013. Het ontwerp is uitgewerkt in opdracht van de Gemeente Leiderdorp en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Aanleiding voor de opdracht is de wateroverlast in de wijk die is vastgesteld op basis van klachten van bewoners, waarnemingen en onderzoek en zich manifesteert in de vorm van:
Het onder water lopen van achterpaden en tuinen vooral bij hevige neerslag.
Hoge grondwaterstanden en drooglegging minder dan 0,7 m –mv.
Te vochtige en natte kruipruimten.
Lokaal water op straat bij hevige regen.
Lokaal plasvorming op straat bij regen.
1.2
LEESWIJZER
Deze rapportage is als volgt opgebouwd:
Hoofdstuk 1: inleiding.
Hoofdstuk 2: beschrijving van het definitief ontwerp.
Hoofdstuk 3: dimensionering en uitwerking van het ontwerp.
Hoofdstuk 4: kostenramingen.
Hoofdstuk 5: aandachtspunten.
077245691:A - Concept
ARCADIS
3
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
2
Beschrijving van het definitief ontwerp
Het ontwerp volgens de voorkeursvariant omvat de volgende maatregelen en of onderdelen:
Herprofilering van het verhard oppervlak van straten ter verbetering van de waterafvoer.
De aanleg van een gecombineerde drain en hemelwaterafvoer met kolken in de achterpaden. Voor een effectieve aanpak zijn zowel de afvoer van hemelwater als drainage noodzakelijk.
De aanleg in alle tuinen van kolken, gecombineerde drains en hemelwaterafvoeren die op de leiding in het betreffende achterpad wordt aangesloten.
De aanleg van nieuwe leidingen in openbaar gebied voor de afvoer van het hemelwater en drainwater van de percelen en achterpaden naar oppervlaktewater waarop de leidingen vanuit de achterpaden worden aangesloten. Deze nieuwe leidingen kunnen worden uitgevoerd als hemelwaterriolen zodat de straten waar deze leidingen doorheen lopen ook kunnen worden afgekoppeld met tevens een drainage functie (DT riolen) zodat ook het openbaar gebied ter plaatse wordt gedraineerd. En voor de aansluiting van deze leidingen op het oppervlaktewater zijn er de volgende mogelijkheden: − aansluiting met vrije uitstroom op de aanwezige watergangen in de wijk, alleen voor de hoger gelegen percelen. Het hemelwater en grondwater kunnen steeds vrij uitstromen. Deze aanpak is alleen mogelijk indien daarmee de werking van de drains voldoende is. Immers hoe dichter het oppervlaktewaterpeil bij het maaiveld des te minder is de werking van de drain; − aansluiting via een drempel op de watergangen in de wijk met een bemaling. Bij regen vullen de drains en afvoerleidingen zich. Zodra het niveau van de drempel wordt overschreden wordt water afgevoerd naar het oppervlaktewater. Na regen zorgt de bemaling voor afvoer van het drainwater; − aansluiting via een drempel op de watergangen in de wijk en tevens een aansluiting op een afvoerleiding met beperkte capaciteit naar oppervlaktewater op polderniveau in de naastgelegen wijk. (De haalbaarheid van de afvoerleiding naar nabij gelegen polderwater is niet onderzocht. Een mogelijk obstakel is de kruising van particuliere percelen).
NB.1: een aantal tuinen grenst niet aan een achterpad. Bij deze percelen zal een aansluiting moeten worden aangelegd via het naastgelegen perceel of moet aangesloten worden op de perceel riolering die via de voorzijde van het perceel uitkomt op de gemengde riolering. NB. 2: bij deze aanpak wordt een flink deel van de bestaande gemengde riolering ontlast door het afkoppelen van de openbare bestrating in die straten waar de aanleg van een aparte afvoer van hemelwater en drainage water ten behoeve van de tuinen en achterpaden is voorzien. NB. 3: de percelen van de blokken VI en VII grenzen aan oppervlakte water en voorzieningen in de tuinen kunnen direct afvoeren op dat oppervlaktewater. In de volgende tabel zijn de functies van de verschillende onderdelen aangegeven.
4
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Maatregel / onderdeel
Functie
Herprofileren maaiveld
Realiseren van een consequent naar de aanwezige straatkolken afstromend maaiveld oppervlak zodat zich geen plassen vormen en afstromend hemelwater niet vanaf de openbare ruimte richting particuliere kavels kan stromen. Hiermee wordt berging op straat gerealiseerd om bij overbelasting van de kolken het hemelwater op straat vast te houden en zo afstroming in de verkeerde richting te voorkomen.
Kolken in tuinen en achterpaden
Afvoeren van hemelwater vanaf het maaiveld;
Gecombineerde drainage en
Drainage grondwater en transport van hemelwater
hemelwaterafvoeren in de tuinen.
én grondwater uit de tuinen naar de achterpaden
Gecombineerde drainage- en
Drainage grondwater en transport van hemelwater
hemelwaterafvoeren in de achterpaden
én grondwater uit de tuinen en achterpaden naar de straten.
Gecombineerde hemelwater, drainage
Drainage grondwater en transport van hemelwater
transportriolen in een aantal straten.
én grondwater uit de tuinen, de achterpaden én de straten naar de hemelwateruitlaten.
Hemelwateruitlaten uitkomende op
Afvoer van hemelwater afkomstig uit het Zijlkwartier
oppervlaktewater op boezempeil
naar het oppervlaktewater
Bemaling met afvoer naar boezempeil of afvoer
Afvoer drainagewater afkomstig uit het Zijlkwartier
onder vrijverval naar polderwater beneden
naar oppervlaktewater.
boezempeil Tabel 1, Functies ontwerp onderdelen;
De functies die de verschillende onderdelen van het ontwerp moeten vervullen bepalen de nadere uitwerking in het DO van plaats, ligging in de bodem, het tracé, de afmetingen etc. Een aantal percelen, waar volgens de gebiedsstudie sprake is van wateroverlast liggen dermate verwijderd van de overige percelen met wateroverlast dat deze niet op doelmatige wijze kunnen profiteren van de collectieve afvoerleidingen voor drainage- en hemelwater. Het bepalen van maatregelen voor deze percelen is maatwerk. Voor deze maatregelen zijn volgens het beleid van de gemeente de perceeleigenaren zelf verantwoordelijk. De op deze percelen te nemen maatregelen zijn afhankelijk van de aard van de overlast, de lokale situatie en de wensen van de betreffende perceeleigenaar. Mogelijke maatregelen voor deze percelen zijn:
Aanleg van drainage welke via een pompje op de eigen huisaansluiting van de riolering loost of in dien van toepassing welke direct onder vrijverval loost op een aangrenzende watergang.
Plaatselijk herprofileren van voor- en/of achtertuin.
Eventueel bijplaatsen van een kolk, die loost op de eigen aansluiting op de riolering of het drainagepompje.
Bovengenoemde maatregelen zijn vanwege het lokale karakter en het maatwerk niet nader in dit DO uitgewerkt.
077245691:A - Concept
ARCADIS
5
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
3 3.1
Dimensionering en uitwerking van het concept definitief ontwerp INLEIDING
Uitgangspunt voor het ontwerpen en dimensioneren van de te nemen maatregelen is dat een robuust en flexibel werkend systeem wordt gerealiseerd. Robuust omdat het systeem een grote bedrijfszekerheid moet hebben zonder intensieve controle en onderhoud en flexibel omdat het systeem moet kunnen worden aangepast aan de praktijkomstandigheden die niet overal precies gelijk zijn. Onder meer de grondwaterstand en de bodemopbouw verschillen. De afvoer van neerslag kan onder vrijverval afstromen naar het oppervlaktewater. Het maaiveld ligt overal boven het slootpeil. Voor de afvoer van drainagewater naar het oppervlaktewater in de wijk is vrij afstroming naar het oppervlaktewater in de wijk niet mogelijk. Het peil in de sloten ligt voor een groot deel van de terreinen daarvoor te hoog. De afvoer van drainagewater moet daarom mechanisch plaatsvinden met behulp van een gemaaltje of naar polderwater in de naastgelegen wijk. De werking van neerslagafvoer en de drainage kan worden bij-geregeld doordat in het systeem stuwtjes/drempels worden aangebracht waarmee de afvoer van neerslag naar het oppervlaktewater en de werking van de drainage kan worden ingesteld en eventueel bij-geregeld. Voor de afmeting van de leidingen wordt uitgegaan van het aanleggen van drainage en neerslag afvoer in alle tuinen en achterpaden. Na aanleg van het systeem worden de stuwen en drempeltjes en de afvoer van het drainagewater (via een gemaaltje of naar lager gelegen polderwater) ingesteld. Geadviseerd wordt de werking van het systeem, zowel de afvoer van neerslag als van drainagewater te monitoren en zo nodig bij te regelen. Voor het monitoren kunnen waterstandmeters in het systeem en in meerdere peilbuizen verspreid over de wijk worden aangebracht. De onderdelen van het ontwerp zijn hierna stuk voor stuk uitgewerkt. Deze uitwerking is basis voor de bestekuitwerking.
3.2
DRAINAGE EN HEMELWATERAFOVER TUINEN.
Kolken Per tuin wordt één standaard straatkolk geplaatst die aansluit op de aanwezige verharding. De afstand tot de kolk is afhankelijk van de plaats in de tuin en is maximaal gelijk aan de lengte van de tuin (circa 10 tot maximaal circa 20 m). De verharding / het maaiveld moet zo nodig onder afschot naar de kolk worden gelegd. Deze kolken hebben voldoende capaciteit voor het kunnen verwerken van het hemelwater van circa 100 m2. De tuinen zijn in het algemeen minder groot.
6
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Drainage De ligging van de drain is een compromis tussen soms tegenstrijdige wensen zoals:
Ligging boven het grondwater voor een lange levensduur.
Contact met de met water verzadigde bodem, dus beneden de grondwaterspiegel ook in droge tijden.
Permanente ligging onder de grondwaterspiegel om beluchting van het grondwater te voorkomen en zo de oorzaak van verstoppingen weg te nemen.
De onderlinge afstand van de drainageleidingen voor effectieve ontwatering.
De beschikbare plaats voor het leggen van drainage.
De ontwateringsdiepte (afstand tussen maaiveld en grondwaterspiegel) die voor woongebieden wordt nagestreefd is circa 0,7 m. Door opbolling van het grondwater tussen de drains zal de ontwateringsdiepte boven de drains iets groter zijn. Tegelijkertijd mag de grondwaterstand niet worden verlaagd tot onder de fundatie. Afgaande op de vastgestelde diepte van de kruipruimten op circa 0,7 m-mv en een fundatie die daar nog iets onder ligt dient de grondwaterstand ter plaatse van de gevels niet te worden verlaagd beneden de waarden van ca. 1m-mv. Uitgangspunt hierbij is dat de capillaire zone circa 30 cm is. Het dieper draineren is niet nodig en vanwege de funderingen zelfs niet wenselijk. Voor het dimensioneren van de drainage is gebruik gemaakt van vuistregels en praktijkhandboeken en is geen rekenmodel opgezet en doorgerekend. Het hanteren van een rekenmodel heeft geen toegevoegde waarde. De grondslag varieert sterk. Zand en klei zijn aanwezig, waarvan de eigenschappen sterk verschillen. En de afmeting (diameter) van de leidingen is voor de afvoer van grondwater niet maatgevend 100 mm is hiervoor al ruim voldoende. Voor de goede werking van de drainage zijn wel bepalend de diepte en de onderlinge afstand waarop de drainageleidingen worden gelegd. De bandbreedte hiervoor worden bepaald door de praktische en fysieke mogelijkheden van de locatie en de gewenste ontwatering/drooglegging. Omdat door de aanleg van kolken een aanzienlijk deel van de neerslag direct wordt afgevoerd zal minder neerslag in de bodem infiltreren. Ook dit zal een gunstige invloed hebben op de grondwaterstand. Uitgaande van een afvoer van 2 mm/dag, een minimale grondwaterstand van circa 1 m-mv en maximale opbolling van het grondwater tussen de drains van circa 0,3 m (1 - 0,7 ) kan aan de hand van de tabellen in hoofdstuk 16 van het grondwaterzakboekje een drainafstand van circa 5 m worden afgeleid. De diameter van de drain wordt bepaald door de afvoer van hemelwater. De afvoer van neerslag tijdens een regenbui is vele malen groter dan de afvoer van drainwater (orde grootte neerslag tot maximaal circa 10 mm/uur en orde grootte drainage enkele mm/24 uur). Samenvattend:
Onderlinge drainafstand van circa 5 m (= 1 drain per tuin).
Diepte drain minstens 1,2 m-mv, zodat deze beneden het gewenste grondwaterpeil is.
Voorkomen van werking van drainage bij een ontwatering van maximaal 0,7 – 1,0 m -mv door het plaatsen van stuwen. Tevens wordt hiermee gezorgd dat de drains altijd onder het grondwaterpeil blijven in verband met roestvorming.
Diameter drain, tenminste 100 mm.
Hemelwaterafvoer Voor het bepalen van de diameter van de hemelwaterafvoeren zijn in paragraaf 3.7 hydraulische berekeningen uitgevoerd en verschillende neerslag situaties doorgerekend. Omdat het vloerpeil en de fundatie van de afzonderlijke “bouwblokken” verschillen en daarmee de gewenste drooglegging/ontwatering uitgedrukt in NAP is het belangrijk dat de leidingen in de achterpaden op de juiste wijze worden aangesloten op de HWA/DT (hemelwaterafvoeren/drainage
077245691:A - Concept
ARCADIS
7
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
transport leiding) in de straten. Dit dient zodanig te gebeuren dat het (minimale)waterpeil voor de drainage op het gewenste niveau komt te liggen en kan worden ingesteld. Om die reden moeten de aansluitingen conform de tekening in Bijlage 1 worden aangelegd.
3.3
DRAINAGE EN HEMELWATERAFVOER ACHTERPADEN
Kolken De achterpaden zijn smal. De aanwezigheid van een consequent afschot naar de kolken is voor de afvoer van hemelwater van belang. Bij een onderlinge kolkafstand van 15 – 25 m is dit afschot te realiseren. Het type kolk dat wordt gebruikt moet kunnen worden geplaatst in de smalle achterpaden en aangesloten op de leidingen. Het aantal kolken kan worden beperkt door de inspectieputten die op elke hoek worden geplaatst te voorzien van een rooster zodat deze ook kan functioneren als kolk. Drainage Voor de ligging en afmetingen gelden dezelfde uitgangspunten als voor de drainage in de tuinen. De diameter wordt bepaald door de afvoer van hemelwater.
Onderlinge drainafstand van circa 5 m (= circa 1 drain per tuin).
Diepte drain 1,2 m-mv.
Voorkomen van werking van drainage bij een ontwatering van maximaal 0,7-1 m-mv door het plaatsen van stuwen. Tevens wordt hiermee gezorgd dat de drains altijd onder het grondwaterpeil blijven in verband met roestvorming.
Diameter drain tenminste 100 mm.
Hemelwaterafvoer Voor het bepalen van de diameter zijn hydraulische berekeningen uitgevoerd en verschillende neerslag situaties doorgerekend. Uitvoering aanleggen hemelwaterafvoeren en drainage. De lokale omstandigheden, met name de beperkt beschikbare ruimte in de achterpaden en tuinen tussen de aanwezige bebouwing, maken de uitvoering uitdagend en vergen een optimale afstemming van in te zetten materieel (minigravers, dumpertjes e.d. en handwerk) en logistiek.
3.4
DRAINAGE EN HEMELWATER AFVOER IN DE STRATEN.
Kolken Voor de onderlinge afstand van de kolken kan de huidige situatie worden aangehouden (circa 100 m2 verharding per kolk). Waar nodig zijn extra kolken voorgesteld op basis van de prognose van plasvorming in het maaiveld. Drainage Voor de ligging en afmetingen gelden dezelfde uitgangspunten als voor de drainage in de tuinen en achterpaden.
De diameter wordt bepaald door de afvoer van hemelwater.
In de betreffende straten wordt een gecombineerde leiding gelegd voor drainage en afvoer van hemelwater. De invloed van de drain wordt mede bepaald door de aanwezigheid van een zandcunet onder de verharding in de openbare ruimte.
Diepte ligging onderkant drain 1,2 m-mv (ten behoeve van werking drainage) én bovenkant buis beneden NAP -0,9 m (voorkomen van roestvorming).
8
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Voorkomen van werking van drainage bij een ontwatering van maximaal 0,7 -1,0 m-mv door het plaatsen van stuwen. Tevens wordt hiermee gezorgd dat de leidingen altijd onder het grondwaterpeil blijven in verband met roestvorming (dichtslibben drainwand en bruine uitstoot in oppervlaktewater).
Hemelwaterafvoer Voor het bepalen van de diameter zijn hydraulische berekeningen uitgevoerd en verschillende neerslag situaties doorgerekend.
3.5
HEMELWATERUITLATEN
De gecombineerde drainage-hemelwaterafvoeren lozen via hemelwateruitlaten met een drempel op het oppervlaktewater. De drempel is nodig omdat de ligging van de gecombineerde hemelwaterafvoeren en drainage ruim beneden het boezempeil ligt en instroom vanuit de boezem de drainages in niet wenselijk is. De bovenzijde van de drempels dient hiertoe juist boven het boezempeil (NAP -0,65m) te liggen. Om de gewenste lage waterstand in de gecombineerde drainage-hemelwaterafvoeren te handhaven moet een bemaling worden geïnstalleerd of een afvoer worden aangelegd (alleen voor drainagewater) oppervlakte water met een polderpeil beneden circa 1,2 m-mv. (NAP-0,9 m). Voor de afvoer zijn 3 opties verkend. De keuze van deze afvoer is in de navolgende paragraaf gemotiveerd.
3.6
LEIDING TRACÉS
De tracés van de verschillende leidingen zijn bepaald op basis van de gewenste ligging uit oogpunt van het vervullen van de functie en beschikbare ruimte tussen de bestaande kabels en leidingen. Indien noodzakelijk zullen leidingen moeten worden verlegd. Waar nodig zijn bij kruisingen met de bestaande gemengde riolering zinkers toegepast. De tracés zijn zodanig gekozen dat het aantal zinkers (en putten) tot een minimum is beperkt. Bij de kruisingen is een minimale afstand van 0,20 m tussen de leidingen aangehouden. Keuze te realiseren lozingspunt Voor de afvoer van het drainagewater zijn 3 opties verkend: Optie 1: lozingspunt watergang Vlasbaan (vrijverval). Optie 2: lozingspunt watergang Van der Markstraat (vrijverval). Optie 3: lozingspunt watergang Zijloordkade (bemalen). Voor het maken van een weloverwogen beslissing zijn er een aantal criteria bepaald (zie tabel). Deze criteria zijn van belang bij de initiatie, realisatie, nazorg en beheerfase van het project. Voor alle criteria is bepaald welk optie het gunstigst is. Deze optie is 3 punten toebedeeld, de minst gunstige optie 1 punt. De puntentoedeling is vervolgens vermenigvuldigd met de wegingsfactor. Daarna is een totaalscore per optie vastgesteld. De criteria en de wegingsfactor zijn herleid uit ervaringen en evaluaties van in het verleden voorbereide en uitgevoerde gelijkwaardige projecten.
077245691:A - Concept
ARCADIS
9
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Afwegingsmatrix diverse opties
Optie 1: Vlasbaan
Optie 2: Van der Markstraat
Optie 3: Zijloordkade
Wegingsfactor
Optie 1: Vlasbaan
Optie 2: Van der Markstraat
Optie 3: Zijloordkade
Beleid Uitvoerbaarheid
1
2
3
5
5
10
15
Vergunningen
1
2
2
2
2
4
4
Afhankelijkheid derden
1
2
3
2
2
4
6
Kosten
2
1
3
5
10
5
15
Risico’s
2
1
3
4
8
4
12
Planning
2
1
3
3
6
3
9
8
4
12
(*1)
Hydraulisch gunstig tracé (*2)
2
1
3
4
Onderhoud
2
3
1
4
8
12
4
Eindoordeel
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
49
46
77
*1
technische uitvoerbaarheid, fasering, kabels en leidingen en impact en overlast op de omgeving
*1
in verband met de beleidsmatige voorkeur voor lozing onder vrij verval
Uit de tabel blijkt dat optie 3 voor nagenoeg alle onderdelen de meest gunstige optie is. Alleen op basis van onderhoud scoort deze optie lager dan de andere opties, vanwege het noodzakelijk onderhoud aan het gemaaltje.
3.7
HYDRAULISCH ONTWERP
In deze paragraaf zijn de ontwerp uitgangspunten, de toetsingsmethodieken voor de 1-Dimensionale berekening en de 2-Dimensionale berekening, de ontwerp resultaten en de hydraulische toetsingsresultaten van de plansituatie beschreven. De 1- Dimensionale berekeningen betreft het hydraulisch transport in de leidingen. De 2- Dimensionale berekeningen betreft de afvoer van neerslag over maaiveld (bij water op straat situaties)
3.7.1
UITGANGSPUNTEN
Voor het ontwerp van het nieuwe stelsel zijn de ontwerpuitgangspunten in paragraaf 3.1 t/m 3.5 verwerkt. Voor de hydraulische toetsing zijn de onderstaande uitgangspunten gehanteerd.
De achtertuinen, achterpaden en wegoppervlak zijn aangesloten op het nieuwe stelsel.
Ontwerpbui
bui 09 conform Leidraad Riolering module C2100.
De ontwerpbui 09 is gekozen omdat het nieuwe stelsel een integraal stelsel is. Het nieuwe stelsel dient robuust te zijn.
Minimale waakhoogte bij ontwerpbui 09
Controle specifieke hydraulische zwakke onderdelen in ontwerp met bui 10 conform Leidraad
0,20 m.
Riolering C2100.
10
Oppervlaktewaterpeil
ARCADIS
-0,64 m NAP
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
3.7.2
HYDRAULISCHE TOETSING LEIDINGEN
Het hydraulisch functioneren van het ontwerp is getoetst op ontwerpbui 09 (statistische herhalingstijd T=5) en ontwerpbui 10 (statistische herhalingstijd T=10) conform Leidraad Riolering module C2100. De minimale waakhoogte is voor de berekende ontwerpbuien weergegeven. De waakhoogte is hierbij de door het rekenmodel berekende drukverhanglijn in relatie tot het maaiveld. De aanwezige waakhoogte en mate van “water-op-straat” bij de ontwerpbui is met de volgende kleuren weergegeven: Zwart
> 0,50 m
Paars
0,25 – 0,50 m
Rood
0,10 – 0,25 m
Oranje
0,00 – 0,10 m
Blauw
-0,10 – 0,00 m
Cyaan
-0,20 - -0,10 m
Grijs
< -0,20 m
Daarnaast wordt door middel van cirkels aangegeven wat het volume “water-op-straat” is. > 20 m3 10 – 20 m3 5 – 10 m3 0 – 5 m3 < 0 m3 De berekende waakhoogte tot maaiveld en het volume geven een indicatie van de ernst en omvang van de “water-op-straat” situatie ter plaatse. In werkelijkheid doen zich geen waterstanden van enkele tientallen centimeters boven maaiveld voor, doordat het water zich verspreidt over het omringend straatoppervlak en/of afvloeit naar de berm. In de figuren 1 t/m 2 zijn de hydraulische toetsingsresultaten van het nieuwe stelsel weergegeven.
077245691:A - Concept
ARCADIS
11
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Figuur 1 Resultaten bij ontwerpbui 09 (zie ook Bijlage 5)
Figuur 2 Resultaten bij ontwerpbui 10 (zie ook Bijlage 6)
Uit de berekeningsresultaten in de figuren 1 en 2 blijkt dat het nieuwe stelsel robuust is en voldoet aan de ontwerpeisen in het hydraulisch functioneren. De toetsingsresultaten tonen aan dat ter plaatse van de
12
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
kruising Zijloordkade/Steenbakkerslaan kans is op water op straat. Het wordt veroorzaakt door het lokaal lage maaiveld. Deze zwakke plek is opgenomen in het ontwerp. Op deze locatie is een drempel geprojecteerd. Deze drempel is voorgesteld om de water op straat situatie (bij zwaardere neerslag) binnen de trottoirbanden te beperken. Voor het ontwerp wordt verwezen naar Bijlage 1.
3.7.3
HYDRAULISCHE TOETSING AFSTROMING OVER MAAIVELD
Het nieuwe stelsel is vervolgens verwerkt in het 2D rekenmodel. Met een 2D berekening wordt de stroming van de neerslag over het maaiveld gesimuleerd tot aan de instroompunten van deze nieuwe riolering. Hiermee wordt een meer waarheidsgetrouw beeld verkregen van het gedrag van het hemelwater in de praktijk. Op basis van dit inzicht worden maatregelen zoals het herprofileren van hete maaiveld en het bijplaatsen/verplaatsen van kolken. Daarnaast is bij de 2D berekeningen ook gebruik gemaakt van de gedetailleerde hoogtekaart van de AHN2. De straatkolken zijn tevens toegevoegd in het rekenmodel. In vergelijking met de traditionele 1D berekeningen is er dus op drie punten verfijnd: 1. Gebruik van de 2D stromingsmodule van Infoworks voor simulatie van stroming over het maaiveld. 2. Gebruik van de AHN2, waardoor er zeer gedetailleerd inzicht in het maaiveld is. 3. Uitgebreid rekenmodel met de kolken, waardoor de in- en uitstroom van de riolering waarheidsgetrouw via de kolken plaatsvindt, in plaats van via de inspectieputten (gebruikelijk). Het dakoppervlak loost rechtstreeks op de putten zoals in de 1D berekening. In de maaiveldsimulatie zijn de onverharde oppervlakken (gazons, groen) ook meegenomen in de afstroming. Voor de berekening gaan wij uit van de “worst case” waarbij geen verlies van de neerslag optreedt. Alle gevallen neerslag stroomt over het maaiveld af tot aan de opening van de riolering. De afstroming over het maaiveld is berekend met ontwerpbui 08, 09 en 10. De resultaten van de bestaande situatie zijn in de figuur 3, 4 en 5 weergegeven. In de afbeeldingen is met kleur het water op straat op het piekmoment aangegeven. Plaatselijk adviseren wij de aanleg van “drempels”. Dit zijn geen verkeersdrempels, maar houdt het plaatselijk ophogen en wijzigen van het afschot van trottoirs, zodat hemelwater vanaf de rijbaan niet percelen op kan stromen.
077245691:A - Concept
ARCADIS
13
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Figuur 3 Resultaten bij ontwerpbui 08 (2D)
Het hemelwater stroomt over het maaiveld vanaf de hogere delen naar het lagere gebied. Uit de berekening met ontwerpbui 08 blijkt dat de maximale waterdiepte op straat varieert vanaf enkele millimeter tot circa 10 cm (tijdens de piek). Het hemelwater staat hierbij circa 15 minuten op straat voordat het verwerkt wordt. Het hemelwater blijft tijdens de piek binnen de trottoirbanden. De natte plekken op straat worden veroorzaakt door lokaal laag maaiveld. Plaatselijk blijft in het groen tijdens de piek enkele centimeters water staan. In de praktijk wordt dit water verwerkt door van verdamping en infiltratie. Ter plaatse van de achtertuinen zijn een aantal natte plekken berekend. Lokaal laag maaiveld is hier ook de oorzaak. Het is ook te zien dat ter plaatse van de voortuin Zijloordkade 12 t/m 15 water op straat is berekend. Op deze locatie is geen hemelwaterafvoer aanwezig, hierdoor blijft water in de voortuin staan. Voor deze voortuinen adviseren we in overleg met de eigenaren extra kolken toe te voegen. Om deze natte plekken en plasvormingen te kunnen voorkomen, dient het afstroomprofiel (maaiveldinrichting) te worden aangepast zodat de neerslag naar de kolken op het laagste punt van maaiveld afstroomt.
14
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Figuur 4 Resultaten bij ontwerpbui 09(2D); zie ook Bijlage 7
Uit figuur 4 met ontwerpbui 09 blijkt dat het hemelwater met de maximale waterdiepte op straat (gemiddeld) circa 15 cm is. Bij ontwerpbui 09 staat het hemelwater circa 20-30 minuten op straat voordat het wordt afgevoerd. Ter plaatse van de kruising Zijloordkade/Steenbakkerslaan en de kruising Spanjaardslaan/Zijllaan blijken er zwakke locaties te zijn vanwege het lokaal lager gelegen maaiveld op particulier terrein. Bij de overige straten blijft het water binnen de trottoirbanden. De “zwakke” plekken worden aangepakt door ophoging en aanpassen van het verloop (profiel) van het maaiveld.
077245691:A - Concept
ARCADIS
15
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Figuur 5 Resultaten bij ontwerpbui 10 (2D); zie ook Bijlage 8
Figuur 5 toont de resultaten van ontwerpbui 10. Met de ontwerpbui 10 is een maximale waterdiepte van circa 18 cm berekend. Ter plaatse van Zijllaan 2 komt het water net boven het trottoir, maar stroomt de steeg binnen. Op deze locatie adviseren we een “drempel” aan te leggen om het hemelwater binnen trottoirbanden te houden. De resultaten tonen aan dat voor ontwerpbui 10 het hemelwater circa 30-40 minuten op straat staat voordat het verwerkt wordt. In figuur 6 is de frequentie van water op straat weergegeven. De Figuur 6 is gegenereerd uit de berekeningen met ontwerpbui 08 t/m 10 met de herhalingstijd van 2 jaar, 5 jaar en 10 jaar. Uit figuur 6 is te zien dat ter plaatse van de Zijloordkade/Steenbakkerslaan, de kruising Spanjaardslaan/Zijllaan, de Splinterlaan en de Pinksterbloem zwakke locaties zijn. Er is sprake van een groot risico van wateroverlast op deze locaties.
16
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Figuur 6 Frequentie water op straat (2D); zie ook Bijlage 9
3.7.4
CONCLUSIE HYDRAULISCHE TOETSING
Op basis van de berekeningen (1D en 2D) kan worden geconcludeerd als volgt:
Het nieuwe stelsel is een goed robuust stelsel, en kan het hemelwater van ontwerpbui 09 en 10 verwerken.
Lokaal laag maaiveld veroorzaakt de water op straat situatie (natte plekken en plasvorming), zonder dat de riolering daar invloed op heeft. Plaatselijk is herprofilering van de straat nodig.
De water op straat situatie voor ontwerpbui 08 en 09 blijft binnen de trottoirbanden en hoeft niet als overlast te worden ervaren. Voor de zwaardere ontwerpbuien 10 is ter plaatse van de Zijllaan 2 een risico van water inloop geconstateerd.
De kruising Zijloordkade/Steenbakkerslaan, de kruising Spanjaardslaan/Zijllaan, de Splinterlaan en de Pinksterbloem zijn zwakke locaties voor water op straat. Volgens de berekeningen komt hier het meest vaak water op straat voor.
Om deze natte plekken en plasvormingen te kunnen wegwerken, dient het afstroomprofiel (maaiveldinrichting) te worden aangepast zodat de kolken op het laagste deel van het maaiveld liggen en plaatselijk zijn extra kolken nodig.
Maatregelen voor het voorkomen van de berekende water op straat situaties zijn verwerkt in de tekeningen “Drainage- en hemelwaterafvoersysteem” in Bijlage 1 en “Aanpassingen inrichting maaiveld” in Bijlage 2. De maatregelen omvatten:
Toevoegen van extra kolken.
Opwerpen van “drempels”, zodat water niet vanaf de openbare ruimte percelen op kan stromen.
Herprofileren van straatwerk/trottoirs (omvat ophogen, afgraven of afschot wijzigen).
077245691:A - Concept
ARCADIS
17
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Op deze tekening is het herprofileren van voortuinen en achtertuinen niet verwerkt. Dit is maatwerk en dient met de individuele perceeleigenaren bepaald te worden. Voor een aantal percelen is volgens de gebiedsstudie sprake van wateroverlast en kunnen vanwege de ligging geen collectieve maatregelen genomen worden de eigenaren zouden vanwege de directe aanwezigheid van open water zelf maatregelen kunnen nemen. Ook voor deze percelen is maatwerk via afstemming met de perceeleigenaar nodig. Op de tekening zijn deze percelen met een oranje driehoek gemarkeerd.
18
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
4
Kostenramingen
De kostenramingen zijn ter bescherming van de concurrentiepositie van de gemeente niet in deze rapportage opgenomen en separaat aan de gemeente geleverd.
077245691:A - Concept
ARCADIS
19
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
5 5.1
Aandachtpunten NAUWKEURIGHEID VAN HET DO
De maatregelen, zoals beschreven in dit definitieve ontwerp (DO), zijn gebaseerd op modelmatige berekeningen en zijn slechts een benadering van de werkelijkheid. Om deze reden is bij het ontwerpen van gekozen voor robuuste oplossingen die zo veel mogelijk achteraf aanpasbaar of inregelbaar zijn. Via monitoring van het grondwater en eventueel toepassing van zakbakens (op strategische plaatsen) bij woningen kunnen de effecten van de maatregelen bewaakt worden en kan zo nodig bijgestuurd worden. Voor deze berekeningen zijn onder andere per woningenblok steekproef-metingen van kruipruimtehoogten en voor het maaiveld is de AHN2-hoogtekaart gebruikt. De AHN2-hoogtekaart is gebaseerd op luchtfoto’s. Dit betekent dat de maaiveldhoogten in de smalle achterpaden minder nauwkeurig zijn. De steekproeven en de AHN2 zijn voor het opstellen van een technisch definitief ontwerp voldoende nauwkeurig. Het verdient de aanbeveling voor de bestekvoorbereiding en het maken van het uitvoeringsontwerp via waterpassing aanvullende hoogten te bepalen. Daarnaast zal voor het herprofileren van straatwerk en het plaatselijk aanpassen van trottoirs (“drempels”; zie 3.7.4) veel in het werk moeten worden bepaald om overal goed op aan te sluiten.
5.2
ZEKERHEID VAN DE OPLOSSINGEN
We benadrukken hier dat met de gekozen maatregelen de structurele wateroverlast zo veel mogelijk verdwijnt. De voorzieningen zijn berekend op piekbuien die in richtlijnen zijn vastgelegd. Zeer zware neerslag kan nog steeds voor overlast zorgen, maar door de voorzieningen wordt het water sneller afgevoerd, zodat structurele waterproblemen voorkomen worden.
5.3
MAATREGELEN IN TUINEN
De maatregelen in de tuinen zijn in dit DO generiek uitgewerkt; uitgangspunt is toepassing van drainage vanaf het achterpad tot aan de woning en eventueel nog voor een deel langs de woning. Op deze drainage kan een kolk aangesloten worden of de drainage wordt in een grindkoffer gelegd, zodat hemelwater versneld afgevoerd kan worden. De definitieve maatregelen (en de ligging daarvan) in de tuinen worden bepaald door de specifieke omstandigheden per tuin en de wensen van de eigenaar. Uitgangspunt hierbij is dat de kosten van maatregelen in de tuinen door de eigenaren gedragen worden.
5.4
MAATREGELEN IN ACHTERPADEN
De achterpaden zijn plaatselijk zeer smal en langs de achterpaden zijn kleine opstallen en schuttingen. Deze kunnen tijdens de uitvoering beschadigd raken. Het is van belang de uitvoeringswijze hierop af te stemmen en de eigenaren van de opstallen en schuttingen hierin te kennen.
20
ARCADIS
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Onze ervaringen is dat achterpaden soms kleine stortplaatsen kunnen zijn, wat kan leiden tot problemen tijdens de aanleg van de afvoerleidingen en hogere aanlegkosten. Bovenstaande kan belemmerend zijn voor een voldoende diepe aanleg van de leidingen. In de achterpaden van de woningcorporatie zijn al kolkleidingen aanwezig. Het scheelt kosten als deze leidingen gebruikt kunnen worden. Voorwaarde is dat de diameter minimaal 200 mm is en dat de hoogteligging conform DO is. Dit dient in het veld of op basis van een revisie vastgesteld te worden.
5.5
BEHEER VAN DE MAATREGELEN
De voorzieningen op openbaar terrein zullen de gemeente worden beheerd. Uitgangspunt is dat de gemeente voldoende beheerervaring bezit om deze voorzieningen functioneel te houden. Dit betreft o.a. leidingen, putten en het drainagegemaal. De voorzieningen in de achterpaden (verzamelleidingen en kolken) hebben net als die op openbaar terrein een collectief karakter. De eigendomssituatie van de achterpaden kan echter belemmerend zijn voor goed en effectief beheer. De gemeente kan overwegen het onderhoud van deze voorzieningen op zich te nemen. De voorzieningen in de tuinen zijn van en voor de eigenaren. Zij dienen zelf deze voorzieningen te onderhouden. Voor effectief onderhoud zouden zij collectief een onderhoudscontract met de gemeente of met een aannemer kunnen sluiten.
5.6
RISICO’S BIJ EEN SLECHT UITVOERINGSONTWERP OF SLECHT BEHEER
Bij onvoldoende (effectief) beheer bestaat het risico dat drainageleidingen hun werking gaan verliezen. Dit kan worden veroorzaakt door onvoldoende reiniging van leidingen en kolken of dat via kolken stoffen worden geloosd die een goede werking verhinderen (de bekende emmer met resten van bijvoorbeeld muurverf). Risico van ongewenste stoffen/bladeren/etc. in de tuindrainage kan worden voorkomen door in plaats van kolken zoveel mogelijk grindkoffers toe te passen. Ook verkleint dit het risico van foute aansluitingen (bijvoorbeeld de wasmachine of een schrobputje in de schuur). Ook een slecht uitvoeringsontwerp kan zorgen voor een verminderde werking van de drainage. Mogelijke fouten zijn verkeerd materiaal de drainagebuis/omhulling en drainagezand, geen zand/bladvang in de kolken, etc. Een relevant risico in dit ontwerp zijn de noodzakelijke opzetstukjes in de aansluitputjes van de drainages op de collectieve verzamelleidingen/riolering. Deze stuwen het water zodanig op dat de drainages onder water blijven staan en dat de grondwaterstand ter voorkoming van verzakkingen niet te laag wordt. Tijdens het schoonmaken van de drainages is het van groot belang dat deze opzetstukjes direct na het reinigen weer teruggeplaatst worden.
077245691:A - Concept
ARCADIS
21
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 1
22
ARCADIS
Overzichtstekening Drainage en Hemelwaterafvoer systeem.
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 2
077245691:A - Concept
Overzichtstekening Aanpassingen maaiveld profilering.
ARCADIS
23
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 3
24
ARCADIS
Diverse dwarsdoorsneden drainage en hemelwaterfvoersysteem.
077245691:A - Concept
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 4
077245691:A - Concept
Detail voor afvoer drainagewater.
ARCADIS
25
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 5
26
ARCADIS
Resultaten modellering HWA bij bui 09
077245691:A - Concept
( !
( ( ( ( !
! !
!
( !
! !
!
!
! ! !
( ( !! (
!
!
!
!
!
( !
!
!
!
!
!
!! !
!
! ! ! !
( ( ( !! (
!! !
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
( !
!!
! !
!
!
! ! ! ! ! !
!
! ! ! !
!
!
! !
! ! !
!
!
! !
!!
!
( !!
!
( ! (
!
( ! (
!
! ! ! !
!
!
! ! !
! !
! !
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
! !
!
!
!
! ! !
!
!
!
! !
! !
!
!
!
! !!!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
( ! (
!
!
!
!
!
!!
! ! ! !!!
!
!
( ! (
!
!!
!
! !
!!
!
!
( !
!
! !
! !
!
! !!!
! !
!
! !
! !
!
!
! !
! !
!
!
!
!
!
! ! !
! !
!
!
!
( !
!
! !
( !
! !
!
!
!
! ! !!
!
!
!
!
!
!! ! ( ! (
!!
! !!
!!
!
!
Water op straat situatie Ontwerpbui 09
! !
! ! !
!
Zijlkwartier - Leiderdorp
!
!
Legenda
! !
!
Waakhoogte (m)
! !
!! ! !
!
< -0.50
!
-0.25 - -0.50
!
-0.10 - -0.25
!
0.00 - -0.10
! ! !
!
!
! !
!
Volume (m3)
( (
> 20
( ( (
10 - 20
( (
5 - 10
(
0.10 - 0.00
0- 5
(
0.20 - 0.10
0
> 0.20 Bestaande riolering
!
Nieuwe riolering Oppervlaktewater
!
Daken
0
12.5
25 Meters
! !
Postbus 410 2130 AK HOOFDD ORP
! !
!
! ARCADIS Divisie Water - Stedelijk Water
( !
! !
Get. Anurat K aeocha
dd.
Schaal
Forma at
1: 750
30-10-2013 A1
Project num mer C01034. 000258
!
µ
!
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 6
077245691:A - Concept
Resultaten modellering HWA bij bui 10
ARCADIS
27
! ( ( (
( ( ( ( !
( !
!
( ! ( ( !
!
( ! (
( !
!
! ! !
( ( !! (
!
( !
!
!
!
! ( ( (
!
!
!
!
!
!! !
!
! ! ! !
( ( ( !! (
!! !
!
!
!
!
!
!
!
! !
! ( (
!
!
!
(
!!
! !
( !
!
! ! ! ! ! !
!
! !
( !!
!
!
!
!
! !
! ! !
( !
!
! !
!!
!
( (
!
( ( ( ( !
!
!
! ( ( (
!
! ! !
!
!
! ! !
( ! !
! !
!
! !
( !
( !
!
!
(
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
!
!
! ! !
!
!
!
! !
! !
!
!
!
! !!!
!
!
!
! !
!
!
!
!
!
!
!
(
!
!
!
! ( (
! !
! !
( !
!!
! ! ! !!!
!
!
( ! (
!
!!
!
! !
!!
!
!
( ! (
!
! !
! !
!
! !!!
! !
!
( !
!
! !
!
!
( ! ( !
! !
!
!
!
! !
!
(
!
!
! !
!
!
!
! ( (
!
! !
( ! (
! !
!
!
!
! ! !!
!
!
!
!
!
!! !
( (
!!
!
( !
!! (! ! ( (
!
!
Water op straat situatie Ontwerpbui 10
( ! !
! ! !
!
Zijlkwartier - Leiderdorp
!
!
Legenda
! !
!
Waakhoogte (m)
( ! ( !
( !!
! !
!
< -0.50
!
-0.25 - -0.50
!
-0.10 - -0.25
!
0.00 - -0.10
! ( ! !
!
!
! !
!
Volume (m3)
( (
> 20
( ( (
10 - 20
( (
5 - 10
(
0.10 - 0.00
0- 5
(
0.20 - 0.10
0
> 0.20 Bestaande riolering
!
Nieuwe riolering Oppervlaktewater
!
Daken
0
( ! ( ( !
25 Meters
( ! ARCADIS Divisie Water - Stedelijk Water Postbus 410 2130 AK HOOFDD ORP
( ! !
!
12.5
! ( ( (
( !
!
Get. Anurat K aeocha
dd.
Schaal
Forma at
1: 750
30-10-2013 A1
Project num mer C01034. 000258
!
µ
!
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 7
28
ARCADIS
Resultaten modellering maaiveld bij bui 08
077245691:A - Concept
Water op straat situatie Ontwerpbui 08 - 2D berekening Zijlkwartier - Leiderdorp
Legenda
Waterschijf
> 15,5 cm > 0,0 cm
0
12.5
25 Meters
ARCADIS Divisie Water - Stedelijk Water Postbus 410 2130 AK HOOFDD ORP
Get. Anurat K aeocha
dd.
Schaal
Forma at
1: 750
30-10-2013 A1
Project num mer C01034. 000258
µ
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 8
077245691:A - Concept
Resultaten modellering maaiveld bij bui 09
ARCADIS
29
Water op straat situatie Ontwerpbui 09 - 2D berekening Zijlkwartier - Leiderdorp
Legenda
Waterschijf
> 15,5 cm > 0,0 cm
0
12.5
25 Meters
ARCADIS Divisie Water - Stedelijk Water Postbus 410 2130 AK HOOFDD ORP
Get. Anurat K aeocha
dd.
Schaal
Forma at
1: 750
30-10-2013 A1
Project num mer C01034. 000258
µ
Zijlkwartier Leiderdorp Maatregelen aanpak Wateroverlast Concept definitief ontwerp
Bijlage 9
30
ARCADIS
Resultaten modellering maaiveld – frequentie van water op straat
077245691:A - Concept
Frequentie van water op straat 2D - berekeningen Zijlkwartier - Leiderdorp
Legenda Herhalingstijd van 2 jaar Herhalingstijd van 5 jaar Herhalingstijd van 2 jaar Oppervlaktewater Daken_2
0
12.5
25 Meters
ARCADIS Divisie Water - Stedelijk Water Postbus 410 2130 AK HOOFDD ORP
Get. Anurat K aeocha
dd.
Schaal
Forma at
1: 750
30-10-2013 A1
Project num mer C01034. 000258
µ
Pagina 1 van 2 Versie Registratienr.: 2013I01625
2013
Agendapunt
BESLUITEN
Afdeling:
Beleid
Onderwerp:
Gewijzigde vaststelling
Nr. 1 Concept Nr
Leiderdorp,
23-10-2013
bestemmingsplan Zuid-West De raad van de gemeente Leiderdorp; gelezen het voorstel van , nr. 2013i01625; gezien het advies van commissie Ruimte van 3 december 2013; gelet op het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening;
b e s l u i t:
1.
Geen exploitatieplan vast te stellen bij bestemmingsplan Zuid-West
2.
De Nota van Zienswijzen bestemmingsplan Zuid-West vast te stellen
3.
De toelichting van bestemmingsplan Zuid-West te wijzigen door: a. Paragraaf 4.7.2 Cultuurhistorie tekstueel aan te vullen
4.
De regels van bestemmingsplan Zuid-West te wijzigen door: a. Artikel 3.1 lid f te wijzigen in ‘twee bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’
5.
De verbeelding van bestemmingsplan Zuid-West te wijzigen door: a. De bestemming van de middenberm Van der Valk Boumanweg, globaal tussen de Tollenaersingel en de Laan van Ouderzorg, te wijzigen van de ‘Verkeer’ naar de bestemming ‘Groen’ b. De aanduiding ‘Cultuurhistorische Waarde’ op de locatie Van der Valk Boumanweg 190 te vergroten en ook de bestaande schuren op te nemen c. De bestemming ‘Tuin’ op verschillende locaties (blok Zijldijk/Splinterlaan/Spanjaardlaan, Van der Valk Boumanweg 14 en 24, hoek Rijnenburg-Splinterlaan (nr7), hoek Splinterlaan-Rosenburg (nr 163) en Van Poelgeestlaan 15) aan te passen zodat de bestemming ‘Tuin’ consequent doorloopt tot 2 meter achter de voorgevelrooilijn
Pagina 2 van 2 Versie Registratienr.: 2013I01625
2013
Nr. 1 Concept Agendapunt
BESLUITEN
Nr
d. De maatvoering ‘maximum aantal woningen’ te verwijderen op locatie Jachtslotpad 7 en 8
6.
Bestemmingplan Zuid-West (planid: NL.IMRO.0547.BPzuidwest-VG01) gewijzigd vast te stellen
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Leiderdorp op 16 december 2013,
de griffier,
mw. J.C. Zantingh
de voorzitter,
L.M. Driessen-Jansen
Pagina 1 van 5 Versie Registratienr.: 2013I01624
2013
Nr. 1 Concept Agendapunt
VOORSTELLEN
Nr
Afdeling:
Beleid
Leiderdorp,
Onderwerp:
Gewijzigde vaststelling
Aan de raad.
5-11-2013
bestemmingsplan Zuid-West
Beslispunten 1. Geen exploitatieplan vast te stellen bij bestemmingsplan Zuid-West 2. De Nota van Zienswijzen bestemmingsplan Zuid-West vast te stellen 3. De toelichting van bestemmingsplan Zuid-West te wijzigen door: a. Paragraaf 4.7.2 Cultuurhistorie tekstueel aan te vullen 4. De regels van bestemmingsplan Zuid-West te wijzigen door: a. Artikel 3.1 lid f te wijzigen in ‘twee bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ 5. De verbeelding van bestemmingsplan Zuid-West te wijzigen door: a. De bestemming van de middenberm Van der Valk Boumanweg, globaal tussen de Tollenaersingel en de Laan van Ouderzorg, te wijzigen van de ‘Verkeer’ naar de bestemming ‘Groen’ b. De aanduiding ‘Cultuurhistorische Waarde’ op de locatie Van der Valk Boumanweg 190 te vergroten en ook de bestaande schuren op te nemen c. De bestemming ‘Tuin’ op verschillende locaties (blok Zijldijk/Splinterlaan/Spanjaardlaan, Van der Valk Boumanweg 14 en 24, hoek Rijnenburg-Splinterlaan (nr7), hoek Splinterlaan-Rosenburg (nr 163) en Van Poelgeestlaan 15) aan te passen zodat de bestemming ‘Tuin’ consequent doorloopt tot 2 meter achter de voorgevelrooilijn d. De maatvoering ‘maximum aantal woningen’ te verwijderen op locatie Jachtslotpad 7 en 8 6. Bestemmingplan Zuid-West (planid: NL.IMRO.0547.BPzuidwest-VG01) gewijzigd vast te stellen
1
Inleiding 1.a
In het kort Bestemmingsplan Zuid-West is opgesteld ter vervanging van het vigerende bestemmingsplan ZuidWest. Het plangebied betreft bestaand stedelijk gebied. Het
Pagina 2 van 5 Versie
Nr. 1 Concept
Registratienr.: 2013I01624
2013
Agendapunt
VOORSTELLEN
Nr
vigerende bestemmingsplan ZuidWest is vastgesteld in 2003 en onherroepelijk geworden in 2005. Aan het plan is gedeeltelijk goedkeuring onthouden. Het doel van het bestemmingsplan is de bestaande situatie opnieuw te voorzien van een passende juridisch-planologische regeling. Het nieuwe bestemmingsplan heeft een conserverend, beheersgericht karakter. 1.b
Voorgeschiedenis Het bestemmingsplan Zuid-West maakt deel uit van de gemeentebrede actualisering van bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan wijkt in bouw- en gebruiksmogelijkheden zeer beperkt af van het oude bestemmingsplan. Voor het plan is daarom direct een ontwerp bestemmingsplan opgesteld en niet eerst een voorontwerp. Over het concept ontwerp is overleg gevoerd (3.1.1 Bro) en daarna is het ontwerp ter inzage gelegd.
1.c
Samenhang beleidsvelden • Vrijstelling Van der Valk Boumanweg 71a (Meas-locatie) • Vrijstelling Van der Valk Boumanweg 182-184/ Droststraat 2 (Schans van Valdez) • Omgevingsvergunning Vronkenlaan 2a (Brede School West en de Leeuwerik)
In het bestemmingsplan Zuid-West worden de hierboven genoemde verleende vergunningen verankerd in het planologisch regime. De gebouwen op de Meas-locatie en de Vronkenlaan zijn in aanbouw. Het plan van de Schans van Valdez is nog niet gerealiseerd op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan en voor het plan is een gewijzigde bouwaanvraag ontvangen. De ontwikkeling van nieuwbouw voor de Brittenstein is niet opgenomen in het plan. Hiervoor dient een aparte procedure te worden doorlopen. 2
Beoogd effect Het plangebied te voorzien van een actuele en passende juridisch-planologische regeling
3
Argumenten 1.1. Er zijn geen ruimtelijke ontwikkelingen die een exploitatieplan vereisen
Pagina 3 van 5 Versie
Nr. 1 Concept
Registratienr.: 2013I01624
2013
Agendapunt
VOORSTELLEN
Nr
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening 2008 (Bro) onderzoek plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan indien ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden. In bestemmingsplan Zuid-West worden geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Een exploitatieplan is niet vereist. 2.1 De naar voren gebrachte zienswijzen worden hiermee betrokken bij de besluitvorming De naar voren gebrachte zienswijzen dienen betrokken te worden bij de besluitvorming. De zienswijzen zijn behandeld en beantwoord in de Nota van Zienswijzen. Met het vaststellen van de Nota wordt de beantwoording definitief.
3.1 & 4.1 & 5.1 (c en d) Naar aanleiding van ambtelijke opmerkingen is het bestemmingsplan gewijzigd. De beantwoording van de zienswijzen in de Nota van Zienswijzen bestemmingsplan ZuidWest (opgenomen in bijlage 2) leidt tot aanpassingen waardoor het bestemmingsplan gewijzigd wordt vastgesteld. Ambtelijke wijzigingen hebben geleid tot correcties en actualisaties, zoals de aanvulling in de toelichting over cultuurhistorie. De regeling voor bedrijfswoningen is vereenvoudigd. Ook zijn enkele inconsequentheden op de verbeelding in de bestemming ‘Tuin’ gecorrigeerd.
4.1 & 5.1 (a en b) Naar aanleiding van ingediende zienswijzen is het bestemmingsplan gewijzigd De beantwoording van de zienswijzen in de Nota van Zienswijzen bestemmingsplan ZuidWest (opgenomen in bijlage 2) leidt tot aanpassingen waardoor het bestemmingsplan gewijzigd wordt vastgesteld. Dankzij deze inbreng zijn enkele fouten uit het bestemmingsplan verwijderd en teksten verbeterd. 6.1. Voor het gebied moet een actueel bestemmingsplan gemaakt worden Met de komst van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 is het verplicht geworden om voor de gehele gemeente actuele bestemmingsplannen te hebben. Een bestemmingsplan is actueel als het minder dan 10 jaar oud is. 6.2. Afwijkingen van bestemmingsplannen worden hiermee onderdeel van het planologisch regime
Pagina 4 van 5 Versie Registratienr.: 2013I01624
2013
Nr. 1 Concept Agendapunt
VOORSTELLEN
Nr
In het bestemmingsplan zijn ook de afwijkingen/vrijstellingen van de afgelopen jaren meegenomen, zie ook punt 1c van het raadsvoorstel. 6.3. Nieuwe bestemmingsplannen moeten digitaal en vergelijkbaar zijn Met dit bestemmingsplan wordt voor het plangebied een actueel bestemmingsplan opgesteld dat ook digitaal raadpleegbaar wordt. Daarnaast wordt het plan opgesteld conform de standaard die vanuit het rijk voor de verbeelding is voorgeschreven (SVBP 2012) 6.4. Actueel beleid voor bebouwing en bedrijf-aan-huis (BAH) zijn onderdeel van het bestemmingplan In april 2011 is de erfbebouwingsregeling en de BAH-regeling aangepast. Bij vaststelling van dit beleid is ook besloten de mogelijkheden hiervan waar mogelijk mee te nemen in de actualisatie van bestemmingsplannen. Hiermee wordt beoogd om ondernemers meer de ruimte te geven. 4
Kanttekeningen/Risico-inventarisatie 6.1 De gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden zijn niet identiek aan het bestemmingsplan die worden vervangen door de Zuid-West De wijze van bestemmen uit het vorige bestemmingsplan sluit niet aan op de SVBP2012. In het voorgaande bestemmingsplan werden bebouwingsmogelijkheden niet met bouwvlakken maar met voorgevelrooilijnen geregeld. Deze methodiek, die tot veel interpretatiekwesties leidde, is niet meer te gebruiken met de invoering van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP). Daarom is in het hele gebied nu een methodiek met bouwvlakken toegepast zoals deze ook al in andere (recente vastgestelde) plannen is toegepast.
5
Duurzaamheid Duurzaamheid –en milieuaspecten zijn een vast onderdeel van ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is conserverend en beheersgericht van aard. Duurzaamheid en milieu dienen in dat kader bekeken te worden (deze thema’s zijn vooral relevant voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen). De milieuparagraaf is opgesteld door de Omgevingsdienst West-Holland, waarbij de gebruikelijke thema’s (bodem, flora en fauna, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bedrijven en milieuzonering, duurzaamheid en archeologie) zijn onderzocht.
Pagina 5 van 5 Versie Registratienr.: 2013I01624
2013
6
Nr. 1 Concept Agendapunt
VOORSTELLEN
Nr
Communicatie en participatie Naast de verplichte publicaties en overlegmomenten is het concept-ontwerp bestemmingplan toegezonden aan de verschillende (relevante) wijkorganisaties. Het ontwerpbestemming heeft ter inzage gelegen. Na de vaststelling wordt het plan gepubliceerd in de Staatscourant, Gemeente aan Huis, op de website en op www.ruimtelijkeplannen.nl. Het vastgestelde plan ligt vervolgens 6 weken ter inzage waarbij de mogelijkheid voor beroep openstaat.
7
Kosten, baten en dekking Het plan is gefinancierd uit het reguliere budget van programma 5A. In dit programma is geld opgenomen voor de actualisering van bestemmingsplannen.
8
Evaluatie Niet van toepassing
Het College van burgemeester en wethouders van Leiderdorp, de secretaris,
de burgemeester,
H. Romeijn
L.M. Driessen-Jansen
Bijlagen:
1. Bestemmingsplan Zuid-West (NL.IMRO.BPzuidwest-VG01), bestaande uit Toelichting, Regels en (analoge) Verbeelding 2. Nota van Zienswijzen bestemmingsplan Zuid-West
Leiderdorp bestemmingsplan Zuid-West
Nota van Zienswijzen
identificatie
planstatus
projectnummer:
datum:
054700.17432.00
04-11-2013
projectleider:
opdrachtgever:
ir. R.A. Sips
gemeente Leiderdorp
auteur(s):
Ing. M. Prins
Inhoud 1.
Inleiding
2.
Beantwoording zienswijzen
5
3.
Ambtelijke wijzigingen
9
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam
blz. 3
Bestemmingsplan Zuid - West
2
Inhoud
Bestemmingsplan Zuid - West
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam
3
1. Inleiding
Overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening is op de voorbereiding van een bestemmingsplan de Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat door eenieder zienswijzen omtrent het ontwerp bij de gemeenteraad naar voren kunnen worden gebracht. De Nota Zienswijzen bevat een overzicht van de gevolgde procedure, een weergave van de zienswijzen en een gemeentelijke reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het bestemmingsplan wordt overgegaan. Procedure Met ingang van 29 augustus 2013 lag het ontwerpbestemmingsplan 'Zuid-West' zes weken ter inzage op het gemeentehuis, Willem-Alexanderlaan 1 en was digitaal raadpleegbaar via de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl en via de gemeentelijke website. Gedurende bovengenoemde termijn is eenieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze over het voornoemde ontwerpbestemmingsplan in te dienen. De termijn tot het indienen van zienswijzen liep tot 9 oktober 2013. Binnen deze termijn zijn 8 zienswijzen ontvangen. De zienswijzen zijn in hoofdstuk 2 (ambtshalve) samengevat en voorzien van een gemeentelijke beoordeling en een conclusie.
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam
Bestemmingsplan Zuid - West
4
Inleiding
Bestemmingsplan Zuid - West
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam
5
2. Beantwoording zienswijzen
De volgende zienswijzen zijn ontvangen: 1. Reclamant 1: mevrouw mr. E.S.L. Schaverus-ten Velden Zijllaan 1 2352 AJ Leiderdorp Brief d.d. 27 september 2013 2. Reclamant 2: mevrouw A.C. Rutten-Zandvliet (en ondertekend door 54.omwonenden) Van der Valk Boumanweg 43 2352 JB Leiderdorp Brief d.d. 4 oktober 2013 3. Reclamant 3: mevrouw mr. M. Luijendijk Digitaal ingediend d.d. 6 oktober 2013 4. Reclamant 4: Stichting Wijkteam Ockenrode Nijenrode e.o. Nijenrode 5 2352 JJ Leiderdorp Brief d.d. 7 oktober 2013 5. Reclamant 5: mevrouw J.W.H. Hoogzaad-Jager Digitaal ingediend per e-mail d.d. 8 oktober 2013 6. Reclamant 6: Schlingman architecten b.v. (namens bewoner drs. J. Agterberg, Van der Valk Boumanweg 236) Erasmusstraat 8 3902 KC Veenendaal Brief d.d. 7 oktober 2013 7. Reclamant 7: E.J.Th. Schoevers Aletta Jacobslaan 56 2314 EN Leiden Brief d.d. 8 oktober 2013 8. Reclamant 8: H.J. Kosto Jachtslotpad 7 2352 TN Leiderdorp Brief d.d. 21 september 2013 Appellant 1 Samenvatting a. Binnen de bestemming Tuin zijn parkeervoorzieningen toegestaan. Appellant vindt dat parkeren geen normaal gebruik van de tuin betreft. Met de huidige begripsomschrijving is het mogelijk dat voortuinen veranderen in parkeerterreinen. Dit komt de groene sfeer en uitstraling van de wijk niet ten goede. Appellant verzoekt de zinsnede ', waaronder parkeervoorzieningen' uit de bestemmingsomschrijving te schrappen. b. Appellant meent dat zijn bouwmogelijkheden worden beperkt aangezien zijn garage niet is opgenomen binnen het bouwvlak.
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam
Bestemmingsplan Zuid - West
6
Beantwoording zienswijzen
Beantwoording a. Binnen de gemeente komen binnen de bestemming Tuin zowel situaties voor met parkeren, als zonder parkeren. Beide situaties doen zich voor. Gekozen is om parkeren binnen Tuin eenduidig te bestemmen. b. In het vigerende plan was ter plaatse van de garage geen voorgevelrooilijn aangeduid. De garage wordt gezien als een aangebouwd bouwwerk. De vigerende rechten worden niet gewijzigd, maar zijn anders verbeeld. Conclusie De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Appellant 2 Samenvatting In het bestemmingsplan is de bestemming van het plantsoen op de Van der Valk Boumanweg veranderd van Groen naar Verkeer. Appellant is bang dat parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Appellant staat niet alleen en heeft handtekeningen verzameld van buurtbewoners. Appellant pleit voor een bredere strook groen dan nu aanwezig, gezien het vrachtwagenvrij maken van de straat. Beantwoording De bestemmingswijziging is niet opgenomen vanwege het verwijderen van groen of de aanleg van wegvakken of parkeerplaatsen maar in verband met flexibiliteit. Binnen de bestemming Verkeer is ook groen opgenomen. De zienswijze leidt inhoudelijk niet tot aanpassing van het plan. Vanwege het aspect geluid is nader onderzoek nodig om de verkeersbestemming te gebruiken. Hier wordt van afgezien (aangezien een verschuiving van de weg niet aan de orde is) waardoor de bestemming Groen wordt opgenomen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de opmerking van appellant. Conclusie Ambtelijk wordt het ontwerpbestemmingsplan aangepast, waarmee ook tegemoet wordt gekomen aan het verzoek van appellant. Het bestemmingsplan wordt aangepast. Het plantsoen langs de Van der Valk Boumanstraat krijgt de bestemming Groen. Appellant 3 Samenvatting a. Zie appellant 1 onder a. b. Voor het uitoefenen van beroep-aan-huis is in artikel 11.1 een maximale vloeroppervlakte van de woning genoemd, namelijk 30%. Zo blijft de functie wonen de hoofdfunctie. Volgens appellant moet bij bedrijf-aan-huis (artikel 11.4.1) en voor beroep en bedrijf in een vrijstaand gebouw (artikel 11.4.2) ook dit maximale percentage van het vloeroppervlak van de gebouwen worden opgenomen. Beantwoording a. Zie appellant 1 onder a b. Dat klopt. Beroep/bedrijf-aan-huis is niet mogelijk in een bijgebouw, mits daarvoor een afwijking wordt verleend (artikel 11.4.1 en 11.4.2). Het is een afwijkingsbevoegdheid om ook in een bijgebouw beroep/bedrijf-aan-huis toe te staan. Voor de afwijking gelden de regels voor beroep/bedrijf-aan-huis en dus ook de maximale oppervlakte van 30%. Conclusie De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Appellant 4 Samenvatting Zie appellant 1 onder a.
Bestemmingsplan Zuid - West
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam
Beantwoording zienswijzen
7
Beantwoording Zie appellant 1 onder a. Conclusie De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Appellant 5 Samenvatting Zie appellant 1 onder a. Beantwoording Zie appellant 1 onder a. Conclusie De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Appellant 6 Samenvatting a. Appellant verzoekt de aanduiding Cultuurhistorische waarde (CW) te verwijderen vanwege de volgende redenen: 1. gezien de beperking in de zin van bouwen en/of verbouwen van het bestaande woonhuis; 2. in de loop der tijd zijn aan met name achter- en zijgevels, dakkapellen en bijgebouw de nodige verbouwingen uitgevoerd die niet origineel zijn (woonhuis is niet meer eenduidig qua stijl). b. Op deze locatie is de opdrachtgever voornemens een zorgvilla te ontwikkelen. Hiervoor zal op een later moment een ontwerp worden ingediend. Beantwoording a. Alle MIP-panden hebben een dergelijke (beschermende) regeling. Dit pand is daarop geen uitzondering. b. Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen. Conclusie De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Appellant 7 Samenvatting Appellant maakt bezwaar tegen de 3 x 24 uur ligplaatsen. De botenkampeerplaats is een ingrijpende en negatieve verandering in de leefomgeving van appellant. Beantwoording Het bezwaar is gericht tegen de ligplaats en bijkomende overlast. Het ligplaatsenbeleid is provinciaal beleid en is inmiddels onherroepelijk. Appellant had tegen het besluit van de provincie moeten ageren om invloed uit te (kunnen) oefenen. De overlast die ervaren wordt ligt buiten de werkingssfeer van het bestemmingsplan daar het een handhavingskwestie betreft. In het vigerende plan is de mogelijkheid voor innemen van de ligplaats veel ruimer bestemd (het mocht tenzij het een woonboot is). Nu wordt de feitelijke situatie in lijn met het beleid van de provincie bestemd. Het niet opnemen van de aanduiding leidt niet tot een andere situatie. Ter plekke is het toegestaan om binnen de provinciale regels een ligplaats in te nemen. Het opnemen van de aanduiding in het bestemmingplan is vooral 'klantvriendelijk' aangezien het dan duidelijk is welke regels daar gelden.
Rho adviseurs voor leefruimte. vestiging Rotterdam
Bestemmingsplan Zuid - West
8
Beantwoording zienswijzen
Conclusie De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Appellant 8 Samenvatting a. Appellant verzoekt de kantoorbestemming van het pand Jachtslotpad 7 en 8 te verruimen met een woonbestemming, aangezien al 2 jaar sprake is van leegstand. b. Appellant vraagt of de huidige woning op het adres Jachtslot 7 in het bestemmingsplan een woonbestemming heeft. Beantwoording a. In het bestemmingsplan (zowel vigerend als in het ontwerpbestemmingsplan) is een bedrijfsbestemming opgenomen met 2 bedrijfswoningen. De keuze voor Wonen betekent afstand doen van de bedrijfsbestemming. Dit verzoek dient apart te worden aangevraagd. Deze verandering dient namelijk onderbouwd te worden door middel van onderzoeken. b. Het pand heeft geen woonbestemming, het betreft een bedrijfswoning waar het is toegestaan om als eigenaar van het bedrijf te wonen.. Conclusie De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Wel wordt ambtshalve de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' verwijderd en wordt in de regels opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 2 bedrijfswoningen zijn toegestaan.
Bestemmingsplan Zuid - West
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam
9
3. Ambtelijke wijzigingen
Inleiding Op basis van een ambtshalve beoordeling van het ontwerpbestemmingsplan 'Zuid-West' zijn op een aantal onderdelen punten geconstateerd die verbeterd/verduidelijkt kunnen worden. Het betreft onder andere enkele redactionele aanpassingen. De ambtshalve wijzigingen in de juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan, de regels en verbeelding, zijn hieronder weergeven. Ambtshalve wijzigingen Regeling bedrijfswoningen: in het ontwerpbestemmingsplan zijn zowel de bedrijfswoningen als het aantal bedrijfswoningen aangeduid op de verbeelding. In het vastgestelde bestemmingsplan zal op de verbeelding aangeduid worden op welke locatie een bedrijfswoning is toegestaan. In de regels wordt het aantal bedrijfswoningen geregeld. Bestemming Tuin: op de verbeelding loopt de bestemming Tuin soms meer dan 2 m door aan de zijgevels. Dit wordt aangepast tot maximaal 2 m. Het betreft met name situaties in het blok Zijldijk/Splinterlaan/Spanjaardlaan. Tevens zijn aangepast Van der Valk Boumanweg 14 en 24, hoek Rijnenburg-Splinterlaan (nr7), hoek Splinterlaan-Rosenburg (nr163) en Van Poelgeestlaan 15. Rosarium: het Rosarium is 'grijs' in plaats van 'groen' gekleurd. Dit is niet reproduceerbaar, alle (juridisch bindende) onderdelen zijn gecheckt en correct bevonden. Het probleem is een technische onvolkomenheid van het raadpleegportaal. Cultuurhistorische panden: in de tekst wordt een toevoeging gedaan dat er naast de MIP-panden nog meer panden zijn die als 'cultuurhistorisch' pand in aanmerking komen. Conclusie blijft echter dat enkel voor de MIP-panden een beschermende regeling wordt opgenomen.
Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam
Bestemmingsplan Zuid - West
Pagina 1 van 2 Versie Registratienr.: 2013I01701
Nr. 1 Concept Agendapunt
2013
BESLUITEN
Afdeling:
Beleid
Onderwerp:
Economische agenda Leidse
Nr
Leiderdorp,
regio De raad van de gemeente Leiderdorp; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, nr. 2013i01700 d.d. 30 oktober 2013; gezien het advies van commissie Ruimte van 3 december 2013; gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;
b e s l u i t: 1. De Economische agenda Leidse regio 2020 “Kennis & Werk #071” vast te stellen en daarmee de ambitie voor een duurzame plek in de top van Europese kennisregio’s, de volgende doelstellingen en bijbehorende voornemens uit de Economische agenda Leidse regio: - Het versterken van de economische structuur - Het bevorderen van ondernemerschap, het stimuleren van starters en het opschalen van initiatieven in de Leidse regio - Het verkleinen en het zoveel mogelijk voorkomen van kwantitatieve en kwalitatieve verschillen tussen vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt - Het aantrekkelijker maken van het vestigingsklimaat door voldoende en complementair aanbod van ruimte voor bedrijven en kantoren (uitgaande van de afgesproken SER-ladder), het verbeteren van de bereikbaarheid en het toevoegen van ruimtelijke kwaliteit en voorzieningen op de knopen van het stedelijk netwerk - De Leidse regio vermarkten richting talent en bedrijven door de Leidse regio gezamenlijk, uniek en onderscheidend te profileren
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Leiderdorp op 16 december 2013,
de griffier,
mw. J.C. Zantingh
de voorzitter,
Pagina 2 van 2 Versie Registratienr.: 2013I01701
2013
L.M. Driessen-Jansen
Nr. 1 Concept Agendapunt
BESLUITEN
Nr
Pagina 1 van 7 Versie Registratienr.: 2013I01699
2013
Nr. 1 Concept Agendapunt
VOORSTELLEN
Nr
Afdeling:
Beleid
Leiderdorp,
Onderwerp:
Economische agenda Leidse
Aan de raad.
regio
Beslispunten 1. De Economische agenda Leidse regio 2020 “Kennis & Werk #071” vast te stellen en daarmee de ambitie voor een duurzame plek in de top van Europese kennisregio’s, de volgende doelstellingen en bijbehorende voornemens uit de Economische agenda Leidse regio: - Het versterken van de economische structuur - Het bevorderen van ondernemerschap, het stimuleren van starters en het opschalen van initiatieven in de Leidse regio - Het verkleinen en het zoveel mogelijk voorkomen van kwantitatieve en kwalitatieve verschillen tussen vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt - Het aantrekkelijker maken van het vestigingsklimaat door voldoende en complementair aanbod van ruimte voor bedrijven en kantoren (uitgaande van de afgesproken SER-ladder), het verbeteren van de bereikbaarheid en het toevoegen van ruimtelijke kwaliteit en voorzieningen op de knopen van het stedelijk netwerk - De Leidse regio vermarkten richting talent en bedrijven door de Leidse regio gezamenlijk, uniek en onderscheidend te profileren
1
Inleiding 1.a
In het kort
Economie en arbeidsmarkt functioneren voor een belangrijk deel op het niveau van de Leidse regio. Vraagstukken op deze terreinen houden dus niet op bij de gemeentegrenzen, maar vragen om een gezamenlijke aanpak. Ook met bedrijven en onderwijs- en kennisinstellingen. De ambitie van de Economische agenda Leidse regio is als volgt geformuleerd: “De Leidse regio wil een duurzame plek zijn in de top van Europese kennisregio’s met life sciences & health als sleutelsectoren en spin-off voor productie, midden- & klein bedrijf en dienstverlening in de regio zelf, in termen van nieuwe banen, omzetstijging en nieuwe markten”. De Economische agenda Leidse regio, en bijbehorend uitvoeringsprogramma (als bijlage bijgevoegd), helpen om de gezamenlijke aanpak richting te geven: het stellen van ambities
Pagina 2 van 7 Versie Registratienr.: 2013I01699
2013
Nr. 1 Concept Agendapunt
VOORSTELLEN
Nr
en doelen, de acties die nodig zijn om deze te realiseren en de bijdrage die elke partij hieraan levert. Het Leiderdorpse belang van deelname is het verankeren van de lokale economie in het regionale krachtenveld om hiermee de economische structuur te versterken en om een aantrekkelijk economisch klimaat te creëren. De nadruk van Leiderdorp in de Economische agenda ligt op het gebied van zorg, (perifere)detailhandel en het mkb. 1.b
Voorgeschiedenis
Het afgelopen jaar hebben de vijf gemeenten in de Leidse regio – Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Zoeterwoude en Voorschoten – en vertegenwoordigers van ondernemerskoepels, onderzoek en onderwijs intensief samengewerkt om tot een gezamenlijke visie te komen. Hierbij is sprake van een complex proces om tot een gezamenlijk draagvlak te komen, aangezien de plannen instemming nodig hebben van vijf gemeenteraden en van de achterbannen van ondernemers, onderwijs- en kennisinstellingen. Commitment van alle partijen is nodig om de ambitie van de regio maximaal te benutten. Ondanks de complexiteit is het echter gelukt om op hoofdlijnen overeenstemming te krijgen.
Bij de totstandkoming is de nadruk gelegd op het creëren van draagvlak van alle deelnemende partijen. Vele vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen en ondernemers(verenigingen) hebben een bijdrage geleverd door deelname aan de thematafels. Ook is er door alle drie O’s (ondernemers, onderwijs en overheid) een uitgebreide achterbanraadpleging gehouden. De raadsleden van de vijf deelnemende gemeenten zijn geconsulteerd en gevraagd om input te leveren en om hun wensen kenbaar te maken. Deze opmerkingen zijn verwerkt in zowel de agenda als in het uitvoeringsprogramma.
De deelnemende partijen (overheden, ondernemers, onderwijsinstellingen) stellen de agenda vast om vanaf 2014 uitvoering te geven aan de agenda. 1.c
Samenhang beleidsvelden
De betrokken beleidsvelden zijn: economische zaken, ruimtelijke ordening, verkeer, onderwijs, arbeidsmarkt (sociale zaken), regionale samenwerking.
Pagina 3 van 7 Versie Registratienr.: 2013I01699
2013
2
Nr. 1 Concept Agendapunt
VOORSTELLEN
Nr
Beoogd effect De Economische agenda beoogt een basis voor duurzame samenwerking tussen partijen te vormen en om de krachten te bundelen, met als doel economische vraagstukken effectief te kunnen adresseren en de voorwaarden te creëren om tot de top van de Europese kennisregio’s te kunnen blijven horen. De Economische agenda biedt de gemeente Leiderdorp een uitgebreid economisch kader. De lokale uitwerking van de regionale agenda vindt plaats in het Economisch beleid 20142020; Ondernemend Leiderdorp. Dit gemeentelijk economisch beleid is eveneens geagendeerd ter besluitvorming in de raadsvergadering van december 2013.
3
Argumenten 1.1 De raad heeft een kaderstellende taak De Economische agenda Leidse regio bevat de visie om de economische kracht van de Leidse regio te versterken. De Economische agenda biedt hiervoor de kaders en het is aan uw raad om deze kaders vast te stellen. Om uitvoering te geven aan de Economische agenda is een uitvoeringsprogramma opgesteld. De bevoegdheid voor de uitvoering van dit uitvoeringsprogramma ligt bij het college van burgemeester en wethouders.
Het uitvoeringsprogramma is als bijlage bijgevoegd. 1.2 Economie houdt niet op bij de gemeentegrens, maar vraagt om een intensievere samenwerking in de Leidse regio De economie functioneert voor een belangrijk deel op het niveau van de Leidse agglomeratie. Economische vraagstukken vragen dan ook om een gezamenlijke aanpak. Onderwerpen als (perifere) detailhandel, de leegstand van kantoorpanden en de aanpak van bedrijventerreinen worden reeds opgepakt op de schaal van de Leidse regio en Holland Rijnland.
Daar waar op politiek-bestuurlijk niveau tot 2012 Holland Rijnland een prominente plek speelde in de economische beleidsontwikkeling, wordt de rol van de subregio’s steeds belangrijker. Zowel in de Leidse regio, als in de Bollenstreek en in de regio Alphen aan den Rijn is men gestart met het opstellen van een gezamenlijke economische visie. Ook op
Pagina 4 van 7 Versie Registratienr.: 2013I01699
2013
Nr. 1 Concept Agendapunt
VOORSTELLEN
Nr
ambtelijk niveau wordt op subregionaal intensiever samengewerkt dan in de periode vóór 2012. Deze verschuiving van regionaal naar subregionaal niveau betekent dat de subregio’s zich sterker willen profileren op economisch gebied ten opzichte van de samenwerking in een groot regionaal samenwerkingsverband. Een krachtige subregio met een eigen en herkenbare identiteit versterkt elkaars positie op een effectievere wijze ten opzichte van een regio met veel gemeenten die een divers en uiteenlopend karakter en problematiek kennen.
1.3 De Economische agenda is een product van ondernemers, onderwijsinstellingen en overheden en bevat een visie tot 2020 De kracht van de Economische agenda is dat het een product is van ondernemers, onderwijsinstellingen en de gemeenten in de Leidse regio. De gezamenlijke aanpak heeft geresulteerd in een agenda waarin ambities, doelen en acties zijn geformuleerd voor een periode tot 2020. Vanuit de deelnemende gemeenten is een groot aantal partijen betrokken geweest om de agenda op te stellen. Actieve inbreng vanuit Leiderdorp is geleverd door de Leiderdorpse Ondernemersvereniging, de Rijnland Zorggroep en de winkeliersvereniging WOOON. Ook een vertegenwoordiging van de aan Leiderdorp deelnemende gemeenschappelijke regelingen, te weten Holland Rijnland en de Omgevingsdienst West-Holland, is betrokken geweest. 1.4 Het versterken van de Leidse regio aan de hand van 5 thema’s In de Economische agenda zijn vijf thema’s uitgewerkt die onderlinge samenhang hebben, namelijk: - Economische structuurversterking - Ondernemerschap & starters - Onderwijs & arbeidsmarkt - Vestigingsklimaat, ruimte & mobiliteit - Regiomarketing & acquisitie
Pagina 5 van 7 Versie
Nr. 1 Concept
Registratienr.: 2013I01699
2013
Agendapunt
VOORSTELLEN
Nr
Elk thema heeft een eigen doelstelling en is onderverdeeld in een aantal voornemens om de doelstelling de komende jaren daadwerkelijk te kunnen waarmaken. Bij elk voornemen horen concrete acties voor overheid, ondernemers en/of onderwijs. Het belang voor Leiderdorp is verwoord in alle thema’s. De kracht van Leiderdorp ligt met name op de gebieden zorg, (perifere)detailhandel en mkb. Op deze onderwerpen is de focus komen te liggen en kent zijn uitwerking in de thematische uitwerking. Er wordt bijvoorbeeld voorgesteld om het Leiderdorpse zorgcluster te versterken, om de bedrijventerreinen een nieuw profiel te geven (werklandschap) en om een detailhandelsvisie voor de Leidse regio op te stellen. De doorvertaling van deze onderwerpen vindt plaats in het Economisch beleid 2014-2020; Ondernemend Leiderdorp. 4
Kanttekeningen/Risico-inventarisatie Om de Economische agenda uit te kunnen voeren, is het van belang dat alle deelnemende partijen geld beschikbaar stellen. Voor de eerste helft van 2014 is een beperkt budget nodig; vanaf de tweede helft 2014 wordt een grotere financiële bijdrage gevraagd. Daarnaast is het van belang dat alle deelnemende partijen commitment geven in de uitvoering van de Economische agenda. Om dit te borgen wordt de Stuurgroep (bestaande uit de portefeuillehouders EZ en vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen en ondernemers) in stand gelaten. De ambtelijke begeleidingsgroep wordt uitgebreid met een ambtelijke vertegenwoordiging van de onderwijsinstellingen en ondernemers.
5
Duurzaamheid Het streven naar een meer duurzame economie en het op een duurzame manier ruimte geven aan de economie – met behoud van natuur- en landschapswaarden – is één van de grootste uitdagingen van onze tijd. De Economische agenda gaat uit van het principe van duurzame economische ontwikkeling. Dit is geen apart thema, maar de rode draad door de hele agenda. Als kennisregio wil de Leidse agglomeratie met voorrang schone technologie aan zich binden, bedrijventerreinen worden ontwikkeld als werklandschappen en duurzaam ondernemen wordt gestimuleerd. Duurzaamheid is ook een markt waaraan verdiend kan worden. De kennis op het vlak van life sciences en gezondheid kan gecombineerd worden met praktijken in de agro- en foodsector en op die manier bijdragen aan de biobased economy.
Pagina 6 van 7 Versie
Nr. 1 Concept
Registratienr.: 2013I01699
2013
6
Agendapunt
VOORSTELLEN
Nr
Communicatie en participatie Er is intensief samengewerkt tussen de 5 gemeenten in de Leidse regio, ondernemers en onderwijsinstellingen om tot voorliggende agenda te komen. Ook zijn de achterbannen van de drie O’s uitgebreid betrokken, waaronder de raadsleden van de vijf gemeenten. Op de gemeentelijke website wordt informatie gegeven over de voortgang van het project. Op de website van de gemeente Leiden is een site speciaal ingericht over de Economische agenda Leidse regio (http://gemeente.leiden.nl/projecten/economie071/) en via #economie071 op twitter is actieve discussie mogelijk.
Bij de uitvoering zullen de juiste actoren worden betrokken om de actiepunten te realiseren.
7
Kosten, baten en dekking In de Stuurgroep Economische agenda Leidse regio is commitment gevraagd aan alle deelnemende partijen. Dat betekent ook een financiële bijdrage van alle deelnemers (gemeenten, onderwijsinstellingen, ondernemers). De financiële bijdrage wordt gebruikt voor coördinatiekosten en het programmabudget. Voor Leiderdorp is het bedrag bepaald op € 1.000,= voor de eerste helft van 2014 en voor de 2e helft van 2014 een financiële bijdrage van € 16.500,=. Voor 2014 is in het programma Economische Zaken van de begroting (5C) dit bedrag beschikbaar. Vanaf 2015 wordt een structurele bijdrage gevraagd. Dit zal worden verwerkt in de Kadernota 2015. De verwachting is dat het voor Leiderdorp gaat om de volgende bedragen: - 2015: € 29.000,= - 2016: € 25.000,= - 2017: € 25.000,=
8
Evaluatie Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd in de vorm van een jaarprogramma, waarbij tevens wordt gerapporteerd over de voortgang. Verder zal een beleidsmonitor voor de Leidse kennisregio worden ontwikkeld met indicatoren die de doelstellingen van de voorliggende agenda volgen. Hiervoor zijn de vijf hoofddoelstellingen uitgewerkt naar meetbare doelen, en wordt een nulmeting uitgevoerd. Gebruik zal worden
Pagina 7 van 7 Versie Registratienr.: 2013I01699
2013
Nr. 1 Concept Agendapunt
VOORSTELLEN
Nr
gemaakt van statistische cijfers, onderzoeksdata en diverse kerngetallen. Het monitoren van de voornemens, acties en bijbehorende prestaties, die veelal niet in meetbare doelen zijn te vertalen, zal meer kwalitatief van aard zijn.
Het College van burgemeester en wethouders van Leiderdorp, de secretaris,
de burgemeester,
H. Romeijn
L.M. Driessen-Jansen
Bijlagen: 1. Raadsbesluit 2. Economische agenda Leidse regio 2020 “Kennis & Werk #071” 3. Kennis & Werk #071 Uitvoeringsprogramma 2013-2015
Kennis & Werk #071 Uitvoeringsprogramma 2013-2015 14 oktober 2013
Huisstijl maart 2013
Kennis & Werk #071 Uitvoeringsprogramma 2013-2015
Gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude Met medewerking van: Koepel Leidse regio, Hogeschool Leiden, Kamer van Koophandel Den Haag, het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), ROC Leiden, de Universiteit Leiden en VNO-NCW Rijnland
Vastgesteld door de stuurgroep Economische agenda op 14 oktober 2013
4
Inhoudsopgave Inleiding 7 1. Economische structuurversterking 1.1 Doelstelling 1.2 Voornemens 1.3 Acties bij doelstelling 1
11 11 11 12
2. Ondernemerschap & starters 2.1 Doelstelling 2.2 Voornemens 2.3 Acties bij doelstelling 2
15 15 15 16
3. Onderwijs & arbeidsmarkt 3.1 Doelstelling 3.2 Voornemens 3.3 Acties bij doelstelling 3
21 21 21 22
4. Vestigingsklimaat, ruimte & mobiliteit 4.1 Doelstelling 4.2 Voornemens 4.3 Acties bij doelstelling 4
25 25 25 26
5. Regiomarketing & acquisitie 5.1 Doelstelling 5.2 Voornemens 5.3 Acties bij doelstelling 5
33 33 33 34
6. Organisatie
37
6
Inleiding De gemeenten Leiden, Oegstgeest, Leiderdorp, Voorschoten en Zoeterwoude hebben de handen ineen geslagen om de economische structuur van de Leidse agglomeratie te versterken. De urgentie om samen te investeren in een blijvende toppositie als kennisregio wordt ook gevoeld door ondernemers en onderwijs- en kennisinstellingen in de regio. Het initiatief voor de Economische agenda is daarom mede genomen door VNO-NCW, de Kamer van Koophandel, de ondernemersverenigingen, de Universiteit Leiden, de Hogeschool Leiden, het ROC Leiden en het Leidse Universitair Medisch Centrum (LUMC). Samen hebben partijen ‘Kennis & Werk #071, Economische agenda Leidse regio 2020’opgesteld. Voor u ligt het uitvoeringsprogramma dat partijen samen hebben opgesteld om daad bij woord te voegen. Dit uitvoeringsprogramma heeft betrekking op de periode 2013 – 2015. Elke twee jaar wordt het herzien door de gezamenlijke partners.
Ambitie Economische agenda Alles begint met ambitie. Voor de Economische agenda van de Leidse regio hebben ondernemers, onderwijs- & kennisinstellingen en overheden hun ambitie als volgt geformuleerd: De Leidse regio wil een duurzame plek zijn in de top van Europese kennisregio’s met life sciences & health als sleutelsectoren en spin-off voor productie, midden- & klein bedrijf en dienstverlening in de regio zelf, in termen van nieuwe banen, omzetstijging en nieuwe markten. Vijf thema’s In de Economische agenda is deze gezamenlijke ambitie vertaald in vijf met elkaar samenhangende thema’s: 1. Economische structuurversterking 2. Ondernemerschap & starters 3. Onderwijs & arbeidsmarkt 4. Vestigingsklimaat, ruimte & mobiliteit 5. Regiomarketing & acquisitie
Doelstellingen, voornemens en acties Elk thema heeft een doelstelling, die is uitgewerkt in een aantal voornemens om de doelstelling de komende jaren daadwerkelijk te kunnen waarmaken. De voornemens worden in dit uitvoeringsprogramma nader toegelicht. Bij elk voornemen horen concrete acties voor overheid, ondernemers en/of onderwijs. Deze acties zijn uitgewerkt in voorliggend meerjarig uitvoeringsprogramma 20132015. Per actie wordt aangegeven welke partijen aan de lat staan voor de uitvoering (trekker/partners), wat het beoogde resultaat is en wat de planning is. Elk hoofdstuk heeft betrekking op één thema. Het laatste hoofdstuk gaat over de organisatie van de Economische agenda.
7
Principes voor prioritering van acties In het proces van het opstellen van de Economische agenda hebben partijen samen nagedacht over mogelijk uit te voeren acties. Dit leverde een groslijst van 71 mogelijk uit te voeren acties op. Vervolgens hebben partijen daar gezamenlijk een prioritering in aan gebracht. Laaghangend fruit moet eerst worden geplukt, daarmee zijn partijen dit najaar al gestart. De budgetruimte is in 2014 beperkt. No en low budget acties – die uiteraard wel om capaciteit vragen van de uitvoerende organisaties - zijn vanuit dat perspectief kansrijk. Vervolgens is er een fors aantal acties dat nog onvoldoende precies is geformuleerd, waarvoor zich nog geen duidelijke trekker heeft aangediend of waarvoor mogelijk (fors) extra budget nodig is. Dat zijn acties die partijen in 2014 eerst verder moeten verkennen en qua uitvoering doorgeschoven kunnen worden in de planning naar 2015. Tenslotte zijn er acties die na consultatie niet kunnen rekenen op enthousiasme bij de achterban: omdat er geen urgentie wordt gevoeld, weinig toegevoegde waarde is , of het al door anderen wordt opgepakt. Die acties kunnen afvallen. Vanuit deze principes is reliëf aangebracht in het voorliggende uitvoeringsprogramma 2013-2015, zodat voor 2014 een behapbaar pakket ontstaat dat past binnen het (bescheiden) programmabudget.
Vier categorieën van acties Redenerend vanuit de principes behoren de acties tot de volgende vier categorieën: • Categorie 1: laaghangend fruit, actie wordt uitgevoerd in 2013/2014 (vastgesteld door Stuurgroep op 18 juli jl.) - GROEN; • Categorie 2: actie vraagt om geen of bescheiden budget (wel capaciteit) of kan aanhaken op bestaand budget en beleid. Start met uitvoering in 2014 GROEN; • Categorie 3: invulling van de actie wordt nader verkend, er is nog geen budget en/of eigenaarschap - ORANJE; • Categorie 4: nu onvoldoende prioriteit, vallen af ROOD.
Samenhang tussen acties De acties van verschillende thema’s hangen in sommige gevallen met elkaar samen. Dit is aangegeven via kruisverwijzingen (‘link met….’). De vijf thema’s van de Economische Agenda kunnen immers niet los van elkaar worden gezien. Bijvoorbeeld het faciliteren van huisvesting voor starters (thema 2) t.b.v. het cluster life sciences, health en zorginnovatie (thema 1 structuurversterking), heeft relatie met Onderwijs en Arbeidsmarkt (monitor en stage/leerplekken) en met lobby (regiomarketing) voor financiering van dezelfde huisvesting.
De acties uit categorie 1 en 2 (GROEN) zijn goedgekeurd door de Stuurgroep op 14 oktober jl. en worden opgepakt door de betreffende partijen. Over de acties in de categorieën 3 en 4 wordt in 2014 besloten in samenhang met de programmabegroting en het jaarplan 2015. De acties worden projectmatig opgepakt. Voor elke actie wordt een (beknopt) plan van aanpak opgesteld.
9
10
1. Economische structuurversterking 1.1 Doelstelling
1.2 Voornemens
De Leidse regio heeft een zeer uitgesproken economisch profiel: vooral de non-profit sectoren onderwijs en zorg zijn sterk vertegenwoordigd. Beeldbepalend zijn life sciences & health: op dat vlak is Leiden een wereldspeler en zijn er in vergelijking met andere Nederlandse regio’s nergens zoveel arbeidsplaatsen. Hoewel de economische uitgangspositie van de Leidse regio momenteel goed is, is het een uitdaging om de economische structuur verder te versterken en te verbreden, zodat de regio voorbereid is op de toekomst.
Om deze doelstelling te bereiken zijn drie voornemens geformuleerd: 1.1 Versterken van wat het sterkst is met de kennisintensieve life sciences & health & zorginnovatie als sleutelsectoren. 1.2 Bevorderen van een betere aansluiting tussen de stuwende en de verzorgende economie. 1.3 Verbreden van het economisch portfolio van de regio, door in te zetten op slimme cross-overs binnen en buiten de regio en op de potentie van sectoren die wortelen in de Leidse kenniseconomie.
De eerste doelstelling van de Economische agenda is het versterken van de economische structuur van de Leidse regio, zodat de regio haar sterke positie in de top van de Europese innovatieregio’s behoudt.
11
1.3
Acties bij doelstelling 1
Voornemen
Actie
Beoogde rekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
1. Opschalen Leiden Kennisstad Het programma Leiden Kennisstad wordt verbreed naar de regio, zodat de sterke sector life sciences & health nog meer betekenis krijgt voor de hele Leidse regio.
Trekkers: Universiteit Leiden en gemeente Leiden Partners: Hogeschool Leiden, ROC’s en regiogemeenten
Versterking van het life sciences & health cluster en verbreding naar de regio
Start 4e kwartaal 2013
2
2. Opschalen Proeftuin Zorg & Welzijn We geven verder vervolg aan de proeftuin voor zorginnovaties waarin de koppeling tussen zorg, life sciences & health en technologie centraal staat (Medical Delta). Hierin wordt ook een koppeling gelegd met Delft met het oog op medische technologie. NB Link met acties van doelstelling 5
Trekker: gemeente Leiden Partners: LUMC, Universiteit Leiden, ondernemersvereniging BSP, Hogeschool Leiden
Over 10 jaar een erkende top regio in zorginnovatie in de EU waarbij Medical Delta een prominente rol speelt
Plan van aanpak gereed op 1 januari 2014 Uitvoering: 2014-2015
2
3. Business case praktijk zorgdomein We stellen een business case op voor het versterken van het zorgdomein in de Leidse regio. De business case betreft een structurele samenwerking tussen de regionale zorginstellingen met als doel het verder verhogen van de kwaliteit en doelmatigheid van zorg. Wij zullen in de business case de meer toepaste en de fundamentele kant van het zorgdomein met elkaar verbinden ter versterking van het zorgcluster.
Trekkers: gemeenten Leiden en Leiderdorp Partners: VNO NCW, PVOO, Universiteit Leiden, Rijnland Zorggroep, gemeente Oegstgees, Zorg & Zekerheid, Hogeschool Leiden, ROC’s
Business case voor verhoging kwaliteit en doelmatigheid zorg
Business case uitgewerkt: 2e kwartaal 2014
1
Doelstelling 1 - Economische structuurversterking 1.1 – Versterken van wat het sterkst is met de kennisintensieve life sciences en health & zorginnovatie als sleutelsectoren
12
Voornemen
Actie
Beoogde rekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
1.2 – Bevorderen van een betere aansluiting tussen de stuwende en de verzorgende economie.
4. Matchmaking topspelers en regionale dienstverleners We brengen in beeld waar de toeleveranciers van kennisbedrijven (life sciences, health, space, et cetera) in de regio gevestigd zijn (bestaande netwerken) en doen een scan naar onbenutte mogelijkheden: kristallisatiepunten voor mogelijke netwerkvorming tussen kennistop en MKB. Om het toeleverend MKB meer in contact te brengen met de life sciences en zorgbedrijven bedrijven zijn linking pins nodig. De bedrijvigheid op BSP en het lokale MKB worden actief met elkaar verbonden door deze linking pins.
Trekkers: VNO NCW & Gemeente Leiden Partners: Koepel Leidse regio, Accountmanagers regiogemeenten, Bio Science Park Foundation, ondernemersvereniging BSP, Platform Belangenbehartiging Ondernemersverenigingen (PBO), KvK.
Inzicht in toeleveranciers van bedrijven op BSP Succesvolle matches tussen MKB en grotere bedrijven
Onderzoek gereed: 1e kwartaal 2014 Start Matchmaking: vanaf tweede kwartaal 2014
1
5. Rijksinstrumenten voor MKB promoten Het Ministerie van EZ biedt MKB-ers instrumenten om beter aan te haken op de topsectoren. De regiogemeenten en de Kamer van Koophandel brengen deze instrumenten actief onder de aandacht van het regionale MKB.
Trekker: gemeente Leiden Partners: regiogemeenten en Holland Rijnland
Meer bekendheid voor instrumenten onder MKB
2015
3
6. Opzetten biobased cluster De Leidse regio sluit aan bij de inspanningen van Holland Rijnland om een biobased economy cluster op te zetten. Hiertoe worden de biobased economy spelers bij elkaar gebracht en verenigd rondom projecten, wordt een visie op de kennisintensieve kant van de biobased economy ontwikkeld en een uitvoeringsprogramma opgesteld. N.B. Link met actie 17 en acties van doelstelling 5
Trekker: Holland Rijnland Partners: regiogemeenten, Kenniscentrum Plantenstoffen, Kennisalliantie, BSP foundation, Universiteit Leiden
Allianties Lange termijn visie en Uitvoeringsprogramma
Uitvoeringsprogramma korte termijn (2014): december 2013. Lange termijn visie en strategie op de biobased economy: gereed zomer 2014.
2
1.3 – Verbreden van het economisch portfolio van de regio, door in te zetten op slimme cross-overs binnen en buiten de regio en op de potentie van sectoren die wortelen in de Leidse kenniseconomie.
13
Voornemen
14
Actie
Beoogde rekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
7. Opzetten space cluster De Leidse regio sluit aan bij de inspanningen van Holland Rijnland om het Holland Space cluster op te zetten op de kennisas Noordwijk – Leiden – Den Haag – Delft. Hiertoe worden de space spelers bij elkaar gebracht en verenigd rondom projecten binnen de programmalijnen profilering, samenwerking en netwerkvorming en aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt. N.B. Link met actie 17 en acties van doelstelling 5
Trekker: Holland Rijnland Partners: SpaceNed, Universiteit Leiden, KvK
Allianties Lange termijn visie Uitvoeringsprogramma
Kickoff 4 november 2013 Uitvoering 2014-2015
2
8. Verkenning zakelijke dienstverlening We onderzoeken in hoeverre de zakelijke dienstverlening in health & care en verzekeringen verder versterkt kan worden. Belangrijke vraag die beantwoord moet worden is waar het onderscheidend vermogen van de Leidse regio zit ten opzichte van de Zuidvleugel.
Trekker: Gemeente Leiden Partners: regiogemeenten
Onderzoek
2015
3
9. Verkenning impuls creatieve economie & cultuursector We onderzoeken de economische kansen van betere samenwerking tussen de cultuursector, het bedrijfsleven en de faculteit geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden.
Trekker: Universiteit Leiden Partners: Cultuurfonds 071, Leiden Global
Onderzoek
Onderzoeksopzet: 1e kwartaal 2014 Onderzoek gereed: 2e kwartaal 2014
2
2. Ondernemerschap & starters 2.1 Doelstelling
2.2 Voornemens
De Leidse regio maakte de afgelopen jaren al een voorzichtige transitie van woonregio naar werkregio; de balans tussen uitgaande en inkomende pendel verschuift. Dat is een trend waar we verder op in willen spelen: meer banen creëren in eigen regio. Daarvoor is allereerst ondernemerschap nodig. En dat is niet vanzelfsprekend in een kennisregio.
Om deze doelstelling te bereiken werken de partners van de Economische agenda de komende jaren samen aan vier voornemens: 2.1 Stimuleren van en opleiden in ondernemerschap. 2.2 Faciliteren van starters en ondernemers die willen doorgroeien, door netwerkverbindingen op regionale schaal. 2.3 Zorgen voor voldoende, stimulerende en onderscheidende huisvesting voor starters en doorgroeiende bedrijven. 2,4 Heldere en goed toegankelijke informatie over regelgeving, experimenteerruimte en financiële mogelijkheden.
De tweede doelstelling van de Economische agenda is het bevorderen van ondernemerschap, het stimuleren van starters en de opschaling van initiatieven in de Leidse regio, zodat de afhankelijkheid van werkgelegenheid elders afneemt en de economische basis in de regio wordt verbreed.
15
2.3
Acties bij doelstelling 2
Voornemen
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
10. Inventarisatie onderwijsprogramma’s voor ondernemerschap We brengen voor alle onderwijsinstellingen in kaart welke programma’s zij aanbieden voor het stimuleren van ondernemerschap. Vooraf wordt inzichtelijk gemaakt welke competenties van belang zijn in het curriculum. Na afloop van de inventarisatie worden hiaten in beeld gebracht. De inventarisatie wordt uitgevoerd door de gemeenten (voor het primair onderwijs, voortgezet onderwijs), het ROC, de Hogeschool en de Universiteit. De gemeente Leiden voert de regie en bundelt het geheel. N.B Actie 10 is randvoorwaarde voor acties 11 en 12
Trekker: gemeente Leiden (inventarisatie) Partners: Koepel Leidse Regio, CJB Rijnland, Regiogemeenten, ROC’s, Hogeschool Leiden, Universiteit Leiden, VNO NCW
Inzicht in de onderwijsprogramma’s voor ondernemerschap
Afgerond eerste kwartaal 2014
1
11. Ondernemerschap in onderwijscurricula MBO, HBO, WO De ROC’s, de Hogeschool en de Universiteit besteden expliciet aandacht aan de waarde van ondernemerschap in het onderwijs en nemen dit waar mogelijk per schooljaar 2015/2016 op als (gecombineerd) vak in het curriculum (bijvoorbeeld ‘gezondheidszorg en ondernemerschap’). Hierbij gaat het zowel om het ontdekken en versterken van competenties, als om het ontwikkelen van een ondernemende houding.
Trekkers: ROC’s, Hogeschool Leiden, Universiteit Leiden
Ondernemerschap is als (gecombineerd) vak opgenomen in de curricula van MBO, HBO en WO instellingen in de regio
2015
3
Doelstelling 2 - Ondernemerschap & starters 2.1 - Stimuleren van en opleiden in ondernemerschap
16
N.B. Uitvoering van acties die voortvloeien uit de inventarisatie gebeurt door de scholen zelf.
Voornemen
2.2 - Faciliteren van starters en ondernemers die willen doorgroeien, door netwerkverbindingen op regionale schaal
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
12. Ondernemerschapsprogramma voor primair en voortgezet onderwijs De basis-, voortgezet en vervolgonderwijsinstellingen in de regio zorgen ervoor dat vanaf het schooljaar 2015/2016 elke scholier in het basis-, voortgezet of vervolgonderwijs een programma kan volgen op het gebied van ondernemerschap. Scholen die geen eigen programma aanbieden, maken hierover afspraken met andere scholen.
Trekkers: primair en voortgezet onderwijs Partners: Regiogemeenten ROC ‘s, Hogeschool Leiden
Elke scholier kan een programma volgen op het gebied van ondernemerschap
2015
3
13. Informatiebrochure ‘ondernemers als gastdocent’ We promoten gastdocentschap en zorgen zo voor een positieve houding van ondernemers tegenover verzoeken vanuit het onderwijs om een bijdrage te leveren aan vakken op het gebied van ondernemerschap. We verwoorden helder de voordelen van samenwerking tussen onderwijs en ondernemers in een informatiebrochure voor ondernemers.
Trekkers: Onderwijsinstellingen Partners: bedrijfsleven
Informatiebrochure Positieve grondhouding ondernemers richting verzoeken onderwijs
14. Netwerken Ondernemen staat of valt bij het kunnen leggen en onderhouden van contacten. De thematafel bijeenkomsten uit het proces voor het opstellen van de Economische agenda worden omgezet naar een structureel laagdrempelig netwerk van overheid, onderwijs en ondernemers met als doel kennisuitwisseling en zorgen voor laagdrempelig contact. Het netwerk kent zowel een digitaal als een fysiek platform. Het initiatief voor de realisatie van het netwerk ligt bij de gemeente Leiden en wordt structureel ingebed in de centrale organisatie
Trekkers: VNO NCW, Gemeente Leiden Partners: Alle partners van de Economische agenda Leidse regio
Digitaal en fysiek platform voor samenwerking tussen de drie O’s
4
Aanjagersol t/m begin 2014 Daarna structureel
1
17
Voornemen
2.3 - Zorgen voor voldoende, stimulerende en onderscheidende huisvesting voor starters en doorgroeiende bedrijven
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
15. Overzicht startersbegeleiding Op de website van de Kamer van Koophandel wordt een centraal overzicht gecreëerd van alle lopende initiatieven voor begeleiding van starters.
Trekkers: Kamer van Koophandel (tot eind 2013), Stichting ondernemend Leiden Partners: CJB Rijnland, Universiteit van Leiden
Overzicht op de website KvK
Eind 2013
2
16. Onderzoek financieel klimaat De doorgroei van bedrijven na een succesvolle start-up is vaak de meest kritische fase. We onderzoeken hoe we het financieel klimaat van de regio kunnen verbeteren (bijvoorbeeld: meer durfkaptiaal, revolving fund).
Trekkers: Regiogemeenten onder leiding van gemeente Leiden
Onderzoek
2015
3
17. Haalbaarheidsstudie bedrijfshuisvesting Er wordt een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar de ontwikkeling van een bedrijfshuisvestingsconcept ter stimulering van één of meer van de clusters waar de regio op inzet (health & zorginnovatie / biobased economy / space / zakelijke dienstverlening creatieve economie), aansluitend bij concrete ideeën en initiatieven van ondernemers.
Trekker: onbekend Partners: Regiogemeenten Bedrijfsleven Rijnland
Haalbaarheidsstudie
2015
3
Een gezamenlijk huisvestingsconcept kan als katalysator werken om nog meer bedrijvigheid te genereren. Het is belangrijk allereerst een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar een gezamenlijk huisvestingsconcept voor beide sectoren. Vervolgens kunnen aan de hand van het daaruit voortvloeiende businessplan, geldschieters aangetrokken worden voor de financiering van de projecten. N.B. Link met acties 6 en 7
18
Voornemen
2.4 - Heldere en goed toegankelijke informatie over regelgeving, experimenteerruimte en financiële mogelijkheden
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
18. Opschaling Kantorenloods Het werkgebied van de Kantorenloods (functie) wordt uitgebreid naar de Leidse regio. De kantorenloods wordt gericht ingezet voor onderzoek naar kansrijke locaties van transformatie van leegstaande kantoorgebouwen naar werkplekken van starters in de Leidse regio.
Trekkers: Regiogemeenten
Kantorenloods functie in hele regio operationeel
2015
3
19. Onderzoek regioloket De gevolgen van de veranderende rol van de KvK op gebied van dienstverlening aan ondernemers in de Leidse regio worden in beeld gebracht. Onderzocht wordt welke meerwaarde samenwerking tussen gemeenten en KvK heeft voor individuele ondernemers en clusterontwikkeling en hoe dat georganiseerd kan worden als aanvulling op het ‘Digitale Ondernemersplein’.
Trekkers: Regiogemeenten Partners: Koepel Leidse regio en CJB Rijnland
Onderzoek naar gevolgen veranderende rol KvK en kansen voor samenwerking gemeenten en KvK
2015
3
19
20
3. Onderwijs & arbeidsmarkt 3.1 Doelstelling
3.2 Voornemens
Om een sterke positie in de top van Europese kennisregio’s te behouden, is de beschikbaarheid van voldoende goed gekwalificeerd personeel in de Leidse regio een belangrijke voorwaarde. Een arbeidsmarkt waar vraag en aanbod goed aansluiten maakt de regio aantrekkelijk voor werknemers en werkgevers, bevordert de economische ontwikkeling en vergroot de concurrentiekracht.
Om doelstelling 3 te bereiken werken de partners van de Economische agenda de komende jaren samen aan vijf voornemens: 3.1 Informatie delen en samen monitoren. 3.2 Werken aan onderwijsaanbod dat kwantitatief en kwalitatief aansluit op de vraag van de arbeidsmarkt 3.3 Een leven lang leren en doorlopende leerlijnen. 3.4 Voldoende stages en leer-werkplekken. 3.5 Streven naar een inclusieve arbeidsmarkt.
De gezamenlijke doelstelling van onderwijsinstellingen, ondernemers en overheden in de Leidse regio is het verkleinen en het zoveel mogelijk voorkomen van kwantitatieve en kwalitatieve verschillen tussen vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt om zo de economische kracht van de Leidse regio te versterken.
21
3.3
Acties bij doelstelling 31
Voornemen
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
20. Periodiek overleg De drie O’s organiseren met elkaar een periodiek (voorstel 2 x per jaar) overleg. Dit overleg dient om de actuele arbeidsmarktmonitor te bespreken, overige informatie uit te wisselen en hierover afspraken te maken. Tevens dient dit overleg om wensen of knelpunten aan de orde te stellen. N.B. n.a.v. actie 20 wordt uitvoering gegeven aan acties 21 t/m 27.
Trekker: Economie 071 Partners: alle partners Economische agenda
Netwerken, structuur brengen en in stand houden, strategische blik op arbeidsmarkt
vanaf 2014
2
21. Arbeidsmarktmonitor De 3 O’s ontwikkelen gezamenlijk een transparante, arbeidsmarktmonitor die periodiek betrouwbare, informatie levert over de huidige en toekomstige arbeidsmarktontwikkelingen in de Leidse regio. Alle betrokken partijen stellen hun gegevens hiervoor beschikbaar.
Trekker: RPA Partners: Holland Rijnland, LiS, UWV
Dynamische arbeidsmarktmonitor
2014
2 (Aanhaken op arbeidsmonitor Regionaal Platform Arbeidsmarkt Rijn Gouwe of eigen monitor opzetten)
22. Instroom vergroten in tekortsectoren Scholieren, studenten en werkzoekenden stimuleren om de keuze te maken voor een opleiding of baan in één van de (toekomstige) tekortsectoren, door middel van gerichte voorlichting. Onderwijsinstellingen en ondernemers in de Leidse regio dragen gezamenlijk bij aan opleidingen voor de toekomstige tekortsectoren. Op basis van de uitkomsten van het periodiek overleg wordt besloten op welke manier invulling wordt gegeven aan deze actie en welke tekortsectoren het betreft. NB: Voor financiering gebruik maken van landelijke en Europese subsidies.
Trekker: BV Leiden Partners: Janssen Biologics, VNO NCW, onderwijs en ondernemers tekortsectoren, Ons Platform
Tekort verkleinen in tekortsectoren
2014
2 (subsidie Techniekpact, Holland Rijnland)
Doelstelling 3 - Onderwijs & arbeidsmarkt Voornemen 3.1 – Informatie delen en samen monitoren
Voornemen 3.2 – Werken aan onderwijsaanbod dat kwantitatief en kwalitatief aansluit op de vraag van de arbeidsmarkt
1 22
Gemeente Voorschoten onderschrijft de voornemens uit deze paragraaf Onderwijs & Arbeidsmarkt inhoudelijk, maar heeft nog niet besloten of ze meedoet met de uitvoering van de acties van doelstelling 3 vanwege lopende discussies ontrent arbeidsmarktregio’s.
Voornemen
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
Voornemen 3.3 – Een leven lang leren en doorlopende leerlijnen
23. VMBO-MBO-HBO-Bedrijfsleven Het doorleren in de eigen ’beroepskolom’ wordt gestimuleerd
Trekker: ROC, Janssen Biologics en ondernemers per sector Partners: onderwijsinstellingen, Ons Platform
Meer studenten die doorleren
2015
3
24. Uitval MBO voorkomen Vroegtijdig schoolverlaten wordt voorkomen in de Entree-opleiding. Daartoe worden met partners passende maatregelen bedacht en uitgevoerd.
Trekkers: ROC’s en Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC)
Minder uitval MBO
2014
2 (taak onderwijs)
Voornemen 3.4 – Voldoende stages en leerwerkplekken
25. Impuls BBL/Stages/leerwerkplekken Initiatieven en instrumenten over vraag en aanbod van stages op MBO en HBO niveau worden bij elkaar gebracht. Onderwijsinstellingen en ondernemers maken per sector en per onderwijsniveau het stage aanbod inzichtelijk. Er is extra aandacht voor BBL (beroepsbegeleidende leerwegen in het MBO). Meer bedrijven worden erkend als leerwerkbedrijf (geaccrediteerd). Op termijn wordt mogelijk een integraal platform opgezet voor stages en leerwerkplekken.
Trekkers: BV Leiden en Koepel Leidse regio Partners: VNO NCW, Hogeschool Leiden, ROC’s Te betrekken: Samenwerking Beroepsonderwijs & Bedrijfsleven (SBB), Holland Space Cluster, onderwijs, zorg- en welzijninstellingen
Meer stages en leerwerkplekken
2014
2
Voornemen 3.5 – Streven naar een inclusieve arbeidsmarkt
26. Leidse regio Werk-top Gemeenten organiseren een ‘Leidse regio Werk-top’ voor de 3 O’s om werkgevers en onderwijs (opnieuw) te betrekken bij ‘de onderkant van de arbeidsmarkt in crisistijd’ én ter voorbereiding op de invoering van de Participatiewet in 2015.
Trekkers: BV Leiden en gemeente Leiden Partners: VNO NCW, Koepel Leidse regio, Hogeschool Leiden en ROC Leiden
Commitment verkrijgen van werkgevers en onderwijsinstellingen en een actieplan
2014
1
27. Stroomlijnen werkgeversdienstverlening We organiseren de werkgeversdienstverlening (voor verschillende regelingen) helder en in samenspraak met ondernemers en onderwijs. Zo worden werkgevers maximaal bediend in het aantrekken van mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Hierbij haken we aan bij het initiatief van DZB, die reeds accountmanagement en werkgeversservice heeft georganiseerd (sinds januari 2012) en bij landelijke initiatieven.
Trekker: werkbedrijf gemeente Leiden Partners: DZB Leiden, BV Leiden, LUMC, te betrekken: UWV en Holland Rijnland (project 3D, werkgroep werkgeversdienstverlening) en afstemmingsteam (UWV, sociale diensten en sociale werkvoorziening in Holland Rijnland.)
Maximale service naar werkgevers
2014
2
23
24
4. Vestigingsklimaat, ruimte & mobiliteit 4.1 Doelstelling
4.2 Voornemens
Het vestigingsklimaat is het economisch fundament van de regio, het substraat waarop sleutelsectoren, nieuwe clusters en de brede economie groeit. Het vestigingsklimaat is bepalend voor de concurrentiekracht van regio’s en bestaat enerzijds uit menselijk kapitaal – een passende arbeidsmarkt en ondernemerschap - en anderzijds uit de ‘hardware’ van ruimte om te ondernemen, (inter) nationale bereikbaarheid en optimale ontsluiting van economisch belangrijke locaties. Daarnaast is er nog zoiets als de ‘software’, met zeer relevante maar lastig meetbare factoren, zoals de quality of life, de beleving van groen in en om de stad, gastvrijheid, imago, een stabiele politieke omgeving en een organiserend vermogen.
De doelstelling is met de partners uitgewerkt naar zes voornemens: 4.1 Zorgen voor voldoende en complementair aanbod van werklandschappen en andere werklocaties binnen de regio. 4.2 Verbeteren bereikbaarheid van economische hotspots in de regio. 4.3 Verkennen ontwikkelingsmogelijkheden van economische kanslocaties die ontstaan door verbeterde infrastructuur. 4.4 Optimaliseren digitale bereikbaarheid. 4.5 Harmoniseren regelregime binnen de agglomeratie en wegnemen obstakels voor ondernemers. 4.6 Verkennen van kansen om de kwaliteit van leven en de software van de regio nog beter aan te laten sluiten bij behoeften van ondernemers, investeerders en (kennis) werkers.
De vierde doelstelling van de Economische agenda is het aantrekkelijker maken van het vestigingsklimaat van de Leidse regio. Dat betekent: het zorgen voor voldoende en complementair aanbod van ruimte voor bedrijven & kantoren, verbeteringen in de bereikbaarheid die nodig zijn om de economie te laten floreren en het toevoegen van ruimtelijke kwaliteit en voorzieningen op de knopen van het stedelijk netwerk.
25
4.3
Acties bij doelstelling 4
Voornemen
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
28. Regiovisie werklandschappen We stellen een regiovisie werklandschappen op met profielen voor verschillende typen bedrijventerreinen. Als onderdeel van deze visie wordt voor de verschillende terreinen in de regio een profielomschrijving gemaakt. In deze visie is tevens een structuurkaart opgenomen met de terreinen van de regio
Trekker: gemeente Leiden Partners: regiogemeenten, Koepel Leidse regio
Visie en structuurkaart
Najaar 2013
1
29. Ontwikkeling en beheer bedrijventerreinen met ondernemers In overleg zal bekeken of het bedrijfsleven een adviesrol kan nemen bij de ontwikkeling en vulling van bedrijventerreinen en een praktische rol bij het beheer daarvan. We starten met pilots voor een aantal grotere werklandschappen.
Trekkers: Regiogemeenten Partners: Platform Belangenbehartiging Ondernemersverenigingen (PBO), Koepel Leidse regio.
Samenwerking in beheer werklocaties
2014
2
30. Regiovisie detailhandel en kantoren De regiogemeenten zijn voornemens om een regionale detailhandels-(structuur)visie op te stellen, bij voorkeur op #071 niveau. Bezien wordt of regionale afstemming op de schaal van de Leidse regio voor kantoren toegevoegde waarde heeft. In dat geval zal ook daarvoor een gezamenlijke #071-visie worden opgesteld.
Trekkers: Gemeente Leiden en regiogemeenten Partners: Holland Rijnland, Provincie Zuid Holland
Agglo-visie op kantoren en detailhandel
2015
3
31. Aanpassen ruimtelijk beleid De regiogemeenten passen bij actualisatie hun structuurvisie of bestemmingsplannen aan op de Beleidsvisie werklandschappen en eventuele andere beleidsvisies.
Trekkers: Regiogemeenten
Geharmoniseerd beleid
Vanaf 2014
2
Doelstelling 4 – Vestigingsklimaat, ruimte & mobiliteit 4.1 - Zorgen voor voldoende en complementair aanbod van werklandschappen binnen de regio
26
Voornemen
4.2 - Verbeteren bereikbaarheid van economische hotspots in de regio
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
32. Wegwijzer bedrijfslocaties De regiogemeenten komen met een voorstel hoe ze bedrijven het beste kunnen ondersteunen bij hun zoektocht naar een vestigingslocatie in de regio. Speciale aandacht gaat uit naar de life sciences & health en andere sectoren waarmee de regio haar bereik wil verbreden.
Trekkers: Regiogemeenten Leiden Partners: Koepel Leidse regio, ROM, bedrijfsmakelaars
Operationeel systeem á la experiment vraag en aanbod (EVA) op niveau Leidse regio of ‘Steenworp’ dat voorziet in behoefte ondernemers
2015
3
33. Leidse agglomeratie bereikbaar (LAB071) Opstellen en uitvoeren bereikbaarheidsagenda op regioschaal: LAB071.
Trekker: LAB 071
Betere interne bereikbaarheid agglomeratie
Plan: 2013 Uitvoering: vanaf 2014
2
34. Beter bereikbare werklocaties Uitwerken in het kader van LAB071: in overleg met ondernemers proberen de regiogemeenten de bereikbaarheid op en in de directe omgeving van de belangrijkste werklocaties te optimaliseren (bv. via gezamenlijke parkeeroplossingen, parkeernormen, fietsen, looproutes, OV), zonder dat dit grote investeringen vergt. Er wordt gestart met voorbeeldprojecten voor het Bioscience Park, Businesspark A4, Dobbewijk, het W4-gebied en Roomburg.
Trekker: LAB 071 Partner: VNO NCW
Plannen van aanpak voor enkele terreinen worden uitgevoerd.
2014
2
27
Voornemen
28
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
35. HOV-kennislijn Uitwerken in het kader van LAB071: wij dragen bij aan de doorontwikkeling van de ‘HOV-kennislijn’, die de belangrijkste kennis- en onderwijslocaties in de agglomeratie frequent met elkaar en met Leiden CS gaat verbinden.
Trekker: LAB 071 Partners: onderwijsinstellingen
Frequent en herkenbaar (branding!) HOV
2013-14
2
36. (OV)-bereikbaarheid centrum Leiden vanuit de regio, stadassen en transferia Uitwerken in het kader van LAB071: om een zo groot mogelijke arbeidsmarkt te kunnen aanboren, is het belangrijk dat de (H)OV-bereikbaarheid van het centrum en de belangrijkste werklocaties vanuit de agglomeratie en het verdere HollandRijnland wordt verbeterd en de frequentie omhoog gaat. Voor culturele voorzieningen en de brede economie is het centrum van Leiden een toplocatie, maar de bereikbaarheid daarvan is een zorgpunt. Ontvlechting van de verschillende modaliteiten (bussen, auto’s, fiets- en looproutes) zou één van de oplossingsrichtingen kunnen zijn, naast het voorzien in voldoende parkeervoorzieningen. Ook de ontwikkeling van stadsassen van de buitenring van de agglomeratie naar de binnenring van Leiden en verder richting binnenstad is relevant. Zeker in combinatie met enkele goedgekozen transferia. De haalbaarheid wordt onderzocht in het kader van LAB071.
Trekker: LAB 071 Partner: Holland Rijnland
Succesvolle lobby voor prioriteiten kennisregio Agenda bereikbaarheid
2015
3
Voornemen
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
4.3 - Verkennen ontwikkelingsmogelijkheden van economische kanslocaties die ontstaan door verbeterde infrastructuur
37. Kaderstellende visie en business cases hotspots De betrokken gemeenten zullen de ontwikkelmogelijkheden van enkele kanslocaties onderzoeken en besluiten of één of meer gebieden in ontwikkeling worden genomen. Een kaderstellende visie wordt ontwikkeld voor de de A4-zone, het MEOB-terrein in Oegstgeest en Roomburg/Meerburg in Leiden en Zoeterwoude. Hierbij is het van belang dat niet alleen de verbeterde hoofdinfrastructuur, maar ook de interne ontsluiting met onder andere de rest van de stad en regio. Op basis van de resultaten worden business cases voor de hotspots samen met marktpartijen ontwikkeld.
Trekkers: Regiogemeenten Partners: Marktpartijen
Planverkenningen met businesscases voor 1 of meer pilots
2015
3
38. Doorontwikkelen economische hotspots De belangrijkste zones voor de kenniseconomie van de Leidse regio worden verder doorontwikkeld. Te weten: het CS-gebied en de omgeving van het Bioscience Park.
Trekker: Gemeente Leiden Partners: BSP Foundation, Universiteit Leiden, gemeente Oegstgeest, Koepel Leidse regio
Ruimte voor life sciences, health en andere stuwende werkgelegenheid
Lopende trajecten
2
39. Inventarisatie optimaliseren digitale bereikbaarheid Als onderdeel van de beleidsvisie Werklandschappen wordt een inventarisatie gemaakt van de mogelijkheden om de digitale bereikbaarheid van de werklocaties te optimaliseren.
Trekker: onbekend
Behoeften ondernemers en witte vlekken in kaart
40. Hotspots vrije WiFi binnensteden en BSP We streven naar vrij toegankelijke Wi-Fi in de binnensteden en centra voor 2016.
Trekker: Gemeente Leiden Partners: Regiogemeenten, Stichting Wireless / coöperatieve aanleg en beheer
Koploper regio op vlak gastvrije WiFi
4.4 - Optimaliseren digitale bereikbaarheid
4
2014-15
1
29
Voornemen
4.5 – Harmoniseren regelregime binnen de agglomeratie en wegnemen obstakels voor ondernemers
30
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
41. Hotspots vrije WiFi Ontmoetingsplekken regio We streven naar vrij toegankelijke WiFi op alle ontmoetingsplekken van de regio
Trekker: gemeente Leiden Partners: regiogemeenten, Stichting Wireless / coöperatieve aanleg en beheer
Koploper regio op vlak gastvrije WiFi
2015
3
42. Digitale topvoorzieningen werklocaties We streven naar optimale vaste internetverbindingen (glasvezel en back-up faciliteiten) voor de werklocaties in de regiogemeenten in 2015 en dat de meeste woonwijken goed digitaal bereikbaar zijn in 2017.
Trekker: onbekend
Koploper regio qua digitale bereikbaarheid
43. Enquête belemmeringen regelgeving Regeldruk, onduidelijkheid in regelgeving en verschillen tussen gemeenten in regelgeving worden door ondernemers vaak als probleem genoemd. We gaan via een enquête of survey proberen scherp te krijgen waar precies de knelpunten zitten. Hierbij worden ook de bevindingen van het Regionaal Meldpunt Regeldruk van de Kamer van Koophandel betrokken. Naar bevinding van zaken gaan we werken aan verdere optimalisatie.
Trekkers: Regiogemeenten, Uitkristallisering van dit actiepunt n.a.v. rol KvK
Overzicht van knelpunten + mogelijke interventies
44. Experiment regelvrije ontwikkeling nieuwe werklocaties We stimuleren gericht het experiment bij ontwikkelen van (tijdelijke) nieuwe werklocaties of bedrijfsverzamelgebouwen door het wegnemen van obstakels in regelgeving en financiering en door partijen bij elkaar te brengen. Indien nodig worden ook andere regiogemeenten hierbij betrokken.
Trekkers: Regiogemeenten Partners: provincie Zuid Holland, marktpartijen
Twee pilots met lessen over do’s en dont’s bij ontwikkeling van tijdelijke functies
4
2015
3
4
Voornemen
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
4.6 - Verkennen van kansen om de kwaliteit van leven en de software van de regio nog beter aan te laten sluiten bij behoeften van ondernemers, investeerders en (kennis)werkers.
45. Survey software vestigingsklimaat Leidse regio Om de zachte factoren van het vestigingsklimaat te kunnen verbeteren, is het van belang inzicht te hebben in de behoeften van verschillende doelgroepen (kenniswerkers, investeerders, internationale bedrijven). We doen een survey naar de waardering die in de regio gevestigde bedrijven en kenniswerkers hebben voor de zachte factoren van het regionale vestigingsklimaat. Wat zien ze als sterke punten en waar liggen hun behoeften? We onderzoeken de waardering en behoeften van verschillende doelgroep segmenten en doen op basis hiervan aanbevelingen voor verbetering van het zachte vestigingsklimaat.
Trekkers: Regiogemeenten
Aanbevelingen voor verbetering zacht vestigingsklimaat
2015
3
31
32
5. Regiomarketing & acquisitie 5.1 Doelstelling
5.2 Voornemens
De Leidse regio heeft een groot aantal kwaliteiten om trots op te zijn: de ligging, uitstekende ontsluiting, het welvaartsniveau, het gevarieerde woonaanbod, het internationale culturele leven enzovoorts. Lang niet alle potentiele bedrijven, bewoners en bezoekers zijn echter bekend met deze kwaliteiten van de Leidse regio.
Om de vijfde doelstelling te bereiken werken de partners van de Economische agenda de komende jaren samen aan vier voornemens: 5.1 We gaan een eenduidig en breed profiel voor de Leidse regio formuleren en communiceren richting de doelgroepen: Leiden is een talentenregio. 5.2 Gemeenten en onderwijsinstellingen spannen zich er voor in om studenten over de gehele onderwijskolom van MBO, HBO en WO aan te trekken en te behouden voor de arbeidsmarkt. 5.3 Behouden en aantrekken van bedrijven via een gezamenlijke marketing- en acquisitiestrategie gericht op de sterke sectoren van de regio. 5.4 Aantrekken van meer (inter)nationale congressen naar de regio die passen bij het gewenste profiel van kennis- en talentenregio.
De vijfde en laatste doelstelling van de Economische agenda is de Leidse regio te vermarkten richting talent en bedrijven. Het gaat zowel om het behouden van talent en bedrijven als het aantrekken van nieuw talent en bedrijven. Dit doen we door de Leidse regio gezamenlijk, uniek en onderscheidend te profileren richting deze doelgroepen.
33
5.3
Acties bij doelstelling 5
Voornemen
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
46. Digitale regiomarketing toolbox We werken samen aan het opstellen van een eenduidig en onderscheidend profiel met Unique Selling Points van de Leidse regio. Deze vormen de basis voor een op te stellen digitale regiomarketing toolbox. Deze toolbox is een flexibele en uitgebreidere variant van het bidbook van WFIA en bestaat uit teksten (Nederlands, Engels en mogelijk andere talen), beelden en andere modules die de sterktes van de regio uitdragen. De partners communiceren over de regio op basis van het gezamenlijk geformuleerde profiel en merknaam en gebruiken onderdelen uit de toolbox in hun communicatie-uitingen naar de doelgroepen. De regiomarketing toolbox wordt regelmatig vernieuwd en uitgebreid met nieuwe feiten en foto’s.
Trekker: Leiden Marketing Partners: Dorpslab Oegstgeest, UvL, Regionale Ontwikkelingsmaatschappij (ROM)/WFIA, Cultuurfonds Leiden, regiogemeenten, Hogeschool Leiden, ROC’s, Platform voor Ondernemers Oegstgeest, BSP, Corpus
Digitale regiomarketing toolbox met teksten, beelden en modules over de onderscheidende en unieke kracht van de regio
2013-2014
2
47. Regionale merknaam en beeldmerk Leiden Marketing bedenkt een pakkende merknaam en beeldmerk voor de regio en zorgt ervoor dat deze door de andere partijen ook gedragen wordt.
Trekker: Leiden Marketing Partner: WFIA/ROM
Regionale merknaam en beeldmerk waar draagvlak voor is bij de triple helix
Najaar 2013
2
Doelstelling 5 - Regiomarketing & acquisitie 5.1 - Een eenduidig en breed profiel voor de Leidse regio formuleren en communiceren richting de doelgroepen: Leiden is een talentenregio
34
Voornemen
5.2 - Behouden en aantrekken van studenten over de gehele onderwijskolom
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
48. Lobby provincie, Rijk en EU De contacten met de rijks- en provinciale overheden worden geïntensiveerd om de beeldvorming over de Leidse regio te verbeteren. Daarnaast wordt de (bestuurlijke) lobby in Den Haag en EU verbeterd. Gemeente Leiden is trekker van deze actie en alle andere partijen nemen de Leidse regio mee in hun contacten en lobbywerk.
Trekker: Gemeente Leiden Partners: ondernemers en onderwijsinstellingen, Holland Rijnland
Warme contacten met provincies, rijk en EU
Continu
2
49. Aanbod productiemedewerkers Het ROC Leiden, Mondriaan en LIS en het Bio Science park bedenken samen een strategie om ervoor te zorgen dat het aanbod van productiemedewerkers (MBO niveau) accuraat blijft. N.B. Link met doelstelling 3 en koppeling met programma Leiden Kennisstad (ambacht)
Trekker: ondernemersvereninging BSP Partners: ROC’s, LIS, BSP
Aansluiting aanbod & vraag tussen BSP bedrijven en opleidingen
2014
2
50. Talentpool Leidse regio De Universiteit Leiden en de Hogeschool Leiden richten een Talentenpool Leidse regio op. Dit is een pool van mensen die inzetbaar zijn op R&D functies op HBO en WO niveau. Partijen geven hier publiciteit aan, ten behoeve van de beeldvorming richting R&D bedrijven van Leidse regio als talentenregio en ondersteuning van R&D bedrijven in de regio. In een Plan van Aanpak (PvA) wordt uitgewerkt wat precies verstaan wordt onder de Talentpool.
Trekker: Universiteit Leiden Partners: Hogeschool Leiden, Holland Rijnland
PvA Talentpool
Najaar 2013; 1e opzet in PvA
1
35
Voornemen
5.3 - Behouden en aantrekken van bedrijven via een gezamenlijke marketing- en acquisitiestrategie gericht op de sterke sectoren van de regio
36
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
51. Regiomarketing voor studenten Universiteit Leiden, Hogeschool Leiden en de ROC’s Leiden, Mondriaan en de LIS communiceren de sterke punten van de regio (cultuur, evenementen, studentenhuisvesting, et cetera) in hun marketing richting studenten. Elementen uit de regiomarketing toolbox worden ingezet tijdens open dagen voor scholieren en studenten. N.B. Link met actie 46
Trekker: Hogeschool Leiden Partner: Leiden Marketing (kennistafel)
De sterke punten van de regio zijn bekend bij (toekomstige) studenten, zodat dit leidt tot huisvesting en arbeidspotentieel voor Leidse regio.
Vanaf najaar 2013
2
52. Bedrijven acquisitie WFIA/ROM heeft de kerntaak om buitenlandse bedrijven naar West Nederland te trekken. In de acquisitie inspanningen richting nieuwe bedrijven neemt WFIA/ROM de kwaliteiten van de Leidse regio nadrukkelijk mee en maakt hierbij gebruik van de toolbox. WFIA/ROM kan alle deelnemers (3 O’s) benaderen voor informatie of kennismaking om prospects warm te maken voor de Leidse regio.
Trekker: WFIA/ROM Partner: triple helix
Toolbox wordt gebruikt bij acquisitie van bedrijven
Continu
2
53. Bedrijven acquisitie BSP Leiden Bio Science Park en WFIA zullen de komende drie jaar nieuwe en extra inspanningen doen op het gebied van acquisitie van bedrijven uit binnen en buitenland. BSP richt zich op Nederland, Europa, Verenigde Staten, Japan en Taiwan (project in het kader van Leiden Kennisstad).
Trekkers: Leiden Bio Science Park en WFIA/ROM
Bedrijven die zich op BSP vestigen
Continu
2
Voornemen
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
5.4 - Aantrekken van meer (inter)nationale congressen naar de regio die passen bij het gewenste profiel van kennis- en talentenregio
54. Strategie internationale congressen De Universiteit Leiden en Leiden Marketing bedenken samen een strategie om meer (inter) nationale congressen naar de Leidse regio te halen. Het regionale MKB wordt door Leiden Marketing gekoppeld aan de congresmarkt (welke bedrijven kunnen profiteren van de congresmarkt?) en legt een verbinding tussen deze bedrijven en congresmarketeers.
Trekker: Leiden Marketing Partners: hotels en congreslocaties, o.a. Corpus, LUMC, Universiteit Leiden
Strategie congressen Matches tussen MKB en congresmarketeers
Start najaar 2013
1
55. Continuering Expat Centre Leiden Het huidige Expat Centre Leiden (loket internationale kenniswerkers) is van belang en moet geborgd worden voor de lange termijn. Er wordt een plan van aanpak voor de borging van het Expat Center opgesteld.
Trekker: Leiden Marketing
Plan van aanpak voor continuering Expat Centre Leiden
2015
3
56. Acquisitiestrategie zakelijke dienstverlening Er wordt door de vijf regiogemeenten in samenwerking met de WFIA een gerichte acquisitiestrategie ontwikkeld voor de vestiging van hoofdkantoren en andere zakelijke dienstverlening in de Leidse regio.
Trekker: WFIA/ROM Parters: regiogemeenten
Acquisitiestrategie
2015
3
37
38
6. Organisatie Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
57. Stuurgroep Economische agenda De stuurgroep Economische agenda speelt een coördinerende rol in de uitvoering, als platform voor economische samenwerking op de schaal van de Leidse kennisregio. Bekeken wordt of verdere doorgroei naar een tripartite ‘development board’ – eventueel ondersteund door een gezamenlijke werkorganisatie – een logisch vervolg is. Dit is mede afhankelijk van de ambities op regioschaal en de mate waarin het lukt ons ‘uitvoeringsprogramma’ concreet te maken. De stuurgroep bewaakt de grote lijnen: visie, voornemens en de verbinding tussen de thema’s.
Tripartiete stuurgroep
Stuurgroep Economische agenda operationeel
Continu
1
58. Capaciteit in de eigen organisatie vrij maken Stuurgroep leden spannen zich er voor in om de capaciteit vanuit de eigen organisatie vrij te maken die nodig is om regionale initiatieven op weg te helpen én om de resultaten te verankeren.
Stuurgroep leden
Capaciteit voor uitvoering
Continu
1
Organisatie Sturing op de uitvoering
39
40
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
Uitvoeringsorganisatie
59. Kwartiermaken uitvoeringsorganisatie: programmamanager Economische agenda en tripartiete coördinatiegroep Gedurende de looptijd van het uitvoeringsprogramma – 2013 tot 2015 – geeft de gemeente Leiden de nodige ambtelijke ondersteuning aan de stuurgroep. Deze secretaris c.q. programmamanager helpt de uitvoering van de regionale agenda aan te jagen. De partners zijn steeds ‘eigenaar’ van één of meer acties; de programmamanager is de spelverdeler en opereert met gezicht en gewicht namens de tripartite samenwerking. Rondom de programmamanager wordt een tripartite coördinatiegroep geformeerd met vertegenwoordigers van de gemeenten, ondernemers en kennisinstellingen. Zij helpen mee de verschillende gezamenlijke acties te beleggen ´in de lijn´ en te verknopen met uitvoering in eigen huis of door de eigen achterban. Ook staan zij voor het belang van het eigen domein: de publieke zaak, het ondernemersklimaat of het belang van goed onderwijs.
Trekker: gemeente Leiden Partner: tripartiete coördinatiegroep
Aanjagen van de uitvoering
Continu
1
Programmering en monitoring
60. Jaarprogramma en jaarverslag Dit uitvoeringsprogramma zal jaarlijks worden geactualiseerd in de vorm van een jaarprogramma, waarbij dan tevens wordt gerapporteerd over de voortgang.
Trekker: Programmamanager Partner: Tripartiete coördinatiegroep
Actueel uitvoeringsprogramma
Jaarlijks, laatste kwartaal van het jaar
1
Financiering
Actie
Trekker/partners
Beoogd resultaat
Planning
Categorie
61. Economische monitor en nulmeting Een economische monitor voor de Leidse kennisregio zal worden ontwikkeld met indicatoren die representatief zijn voor de doelstellingen van de agenda. We maken zoveel mogelijk gebruik van bestaande data van de afdelingen statistiek van de gemeenten en kengetallen die door de ondernemersorganisaties en onderwijsveld worden bijgehouden.
Trekker: Programmamanager Partner: tripartiete coördinatiegroep
Monitoring
Nulmeting najaar 2013 Monitoring jaarlijks, laatste kwartaal van het jaar
1
62. Aanjaagbudget De gemeente Leiden stelt capaciteit beschikbaar voor het programmabeheer. Bekeken wordt of het mogelijk is voor 2014-2015 een bescheiden budget beschikbaar te stellen om de uitvoering van het programma aan te jagen via onderzoek, ontmoetingen, promotie, lobby enzovoorts.
Gemeente Leiden (programmabeheer)
Aanjaagbudget
Continu
1
41
14 oktober 2013
Jasmijn Bongers, Lisanne Korteling, Bas van Meggelen, Piet Minderhoud (Leiden),
datum
schrijfteam
Laurens Elzinga (Voorschoten), Gerbrand Kuipers (Leiderdorp), Ton Orleans (Zoeterwoude), Laura Platte (Oegstgeest)
Pieter van Ree en Maike de Lange (RHDHV)
Gert Jan Hospers (Universiteit van Twente), Peter Louter (Bureau Louter) en Pieter Tordoir (Universiteit van Amsterdam)
procesbegeleiding
met medewerking van
Kennis & Werk #071 Economische agenda Leidse regio 2020 14 oktober 2013
Huisstijl maart 2013
Kennis & Werk #071 Economische agenda Leidse regio 2020
Gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude Met medewerking van: Koepel Leidse regio, Hogeschool Leiden, Kamer van Koophandel Den Haag, het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), ROC Leiden, de Universiteit Leiden en VNO-NCW Rijnland
Vastgesteld door de stuurgroep Economische agenda op 14 oktober 2013
“ Leiden is een gewilde plek: de economie en bevolkingsomvang blijven groeien tot 2020. De mogelijkheden in de stad zelf zijn beperkt, maar de omliggende gemeenten kunnen en willen de ruimte geven. De Leidse economie ís de economie van de regio. Robert Strijk (Wethouder EZ van Leiden)
”
Voorwoord Een plek in de top van Europese kennisregio’s, dat is een positie die we als Leidse regio hebben op het vlak van life sciences & health. Maar ook een plek die we elke dag moeten bevechten, omdat andere topregio’s eveneens trekken aan talenten en bedrijven. De Leidse regio is een talenten regio.We vinden het een uitdaging om het MKB van de regio mee te laten profiteren van de sterke top. Nieuwe banen op alle niveaus en een arbeidsmarkt die klaar is voor de toekomst, dat is ons doel. Daar horen bij: onderwijs en ondernemerschap dat vooruit loop op vragen en eisen vanuit de samenleving in 2020. En een vestigingsklimaat dat uitnodigt om te ondernemen en om je thuis te voelen. Met gepaste trots presenteren wij u voorliggende Economische agenda voor de Leidse regio. Dit is het resultaat van een half jaar van intensieve samenwerking tussen vijf ‘ 071-gemeenten’ en vertegenwoordigers van ondernemerskoepels, onderzoek en onderwijs. Die samenwerking heeft al veel inspiratie opgeleverd. Het resultaat is een visie waarop we elkaar als bestuurders kunnen vinden en een groslijst van acties die we de komende jaren samen zouden kunnen oppakken. Dat neemt niet weg dat we ook graag met u – onze achterban – de dialoog aangaan om van u te horen of u zich kunt vinden in de lijnen naar de toekomst en de uitwerking daarvan. Vandaar deze testversie. Wat zijn úw prioriteiten? Het najaar van 2013 wordt gebruikt voor de dialoog met de gemeenteraden en de achterbannen van ondernemers en kennisinstellingen. Uw input verwerken we in de uiteindelijke Economische agenda Leidse regio: Kennis & Werk #071. Maar ondertussen gaan we al aan de slag met de acties die we de afgelopen maanden in gang hebben gezet. Immers: mensen maken samen de regio! Robert Strijk, Inge Adema, Mirjam Ates, Willem te Beest, Thea Dickhoff, Jan-Jaap de Haan, Johanna Haanstra, Jeroen Knigge, Ruud Kukenheim, Agnita Mur, Bastiaan de Roo, Jan Versteegh, Herbert Zilverentant,
Wethouder van Leiden (voorzitter stuurgroep) Wethouder van Voorschoten Wethouder van Zoeterwoude Vice-Voorzitter College van Bestuur Universiteit Leiden Voorzitter Stichting Ondernemend Leiden, namens de Koepel Leidse regio Wethouder van Leiden Wethouder van Oegstgeest Voorzitter College van Bestuur ROC Leiden Directeur Research LUMC Lid College van Bestuur Hogeschool Leiden Regiodirecteur Kamer van Koophandel Den Haag Voorzitter VNO-NCW Rijnland Wethouder van Leiderdorp
5
Ambitie: duurzame plek in de top van Europese kennisregio’s
Economische structuur versterking
Ondernemerschap & starters
Onderwijs & Arbeidsmarkt
Vestigings Klimaat, ruimte & mobiliteit
Werk landschappen
Regiomarketing & acquisitie
Life sciences, Health & Zorginnovatie
Opleiden in ondernemen
Informatie delen
Verbinding stuwende & verzorgende economie
Starters en doorgroeiers
Aansluiting vraag - aanbod
Bereikbaarheid hotspots
Studenten aantrekken
Verbreden portfolio
Bedrijfs huisvesting
Doorlopende leerlijnen
Kanslocaties
Acquisitie bedrijven
Toegankelijke informatie
Stages en leerwerk-plekken
Digitale bereikbaarheid
Congressen aantrekken
Inclusieve arbeidsmarkt
Harmoniseren regels
Software vestigings klimaat
Figuur 1: doelenboom Economische agenda Leidse regio
Eenduidig profiel
Samenvatting: Kennis & Werk #071 De Leidse regio is de meest kennisintensieve regio van ons land blijkt in onderzoeken. Een sterke positie die elke dag opnieuw verdiend moet worden. Daarvoor hebben de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude de handen ineen geslagen, samen met ondernemerskoepels en ondernemersverenigingen en met de besturen van Universiteit Leiden, Hogeschool Leiden, en regionale opleidingen centra. De gezamenlijke ambitie is een blijvende plek in de top van Europese kennisregio’s met life sciences & health als speerpunten. Een sterke top zorgt voor een solide basis en andersom. Met de Economische agenda zetten we op weg naar 2020 in op internationale kennis én op nieuwe banen en nieuwe markten voor het midden- en kleinbedrijf in de regio zelf. De Leidse agglomeratie functioneert als een dagelijks systeem van woon-, werk- en winkelrelaties, maar veel mensen werken buiten de regio. Stad en ommelanden hebben elkaar hard nodig: Universiteit, Leiden Bio Science Park en medische centra zijn motoren van de kenniseconomie, maar de ruimte om te ondernemen en om te produceren is bescheiden. De regiogemeenten willen samen complementaire werklocaties en woonmilieus ontwikkelen. De Leidse regio ligt gunstig midden in de Randstad, is uitstekend bereikbaar, deels in het groene hart gelegen met duinen en kust om de hoek. Als kennisregio is de Leidse regio één van de hoekpunten van de Zuidvleugeleconomie en tegelijk nauw verbonden met de Schipholeconomie en de Noordvleugel. Die positie willen we de
komende jaren verder uitbreiden: zelf het spel maken door verbindingen aan te gaan. De Economische agenda zet allereerst in op structuurversterking: versterken van onderscheidende topsectoren life sciences & health, biomedische toepassingen en zorg. Sterk gespecialiseerde regio’s zijn kwetsbaar. Uitdaging is daarom de top te verbreden. De Leidse regio zoekt de verbreding in de samenwerking met greenports/agrarische sector voor wat betreft biobased economy en met Noordwijk en Delft op het vlak van space. De centrale ligging van Leiden is een kans voor zakelijke dienstverlening; de regio ziet vooral een niche voor spelers in de markt van gezondheid, pensioenen en verzekeringen. Creatieve economie en de cultuursector kunnen ook bijdragen aan structuurversterking. Belangrijk is dat de komende jaren betere aansluiting ontstaat tussen de stuwende economie en de dienstverlening c.q. verzorgende economie in de regio zelf. Het bij elkaar brengen van business en belangen zien wij als een belangrijke uitdaging. Met het oog op structuurversterking wil de samenwerking van gemeenten, bedrijfsleven en kenniswereld ondernemerschap stimuleren, kansen geven aan kennisstarters & opschaling van marktrijpe initiatieven, zorgen voor betere aansluiting tussen onderwijs, arbeidsmarkt en vragen vanuit de samenleving. De gemeenten werken aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat:
campussen en onderscheidende werklandschappen, goed fysiek bereikbare economische hotspots, optimale digitale bereikbaarheid en het wegnemen van onnodige regeldruk voor ondernemers. De Leidse regio is een talentenregio. Het vinden & binden van bedrijven, kenniswerkers en studenten, dat is de uitdaging die kennisregio’s de komende decennia aangaan. De kwaliteit van leven in de Leidse regio kan daarbij van doorslaggevende betekenis zijn. Goed zijn én het verhaal vertellen: de Economische agenda is het vertrekpunt voor gezamenlijke inspanningen op het vlak van marketing en acquisitie. Mensen maken samen de regio. Kennis & Werk #071 is een uitnodiging aan markt en samenleving om samen initiatief te nemen. Dat doen we op het niveau van de Leidse regio zelf, maar ook samen met de buren binnen Holland Rijnland en met de metropoolregio’s van Zuidvleugel en Noordvleugel. Voorliggende Economische agenda is uitgewerkt naar een voorlopig uitvoeringsprogramma 2013-2015 met een groslijst van concrete acties. Een deel is laaghangend fruit dat nog dit najaar kan worden geplukt. Andere acties veronderstellen nadere verkenning, het engagement van marktpartijen en financieel commitment van alle partijen. De samenwerking wil daar een faciliterende rol in blijven spelen. Nevenstaande doelenboom geeft een overzicht van de inhoud van de Economische agenda.
7
Inhoudsopgave Voorwoord 5 Samenvatting: Kennis & Werk #071
7
Inhoudsopgave 9 1. Inleiding 1.1 De meest kennisintensieve regio van Nederland 1.2 Samen werken aan een Economische agenda 1.3 Opbouw agenda en leeswijzer
11 11 11 15
2. 2.1 2.2
Economische analyse en maatschappelijke trends Economische analyse Maatschappelijke trends
17 17 19
3. 3.1 3.2 3.3
Visie op de economische ontwikkeling van de regio Concurrentiekracht van regio’s Positiebepaling en uitdagingen Leidse regio Kompas voor 2020
23 23 23 27
4. Ambitie en lijnen naar de toekomst 4.1 Ambitie 4.2 Doelstellingen
31 31 31
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Thematische uitwerkingen Economische structuurversterking Ondernemerschap & starters Onderwijs & arbeidsmarkt Vestigingsklimaat, ruimte & mobiliteit Regiomarketing & acquisitie
6. Organisatie en uitvoering 6.1 Sturing op de uitvoering van deze agenda 6.2 Uitvoeringsorganisatie 6.3 Programmering en monitoring 6.4 Financiering
33 33 39 43 49 59 63 63 65 65 65
Literatuurlijst 67 Begrippenlijst 69 Overzicht deelnemers thematafel bijeenkomsten voorjaar 2013
73
“ Voor mij is het belangrijk er voor te zorgen dat bewoners van onze regio het beste tot hun recht komen en hun talenten optimaal kunnen benutten. Daar is goed onderwijs bij nodig
”
en ruimte om te exploreren. 10
Mirjam Ates (Wethouder EZ van Zoeterwoude)
1. Inleiding 1.1 De meest kennisintensieve regio van Nederland ‘Een strategisch tussen de Noordvleugel en Zuidvleugel van de Randstad gelegen, zeer kennisintensieve, zeer dichtbebouwde regio met een hoge woonaantrekkelijkheid, een gemiddelde economische kracht met een uitgesproken economisch profiel, een hoog welvaartsniveau en suburbane trekjes’. Zo karakteriseert Peter Louter de Leidse regio in zijn onderzoek ‘Geef kennis de ruimte’ (2013) dat in opdracht van de regiogemeenten is uitgevoerd en de basis vormde voor voorliggende Economische agenda. De meest kennisintensieve regio van ons land, gemeten naar gemiddeld opleidingsniveau van de beroepsbevolking én het type banen in de agglomeratie. Een sterke uitgangspositie, maar niet onbedreigd. Andere kennisregio’s binnen en buiten Europa trekken namelijk ook aan talent. De beschikbare ruimte voor kennis en andere werkgelegenheid is schaars en duur in de regio. Bepaalde sectoren wijken uit naar de periferie van de Randstad of hebben juist een uitgesproken voorkeur voor meer metropolitane milieus. De werkloosheid is anno 2013 nog relatief laag, maar het verschil met het nationaal gemiddelde wordt kleiner. Een toppositie vraagt om onderhoud, om beweging die de regio prepareert op de toekomst. We kijken vooruit naar 2020.
1.2
Samen werken aan een Economische agenda
Een agenda op agglomeratieniveau Leiden vormt het centrum van een stedelijke agglomeratie waar ook de gemeenten Oegstgeest, Leiderdorp, Voorschoten en Zoeterwoude onderdeel van zijn. De inwoners van de Leidse regio maken gebruik van regionale voorzieningen in Leiden, zoals de ziekenhuizen, musea, onderwijsinstellingen en het culturele leven. Andersom heeft de woningmarkt een regionaal karakter en ontspannen de stedelingen in het groen van omliggende gemeenten. Ook de economie en de arbeidsmarkt functioneren voor een belangrijk deel op agglomeratieniveau. De Leidse regio vormt een eigen urbaan systeem met dagelijkse woon-, werk- en winkelrelaties. Tegelijk is er veel pendel tussen de agglomeratie en andere delen van de Randstad. De Leidse regio is geen eiland, maar ook onderdeel van Holland Rijnland, van de Zuidvleugel-economie en schakel naar Schiphol en de Amsterdamse regio. Samenwerkingsrelaties vanuit de Leidse regio met buurregio’s zijn vaak net zo belangrijk als de relaties binnen de regio. Vanuit een scherp profiel als kennisregio, wil de Leidse regio zich verbinden met zowel de ommelanden als de metropoolregio’s in de Randstad. Daarover gaat deze agenda op agglomeratieniveau.
Intergemeentelijke samenwerking De economie doet niet aan gemeentegrenzen. Dat neemt niet weg dat de vijf gemeenten op agglomeratieniveau keuzen moeten maken. De opgaven op het vlak van economie, arbeidsmarkt, ruimte en mobiliteit zijn sterk met elkaar verknoopt en hebben een ander karakter dan bijvoorbeeld die van de Duin- en Bollenstreek, de Alphense regio of Haaglanden. De vijf gemeenten hebben gezamenlijke belangen en kunnen elkaar versterken met de Economische agenda als onderlegger. Samenwerking vanuit ieders kracht levert (economisch) meer op dan elkaar te beconcurreren. De gemeente Katwijk heeft aangegeven op onderdelen van deze Economische agenda graag samen te willen werken met de Leidse regio. Resultaat van samenwerking tussen ondernemers, onderwijs/onderzoek en overheid De urgentie om samen te investeren in een blijvende toppositie als kennisregio wordt ook gevoeld door ondernemers en onderwijs- en kennisinstellingen in de regio. Het initiatief voor deze Economische agenda is daarom mede genomen door VNO-NCW, de Kamer van Koophandel, de ondernemersverenigingen, de Universiteit Leiden, de Hogeschool Leiden, het ROC Leiden en het Leidse Universitair Medisch Centrum (LUMC). Het traject naar zo’n gezamenlijke agenda telt op bij het uiteindelijke resultaat. Doel van de Economische agenda was om een inhoudelijke basis voor een duurzame samenwerking tussen partijen te leggen. Dat is gelukt: samen willen
11
Programma Kennisstad De Universiteit Leiden, het LUMC en de gemeente Leiden hebben opdracht gegeven aan Bureau Blaauwberg om een analyse te maken van wetenschapsterreinen in de Leidse regio die zich goed zouden kunnen lenen voor (nog) sterkere kennisvalorisatie. Dit in het kader van het Programma Kennisstad. Als speerpunten zijn daarbij benoemd: • verbreding en verdieping van het bestaande rode life sciences & health cluster (medische biotechnologie en farmaceutica); • verbindingen leggen tussen het life sciences & health cluster en de zorgbiotoop (onderzoek bij LUMC, Gedragswetenschappen UL, GGZinstellingen, TNO, Academische werkplaatsen en Medical Delta); • opkomst van de groene, ofwel biobased, life sciences & health benutten om reden van de op termijn grote economische potenties; • kansen benutten bij de vorming van een Spacecluster en de cross-overs met bijvoorbeeld de life sciences & health. De voorliggende Economische agenda sluit goed aan bij deze speerpunten. Zie de paragraaf over economische structuurversterking in hoofdstuk 5.
12
partijen de economische structuur, de innovatiekracht en het vestigingsklimaat van de Leidse regio versterken en zowel binnen de metropoolregio als (inter)nationaal meer positie nemen. Ondernemers, onderwijs en overheden onderschrijven deze Economische agenda en maken samen afspraken over de uitvoering. Uitnodiging voor initiatief De Economische agenda is niet het sluitstuk, maar in veel opzichten juist een begin van intensievere samenwerking binnen de ‘triple-helix’ van ondernemersorganisaties, onderwijsen onderzoeksinstellingen en gemeentebesturen. Dit economisch perspectief is daarom tegelijk een uitnodiging aan de samenleving – bedrijven, maatschappelijke partners en burgers – om te participeren of zelf initiatief te nemen. De vijf gemeenten zullen samen de dingen doen die binnen hun vermogen liggen om het economisch fundament van de kennisregio te versterken. Laaghangend fruit is het synchroniseren van beleid door de regiogemeenten en optimaliseren van de uitvoering. Continuïteit in beleid, minder en beter afgestemde regels en complementair aanbod van woon- en werklocaties horen daar bij. Deze Economische agenda 2020 wordt uitgewerkt naar een uitvoeringsprogramma voor de periode 2013-2015 met concrete acties en rolverdeling tussen de partijen. Een voorlopig uitvoeringsprogramma met een groslijst van acties is het resultaat van thematafels van overheid, ondernemers en onderwijs/onderzoek.
Samenhang en afbakening met ander beleid op agglomeratieniveau De Economische agenda heeft betrekking op economische structuur, innovatiekracht, arbeidsmarkt, vestigingsklimaat en de marketing van de regio. Onderdeel van het vestigingsklimaat zijn ‘basics’ zoals ruimte om te ondernemen (werklocaties), attractieve woon- en werkomgeving en de bereikbaarheid van de regio. Op dat vlak wordt al samengewerkt in het publieke domein en zijn keuzes gemaakt (bijvoorbeeld over de Rijnlandroute). Bovendien wordt in 2013 ook een programma bereikbaarheid voorbereid door Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest (LAB 071). Ruimte en infrastructuur zijn aparte dossiers met eigen trajecten en stakeholders. Er is voor gezorgd de processen zo goed mogelijk te verknopen. Dat geldt ook voor het regionale bedrijventerreinenbeleid. Samenhang is er ook met ‘Leiden Kennisstad’: de samenwerking tussen stad en kennisinstellingen. Deze sluit nauw aan bij de intenties van de Economische agenda, maar heeft een meer operationeel karakter. De Economische agenda Leidse regio sluit tevens aan op andere trajecten waar het LUMC bij betrokken is, zoals Medical Delta en Leiden Kennisstad. De Universiteit Leiden werkt bovendien niet alleen samen in de Leidse regio, maar ook op Zuidvleugelniveau (met Delft en Rotterdam), op Randstad niveau en met universiteiten wereldwijd. Lokale plannen Samenhang is er uiteraard ook met de lokale plannen
van Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude. Het beleid is als uitgangspunt genomen. Aan de andere kant gaan we er vanuit dat het regionale beleid op termijn zijn doorvertaling krijgt in lokale programma’s. Bij werklocaties en mobiliteit is dat bijvoorbeeld het geval. Holland Rijnland en Zuidvleugel De Leidse regio is onderdeel van Holland Rijnland en de Zuidvleugel: qua prioriteitstelling sluiten de regiogemeenten daar zoveel mogelijk op aan en in de uitvoering bekijken we welk schaalniveau het meest geëigend is. Het beleid in Holland Rijnland op het vlak van perifere detailhandel, bedrijventerreinen en kantoren geldt als kader voor de Economische agenda van de regio. Wanneer we buiten deze kaders treden, is dat expliciet in de tekst opgenomen. Op dit moment wordt volop gediscussieerd over de vorming van een metropoolregio op de schaal van Den Haag en Rotterdam. Dit zijn relevante ontwikkelingen voor de Leidse regio. Daar waar het de Economische agenda kan versterken, zal de Leidse regio vanuit eigen kracht aansluiten bij de samenwerking op dit (hogere) schaalniveau. Duurzame economische ontwikkeling Het streven naar een meer duurzame economie en het op een duurzame manier ruimte geven aan de economie – met behoud van natuur en landschapswaarden – is één van de grootste uitdagingen van onze tijd. Deze Economische agenda gaat uit van het principe van duurzame
13
Proces Economische agenda Leidse regio Het initiatief voor de Economische agenda is genomen door het bestuur van de gemeente Leiden, mede namens de regiogemeenten Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude. De gemeenten hebben een proces georganiseerd om private en maatschappelijke partners maximaal ruimte te geven voor een eigen invulling. Daarvoor is de basis gelegd tijdens een startbijeenkomst van bestuurders, ondernemers, Universiteit Leiden en Hogeschool Leiden op 21 november 2012 in Oegstgeest. Het proces van de Economische agenda is daarna vormgegeven door thematafels te organiseren. Voor elk van de vijf lijnen naar de toekomst uit de startbijeenkomst is een thematafel georganiseerd met deelnemers vanuit de overheid, ondernemers en onderwijs- en onderzoeksinstellingen. De vijf thematafels gingen over: 1. Economische structuurversterking 2. Ondernemerschap & starters 3. Onderwijs & arbeidsmarkt 4. Vestigingsklimaat, ruimte & mobiliteit 5. Marketing & acquisitie Elke thematafel is in de periode februari tot en met mei 2013 minsten drie keer bijeen geweest om samen te bepalen wat de doelstelling van het thema moest zijn, welke voornemens hierbij horen en mogelijk uit te voeren acties (uitvoeringsprogramma). De resultaten vinden zijn weerslag in voorliggende economisch agenda, vooral hoofdstuk 5, en bijbehorend uitvoeringsprogramma.
14
economische ontwikkeling. Dat is geen apart thema, maar de rode draad door de hele agenda. Als kennisregio wil de Leidse agglomeratie met voorrang schone technologie aan zich binden, bedrijventerreinen worden ontwikkeld als werklandschappen en duurzaam ondernemen wordt vanzelfsprekend gestimuleerd. Duurzaamheid is ook een markt waar aan verdiend kan worden. De kennis op het vlak van life sciences & health kan gecombineerd worden met praktijken in de agro en foodsector en op die manier bijdragen aan de zogenaamde ‘biobased economy’. Daar wil de Leidse regio op weg naar 2020 onder meer op inzetten. 1.3
Opbouw agenda en leeswijzer
Opbouw van deze agenda Deze Economische agenda heeft betrekking op de periode tot 2020. De agenda bestaat uit één gezamenlijke ambitie en vijf met elkaar samenhangende thema’s: 1. Economische structuurversterking 2. Ondernemerschap & starters 3. Onderwijs & arbeidsmarkt 4. Vestigingsklimaat, ruimte & mobiliteit 5. Regiomarketing & acquisitie
ondernemers en/of onderwijs. Die worden uitgewerkt in een meerjarig uitvoeringsprogramma. Een voorlopig programma voor 2013 tot 2015 is een aparte uitgave bij deze Economische agenda. Het programma zal van jaar tot jaar worden geactualiseerd. Maar het is de bedoeling dat doelstellingen en voornemens in principe de hele beleidsperiode meegaan. Leeswijzer Hoofdstuk 2 van deze agenda geeft een samenvatting van de economische analyse, het arbeidsmarktonderzoek van Bureau Louter en van relevante maatschappelijke trends. Op basis daarvan wordt in hoofdstuk 3 een visie op de economische ontwikkeling gegeven: wat zijn de uitdagingen en het kompas voor 2020? Welke positie neemt de regio in het grotere geheel van de Randstad in? In hoofdstuk 4 is deze visie uitgewerkt naar doelstellingen. Het hart van deze Economische agenda is hoofdstuk 5. De verschillende thema’s zijn daarin uitgewerkt op basis van gesprekken van ondernemers, onderwijsen kennisinstellingen met gemeentebestuurders en ambtenaren. Waar gaat het om en wat willen we samen bereiken? Tot slot wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de uitvoeringsfilosofie en de gezamenlijke organisatie die daarvoor nodig is.
Elk thema heeft een eigen doelstelling en is onderverdeeld in twee of meer ‘voornemens’ om de doelstelling de komende jaren daadwerkelijk te kunnen waarmaken. Bij elk voornemen horen concrete acties voor overheid,
15
“ De Economische agenda is voor mij een platform voor het afstemmen van bovenlokaal beleid en voorkomt postzegel denken. We profiteren van elkaars kennis en ervaring. “ 16
Inge Adema (Wethouder EZ van Voorschoten)
2. Economische analyse en maatschappelijke trends 2.1
Economische analyse •
Sterke punten van en kansen voor de Leidse regio zijn: • De strategische ligging van de regio tussen de Noorden Zuidvleugel van de Randstad, met de A4 en de A44 als sterke assen. • Van deze ligging kan worden geprofiteerd door de uitstekende bovenregionale verbindingen: veel hoogwaardig werk is hierdoor binnen handbereik. • Combinatie vormt de kern van de economische kracht van de Leidse regio: door de aanwezigheid van hoger onderwijs én van een hoge woonaantrekkelijkheid én van veel baanmogelijkheden in de omgeving wordt human capital, de motor van de kenniseconomie, aangetrokken en vastgehouden. • De regio heeft een grote woonaantrekkelijkheid, met verschillende typen woonkwaliteiten (binnenstedelijk, luxe suburbaan, suburbaan landelijk). • De gemeenten Zoeterwoude, Leiderdorp, Oegstgeest en Voorschoten bieden een rustieke aanvulling als weidse groene dorpen rondom het stadse Leiden. • De regio is de meest kennisintensieve regio van Nederland met de hoogst opgeleide beroepsbevolking (zowel gemeten naar opleidingsniveau van de werkzame personen in de regio als de woonachtige beroepsbevolking). • De historische universiteitsstad Leiden is een magneet voor talent. • Er is een groot aantal banen voor hoogopgeleide
•
• •
•
•
•
vrouwen bij bedrijven en instellingen in de regio. Het gemiddeld welvaartsniveau ligt ver boven het nationaal gemiddelde. De kracht van de regionale economie – uitgedrukt in aantal arbeidsplaatsen, startende bedrijven en arbeidsproductiviteit - is bovengemiddeld. Naast kennis ook productie, bijvoorbeeld in Zoeterwoude (Heineken). De topsector life sciences & health heeft in geen andere Nederlandse regio zo’n sterke relatieve vertegenwoordiging als in de Leidse regio en is goed georganiseerd. De regio biedt een goed klimaat voor hoogwaardige kantooractiviteiten, maar – rekening houdend met de gunstige ligging en uitstekende ontsluiting - lijkt sprake van een onbenut potentieel voor kennisintensieve commerciële diensten. De regio biedt een excellent klimaat voor R&D, vooral voor kapitaalkrachtige ondernemingen die zich hogere grond- en huurprijzen kunnen permitteren. Zowel in fysiek als cultureel opzicht is de regio zeer gevarieerd.
Tegelijk is een dergelijke koploperpositie kwetsbaar en zijn er zwaktes en bedreigingen voor de regio te signaleren: • De regio heeft een zeer uitgesproken economisch profiel: vooral de non-profit sectoren onderwijs en zorg maar ook de topsector life sciences & health zijn sterk vertegenwoordigd.
•
•
•
•
•
•
•
Een relatief eenzijdige economische structuur is kwetsbaar; zeker omdat life sciences & health van oudsher sterk afhankelijk zijn van overheidsmiddelen. De business-to-business tussen de top en het regionale MKB is nog niet krachtig ontwikkeld en zakelijke dienstverlening is ondervertegenwoordigd. De bereikbaarheid binnen de regio is niet overal op orde. De Leidse regio is veelal dichtbevolkt en heeft beperkte uitbreidings mogelijkheden voor nieuwe bedrijven. Hoge grond- en huurprijzen maken de regio minder geschikt voor minder kapitaalkrachtige talenten en ondernemers. De werkloosheid is relatief laag, maar het percentage bijstandsgerechtigden en de werkloosheid onder laag en middelbaar opgeleiden is ongunstiger dan in vergelijkbare kennisregio’s. De kantorenleegstand in de regio Holland Rijnland ligt met 11% onder het landelijk gemiddelde, maar is de afgelopen jaren in hoog tempo toegenomen. Leiden (14%) heeft een onevenredig groot aandeel in de regionale leegstand. In Leiden bevindt zich een aantal kwetsbare locaties dat niet meer aan de wensen en eisen van de kantoorgebruiker voldoet. De regio heeft relatief gezien weinig startende ondernemers. De afgelopen decennia heeft de regio zich steeds wel sterker ontwikkeld van een woon- naar een woon- en werkregio.
17
“ Waar ik erg van onder de indruk ben is de energie en het enthousiasme van de deelnemers. Nu is het de kunst om die energie te verzilveren in concrete resultaten. Maar altijd met het besef dat de economie zich niets aantrekt van gemeentegrenzen en je dus open moet blijven staan voor nieuwe verbindingen . 18
“
Johanna Haanstra (Wethouder EZ van Oegstgeest)
•
•
2.2
De economische kracht van het MKB in de regio is niet heel sterk; in de Rabobank ranglijst (2012) van 40 Nederlandse regio’s neemt de regio Leiden & Bollenstreek de 30e plaats in. Het regionale MKB scoort minder goed op nettowinstmarge, arbeidsproductiviteit en liquiditeit ten op zichte van Nederland. Op solvabiliteit en investeringsratio scoort de regio juist beter dan het gemiddelde van Nederland. Maatschappelijke trends
De economische ontwikkeling van de Leidse regio staat niet los van wat er in de wereld gebeurt. Verschillende trends en ontwikkelingen beïnvloeden de regio. Glocalisering De economie globaliseert. Concurrentie vindt plaats op wereldniveau. Tegelijkertijd neemt het belang van de herkenbaarheid en identiteit van de regio toe: glocalisering. Nieuwe economieën komen op, in het bijzonder de BRIClanden. De concurrentie voor de Westerse economieën neemt dus toe, wat het belang van een eigen en herkenbare Economische agenda onderstreept.
Nederland transformeert naar dienstenen kenniseconomie, de maakindustrie komt terug Europese samenwerking en focus in onderzoek en innovatie worden steeds belangrijker om positie te behouden ten opzichte van opkomende economieën. Nederland hoort nog steeds tot de top van Europa. Omdat de lonen in lagelonenlanden stijgen en transportkosten zwaarder gaan wegen, komt een deel van de maakindustrie weer terug naar het westen. Het gaat hierbij niet alleen om grote en zware industrie, maar ook om kleinere specialistische bedrijven. Het gaat in de toekomst vaker om slimme verbindingen Vaak zijn de technologische oplossingen wel voorhanden voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, maar zit de bottleneck voor innovatie in de toepassing en valorisatie van kennis. Daarbij zal het de komende decennia ook vaker gaan om zogenaamde ‘convergerende technologieën’: bijvoorbeeld slimme combinaties van nanotechnologie, biotechnologie, informatica en cognitieve technologie. Samenhangend arbeidsmarkt- en onderwijsbeleid randvoorwaarde kenniseconomie Een sterke kenniseconomie verlangt een flexibele arbeidsmarkt. Dit tegen de achtergrond van een krimpende beroepsbevolking en influx van buitenlandse kenniswerkers. Concurrentie zal de komende jaren vooral gaan om het opleiden, aantrekken en vasthouden van talentvolle mensen.
Vergrijzing en zorg De demografie van Nederland verandert. Het aandeel van jongeren in de beroepsbevolking neemt af. Er zijn meer actieve ouderen en mensen worden gemiddeld ouder. Vergrijzing leidt tot een toename van zorgbehoeften. Zorg wordt dichter bij de mensen georganiseerd en levert kleinschalige werkgelegenheid op. Het energie- en klimaatvraagstuk In toenemende mate is sprake van een schaarste aan grondstoffen en energiebronnen. Alternatieve energiebronnen zijn vaak kleinschaliger en lokaal van aard. Stijging van de gemiddelde temperatuur, zeespiegelstijging en grote schommelingen in de waterafvoer van de rivieren leiden tot vermindering van het beschikbaar landoppervlak. In reactie hierop ontstaan er nieuwe duurzaamheidsinitiatieven. Met de overdracht van innovatie en kennis op het vlak van duurzame energie, watermanagement en duurzame voedselproductie kan Nederland een bijdrage leveren aan mondiale vraagstukken én de eigen positie in de wereldeconomie verstevigen. In relatie tot het energie vraagstuk en verduurzaming heeft de biobased economy toekomst Technologie en ICT Slimme technologie gaat bijdragen aan het verduurzamen van de samenleving. Nieuwe technologieën hebben daarnaast consequenties voor ‘het nieuwe werken’ en scheppen mogelijkheden voor slimmere en veiligere mobiliteit: ICT systemen gericht op efficiency in 19
Ontwikkelingen Leidse regio tot 2030 Demografie De Leidse regio kent een stabiel aantal inwoners met een relatief jonge en hoop opgeleide bevolking. De regio telde in 2012 200.723 inwoners. De prognose is dat de regio in 2030 uit 207.600 inwoners zal bestaan. Dit is een groei van 3% ten opzichte van 2012 (bron: Kerncijfers Leidse regio 2012/2013). De landelijke trend van vergrijzing en ontgroening speelt ook in de Leidse regio. In de periode 2012-2030 zal het aandeel 65+-ers stijgen met 48% en het aandeel jongeren (20-) dalen met 5%. Rond 2018 heeft gemeente Leiden meer 65+ dan 20- inwoners. In de Leidse regio neemt de potentiële beroepsbevolking al in de nabije toekomst af. Werkgelegenheid Lange termijn scenario’s van het Centraal Planbureau wijzen uit dat de komende tien jaar - en vooral vanaf 2020 - de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen lager zal zijn dan wat de afgelopen decennia gangbaar was. Zelfs in het meest optimistische scenario bedraagt de groei niet meer dan een half procent per jaar. Prognoses van Bureau Louter wijzen uit dat de nationale groei in de Leidse regio iets boven het nationaal gemiddelde zal liggen, maar dat de ontwikkeling van de werkgelegenheid in veel ruimte vergende sectoren, zoals industrie en groothandel duidelijk achter zal blijven bij het nationaal gemiddelde.
20
Arbeidsmarkt Relevante trends op de arbeidsmarkt: • In de Leidse regio wordt een duidelijke groei voorzien van het aandeel van hoogopgeleiden en een afname van het aandeel van laagen middelbaaropgeleiden. De Leidse regio stijgt in 2030 mogelijk zelfs naar een aandeel hoogopgeleiden van 65% waarvan op dit moment zelfs in een stad als Utrecht nog geen sprake is. • Het arbeidsaanbod zal in en rond de Leidse regio veel minder sterk toenemen dan in het verleden (in veel andere regio’s zal het zelfs afnemen). • Van oudsher is de Leidse regio vooral op het stadsgewest Den Haag georiënteerd, maar de sterke economische groei in de Noordvleugel van de Randstad heeft er toe geleid dat ook de relaties met dat deel van de Randstad sterker zijn geworden, vooral wat betreft de arbeidsmarkt. Dat is een trend die mogelijk in de toekomst versterkt zal gaan worden.
goederenvervoer, automatisch gestuurde voertuigen, verkeersmanagement, beter benutting van bestaande weginfrastructuur, betere reisinformatie en elektrisch rijden. Vraag naar hoogstedelijke knooppuntmilieus en groene vestigingsplaatsen De vraag naar wonen, werken en voorzieningen raakt steeds meer gericht op enerzijds de hoogstedelijke en metropolitane milieus en anderzijds op werklandschappen en woonmilieus in een groene setting. Uiteraard blijven ook gemengde en meer modale werk- en woonmilieus relevant voor de verzorgende economie, maar het zijn de topmilieus die het verschil maken.
Multilevel governance en participatie Ook bestuurlijk en in de publieke sector is verandering zichtbaar. De burger wordt mondiger wil steeds beter geïnformeerd worden en meepraten. Er is sprake van een toenemende decentralisering en deregulering. Waar de overheid financieel en juridisch terugtreedt, zal een sterker beroep worden gedaan op eigen verantwoordelijkheid en initiatieven die samen met bedrijfsleven, investeerders en belanghebbenden worden ontwikkeld. De verbindende capaciteiten van overheden – op alle schaalniveaus bepalen het succes van regio’s. Het is mede vanuit deze achtergrond dat de Economische agenda een samenspel wordt van overheid, ondernemers en onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Gericht op een verantwoorde en duurzame toekomst.
Steden en regio’s belangrijker in Europa en op wereldtoneel Allianties met andere steden en regio’s binnen Europa, in de toetredende EU-landen en in opkomende wereldeconomieën zijn relevant. Met toenemend economisch belang winnen steden en regio’s ook aan politiek belang ten opzichte van de natiestaten. Goed en samenhangend bestuur van stedelijke regio’s is een pré om een toonaangevende rol te kunnen spelen in Nederland en in Europa. Door langjarige keuzes te maken wordt de bereidheid van het bedrijfsleven vergroot om te investeren. Het organiserend vermogen van regio’s blijkt een relevante vestigingsplaatsfactor.
21
22
3. Visie op de economische ontwikkeling van de regio 3.1
Concurrentiekracht van regio’s
Versterking van de concurrentiekracht van Nederland is dé grote uitdaging in de regering. De ambitie om als Randstad tot de top van meest concurrerende regio’s van Europa te willen behoren is niet alleen bestuurlijk ingegeven, maar ook een maatschappelijke noodzaak om werk en welzijn op langere termijn te kunnen garanderen. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van het ministerie van Infrastructuur & Milieu plaatst het nationale topsectorenbeleid van het ministerie van Economische Zaken in ruimtelijk perspectief: stuwende werkgelegenheid is geconcentreerd in een beperkt aantal stedelijke regio’s, waaronder de Leidse regio. Voor de concurrentiepositie van ons land zijn deze regio’s cruciaal. Nederlandse regio’s missen agglomeratiekracht Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft in 2013 een internationale vergelijking gemaakt van de concurrentiekracht van Nederlandse regio’s. Belangrijkste conclusie is dat de Nederlandse regio’s de urbanisatievoordelen missen van echte metropolen, zoals Londen of Parijs met een grote arbeidsmarkt, alle denkbare toeleveranciers, concentratie van voorzieningen én substantiële interne afzetmarkt. Het PBL noemt dit een gemis aan agglomeratiekracht. Zelfs Amsterdam of Rotterdam/Den Haag hebben elk voor zich te weinig ‘massa’ om internationaal gewicht in de schaal te leggen en voor topbedrijven de grootste economische voordelen te behalen.
‘Borrowed size’ en ‘borrowed qualities’ De economische basis van steden kan worden vergroot door te denken vanuit regio’s met omliggende gemeenten. Maar de agglomeratiekracht neemt pas serieus toe wanneer bij ‘de buren’ geleend wordt in termen van arbeidsmarkt, topinstituten, topvoorzieningen, enzovoorts (‘borrowed size’). Dat kan alleen wanneer de verbindingen tussen en binnen de regio’s goed zijn: vestigingsplaatsvoordelen nemen dan sterk toe. De Leidse regio heeft wat dat betreft een uitstekende uitgangssituatie. ‘Borrowed quality’ gaat over verbindingen binnen de (inter)nationale kennisinfrastructuur: niet elke regio kan zelf alle topkennis in huis hebben en slimme verbindingen met buurregio’s kunnen helpen de aantrekkingskracht te vergroten. Als gespecialiseerde kennisregio is de Leidse agglomeratie één van de troeven van de Randstad-economie. De kracht van variatie midsize Slechts enkele regio’s hebben de kansrijke combinatie om met ‘borrowed size en qualities de Europese top in export en stuwende werkgelegenheid aan te trekken. De contramal van metropolitane vestigingsmilieus zijn gavarieerde midsize regio’s die zich onderscheiden met kwaliteit van leven. Aantrekkelijke woonomgeving, aansprekend cultureel aanbod en de nabijheid van topvoorzieningen in een setting van rust en ruimte. Dat is de kracht van midsize. Ook in deze contramal-strategie is de Leidse regio kansrijk. Door de mix van stad en dorpen. Een letterlijke verademing.
3.2
Positiebepaling en uitdagingen Leidse regio
Van stad naar regio Leiden is een toonaangevende kennisstad in Nederland en met de oudste universiteit van ons land, een vermaard academisch ziekenhuis en internationaal georiënteerde life sciences bedrijven ook een wereldspeler. Leiden is een gewilde plek. De economie en bevolkingsomvang blijven tot 2020 groeien. Maar de mogelijkheden in de stad zelf zijn beperkt en het zijn juist Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude die ruimte kunnen en willen geven aan kennis en kenniswerkers, zowel als woongemeenten als qua locatieaanbod voor bedrijven. Stad en regio hebben elkaar nodig. De praktijk is dat de Leidse agglomeratie zich als een eigenstandige kennisregio met complementaire werk- en woonmilieus ontwikkelt. Eigenstandig, maar nauw verbonden met het grotere geheel van de Randstad Holland, nog steeds dé economische motor van ons land. Positie: hoeksteen kenniseconomie en schakel tussen zuid- en noordvleugel De agglomeratie functioneert gedeeltelijk als een ‘daily urban system’ – een netwerkstad met onderlinge woonwerk- en winkelrelaties. Maar de dagelijkse relaties zijn niet exclusief. De Leidse agglomeratie is als systeem ook verbonden met Haaglanden, de Rotterdamse economie, de Schiphol economie, de Zuidas van Amsterdam en natuurlijk met de buurregio’s in Holland Rijnland. Dat is de kracht van de Leidse regio: lokale cultuur en netwerken zijn ingebed 23
De kracht van de regiogemeenten Leiderdorp kenmerkt zich door een goed woon- en leefklimaat. De aantrekkelijkheid van Leiderdorp is haar veelzijdigheid: een bloeiend verenigingsleven, veel voorzieningen, een ruim en gevarieerd winkelaanbod, grote bedrijvigheid en tal van ontspanningsmogelijkheden. Stad en land bevinden zich op fietsafstand, met alle voordelen van dien. Wie zin heeft om uit te gaan of musea te bezoeken, is in een oogwenk in het historische centrum van Leiden. Wie rust zoekt in een natuurlijke omgeving, kan zijn hart ophalen in het Groene Hart. Alle reden om Leiderdorp ‘Kloppend hart tussen stad en land’ te noemen. Oegstgeest is in 2011 en 2012 gekozen tot beste woongemeente van Zuid-Holland. Het dorp kenmerkt zich door het groene karakter en kleinschaligheid. Er is een grote verscheidenheid aan (sport)verenigingen, scholen, recreatie en culturele voorzieningen. Het dorp ligt strategisch aan de A44, heeft Corpus en Poelgeest als congreslocaties en heeft twee winkelcentra. Op economisch gebied biedt de ontwikkeling van het voormalige complex van het Marine Elektronisch Optisch Bedrijf MEOB en het Bio Science Park (locatie Oegstgeest) kansen aan zowel lokale, regionale en internationale ondernemers.
24
Voorschoten is een groen dorp tussen de grote steden Leiden en Den Haag en in 2013 verkozen tot de beste woongemeente. Vanaf station Voorschoten ben je in afzienbare tijd in Den Haag of Schiphol. Deze centrale ligging en de internationale school maken Voorschoten zeer interessant voor expats. De kust, de landgoederen, de Vliet en het Groene Hart zijn recreatieve voorzieningen op fietsafstand. Voorschoten heeft een klein, maar veelzijdig centrum met veel voorzieningen zoals de historische Voorstraat waar de meeste horeca is gevestigd. Daarnaast heeft Voorschoten twee locaties waar ruimte is voor bedrijvigheid. De actieve ondernemersverenigingen in Voorschoten zorgen voor een sterke interactie onder ondernemers. De rustige en veilige omgeving midden in de Randstad geeft Voorschoten een uitstekend woon- en vestigingsklimaat. Zoeterwoude vormt een scharnier tussen stad en land, een groen hart in de stedelijke agglomeratie. Een woonen leefomgeving met verreweg het grootste aantal vierkante meters groen per inwoner. Naast de kern van Zoeterwoude-Dorp vind je er de typische lintbebouwing van buurtschappen als de Weipoort, het Westeinde, de Zuidbuurt en Gelderswoude. Innovatief in het vermarkten van het landschap, met boerenlandpaden en boerenlandgidsen; en innovatief in het vermarkten van de producten, zoals de Zoeterwoudse Boerengoudse. Daarnaast heeft de gemeente verreweg het grootste aantal arbeidsplaatsen per inwoner van de regio, met in
Zoeterwoude-Rijndijk onder andere bedrijventerrein Grote Polder, Heineken en de Rijneke Boulevard. Innovatief in het samenwerken aan duurzame en aantrekkelijke werklocaties, die voorop lopen met parkmanagement, veiligheidsbeleid en duurzaamheidsprojecten.
in een metropolitane, internationale omgeving. Midden in de Randstad met de duinen, de kust en het Groene Hart om de hoek. Een kenniseconomie die één van de hoekpunten van de Zuidvleugel-economie is en logischerwijs óók van de Noordvleugel. Hoeksteen en schakelregio in één. Uitdaging: regio vanuit kracht verbinden met zuidvleugel én noordvleugel De kracht is tegelijk een bedreiging. Het onderscheid tussen schakelregio en tussengebied (‘stuck in the middle’) is dun. De constatering dat de vestiging van zakelijke dienstverlening achterblijft bij wat je mag verwachten van zo’n goed ontsloten regio, past in dat beeld. Blijkbaar kiezen hoofdkantoren voor meer metropolitane knopen in de Randstad en het risico bestaat dat de regio vaker overgeslagen wordt, ook door andere sectoren. Eerste uitdaging voor de regio is dan ook het definiëren van een onderscheidende economische positie en zich vanuit kracht verbinden met zowel de zuidvleugel als de noordvleugel. Zelf deel van het speelveld zijn en zelf het spel maken, daar gaat het op weg naar 2020 om.
Onderscheidend: life sciences & health Het life sciences & health cluster vormt voor de Leidse regio op dit moment de belangrijkste economische sector en geeft de regio een onderscheidende positie binnen de Randstadeconomie en ten opzichte van andere Europese kennisregio’s. Health is in het topsectorenbeleid verbonden met life sciences. In de Leidse regio manifesteert zich dat onder meer in relaties tussen ‘rode biotechnologie’ (medische biotechnologie en farmaceutica) en het cluster rondom het LUMC. Een deel van het Leidse health cluster heeft een nationaal of zelfs internationaal bereik en zorgt – net als life sciences – voor stuwende werkgelegenheid1. Neemt niet weg dat de werkgelegenheid in de gezondheidssector – verhoudingsgewijs de omvangrijkste van de regio – deels een verzorgend karakter heeft. De eerste uitdaging van onze economische strategie is het versterken van wat het sterkst is, met life sciences & health daarbij als dé sleutelsectoren.
Uitdaging: diversifiëren van de regionale economie De ervaring leert dat regio’s die zich uitsluitend op één of twee sectoren richten weliswaar heel succesvol kunnen zijn, maar over een langere periode vaak ook kwetsbaar. Want sterk gespecialiseerde regio’s zijn kwetsbaar. Regio’s met verschillende gerelateerde sectoren, maar tegelijkertijd voldoende inhoudelijke afstand om elkaar aan te kunnen vullen (gerelateerde variëteit) hebben doorgaans grotere groeikansen. Dit ‘portfolio-effect’ van een breed samengestelde economie helpt de effecten van sectorspecifieke crisis op te vangen en creëert kansen voor kruisbestuiving. In discussies met ondernemers en onderwijsinstellingen is het beeld neergezet van een regio met life sciences & health als kern en tentakels naar andere topsectoren of pieken in de Randstad (figuur 2). Tweede uitdaging voor de regio is daarom het verbreden van het economisch profiel van de regio door in te zetten op stuwende sectoren, die wortelen in de Leidse kenniseconomie en kansrijk zijn om richting 2020 uit te groeien tot een vitaal eigen cluster.
Stuwende bedrijven opereren op de wereldmarkt en trekken inkomsten, mensen en bedrijven naar de regio. Verzorgende sectoren bedienen vooral mensen en bedrijven in de regio. De verzorgende sectoren leveren dan ook producten en diensten die lokaal geproduceerd en geconsumeerd worden, terwijl voor stuwende sectoren deze band tussen productie en consumptie niet op hoeft te gaan. 1
25
Figuur 2: Life sciences & health als kern met tentakels naar andere topsectoren
3.3
Kompas voor 2020
Opgave: verbinden over de regiogrenzen heen Leiden als hoeksteen van de Zuidvleugel-economie en schakel naar Schiphol, Amsterdam én mondiale netwerken, dat is ons kompas. Figuur 2 illustreert de krachtige positie van de Leidse regio met pieken op het vlak van life sciences & health tussen vrede & veiligheid in Haaglanden, de cleantech en haveneconomie van Rotterdam, high tech in Delft, het telecom- en mediacluster van de Amsterdamse Zuidas en de Greenport economie van Duinen Bollenstreek en Aalsmeer. Kansrijke cross-overs zijn er voor wat betreft de combinatie van Leidse life sciences met tuinbouw innovatie (Greenport) en biobased economy. Ook de ontwikkeling van het Holland Aerospace Cluster in Noordwijk is een perspectief voor Leidse life sciences. Kansrijk voor de agglomeratie is wellicht ook versterking van de zakelijke dienstverlening. De verschillende kansen willen we graag verzilveren met deze Economische agenda. Door een sterkere en vooral ook bredere top van stuwende bedrijven en instellingen, ontstaat tegelijk een stevigere basis voor verzorgende werkgelegenheid in de regio. De cross-overs laten zien dat de Leidse regio niet bij de gemeentegrenzen ophoudt. Samenwerking met buurgemeenten en buurregio’s is noodzakelijk voor de economische ontwikkeling van de Leidse regio: ‘borrowed size’ en ‘borrowed qualities’.
Opgave: behouden plek in de top van Europese innovatieregio’s Een toppositie als kennisregio is een sterke uitgangspositie voor de Leidse regio. Maar aan de top blijven is geen vanzelfsprekendheid. Andere regio’s binnen en buiten Europa staan niet stil bij het aantrekken van topinstituten en topbedrijven en in ‘the battle for talent’. Alles draait de komende decennia om het versterken van de internationale concurrentiekracht van kennisregio’s. De uitdagingen om vanuit een scherpe positie (life sciences & health) de regio te verbinden met de beide vleugels van de Randstad en tegelijk de regionale economie te diversifiëren is daarmee in lijn. Opgaven voor de Leidse regio zijn: • Het versterken van de economische structuur door focus op bewezen sleutelsectoren life sciences & health en het portfolio van kennisintensieve bedrijven te verbreden. • Het bevorderen van zakelijke relaties tussen de stuwende economie en de verzorgende economie: ook de productiebasis moet wel varen bij een sterkere kennistop en nieuwe banen opleveren op alle niveaus. • Het toekomstgericht verstevigen van het economisch fundament – de ‘basics’ – van de regio: genoeg ruimte voor kennis en productie, optimale bereikbaarheid, een arbeidsmarkt die in de pas blijft lopen met het innovatievermogen van bedrijven en een aantrekkelijk woon- en verblijfklimaat. • Het werken aan de (internationale) herkenbaarheid van Leiden als leidende kennisregio op het vlak van life sciences & health en een regio die aantrekkelijk is voor internationale bedrijven en kenniswerkers. 27
(Inter)nationale positie van de Leidse regio 3 In de Atlas voor Gemeenten 2013 komt Leiden naar voren als een aantrekkelijke woonstad: Leiden neemt de 11e positie van de 50 grootste gemeenten van Nederland in. Een stad is volgens de Atlas aantrekkelijk om te wonen als er veel voorzieningen zijn, maar ook het aanbod van banen en woningen speelt mee. De hele regio kent een hoge woonaantrekkelijkheid. De gemeenten Voorschoten (nr. 9 van 408), Oegstgeest (nr. 15), Zoeterwoude (nr. 29) en Leiderdorp (nr. 42) staan allemaal in de top 50 van beste woongemeenten van Nederland (Elsevier 29 juni 2013). De woonaantrekkelijkheid is herkenbaar aan het grote aantal expats in deze gemeenten. Voorschoten en Oegstgeest bieden bovendien internationaal (basis) onderwijs. Leiden is vierde cultuurstad van Nederland volgens de cultuurindex van de Atlas voor Gemeenten (2012). Dat is bijzonder, omdat Leiden 23e stad is qua omvang. Museum Boerhaave staat als enige Nederlandse museum in de Times Top 50 van beste musea in de wereld (nr. 37, mei 2013).
28
Het Bio Science Park scoort excellent op ranglijsten voor bedrijventerreinen. In 2009 is het door het vakblad Bedrijventerrein uitgeroepen tot het beste bedrijvenpark van Nederland. In de ranking kantoorlocaties 2013 van Jones Lange Lasalle steeg het park op basis van 42 criteria van de 37e plaats naar de 22e plaats van maar liefst 232 kantoorlocaties in Nederland. Uit onderzoek van Deloitte in 17 Nederlandse regio’s blijken ondernemers het vestigingsklimaat van Leiden het hoogst te waarderen Er zijn verschillende organisaties die wereldwijd de prestaties van universiteiten meten. De Universiteit Leiden stond in 2012 op de 73e plaats van de 500 universiteiten wereldwijd op de ‘Academic Ranking of World Universities’ (Shanghai-index). De Universiteit van Utrecht is de enige Nederlandse universiteit die hoger scoort (53e plaats) op deze ranglijst. Universiteit Leiden is de eerste Nederlandse universiteit in Ranking 2013 van Centre for Science and Technology Studies (CWTS). In deze ranking worden universiteiten geordend op de impact van hun wetenschappelijke werk. In de top-100 zijn zes Nederlandse universiteiten te vinden. Naast Leiden zijn dit de universiteiten van Utrecht, Wageningen, Eindhoven en Rotterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam. Binnen Europa staat de Universiteit Leiden op plaats 13 en op het gebied van de natuurwetenschappen zelfs op de eerste plaats.
Sinds 1901 zijn maar liefst 13 Nobelprijswinnaars afkomstig van de Universiteit Leiden. Zij hebben daar gestudeerd of gewerkt. Jaarlijks wordt de NWOSpinozapremie toegekend aan maximaal vier wetenschappers. In de laatste vier jaar zijn 14 premies uitgereikt, waarvan vijf aan Leidse wetenschappers. De Leidse instrumentenmakers School (LiS) is door de keuzegidsgids MBO-studies 2013 gekozen tot de beste vakopleiding van Nederland. Over De LiS staat in het rapport: “Bij de vakcolleges scoort de grote meerderheid hoger dan vergelijkbare opleidingen. Topper is de Leidse Instrumentmakers School, op de voet gevolgd door het CIBAP vakcollege in Zwolle en SVO, het opleidingsinstituut voor de voedingssector.”
Bronnen: Atlas voor Gemeenten 2013, BOA Feitenblad Leiden Kennisstad, februari 2013, BOA Feitenblad Atlas voor Gemeenten, juni 2012, Cultuurkaart van de Atlas voor Gemeenten 2012, Elsevier onderzoek beste woongemeenten 2013 (29 juni 2013), website Universiteit Leiden, Deloitte Real Estate Advisory, 2012. 3
“
De Universiteit wil dat de resultaten van haar onderzoek ten goede komen aan de
maatschappij en daarvoor zijn levendige samenwerkingsrelaties met bedrijven en ondernemingen noodzakelijk. De Universiteit wil graag meewerken aan de realisatie van enkele duurzame economische clusters.
“
Willem Te Beest (Vice-voorzitter College van Bestuur Universiteit Leiden)
29
Ambitie: duurzame plek in de top van Europese kennisregio’s
Economische structuur versterking
Ondernemerschap & starters
Onderwijs & Arbeidsmarkt
Vestigings Klimaat, ruimte & mobiliteit
Werk landschappen
Regiomarketing & acquisitie
Life sciences, Health & Zorginnovatie
Opleiden in ondernemen
Informatie delen
Verbinding stuwende & verzorgende economie
Starters en doorgroeiers
Aansluiting vraag - aanbod
Bereikbaarheid hotspots
Studenten aantrekken
Verbreden portfolio
Bedrijfs huisvesting
Doorlopende leerlijnen
Kanslocaties
Acquisitie bedrijven
Toegankelijke informatie
Stages en leerwerk-plekken
Digitale bereikbaarheid
Congressen aantrekken
Inclusieve arbeidsmarkt
Harmoniseren regels
Software vestigings klimaat
Figuur 3: doelenboom Economische agenda Leidse regio
Eenduidig profiel
4. Ambitie en lijnen naar de toekomst 4.1 Ambitie
4.2 Doelstellingen
Alles begint met ambitie. Voor de Economische agenda van de Leidse regio hebben ondernemers, onderwijs- & kennisinstellingen en overheden hun ambitie als volgt geformuleerd:
Vertrekkend vanuit de opgaven voor de Leidse regio en het kompas op 2020 zien wij de volgende lijnen naar de toekomst: 1. Versterken van de economische structuur van de Leidse regio met focus op sleutelsectoren, slimme cross-overs en verbinding met de verzorgende bedrijven (MKB). 2. Stimuleren van ondernemerschap en een impuls geven aan starters die willen wortelen in de regio en de doorgroei van starters. 3. Betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, zodat er ook straks voldoende en gekwalificeerde mensen beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt van de Leidse regio. 4. Aantrekkelijker maken van het vestigingsklimaat van de Leidse regio, door te zorgen voor voldoende en een complementair aanbod van ruimte voor bedrijven & kantoren, verbeteringen in de bereikbaarheid die nodig zijn is om de economie te laten floreren. 5. Creëren van een scherper profiel van de regio, dat bijdraagt aan het vinden & binden van studenten, kenniswerkers en bedrijven: regiomarketing en acquisitie.
De Leidse regio wil een duurzame plek zijn in de top van Europese kennisregio’s met life sciences & health als sleutelsectoren en spin-off voor productie, midden- & klein bedrijf en dienstverlening in de regio zelf, in termen van nieuwe banen, omzetstijging en nieuwe markten. Deze ambitie positioneert Leiden als internationale kennisstad en legt tegelijk de verbinding tussen stuwende sectoren en de breed verzorgende economie van de agglomeratie. Immers: het leeuwendeel van het geld wordt verdiend in de verzorgende economie van de regio en verhoudingsgewijs is daar ook de meeste werkgelegenheid. Omdat hoog gekwalificeerd werk ook werkgelegenheid voor lager opgeleiden genereert, betekent focus op de kenniseconomie een impuls voor werk voor álle inwoners van de Leidse regio.
De vijf thema’s worden in hoofdstuk 5 toegelicht en uitgewerkt naar voornemens voor de periode tot 2020. In een apart uitvoeringsprogramma 2013-2015 is een en ander geconcretiseerd naar mogelijke acties voor de korte termijn. De nevenstaande doelenboom geeft een overzicht van de inhoud van de Economische agenda.
31
” Borging van de ondernemersinbreng is essentieel. Een gezonde economie kan immers niet zonder een gezond ondernemingsklimaat. Voor ons is dan ook van belang dat een nieuw platform in staat is om tot consistentie en betrouwbaarheid in bestuurlijke afspraken te komen. Want dan draagt het daadwerkelijk bij aan gunstige economische voorwaarden. Thea Dickhoff (Stichting ondernemend Leiden namens Koepel Leidse regio)
32
“
5. Thematische uitwerkingen 5.1
Economische structuurversterking
Koesteren Life sciences & Health als sleutelsectoren Leiden staat bekend als een echte kennisstad. Veel grote kennisinstellingen en kennisintensieve bedrijven vinden er hun oorsprong of hebben zich er in de loop der jaren gevestigd. Dit draagt bij aan de economische ontwikkeling en daarmee aan de welvaartsgroei van stad en regio. De Leidse regio heeft een uitgesproken economisch profiel: vooral de non-profit sectoren onderwijs en zorg zijn sterk vertegenwoordigd. Beeldbepalend zijn life sciences & health: op dat vlak is Leiden een wereldspeler en zijn er in vergelijking met andere Nederlandse regio’s nergens zoveel arbeidsplaatsen. Een groot aantal mensen werkt in het academisch ziekenhuis LUMC. Daarnaast zijn velen werkzaam in de farmaceutische industrie (R&D, productie en handel), onder andere op het Bio Science Park, maar ook elders in de regio. Versterken van wat het sterkst is, dat is de centrale opgave bij economische structuurversterking van de Leidse regio. Top en basis De economie van de Leidse regio leunt sterk op de nonprofit sectoren (onderwijs en zorg) en op life sciences. Ondanks deze sterke top is de economische kracht van het MKB in de regio niet heel sterk. De Rabobank (MKB Regio top 40, 2012) heeft de economische kracht van het MKB in verschillende regio’s gemeten aan de hand van kengetallen die de financiële gezondheid van bedrijven weergeven. In de ranglijst van 40 Nederlandse regio’s
neemt het MKB van de regio Leiden & Bollenstreek de 30e plaats in. De aansluiting tussen stuwende topsectoren en de brede productiebasis en verzorgende economie is een uitdaging. De zakelijke relaties tussen kennistop en het MKB is momenteel beperkt. Het is belangrijk dat er (meer) systemen ontstaan van topinstituten, kennisbedrijven en productiebedrijven met toeleveranciers en dienstverleners in de Leidse regio. Verbreden portfolio De ervaring leert dat regio’s die zich uitsluitend op één of twee sectoren richten weliswaar heel succesvol kunnen zijn, maar tegelijk gevoelig blijken voor schommelingen in de conjunctuur. Regio’s met verschillende gerelateerde sectoren - maar tegelijkertijd voldoende inhoudelijke afstand om elkaar aan te kunnen vullen, zogenaamde ‘gerelateerde variëteit’ - hebben doorgaans grotere groeikansen. Door cross-overs tussen sectoren ontstaat innovatie. De Leidse regio heeft daarvoor alle kansen. In het rapport ‘Waardeschepping met kennis’ (Blaauwberg, 2013) is een aantal richtingen voor gerelateerde variëteit verkend, uitgaande van de toppositie in zogenaamde ‘rode’ life sciences (medische biotechnologie, farmaceutica). De Universiteit en het LUMC zien verbreding richting ‘groene’ life sciences (biobased economy) van de greenports en het aerospace cluster van de Zuidvleugel als belangrijke kansen. Hoewel de economische uitgangspositie van de Leidse regio momenteel goed is, is het een uitdaging om de economische structuur verder te versterken, en minder afhankelijk te maken van kennis op één terrein. Naast
topsectoren is en blijft ook de maakindustrie erg belangrijk voor de regio. Een aantal multinationals is gevestigd in de Leidse regio. Wij willen ook deze ‘stille reuzen’ graag intensiever bij de economische samenwerking gaan betrekken, bijvoorbeeld bij de uitwerking van het economische structuurbeleid, maar ook voor wat betreft de aansluiting tussen onderwijs, -arbeidsmarkt en andere behoeften van het bedrijfsleven.
Doelstelling 1: economische structuurversterking De eerste doelstelling van de Economische agenda is het versterken van de economische structuur van de Leidse regio, zodat de regio haar sterke positie in de top van de Europese innovatieregio’s behoudt. Om deze doelstelling te bereiken werken de partners van de Economische agenda de komende jaren samen aan drie voornemens: 1.1 Versterken van wat het sterkst is met de kennisintensieve life sciences, health & zorginnovatie als sleutelsectoren. 1.2 Bevorderen van een betere de aansluiting tussen de stuwende en de verzorgende economie. 1.3 Verbreden van het economisch portfolio van de regio, door in te zetten op slimme cross-overs binnen en buiten de regio en op de potentie van sectoren die wortelen in de Leidse kenniseconomie.
33
34
Bio Science Park als model
Leidse Proeftuin Zorg & Welzijn
Business case praktijk zorgdomein
Het Bio Science Park is in haar ruim 25-jarige bestaan uitgegroeid tot een internationaal top life sciences cluster van toonaangevende bedrijven, onderzoekers en opleidingen. Op het 110 hectare grote park bevinden zich de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden, het LUMC, TNO, Centre for human drug research (CHDR) en Top Instituut Pharma. Sinds begin 2013 is Astellas gevestigd op het BSP. Dit farmaceutisch bedrijf is uit Leiderdorp vertrokken en heeft bewust gekozen om zich in Leiden te vestigen vanwege de goede naam en het sterke karakter van het BSP. Het voor de Leidse regio behouden van dit toonaangevend bedrijf is veelzeggend, omdat het alternatief een vertrek uit Nederland was. Het BSP is één van de geslaagde voorbeelden van innovatiecampus ontwikkelingen in Nederland. Op dit moment zorgt het BSP voor 5.400 banen en staat daarmee in de top vijf. Voor de Leidse regio is het interessant om te kijken of een tweede sterk cluster gecreëerd kan worden, zonder het succes van het BSP eenvoudig te kopiëren. Elke innovatiecampus is uniek.
Het eerste onderwerp dat de Proeftuin Zorg & Welzijn oppakt is vitaliteit. In de proeftuin worden innovaties samen met ouderen en naasten ontwikkeld en getest. De kennis- en opleidingsinstellingen in het Gammacluster op het Bio Science Park gaan vanuit deze visie in de proeftuin aan de slag. Samenwerking met zorgaanbieders en zorgverzekeraars in de Leidse regio ligt in de lijn der verwachting. Gezamenlijk staan partijen voor verantwoord en maatschappelijk ondernemen en onderzoeken gericht op positieve effecten voor de oudere burger in Leiden en de Leidse regio. De bedrijven op het BSP richten zich vooral op onderzoek, ontdekking, ontwikkeling en productie van nieuwe geneesmiddelen, therapieën en producten voor diagnostiek. Een ontbrekende schakel op het BSP die van belang is voor de proeftuin is technologie. Hier is Delft goed in. Door verbindingen te leggen met Universiteit Delft en TNO, maar ook met de Leidse Instrumentenmakers School (LIS) kan de kwaliteit op het BSP worden geoptimaliseerd.
Er wordt op dit moment al veel geïnvesteerd in de zorg in de Leidse regio. Zo zijn het Diaconessenhuis en het Rijnland Ziekenhuis actief om de zorg in de regio beter te organiseren. Door een verkenning uit te voeren naar een intensievere samenwerking tussen beide ziekenhuizen, wordt beoogd dat de patiënten in de regio gebruik kunnen blijven maken van een breed aanbod van ziekenhuiszorg van hoge kwaliteit. Ziekenhuizen worden geconfronteerd met steeds strengere kwaliteits- en volumenormen vanuit beroepsgroepen en verzekeraars. Deze normen zijn aanleiding om onderzoek te doen naar concentratie en spreiding van zorg in de regio Leiden. Zo hebben diverse maatschappen van specialisten verregaande plannen tot samenwerking. Door gebruik te maken van elkaars kennis en ervaring blijft ook in de toekomst de kwaliteit van de zorg gewaarborgd. Belangrijk uitgangspunt hierbij is een goede samenwerking met en toegankelijkheid voor partners in de zorgketen, zoals huisartsen. Per locatie zal een zorgprofiel gemaakt worden. Daarbij zullen in ieder geval de drie ziekenhuislocaties centra voor poliklinische behandelingen en voor basis-ziekenhuiszorg blijven. Naar verwachting zal in aanvulling daarop het accent bij het Diaconessenhuis Leiden komen te liggen op chronische en oncologische zorg, bij Rijnland Zorggroep in Leiderdorp op acute en overige topklinische zorg en in Alphen aan de Rijn op electieve zorg. Om de zorgprofielen per locatie uit te werken worden medisch specialisten en medewerkers gevraagd hierover actief mee te denken. In de samenwerking tussen de Rijnland Zorggroep en het Diaconessenhuis blijft de samenwerking met het LUMC als academisch partner in stand.
De voornemens worden hieronder kort toegelicht. In het uitvoeringsprogramma 2013-2015 zijn deze voornemens verder geconcretiseerd naar gezamenlijke acties van kenniswereld, ondernemers en overheden. Voornemen 1.1 - Versterken van wat het sterkst is met de kennisintensieve life sciences, health & zorginnovatie als sleutelsectoren Het Leiden Bio Science Park is met ongeveer 70 gespecialiseerde life sciences bedrijven het grootste life sciences kenniscluster in Nederland. Maar ook elders in de regio zijn kennisbedrijven en life sciences gerelateerde productiebedrijven gevestigd. In het programma Leiden Kennisstad werken de gemeente Leiden en de Leidse universiteit samen aan verschillende projecten om de life sciences & health sector verder te versterken. In het kader van deze regionale agenda zijn verbreding van het life sciences cluster van stad naar regio – ruimte geven aan nieuwe bedrijven en productie – en verbreding van de kennisbasis van Universiteit Leiden en LUMC naar Hogeschool Leiden en ROC’s specifieke aandachtspunten. Naast life sciences & health is het zorginnovatiecluster sterk in ontwikkeling. Uiteraard rondom het LUMC en Diaconessenhuis in Leiden. Op het Bio Science Park bevindt zich een Gammacluster, gevormd door de faculteit Sociale Wetenschappen, LUMC-onderzoek, TNO, Hogeschool Leiden, Leyden Academy of Vitality and Ageing, het ROC en grote zorgaanbieders LUMC. Maar ook in Leiderdorp is
er al een sterk zorgcluster aanwezig en Oegstgeest is van oudsher een centrum voor geestelijke gezondheidszorg. Voorschoten geeft ruimte aan kleinschalige zorinnovaties. Naast het Rijnland Ziekenhuis zijn Activite, Cardea en het Medisch Centrum Kinderwens belangrijke regionale spelers. Er liggen kansen om dit zorginnovatie cluster verder te ontwikkelen. Gestart is met een Proeftuin Zorg & Welzijn, een initiatief van de gemeente Leiden, Hogeschool Leiden, TNO, Leiden Institute for Brains & Cognition (samenwerking LUMC en Universiteit Leiden) en Leyden Academy on Vitality and Ageing. Centraal thema is ‘gezond en vitaal ouder worden’ – een combinatie van medische, sociale en technologische innovatie. Via deze Economische agenda zet de samenwerking vol in op versterking van het zorg- en welzijn domein van de Leidse regio.
verbinding te leggen tussen het de sterke kennistop (life sciences, health, space, et cetera) en het lokale MKB. Van belang is het onderscheid tussen specialistisch MKB, bijvoorbeeld communicatiebureaus die voor de biotechnologie werken, en meer generiek MKB; leveranciers die minder kennisintensief zijn zoals schoonmaak bedrijven, ICT, marketing, horeca, detailhandel. Het idee is dat het generieke MKB kan groeien door een grotere afzetmarkt binnen de regio te verwerven. Hiervoor is meer inzicht nodig in waar de toeleveranciers (MKB) van de kennisbedrijven zitten en - vanuit dat inzicht – topspelers te verbinden met regionale dienstverleners. Lopende initiatieven zijn onder meer de ‘Ondernemersdag 071’ en zogenaamde ‘Kennis & Kunde bijeenkomsten’, geïnitieerd door het Centrummanagement Leiden.
Voornemen 1.2 – Bevorderen van betere aansluiting tussen de stuwende en de verzorgende economie Achterliggend doel hiervan is dat ook de productiebasis en het MKB profiteren van de sterke kennistop en dat er nieuwe banen worden gecreëerd voor alle opleidingsniveaus. Het life sciences & health cluster opereert vanwege haar extreem gespecialiseerde karakter tamelijk geïsoleerd. Er zijn momenteel weinig zakelijk relaties tussen de sterke kennistop en de lokale en regionale MKB bedrijven. Ook de business-to-business netwerken van topkennis en de regionale, verzorgende economie zijn bescheiden. We gaan daarom onderzoeken of er extra werkgelegenheid gecreëerd kan worden voor de regio, door een sterkere
Voornemen 1.3 - Verbreden van het economisch portfolio van de regio, door in te zetten op slimme cross-overs binnen en buiten de regio en op de potentie van sectoren die wortelen in de Leidse kenniseconomie De Leidse regio zet in op gerelateerde variëteit: verbreden van het economisch profiel door slimme combinaties van life sciences & health met andere (top)sectoren. Inzetten op cross-overs vermindert de kwetsbaarheid van de sector life sciences & health. Kansen voor cross-overs zien we in de eigen regio en Holland Rijnland, maar vooral ook in de bredere Zuidvleugel (Delft, Rotterdam, Den Haag) én de Noordvleugel (Zuidas Amsterdam). We zien vier mogelijk kansrijke sectoren die in verbinding met andere pieken
35
Medical Delta en Syntens starten MKB-loket Life Sciences & Health
Cultuur als troef van het woon- en leefklimaat van de Leidse regio
Medical Delta en Syntens gaan samen een MKB-loket op het gebied van life sciences & health inrichten. Het loket zal netwerkvorming, kennisopbouw en kennisverspreiding onder het MKB bevorderen en zal de behoeften van het MKB naar Medical Delta doorgeleiden. Het loket zal het MKB op verschillende manieren ondersteunen. Het is een vraagbaak, waar bedrijven terecht kunnen voor informatie over de kennis en bedrijvigheid in de regio en over mogelijkheden tot aansluiting bij Medical Delta. Daarnaast zal het loket makelen en schakelen door het MKB aan kennispartijen te koppelen en vice versa. Een andere belangrijke functie is kennisvalorisatie. Het loket zal het MKB actief helpen om valorisatie van ontwikkelde kennis te programmeren en organiseren.
Het culturele aanbod in de regio is heel divers en scoort vaak hoog in ranglijsten, zoals de Atlas voor Gemeenten. Het museale aanbod is van wereldfaam, dat wortelt in historie van kunst & wetenschap (Rembrandt, Huygens, Descartes, Einstein) en vooruit kijkt naar de toekomst van mens en natuur (Corpus, Naturalis). De regio herbergt veel rijksmonumenten, een breed culinair aanbod, concerten, podiumkunsten en galerieën. Naast landgoederen, kastelen zoals Duivenvoorde en Duinhorst en culturele evenementen zoals de paardenmarkt in Voorschoten. Leiden is een historische stad met de oudste schouwburg van het land, het BplusC - een unieke combinatie van bibliotheek, muziekschool en volksuniversiteiten en het Scheltemacomplex, een innovatief centrum voor actuele kunst. Ook is het aandeel van de creatieve klasse in Leiden als percentage van de beroepsbevolking bovengemiddeld hoog ten opzichte van andere Nederlandse gemeenten (3e plaats, Atlas voor Gemeenten 2012). Beroemde creatievelingen zijn Dj Armin van Buuren en cabaretier Jochem Myjer, beiden geboren in Leiden.
Medical Delta is een cluster van universiteiten, opleidingsinstituten, business parks, incubators/ broedplaatsen, bedrijven en plaatselijke overheden in de provincie Zuid-Holland. De missie van Medical Delta is het realiseren van doorbraken in de medische wetenschappen en de gezondheidszorg, het ontwikkelen van nieuwe technologieën en het stimuleren van gerelateerde economische kansen.
36
Het aantrekkelijke woon- en leefklimaat werkt als een magneet die – in combinatie met het aanbod
van banen en woningen – talent en (cultuur) bezoekers naar de regio trekt. Bovendien leveren de cultuur en retail sector een eigen bijdrage aan de economie van de Leidse regio (banen en bestedingen). De Leidse cultuursector biedt directe werkgelegenheid aan ongeveer 1.500 personen. Voor iedere persoon die werkzaam is in de cultuursector zijn er nog drie andere personen betrokken, vrijwillig of betaald. Leiden heeft ongeveer 2,5 miljoen culturele bezoekers per jaar. Daarnaast zijn er nog eens 550.000 bezoekers van festivals en evenementen (bron: Cultuurfonds Leiden).
in de Randstad-economie kunnen uit groeien tot nieuwe krachtige sectoren voor de Leidse regio. De komende jaren zetten we vanuit de samenwerking in ieder geval in op: • Biobased economy: de kruisbestuiving tussen life sciences & health (Leiden) en innovatieve tuinbouw in Greenports (waaronder Duin- en Bollenstreek). • Het Holland Space cluster op de kennisas Noordwijk – Leiden – Den Haag – Delft. • Zakelijke dienstverlening, in het bijzonder de combinatie tussen health en (Leidse regio) en topsector ‘Pensioenen & verzekeringen’ (Zuidvleugel). • Creatieve economie & cultuur. Biobased economy is een groeimarkt en met de combinatie topkennis op het vlak van life sciences en de greenporteconomie van de Duin- en Bollenstreek om de hoek ook een enorme kans voor de regio. Interessant is ook de invalshoek vanuit het aerospacecluster in Noordwijk, dat zich ook richt op het volledig circulair maken van systemen. Er zijn al verschillende initiatieven, bijvoorbeeld op het vlak van solar-energy en algenreactoren. Maar op dit moment is nog geen sprake van een cluster in termen van samenwerkende bedrijven en kennisinstellingen. Voor deze clustervorming zet Holland Rijnland zich in en op dat initiatief zal ook vanuit de Leidse regio worden aangehaakt. De ruimtevaartindustrie in Nederland – het Holland Space Cluster - is geconcentreerd in de as Noordwijk – Leiden - Den Haag - Delft. Hoewel de ruimtevaartsector in Nederland
relatief klein is, is de spin off van deze sector groot. Veel nieuwe ontwikkelingen op technisch gebied hebben een oorsprong in de ruimtevaart en daarnaast is het gebruik van satellietdata een markt die jaarlijks met circa 10% groeit. Belangrijkste instelling op een steenworp afstand is ESA ESTEC in Noordwijk. In de Leidse regio is Dutch Space gevestigd, het grootste ruimtevaartbedrijf van Nederland. De goede bereikbaarheid vanaf Schiphol en de concentratie van ruimtevaartbedrijven en kennisinstellingen in de regio maakt Leiden een interessante vestigingsplaats voor deze bedrijven. De faculteit wiskunde en natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden doet baanbrekend onderzoek. Daarnaast levert de Leidse Instrumentenmakers School goed personeel voor de ruimtevaartindustrie. De Leidse regio sluit aan bij de inspanningen van Holland Rijnland om het Holland Space Cluster op te zetten en uit te bouwen. Vanwege de gunstige ligging midden in de Randstad en met uitstekend bereikbare toplocaties heeft de Leidse regio onbenutte potentie voor zakelijke dienstverlening. Wij zien als samenwerking vooral een niche op het vlak van dienstverlening gerelateerd aan health & care en verzekeringen. De aanwezigheid van een sterk health cluster is daarbij bepalend. Maar ook de toonaangevende rechtenfaculteit met innovaties op het gebied van aansprakelijkheidsrecht en fiscaliteit is een troef. Met Achmea, de Sociale Verzekeringsbank en Zorg & Zekerheid huisvest de Leidse regio al enkele hoofdkantoren. De ervaring uit andere regio’s leert dat gerichte acquisitie
nodig is om meer spelers aan de regio te binden. De Leidse regio kan een sterke positie nemen in de topsector ‘pensioenen & verzekeringen’ waar de zuidvleugel op inzet. Er zijn mogelijkheden voor verbindingen met Den Haag en Rotterdam. Maar ook met zakelijke dienstverlening op de Zuidas in Amsterdam. Een vierde kans voor nieuwe clusters van stuwende werkgelegenheid met een internationaal bereik is de creatieve economie en de cultuursector. De Leidse regio heeft een gevarieerde cultureel aanbod met internationale attracties, zoals Naturalis, Corpus, het Rijksmuseum voor Oudheden en volkenkunde en de monumentale binnenstad van Leiden. Het culturele aanbod van de regio is een belangrijk aspect van het woon- en leefklimaat van de regio. Leiden is verbonden met grote namen zoals Rembrandt, Huygens en Descartes, de Leidse regio met schrijvers zoals Jan Wolkers, Frederic Bastet, Hendrik Lodewijk Wesseling en Hans Ulrich (Schrijversdorp Oegstgeest). Het aandeel creatieve werknemers in de beroepsbevolking is relatief hoog. We willen verkennen in hoeverre intensievere samenwerking tussen de cultuursector, het bedrijfsleven en de faculteit geesteswetenschappen (‘humanity cluster’) kan bijdragen economische ontwikkeling van de regio. Combinaties met het creatieve cluster rondom Amsterdam liggen voor de hand. Maar ook in Leiden zelf wordt gedacht over de uitbouw van een ‘Alfa-campus’.
37
Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) In het ACE werken onderwijs (Vrije Universiteit Amsterdam, Universiteit van Amsterdam en Hogeschool van Amsterdam), bedrijfsleven (Ernst & Young en Rabobank) en overheid (ministerie van Economische Zaken en gemeente Amsterdam) samen aan het Amsterdamse vestigingsklimaat op basis van onderwijs en onderzoek. Dit doet ACE met excellent ondernemerschapsonderwijs en internationaal gewaardeerd onderzoek. ACE ontwikkelt, verzorgt en stimuleert ondernemerschapsonderwijs dat studenten inspireert tot ambitieus en innovatief ondernemerschap. Het onderwijs onderscheidt zich door het interdisciplinaire, interfacultaire en instelling overstijgende karakter (d.w.z. tussen hogescholen en universiteiten en samen met bedrijven, overheden en ondernemers) en doordat het niet alleen gericht is op kennisoverdracht maar ook op het vergroten van vaardigheden. ACE verricht ook wetenschappelijk onderzoek naar de factoren van succesvol ondernemerschap met een focus op human capital. De resultaten van dit wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt om ondernemerschaps(onderwijs) te verbeteren en (overheids)beleid te beïnvloeden.
38
5.2
Ondernemerschap & starters
Ondernemen in eigen regio Kenmerkend voor de arbeidsmarkt in de Leidse regio is dat veel mensen buiten de regio werken, vooral in het Haagse stadsgewest en de regio Amsterdam. De regio is immers aantrekkelijk om in te wonen en de bereikbaarheid van andere delen van de Randstad is uitstekend. Dat is een kracht. Vooral hoger opgeleiden kiezen ook voor banen buiten de agglomeratie. De afhankelijkheid van de conjunctuur vormt een risico, te meer omdat de werkgelegenheid in de Haagse regio zich de komende jaren mogelijk minder gunstig zal ontwikkelen omdat veel banen in de overheidssector verdwijnen. Een ander kwetsbaar punt in de Leidse economie is de relatieve afhankelijkheid van enkele sectoren: zorg en andere nonprofit activiteiten. De Leidse regio maakte de afgelopen jaren al een voorzichtige transitie van woonregio naar werkregio. De balans tussen uitgaande en inkomende pendel verschuift. Dat is een trend waar we verder op in willen spelen: meer banen creëren in eigen regio. Daarvoor is allereerst ondernemerschap nodig. Initiatieven bij elkaar brengen Door meer ondernemerschap ontstaat er meer werkgelegenheid en wordt de afhankelijkheid van ontwikkelingen elders beperkt. En door nieuwe ondernemingen en de opschaling van kansrijke start-ups verbreedt en verdiept de structuur van de economie. Onze gezamenlijke ambitie is een aantal initiatieven op het vlak
van ondernemerschap bij elkaar te brengen in het kader van deze Economische agenda. Zowel Universiteit Leiden, Hogeschool Leiden, de ROC’s als Kamer van Koophandel en Stichting Ondernemend Leiden hebben de afgelopen jaren initiatieven ontplooid. De optelsom moet groter zijn: gestructureerde aandacht voor ondernemerschap in onderwijscurricula en kennisvalorisatie als een onlosmakelijk onderdeel van wetenschappelijk onderzoek. Op die manier werken we aan een ondernemende houding. Starters én doorgroeiers faciliteren Ondernemerschap is een tamelijk abstracte term. Een ondernemer is iemand die zich ten doel stelt zich een inkomen te verschaffen door met een bepaalde combinatie van arbeid, kapitaal en kennis een bedrijf te leiden of in stand te houden. Ondernemer zijn betekent initiatief nemen en marktkansen najagen. Ondernemingen zijn de banenmotor van de economie. Een stijging of daling van ondernemerschap betekent dat meer of minder nieuwe bedrijven het licht zien. We richten ons in deze Economische agenda op starters. Maar ook op levensvatbare bedrijven die willen doorgroeien. De doorgroei van bedrijven na een succesvolle start-up is vaak de meest kritische fase is. Uit studies blijkt dat het bepalend is of er (durf )kapitaal te vinden is om de opschaling te kunnen maken. Een stimulerend financieel klimaat kan dan het verschil maken en is essentieel om innovaties te kunnen vermarkten. De Universiteit van Leiden is van plan om financiering beschikbaar te stellen om innovatieve ideeën om te zetten in concrete business cases (proof-of-concept).
Doelstelling 2: stimuleren ondernemerschap en starters De tweede doelstelling van de Economische agenda is het bevorderen van ondernemerschap, het stimuleren van starters en de opschaling van initiatieven in de Leidse regio, zodat de afhankelijkheid van werkgelegenheid elders afneemt en de economische basis in de regio wordt verbreed. Om deze doelstelling te bereiken werken de partners van de Economische agenda de komende jaren samen aan vier voornemens: 2.1 Stimuleren van en opleiden in ondernemerschap. 2.2 Faciliteren van starters en ondernemers die willen doorgroeien, door netwerkverbindingen op regionale schaal. 2.3 Zorgen voor voldoende, stimulerende en onderscheidende huisvesting voor starters en doorgroeiende bedrijven. 2.4 Heldere en goed toegankelijke informatie over regelgeving, experimenteerruimte en financiële mogelijkheden.
Ondernemerschap wordt versterkt door te zorgen voor goede facilitering en het op orde brengen van de randvoorwaarden. Daar kunnen we als samenwerking van overheid, ondernemersorganisaties en onderwijs voor zorgen. 39
Ondernemerschap in het onderwijs Leidse regio
Netwerkverbindingen in de Leidse regio
De Minor Jong Ondernemen De Hogeschool Leiden is één van de onderwijsinstellingen die gebruik maakt van het onderwijsaanbod van Jong Ondernemen. Met het volgen van de verschillende methoden die worden aangeboden ontwikkelen de studenten ondernemersvaardigheden door ‘learning by doing’.
Netwerkclub voor ondernemers in Rijnland: Club Jonge Bedrijven Rijnland Club Jonge Bedrijven Rijnland is een laagdrempelige netwerkclub voor startende ondernemers in de regio Rijnland. Club Jonge Bedrijven Rijnland heeft als doel startende ondernemers te stimuleren en inspireren in het ondernemerschap, waardoor ondernemersvaardigheden en daarmee succeskansen worden vergroot. Ze organiseren ontmoetingen tussen startende ondernemers, waarbij kennis delen, erveringen uitwisselen en inspireren voorop staan. Daarnaast worden de leden gestimuleerd samen te werken en diensten te koppelen.
Move your Skills Move Your Skills is een samenwerking tussen de Rabobank en het ROC Leiden. Binnen Move your skills wordt een veelzijdige en inspirerende leerwerkomgeving geboden waar praktijkervaring kan worden opgedaan. Move Your Skills creëert leerwerkomgevingen voor verschillende opleidingen.
40
In contact brengen van Onderzoek met Bedrijfsleven: LURIS LURIS stimuleert commercialisering van het kwalitatief hoogstaande onderzoek van de Universiteit Leiden en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). De onderzoeksactiviteit wordt versterkt en er wordt
gezorgd dat de uitkomsten daadwerkelijk kunnen worden gebruikt door de samenleving voor een economisch en klinisch voordeel. De rol van LURIS is om dit proces voor de Universiteit Leiden en het LUMC te vergemakkelijken. Netwerken op het Bio Science Park Op het BSP worden al verschillende activiteiten georganiseerd, zoals CEO ontbijt, Leiden Science Café, overleg HR managers, overleg communicatiemanagers en Science meets business café. Om de netwerkontwikkeling een extra impuls te geven het BSP zo extra aantrekkelijk voor nieuwe te vestigen bedrijven te maken, worden in het kader van het Programma Leiden Kennisstad verschillende initiatieven genomen: tweejaarlijks ‘Meet the neighbours’, jaarlijks een dag voor beleggers en jaarlijks een partnering event voor investeerders en bedrijven op het park.
Voornemen 2.1 - Stimuleren van en opleiden in ondernemerschap Wortels voor ondernemerschap worden vaak gevormd op jonge leeftijd. Sommigen krijgen het met de paplepel ingegoten, bijvoorbeeld kinderen uit ondernemersgezinnen. Voor het merendeel van de beroepsbevolking geldt dit echter niet. Scholen kunnen een belangrijke rol spelen. De juiste motivatie en het ontdekken daarvan is een eerste vereiste. Zowel in het interesseren van leerlingen als in het vroegtijdig voorbereiden wat ondernemerschap inhoudt en wat daarbij komt kijken. In het bestaande curriculum voor ondernemerschap ligt de nadruk vaak op competenties gericht op het starten en runnen van een onderneming en de bedrijfsvoering ervan. Er zou meer aandacht besteed kunnen worden aan het ontwikkelen van een ondernemende houding. Voor investeerders lijkt die houding soms nog belangrijker dan het product (‘eerst de vent, dan de tent’). Van belang is dat er binnen de Leidse regio uitwisseling op gang komt over initiatieven op dit vlak. Voornemen 2.2 - Faciliteren van starters en ondernemers die willen doorgroeien, door netwerkverbindingen op regionale schaal Ondernemen staat of valt bij het kunnen leggen en onderhouden van contacten. Hierbij gaat het natuurlijk om contacten met klanten en leveranciers, maar ook om die met andere ondernemers, overheid en overige stakeholders. Een sterk netwerk kan een belangrijke bijdrage leveren aan ondernemerschap, succesvolle start-ups en vooral aan opschaling van initiatieven. Multinationals met een
groot internationaal bereik kunnen daarbij een gidsfunctie vervullen. De kracht van een netwerk neemt toe naarmate meer belanghebbenden onderdeel uitmaken van het netwerk. Verbinden van ondernemersnetwerken en het verbinden van ondernemers met onderwijs, onderzoek en overheid zien wij als een permanente opgave. Gemeente willen zich maximaal dienstverlenend opstellen. Het organiserend vermogen van een regio en de toegankelijkheid van netwerken voor nieuwe (buitenlandse) bedrijven blijken belangrijke factoren in de waardering van het vestigingsklimaat. Voornemen 2.3 - Zorgen voor voldoende, stimulerende en onderscheidende huisvesting voor starters en doorgroeiende bedrijven Een andere belangrijke succesfactor voor ondernemerschap is een plek om te ondernemen, om verbindingen te kunnen leggen en om door te kunnen groeien, zogenaamde broedplaatsen. Uit de economische scan van Louter blijkt dat er in de regio relatief weinig ruimte is voor productie en sectoren die veel ruimte nodig hebben. Voor (kennis)starters en kleine bedrijfjes lijkt er wel voldoende aanbod van doorsnee vestigingslocaties. Maar locaties die veel ondernemers trekken, zijn vaak bijzondere bedrijfsverzamelgebouwen of –complexen met een iconische status: buitengewoon ondernemen. We willen verkennen of het mogelijk is op regioschaal een aantal buitengewone, stimulerende plekken voor ondernemen te laten ontwikkelen. De Universiteit van Leiden wil graag incubatie-omgevingen ontwikkelen – breder dan alleen voor life sciences – om kennisvalorisatie door startende
bedrijven makkelijker te maken en ook doorgroei te faciliteren. Ook via verruimde regelgeving willen we het experiment mogelijk maken. Landelijk bestaat er een expertteam dat kan assisteren bij deze opgave. Voornemen 2.4 - Heldere en goed toegankelijke informatie over regelgeving, experimenteerruimte en financiële mogelijkheden Ondernemers hebben bij het starten of uitbreiden van een eigen bedrijf te maken met een groot aantal regels en wetten. Enerzijds is het van belang dat de overheid de eigen regelgeving periodiek kritisch tegen het licht houdt op nut en noodzaak. Anderzijds is het van belang dat de regelgeving niet versnippert en dat ondernemers binnen de regio op één plek terechtkunnen voor al hun vragen over eisen waaraan zij moeten voldoen. Aandachtspunt is de veranderende rol van de Kamer van Koophandel vanaf 2014. De overheidsdienstverlening wordt samengebracht in het zogenaamde ‘Digitale Ondernemersplein’ en het fysieke loket verdwijnt. Dat vinden we jammer, omdat juist zo’n loket een belangrijke rol kan spelen in informatie op maat, bijvoorbeeld bij start-ups, doorgroeien van starters en het wegwijs maken in netwerken. Daarom willen we nagaan of het zinvol is om een regioloket op te zetten. Dat kan ook een rol spelen bij clusterontwikkeling. In Zuidoost-Nederland is daarmee goede ervaring opgedaan. Voor gemeenten is de uitdaging de organisatie ‘achter het loket’ goed te organiseren en op die manier (startende) bedrijven ruimte te geven om te ondernemen.
41
Voorbeeld van huisvestingsinitiatieven in de Leidse regio
Het Heineken-overleg: voorbeeld toegankelijke informatievoorziening over regelgeving
Area071 Area071 biedt werkplekken voor starters in de Leidse regio. Het concept is bedoeld voor ondernemers tot drie jaar na oprichting. Area071 heeft op dit moment 75 werkplekken. Iedere starter kan hier werkplekken huren. Naast werkplekken zijn er gezamenlijke faciliteiten. Doordat iedere starter zijn eigen plek heeft en de rest een open ruimte betreft, levert dit interactie tussen de diverse starters op. Het netwerken is hiermee een belangrijke component van het concept. Area071 is gevestigd op de Baanderij in Leiderdorp.
De gemeente Zoeterwoude voert samen met de brandweer, omgevingsdienst West-Holland en de Kamer van Koophandel regelmatig overleg met Heineken. Voorafgaand aan het overleg worden de agendapunten geïnventariseerd. Op basis van de bespreekpunten wordt geïnventariseerd welke disciplines aanschuiven om de vragen adequaat en snel te behandelen. Zo wordt er een loket gecreëerd en vindt afstemming plaats tussen ambtenaren (en adviseurs) die betrokken zijn bij processen en procedures die betrekking hebben op de Zoeterwoudse vestiging van Heineken.
De Kantorenloods De ‘Kantorenloods’, een functie in de gemeente Leiden, heeft als taak structurele leegstand van kantoren aan te pakken. Het is de taak van de kantorenloods om gebieden en panden nader te analyseren en op potentie te bezien. Door een gebieds- en pandsgewijze benadering moet de potentie in beeld gebracht worden en maximaal worden gestimuleerd dat bestaande en dreigende leegstand zo snel mogelijk wordt aangepakt. Deze aanpak vereist dat de betreffende marktpartijen worden opgezocht en dat met hen naar oplossingen wordt gezocht.
42
5.3
Onderwijs & arbeidsmarkt
Kennis & Werk 071 Dit thema gaat over de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt in de Leidse regio. Op welke manier werken overheid, onderwijs en ondernemers samen om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in de Leidse regio nu en in de toekomst op elkaar af te stemmen? In dit thema raakt de Economische agenda het arbeidsmarktbeleid, dat in Nederland per arbeidsmarktregio is georganiseerd. Economische samenwerking volgt niet de grenzen van de arbeidsmarktregio’s. Voornemens en acties in het kader van deze agenda en het regionale arbeidsmarktbeleid worden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Als dat niet lukt wordt in goed overleg een oplossing gezocht. Een goed functionerende arbeidsmarkt is essentieel Om een sterke positie in de top van Europese kennisregio’s te behouden, is de beschikbaarheid van voldoende goed gekwalificeerd personeel in de Leidse regio een belangrijke voorwaarde. Een arbeidsmarkt waar vraag en aanbod goed aansluiten maakt de regio aantrekkelijk voor werknemers en werkgevers, bevordert de economische ontwikkeling en vergroot de concurrentiekracht. Belangrijke factoren die het evenwicht tussen vraag en aanbod op dit moment verstoren zijn - naast de huidige economische conjunctuur - ontgroening en vergrijzing. De hoge uitstroom door de vergrijzing wordt onvoldoende gecompenseerd door kwalitatief goede instroom. Daarnaast vraagt een innovatieve economie steeds weer andere, nieuwe kwaliteiten en competenties van de werknemers.
Samenwerking tussen de drie O’s Overheid, onderwijs en ondernemers kunnen daar gezamenlijk op inspelen. Samenwerkingsrelaties tussen werkgevers en het onderwijs staan centraal. Branches en sectoren hebben baat bij onderwijs dat aansluit op hun behoefte aan personeel. Anderzijds vraagt het onderwijs van de ondernemers de bereidheid om te voorzien in stageplaatsen en leerwerkplekken. Onderwijsinstellingen voor beroepsonderwijs hebben contact met het bedrijfsleven. Daarbij worden concrete afspraken per onderwijsniveau, per opleiding en per sector gemaakt. Er zijn in de regio al verschillende samenwerkingsprojecten op dit gebied, zoals Zorgacademie Leiden, het Centrum voor Innovatief vakmanschap Life Sciences & Health, Bridge to Employment en het Centre of Expertise Genomics (zie pagina 46). Vanuit een algemeen maatschappelijk belang, voelen ook de regiogemeenten zich betrokken in een signalerende, agenderende, stimulerende en faciliterende rol. Een breed draagvlak onder alle partijen is nodig om met elkaar realistische plannen te maken voor de verbetering van de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt. Tevens vervullen de gemeenten een rol als platform en verzamelpunt van kennis en informatie. Beroepsonderwijs dat aansluit op vragen van het bedrijfsleven Een belangrijke rol is weggelegd voor het beroepsonderwijs. Goed beroepsonderwijs voldoet aan scherpe kwaliteitseisen, sluit aan bij behoeften
van studenten en is afgestemd op de vragen van de regionale arbeidsmarkt. Het gaat om beroepsonderwijs dat studenten uitdaagt en opleidt tot hoogwaardig vakmanschap en maatschappelijke participatie, dat gevarieerd is, met een goede balans tussen school en praktijk en waarin een opleidingsroute wordt geboden, die goede perspectieven biedt op de arbeidsmarkt en doorstroommogelijkheden biedt naar vervolgonderwijs. Dat vraagt om heldere normen die genoeg ruimte laten voor nieuwe ontwikkelingen en nieuwe inzichten, om professionele onderwijsteams die garant staan voor goed onderwijs, om intensieve onderwijsprogramma’s en stevige begeleiding, om herkenbare scholen en een herkenbaar opleidingen aanbod dat aansluit bij de regionale vraag. En om sterk bestuur van onderwijsinstellingen, dat verantwoordelijkheid wil nemen voor een overzichtelijke en uitvoerbare opdracht. Focus op life sciences, health, zorginnovatie, techniek en welzijn In deze Economische agenda richten de samenwerkende partijen zich in het bijzonder op de sectoren waar de regio sterk in is, waar toekomst in zit en op die sectoren waar de vraag naar arbeidskrachten vanuit het bedrijfsleven groot zal zijn. Periodiek overleg en monitoring zorgen ervoor dat partijen continu op de hoogte zijn van de tekortsectoren (zie voornemen 3.1). Op dit moment ligt de focus op de sectoren life sciences, health, zorginnovatie, techniek en welzijn.
43
Arbeidsmarktonderzoek Bureau Louter heeft onderzoek uitgevoerd naar de arbeidsmarkt van de Leidse regio ter onderbouwing van de voornemens in deze paragraaf. In het onderzoek zijn feiten en cijfers over de arbeidsmarkt van de Leidse regio op een rijtje gezet, zowel wat betreft recente ontwikkelingen als wat betreft de huidige situatie. Verder zijn interviews gehouden onder vertegenwoordigers van de drie O’s en zijn prognoses opgesteld van te verwachten ontwikkelingen in de komende vier jaar. Een greep uit de vele bevindingen: • Ook in de Leidse regio stijgt de werkloosheid momenteel snel, na een - vergeleken met het nationaal gemiddelde - relatief gunstige ontwikkeling in 2012. • Voor vrijwel alle beroepen ontwikkelen de kansen op werk zich momenteel ongunstig, hoewel er nog steeds beroepen zijn waar sprake is van krapte (hoog opgeleiden in techniek, informatica en health & zorg). • Kenmerkend voor de Leidse regio is het zeer grote aantal banen voor verzorgend personeel op middelbaar, hoog en wetenschappelijk niveau. • Het totaal aantal uitkeringsgerechtigden tot 65 jaar ligt in de Leidse regio onder het nationaal gemiddelde, ook in de stad Leiden. • Baankansen voor laagopgeleiden zijn er zeker niet alleen in de industrie. Detailhandel levert meer 44
banen voor laagopgeleiden en ook in de bouw, groothandel, horeca en ziekenhuizen vinden in de Leidse regio veel laagopgeleiden werk. Voor de komende vier jaar zijn de verwachtingen als volgt: • Door de bezuinigingen zullen zorg en welzijn nationaal nauwelijks groei van het aantal banen kennen. In de Leidse regio resulteert nog wel groei, maar minder dan in het verleden. • In totaal ontwikkelt het aantal banen in de Leidse regio zich met een half procent per jaar gunstiger dan het nationaal gemiddelde. • Voor hogeropgeleiden is de verwachte ontwikkeling van het aantal banen hoger dan voor lager opgeleiden. • Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn in het onderzoek onderzocht voor opleidingstypen. Op middellange termijn dreigen in de Leidse regio tekorten te gaan ontstaan op VMBO-niveau (alle richtingen), MBO-niveau (technisch en economisch) en HBO-niveau (technisch en vooral verzorgend). • In het onderzoek worden ook prognoses gemaakt op meer gedetailleerd niveau. Zo dreigen er bijvoorbeeld grote tekorten aan laboranten op MBO- en HBO-niveau en precisietechniek (vooral in combinatie met zorg). Juist vanuit sterke sectoren als life sciences en ruimtevaart is daar vraag naar.
Dordt werkt De regio Drechtsteden heeft een regionaal arbeidsmarktbeleid opgezet, waarin gemeenten, bedrijfsleven en onderwijsinstellingen met elkaar samenwerken. Hierbij hebben zij het Onderzoekcentrum Dordrecht opdracht gegeven een arbeidsmarktmonitor te ontwikkelen. Deze monitor volgt de ontwikkeling van het aantal banen in de stad en in de regio, en brengt in beeld hoe – ook op de korte en middellange termijn – vraag en aanbod zich ontwikkelen (www.dordtwerkt.nl).
Werk en inkomen Gemeenten hebben er belang bij dat mensen meedoen op de arbeidsmarkt en zo min mogelijk afhankelijk zijn van uitkeringen of vormen van gesubsidieerd werk. In het thema onderwijs en arbeidsmarkt wordt de Economische agenda verbonden met het beleidsterrein werk en inkomen. Implementatie van de agenda biedt ook hier nieuwe kansen en mogelijkheden. Uitvoering van de agenda gaat ook zorgen voor banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Daarmee is deze paragraaf gericht op alle niveaus van de arbeidsmarkt. Doelstelling 3: aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt De gezamenlijke doelstelling van onderwijsinstellingen, ondernemers en overheden in de Leidse regio is het verkleinen en het zoveel mogelijk voorkomen van kwantitatieve en kwalitatieve verschillen tussen vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt om zo de economische kracht van de Leidse regio te versterken. Om doelstelling 3 te bereiken werken de partners van de Economische agenda de komende jaren samen aan vijf voornemens: 3.1 Informatie delen en samen monitoren. 3.2 Werken aan onderwijsaanbod dat kwantitatief en kwalitatief aansluit op de vraag van de arbeidsmarkt 3.3 Een leven lang leren en doorlopende leerlijnen. 3.4 Voldoende stages en leer-werkplekken. 3.5 Streven naar een inclusieve arbeidsmarkt.
Voornemen 3.1: Informatie delen en samen monitoren Voor een optimaal samenspel van werkgevers, onderwijs en overheid op de arbeidsmarkt is het belangrijk dat partijen kennis en praktijken delen, gezamenlijke taal ontwikkelen en samen ontwikkelingen in gang zetten om de mismatch tussen vraag en aanbod te verkleinen. Het proces rondom de Economische agenda op de schaal van de 071-regio heeft daarvoor de basis gelegd. We willen de komende jaren samen projecten uitvoeren en daarbij goed aansluiten op thema’s als structuurversterking (sleutelsectoren life sciences & health, kansrijke cross-overs), ondernemerschap en het vinden & binden van en talenten en bedrijven. Omdat de arbeidsmarkt conjunctuurgevoelig is en demografische ontwikkelingen de arbeidsmarkt beïnvloeden, zullen partijen samenwerken aan een regionale arbeidsmarktmonitor. De nadruk ligt op de toekomstige ontwikkelingen. Deelnemende partijen moeten daarop kunnen anticiperen. Er zijn veel gegevensbronnen toegankelijk, die in de monitor bij elkaar worden gebracht. Iedere partij brengt informatie in en helpt daarmee om de arbeidsmarktmonitor actueel te houden. De regionale monitor geeft richting aan een arbeidsmarktgericht onderwijsaanbod en is de basis voor de samenwerking. In een periodiek overleg met alle partijen worden - in aansluiting op de actualiteit – gezamenlijke acties geïnitieerd. Het overleg dient tevens om informatie uit te wisselen en wensen en knelpunten aan de orde te stellen.
Voornemen 3.2: Werken aan onderwijsaanbod dat kwantitatief en kwalitatief aansluit op de vraag van de arbeidsmarkt Om het gewenste aanbod van werknemers op termijn te kunnen genereren (waar vraag naar is blijkt o.a. uit de arbeidsmarktmonitor) worden leerlingen vanaf de eerste jaren in het voortgezet onderwijs voorgelicht over hun loopbaanperspectieven. Leerlingen in het beroepsonderwijs worden opgeleid voor beroepen waar in de toekomst vraag naar is. Onderwijsinstellingen en sectoren in het bedrijfsleven spannen zich gezamenlijk in om bij de jongeren al in een vroeg stadium de interesse te wekken voor de beroepen met een gunstig arbeidsmarktperspectief. Onderwijsinstellingen en sectoren in het bedrijfsleven spannen zich gezamenlijk in om bij de jongeren al in een vroeg stadium de interesse te wekken voor de beroepen met een gunstig arbeidsmarktperspectief, bijvoorbeeld in de techniek. Het bedrijfsleven ondersteunt de instellingen bij het ontwikkelen van onderwijsprogramma’s, die perfect aansluiten op de vraag van de arbeidsmarkt. Voornemen 3.3: Een leven lang leren en doorlopende leerlijnen Er worden meer duurzame en doorlopende leerlijnen ontwikkeld in het onderwijs én bedrijfsleven. Het creëren van doorlopende leerlijnen heeft veel aandacht binnen het onderwijs en in de relatie onderwijs-bedrijfsleven. De verschillende onderwijsniveaus hebben contact met elkaar en het beroepsonderwijs denkt mee over de inhoud van beroepsopleidingen. De doorlopende leerlijn dient een 45
Zorgacademie Leiden Zorgacademie Leiden is een samenwerking van Hogeschool Leiden, het ROC Leiden en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) op het gebied van (beroeps)opleidingen in de zorg. Met het bundelen van hun zorgopleidingen beogen zij meer mensen op te leiden voor een beroep of functie in de zorg. Dit gebeurt door de bestaande opleidingen beter op elkaar aan te laten sluiten, waardoor studenten sneller de opleiding kunnen doorlopen. Daarnaast hopen de partners dat minder studenten zonder diploma de opleidingen zullen verlaten. Door de samenwerking en het stroomlijnen van de opleidingen is de Zorgacademie ook beter in staat maatwerk te leveren op vragen en wensen van zorginstellingen en hoopt zij in te springen op de te verwachten tekorten aan verplegend personeel in de toekomst. Centrum voor Innovatief Vakmanschap Life Sciences & Health Het CiV-LSH van de Leidse Instrumentmakers School richt zich op de precisietechniek voor de medische sector. Hierbij wordt samengewerkt met veel partners in het onderwijs/onderzoek, zoals LUMC, TU Delft en Erasmus MC, en bedrijven zoals TNO en Medtronic BRC.
46
De missie van het CiV-LSH is het opleiden van getalenteerde jongeren en werknemers in het bedenken, ontwerpen én maken van innovatieve hightech precisieapparaten. Andere doelstellingen zijn de duurzame vergroting van de instroom van studenten, het aanbieden van na- en bijscholingscursussen en verhoging van het innovatief vermogen door nauwe samenwerking met kennisinstituten, medische centra en hightech bedrijven op het gebied van Life Sciences & Health in Nederland. Bridge To Employment ‘Bridge to employment’ stimuleert en motiveert VMBO leerlingen om te gaan werken in technische en life sciences beroepen. In dit project werken leerlingen van het DaVinci College intensief samen met het Middelbare Laboratorium Onderwijs in Leiden, het ROC Leiden en Janssen Biologics. Leerlingen volgen workshops bij deze instellingen om zo hun kennis en vaardigheden te vergroten. Met het project ‘Bridge To Employment’ verbreden de leerlingen hun perspectief op studie- en beroepsmogelijkheden en vergroten zij hun kans om succesvol door te stromen naar een vervolgopleiding.
Het Centre of Expertise Genomics Het CoE Genomics is geïnitieerd vanuit Hogeschool Leiden samen met LUMC, Base Clear, Naturalis, Universiteit van Leiden en heeft een uniek karakter gericht op toepassingsgericht onderzoek en dienstverlening aan het bedrijfsleven ter versterking van hun R&D functie en dienstverlening. Ook verzorgt het CoE Genomics (na-) scholing voor een groeiende beroepsgroep waarvoor genomics technologieën en bio-informatica tot de kern van hun vak behoren. Dit zijn de lab analisten en computational scientists van de toekomst. De derde doelgroep van het CoE Genomics betreft de aankomende professionals die nu studeren. Dankzij deze profilering op genomics en de valorisatie van kennis en onderzoek in het onderwijs, komen zij nog beter geëquipeerd aan de start van hun arbeidsloopbaan. Het CoEG geeft tot slot bijzondere aandacht aan ondernemerschap in de Life Sciences. Met een minor in het onderwijs, nauwe aansluiting tussen bedrijfsleven en onderwijs en een stimuleringsprogramma gericht op startend ondernemerschap. Het CoE Genomics biedt haar klanten een infrastructuur voor moleculair onderzoek, een rekenfaciliteit en bio-informatica expertise. Het CoE Genomics focust haar toegepaste wetenschappelijk werk op BioDiversiteit en Human Health; daarmee kiest het positie aanvullend op het Nederlands (overwegend academische) landschap van kennisinstituten.
algemeen maatschappelijk belang. Doorleren is belangrijk voor de ontwikkeling van de individuele leerling en voor de kenniseconomie. Soepele overgangen tussen VMBO en MBO en binnen het MBO tussen de verschillende niveaus zijn noodzakelijk. Een goede aansluiting tussen MBO en HBO is gewenst. Het creëren van doorlopende leerlijnen draagt ook bij aan het tegengaan van schooluitval en voortijdig schoolverlaten, een speerpunt van het gemeentelijk onderwijsbeleid. Het moet voor leerlingen aantrekkelijk zijn om door te leren en zich verder te ontwikkelen bij voorkeur in de eigen beroepsrichting. Het behalen van een startkwalificatie is een bijna absolute voorwaarde om te kunnen toetreden tot de arbeidsmarkt. Met het bedrijfsleven wordt in gesprek gegaan over het belang van het kwalificeren van zittend personeel dat nog geen kwalificatie heeft, zodat deze mensen alsnog duurzaam weerbaar worden gemaakt op een steeds flexibeler arbeidsmarkt (leven lang leren). Voornemen 3.4: Voldoende stages en leer-werkplekken Onderwijs, kennisinstellingen, brancheorganisaties en ondernemers investeren ongeacht de conjunctuur in de kwaliteit en kwantiteit van stages en leer-werkplekken voor leerlingen en mensen zonder werk (uitkeringsgerechtigden WW, WWB en Wajong, zie ook voornemen 3.5). Er is een steeds groter tekort aan stageplaatsen en leer-werkplekken. Dit is vooral een probleem in het MBO. Een BBL-opleiding (Beroeps Begeleidende leerweg) is altijd verbonden aan een werkplek. Wie geen werkplek heeft, kan zijn opleiding niet voortzetten. In de aanhoudende economische crisis zijn stageplaatsen echter steeds minder beschikbaar. Om over enkele jaren over gekwalificeerd personeel te kunnen
beschikken, zijn stages en leerwerkplekken nu onmisbaar. De drie O’s ondersteunen de ontwikkeling van initiatieven en instrumenten om vraag en aanbod van stageplekken bij elkaar te brengen en zoeken hierbij aansluiting met landelijke initatieven. Het is niet alleen van belang om voldoende stage- en leer-werkplekken te creëren in het bedrijfsleven, maar ook bij welzijnsinstellingen en in de zorg. Effectieve samenwerking is alleen mogelijk als het per sector en per onderwijsniveau wordt georganiseerd. De bestaande brancheorganisaties en kenniscentra, die zich met de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt bezig houden, worden nauw betrokken. De stimuleringsmogelijkheden van het Rijk - zoals het Technopact en de sectorplannen op basis van het sociaal akkoord - worden optimaal benut. Voornemen 3.5: Streven naar een inclusieve arbeidsmarkt De drie O’s spannen zich er voor in de afstand tot de arbeidsmarkt te overbruggen voor mensen die aan de zijlijn staan of zijn komen te staan. Specifieke aandacht is nodig voor laagopgeleiden en jeugdwerkloosheid. We haken hierbij aan op landelijke initiatieven. Stip op de horizon is een inclusieve arbeidsmarkt. Dit is een arbeidsmarkt waarin iedereen, ook mensen met beperkingen, duurzaam kunnen deelnemen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor re-integratie van werklozen en inschakeling van mensen met beperkingen op de arbeidsmarkt. De redenen waarom mensen er niet in slagen om een baan te vinden kunnen heel divers zijn. Groepen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt zijn laagopgeleiden, mensen die langdurig werkloos zijn, oudere werklozen, mensen met beperkingen (handicap) en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. In de
huidige economische omstandigheden komen daar nog de jongeren zonder werkervaring bij. Een specifieke doelgroep bestaat uit de jongeren die uitvallen op school en niet terug kunnen naar het onderwijs. Vanaf 2015 wordt met de komst van de Participatiewet de groep waarvoor de gemeenten verantwoordelijk zijn groter, omdat dan ook mensen die nu een gedeeltelijke Wajonguitkering ontvangen onder de gemeentelijke doelgroep vallen. Vanaf 2015 is er ook geen nieuwe instroom meer in de Wet sociale werkvoorziening. Meer mensen dan nu zijn straks aangewezen op de gemeente voor begeleiding naar werk of voor een uitkering. Uitkeringsafhankelijkheid moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Werkgevers, werknemers en overheid hebben gezamenlijk afspraken gemaakt over extra werkplekken voor mensen met een beperking. Gemeenten kunnen re-integratie-middelen inzetten en loonkostensubsidie geven om werkgevers te ondersteunen. Uitgangspunt is altijd wat de mensen wél kunnen en niet wat ze niet kunnen. Een inclusieve arbeidsmarkt is een arbeidsmarkt waaraan iedereen, ook mensen met beperkingen, kan deelnemen. Gemeenten, werkgevers en onderwijsinstellingen hebben elkaar hard nodig om de hun toebedeelde taken op dit terrein goed uit te voeren. Gemeenten zijn de eerst verantwoordelijken voor een goed georganiseerde dienst- verlening aan werkgevers. Ondernemers zijn graag bereid mee te werken, maar voorwaarde is wel dat er heldere, eenduidige regelgeving is, de administratieve lasten beperkt blijven en er één aanspreekpunt is bij de gemeente.
47
“
Voor VNO-NCW zijn goede bereikbaarheid van economische hotspots en ruimte voor
topsectoren belangrijke kwesties. Kijk niet alleen naar de Zuidvleugel, maar ook naar Schiphol en Amsterdam . 48
“
Jan Versteegh (Voorzitter VNO-NCW Rijnland)
5.4
Vestigingsklimaat, ruimte & mobiliteit
Hardware en software Het vestigingsklimaat is het economisch fundament van de regio, het substraat waarop sleutelsectoren, nieuwe clusters en de productiebasis (MKB) groeit. Het vestigingsklimaat is bepalend voor de concurrentiekracht van regio’s en bestaat enerzijds uit menselijk kapitaal – een passende arbeidsmarkt en ondernemerschap - en anderzijds uit de ‘hardware’, zoals ruimte om te ondernemen, (inter)nationale bereikbaarheid en optimale ontsluiting van economisch belangrijke locaties. Daarnaast is er nog zoiets als de ‘software’: quality of life, de beleving van groen in en om de stad, gastvrijheid, imago, een stabiele politieke omgeving en een organiserend vermogen. Allemaal aspecten die voor investeringsbeslissingen van bedrijven of de verhuisbereidheid van talenten juist van doorslaggevend belang kunnen zijn. In deze paragraaf gaan we vooral in op de harde factoren - de basics - zoals ruimte en mobiliteit. Dat neemt niet weg dat we als samenwerking de komende jaren ook meer grip willen krijgen op triggers in de kwaliteit van leven. Daarvoor is allereerst inzicht nodig in wat (buitenlandse) bedrijven en bollebozen beweegt en wat zij waarderen of juist missen in de Leidse regio. Ruimte voor kennis én productie De Leidse regio biedt een excellent klimaat voor kapitaalkrachtige R&D: een topuniversiteit, kennisintensieve bedrijven, een zeer hoogopgeleide bevolking
en woonmilieus met allure in stad en duinrand. Voor zakelijke dienstverlening is de regio een goed bereikbare uitvalsbasis. De ruimte in de stad Leiden is schaars en de prijzen liggen hoog. In de agglomeratie is meer ruimte. Er is vraag naar zowel campusachtige werklandschappen als bedrijventerreinen voor productie en eigentijdse kantoorlocaties. In dat laatste segment concurreert de Leidse agglomeratie met meer metropolitane milieus, zoals de Zuidas in Amsterdam en Rotterdam. Omdat er in de Leidse regio nog steeds groei is en vraag naar nieuwe werk- en woonlocaties, moeten er in principe ook middelen beschikbaar kunnen komen voor herstructurering, van overheid maar vooral ook van marktpartijen. De regiogemeenten willen een gezamenlijk bedrijventerreinenbeleid ontwikkelen, te beginnen met een complementair aanbod van werklocaties met elk een eigen profiel. In stad én regio. Ook willen gemeenten samen werken aan het harmoniseren van regels en het wegnemen van ondoelmatige ruimtelijke regeldruk. Verbeteren bereikbaarheid binnen de regio De Leidse regio is via Schiphol uitstekend internationaal bereikbaar en de euregionale en nationale bereikbaarheid over de weg is via de A4, de A44 en straks ook de Rijnlandroute goed te noemen. Dat geldt ook voor OVbereikbaarheid via het spoor. Haaglanden, de Rotterdamse regio en Schiphol / Amsterdam worden frequent bediend. Alleen de spoorverbinding met Utrecht laat serieus te wensen over. De belangrijkste knelpunten zitten in de
bereikbaarheid binnen de agglomeratie zoals de N206, de HOV-bereikbaarheid van het centrum van Leiden en kennislocaties. In het kader van deze Economische agenda zijn de economie gedreven mobiliteitswensen in kaart gebracht. Deze hebben vooral betrekking op het optimaliseren van de ontsluiting en onderlinge verbinding van toplocaties. Overigens zit er een aantal verbeteringen in de pijplijn. Nieuwe infrastructuur zorgt voor nieuwe economische kansen. Interessant is dat door de ontwikkeling van de Rijnlandroute binnen de Leidse regio een multimodale ladder-structuur ontstaat met snelwegen en treinverbindingen als stijlen en de dwarsverbindingen van oost naar west als de sporten. Op die manier ontstaan nieuwe knopen in de netwerkstad, die zich lenen voor economisch programma. Vanzelfsprekende digitale bereikbaarheid Digitale bereikbaarheid is in feite één van de basisvoorwaarden van elke kennisregio en in die zin niet onderscheidend. Kennisbedrijven en kenniswerkers veronderstellen dat de digitale bereikbaarheid op orde is, net zoals dat geldt voor internationale bereikbaarheid en spannende plekken om te vestigen of te wonen. Excellente digitale bereikbaarheid kan de komende tien jaar nog een uithangbordje zijn van de Leidse regio – in vergelijking met andere regio’s – maar de agglomeratie heeft daarbij op dit moment wel eerst een inhaalslag te maken.
49
Waarom werklandschappen? Een werklandschap is een gebied waarin economische functies gemengd zijn met wonen, groen of voorzieningen. Er zijn drie redenen waarom we als regio focussen op werklandschappen. •
•
50
Ten eerste: de trend van verdichten volgen. De trend van verdichting in hoogstedelijk gebied en het onststaan van bedrijventerreinen aan de rand van het stedelijk gebied zal zich doorzetten. Weliswaar in een andere omvang dan voorheen: de focus komt meer te liggen op de bestaande locaties en de behoefte aan nieuwe terreinen aan de rand van het stedelijk gebied is afgenomen. Wij erkennen en volgen deze trend waardoor het eenvoudiger wordt om regie te blijven geven aan een goede invulling van onze locaties. Ten tweede: werklandschappen zijn vitaler. Door
•
naar werklandschappen op te schuiven, worden de bestaande locaties duurzamer, zowel voor functies als bebouwing. Daarbovenop drukt intensiever gebruik van bestaande locaties de vraag naar nieuwe locaties. We verruimen de toegestane functies en bebouwingsmogelijkheden. Daardoor passen meer initiatieven op onze werklandschappen en is er meer ruimte voor de zittende bedrijven. Dit zorgt er voor dat deze locaties langer aantrekkelijk blijven voor een bredere doelgroep. Tevens geven wij op deze wijze eigenaren de mogelijkheid voor waardecreatie. Ten derde: met werklandschappen is meer diversiteit mogelijk. We kunnen een betere kwalitatieve verdeling maken tussen de verschillende bedrijventerreinen / werklandschappen in de Leidse regio. Met de huidige verdeling van bedrijventerreinen gaat dit moeilijker, vanwege het beperkte onderscheidende karakter van monofunctionele, generieke bedrijventerreinen.
Doelstelling 4: verbeteren vestigingsklimaat De vierde doelstelling van de Economische agenda is het aantrekkelijker maken van het vestigingsklimaat van de Leidse regio. Dat betekent: het zorgen voor voldoende en complementair aanbod van ruimte voor bedrijven en kantoren, verbeteringen in de bereikbaarheid die nodig zijn om de economie te laten floreren en het toevoegen van ruimtelijke kwaliteit en voorzieningen op de knopen van het stedelijk netwerk. De doelstelling is met de partners uitgewerkt naar zes voornemens: 4.1 Zorgen voor voldoende en complementair aanbod van werklandschappen en andere werklocaties binnen de regio 4.2 Verbeteren bereikbaarheid van economische hotspots in de regio. 4.3 Verkennen ontwikkelingsmogelijkheden van economische kanslocaties die ontstaan door verbeterde infrastructuur. 4.4 Optimaliseren digitale bereikbaarheid. 4.5 Harmoniseren regelregime binnen de agglomeratie en wegnemen obstakels voor ondernemers. 4.6 Verkennen van kansen om de kwaliteit van leven en de software van de regio nog beter aan te laten sluiten bij behoeften van ondernemers, investeerders en (kennis)werkers.
Voornemen 4.1 - Zorgen voor voldoende en complementair aanbod van werklandschappen en andere werklocaties binnen de regio Bedrijventerreinen bieden ruimte aan ondernemers om te ondernemen. Belangrijkste uitdaging voor de regio is om op korte termijn voldoende aanbod te creëren voor kennis én productie. We willen er voor zorgen dat bedrijventerreinen ook in de toekomst aantrekkelijk blijven, zodat ze kunnen bijdragen aan werkgelegenheid en het voorzieningenniveau in de regio. In het bijzonder voor stuwende sectoren. Het op de marktvraag afstemmen van de kwantiteit en kwaliteit van werklocaties is essentieel. Herstructurering van bedrijventerreinen en upgrading van het vastgoed blijven daarom nodig, zeker omdat de ruimte in de regio schaars is. We willen toewerken naar een complementair aanbod van werklandschappen. Een werklandschap is een gebied waarin het werken centraal staat, maar waarin economische functies gemengd worden en eventueel gecombineerd met woon- of groenfuncties. De ruimte voor bedrijven in de Leidse regio is op dit moment schaars en behoefteramingen wijzen op een toenemende vraag. Het areaal aan bedrijfsruimte op werklandschappen mag daarom in beginsel niet afnemen, ook niet als gevolg van transformaties. Als dat wel het geval is, willen gemeenten graag in partnerschap met ondernemers nagaan hoe gecompenseerd kan worden met toevoegingen elders van gelijkwaardige kwaliteit. In het verlengde van deze Economische agenda en de Regiovisie werklandschappen werken we daarvoor samen
nadere afspraken uit. Overigens maakt deze regiovisie intensivering van het gebruik van werklocaties al heel wel mogelijk. Werklandschappen kenmerken zich door diversiteit én flexibiliteit. De Leidse regio onderscheidt vier profielen: 1. Een matig gedifferentieerd werklandschap: in essentie gaat het er om huidige typen bedrijven te behouden met matige verruiming. 2. Een breed gedifferentieerd werklandschap: ook andere economische functies (perifere detailhandel, kantoren, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening) en voorzieningen zijn toegestaan. 3. Een breed gedifferentieerd werklandschap met woonfuncties: menging van bedrijven met wonen en andere economische functies (detailhandel, kantoren, dienstverlening) en voorzieningen toestaan. 4. Een themawerklandschap: zoals het Bio Science Park; vanwege de unieke branchering en combinatie met universiteit, LUMC en studentenhuisvesting is dit een eigen profiel. Vooraf berekenen hoeveel behoefte er is per profiel is niet mogelijk of te onzeker. In plaats hiervan zouden de profielen de behoefte moeten volgen. Dit leidt uiteindelijk tot een vraaggericht en complementair aanbod van bedrijfsterreinen binnen de regio. Er wordt momenteel gewerkt aan een regionale visie ‘Van bedrijventerreinen naar werklandschappen’. De regiogemeenten willen ook
51
Figuur 4: Hotspots van de kenniseconomie in de Leidse regio
voor perifere grootschalige detailhandel en kantoren gaan werken aan een complementair aanbod en samenhangend beleid. Hiervoor zijn al globale afspraken gemaakt op het niveau van Holland Rijnland.
•
• Voornemen 4.2 - Verbeteren bereikbaarheid van economische hotspots in de regio Het gaat in deze Economische agenda om het verbeteren van verkeer en vervoer binnen de agglomeratie en rondom economische toplocaties. Prioriteit hebben daarbij de hotspots van de kenniseconomie en andere stuwende (top) sectoren. Te weten: life sciences, health, biobased economy, space, zakelijke dienstverlening en creatieve economie. Deze hotspots zijn in kaart gebracht. Hotspots voor de kenniseconomie zijn het Bio Science Park, de omgeving van de universiteit en het LUMC en de stationszone in Leiden. Daarnaast zijn Heineken in Zoeterwoude en Flora Holland in Rijnsburg / Oegstgeest belangrijke locaties voor topsectoren. Voor de zakelijke dienstverlening is de stationsomgeving van Leiden het meest interessant. Voor de verzorgende economie zijn het centrum van Leiden, Roomburg, de A4-zone in Leiderdorp en de Grote Polder de meest relevante locaties. De economie gedreven mobiliteitswensen worden verder vertaald naar acties in het kader van LAB071 (‘Leidse agglomeratie bereikbaar’) en de regionale agenda bereikbaarheid. De prioriteiten voor bereikbaarheid vanuit economisch oogpunt zijn:
•
Voor de interne bereikbaarheid van de regio is de Rijnlandroute, die A4 met A44 verbindt topprioriteit; aanleg daarvan moet geborgd worden door rijk, provincie en gemeenten. Mobiliteitsknelpunten in relatie tot het Bio Science Park, LUMC en de Leiden CS stationszone zijn uit economisch oogpunt het meest relevant en wij streven er naar deze als eerste op te lossen. Voor andere toplocaties zoals Flora Holland en de Heineken-locatie Zoeterwoude zijn / komen er plannen in uitvoering die uit economisch oogpunt zeer relevant zijn.
In het kader van deze Economische agenda willen we in het bijzonder aandacht geven aan het optimaliseren van de bereikbaarheid rondom de belangrijkste werklocaties (inclusief ‘de laatste kilometer’), het hoogwaardig openbaar vervoer dat de kennisknopen verbindt, de bereikbaarheid van het centrum van Leiden vanuit de regio. Vanuit economisch oogpunt renderen vooral investeringen in de bereikbaarheid van Leiden en voor de andere regiogemeenten is dit dus een gedeeld belang. Andersom is het belang van uitstekende woonmilieus rondom Leiden belangrijk voor de stad. Daarin zit de uitruil en Leiden wil volop ruimte geven aan woningbouw en herstructurering in de agglomeratie.
Voornemen 4.3 - Verkennen ontwikkelingsmogelijkheden van economische kanslocaties De belangrijkste toevoegingen van ruimtelijk programma vinden momenteel plaats in de spoorzone van Leiden CS (herstructurering) en in de A44-zone (o.a. Bio Science Park). Infrastructurele verbeteringen – zoals de Rijnlandroute – vergroten de bereikbaarheid van bestaande werklocaties of creëren mogelijkheden voor nieuwe (top)locaties. We noemen dit kanslocaties: plekken voor nieuwe bedrijvigheid, voorzieningen met een (boven)regionaal karakter of ontmoetingsplekken. Kanslocaties zijn de nieuwe knopen in het stedelijk netwerk en lenen zich voor het toevoegen van icoongebouwen en beeldbepalende werklandschappen. We willen de komende jaren samen met de markt de kansen hiervoor verder verkennen en eventueel nieuwe locaties ontwikkelen. De belangrijkste kanslocaties zijn plekken met een hoge knoopwaarde (uitstekend ontsloten via verschillende modaliteiten) waar voldoende ruimte is of ontwikkeld kan worden voor kennisbedrijven of andere stuwende werkgelegenheid. Figuur 5 is een schematische weergave van conclusies van een atelier over Mobiliteit & Economie, dat voorjaar 2013 in opdracht van de regio is georganiseerd. Op dit moment zijn de economische hotspots van de regio: • de omgeving van het Bio Science Park • het stationsgebied rondom CS en het LUMC • de Leidse binnenstad • Flora Holland in de A44-zone
53
Figuur 5: Drie nieuwe kanslocaties in de Leidse regio
Hier spelen vooral bereikbaarheidsproblemen en optimalisatievraagstukken van den ruimtelijke inrichting. De economische krachtgebieden vallen allemaal binnen een ‘L-structuur’. Op korte en middellange termijn ontstaan mogelijk kansen voor nieuw economisch programma binnen de L-zone op vier kanslocaties (deels al in ontwikkeling): • A4 zone Leiderdorp (WOOON, Zorgboulevard) • Roomburg / Meerburg (‘Kanslocatie Zuidoost’) • Heineken-omgeving (Zoeterwoude Rijndijk) in de A4zone • Het MEOB-terrein in Oegstgeest Ruimtelijke kansen zijn ook het versterken van de relatie tussen werk- & woongebieden en de groen omgeving, het transformeren van verouderde woongebieden, het toevoegen van binnenstedelijke ontwikkellocaties en het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte. Naast de toplocaties zijn er ook top(winkel)centra in de Leidse regio, waaronder Winkelhof / Centrum en de A4zone in Leiderdorp, de Luifelbaan in Leiden en de centra van Oegstgeest, Zoeterwoude en Voorschoten. Kleinere transformatie locaties zoals Dobbelwijk in Voorschoten (Stedenbaan), zijn ook kansrijk.
Voornemen 4.4 - Optimaliseren digitale bereikbaarheid Als kennisregio zet de Leidse agglomeratie in op topvoorzieningen op het vlak van digitale bereikbaarheid. We streven naar glasvezelnetwerken en wireless back-up faciliteiten op alle bedrijventerreinen. Ook voor iedereen vrij toegankelijke Wi-Fi-voorzieningen dragen bij aan het imago van een gastvrije kennisregio die helemaal up to date is. Voornemen 4.5 - Harmoniseren regelregime binnen de agglomeratie en wegnemen obstakels voor ondernemers Regeldruk, onduidelijkheid in regelgeving en verschillen tussen gemeenten qua voorschriften worden door ondernemers vaak als problemen genoemd. De gemeenten zijn graag bereid ondoelmatige regeldruk weg te nemen en samen met ondernemers te zoeken naar praktische oplossingen, maar dan is allereerst een beter beeld nodig van waar het precies knelt. Het Regionaal Meldpunt Regeldruk van de Kamer van Koophandel kan mogelijk de weg wijzen. Niet alles hoeft overigens te worden opgepakt op het niveau van de vijf regiogemeenten. Het harmoniseren van ruimtelijke regels wordt deels door de regio Holland Rijnland opgepakt, bijvoorbeeld regels voor vestiging van kantoren. Ook de Wet ruimtelijke ordening geeft meer bewegingsruimte en het is zaak daar als gemeenten samen een lijn in te trekken. Ook willen gemeenten samen bijdragen aan zones waar door verruimde regelgeving of tijdelijke functies meer mogelijk is: zogenaamde experimenteeromgevingen. Een initiatief
zoals de Kantorenloods in Leiden is een goed voorbeeld. De nieuwe Omgevingswet geeft gemeenten grotere vrijheid om te experimenteren. Voornemen 4.6 - Verkennen van kansen om de kwaliteit van leven en de software van de regio nog beter aan te laten sluiten bij behoeften van ondernemers, investeerders en (kennis)werkers De software van het vestigingsklimaat – kwaliteit van leven, woonomgeving, cultureel aanbod, gastvrijheid, imago, organiserend vermogen – is vaak van doorslaggevende betekenis bij beslissingen van een bedrijf om naar een regio te komen, van kenniswerkers om er te komen werken en wonen en van studenten om in Leiden te komen studeren. In ‘the battle for talent’ is de software onderscheidend en de Leidse agglomeratie een kansrijke midsize regio. Werken aan een nog aantrekkelijker vestigingsklimaat is een permanente uitdaging. Maar wat zijn precies de knoppen om aan te draaien? Vertrekpunt moeten de behoeften zijn van bedrijven, investeerders en (kennis)werkers: wat trekt hen naar de regio of juist niet? Wat zien internationale bedrijven die al in de regio zijn gevestigd als sterke punten en waar liggen hun behoeften? In het kader van deze Economische agenda willen we ons eerst verder verdiepen in de doelgroepen en de segmentatie daarbinnen. Vanuit een gedeeld beeld willen we gericht gaan werken aan verbetering van de kwaliteit van leven. Overigens is dat een inspanning die het economisch domein overstijgt: het gaat ook om wonen, natuur, cultuur en andere voorzieningen.
55
Kansen en knelpunten werklocaties die zijn gesignaleerd tijdens het werkatelier Mobiliteit & Economie en die worden meegenomen in afwegingen in de mobiliteitsagenda van de regio (uit: Ambitiedocument LAB071):
56
Knoop- en plaatswaardemodel Als denkkader voor het bepalen van kanslocaties hebben wij het zogenaamde ‘knoop- en plaatswaardemodel’ van Bertolini (UvA) gebruikt. Dit model laat zien dat een goed bereikbaarheidsniveau (knoopwaarde) condities schept voor de vestiging van economische activiteiten of ruimtelijk programma (plaatswaarde). Vice versa geldt dat een ruimtelijk-economisch programma van een zekere omvang (hoge plaatswaarde) investeringen in vervoer rendabel kan maken. In het optimale geval zijn knoop- en plaatswaarde in evenwicht. Er is dan genoeg bereikbaarheid voor de vigerende en/of geplande economische functies.
Een bijzondere categorie zijn de zogenaamde ‘gespannen locaties’ waar functies concurreren om mobiliteit en bijvoorbeeld ontvlechting van verkeersstromen aan de orde kan zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval in de stationsomgeving en de binnenstad van Leiden.
Aandacht verdienen vooral de locaties met veel economie en verhoudingsgewijs beperkte bereikbaarheid (overmatige plaatswaarde). Vanuit economisch oogpunt is het relevant juist dáár te investeren in het verbeteren van de infrastructuur. Denk aan de A44-zone met het BSP en Flora Rijnsburg. Interessant zijn ook de goed bereikbare locaties met beperkt economisch programma (overmatige knoopwaarde): daar lijkt er ruimte voor (her) ontwikkeling. Zie kanslocaties in de A4-zone en Roomburg/Meerburg.
57
Unique Selling Points Leidse regio •
•
• •
•
58
De regio ligt strategisch tussen de noord- en zuidvleugel van de Randstad en is goed bereikbaar: de internationale luchthaven Schiphol ligt op een steenworp afstand; De regio is de meest kennisintensieve regio van Nederland: zowel de in de regio werkzame werknemers als bewoners van de regio hebben een zeer hoog opleidingsniveau; De regio heeft een hoog welvaartsniveau; In geen andere Nederlandse regio is de topsector life sciences & health zo goed vertegenwoordigd met het Bio Science park als toonaangevende campus voor dit type bedrijvigheid; De regio is broedplaats voor de creatieve industrie (kunst, cultureel erfgoed, media-
• •
•
en entertainmentindustrie en creatieve zakelijke dienstverlening). In de stad Leiden alleen al zijn 432 bedrijven in deze sector gevestigd (2011); De regio biedt internationaal onderwijs (primair en secundair onderwijs); De regio heeft een kwalitatief hoogwaardig woon- en leefmilieu, er zijn veel voorzieningen en recreatieve mogelijkheden in de Leidse regio en direct daarbuiten die het hoogwaardige woonklimaat recht doen. Musea, schouwburg, sportvoorzieningen, natuur en groen, strand en grote steden als Den Haag en Amsterdam binnen handbereik; De regio heeft een rijk cultureel aanbod: vele musea, (rijks)monumenten, evenementen, galerieën, boekenwinkels, concerten en podiumkunsten.
5.5
Regiomarketing & acquisitie
Goed zijn en het vertellen De Leidse regio heeft een groot aantal kwaliteiten om trots op te zijn: de ligging, uitstekende ontsluiting, het welvaartsniveau, het gevarieerde woonaanbod, het internationale culturele leven enzovoorts. Lang niet alle potentiele bedrijven, bewoners en bezoekers zijn bekend met deze kwaliteiten van de Leidse regio. In een globaliserende economie is het steeds belangrijker om een stad of regio te onderscheiden van andere steden en regio’s. Gemeenten en regio’s concurreren namelijk in toenemende mate om de gunst van bewoners, bedrijven en bezoekers. Met city- en regiomarketing kan het imago van een stad of regio in positieve zin worden beïnvloed en de bekendheid van een gebied worden verbeterd door onder meer te investeren in boegbeeldprojecten, evenementen, mediacampagnes, websites en free publicity. Be good and tell it! Geïntegreerde marketing op regioniveau De Leidse regio wordt nog niet als een regio vermarkt. Overheden, bedrijven en kennisinstellingen in de regio communiceren niet dezelfde boodschap naar buiten en het ontbreekt dan ook aan een eenduidig profiel. Wel werken al diverse partijen aan de marketing van het centrum van de regio: de stad Leiden. Zo is Leiden Marketing de organisatie om Leiden regionaal en (inter-)nationaal op de kaart te zetten en om meer toeristische en zakelijke bezoekers naar
Leiden te trekken. De organisatie geeft invulling aan het merk ‘Leiden, Stad van Ontdekkingen’. In Leiden Marketing participeren 19 stadspartners uit Leiden. West Holland Foreign Investment Agency (WFIA) helpt buitenlandse bedrijven met het vinden van een geschikte vestigingsplaats in West Nederland. Eén van de taken van Leiden Bio Science Park is het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid naar het park. De acquisitie is gericht op het versterken van het life sciences & health cluster en het behouden van en verkrijgen van meer werkgelegenheid op het park. Het Bio Science Park werkt samen met WFIA. BSP brengt vooral de inhoudelijke kennis mee en de WFIA vooral de zakelijke kennis (opzetten bedrijf, belastingvoordelen Nederland, et cetera). Marketing op een hoger ruimtelijk schaalniveau vindt ook plaats, bijvoorbeeld door samenwerkende organisaties in Holland Rijnland. Dit betreft vooral toeristische marketing. Wij vinden het belangrijk initiatieven op het vlak van regiomarketing af te stemmen of te bundelen. Wij vinden het ook belangrijk dat de regiomarketing nadrukkelijk is verbonden met economische prioriteiten (life sciences, health, space, biobased economy en creatieve economie & cultuur) en andere doelen van deze agenda. Doelstelling 5: regiomarketing & acquisitie De vijfde en laatste doelstelling van de Economische agenda is de Leidse regio te vermarkten richting talent en bedrijven. Het gaat zowel om het behouden van talent en bedrijven als het aantrekken van nieuw talent en bedrijven. Dit doen we door de Leidse regio
gezamenlijk, uniek en onderscheidend te profileren richting deze doelgroepen. Om de vijfde doelstelling te bereiken werken de partners van de Economische agenda de komende jaren samen aan vier voornemens: 5.1 Eenduidig en breed profiel voor de Leidse regio formuleren en communiceren richting de doelgroepen: Leiden is een talentenregio. 5.2 Gemeenten en onderwijsinstellingen spannen zich er voor in om studenten over de gehele onderwijskolom van MBO, HBO en WO aan te trekken en te behouden voor de arbeidsmarkt. 5.3 Behouden en aantrekken van bedrijven via een gezamenlijke marketing- en acquisitiestrategie gericht op de sterke sectoren van de regio. 5.4 Aantrekken van meer (inter)nationale congressen naar de regio die passen bij het gewenste profiel van kennis- en talentenregio.
Talent, dat zijn studenten uit de hele onderwijskolom – van middelbaar tot hoger opgeleid – en kenniswerkers uit binnenland en buitenland. Het vinden & binden van talent staat voorop. Het idee is dat door het vasthouden en aantrekken van talent, ook bedrijven worden vastgehouden en aangetrokken, wat een direct effect heeft op de economische ontwikkeling in de regio. De aanwezigheid van een goed opgeleide arbeidsmarkt is tegenwoordig
59
“
Het is voor het ROC Leiden van essentieel belang dat zij in nauw contact staat met de
plaatselijke en regionale economie. Onze studenten zijn de toekomstige kurk waar een groot deel van de economie op drijft. 60
“
Jeroen Knigge (Voorzitter College van Bestuur ROC Leiden)
vestigingsplaatsfactor nummer één. De ‘bewoners’ zijn niet als aparte doelgroep gedefinieerd voor regiomarketing. Ofschoon studenten en kenniswerkers natuurlijk de toekomstige bewoners van de regio zijn. Toeristen vormen geen specifieke doelgroep voor deze Economische agenda. Leiden Marketing werkt al aan toeristische marketing.
of life’. Gedurende het proces van het opstellen van de Economische agenda is er al een aanzet gemaakt voor dit profiel. Deze zal verder uitgewerkt worden.
Voornemen 5.1 - Een eenduidig en breed profiel voor de Leidse regio formuleren en communiceren richting de doelgroepen en verbreding De verschillende partijen in de regio communiceren nog niet dezelfde boodschap over de Leidse regio naar buiten. De onderwijsinstellingen bedrijven hun eigen marketing om studenten aan te trekken en organisaties als Leiden Marketing en WFIA hebben hun eigen strategie. Het is van belang dat een heldere en eenduidige boodschap wordt geformuleerd en gecommuniceerd naar de doelgroepen, uiteraard wel vanuit de rol die elke partij hierbij heeft. Het is van belang dat we samen bepalen welk imago we willen we uitstralen.
Voornemen 5.2 - Behouden en aantrekken van studenten over de gehele onderwijskolom Het voorkomen van de zogenaamde ‘braindrain’ – het weglekken van talent uit de regio – is een expliciet doel van de regiomarketing. De sleutel voor economische ontwikkeling is talent (van maakindustrie tot en met wetenschap). In paragraaf 5.3 zijn voornemens geformuleerd die zijn gericht op de afstemming onderwijs en arbeidsmarkt. Als aanvulling hierop zijn specifieke marketing acties gericht op studenten noodzakelijk om de braindrain tegen te gaan. Met het vasthouden en aantrekken van talent, worden namelijk ook bedrijven vastgehouden en aangetrokken. Het communiceren over opleidingen sec is niet genoeg. Het is ook de software van de regio die verleidt om in Leiden te komen studeren en straks te blijven werken.
De sterke punten van het vestigingsklimaat kunnen gezamenlijk gecommuniceerd worden. Het fundament van de regio is life sciences & health, maar hier kunnen meer zaken aan gekoppeld worden; het profiel kan worden verbreed. Breder gezien is kennis de verbindende schakel van de regio. Leiden is een heel sterk merk als het gaat om kennis. Als kapstok voor de regionale marketing richting studenten, kenniswerkers en bedrijven denken we aan ‘innovatieve talenten regio’ of ‘rethinking the quality
Voornemen 5.3 - Behouden en aantrekken van bedrijven via een gezamenlijke marketing- en acquisitiestrategie gericht op de sterke sectoren van de regio Naast het vasthouden van bedrijven in de regio, is het zinvol om in te zetten op het aantrekken van meer kennisintensieve bedrijven naar de Leidse regio, omdat deze een hoge toegevoegde waarde hebben per arbeidsplaats en relatief weinig ruimtegebruik. Er is namelijk niet veel ruimte meer in de regio. De inzet zal dan specifiek gericht worden op het
aantrekken van kennisintensieve bedrijven in de sectoren life sciences & health, zorginnovatie en biobased economy en op termijn wellicht ook in de richting van pensioenen & verzekeringen. Op hogere schaalniveaus bestaan al organisaties die bedrijven acquireren. WFIA heeft als kerntaak om buitenlandse bedrijven naar de regio West Nederland te trekken en het Leiden Bio Science Park doet dit specifiek voor bedrijven in life sciences. De provincie Zuid Holland gaat een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij (ROM) voor de Zuidvleugel van de Randstad opzetten in 2014. Hierin worden de inspanningen van diverse organisaties op het gebied van marketing en acquisitie gebundeld. Voornemen 5.4 - Aantrekken van meer (inter)nationale congressen naar de regio die passen bij het gewenste profiel van kennis- en talentenregio Er is bewust voor gekozen om de regiomarketing primair op talent en secundair op bedrijven te richten. De toeristische doelgroep valt buiten beschouwing. Wel is de internationale congresmarkt een interessante markt, die nog onvoldoende benut wordt. In relatie tot Leiden Kennisstad is dit een mooie pijler waarmee het regionale merk versterkt kan worden. Het past bij het gewenste profiel van de regio om meer (inter)nationale congressen in de regio te laten plaatsvinden. Daarnaast leveren congressen meer werkgelegenheid voor de regio op in het regionale MKB (detailhandel, horeca, congrescentra, hotels).
61
62
6. Organisatie en uitvoering 6.1
Sturing op de uitvoering van deze agenda
Tripartiete uitvoering Voorliggende Economische agenda is het resultaat van tripartiete samenwerking tussen overheid, ondernemers en onderwijs & onderzoekswereld. Ook in de uitvoering van de agenda willen partijen intensief blijven samenwerken. In de theorie worden twee typen netwerksamenwerking onderscheiden: gericht op vernieuwen (producten, effectiviteit) en gericht op verbeteren van bedrijfsprocessen (efficiency). Bij de Agenda voor de Leidse regio gaat het voorlopig vooral om de eerste categorie. Ons denkmodel gaat uit van twee assen: • Van strategisch naar operationeel samenwerken (verticale as); • Van informeel naar formeel samenwerken (horizontale as). Op het kruispunt staat ‘het programma’ ofwel de tactiek en het midden tussen lichtere en zwaardere samenwerkingsvormen. Evolueren in de samenwerking Samenwerking moet groeien. Bij de voorbereiding van de Economische agenda zijn aan thematafels kennis en praktijken over de meest relevante vraagstukken uitgewisseld tussen vertegenwoordigers van de drie O’s (linksonder in het diagram). Binnen de stuurgroep zijn de verschillende lijntjes op bestuurlijk niveau verknoopt tot
Figuur 6: denkmodel voor samenwerkingsvormen één samenhangende strategie (linksboven). We willen deze stuurgroep ook een coördinerende rol laten spelen in de uitvoering, als platform voor economische samenwerking op de schaal van de Leidse kennisregio. De verdere doorgroei naar een tripartiete ‘development board’ – eventueel ondersteund door een gezamenlijke werkorganisatie – kan de komende jaren een logisch vervolg zijn, maar is mede afhankelijk van de ambities op regioschaal en de mate waarin het lukt ons ‘uitvoeringsprogramma’ concreet te maken. Vorm volgt inhoud.
Rol en samenstelling van de stuurgroep De stuurgroep fungeert als boegbeeld van de economische samenwerking in de Leidse regio en geeft richting aan de uitvoering van de agenda ‘Kennis en werk #071’, conform het programma 2013-2015. De stuurgroep verenigt overheid, ondernemers en onderzoek/onderwijs. De vijf gemeenten, VNO-NCW, ondernemersverenigingen, Kamer van Koophandel, LUMC, Universiteit Leiden, Hogeschool Leiden en ROC Leiden nemen op bestuurlijk niveau deel. De stuurgroep bewaakt de grote lijnen: visie, voornemens en de verbinding tussen de thema’s. De stuurgroep bevordert kennisuitwisseling, ontmoeting en helpt initiatieven concreet te maken of obstakels weg te nemen. Stuurgroepleden zijn verantwoordelijk voor de afstemming met hun eigen achterban en met collega portefeuillehouders. Stuurgroepleden borgen de capaciteit vanuit de eigen organisatie die nodig is om regionale initiatieven op weg te helpen én om de resultaten te verankeren. De stuurgroep stelt een jaarprogramma vast, bespreekt relevante (tussen)producten en organisatiekwesties, adviseert aan de dagelijkse besturen van de aangesloten organisaties. Formeel blijft de beslissingsbevoegdheid bij B&W’s en DB’s en CvB’s.
63
“ Hogeschool Leiden zit aan tafel om een bijdrage te leveren aan de bevordering van de kennisvalorisatie en –circulatie tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven en ondernemerschap. Het is van belang een gezamenlijke visie te maken, te kiezen en te focussen, waarbij ondernemers, gemeentes en onderwijsinstellingen een eigen rol hebben en deze vervullen. Wat moeten we morgen anders doen om het verschil te maken voor de toekomst?
“
Agnita Mur (Lid College van Bestuur Hogeschool Leiden)
64
Rondom de programmamanager wordt een tripartiete coördinatiegroep geformeerd met vertegenwoordigers van de gemeenten, ondernemers en kennisinstellingen. Zij helpen mee de verschillende gezamenlijke acties te beleggen ´in de lijn´ en te verknopen met uitvoering in eigen huis of door de eigen achterban. Ook staan zij voor het belang van het eigen domein: de publieke zaak, het ondernemersklimaat of het belang van goed onderwijs.
Figuur 7: Stuurgroep Economische agenda 6.2 Uitvoeringsorganisatie Programmabeheer Er is voor gekozen de samenwerking rondom de Economische agenda stapsgewijs uit te bouwen. De gemeente Leiden is bereid om gedurende de looptijd van het uitvoeringsprogramma – 2013 tot 2015 – de nodige ambtelijke ondersteuning te geven aan de stuurgroep. Deze secretaris c.q. programmamanager helpt de uitvoering van de regionale agenda aan te jagen. De partners zijn steeds ‘eigenaar’ van één of meer acties. De programmamanager is de spelverdeler en opereert met gezicht en gewicht namens de tripartiete samenwerking.
Uitvoering door derden buiten de stuurgroep Onderdelen van de uitvoering van de Economische agenda kunnen worden belegd bij partijen die niet in de stuurgroep zitten, zoals Holland Rijnland, de Regionale Ontwikkelings Maatschappij (ROM-ZH) of Leiden Marketing. Overigens is de veranderende rol van de Kamer van Koophandel vanaf 2014 een aandachtspunt. De verbindende rol die de KvK tot dusver speelde in de interactie tussen ondernemers en overheid, zal de komende jaren bescheiden worden ingevuld. Het gedachtengoed van de Economische agenda en de uitvoeringsstructuur kunnen helpen nieuwe verbindingen te leggen. 6.3
Programmering en monitoring
Bij deze Economische agenda hoort een uitvoeringsprogramma 2013-2015. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd in de vorm van een jaarprogramma, waarbij tevens wordt gerapporteerd over de voortgang. Verder zal
een beleidsmonitor voor de Leidse kennisregio worden ontwikkeld met indicatoren die de doelstellingen van de voorliggende agenda volgen. Het is de bedoeling om in het najaar van 2013, tegelijk met de vaststelling van de definitieve agenda, daar waar mogelijk en relevant de vijf hoofddoelstellingen uit te werken naar meetbare doelen en vervolgens daarvoor een nulmeting uit te brengen. We maken daarbij zoveel mogelijk gebruik van reeds bij de gemeenten van de Leidse regio aanwezige statistische cijfers en onderzoeksdata en diverse kengetallen die door de ondernemersorganisaties en het onderwijsveld worden bijgehouden. Ook het onderzoek van Bureau Louter - dat mede als basis van deze Economische agenda diende - kan een vertrekpunt zijn om beleidseffecten te volgen. Het monitoren van de voornemens, acties en bijbehorende prestaties, die veelal niet in meetbare doelen zijn te vertalen, zal meer kwalitatief van aard zijn. Ook hiervoor wordt door de projectleiding een nulsituatie beschreven. 6.4 Financiering De gemeente Leiden stelt capaciteit beschikbaar voor het programmabeheer. Bekeken wordt of het mogelijk is om voor 2014-2015 een bescheiden budget beschikbaar te stellen om de uitvoering van het programma aan te jagen via onderzoek, ontmoetingen, promotie, lobby enzovoorts. De behandeling van de verschillende begrotingen in het najaar van 2013 is daarvoor het kader.
65
“
Ondernemers komen verder in een goed vestigingsklimaat. De KvK is tevreden
als er een realistische Economische agenda ligt die het vertrouwen in de overheid vergroot, verkiezingsproof is, ruimte biedt om te groeien en aanzet tot investeringen en samenwerking. 66
“
Bastiaan De Roo (Regiodirecteur Kamer van Koophandel Den Haag)
Literatuurlijst • •
•
•
• • •
•
•
•
Atlas voor Gemeenten 2012 en 2013. • Bestuurlijk Platform Zuidvleugel, Economische agenda Zuidvleugel 2012-2015, november 2011. • Blaauwberg, Quick scan topsectorenbeleid en kansen voor Holland Rijnland, januari 2012. Blaauwberg, Waardeschepping met kennis, • clusterfactoren en valorisatie in Leiden, 18 februari 2013. • BOA Feitenblad Leiden Kennisstad, februari 2013. BOA Feitenblad Atlas voor Gemeenten, juni 2012. • Bureau Louter, De arbeidsmarkt van de Leidse regio, achtergrondrapportage: facts & figures, 26 juni 2013. • Bureau Louter, Elsevier onderzoek beste woongemeenten 2013, 29 juni 2013. • Bureau Louter, Vitaliteitsscan Leidse regio 2012, november 2012. Bureau Louter, Geef kennis de ruimte, de economie • van de Leidse regio doorgelicht, november 2012.
Bureau Louter, Kennismaken met de Leidse regio, brochure bij rapport Geef kennis de ruimte, januari 2013. Commissie Stadsbreed Ondernemersfonds Leiden, Op weg naar een complete stad, stadsvisie van Ondernemend Leiden, juni 2013. Gemeente Leiden, Leiden: stad van ontdekkingen – ontwikkelingsvisie 2030, april 2012. Gemeenten Leiden en Leiderdorp, Verkenning LAB071 – plan van aanpak Leidse agglomeratie bereikbaar, januari 2013. Kerncijfers Leidse regio 2012/2013. Planbureau voor de Leefomgeving, De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Zuid-Holland, februari 2013. Provincie Zuid-Holland en Holland-Rijnland, Ruimtelijke en Economische agenda, samenwerken aan een Europese topregio, november 2012. Rabobank, MKB Regio Top 40, economische kracht van het MKB in 2011, augustus 2012.
•
•
Roland Berger Strategy Consultants, Zuidvleugel, de topregio van Nederland, Naar een nieuwe Economische agenda Zuidvleugel 2010-2020, 2011. Royal HaskoningDHV, Atelier mobiliteit & economie Leidse regio, maart 2013.
67
“ Het LUMC zet kennisvernieuwing en innovatie in voor het oplossen van gezondheidsproblematiek. De samenwerking met onze partners in de kennisregio en de ambitie om blijvend tot de top te behoren zijn voor het LUMC daarbij onmisbare schakels. Ruud Kukenheim (LUMC) 68
“
Begrippenlijst Agglomeratie
Een centrale stad met de eraan vastgegroeide randgemeenten of voorsteden.
Biobased economy
Een economie die niet draait langer op fossiele brandstoffen, maar op biomassa (groene grondstoffen) als grondstof. In een biobased economy gaat het over het gebruik van biomassa voor niet-voedsel toepassingen. Deze toepassingen zijn bijvoorbeeld inhoudsstoffen, chemicaliën, materialen, transportbrandstoffen, elektriciteit en warmte.
Convergerende technologieën
Letterlijk: het samenkomen van technologieën in een nieuwe technologie. Kenmerkend voor convergerende technologieën is dat er door het combineren van verschillende technologieën, zoals nanotechnologie, biotechnologie, informatica en cognitieve technologie een dynamiek ontstaat waardoor er nieuwe producten en toepassingsgebieden gecreëerd kunnen worden.
Cross-over
Samenwerking tussen verschillende economische sectoren (cross-sectorale samenwerking).
Daily urban system
Een stadsgewest of netwerkstad met onderlinge woon-, werken winkelrelaties.
Economische structuur
Alle variabelen die bepalend zijn voor de mogelijkheden van een economisch systeem. Bijvoorbeeld de omvang en de kwaliteit van de beroepsbevolking, de omvang en de samenstelling van de kapitaalgoederenvoorraad, de geografische ligging en de voorraden grondstoffen. Een sterke economische structuur geeft aan dat een economie veel mogelijkheden heeft om goederen en diensten tegen concurrerende prijzen op de markt te brengen.
Gerelateerde variëteit
Verbreden van het economisch profiel door slimme combinaties van economische sectoren (bijvoorbeeld life sciences en health) met andere sectoren.
Glocalisering
Samentrekking van de woorden ‘globaal’ en ‘lokaal’. In een geglobaliseerde wereld staan alle plekken met elkaar in verband, maar tegelijkertijd komt er steeds meer aandacht voor de regionale identiteit.
Groene life sciences
Biobased economy.
Inclusieve arbeidsmarkt
Een arbeidsmarkt waarin iedereen, ook mensen met beperkingen, duurzaam kunnen deelnemen.
Innovatiekracht
Het vermogen van een stad of regio om te innoveren. Het proces van innoveren (innovatieproces) omvat het geheel van menselijke handelingen gericht op vernieuwing van producten, diensten en productieprocessen.
Life sciences
Het gebruik van levende organismen - of delen ervan - om producten te maken of te wijzigen, planten of dieren te veredelen of micro-organismen voor specifieke doeleinden te ontwikkelen.
Orgware
Het organiserend vermogen van een regio.
69
“ Leiderdorp is gebaat bij een krachtige economie in de regio en wil vanuit dit vertrekpunt bijdragen aan het optimaal benutten van kansen op het gebied van MKB, detailhandel en zorg. Deze sectoren hebben niet alleen een lokale uitstraling, maar hebben ook een regionale uitstraling en spin-off. 70
“
Herbert Zilverentant (wethouder EZ van Leiderdorp)
Portfolio-effect
De aanwezigheid van veel uiteenlopende sectoren in een regio. Dit kan de regio beschermen tegen externe schokken in de vraag in een economie. Gaat het in de ene sector slechter, dan vangt de andere dat op. Regionale variëteit werkt dan als een risico spreidende strategie.De aanwezigheid van veel uiteenlopende sectoren in een regio. Dit kan de regio beschermen tegen externe schokken in de vraag in een economie. Gaat het in de ene sector slechter, dan vangt de andere dat op. Regionale variëteit werkt dan als een risico spreidende strategie.De aanwezigheid van veel uiteenlopende sectoren in een regio. Dit kan de regio beschermen tegen externe schokken in de vraag in een economie. Gaat het in de ene sector slechter, dan vangt de andere dat op. Regionale variëteit werkt dan als een risico spreidende strategie.De aanwezigheid van veel uiteenlopende sectoren in een regio. Dit kan de regio beschermen tegen externe schokken in de vraag in een economie. Gaat het in de ene sector slechter, dan vangt de andere dat op. Regionale variëteit werkt dan als een risico spreidende strategie.
Research & Development (R&D)
Onderzoek & Ontwikkeling behelst het proces van procesen productinnovatie. Een andere naam hiervoor is Speur- en Ontwikkelingswerk.
Rode life sciences
Medische biotechnologie, farmaceutica.
Space
Ruimtevaart. Er is een onderscheid te maken tussen een upstream gedeelte en een downstream gedeelte in de sector. Upstream gaat voornamelijk over ontwikkeling van producten en technieken die gebruikt worden voor bemande ruimtevaart en voor testonderzoek op de grond. Bij downstream gaat het om gebruik van satellietgegevens, sterk gericht op toepassingen en maatschappelijk nut, zoals navigatie, weersvoorspelling en veiligheidsbewaking.
Stuwende economie
Stuwende bedrijven opereren op de wereldmarkt en trekken inkomsten, mensen en bedrijven naar de regio.
Triple helix
Samenwerking tussen bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en overheid.
Verzorgende economie
Verzorgende bedrijven bedienen vooral mensen en bedrijven in de regio. De verzorgende sectoren leveren producten en diensten die lokaal geproduceerd en geconsumeerd worden, terwijl voor stuwende sectoren deze band tussen productie en consumptie niet op hoeft te gaan.
Vestigingsklimaat
Het geheel aan factoren die bepaalt hoe aantrekkelijk het is om een vestiging te openen in een stad, regio of land. Voor (buitenlandse) investeerders bepaalt het vestigingsklimaat of men wel of geen zaken wil doen op een bepaalde locatie.
Witte life sciences
Bio fuels en biomaterialen.
Sector Life Sciences & health
Industrie, groothandel en R&D in farma en medische systemen en apparaten, en academische ziekenhuizen, oncologische en radiotherapeutische instituten en medische laboratoria.
71
“ De jeugd van nu is van belang voor de economie van morgen. Om de toenemende vergrijzing het hoofd te kunnen bieden zijn nú investeringen nodig. Als gemeenten zetten we ons met ondernemersverenigingen en onderwijsinstellingen in voor een gezonde arbeidsmarkt in de Leidse regio.
“
Jan Jaap De Haan (Wethouder Werk & Inkomen Leiden)
72
Overzicht deelnemers thematafel bijeenkomsten voorjaar 2013 Thematafel 1 – Economische Structuurversterking
Zeilemaker
Sijme
To-BBB
Zilverentant
Herbert
Gemeente Leiderdorp
Achternaam
Voornaam
Organisatie
Bremmer
Simon
Holland Rijnland
De Lange
Maike
Royal HaskoningDHV
Favier
Peter
KPN
Achternaam
Voornaam
Organisatie
Keijzer
Bart
Wooon
Ates
Mirjam
Gemeente Zoeterwoude
Kruidenberg
Hans
Rijnland Zorggroep
Boelders
Berry
Omgevingsdienst West-Holland
Kuipers
Gerbrand
Gemeente Leiderdorp
Boer
Elsbeth
Stichting Ondernemend Leiden
Los
Frans
Universiteit Leiden
Bongers
Jasmijn
Gemeente Leiden
Meijeraan
Coen
Flora Holland
Feij
Arie
Stichting Werk en Onderneming
Nierop
Arnoud
Gemeente Leiderdorp
Hamelink
Marten
Noordhuis
Angelique
Gemeente Leiderdorp
Biobased programmabureau van het Ministerie van Economische Zaken
Noordman
Theo
Kennisalliantie
Jansen
Remco
Rabobank
Pijnenburg
Patrick
Hogeschool Leiden
Klerkx
Anke
LURIS
Simons
Emmy
Kamer van Koophandel Den Haag
Orleans
Ton
Gemeente Zoeterwoude
Te Beest
Willem
Universiteit Leiden
Roodhart
Erwin
Centrummanagement Leiden
Van Dam
Didos
Leiderdorpse Ondernemersvereniging
Santing
Ruud
Ondernemingsvereniging Bio Science Park
Van Raan
Ton
Universiteit Leiden
Van den Aarsen
Wouter
Bedrijventerrein Grote Polder
Van der Plas
Maarten
Gemeente Leiden
Van Capellen
Arnold
Hogeschool Leiden
Van Stuivenberg
Saskia
Kamer van Koophandel Den Haag
Van Diemen
Jan Peter
Club Jonge Bedrijven Rijnland
Thematafel 2 - Ondernemerschap en starters
der
73
Van Doggenaar
Jan
Gemeente Leiden
Standhart
Alice
Regionaal Platform Arbeidsmarkt Rijn Gouwe
Van Dongen
Marjan
ROC Leiden
Sterkenburg
Serena
LUMC
Van Stuivenberg
Saskia
Kamer van Koophandel
Ummels
Lara
Gemeente Leiden
Zoetemelk
Wilma
Gemeente Zoeterwoude
Van Drooge
Bas
DZB Leiden
Van Hoesel
Peter
Regionaal Platform Arbeidsmarkt Rijn Gouwe
Van Meggelen
Bas
Gemeente Leiden
Van Steijn
Angela
ROC Leiden
Van Vuuren
Anke
Hogeschool Leiden
Werter
Henny
BV Leiden
Thematafel 3 - Onderwijs & arbeidsmarkt
74
Achternaam
Voornaam
Organisatie
Aan de Stegge
Eric
BV Leiden
Custers
Patrick
Janssen Biologics
De Haan
Jan-Jaap
Gemeente Leiden
Everts
Jenny
ROC Leiden
Harms
Dick
Leidse Instrumentmakers School
Achternaam
Voornaam
Organisatie
Heijne
Jan-Bart
DZB Leiden
Adema
Inge
Gemeente Voorschoten
Helsloot
José
Hogeschool Leiden
Barèl
Erna
Ondernemingsvereniging Bio Science Park
Heyboer
Pieter
Ons Platform
Beverwijk
Nils
Rijnekeboulevard/WOOON
Hooidonk
Linda
Randstad
Elzinga
Laurens
Gemeente Voorschoten
Korteling
Lisanne
Gemeente Leiden
Goedbloed
Fred
Gemeente Leiden
Louter
Peter
Bureau Louter
Goossensen
Hans
Provincie Zuid-Holland
Minderhoud
Piet
Gemeente Leiden
Kanselaar
Sander
Gemeente Leiden
Mur
Agnita
Hogeschool Leiden
Kop
Paul
Hogeschool Leiden
Thematafel 4 - Vestigingsklimaat, ruimte & mobiliteit
Prins
Henk
Grote Polder Zoeterwoude
De Mooy
Kees
Gemeente Leiden
Schuurmans
Huub
Wireless Leiden
De Roo
Bastiaan
Kamer van Koophandel
Strijk
Robert
Gemeente Leiden
Geelhoed
Lucien
Dorpslab Oegstgeest
Sturm
Rob
Holland Rijnland
Haanstra
Johanna
Gemeente Oegstgeest
Tordoir
Pieter
Universiteit van Amsterdam
Hospers
Gert-Jan
Universiteit van Twente
Traudes
Jeroen
Gemeente Leiden
Klein
Hermine
Bio Science Park Foundation
van de Heuvel
Dirk Jan
Collis
Kroes
John
Universiteit Leiden
van der Kooij
Ron
Meerburg
Lazarom
Huub
Corpus
Van Hasselt
Maarten
VNO-NCW
Merkx
Renée
Universiteit Leiden
Van Nistelrooij
Hanneke
Provincie Zuid-Holland
Platte
Laura
Gemeente Oegstgeest
Van Ree
Pieter
Royal HaskoningDHV
Roumen
Michaël
Cultuurfonds Leiden
Rutgers
Wim
Westholland Foreign Investment Agency
Schuttenbeld
Ben
Kamer van Koophandel
Sijmonsbergen
John
Museum Volkenkunde
van der Willik
John
Hogeschool Leiden
van der Zande
Bob
Gemeente Oegstgeest
Thematafel 5 - Regiomarketing & acquisitie Achternaam Baatenburg Jong
Voornaam de
Organisatie
Corné
ROC Leiden
Bos
Patrick
Westholland Foreign Investment Agency
Verhagen
Anne-Marie
Hogeschool Leiden
Bulthuis
Martijn
Leiden marketing
Visser
Henk
Platform voor Ondernemers Oegstgeest PVOO
Cremers
Mark
Platform voor Ondernemers Oegstgeest PVOO
De Lange
Maike
Royal HaskoningDHV
75
14 oktober 2013
datum
Jasmijn Bongers
projectleider
Lisanne Korteling, Bas van Meggelen, Piet Minderhoud (Leiden),
schrijfteam
Laurens Elzinga (Voorschoten), Gerbrand Kuipers (Leiderdorp), Ton Orleans (Zoeterwoude), Laura Platte (Oegstgeest)
Pieter van Ree en Maike de Lange (RHDHV)
procesbegeleiding en eindredactie
Jolanda van den Tillart
Frank Boss (Erac), Gert Jan Hospers (Universiteit van Twente), Peter Louter (Bureau Louter) en Pieter Tordoir (Universiteit van Amsterdam)
vormgeving
met medewerking van
Pagina 1 van 1 Versie Registratienr.: 2013I01788
Nr. 1
Agendapunt
2013
BESLUITEN
Afdeling:
Beleid
Leiderdorp,
Onderwerp:
Economisch beleid 2014-2020; Ondernemend Leiderdorp
De raad van de gemeente Leiderdorp; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, nr. 2013I01779 van 12 november 2013; gezien het advies van commissie Ruimte van 3 december 2013; gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;
b e s l u i t:
1. Het Economisch beleid 2014-2020; Ondernemend Leiderdorp vast te stellen en daarmee akkoord te gaan met de doelstelling en de ambitie om de economische structuur te versterken en om een aantrekkelijk economisch klimaat te creeren, waarbij de focus ligt op het mkb, de (perifere) detailhandel en de zorg door uitvoering te geven aan de volgende thema’s: -
Versterken van de A4-zone Leiderdorp
-
Versterken van het zorgcluster door intensievere samenwerking met de Leidse regio
-
Profilering bedrijventerreinen
-
Investeren in (duurzame) economische structuur
-
Investeren in recreatie en toerisme
-
Investeren in onderwijs-arbeidsmarktbeleid
-
De rol van de gemeente en de plek in de regio
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Leiderdorp op 16 december 2013,
de griffier,
de voorzitter,
mevrouw J.C. Zantingh
mevrouw L.M. Driessen-Jansen
Pagina 1 van 8 Versie Registratienr.: 2013I01779
2013
Nr. 1
Agendapunt
VOORSTELLEN
Afdeling:
Beleid
Leiderdorp,
Onderwerp:
Economisch beleid 2014-2020;
Aan de raad.
12-11-2013
Ondernemend Leiderdorp
Beslispunten 1. Het Economisch beleid 2014-2020; Ondernemend Leiderdorp vast te stellen en daarmee akkoord te gaan met de doelstelling en de ambitie om de economische structuur te versterken en om een aantrekkelijk economisch klimaat te creëren, waarbij de focus ligt op het mkb, de (perifere) detailhandel en de zorg door uitvoering te geven aan de volgende thema’s: - Versterken van de A4-zone Leiderdorp - Versterken van het zorgcluster door intensievere samenwerking met de Leidse regio - Profilering bedrijventerreinen - Investeren in (duurzame) economische structuur - Investeren in recreatie en toerisme - Investeren in onderwijs-arbeidsmarktbeleid - De rol van de gemeente en de plek in de regio
1
Inleiding 1.a
In het kort
Het Economisch beleid; Ondernemend Leiderdorp 2014-2020 moet bijdragen aan het versterken van de economische structuur en het creëren van een aantrekkelijk economisch klimaat in Leiderdorp. Het Economisch beleid bestaat uit het economisch profiel en een uitwerking van de thema’s met een bijbehorend uitvoeringsprogramma. Het economisch profiel gaat in op (1) het aantal vestigingen en werkzame personen per sector, (2) wordt er een beschrijving gegeven van de werkgebieden (winkelgebieden, bedrijventerreinen, kantorenlocaties en de zorgboulevard) en (3) wordt er ingegaan op actuele werkloosheidscijfers. Enkele conclusies op basis van het economisch profiel zijn: •
De bevolkingsomvang is in de periode 2002-2012 nagenoeg gelijk gebleven. Het is de verwachting dat de bevolkingsomvang tot een periode tot 2030 eveneens nagenoeg gelijk blijft. Wel is er door de vergrijzing een daling te verwachten van de potentiele beroepsbevolking.
•
In de periode 2008-2012 is het aantal vestigingen en het aantal werkzame personen toegenomen. Met name in de sector gezondheids- en welzijnszorg is het aantal
Pagina 2 van 8 Versie Registratienr.: 2013I01779
2013
Nr. 1
Agendapunt
VOORSTELLEN
vestigingen en werkzame personen sterk toegenomen door de realisatie van de zorgboulevard. Het aantal vestigingen lag in 2008 op 78 en in 2012 op 144. In 2008 waren er 2.794 personen werkzaam in deze sectoren en in 2012 5.399 personen. • De werkloosheid stijgt fors in Leiderdorp. In één jaar tijd is het aantal niet-werkende werkzoekenden gestegen met 273 personen naar in totaal 828 personen. Het merendeel bevindt zich in de leeftijdscategorie 27-50 jaar. Van de 828 personen zijn 594 personen langer dan 6 maanden op zoek naar een baan. • De detailhandelsstructuur is in de loop der jaren niet wezenlijk veranderd. De Winkelhof is het hoofdwinkelcentrum, er is 4.000 m2 detailhandel op de Baanderij toegevoegd en de komst van een supermarkt aan het Amaliaplein en Ikea moeten zorgen voor een versterking van de detailhandelsstructuur en het winkelaanbod. • De leegstand van kantoren wordt deels verminderd met de transformatie naar woningbouw of de vestiging van nieuwe instellingen in de panden.
De thematische uitwerking bestaat uit een toekomstbeeld tot 2020. De zeven thema’s moeten bijdragen aan het behalen van de doelstelling en de ambitie om de economische structuur te versterken en om een aantrekkelijk economisch klimaat in Leiderdorp te creëren, waarbij de focus ligt op het mkb, de (perifere) detailhandel en de zorg. De basis van het Economisch beleid; Ondernemend Leiderdorp is de Economische agenda Leidse regio. In voorliggende beleidsnota wordt dan ook aansluiting gezocht op de regionale economische thema’s en actiepunten uit de Economische agenda Leidse regio. 1.b
Voorgeschiedenis
De aanleiding om dit beleid op te stellen is meerledig. Ten eerste is het Economisch beleidsplan Leiderdorp 2005-2008 verouderd en heeft de recent uitgevoerde evaluatie geconcludeerd dat de gestelde doelen zijn behaald en de geleverde inspanningen grotendeels zijn uitgevoerd. Uw raad is in kennis gesteld van deze evaluatie en de vertrekpunten (thema’s) van het nieuwe beleid. Ten tweede is er in 2012 gestart met het proces om een gezamenlijke Economische agenda Leidse regio op te stellen. In nauwe samenwerking tussen de gemeenten in de Leidse regio, de onderwijsinstellingen en de ondernemers is een agenda opgesteld op basis van vijf thema’s die de kracht van de Leidse regio benadrukken. Aan deze thema’s is een uitvoeringsprogramma gehangen die zijn uitwerking krijgt in een periode tot 2020.
Pagina 3 van 8 Versie Registratienr.: 2013I01779
2013
Nr. 1
Agendapunt
VOORSTELLEN
Tot slot zijn er economische, maatschappelijke en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen die aanleiding geven om actueel lokaal beleid te hebben. 1.c
Samenhang beleidsvelden
Ruimtelijke ordening, W4, regionale samenwerking, onderwijs, arbeidsmarkt (sociale zaken), zorg, recreatie en toerisme. 2
Beoogd effect Het versterken van de economische structuur en het creëren van een aantrekkelijk economisch klimaat in Leiderdorp. Wij scheppen daarvoor de kaders en bieden ondernemers daarbij zoveel mogelijk ruimte. De doelstelling van het Economisch beleid moet leiden tot het effect om meer tevreden ondernemers te krijgen (is als prestatie-indicator in de begroting opgenomen). Als smartdoel voor 2014 wordt de focus gelegd op de versterking van het zorgcluster. Na vaststelling van het economisch beleid zullen in 2014 de prestatie-indicatoren in de programmabegroting worden aangepast.
3
Argumenten 1.1 De raad heeft een kaderstellende taak Het Economisch beleid bevat een thematische uitwerking om de economische structuur van Leiderdorp te versterken. De gekozen thema’s zijn de kaders waar de gemeente tot 2020 de focus wil leggen. Om uitvoering te geven aan het Economisch beleid is een uitvoeringsprogramma opgesteld. Dit uitvoeringsprogramma maakt deel uit van het Economisch beleid. 1.2 Het versterken van de economische structuur en het creëren van een aantrekkelijk economisch klimaat aan de hand van zeven thema’s Het is van belang om een actueel gemeentelijk economisch beleid te hebben waar alle economische onderwerpen in zijn verwoord. De abstract geformuleerde doelstelling kent zijn vertaling in zeven thema’s die afzonderlijk van elkaar functioneren, maar die tegelijkertijd een onderlinge relatie en verbondenheid hebben en elkaar versterken. De integraliteit op basis van deze zeven thema’s moeten dan ook bijdragen aan het
Pagina 4 van 8 Versie Registratienr.: 2013I01779
2013
Nr. 1
Agendapunt
VOORSTELLEN
versterken van de economische structuur aan een aantrekkelijk economisch klimaat in Leiderdorp. Het toekomstbeeld kan niet voor ieder thema even concreet worden weergegeven. Dit heeft er enerzijds mee te maken dat op een aantal onderdelen de denkfase voor de ontwikkelrichting nog niet is afgerond. Anderzijds vanwege de afhankelijkheid van deelname van marktpartijen om tot een versterking van de economische structuur te komen. Het hebben van een actueel en toekomstgericht economisch beleid is op dit moment wel noodzakelijk, omdat wij een heldere koers voor ogen hebben hoe het economisch klimaat versterkt kan worden. Het uitvoeringsprogramma is de route om na vaststelling van het beleid uitvoering te geven aan de actiepunten om zodoende de doelstelling en ambitie te kunnen behalen. Per thema wordt een toekomstbeeld geschetst en deze wordt vervolgens uitgewerkt in de beleidsnota. De toekomstbeelden per thema zijn: • Thema 1: versterken van de A4-zone Leiderdorp: In 2020 wil Leiderdorp een belevingsboulevard met een verscheidenheid aan (perifere) detailhandel en waarbij de A4-zone gecompleteerd wordt met kantoren en een zorgboulevard. • Thema 2: Versterken van het zorgcluster door intensievere samenwerking met de Leidse regio: In 2020 wil Leiderdorp een zorgboulevard dat een prominente rol speelt in het regionale zorgdomein. • Thema 3: profilering bedrijventerreinen: In 2020 wil Leiderdorp onderscheidende en complementaire werklandschappen. • Thema 4: investeren in (duurzame) economische structuur: In 2020 wil Leiderdorp een duurzame economische structuur gerealiseerd hebben. • Thema 5: investeren in recreatie en toerisme: In 2020 wil Leiderdorp een aantrekkelijke gemeente zijn voor de recreant en de toerist. • Thema 6: investeren in onderwijs-arbeidsmarktbeleid: In 2020 wil de Leidse regio een sterke positie in de top van de Europese kennisregio’s behouden. Thema 7: de rol van de gemeente en de plek in de regio: In 2020 wil Leiderdorp een netwerkorganisatie zijn met een sterke betrokkenheid van relevante actoren bij de beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering
Pagina 5 van 8 Versie Registratienr.: 2013I01779
2013
Nr. 1
Agendapunt
VOORSTELLEN
1.3 Economie houdt niet op bij de gemeentegrens, maar vraagt om een intensievere samenwerking in de Leidse regio De economie functioneert voor een belangrijk deel op het niveau van de Leidse agglomeratie. Economische vraagstukken vragen dan ook om een gezamenlijke aanpak. Onderwerpen als (perifere) detailhandel, de leegstand van kantoorpanden en de aanpak van bedrijventerreinen worden reeds opgepakt op de schaal van de Leidse regio en Holland Rijnland. Daar waar op politiek-bestuurlijk niveau tot 2012 Holland Rijnland een prominente plek speelde in de economische beleidsontwikkeling, wordt de rol van de subregio’s steeds belangrijker. Zowel in de Leidse regio, als in de Bollenstreek en in de regio Alphen aan den Rijn is men gestart met het opstellen van een gezamenlijke economische visie. Ook op ambtelijk niveau wordt op subregionaal intensiever samengewerkt dan in de periode vóór 2012. Deze verschuiving van regionaal naar subregionaal niveau betekent dat de subregio’s zich sterker willen profileren op economisch gebied ten opzichte van de samenwerking in een groot regionaal samenwerkingsverband. Een krachtige subregio met een eigen en herkenbare identiteit versterkt elkaars positie op een effectievere wijze ten opzichte van een regio met veel gemeenten die een divers en uiteenlopend karakter en problematiek kennen.
De Economische agenda Leidse regio draagt bij aan het realiseren van de doelstelling om een economisch krachtige regio te zijn. 4
Kanttekeningen/Risico-inventarisatie Om de actiepunten uit het Economisch beleid; Ondernemend Leiderdorp uit te kunnen voeren, is de betrokkenheid van de (koepels van) ondernemers noodzakelijk. Ook is het van belang dat de actiepunten uit de Economische agenda Leidse regio uitgevoerd worden om de doelstelling uit voorliggend beleid te kunnen halen.
Pagina 6 van 8 Versie Registratienr.: 2013I01779
2013
5
Nr. 1
Agendapunt
VOORSTELLEN
Duurzaamheid Voor deze paragraaf wordt aangesloten bij de Economische agenda Leidse regio. Het streven naar een meer duurzame economie en het op een duurzame manier ruimte geven aan de economie – met behoud van natuur- en landschapswaarden – is één van de grootste uitdagingen van onze tijd. Zowel de Economische agenda Leidse regio als het Economisch beleid; Ondernemend Leiderdorp gaat uit van het principe van duurzame economische ontwikkeling. Als kennisregio wil de Leidse agglomeratie met voorrang schone technologie aan zich binden, bedrijventerreinen worden ontwikkeld als werklandschappen en duurzaam ondernemen wordt gestimuleerd. Duurzaamheid is ook een markt waaraan verdiend kan worden. De kennis op het vlak van life sciences en gezondheid kan gecombineerd worden met praktijken in de agro- en foodsector en op die manier bijdragen aan de biobased economy.
6
Communicatie en participatie De afgelopen jaren is veel beleid ontwikkeld op economisch gebied. Zowel lokaal als regionaal. Het beleid rondom detailhandel, kantoren, koopzondagen en bedrijvigheid aan huis is geactualiseerd. Bij de totstandkoming van deze beleidsnota’s is veel aandacht besteed aan participatietrajecten met relevante actoren uit Leiderdorp. Doordat er al veel kennis uit de economische clusters is vergaard en de standpunten van de ondernemer- en winkeliersverenigingen bekend zijn, was er voor voorliggend beleid minder aanleiding om het gebruikelijke participatietraject te volgen. De Leiderdorpse vertegenwoordiging aan de Economische agenda Leidse regio en in het bijzonder de LOV is meerdere malen geconsulteerd. Hun opvattingen zijn zoveel mogelijk verwerkt.
Met de voorzitter van de LOV is gesproken en hij van mening dat het economisch beleid ruimte en ondersteuning biedt voor verdere versterking van de kracht van Leiderdorp, te weten de detailhandel, de zorg en het MKB. De LOV sluit zich aan bij het uitgangspunt van een ondernemend Leiderdorp met een sterke positie in de regio en wil graag nauw betrokken zijn en blijven bij de nadere uitwerking en invulling van het beleid. Op 26 november geeft de wethouder Economische Zaken een toelichting op het Economisch beleid; Ondernemend Leiderdorp aan het Algemeen Bestuur van de
Pagina 7 van 8 Versie Registratienr.: 2013I01779
2013
Nr. 1
Agendapunt
VOORSTELLEN
Leiderdorpse Ondernemersvereniging. Waar mogelijk zal een terugkoppeling bij dit raadsvoorstel worden nagezonden. Bij het opstellen van de Economische agenda Leidse regio zijn tientallen partijen (vertegenwoordigers van ondernemers en onderwijsinstellingen) betrokken geweest. Doordat deze beleidsnota op een aantal thema’s een doorvertaling is naar de lokale situatie, kan worden gesteld dat ook de regionaal georiënteerde thema’s op draagvlak kunnen rekenen.
7
Kosten, baten en dekking Indien er financiële middelen nodig zijn voor bijvoorbeeld onderzoek of informatiebijeenkomsten zullen deze uit het bestaand budget (structureel zo’n € 8.700,=) van de begroting Programma 5C Economische aangelegenheden worden bekostigd. Daarnaast zijn er kosten voor de ambtelijke inzet.
Voor de uitvoering van de actiepunten die afkomstig zijn uit de Economische agenda Leidse regio is apart budget aangevraagd voor 2014. Een structureel budget voor de Economische agenda Leidse regio wordt in de Kadernota 2015 aangevraagd. 8
Evaluatie Deze beleidsnota wordt tussentijds geëvalueerd in 2017. Tijdens deze evaluatie worden de actiepunten uit het uitvoeringsprogramma beoordeeld in hoeverre deze zijn uitgevoerd. Indien zich eventuele onvoorziene ontwikkelingen voordoen, is een bijstelling van de kaders (thema’s) eveneens mogelijk. Ook worden de actiepunten uit de Economische agenda Leidse regio hierbij betrokken.
Het College van burgemeester en wethouders van Leiderdorp, de secretaris,
de burgemeester,
H. Romeijn
L.M. Driessen-Jansen
Pagina 8 van 8 Versie Registratienr.: 2013I01779
2013
Agendapunt
VOORSTELLEN
Bijlagen:
1. Economisch beleid; Ondernemend Leiderdorp 2014-2020 2. Raadsbesluit
Nr. 1
Economisch beleid 2014-2020 Ondernemend Leiderdorp
Gemeente Leiderdorp Besluit college van burgemeester en wethouders: 19 november 2013 Besluit gemeenteraad: (datum) 1
Gerbrand Kuipers beleidsmedewerker economische zaken gemeente Leiderdorp
2
Voorwoord
“Een vrije markt levert het meeste op voor de maatschappij als geheel”
Deze uitspraak is van de vader van de moderne economie, Adam Smith (1723-1790), en is bijzonder actueel. Niet alleen in de macro economie op mondiaal niveau, maar ook op de binnenlandse economie met zijn uitwerking op lokaal niveau. In ons coalitieakkoord willen we de ondernemer de ruimte geven om te ondernemen. Vanuit deze gedachte hebben we de afgelopen collegeperiode beleid ontwikkeld waarbij we iedere keer, binnen onze gemeentelijke bevoegdheden, de meetlat hebben gehanteerd: is dit een taak voor de gemeente of kan de markt zijn werk doen. Over het algemeen valt te zeggen dat de trend is ingezet waarbij de rol van de overheid terughoudender wordt en meer in faciliterende zin kaders en voorwaarden schept. Ook op economisch gebied. De overheid die ondernemers onnodige belemmeringen opwerpt, is niet een overheid waar dit college voor staat. Een terugtredende overheid betekent ruimte geven aan en vertrouwen hebben in de markt. In dit economisch beleid benoemen we vanuit een centrale visie zeven thema’s waarop we de komende jaren prioriteit zullen leggen. De basis voor deze thema’s is afkomstig uit de Economische agenda Leidse regio. Het afgelopen jaar hebben we intensief samengewerkt met de gemeenten in de Leidse regio, de ondernemers en de onderwijsinstellingen om een gezamenlijke agenda op te stellen ter versterking van de economische structuur in en de profilering van de Leidse regio. Wij maken dan ook dankbaar gebruik van de Economische agenda en het bijbehorende uitvoeringsprogramma. De noodzaak om gemeentelijk economisch beleid op te stellen in relatie tot de Economische agenda Leidse regio is om nader in te zoomen op de economische kracht van Leiderdorp: de zorg, het midden- en kleinbedrijf en (perifere) detailhandel. Het is dan ook een goede gelegenheid om ons gemeentelijk economisch beleid te actualiseren. Temeer omdat de in het Gemeentelijk economisch beleid 2004-2008 geformuleerde doelstellingen zijn behaald en de inspanningen grotendeels zijn uitgevoerd. Alleen met draagvlak van de ondernemers is beleidsuitvoering mogelijk. Wij hebben bij de totstandkoming van voorliggend beleid vroegtijdig de Leiderdorpse Ondernemersvereniging betrokken. Daarnaast hebben wij regelmatig overleg met ondernemers en de winkeliersverenigingen. Hun input is eveneens meegenomen. Tot slot is een aantal (koepels) van Leiderdorpse ondernemers betrokken geweest bij het opstellen van de Economische agenda Leidse regio. Van hun kennis is eveneens gebruik gemaakt bij dit beleid. Dit Economisch beleid 2014-2020 staat voor een ondernemend Leiderdorp met een aantrekkelijk economisch klimaat en een sterke positie in de regio. Door ondernemers de ruimte te geven levert de vrije markt uiteindelijk het meeste op voor de maatschappij als geheel.
Herbert Zilverentant Wethouder economische zaken 3
4
Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Aanleiding De aanleiding om dit beleid op te stellen is meerledig. Ten eerste is het Economisch beleidsplan Leiderdorp 2005-2008 verouderd en heeft de recent uitgevoerde evaluatie geconcludeerd1 dat de gestelde doelen zijn behaald en de geleverde inspanningen grotendeels zijn uitgevoerd. Een aantal belangrijke conclusies uit deze evaluatie zijn: • Het aantal bedrijven is in de periode 2004-2012 fors toegenomen, namelijk van 830 (2004) naar 1.069 (2012). Ook het aantal werkzame personen is in deze periode fors toegenomen: van 9.299 (2004) naar 12.140 (2012). Met name in de sector zorg en welzijn is het aantal arbeidsplaatsen fors toegenomen vanwege de realisatie van de zorgboulevard; • Een derde van de Leiderdorpers werkt in Leiderdorp; ruim 40% van de mensen die in Leiderdorp werkt, is niet woonachtig in Leiderdorp; • De detailhandelsstructuur is in de periode vanaf 2005 niet wezenlijk veranderd. De nieuwbouw in het winkelcentrum Santhorst is een positieve ontwikkeling. De dagelijkse sector laat een goed functioneren zien, waarbij vooral de Winkelhof een sterke invloed heeft op het totaalbeeld; • De tevredenheid van ondernemers in Leiderdorp is in de loop der jaren over het algemeen genomen toegenomen. Het is van belang om als gemeentelijke overheid een actueel beleid te hebben waar alle economische onderwerpen – althans, daar waar de gemeentelijke overheid taken en bevoegdheden heeft – in worden verwoord. Het economisch beleid is een samenstel van doelstellingen en bijbehorende actiepunten die binnen de looptijd van het beleid gerealiseerd worden. De tweede aanleiding is dat er in 2012 gestart is met het proces om een gezamenlijke Economische agenda Leidse regio op te stellen. In nauwe samenwerking tussen de drie O’s – de overheden (Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Zoeterwoude en Voorschoten), de onderwijsinstellingen en de ondernemers – is een agenda opgesteld op basis van vijf thema’s die de kracht van de Leidse regio benadrukken. Aan deze thema’s is een uitvoeringsprogramma gehangen die zijn uitwerking krijgt in een periode tot 2020. De vijf thema’s zijn: (1) economische structuurversterking, (2) ondernemerschap & starters, (3) onderwijs & arbeidsmarkt, (4) vestigingsklimaat, ruimte & mobiliteit, (5) regiomarketing & acquisitie. De Economische agenda heeft een looptijd tot 2020. Het uitvoeringsprogramma is opgesteld in vier categorieën van acties, te weten (1) het laaghangend fruit (acties die in 2013/2014 uitgevoerd worden); (2) acties die geen of een bescheiden budget vragen (acties die vanaf 2014 worden uitgevoerd); (3) acties waar nog geen budget of eigenaarschap voor is gevonden en (4) acties die op dit moment onvoldoende prioriteit hebben. Voor Leiderdorp is in de Economische agenda Leidse regio ingezet om te investeren in de versterking van het zorgcluster, het vestigingsklimaat en het mkb, omdat dit items zijn waar Leiderdorp sterk in is. Dat heeft de evaluatie van het eerder aangehaalde economisch beleidsplan uitgewezen. Deze twee genoemde aanleidingen kunnen worden samengebracht tot de derde aanleiding, namelijk economische, maatschappelijke en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen die zich op lokaal en regionaal hebben voorgedaan in de afgelopen jaren en die tegelijkertijd kansen en uitdagingen bieden waarop de gemeente de komende jaren een antwoord moet hebben.
1
Vastgesteld d.d. 29 oktober 2013; Corsanummer 2013U03058
5
Economische ontwikkelingen zoals een flexibele arbeidsmarkt, een forse toename van het aantal zzp’ers en een toenemende werkloosheid in de afgelopen jaren zorgen voor nieuwe arbeidsverhoudingen. Door Het Nieuwe Werken neemt het ruimtegebruik in kantoren af, waardoor er meer behoefte is aan kleinschaligere kantoren; een van de redenen van een toenemende kantorenleegstand. Daarnaast hebben een digitaliseringsslag en internetaankopen invloed op het winkelaanbod en een toenemende winkelleegstand. Randvoorwaarden zoals ruimtelijke ordening en bereikbaarheid zijn essentieel voor een gezond economisch klimaat. Daarnaast zijn er maatschappelijke ontwikkelingen die bijdragen aan een veranderende samenleving. Voorbeelden hiervan zijn de vergrijzing, digitalisering en internetaankopen. Ook de rol van de overheid verandert: de verzorgende overheid wordt teruggebracht tot een overheid die er is voor diegene die het nodig heeft en waarbij de burger in eerste instantie een beroep op zijn zelfredzaamheid of zijn eigen omgeving moet doen. De arbeidsmarkt en de zorg zijn hier voorbeelden van. Tot slot zijn er politiek-bestuurlijke ontwikkelingen. Op zowel gemeentelijk als op regionaal niveau is er in de afgelopen jaren veel ingezet op de beleidsontwikkeling op economisch gebied. Op gemeentelijk niveau is er beleid ontwikkeld op het gebied van detailhandel, koopzondagen en bedrijvigheid aan huis. Op regionaal niveau onder andere op het gebied van perifere detailhandel, kantorenleegstand en bedrijventerreinen. In de regionale economische samenwerking is er een verschuiving waar te nemen in de politiekbestuurlijke verhoudingen. Daar waar op politiek-bestuurlijk niveau tot 2012 Holland Rijnland een prominente plek speelde in de economische beleidsontwikkeling, wordt de rol van de subregio’s steeds belangrijker. Zowel in de Leidse regio, als in de Bollenstreek en in de regio Alphen aan den Rijn is men gestart met het opstellen van een gezamenlijke economische visie. Ook op ambtelijk niveau wordt in de subregio (waaronder de Leidse regio) intensiever samengewerkt dan in de periode vóór 2012. Deze verschuiving van regionaal naar subregionaal niveau betekent dat de subregio’s zich sterker willen profileren op economisch gebied ten opzichte van de samenwerking in een groot regionaal samenwerkingsverband. Een krachtige subregio met een eigen en herkenbare identiteit versterkt elkaars positie op een effectievere wijze ten opzichte van een regio met veel gemeenten die een divers en uiteenlopend karakter en problematiek kennen.
1.2 Doelstelling Met inachtneming van de conclusies uit de evaluatie van het Economisch beleidsplan 2005-2008, de Economische agenda Leidse regio 2013-2020 kan de volgende doelstelling en tevens ambitie voor het Economisch beleid 2014-2020 geformuleerd worden: “Het versterken van de economische structuur en het creëren van een aantrekkelijk economisch klimaat in Leiderdorp, waarbij tot 2020 de focus ligt op het mkb, de (perifere) detailhandel en de zorg” Met deze doelstelling en ambitie wordt een vertaling gemaakt van de Economische agenda Leidse regio naar Leiderdorp. De kracht en het onderscheidend vermogen van Leiderdorp op economisch gebied is op dit moment het mkb, (perifere) detailhandel en zorg. De komende jaren zullen deze sectoren centraal staan. Deze beleidsnota heeft een looptijd tot 2020. Hiermee wordt aangesloten op de looptijd van de Economische agenda Leidse regio.
6
1.2.1 Thema’s Het Economisch beleid 2014-2020 wordt opgesteld aan de hand van zeven thema’s. Deze thema’s zijn gekozen op basis van de evaluatie van het Economisch beleidsplan 2005-2008, de Economische agenda Leidse regio en het ambitiedocument van LAB071. Voor deze twee regionale stukken wordt een doorvertaling gemaakt naar gemeentelijk niveau. Voor de volgende thema’s wordt een toekomstbeeld tot 2020 uitgewerkt: • Versterken van de A4-zone Leiderdorp • Versterken van het zorgcluster door intensievere samenwerking met de Leidse regio • Profilering bedrijventerreinen • Investeren in (duurzame) economische structuur • Investeren in recreatie en toerisme • Investeren in onderwijs-arbeidsmarktbeleid • De rol van de gemeente en de plek in de regio Gekozen is om de horizon te verbreden door aansluiting te zoeken met economisch gerelateerde onderwerpen. De kracht hiervan is het zoeken van slimme verbindingen die de positie van Leiderdorp in de regio ten goede komt.
1.3 Totstandkoming beleid De afgelopen jaren is veel beleid ontwikkeld op economisch gebied. Zowel lokaal als regionaal. Het beleid rondom detailhandel, kantoren, koopzondagen en bedrijvigheid aan huis is geactualiseerd. Om een totaalbeeld te krijgen naar de vastgestelde beleidsnota’s op lokaal en regionaal niveau wordt verwezen naar de evaluatie van het Economisch beleidsplan 2005-2008 waar een integraal overzicht is opgenomen. Bij de totstandkoming van deze beleidsnota’s is veel aandacht besteed aan participatietrajecten met relevante actoren uit Leiderdorp. Doordat er al veel kennis uit de economische clusters is vergaard en de standpunten van de ondernemer- en winkeliersverenigingen bekend zijn, was er voor voorliggend beleid minder aanleiding om het gebruikelijke participatietraject te volgen. De Leiderdorpse vertegenwoordiging aan de Economische agenda Leidse regio en in het bijzonder de LOV is meerdere malen geconsulteerd. Hun opvattingen zijn zoveel mogelijk verwerkt. Bij het opstellen van de Economische agenda Leidse regio zijn tientallen partijen (vertegenwoordigers van ondernemers en onderwijsinstellingen) betrokken geweest. Doordat deze beleidsnota op een aantal thema’s een doorvertaling is naar de lokale situatie, kan worden gesteld dat ook de regionaal georiënteerde thema’s op draagvlak kunnen rekenen.
1.4 Integrale benadering Economie staat niet op zichzelf. Zo is in de beleidsvoorbereiding betrokkenheid geweest van de werkvelden bereikbaarheid, onderwijs-arbeidsmarkt, recreatie en toerisme en zorg. Het is van belang om het economisch beleid integraal aan te vliegen, omdat op die manier een houdbaar economisch profiel kan worden geschetst. Daarnaast zijn de economische onderwerpen meegenomen in de Toekomstvisie Leiderdorp 2025 (vastgesteld in 2013) en in de ruimtelijke en maatschappelijke structuurvisie (de vaststelling is voorzien in 2014). Tot slot wordt geput uit, zoals eerder aangegeven, de Economische agenda Leidse regio.
7
1.5 Evaluatie Economisch beleid 2014-2020 Deze beleidsnota wordt tussentijds geëvalueerd in 2017. Tijdens deze evaluatie worden de actiepunten uit het uitvoeringsprogramma beoordeeld in hoeverre deze zijn uitgevoerd. Indien zich eventuele onvoorziene ontwikkelingen voordoen, is een bijstelling van de kaders (thema’s) eveneens mogelijk. Ook worden de actiepunten uit de Economische agenda Leidse regio hierbij betrokken. Over de uitvoering van de Economische agenda Leidse regio wordt jaarlijks gerapporteerd. De actiepunten die op dit moment nog niet zijn voorzien of onvoldoende prioriteit hebben, worden wellicht de komende jaren uitgevoerd. Deze punten zullen bij de tussentijdse evaluatie worden betrokken en daar waar van toepassing, worden toegevoegd aan het uitvoeringsprogramma behorende bij voorliggend beleid. In 2020 vindt opnieuw een evaluatie plaats van het Economisch beleid 2014-2020. Naast een evaluatie worden ook de kaders voor een geactualiseerd economisch beleid na 2020 geformuleerd.
1.6 Opbouw Economisch beleid 2014-2020 Het Economisch beleid 2014-2020 is als volgt opgebouwd. Het eerste hoofdstuk is een inleidend hoofdstuk en bevat de aanleiding en de doelstelling. In hoofdstuk 2 staat het economisch profiel van de gemeente beschreven aan de hand van een feitelijke opsomming van relevante cijfers over de werkgebieden en werkgelegenheid . In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de zeven thema’s en vindt de uitwerking per thema plaats. Het afsluitende hoofdstuk 4 bevat het uitvoeringsprogramma met doelen, middelen en een tijdspad per thema
8
Hoofdstuk 2: Economisch profiel In dit hoofdstuk wordt het huidige economisch profiel van Leiderdorp beschreven aan de hand van feitelijke gegevens. In het profiel wordt, daar waar er cijfers bekend zijn, de economische ontwikkeling van de gemeente geschetst gedurende een aantal jaren. In alle andere gevallen worden er cijfers over een recent jaar weergegeven. Vanwege de beschikbaarheid van gegevens kan het voorkomen dat er een verschillend jaartal wordt gehanteerd. Wel is in alle gevallen geprobeerd om de meest recente cijfers te gebruiken. De tabellen en grafieken zijn zoveel mogelijk voorzien van een korte toelichting. De gebruikte cijfers zijn afkomstig van openbare bronnen. De bron staat bij de cijfers vermeld. Aan het einde van dit hoofdstuk worden enkele conclusies getrokken. Het economisch profiel en bijbehorende conclusies zijn de opmaat naar de thematische uitwerking in het volgende hoofdstuk.
Hoe scoort Leiderdorp in Nederland?
•
Plek 88 van de 415 gemeenten m.b.t. economische prestaties (bureau Louter, 2012)
•
Het aantal arbeidsplaatsen is de afgelopen 5 jaar met 28% toegenomen
•
2 van de 6 perifere detailhandelslocaties in Holland Rijnland
•
Nummer 42 van de 415 gemeenten van beste woongemeenten (Elsevier, 29 juni 2013)
•
Plek 39 van de 415 gemeenten m.b.t. welvaartsniveau (gemeten op basis van 7 indicatoren: besteedbaar inkomen per inwoner, inkomen per huishouden, percentage inwoners met bijstandsuitkering, werkloosheidspercentage onder laag/middelbaar opgeleiden, werkloosheidspercentage onder hoog opgeleiden, netto participatiegraad, bruto participatiegraad)
•
Rijnland Ziekenhuis op plek 3 van beste ziekenhuizen in Nederland (test AD, 2013)
•
Ruim 100.000 voertuigen per etmaal passeren Leiderdorp over de rijksweg A4
9
2.1 Kerncijfers Hieronder volgen enkele kerncijfers van Leiderdorp. De kerncijfers hebben betrekking op de bevolkingsomvang en –prognose en het bodemgebruik2.
Kerncijfers Leiderdorp 2012
Bodemgebruik
Gegevens Oppervlakte in km2 Land Water Inwoners Bedrijfsvestigingen Woningen en wooneenheden
Soort terrein 12,3 11,6 0,7 26.706 1.069 11.882
Bebouwd
Ontwikkeling bevolkingsomvang Leiderdorp en Leidse regio 2002-2012 Leiderdorp Leidse regio
2002 26.709 196.348
2007 26.077 196.769
2012 26.706 200.723
Bevolkingsprognose Leiderdorp en Leidse regio 2012-2030 Leiderdorp Leidse regio
2012 26.700 200.700
2020 26.100 201.000
Wonen Overig bebouwd Recreatie Park en plantsoen sportterrein Volkstuin Dagrecreatief terrein Verblijfsrecreatief terrein Agrarisch Bos Overig Verkeer Semi-bebouwd
Aantal ha 385 298 87 101 47 34 6 13 537 12 122 73 49
2030 26.600 207.600
Figuur 1. Ontwikkeling potentiele beroepsbevolking voor zowel Leiderdorp als Zuid-Holland Bron: Regionaal Informatiesysteem Samenleving Zuid-Holland
2
Gemeente Leiden, Kerncijfers Leidse regio 2012/2013
10
Toelichting kerncijfers: De bevolkingsomvang is in de periode 2002-2012 nagenoeg gelijk gebleven. Rond 2007 was een lichte daling. De bevolkingsomvang was in 2012 weer terug op het niveau van 2002. In de Leidse regio is een lichte stijging in de bevolkingsomvang. De prognose tot 2030 levert eenzelfde beeld op. De Leiderdorpse grond is met name bestemd voor wonen, recreëren en agrarisch. Daar waar de potentiële beroepsbevolking in Zuid-Holland licht daalt in de periode 2012-2030, daalt de potentiële beroepsbevolking in Leiderdorp over deze periode sterk. Leiderdorp zal dus rekening moeten houden met een sterke vergrijzing en een druk op de beroepsbevolking.
2.2 Werkgelegenheid Onderstaande tabellen gaan in op het aantal vestigingen en het aantal werkzame personen per sector over de periode 2008-20123.
Aantal vestigingen en werkzame personen 2008-2012 Aantal vestigingen Werkzame personen
2008 924 9.482
2009 965 12.070
2010 961 12.083
2011 1.098 12.236
2012 1.069 12.140
Aantal vestigingen en werkzame personen per sector 2008-2012 Sector
2008 Vestigingen Werknemers 12 18
Landbouw, bosbouw, visserij Industrie 37 Bouwnijverheid 104 Groot- en detailhandel; 235 reparatie van auto’s Vervoer en opslag 11 Logies-, maaltijd-, en 26 drankverstrekking Informatie en communi- 29 catie Financiële instellingen 19 Verhuur van en handel in 13 onroerend goed Advisering, onderzoek, 158 special. zakelijke dienstverlening Verhuur van roerende 36 goederen, overige zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur, over- 7 heidsdiensten, sociale verzekeringen Onderwijs 48 Gezondheids- en wel- 110 zijnszorg Cultuur, sport en recrea- 25 tie 3 Overige dienstverlening Bedrijvenregister Zuid-Holland542008-2012
2012 Vestigingen Werknemers 16 24
273 642 2.076
35 114 220
337 404 2.013
85 264
16 32
47 364
82
45
95
58 69
18 10
51 56
944
197
1.078
212
53
250
889
6
849
811 2.794
63 144
908 5.399
133
36
132
132
64
133
11
Toelichting aantal vestigingen en werkzame personen 2008-2012: In de periode 2008-2012 is het aantal vestigingen en het aantal werkzame personen toegenomen. Met name het aantal werkzame personen in deze periode is met bijna 4.000 arbeidsplaatsen flink gestegen. Deze stijging is met name te danken aan de sector gezondheids- en welzijnszorg, waar het aantal werkzame personen is toegenomen van 2.794 in 2008 naar 5.399 in 2012. Ook in de sectoren industrie; logies-, maaltijd- en drankverstrekking; advisering, onderzoek, specialistische zakelijke dienstverlening en het onderwijs is het aantal werkzame personen gestegen. Het aantal werkzame personen in de sectoren bouwnijverheid en vervoer en opslag is relatief sterk afgenomen. De sectoren die in Leiderdorp sterk zijn vertegenwoordigd, zowel in het aantal vestigingen als in het aantal werkzame personen, zijn de groot- en detailhandel en reparatie van auto’s; advisering, onderzoek, specialistische zakelijke dienstverlening; onderwijs en gezondsheids- en welzijnszorg.
Op de volgende pagina’s wordt nader ingegaan op de vestigingen en het aantal werkzame personen op de Leiderdorpse werkgebieden.
Pendelgegevens Hieronder volgt een overzicht (in procenten) van de pendelgegevens van werkzame personen van Leiderdorp naar een gemeente in de Leidse regio of elders in Nederland en een percentage werkzame personen uit de Leidse regio of elders in Nederland die in Leiderdorp werkt.
Pendelgegevens Leidse regio: Bureau Louter
Toelichting pendelgegevens De tabel over de inkomende pendel (van andere gemeente naar Leiderdorp) geeft aan dat een derde van de Leiderdorpers woont en werkt in de eigen gemeente. 15% van de werkzame personen in Leiderdorp is afkomstig uit Leiden. Ruim 40% van de mensen die in Leiderdorp werken, zijn niet afkomstig uit de gemeenten van de Leidse regio. De tabel over de uitgaande pendel (vanuit Leiderdorp naar andere gemeenten) geeft aan dat het merendeel van de Leiderdorpers werkt in de eigen gemeente (31%), Leiden (28%) of buiten de Leidse regio (37%).
12
2.3 Werkgebieden4 Leiderdorp kent winkelgebieden, bedrijventerreinen, grootschalige kantoorlocaties en een zorgboulevard. Op de volgende pagina’s worden de werkgebieden feitelijk beschreven. Winkelhof De Winkelhof is het hoofdwinkelcentrum van Leiderdorp. Er zijn circa 65 winkels (2013) met een totale oppervlakte van ruim 12.500 m2 wvo. De Winkelhof kenmerkt zich met een sterk accent op boodschappen en een gevarieerd aanbod in niet-dagelijkse artikelen. Het aandeel recreatief winkelaanbod is groot en er is sprake van enig doelgericht aanbod. Wekelijks bezoeken zo’n 75.000 mensen de Winkelhof. In het kader van het Centrumplan zal de Winkelhof worden uitgebreid met ruim 6.000 m2 wvo. De start van de uitbreiding is voorzien in 2014 en zal vermoedelijk in 2016 worden opgeleverd.
Cijfers Winkelhof 2004 en 2011 Omzet (in miljoenen euro’s) Aantal winkels
Dagelijkse artikelen Niet-dagelijkse artikelen Dagelijkse artikelen Niet dagelijkse artikelen
Totale leegstand Totaal aantal winkels Bron: factsheets Koopstromenonderzoek 2011
Mode en luxe Vrije tijd In en om het huis Overig
2004 56 29 15 (4.981 m2) 28 (4.360 m2) 6 (1.270 m2) 12 (1.584 m2) 0 1 (150 m2) 62 (12.345 m2)
2011 60 29 18 (5.357 m2) 28 (4.432 m2) 6 (1.236 m2) 9 (1.374 m2) 0 1 (350 m2) 62 (12.749 m2)
Santhorst De Santhorst is een wijkgericht winkelcentrum met het accent op de dagelijkse boodschappen. Het winkelcentrum omvat ruim 2.000 m2 wvo, waarvan ruim 1.700 m2 dagelijks aanbod. De Santhorst is een onderdeel van het Centrumplan, waarbij Winkelhof en Santhorst ruimtelijk met elkaar zijn verbonden door de Park Promenade (Laan van Berendrecht). Ook de weekmarkt vindt nabij de Santhorst plaats. Oranjegalerij De Oranjegalerij is een buurtcentrum gelegen in Leiderdorp Zuid (het oude dorp). Het centrum heeft vier winkels met een totaal oppervlakte van 310 m2 wvo. Daarnaast is er een bank en zijn er nog twee zaken gevestigd die zich richten op persoonlijke verzorging. Recent is een mini supermarkt geopend voor de verkoop van dagelijkse producten als groente, fruit, brood en zuivel. De mini supermarkt is in ieder geval geopend totdat de Lidl aan het Amaliaplein wordt geopend.
4
Factsheets Koopstromenonderzoek, 2011
13
WOOON WOOON is een perifere detailhandelslocatie (pdv-locatie) met een aanbod dat gericht is op woninginrichting. De nadruk ligt op het midden en hoge segment. WOOON omvat 29 winkels met ruim 34.000 m2 wvo. Het meubelcentrum bestaat uit een oorspronkelijk naar binnen gericht meubelplein en een grootschalige winkelstrip parallel aan de snelweg A4. Sinds 2013 worden ook kleine speciaalzaken binnen het thema woninginrichting toegestaan. Er is sprake van enige mate van leegstand.
Cijfers WOOON 2004 en 2011 Omzet (in miljoenen euro’s) Aantal winkels
Dagelijkse artikelen Niet-dagelijkse artikelen Dagelijkse artikelen Niet dagelijkse artikelen
Mode en luxe Vrije tijd In en om het huis Overig
Totale leegstand Totaal aantal winkels Bron: factsheets Koopstromenonderzoek, 2011
2004 55 0 0 0 12 (18.725 m2) 0 2 (3.190 m2) 14 (21.915 m2)
2011 0 17 0 0 1 (56 m2) 28 (34.438 m2) 0 0 29 (34.494 m2)
Baanderij De Baanderij heeft een bruto-oppervlakte van 31 hectare. Het bedrijventerrein is een binnenstedelijk bedrijventerrein. De kwaliteit van het terrein is redelijk tot goed. In de loop der jaren zijn steeds minder bedrijven gehuisvest in de traditionele bedrijventerreinsectoren (de bouw en de handel & reparatie). De Baanderij richt zich steeds meer op twee deelgebieden die onafhankelijk van elkaar functioneren: het reguliere bedrijvendeel en het perifere detailhandelsdeel. Binnen het reguliere bedrijvendeel zijn de volgende sectoren aanwezig5:
Bron: Feitenblad kerncijfers bedrijventerreinen Holland Rijnland, 2012
De Baanderij is, naast een bedrijventerrein, ook een perifere detailhandelslocatie (pdv-locatie). Het pdv-gedeelte kent een oppervlakte van bijna 27.000 m2; zo’n 10% van de totale oppervlakte. Er zijn ca. 19 winkels gevestigd.
5
Factsheet Economische en Kwalitatieve Rapportage Stec Groep BV, 2013
14
Aantal vestigingen en werkzame personen De Baanderij vestigingen Werkzame personen 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 138 133 138 138 1.459 1.320 1.297 Bron: Feitenblad kerncijfers bedrijventerreinen Holland Rijnland 2012
2012 1.431
Cijfers Baanderij (pdv-locatie) 2004 en 2011 Omzet in euro’s Aantal winkels
Dagelijkse artikelen Niet-dagelijkse artikelen Dagelijkse artikelen Niet dagelijkse artikelen
Mode en luxe Vrije tijd In en om het huis Overig
Totale leegstand Totaal aantal winkels Bron: factsheets Koopstromenonderzoek, 2011
2004 35 0 0 2 (1.958 m2) 29 (24.159 m2) 1 (200 m2) 1 (2.500 m2) 33 (28.817 m2)
2011 0 21 0 0 2 (1.275 m2) 16 (24.027 m2) 0 1 (1.600 m2) 19 (26.902 m2)
Het aanbod varieert van doe-het-zelfzaken, wonen en een gemengd aanbod van watersport en computers. Daarnaast is er door de gemeenteraad in 2012 maximaal 4.000 m2 bestemd ten behoeve van de vestiging van detailhandel op het moment er geen fysieke ruimte in de winkelcentra (Winkelhof en Santhorst) is.
De Lage Zijde De Lage Zijde is een bedrijventerrein en biedt op dit moment ruimte aan circa 40 bedrijven en is volledig uitgegeven6. Over het algemeen is er sprake van relatief kleinschalige bedrijvigheid. Ruimte voor uitbreiding is er vrijwel niet. De aanwezige bedrijvigheid varieert van aannemersbedrijven of bouwgerelateerde bedrijven, distributiebedrijven, opslag en (auto)reparatiebedrijven tot installatiebedrijven. Detailhandel is hier niet gevestigd. Kantoren bevinden zich wel op het bedrijventerrein. Daarnaast zijn op het bedrijventerrein een fotostudio en een bordeel gevestigd. Ook het afvalrecyclingbedrijf Vliko heeft hier haar vestigingsplaats. Gemeente Leiderdorp is met Vliko is in een intentieverklaring overeengekomen dat het bedrijf in 2016 verplaatst naar bedrijventerrein De Grote Polder in Zoeterwoude. De intentieverklaring moet voor eind 2013 leiden tot een definitieve koopovereenkomst waarin de verplaatsing definitief wordt vastgelegd.
Aantal vestigingen en werkzame personen De Lage Zijde vestigingen Werkzame personen 2009 2010 2011 2012 2009 2010 2011 29 29 28 27 329 337 331 Bron: Feitenblad kerncijfers bedrijventerreinen Holland Rijnland, 2012
6
2012 314
Bestemmingsplan Lage Zijde, 2013
15
Solitaire detailhandelsvestigingen Naast de detailhandelsconcentraties is er een aantal solitaire detailhandelsvestigingen. Deze zijn: • Splinterlaan (“Shopcenter Zijlkwartier”; bestaat uit onder andere een Turks(e) bakker/ eethuis, een kledingzaak, een kapper en een cafetaria); • Hoogvliet Leyhof (supermarkt); • Tuincentrum Ranzijn; • Enkele winkels in de Hoofdstraat (waaronder een kapper en een bloemenzaak). De verwachting is dat Ikea in 2015 een vestiging in Leiderdorp opent. Daarnaast is de aanbesteding voor de vestiging van een supermarkt (Lidl) aan het Amaliaplein recent afgerond. Kantoorlocaties
Bron: Kantorenmonitor Holland Rijnland, 2013
16
Een grote kantorenlocatie in Leiderdorp is gelegen aan de rijksweg A4 en bevindt zich in het W4gebied (Leiden, Leiderdorp, Zoeterwoude). De W4-locatie in Leiderdorp is verdeeld in twee deelgebieden, Vierzicht en Bospoort, en is zo’n 77.000 m2. Hiervan is 15.000 m2 bestemd als kantorenlocatie, welke op dit moment nog niet is gerealiseerd. Als gevolg van de gemaakte afspraken in Holland Rijnland7 ligt de focus op de grotere kantorenlocaties, te weten kantoren groter dan 2.500 m2. De locatie Vierzicht heeft een aparte status gekregen vanwege het W4-project, hetgeen betekent dat de 15.000 m2 beschikbare grond bestemd voor kantoorontwikkeling geoptimaliseerd wordt door in het multifunctionele programma het aandeel nietkantoorfuncties te vergroten. De W4-locatie Leiderdorp heeft de volgende kenmerken:
Kenmerken W4-locatie Leiderdorp Vierzicht
15.000 m2 detailhandel (volledig gerealiseerd) 15.000 m2 bedrijven (ca. 10.000 m2 gerealiseerd) 15.000 m2 kantoren (nog niet gerealiseerd) Totaal oppervlakte Vierzicht platte vlak: ca. 26.000 m2 Bospoort 22.000 m2 PDV, bestemd t.b.v. Ikea (waarvan 14.500 m2 vergund, nog niet gerealiseerd) 10.000 m2 bedrijven (nog niet gerealiseerd) Totaal oppervlakte Bospoort platte vlak: ca. 45.000 m2 In de Regionale Kantorenstrategie van Holland Rijnland wordt de kantorenlocatie in het W4-gebied op potentie beoordeeld: Typering:
Multifunctionele snelweglocatie (met regionale voorzieningen)
Potentie:
(-)Gedateerd vastgoed (High Tech park) (-)Verblijfswaarde (+)Autobereikbaarheid (+)Zichtbaarheid (+) Hoogwaardige nieuwbouw
Naast de W4-locatie zijn in Leiderdorp de volgende kantoorlocaties groter dan 2.500 m2: • Elisabethhof: totale oppervlakte ca. 9.750 m2, waarvan leegstand 3.400 m2 en getransformeerd naar woningbouw 5.300 m2 • Statenhof (Reaal 2-5): 8.000 m2, waarvan leegstand: 4.000 m2 • 3 Panden Politie Hollands-Midden: ruim 13.000 m28
Zorgboulevard In Leiderdorp is de sector zorg over de gehele levenscyclus aanwezig: een geboorteloket in het gemeentehuis en in het Rijnland ziekenhuis, Cardea voor de jeugdzorg, Activite voor de thuiszorg, een regionaal ziekenhuis voor hoogwaardige medische zorg, een woon-zorgcomplex, verzorgingstehuizen en een begraafplaats en mogelijk een crematorium in de toekomst.
7
Holland Rijnland, 2012 Mogelijk kunnen deze panden in de toekomst ook leeg komen te staan, vanwege de reorganisatie van de politie in de Nationale Politie
8
17
Zorg en welzijn is hiermee een belangrijke sector in Leiderdorp. In de periode 2004-2011 is het aantal vestigingen en het aantal arbeidsplaatsen sterk gestegen. Het aantal vestigingen is in deze periode gestegen van 78 naar 144 en het aantal arbeidsplaatsen is verdubbeld van 2.660 naar 5.399. De zorgboulevard aan de Simon Smitweg heeft hier een positieve bijdrage aan geleverd met de vestiging van grote regionale zorg- en welzijnsaanbieders als de Rijnland Zorggroep, Activite, Cardea en Medisch Centrum Kinderwens. Er is nog ca. 5.000 m2 beschikbaar voor de vestiging van nieuwe zorgen welzijnaanbieders9.
2.4 Werkloosheidscijfers Hieronder wordt kort ingegaan op de werkloosheidscijfers in Leiderdorp. Het overzicht is onderverdeeld in niet-werkende werkzoekenden en mensen met een Wwb-uitkering.
Niet-werkende werkzoekenden – cijfers september 2013 Totaal
% beroepsbevolking
Man
Vrouw
Verschil met vorige Verschil met sepmaand (in aantallen) tember 2012 828 6,6 416 412 + 14 + 273 Bron: Basisset regionale arbeidsmarktinformatie, Holland Rijnland, september 2013
Niet-werkende werkzoekenden naar leeftijd en duur niet-werkend – cijfers september 2013 Totaal aantal 15-27 jaar 27-50 jaar > 50 jaar < 3 mnd 3-6 mnd >6 mnd 828 88 403 337 135 99 594 Bron: Basisset regionale arbeidsmarktinformatie, Holland Rijnland, september 2013
Aantal Wwb-uitkeringen (mensen jonger dan 65 jaar) 31 december 2010 31 december 2011 234 274 Bron: szwnet, gemeente Leiden
31 december 2012 286
30 juni 2013 306
Toelichting tabellen niet-werkende werkzoekenden en aantal Wwb-uitkeringen Het aantal niet-werkende werkzoekenden is in één jaar tijd gestegen met 273 personen. Het merendeel van het aantal niet-werkende werkzoekenden bevindt zich in de leeftijdscategorie 27-50 jaar. Ook een groot aantal bevindt zich in de leeftijdscategorie van 50 jaar en ouder. 594 mensen zijn langer dan 6 maanden op zoek naar een baan. Het aantal Wwb-uitkeringen is in een periode van 2 ½ jaar fors toegenomen met 72 personen.
9
Locatie Vierzicht, waarvan in totaal 15.000 m2 voor bedrijven is bestemd; 5.000 m2 hiervan (Kavel 1) is nog niet gerealiseerd.
18
2.5 Conclusies economisch profiel Leiderdorp Op basis van het voorgaande kunnen de volgende conclusies worden getrokken: • De bevolkingsomvang in Leiderdorp is in de periode 2002-2012 nagenoeg gelijk gebleven. De prognose is dat de bevolkingsomvang tot 2030 eveneens nagenoeg gelijk blijft. In de Leidse regio is een lichte stijging van het aantal inwoners. Dat is ook de verwachting naar 2030. • De potentiële beroepsbevolking in Leiderdorp daalt in de periode tot 2030 fors. Leiderdorp zal rekening moeten houden met een sterke vergrijzing en een druk op de beroepsbevolking, omdat een derde van de Leiderdorpse beroepsbevolking in Leiderdorp woont en werkt. De potentiële beroepsbevolking in Zuid-Holland daalt licht. • In de periode 2008-2012 is het aantal vestigingen en het aantal werkzame personen toegenomen. Met name in de sector gezondheids- en welzijnszorg is het aantal vestigingen en werkzame personen sterk toegenomen door de realisatie van de zorgboulevard. Het aantal vestigingen lag in 2008 op 78 en in 2012 op 144. In 2008 waren er 2.794 personen werkzaam in deze sector en in 2012 5.399 personen. Andere sectoren die in Leiderdorp sterk zijn vertegenwoordigd, zowel in het aantal vestigingen als in het aantal werkzame personen, zijn de groot- en detailhandel en reparatie van auto’s; advisering onderzoek en specialistische zakelijke dienstverlening. • De werkloosheid stijgt fors. In één jaar tijd is het aantal niet-werkende werkzoekenden gestegen met 273 personen. Het merendeel van de niet-werkende werkzoekenden bevindt zich in de leeftijdscategorie 27-50 jaar. Ook een groot aantal bevindt zich in de leeftijdscategorie van 50 jaar en ouder. 594 mensen zijn langer dan 6 maanden op zoek naar een baan. • De detailhandelsstructuur is in de loop der jaren niet wezenlijk veranderd. De Winkelhof is het hoofdwinkelcentrum en er is detailhandel toegevoegd op de Baanderij (maximaal 4.000 m2). De komst van een supermarkt aan het Amaliaplein en de Ikea moeten daarnaast zorgen voor een versterking van de detailhandelsstructuur en het winkelaanbod. • De aanhoudende economische crisis heeft grote invloed op de meubelbranche. Dit is terug te zien in een sterk verminderde omzet en een toenemende leegstand bij WOOON. • Zo’n 25% van de kantoren in Leiderdorp staan leeg. Een deel hiervan, niet meegenomen in de cijfers, wordt getransformeerd naar wonen (Elisabethhof) of is weer gevuld. Op de kantorenlocatie Vierzicht is 15.000 m2 beschikbaar. • De locatie Baanderij is een belangrijk bedrijventerrein met een verscheidenheid aan bedrijvigheid in de sector mkb. Met name de handel en reparatie en zakelijke dienstverlening springen hier in positieve zin uit. Op basis van het vorenstaande blijkt dat het economisch profiel van Leiderdorp een sterke profilering kent op het gebied van het mkb en (perifere) detailhandel en zorg. De visie om te focussen in waar de kracht ligt, wordt recht gedaan door de doelstelling en de ambitie uit hoofdstuk 1 nader in te vullen.
19
Hoofdstuk 3: Thematische uitwerking In dit hoofdstuk worden de zeven thema’s verder uitgewerkt in een toekomstbeeld met een looptijd tot 2020. De zeven thema’s moeten bijdragen aan het behalen van de doelstelling en de ambitie om de economische structuur te versterken en om een aantrekkelijk economisch klimaat in Leiderdorp te creëren, waarbij de focus ligt op het mkb, de (perifere) detailhandel en de zorg. In de periode 2014-2020 wordt ingezet op de volgende thema’s: • Thema 1: Versterken van de A4-zone Leiderdorp • Thema 2: Versterken van het zorgcluster door intensievere samenwerking met de Leidse regio • Thema 3: Profilering bedrijventerreinen • Thema 4: Investeren in (duurzame) economische structuur • Thema 5: Investeren in recreatie en toerisme • Thema 6: Investeren in onderwijs-arbeidsmarktbeleid • Thema 7: De rol van de gemeente en de plek in de regio De uitwerking is per thema verschillend, omdat het karakter en de grondslag van de thema’s een andere oorsprong kent. Dit doet echter geen afbreuk aan het behalen van de doelstelling, omdat de thema’s elkaar versterken.
Thema 1: Versterken van de A4-zone Leiderdorp In 2020 wil Leiderdorp een belevingsboulevard met een verscheidenheid aan (perifere) detailhandel en waarbij de A4-zone gecompleteerd wordt met kantoren en een zorgboulevard.De A4-zone Leiderdorp bestaat uit diverse deelgebieden die los van elkaar functioneren, maar elkaar versterken. De A4-zone Leiderdorp bestaat uit de zone tussen (de toekomstige vestiging van) Ikea en de zorgboulevard, waarbij WOOON de flanken verbindt. Voor Leiderdorp is dit een belangrijk economisch gebied vanwege de verscheidenheid aan perifere detailhandel, kantoorlocaties en zorg. In het bereikbaarheidsonderzoek tussen Leiden en Leiderdorp – LAB07110 – is de A4-zone Leiderdorp als economische toplocatie in de regio aangemerkt11. De (bereikbaarheids)opgaven die voor dit gebied zijn benoemd, zijn het verbeteren van de HOV-bereikbaarheid en het faciliteren van ruimtelijk programma. De strategisch ligging van en de economisch krachtige A4-zone Leiderdorp willen we de komende jaren versterken. Daar waar de kracht ligt, daar ligt de focus. De komende jaren zetten we in op de versterking van de hoofdclusters perifere detailhandel, kantoren en zorg. Een aanvullend thema, bijvoorbeeld leisure, kan bijdragen aan het meer aantrekkelijker en veelzijdiger maken van het gebied. Het gebied tussen de Ikea en WOOON heeft als één gebied veel potentie door het realiseren van een belevingsboulevard met een scala aan elkaar versterkende pdv-gerelateerde vestigingen. Vanwege de toplocatie als het gaat om bereikbaarheid – meer dan 100.00 voertuigen per etmaal over de A4 en de gunstige ligging ten opzichte van Amsterdam, Schiphol, Den Haag, Rotterdam – zetten we in om, naast pdv, de beschikbare kavels in Vierzicht te benutten voor kantoorconcepten die flexibele werkplekken en aanverwante faciliteiten aanbieden. 10 11
Leidse Agglomeratie Bereikbaar Ambitiedocument LAB071, Leiden en Leiderdorp, 2013
20
De openbare ruimte scheidt de deelgebieden van de A4-zone Leiderdorp. Om de A4-zone als één gebied te zien, is een aantrekkelijke én een beter toegankelijke verbinding voor auto’s en voetgangers nodig. Om dit te realiseren, is een integrale gebiedsontwikkeling A4-zone Leiderdorp noodzakelijk. De gemeente daagt de marktpartijen uit om een dergelijke gebiedsvisie op te stellen en treedt met hen in overleg om dit, binnen de mogelijkheden die de wet- en regelgeving én de regionale afspraken, vorm te geven.
Thema 2: Versterken van het zorgcluster door intensievere samenwerking met de Leidse regio In 2020 wil Leiderdorp een zorgboulevard dat een prominente rol speelt in het regionale zorgdomein. In de Leidse regio is het zorginnovatiecluster sterk in ontwikkeling. Niet alleen rondom het LUMC en het Bio Science Park in Leiden wordt volop ingezet op het versterken van de zorginnovatie, ook in de gemeenten rondom Leiden zijn veel zorggerelateerde instellingen aanwezig. Zo is er in Oegstgeest een centrum voor geestelijke gezondheidszorg en ook in Voorschoten bevindt zich een aantal zorginstellingen. In Leiderdorp is een aantal belangrijke regionale spelers gevestigd. Naast de Rijnland Zorggroep, zijn dat Activite, Cardea en het Medisch Centrum Kinderwens. Om een sterke regionale speler te kunnen zijn, is het versterken van de zorgboulevard in Leiderdorp van belang. Daarom zetten we in op een Leiderdorps zorgcluster. Om de onderlinge samenwerking te bevorderen wordt een gezamenlijke visie opgesteld waaraan de aanwezige zorginstellingen, de Leiderdorpse Ondernemersvereniging en de gemeente partij zijn. De gemeente neemt hiertoe het initiatief en faciliteert waarnodig. Vanwege de aanwezigheid van een verscheidenheid aan zorg- en welzijnsinstellingen die zich geconcentreerd in Leiderdorp hebben gevestigd, is dit gebied een aantrekkelijke locatie voor nieuwe instellingen. De beschikbare kavel in het gebied Vierzicht (Kavel 1) biedt de mogelijkheid om nieuwe zorg- en welzijnsinstellingen aan te trekken. Ook zal de samenwerking in regionaal verband worden versterkt. De acties die in de Economische agenda Leidse regio staan, zijn hierin leidend. Dat betekent dat er een business case praktijk zorgdomein wordt opgesteld. Deze business case betreft een structurele samenwerking tussen de regionale zorginstellingen met als doel het verder verhogen van de kwaliteit en de doelmatigheid van zorg. In de business case wordt de toegepaste en de fundamentele kant van het zorgdomein met elkaar worden verbonden ter versterking van het zorgcluster. Het is daarom van belang om in Leiderdorp een sterk zorgcluster te hebben, zodat de aansluiting met de regio eenvoudig te realiseren is. Een eerste aanzet voor een intensievere samenwerking in de Leidse regio wordt al gegeven door het Rijnland Ziekenhuis en het Diaconessenhuis. Beide ziekenhuizen zijn actief om de zorg in de regio beter te organiseren. Door een verkenning uit te voeren naar een intensievere samenwerking tussen beide ziekenhuizen, wordt beoogd dat de patiënten in de regio gebruik kunnen blijven maken van een breed aanbod van ziekenhuiszorg van hoge kwaliteit. Ziekenhuizen worden geconfronteerd met steeds strengere kwaliteits- en volumenormen vanuit beroepsgroepen en verzekeraars. Deze normen zijn aanleiding om onderzoek te doen naar concentratie en spreiding van zorg in de regio Leiden. Zo hebben diverse maatschappen van specialisten verregaande plannen tot samenwerking. Door gebruik te maken van elkaars kennis en ervaring blijft ook in de toekomst de kwaliteit van de zorg gewaarborgd. Belangrijk uitgangspunt hierbij is een goede samenwerking met en toegankelijkheid voor partners in de zorgketen, zoals huisartsen. Per 21
locatie zal een zorgprofiel gemaakt worden. Daarbij zullen in ieder geval de drie ziekenhuislocaties centra voor poliklinische behandelingen en voor basis-ziekenhuiszorg blijven. Naar verwachting zal in aanvulling daarop het accent bij het Diaconessenhuis Leiden komen te liggen op chronische en oncologische zorg, bij Rijnland Zorggroep in Leiderdorp op acute en overige topklinische zorg en in Alphen aan de Rijn op electieve zorg. Om de zorgprofielen per locatie uit te werken worden medisch specialisten en medewerkers gevraagd hierover actief mee te denken. In de samenwerking tussen de Rijnland Zorggroep en het Diaconessenhuis blijft de samenwerking met het LUMC als academisch partner in stand.
Thema 3: Profilering bedrijventerreinen In 2020 wil Leiderdorp onderscheidende en complementaire werklandschappen. Leiderdorp kent twee bedrijventerreinen, De Baanderij en De Lage Zijde. Op het gebied van bedrijventerreinen zijn een tweetal regionale ontwikkelingen op dit moment gaande. Deze zijn van belang voor de ontwikkelrichting van de terreinen. Ten eerste wordt vanuit Holland Rijnland, in vervolg op een Behoefteraming Bedrijfshuisvesting 2.0 van Holland Rijnland12, een Economische Effectrapportage opgesteld. Een tweede ontwikkeling komt voort uit de Economische agenda Leidse regio waarin het voornemen is uitgesproken om bedrijventerreinen te ontwikkelen naar werklandschappen. Beide ontwikkelingen worden onder dit thema nader uitgewerkt en op basis hiervan wordt een ontwikkelrichting tot 2020 bepaald. Economische Effectrapportage In de door Stec Groep BV uitgevoerde Economische Effectrapportage voor Holland Rijnland13 (EER) zijn 21 bedrijventerreinen in de regio onderzocht. Ook worden de economische trends meegenomen die zijn gebaseerd op de Behoefteraming Bedrijfshuisvesting. Met de EER wordt een scherp beeld gegeven van de economische kwaliteit en toekomstpotentie van de bedrijventerrein. Een van de onderzochte bedrijventerreinen is de Baanderij14. De Baanderij is beoordeeld op de mate waarin het bedrijventerrein inspeelt op de behoefte van de markt en in hoeverre het terrein is voorbereid op toekomstige trends en ontwikkelingen op de bedrijventerreinenmarkt. In de Behoefteraming Bedrijfshuisvesting is een aantal algemene trends beschreven die de toekomstige economische ontwikkelingen op bedrijventerreinen voor een belangrijk deel vormgeven en bepalen. Deze trends zijn internationalisering, stedelijke concentratie, schaalvergroting en groei logistiek, groei aantal starters en zzp’ers en functiemenging. Het oordeel dat Stec over de Baanderij geeft, is de volgende: Internationalisering Redelijk
Stedelijke concentratie Sterk
Schaalvergroting en groei logistiek Redelijk
Groei aantal starters/ ZZP’ers Sterk
Functiemenging Goed
Score Goed
Op basis van dit oordeel, adviseert Stec om voor de Baanderij in te zetten op: • Stedelijke concentratie – In de toekomst verwacht men een toenemende belangstelling van bedrijven voor locaties in of nabij grootstedelijke concentraties. Hier vormen mensen en kapitaal, geclusterd in grootstedelijke omgeving, een essentiële input voor innovatie en productie. Om de hoogwaardige stedelijke economie te kunnen stimuleren is in toenemende 12
Stogo, 2013 Stec Groep BV, 2013 14 De Lage Zijde valt niet onder de 21 onderzochte bedrijfsterreinen. 13
22
•
•
mate behoefte aan bedrijventerreinen die goed ontsloten zijn voor auto- en vrachtverkeer en nabij een station liggen en waar innovatieve bedrijven, die behoefte hebben aan een grote arbeidspool van hoogopgeleide mensen, kunnen landen. Groei aantal starters en ZZP’ers – Het aantal starters, kleinschalige bedrijven en zelfstandigen neemt de laatste jaren sterk toe. Vooral in de zakelijke (en creatieve) dienstverlening, de bouw en de handel en reparatie groeit het aantal starters en zelfstandigen in rap tempo. Deze ontwikkeling zorgt op de bedrijventerreinenmarkt naar een groeiende vraag aan diverse soorten en typen panden. Functiemenging – Functiemenging betekent het mengen van wonen, werken en voorzieningen. Door de wisselwerking van genoemde trends groeit ook de behoefte aan gemengde woon-werkmilieus. Een groeiend aantal bedrijven, sterk gestimuleerd door de verzakelijking van de bedrijventerreinenmarkt, heeft minder behoefte aan de traditionele bedrijventerreinen en wil graag in een meer gemengd gebied opereren. Functiemenging is het gevolg: gebieden van wonen, werken, recreëren en shoppen bestaan naast elkaar en versterken elkaar.
Werklandschappen Met name voor deze laatste trend, functiemenging, wordt in het kader van de Economische agenda Leidse regio ingezet op het ontwikkelen van werklandschappen. Een werklandschap is een gebied waarin het werken centraal staat, maar waarin economische functies gemengd worden en eventueel gecombineerd worden met woon- en groenfuncties. Werklandschappen kenmerken zich door diversiteit en flexibiliteit. De Leidse regio onderscheidt vier profielen: 1. Een consoliderend werklandschap: het behouden van het huidige typen bedrijven met matige verruiming; 2. Een verruimend werklandschap: het toestaan van ook andere economische functies naast bestaande bedrijvigheid (perifere detailhandel, kantoren, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening); 3. Een verruimend werklandschap met woonfuncties: het mengen van bedrijven met wonen en andere economische functies (detailhandel, kantoren, dienstverlening); 4. Een themawerklandschap: zoals het Bio Science Park met een unieke branchering. De gemeenten in de Leidse regio werken samen aan een regionale werklandschappenvisie. In deze visie worden de profielen van de bedrijventerreinen in de Leidse regio op elkaar afgestemd om te komen tot een vraaggericht en complementair aanbod. De inzet voor Leiderdorp is de Baanderij, de Lage Zijde en de A4-zone Leiderdorp15. Wij willen het volgende profiel realiseren voor: - De Baanderij: een verruimend werklandschap met woonfuncties - De Lage Zijde: een consoliderend profiel - De A4-zone Leiderdorp: een verruimend werklandschap Het opstellen van deze profielen is een nadere uitwerking op dit economisch beleid. De profielen zijn op het moment van vaststelling van dit beleid nog niet gereed. In de uitwerking op deze profielen wordt ingegaan op: - De visie op het werklandschap - De gewenste doelgroepen (type bedrijven, functies)
15
Ondanks dat de A4-zone niet valt onder de definitie van een bedrijventerrein, zal deze locatie wel worden meegenomen in de werklandschappen. Dit heeft ermee te maken dat de werklandschapprofielen overeenkomen met zowel de huidige bestemming als de ontwikkelvisie van de A4-zone. Zie hiervoor thema 1.
23
-
Wat er gewijzigd of toegevoegd moet worden in het bestemmingsplan om het werklandschap mogelijk te maken
Thema 4: Investeren in (duurzame) economische structuur In 2020 wil Leiderdorp een duurzame economische structuur gerealiseerd hebben.Om een duurzame economische structuur te realiseren, betekent dat de randvoorwaarden voor ondernemers op orde moeten zijn. Daar waar de gemeente sturing heeft en invloed op regelgeving kan uitoefenen, zal dit zijn ingestoken vanuit de gedachte de ondernemer zoveel mogelijk ruimte te geven om te ondernemen. De huidige collegeperiode is een aantal maatregelen gerealiseerd: de koopzondagen zijn vrijgegeven, de gemeente werkt mee aan de transformatie van leegstaande kantoorpanden, de bestemmingsplannen Lage Zijde en W4 zijn herzien en er is beleid ontwikkeld op het gebied van detailhandel en om beroepen aan huis eenvoudiger te realiseren. Samen met de gemeente Leiden worden in het project LAB071 regionale maatregelen voorgesteld om de bereikbaarheid per auto, fiets en openbaar vervoer te verbeteren, waarbij eveneens aandacht is voor ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Het maatregelenpakket is op moment van vaststelling van deze beleidsnota nog in ontwikkeling. Op een aantal onderwerpen liggen kansen om de economische structuur te versterken. De kansen die opgepakt worden, zijn: • Het verminderen van de regeldruk en het vereenvoudigen van gemeentelijke regelgeving en vergunningprocedures – vanwege de ontwikkeling van een gemeentelijk contact centrum, Serviceplein, wordt gewerkt aan het verbeteren van de dienstverlening en het op orde brengen van de processen. • Het aanleggen van glasvezel en hot-spots vrije WiFi in de Leidse regio. • Het actualiseren van de Nota ambulante handel – hierin staan de regels over de markt en standplaatsen. Ook op het gebied van duurzaamheid ontwikkelen en profileren marktpartijen zich steeds vaker. De gemeente faciliteert dergelijke initiatieven. Een trend die gaande is, is het realiseren van stadslandbouw. In 2014 verkennen we de mogelijkheden om een vorm van stadslandbouw in Leiderdorp te realiseren. Lokale ondernemers en vastgoedeigenaren van leegstaande kantoorpanden zullen hierbij worden betrokken. Detailhandel In 2012 heeft de gemeenteraad het Gemeentelijk detailhandelsbeleid 2012-2016 vastgesteld. In dit beleid staat de ontwikkelrichting op het gebied van detailhandel. De koers van dit beleid blijft in stand. Dit betekent: • De Winkelhof is het hoofdwinkelcentrum, gericht op de dagelijkse artikelen, mode, warenhuisareaal en recreatief winkelen; • De Santhorst is een wijkwinkelcentrum met het accent op dagelijkse artikelen; • De Oranjegalerij heeft de bestemming detailhandel en dienstverlening; • Op de hoek Ericalaan – Willem-Alexanderlaan naast het zwembad wordt een supermarkt (Lidl) met flankerend aanbod en woningbouw gefaciliteerd; • De solitaire detailhandelslocaties kunnen in stand blijven. • Het behoud van maximaal 4.000 m2 detailhandel op De Baanderij, met een ondergrens per bedrijf van minimaal 1.000 m2. Detailhandelsvestiging is alleen mogelijk nadat is aange24
toond dat in de bestaande winkelcentra fysiek geen ruimte is en er aan een aantal voorwaarden is gedaan. Thema 5: Investeren in recreatie en toerisme In 2020 wil Leiderdorp een aantrekkelijke gemeente zijn voor de recreant en de toerist. Mensen worden verleid om naar Leiderdorp te komen om hier (kortstondig) te verblijven. De grote groengebieden, een uitgebreid netwerk van fiets- en wandelpaden en doorgaand vaarroutes met “hop on, hop off” mogelijkheden dragen bij aan deze doelstelling. In Leiderdorp wordt op dit moment meer aandacht besteed aan recreatie en toerisme dan vooraf gedacht. Het aantal banen dat met deze sector is gemoeid, is in een periode van 2008 tot 2012 gestegen van 390 naar 51016, terwijl het aantal vestigingen zo rond de 80 schommelt. Kortom, er liggen veel kansen om Leiderdorp op de kaart te zetten. De gunstige ligging van Leiderdorp aan de rand van het Groene Hart speelt hierin een bijzondere rol: de recreatief ingerichte Boterhuispolder en de Polder Achthoven, de vele watersportmogelijkheden, de nabijheid van de Kagerplassen en de aanwezigheid van een grote jachthaven. Daarnaast beschikt Leiderdorp over een heemtuin, een natuurspeeltuin, twee musea, een aantal hotels, een aantal bed&breakfasts en horecavoorzieningen. Ook zijn er plannen om het HSL/A4-infocentrum een nieuwe recreatieve functie te geven. Niet alleen voor recreanten uit de regio kan Leiderdorp aantrekkelijk zijn, ook biedt de gemeente kansen voor toerisme. Het toerisme speelt zich met name in Leiden af. De kunst is om de toerist te verleiden om na een museumbezoek in Leiden de Leiderdorpse polder in te gaan om hier van de natuur te komen genieten. Om een impuls te geven aan recreatie en toerisme willen we in de komende jaren de volgende punten oppakken: • HSL/A4-informatiecentrum omvormen tot een groene hart recreatietransferium. • Het realiseren van doorgaande vaarroutes met “hop on, hop off” mogelijkheden in het boezemwater rond Leiderdorp om een nieuwe bezoekersstroom te genereren. • Het realiseren van de fietsverbinding over de A4 richting de polders ter hoogte van het gemeentehuis. • Recreatief toegankelijker maken van de polder Achthoven (opwaarderen van fietspad Ruigekade). • Het optimaliseren en het aantrekkelijker maken van de fiets- en wandelpaden vanuit de stad naar de polders (stad-landverbindingen). • Kansen benutten die zich voordoen van de Limes (grens van het Romeinse rijk) en de opgravingen bij de Plantage. Om deze kansen te benutten werken we samen in verschillende verbanden en samenstellingen (bijvoorbeeld Holland Rijnland, Oude Rijnzone, Samen voor Groen). Deze samenwerkingen willen we intensiveren. Om de verbinding te leggen tussen recreatie en toerisme willen we samenwerken met de gemeenten in de Leidse regio, en in het bijzonder met de gemeente Leiden. Daarnaast zoeken we nadrukkelijk de samenwerking met private partijen – ondernemers en agrariers – om de recreatieve beleving in Leiderdorp te vergroten.
16
werkgelegenheidsregister Nederland LISA, www.lisa.nl, 1 mei 2013. Het overzicht geeft echter geen specificatie van de soort bedrijven die in deze categorie vallen.
25
Thema 6: Investeren in onderwijs-arbeidsmarktbeleid In 2020 wil de Leidse regio een sterke positie in de top van de Europese kennisregio’s behouden. Dit thema gaat over de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. Gelet op de subregionale uitvoering op dit gebied en de participatie van Leiderdorp hierin wordt aangesloten bij de voornemens die zijn opgesteld in de Economische agenda Leidse regio. Om een sterke positie in de top van de Europese kennisregio’s te behouden, is de beschikbaarheid van voldoende goed gekwalificeerd personeel in de Leidse regio een belangrijke voorwaarde. Een arbeidsmarkt waar vraag en aanbod goed aansluiten maakt de regio aantrekkelijk voor werknemers en werkgevers, bevordert de economische ontwikkeling en vergroot de concurrentiekracht. Overheid, onderwijs en ondernemers kunnen hier gezamenlijk op inspelen. De regiogemeenten vanuit een signalerende, agenderende, stimulerende en faciliterende rol. Het beroepsonderwijs dat inspeelt en aansluit op de behoeften van studenten en is afgestemd op de vragen van de regionale arbeidsmarkt. Het bedrijfsleven vanuit de focus op de sectoren waar de vraag naar arbeidskrachten het grootst is en de komende jaren zal zijn. Op dit moment ligt de focus in de Leidse regio op de sectoren life sciences, health, zorginnovatie, welzijn en techniek. Vanwege de verschillende rollen is een intensievere samenwerking tussen overheid, onderwijs en ondernemers noodzakelijk om de verbindingen te zoeken en om elkaar uiteindelijk te versterken. Een gezamenlijke doelstelling in de Economische agenda Leidse regio is geformuleerd die moet bijdragen aan het versterken van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Deze doelstelling luidt: “het verkleinen en het zoveel mogelijk voorkomen van kwantitatieve en kwalitatieve verschillen tussen vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt om zo de economische kracht van de Leidse regio te versterken”. Om deze doelstelling te bereiken, werken de deelnemende partijen aan vijf voornemens: 1. Informatie delen en samen monitoren 2. Werken aan een onderwijsaanbod dat kwantitatief en kwalitatief aansluit op de vraag van de arbeidsmarkt 3. Een leven lang leren en doorlopende leerlijnen 4. Voldoende stages en leer-werkplekken 5. Streven naar een inclusieve arbeidsmarkt Ad 1. Informatie delen en samen monitoren Voor een optimaal samenspel van werkgevers, onderwijs en overheid op de arbeidsmarkt is het belangrijk dat partijen kennis en praktijken delen, gezamenlijke taal ontwikkelen en samen ontwikkelingen in gang zetten om de mismatch tussen vraag en aanbod te verkleinen. Om dit te bereiken wordt een periodiek overleg met alle partijen ingesteld om gezamenlijke acties te formuleren en om de actuele arbeidsmarktmonitor van de regio te bespreken. Ad 2. Werken aan een onderwijsaanbod dat kwantitatief en kwalitatief aansluit op de vraag van de arbeidsmarkt Om het gewenste aanbod van werknemers op termijn te kunnen genereren worden leerlingen gedurende de eerste jaren in het voortgezet onderwijs voorgelicht over hun loopbaanperspectieven. Leerlingen in het beroepsonderwijs worden opgeleid voor beroepen waar in de toekomst vraag naar is. Onderwijsinstellingen en sectoren spannen zich gezamenlijk in om bij de jongeren al in een vroeg stadium de interesse te wekken voor de beroepen met een gunstig arbeidsmarktperspectief. Het bedrijfsleven ondersteunt de instellingen bij het ontwikkelen van onderwijsprogramma’s die perfect aansluiten op de vraag van de arbeidsmarkt.
26
Ad 3. Een leven lang leren en doorlopende leerlijnen Er worden meer duurzame en doorlopende leerlijnen ontwikkeld in het onderwijs en in het bedrijfsleven. Het creëren van doorlopende leerlijnen heeft veel aandacht binnen het onderwijs en in de relatie onderwijs-bedrijfsleven. De verschillende onderwijsniveaus hebben contact met elkaar en het beroepsonderwijs denkt mee over de inhoud van beroepsopleidingen. De doorlopende leerlijn dient een algemeen maatschappelijk belang. Doorleren is belangrijk voor de ontwikkeling van de individuele leerling en voor de kenniseconomie. Het creëren van doorlopende leerlijnen draagt ook bij aan het tegengaan van schooluitval en voortijdig schoolverlaten, een speerpunt van het gemeentelijk onderwijsbeleid. Ad 4. Voldoende stages en leer-werkplekken Er is een steeds groter tekort aan stageplaatsen en leer-werkplekken. Dit is vooral een probleem in het MBO. Een BBL-opleiding (Beroeps Begeleidende Leerweg) is altijd verbonden aan een werkplek. Wie geen werkplek heeft, kan zijn opleiding niet voortzetten. In de aanhoudende economische crisis zijn stageplaatsen echter steeds minder beschikbaar. Om over enkele jaren over gekwalificeerd personeel te kunnen beschikken, zijn stages en leerwerkplekken nu onmisbaar. Ad 5. Het streven naar een inclusieve arbeidsmarkt De gemeenten, de onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven spannen zich in om de afstand tot de arbeidsmarkt te overbruggen voor mensen die aan de zijlijn staan. Stip op de horizon is een inclusieve arbeidsmarkt. Dit is een arbeidsmarkt waarin iedereen, ook mensen met beperkingen, duurzaam kan deelnemen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de re-integratie van werklozen en inschakeling van mensen met beperkingen op de arbeidsmarkt. Vanaf 2015 wordt met de komst van de Participatiewet de groep waarvoor de gemeenten verantwoordelijk zijn groter, omdat dan de instroom in de WSW stopt en de Wajong alléén toegankelijk wordt voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Mensen met een arbeidsbeperking, maar niet volledig arbeidsongeschikt, kunnen dan een beroep doen op de gemeente voor ondersteuning bij het vinden van werk en een uitkering. Uitgangspunt van de Participatiewet is om te kijken wat mensen wel kunnen en niet wat ze niet kunnen. Werkgevers in de markt hebben zich in het Sociaal Akkoord (april 2013) garant gesteld voor het gefaseerd creëren van maximaal 100.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Het regionaal Werkbedrijf vormt straks de schakel tussen de werkgever en de groep mensen met een arbeidsbeperking. Gemeenten hebben binnen het Werkbedrijf de lead. Gemeenten, onderwijsinstellingen en werkgevers hebben elkaar derhalve hard nodig om de hun toebedeelde taken op dit terrein goed uit te kunnen voeren.
Thema 7: De rol van de gemeente en de plek in de regio In 2020 wil Leiderdorp een netwerkorganisatie zijn met een sterke betrokkenheid van relevante actoren bij de beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering. Sinds het ontstaan van het Huis van Thorbecke in 1848 is er veel veranderd in het openbaar bestuur. Een aantal veranderingen die van invloed zijn op het openbaar bestuur17 zijn internationalisering, bezuinigingen, bestuurlijke drukte, decentralisatie en actieve burgers. De rol van de gemeente verandert hiermee ook. Afhankelijk van de situatie zal de gemeente haar rol en positie moeten bepalen. De ene keer treedt zij op als bijvoorbeeld regisseur, andere keren als dienstverlener, uitvoerder, regelhandhaver of beleidsbepaler. Bij iedere situatieLeiderdorp speelt hierop in door ondernemers zoveel mogelijk ruimte te geven om te ondernemen. Aan ondernemers wordt zoveel mogelijk ruimte gegeven om binnen de wettelijke mogelijkheden ondernemerschap te bevorderen. Het college faciliteert plannen en initiatieven dan ook zoveel mogelijk binnen de gestelde kaders. Het voorliggende beleid is dan ook niet een plan hoe 17
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2013
27
de economie aangejaagd kan worden. Het geld moet door de ondernemers worden verdiend, niet door de overheid. De gemeente als netwerkorganisatie draagt bij aan de nieuwe rolopvatting van de gemeente. Bij beleidsontwikkeling en de beleidsuitvoering zullen relevante actoren meer worden betrokken. In dit geval de Leiderdorpse Ondernemersvereniging, de winkeliersverenigingen en de (individuele) ondernemers. Ook kunnen andere actoren uit het maatschappelijk veld worden betrokken. Ook zal de gemeente meer naar buiten treden door het afleggen van werkbezoeken en in structureel in gesprek zijn met (koepels van) ondernemers. Het halfjaarlijks overleg met de Leiderdorpse Ondernemersvereniging wordt dan ook voortgezet. Om de belangen van de gemeente behartigen, zal er meer geïnvesteerd moeten worden op lobby. Ingezet wordt om de ambtelijke samenwerking tussen mede-overheden in de regio te intensiveren. Voor het aantrekken van nieuwe bedrijven om het ondernemersklimaat aantrekkelijk te houden, zal de focus liggen op het versterken van de sectoren mkb (perifere) detailhandel en zorg. Er wordt zoveel mogelijk de verbinding gezocht in de samenwerking met de Leidse regio, omdat de economie zich steeds meer op regionale schaal afspeelt. In deze regionale samenwerking staan de vijf thema’s uit de Economische agenda Leidse regio centraal: economische structuurversterking, ondernemerschap & starters, onderwijs & arbeidsmarkt, vestigingsklimaat, ruimte & mobiliteit en regiomarketing & acquisitie.
28
Hoofdstuk 4: Uitvoeringsprogramma De in hoofdstuk 3 beschreven thema’s worden in dit hoofdstuk omgezet in een concrete actiepuntenlijst. De actiepunten die voortvloeien uit de Economische agenda Leidse regio waar de gemeente Leiderdorp een primaire taak en een verantwoordelijkheid heeft, zijn eveneens in dit overzicht verwerkt. Dit wordt aangegeven bij de “actiepunten”. Het gaat hierbij om de actiepunten die in de periode 2013-2015 worden uitgevoerd en waarop dit moment budget is (of wordt) gereserveerd en waar de deelnemende partijen commitment hebben gegeven in de uitvoering. De acties waar dit niet het geval is, of die op dit moment onvoldoende prioriteit hebben, zijn niet opgenomen. Voor een integraal overzicht van de acties die behoren bij de voornemens uit de Economische agenda wordt verwezen naar het Uitvoeringsprogramma behorende bij de Economische agenda Leidse regio Kennis & Werk #071. De hieronder opgenomen actiepunten zijn niet vervat in een statische lijst van voornemens. De actiepunten zijn beoordeeld op uitvoerbaarheid en haalbaarheid. Dat geldt ook voor de actiepunten uit de Economische agenda Leidse regio. Dat is dan ook de reden dat er op korte termijn uitvoering gegeven kan worden aan de actiepunten. Bij de tussenevaluatie van dit beleid in 2017 zullen nieuwe actiepunten worden geformuleerd.
29
Thema Thema 1: Actiepunten Versterken van de A4-zone De gemeente neemt het initiatief om de zittende partijen aan de A4-zone uit te noLeiderdorp
Resultaat
Betrokken partijen
Tijdsplanning
Een integrale gebiedsvisie voor de A4zone. Het aantrekken van nieuwe formules en de herinrichting van het openbaar gebied moet leiden tot een economisch sterke zone.
Afdeling Beleid (trekker), alle marktpartijen gevestigd in de A4-zone en de Leiderdorpse Ondernemersvereniging
2014 e.v.
Actiepunten
Resultaat
Betrokken partijen
Tijdsplanning
Het opstellen van een gezamenlijke visie om het zorgcluster in Leiderdorp te versterken
Bevordering en versterken van de onderlinge samenwerking tussen de zorg- en welzijnsinstellingen en om de positie van het zorgcluster stevig te verankeren Business case voor verhoging kwaliteit en doelmatigheid zorg
Afdeling Beleid (trekker), de Rijnland Zorggroep, de zorgen welzijnsinstellingen en de Leiderdorpse Ondernemersvereniging Gemeenten Leiden en Leiderdorp (trekkers), regiogemeenten, Rijnland Zorggroep, Universiteit Leiden, Zorg & Zekerheid, Hogeschool Leiden, ROC’s
2014
Actiepunten
Resultaat
Betrokken partijen
Tijdsplanning
Actiepunt Economische agenda Leidse regio: Het opstellen van een regiovisie werklandschappen met profielen voor verschillende typen bedrijventerreinen. Voor Leiderdorp worden de Baanderij, de Lage Zijde en de A4-zone Leiderdorp betrokken
Een uitgewerkt profiel waarin de ontwikkelrichting per locatie tot 2020 is bepaald. Bij de herziening van de bestemmingsplannen zal deze uitwerking worden meegenomen. De door iedere gemeente afzonderlijk opgestelde profielen worden samengebracht tot een gezamenlijk visiedocument.
De regiogemeenten (trekkers), Afdeling Beleid, de Leiderdorpse Ondernemersvereniging, de ondernemers van de Baanderij, de Lage Zijde en de A4-zone Leiderdorp
Bestuurlijke vaststelling medio 2014
digen voor een plan om de economische toplocatie in de regio te behouden.
Thema 2: Versterken van het zorgcluster door intensievere samenwerking met de Leidse regio
Actiepunt Economische agenda Leidse regio: We stellen een business case op voor het versterken van het zorgdomein in de Leidse regio. De business case betreft een structurele samenwerking tussen de regionale zorginstellingen met als doel het verder verhogen van de kwaliteit en doelmatigheid van de zorg. In de business case wordt de toegepaste en fundamentele kant van het zorgdomein met elkaar verbonden ter versterking van het zorgcluster
Thema 3: Profilering bedrijventerreinen
Business case uitgewerkt: tweede kwartaal 2014
30
Thema 4: Investeren in (duurzame) economische structuur
Actiepunt Economische agenda Leidse regio: in overleg zal worden bekeken of het bedrijfsleven een adviesrol kan nemen bij de ontwikkeling en vulling van bedrijventerreinen en een praktische rol bij het beheer daarvan. Gestart wordt met pilots voor een aantal grotere werklandschappen
Samenwerking in ontwikkeling, vulling beheer van de werklocaties
De regiogemeenten (trekkers), Platform Belangenbehartiging Ondernemersverenigingen, Koepel Leidse Regio, Leiderdorpse Ondernemersvereniging
Na bestuurlijke vaststelling van het voorgaande actiepunt in 2014
Actiepunten
Resultaat
Betrokken partijen
Tijdsplanning
De huidige Nota ambulante handel wordt geëvalueerd en op basis hiervan wordt een nieuwe Nota ambulante handel opgesteld
Een Nota ambulante handel 20142018 waarin de standplaatsen en de markt centraal staan
Afdelingen Beleid (trekker) en Gemeentewinkel, ondernemers
2014
Het doorlichten van gemeentelijke regelgeving en processen en de vermindering van regelgeving
Verbetering dienstverlening, vermindering belemmeringen voor ondernemers
2014-2015
Onderzoeken in hoeverre stadslandbouw te realiseren is
Een vorm van stadslandbouw in leegstaande kantoorpanden of openbaar toegankelijke plaatsen Snellere en verbeterde internetverbindingen Koploper regio op vlak gastvrije WiFi
Afdelingen Beleid (trekker) en Gemeentewinkel, werkgroep inrichting Serviceplein/deelprojectgroep, Leiderdorpse Ondernemersvereniging Afdelingen Beleid (trekker) en gemeentewinkel, ondernemers Ondernemers (trekkers), gemeente faciliteert Gemeente Leiden (trekker), regiogemeenten, Stichting Wireless/ coöperatieve aanleg en beheer LAB071 (trekker)
Het faciliteren van glasvezel Actiepunt Economische agenda Leidse regio: Het streven naar vrij toegankelijke WiFi in de binnensteden en centra in 2016
Thema 5: Investeren in recreatie en toerisme
2014
2014 e.v. 2014-2015
Actiepunt Economische agenda Leidse regio: Opstellen en uitvoeren van een bereikbaarheidsagenda op regioschaal in het kader van het LAB071
Betere interne bereikbaarheid agglomeratie
2013-2014 e.v.
Actiepunten
Resultaat
Betrokken partijen
Tijdsplanning
Het A4-infocentrum omvormen tot Groene Hart recreatietransferium
Groene Hart recreatietransferium
Afdeling Beleid (trekker), Samen voor Groen, Oranjewoud, Provincie Zuid-Holland, ge-
2014-2015
31
Thema 6: Investeren in onderwijsarbeidsmarktbeleid
meente Kaag en Braassem, Holland Rijnland Afdeling Beleid (trekker), Samen voor Groen, Oranjewoud, Provincie Zuid-Holland, Holland Rijnland Afdeling Beleid (trekker), nog nader te bepalen actoren Gemeente Leiderdorp, diverse private partijen Gemeente Leiderdorp en omliggende gemeenten, nog nader te bepalen actoren Gemeente Leiderdorp en omliggende gemeenten, nog nader te bepalen actoren
2014-2015
Opwaarderen fietspad Ruigekade
Recreatief toegankelijk maken van de polder Achthoven
Het realiseren van doorgaande vaarroutes met “hop-on hop-off” Het realiseren van een fietsverbinding over de A4 ter hoogte van het gemeentehuis Het aantrekkelijk maken van fiets- en wandelpaden vanuit de stad naar de polders
Een aantrekkelijke gemeente voor doorgaand vaarverkeer Aantrekkelijke fietsroutes door de polder Achthoven Aantrekkelijke fiets- en wandelroutes
Kansen benutten van de Limes en de opgravingen bij de Plantage
Aandacht voor de cultuurhistorie van Leiderdorp en omgeving
Actiepunten
Resultaat
Betrokken partijen
Tijdsplanning
Actiepunt Economische agenda Leidse regio: Aansluiten bij het periodiek regionaal overleg. De drie O’s organiseren met elkaar een periodiek overleg. Dit overleg dient om de actuele arbeidsmarktmonitor te bespreken, overige informatie uit te wisselen en hierover afspraken te maken. Tevens dient dit overleg om wensen of knelpunten aan de orde te stellen Actiepunt Economische Agenda Leidse regio: De gemeenten in de Leidse regio organiseren een “Leidse regio werktop” voor de 3 O’s om werkgevers en onderwijs (opnieuw) te betrekken bij de “onderkant van de arbeidsmarkt in crisistijd” én ter voorbereiding op de Participatiewet in 2015
Netwerken, structuur aanbrengen en in stand houden, strategische blik op de arbeidsmarkt
Gemeente Leiden (trekker), de gemeenten in de Leidse regio, onderwijsinstellingen, ondernemers
Start uitvoering in 2014
Commitment verkrijgen van werkgevers en onderwijsinstellingen en een actieplan
Gemeente Leiden en BV Leiden (trekkers), VNO NCW, Koepel Leidse regio, Hogeschool Leiden, ROC Leiden
2014
2014 e.v. 2014 2014 e.v.
2014 e.v.
32
Thema 7: De rol van de gemeente en de plek in de regio
Actiepunt Economische agenda Leidse regio: Ontwikkeling Werkbedrijf in het kader van de invoering Participatiewet
Regionaal werkbedrijf waarin verbinding wordt gelegd tussen overheid, onderwijs en werkgevers over de plaatsing van arbeidsbeperkten bij werkgevers
De gemeenten binnen de arbeidsmarktregio, onderwijsinstellingen en werkgevers. De gemeente Leiden vervult de regierol
2014-2015
Actiepunten
Resultaat
Betrokken partijen
Tijdsplanning
Meer samenwerking met de Leiderdorpse Ondernemersvereniging, de winkeliersverenigingen en de (individuele) ondernemers bij de beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering. De samenwerking met de gemeenten in de Leidse regio en andere overheden wordt geïntensiveerd door uitvoering te geven aan de Economische agenda Leidse regio en de gezamenlijke acties uit te voeren
Het versterken en het aantrekkelijk houden van het economisch klimaat in Leiderdorp en de Leidse regio in het algemeen
De gemeente Leiderdorp (trekker), de Leiderdorpse Ondernemersvereniging, de winkeliersverenigingen, ondernemers Alle deelnemers aan de Economische agenda Leidse regio
Structureel
Een duurzame plek in de top van de Europese kennisregio’s
2014-2020
33
Bronnenlijst Bestemmingsplan Lage Zijde Leiderdorp 2013 Bestemmingsplan W4 Leiderdorp 2013 Bureau Louter, Geef kennis de ruimte; de economie van de Leidse regio doorgelicht, 2012 Economische agenda Leidse regio Kennis & Werk #071 2013-2020 en Uitvoeringsprogramma Kennis & Werk #071 behorende bij de Economische agenda Leidse regio 2013-2020 Gemeentelijk detailhandelsbeleid 2012-2016 Leiderdorp Evaluatie economisch beleidsplan 2005-2008 Leiderdorp Gemeente Leiden, Kerncijfers Leidse regio 2012/2013 Gemeenten Leiden en Leiderdorp, ambitiedocument LAB071; Leidse agglomeratie bereikbaar, 2013 Holland Rijnland, Regionale kantorenstrategie, 2012 Koopstromenonderzoek 2011, factsheets Leiderdorp en Leiden Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Bestuur in samenhang; de bestuurlijke organisatie in Nederland, 2013 Stec Groep BV, Economische Effectrapportage Bedrijventerreinen Holland Rijnland, 2013, in opdracht van Holland Rijnland Stogo, Jones Lang LaSalle, Doorakkers advies, Behoefteraming bedrijfshuisvesting 2.0, 2012, in opdracht van Holland Rijnland www.lisa.nl Werkgelegenheidsregister
34
Lijst van toezeggingen & moties Toezeggingen Nr. datum
Onderwerp
afspraak
Verantwoor delijk
Realisatie
29 apr 2008 Raad
MEAS
een half jaar na gereedkomen en bewoning regelt het college i.o.m. bewoners een verkeerstelling en verslag aan raad
Wassenaar
24 apr 2012
Centrumpleinplan
Er komt een aangepast voorstel. 120817: Wereldhave moet ideeën nog verder uitwerken/optimaliseren en overleggen met betrokken partijen. Neemt (meer) tijd in beslag.
Wassenaar
Medio 2014, ook afhankelijk van vrachtwagenverbod en IVVP:Verkeersmaat regelen Zijlkwartier Eind 2013
20 mrt 2012 Csie Ruimte
Parkeersituatie Cor Gordijnsingel
130625: parkeeronderzoek is gestart; binnen enkele weken conceptrapportages
Zilverentant
131018 brief in ris
Ja
e
120307: parkeeronderzoek nog moet starten.
3 kw 2013
27 aug 2012 Csie BM
Analyse decentralisatie AWBZ
Tzt presentatieavond
Wassenaar
28 aug 2012 Csie Ruimte/raad 23 sept. 2013 17 dec 2012
Gemeenschappelijke regeling (GR) Holland Rijnland
Bij wijzigingen evaluatiemoment inbouwen, bijv. 10 jaar/ toetredingsfee bedingen.
Wassenaar
Beleidsplan openbare verlichting.
College zal raad periodiek informeren: op basis van de evaluatie, wijzigingen meenemen in de bestuursrapportages.
Maat
Bijgewerkt t/m 21 november 2013
Afgedaan
In project 3D is voorzien dat raad wordt meegenomen in proces en steeds de meest recente cijfers krijgt. Bij volgende wijziging GR Holland Rijnland, p.m. periodiek
Pagina 1
Lijst van toezeggingen & moties Nr. datum
Onderwerp
afspraak
Verantwoor delijk
Realisatie
Afgedaan
21 jan 2013 Csie BM
WWB uitkeringen (bij bespreking verordening bestuurlijke boete recidive)
Resultaten onderzoek blokkeren WWB uitkeringen naar raad.
Maat
131119 brief in ris
Ja
11 nov 2013 Resultaten worden tzt met raad gedeeld via brief.
4 febr 2013 Raad
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning:
College zal de evaluatie van de pilot keukentafelgesprekken delen met de raad.
Wassenaar
131111 college geeft aan hier schriftelijke op terug te komen.
Pilot loopt op koers. Resultaten worden in oktober in een evaluatie vastgelegd. In de csie vergadering van november kan deze indien gewenst worden besproken 130912.
4 mrt 2013 Csie BM
Notitie Lokale Veiligheid
27 mei csie BM
APV bevoegdheden
8 juli 2013
Kadernota
Bijgewerkt t/m 21 november 2013
Nader info over huiselijk geweld naar raad;
28032013: Evaluatie BOA’s wordt breder benaderd in project toezicht en handhaving. Mondt uit in een raadsvoorstel over keuzes en prioritering t.a.v. toezicht en handhaving. De burgemeester zegt een jaarlijks verslag over het toepassen van bevoegdheden toe.
College komt schriftelijk terug op vraag CDA
131111 college geeft aan dat brief onderweg is. oktober 2013
Driessen
Na vaststelling B&W juni, tk nr raad: 131015 regiovisie in ris geplaatst
Ja
4e kwartaal.
Driessen
jaarlijks
Van der
Brief van college in
Ja
Pagina 2
Lijst van toezeggingen & moties raad
over actieve beheersmaatregel garantstelling
Eng/Zilveren tant
RIS geplaatst 31 oktober 2013
Nr. datum
Onderwerp
afspraak
Verantwoor delijk
Realisatie
Afgedaan
8 juli 2013 Raad
Kadernota
College komt terug op uitleg besluit over 5%/10% korting op subsidies (vragen VVD/GrL)
Van der Eng
In concept begroting komt vast te liggen hoe de korting op subsidies de komende jaren worden verwerkt 130912
Ja
23 sept. 2013 raad
Nota van uitgangspunten Ruimtelijke structuurvisie
Wassenaar
23 sept. 2013 raad
Ruimtelijke structuurvisie
1 okt. 2013 Csie Ruimte 30 sept. 2013 csie BM/raad 14 okt 2013 14 okt. 2013
IVVP
Het college checkt of er feitelijke afwijkingen van het duurzaamheidsbeleid voorkomen in de nota van uitgangspunten. Het college volgt de nieuwe duurzaamheidsagenda. Bij de concrete uitwerking neemt het college suggesties vanuit de raad mee over onder andere de functies van diverse gebieden, de Baanderij, betrekken fietsbalans. Ook de regio krijgt aandacht. Onderzoek matrixborden binnen een kwartaal Commissie nodigt bibliotheek uit voor presentatieavond
Maat
7 nov 2013
Sterrentuin
7 nov 2013 7 nov 2013
Vandalismewijzer Willem de Zwijgerlaan
Aanvullende vraag BBL: waarom is gekozen voor een aantal van maximaal 16 leden in de adviesraad? De wethouder heeft geantwoord dat hij ervan uit gaat dat dit aantal voldoende is en dat hij het de raad zal laten weten als het anders is. College komt met nadere info over exploitatie verbetering Sterrentuin College komt hier op terug College komt met nadere info over de
Kaderstelling subsidies
Verordening cliëntenparticipatie
Bijgewerkt t/m 21 november 2013
Wassenaar
e
Wassenaar
4 kwartaal 2013
Griffie
27 nov. 2013
Zilverentant
16 december 2013
Driessen Wassenaar
16 december 2013 16 december 2013
Ja
Pagina 3
Lijst van toezeggingen & moties
11 nov 2013
PCSV
externe veiligheid Willem de Zwijgerlaan Het college zegt toe schriftelijke terug te komen op de kwaliteitsimpuls en op de vraag over wat de Hoftuijn (meer) oplevert.
Zilverentant
2 december 2013
Moties datum
Omschrijving
Status/Stand van zaken
Realisatie
Verantwoor delijk
Afgedaan
7 nov 2013 7 nov 2013 7 nov 2013 7 nov 2013 7 nov 2013 7 nov 2013 7 nov 2013 14 okt 2013 14 okt 2013 23 sept 2013 VVD 23 sept 2013 GrL
Biomassagebruik Buurtgroen zelf doen Donatie voedselbank Kringloop bouwmaterialen Vlinders en bijen Huisvuil Blikvangers Oude Rijnzone Voorhoflaan Actieplan Geluid
Ingetrokken Overgenomen door college Aangehouden Overgenomen door college Aangenomen 10:9 Ingetrokken Ingetrokken Aangenomen (12:7) Aangenomen (16:3) Overgenomen door college
-
Maat
-
Actieplan Geluid
23 sept 2013 GrL 23 sept 2013 VVD datum
LAB071 Ambitiedocument
Aangenomen in raad 131014 (10:9) In raad 130923 8:8 opnieuw in stemming in raad 131014 Verworpen 12:4
LAB071 Ambitiedocument
Aangenomen 13:3
Omschrijving
Status/Stand van zaken
23 sept 2013 GrL D66 BBL 10 juni 2013 D66 PvdA BBL
Speelruimteplan
Aangenomen
Maat
Protestants-Christelijke Schoolvereniging (PCSV) schuldsanering
Aangehouden
D66
10 juni 2013 BBL 10 juni 2013
PCSV
Verworpen 12:8
-
-
-
APV
Ingetrokken
-
-
-
Bijgewerkt t/m 21 november 2013
-
Maat Maat Zilverentant
-
Maat Wassenaar
-
-
-
Wassenaar Realisatie
Verantwoor delijk
Afgedaan
Pagina 4
Lijst van toezeggingen & moties D66 18 mrt 2013 BBL VVD CDA PvdA 18 mrt 2013 D66
Managementletter SP71
Aangenomen 14:6
vaststellen subsidieplafond bij begroting
Overgenomen door college
18 mrt 2013 D66
omvorming werkgroep Financien naar auditcommissie
Aangehouden
4 febr 2013 VVD GrL D66
Sportnota (kwartaalrapportages)
Aangenomen 13:7
4 febr 2013 BBL 4 febr 2013
Sportnota
Verworpen 7:13
Motie Samenwerking op het gebied van sport in de Leidse regio
datum
Van der Eng Voorstel komt richting raad met griffie afstemmen hoe eea in begrotingsraad wordt behandeld 130912
Van der Eng/Wasse naar
D66
Brief van college in RIS geplaatst 22 juli 2013 -
Zilverentant
-
-
Verworpen 8:12
Brief aan raad in voorbereiding over regionaal onderzoek gemeente Leiden 130912
-
-
Omschrijving
Status/Stand van zaken
Realisatie
Verantwoor delijk
Afgedaan
17 dec 2012
Buslijn 182 terugbrengen naar oude route
Aangenomen De bus zal vanaf zondag 17 maart 2013 weer deze oude route rijden (brief college 130221 RIS)
Maat
ja
3 dec 2012
Voorgenomen verlegging buslijn 182
Aangenomen De bus zal vanaf zondag 17 maart 2013 weer deze oude route rijden (brief college 130221 RIS).
Maat
ja
Bijgewerkt t/m 21 november 2013
Pagina 5
Lijst van toezeggingen & moties 7 en 9 nov 2012
Bestuurskosten wethouders
Verworpen
-
-
-
7 en 9 nov 2012
Participatiebudget
10:10 opnieuw in stemming in raad 17 dec 2012 Aangenomen 11:9
Maat
ja
7 en 9 nov 2012
Sport/lichaamsbeweging
Aangenomen 11:10
datum
Omschrijving
Status/Stand van zaken
Een eenmalig bedrag van € 100.000 is toegevoegd aan het Participatiebudg et. De uitvoeringsorgan isatie in Leiden is hiervan op de hoogte gesteld. Er wordt gesproken met onderwijsveld over inhoud en mogelijke realisatie van de motie. Onderzoek moet duidelijkheid verschaffen of de motie uitvoerbaar is 130912 Realisatie
7 en 9 nov 2012
Prestatieafspraken
Aangenomen - unaniem
college
7 en 9 nov 2012
Gebruik Round Up
Aangehouden
GrL
7 en 9 nov 2012
Leiderdorp “fairtrade” gemeente
Verworpen
-
-
-
10 sept 2012
IVVP uitvoeringsplan opheffen vrachtwagenverbod Van der Valk Boumanweg
Aangenomen Brief college in ris 14 feb 2013 verkeersonderzoek afgerond, gemeente nu ambtelijk met Leiden in overleg omtrent
Brief 130909
Wassenaar
Ja
Bijgewerkt t/m 21 november 2013
Zilverentant
Verantwoor delijk
Afgedaan
Pagina 6
Lijst van toezeggingen & moties
10 sept 2012
IVVP uitvoeringsplan Verkeer buitenom
10 sept 2012
Bestemmingsplan Oude Dorp zienswijzen cafe de Koning
Bijgewerkt t/m 21 november 2013
uitkomsten. Studie toonde aan dat in alle scenario's er effecten op Leids grondgebied zijn. Zodra deze (eerste) reactie binnen is, zullen wij de uitkomsten en conclusie aan u aanbieden. Aangenomen Brief college in ris 14 feb 2013 - Contact opgenomen met verschillende wegbeheerders en belangrijke aanbieder van autonavigatie, TomTom. Wachten nog op definitieve reactie van TomTom. Zodra deze verwerkt is, zullen wij u ook deze uitkomsten en conclusies aanbieden. Aangenomen
Brief 130909
Wassenaar
Ja
Driessen
Ja
Pagina 7