Tijdschrift Toelating gesloten verpakking 3500 Hasselt 1 - n° BC 6379
Verschijnt 3-wekelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 3500 Hasselt 1
België-Belgique P.B. 3500 Hasselt 1 12/39
Campuskrant erkenning: p303221
14 dec 2005 | nr 6 | 17de ja argang | w w w.kuleu ven.be/ck/
t ijdschr if t va n de k.u.leu v en — bi j l age —
alumnikrant pagina 13
14
— bi j l age —
personeelskrant
Leven na Leuven KAREL VAN EETVELT, TOPMAN VAN UNIZO
pagina’s 10 tot 12
Royale
bril
Op donderdag 8 december bracht prinses Astrid een bezoek aan het Laboratorium voor Neuro- en Psychofysiologie. De prinses is erevoorzitster van de raad van bestuur van de Geneeskundige Stichting Koningin Elisabeth (GSKE), en in mei kregen drie Leuvense onderzoeksprojecten financiering van die stichting. Het gaat om onderzoek met internationale uitstraling naar de werking van de menselijke hersenen, vooral het verband tussen wat we zien en hoe we handelen. Enkele van de labo-opstellingen die daarvoor gebruikt worden, zijn uniek in de wereld. Rechts op de foto professor Peter Janssen. (© Rob Stevens)
Symposium over orgaandonatie en –transplantatie in UZ Gasthuisberg
“We komen jaarlijks 150 donoren te kort”
D
e som is snel gemaakt: jaarlijks hebben 1.500 patiënten een nieuw orgaan nodig, maar er zijn slechts 250 donoren beschikbaar die elk goed zijn voor drie of vier organen. Het tekort is nijpend. Er is het meest nood aan nieren, en de toekomst ziet er niet rooskleurig uit. Van Gelder: “De komende tien jaar zal de dialysepopulatie dramatisch toenemen omdat we ouder worden en steeds meer patiënten chronisch nierfalen vertonen. Een ander groot probleem is de levertransplantatie waarvoor we vijf keer meer wachtenden hebben dan vroeger. En de volgende ziekte staat al klaar: ‘nash’, een welvaartsziekte op basis van slechte voedingsgewoonten. Bij de hartlijders zullen de wachtlijsten niet meer zienderogen stijgen dankzij een betere medicamenteuze behandeling. Maar door een tekort aan longdonoren zijn er dan weer twee op tien mensen die het niet halen.” Wat kunnen we doen? Het Leuvense transplantatiecentrum werkt al jaren aan een aantal strategieën. “Zo geven we opleidingen aan artsen en verpleegkundigen die donoren aanmelden. Vandaag worden niet alle donoren gedetecteerd waardoor we er op jaarbasis 30 procent missen. We verliezen nog eens 20 procent doordat de familie van hersendode patiënten een transplantatie weigert. Het is daarom belangrijk medische ‘professionals’ te leren hoe ze zo’n slechtnieuwsgesprek moeten aanpakken. In theorie zouden we met Verschijningsdata Campuskrant 2005–2006 met: Alumnikrant (AK) Personeelskrant (PK)
Vandaag wachten 1.500 Belgen op een orgaan dat hun leven kan redden of verbeteren. Maar er is een tekort aan donoren. “Dat heeft niet alleen te maken met de drempel die mensen voelen om een orgaan af te staan”, zegt Frank Van Gelder, transplantatiecoördinator in UZ Gasthuisberg. “De artsen moeten beter opgeleid worden om donoren te detecteren en om de familie van hersendode patiënten te overtuigen tot donatie.” Daarom organiseert de Leuvense Raad voor Transplantatie op 16 december een symposium over ‘donormanagement’. Katrien Steyaert die misgelopen donoren de teller op nul kunnen brengen, maar dat is wishful thinking. Toch kunnen we zeker beter.” Een andere oplossing is het versoepelen van de selectiecriteria. “Er worden zeer strenge eisen gesteld aan donororganen. Dat is normaal, maar ze zijn nu wat te strikt. Als je organen goed managet, bijvoorbeeld met medicatie, zijn ze wel bruikbaar ondanks de leeftijd of aandoening van de donor. Die argumenten willen we aanreiken aan het medische personeel.” Maak het verschil Het jaarlijkse symposium is bedoeld voor iedereen die bij de donor- en transplantatieproblematiek is betrokken. “We kiezen een thema dat niet alleen specialisten aanspreekt. Dit jaar gaat het over donormanagement, over hoe het proces tussen de hersendood en het verwijderen van het orgaan zo goed mogelijk kan verlopen.” nr. Verschijningsdatum
7 18 januari (AK)
Ook de overheid kan haar steentje bijdragen door sensibilisatiecampagnes als ‘beldonor’ (http://www.beldonor.be) te organiseren. “De Belgen vergeten dat ze zeven keer meer kans hebben om een orgaan nodig te hebben dan er één te moeten afstaan. Dat is het solidariteitsprincipe. Maar ik begrijp dat het niet eenvoudig is om donor te worden. Uit studies blijkt dat mensen bezorgd zijn om de integriteit van hun lichaam, dat ze niet precies begrijpen wat hersendood is, en dat ze het moeilijk vinden om in de plaats van een gestorven familielid te beslissen of oneerlijke praktijken vrezen. De overheid en de medische wereld moeten onwaarheden ontkrachten: als je hersendood bent, ben je wel degelijk dood. In België bloeit er geen organenhandel en je lichaam wordt niet geschonden want het is een conventionele operatie.” Je kan echt het verschil maken door je te laten registreren op het gemeentehuis. “Dan kan de familie niet 8 8 februari (PK)
9 1 maart (AK)
meer weigeren: een wilsbeschikking wordt altijd gerespecteerd.” Communicatie en educatie zijn zo mogelijk nog belangrijker wat levende donoren betreft, mensen die met het afstaan van een nier of een stuk lever een leven kunnen redden. “Met ons aantal overleden donoren staan we wereldwijd heel sterk, maar op het vlak van levende donoren bengelen we aan de staart. We kunnen echt meer bereiken dan de huidige vier procent, en ondertussen stijgt de vraag. Vooral voor kinderen is er een kwantitatief en kwalitatief tekort aan nieren. Bij levende donoren moeten de screeningprocedures onafhankelijk gebeuren en mag de donor op geen enkele manier onder druk gezet worden. Volgens de Belgische wet mag je alleen als levende donor optreden als de patiënt in levensgevaar verkeert, maar die wet moet versoepeld worden. Het probleem hangt samen met dat van de overleden donoren: als we een betere detectie, minder familieweigeringen en een publieke sensibilisatie kunnen bereiken, hebben we ook minder nood aan levende donoren.” Beldonor krijgt het laatste woord: “Orgaandonatie is een van de mooiste gebaren van solidariteit omdat het de dood overstijgt.” Symposium ‘Orgaandonatie- en transplantatie’, 16 december, Auditorium GA3, UZ Gasthuisberg, Herestraat 49. Info: professor Wim Daenen, (t) 016 34 42 60, http://med.kuleuven. be/txsurgery/nederlands/agenda_nl.html 10 22 maart (PK)
11 19 april (AK)
2
Inhoud Studenten nu in álle bestuursorganen
3
Een voorstel is nog geen besluit
4
Doctoraat over communicatie rond nog niet aanvaard beleid
Fossielenkeuringsdag is enorm succes
5
Verkocht is niet altijd verkocht
6
Prijs Raymond Derine voor doctoraat over herroepingsrecht
7
Darwinisten versus creationisten? België kende nooit ‘oorlog’ over evolutieleer
8
“De doodstraf werkt gewoon niet” Bezielster ‘Dead Man Walking’ houdt pleidooi in Leuven
Beslissingshulp voor prostaatkankerpatiënten
9
Cycle for life Award
Uw collega heet u welkom
10
Personeelskrant
Huisstijl: de lay-out van de unief
10
Hoe verdelg je wormen en paarden?
11
Tips pc-beveiliging
Een leven lang: Jan Bauwens
12
Naar een schoolcultuur die ouders verwelkomt
13
Alumnikrant
Leven na Leuven: Karel Van Eetvelt
14
Kamerbreed
15 16
Een leven lang: Jef Van Langendonck Associatie en flexibilisering
17
Campuskrantquiz
17
Win een vakantiecheque
Cultuur Valvas Vragevuur Herlinda Vekemans
18 19 20
forum
14.12.2005
campuskrant
Kanttekeningen bij een symposium
Fundamenteel onderzoek heeft een imagoprobleem Wat is de impact van fundamenteel onderzoek op de wereld buiten het eigen onderzoekslabo? Zijn die fundamenteel onderzoekers niet ‘een beetje rare mensen’? En waarom zijn de toegepaste wetenschappen zoveel attractiever? Ilse Vastiau van de Afdeling Farmacologie bezocht het symposium ‘Biology @ work’ (*) in het Duitse Heidelberg, en keerde terug met bedenkingen over het imagoprobleem van fundamenteel onderzoek. “Il n’existe pas une catégorie de sciences auxquelles on puisse donner le nom de sciences appliquées. Il y a la science et les applications de la science, liées entre elles comme le fruit à l’arbre qui l’a porté.” (Louis Pasteur, 1871). Rond deze uitspraak werd het hele ‘Biology @ work’ symposium opgebouwd. Deze geslaagde constructie kon op de volgende pijlers steunen: gerenommeerde sprekers uit allerlei takken van de wetenschap (van plantenfysiologie over ethnofarmacologie tot astronomie), honderdvijftig geïnteresseerde predocs uit meer dan dertig verschillende landen en een onberispelijke organisatie door de doctoraatsstudenten (!) van het Europees Laboratorium voor Moleculaire Biologie (EMBL). Graag zou ik enkele indrukken geven over mijn deelname aan deze bijeenkomst. Het is echter niet de bedoeling dat u het als louter subjectieve commentaar aanziet. Ik durf het een weergave te noemen van datgene wat jonge wetenschappers die zich aan fundamenteel onderzoek wijden, bezig houdt. Na enkele gesprekken met collega-studenten uit Griekenland, Duitsland, Litouwen, ... werd het mij al snel duidelijk dat we allemaal met dezelfde vragen rondlopen en vaak ook met dezelfde problemen te kampen krijgen. In het voorwoord van het programmaboekje stond het zelfs zwart op wit: “Het blijkt dat, wanneer we ons onderzoek moeten verantwoorden, de meesten van ons de toepassing ervan moeten vermelden — bijvoorbeeld, de mogelijke voordelen voor de volksgezondheid — hoewel het vaak heel onwaarschijnlijk is dat ons fundamenteel onderzoek een dergelijke impact zal hebben tijdens de duur van ons doctoraat.’ Vele predocs hebben inderdaad de neiging om, naar het einde van hun doctoraat toe, wakker te liggen over de vraag of ze nu verder willen gaan met fundamenteel onderzoek of een meer toegepaste richting van de wetenschap zullen inslaan. Vanwaar nu dit algemeen opduikend dilemma? Volgens mij is het een samenspel van een aantal factoren die de moeite waard zijn om even in het licht te stellen. Vooreerst worden studenten die aan fundamenteel onderzoek doen gedurende enkele jaren (en misschien voor het eerst?) geconfronteerd met het feit dat hard werken niet noodzakelijk bruikbare resultaten oplevert. Dit komt natuurlijk ook in andere beroepen voor, maar áls er dan al resultaten zijn, dan hebben ze meestal een erg kleine impact op de wereld buiten het eigen onderzoekslabo. Op die manier valt het sommigen soms zwaar om gemotiveerd te blijven. Dit brengt ons onmiddellijk bij het tweede knelpunt, namelijk: voor de buitenwereld lijkt dit onderzoek vaak niet relevant, waardoor de uitvoerders er-
van als ‘een beetje rare mensen’ geklasseerd worden. Enkel op momenten dat er nood is aan de kennis van de onderzoeker — bijvoorbeeld, de buurvrouw van de grootouders lijdt aan de zeldzame ziekte waar kleindochterlief toevallig onderzoek naar verricht — ontstaat er meer interesse en appreciatie. Als de onderzoeker effectief uitleg en raad kan verstrekken, dan wordt de kloof tussen ‘basisonderzoek’ en de buitenwereld gedeeltelijk gedicht. Ten derde lijken de toegepaste wetenschappen dikwijls attractiever vanwege de beschikbaarheid van grote budgetten uit de privé en de aanwezigheid van de meest gesofisticeerde infrastructuur. Dit alles sterkt veel predocs in de gedachte dat toegepast onderzoek zowel henzelf als hun omgeving meer voldoening zal geven. Dit dogma, als ik het zo mag noemen, is echter ontkracht door elke lezing en tijdens elke discussie op het Ph D symposium van het EMBL. Het bleek immers dat veel succesvolle onderzoekers nooit bewust de keuze gemaakt hebben tussen fundamenteel en toegepast onderzoek. Fundamenteel onderzoek moet er zijn als onuitputtelijke visvijver voor toepassingen en toepassingsproblemen zwengelen dan weer het fundamenteel onderzoek aan. Dikwijls ontstaat er zo een samenwerking tussen sterk uiteenlopende disciplines, bijvoorbeeld entomologie (Dr. D. Cherix, Université de Lausanne, Zwitserland) en forensisch onderzoek (Misdaadpolitie, Lausanne, Zwitserland). Het blijft echter een feit dat we al sinds mensenheugenis een soort vrees voor het onbekende, het ontastbare hebben. Voor een vruchtbare toekomst voor alle takken van de wetenschap is het, volgens de deelnemers én gastsprekers van het 7de Ph D symposium in Heidelberg, belangrijk om geregeld vanuit de onderzoeksruimte naar buiten te treden en met het brede publiek te communiceren op een, voor iedereen, licht verteerbare wijze. Dat maakt dat de fundamentele wetenschappen voor de niet-wetenschapper minder vreemd worden, en bijgevolg zal de onderzoeker zelf zich meer erkend voelen. Op dat moment kan hij vanuit een positieve ingesteldheid al dan niet een keuze maken tussen fundamenteel en toegepast onderzoek. Het 7th International EMBL Ph D Student Symposium heeft ons getoond dat communicatie een onderschatte wetenschap op zichzelf is. Hoe kan men immers verklaren dat er in Zwitserland een duidelijk ‘nee’ uitgesproken is tegen de invoer en het gebruik van genetisch gewijzigde organismen (ggo’s) terwijl een groot deel van wie zijn stem uitbracht niet weet wat deze term inhoudt? Inderdaad, onwetendheid van het brede publiek. En dat kan niet alleen een verwijt zijn aan het adres van dat publiek zelf. Maar geen nood, er staat een hele horde jonge onderzoekers van over de hele wereld te trappelen om hieraan iets te doen. Met de hulp van de meer ervaren wetenschappers kunnen ze verder bouwen op de fundamenten die op de bijeenkomst in Heidelberg gelegd werden. Ilse Vastiau BAP Afdeling Farmacologie (*) Biology at Work: verslag en kanttekeningen bij het ‘7th International EMBL Ph D Student Symposium’ te Heidelberg, Duitsland (1-3 december 2005). http://www.predocs.org/
BOB361architecten stellen tentoon in Venetië Campuskrant is het driewekelijkse tijdschrift van de K.U.Leuven, bestemd voor studenten, personeelsleden en oud-studenten. Om de zes weken bevat Campuskrant een Personeelskrant, met nieuws dat speciaal voor personeelsleden interessant is. De nummers zonder Personeelskrant bevatten een Alumnikrant. Deze nummers worden verstuurdnaar alle oud-studenten die lid zijn van een alumnikring. Wie ook de andere nummerswil ontvangen, kan dat melden aan
[email protected], (t) 016 32 40 15.
Goedele Desmet en Ivo Vanhamme, beide praktijkassistent aan het Departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening, eindigen het jaar in schoonheid. De curator van ProgettoContemporaneo in het Italiaanse Ceggia haalde immers het werk van de BOB361architecten naar zijn architectuurgalerij in Venetië. BOB361architecten is de naam van het kantoor waar Goedele Desmet en Ivo Vanhamme aan verbonden zijn. Desmet en Vanhamme sleepten eerder een Italiaanse architectuurprijs in de wacht, en dat wist ook Paolo Vocialta, curator van ProgettoContemporaneo. Vanhamme: “Hij wilde een aantal van onze projecten voor zijn tentoonstelling. Vocialta nodigt regelmatig Europese architecten uit. Niet de grote sterren, maar eerder het aankomend talent.”
Samen met Vocialta maakten de architecten een toer langs de Vlaamse projecten, om tot de ontdekking te komen dat de stedenbouwkundige structuur van de Italiaanse provincie Veneto vergelijkbaar is met die van Vlaanderen: niet zo efficiënt en vooral veel versnippering van ruimte. “Op de tentoonstelling zijn uiteraard onze projecten te zien met beeld en uitleg. Bij de expo hoort ook het Roadbook BOB.361 Architect, een tocht langs enkele projecten doorheen Vlaanderen en met een kleine trip naar Parijs.” (re) Het boek is vanaf 20 december verkrijgbaar in Peinture Fraîche in Brussel, Copyright in Antwerpen en Gent en Theoria in Kortijk. http://www.bob361.com
campuskrant
nieuws
14.12.2005
“ ” geciteerd
Eén kerstreceptie
voor alle personeel!
Helaas pindakaas
De Morgen, 30.11.2005 —
Sinds mensenheugenis wordt de kerstvakantie aan onze universiteit ingeluid met twee recepties, eentje voor het administratief en technisch personeel en eentje voor het academisch personeel. Dit jaar niet meer. Besparingen, meneer de rector? “Neenee, zeker niet. We nodigen dit jaar alle leden van het AP én ATP uit voor één grote receptie. We werken toch allen samen in en voor dezelfde universiteit? Door op ‘groepsmomenten’ als recepties de ‘muurtjes’ tussen de personeelsgeledingen neer te halen, hopen we het wij-gevoel binnen onze universitaire gemeenschap te versterken. En is er een betere tijd dan kerstmis om daaraan te werken? Ik nodig iedereen dan ook van harte uit op de kerstreceptie.” De kerstreceptie vindt plaats in de Universiteitshal, Naamsestraat 22, op 22 december, vanaf 15u.
(© Rob Stevens)
“Onze belangen zijn dezelfde als die van de universiteit”
Studenten aan de macht Historisch moment: voor het eerst in de bijna zes eeuwen van onze universiteit maken studenten deel uit van àlle bestuursorganen. We gingen even praten met Thomas Delaet en Sara Vermeylen, die zetelen in de hoogste vergaderingen van de K.U.Leuven. Thomas vertegenwoordigt de belangen van de studenten in het GeBu, en met Sara praat hij mee met de zwaargewichten in onze Raad van Bestuur. Ludo Meyvis
H
“
et belangrijkste van deze operatie is dat studenten nu voor het eerst echt erkend worden als een integrale geleding van de universiteit. We zijn meer dan alleen consumenten van onderwijs. Wat er gebeurt in de Faculteits- of Groepsraden of in de Raad van Bestuur of het GeBu, belangt de studenten evengoed aan als eender welke geleding van de K.U.Leuven.” “De vraag naar echt medebestuur is natuurlijk niet nieuw. Door het aantreden van de nieuwe rectorale ploeg kwam een en ander in een stroomversnelling. In de vroegere ploeg, met wie we overigens de allerbeste verstandhouding hadden, werd een meer bedrijfsmatige bestuursvorm gehanteerd. Continuïteit in het bestuur was in die opvatting van groot belang. Studenten verdwijnen na enkele jaren uit Leuven, en dus kon je hen niet laten meebesturen. Onze opwerpingen dat er ook veel continuïteit in het denken en de noden van de studenten zat, woog daar niet tegen op. Met de nieuwe ploeg konden we daar beter over discussiëren. In september hebben we samen met rector Vervenne en professor Buekers een princiepsnota uitgewerkt, die dan de normale weg in de beleidsorganen is kunnen volgen, met een aanpassing van het Organiek Reglement als gevolg.” Geen bedreiging “Onze deelname aan het bestuur kadert ook in de bepalingen van het Participatiedecreet. Daarin wordt gezegd dat een universiteit twee mogelijkheden heeft: ofwel moet het bestuur verplichte consultatie met de studentenvertegenwoordiging organiseren, ofwel moet er een vertegenwoordiging van 10 % studenten zijn in alle vergaderingen waar onderwijsmateries behandeld worden. De K.U.Leuven heeft voor dat laatste gekozen.” “We hebben volledig medebestuur in alle materies, maar wanneer het gaat over sommige gevoelige thema’s, doen
3
we zelf afstand van onze bestuursverantwoordelijkheid. Dat is bijvoorbeeld het geval voor tuchtprocedures, of voor het niet-onderwijsluik van benoemingen. Wat het GeBu betreft, neemt de rector met ons vooraf de agenda door, en dan wordt beslist waarover we wel en waarover we niet meediscussiëren. In de praktijk kan dat wellicht niet zo
“Het is niet de bedoeling ons op te stellen als een soort ‘vakbondsvertegenwoordiging’ of pressiegroep.” strikt gescheiden worden, maar het is logisch dat onze inbreng toch vooral op onderwijs- en sociaal gebied zal liggen.” “Misschien hebben sommigen de deelname van studenten aan het bestuur beschouwd als een bedreiging, maar dat klopt niet. We hebben zeker niet de bedoeling ons op te stellen als een soort ‘vakbondsvertegenwoordiging’ of pressiegroep. We zetelen in die vergaderingen ten bate van de studenten, maar het ligt voor de hand dat de universiteit als geheel voordeel haalt uit deze samenwerking. We hebben trouwens zelf alle belang bij een K.U.Leuven die het zo goed mogelijk doet, en we denken dat we daartoe kunnen bijdragen. De Leuvense studentenorganisatie heeft een vrij lange traditie van goede onderlinge communicatie in goede overlegstructuren. Dat betekent dat we een goed onderbouwde input van de studenten aan de andere leden van de bestuursorganen kunnen bezorgen. Via geregelde vergaderingen, minstens eenmaal per twee weken, overleggen we met kringvertegenwoordigers. Maar het gaat om open vergaderingen, waarop dus àlle studenten welkom zijn. Dat contact met de basis is niet alleen voor ons belangrijk, maar ook voor de hoogste bestuursorganen.”
“Onze ervaringen zijn nog beperkt — onze eerste deelname dateert pas van 29 november. En met sommige materies, bijvoorbeeld de financiële structuur, moeten we ons nog beter vertrouwd maken. Maar toch hebben we nu al het gevoel dat we erg nuttig werk zullen kunnen doen. De sfeer in die vergaderingen is ook opvallend constructief. In de Raad van Bestuur heb je bijvoorbeeld toch minder standpuntgebonden discussies. Er wordt gewerkt aan de grote lijnen, en de details zijn al in andere gremia aan bod gekomen.” Blijk van vertrouwen “Het opnemen van studenten in de bestuursorganen is een blijk van vertrouwen. Dat willen we natuurlijk nooit beschamen. Dat betekent dat we evengoed als andere leden sommige zaken discreet moeten houden. Het voelt overigens goed aan om dat vertrouwen van de academische overheid te krijgen, te voelen dat je een deel van de ploeg bent.” “We hebben zeker een aantal concrete actiepunten. Zo willen we de werking van de POC’s versterken. Als ons onderwijs beter moet, dan moet je dat niet willen bereiken met een boel centrale maatregelen, maar met input van onderuit. En natuurlijk zijn er altijd de sociale dossiers waar we ons om bekommeren, bijvoorbeeld rond studiekost, die we helder in kaart willen brengen. Het is niet goed dat sommige richtingen merkelijk meer kosten meebrengen dan andere. Ook docentenevaluatie, contingentering, begeleide zelfstudie en andere onderwijsthema’s staan hoog op de agenda.” “Of het allemaal te combineren is met onze studies, zal nog moeten blijken. Zeker nu, in de beginfase, is het erg zwaar. Ons bestuurswerk, samen met alle vergaderingen die eraan voorafgaan, is toch wel goed voor meer dan 40 uur per week, een fulltime job dus. We hebben echter heel goede medewerkers, en dat maakt het doenbaar. Het is zwaar, maar het is het waard.”
Kunnen kussen doden? Vijf procent van wie een notenallergie heeft, heeft al een allergische reactie gehad na het kussen van een gezinslid. “Ik raad mijn patiënten niet af om te kussen”, zegt Jan Ceuppens, diensthoofd allergieën aan UZ Leuven. “Dat je sterft door een kus is uitzonderlijk.” (…) “Als je je tanden echt grondig poetst, kan er echt niet veel gevaar zijn. Amper vijf procent krijgt een reactie en die reactie is niet dodelijk. We weten dat erg kleine dosissen soms kunnen volstaan om een allergische reactie op te wekken. Ik ken uit eigen ervaring het voorbeeld van een man die na het eten van een chocoladereep allergisch reageerde. Terwijl de reep in een fabriek was gemaakt waar niet met pindanootjes was gewerkt. Later bleek dat een van hun leveranciers ooit ook eens een vracht pinda’s had vervoerd. De hoeveelheid pinda in die chocoladereep moet heel klein geweest zijn, maar toch was het genoeg. Net zoals een kruimeltje pindakaas rond je lippen of achter je tanden aanleiding kan zijn voor een reactie.”
De milde moordenaar Het Bel ang van Limburg, 3.12.2005 —
In de omgeving van Genk gaan bij een anonieme mevrouw de eiken kapot, tot haar grote hartpijn. Wat is er aan de hand met ons bronsgroen eikenhout? Een pasklaar antwoord bestaat niet, zo leren we van ingenieur Raf Aerts en professor Bart Muys van de Afdeling Bos, Natuur en Landschap van de K.U.Leuven. “Een belangrijke ziekte kan veroorzaakt worden door afgescheurde takken. Zoals nu. Door de milde herfst hangen de bladeren langer aan de bomen. Toen volgde er hevige sneeuwval die op de bladeren bleef liggen. Gevolg: takken breken af onder het gewicht. Daarna werd het minder koud, maar toch vochtig. Ideaal om schimmels te ontwikkelen en ziekten te veroorzaken. De binnenkant kan rot worden en de hele boom aantasten. Een paar jaar later kan zo’n boom bij iets of wat storm omvallen.”
L’union ne fait pas l’amour Het L a atste Nieu ws, 8.12.2005 —
Vlaanderen en Wallonië vormen dan wel één land, tussen beide gewesten is letterlijk weinig liefde te vinden. Volgens de meest recente cijfers van de dienst Statistiek huwden in 2003 amper 109 Vlaamse mannen met een Waalse partner, en 104 Vlaamse vrouwen met een Waal. Ter vergelijking: tijdens dezelfde twaalf maanden werden in België liefst 448 Vlaams-Nederlandse huwelijken voltrokken. “Logisch”, vindt docent Etienne Van Hecke van de Afdeling Sociale en Economische Geografie van de K.U.Leuven. “De taalbarrière is nog altijd hoger dan de landsgrens. (…) De belangrijkste vraag is: waar leren partners mekaar kennen? Uit alle studies blijkt dat ‘eigen gemeente’ of ‘buurgemeente’ nog altijd de hoofdantwoorden zijn. Meestal vinden mensen mekaar op heel korte afstand bij hun eigen woning, en dan krijg je in Vlaanderen automatisch een enorme groep van puur Vlaamse huwelijken. Een andere groep ontdekt mekaar op de universiteit of hogeschool, die in België allemaal eentalig zijn. Ook dat werkt geen Vlaams-Waalse huwelijken in de hand.”
4
nieuws
14.12.2005
campuskrant
KORTNIEUWS Nieuwe directeur-generaal Rectoraat Op 1 januari gaat Jan Bauwens, directeur-generaal van de Rectorale Diensten, met pensioen (zie ook interview op pagina 12). Hij wordt opgevolgd door Freddy Jochmans. Na een opleiding tot licentiaat in de politieke en sociale wetenschappen en functies op onder meer het kabinet van de minister van Buitenlandse Zaken en bij de NAVO, keerde Freddy Jochmans vorig jaar terug naar de K.U.Leuven als administratief secretaris van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen. Hij werd in april benoemd tot groepsbeheerder van de Groep Biomedische wetenschappen.
Vlees
extract
“Ga niet. U bent gewaarschuwd! Blauwbaard wacht op u. Betreden op eigen risico. Blauwbaard verdraagt maximum twee vrouwen tegelijkertijd.” Zo luidde de ietwat cryptische aankondiging van de voorstelling ‘De Blauwbaardkamer’ van Hanneke Paauwe, die onderdeel was van de ‘Vanalles-toolbox’ die Cultuurcoordinatie en Stuk aanboden tijdens De Volle Tent op 23 november. Wie ondanks de waarschuwingen toch een bezoek aan de kamer aandurfde, kreeg een man te zien die letterlijk verrees uit vlees…
Nieuwe hoofdgeneesheer UZ Leuven
(© Rob Stevens)
Op 1 december werd professor Frank Rademakers aangesteld tot hoofdgeneesheer van de UZ Leuven. Professor Rademakers werkte tot 1998 als cardioloog en revalidatiearts in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Sinds 1991 is hij verbonden aan de UZ Leuven, waar hij sinds zes jaar als kliniekhoofd binnen de Dienst Cardiologie verantwoordelijk is voor cardiale beeldvorming.
Kinesisten scoren goed op verguisde selectieproef Om een beperking in te voeren van het aantal kinesitherapeuten die prestaties tariferen in een zelfstandige praktijk en bij de patiënt thuis, werd in opdracht van de federale overheid een selectie-examen georganiseerd. De K.U.Leuven en de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen hebben zich steeds tegenstander getoond van dit examen. De pasafgestudeerden van Faber die deelnamen aan het examen, hebben echter zeer goed gepresteerd. In Vlaanderen schreven 375 jonge kinesitherapeuten zich in voor het examen. De 270 kandidaten (72%) met de beste score werden geselecteerd. Van de 99 Leuvense afgestudeerden schreven 91 zich in voor het examen en 88 namen er daadwerkelijk aan deel. Van deze 88 deelnemers werden er 85 (96,6%) geselecteerd.
Doctoraat over communicatie rond nog niet aanvaard beleid
Tussen droom en beleidsdaad De lang aangekondigde afschaffing van het kijk- en luistergeld, de Olympische Spelen in Vlaanderen, de legalisering van cannabis, de energiecheques voor elk gezin, brugpensioen op 60 — politici communiceren erop los, maar maken niet altijd duidelijk of het om een echte beslissing gaat of nog ‘maar’ een voorstel … “Vaak dienen politieke beloften enkel om geloofd, niet om verwezenlijkt te worden.” Ines Minten
Het nieu testament onses Heeren Iesu Christi met korte uytlegghinghen door Franciscum Costerum ... T’Antwerpen: by Ioachim Trognaesius, 1614. K.U.Leuven, Maurits Sabbebibliotheek, Faculteit Godgeleerdheid
H
et citaat komt van Minister van Staat Mark Eyskens en hij zegt het naar aanleiding van het doctoraat van Dave Gelders (Sociale Wetenschappen) over de communicatie over nog niet aanvaard beleid. Gelders: “Een heel recent voorbeeld is dat van het generatiepact. Begin november heeft de federale overheid daarover
een krantenadvertentie gepubliceerd. Daarin deed ze uit de doeken wat het pact inhield, maar ze vertelde er niet bij dat het eigenlijk nog in het parlement moest passeren voor het rond was.” “Als de communicatie niet aan een aantal essentiële kwaliteitsvoorwaarden voldoet, leidt dat nogal eens tot verwarring bij de mensen. Ze zien voorstellen als vaststaande besluiten en als dan dingen geschrapt of toegevoegd worden, snappen ze niet hoe dat allemaal zomaar kan.” Denk maar aan de communicatie rond het drugdebat, de afschaffing van het kijk- en luistergeld en de nachtvluchten — drie cases die Dave Gelders in detail onderzocht heeft. Cannabis mocht toch?! Diverse ontwikkelingen in de maatschappij hebben ervoor gezorgd dat communicatie over nog niet aanvaard beleid almaar belangrijker wordt. “Het aantal beslissingsmomenten in de politiek is toegenomen, er zijn meer actoren met wie de politici rekening moeten houden en die in het beslissingsproces betrokken moeten worden. Aan de andere kant zijn de burgers mondiger en kritischer gewor-
den. Sommige auteurs wijten ook een en ander aan de ontzuiling. Daardoor is het minder eenvoudig geworden om te zien wie waarvoor staat, zowel onder politieke partijen als onder de kiezers. Duidelijkere communicatie is dus niet meer weg te denken uit de samenleving.” Als er ergens iets misloopt wijzen de betrokkenen graag een zondebok aan. “Maar zo simpel is het niet. Verwarring rond nog niet aanvaard beleid ontstaat door een complex geheel aan feiten. Een politicus is misschien niet altijd even duidelijk en volledig in zijn uitleg. Media zoeken primeurs en komen daardoor al snel met koppen zoals ‘Kijk- en luistergeld afgeschaft!’ terwijl ze beter zouden schrijven ‘misschien’ of ‘waarschijnlijk’. Tot slot dragen ook de burgers een stukje verantwoordelijkheid. Jongeren die betrapt worden op het bezit van cannabis, maakten bijvoorbeeld handig gebruik van de verwarring: ‘Maar we dachten dat het mocht!’” Dave Gelders, ‘Tussen droom en daad. Communicatie over beleidsintenties door de overheid’, uitgegeven door Vanden Broele. http://www.vandenbroele.be
Kerstkaarten en jaarkalender 2006 De kerstkaarten editie 2005 worden per set van drie verkocht voor 2,5 euro per set. Kerstkaarten voor dienstgebruik kan u uitsluitend online bestellen bij het Centraal Magazijn via SAP. Voor problemen i.v.m. online-bestellingen:
[email protected]. Kerstkaarten voor persoonlijk gebruik kan u kopen in de K.U.Leuven-boetiek, Dienst Communicatie Oude Markt 13, Leuven, elke werkdag van 10 tot 16 uur (enkel contante betaling) en aan de balie van het Centraal Magazijn, Willem de Croylaan 36, Heverlee, elke
werkdag van 8 tot 17 uur (contante betaling, bancontact, proton of factuur). Poster met jaarkalender 2006 Voor de jaarkalender 2006 werd gekozen voor een miniatuur die een academische versie voorstelt van het antieke thema ‘Hercules op de tweesprong’: de zestiende-eeuwse student moet kiezen tussen de geharnaste Minerva, godin van kunsten en wetenschappen, en de naakte Venus, godin van de aardse liefde. Het is een miniatuur in het album amicorum van
Willem Helbig uit Würzburg die van 1565 tot 1572 in Leuven studeerde en naast Leuvense patriciërs studenten uit vijf-zes landen liet signeren in dit vriendenboek (K.U.Leuven, Centrale Bibliotheek). Ieder personeelslid kan een gratis exemplaar krijgen van deze poster bij de Boetiek K.U.Leuven of aan de balie van het Centraal Magazijn of tijdens de eindejaarsreceptie in de Universiteitshal. Prijs poster voor derden: 2,5 euro.
campuskrant
nieuws
14.12.2005
5
KORTNIEUWS Studenten slaan studieadvies in de wind
Tom Janssen met zijn versteende ichtyosauriër: 200 miljoen jaar oud, 12.500 euro waard. (© Rob Stevens)
Overrompeling op eerste Fossielenkeuringsdag
Fossielen zijn springlevend Bijna vijfhonderd bezoekers en een ontdekking van ongeveer 12.500 euro, dat is de mooie balans van de eerste Grote Fossielenkeuringsdag. Die werd georganiseerd in de marge van Leven in Steen, de Leuvense tentoonstelling over de geschiedenis van het leven. Op zondag 4 december konden mensen hun ammonieten, haaientanden en andersoortige fossielen laten keuren door een team van experts. “Nu weet ik eindelijk dat ze echt zijn.” Katrien Steyaert
S
“
ommige bezoekers van Leven in Steen wilden graag meer weten over een fossiel dat ze cadeau kregen of hadden opgegraven”, zegt Lien De Keukelaere, de coördinatrice. “Zo kwamen we op het idee om een keuringsdag te organiseren. Het is een primeur voor België. We mikten op de brede bevolking, maar hadden nooit durven dromen van zo’n hoge opkomst.” Al vroeg in de namiddag heerst er grote bedrijvigheid in de ruimte waar experts de vragen van fossielenfans beantwoorden. Danny Carolus uit Borgloon wilde er vroeg bij zijn. “Deze steen heb ik opgegraven toen ik een rotstuin aanlegde. Ik ben blij dat ik nu weet dat hij tussen de 65 en 135 miljoen jaar oud is.” Terwijl Danny zijn rugzak dichtknoopt, laadt Jelle Nysten zijn tas uit. De twaalfjarige jongen uit Leuven verzamelt fossielen. “Ik vind het inspirerend dat ze zo oud zijn. Vandaag wil ik de namen en de ouderdom te weten komen van een inktvisschelp, haaien- en roggentanden, en fossielhout.” De expert is enthousiast: “Het zijn mooie stukken. Deze boomstronk komt wellicht uit een ondergelopen bos nabij Hoegaarden.” Hij goochelt met miljoenen jaren en onmogelijke namen. Jelle knikt goedkeurend. Grote stenen in een handdoek gewikkeld, schoendozen vol schelpen en kleine fossielen passeren de revue. Sommigen brengen hun schatten mee in een strandtas, anderen in een beveiligd koffertje. Pierre Bultynck, paleontoloog en emeritus aan de K.U.Leuven, maakt een eerste selectie. “Ik verwijs de bezoeker door naar de juiste expert, al naargelang hij schelpen, vissen, ammonieten of iets anders bij zich heeft. De moeilijke gevallen zijn voor mij.” De experts, wetenschappers en amateur-geologen hebben het razend druk. Sommige mensen
moeten tot twee uur aanschuiven. Als ze aan de beurt zijn, kijken ze geïnteresseerd toe terwijl de specialist hun fossiel onder de loep neemt. Met begrijpelijke vergelijkingen en geruggensteund door tijdslijnen en gespecialiseerde literatuur kadert die de vondsten. De naam en waarde ervan wordt genoteerd op een certificaat voor de bezoeker. Baksteeniet “Ik wilde eerst niet komen”, zegt Sofian Bouneb uit Booischoot, “want ik dacht dat dit geërfde fossiel rommel was. Maar deze afdruk van een vis is van topkwaliteit. Ik zal hem maar niet weggooien.” Voor de meeste bezoekers telt niet de eventuele geldwaarde, maar de emotionele of esthetische waarde.
“Ik dacht dat dit geërfde fossiel rommel was. Maar deze afdruk van een vis blijkt van topkwaliteit.” René Wouters uit Zaventem kocht in Marokko drie fossielen “in een mijn waar de fossielen met duizenden per dag bovengehaald worden. Ik was argwanend, maar het blijken echte goniatieten (weekdieren die ca. 400 miljoen jaar geleden leefden - red.) te zijn. Ik ga meer informatie opzoeken en hou zo de herinnering levend.” Toch duikt er in de loop van de namiddag ook een fossiel op dat financieel en wetenschappelijk erg waardevol is. Tom Janssen uit Kessel-Lo vond op zijn grootvaders zolder een prachtige versteende ichthyosauriër, een zeereptiel van zo’n 200 miljoen jaar oud. Het fossiel viel Bultynck meteen op: “De ruggenwervel was kapot en het stuk
was niet zo goed bewaard, maar het is wereldklasse. Het komt wellicht uit de beroemde groeve in het Duitse Holzmaden en kan gemakkelijk 12.500 euro waard zijn.” Ook Jan Claesen, student archeologie, merkte enkele zeldzame stukken op. “Een bezoeker toonde ons onder meer een werktuig van de Neanderthalers, uniek in België. We gaan de eigenaar zeker nog eens opzoeken.” Bij anderen waren de verwachtingen soms wat te hoog gespannen. Amateurgeoloog Danny Alexandre moest soms ontgoochelen. “Als je er twee keer niks voor betaald hebt, kan het bijna niet echt zijn. Maar zo’n fossiel blijft mooi om op je schouw te zetten.” Zijn collega Louis Geets voegt eraan toe dat de vervalsers erg vindingrijk zijn. “Ik heb al stukken gezien waarbij men de kop van een dier combineerde met de staart van een ander en daartussen een lijf had geschilderd. Vandaag hadden mensen ook marmer en mineralen bij. Dat noem ik ‘baksteeniet’ (lacht).” Geologen en organisatoren blikken tevreden terug. Bultynck: “De mensen kwamen van overal. Het was een echte overrompeling.” Claesen: “Dit leeft echt bij de mensen maar de kennis ontbreekt. ‘Leven in Steen’ is een stap in de goede richting. Deze expo zal hopelijk meer mensen doen beseffen dat onze soort nog maar heel even op aarde is.” ‘Leven in Steen’, Museumsite, Leopold Vanderkelenstraat 30, nog tot 29 januari. Meer info op http://www.artesleuven.be Op de Geosite Goudberg bij Hoegaarden is een fossiel bos met talrijke boomstronken van 55 miljoen jaar oud te bezichtigen. De site is toegankelijk op afspraak. Meer informatie op http://www.vlm.be/Projecten/ Ruilverkaveling/Nieuws/030618+Hoegaarden. htm
Advies geven om het gebruik van hulpmiddelen in het onderwijs aan te moedigen werkt niet zonder meer. Studenten of leerlingen leggen dat advies meestal gewoon naast zich neer. Denken dat studenten hun leerproces grotendeels zelf kunnen sturen, lijkt voorlopig dan ook nogal optimistisch. Dat stelde Geraldine Clarebout, verbonden aan het Centrum voor Instructiepsychologie en -technologie vast in haar doctoraatsonderzoek. Clarebout startte haar onderzoek vanuit de vaststelling dat studenten of leerlingen vaak geen gebruik maken van hulpmiddelen die ze aangeboden krijgen. Om daar een oplossing voor te vinden, onderzocht Clarebout of advies geven over het gebruik van die hulpmiddelen iets uithaalt. Uit het onderzoek komt naar voren dat zelfs het geven van advies niet altijd bijdraagt tot het gebruik van hulpmiddelen. Studenten uit de eerste bachelor pedagogische wetenschappen moesten voor deze studie een probleem oplossen op de computer. Een deel van de studenten kreeg advies over de hulpmiddelen, een ander deel niet. Advies geven bleek te helpen om objectievere informatie op te zoeken, maar alleen als dat advies aangepast was aan wat de studenten al eerder hadden gedaan om het probleem op te lossen. Het advies hielp bijvoorbeeld niet om studenten zelf te laten bepalen welke nieuwe stappen ze konden ondernemen om het probleem op te lossen. In het algemeen stelde Clarebout vast dat het advies in amper 20 procent van de gevallen opgevolgd werd. Studenten gebruiken dus niet alleen de hulpmiddelen niet, maar ook advies daarrond slaan ze in de wind. Deze resultaten gaan in tegen de tendens om meer zogenaamde ‘open leeromgevingen’ te gebruiken in het onderwijs, waarbij de student of leerling zelf veel beslissingen kan nemen. Bovendien toonden de resultaten aan dat studenten niet consequent zijn in wat ze zeggen en doen. Studenten die zeggen dat ze hulpmiddelen zeer nuttig vinden voor hun leren, blijken ze het minste te gebruiken. Ook tussentijdse toetsen als een vorm van zelfevaluatie werden heel weinig gebruikt. In haar proefschrift waarschuwt Geraldine Clarebout voor een te optimistische kijk in het onderwijs als het gaat over het vermogen van studenten om hun eigen leerpoces te sturen, en dus te bepalen wanneer ze hulp nodig hebben.
6
nieuws
14.12.2005
campuskrant
Prijs Raymond Derine voor doctoraatsthesis over herroepingsrecht
Bedenkingen bij het recht om je te bedenken (© Rob Stevens)
“Bespaar u de moeite van het beslissen! Ik noteer al een kist!” De opdringerige handelsreiziger Theofiel Boemerang laat er geen gras over groeien in de albums van Suske en Wiske waarin hij mag opdraven. ‘Agressieve verkoopspraktijken’ heet dat in juridische termen. Onder andere om consumenten tegen dergelijke streken te beschermen, voorziet de wet in steeds meer gevallen een verzakings- of herroepingstermijn: een periode waarin de consument de kans krijgt om zich te bedenken over zijn aankoop. Maar de uitwerking van dat herroepingsrecht staat lang nog niet op punt, zegt Evelyne Terryn. Zij wijdde haar doctoraatsonderzoek aan het onderwerp, en met het resultaat sleepte ze de Prijs Raymond Derine in de wacht.
H
“
et herroepingsrecht is bedoeld als een compenserend instrument”, legt Terryn uit, “voor twee soorten van situaties waarin de consument geen weloverwogen, vrije beslissing kan nemen: informatietekort en agressieve verkoopspraktijken.” “In sommige gevallen beschik je niet over voldoende informatie op het moment dat je een aankoop doet. Denk maar aan verkoop op afstand — via het internet bijvoorbeeld — van kledij: je kan onmogelijk de kwaliteit van het product controleren voordat je het in handen hebt gehad. Een herroepingstermijn is dan zeker nuttig.” “Agressieve verkoopspraktijken komen onder meer voor bij ‘verkoop buiten de onderneming’, huis-aan-huisverkoop bijvoorbeeld. De consument voelt zich overrompeld en hij heeft niet de gelegenheid om het aangeboden product met andere soortgelijke producten te vergelijken. Bovendien blijken producten bij huis-aan-huisverkoop vaak tegen hogere prijzen aangeboden te worden. De thuissituatie biedt de verkoper ook meer informatie over de socio-economische status van de consument, en hij kan daarop inspelen. Al die elementen maken dat de consument in een zwakke positie zit. Ook hier is een bedenktermijn dus te rechtvaardigen: die geeft de consument de kans om producten te vergelijken en zonder psychologische druk een beslissing te nemen.” Doorstep stress Klinkt allemaal mooi, maar de concrete uitwerking van het herroepingsrecht vindt Terryn vaak ondoordacht: “Het is zeer uiteenlopend en vaak inconsistent uitgewerkt in de verschillende nationale en Europese bepalingen. Vaak lijkt er niet goed nagedacht over de vraag of een verzakingstermijn in een bepaalde situatie wel efficiënt is. Een voorbeeld: vanaf volgend jaar geldt er voor verkoop op afstand van financiële diensten een verzakingstermijn van veertien dagen. Maar financiële diensten zijn immaterieel: ze bestaan uit een bundel rechten en plichten, die even goed vooraf op afstand kunnen bestudeerd worden als na het sluiten van het contract. Empirisch onderzoek bevestigt trouwens dat bij complexe producten, zoals financiële diensten, zeer weinig kopers gebruik maken van hun verzakingsrecht. Die maatregel is dus niet efficiënt, en ze maakt het de verkoper nodeloos moeilijk.” Omgekeerd bestaan er ook situaties waarin de consument volgens Terryn momenteel nog niet voldoende beschermd is: “Er bestaat een uitzondering op het verzakingsrecht bij huis-aan-huisverkoop: als je de verkoper zelf gevraagd hebt om langs te komen, geldt het recht niet. Maar uit Engels empirisch onderzoek naar doorstep selling blijkt dat niet zozeer de overrompeling de consument gevoelig maakt voor agressieve verkoops-
Reiner Van Hove technieken, maar dat vooral de thuissituatie voor psychologische druk zorgt. Het aantal mensen dat achteraf ontevreden is over de aankoop, is uiteraard kleiner dan bij een ongevraagde verkoop aan huis, maar wel groot genoeg om ook in dit geval een bedenktermijn te overwegen. De wetgevers op de verschillende niveaus houden te weinig rekening met dergelijke inzichten uit empirisch onderzoek.” Terryn pleit in haar thesis dan ook voor een efficiëntere bescherming van de consument door het herroepingsrecht: “Mijn ideaalbeeld is dat er een eenheidsregeling zou komen op nationaal of Europees niveau, waarin een
aantal elementen duidelijk beschreven worden: wat zijn de uitoefeningsvoorwaarden van het herroepingsrecht, welke informatieverplichtingen heeft de verkoper, en wat is de precieze rechts-
“Ook als je de verkoper zelf vraagt om langs te komen, is er psychologische druk in een thuissituatie.” situatie tijdens de bedenktermijn? Die algemene regel kan dan als basis dienen voor specifieke wetgeving voor de verschillende situaties waarin een her-
roepingsrecht aangewezen is.” De jury van de Prijs Raymond Derine — die een “uitmuntende studie met bijzondere aandacht voor het thema van een rechtvaardige samenleving” bekroont — bleek alvast onder de indruk van Terryns analyse. Het prijzengeld, 2.500 euro, komt haar goed van pas: “Sinds oktober ben ik docente aan de Subfaculteit Rechtsgeleerdheid van de Campus Kortrijk. Onlangs ben ik met mijn gezin naar Kortrijk verhuisd, dus dat extraatje kunnen we zeker gebruiken. Maar ik ben ook blij met de prijs omdat het een goede manier is om mijn erkentelijkheid te tonen voor mijn promotor Jules Stuyck en co-promotor Sophie Stijns.”
Jaak Billiet in winnend team Descartesprijs voor Onderzoek
Prijs voor innovatief sociaal onderzoek op Europese schaal Voor het eerst gaat één van de Descartesprijzen voor Onderzoek van de Europese Commissie naar een baanbrekend project in de sociale wetenschappen. Professor Jaak Billiet maakt met zijn team deel uit van het consortium van zes wetenschappelijke instituten dat een innovatieve methode voor vergelijkend sociologisch onderzoek ontwikkelde: de European Social Survey (ESS). “Wij werkten een methodologie uit om de enquêteresultaten van de verschillende landen wetenschappelijk verantwoord met elkaar te vergelijken. Dat levert een schat aan informatie. Met als extra pluspunt dat alle onderzoekers wereldwijd snel vrije toegang hebben tot de resultaten,” zegt Billiet. Jaak Poot
E
uropa hecht veel belang aan wijzigingen in sociale attitudes en waarden. Want die zijn erg belangrijk om de maatschappelijke evoluties te detecteren en er het beleid op af te stemmen. Het grote probleem was het enorme tekort aan vergelijkbare gegevens. Ofwel waren er geen, ofwel waren ze per land zo disparaat dat vergelijking onmogelijk was. Culturele, methodologische en taalbarrières moesten uit de weg worden geruimd zodat de resultaten op een eenvormige en correcte manier ter beschikking komen. Goudmijn Jaak Billiet: “De European Science Foundation begon met de directe voorbereiding in 1998 en de Europese Commissie gaf in 2001 het officiële startschot. Onze onderzoekseenheid was er van bij het begin bij betrokken. De doelstelling is om tweejaarlijks in zo veel mogelijk Europese landen de bevolking te bevragen met een identiek enquêteformulier. Het onderzoek bestaat telkens uit één vaste en twee of drie wisselende modules. Bij de eerste ronde in 2002 waren dat burgerschap en migratie, in 2004 de economische ethiek en de combinatie van werk en gezin, en voor de derde ronde in 2006 worden dat welzijn en levensloop.”
Aan de ontwikkeling van de ESS werkten onderzoekers mee uit België, Engeland, Duitsland, Nederland en Noorwegen. De enquêtes worden afgenomen in de 25 EU-landen, Noorwegen, Ijsland, Zwitserland, Turkije en Oekraïene. Eén van onze grote verwezenlijkingen is dat de resultaten en de volledige documentatie binnen een periode van maximum acht maanden ter beschikking staan van alle landen. Vroeger duurde dat jaren. Iedereen kan nu de vragenlijsten, gegevensbestanden, een inventaris van ontdekte fouten, en contextgegevens downloaden van onze website (europeansocialsurvey.org), een echte goudmijn voor onderzoekers en doctorandi.” Kwaliteitsbewaker ”De K.U.Leuven is onder meer verantwoordelijk voor de beoordeling van de kwaliteit van de gegevens. Dat betekent in de eerste plaats: alles in het werk stellen om het percentage weigeringen zo laag mogelijk te houden. Wij analyseren ook waarom burgers weigeren te antwoorden. Want uitval is niet toevallig. Wie zich negatief opstelt tegenover migranten bijvoorbeeld, zit meestal vol wantrouwen en weigert precies om die reden. Daar moet je rekening mee houden bij de interpretatie of je krijgt een vertekend beeld.” ”Bovendien waken wij er nauwgezet
over dat de begrippen in alle landen dezelfde inhoud dekken. In de Engelse basisversie wordt elk begrip nauwkeurig omschreven om correcte vertaling te garanderen. Bovendien houdt elk land een inventaris bij van de politieke en sociologische context tijdens de bevraging. Zo merkten we bij de vorige enquête grote verschillen tussen Nederland en België op de vraag: ‘Moeten asielzoekers financieel worden gesteund?’. Maar die vraag kwam er net op het moment dat de Belgische regering beslist had geen geld meer te geven aan asielzoekers, maar wel steun in natura. Natuurlijk lag het aantal negatieve antwoorden in België veel hoger. Een ander voorbeeld: Oostenrijk vertoonde een piek van burgers die zegden dat ze recent het geloof de rug hadden toegekeerd. Eigenaardig, denk je dan. Tot je leest dat de bevraging precies gebeurde in de periode van de grote seksschandalen in een seminarie.” In 2000 startte de Europese Commissie met de Descartesprijzen voor Onderzoek. Die stimuleren samenwerking tussen onderzoekers in Europa en bekronen onderzoeksteams die uitzonderlijke resultaten bereiken op alle terreinen van de wetenschap met een bedrag van 1 miljoen euro. Uit de tien genomineerden selecteerde de jury vijf prijswinnaars.
campuskrant
nieuws
14.12.2005
7
Historicus Raf De Bont maakt doctoraat over evolutieleer in België
België had nooit open oorlog tussen darwinisten en creationisten In de Verenigde Staten gaan steeds meer stemmen op om in het onderwijs de evolutieleer ter discussie te stellen. Religieuze drukkingsgroepen en politici vragen een gelijke behandeling voor Intelligent Design, zeg maar creationisme in een modern kleedje. De geschiedenis herhaalt zich, lezen we dan in de kranten: de historische strijd creationisme-evolutionisme uit de negentiende eeuw wordt overgedaan. “Daar klopt weinig van”, zegt doctorandus Raf De Bont. “Het huidige debat is niet van wetenschappelijke aard. In België heeft zo’n strijd in de wetenschappelijke wereld trouwens nooit op die manier plaatsgevonden.” De Bont verdedigt volgende week zijn doctoraatsverhandeling Darwins kleinkinderen. De omgang met de evolutieleer in België, 1865-1945. Wouter Verbeylen
H
et debat rond de evolutieleer kwam in België op gang aan het einde van de jaren 1860, tien jaar na het verschijnen van Darwins On the Origin of Species in 1859. “Nochtans was dat relatief laat”, stelt Raf De Bont. “In het buitenland werd sneller op The Origin ingepikt. Daarenboven was de evolutieleer al een halve eeuw eerder ontwikkeld door de Franse bioloog Jean-Baptiste Lamarck, en die had ook wel wat volgelingen gehad. Darwin was vooral de katalysator van het debat, en de tijdsgeest zat ook mee: het thema kreeg veel belangstelling in de populaire pers — die in die periode een ongekende groei kende — en vele recente wetenschappelijke inzichten ondersteunden bovendien de evolutieleer.” Van een hevige ideeënstrijd was niet echt sprake: het debat pro of contra de evolutieleer heeft in België hoop en al tien jaar echt gewoed. De argumenten voor het evolutionisme stapelden zich zo snel op, dat er vanuit religieuze hoek een nieuwe draai aan werd gegeven. De Bont: “Gelovigen hadden het vooral moeilijk met het materialisme, dat vaak aan de evolutieleer werd gekoppeld: op die manier was er geen god meer nodig en was er ook geen plaats meer voor de ziel. Uiteindelijk trachtten katholieke wetenschappers zich ermee te verzoenen door een spiritualistisch evolutionisme te verdedigen: God heeft de evolutie voorgeprogrammeerd, Hij heeft de richting van de evolutie aangegeven.” “Dat was ook de toon van de discussie die intellectuelen binnen de politiek en binnen de sociologie gingen voeren: de kwestie was al snel niet meer of je voor of tegen het evolutionisme was, maar wel wat die theorie precies betekende, en — in politieke kringen — wie zich de evolutieleer kon toe-eigenen. Staafde de evolutieleer, met haar ‘struggle for life’, niet de liberale economische denkbeelden? Of moest je economie en biologie los van elkaar zien, en was staatstussenkomst dus toch niet in strijd met de leer? Pas op, dat waren geen brede maatschappelijke debatten, heel de discussie beperkte zich voornamelijk tot een aantal intellectuelen en wetenschappers.” “Vanaf de jaren 1910 temperde het enthousiasme rond de evolutieleer al: de problemen die de theorie stelde, raakten niet meteen opgelost, en nieuwe, hippere onderzoeksdomeinen trokken de aandacht naar zich toe. Het zou tot na de Tweede Wereldoorlog duren voor het zogenaamde neo-darwinisme weer aan succes won, toen het gecombineerd kon worden met de successen van het genetisch onderzoek.” Intelligent? Het debat in de negentiende eeuw heeft weinig uitstaans met de huidige discussie over evolutieleer versus Intelligent Design in de Verenigde Staten. De Bont: “Dat is toch vooral een technische discussie, die nog weinig met de grond
van de zaak te maken heeft. Negenennegentig procent van de biologen is het tegenwoordig eens over de grond, de wetenschappelijke correctheid van de
“Johannes-Paulus II heeft zelfs ronduit gezegd dat de evolutietheorie ‘meer dan een hypothese’ is.” evolutietheorie. Ook de katholieke Kerk heeft doorgaans geen problemen meer met de evolutieleer. Na de Tweede Wereldoorlog heeft paus Pius XII verklaard dat het de wetenschappers vrij staat onderzoek te doen naar de afstamming van de mens. En Johannes-Paulus II heeft zelfs ronduit gezegd dat de evolutietheorie ‘meer dan een hypothese’ is.” “Het creationisme is momenteel vooral populair bij protestanten, en dan in het bijzonder bij de ‘new christians’. Zij beroepen zich op ‘fairness’: er zijn twee hypothesen, en daarvan wordt er slechts één onderwezen, en dat is niet eerlijk, zo betogen ze. Om strategische redenen hebben ze het creationisme eerst moeten omdopen tot Intelligent De-
Het standbeeld van Charles Darwin in de Antwerpse zoo, een werk van Jef Lambeaux uit 1898. (© ingezonden)
sign: volgens de Amerikaanse grondwet mag religie in het onderwijs bevorderd noch tegengewerkt worden. Dus hebben ze God uit hun betoog geschrapt, en houden ze het erop dat er ‘een intelligentie’ aanwezig is in de natuur. Maar nogmaals: dat is allang geen debat meer onder biologen, maar een debat onder
maatschappelijke drukkingsgroepen.” Raf De Bont verdedigt zijn doctoraatsverhandeling ‘Darwins kleinkinderen. De omgang met de evolutieleer in België, 18651945’ op 19 december. Info over alle doctoraatsverdedigingen vindt u op http://www. kuleuven.be/doctoraatsverdediging/
België heeft ruimte voor 350 windmolens In ons land zijn er momenteel een honderdtal windturbines, die samen zorgen voor circa 200 Megawatt windvermogen. Dat is slechts een fractie van de totale energie die in België wordt geproduceerd. Het doctoraatsonderzoek van ingenieur Joris Soens, bij professor Ronnie Belmans van de Faculteit Ingenieurswetenschappen, leert ons dat er plaats is voor driehonderdvijftig middelgrote windturbines, die samen in twee procent van de Belgische elektriciteitsvraag kunnen voorzien.
W
indenergie is in, maar wekt tegelijk controverse op. U herinnert zich de heisa rond de plannen om zestig windmolens te bouwen op de Thorntonbank in de Noordzee. Die turbines kunnen nochtans goed van pas komen, als we de conclusies van Joris Soens er op naslaan. Soens werkt momenteel trouwens bij de VREG, dat is de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, waar hij mee toezicht houdt op de mechanismen binnen deze snel evoluerende geliberaliseerde markt. Eén van de problemen waartegen windturbines moeten opboksen is de kwetsbaarheid voor spanningsstoornissen. Die komen regelmatig voor op elk elektriciteitsnet, bijvoorbeeld door blikseminslagen.
Joris Soens ontwikkelde modellen voor windmolens die beantwoorden aan hogere kwaliteitseisen en bruikbaar zijn voor de markt: “In Duitsland, Spanje en vooral Denemarken staat men op dit vlak al een heel eind verder dan in ons land.” “Ander probleem met wind is dat je voor de energieproductie afhankelijk bent van de windkracht. En behalve als je Aeolus heet, kan je die windkracht niet zelf bepalen of aanwakkeren.” Soens ging daarom na of een spreiding van windturbines een oplossing zou betekenen, ervan uitgaand dat er altijd wel ergens wind zal opsteken in België. Helaas, uit zijn onderzoek van windsnelheidsgegevens van drie jaren op verschillende plaatsen in België is gebleken dat er maar heel weinig verschil is tussen die plaatsen. Met andere woorden: of het waait in België, of het
waait niet in België. Een spreiding heeft pas zin als dat in Europese context wordt georganiseerd, maar dat is nog verre toekomstmuziek. Vergeten we ook niet dat elektriciteit niet kan worden opgeslagen, maar onmiddellijk moet verbruikt worden.” Belangrijke conclusie van Joris Soens is dat we, met de huidige kwaliteitsnormen, nog een flinke stap voorwaarts kunnen met windenergie: “Vandaag is er in België ruimte voor driehonderdvijftig windturbines, goed voor 700 Megawatt vermogen. Die kunnen instaan voor grosso modo twee procent van de totale elektriciteitsproductie in ons land. Om nog meer windenergie op te kunnen nemen, zal het elektriciteitsnet een aantal ingrijpende aanpassingen moeten ondergaan.” (hvn)
8
maatschappij
14.12.2005
campuskrant
Zuster Helen Prejean, bezielster van Dead Man Walking, in Leuven
“Armoede is de oorzaak van executies” U kent Susan Sarandon en Sean Penn. Zij speelden de hoofdrol in Dead Man Walking, die in 1996 een oscar en drie nominaties haalde. Maar zuster Helen Prejean, vertolkt door Sarandon, bestaat echt. Haar ervaringen en het boek dat ze erover schreef, liggen aan de basis van de film. Zij voert in de Verenigde Staten zeer actief campagne tegen de doodstraf. Ludo Meyvis
H
et was de Egidiusgemeenschap die zuster Helen naar Leuven gehaald had. Zij ontving de Vredesprijs van de Stad Ieper, en vond tussendoor, belaagd door journalisten, de tijd om in Leuven haar boodschap te komen uiteenzetten. De orkaan Katrina heeft het hoofdkwartier van haar werkzaamheden in New Orleans tot puin herleid. “In die stad heb ik pas geleerd dat er een bevolkingsgroep is die wij eenvoudig niet kénnen, letterlijk intellectueel niet kennen.” “Veel echte armen wonen onder ons, zoals in mijn geval op nauwelijks honderd meter, maar je ziét ze niet. De band tussen armoede en de doodstraf is nochtans van essentieel belang. Zowat 98 procent van de veroordeelden is arm. Ongeveer 90 procent van hen werd als kind misbruikt, en meer dan 80 procent is zwart of latino, zeker in het zuiden, waar trouwens de overgrote meerderheid van de executies plaatsvindt. Wie arm is, kan zich geen goede verdediging veroorloven, en dat blijkt in heel veel gevallen te leiden tot een veroordeling. Studenten journalistiek — studénten — vonden in Illinois maar liefst dertien dossiers van veroordeelden in de death row die pertinent onschuldig waren. Ze konden geen degelijke advocaat betalen, of ze kenden de weg niet om hun zaak naar behoren te doen behandelen.” “Vooraleer je kunt discussiëren over de zin of onzin van de doodstraf, moet je er eerst voor zorgen dat het gerechtelijk systeem iedereen dezelfde kansen biedt, en dat is overduidelijk niét het geval. Er zijn zonder de minste twijfel tientallen, honderden veroordelingen die niet kloppen, gewoon als gevolg van armoede. Trouwens, ook strikt juridisch zitten er uiterst bedenkelijke regels in het Amerikaanse systeem. Een voorbeeld: wanneer twee personen beschuldigd zijn van een moord zonder getuigen, en de eerste getuigt tegen de tweede, dan krijgt die eerste strafvermindering. Je kunt je voorstellen wat er dan gebeurt… De maatschappij heeft daar zo goed als geen weet van. Die sociale onrechtvaardigheid en die onwetendheid wegwerken, en ze vervangen door een bewustwording van het échte probleem, namelijk armoede, is mijn grootste doelstelling. Trouwens, veel politici grijpen de doodstraf juist aan om niet aan die echte en natuurlijk veel complexere problemen te moeten werken.” “De doodstraf werkt gewoon niet. Er is geen aantoonbaar verband tussen doodstraf en misdaadcijfers. De doodstraf wordt misbruikt, en ze wordt ook verkeerd verwoord. Er wordt gesproken van een executie, maar eigenlijk zou men moeten zeggen: we gaan iemand doodmaken… Het wordt verpakt als een ritueel, maar het blijft natuurlijk gaan om het doden van een persoon. En het ergste: als de staat iemand mag doden, geef je impliciet het signaal dat individuen dat eigenlijk ook mogen.” Vergeven is zwak “Ik ben in 1983 begonnen met mijn werk in death row. Daar haalde ik ook de titel van mijn boek, dat later verfilmd werd: Dead man walking… Dat is wat de bewaker zegt als hij met een veroordeelde de laatste wandeling naar de plaats van
(© Ingrid Hannes)
“Studenten journalistiek vonden in Illinois maar liefst dertien dossiers van veroordeelden in de death row die pertinent onschuldig waren.” terechtstelling maakt. Heel vaak gaat het om mensen die jarenlang niemand zien, geen contact, geen correspondentie, niéts. Als er dan iemand is die zich wél om hen bekommert, die hen wél als mens met waardigheid behandelt — overigens zonder hun daden goed te praten, laat me dat even heel duidelijk zeggen — dan voel je dat de problematiek vaak veel complexer is dan de juridische situatie laat uitschijnen. De immoraliteit van hun daden is geen argument voor de moraliteit van de doodstraf.” “Ik hou me ook intensief bezig met de slachtoffers. Eigenaardig genoeg
stel je daar ook nogal eens vast dat ze helemaal niet zo overtuigd zijn van de zin van de doodstraf. Maar sociaal gezien mogen ze dat niet uiten: vergeven is zwak… Iemand doodmaken uit wraak, dàt is pas bewijzen dat je sterk bent. Gelukkig merk ik tegenwoordig een beweging in het bewustzijn, niet vanwege een andere houding tegenover al dan niet vergeven, maar tegenover een gerechtelijk systeem dat duidelijk faalt. Het aantal uitgevoerde doodstraffen daalt daardoor.” “Maar het is nodig om de boodschap te blijven herhalen dat doodstraf inherent
verkeerd is. Goebbels zei indertijd al dat niemand mensen wil doden, behalve als je hen vertelt dat ze in gevaar zijn. Die vage gedachte van ‘als we moordenaars doden, beschermen we de maatschappij’, leeft nog altijd. Maar daarbij worden dan twee dingen vergeten: de doodstraf werkt niet, en we hébben al een systeem om de maatschappij te beveiligen, namelijk de gevangenissen.” “Het is het Evangelie dat mij tot mijn werk gebracht heeft en dat me blijft inspireren. Je moet echt nààr de mensen toegaan, ook naar de armen, ook naar de terdoodveroordeelden. Aardig zijn, wat bidden, en dan verder hopen dat God het allemaal wel zal klaren, is geen evangelische houding. Integendeel: ik moet het doen, en ik moet het doén, daar komt het op aan…”
Chantal Van Audenhove wint Cycle for life Award
Beslissingshulp voor patiënten met prostaatkanker De Cycle for life Award, een prijs voor innovatieve projecten op het gebied van kankeronderzoek, werd dit jaar uitgereikt aan professor Chantal Van Audenhove, coördinator van Lucas, het samenwerkingsverband tussen de K.U.Leuven en Caritas. Zij mocht deze prijs in ontvangst nemen voor de ontwikkeling van een beslissingshulp voor patiënten met gelokaliseerde prostaatkanker: “Patiënten krijgen informatie over hun ziekte via allerlei kanalen. Om echt mee te kunnen beslissen over hun behandeling moeten ze op maat gesneden informatie krijgen over de plus- en minpunten van de mogelijkheden die er zijn. Informatie die gericht is op het ondersteunen van dergelijke beslissingsprocessen noemt
men ‘decision aid’ of ‘beslissingshulp’.” De positieve effecten van decision aids zijn wetenschappelijk aangetoond: “De patiënten zijn minder onzeker over hun uiteindelijke keuzes en de gekozen behandeling sluit beter aan bij de waarden en de levensgewoonten van de patiënt.” De geldprijs van 19.100 euro die samenhing met de award zal in ieder geval goed besteed worden: “In een eerste fase hebben we de beslissingshulp ontwikkeld en voorgelegd aan focusgroepen van patiënten, hun partners en dokters. In een tweede fase is de methode echt gebruikt in beslissingssituaties. Met het geld willen we nu een website maken zodat patiënten de informatie nog veel gerichter kunnen
ontsluiten. Het geld zal ook gebruikt worden om de informatie op grotere schaal te verspreiden zodat ook andere ziekenhuizen er gebruik van kunnen maken en er meer systematisch onderzoek over kan gebeuren.” Het project moet niet noodzakelijk beperkt blijven tot patiënten met prostaatkanker: “Door de positieve ervaringen met deze beslissingshulp komt er nu ook interesse vanuit andere domeinen, zoals bijvoorbeeld de behandeling van borstkanker, waarbij patiënten vaak verschillende mogelijkheden hebben. Ook in de palliatieve zorgen en in screeningssituaties kunnen mensen beter geïnformeerd worden over de gelijkwaardige opties die ze hebben.” (sr)
campuskrant
nieuws
14.12.2005
9
Studenten burgerlijk ingenieur stellen projecten voor
Knutselen, crashen en opnieuw knutselen Dat het beeld van de onhandige ingenieur achterhaald is, bewijzen de studenten van de tweede bachelor burgerlijk ingenieur. Voor het vak ‘Probleemoplossen en Ontwerpen’ lieten zij hun licht schijnen over tal van toepassingen: van afluisterapparatuur tot voetgangersbruggen, van slimme drankbekers tot papieren vliegtuigjes. Al dat vernuft valt te bewonderen op de demonstratiedag van 14 december. Philippe Van Marcke
Rijden op zonne-energie Geïnspireerd door het wereldkampioenschap voor zonnewagens dat in september plaats vond in Australië, ontwierpen Thomas Raes, Sean Reniers, Gregory Simons, Daan Thijs, Egon Troch en Maarten Tytgat hun eigen wagentje op zonne-energie. Zelf meedingen naar de wereldtitel zit er nog niet in, want daarvoor mag het wagentje enkel de zon als energieleverancier gebruiken. En zover staan ze nog niet. “Om het wagentje direct op zonneenergie te laten rijden, hebben we een veel te groot paneel nodig,” aldus Sean. “Je moet er ook rekening mee houden dat het wagentje niet altijd in volle zon rijdt en ook bij bewolkte hemel moet kunnen rijden. Daarom hebben we ervoor geopteerd om de auto op batterijen te laten rijden, die dan opgeladen wor-
den door het zonnepaneel. Kortom, het paneel helpt de batterijen zodat deze langer meegaan.” “De keuze van de componenten was zeer belangrijk,” benadrukt Egon. “Bij de keuze van de batterijen spelen de oplaadsnelheid, de energiecapaciteit, de prijs en slijtage mee. Bij het zonnepaneel is het rendement cruciaal want dat bepaalt welke oppervlakte er nodig is voor het paneel.” Toch zal rijden op zonne-energie nog niet voor morgen zijn. “Een zonnepaneel dat genoeg energie levert voor een echte auto, moet een groot rendement hebben,” vertelt Maarten. “Anders rijd je rond met een zeer groot paneel, wat niet echt handig is. Maar panelen met een hoog rendement zijn natuurlijk zeer duur. En daar wil je ook absoluut niet mee botsen.”
Bij het zonnepaneel is het rendement cruciaal, want dat bepaalt welke oppervlakte er nodig is voor het paneel. (© Rob Stevens)
Een nieuwe hand
Een vogel van papier
Maak een handprothese die voorwerpen kan vastgrijpen en loslaten. Die opdracht kregen Niels Vangeel, Lars Verheyen, Paul Verkempynck, Roel Vermeulen, Jolan Willems en Jef Wilmots. “De hand wordt bestuurd door spieren in de onderarm,” legt Jef uit. “Elektroden op deze spieren meten spieractiviteit en zenden een signaal naar de hand. Elektrische motortjes zetten deze signalen dan om in bewegingen. Door bepaalde spieren samen te trekken, kan je de hand dus besturen.” Maar dat leek deze jonge ingenieurs iets te eenvoudig en ze ontwierpen een meer gesofisticeerde prothese. “We zijn verder gegaan door ervoor te zorgen dat elke vinger afzonderlijk kan bewegen”, vertelt Jolan. “We zijn ook op het idee gekomen om de vingers van druksensoren te voorzien. Met een prothese kan je niet voelen hoe hard je iets vastgrijpt waardoor het risico bestaat dat je voorwerpen kapot gaat knijpen. Met druksensoren kan je dat vermijden. Daarnaast hebben we ook nog een
De ornithopter. Het klinkt als een uitvinding van professor Barabas, maar het idee komt van Leonardo da Vinci. Hij droomde ervan om te vliegen door de klappende vleugels van een vogel na te bouwen. Maar waar het bij Da Vinci bleef bij schetsen, bouwden Koenraad Beckers, Nick Bemus, Wim Boeckx, Ken Boumans, Michael Callens en Stijn Clijsters een echte ornithopter, zij het dan in miniatuur. Koenraad toont hoe een opgespannen elastiek een as aandrijft waarop twee stangen bevestigd zijn die de vleugels doen bewegen. “Het is de bedoeling dat de vleugels enkele klapbewegingen uitvoeren waardoor de ornithopter vooruit gaat. Door de vleugels een bolling te geven, krijgt het vliegtuigje een lift en gaat het vliegen. De moeilijkheid is om tot een stabiele vlucht te komen. Het zwaartepunt moet perfect centraal liggen, de wrijving mag niet te groot zijn, de staafjes moeten precies recht zijn, enzovoort. Klopt er iets niet, dan buigt het af of stort het neer.”
microprocessor gebouwd waarmee we onze hand kunnen besturen.” De ambities mogen dan grenzeloos zijn, het budget is dat uiteraard niet. “We kregen 250 euro,” zegt Lars. “Het vergt een goede planning en enige creativiteit om binnen dat budget te blijven. We hebben vaak op het internet prijzen vergeleken vooraleer iets te kopen. Al bracht dat soms problemen met zich mee. We konden bijvoorbeeld een elektrisch motortje in de winkel kopen voor zeventien euro. Op het internet hebben we er voor vijf euro per stuk besteld. Het probleem was dat die voorzien waren van een hendeltje en daardoor tien millimeter groter bleken te zijn dan opgegeven. We hebben de onderkant er dan af gehaald en het hendeltje afgevijld tot het de juiste hoogte had. Zo doken er heel de tijd problemen op, maar dat maakte het juist boeiend en interessant. We hebben zeker niet voor de makkelijkste weg gekozen en hebben er veel tijd in gestoken, maar het was bijzonder plezant.”
Deze studenten ontwierpen een handprothese: “We zijn verder gegaan door ervoor te zorgen dat elke vinger afzonderlijk kan bewegen.” (© Rob Stevens)
“We hebben er al enkele kapot gevlogen,” vertelt Michael. “Dat is soms erg frustrerend. Je knutselt die ornithopter eerst heel nauwgezet in elkaar om hem dan te zien crashen. Het balsahout dat we gebruiken, breekt erg snel. Daarom hebben we even overwogen om koolstofstaafjes te gebruiken, maar die zijn zwaarder en duurder.” Maar dat een ingenieur al eens mag knutselen in plaats van berekenen, is natuurlijk een aangename afwisseling. “Het ontwerpen van het vliegtuigje is nog erg theoretisch. Je moet de krachten berekenen die erop zullen werken en nagaan hoe groot de bolling van de vleugels moet zijn. Maar dat je daarna je eigen ontwerp ook kan bouwen, is echt tof. Je kan het dan ook uitproberen en kijken of het werkt. Crasht het, dan zoek je wat er misgelopen is en begin je opnieuw. Zo zijn er al vier modellen gesneuveld.” Het is waarschijnlijk geen toeval dat Da Vinci ook de parachute heeft uitgevonden.
“We hebben er al enkele kapot gevlogen. Dat is soms erg frustrerend.” (© Rob Stevens)
10
zeswekelijkse
bijlage voor personeel
14.12.2005
campuskrant
– personeelskrant – 11 P c - b e v e i l i g i n g – 11 A d m i n i s t r a t i e v e r e e n v o u d i g d – 1 2 L e v e n l a n g : J a n B a u w e n s
Personeelsdienst stelt mentoren aan om nieuwkomers te begeleiden
Een collega in je welkomstpakket
D
e cd-rom ‘Introductiegids voor nieuwe medewerkers’ heeft op de Personeelsdienst dus versterking van vlees en bloed gekregen: een mentor die de nieuwe collega wegwijs moet maken in de werking van de dienst. Het managementteam van de Personeelsdienst stelt daarvoor een medewerker aan die vertrouwd is met de taken die de nieuweling zal uitvoeren. Katrien Nijs is zo’n nieuwkomer die op de steun van een mentor kan rekenen. Hoewel, nieuwkomer? “Ik heb al eerder voor de K.U.Leuven gewerkt, bij de Jobdienst van Studentenvoorzieningen — in 2002 ben ik daar uit dienst gegaan. Dit jaar ben ik dus teruggekeerd naar de universiteit: eind augustus ben ik bij de groep Salarisadministratie van de Personeelsdienst begonnen. De verwelkoming was even hartelijk als de eerste keer, maar het was een aangename verrassing dat het onthaal in tussentijd zo goed was uitgewerkt. Vroeger kreeg je een contract en een map met wat info. Nu kreeg ik een cd-rom met daarop een uitgebreid overzicht van alles wat je als nieuw personeelslid moet weten. En ik kreeg dus ook een mentor toegewezen.” Het was Bieke Penne die haar nieuwe collega die eerste dag stond op te wachten, gewapend met een checklist: “Op de cd-rom voor diensthoofden staat een checklist voor het onthaal van nieuwe personeelsleden. Die hebben we binnen onze communicatiecel aangepast en uitgebreid voor onze dienst. We werken nu met twee lijsten. De eerste is een voorbereidende lijst waarop allerhande praktische zaken staan die vooraf geregeld moeten worden: e-mailadres, tele-
In de Griekse mythologie is Mentor een vriend van Odysseus en de opvoeder van diens zoon Telemachus. Nu hoort u ons niet beweren dat elke job aan de K.U.Leuven mythische proporties heeft, maar tijdens de eerste dagen, weken en maanden in een nieuwe baan komt zo’n gids annex vraagbaak alleszins goed van pas. Dat heeft de Personeelsdienst goed begrepen: sinds enkele maanden wordt elke nieuwe medewerker op de dienst aan een mentor gekoppeld. Reiner Van Hove
waarin de afspraken staan over het gebruik van computer- en netwerkschijven binnen de Personeelsdienst. Ten slotte wordt de nieuwkomer ook aangekondigd op het intranet van de dienst. Het klikt Op haar eerste dag kreeg Katrien Nijs van haar mentor een rondleiding en een uitvoerige briefing over het reilen en zeilen op de Personeelsdienst: “Ik kreeg een paar verrassende dingen te horen: dat de dienst een eigen douche heeft bijvoorbeeld, en dat er elke dag verse soep is (lacht).” “Op die eerste dag krijg je in één klap een vijftigtal nieuwe gezichten te verwerken. De vraag die ik Bieke in het begin het vaakst gesteld heb, was: ‘Hoe heet dié ook weer?’ Verder had ik uiteraard een heleboel inhoudelijke vragen over mijn job, waarmee ik eveneens bij Bieke terecht kon. Dankzij de mentor krijg je bovendien sneller een zicht op de eigenheden en gevoeligheden van de dienst, en dat vind ik best belangrijk.” “Je moet natuurlijk het geluk hebben dat het klikt tussen jou en je mentor, en dat is bij ons zeker en vast het geval. Of ik op termijn ook zelf mentor zal worden? Dat is zeker mogelijk, maar ik ben er op dit moment nog niet aan toe: ik moet Bieke nog elke dag vragen stellen…”
Mentor Bieke Penne en haar ‘pupil’ Katrien Nijs. (© Rob Stevens)
foonnummer, kantoorbenodigdheden… De tweede checklist gebruiken we bij het eigenlijke onthaal, en daarop staan bijvoorbeeld regels en afspraken over telefoongebruik en roken, en andere zaken die we niet mogen vergeten te
vermelden: de nooduitgang, het brandblusapparaat, werkgroepen, de ideeënbus, het feestcomité…” De mentor zorgt er verder voor dat er een welkomstbrief klaarligt, samen met de bundel ‘Documentmanagement’,
De informatie m.b.t. ‘onthaal van nieuwe medewerkers’ — met een beschrijving van de rol van de mentor, en de checklist die kan gebruikt worden bij het opvangen en rondleiden van een nieuwe medewerker — is terug te vinden op http://www.kuleuven. be/personeel/diensthoofd_CDROM/ rol_onthaal.htm
De universiteit heeft (een eigen) stijl Verliest u ook wel eens uw geduld wanneer u onder hoge tijdsdruk de lay-out moet verzorgen van een uitnodiging, een brochure of een andere universitaire publicatie? Praktische problemen zoals ‘Waar kan ik het zegel of de Sedes Sapientiae ook alweer downloaden?’, ‘Waar plaats ik het logo?’ en ‘Waarmee moet ik rekening houden bij het kiezen van een passend beeld?’ behoren vanaf nu tot het verleden, want de Dienst Communicatie vaardigt eenduidige en uniforme huisstijlregels uit voor de hele universiteit.
zich echter tot de stationery, de opmaak dus van brieven, enveloppen, visite- en groetenkaartjes. De Dienst Administratieve Informatieverwerking (AIV) heeft onlangs de Word-sjablonen voor correspondentiemateriaal geüpdatet: het associatielogo werd rechts onderaan toegevoegd, met daarnaast ruimte voor eventuele sublogo’s. Bovendien heeft AIV ook een nieuw sjabloon uitgewerkt voor ‘Agenda’ en ‘Verslag’.” “Op het vlak van publicaties b estonde n er helemaal
A
n Puissant van de Dienst Communicatie goochelt met logo’s, lettertypes, kleuren en sjablonen alsof het niets is en geeft graag advies bij de opmaak van alle drukwerk van de K.U.Leuven. Ze zet het hoe en het waarom van een huisstijl even op een rij. “Eigenlijk zijn de huisstijlregels niet nieuw. Al in 1975 werd een huisstijl ontworpen voor de K.U.Leuven en die werd in 1995 bijgewerkt. Die regels beperkten
géén richtlijnen waardoor er in de loop der jaren een echte wildgroei is ontstaan: allerlei sublogo’s, een veelheid aan kleuren, lettertypes en formaten. De universiteit had dus dringend behoefte aan een
eenduidige, herkenbare en coherente stijl. Door de recente wijzigingen in het Europese onderwijslandschap is het voor de K.U.Leuven ook steeds belangrijker geworden om zich duidelijk te profileren, zowel nationaal als internationaal. Door een huisstijl te ontwerpen die bij de identiteit van onze universiteit past
en die consistent door te voeren, kunnen we onze naambekendheid versterken en ons onderscheiden van de concurrentie.” “In samenwerking met het communicatiebureau Vandekerckhove & Devos werd een huisstijl ontwikkeld die gebaseerd is op het ‘less is more’-principe: te-
ruggaan naar de essentie van de communicatie om de impact van onze visuele identiteit te vergroten. De Sedes krijgt vanaf nu een vaste plaats op de cover: bovenaan, in het midden van een wit vlak. Zo staat de Sedes symbool voor het ‘dak’ van het ‘huis’ K.U.Leuven, waaronder alle kennis en informatie gegroepeerd wordt. Er werd gekozen voor één enkel logo, namelijk een lichtjes aangepaste versie van het vroegere ‘vignet’: een donkerblauw of zwart blokje met daarin de witte letters ‘Katholieke Universiteit Leuven’. Ook het aantal kleuren wordt gevoelig beperkt. De faculteitskleuren blijven behouden voor toga’s en webtoepassingen, maar voor publicaties wordt het kleurenpalet herleid tot vier: een kleur voor de centrale diensten en een kleur voor elk van de groepen.” “Dit klinkt allemaal wat technisch en droogjes, maar op de huisstijlwebsite vind je — naast de theoretische richtlijnen — een heel aantal praktijkvoorbeelden. Je kan er ook de Sedes en het logo downloaden, evenals een aantal sjablonen, onder meer voor powerpointpresentaties.” (hb) http://www.kuleuven.be/pr/huisstijl Info: An Puissant, Dienst Communicatie, Oude Markt 13, 3000 Leuven, (t) 016 32 41 37,
[email protected]
campuskrant
–personeelskrant –
14.12.2005
Tips om je computer te beveiligen
Bestrijd het ongedierte op je pc Wormen, Trojaanse paarden, virussen. Geen harde schijf lijkt er nog immuun voor, nu we massaal surfen op het internet. Toch bestaan er enkele eenvoudige trucjes om niet verstrikt te raken in de netten van het wereldwijde web. Benedict Vanclooster
C
omputervirussen bestaan al sinds lang voor het internettijdperk. “In de jaren 80 werden ze nog hoofdzakelijk via disketjes verspreid”, zegt Karel Titeca, die op LUDIT verantwoordelijk is voor pc-beveiliging. “Zo kon iemand een spelletje op diskette uitlenen aan een vriend en tegelijk diens computer besmetten. Virussen zijn programma’s die zich aan andere programma’s of bestanden hechten.” Deze klassieke virussen worden pas schadelijk als de gebruiker een handeling stelt. Zolang het programma niet geopend wordt, kan de computer ook niet geïnfecteerd raken. “De doorbraak van het internet effende het pad voor nieuwe kwalen”, aldus Titeca. “Vooral de zogenaamde wormen vormen tegenwoordig een plaag. Ze verspreiden zich automatisch, zonder interactie van de gebruiker en banen zich een weg via de mailadressen die ze op de geïnfecteerde computer aantreffen.” Via het internet vermenigvuldigt zich nog meer ongedierte. “Nochtans lijkt het soms om nuttige toepassingen
te gaan. Zoals uitnodigingen om gratis software te installeren of updates uit te voeren opdat de computer twee maal sneller zou werken. In werkelijkheid zijn het vergiftigde geschenken, die in het vakjargon niet zonder reden Trojaanse paarden worden genoemd.” Voor de kick Wie zijn de boosdoeners achter die virussen, wormen en Trojaanse paarden? “Meestal mensen die er geen enkele baat bij hebben”, zegt Titeca. “Virusschrijvers doen het voor de kick en de almacht die ze ervaren als ze erin slagen op hun eentje duizenden computers over de wereld te verlammen.” Spam en spyware daarentegen worden wél ingezet voor geldgewin of frauduleuze praktijken. “Spammers bombarderen je mailbox met ongewenste reclame. Eens ze je adres hebben, proberen ze je koppig van hun product te overtuigen.” Ook spyware gaat achterbaks tewerk. “Spyware glipt ongemerkt de computer binnen, meestal in de schaduw van andere software die de gebruiker binnenhaalt. Spyware kan
bijvoorbeeld informatie opleveren over iemands aankoopprofiel”, aldus Titeca. In dezelfde lijn ligt een ander actueel gevaar: phishing. “De fraudeur geeft zich uit voor een betrouwbare instantie, een bank bijvoorbeeld, en verstuurt mails met een vervalst logo en aangepaste huisstijl om zo vertrouwelijke info zoals kredietkaartnummers los te weken bij de geadresseerde.” Hoe kan je zelf een besmetting op je computer herkennen? “Vaak voorkomende symptomen zijn een vertraagde werking van de computer, ongewenste programma’s of pop-ups die verschijnen en bepaalde zaken die niet meer functioneren. Maar wie een aantal vuistregels in ere houdt, kan veel problemen vermijden.”
11 Hoe computerterreur ontmijnen? 1. Installeer een virusscanner. Kies voor een totaaloplossing, die naast de klassieke virussen ook wormen en Trojaanse paarden onder handen neemt. Studenten en personeelsleden van de K.U.Leuven kunnen gratis de McAfee virusscanner downloaden. 2. Beveilig je tegen spam. Beantwoord nooit ongewenste berichten, ook niet met een smeekbede om de mailcampagne stop te zetten. 3. Controleer je systeem regelmatig op spyware. Download daartoe een scanner zoals Lavasoft Adaware, Spybot Search & Destroy of HitMan Pro. 4. Laat een bodyguard hackers buiten houden. Installeer een persoonlijke firewall (bijvoorbeeld ZoneAlarm), die het inkomende en uitgaande verkeer van de computer in de gaten houdt. 5. Wantrouw attachments. Open nooit zomaar *.exe, *.com, *.vbs, *.js of andere (uitvoerbare) bestanden die je per e-mail ontvangt. 6. Blijf mee met je tijd. Voer telkens de laatste updates uit van je systeem en scanners. 7. Laat het gezond verstand zegevieren. Klik niet blindelings op alles wat verschijnt. Meer info en software op de (virusvrije) site: http://ludit.kuleuven. be/software/beveiliging
Hospitalisatieverzekering in een nieuw kleedje
Personeelsdienst tevreden over vlottere gang van zaken
Meer betalen, maar ook meer krijgen
DIMONA vereenvoudigt administratie
Vanaf 1 januari betalen personeelsleden meer voor hun hospitalisatieverzekering. “Maar dat is nog altijd maar de helft van de prijs op de vrije markt”, zegt Marc Vandeput, hoofd van de Verzekeringsdienst. Wat is er precies veranderd en waarom?
P
ersoneelsleden van de K.U.Leuven en UZ Leuven kunnen kiezen tussen een sociale en een privé-formule voor hun hospitalisatieverzekering. Vandeput: “Dat onderscheid blijft ook in 2006 behouden. Maar de premies worden verhoogd omdat de markt dat eist. We maken steeds meer medische kosten, de remgelden voor de patiënten stijgen en de regering blijft besparingen doorvoeren. De verzekeraars kampen al enkele jaren met grotere uitgaven. De afgelopen vier jaar heeft Ethias, de maatschappij waar de universiteit mee samenwerkt, verlies geleden op onze hospitalisatieverzekering. Een verzekeraar doet niet aan liefdadigheid. We moesten dus op zoek naar een nieuw evenwicht.” Tot nu toe konden personeelsleden een gezinspremie betalen, ongeacht het aantal leden in dat gezin. “Dat uitzonderlijke aanbod geldt vanaf 2006 enkel nog voor de sociale formule”, zegt Sofie Wellens, dossierbeheerder van de Verzekeringsdienst. “Wat de privé-polis betreft, moest Ethias de trend op de markt volgen. Vanaf nu moet die verzekering per persoon afgesloten worden maar je bent vrij om te beslissen wie je verzekert. Het nieuwe concept biedt veel meer mogelijkheden. De premiestijging is afhankelijk van je keuze en de leeftijd van de gezinsleden. De prijzen voor gepensioneerden zijn
sterker gestegen omdat hun gezondheidsrisico’s groter zijn.” Vandeput: “De K.U.Leuven heeft bij wijze van grote uitzondering een jaartje uitstel gekregen. Normaalgezien moesten de premies vorig jaar al fors gestegen zijn.” Toeters en bellen Meer betalen betekent ook meer krijgen. Wellens: “Met de sociale formule mag je op jaarbasis tot vijf keer meer kosten inbrengen. De lijst met ernstige ziektes is uitgebreid met onder meer Alzheimer en Creutzfeldt-Jacob.” Vandeput: “Met die basisverzekering ben je goed gedekt. Er kunnen je geen grote rampen overkomen. Toch wordt de privé-formule steeds populairder. Vanaf 2006 is daarin geen plafond meer voor de kosten, en de terugbetalingperiode voor en na een opname is verlengd. De kosten van onderzoeken, medicijnen, kinesitherapie, ... worden vergoed van twee maanden vóór tot zes maanden na de opname. En dan zijn er nog de ‘toeters en bellen’.” Wellens: “We spelen in op de behoeften van de mensen door tussen te komen bij homeopathie, thuisbevallingen, transplantatie, …” Sinds de aankondiging van de wijzigingen staat de telefoon bij Wellens roodgloeiend. Vandeput: “De mopperaars vergeten dat we tal van voordelen bieden. Zo kan de betaling bij de privé-formule gespreid worden, blijven personeelsleden die met pensioen zijn verzekerd en bedraagt de prijs van onze verzekering nog altijd maar de helft van de marktprijs.” Aan u om te beslissen, en dat voor het einde van dit jaar. (ks) Verzekeringsdienst, Krakenstraat 3, (t) 016 32 40 93. Meer informatie vindt u op http:// www.kuleuven.be/admin/fd/niv2/vz-k00.htm
In het kader van de administratieve vereenvoudiging en het E-government hebben de overheidsdiensten DIMONA in het leven geroepen. Deze onmiddellijke aangifte van tewerkstelling maakt het mogelijk heel wat administratieve documenten en formaliteiten te elimineren. De Personeelsdienst is alvast erg tevreden over de vereenvoudigde gang van zaken.
D
e overheid is al enkele jaren bezig met het uitbouwen van een efficiëntere administratie van de sociale zekerheid en maakt daarbij maximaal gebruik van de huidige technologische mogelijkheden. Sinds 1 januari 2003 is een systeem van onmiddellijke aangifte aan de RSZ verplicht voor alle werkgevers uit de privé-sector. In het jargon spreekt men van DIMONA, wat staat voor Déclaration IMmédiate — ONmiddellijke Aangifte. Volgens Koen Van den Bossche, diensthoofd Salarisadministratie, staat DIMONA voor vooruitgang. “Je merkt het verschil, de zaken lopen veel vlotter dan vroeger. De aangifte van een indiensttreding moet nu gebeuren voor de werknemer effectief in dienst komt, een uitdiensttreding binnen de 24 uur na het einde van het contract. Vanuit de Personeelsdienst moet er aan de RSZ dagelijks gemeld worden welke personeelsleden de volgende dag in dienst komen of uit dienst
Voor Koen Van den Bossche staat DIMONA voor vooruitgang. (© Rob Stevens)
gaan. Gevolg is dat de personeelsleden tijdig hun arbeidscontract krijgen én dat ze op tijd betaald worden. En dat lukt erg goed. Al is het tijdens de piekperioden toch telkens weer alle hens aan dek. In september, oktober en januari is het vaak zwoegen om alles tijdig in orde te krijgen. Ik blijf er dan ook op hameren dat de termijnen gerespecteerd moeten worden. Af en toe slabakt het wat en komen sommige dossiers te laat binnen. Dat moeten we blijven trachten te vermijden.” (re)
12
–personeelskrant –
14.12.2005
campuskrant
Een Leven Lang Jan Bauwens, directeur-genera al Rector ale Diensten
“Je moet de jongere generatie de kans laten om fouten te maken”
(© Rob Stevens)
Jan Bauwens wordt 65. “Misschien ben ik op dit ogenblik wel de oudste ATP’er van de hele universiteit,” zegt hij. En de hoogste. Hij is directeur-generaal van de rectorale diensten, en dat betekent dat hij zowat de hele administratie van de K.U.Leuven overziet. De stortvloed aan dossiers in zijn bureau suggereert niet dat hij over twee weken met pensioen gaat. Interview Ludo Meyvis “Tja, het overkomt je hè, dat pensioen. Samen met Freddy Jochmans ben ik wel al bezig om mijn opvolging voor te bereiden, maar écht beseffen dat ik over een paar weken vertrek, is er nog niet bij. Het aantreden van de nieuwe rectorale ploeg brengt heel wat nieuwe initiatieven met zich mee waar ik mij wel bij betrokken voel, maar ik realiseer me ook dat ik niet bij de afronding ervan zal aanwezig zijn. Dat voelt vreemd aan.” Waterkanon “De K.U.Leuven is mijn eerste en enige werkgever. Toen ik in 1966 afstudeerde aan de Rechtsfaculteit, midden in de woelige jaren dus, heb ik eerst mijn legerdienst gedaan, en dan ben ik in 1968 begonnen als directeur Studentenvoorzieningen. Al in mijn studententijd was ik intensief bezig met wat we maar ‘sociale zaken’ zullen noemen, maar toen stond ik nog aan de andere kant van het waterkanon. Sommige sociale voorzieningen waren al in de jaren ’50 tot stand gekomen aan de K.U.Leuven, vaak los van elkaar, en op initiatief van de studenten. Als eerste directeur kreeg ik als opdracht wat meer cohesie in dat alles te brengen. De splitsing van de universiteit maakte de nodige ruimte om daar een beleid voor uit te werken.” “Het was wel een turbulente periode, ja — al mag je ‘1968’ ook weer niet overdrijven. Elke generatie heeft zijn kenmerken. En mijn generatie kwam uit een toch wel erg beknottende humaniora-omgeving, wat de idee van verzet tegen de autoriteiten logisch maakte. Het paternalisme en de evidentie van de macht werden in vraag gesteld. Het was natuurlijk ook wel een grappige tijd. Dat hoorde erbij. Maar het was geen eilandperiode. Ze volgde uit wat voorafging, en ze was de voedingsbodem voor wat erna kwam. Vergeet niet dat alles wat zich in de jaren zestig hier afspeelde, kaderde in een universele beweging vanuit Berkeley over West-Europa, Praag tot in Japan en Zuid-Korea. Bij ons viel die
beweging dan nog eens samen met een klassiek communautair probleem — de aanwezigheid van een Franstalige universiteit in een homogeen Nederlands taalgebied — zodat de weerklank van het studentenprotest ook snel andere geledingen van de samenleving raakte en uiteindelijk de regering Vanden Boeynants deed vallen. Er bewoog zeer veel en dat maakte de oudere generatie wel ongerust, maar de beweging was niet welvaartsbedreigend. Integendeel, het waren jaren van sterke groei en toename van de welvaart voor brede bevolkingsgroepen. Vandaag is de globalisering ook een zeer indrukwekkende ontwikkeling, maar er gaat wél een bedreiging voor de welvaart van uit. Dat schept toch een ander klimaat.” “De belangrijkste persoon waar ik in die jaren mee te maken had, was vice-rector Herman Servotte. De Somer kende ik wel, maar ik zag hem zeer weinig onder vier ogen. Servotte was mijn aanspreekpunt. Een indrukwekkende man, zonder twijfel. Hij beschermde zijn medewerkers, soms zelfs zonder dat ze vermoedden dat er hen wat boven het hoofd hing. Hij voorkwam problemen. Hij moeide zich niet met de details. Als hij je vertrouwde, kon je zelf je stempel drukken.” “De opvolgers van Servotte, Karel Tavernier en Maurits Sabbe, waren van een heel ander type. Dichter bij de dagelijkse praktijk betrokken, en zeer sterk gericht op de onmiddellijke oplossing van prangende problemen, bijvoorbeeld het regelmatig terugkerende kamertekort. Halverwege de jaren tachtig ben ik professor Tavernier gevolgd naar het Algemeen Beheer. Zo kwam ik als secretaris in de Raad van Bestuur en ook in het GeBu en de Academische Raad terecht. Dat was werken op een andere schaal. Bij Studentenvoorzieningen waren ook wel grote projecten, maar op het Algemeen Beheer was het meteen universiteitsbreed.” “In die periode werd het Universiteitsdecreet van 1991 voorbereid. Twintig jaar vroeger, in 1971, werd onze universiteit
financieel op gelijke voet geplaatst met de rijksuniversiteiten. Het decreet van 1991 splitste de financiering van de universiteiten in een forfaitair deel en een variabel deel op basis van het aantal financierbare studenten. Belangrijk was ook dat wij van dan af directe subsidies ontvingen voor onroerende investeringen. Vroeger moest voor elke onroerende investering onderhandeld worden met het oog op het krijgen van een lening. Het was ook de periode dat de minister van onderwijs met plannen rondliep over meer rationalisering van het hoger onderwijs. Ik had veel bewondering voor de politieke talenten van rector Dillemans.” “Vijf jaar geleden, toen Frans Van Nieuwenhove vertrok, ben ik dan naar het rectoraat gekomen.” Ervaring, graag, maar niet te veel “Er is in die hele periode natuurlijk wel een en ander veranderd. De administratie is veel professioneler geworden. Bij mijn aanwerving had ik een gesprek met een commissie ad hoc en dat was het. Nu moet je een batterij toetsen ondergaan voor eender welke job. Ook de opleiding van het personeel is veel verbeterd. Nu krijg je een uitvoerige functiebeschrijving; mijn tijdsgenoten en ikzelf begonnen met enkele grote richtlijnen en veel enthousiasme, en dan maar roeien met soms heel kleine riempjes. Je moest veel zelf uitzoeken. Als je dat in je had, was dat prima, maar het gaf occasioneel ook wel ruimte voor diensten die zomaar wat aanmodderden. Dat kan nu niet meer. Interne en externe controle voorkomt dat. Ik herinner me nog dat het aantreden van de eerste regeringscommissaris niet door iedereen toegejuicht werd: dat was controle, en dat waren we niet gewoon. Nu is dat veel breder aanvaard — al vind ik dat de hoeveelheid regelgeving gevaarlijk groot is geworden. Mijn laatste vijf jaar vielen samen met het tweede mandaat van rector Oosterlinck. Het is een periode geweest van zeer ingrijpende veranderingen; denk
maar aan de vorming van de associatie, de bamahervorming, de flexibilisering van het hoger onderwijs, enzovoort. Het was geen gemakkelijke periode, omdat het ging om zeer ingrijpende hervormingen in een politiek klimaat dat ons op het eerste gezicht niet zo gunstig gezind was. Rector Oosterlinck is erin geslaagd de K.U.Leuven ongeschonden door het politieke mijnenveld te loodsen. Dat was een zeer moeilijke klus.” “En nu ga ik dus met pensioen, al besef ik het nog niet echt. Dat wil niet zeggen dat ik me ertegen verzet. Ik vind dat ik genoeg heb bijgedragen tot de sociale zekerheid… En het is ook niet goed dat je te lang aanblijft. Graag of niet, je verslijt, en daardoor word je een rem op de dynamiek die een organisatie nodig heeft. Ervaring is goed en nodig, maar de jongere generatie moet de gelegenheid hebben om te slagen en zelfs te falen.” “Ik zal niet in een zwart gat vallen nu hoor. Ik ben niet zo’n workaholic die naast zijn werk niets anders heeft. Ik ben nogal actief in het vormingswerk, en dat blijf ik doen, bijvoorbeeld in de Stichting Lodewijk de Raet. En ik wil véél meer lezen, en meer cultuur meemaken. Ik beken het niet graag, maar het is vijf jaar geleden dat ik nog in een bioscoop geweest ben… En de familie, de kleinkinderen, daar heb ik nu ook meer tijd voor. Het eerste wat ik wil doen, is mezelf een soort mentale gewenningsperiode geven. Ik wil de invulling van mijn tijd eens heel rustig bekijken, niet krampachtig aan mijn actieve periode blijven vasthangen, maar evenmin me als een kip zonder kop in een of ander nieuw project storten.” “Het zijn mooie jaren geweest. Ik ben nogal nieuwsgierig van nature, en ik ben er blij om dat ik de interne werking van de universiteit in al haar geledingen heb mogen leren kennen. In het Algemeen Beheer, op het rectoraat, in het GeBu enzovoort worden heel boeiende dingen gedaan voor een heel boeiende instelling. Dat ik daar zoveel jaren aan heb mogen meewerken, geeft me veel voldoening.”
campuskrant
14.12.2005
zeswekelijkse
bijlage voor oud-studenten
13
–alumnikrant – KORTALUMNI
Permanente vorming: Studiedag over vooroordelen en koudwatervrees
Bruggen slaan tussen scholen en ouders Ouders die nooit komen opdagen voor het oudercontact worden door de school allicht al gauw bestempeld als ‘niet betrokken’. Maar misschien zijn er heel andere oorzaken… Misverstanden, veroorzaakt door de moeizame communicatie tussen het schoolmilieu en het thuismilieu van kansarme leerlingen, leiden nog elke dag tot vooroordelen. Sara Reymen
E
lla Desmedt van het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA) is organisator van een studiedag over dit soort communicatieproblemen en co-auteur van het handboek Gelijke onderwijskansen. We doen er wat aan, maar hoe?. Ze benadrukt het belang van een strategische visie op de problematiek. Kinderen uit kansarme milieus krijgen vaak niet dezelfde kansen als andere kinderen, onder andere door te hoge schoolkosten en te weinig stabiliteit in de leefomgeving. Kansarme kinderen komen vaker dan andere kinderen in het beroepsonderwijs of buitengewoon onderwijs terecht en ook de kans dat ze de schoolbanken uiteindelijk verlaten zonder diploma is groter. Leerlingen uit kansarme milieus worden vaak onderschat en net daardoor krijgen ze weer minder kansen. Het merendeel van de leerkrachten staat immers heel ver van hun leefwereld. Ella Desmedt: “Onderwijs is traditioneel een middenklassengegeven en daardoor is de kans groot dat er met leerlingen uit lagere sociale klassen of met een andere culturele achtergrond communicatieproblemen ontstaan. Het verschil in taalgebruik is daarvan al een concreet voorbeeld. De schooltaal is didactisch en theoretisch, terwijl de thuistaal van kansarmen vaak veel concreter, spontaner en dialectisch gekleurd is. Mede hierdoor kan er wederzijds onbegrip ontstaan.”
Brede school In het verleden zijn al een aantal ideeën en strategieën geopperd om de kansen van kansarme leerlingen te be-
vorderen, zoals voorschoolse educatie voor de allerkleinsten, het af bouwen van materiële drempels en het hervormen van het curriculum. Volgens Ella Desmedt is er een mentaliteitswijziging voelbaar: “Er zijn al een heleboel scholen die systematisch werken aan ouderparticipatie en betrokkenheid. Er moet een schoolcultuur ontstaan die de ouders verwelkomt. Er zijn bijvoorbeeld initiatieven waarbij ouders
hun kinderen tot in de klas brengen en er een kwartiertje tijd wordt vrijgemaakt om te praten.” Een voorbeeld van een initiatief dat past binnen deze filosofie is 3-klap, een project dat de relatie tussen ouders, CLB-medewerkers en schooldirecties wil verbeteren en zo het wederzijds vertrouwen wil zien groeien. Communicatie is daarbij het sleutelwoord. Ella Desmedt ziet ook veel mogelijkheden in het concept ‘brede school’: “Een brede school is een school die samenwerkingsverbanden aangaat met organisaties buiten de school om de maatschappelijke taak die de school heeft beter te kunnen vervullen.” ‘Over vooroordelen en koudwatervrees: manieren om bruggen te slaan tussen school, ouders en/of buurt’, HIVA-studiedag over communicatieproblemen tussen scholen, ouders en buurt (in het kader van het project School+), 22 december, Gent. Inschrijven kan nog tot 16 december op http://www. school-ecole-plus.be. Op die website kan je ook een elektronische versie downloaden van het handboek ‘Gelijke onderwijskansen. We doen er wat aan, maar hoe?’ Voor informatie over bij- of nascholing: Dienst Permanente Vorming K.U.Leuven, Krakenstraat 3, 3000 Leuven, (t) 016 32 84 84,
[email protected], http://dpv.kuleuven.be
‘Christmas Lecture’ van de Faculteit Wetenschappen
De toekomst van de aarde is totaal onvoorspelbaar Wilt u weten hoe het leven op aarde er over één miljoen jaar, over duizend jaar, over één jaar zal uitzien? Tijdens de Christmas Lecture van de Faculteit Wetenschappen licht professor Bert van der Zwaan een tipje van de sluier op. Henk Van Nieuwenhove
O
m de toekomst te kunnen voorspellen, moet je het verleden kennen en begrijpen. Dat is het motto van Bert van der zwaan, hoogleraar in Utrecht en Nijmegen en wetenschappelijk directeur van het Darwin Center of Biogeology. Binnen zijn onderzoeksgroep werken paleontologen, stratigrafen, geochemici, microbieel ecologen en moleculair biologen. Zij trachten de grote veranderingen van de
aarde te verklaren en in nauwkeurige (astronomische) tijdschalen vast te leggen. Doemdenken “Wij gaan op zoek naar de grote ritmieken van de aarde, wat wij noemen: de hartslag van de aarde”, zegt een enthousiaste professor van der Zwaan. “Uitgaande van de ritmes van de zon en de interne dynamiek van de aarde, zien we een grote regelmaat in veranderingen die het leven op aarde beïnvloeden. We focussen daarbij vooral op de grote dramatische gebeurtenissen in de geschiedenis van de aarde, die hebben geleid tot heel snelle veranderingen, met soms een catastrofale afloop in de vorm van een belangrijke extinctie.” Met andere woorden: de perioden van chaos waaruit een nieuwe orde geboren wordt, de Griekse filosofen hadden dat ook al door. Bevinden we ons nu dan in zo’n periode van snelle en dramatische verande-
ringen, zoals doemdenkers ons willen doen geloven? Het antwoord van Bert van der Zwaan is ondubbelzinnig: “Ja!”. En hij betoogt: “De veranderingen die we vandaag meten zijn dermate ingrijpend dat ze vergelijkbaar zijn met wat zich 55 miljoen jaar geleden heeft afgespeeld op onze aarde, toen een grote hoeveelheid methaan uit de bodem van de oceanen ontsnapte en het leven op aarde dramatisch verstoorde. We bevinden ons in een periode van ongemeen snelle veranderingen, waarbij — inderdaad — het leven zelf in gevaar kan komen. Ware het niet dat dat leven veel robuuster is dan wij denken. Ik heb het dus liever over een totaal onvoorspelbare periode die op ons afkomt, dan over een doemscenario.” 17 december, vanaf 15u30, aula Pieter De Somer, Debériotstraat, Leuven. Aansluitend is er de traditionele eindejaarsreceptie in de foyer. Info:
[email protected]
Alumnireis naar Polen - juni 2006 Vanwege het grote succes wordt de alumnireis naar Polen herhaald, van 12 tot 25 juni. Het gaat om een cultuur-historische reis met bijzondere aandacht voor de Tweede Wereldoorlog en de holocaust. Op het programma staan onder meer geleide bezoeken aan Treblinka, Auschwitz-Birkenau en Majdanek. Cultuur-historische bezoeken zijn voorzien in de steden Gdansk, Torun, Lodz, Lublin, Krakow, Nowa Huta, Czestochowa, Jasna Gora en Wroclaw. Verder worden Warschau bezocht, de regio van de Mazurie-meren, het gothische kasteel van Malbork, het kasteel van Gniew en de kathedraal van Peplin. Verblijf in vijf-, vier- en driesterrenhotels; 1.999 euro per persoon in dubbele kamer, supplement van 368 euro voor éénpersoonskamer, ‘all-in’, met uitzondering van persoonlijke uitgaven/dranken; annulatie-en/of reisbijstandsverzekering en inentingen en medicamenten. Inschrijven kan via reisagentschap Avatours nv, Koning Albertstraat 86, 8500 Kortrijk, (t) 056 21 50 00, (f) 056 22 39 00 en avatours@tijd. com.
Kringnieuws Ekonomika Brussel Er zijn in België relatief gezien minder mensen aan het werk dan bij de meeste Europese partners. Wat zijn de risico’s van die jobachterstand en hoe kunnen we hem wegwerken? Daarover laat Ekonomika Brussel Jan Smets aan het woord, directeur van de Nationale Bank van België en ondervoorzitter van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. 21 december, 12u, Atriumzaal van Tractebel, Troonplein 1, Brussel Info: marie-jeanne.dewit@skynet. be, (t) 0475 71 45 69
VILv De VILv organiseert een Forumavond over Radio Frequency Identification. 7 februari, 19u, Arenbergkasteel, auditorium, Arenbergpark, Heverlee. Info: emmanuel.vanlil@esat. kuleuven.be, (t) 016 32 11 13, (f) 016 32 19 61 http://www.vilv.be
Lezing professor Indekeu Professor Jozef Indekeu geeft op 21 december in Aalst een lezing met als titel ‘Het schouwtoneel van het ontstaan van de kwantumfysica’. De lezing wordt gevolgd door een voorstelling van de film Copenhagen. 21 december, verwelkoming met broodjes vanaf 18u, lezing 19u, Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, Campus Dirk Martens, Aalst. Info: http://aalst.kahosl.be/ projecten/kenniscentrumaalst/ menu/agenda/kerst.htm of
[email protected], (t) 053 72 71 70, (f) 053 72 71 00.
14
interview
14.12.2005
campuskrant
Leven na Leuven
Karel Van Eetvelt, licentiaat lichamelijke opvoeding en UNIZO-topman
“ Ik wil de wereld verbeteren ” Door thuis te zitten en niets te doen kom je zelden in de krant, maar het leven van UNIZO-topman Karel Van Eetvelt (39) neigt wel sterk naar het andere uiterste. Tussen een blitzbezoek aan het Britse House of Commons en een acte de présence in het Koninklijk Paleis bij de uitreiking van de Prinses Mathildeprijs voor ondernemende vrouwen door heeft hij net genoeg tijd voor een interview. Met een kleine verzuchting: “Al die drukte, ik steek liever tijd in inhoudelijk werk dan in dat vertoon.” Die discipline heeft misschien iets te maken met zijn opleiding tot licentiaat lichamelijke opvoeding, al verwijst Van Eetvelt graag naar zijn idealisme: “Ik wil werken aan een betere maatschappij!” Interview Els Spaas (© Rob Stevens)
Over de opmerking dat hij een opmerkelijk parcours heeft afgelegd van de K.U.Leuven tot het gezicht van UNIZO, denkt Van Eetvelt héél even na. “Zo uitzonderlijk is dat nu ook weer niet”, besluit hij. “Licentiaten lichamelijke opvoeding gaan heel verschillende richtingen uit. Voor mij was lichamelijke opvoeding wél een bewuste keuze. Mijn ouders zagen mij liever rechten of economie studeren, maar de combinatie van les en veel bewegen leek me ideaal. De eerste jaren hadden we trouwens erg veel les, ongeveer veertig uur. En ook op zaterdag: vrijdagavond was Leuven van het Sportkot.” “Na mijn eerste jaar in Leuven heb ik even getwijfeld over mijn studiekeuze: de medische vakken in het vakkenpakket vond ik heel interessant. Maar bij het Sportkot had ik het geweldig naar mijn zin, en ik heb geen spijt dat ik die overstap naar geneeskunde niet heb gemaakt. Lichamelijke opvoeding was toen meer gericht op het onderwijs en het geven van trainingen dan dat nu het geval is. We hadden pedagogische vakken, en een verplichte stage. Ik heb een hele tijd trainingen gegeven aan de meisjesvoetbalploeg van Oud-Heverlee.” Lobbywerk “Maar het vlakke van een onderwijsloopbaan schrikte me af. Het leek me alsof mensen in het onderwijs maar met één ding bezig konden zijn, en dat zag ik echt niet zitten. Een populair alternatief voor licentiaten lichamelijke opvoeding was een commerciële loopbaan, als vertegenwoordiger in de medische sector. Maar ook dat is het dus niet geworden.” “Wat me dan weer wél aansprak was een job in een sportfederatie. Toen ik afstudeerde heb ik even geprobeerd in die richting, maar toen dat niet meteen lukte, ben ik bij een federatie in een andere sector terechtgekomen: de bouw. Na vijf jaar ging mijn baas op pensioen en lag de weg voor mij open. Ik speci-
aliseerde me daar in overleg en lobbywerk: met de overheid natuurlijk, maar ook met de vakbonden. Door die job heb ik uiteraard veel geleerd dat me nu van pas komt. Toch had ik af en toe het gevoel dat de sector niet groot genoeg was om door te wegen. Om de dingen écht te kunnen veranderen moest ik nog een niveau hoger geraken.”
tenzij sinds kort een verre neef. Mijn moeder was huisvrouw en mijn vader was volksvertegenwoordiger. Het beeld dat ik van zelfstandigen had was zelfs bijzonder negatief: een opeenstapeling van vooroordelen en clichés. Sjoemelaars, profiteurs, dikke auto’s… Maar ik bleek me te hebben vergist. Zelfstandige ondernemers zijn harde werkers!”
Utopia “Nu ik erover nadenk: mijn drijfveer klinkt eigenlijk nog altijd heel studentikoos. Ik wil de wereld verbeteren! Dat had ik als student al. Liever dan te gaan fuiven ging ik op café: discussies opzoeken over de politiek van dat moment.”
Spaghettibekentenis “Als student maakte ik een tijdje deel uit van het presidium, en ik was drie jaar lang lid van de actieve kern van Sportraad. Die mensen van Sportraad — L.O.’ers maar ook ingenieurs — zie ik nog geregeld: elke winter gaan we op
“Het beeld dat ik van zelfstandigen had was bijzonder negatief: sjoemelaars, profiteurs, dikke auto’s… Maar ik bleek me te hebben vergist. Zelfstandige ondernemers zijn harde werkers!” “Bij UNIZO ben ik nu heel nauw betrokken bij dat politieke beslissingsniveau. Daarbij hou ik nog altijd een theoretisch model van de maatschappij voor ogen — een optimaal model. Het model zelf is niet haalbaar, maar ik wil het wel nastreven.” “Uiteraard vertrek ik voor de invulling van dat maatschappijmodel vanuit een specifiek standpunt: dat van de ondernemers. Maar dat wil niet zeggen dat ik tegen een sociaal systeem ben. Ook voor ondernemers is dat noodzakelijk: dat sociale systeem garandeert een zekere koopkracht. Het komt er dus op aan een goed evenwicht te zoeken waar het klimaat gunstig is voor ondernemers, zonder dat wie sociaal kwetsbaar is daar onder lijdt. Dat evenwicht is natuurlijk een markteconomie, dat is het uitgangspunt.” “Mijn inzet voor zelfstandigen heeft niets te maken met mijn familiale achtergrond. Integendeel, zelfs: ik heb geen enkele zelfstandige in mijn familie,
weekend, en de groep is intussen, door huwelijk en kinderen, gegroeid van 12 tot 45.” “Een memorabel moment — met een staartje — was een betoging voor meer lichamelijke opvoeding op school. Samen met Gert (Gert Vande Broek, nu docent bij FaBeR — red.) was ik één van de organisatoren, en we slaagden erin zeshonderd man op de been te brengen. In Brussel bezetten we een poosje de Guimardstraat, en uiteindelijk geraakten we tot bij Toon Boone van het VVKSO. Al bleven onze eisen zonder gevolg. Lang daarna, vorige zomer, volgde ik dan Kris Peeters op bij UNIZO, en midden in de mediastorm die dat veroorzaakte kreeg ik telefoon van een oud-leraar Latijn. We gingen samen een spaghetti eten om bij te praten, en plots zag ik dat ik naast Toon Boone zat! Hij herkende mij ook: ‘van in de bouw’. Wat later heb ik hem dan toch maar verteld dat ik hem ook uit een andere context kende: ik had nog voor zijn deur staan
betogen!” “Maar ook in de opleiding zelf, vooral in de practica, ontwikkelde ik vaardigheden die me nu goed uitkomen. Een krachtpunt van de opleiding is dat het contact met mensen centraal staat. Als leerkracht of trainer moet je kunnen luisteren naar de mensen met wie je werkt én je moet ze met enig gezag kunnen toespreken. Ook in zware onderhandelingsrondes is het een troef als je dat goed kan.” “Van de mensen die tegelijk met mij afstudeerden, komt ook Gert Vande Broek wel eens in de media: naast zijn academische loopbaan schopte hij het als trainer van de damesvolleybalploeg van Kieldrecht al zeven keer tot volleybaltrainer van het jaar. Na zo’n mediaoptreden bel ik hem altijd meteen, om hem te vertellen wat ik goed vond en wat niet. Omgekeerd doet hij dat ook als hij mij via de media hoort of ziet. En eerlijk: die evaluaties zijn heel welkom. In leidinggevende functies krijg je weinig kritiek van de mensen die je omringen. En bovendien aanvaard je ook niet zomaar van iedereen kritiek.” “Heb ik zelf de reputatie mensen op de tenen te trappen? Ik zeg wel gemakkelijk wat ik denk. En niet alleen in de media — ik doe dat ook in gesprekken onder vier ogen. De bedoeling daarvan is een reactie uit te lokken: een voorwaarde om snel tot een oplossing te komen. Dat directe betekent dus helemaal niet dat ik niet bereid ben compromissen te sluiten. Generatiepact “Dat blijkt toch ook uit het generatiepact? Ik geef grif toe dat ik bepaalde aspecten niet juist had ingeschat. De loopbaan van vrouwen bijvoorbeeld: voor vele vrouwen boven 35 jaar weegt een voltijdse job bijzonder zwaar. En die groep kan je niet zomaar uitsluiten. Het is nota bene Laurette Onkelinx die me dat heeft doen inzien!” pagina 15
campuskrant
studenten
14.12.2005
pagina 14
“Wat me het meest ontgoochelt, is de weigering om maatschappelijke problemen ten gronde aan te pakken. Ik hou me al sinds mijn aanstelling hier bezig met het globale beheer van de sociale zekerheid. In het belang van mijn achterban, maar ook in het algemeen belang, probeer ik toe te zien op de lasten op arbeid. Zonder het nut van het sociale vangnet in twijfel te trekken. Maar dat sociale vangnet maakt een hele resem misbruiken mogelijk. Veel mensen nestelen zich onterecht in het systeem, waardoor het onbetaalbaar wordt. Als je daar ook nog de vergrijzing bij optelt, moet het
DE
KAMER
Adres: Vital Decosterstraat 27 Ligging: Gelijkvloerse verdieping, straatkant Grootte: 16 m2 Huurprijs: 182 euro per maand Aantal studenten: Twintig (allemaal meisjes) Inboedel: Bed, bureau, laptop, tafel, kleerkast, wastafel, grote spiegel, boekenkast, staande lamp, twee sofa’s, aftandse tv
niet verbazen dat het systeem op ontploffen staat.” “Om onze concurrentiekracht op mondiaal niveau te verbeteren moeten de uitgaven van de overheid dus naar beneden. Dat betekent dat het overheidsapparaat gesaneerd moet worden en herleid moet worden tot de essentie. Het woord ‘saneren’ is nog steeds een groot taboe als het gaat over gezondheidszorg, pensioenen en loonkost. Maar het systeem moet ook werkbaar blijven.” “In de onderhandelingen werd de discussie over die economische feiten onmogelijk gemaakt — ik noem geen namen — en daar heeft het generatiepact volgens mij een grote kans gemist. Het enige positieve effect is psychologisch:
DE
ik hoop en denk dat het pact een aanzet is voor een mentaliteitswijziging. Maar het is niet meer dan een begin.” Glazen bol “De vraag wat ik hierna ga doen werd me al vaak gesteld. Om ervan af te zijn antwoordde ik dan dat ik tien jaar gedelegeerd bestuurder bij UNIZO blijf. Als je deze job onbevangen wil blijven doen lijkt twintig jaar me wat veel. En Kris Peeters achternagaan: de stap naar de politiek? Ik heb van dichtbij meegemaakt hoe dat is: mijn vader zat in het parlement. Wat mij stoort aan politiek is dat een langetermijnvisie er ontbreekt. Al zijn er wel uitzonderingen: voor politici als Frank Vandenbroucke en Yves Leterme heb ik om die reden
heel veel respect.” “Maar nee, ik lig nog niet wakker van mijn loopbaan na UNIZO. Misschien ga ik mijn oude droom wel achterna: de sportfederatie. Of misschien ga ik toch nog in het onderwijs….”
BEWONER
Naam: Griet Leysen Leeftijd: 20 Studierichting: Derde kandidatuur Arts Woonplaats: Mechelen Lief: Bert, sinds oktober 2002 Geslaagd?/!: Later wil ik koste wat het kost de zorgsector in. Dat ik iets meer dan twee jaar geleden slaagde voor het toelatingsexamen Arts, kwam me dus goed uit. Ik hoop mijn studie over een paar jaar met succes te kunnen afronden. Ik heb totnogtoe weinig problemen gekend, dus dat zou wel moeten lukken. Hoe dan ook, ik wil absoluut geen ‘bureaujob’ als ik afgestudeerd ben: het liefst ben ik de hele dag met andere mensen in de weer. Waar ik precies wil terechtkomen, weet ik op dit moment nog niet. Misschien wordt het wel gynaecologie — als ik niet geslaagd was voor het toelatingsexamen, had ik vroedkunde gestudeerd — al is dat wellicht een vrij ‘zwaar’ beroep. Hobby’s: Scouts (al sinds het eerste leerjaar, en dit is nu mijn derde jaar als leidster), viool (tegenwoordig niet meer zo vaak), fietsen (bij gebrek aan een rijbewijs) en zingen (in een co-
KAMER
BREED Om de drie weken belt onze man in de straat aan bij een willekeurig Leuvens studentenkot, en onderwerpt een kamer én haar bewoner aan een grondig onderzoek. Deze keer hielden we halt in de Vital Decosterstraat, maar wees op je hoede, want onze reporter verlegt voortdurend zijn terrein. Volgende keer belt hij misschien wel bij jou aan! (© Rob Stevens)
vergroepje — helaas werd ik onlangs geopereerd aan mijn stem). Hoezo dit kot?: Eigenlijk ben ik op dit kot beland dankzij mijn zangleraar aan het conservatorium: een vriendin van hem huurde hier een kamer, en was er zeer tevreden over. Toen ik in juni 2003 langskwam, was er echter geen enkele kamer vrij. Ik belandde op de wachtlijst, en zocht ondertussen verder naar een ander kot. Een paar maanden later kreeg ik dan te horen dat ik toch naar hier zou kunnen komen. Voor ik het wist, had ik twee contracten, maar gelukkig heb ik die andere overeenkomst nog vrij makkelijk kunnen afzeggen. In elk geval ben ik supertevreden over dit kot, dus ik denk wel dat ik hier nog even blijf. Kotleven: Het zijn allemaal lieve meisjes die hier wonen. Iedereen praat met iedereen. We eten wel niet elke dag samen, maar dat hoeft volgens mij ook niet. Vorig jaar hebben we nog allemaal samen zitten studeren op het terras, en als iemand van ons een verjaardagsfeestje geeft, dan nodigt die ook alle anderen uit, die dan vaak even komen piepen.
15
Uitgaansleven: Ik ben zelden alleen hier in Leuven. Niet dat het elke avond laat wordt, maar ik ga wel graag op stap: naar de bioscoop, naar het kot van iemand anders... Ook tegen een fuif zeg ik niet nee — ik dans dan ook heel graag — maar eentje per week vind ik zeker voldoende. Aftandse tv: Die tv heb ik ooit van vrienden gekregen voor mijn verjaardag. Het is nog een zwartwitbeestje, maar hij werkt wel echt, hoor, al geeft hij thuis een helderder beeld dan hier in Leuven. Misschien moet ik de antenne maar eens vervangen... (tv)
16
interview
14.12.2005
campuskrant
Een leven lang Expert socialezekerheidsrecht Jef Van Langendonck
“Eén van de dingen die nodig zijn in een rechtsstaat is recht” “Ik ben altijd een low-profileprof geweest. Met Dillemans, Blanpain en Van Gerven had de Rechtenfaculteit publiciteit genoeg. Maar dit najaar moet ik van het ene interview naar het andere hollen.” Professor Jef Van Langendonck lijkt het wat vreemd te vinden, al die interesse voor zijn persoon. Maar onlogisch is die aandacht natuurlijk niet: zijn studiedomein is het brandend actuele socialezekerheidsrecht, en bovendien vierde hij op 23 november zijn emeritaat. Interview Tim Vuylsteke Professor Van Langendonck in alle kranten, het is ooit anders geweest. “Toen ik in de jaren zestig begon, was de sociale zekerheid nog steevast een goednieuwsshow. Het socialezekerheidsrecht werd in die tijd dan ook beschouwd als een obscuur studiedomein, en in onze mening waren de journalisten hoegenaamd niet geïnteresseerd.” “Alles veranderde toen in 1974 de crisis kwam. De werkloosheid steeg, en het deficit van de openbare financiën werd alsmaar groter. Die ‘crisis’ is eigenlijk nooit opgehouden, want het probleem is nog steeds niet opgelost: de werkloosheid doen dalen kost geld en, omgekeerd, als je bespaart, gaat de werkloosheid weer stijgen. Bijgevolg is de sociale zekerheid de afgelopen dertig jaar nooit meer uit de belangstelling geraakt.” Gehoorzaam Jefke “Ik heb rechten gestudeerd omdat mijn ouders dat wilden. Zelf wilde ik voor biologie kiezen, maar dat was buiten mijn klastitularis aan het Leuvense Sint-Pieterscollege gerekend. ‘Jefke zou hetzelfde moeten studeren als die ene van een paar jaar geleden’, zei die tegen mijn ouders. Die ene, dat bleek een zekere Roger Dillemans te zijn. En Jefke was een gehoorzame jongen in die tijd, dus Jefke ging — net als Dillemans een paar jaar eerder — rechten studeren. Of het toeval is of niet, een decennium later was ik de assistent van Dillemans, en uiteindelijk werd ik ook zijn opvolger.” “Ik heb ook even filosofie gevolgd en tussenin studeerde ik aan de Faculteit TEW, in de tijd dat die nog gedomineerd werd door het geslacht Eyskens. Ik volgde een speciaal programma voor mensen die al een ander diploma hadden, maar ik durf mezelf absoluut geen economist te noemen. Van de cursussen van mijn zoon, die economie studeerde, begrijp ik niets. Die studierichting is nu veel wiskundiger dan vroeger; in mijn tijd was economie synoniem met staathuishoudkunde.”
(© Rob Stevens)
“Nadat ik was afgestudeerd, kwam gebracht. Nu nog is ons boek het enige ik terecht in het Sint-Rafaëlziekenhuis, gedrukte handboek over het studiedowaar ik een studie maakte over het sta- mein in het Nederlands in België. Dat tuut van de ziekenhuisspecialisten. Dat Franstalige origineel is ondertussen was in 1964: de ziekteverzekering was trouwens verdwenen. Al mag ik daar net hervormd, en dat leidde tot grote niet al te blij om zijn, de vrees bestaat doktersstakingen. Wereldnieuws was immers dat ook onze versie binnenkort dat! Daarna wilde ik naar Amerika met zal sneuvelen, simpelweg omdat het de prestigieuze CRB-beurs, maar die boek te dik is volgens de nieuwe norwerd door een medestudent voor mijn men in verband met studielast.” neus weggekaapt. Ik vreesde voor het “Heel wat onderzoek van het Instieinde van mijn tuut heeft ook een academische caraardige impact gerière, maar even had op het beleid. later kon ik gelukNeem nu ons pro“Begin jaren tachtig kig terecht bij Dilject in verband met schreef ik dat het een lemans, met zijn de toepassing van project over de harde computer in de anachronisme was dat monisering van de sociale zekerheid. werklozen nog steeds sociale zekerheid.” Dat vormde een opmoesten stempelen, “Het was een stap naar de Kruisschitterend propuntbank, die een en nu heeft men dat ject, en we vormaantal procedures in Brussel eindelijk den ook een prima gevoelig vereengroep, die de basis voudigd heeft, en ook ingezien.” vormde voor het lade Belgische burtere Instituut voor ger al miljoenen Sociaal Recht, waar formulieren heeft ik tot op vandaag ben gebleven. Het bespaard. Uit alle landen komen specihoofdthema van ons onderzoek was de alisten naar België om te zien hoe die gelijkschakeling van de verschillende Kruispuntbank precies werkt.” statuten, zowel op binnenlands als op “Verder hebben we — vooral dankzij Europees vlak. Het duurde dan ook niet onze betreurde collega Bea Van Buglang voor er ook een Europees Instituut genhout — belangrijke studies gemaakt voor Sociale Zekerheid kwam, waarvan over aanvullende verzekeringen en ik jarenlang secretaris-generaal was. pensioenen, en ook de recente wet over Die Europese poot van het onderzoek het kunstenaarsstatuut is door ons heeft me trouwens altijd na aan het geïnspireerd. Maar nog mooier is mishart gelegen. Ik hield ervan om syste- schien onze ijver voor de invoering van men te vergelijken, tegenstellingen te de minimumvoorzieningen. In de jaren zoeken waar er op het eerste gezicht zestig werd die vraag nog weggewuifd geen waren, en vermeende verschillen wegens ‘te utopisch’, maar in ’74 werd te ontmaskeren.” de wet op het bestaansminimum plots unaniem goedgekeurd. België werd Utopisch toen het eerste land met een dergelijke “We hebben met ons Instituut wel een wet. Iets soortgelijks deed zich voor bij paar dingetjes verwezenlijkt waar ik de werkloosheid. Begin jaren tachtig best fier op ben. Het handboek bij- schreef ik dat het een anachronisme voorbeeld. Lange tijd was er alleen een was dat werklozen nog steeds moesten Franstalig handboek over het sociale- stempelen, en nu, bijna vijfentwintig zekerheidsrecht, maar daar hebben we jaar later, heeft men dat in Brussel einin de jaren tachtig dus verandering in delijk ook ingezien.”
“Iets wijzigen aan ons systeem is uiterst moeilijk. Niemand wil de bestaande structuren — die in veel gevallen nog dateren uit de negentiende eeuw — veranderen. ‘Sociaal conservatisme’ noem ik dat met een ietwat paradoxale term. Dan wierp het werk dat ik buiten Europa verrichtte, toch iets sneller vruchten af. In verschillende landen hebben we met ons Instituut bij de aanvang van hun socialezekerheidssysteem hulp geboden, en in één geval — Laos — hebben we vanuit het niets zo’n systeem uit de grond gestampt. Dat systeem is misschien niet het beste van de wereld, maar het gevoel dat je daar iets tastbaars hebt gecreëerd, dat je daar iets hebt gemaakt wat echt werkt, is toch wel speciaal.” Timmeren en afschrobben De titel van professor Van Langendoncks afscheidslezing was ‘Wat is er echt mis met de sociale zekerheid?’. We zijn benieuwd, professor. “Ik heb in die lezing een aantal problemen aangekaart. Het feit dat de financiering van het socialezekerheidssysteem nog steeds gebeurt door proportionele bijdragen, bijvoorbeeld: het percentage voor hoge en lage lonen is hetzelfde. Als dat voor de belastingen het geval was, zou niemand dat aanvaarden.” “Daarnaast is er de kinderbijslag, die nog steeds niet voor iedereen op dezelfde manier wordt geregeld, grotendeels omdat de kinderbijslagfondsen dan geen reden van bestaan meer zouden hebben. Ten derde: de arbeidsongevallen. Dat die verzekerd worden door private verzekeringsmaatschappijen, is je reinste onzin. Ten eerste liggen de administratiekosten veel hoger, en ten tweede zijn de vergoedingen volledig cumuleerbaar met lonen en andere uitkeringen. Wie wel kan blijven werken, boekt een grote winst, maar wie dat niet kan, riskeert in de armoede terecht te komen.”
pagina 17
associatie
14.12.2005
campuskrantquiz win een vakantiecheque ter waarde van 150 euro
I
n elke Campuskrant met alumnibijlage vindt u dit jaar drie vragen. Het antwoord op twee van die vragen vindt u in de krant zelf, het derde antwoord moet u elders zoeken. Wie alle vragen correct beantwoordt, maakt deze keer kans op een cheque van Vlaanderen Vakantieland, ter waarde van 150 euro. Wie zes keer deelneemt, en daarbij een foutloos parcours aflegt, maakt bovendien kans op de hoofdprijs: een vakantie (vlucht en logies) voor twee personen (meer details en winnaar in volgende nummers). Antwoorden aan:
[email protected], of dit strookje opsturen naar het redactieadres (zie colofon). 1. Hoe heet de techniek waarbij een fraudeur mails verstuurt met een vervalst logo om vertrouwelijke info los te weken bij de geadresseerde?
2. Wie kwam tijdens de eerste fossielenkeuringsdag aanzetten met niets minder dan een versteende ichthyosauriër?
3. Wat is de naam van de studentenresidentie op het adres Schapenstraat 37?
De juiste antwoorden op de vragen van vorige keer waren: 1. De naam van de banaan die wij meestal eten is Cavendish. 2. Professor De Moor verduidelijkte de werking van GPS met een schattenjacht. 3. Achter de afkorting C.A.S.P. gaat de dienst Centrale Aankoop Scheikundige Producten schuil. Uit de juiste inzendingen trok een onschuldige hand het deelnemingsformulier van Hendrik Speleers. Hij wint een exemplaar van het boek ‘Universiteitsbibliotheek Leuven 1425-2000’. Gefeliciteerd!
pagina 16 “Het voornaamste probleem is echter dat het systeem zelf geen beheersbevoegdheid heeft, en in feite dus niet kan beslissen over inkomsten en uitgaven. Wie dat wel kan, is de regering, die natuurlijk minder goed met de materie vertrouwd is dan de mensen binnen het systeem. Die regering overlaadt ons dan ook met tonnen KB’s en programmawetten, waardoor het wetgevende kader helemaal bedorven wordt, en zelfs zij die de wetten maken, het bos door de bomen niet meer zien. Nochtans: één van de dingen die nodig zijn in een rechtsstaat is recht. Met andere woorden, duidelijk geformuleerde re-
gels en normen.” “Wat ik na mijn pensioen ga doen? Nog zo’n buitenlands project als in Laos zou ik wel zien zitten. Daarnaast wil ik de ultieme droom voor mijn oude dag realiseren: met mijn boot een grote tocht door Europa maken, via de Donau naar Turkije en de Middellandse Zee, en dan verder via Schotland en Noorwegen weer naar Oost-Europa. Nu, mijn boot vaart ontzettend traag, dus voor die tocht — of een deel ervan — zal ik waarschijnlijk wel heel wat maanden nodig hebben. In elk geval ben ik nu nog druk bezig met timmeren en afschrobben. Tenslotte loopt mijn onderwijsopdracht nog tot het einde van het academiejaar.”
A S SOC I AT I E K .U. L E U V EN
17 (13)
Meer flexibiliteit en toch evenveel kwaliteit Elke student krijgt binnen de Associatie K.U.Leuven alle kansen om via een flexibele studieloopbaan het juiste diploma te behalen: hij kan meer keuzes maken en soepeler van studierichting veranderen. Daar ging heel wat overleg aan vooraf. Want flexibilisering met kwaliteitswaarborgen vraagt niet alleen een gemeenschappelijke visie, maar ook onderwijs- en examenreglementen die van dezelfde principes vertrekken. “De basisstructuur staat op poten”, zegt professor Eddy Van Avermaet. “Nu komt de praktijk aan de beurt. Dat vraagt om ondersteuning van de trajectbegeleiders en van alle docenten. Want dit proces vergt van élke docent een grondige mentaliteitsverandering. Mijn advies aan rectoren en directeurs: maak werk van doelgerichte communicatie naar uw docenten en medewerkers.” Jaak Poot
H
et begrip flexibilisering dekt vele ladingen: de toegang tot het hoger onderwijs, maar ook de onderwijsmethoden en organisatie (afstandsonderwijs, deeltijds leren, avond- of zomeronderwijs, verschillende instap- en evaluatiemomenten, …). De Bologna-verklaring van de Europese ministers van onderwijs formuleert het doel: creëer voor elke bekwame student een aangepaste weg naar een diploma. Niet alleen de generatiestudent heeft recht op goed onderwijs, ook de zij-instromer, de werkstudent, personen met een functiebeperking, ... “Als je dat allemaal wil implementeren, heb je een stevige basis nodig,” zegt professor Van Avermaet, die in de stuurgroep onderwijs van de associatie de flexibilisering begeleidt. “De Associatie K.U.Leuven stapt resoluut in de vernieuwingsbeweging met behoud van de pluspunten van bestaande goede praktijk. We waken erover dat de vernieuwing niet leidt tot onnodige studieduurverlenging of tot verbrokkeling van de curricula. Dat zijn de basisprincipes. Maar ook de randvoorwaarden zijn belangrijk: een exemplarische trajectbegeleiding, een studentvolgsysteem en duidelijke communicatie. Elke instelling maakt natuurlijk keuzes vanuit het eigen profiel. Sommige instellingen handhaven de kernelementen van het vertrouwde jaarsysteem, andere kiezen resoluut voor een systeem van ‘credits’.” Geen rechte lijn “Wij moeten afstappen van de rechte lijn van de studieloopbaan. Telkens weer moeten we de begintermen bepalen: wat moet een student kunnen en kennen om aan deze opleiding te beginnen. En waar moet hij staan aan het einde? Een belangrijk criterium daarbij is en blijft de kwaliteit. Geef een student niet de illusie dat hij om het even wat aankan. Kijk, aan onze Faculteit Psychologie hadden wij vroeger psychologische assistenten die via een enige kandidatuur wilden doorstromen. De besten haalden dat. Studenten uit andere vooropleidingen slaagden meestal niet. Slagen hangt dus zowel af van de kwaliteit van de vooropleiding als van de kwaliteiten van de
(© Rob Stevens)
campuskrant
student. Bewaak dus wie je binnenlaat en met welke vooropleiding. Hanteer het principe: niet geschikte kandidaten tegenhouden schaadt niet, het is een voordeel voor iedereen.” Van Avermaet gaat verder: “Dat legt natuurlijk een grote verantwoordelijkheid bij de trajectbegeleider. Natuurlijk kent die de regelgeving grondig zodat hij weet wat (on)mogelijk is. Hij benadert de student als een volwassene, maar moet ook als een goede moeder of vader voorkomen dat studenten domme dingen doen. Ze moeten de goede keuzes maken, mét een haalbare planning in de tijd. Daarvoor moet de adviseur weten waar de student nu staat. Dat kan hij bevragen en bijkomend peilen met een test of een onderzoek van de portfolio van de student. En dan komt de vraag: ‘Waar wil jij naartoe? En is dat haalbaar?’ Omdat de associatie de rol van de trajectbegeleider zo belangrijk vindt, startte ze trouwens een project onder leiding van professor Eric Depreeuw (K.U.Brussel) om een optimaal kader te creëren.” Tolerant beraadslagen “De associatie brengt ook de logica van de deliberaties in lijn met het nieuwe opleidingsconcept. Bij de beraadslaging hanteerde men vroeger veelal een ‘compensatiemodel’: met een behoorlijk globaal niveau compenseerde een goed resultaat voor het ene een slecht cijfer voor een ander vak. De specifieke compensatieregels varieerden van instelling tot instelling en van opleiding tot opleiding. Vanaf nu geldt overal het ‘tolerantiemodel’, natuurlijk met variaties tussen de instellingen. Een opleiding is een geordend geheel van opleidingsonderdelen die allemaal essentieel zijn. Als een vak onbelangrijk is, moet het gewoon uit de opleiding. De logische implicatie is dus: een student slaagt voor elk vak. Oké, we tolereren dat een student hier of daar licht onder de lat duikt, maar iemand met een 6 laten slagen? Dat kan niet meer, ook al heeft die student 70 procent. Binnen twee of drie jaar evalueren we systematisch welk systeem de meeste positieve effecten heeft. In welk model voelt de student zich best in zijn vel? Met welk systeem bereik je de beste studieresultaten? Welk systeem leidt het minst tot studievertraging? Die evaluatie kan ons veel leren”, besluit Eddy Van Avermaet. Meer informatie over de eenduidige aanpak van alle partners in de Associatie K.U.Leuven vindt u op de associatiewebsite. Voor personeelsleden op: http://associatie. kuleuven.be/personeel/flexibilisering.htm. Voor studenten op: http://associatie.kuleuven.be/student/studeren.htm#flexibel.
18
cultuur
14.12.2005
BlokUUR KULtUUR:
Woordenboek van de Brabantse dialecten voltooid
Puit, vors of kwakker?
Safety Last Om studenten hun blokperikelen even te doen vergeten, programmeert UUR KULtUUR een stille filmkomedie — met live pianobegeleiding — over de perikelen van een ander. In Safety Last (USA, 1923) speelt filmkomiek Harold Lloyd een kantoorklerk die, om zijn vriendin te imponeren, zegt dat hij een belangrijke baan heeft gekregen in de grootstad. Als zij hem wil bezoeken, moet hij snel veel geld verdienen om de schijn hoog te houden. Daarom laat hij zich door een
vriend overhalen om een halsbrekende stunt uit te halen, namelijk het beklimmen van de gevel van een grootwarenhuis. Het beeld van de angstige Harold, bengelend aan de wijzer van een reuzenklok, behoort tot de onsterfelijke momenten van de cinema. 11 januari, 22u, Pieter De Somer-aula, Debériotstraat 24. Elk UUR KULtUUR is gratis. http://www.kuleuven.be/cultuur, (t) 016 32 03 40
(© TV Topics)
Op twee december werd in Tilburg het prestigieuze Woordenboek van de Brabantse Dialecten (WBD) gepresenteerd. Dat is het resultaat van een langdurige samenwerking tussen de K.U.Leuven en de Radboud Universiteit Nijmegen. Vincent Buyens
P
rofessor Luk Draye: “In 1960 vatte professor Toon Weijnen in Nijmegen het idee op om een woordenboek samen te stellen van alle Nederlandse dialecten ten zuiden van de grote rivieren. Het kolossale werk werd opgesplitst in drie delen: een woordenboek voor de Vlaamse dialecten, één voor de Limburgse en één voor de Brabantse.” “Eind jaren tachtig werd beslist dat een veel grotere redactie nodig was om het omvangrijke project tot een goed einde te brengen. Onder auspiciën van de Nederlandse Taalunie werd door de universiteiten van Gent, Nijmegen en Leuven in 1989 ReWo opgericht, een Regionale Woordenboekencommissie die het hele project in goede banen zou leiden. Professor Jan Goossens trad voor de K.U.Leuven toe tot de redactie van het Limburgse en van het Brabantse woordenboek. Het Brabantse woordenboek kwam na Goossens’ emeritaat achtereenvolgens onder de hoede van professor Willy Van Langendonck en van mezelf terecht. De voorbije vijftien jaar hebben aan onze universiteit vijf verschillende redacteuren aan het WBD gewerkt. Financiële steun kregen we van het FWO, van de provincies
Vlaams-Brabant en Antwerpen en van onze eigen Onderzoeksraad.” Imkerjargon “De opzet van het woordenboek is in de eerste plaats wetenschappelijk en het beoogt dan ook vooral een publiek van taalkundigen. Dat er ook interesse komt van een breder publiek, in de eerste plaats van heemkundige kringen en dialectgenootschappen, heeft zeker ook te maken met de thematische indeling van het woordenboek.” “De 33 boekdelen zijn ondergebracht in drie delen: landbouwwoordenschat, woordenschat van de overige vaktalen en algemene woordenschat. Die zijn dan elk weer verder opgesplitst in concrete thema’s. Op die manier krijg je een overzicht van bijvoorbeeld de ‘vaktaal van de imker’ of van de woordenschat in verband met ‘karakter en gevoelens’. Het woordenboek van de Brabantse dialecten is het eerste dat afgewerkt is. Dat van de Limburgse dialecten hopen we eind 2007 af te sluiten, allicht weer met een feestelijke presentatie.” Voor meer informatie: http://fuzzy.arts. kuleuven.be/rewo/
– advertentie –
Faculty Club 16 vergaderzalen, van 10 tot 124 p imposante feestzaal 200 p lunch of diner in aparte zaal mogelijk gratis parking voor 200 wagens Groot Begijnhof 14 I B-3000 Leuven T +32 (0)16 32 95 00 I F +32 (0)16 32 95 02 www.facultyclub.be I
[email protected]
Faculty Club en Begijnhof Congres Hotel
BEGIJNHOF CONGRES HOTEL
campuskrant
viersterren hotel, stijlvolle suites middenin een oase van rust en groen zicht op prachtige begijnhoftuinen copieus ontbijtbuffet Tervuursevest 70 I B-3000 Leuven T +32 (0)16 29 10 10 I F +32 (0)16 29 10 22 www.bchotel.be I
[email protected]
Begijnhof Congres Hotel
campuskrant
valvas
14.12.2005
Doctoraten Wetenschappen 24 nov., Nele Berthels, Role of Hexokinase and Transport System in the Sugar Preference of Wine Yeasts. 28 nov., Nguyen Pham Tran, Quantum Chemical Study of Some Compounds Containing Phosphoruscarbon Bonds. 1 dec., Simon De Meyer, Gene Therapy for von Willebrand Disease and Role of von Willebrand Factor in Baboon in-stent Stenosis. 8 dec., Wael Mamdouh, Probing Molecular Chirality and Two-Dimensional Supramolecular Architectures at the Nanoscale. 9 dec., Sam Van de Velde, Characterization of the glucose/sucrose G-Protein Coupled Receptor Gpr1 in saccharomyces cerevisiae. Ingenieurswetenschappen 29 nov., Qizheng Sheng, Gibbs Sampling on Bayesian Models for the Biclustering Problems of Microarray Data. 8 dec., Nikitas Diomidis, Growth of Surface Layers on Zinck by Anodizing in Silicate Based Electrolytes. 8 dec., Isabel Van de Weyenberg, Vlasvezels als versterkingsmateriaal in epoxy composieten. 13 dec., Kathleen Denis, Robot-Assistance in Total Knee Arthroplasty: Procedure, Registration and Estimation of Local Bone Properties. 13 dec., Zhen Xu, Electrical Characterization of SrBi2Ta2O9 (SBT)/High-k Gate Stacks in Metal-Ferroelectric-Insulator-Semiconductor Structures. 14 dec., Lejla Batina, Arithmetic and Architecture for Secure Hardware Implementations of Public-Key Cryptography. Bio-Ingenieurswetenschappen 25 nov., Sven De Vos, Absorptie, incorporatie en excretie van lage dosissen polychloorbifenylen in voeders voor pluimvee, varkens en
ratten. 9 dec., Maarten Van Guyse, Functionele analyse van aquaporin in Rhizobium etli. 14 dec., Rob Lavigne, Genoom- en proteoomanalyse van Pseudomonas-infecterende bacteriofagen.
tiende-eeuwse kunstwereld. 14 dec., Demmy Verbeke, ‘Ad musicae patronos’ — Latijnse dedicaties en inleidende teksten in motettenbundels van componisten uit de Nederlanden (ca. 1550 — ca. 1600).
Geneeskunde 7 dec., Leen Vijgen, Molecular Evolution of Group 2 Coronaviruses.
Bewegings- en Revalidatiewetenschappen 5 dec., Reinout Van Schuylenbergh, Laboratory Tests to Evaluate Metabolic and ForceVelocity Characteristics of Skeletal Muscle During Bicycle Exercise.
Farmaceutische Wetenschappen 29 nov., Davy Kieffer, Development of Different Technetium-99m Labelled Conjugates for In Vivo CNS Imaging. 7 dec., Kristien Bonroy, De optimalisatie van biosensor-systemen voor de detectie van analieten met een laag moleculair gewicht. 13 dec., Filip Borgions, Development of New dsDNABinding Hybrid Molecules as Potential Antitumoragents. Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen 29 nov., Helena Kim, Escalation Games: an Instrument to Analyze Conflicts. The Strategic Approach to the Bargaining Problem. Sociale Wetenschappen 8 dec., Dirk Heerwegh, Web Surveys. Explaining and Reducing Unit Nonresponse, Item Nonresponse and Partial Nonresponse. 12 dec., David Gelders, Communicatie over nog niet aanvaard beleid: een uitdaging voor de overheid?
Godgeleerdheid 7 dec., Bart Verbesselt, Naar een multicultureel samenlevingsmodel: eenheid in verscheidenheid als intercreatie: een maatschappelijk, psychologisch, filosofisch en ethisch onderzoek naar de spanningsverhouding tussen identiteit en alteriteit in de Westerse context. 13 dec., Bede Ukwuije, Le Dieu Trinité comme réponse chrétienne au problème du monothéisme au Nigéria. Une nouvelle contribution à la théologie africaine de l’inculturation. Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 8 dec., Geraldine Clarebout, The Enhancement of Optimal Tool Use in Open Learning Environments.
Letteren 25 nov., Veerle Linseele, Domestic Livestock, Subsistence Strategies and Environmental Changes in Sahelian West Africa During the Past 4,000 Years: Evidence from Archaeofaunal Remains. 6 dec., Bert Timmermans, Een elite als een actor binnen een kunstwereld. Patronen van patronage in een zeven-
Benoemd of onderscheiden Professor Jan Cools, verbonden aan het Departement Menselijke Erfelijkheid, ontving op 19 november de prijs Albert Van Dyck 2002-2004 van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde. Deze prijs werd toegekend voor zijn studie van chronische eosinofiele leukemie, die leidde tot een beter inzicht in het ontstaan van deze vorm van kanker, alsook tot een efficiënte nieuwe behandeling. Professor An Goossens, verbonden aan de Afdeling Dermatologie, werd benoemd tot één van de 12 leden van de International Contact Dermatitis Research Group. Deze groep vertegenwoordigt de wetenschappers die zich wereldwijd intensief bezighouden met het verspreiden van informatie in het domein van huidziekten veroorzaakt door contact van de huid met stoffen uit onze omgeving. Annelies Kusters, studente
19
sociale en culturele antropologie, heeft de tweede Graeme Clark Award gewonnen. De prijs ter waarde van 10.000 euro wordt jaarlijks toegekend aan een student die een cochleair implantaat draagt. Annelies wil met de prijs haar studies in antropologie en Deaf Studies verderzetten. Doctor Chantal Smout, FWO postdoctoraal medewerker aan het Laboratorium Levensmiddelentechnologie (Centrum voor Levensmiddelen en Microbiële Technologie), heeft samen met de doctorandi Thomas Duvetter, Daniel Ndaka Sila, Sandy Van Buggenhout en Isabel Verlent de 9th Georg Carl Hahn Research Prize 2005 ontvangen. De prijs werd toegekend voor hun bijdrage getiteld Structure Engineering of fruit and vegetable products by controlling the enzymatic activity of endogenous and exogenous pectinases. De prijs werd op 17 november uitgereikt op de hoofdzetel van de G.C. Hahn Group in Lübeck, Duitsland.
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van De heer Antoine Boone, gepensioneerd diensthoofd Boekhouding geboren op 9 april 1926 en overleden op 22 november 2005
De heer Bert Seynaeve aspirant FWO-Vlaanderen, Departement Computerwetenschappen, Faculteit Ingenieurswetenschappen geboren op 17 januari 1977 en overleden op 24 november 2005
De heer Albert Vanschoubroeck gepensioneerd werknemer van de Technische Diensten geboren op 21 augustus 1944 en overleden op 29 november 2005
28,– foulard in zijde 45,– memobakje 3.50,– das in zijde 30,– fleece 50,–
boek ‘Totem’ Jan Fabre
www.kuleuven.be/boetiek/ oude markt 13, leuven
tel 016 32 40 16
open 10.00–12.00 uur en 14.00–16.00 uur
20
de buitenkant
14.12.2005
campuskrant
Vragevuur
in BEELD
Herlinda Vekemans (44), docente Engels aan het Interfacultair Instituut voor Levende Talen (ILT)
Poëzie en de muziek daarrond
(© Eric Dewaersegger / Stad Leuven)
Sleutel figuren Het is niet alleen de sleutel die blinkt op deze foto: ererector André Oosterlinck en gewezen algemeen beheerder Vic Goedseels zijn duidelijk verguld met de onderscheidingen die de stad Leuven hen overhandigde op 1 december. Voor de gedrevenheid en degelijkheid waarmee hij de K.U.Leuven tien jaar lang leidinggaf, en zijn bijdrage tot de realisatie van de missie van de stad Leuven kreeg ererector Oosterlinck het ereburgerschap toegekend. Professor Goedseels kreeg de medaille van verdienste voor zijn inzet voor de Leuvense regio in het algemeen en de stad Leuven in het bijzonder.
(© Rob Stevens)
Getekend
Vladimir
Op 8 december was de bekende Russische schrijver en ex-dissident Vladimir Vojnovitsj te gast in Leuven. De Afdeling Slavistiek maakte er een hele Russische namiddag van, met hapjes, interviews (in het Russisch) door studenten, en een signeersessie. In het kader van Europalia Rusland werden eerder al twee internationale conferenties georganiseerd.
— Wat wilde je worden toen je klein was? ‘Ik wou graag les geven. Vaak overhaalde ik mijn broer om ‘schooltje’ te spelen, dit in ruil voor een spelletje dammen of een ander bordspel. Ik hoopte ook te kunnen schrijven later, en schreef wel eens verhaaltjes, kinderlijk spul.’ — Wat is het grootste misverstand dat over jouw studiedomein bestaat? ‘Er zijn nogal wat Vlamingen die behoorlijk goed of zelfs heel goed Engels spreken, dat is prima. De laatste jaren menen sommigen dat we daardoor met zijn allen van alles maar in het Engels moeten gaan doen. Ze menen dat iedereen daar taalkundig voor uitgerust is, en vooral, dat deze strategie het beste is. Ik betwijfel dat: onze taal is het Nederlands. De hegemonie van het Engels is al groot genoeg.’ — Wat is echt belangrijk in dit leven? ‘Het lijkt me dat deze vraag op verschillende tijdstippen in een mensenleven anders beantwoord wordt. Ik zoek het antwoord op dit moment in een goed evenwicht tussen mijn persoonlijke leven en dat wat de eigen aangelegenheden overstijgt. In het persoonlijke leven is het belangrijk dat het goed gaat met de mensen om wie je geeft. Wat het precies is dat het persoonlijke overstijgt, zal ook van persoon tot persoon verschillen. Voor mij heeft het met het schrijven van poëzie en alles daarrond te maken. De denkcirkels errond zijn heerlijk ruim, muzikaal in het momentane en tijdloos in het altijd terugkerende.’ — Wat wil je nog leren in dit leven? ‘Van vele kennisgebieden kan een mens nauwelijks de basisprincipes verwerven. Selecteren is onvermijdelijk. Ik weet echt veel te weinig. Ik hoop voldoende tijd te hebben om van alles te kunnen blijven bijleren. En dat in de kennisgebieden die me liggen en me voortdurend lokken met hun gevarieerde aantrekkelijkheid: taal, literatuur, andere kunsten, filosofie, theologie, geschiedenis…’ — Wie of wat betekende de belangrijkste wending in jouw professionele leven? ‘Ik geef nu eenentwintig jaar wat ‘Engels voor specifieke doeleinden’ genoemd wordt. Het is een boeiend continu leerproces, want de doelgroepen en hun noden veranderen. Taalonderwijs is ruimer geworden: er is meer aandacht voor vaardigheden die in het latere professionele leven van pas kunnen komen. Het opstarten van de cursussen academisch Engels voor doctorandi vond ik een belangrijke nieuwe impuls.’ — Als je morgen de Lotto wint, wat doe je dan? ‘In mijn rijhuisje in Leuven naast studenten en andere buren blijven wonen op de manier zoals ik er nu woon; ik woon en leef er graag. Wel zou ik meer tijd voorzien om te schrijven; dat doe ik nu een jaar of vijf en het is een erg intense bezigheid. En naast een paar verwennerijtjes, hoop ik dat ik zou doen wat kinderen wel eens wensen in sentimentele sinterklaasbuien: bedelaars helpen bijvoorbeeld. Er zijn weer bedden tekort voor daklozen in Brussel.’ — Welk boek ligt er op jouw nachtkastje? ‘Sinds ik schrijf, ben ik een onrustige lezer. Lineair lezen lukt me niet meer: ik ben altijd in een paar boeken tegelijk bezig ben. Ik lees nu Camera Lucida van Roland Barthes, en een bundel essays over het werk van deze denker. Iets over poëzie kan er ook altijd bij; nu is dat af en toe een kort stukje in De gouddelver van Yves T’Sjoen.’ — Wat zou je veranderen als je leider werd van dit land?’ ‘Ik zou het verkiezingssysteem dat tot dergelijk onheil geleid heeft grondig laten onderzoeken en vervolgens afschaffen, bedden en verdere infrastructuur voor de daklozen in Brussel voorzien en nieuwe verkiezingen uitschrijven.’ — Welke vraag wil je schrappen? ‘Als je morgen de Lotto wint, wat doe je dan?’ — Welke nieuwe vraag wil je erin? ‘Wat zou je doen als je meer tijd had?’ Met collega Jan Cumps schreef Herlinda Vekemans een boekje in het Nederlands met taaltips over het Engels (‘Wanted! Taaltips Engels’, Acco, 2005). Ze publiceerde poëzie in verschillende literaire tijdschriften en haar eerste bundel is nu verschenen (‘Versneden’, PoëzieCentrum, 2005). In 2006 volgt een dichtbundel ter ere van de Russische componist Sjostakovitsj, die honderd jaar geleden geboren werd.
colofon campuskrant C a mpusk r a nt Driewekelijks tijdschrift van de K.U.Leuven R edactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen Redactieadres Oude Markt 13, 3000 Leuven (t) 016 32 40 18 (f) 016 32 40 14
[email protected]
Redactiesecretariaat Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Adreswijzigingen (personeel en externen) Inge Verbruggen, (t) 016 32 40 15
[email protected] Adreswijzigingen (oud-studenten) Erik Gobin, (t) 016 32 40 02
[email protected] Losse medewerkers Hedwig Bogaerts, Vincent Buyens, Riet Evers, Ines Minten, Jaak Poot, Sara Reymen, Els Spaas, Katrien Steyaert, Benedict Vanclooster, Philippe Van
Marcke, Henk Van Nieuwenhove, Tim Vuylsteke Vormgeving Catapult Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens, Ingrid Hannes Cartoons Joris Snaet Reclameregie Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Oplage
47.000 ex. Drukwerk Concentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt Verantwoordelijke uitgever Ronny Vandenbroele, Oude Markt 13, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Het volgende nummer verschijnt op 18 januari. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet: www.kuleuven.be/ck/
(© Rob Stevens)
Interview Hedwig Bogaerts