Gemeente Amersfoort
Collegebesluit Opsteller:
WSO/MO/ZI Arieke van Andel
User-id:
ANDA
Org. onderdeel:
Tel:
4273
Onderwerp:
SOCIALE ACCEPTATIE EN VEILIGHEID LHBT 2012-2014 Toelichting:
In 2008 werd Amersfoort met zeventien andere gemeenten koploper voor lesbisch- en homo-emancipatiebeleid. Met de ondertekening van een Koploperovereenkomst spraken wij met de toenmalige minister af om in te zetten op het bespreekbaar maken van homoseksualiteit, het bevorderen van veiligheid en het bestrijden van discriminiatie, intimidatie en geweld op grond van seksuele voorkeur. Vier jaar later constateren wij dat onze inzet effect heeft, dat een gecombineerde aanpak op landelijk en lokaal niveau elkaar versterkt en dat het een onderwerp is dat vraagt om continue inzet. In het regeerakkoord schrijft het Kabinet borg te staan voor emancipatie van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender (LHBT) inwoners en daartoe concreet beleid te zullen ontwikkelen. Wij hebben samen met de andere koplopergemeenten gevraagd om dit beleid samen met ons vorm te geven. Dit heeft geleid tot een nieuwe intentieverklaring waaraan wij met het bijgevoegde plan uitvoering willen geven.
Reg.nr. Datum
3916513 25-10-2011
verantwoordelijken
datum
paraaf
……….. sectorcontroller directeur sector directeur sector …… juridisch advies gemeentecontroller staf SZ
d.d. 7-10-2011
Het college besluit:
1. Het plan sociale acceptatie en veiligheid lesbische, homosekuele, biseksuele en transgender inwoners 2012-2014 vast te stellen; 2. het door het ministerie toe kennen bedrag van 20.000,-- euro per jaar van 2012-2014 toe te voegen aan progr. 4, het programmaonderdeel kwetsbare groepen en te benutten voor uitvoering van dit plan; 3. de raadsinformatiebrief over dit onderwerp vast te stellen.
Collegebehandeling agendastuk hamerstuk geheim embargo datum: vergadering
tijd: datum
agd.pnt paraaf
secretaris
Hamerstuk
akkoord
secretaris burgemeester … weth. Boeve weth. Buijtelaar weth. Van 't Erve weth. Tigelaar weth. Van ’t Erve Advies De Raad De Ronde Het Besluit Raadsinformatiebrief geen
Collegebesluit d.d.:
conform aangehouden vervallen
Peiling Voorbereiding besluit
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF : Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad
Reg.nr.
Aan
Portefeuillehouder
: Wethouder S. van 't Erve
Programma
Van
Datum
: 3915599 : 25 oktober 2011 4. Zorg, welzijn en wijkontwikkeling 2. veiligheid en : handhaving
TITEL sociale acceptatie en veiligheid homoseksuelen en transgenders
KENNISNEMEN VAN Het meerjarenplan gericht op het bevorderen van veiligheid en sociale acceptatie van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender inwoners, dat wij hebben vastgesteld en toegestuurd aan het minsterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
AANLEIDING In 2008 werd Amersfoort met zeventien andere gemeenten koploper voor lesbisch- en homoemancipatiebeleid. Met de ondertekening van de Koploperovereenkomst lesbisch- en homoemancipatiebeleid spraken wij met de toenmalige minister af om vier jaar lang in te zetten op het bespreekbaar maken van homoseksualiteit, het bevorderen van veiligheid en het bestrijden van discriminatie, intimidatie en geweld tegen homoseksuele, lesbische en biseksuele inwoners. In het regeerakkoord 'Vrijheid en verantwoordelijkheid' schrijft het Kabinet borg te staan voor de emancipatie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders en daartoe concreet beleid te zullen ontwikkelen. Samen met de andere koplopergemeenten hebben wij de rijksoverheid gevraagd om dit beleid samen met ons vorm te geven. Dit heeft geleid tot de Intentieverklaring lokaal emancipatiebeleid lesbiënnes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders 2012-2014. In deze verklaring spreken de minister en de portefeuillehouders van alle deelnemende gemeenten de intentie uit om te blijven inzetten op het bevorderen van de veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender (LHBT)-inwoners. Wij hebben een meerjarenplan opgesteld dat aansluit bij de doelen in de intentieverklaring en dit toegestuurd aan het ministerie. Het ministerie stelt ter ondersteuning van uitvoering van dit plan ondersteuning beschikbaar door Movisie en een bedrag van € 20.000,-- per jaar tot en met 2014.
KERNBOODSCHAP Wij willen dat homoseksuele, lesbische, biseksuele en transgender inwoners zicht thuis en veilig voelen in de stad en dat zij een eerlijke kans op participatie hebben. Helaas constateren wij dat dat nu nog onvoldoende het geval is. In de landelijke intentieverklaring zijn de volgende gezamenlijke doelen geformuleerd: Om de veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie verder te bevorderen willen de actieve LHBTgemeenten zich samen met de minister van OCW inspannen om in Nederland en waar mogelijk ook internationaal: 1. discriminatie, intimidatie en geweld tegen homoseksuelen en transgenders krachtig te bestrijden;
Inlichtingen bij:
Arieke van Andel, WSO/MO, (033) 469 42 73
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 3915599 pagina 2
2. te bevorderen dat homoseksuelen en transgenders zich veilig(er) weten, weerbaar zijn en zich welbevinden op school, op straat, op het werk, in de zorg, in de sport en in hun eigen sociale kring, en te bevorderen dat homoseksuelen voor hun seksuele voorkeur durven uitkomen; 3. te stimuleren dat homoseksualiteit en transgenderisme meer bespreekbaar wordt onder jongeren en in kringen waar dat nog taboe is en dat homoseksuelen en transgenders daarbij ondersteuning krijgen. In het meerjarenplan staat beschreven wat onze speerpunten zijn voor de komende jaren, om kwetsbare LHBT-inwoners te ondersteunen, weerbare LHBT-inwoners te faciliteren in het versterken van hun positie en de ondersteuning die zij bieden aan anderen, om sociale acceptatie te bevorderen en veiligheid te bieden waar nodig.
CONSEQUENTIES Wij geven samen met reguliere en belangenorganisaties uitvoering aan de speerpunten in dit plan. Per jaar plannen we specifieke activiteiten, inspelend op kansen en mogelijkheden die zich voordoen. Uiterlijk 1 maart 2015 dienen wij een inhoudelijk verslag van onze activiteiten en de effecitiviteit daarvan in bij het ministerie van OCW. De intentieverklaring en dit plan gaan uit van een tijdelijke extra inzet, maar niet met het idee om daarna geen aandacht meer te besteden aan veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van LHBTinwoners. Inzet is om dit een logisch onderdeel te laten zijn van beleid gericht op een sociaal sterke stad. Per speerpunt wordt daarom de link gelegd met het beleidsterrein waar dit geborgd kan worden.
BETROKKEN PARTIJEN Belangenorganisaties als Werkgroep homoseksualiteit Amersfoort (WHAM), stichting Keiroze, TAmersfoort, Orpheus, Groep 7152 reguliere organisaties op het terrein van jeugd, welzijn, zorg en veiligheid, Art. 1 Midden Nederland, politie, justitie.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Sociale acceptatie en veiligheid van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender inwoners van Amersfoort 2012-2014
1
INHOUD
1.
Inleiding
1.1 Om hoeveel inwoners gaat het 1.2 Acceptatie en veiligheid landelijk 1.3 Acceptatie en veiligheid in Amersfoort 2.
Doelen
3.
Speerpunten
3.1 3.2 3.3 3.4
Veiligheid Weerbaarheid en ondersteuning Sociale acceptatie Zichtbaarheid
4.
Financiën
Bijlage 1 : Intentieverklaring lokaal emancipatiebeleid lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders 2012-2014
Sector
:
Opsteller
:
Telefoon
:
User-id
:
WSO Arieke van Andel (033) 469 42 73 ANDA 2
Reg.nr. :
3894474
Datum
13 oktober 2011
:
1. INLEIDING In 2008 werd Amersfoort met zeventien andere gemeenten koploper voor lesbisch- en homoemancipatiebeleid. Met de ondertekening van de Koploperovereenkomst lesbisch- en homoemancipatiebeleid spraken wij met de toenmalige minister af om vier jaar lang in te zetten op het bespreekbaar maken van homoseksualiteit, het bevorderen van veiligheid en het bestrijden van discriminatie, intimidatie en geweld tegen homoseksuele, lesbische en biseksuele inwoners. Vier jaar later constateren wij dat onze inzet effect heeft, dat een gecombineerde aanpak op landelijk en lokaal niveau elkaar versterkt en dat het een onderwerp is dat vraagt om continue inzet1. In het regeerakkoord 'Vrijheid en verantwoordelijkheid' schrijft het Kabinet borg te staan voor de emancipatie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders en daartoe concreet beleid te zullen ontwikkelen. Samen met de andere koplopergemeenten hebben wij de rijksoverheid gevraagd om dit beleid samen met ons vorm te geven. Dit heeft geleid tot de Intentieverklaring lokaal emancipatiebeleid lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders 2012-2014 (bijlage 1), die de wethouder integratie tekende op 6 juni 2011. In deze verklaring spreken de minister en de portefeuillehouders van alle deelnemende gemeenten de intentie uit om te blijven inzetten op het bevorderen van de veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender (LHBT)-inwoners. In de verklaring is de intentie opgenomen dat wij voor 1 november 2011 een plan bij het ministerie indienen dat aansluit bij de overeengekomen doelen. Het ministerie stelt naast de inspanningen op landelijk niveau aan gemeenten ondersteuning beschikbaar: inhoudelijke ondersteuning door Movisie en een bedrag van € 20.000,-- per jaar tot en met 2014. Na een algemene schets van veiligheid en sociale acceptatie en van lesbische, homoseksuele en biseksuele mensen in Nederland en in Amersfoort, beschrijven wij onze doelen en speerpunten voor de periode 2012-2014. De doelen in hoofdstuk 2 zijn overgenomen uit de intentieverklaring, de indeling van speerpunten in hoofdstuk 3 sluit bij deze doelen aan. Er is bewust gekozen voor het benoemen van speerpunten, zonder gedetailleerde uitwerking van de inzet. Onze ervaring is dat het belangrijk is om gedurende de looptijd van het plan te kunnen inspelen op ontwikkelingen, kansen en mogelijkheden. Een speerpunt biedt houvast bij het maken van keuzes en voldoende ruimte om de invulling naar groeiend inzicht verder vorm te geven. De intentieverklaring en dit plan gaan uit van een tijdelijke extra inzet, maar niet met het idee om daarna geen aandacht meer te besteden aan veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van LHBT-inwoners. Inzet is om dit een logisch onderdeel te laten zijn van beleid gericht op een sociaal sterke stad. Per speerpunt wordt daarom de link gelegd met het beleidsterrein waar dit geborgd kan worden. Uiteraard kan een gemeente niet alleen werken aan deze speerpunten. Veel zal afhangen van de inzet van en samenwerking met reguliere en belangenorganisaties en inwoners, zoals ook in de huidige koploperperiode. Wij zullen samen met hen uitvoering geven aan de speerpunten in dit plan. Per jaar plannen we specifieke activiteiten, inspelend op kansen en mogelijkheden die zich voordoen. Uiterlijk 1 maart 2015 dienen wij een inhoudelijk verslag van onze activiteiten en de effectiviteit daarvan in bij het ministerie van OCW. 1.1 Om hoeveel inwoners gaat het? Uit landelijk onderzoek blijkt dat 13 % van de mannen zich voelt zich aangetrokken tot seksegenoten, waarvan 7 % zich homo – of biseksueel noemt. 18 % van de vrouwen voelt zich aangetrokken tot seksegenoten, waarvan 6 % zicht zich lesbisch of biseksueel noemt. Naar schatting heeft ongeveer 5% van de Nederlanders een ‘ambivalente genderidentiteit’, dat wil zeggen dat ze zich lichamelijk of psychisch niet helemaal thuis voelen in het lichaam waarin ze 1
Een eindrapportage van de Amersfoortse inzet in de periode 2008-2011 volgt na afloop van deze periode
3
geboren zijn. Bij ongeveer 0,5% is sprake van een ‘tegengestelde genderidentiteit’. Een gering deel van deze 0,5% besluit daadwerkelijk van geslacht te veranderen. Voor deze groep mensen is wel de naam transseksuelen in gebruik. 2 Homoseksualiteit en biseksualiteit betreft de seksuele identiteit van mensen. Bij transgenders gaat het om hun genderidentiteit. Transgenders kunnen zowel homo-, hetero als biseksueel zijn. De hierboven genoemde percentages kunnen dus overlappen. Transgenders hebben gedeeltelijk met dezelfde, maar gedeeltelijk ook met andere problemen te maken als homo- en biseksuelen. Als transgenders kiezen voor een gehele of gedeeltelijke verandering van geslacht, kan dit voor de buitenwereld leiden tot een overgang van hetero naar homoseksueel of andersom. Hoe zij hun eigen seksuele identiteit ervaren voor en na de transitie wisselt per persoon. Een gedeelde oorzaak van problemen zijn verwachtingen over genderrollen: opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Zowel homo- en bisekuelen als transgenders doorbreken vaak stereotype genderpatronen. Omgerekend naar Amersfoort zijn er zeker zo’n 20.000 mensen met homo- lesbische of biseksuele gevoelens in Amersfoort, waarvan zo’n 10.000 zich homoseksueel, lesbisch of biseksueel noemen. Naar schatting hebben ongeveer 5000 inwoners een ambivalente genderidentiteit, waarvan ongeveer 700 een tegengestelde genderidentiteit. 1.2. Acceptatie en veiligheid landelijk In 2008 werd geconstateerd dat homoseksualiteit in onze samenleving op veel plaatsen zichtbaar is en de acceptatie is in het algemeen breed, maar dat homoseksualiteit in de naaste omgeving en de openbaarheid moeilijker wordt geaccepteerd. Het gevoel van onveiligheid bij burgers met een homoseksuele gerichtheid was toegenomen en er waren zorgen over intimidatie, geweldsdelicten, en aanhoudende meldingen van discriminatie op grond van homoseksualiteit. Recent onderzoek van het 3 SCP schetst een vergelijkbare situatie. Relevant is het onderscheid in dimensies van acceptatie: gelijke rechten, algemene aanvaarding, reacties op homoseksualiteit in de openbaarheid en reacties op homoseksualiteit in de naaste omgeving. Wat betreft gelijke rechten is in Nederland veel geregeld. Een aantal nog bestaande wettelijke obstakels wil het Kabinet in deze regeringsperiode aanpakken: zaken rondom ouderschap en obstakels voor het wijzigen van de sekse-aanduidiging voor transgenders op hun geboorteakte. Niet iedereen is overigens voorstander van gelijke rechten. 22 % vindt het bijvoorbeeld niet goed dat het burgerlijk huwelijk is opengesteld voor koppels van dezelfde sekse. De algemene acceptatie van homoseksualiteit neemt gestaag toe; het SCP concludeert dat het aandeel van de bevolking dat als homonegatief te typeren valt is afgenomen van 15% in 2006 tot 10% in 2010. 90% à 95% van de Nederlanders zegt homoseksualiteit als bestaanswijze te accepteren. Tegelijkertijd is duidelijk dat de acceptatie van homoseksualiteit bij grote groepen nog problematisch is. De meeste moeite hebben mensen met zichtbaarheid van homoseksualiteit in het openbaar en in de eigen sociale omgeving. In 2010 gaf bijvoorbeeld 41% van de bevolking aan twee zoenende mannen aanstootgevend te vinden, 28% zei dat over vrouwen. Dit zijn veel grotere groepen dan de 13% die er 4 aanstoot aan neemt als het om een heteropaar gaat. Vooral in orthodox-religieuze kringen is de weerstand tegen homoseksualiteit groot. Van degenen die ten minste eens per week naar de kerk gaan staat 50% afwijzend tegenover homoseksualiteit. Ook onder niet-westerse migranten is het aandeel dat homoseksualiteit afkeurt relatief groot. Dat hangt samen met hun religiositeit, maar ook met hun gemiddeld lage opleidingsniveau. Een kanttekening hierbij is dat de beschikbare gegevens over de grootste migrantengroepen dateren uit 2005. Onderzoek onder scholieren leert dat ook zij in relatief grote getale moeite hebben met homoseksualiteit. Dat maakt dat homojongeren op school veelal geconfronteerd worden met een 2
Dames, heren en anderen (Movisie 2010) Acceptatie van homoseksualiteit in Nederland 2011 (SCP, 2011) 4 Ter illustratie: een scene met twee zoenende jongens in Goede Tijden Slechte Tijden leidde tot commotie en een hevige discussies op internet 3
4
onveilig schoolklimaat. Bijna een derde van de leerlingen in het voortgezet onderwijs zegt dat een homoseksuele leerling op school niet zou kunnen vertellen homoseksueel te zijn. Een even grote groep zegt niet te weten of dat zou kunnen. Een derde van de homoseksuelen voelt zich niet veilig genoeg om op het werk uit de kast te komen. In andere omgevingen (school, buurt, sport, ouderenzorg) is dat percentage nog hoger. Van de homoseksuele jongeren heeft 12% daadwerkelijk ooit een zelfmoordpoging gedaan. 66% van de homoseksuele jongeren heeft behoefte aan steun en hulp, vooral bij het uit de kast komen. Veel homoseksuelen voelen zich nog onveilig. Dit komt door berichten in de media over geweldsincidenten tegen homoseksuelen, maar ook door eigen ervaringen. In 2009 werd 1 op de 10 homo- en biseksuele mannen in een periode van 6 maanden uitgescholden, geïntimideerd of gepest vanwege de seksuele voorkeur. Bij de lesbische en biseksuele vrouwen is dit cijfer nog ongunstiger, namelijk 4 op de 10. Naar sociale acceptatie van transgenders is minder onderzoek gedaan. Het gebrek aan sociale acceptatie van transgenders blijkt vooral uit hun hoge werkloosheid, ervaringen met geweld, en ernstige psychosociale problemen. De lange en ingewikkelde procedures voor geslachtsverandering en wachtlijsten in de zorg verergeren hun problemen vaak nog9HHODUWVHQHQKXOSYHUOHQHUV]LMQ RQYROGRHQGHEHNHQGPHWJHQGHUG\VIRULHZDDUGRRUYHUNHHUGHGLDJQRVHVUHJHOPDWLJ YRRUNRPHQ+HWNRPWYRRUGDWIDPLOLHHQYULHQGHQKHWFRQWDFWYHUEUHNHQDOV WUDQVJHQGHUVYRRUKXQJHQGHULGHQWLWHLWXLWNRPHQRRNRYHUOHYHQYHHOUHODWLHVKHWQLHW
1.3 Acceptatie en veiligheid in Amersfoort Zoals in 2008 is er ook nu geen reden om aan te nemen dat de situatie in Amersfoort anders is dan landelijk. Wel hebben we sinds 2008 een aantal Amersfoortse gegevens verzameld. Er is een analyse gemaakt van de beantwoording van vragen over leefbaarheid en veiligheid de stadspeiling (2009), er is een vraag opgenomen in de jongerenstadspeiling (2010) en het bureau discriminatiezaken, Art. 1 Midden Nederland, heeft enquêtes verspreid onder het door hen opgerichte Pink Panel. De gegevens zijn onvoldoende om een goed beeld te hebben van alles wat in Amersfoort speelt, maar geven wel aan dat ook hier aandacht nodig is voor veiligheid en sociale acceptatie: Uit de analyses in de leefbaarheids- en veiligheidsmonitor blijkt dat homo- en biseksuele inwoners minder sociale samenhang in de buurt ervaren. Op het gebied van veiligheid denken homo- en biseksuelen vaker dat geweldsmisdrijven en bedreiging voorkomen in de buurt. Uit de vragen over slachtofferschap blijkt echter niet dat deze groep vaker slachtoffer is van vervelende voorvallen of misdrijven. Verder voelen Amersfoortse homo- en biseksuelen zich vaker onveilig thuis.(stadspeiling 2009) Het is overigens niet mogelijk om deze analyse te herhalen, de steekproeven van de stadspeiling zijn sinds 2009 te klein om op deze manier significante conclusies te kunnen trekken. De enquêtes onder het Pink Panel betreffen een te kleine groep om conclusies te trekken met percentages, maar ook hier gaf een deel van de respondenten aan negatieve ervaringen te hebben. Een aantal van hen heeft ook rechtstreeks contact opgenomen met de gemeente. Jongeren is dit jaar voor het eerst gevraagd hoe zij aankijken tegen homoseksualiteit. De meeste jongeren vinden het normaal (57%) of een beetje raar (32%) wanneer twee meisjes of vrouwen op elkaar verliefd zijn of twee jongens of mannen. De resterende 11% vindt het erg raar of zelfs verkeerd.(Jongerenstadspeiling 2010). Een voor velen positieve ervaring was de Roze Zaterdag in 2010. De positieve sfeer van de dag sterkte velen in het gevoel dat je in Amersfoort welkom bent als homoseksuele, lesbische, biseksuele en transgender inwoner. Ook andere openbare evenementen als de Gay Pride en de Roze Picknick verlopen zonder problemen. Dit neemt niet weg dat mensen individueel en in hun eigen omgeving wel problemen kunnen hebben. Politie en Art 1 Midden Nederland ontvangen jaarlijks maar een beperkt
5
Hoofdlijnen emancipatiebeleid: vrouwen- en homo-emancipatie 2015 (ministerie OCW, 2011)
5
aantal meldingen. Afgezet tegen de landelijke onderzoeken naar geweldervaringen moet hier sprake zijn van onderrapportage. Homoseksuele, lesbische, biseksuele en transgender inwoners hebben te maken met een diffuse situatie: de acceptatie in het algemeen neemt toe, maar niet bij iedereen. De acceptatie in de eigen nabije omgeving is nooit een vanzelfsprekendheid en moet per persoon en situatie opnieuw worden uitgevonden: vertel je het je familie, vrienden, klasgenoten, collega’s of niet, vertel je het je nieuwe collega, buurman, verzorger of niet, loop je hand in hand op straat, door het verzorgingshuis of niet en geef je elkaar een afscheidszoen of niet? En welke reactie krijg je dan? Dat kan iedere keer variëren: van acceptatie, tolerantie maar alleen op afstand, geen enkele tolerantie, tot negatieve opmerkingen en zelfs geweld. Mensen moeten stevig in hun schoenen staan om daar mee om te kunnen gaan en zeker jongeren, ouderen en mensen in een sociale omgeving waar homoseksualiteit nog taboe is kunnen daardoor in een kwetsbare positie verkeren.
2. DOELEN Wij willen dat homoseksuele, lesbische, biseksuele en transgender inwoners zich thuis en veilig voelen in de stad en dat zij een eerlijke kans op participatie hebben. In de landelijke intentieverklaring zijn de volgende gezamenlijke doelen geformuleerd: Om de veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie verder te bevorderen willen de actieve LHBTgemeenten zich samen met de minister van OCW inspannen om in Nederland en waar mogelijk ook internationaal: 1. discriminatie, intimidatie en geweld tegen homoseksuelen en transgenders krachtig te bestrijden; 2. te bevorderen dat homoseksuelen en transgenders zich veilig(er) weten, weerbaar zijn en zich welbevinden op school, op straat, op het werk, in de zorg, in de sport en in hun eigen sociale kring, en te bevorderen dat homoseksuelen voor hun seksuele voorkeur durven uitkomen; 3. te stimuleren dat homoseksualiteit en transgenderisme meer bespreekbaar wordt onder jongeren en in kringen waar dat nog taboe is en dat homoseksuelen en transgenders daarbij ondersteuning krijgen. In de volgende paragrafen staan onze speerpunten beschreven om kwetsbare LHBT-inwoners te ondersteunen, weerbare LHBT-inwoners te faciliteren in het versterken van hun positie en de ondersteuning die zij bieden aan anderen, om sociale acceptatie te bevorderen en veiligheid te bieden waar nodig.
3. SPEERPUNTEN 3.1 Veiligheid Veiligheid bevorderen kan door preventieve inzet en door op te treden als de veiligheid van LHBT’s in het geding is: als zij geconfronteerd worden met negatieve ervaringen. Inzet op sociale acceptatie is preventief, het raakt aan de oorzaak van onveiligheid van LHBT’s. Dit speerpunt staat beschreven in paragraaf 3.3. De homo-ontmoetingsplaats, de omgeving van de homohoreca en de straat blijven gevaarlijke plekken voor LHBT-incidenten. Opvallend is daarnaast het grote aantal incidenten in de woonomgeving, op het werk en op school. Veelvuldig blijken daders en slachtoffers bekenden van elkaar, vooral wanneer er sprake is van pesten. Maar ook bij mishandeling, uitlachen en bedreiging is dat vaak het geval. In Nederland zijn ongeveer 40 procent van de betrokkenen bekenden van elkaar. Geweld tegen lesbische vrouwen lijkt zich zelfs voornamelijk in de woonomgeving of in de huiselijke kring af te spelen. Uit de cijfers blijkt dat agressie en discriminatie tegen LHBT’s in verschillende vormen voorkomen:
6
•
• •
• • •
Klassiek potenrammen door onbekende dader(s) in het uitgaansleven of in de openbare ruimte. Het gaat daarbij om (groepen van) veelal jonge daders tegen homomannen (en waarschijnlijk ook tegen transgenders, maar dat is onzichtbaar). Uitschelden of geweld in woonomgeving, waarbij daders en slachtoffers elkaar kennen uit de buurt. Slachtoffers zijn LHBT’s. Jonge daders tegen jonge slachtoffers op school, waarbij daders en slachtoffers elkaar kennen. Het gaat vaak om pesten en intimidatie. Soms gaat het ook om jonge daders die zich tegen een leraar keren. (Seksuele) intimidatie en pesten op het werk, waarbij daders en slachtoffers elkaar kennen. LHBT’s die door buurtgenoten letterlijk hun huis uit getreiterd worden. (Allochtone) jongeren en lesbische vrouwen die door familie in de huiselijke kring worden geïntimideerd (of erger)6.
Onveiligheid in werksituaties is een belangrijk aandachtspunt voor onder andere werkgevers, vakbonden en ARBO-inspecties. Landelijke organisaties zetten hier op in, lokaal kan de gemeente als werkgever het goede voorbeeld geven. Dit staat beschreven in paragraaf 3.3, waar we ook ingaan op veiligheid op school. Ondersteuning van mensen die binnen hun eigen sociale kring geconfronteerd worden met negatieve reacties komt aan de orde in paragraaf 3.2. Problemen in de openbare ruimte en woonomgeving kunnen aangepakt worden in het kader van het Integraal veiligheidsprogramma 2011-2014. Voor het aanpakken van veiligheidsproblemen is het - naast preventie - belangrijk om aandacht te besteden aan melden, signaleren en toeleiden, het opvolgen van signalen, en coördinatie als er meerdere partijen een rol (kunnen) spelen in de aanpak. Cijfers van bijvoorbeeld politie en Art 1 Midden Nederland kunnen worden benut als beleidsinformatie. Over het algemeen is er echter sprake van onderrapportage van problemen, er kunnen dus geen harde conclusies aan worden verbonden. Meldingsbereidheid Niet alle problemen die mensen hebben worden gemeld bij politie of andere organisaties. Landelijk zijn er grote verschillen tussen cijfers uit slachtofferenquêtes en cijfers van bijvoorbeeld politie en Bureaus Discriminatiezaken. Melden van problemen op zich is geen oplossing. Het biedt echter wel mogelijkheden om samen met mensen te zoeken naar een passend aanpak voordat een probleem verder uit de hand loopt, en als er sprake is van strafbare feiten om daar tegen op te treden. Als er meer gemeld wordt geven bovendien cijfers een beter beeld van wat zich afspeelt, waarmee cijfers een betere onderlegger worden voor beleid. Een oorzaak van niet melden is dat mensen die vaak met negatieve reacties te maken hebben hun grens kunnen verleggen van wat ‘erg’ is, of dat ze geen tijd en aandacht meer willen besteden aan een negatieve ervaring. Ook speelt mee dat niet iedere negatieve ervaring zich leent voor een melding. Besluiten maar niet hand in hand te gaan lopen omdat men inschat dat het vervelende reacties oproept is een negatieve ervaring, maar niet een om aan de politie te melden. Van invloed is ook of men weet waar gemeld kan worden, wat er gebeurt als er gemeld wordt, wat mogelijke resultaten kunnen zijn van melden en of mensen zich veilig voelen om hun verhaal te vertellen. Met name op deze laatste punten is het goed mogelijk om in te zetten. Art 1 Midden Nederland voert in opdracht van de gemeente Amersfoort een project uit om hun netwerk in Amersfoort te verstevigen: meer contacten leggen met organisaties en instellingen en informatie geven over de ondersteuning die het bureau kan bieden, om de drempel te verlagen om contact op te nemen. Organisaties kunnen ook helpen bij het toeleiden van signalen naar Art 1 MN. De Werkgroep homoseksualiteit Amersfoort (Wham) en Keiroze verwijzen bijvoorbeeld al actief door naar politie en Art 1 MN. Het Pink Panel dat Art 1 MN in het kader van de koploperaanpak is gestart in 2009 heeft ook een functie in het verlagen van de drempel om bij problemen contact op te nemen. Art 1 MN kan met mensen nagaan welke vervolgstappen mogelijk zijn, waaronder melding of aangifte bij de politie. Uiteraard is het ook aan de politie zelf om te zorgen dat de drempel om melding te doen zo laag mogelijk is. Onder andere het homonetwerk Zichtbaar Jezelf van de Politie Utrecht speelt
6
Handreiking LHBT’s en veiligheid (Movisie 2011)
7
daarbij een rol. De gemeente kan in eigen contacten en communicatie-uitingen ook het belang van het melden van problemen blijven uitdragen. Signaleren en opvolgen Naast meldingen van inwoners zijn er ook andere mogelijkheden om problemen te signaleren. In buurten en wijken zijn veel mensen en organisaties actief. Opbouwwerk, welzijnswerk, wijkagenten, woningbouwverenigingen, jongerenwerk, buurtbemiddeling, straatcoaches, hulpverlenende organisaties, vrijwilligersorganisaties en zeker ook inwoners zelf hebben informatie over wat zich afspeelt in hun buurt. Het is belangrijk dat zij weten wat zij kunnen doen met deze signalen zodat ze zo vroeg mogelijk kunnen worden opgepakt, voordat het verder uit de hand loopt. Inzet hierop vindt plaats in het kader van het integraal veiligheidsprogramma: Een steviger rol voor burgers in het voorkomen en tegengaan van onveiligheid heeft ook gevolgen voor de rol van de betrokken professionals. Dit betekent dat de rol van burgers in de buurt nadrukkelijk moet worden erkend en bevorderd, maar ook dat snel en adequaat moeten worden gereageerd als dat nodig is. Sleutelwoorden hierbij zijn: motiveren, stimuleren en faciliteren. Maar niet solitair! De kracht van slagvaardige burgers schuilt voor een groot deel ook in onderling goed op elkaar afgestemde randvoorwaarden van overheidswege, zodat initiatieven op het gebied van wonen, participatie, wijkbeheer, sport, cultuur, onderwijs, zorg en welzijn, jeugd en ouderen een versterkend effect op elkaar hebben. Dit vergt van alle professionals een grondhouding van ‘verder willen kijken en 7 denken’ dan het eigen beleidsterrein. Ook de aanpak van uitgaansgeweld heeft een plaats in dit programma: De integrale aanpak zoals die afgelopen jaren heeft plaatsgevonden wordt ook voor de komende jaren vastgelegd in een convenant veilig uitgaan. Hierin onderschrijven horeca, gemeente, brandweer, politie en openbaar ministerie concrete activiteiten om de veiligheid zowel sociaal als fysiek te vergroten. Deze activiteiten hebben betrekking op geweld, alcohol en drugs, overlast, discriminatie, brandveiligheid, toezicht en handhaving. Instrumenten als het weekendarrangement en de collectieve horecaontzegging krijgen een vervolg.
Om te zorgen dat binnen deze aanpak ook aandacht is voor problemen van LHBT-inwoners willen wij: • •
Voorlichting verzorgen voor handhavers: signalen herkennen, reageren en op welke manier zij kunnen toeleiden naar een partij die het probleem kan oppakken. Een kennismakingsbijeenkomst organiseren tussen de verschillende partijen die een rol kunnen spelen bij de aanpak van problemen. Aan de hand van een LHBT-casus kunnen partijen inzicht krijgen in de mogelijkheden die ieder te bieden heeft en met elkaar meedenken.
Regie op uitvoering Veel partijen kunnen een rol spelen in het aanpakken van problemen in de buurt. Het is hun verantwoordelijkheid om signalen goed op te pakken en met elkaar samen te werken. In complexe situaties kan het echter nodig zijn om partijen samen te brengen en afspraken te maken over wie in welke volgorde welke stappen gaat zetten. Het is passend deze rol te beleggen bij de de afdeling Veiligheid en Wijken. Hoe deze taak afgebakend, ingevuld en gecommuniceerd moet worden moet verder worden uitgewerkt. Wij zullen dat doen in het kader van het LHBT-beleid en het algemene veiligheidsprogramma. Cijfers en beleid Zoals gezegd zijn cijfers over meldingen van discriminatie en andere negatieve ervaringen vaak geen goede afspiegeling van wat zich daadwerkelijk afspeelt. Naast meldingsbereidheid speelt ook registratie een rol. 7
Integraal veiligheidsprogramma 2011-2014, paragraaf 2.3
8
Het politieregistratiesysteem biedt de mogelijkheid om een overzicht te maken van meldingen en aangiften op grond van discriminatie. Aangiften van andere strafbare feiten, zoals bedreiging en geweld, waarvoor homoseksualiteit een motief lijkt te zijn, zijn alleen goed te achterhalen als daar de projectcode discriminatie aan wordt gegeven. Als dit niet gebeurt moet met een zoeksleutel de vrije tekstruimte in het hele systeem worden doorgewerkt om een overzicht te krijgen. Wij zullen met de politie nagaan of er mogelijkheden zijn om de informatie in het systeem beter inzichtelijk te maken. Art 1 Midden Nederland hebben wij gevraagd in hun rapportages onderscheid te maken naar gemeente, zodat wij over Amersfoortse cijfers kunnen beschikken. Daarnaast hebben wij het bureau gevraagd om signalen over structurele problemen aan ons te melden. In het Regionaal Discriminatie Overleg leggen politie, OM en Art 1 MN hun informatie bij elkaar. De informatie wordt tot nu toe gebruikt om de opvolging van meldingen na te lopen. Wij willen nagaan of de informatie uit het overleg meer dan nu benut kan worden voor beleid. Andere bronnen van informatie zijn twee onderzoeken naar discriminatie die dit jaar zijn uitgevoerd: Discriminatie, polarisatie en radicalisering in de regio Utrecht in het kader van het veiligheidsthema ‘Ongelijkwaardigheid’ uit de regionale veiligheidsstrategie, en Samen leven met verschillen in Amersfoortse buurten in het kader van het thema ‘aandachtsbuurten’ in het integraal veiligheidsprogramma. Wij willen de conclusies en aanbevelingen uit deze onderzoeken benutten om na te gaan wat een goede manier is om discriminatie een goede plaats te geven op de beleidsagenda, in overleg met alle relevante partijen. Dit als uitbreiding van het overleg dat we ook nu al regelmatig met de politie hebben over discriminatiezaken. Voor LHBT- zaken is de handreiking LHBT’s en veiligheid van Movisie een goed hulpmiddel om hieraan verder vorm te geven.
3.2 Weerbaarheid en ondersteuning LHBT-inwoners zijn niet per definitie kwetsbaar, maar moeten wel stevig genoeg in hun schoenen staan om met verschillende soorten reacties uit hun omgeving om te kunnen gaan. Met name jongeren, ouderen en mensen in een sociale omgeving waar homoseksualiteit en transgenders nog taboe zijn kunnen in een kwetsbare positie verkeren (zie hoofdstuk 1). Het is belangrijk dat zij goede ondersteuning kunnen krijgen. Kader voor deze inzet vormen het WMO-beleidskader en het jeugdbeleid. Ontmoeting Ontmoeten is meer dan elkaar toevallig tegenkomen, schrijft de Wham in zijn jaarverslag 2010: Emancipatie is per definitie een individueel en vaak eenzaam proces. De Wham houdt zich dan ook primair bezig met het individu. Onze bezoekers maken bij ons een ontwikkeling door, of hebben dat in het verleden gedaan. Dat proces is persoonlijk en onttrekt zich aan statistieken. Het ligt dan ook voor de hand dat een aantal Whambezoekers buitengemeen kwetsbare mensen zijn, voor wie de Wham 8 een belangrijke maatschappelijk ondersteunende functie heeft. De mogelijkheid voor LHBT’s om elkaar op een veilige manier te ontmoeten, ervaringen te delen en elkaar verder te helpen speelt een belangrijke rol bij weerbaar zijn. De vrijwilligers van de Wham zorgen al jaren voor een veilige ontmoetingsplaats, waarbij ook praktische ondersteuning geboden kan worden. Recent hebben transgenders in Amersfoort het initiatief genomen tot een maandelijkse bijeenkomst in een café, die steeds meer bezoekers trekt. Ook is een ANBO roze groep gestart waar LHBT-ouderen bij elkaar komen en thema’s bespreken. Keiroze heeft nu al enkele jaren het initiatief genomen tot de Roze Picknick en Roze Sofie aan tafel, ook gelegenheden om elkaar te ontmoeten. Alle initiatieven draaien op vrijwilligers en grotendeels zonder subsidie. Het is belangrijk om te waarborgen dat deze mogelijkheden voor ontmoeting blijven bestaan, zoveel mogelijk op basis van 8
Wham jaarverslag 2010
9
eigen initiatief. De Wham stelt het eigen pand beschikbaar aan andere groepen die activiteiten willen organiseren. Eenzaamheid is een veelvoorkomend probleem bij roze ouderen. Velen hebben vanwege homofobie vroeger hun familiebanden moeten verbreken. Hun netwerk is vaak klein en kwetsbaar. Soms bestaat dit netwerk slechts uit de (ex-)partner. Of zij hebben uitsluitend oudere vrienden, die vaak wat verder 9 weg wonen en steeds minder mobiel worden. Zowel T-Amersfoort als de ANBO-roze groep in Amersfoort vinden het zinvol om de mogelijkheden van een buddynetwerk te onderzoeken, informeel of ondergebracht bij een reguliere instelling. Wij zullen deze voorstellen verder met hen onderzoeken en nagaan welke mogelijkheden hiervoor zijn. 84% van de homojongeren wil contact met andere homojongeren, minder dan de helft heeft dat. Een belangrijk aandachtspunt is ontmoeting voor jongeren. Jongeren zoeken vaak hun contacten op internet. Dit is niet altijd een veilige omgeving. Er zijn goede veilige sites voor jongeren, het is belangrijk om te zorgen dat deze gevonden kunnen worden. Ze zijn al te vinden op www.jongamersfoort.nl, de gemeentelijke site verwijst daar ook naar. Wij zullen met de organisaties in de stad nagaan hoe we deze informatie nog beter onder de aandacht kunnen brengen. Zowel Keiroze als de Wham zoeken ook naar mogelijkheden om meer jongeren te betrekken bij hun organisaties en activiteiten. Naast de inzet van belangenorganisaties is het belangrijk dat reguliere activiteiten in de stad ook goed toegankelijk zijn voor LHBT-inwoners, dat zij zich er veilig en welkom weten. Wij sturen in onze afspraken met gesubsidieerd instellingen aan op aandacht voor diversiteit van inwoners in de stad, waarbij LHBT een specifiek aandachtspunt is. Professionele ondersteuning Onderlinge ontmoeting is niet altijd voldoende voor LHBT’s in een kwetsbare positie, er kan ook professionele ondersteuning nodig zijn. Het is belangrijk voor LHBT’s om te weten waar zij terecht kunnen en voor mensen die problemen signaleren om goed te kunnen doorverwijzen. Ook hier geldt dat reguliere instellingen in de stad ondersteuning moeten kunnen bieden aan LHBT’s. Bijvoorbeeld organisaties verbonden aan het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), het maatschappelijk werk, het welzijnswerk voor ouderen, het ServicePunt en het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld. In de huidige koploperperiode hebben wij ingezet op borging van deskundigheid over LHBT-jongeren bij het CJG en hun partners. In de volgende periode willen wij dit onderhouden en uitbreiden. Naast deskundigheid is daarbij ook laagdrempeligheid belangrijk: uitdragen dat LHBT-jongeren terecht kunnen met vragen en problemen en deze op een veilige manierbespreekbaar maken. •
• • •
•
Veel homojongeren hebben depressieve klachten: een op de zeven meisjes en een op de acht jongens. De helft van de homojongeren denkt wel eens aan zelfmoord. 9% van de jongens en 10 16% van de meisjes heeft een zelfmoordpoging gedaan . 38% zou graag meer zelfrespect hebben 75% heeft te maken (gehad) met homonegatieve uitlatingen 17% was liever hetero geweest, onder religieuze jongeren is dat ruim 50% 66% zou graag steun en hulp hebben bij kwesties rond seksuele voorkeur, 45% heeft die hulp 11 daadwerkelijk gezocht (voornamelijk via vrienden en internet)
Wij willen ook inzetten op deskundigheid bij organisaties die met ouderen werken. Stichting Keiroze benadert verzorgingshuizen in het kader van het landelijke Roze loperproject, bedoeld om te zorgen dat de huizen een prettige leefomgeving zijn voor LHBT-ouderen. Wij zullen ons in ieder geval richten op organisaties die werken met zelfstandig wonende ouderen, om te zorgen dat zij ook LHBT-ouderen
9
Factsheet ouderen en homoseksualiteit, (Movisie 2010) Er zijn geen vergelijkbare gegevens beschikbaar over heterojongeren 11 Gewoon Anders, SCP 2010 10
10
de juiste ondersteuning kunnen bieden. Dit vraagt onder andere kennis van mogelijke problematiek, vaardigheden om deze bespreekbaar te maken en zicht op de sociale kaart. Met T-Amersfoort hebben wij afgesproken om hulpverleners en huisartsen te benaderen om een overzicht te maken van mensen die kennis hebben van transgenders. Transgenders worden nu vaak doorverwezen naar het VUMC in Amsterdam, waar lange wachtlijsten zijn. Het is goed om te weten welke ondersteuning in eigen regio geboden kan worden. Een ander aandachtspunt voor transgenders is goede informatie over mogelijkheden voor vergoeding van medische kosten en eigen bijdragen. Wat betreft werk kan de afdeling Arbeidsintegratie van sociale zekerheid goede ondersteuning bieden. Veel transgenders hebben problemen om hun baan te houden of werk te krijgen. Wij willen samen met T-Amersfoort zorgen voor een website met duidelijke links naar relevante lokale, regionale en landelijke informatie. Specifieke aandacht vraagt ondersteuning van LHBT-inwoners die risico lopen op huiselijk geweld, waaronder eergerelateerd geweld, vanwege hun seksuele voorkeur of genderidentiteit. De ketenpartners bij de aanpak huiselijk geweld in onze regio hebben een werkwijze ontwikkeld voor de aanpak van eergerelateerd geweld, die dit najaar wordt geëvalueerd. Zij hebben kennis van risico’s op eergerelateerd geweld voor homoseksuele en lesbische mensen. Signaleren en toeleiden van mensen naar hulp krijgt extra aandacht met de invoering van de Wet Meldcode, die wordt verwacht in 2012 (zie B&W-voorstel 3892185). In communicatie-uitingen over huiselijk geweld benoemen wij ook specifiek homoseksualiteit. Vrouwelijke slachtoffers kunnen worden opgevangen in de vrouwenopvang. Mannenopvang is er op een aantal plaatsen in Nederland. Wij zullen met Kwintes nagaan welke mogelijkheden de maatschappelijke opvang in onze regio kan bieden en daarnaast de discussie volgen die landelijk wordt gevoerd naar aanleiding van het stelselonderzoek vrouwenopvang. Een van de onderwerpen is het landelijk danwel regionaal organiseren van opvang van mannen die te maken hebben met eergerelateerd geweld.
3.3
Sociale acceptatie
Sociale acceptatie van homo- en biseksualiteit en van transgenders gaat om houding en gedrag en is niet eenvoudig te bevorderen. De gemeente kan een belangrijke bijdrage leveren door een voorbeeldfunctie te vervullen. Vanuit die functie is het ook mogelijk om organisaties met wie wij samenwerken te wijzen op hun verantwoordelijkheid voor een prettig klimaat. Bijvoorbeeld voor hun eigen werknemers, voor leerlingen op school of voor bewoners van verzorgingshuizen. Afhankelijk van onze relatie tot een instelling of de omvang van geconstateerde problemen kan hier meer of minder uitgebreid aandacht aan worden besteed. Voorbeeldfunctie In 2010 reed de burgemeester met de wethouder integratie, de gemeentesecretaris en het hoofd P&O mee in de parade op Roze Zaterdag, om het standpunt kracht bij te zetten dat Amersfoort wil een stad zijn waarin iedereen zich thuis voelt en zich welkom weet. Ook de komende jaren zullen wij mogelijkheden om dit uit te dragen niet onbenut laten. De huwelijken worden door BABS-en voltrokken. Er zijn in Amersfoort geen BABS-en die een homohuwelijk weigeren. De (gewone) ambtenaren van de burgerlijke stand, die de ondertrouw doen, hebben eveneens geen (gewetens-)bezwaren tegen een homohuwelijk. Ook hierbij geldt dat ambtenaren benoemd worden voor alle werkzaamheden die zich aandienen. Amersfoort beschikt momenteel over 18 BABS-en. (Kandidaat) BABS-en en ambtenaren zijn zich na de sollicitatieprocedure bewust van de werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden. Als deze niet stroken met geweten en of opvattingen, dan zal het de uitvoering van de taak in de weg staan en is 12 deze persoon niet in staat (geschikt) om de werkzaamheden die bij zijn functie horen uit te voeren. ‘Weigerambtenaren’ zijn geen onderwerp in Amersfoort. Als werkgever heeft de gemeente ook aandacht voor LHBT’s:
12
ΘtͲďĞƐůƵŝƚϮϯϳϭϳϵϲ͗ĞĂŶƚǁŽŽƌĚŝŶŐƌĂĂĚƐǀƌĂŐĞŶ^WŝŶnjĂŬĞǀŽůƚƌĞŬŬĞŶŚŽŵŽŚƵǁĞůŝũŬ;ϮϬϬϳͿ
11
De definitie van diversiteitmanagement die de gemeente Amersfoort hanteert is de volgende: het streven naar een werkplek waarin alle groepen medewerkers zich thuis kunnen voelen en optimaal kunnen presteren. Daarbij is er aandacht voor de verscheidenheid van mensen – vanuit het idee dat innovatie, creativiteit en een kwalitatief betere dienstverlening vaak samen gaan met diversiteit van mensen binnen de organisatie. Binnen dit beleid is bijvoorbeeld ruimte voor ondersteuning van een informeel roze personeelsnetwerk. Zoals beschreven in andere paragrafen zullen wij met instellingen waarmee wij een subsidierelatie hebben bespreken op welke manier zij aandacht hebben voor diversiteit. Een prettige bejegening van LHBT’s door medewerkers die klantencontacten hebben, onze eigen producten en diensten en gemeentelijke communicatiekanalen zijn andere mogelijkheden om onze voorbeeldfunctie invulling te geven. Onderdeel van de nieuwe intentieverklaring is dat wij kleinere gemeenten in de regio informeren over onze aanpak en op verzoek ook van advies voorzien. Wij zullen het onderwerp hiertoe agenderen in een bestuurlijk overleg met onze regiogemeenten en hen ons plan toesturen. Het ministerie vraagt ons waar mogelijk ook internationaal aandacht vragen voor de rechten, emancipatie en veiligheid van homoseksuelen en transgenders. Als er internationale gelegenheden zijn die zich hiertoe lenen zullen wij dit doen. Sociale acceptatie in verzorgings- en verpleeghuizen Een 80-jarige lesbische vrouw vertelt: ‘Ik woon in een verzorgingstehuis in de buurt van Eindhoven. Ik heb mijn medebewoonsters en bewoners verteld dat ik lesbisch ben en tot voor kort met mijn vriendin heb samengewoond. Voor de buitenwacht was zij zogenaamd mijn nicht. Maar sinds ik het verteld heb, word ik min of meer gemeden. Ik zit ik steeds vaker alleen aan een tafeltje mijn kopje koffie te drinken. Laatst hoorde ik zelfs een jonge verzorgster zeggen: “Je denkt toch niet dat ik die oude pot de 13 kont ga wassen zeker?!” Toen dacht ik: of ik nu dood ben of niet, in de hel zit ik nu toch al…’
Eind 2010 hebben wij een werkconferentie georganiseerd waar een van de workshops ging over roze ouderen. Als vervolg hierop hebben vrijwilligers van Stichting Keiroze zich aangesloten bij het Roze Loperproject14. Vrijwillige ambassadeurs bezoeken verzorgingshuizen om hen te motiveren om de Roze Loper Tolerantiescan uit te voeren. Deze Tolerantiescan heeft als doel de sociale acceptatie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen en biseksuele mensen te bevorderen. De Tolerantiescan geeft instellingen inzicht in hoeverre hun aanbod aansluit bij de doelgroep. Het instrument prikkelt de bewustwording bij directie en medewerkers van zorginstellingen. De criteria voor homovriendelijkheid, zoals oorspronkelijk ontwikkeld door COC Nijmegen, worden objectief meetbaar gemaakt. Het gaat hierbij om: • • • • •
respect en openheid waarborging van privacy aandacht en training in omgaan met seksuele diversiteit gelijke behandeling van partners en zorgvuldigheid in de omgang met seksuele diversiteit.
De eerste Roze Loper in onze regio is uitgereikt aan zorgboerderij de Stoethoeve in Soest. Keiroze hoopt meer verzorgings- en verpleeghuizen te motiveren om mee te doen. Wij ondersteunen hun inzet met een beperkte subsidie. De ANBO Roze groep in Amersfoort heeft daarnaast aandacht gevraagd voor vervelende bejegening door patiënten in ziekenhuizen, waar personeel niet altijd adequaat op reageert. Bezoekende partners worden bijvoorbeeld ook niet altijd herkend als familielid. Wij zullen nagaan of er een manier is om ϭϯ
&ĂĐƚƐŚĞĞƚŽƵĚĞƌĞŶĞŶŚŽŵŽƐĞŬƐƵĂůŝƚĞŝƚ͕DŽǀŝƐŝĞϮϬϭϬ
14
ĞŶƐĂŵĞŶǁĞƌŬŝŶŐƐƉƌŽũĞĐƚǀĂŶKEĞĚĞƌůĂŶĚ͕ŚĞƚŽŶƐŽƌƚŝƵŵZŽnjĞϱϬн;EK͕DŽǀŝƐŝĞ͕^ĐŚŽƌĞƌͿ ĞŶ
ziekenhuizen bij het project te betrekken of hen te benaderen in het kader van onze inzet gericht op organisaties die met ouderen werken. Sociale acceptatie in het onderwijs Ik was tien toen ik het wist. Ik heb het verborgen gehouden tot mijn veertiende. Ik heb expres relaties gehad met twee meisjes, puur om het gevoel te onderdrukken. Ik werd zoveel gepest, ja van groep 2 tot en met groep 8. Ik dacht toen, ik word gewoon hetero, ik wil niet meer gepest worden, ik wil niet de rest van mijn leven vernederd worden. Ik stop er mee.(jongen, 19 jaar)15 De middelbare school is geen veilige plek voor jonge homo- en biseksuelen. Jongeren leggen elkaar 16 strikte gender- en seksuele normen op. Scheldwoorden en pesterijen zijn schering en inslag, stelt het SCP op basis van landelijke onderzoeken. De gendernormen hebben ook gevolgen voor acceptatie van jongeren met een ambivalente genderidentiteit.70% van de homojongeren is open naar naaste familie en vrienden, andere familieleden en medescholieren zijn minder vaak op de hoogte. De relatief negatieve houding van jongeren hangt onder andere samen met onzekerheid over hun seksualiteit en identiteit; het zoeken en vinden van de eigen identiteit speelt een belangrijke rol in de adolescentiefase. De relatief negatieve houding van jongeren is een maatschappelijk probleem, dat zich ook uit binnen de context van het onderwijs. In paragraaf 3.2 staat onze inzet op deskundigheid bij organisaties die met jongeren werken beschreven. Aandacht vanuit het onderwijs voor een veilig schoolklimaat voor LHBT-jongeren – en uiteraard ook LHBT-docenten - is echter ook van wezenlijk belang. Jongeren brengen veel tijd door op school, school speelt een belangrijke rol in hun leven en heeft invloed op zowel hun cognitieve als hun emotionele en morele ontwikkeling. Een goed en veilig schoolklimaat draagt bij aan de leerprestaties, voor docenten voorkomt het uitval. In dat kader is het belangrijk dat scholen ook voor LHBT-jongeren zorgen voor een veilig schoolklimaat. In 2008 en 2009 is in twee bestuurlijke overleggen is met de bovenschoolse managers besproken of en op welke wijze scholen aandacht besteden aan homoseksualiteit in het veiligheidsbeleid en de zorgstructuur van de school. Scholen hebben beleid voor diverse problematiek van leerlingen, de mate waarin daarin aandacht is voor problematiek die samenhangt met seksuele diversiteit is wisselend. Naar aanleiding van het bestuurlijk overleg is afgesproken om via de Zorgadviesteams verder aandacht te besteden aan dit onderwerp, wij hebben dit opgepakt met SOVEE. De komende jaren willen wij benutten om de inzet op een veilig schoolklimaat voor LHBT-jongeren en docenten verder te borgen. De Lokale Educatieve Agenda biedt hiervoor goede aanknopingspunten. Een goed hulpmiddel hierbij kunnen vragen over homoseksualiteit uit de landelijke vragenset voor de GGD monitor zijn. Het betreft twee basisvragen en twee facultatieve vragen over houding, gedrag en klimaat op school. Cijfers zijn een handig hulpmiddel om scholen inzicht te geven in problemen die spelen op hun school. Voor scholen is het handig specifiekere informatie over hun eigen school te hebben. Het ministerie van OCW pleit ervoor de vragenset te benutten, het maakt onderdeel uit van de ondertekende intentieverklaring. Het ROC heeft in het kader van Schoolkracht de vragen al voorgelegd aan leerlingen, andere scholen hebben daar niet voor gekozen. De vragenset die wordt voorgelegd aan het VO wordt vastgesteld in overleg met alle gemeenten in de GGD regio. Wij zullen hierover met hen in gesprek gaan. Daarnaast zullen wij nagaan wat een goede manier is om het onderwijs te ondersteunen bij inzet op dit onderwerp. In andere gemeenten zijn goede ervaringen opgedaan met bijvoorbeeld het bekostigen van theatervoorstellingen, voorlichting en werkconferenties. In andere plaatsen heeft sociale acceptatie van LHBT een logische plaats gekregen binnen het onderwerp burgerschap in het onderwijs. Wij willen binnen het beschikbare budget in goed overleg met het onderwijs kiezen voor passende ondersteuning.
15 16
Gewoon Anders, SCP 2010 Gewoon Anders, SCP 2010
13
Naast het voortgezet onderwijs is ook het basisonderwijs een belangrijke plaats om sociale acceptatie van LHBT te stimuleren. Leerlingen in de basisschool-leeftijd zijn, anders dan adolescenten, nog minder bezig met hun eigen seksualiteit en identiteit, wat het makkelijker maakt het onderwerp te bespreken. Er zitten bovendien kinderen van homoseksuele of transgender ouders op school, voor wie acceptatie ook belangrijk is. Wij willen nagaan of aandacht voor LHBT een plaats kan krijgen binnen de vreedzame scholen aanpak. Sociale acceptatie in kringen waar LHBT een taboe is Het bespreekbaar maken van homoseksualiteit en transgenderisme in kringen waar dit taboe is vraagt om een weloverwogen en zorgvuldige insteek. Vaak is een discussie gestart door mensen vanuit deze kringen het meest effectief. Zo presenteerden vertegenwoordigers van zeventien Nederlandse kerkgenootschappen dit jaar een gezamenlijke verklaring tegen geweld tegen homoseksuelen en organiseerde het Inspraakorgaan Turken (IOT) een landelijke conferentie over homo-emacipatie. In Amersfoort heeft het Platform levensbeschouwingen en religies acceptatie van homoseksualiteit besproken, en heeft Keiroze op de Dag van de Dialoog een tafel gewijd aan dit onderwerp. De Roze kerkdiensten die Keiroze organiseert dragen ook bij aan openheid en acceptatie. Waar wij goede ingangen zien om het onderwerp – als onderdeel van een bredere dialoog – aan de orde te stellen zullen wij dit doen. Als er initiatieven ontstaan zullen wij die zoveel mogelijk ondersteunen. Onze inzet daarbij zal met name zijn op een respectvolle omgang met elkaar.
3.4 Zichtbaarheid Alle belangenorganisaties geven aan dat zichtbaarheid van LHBT-inwoners belangrijk is. Vanzelfsprekend zichtbaarheid zijn draagt bij aan weerbaarheid en sociale acceptatie. De activiteiten van de belangenorganisaties zorgen voor zichtbaarheid, de gemeente kan er in de eigen communicatie-uitingen ook aan bijdragen. Een idee dat is ontstaan is om activiteiten - zowel van de gemeente als van de organisaties - voortaan te bundelen in een week in het voorjaar, met als voorlopige werktitel ‘Pink Spring’ Amersfoort. In 2011 hebben Keiroze en de Wham - mede op verzoek van de gemeente – een netwerkbijeenkomst georganiseerd. Het bundelen van activiteiten zou daarop een goed vervolg kunnen zijn. Kleinschaliger activiteiten krijgen zo meer aandacht, inzet van vrijwilligers kan worden gebundeld en mogelijk is een week voor sponsors interessanter dan een losse activiteit. In de zomer zijn al veel activiteiten gepland rondom de Roze Zaterdag en de Canal Parade in Amsterdam. Het voorjaar lijkt daarom een goede keus. Daarnaast blijven dagen als de Coming Outdag (11 oktober) goede aanknopingspunten voor zichtbaarheid en communicatie gericht op sociale acceptatie. Wij zullen de ideeën rond de Pink Spring verder uitwerken met de organisaties in de stad en regio. Een andere vorm van zichtbaarheid is het goed toegankelijk maken van informatie voor LHBTinwoners en instellingen. De digitale sociale kaart, de gemeentegids, de gemeentelijke website en websites van belangenorganisaties bieden daarvoor goede mogelijkheden. Wij zetten ons met de organisaties in om deze informatie actueel en volledig te houden.
4. FINANCIËN In de gemeentebegroting zijn structurele bedragen opgenomen voor financiering van Art 1 Midden Nederland en de Werkgroep Homoseksualiteit Amersfoort (Wham). Als wij ons plan uiterlijk 1 november 2011 indienen bij het ministerie van OCW beoordeelt het ministerie of het plan aansluit bij de doelstellingen zoals overeengekomen in de intentieverklaring. Als dit het geval is kent het ministerie ons van 2012 tot en met 2014 per jaar een bedrag toe van € 20.000,-- ter ondersteuning van onze inzet. Deze middelen worden toegevoegd aan het gemeentefonds, wij zullen deze toevoegen aan het budget maatschappelijke begeleiding en benutten voor uitvoering van dit plan.
14
Een groot deel van dit plan is gericht op borging in regulier beleid, waarvoor middelen zijn begroot. Deze inzet vraagt niet om een grote financiële investering, maar vooral om een tijdsinvestering voor het uitwerken en bespreken van plannen. Voor acties die ondersteunend zijn aan deze borging, en voor plannen aanvullend op het reguliere beleid benutten wij de middelen van de rijksoverheid. Dit betreft zowel onze eigen inzet als plannen van organisaties binnen de benoemde speerpunten. Wij zullen dit per jaar verder specificeren.
Bijlage :
--intentieverklaring lokaal emancipatiebeleid lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en
transgenders 2012-2014
15
%LMODJHIntentieverklaring lokaal emancipatiebeleid lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders 2012-2014 Partijen: • De wethouder van de gemeente Amersfoort, Dhr. S.W. van 't Erve • De wethouder van de gemeente Amsterdam, Mw. A. van Es • De wethouder van de gemeente Arnhem, Dhr. H. Kok • De wethouder van de gemeente Den Haag, Dhr. K. Klein • De wethouder van de gemeente Deventer, Mw. M. de Jager-Stegeman • De wethouder van de gemeente Dordrecht, Dhr. H.P.H. Wagemakers • De wethouder van de gemeente Enschede, Mw. M.G.E. Koomen • De wethouder van de gemeente Groningen, Mw. J.A. Visscher • De wethouder van de gemeente Heerlen, Dhr. P. van Zutphen • De wethouder van de gemeente Leiden, Mw. R. van Gelderen • De wethouder van de gemeente Lelystad, Mw. M. Jacobs • De wethouder van de gemeente Leeuwarden, Dhr. M. Florijn • De wethouder van de gemeente Maastricht, Mw. M. Damsma • De wethouder van de gemeente Nijmegen, Dhr. B. Frings • De wethouder van de gemeente Rotterdam, Mw. K. Louwes • De wethouder van de gemeente Tilburg, Mw. M. Frenk • De wethouder van de gemeente Utrecht, Dhr. V. Everhardt • De wethouder van de gemeente Zwolle, Mw. N. Vedelaar Hierna te noemen: actieve LHBT-gemeenten •
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de minister van OCW
Begrippen Homoseksuelen en transgenders: hiermee wordt gedoeld op de gehele populatie lesbiënnes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT). Overwegende: • Dat Nederland internationaal koploper is als het gaat om de algemene acceptatie van homoseksualiteit en in de afgelopen decennia de homotolerantie in ons land is verbeterd; • Dat de acceptatie en homotolerantie op lokaal niveau kan verschillen in aard en omvang; • Dat elke gemeente in Nederland op basis van wet- en regeling mede zorg draagt voor onder meer de veiligheid en welzijn en maatschappelijke opvang van de inwoners; • Dat homoseksuelen en transgenders recht hebben op deze veiligheid en op een eerlijke kans op participatie en een gelijkwaardige behandeling; • Dat tegelijk de wethouders en de minister van OCW zich in dat licht zorgen maken over intimidatie en geweldsincidenten en uitingen van homovijandigheid en daarmee gepaard gaande gevoelens van onveiligheid bij veel homoseksuelen en transgenders; • Dat het daarom onacceptabel is dat homoseksuelen en transgenders bijvoorbeeld op school, op straat, op het werk, in de zorg, in de sport en in hun eigen sociale kring niet (meer) durven uitkomen voor hun identiteit; • Dat vanuit deze overwegingen en zorgen in de periode 2008-2011 de minister van OCW en 18 gemeenten samen een impuls hebben gegeven aan de homo-emancipatie op basis van de “koploperovereenkomst lesbisch en homo-emancipatiebeleid” (zie staatscourant 2 april 2008; • Dat de betrokken 18 gemeenten de lokaal behaalde resultaten op het terrein van sociale acceptatie willen behouden en ook in een oproep aan de minister van OCW hebben gevraagd om continuering van de gezamenlijke inzet voor dit doel; • Dat de minister van OCW in de komende jaren, tot en met 2014, daarom opnieuw een tijdelijke impuls wil geven aan het stimuleren van lokaal homo-emancipatiebeleid en in dat licht een meer landelijke dekking nastreeft via deelname van de 50 grootste gemeenten in Nederland.
16
Komen het volgende overeen: 1. Gezamenlijke doelstellingen 2012-2014 Om de veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie verder te bevorderen willen de actieve LHBTgemeenten zich samen met de minister van OCW inspannen om in Nederland en waar mogelijk ook internationaal: • discriminatie, intimidatie en geweld tegen homoseksuelen en transgenders krachtig te bestrijden; • te bevorderen dat homoseksuelen en transgenders zich veilig(er) weten, weerbaar zijn en zich welbevinden op school, op straat, op het werk, in de zorg, in de sport en in hun eigen sociale kring, en te bevorderen dat homoseksuelen voor hun seksuele voorkeur durven uitkomen; • te stimuleren dat homoseksualiteit en transgenderisme meer bespreekbaar wordt onder jongeren en in kringen waar dat nog taboe is en dat homoseksuelen en transgenders daarbij ondersteuning krijgen. 2. Bijdrage actieve LHBT-gemeenten • De actieve LHBT-gemeenten zullen de gezamenlijke doelstellingen ten aanzien van veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van homoseksuelen en transgenders vertalen naar lokale doelstellingen en een lokale aanpak voor de periode 2012-2014. Deze lokale doelen en aanpak zullen beschreven worden in een lokaal meerjarenplan 2012-2014. Gemeenten zullen – waar dat mogelijk is – ook internationaal aandacht vragen voor de rechten, emancipatie en veiligheid van homoseksuelen en transgenders.1718 • De actieve LHBT-gemeenten zullen zich inspannen om de (on)veiligheidsgevoelens onder LHBT en sociale acceptatie onder de lokale bevolking te monitoren. Gemeenten zullen zich daarbij tevens inspannen om in de monitor van de lokale GGD de door de landelijke GGD beschikbaar gestelde standaard en facultatieve vragen op te nemen over homoseksualiteit. • Kennis verzamelen en verspreiden onder gemeenten is belangrijk. Daarom stellen de actieve LHBT-gemeenten informatie beschikbaar over goede praktijkvoorbeelden aan MOVISIE. De actieve LHBT-gemeenten nemen zich voor om kleinere gemeenten in de regio te informeren over hun aanpak en op verzoek ook van advies te voorzien. • Gezien het belang van uitwisseling van goede ervaringen zullen de actieve LHBT-gemeenten zorgdragen voor evaluatie van de effectiviteit van hun activiteiten in het licht van de gezamenlijke en lokale doelen. Van de uitkomsten van de evaluatie zal inhoudelijk verslag worden gedaan. Dit verslag zal ter kennisgeving worden aangeboden aan de directie Emancipatie van het ministerie van OCW na afloop van de planperiode (uiterlijk 1 maart 2015). 3. Bijdrage de minister van OCW • De minister van OCW zal zorgdragen voor landelijke monitoring van de (on)veiligheidsgevoelens onder LHBT en sociale acceptatie onder de bevolking via monitoring door het Sociaal Cultuur Planbureau (SCP). • De minister van OCW zal bevorderen dat de actieve LHBT-gemeenten waar nodig ondersteuning en advies kunnen krijgen van MOVISIE. De minister van OCW zal ook bevorderen dat het gemeentelijk homo-emancipatiebeleid hiertoe wordt gemonitord. Deze ondersteuning kan betrekking hebben op de vormgeving van het lokale meerjarenplan 2012-2014 en het verspreiden van kennis over goede praktijken om de veiligheid en weerbaarheid te verhogen en sociale acceptatie te bevorderen en de internationale uitwisseling met gemeenten. • De minister van OCW zal de lokale meerjarenplannen van de actieve LHBT-gemeenten ontvangen en beoordelen in hoeverre de lokale plannen tegemoet komen aan de via deze intentie-verklaring gezamenlijke vastgestelde doelstellingen en op basis daarvan de financiële middelen ter beschikking stellen. De minister van BZK zal zorgdragen voor uitkering via een decentralisatie-uitkering.
18
1 Bijvoorbeeld: in stedenbanden en het Committee of the Regions van de EU en het Congress of local and regional authorities van de Raad van Europa.
17
4. Landelijke informatie- en slotbijeenkomst De actieve LHBT-gemeenten en de minister van OCW zullen samen met andere gemeenten in het voorjaar 2013 en na afloop van deze afspraken (voorjaar 2015) een landelijke bijeenkomst houden waarin opgedane kennis wordt uitgewisseld. 5. Inwerkingtreding en looptijd • De wethouders van de actieve LHBT-gemeenten zullen in het college van B&W deze intentieverklaring met positief advies voorleggen, gericht op uitvoering van deze intentieverklaring op lokaal niveau in 2012-2014. • Het lokale meerjarenplan homo- en transgenderemancipatiebeleid 2012-2014 zal in het college van BenW worden vastgesteld en vervolgens uiterlijk 1 november 2011 ter beoordeling aan het ministerie van OCW worden toegezonden. • Het ministerie van OCW zal beoordelen in hoeverre het meerjarenplan tegemoet komt aan de gezamenlijke doelstellingen. Het ministerie van OCW zal de actieve LHBT-gemeenten uiterlijk 1 december 2011 schriftelijk informeren over de uitkomst.
18