Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
2 7 juni 2 0 12 | nr 10 | 2 3 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k u l eu v en
Studeren in leuven speciale bijl age
[pagina’s 8 tot 12]
‘Carcassonne’ op studentenmaat het spelbord van he t hoger onderwijs [8]
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Kort achter de oren
Juni is scheermaand aan het Zoötechnisch Centrum van de KU Leuven: na een tijdje van hogere temperaturen is de wol rijp, en naaktlopen is voor het schaap ook het aangenaamst als het verschil tussen dag- en nachttemperatuur klein is. Stijn Massart neemt in deze periode de 800 schapen van het centrum onder handen. Hij volgde cursus in Nieuw-Zeeland en is nu één van de snelste scheerders van ons land: in amper anderhalve minuut ontdoet hij een schaap van zo’n 3 kilo wol. Op 30 juni organiseert het Zoötechnisch Centrum een Schapenscheerdag met initiaties. Info: www.biw.kuleuven.be/nieuws/documenten/schapenscheerdag.pdf
Wiskunde geeft boost aan eco-rijden Met een zuinige rijstijl kan je op een eenvoudige manier 5 tot 15 procent brandstof besparen. Burgerlijk ingenieur Bart Saerens ontwikkelde in zijn doctoraat een wiskundige methode om de optimale rijstijl te berekenen. Die kan nog enkele procenten extra ecologische winst betekenen. Ludo Meyvis “Hoe belangrijk is ecologisch rijden? Transport zorgt wereldwijd voor 13% van de broeikasgassen van menselijke origine, in Europa zelfs voor 20%”, steekt Bart Saerens van wal. “Eco-rijden bespaart op je brandstofverbruik – en zo ook op de uitstoot van broeikasgassen – voor een totaal van 5 tot 15%. Is dat de moeite? Zeker wel. Ecologie zal altijd een kwestie blijven van een cumulatief effect van maatregelen die op het eerste gezicht misschien geen megaresultaten opleveren.” Ecologisch bewuste bestuurders kunnen in hun rijstijl rekening houden met een aantal vuistregels (zie kader op p. 4), maar ook de technologie schiet hen ter hulp. Saerens: “Over eco-
rijden is natuurlijk al veel nagedacht en gerekend en er zijn al aardig wat pogingen om die berekeningen te vertalen naar bakjes die je in je auto kunt inbouwen om optimaler, zuiniger te rijden. Daar schort echter meestal wat aan. Vaak zijn de gebruikte berekeningen te eenvoudig, en de wat complexere berekeningen zijn meestal alleen achteraf zinvol: als je wat trager gereden had, zou je x procent minder verbruikt hebben.”
Wiskunde aan het woord Een juiste aanpak is met andere woorden een kwestie van de juiste wiskunde: “Je kunt eco-rijden als een probleem van optimale controle definiëren. Optimale controle berekent welke controlesignalen een kost voor een bepaald systeem minimali-
Verschijningsdata Campuskrant jaarganG 24
seren. Concreet: bij eco-rijden zijn de controlesignalen de rotatiekracht van de motor, de remkracht en de versnelling. De kost is uiteraard het verbruik, en het systeem is de auto.” “Zo’n probleem kan je wiskundig langs verschillende wegen benaderen. Een zeer hoog aangeschreven methode is gebaseerd op het maximumprincipe van Pontryagin, een Russische wiskundige. Dat principe is helaas onmogelijk in twee regels uit te leggen, maar het maakt het mogelijk om een optimale motorcontrole en optimaal schakelgedrag te berekenen. Op die manier heb ik een aantal verfijningen kunnen formuleren in de bestaande opvattingen over ecorijden.”
nr. 1 – 26 sep 2012
pagina 4
nr. 2 – 24 okt 2012
Er zit leven in Leuven bekende oud-studenten over hun favoriete plekken in leuven [10]
Eerste hulp bij twijfelgevallen vr a ag en ant woord: studiebegeleiding [11]
“Ik heb weken op wolken gelopen” student-triatlee t simon de cuyper grijpt ticke t voor olympische spelen [2]
Pacman onder de microscoop intrigerende we tenschapsfoto’s [7]
“Muziek is zelfmedicatie” Le ven na leuven: LISA SMOLDERS, antropologe en stubru-presentatrice [14]
nr. 3 – 21 nov 2012
nr. 4 – 19 dec 2012
nr. 5 – 30 jan 2013
2 Nieuws colofon Campuskrant Maandelijks tijdschrift van de KU Leuven
hoofdRedactie Sigrid Somers Reiner Van Hove
Redactie Tine Danschutter, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Rob Stevens, Jos Stroobants, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen, Inge Verbruggen
campuskrant
Triatleet Simon De Cuyper heeft ticket voor Londen beet Masterstudent Simon De Cuyper (25) won begin mei een wereldbekerwedstrijd kwarttriatlon in Mexico. Daarmee haalde hij een ticket binnen voor de Olympische Spelen in Londen. “Zo’n wedstrijd winnen, daar doe je het voor. Dan loop je weken op wolken.”
Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 – bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
Student zwemt, fietst en loopt op Olympische Spelen
medewerkers
Jaak Poot
Sneller klaar dan verwacht
Bij een kwarttriatlon zwemmen de atleten 1,5 km, fietsen ze 40 km en lopen ze 10 km – bij triatlon is dat respectievelijk 3,8, 180 en 42 km. “Lopen is mijn sterkste discipline, zwemmen mijn zwakste. Die sport begon ik pas op mijn zestiende echt te beoefenen en ik heb nog altijd een technische achterstand in te halen.” “Ik heb jarenlang alleen aan sport gedaan voor de fun”, zegt Simon, zoon van docent en sportpsycholoog Bert De Cuyper van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen. “Een beetje squash, wat tennis, volley, karate ook. Maar in geen van die sporten was ik een uitblinker. Ik voelde me niet meteen geroepen om topsporter te worden. En mijn ouders stuurden daar ook niet erg op aan. Mijn droom toen ik 10 was? Architect worden. Dus koos ik voor wiskunde-wetenschappen. Dan kon ik later voor burgerlijk ingenieur studeren.”
“In het vijfde jaar middelbaar ben ik eerder toevallig met triatlon gestart. Ik voelde al snel de drang om erin uit te blinken. De trainingen waren echt wel intensief. Dat zag ik niet te combineren met ingenieursstudies. Daarom koos ik lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen. Ik spreidde mijn studies om ze met sport te combineren. Ik plande eerst zes jaar. Maar na een paar jaar werd duidelijk dat ik meer moest trainen om de top te halen. Daarom spreidde ik de studies nog wat meer en deed ik er uiteindelijk acht jaar over. Dit jaar werkte ik alleen aan mijn thesis over isokinetische krachttraining op de fiets.” “In een gewone week train ik toch al gauw meer dan 20 uur. En bij de echt intensieve trainingsweken zit ik aan 30 tot 35 uur. Dan doe je voor de rest niet veel méér dan languit op bed liggen! Dat valt echt niet te combineren met academisch studiewerk.”
Redactieadres Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven T 016 32 40 13
[email protected]
Adreswijzigingen
Lien Lammar, Jaak Poot, Katrien Steyaert, Karen Van Uytven
Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen
Fotografie Rob Stevens, Patrick Holderbeke
Cartoons Joris Snaet
Reclameregie Inge Verbruggen T 016 32 40 15 Inge.Verbruggen@dcom. kuleuven.be
Oplage 58.250 ex.
Drukwerk Eco Print Center, Lokeren
Simon De Cuyper
Simon heeft er net een training in Toulouse opzitten. Straks volgen nog drie weken in de Alpen en een paar wedstrijden. En op 7 augustus beginnen de Olympische Spelen voor hem. “Dat was niet direct de bedoeling. Ik mikte op de Spelen van 2016 in Rio. Maar kijk, ik ben sneller klaar dan mijn trainer of ikzelf verwacht hadden. En tegen zo’n selectie zeg je geen ‘nee’.” “De echte ambitie blijft wel 2016. Dan wil ik bij de eerste acht eindigen. Nu mik ik op een plaats bij de eerste twintig. Vooral in het zwemmen moet ik nog een hoger niveau halen. Van de atleten die ik in Mexico versloeg, gaan er twintig mee naar Londen. Maar daar komen nog eens twintig top-atleten bij.”
Joris steekt de draak Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.
Verantwoordelijke uitgever Pieter Knapen Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Elk jaar beter “De helft van de 55 geselecteerde atleten ken ik, want je komt elkaar ongeveer elke maand op een wedstrijd tegen. Ik ben bij de jongsten in mijn sport: veel topatleten in kwarttriatlon zitten rond de 30. De twee topfavorieten zijn maar 21 en 23. Maar ja, die trainen al vanaf hun 6 jaar intensief voor de drie disciplines. In elk geval weet ik na Londen veel beter hoe het er op Olympische Spelen aan toe gaat en kan ik me des te efficiënter voorbereiden op Rio 2016. En dan op naar 2020!” “Zonder succeservaringen hou je topsport echt niet vol, denk ik. Ik zit gelukkig nog in een fase waarbij ik elk jaar beter word. Dat geeft me de kracht om door te gaan. Want ik moet er wel wat voor opofferen. Dan denk ik niet alleen aan de gespreide studie, maar ook aan de sociale contacten: die staan op een laag pitje.” “Nu betaalt de sportfederatie alle kosten terug. En in september hoop ik op een Bloso-contract. Ik zal niet op tien jaar ‘binnen’ zijn met deze sport. Maar ik houd er vast een berg mooie herinneringen aan over.” Lees ook: ‘Blade Runner’ Oscar Pistorius op pagina 4
Olympische oud-studenten
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.
Op de Olympische Spelen in Londen treden ook alvast – de selectie is nog niet compleet – drie alumni van de KU Leuven aan: • Judoka Ilse Heylen (lichamelijke opvoeding, 1999 – zie ook p. 10) • Tienkamper Hans Van Alphen (revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, 2005)
3D-printen biedt steeds meer mogelijkheden. Lees het artikel op pagina 6.
• Mountainbiker Kevin Van Hoovels (lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen, 2009)
27 juni 2012
Nieuws 3
De sleutels tot het Mesopotamisch paleisleven Dankzij afdrukken van rolzegels hebben archeologen van de KU Leuven het leven in een paleisstad in Noord-Mesopotamië minutieus kunnen reconstrueren. De zegels zijn amper twee tot drie centimeter groot, maar verraden heel wat over de activiteit in en rond het paleis. Ilse Frederickx De paleisstad Nabada ligt op een heuvel nabij het dorp Tell Beydar in het noordoosten van Syrië. Nabada was 4.500 jaar geleden een belangrijke handelsstad in Boven-Mesopotamië, vertelt professor Joachim Bretschneider, archeoloog bij de Onderzoeksgroep Oude Nabije Oosten: “Mesopotamië had zelf geen grondstoffen of hout: die werden ingevoerd vanuit de omliggende gebieden. Zuid-Mesopotamië voerde bijvoorbeeld wel textiel en graan uit en Nabada exporteerde lastdieren voor transport en oorlogswagens. Het was geen echte woonstad, maar een plaats waar men naartoe kwam om handel te drijven, administratie te regelen en om het paleis of de tempels te bezoeken. De koning van Nagar verbleef regelmatig in het provinciepaleis van Nabada voor rituele feesten of vergaderingen.” Nabada is één van de best bewaarde steden uit dat tijdperk in die regio. “Het is uitzonderlijk dat we hier zowel de architectuur als een grote hoeveelheid administratieve documenten uit de laatste bewoningsfase van Nabada konden blootleggen: naast spijkerschrifttabletten werden meer dan 1.500 verzegelde kleiklompen opgegraven. Die vormden – lang vóór de uitvinding van slot en sleutel – een efficiënt beveiligingssysteem: deuren, voorraadkruiken, kisten, zakken en manden werden afgesloten met een nog vochtig kleiklompje. De verantwoordelijke rolde vervolgens zijn zegel – een gegraveerde stenen cilinder – af op de klei. Bij het openen werd de kleiklomp gebroken. Ongemerkt stelen werd dus onmogelijk. Om vervalsingen te voorkomen werden gebruikte verzegelde kleiklompen weggeworpen in diepe muurspouwen – een papierversnipperaar avant la lettre.”
Corruptiebestrijding De afdrukken op de verzegelingen bevatten een schat aan informatie. De achterkant van de kleiklomp verraadt het voorwerp waarop de klei was aangebracht. De voorkant onthult het zegel van de ambtenaar of administratieve eenheid. De zegelafbeelding be-
De opgravingssite van de paleisstad Nabada in het oude Boven-Mesopotamië, nu Syrië
vat meestal een mythologische verwijzing, vertelt Bretschneider. “We hebben bijvoorbeeld een afbeelding gevonden van de zonnegod die ’s nachts naar de onderwereld reist; hij staat symbool voor de vruchtbaarheid. Dit rolzegel werd gebruikt om vijf graankamers af te sluiten, maar ook voor zakken – waarschijnlijk met graan – in andere delen van het paleis. Het controlesysteem was dus heel uitgebreid, zowel extern als intern. Het paleis was omringd met een monumentale muur, maar de ambtenaren die erin werkten, werden ook gecontroleerd, om diefstal en corruptie te bestrijden. Het toont aan dat het paleis een belangrijke economische functie had. Er kwamen
(© J. Bretschneider)
vele en diverse goederen de regio in en uit. Het paleis had voor vele daarvan het monopolie en deed de verdeling.” De onderzoekers vonden zegelafdrukken van ongeveer honderd verschillende ambtenaren, maar eentje sprong er tussenuit, zegt Bretschneider: “We vonden een groot zegel van vier centimeter dat alleen gebruikt werd op deuren in het centrale deel van het paleis. De afbeelding stelt een scène met een oorlogswagen en de verering van een godheid voor. Dit zegel werd zeer waarschijnlijk gebruikt door de koning of zijn plaatsvervanger. De oorlogsscène stelt misschien één van zijn overwinningen voor. Zo legitimeerde hij zijn macht.”
Nabada werd 4.300 jaar geleden verlaten. “In het noorden van Mesopotamië waren een aantal koninkrijken in conflict met elkaar, totdat het gebied veroverd werd door Sargon van Akkad, de eerste koning van heel Mesopotamië. Toen verloor het paleis van Nabada zijn functie. De stad werd deels verwoest en verlaten. Over het lot van de heerser en de bureaucraten weten we niets. Het enige wat rest zijn de afdrukken van hun vingers en rolzegels in de klei.” De opgravingen zijn al een tijdje achter de rug: “Met Europese en Syrische collega’s groeven we in Tell Beydar tien jaar op: tussen 1992 en 2001. Na deze opgravingen in het oude Nabada zijn we onderzoek gestart in Tell Tweini, een oude kuststad in Syrië aan de Middellandse Zee.” Door de moeilijke politieke situatie zijn de archeologen momenteel niet actief in Syrië, vervolgt Bretschneider. “We werken nu in andere landen waarnaar Mesopotamië zich uitstrekte, zoals Saudi-Arabië en Cyprus. Maar er is ook nog veel opgegraven materiaal uit Syrië te onderzoeken, dat vergt nog jaren tijd.” De resultaten van het onderzoek staan in het boek ‘Seals and sealings from Tell Beydar/Nabada’ van Greta Jans en Joachim Bretschneider, uitgegeven bij Brepols.
Kulak biedt volledige 3-jarige bachelor economie aan Studenten die volgend academiejaar voor een bacheloropleiding Toegepaste Economische Wetenschappen (TEW) kiezen, zullen die bachelorstudie volledig aan Kulak kunnen afwerken. Het nieuwe derde bachelorjaar TEW krijgt een uitgesproken ‘Business School’-profiel.
Het Kortrijkse programma zal focussen op ‘Ondernemerschap en Innovatie’ enerzijds en ‘Accountancy en Recht’ anderzijds. Deze nieuwe opleidingsonderdelen sluiten aan bij de noden van ondernemingen in de eigen regio en daarbuiten. Door de kleinschaligheid kan Kulak in het derde jaar bijna een ‘programma op maat’ aanbieden aan haar studenten. Bedrijfsstages zullen een wezenlijk onderdeel vormen van de opleiding, en Kulak kan daar-
Bodytalk, 20.6.2012
Inspanningsfysioloog Peter Hespel deed onlangs een interessant experiment. Hij vroeg recreatieve joggers om 2 keer 30 minuten te lopen. De proefpersonen deden dit 1 keer met hun favoriete liedjes in de oortjes en 1 keer zonder muziek. Gemiddeld liepen de sporters met muziek bijna 1 kilometer verder. (…) Een klassieker bij sportieve inspanningen is Eye of the Tiger, een hit van de hardrockband Survivor. “Het gaat om liedjes die atleten associeren met doorzettingsvermogen en de overwinningsroes”, vertelt sportpsycholoog Bert De Cuyper. “Het kunnen ook heel persoonlijke keuzes zijn. Soms hangt er voor de atleet een mooie herinnering aan vast en doet het nummer hem bijvoorbeeld denken aan hoe hij met veel verbetenheid het hart van zijn lief veroverde. Het kan ook een nummer zijn dat hij linkt aan vroegere overwinningen. Zo is bekend dat Tia Hellebaut voor een sprong graag naar Start me up van The Rolling Stones luistert, onder meer omdat dat toevallig het liedje was dat ze hoorde toen ze een tornooi won.”
(© J. Bretschneider)
Weg uit Syrië
Een afdruk van het koninklijke rolzegel
Geciteerd Start me up
bij rekenen op de expliciete steun van VOKA West-Vlaanderen. “Kulak blijft haar eigen onderwijsconcept verder uitbouwen”, zegt campusrector Jan Beirlant. “Door onze kleinschaligheid kunnen we activiteiten aanbieden die de opleidingen verrijken en extra boeiend maken. Ik denk bijvoorbeeld aan stages in bedrijven, aan samenwerking met sterke regionale spelers en aan colleges van buitenlandse topdocenten.”
Giftige perfectie Het Laatste Nieuws, 21.6.2012
Uit een nieuwe studie blijkt dat appels de meeste pesticiden bevatten van alle groenten en fruit: liefst 98% bevat pesticiden. “Het resultaat van de appel verrast me enigszins, omdat in het verleden vooral aardbeien en breedbladige groenten zoals sla hoog scoorden”, zegt toxicoloog Jan Tytgat. Een eenduidige verklaring daarvoor heeft hij niet. “Heeft de appel met meer ziektes en insectenplagen te kampen? Het is een mogelijkheid, maar ik denk dat hier zeker ook economische factoren spelen. De consument wil graag een ronde, glanzende appel zonder foutjes. Een appelboer zal er dan ook alles aan doen om die perfecte vrucht te telen en een maximum aan pesticiden inzetten. Een ajuin met een bult stoort de consument heel wat minder.”
Liplectuur
Gazet Van Antwerpen, 21.6.2012
Voetballers en trainers op het EK voetbal zijn in de ban van liplezers: alles wat ze tegen elkaar zeggen of roepen kan door liplezers vertaald worden voor de media. (…) “Er zijn een stuk of zeven klanken en klankgroepen die je kunt zien”, zegt audiologe Ellen Boon. “De klinkers o, a en e, dan p, b en m, de ch van ‘chocola’, de v en f, de w en oe ... Probleem: het onderscheid tussen bijvoorbeeld p en m (papa of mama?) kunnen alleen de beste liplezers maken.” Zonder context kan een gemiddelde liplezer misschien dertig procent van wat iemand zegt met zekerheid lezen. “Maar ik ken mensen die doof geboren zijn die bijna aan honderd procent geraken. Je kunt er een gesprek mee hebben zonder dat je merkt dat ze niet het minste geluid horen. Dat is echt verbluffend. De meeste gehoorgestoorden vangen nog wel flarden geluid op en vullen dat aan met liplezen. Maar zij hebben al als baby geleerd zich totaal te focussen op het gezicht van hun moeder. Zo’n niveau kan iemand anders nooit halen.”
4 Nieuws
campuskrant
FaBeR-team onderzocht Oscar Pistorius, loopwonder op protheses
Is de ‘Blade Runner’ in het voordeel?
Christophe Delecluse (midden achteraan) neemt tests af bij Oscar Pistorius.
Wouter Verbeylen
“Door met atleten met protheses te werken, krijgen we zelf ook een Professor Christophe Delecluse beter inzicht in de biomechanica van de Faculteit Bewegings- van de sprintprestatie.” en Revalidatiewetenschappen (FaBeR) is de perfecte man om Geen enkels een antwoord te geven op deze Eerste argument tegen prothevraag. Het team van Delecluse on- ses: het gaat louter om technoloderzoekt al jarenlang sprinters, gie, met een betere loopprothese van onze Kim Gevaert tot Usain sprint je sneller. “Zo simpel ligt Bolt, op hun explosiviteit, versnel- het niet”, zegt Delecluse. “Als ling, paslengte, ... “Dat sprinters sprinten uit één fase bestond, snel zijn, weten we wel. Op basis dan zou er een perfecte loopprovan de metingen bepalen we in these – of blade – bestaan. Maar welk deel van de sprint ze nog een sprint is biomechanisch vrij marge voor verbetering hebben, complex, en bestaat uit vier fases. en wat de optimale trainings- Er is niet één blade die in alle vier aanpak daarbij is.” In 2010 kreeg die fases optimaal rendeert. In Delecluse zo ook de kans om het een sprint streeft de atleet naar sprintvermogen van Oscar Pisto- een optimale overdracht van de rius te testen, in samenwerking energie, zodat spierkracht in met de Universiteit Stellenbosch. horizontale snelheid wordt om-
Wiskunde geeft boost aan eco-rijden pagina 1
“Ik heb bijvoorbeeld aangetoond dat het tijdens het vertragen op hogere snelheden – sneller dan 50 km/u – gunstig kan zijn om het ontkoppelingspedaal ingedrukt te houden. Een ander voorbeeld: bij versnellen was er geen consensus over de vraag of je nu hard of net traag moet optrek-
ken. Ik heb aangetoond dat hoe groter het verschil is tussen de huidige snelheid en de snelheid naar waar je wil versnellen, hoe harder je moet optrekken. Hoeveel winst mijn verfijning oplevert, is moeilijk te zeggen, maar ik vermoed dat eco-rijden op basis van mijn onderzoeksresultaten zeker nog vijf procent beter zou moeten kunnen.”
(© ingezonden)
Oscar Pistorius is een fenomeen. De Zuid-Afrikaanse atleet zonder onderbenen haalde in 2011 op de Wereldkampioenschappen de halve finale van de 400 meter, en eerder dat jaar dwong hij via de rechtbank startrecht af op de ‘gewone’ Olympische Spelen van Londen, waar hij de gebroeders Borlée partij kan geven. Waar Pistorius verschijnt, laait de controverse op: haalt hij uit zijn beenprotheses of blades geen oneerlijk voordeel?
gezet. De strekking van de enkel speelt tijdens de eerste stappen een grote rol. Je ziet al het probleem: amputees als Oscar Pistorius hébben helemaal geen enkelgewricht. Het enige wat ze bij de start kunnen doen, is hun blades zo hard mogelijk tegen de grond slaan (zie foto). Een voordeel kan je dat moeilijk noemen. Pistorius start dan ook systematisch trager dan de rest van het veld.” Maar kan Pistorius met zijn blades geen grotere passen nemen? “We hebben zelf vastgesteld dat de staplengte en pasfrequentie van Pistorius binnen de marges van gewone lopers liggen: bij 10 meter per seconde zet hij 4,6 passen per seconde met een lengte van 2m20. De blades zijn dus geen zevenmijlslaarzen, zoals men soms
beweert. Er zijn wel verschillen. Elke pas bestaat uit een afstootfase en een doorhaalfase. Een blade weegt minder dan een been, dus kan je het in principe sneller doorhalen. Maar de afstoot op de blade duurt dan weer iets langer bij Pistorius. De combinatie van beide verschillen brengt ons terug bij een ‘normale’ pasfrequentie.”
“Ik heb geprobeerd zoveel mogelijk aspecten van het rijden in rekening te nemen, en tegelijk een methode te ontwerpen die praktisch is en tijdens het rijden gebruikt kan worden. Dat betekent dat mijn berekeningsmethode ‘vertaald’ kan worden in een apparaatje dat in de auto ingebouwd wordt en informatie geeft aan de bestuurder om zo zuinig mogelijk te rijden. Het kan bijvoorbeeld de huidige snelheid en de optimale snelheid tonen, en de huidige versnelling en de optimale. Enkele van onze ingenieursstudenten hebben al een
prototype van zo’n apparaatje gebouwd. Een piste uitwerken voor commercialisering, via een spinoff of op een andere manier, zat er tijdens mijn doctoraatsmandaat niet in, maar in de toekomst sluit ik het zeker niet uit.”
Snelste zonder benen Daarmee is nog niet verklaard waarom precies Pistorius de snelste man zonder benen is. “Pistorius is door omstandigheden de ‘perfecte amputee’. Hij werd met onderbenen geboren, maar al vóór zijn eerste verjaardag werden die geamputeerd toen men daar een onvolgroeid bot in vaststelde. Pistorius zette zijn eerste stapjes
Cruise control “Natuurlijk doen we niet alleen in Leuven onderzoek rond deze problematiek. In Linköping in Zweden is er bijvoorbeeld een grote onderzoeksgroep die werkt aan een eco cruise control. Ik heb zelf samengewerkt met collega’s uit Blacksburg en het Virginia
op prothesen, in tegenstelling tot atleten die op latere leeftijd hun benen verloren. Hij heeft ook niet het nadeel van ‘single amputees’ dat hij op twee verschillende benen moet lopen.” Conclusie? “Een volledig ‘objectieve’ optelling van alle factoren kan je nooit maken. Maar niets wijst op een evident voordeel van lopen op blades. De andere lopers aanvaarden Oscar Pistorius momenteel als één van hen, al besef ik dat dat snel kan veranderen, als hij ooit de allersnelste zou worden. Het sterkste argument pro Pistorius blijft dit: er zijn veel blade runners, maar er is er slechts één die in de buurt komt van de gewone lopers. Pistorius is gewoon een heel bijzondere atleet zoals je er in de sport maar zelden ziet.”
Tech Transportation Institute in de VS. Daar heb ik vooral gewerkt aan een geschikt verbruiksmodel, via metingen tijdens testritten. Zo’n samenwerking geeft veel voldoening en verruimt ook je onderzoeksmogelijkheden.” “Na mijn doctoraat ga ik eerst negen maand lesgeven in ZuidAfrika. Daarna zien we wel. Onze unieke aanpak is veelbelovend, en ik hoop dat ik daar in de toekomst nog een en ander mee kan doen. De ecologische dreiging van broeikasgassen is in elk geval té groot om alles zomaar op zijn beloop te laten.”
Eco-rijden doe je zo • Vervoer geen onnodig gewicht, controleer regelmatig de bandenspanning en wees spaarzaam met airco. • De optimale snelheid ligt tussen 50 en 90 km/u. De tijdswinst bij hoge snelheden weegt niet op tegen het meerverbruik: per 10 km/u sneller is er een meerverbruik van meer dan 10%. • Hou je snelheid zoveel mogelijk constant, wat betekent dat je anticiperend moet rijden. • Hoe groter het verschil tussen je huidige snelheid en de snelheid die je wil bereiken, hoe krachtiger je mag versnellen. • Schakel bij een benzinemotor rond 2.000 rpm; bij een dieselmotor rond 1.500 rpm. Dit lijkt laag, maar is voor moderne motoren
geen probleem. • Het moeilijkste onderdeel van eco-rijden is optimaal vertragen. Bij snelheden boven 50 km/u hou je het ontkoppelingspedaal ingedrukt. Bij lagere snelheden rem je op de motor. Bij snelheden lager dan 20 km/u gebruik je de remmen. Hoe korter de afstand waarover je moet vertragen, hoe sneller je moet remmen op de motor en hoe sneller je moet remmen. • Begin meteen te rijden wanneer je de motor start. ‘Opwarmen’ is niet nodig. • Zet de motor uit wanneer je langer dan 5 seconden stilstaat – maar niet op een kruispunt of bij verkeerslichten. • Kies voor een kleine auto, of nog beter: openbaar vervoer of fiets.
27 juni 2012
Nieuws 5
Stad en universiteit brengen passend eerbetoon aan bezieler museum M Op 29 juni brengen de stad Leuven, de KU Leuven en museum M hulde aan Veronique Vandekerchove, gewezen hoofdconservator en bezieler van museum M, die op 25 januari van dit jaar overleed na een verkeersongeval. “Veronique was een sterke vrouw die een scherpe visie combineerde met ontegensprekelijke charme en bescheidenheid”, zegt professor kunstwetenschappen Jan Van der Stock, die nauw met haar samenwerkte en de naar haar genoemde leerstoel aan de KU Leuven zal coördineren. Jos Stroobants “Uiteraard heb ik heel uiteenlopende gevoelens bij de op til staande viering”, zegt professor Van der Stock, die aan het hoofd staat van Illuminare, het Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst van de KU Leuven. Samen waren ze de drijvende kracht achter een aantal grote tentoonstellingen en Veronique Vandekerchove bereidde ook een doctoraat bij hem voor. “Ik heb het geluk gehad tien jaar met haar sa-
men te werken. We zagen elkaar geregeld, want er waren meer dan tien projecten die we samen in voorbereiding hadden.” “Veronique was een sterke vrouw die wist wat ze wilde. Mede dankzij die gedrevenheid is ze erin geslaagd om Leuven als museumstad internationaal op de kaart te plaatsen. De vele aspecten van haar werk willen we tijdens de herdenking zichtbaar maken en ook voor de toekomst verankeren.” Dat gebeurt op verschillende manieren. Zo publiceert
Advertentie
Filosofie studeren
Voor wie echt dieper wil graven
Veronique Vandekerchove in september 2009, net voor de opening van de tentoonstelling Rogier van der Weyden 1400-1464 / De Passie van de Meester in museum M (© Daniël Rys)
Illuminare de proceedings van het internationale colloquium Rogier van der Weyden in Context, waarvan Veronique Vandekerchove gastvrouw en medeorganisator was. Museum M zelf draagt de grote zaal met laatgotisch beeldsnijwerk aan haar op en plaatst een gedenkplaat aan het begin van het museumparcours.
een opstap naar een project dat we in 2018 op poten willen zetten, een halve eeuw na het roerige jaar 1968. We willen dan op zoek gaan naar de nawerking – mislukkingen én verwezenlijkingen – van de vernieuwende ideeën over onderwijs en cultuur die dat jaar zowel nationaal als internationaal de kop opstaken. Je kan misschien wel enkele parallellen Utopia en 1968 trekken tussen het optimisme De rol die Veronique Vande- dat de samenleving rond 1500 kerchove speelde in de samen- typeerde en de dynamiek aan de werking tussen museum, stad en universiteit krijgt ook waardering én voortzetting. De KU Leuven reikt haar op 29 juni postuum de eerste clavis terrarum uit, een nieuwe onderscheiding die bijzondere verdiensten voor Met de clavis terrarum – een de universiteit erkent (zie kaderkunstwerk in brons – heeft de stuk). De stad Leuven richt aan KU Leuven een nieuwe onderde KU Leuven de Veronique Vanscheiding in het leven geroepen dekerchoveleerstoel van de stad die bijzondere verdiensten voor Leuven in. Met het bedrag dat de universiteit erkent. Het wordt daaraan vasthangt, 65.000 euro de hoogste onderscheiding voor per jaar, kunnen jonge kunsthisprestaties van niet strikt acatorici wetenschappelijk onderdemische of wetenschappelijke zoek doen dat in de lijn ligt van aard, uitsluitend bestemd voor haar werk. mensen die geen lid zijn van de “Concreet gaan we met deze universitaire gemeenschap. leerstoel onder meer aan de slag “De moderne universiteit leeft voor het Utopia-jaar 2016”, zegt niet meer in een ivoren toren en professor Van der Stock. “Dan zoekt actief de dialoog op met de herdenken we de 500ste verjaarsamenleving”, zegt rector Mark dag van de publicatie – bij Dirk Martens, hier in Leuven – van Thomas More’s Utopia, ongetwijfeld het meest invloedrijke boek dat ooit in deze stad werd gedrukt. Het moet een groots opgezet feestjaar worden, met een drietal tentoonstellingen – rond oude kunst, architectuur en hedendaagse kunst – en een viertal congressen rond verschillende thema’s die verband houden met het werk. Dankzij de leerstoel kunnen we het nodige wetenschappelijk onderzoek doen en specialisten uitnodigen, en hebben we financiële armslag om prospectie naar interessante kunstwerken te doen.” “Je kan dit Utopia-jaar zien als
universiteiten in 1968. Dergelijke overpeinzingen vormden ook het onderwerp van mijn laatste gesprek met Veronique, nauwelijks drie uren voor haar ongeval.” “Haar doctoraatsonderzoek naar het 15de-eeuwe Brabantse paneel met de Passietaferelen van Christus, uit de collectie van museum M, bleef jammer genoeg onafgewerkt. Maar ook daar gaan we op zoek naar mogelijkheden om haar werk weer op te nemen en te valoriseren.”
De ‘clavis terrarum’
Als basisopleiding Major-minorsysteem dat je toelaat om filosofie te combineren met een van de optiepakketten: rechten, economie, sociologie, politicologie, psychologie, godsdienst, geschiedenis, Nederlands, fysica
Als aanvullende studie Programma’s op maat: van afzonderlijke vakken tot bachelor, dag- en avondonderwijs
HOGER INSTITUUT VOOR WIJSBEGEERTE http://hiw.kuleuven.be |
[email protected] +32 (0)16 32 63 21
Waer. “Hierbij kunnen leden van deze samenleving, die zelf niet behoren tot de universiteit, maar er wel op een meer dan occasionele manier mee communiceren, een essentiële rol spelen en de universiteit stimuleren en helpen bij haar maatschappelijke opdracht.” De onderscheiding kreeg de vorm van een kunstwerk in brons, ontworpen door beeldhouwer Fred Bellefroid. De sleutel symboliseert de brug die de universiteit wil vormen tussen wetenschap en samenleving.
6 Onderzoek
campuskrant
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Uit de 3D-printer ‘gerold’: twee Mannekens Pis in alumina, een appel in titanium en twee structuren in kunststof
Wetenschap in Stroomversnelling
Van inkt naar keramiek in de printer Printen in laagjes, daar komt additive manufacturing (AM) – in de volksmond 3D-printen genoemd – op neer. De ‘inktpatroontjes’ zijn bepaald niet goedkoop; het gaat hier ook niet meer om inkt, maar wel om kunststof, metaal en keramiek. In een labo met printers van enkele vierkante meters groot geven Jan Deckers en Tom Craeghs – twee jonge burgerlijk ingenieurs – ons tekst en uitleg. Ilse Frederickx Deckers en Craeghs werken als onderzoekers in het Departement Werktuigkunde, onder leiding van professor Jean-Pierre Kruth. “De kracht van 3D-printen is de enorme ontwerpvrijheid. Dat spreekt ook tot de verbeelding”, zegt Deckers terwijl hij een tijdslijntje van 3D-spulletjes op tafel zet. De eerste printers in de jaren 90 die materialen konden printen, deden dat met kunststof (zoals het rode atomium op de foto of het witte vormpje dat op een zeeplantje lijkt). Daarna volgden metaal (de appel in titanium) en nu experimenteert men met keramische materialen (Manneken Pis in alumina). Materialen printen kon al in de jaren 90? Het is dus eigenlijk al een oude technologie? Deckers: “Ja, het principe is altijd: in lagen werken. Je vertrekt steeds van een virtueel ontwerp op de computer. Dat wordt opgedeeld in laagjes. Dan print je die lagen, alsof je op een blad steeds op dezelfde plaats blijft printen zodat je ook in de hoogte print. Maar de manier waarop het basismateriaal wordt gevormd, varieert. Bij één van de oudste technieken wordt een laag vloeibare kunststof – een hars – met een laserstraal selectief verhard. Dat blijf je herhalen tot je een 3D-object hebt. Bij kunststofpoeder kan je op bepaalde plaatsen verwarmen, zodat het poeder aan elkaar kleeft. Bij keramische materialen kan je een poeder van kunststof en keramisch materiaal gebruiken, waarbij de kunststof achteraf in een oven wordt weggebrand.” Craeghs: “In de jaren 90 werd de techniek enkel gebruikt voor rapid prototyping. Vervolgens ging men niet alleen prototypes, maar ook mallen en uiteindelijk producten maken. Ondertussen kunnen we zeer lichte en sterke componenten maken. De wetenschappelijke verzamelnaam voor de verschillende technieken is additive manufacturing (AM): je print door laagjes toe te voegen. Bij de klas-
sieke technieken zoals draaien, slijpen en frezen – waarbij materiaal wordt weggenomen – spreken we van subtractive manufacturing. Soms wordt AM daarmee gecombineerd, om zeer nauwkeurige componenten te maken.” Voor welke toepassingen wordt additive manufacturing nu al courant gebruikt? Craeghs: “Je kan schoenen van kunststof printen, maar voor massaproductie is materiaalprinten vaak nog te duur. Als het gaat om complexe onderdelen die in kleine series gemaakt moeten worden, dan is de techniek wel geschikt. Op die manier wordt additive manufacturing het meest toegepast: van onderdelen van matrijzen en turbines tot de tv-beugels in een vliegtuig. In België hebben we trouwens een hoog aantal materiaalprinters per vierkante meter. Materialise is een spin-off van de KU Leuven die zich vooral toelegt op kunststofprinten – bijvoorbeeld voor de auto-industrie – en op de software die erachter zit. Een andere spin-off is LayerWise: die werken op metaal. Onlangs pakten ze uit met een titanium kaakimplantaat op maat van de patiënt.” Deckers: “De medische sector is trouwens één van de belangrijkste toepassingsgebieden. Denk daarbij aan implantaten, hoorapparaten of onderdelen van tandprotheses op maat van de patiënt. Eén van de eerste toepassingen was trouwens een print van de hersenpan van een kankerpatiënt, zodat de chirurg zich vooraf een beeld kon vormen van de tumor. Nu werken we aan ontwerpen van poreuze structuren voor botdefecten: als je die inbrengt, dan kan het bot teruggroeien door de gaatjes van de prothese.” Materiaalprinters worden wel eens aangekondigd als de ‘nieuwe industriële revolutie’, maar toch gebruikt de industrie ze nog niet zoveel. Hoe komt dat? Craeghs: “Het probleem is de kwaliteitscontrole: hoe kan je weten of het printen goed gelukt is? Als het om een component
Tom Craeghs en Jan Deckers tonen het ontwerp en het geprinte resultaat, met achter hen de materiaalprinter.
van een vliegtuig gaat, is het cruciaal dat het geen microscopisch kleine scheurtjes vertoont. Je kan het ding scannen. Of aan tests onderwerpen, maar dan maak je het meestal kapot. Hier experi-
“Je kan zelfs schoenen van kunststof printen.” menteren we met methodes om tijdens het printen al te monitoren en bij te sturen. Aan de KU Leuven hebben we sinds 1994 een eigen materiaalprinter. Die
is al verschillende keren omgebouwd door onderzoekers: ik heb er zelf een hogesnelheidscamera ingebouwd die het proces in de printer fotografeert, met 20.000 beelden per seconde. Dat vergt natuurlijk ook een intelligente manier van dataverwerking, want zo’n object printen kan een paar uren duren. Zowel op de camera als op de software hebben we hier ondertussen een patent genomen. En er is interesse voor vanuit de industrie.” Wat staat er nog op stapel qua onderzoek? Craeghs: “Het materiaalgamma waarmee je nu kan printen, is nog zeer beperkt. Vandaar het onderzoek van Jan naar keramische materialen, zoals alumina of zirkonia, die in de industrie veel gebruikt worden. Hier in Leuven zullen we ook nog verder onderzoek doen naar kunststof, want er zijn nu niet veel soorten kunst-
(© RS)
stof waarmee je kan printen.” Deckers: “Er is ook nog fundamenteel onderzoek nodig, want eigenlijk begrijpen we de fysica en de chemie op microscopisch niveau nog niet zo goed, bijvoorbeeld waarom bepaalde kunststofpoeders beter smelten en aaneenklitten dan andere. Vaak moeten we binnen ons onderzoek zeer pragmatisch te werk gaan. Als we materiaalprinten op microscopisch niveau beter begrijpen, zullen er weer meer mogelijkheden zijn.” Aan de KU Leuven doet een interdisciplinair team van 15 werktuigkundig en materiaalkundig ingenieurs – onder leiding van de professoren Jean-Pierre Kruth, Jan Van Humbeeck en Jef Vleugels – onderzoek op additive manufacturing. Dit onderzoek gebeurt in nauwe samenwerking met VITO, de Associatie Universiteit Gent en Lessius (Mechelen).
Zelf 3D-printen in het FabLab In het Leuvense FabLab – een ‘fabrication laboratory’ – staan allerlei computergestuurde machines, zoals een freesmachine en een laser cutter, waarmee creatievelingen zelf aan de slag kunnen. Er staan ook een paar 3D-printers, waarvan één industrieel en één doe-het-
zelfmodel. Particulieren en vooral studenten, bijvoorbeeld van de opleiding architectuur, maken er gebruik van. “Om een voorbeeld te geven: er is ooit iemand een onderdeeltje van een dampkap komen printen omdat het niet meer verkrijgbaar was in de handel”, zegt FabLab-
manager Marc Lambaerts. “Ons doe-het-zelfmodel maakt de drempel lager. Op de professionele machine kost het printen 50 cent tot 1 euro per kubieke centimeter geprint materiaal, op de doe-het-zelfprinter is dat maar 15 cent.” www.fablab-leuven.be
27 juni 2012
Onderzoek 7
Beeldige wetenschap “Een wetenschapper in een laboratorium is niet enkel een technicus: hij is ook een kind dat door natuurverschijnselen geboeid wordt als door een sprookje.” Wie de inzendingen voor de wetenschappelijke fotowedstrijd SPIEKULographic ziet, kan zich iets voorstellen bij die uitspraak van Marie Curie. SPIE KU Leuven Student Chapter, een vereniging van onderzoekers die zich met licht en optica bezighouden, organiseert die wedstrijd dit jaar voor de tweede keer. De winnaar is op 27 juni bekend, maar Campuskrant maakte alvast een eigen selectie uit de tien fraaie finalisten. (Ilse Frederickx) Het werk van de tien finalisten is te zien op www.spiekul.be/index.php/spiekulographic2012
De Cubaanse Pacman
Fotograaf: Brecht Verstraete Een pollenkorrel van Exostema longiflorum, een Cubaanse struik die familie is van de koffiestruik. Brecht Verstraete, die deze foto nam voor zijn masterproef over kleine structuren in meeldraden en nu doctoreert in de biologie, trok ervoor naar de Nationale Plantentuin van België in Meise. De pollenwand heeft verschillende stekeltjes en doorboringen. Hier is ook één van de drie groeven van de pollenkorrel zichtbaar: op die plaatsen is de pollenwand verzwakt. Langs die weg zullen de mannelijke voortplantingscellen zich een weg naar buiten banen wanneer ze op de stempel van een bloem geland zijn en die willen bevruchten. Het pollen is 3.200 keer vergroot en is in werkelijkheid 25 micrometer – 25 duizendsten van een millimeter – groot.
Een inwendig beeldhouwwerk
Een oceaanbodem van staal
Fotograaf: Wouter Fannes
Fotograaf: Wassim Zein Eddine
Een foto van de interne genitaliën van een vrouwelijke spin van het geslacht Zyngoonops, een groep van tropische gnoomspinnen waarvan de meeste nauwelijks 1 millimeter groot zijn. Deze soort werd tot nu toe alleen teruggevonden in Kivu, Congo, en meet 1,4 millimeter. We zien hier het equivalent van de vagina: de opgerolde buis van de geslachtsopening naar de baarmoeder, die enorm lang is gezien de totale grootte van de spin. Omdat de vrouwtjesspin met verschillende mannetjes paart, bereikt alleen sperma van zeer goede kwaliteit uiteindelijk de baarmoeder. Om de foto te maken moest Wouter Fannes, doctorandus in de biologie, een dissectie uitvoeren, de genitaliën dehydrateren en een laagje goud geven om ze dan onder een rasterelektronenmicroscoop – die het mogelijk maakt iets op zo’n kleine schaal te bekijken – te fotograferen.
De Libanese doctoraatsstudent Wassim Zein Eddine heeft al duizenden foto’s gemaakt van roestvrij staal onder de microscoop, voor zijn onderzoek over wrijving en slijtage aan het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde. Er bestaan verschillende methodes om stalen structuren te maken: bij eentje wordt een straal metaalpoeder door een laserstraal gespoten, zodat het poeder in millisecondes smelt. Doordat het metaalpoeder dan ook zeer snel – te snel – afkoelt, krijgt het staaloppervlak een speciale structuur met bol- en schelpachtige vormpjes en blijft er ook veel niet-gesmolten metaalpoeder op het oppervlak over.
Ontdek jezelf. Begin bij de Bachelorbeurs. Dé infobeurs waar je een overzicht krijgt van alle bacheloropleidingen & enkele schakel-, voorbereidings- en masterprogramma's.
Leuven en Kortrijk, zaterdag 8 september 2012 www.kuleuven.be/bachelorbeurs
Studeren in Leuven 27 juni 2012
sp eci a le bi jl a ge | w w w. b a chelorskuleuve n . be
De tegels op het spelbord van het hoger onderwijs Binnenkort zet je voor de eerste keer jouw pion op het bord van het hoger onderwijs. Met een zucht van verlichting, of met enige vertwijfeling. Elke keuze betekent tegelijk winnen en verliezen. Maar vergeet niet dat je ook tijdens je studie je eigen parcours kan uittekenen. De keuzes die je maakt, zetten steeds de deur open naar nieuwe mogelijkheden. Acht studenten getuigen over hun keuze en hun ervaringen. Ine Van Houdenhove / cartoon Joris snaet
Professionele bachelor Marlies De Clerck (20): “Ideaal evenwicht tussen theorie en praktijk”
tweede jaar – van de bachelor bioingenieurswetenschappen. Omdat ik op Erasmus ga, heb ik wat vroeger moeten beslissen welke richting ik volgend jaar ga volgen. Het is landbouwkunde geworden; al heb ik ook lang getwijfeld over land- en bosbeheer. Nu, na mijn bachelor kan ik nog steeds elke masterrichting binnen bioingenieur aanvatten, al raden ze voor sommige richtingen wel aan om een bijstuurminor te volgen. Maar als je landbouw kiest, kan je zelfs halverwege het jaar nog naar land- en bosbeheer overschakelen. Ik kijk enorm uit naar mijn Erasmusavontuur in Lissabon. Het lijkt me boeiend om een nieuw land en nieuwe mensen te leren kennen en ik ben ook benieuwd naar de lokale invulling van de opleiding; ik verwacht bijvoorbeeld dat het accent zal liggen op olijfteelt en wijnbouw.”
en kan de bachelor criminologie in twee in plaats van drie jaar afwerken. Daarna wil ik ook de master doen, nog één bijkomend jaar dus. Het niveauverschil tussen een professionele en een academische bachelor is toch wel hoog, heb ik ondervonden. Een ander groot verschil is dat bij een professionele bachelor de praktijk echt in de hele opleiding verweven zit, terwijl bij criminologie enkel de master een stage omvat. Ik ben in ieder geval blij dat ik de opleidingen in deze volgorde volg.”
Schakelprogramma Koen Lutin (21): “Ik wilde meer theoretische bagage”
kundige praktijk schuilt, hoe de gezondheidszorg georganiseerd is … Na mijn master wil ik graag aan de slag als verpleger, maar op “Na mijn professionele bachelor termijn hoop ik dankzij deze opin de verpleegkunde had ik het leiding een stap hogerop te kungevoel dat er nog meer uit een nen zetten in mijn carrière.” verpleegkundige carrière te halen valt. Daarom volg ik het schakel- Voorbereidingsprogramma programma om volgend jaar de master verpleeg- en vroedkunde Yannick Snoecx (23): te kunnen starten, een opleiding “Ik kan al enkele vakken uit waarin theorie en wetenschap- de master volgen” pelijk onderzoek hand in hand gaan. Ik vind het heel boeiend om “Ik volg het voorbereidingsprote leren wat er achter de verpleeg- gramma voor de master in de
Academiejaar
in beeld
“Ik studeer sociaal werk aan de KHLeuven. In het tweede jaar moeten we een afstudeerrichting kiezen en voor mij wordt dat maatschappelijk assistent. De opleiding valt heel goed mee; ik hou van de combinatie van theorie en praktijk. De twee vakken met de meeste studiepunten zijn praktijkvakken – bijvoorbeeld sociale vaardigheden oefenen – maar we hebben evengoed een paar kleppers van cursussen te studeren die een broodnodige basis vormen. Volgend jaar heb ik negen weken observatiestage en het jaar nadien lopen we het hele tweede semester stage. Daar kijk ik erg naar uit, dan kom je echt terecht in het werkveld van je keuze. Maar ik denk niet dat Verkorte bachelor ik daarna meteen ga solliciteren; Stijn Christiaens (22): ik zou graag nog iets bijstuderen, misschien zelfs aan de universi- “Opleidingen komen in de teit of in het buitenland. Dan heb juiste volgorde” ik met dit diploma alvast een goede basis en mogelijks ook al een “Ik heb medische beeldvorming gevolgd aan de HUB en vatte aantal vrijstellingen.” tijdens een congres over forensische beeldvorming het plan Academische bachelor op om die richting uit te gaan Hannes Van Eynde (20): en criminologie bij te studeren. “Ik kan nog alle richtingen uit Dankzij mijn vooropleiding kan ik de verkorte bachelor volgen: voor mijn master” ik mag een aantal algemene en “Ik zit in de tweede fase – het inleidende vakken laten vallen
Kot inrichten
Studentenwelkom
(© KU Leuven | Rob Stevens)
27 juni 2012
economie, het recht en de bedrijfskunde. Die richt zich op bachelors – maar ook masters – in rechten of economie. Zelf heb ik toegepaste economische wetenschappen gestudeerd, daarom hoef ik de economische vakken niet te volgen. Ik heb altijd getwijfeld tussen rechten of economie en zou later graag een richting uitgaan waarbij je de twee met elkaar kan combineren, zoals iets in het domein van handelsrecht, of de wetgeving rond mededinging. De praktische zijde van de wetgeving in ieder geval. Dit programma omvat 30 studiepunten en daarom wordt het vaak in een bachelor bijgevolgd. Ik doe het in een apart jaar, maar volg tegelijkertijd wel al een deel vakken uit de master, zodat ik die in één in plaats van in twee jaar kan afronden. Het enige nadeel is dat de volgorde van de vakken daardoor niet altijd netjes klopt.”
Initiële master Esma Alouet (24): “Ik wil het liefst het onderzoek in” “Ik heb destijds ook gedacht aan sociale en culturele antropologie, maar ben toch heel blij met mijn uiteindelijke keuze voor psychologie. Ik zit in het laatste jaar van mijn master nu. Na vier jaar theorie heb ik dit jaar acht maanden stage gelopen bij het CGG (Centrum Geestelijke Gezondheidszorg – red.) en de PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis – red.) van Genk. Dat bleek uiteindelijk toch iets minder interessant dan ik had verwacht en echt aan de slag gaan als therapeute zie ik mezelf dan ook niet doen. Ik hoop eerder terecht te komen in het klinisch onderzoek, bijvoorbeeld naar de ziekte van Parkinson of alzheimer. Volgend jaar kan ik alvast drie maanden aan de slag als onderzoeker-assistent en wie weet, misschien wordt dat mandaat wel verlengd …”
Lerarenopleiding Sophie De Meester (22): “Helemaal mijn ding gevonden“ “Na mijn master lichamelijke opvoeding volg ik nu de lerarenopleiding, een voltijdse opleiding
24-urenloop
Practicum
Studeren in Leuven 9
van één jaar waarna je les mag geven in de derde graad van het secundair onderwijs, maar ook in het hoger onderwijs. Ik was eigenlijk helemaal niet van plan het onderwijs in te gaan; ik ben aan de opleiding begonnen omdat ik kans wou maken op een job als praktijkassistent. Maar door stage te lopen heb ik ondervonden dat het onderwijs helemaal mijn ding is en ik ben nu volop aan het solliciteren. Jammer dat er maar weinig plaatsen zijn. Wat me nog het allermeeste zou interesseren is een combinatie van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek naar onderwijs in lichamelijke opvoeding.”
Master-na-master Josephine Malonza (33): “Zwaar, maar zeer de moeite waard” “Ik kom uit Kenia, maar woon en werk in Rwanda, waar ik in 2009 betrokken was bij het oprichten van de Faculty of Architecture aan het Kigali Institute of Science and Technology, en achtereenvolgens werd aangesteld tot assistant lecturer en decaan. Hier in Leuven volg ik de Master of Human Settlements, dankzij een beurs van de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad – red.). Ik werd aangetrokken door de goede reputatie van de universiteit, maar ook door de vriendelijkheid tegenover buitenlanders, en zelfs door heel praktische aspecten, zoals de beschikbaarheid van ingrediënten om te kunnen koken wat ik gewend ben. Het is een zwaar en intensief jaar: ik kom maar aan vier uur slaap per nacht – soms helemaal geen – en ik heb mijn man en dochtertje van vier moeten achterlaten, maar het is het waard: ik heb enorm veel geleerd over hoe je aan onderzoek doet en academische papers schrijft. Wat me opvalt, is dat de proffen hier de studenten zo steunen en aanmoedigen. Ik kijk er echt naar uit om op mijn beurt mijn kennis te delen met mijn studenten in Rwanda.” Alle opleidingen aan de KU Leuven vind je terug op www.bachelorskuleuven.be/ studieaanbod
Bezoek Stephen Hawking
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Thesis bekroond met Europese talentenprijs
Een ingenieur met energie in overvloed Burgerlijk ingenieur Pieter Tielens is net terug uit Keulen, waar hij de European Talent Award for Innovative Energy Systems in ontvangst mocht nemen. Hij kreeg de onderscheiding voor zijn thesis Frequency Control by Wind Power Plants in an Isolated Power System. En nu in mensentaal, graag. Ludo Meyvis “Mijn thesis ging over de integratie van windenergie in het elektriciteitsnet”, begint Tielens. “Hernieuwbare energie wint steeds meer veld. Dat is een goede ontwikkeling, maar ze levert ook problemen op, bijvoorbeeld op het vlak van de stabiliteit van het net. Die heb ik verder onderzocht. Met de klassieke generatoren kan je ingrijpen als de nood zich voordoet, bijvoorbeeld bij plotse pieken of dalen in de energieconsumptie.
Dat houdt het systeem stabiel en dus betrouwbaar. Met windenergie ligt dat anders, omdat de elektriciteitsproductie uit windturbines moeilijk voorspelbaar en controleerbaar is. Er wordt aan gewerkt om dit te verbeteren, ook door de netbeheerders en de windturbineproducenten zelf. Door nieuwe controles uit te werken voor de turbines zal de stabiliteit van ons net verbeteren zodat black-outs (grote stroomuitvallen – red.) kunnen worden vermeden.” “Elektrische energie moet je op Europese schaal bekijken. Wat er bijvoorbeeld in Duitsland gebeurt, heeft gevolgen voor ons. Concreet: wanneer Duitsland beslist om zijn kernenergie af te bouwen en te vervangen door energie uit hernieuwbare bronnen, heeft dat een impact op ons land. En als de windenergieproductie op de Noordzee toeneemt, wat zeker op de agenda staat, kan dat gevolgen hebben voor de stabiliteit van het netwerk in België.” “Momenteel werk ik aan mijn doctoraat, dat gaat over integratieproblemen rond zonne-energie en andere hernieuwbare energiebronnen. Het is een erg uitdagend onderzoeksterrein, en het is heel leuk om daar met de collega’s van Electa bij het Departement Elektrotechniek
(ESAT) aan te werken. Binnen onze groep wordt er verder nog onderzoek gedaan naar smart grids, planning van het net, enzovoort.”
Waardering “Ik ben nu pas terug uit Keulen, waar Power-gen Europe georganiseerd werd. Dat is een grote Europese beurs waar zowat alle bedrijven die met elektriciteitsproductie te maken hebben, aanwezig zijn. Interessant om al die grote namen eens te kunnen ontmoeten. Eentje kende ik al goed, namelijk ABB uit Zweden. Bij dat bedrijf heb ik drie maanden stage gelopen ter voorbereiding van mijn thesis. Op zo’n stage leer je heel veel bij. Je kan er over je onderwerp spreken met experten, legt nieuwe contacten en in je vrije tijd kan je ook nog eens de plaatselijke cultuur opsnuiven. Ik kan het iedereen aanraden.” “Samen met de promotor van mijn thesis, professor Johan Driesen, ben ik uiteraard ook naar de uitreiking van de awards tijdens Power-Gen geweest. Mijn prijs heeft me aardig wat waardering opgeleverd. Er waren maar drie laureaten over heel Europa, waardoor hij toch wel een tamelijk exclusief tintje heeft …” Meer prijswinnaars op p. 19
(© KU Leuven | Rob Stevens)
10 Studeren in Leuven
campuskrant
Er zit leven in Leuven Leuven staat niet alleen synoniem voor leren, maar ook voor leven. Drie bekende oud-studenten maken een trip down memory lane, langs de plaatsen die hun studententijd tekenden en de herinneringen die eraan vasthangen. Leuven heeft geen van hen helemaal losgelaten, zo blijkt uit hun relaas. Katrien Steyaert / foto’s Rob Stevens
Journalist wim de vilder
“Repeteren in de kapel”
Wim De Vilder aan de Vaartkom: “Vroeger was dit een vieze buurt, nu wordt ze helemaal opgeknapt.”
“Tatami Love”
judoka ilse heylen
Ilse Heylen aan Sportoase, waar ze geregeld komt trainen.
“In mijn eerste jaar lichamelijke opvoeding mocht ik kiezen: een auto of een kot. Ik wilde in de week nog naar Wilrijk om te trainen dus ik koos voor de auto. Maar zodra ik de overstap gemaakt had naar de Leuvense judoclub, ging ik toch op kot. Ik had een zolderkamertje in een oud herenhuis op de Naamsevest. Het leuke was dat er nog een echte kotmadam was. Ze woonde op de benedenverdie-
Bloed geven
Practicum
ping en hield van de beweging in huis.” “Ik zat er met drie jongens, drie ingenieurs. Ze volgden wat ik deed op televisie of in de krant. Nu heb ik geen contact meer met hen, maar ik heb wel nog vrienden van het sportkot. Als je elkaar vaak ziet op het veld en in de kleedkamer, worden de banden heel nauw. Ik hield van die sfeer en ging graag naar De Spuye (stu-
College op campus Gasthuisberg
dentenrestaurant aan het Universitair Sportcentrum – red.) om iets te drinken. Het werd wel nooit later dan elf uur, want ik moest de dag erop weer fris zijn.” “Toen ik me aansloot bij de judoclub van Leuven, kwam alles in een stroomversnelling terecht. Ook internationaal zette ik betere resultaten neer. Het belang van de judozaal, onder de tribunes van Stade Leuven, kan dus niet overschat worden. Hij was oud en vuil, maar omdat de sfeer in de groep zo leuk was, zag ik dat niet. Heel veel studenten vonden de weg ernaartoe. Doordat ik meer trainingspartners had, kon ik de stap naar een hoger niveau zetten. Het bracht een ommekeer in mijn carrière, maar ook in mijn leven. Ik heb er mijn trainer leren kennen, ondertussen mijn man.” “De judozaal bestaat niet meer, we zitten nu in de Sportoase. Ik kom er nog altijd een paar keer per maand trainen. Als het kan, ga ik nadien iets drinken in de Pigeon d’Or. Jean Paul, de uitbater, is de sponsor van onze club en – al kan ik het nog steeds niet laat maken – ik ontmoet er graag mijn medejudoka’s en vrienden.”
“Ik heb het Van Dalecollege altijd één van de mooiste plekjes in Leuven gevonden, vooral vanwege de verborgen tuin. Als student wilde ik er samen met een vriendin die er op kot zat mijn 21ste verjaardag vieren met een picknick annex dansfeestje, maar een bewaker dacht daar anders over.” “In het laatste jaar van mijn rechtenstudie zat ik vooral in de kapel van het college omdat we daar repeteerden voor ‘de revue’, een toneelstuk waarin studenten proffen van de rechtenfaculteit spelen. Ik regisseerde ook dat jaar. In de humaniora had ik al in toneelstukjes gespeeld
en het zat me in het bloed. Mijn vader was lang regisseur van school- en amateurtoneel.” “We hebben toen drie keer de schouwburg gevuld, drie keer achthonderd man! Achteraf hebben we een zwaar feestje gebouwd in Café Eclips op de Oude Markt. We hebben er de avond gemaakt, inclusief dansen op de toog. Tien jaar later hebben we dat nog eens overgedaan tijdens een reünie van het VRG (Vlaams Rechtsgenootschap; de studentenkring van rechten – red.). In het begin van mijn studie heb ik me een beetje opgesloten, maar in de licenties, en zeker bij de studenten-
customs-frontman kristof uittebroek
“Ouwe zakken en toekomstige managers” “Het is raar: het lijkt alsof een groot deel van mijn studententijd uit mijn geheugen is gewist, maar ‘de fak’, zijnde de fakbar van Letteren – ik studeerde Germaanse – komt me meteen voor de geest. Het was een aftands herenhuis, waar we altijd op dezelfde plek aan de muur stonden te praten met een min of meer vaste bende van vijf. Ik ben een gewoontedier; ik zie die mannen nu nog altijd.” “Het was een ongeschreven afspraak elke avond even langs de fak te gaan. De chat bestond nog niet om af te spreken, maar je wist met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat er in de fak iemand zou zijn. In het laatste jaar was ik uitgenodigd voor de ‘afzuip’, de laatste avond voor de blok waarop alles tot de laatste druppel op moest. Het voelde bijna als een eer. Op de ‘ouwezakkenavonden’ na mijn studies voelde ik me al rap niet meer op mijn plaats. Ook
Café Dadario, waar ik eens door het dolle heen mijn eerste zit heb gevierd, is verleden tijd.” “Als ik tegenwoordig eens niet de hort op ben met de band, verkies ik mijn zetel boven de toog. Ik ben wel nog eens spaghetti gaan eten in de Commerce. Dat deed ik vroeger minstens een keer per week. Ik viel omver: de smaak was nog exact dezelfde, net als diegene die hem klaarmaakt. Ik was daar zeer blij om.” “Naast de Commerce lag Music Mania, één van de twee cd-winkels in Leuven waar ik tot drie keer per week kwam. Het grappige is dat de baas die toen altijd boos op mij was als ik weer eens een cd beluisterde maar geen geld had om hem te kopen, nu de manager is van Customs.” “Mijn muzikale debuut beleefde ik in Jeugdhuis Sojo, achter het station. Het was zeer kleinschalig en underground,
(© KU Leuven | Rob Stevens)
27 juni 2012
Studeren in Leuven 11
Studiebegeleiding: eerste hulp bij twijfelgevallen vereniging, heb ik mijn schade ingehaald.” “Ik herbeleef dat af en toe want ik woon nog in Leuven, vlakbij de Vaartkom. Dat was vroeger een vieze, donkere buurt waar je niet moest en wou zijn. Vandaag wordt ze helemaal opgeknapt. Ik ga er geregeld joggen en de mensen van Kaminksy hebben er een café geopend.” “Misschien moeten ze er ook eens aan denken de Studio-filmzalen te renoveren. Twee, soms drie keer per week, scheurde ik er de kaartjes. De filmzalen zaten toen vaak bomvol, zeker op donderdagavond voor de sneak preview. Ik werkte er heel graag, ook omdat ik heel veel films gratis meegepikt heb: de eerste van Pedro Almodóvar bijvoorbeeld, of Dangerous Liaisons met Glenn Close en John Malkovich. Er is bijna geen enkele goeie film uit de jaren negentig die ik niet gezien heb.”
Kristof Uittebroek in de Commerce
en het zweet droop van het plafond. Nu staat de Sojo op een laag pitje, op vraag van buurtbewoners. Dat zijn soms net de mannen die destijds in de fakbar grote plannen smeedden om de wereld te veranderen. Er is niet veel van gekomen.” “Ik hield een muzikale carrière toen niet voor mogelijk. Ik was te nuchter en koos eerder voor zekerheden. Dat is intussen serieus veranderd en eigenlijk heb ik al veel meer gedaan dan ik van plan was.”
Openluchtcantus
Check, je hebt de Perfecte Opleiding gevonden. Maar ben je er wel helemaal klaar voor? En wat als je tijdens het jaar met twijfels zit of je echt goed bezig bent? Vraag en antwoord graag! Ik heb gekozen, maar ben ik wel helemaal voorbereid voor mijn studie? Honderd procent voorbereid zal je nooit zijn. Maar als je al een goede vooropleiding hebt gevolgd en je motivatie niet ontbreekt, dan kan je nu eigenlijk op beide oren slapen. Voor enkele opleidingen kun je online een zelftest doen. Daarnaast richt de KU Leuven ook een aantal zomercursussen in. Die zijn er in verschillende maten en gewichten: van een algemene cursus Academisch Nederlands over een voorbereiding chemie voor bio-ingenieurs tot een kennismakingsdriedaagse voor studenten Lichamelijke Opvoeding. Zo’n cursus kan een goede opfrissing van je kennis zijn, én misschien is het wel een eerste opstapje naar een nieuwe vriendenkring. Soms kan je ook tijdens het jaar nog bijspijkeren. Voor wiskunde bijvoorbeeld organiseert de Faculteit Wetenschappen tijdens de eerste week een ‘voorkennistest’ voor alle eerstejaars. Op basis van je resultaat word je dan uitgenodigd voor extra lessen. Het aanbod aan zelftests en zomercursussen vind je op www.bachelorskuleuven.be/ voorbereidendecursussen Ik wil extra uitleg bij een opleidingsonderdeel. Moet ik daar de prof zelf voor aanklampen? Nee, elke opleiding heeft studiebegeleiders of monitoren, die voor verschillende opleidingsonderdelen vrijblijvend specifieke begeleiding voorzien. Meestal gebeurt dat in kleine groepen, soms ook individueel. Vaak overloopt de begeleider de leerstof nog eens of maakt hij alles inzichtelijker, krijg je tips over wat echt belangrijk is en hoe je de cursus best instudeert. Mocht één en ander nóg grote vragen oproepen, dan kan je een individuele afspraak maken. Na de les of tijdens de pauze kan je de docent natuurlijk wel aanspreken, en hij (of zij) zal zelf wel aangeven of hij tijd heeft. Meestal heeft de docent ook assistenten die je kunnen verderhelpen.
Blokken in de Kruidtuin
Tijdens het jaar merk ik dat ik de cursussen niet vlot verwerkt krijg. Wat nu? De kunst is: op tijd beginnen. Je leerstof systematisch bijhouden dus. Maar als dat om de één of andere reden toch niet lukt, of als je aanpak van de middelbare school niet meer blijkt te werken, heb je misschien extra hulp nodig. Sowieso geven de studiebegeleiders algemene tips over concentreren, memoriseren, studie- en examenplanning … En misschien lost een extra individueel gesprek met je monitor al veel op. Er bestaan ook brochures en boeken over, maar toegegeven: het verschil tussen lezen en toepassen is soms groot. Daarom organiseert de Dienst Studieadvies ook een aantal praktische trainingen, waar je bijvoorbeeld een evenwichtige studieplanning leert opmaken of doelgericht leert studeren. Nuttige brochures en info over trainingen vind je op www.kuleuven.be/studieadvies/ studiebegeleiding Ook voor stress en faalangst kan
Cultuurevent Faculty Stars
je cursussen volgen, of je vindt een luisterend oor bij de studentenpsycholoog: www.kuleuven. be/gezondheid/psycholoog Ik heb gehoord dat de opleidingen tussentijdse toetsen organiseren die ‘niet echt meetellen’. Waarom zou ik daaraan meedoen? Die tussentijdse toetsen zijn inderdaad vrijblijvend, maar daarom niet minder nuttig. Ze bestaan in heel wat formats. In sommige faculteiten gaat het om een echt proefexamen, waarbij je een duidelijk beeld krijgt van de wijze waarop examens worden georganiseerd. Deelnemen is dan een goede test om te zien hoever je op dat moment staat. Andere faculteiten laten je zelfs kiezen: wil je een toets in de vorm van het echte examen (bijvoorbeeld mondeling), of voel je je daar nog niet klaar voor, en hou je het liever bij een schriftelijk openboekexamen?
Je krijgt je resultaten digitaal en meestal ook op papier meegedeeld. Bij vele opleidingen, aan de Faculteit Letteren bijvoorbeeld, word je na de eerste examenperiode meteen uitgenodigd voor een gesprek. Dat is – alweer – vrijblijvend, je moet zelf beslissen of het je nuttig lijkt. Maar misschien is het wel goed om eens samen te kijken waar het misloopt – soms volstaat een andere studieaanpak – en eventueel je studiekeuze bij te stellen. Dat gebeurt beter vroeg dan laat. De regels van de studie-efficiëntie en leerkrediet vereisen immers dat je voldoende vooruitgang boekt, al kan je na je eerste academiejaar nog alle kanten uit als je studieresultaten tegenvallen. (wv)
Ik heb nog vragen… Op zaterdag 8 september ben je welkom op de Bachelorbeurs: www.kuleuven.be/bachelorbeurs Voor hulp bij je studiekeuze kan En als die echte examens mis- je terecht op: www.kuleuven.be/ lukken? studieadvies/studiekeuze
(© KU Leuven | Rob Stevens)
12 Studeren in Leuven Drie studenten over hun engagement in een kring
“Het is bijna een passie geworden” Ze zetten hun schouders onder populaire sportevenementen, zitten rond de tafel met docenten om pijnpunten in de opleiding aan te kaarten of helpen medestudenten bij de voorbereiding van hun Erasmusavontuur. Annelies, Mattijs en Eileen zijn enkele van de vele studenten die zich elk academiejaar opnieuw inzetten voor hun studentenkring. Lien Lammar
campuskrant
Annelies Jaspers (22), 1ste master wiskunde onderwijsverantwoordelijke bij Wina, kring van de studenten wiskunde, informatica en fysica “Ik had al meegedraaid op de cursusdienst toen ik in het derde jaar in de POC (Permanente Onderwijscommissie) terechtkwam. Bijzonder interessant vond ik dat. Dit jaar was ik onderwijsverantwoordelijke bij Wina en zat ik in de POC Wiskunde, in de Departementsraad Wiskunde, de Faculteitsraad en de facultaire POC. We zitten daar als student niet om de plaatsen op te vullen. Er wordt echt naar je geluisterd. Je kunt iets betekenen voor je medestudenten én de studenten die na jou komen. Dit jaar zijn we bijvoorbeeld van start gegaan met een onderwijsnieuwsbrief, waarmee we onze leden op de hoogte willen houden van ver-
anderingen in de opleiding. We hebben ook een ‘Plan Achterban’ georganiseerd: een dag waarop de studenten naar ons toe kunnen komen om hun mening te geven over de opleiding. De voorbije jaren was de opkomst vrij klein, maar dit jaar was het een groot succes. We hebben veel input gekregen van de studenten, waarmee we dan naar de docenten getrokken zijn. Daar ben ik best trots op.” “Volgend academiejaar ga ik op Erasmus naar Parijs. Ik ga mijn verantwoordelijkheid bij Wina zeker missen. Ik heb zelfs even getwijfeld of ik wel op Erasmus zou gaan (lacht). Mijn inzet voor de kring is haast een passie geworden.”
Annelies Jaspers
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Mattijs Messely
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Mattijs Messely – 1ste master sociale en culturele antropologie vicekringcoördinator en verantwoordelijke ‘extern’ bij Politika, kring van de studenten politieke en sociale wetenschappen “Dit is het derde jaar op rij dat ik me ingezet heb voor Politika. Als vicekrico ondersteun je de krico (preses – red.) in alle taken. Samen probeer je van de kring een zo efficiënt mogelijk geheel te maken. In de werkgroep ‘extern’ hou ik me bezig met de samenwerking met andere kringen en verenigingen, maar ook met de opvang van Erasmusstudenten en de voorbereiding van studenten die naar het buitenland gaan. Zo hebben we voor het eerst een
Erasmuscafé georganiseerd, waar we studenten die volgend jaar op Eramus vertrekken samenbrachten met mensen die al geweest waren. Zo’n café is kleinschaliger en informeler dan een infosessie van de faculteit.” “Engagement voor de kring heeft al heel wat mensen herexamens gekost – inclusief mezelf (lacht). Dat hoort erbij: als je je engageert, moet je er ook voldoende tijd voor vrijmaken. Dankzij mijn taken in de
kring heb ik niet alleen mijn vriendengroep uitgebreid, ik heb ook veel bijgeleerd: hoe je effectief kunt vergaderen, hoe je een groep moet aansturen of hoe je kunt samenwerken met mensen die een andere mening hebben dan jijzelf. Ook uit minder succesvolle activiteiten steek je altijd wel iets op, al wil je dat natuurlijk liever niet te veel meemaken. Een geslaagd evenement organiseren, zoals een galabal of een debat, daar doe je het voor.”
Eileen Van de Putte (20), 3de bachelor geneeskunde aan Kulak organisator Kulak 24u “Ik ben iemand die graag initiatief neemt en dingen organiseert. De stap naar het presidium was dan ook snel gezet. Vorig jaar ben ik sportpreses geweest. Samen met mijn mede-sportpreses heb ik de jaarlijke Kulak-skireis georganiseerd, wekelijkse looptrainingen, een interfacultair voetbaltornooi, swinglessen, zumba en pilates, ... Het vraagt veel inzet en discipline, maar het was een fantastische ervaring. Ik wilde bewijzen dat ik mijn taak in het presidium kon combineren met mijn
studies: dat was een extra motivatie. Je stopt er veel tijd in, maar je krijgt er ook veel voor terug. Je leert organiseren en samenwerken én je ontmoet een hoop nieuwe mensen. Ik heb in het presidium vrienden voor het leven gemaakt.” “Na dat jaar viel ik een beetje in een zwart gat. Daarom heb ik dit jaar mee mijn schouders gezet onder de ‘Kulak 24u’, waarbij we vierentwintig uur gepaintballd hebben. We hebben er een goed doel aan gekoppeld, met succes: we hebben meer dan zesdui-
zend euro kunnen schenken aan het Kinderkankerfonds. Dat geeft ontzettend veel voldoening. Vanaf volgend academiejaar ruil ik Kortrijk in voor Leuven, maar ik weet nu al dat ik me ga inzetten voor de oud-studenten van Kulak. Je ergens voor engageren, verrijkt je academiejaar. Ik raad het iedereen aan!” Op de website van LOKO (Leuvense Overkoepelende KringOrganisatie) vind je een overzicht van alle kringen: www.loko.be Eileen Van de Putte
(© Patrick Holderbeke)
Kleurrijke editie M-idzomer Museum M, Het Depot en 30CC slaan van 2 tot en met 5 augustus voor het derde jaar op rij de handen in elkaar voor het festival M-idzomer, een unieke combinatie van muziek, dans, woord, theater, comedy en beeldende kunst in de feeërieke binnentuin en het imposante gebouw van M. De KU Leuven is ook dit jaar hoofdsponsor. Onder de muzikale headli-
ners vinden we klinkende namen als CocoRosie, Jazzanova, José James, Intergalactic Lovers, Absynthe Minded, Amatorski, Isbells en Spinvis. Bezoekers kunnen ook de tentoonstelling Sol LeWitt. Colors meepikken, met monumentale, kleurrijke wall drawings van de wereldberoemde Amerikaanse kunstenaar. www.m-idzomer.be
Win viptickets voor M-idzomer en ontmoet Intergalactic Lovers! www.m-idzomer.be
Doe vanaf midden juli mee op www.facebook.com/KULeuven
27 juni 2012
Studenten 13
Studenten dragen steentje bij tot autismevriendelijk leerklimaat Als student in de lerarenopleiding kan je in Leuven kiezen voor een diversiteitsstage. Naast de traditionele lessen in een stageschool geef je dan studiebegeleiding aan kinderen waarbij het leren wat moeilijk loopt. Hendrik, een student geschiedenis, begeleidde een jongen van het eerste jaar secundair met een autismespectrumstoornis. Ilse Frederickx Dit academiejaar liep voor de eerste keer het ASSistent-project, waarbij ASS staat voor ‘autismespectrumstoornis’: studenten van de lerarenopleiding begeleidden normaal- tot hoogbegaafde leerlingen met autisme uit het eerste jaar van het secundair onderwijs. De studenten werden zelf ondersteund vanuit de lerarenopleiding en gecoacht door een leerkracht uit het buitengewoon onderwijs die – in het kader van Geïntegreerd Onderwijs (GOn) – in een secundaire school geplaatst wordt om daar leerlingen met een handicap of leerstoornis te helpen. Hendrik Moeys was één van de 21 toekomstige leraren die enthousiast in het pilootproject stapten. Hij studeerde geschiedenis en volgde dit academiejaar de lerarenopleiding geschiedenis, kunst en muziek. “Toen ik vroeger bij de leiding van de jeugdbeweging zat, hadden we in onze groep iemand met ASS”, vertelt hij. “Ik ben toen met de ouders gaan praten. Dat was een leerrijke ervaring en positief voor beide partijen. Vandaar mijn interesse voor dit project.”
Hendrik kreeg een scholier van het eerste middelbaar toegewezen die hij eerst in de klas ging observeren. Na een gesprek met de GOn-leerkracht begon Hendrik de jongen huiswerkbegeleiding te geven, meestal een uur per week: “Die jongen is qua taal hoog ontwikkeld, maar hij vraagt niet om hulp en camoufleert zijn angsten. Ik heb hem vooral geholpen om te studeren voor zijn examens. Hij wist niet hoe hij moest leren. Op een gegeven moment merkte ik dat visueel werken bij hem heel goed aansloeg: ik maakte een tekening met pijltjes en hij vulde de daarbij horende woordenschat in. Toen kwam er een klik. Zijn moeder liet me zelfs weten dat die jongen vanaf toen voor het eerst op eigen initiatief was beginnen te studeren. Zijn punten op school zijn tijdens het schooljaar fel verbeterd, op een paar vakken na. Maar vooral, hij is aangepast geraakt aan het systeem van het secundair onderwijs en hij heeft zelfstandig leren werken.” Zelf heeft Hendrik er ook veel aan gehad: “Van de lerarenopleiding heeft dit me het meeste bijgebracht. Het heeft me ook geleerd dat leerlingen soms
Hendrik Moeys op de speelplaats van het Sint-Albertuscollege in Haasrode, waar hij een leerling met een autismespectrumstoornis begeleidde. (© KU Leuven | Rob Stevens)
meer vertrouwen verdienen dan ze krijgen: ze worden af en toe onderschat. Ten slotte blijft elke scholier een individueel geval en een kleine ingreep in de klas of de school kan een groot verschil maken.”
Aanstekelijke bezieling Kim Van Schap is GOn-leerkracht in twee van de Leuvense scholen die deelnamen aan het project en was betrokken bij vijf scholieren en hun bijhorende ‘ASSistenten’. “GOn-begeleiding is beperkt tot twee jaren per onderwijsniveau, dus alle hulp is welkom. In dit project kreeg die meestal de vorm van huiswerkbegeleiding door de ASSistenten: leren studeren, ge-
structureerd werken, plannen en de boekentas maken. Maar het kan ook gaan om hulp op sociaal vlak, bijvoorbeeld door middel van speciale activiteiten op de speelplaats. Voor de studenten uit de lerarenopleiding is dit project zeker een meerwaarde, want er zullen in de toekomst meer en meer kinderen met ASS in het gewone onderwijs terechtkomen. De GOn-begeleiders hopen alvast dat dit project volgend academiejaar een vervolg kan krijgen.” Dat laatste wordt ons bevestigd bij het Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL), door stafmedewerker diversiteit Freddy Mathyssen en coördinator Bregt Henkens. “We behouden
Buiten de zone In deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering Kaat De Vis (22), masterstudente rechten. Waar zit je ergens? “Ik studeer een jaar lang in Stockholm. Nog enkele dagen, want dan vertrek ik weer naar huis. Ik zal Stockholm missen; het is een geweldige stad, waar je niet op uitgekeken raakt, met veel water en veel groen. Na zes minuten metro zit je midden in de natuur. De universiteit zelf is ook heel mooi gelegen, in een natuurgebied. Er heerst een heel aangename sfeer; ik zit er vaak gewoon een koffietje te drinken – in elk gebouw heb je wel een koffiebar. Zweden heeft een echte koffiecultuur; om vier uur drinkt iedereen
koffie met een koekje en daar nemen ze ruim de tijd voor.” Heb je veel contact met de Zweden? “Ik heb hier heel goede vrienden gemaakt, maar bijna allemaal Erasmussers. Mijn ervaring is dat Zweden vrij gereserveerd zijn; vriendelijk maar voor een buitenlander is het niet makkelijk om ze echt te leren kennen. Tegelijk zijn ze toch ook wel relaxed: de proffen bijvoorbeeld zijn heel casual gekleed, en je spreekt ze gewoon met de voornaam aan. We hebben hier les in groepjes van twintig; dat speelt ook een rol wel-
Kaat De Vis in Stockholm
licht. Het Zweedse systeem waarbij je zes weken lang les hebt over één vak, meteen gevolgd door een examen, bevalt me trouwens heel erg; dat zouden ze bij ons ook mogen introduceren.” “Iets waar ik toch wel even aan moest wennen: Zweden geven geen kussen, maar wel van die Amerikaanse hugs. Als je iemand leert kennen, geef je die natuurlijk een hand, maar als je vijf minuten later vertrekt, is dat dus
(© ingezonden)
een knuffel – dat zal ik nu weer moeten afleren (lacht). Je moet hier ook overal een nummertje trekken: in elke winkel, in de apotheek, … En anders gaan mensen spontaan in de rij staan, zoals bij het wachten op de bus.” Zou je in Zweden kunnen wonen? “Ik weet het niet zo. Ik koos onder meer voor een Erasmusverblijf in Scandinavië omdat ik wel van een beetje koude hou. Maar dat is soms toch wel tegengeval-
dezelfde formule met dezelfde scholen, alleen wordt de vorming van de studenten lerarenopleiding lichtjes aangepast”, zegt Henkens. “Ook de studenten van dit schooljaar werken trouwens nog steeds aan dit project: ze maken nu een website voor kinderen met ASS, met uitleg over de overgang van basisschool naar secundaire school. Ze hebben ook allemaal vrijwillig meer begeleidingssessies gedaan dan verplicht. De bezieling en de motivatie waarmee ze met de jongeren aan het werk gingen, werkte voor iedereen zeer aanstekelijk.” Meer info: www.kuleuven.be/slo/ stage/diversiteitsstage.html
len – en afgelopen winter was dan nog één van de mildste in zoveel jaar. Ik had er vooraf ook niet bij stilgestaan wat voor een effect die lange donkere dagen hebben op je gemoedsgesteldheid. Als het pas om tien uur licht wordt en om drie uur ’s namiddags alweer donker, verlang je om vier uur al naar je bed … Tijdens de donkerste dagen zijn we wel naar Lapland getrokken: sneeuwscooteren, ijsvissen, langlaufen, rijden met de hondenslee … Maar verder bleven we in december en januari toch liever binnen. Net als de Zweden leefden we allemaal enorm op bij de eerste zonnestralen een paar maanden geleden. Je zag mensen opeens weer veel vaker glimlachen. Op dit moment is het hier dan weer heel lang licht. Best verwarrend voor je innerlijke klok; ik word soms al wakker om drie uur ’s morgens.” “Ik heb in ieder geval een geweldig jaar achter de rug, ik verwacht een zware Erasmusdip. En ik ga de vrienden die ik hier heb gemaakt – uit alle hoeken van Europa en zelfs Australië – ontzettend missen. Er zijn al heel wat vluchten gepland …” (ivh)
14 Leven na Leuven
campuskrant
antropologe en StuBru-presentatrice
Lisa Smolders Lisa Smolders heeft naar eigen zeggen “de concentratie van een goudvis”, maar ze heeft toch probleemloos haar studies antropologie afgemaakt. “Na de lessen maakte ik vaak muziek. Ik droom er nog altijd van om mijn eigen band te hebben en de wereld rond te toeren. Maar ja, voor wat je het allerliefste wilt, heb je altijd een beetje schrik.”
“Het gaat me om het plezier” Katrien Steyaert Bang van een uitdaging lijkt Lisa (25) nochtans niet. Sinds ze twee zomers geleden opgepikt werd door Studio Dada – het laboratorium voor jong radiotalent van Studio Brussel – presenteerde ze op die zender Sex, Drugs & Rock-‘nroll, met Stijn Van de Voorde, en Super Sunday, De Middag Draait Door en Sound of Lisa. Een seizoen lang draaide ze de plaatjes aaneen in Reyers Laat op Canvas en ze werd het gezicht van Metropolis en Humo’s Rock Rally Rapport op Acht. Sinds drie weken organiseert ze mee het grootste studentenfeestje van het land: Blok Party, elke avond tussen tien en middernacht op StuBru. “Elk jaar doen we iets speciaal voor studenten in die zware blokperiode”, zegt ze. “Dit jaar is dat Blok Party, iets tussen radio en televisie – we zijn ook te zien op OP12. Met hun webcam filmen studenten zichzelf, ze komen meespelen met één van de bands of ze dansen in de studio mee met de dj van de avond. Het is echt een party, twee uur lang.” “De studenten zijn superblij met het initiatief. Ze hebben nood om zich te laten gaan, zeker in de blok. Sommige mensen vragen zich misschien terecht af of zulke afleiding wel helpt om betere examens af te leggen, maar uit mijn eigen studententijd – en dat is helemaal niet lang geleden – herinner ik me hoe belangrijk het is om te ontspannen.”
Matrozen en hippies “Voor mij is het een leuk programma omdat er veel ruimte is voor improvisatie en het soms een tikkie absurd is, daar hou ik wel van. Stijn Van de Voorde is de kapitein van het schip die aan de knoppen staat. Hij is een creatief brein met veel ervaring. Ik ben blij met mijn rol als rondhuppelende matroos.” “Ik ben niet meer zo verlamd door angst als in het begin. In de media smijten ze je erin en je moet je er maar uit zien te redden. Het was een beetje growing up in
public; mensen hoorden hoeveel fouten ik maakte. Ik hoop maar dat ze dat al vergeten zijn. Het voordeel is dat ik nu beter dan wie ook bij ons weet wat je allemaal niet moet doen”, lacht ze. “Radio maken gaat over zoveel details dat je het alleen al doende kunt leren. School alleen volstaat niet.” Ze heeft op school wel geleerd om creatief te zijn. “Ik had maatschappelijk bewuste, alternatieve ouders. Zeker mijn moeder was een beetje een hippie en heeft mee een freinetschool in Wezemaal opgericht, in een prachtig oud hotel. Het was een heel leuke periode. Toen mijn ouders scheidden en mijn moeder haar dochters niet naar verschillende scholen kon brengen, ging ik met mijn zus mee naar Leuven. In de steinerschool groeide mijn interesse voor pedagogie en ik wilde schoolpsychologie studeren. Ik hou ook enorm van taal, maar omdat ik de concentratie van een goudvis heb, heb ik sinds mijn tiende geen goeie, dikke boeken meer gelezen en kon ik een studie als Germaanse vergeten.”
Proffen op mensenmaat “Ik vond mijn studies psychologie en later antropologie heel boeiend, maar ik heb er soms minder van genoten dan anderen. Zelf je leven structureren en heel veel materie naar binnen schrokken, ik vond dat niet makkelijk. Gelukkig kreeg ik hulp van het monitoraat en legde ik in tweede zit altijd goede examens af. De proffen waren vaak verbaasd dat het toch in mij zat.” “Toen ik doorhad dat schoolpsychologie neerkwam op vragenlijsten, metingen en het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding – red.) stond mijn hoofd daar helemaal niet naar. Wat wil je? Ik kwam uit het freinetonderwijs, waar je nooit punten kreeg en de wereld holistisch bekeken wordt. Maar wat moest ik dan wel doen? Het was geen simpele periode, maar eens ik in eerste lic overschakelde naar antropologie zat ik goed. Ik was als kind al geïnteresseerd in andere, verre culturen, ook omdat
(© KU Leuven | Rob Stevens)
mijn moeder geëngageerd was in Noord-Zuidprojecten. De proffen vertelden vanuit hun veldonderzoek en waren daardoor veel menselijker dan de proffen in de grote aula’s.” “Ik ben ook op Erasmus kunnen gaan, naar Murcia, een klein stadje in Spanje. Het was een heel fijne ervaring, in een andere wereld. Mijn Spaanse vrienden waren kinderen van druivenplukkers en bouwvakkers en de eerste
in Gent – ze wou toch even een andere stad verkennen –, maar keerde voor haar licenties terug naar haar geboortegrond. “Met mijn schoolvrienden ging ik graag op café en ik maakte veel muziek. Zwaar uitgaan deed ik toen niet. Ik heb ook lang niet gedronken.” Misschien loodste dat verantwoordelijkheidsgevoel haar ook naar de Leuvense gemeenteraad, waar ze van haar 20ste tot 22ste zetelde voor Groen! “Dat engage-
“Mijn start in de media was een beetje growing up in public. Ik hoop maar dat de mensen al die fouten vergeten zijn.” ment heb ik van thuis. Ik vond het interessant om contacten te leggen en op lokaal niveau de dingen groener aan te pakken. Ik zat ook in de commissies voor studenten en cultuur, multiculturaliteit, en jongeren.” Ze doet het niet meer – geen tijd –, maar een bewuste houding heeft ze nog wel. “Door de crisis liep het kapitalistische apparaat stuk. Misschien is het goed dat het mensen bijna verplicht om Hyperactief na te denken, bijvoorbeeld over Smolders deed haar kandidaturen hun drang om dingen te kopen.
generatie die naar de universiteit ging. Toen pas voelde ik het verschil met Leuven, waar ongeveer al mijn vrienden hoogopgeleide ouders hebben en er een sfeer hangt van hoge cultuur, Delhaizes en FNAC’s. Het draait hier vaak rond prestatie, maar er zijn ook veel mooie, vooruitstrevende initiatieven. Dat maakt Leuven tot een soort wereldstadje, klein, maar met alle mogelijkheden.”
Mijn vriendinnen gaan graag samen shoppen, maar ik vind dat raar. Ik heb niet het gevoel dat het mij gelukkiger maakt. Ik lees nu dat mensen door de crisis soms gelukkiger worden, net omdat ze dingen in handen nemen en prioriteiten stellen.” “Er gebeuren verschrikkelijke dingen, maar het zijn ook boeiende tijden, waarin mensen naar alternatieven zoeken. Mijn vriend werkt bij de cel innovatie van de VRT en ik vind het tof als hij mij vertelt over dingen die over tien jaar misschien de wereld veranderen. Zelf ben ik het heel blij met internet. Wikipedia heeft mijn leven zo hard veranderd. Ik kan uren zitten doorklikken. Ik ben wat hyperactief en word onrustig als ik te weinig gelezen heb.”
Grote liefde Onrust is er ook altijd als er keuzes moeten worden gemaakt. “Na mijn afstuderen was het eventjes crisis omdat ik niet wist wat ik wilde met mijn leven. Die onzekerheid had ik ook al als student. Uiteindelijk durfde ik toch te dromen en te luisteren naar de mensen die zeiden dat het Rits iets voor mij zou zijn. Ik wist wel dat ik de studie niet ging afmaken – ik had er al vijf jaar op zitten –, maar het was interessant.” “Ik wilde werken en ben heel snel met Reyers Laat begonnen, ook omdat de tijd van studiebeurzen en studentenjobs voorbij was en ik een inkomen nodig had. Het was fijn om met een ploeg te wer-
27 juni 2012
ken en gezamenlijke deadlines te hebben, maar radio blijft mijn grote liefde. Het heeft iets mysterieus. Als kind luisterde ik al met grote oren en een groot deel van mijn muzikale opvoeding kreeg ik via Studio Brussel. Muziek is voor mij zelfmedicatie. Als ik na Blok Party helemaal opgeladen en laat thuiskom, zet ik Richard Harley of Bill Evans op om te kalmeren. En als ik echt down ben, luister ik naar disco. Het is zo’n dwaas genre dat ik er na één minuut weer bovenop ben.” Ze gaat nu nog vaak naar optredens, in Brussel waar ze woont, of laatst nog in Barcelona. “Overdag zwemmen in de zee en ’s avonds naar het Primavera-festival voor The Cure, Beach House of Afghan Whigs. Een droomvakantie! Ik was ook heel blij om op Werchter Boutique de band Mastodon te zien, een soort alternatieve Metallica. Ik heb echt een heel brede smaak en weet veel trivia over muziek. Die geef ik graag mee aan de luisteraars. Goede radio is voor mij: de juiste platen draaien en er niet te veel vervelende dingen bij zeggen. Je spreekt mensen heel intiem toe en probeert zo hun leven ietsje aangenamer te maken.”
Alumni & personeel 15 KU Leuven-fiets verzet bergen Dat je met een fiets van de KU Leuven overal geraakt, dat bewees Sven Gladines (34) van ICTS: “Vorige week zijn we met zeven collega’s de Mont Ventoux opgereden. Omdat het voor mij al de vijfde keer zou worden, leek het me een uitdaging om dat eens met de 2WDbedrijfsfiets te doen waarmee ik elke dag naar het werk kom. Eigenlijk is het beter meegevallen dan ik had verwacht: ik ben vertrokken in Sault en was op iets minder dan twee uur boven. Ik heb er zelfs een tiental gelost die gewoon op een koersfiets reden. Je rijdt natuurlijk trager op zo’n stadsfiets, die toch wel het dubbele weegt van een racefiets, maar het grote probleem is dat de versnellingen niet aangepast zijn aan het steile klimmen. Je moet dus echt stoempen om boven te geraken. Zeker de laatste vijf kilometer, toen het echt steil werd, was het toch wel afzien en heb ik af en toe stevig gevloekt, niet op de fiets maar wel op de berg. Maar de collega’s hebben me goed gesteund en af en toe eens uit de wind gezet. Onderweg kreeg ik wel wat vreemde blikken, ik was de enige met een stadsfiets op de berg. Voordeel was dat ik na de obligate fotosessie mijn fiets meteen terugvond tussen de andere. En weer thuis heb ik de indruk dat hij beter rijdt dan ooit tevoren (lacht).”
The battles of life Lisa noemt zichzelf een beginner en zegt zich niet te willen onderscheiden van collega’s. “Ik ben al blij als ik een min of meer goeie uitzending maak. Ik heb niet het talent of de ambitie om de nieuwe Tomas De Soete te worden. Hij is zo origineel en goed ter tale, dat kunnen alleen de besten. Ik werk er wel hard aan om te blijven vooruitgaan.” Deze zomer is ze voor StuBru reporter op Werchter, Pukkelpop en Tomorrowland. Weer op de festivalweide staan zal misschien vreemd aanvoelen. “Vorig jaar overleed mijn moeder en drie weken later stond ik al op Werchter te werken. Ik heb me afgevraagd of het wel een goed idee was, maar eigenlijk was het goed als afleiding. Het duurt sowieso lang voor je beseft wat er echt gebeurd is. Je leeft in een soort andere werkelijkheid.” “Ach, iedereen heeft zijn battles in life. Het is wel niet makkelijk om dan vrolijke radio te maken. Vooral van meisjes wordt verwacht dat ze glimlachen en niet zeuren. Soms is dat een uitdaging, maar je moet daar professioneel in zijn en het kan je er ook weer bovenop helpen.” Alle lof dus voor radio. En toch … “Als ze me voor de keuze zouden stellen: of je wordt een hele goeie radiomaker, of je hebt je eigen band waarmee je de wereld rondtoert, ik zou voor het laatste kiezen. Het is een tienerdroom, maar voor wat je het allerliefste wilt doen, heb je ook altijd een beetje schrik.” Ze is al voorzichtig begonnen, als frontvrouw van de noise-rockband Tornado Outbreak en als bassiste van Nele Needs A Holiday, dat de finale van Humo’s Rock Rally haalde. “Het ging me daarbij niet om het succes, maar om het plezier. Door mijn volle agenda speel ik nu jammer genoeg alleen nog in de huiskamer, maar ik hoop daar snel verandering in te brengen. Ik kan de muziek niet missen. En ik heb ondertussen geleerd: je kunt alles doen wat je wilt, als je er maar hard voor werkt.”
Postgraduaat Bedrijfskunde
Vanuit wetenschap
Telex Alumni *** Enkele honderden onder u lezen deze zin niet op papier, maar op het scherm van een iPad. Aan het Berkeley Wireless Research Centre (BWRC) werd in de jaren negentig al een voorloper van die tablet-pc ontwikkeld: de ‘InfoPad’. Dat gebeurde onder impuls van Jan Rabaey, die na zijn studies burgerlijk ingenieur elektronica en een doctoraat in Leuven naar de University of California in Berkeley trok en daar het BWRC mee oprichtte. Voor zijn baanbrekend technologisch werk mocht Rabaey eind mei in het Zweedse Lund een eredoctoraat in ontvangst nemen. De Zweden prijzen hem als “a very innovative and brave individual who is not afraid of getting his inspiration from science fiction”. Met ook nog eens het wetenschappershart op de juiste plaats, zo bleek toen Het Nieuwsblad naar die ‘InfoPad’ informeerde: “Nee, ik heb daar geen patent op genomen. Wij zijn een universiteit en ik geloof in onze taak van dienstbaarheid voor de gemeenschap.” *** Het weekblad Humo wil een versnelling hoger schakelen in zijn vernieuwingsoperatie en stelde midden juni een nieuw team voor. Oud-studente moderne geschiedenis Chantal Janssens wordt gedelegeerd bestuurder van Humo bij De Vijver Media. In die functie gaat ze het zakelijke kader rond het blad vormgeven en nieuwe activiteiten uitbouwen. Na haar studies deed Janssens enkele jaren wetenschappelijk onderzoek naar de geschiedenis van de VKAJ en werkte ze ook een aantal jaren bij Acco. In 1995 werd ze commercieel directeur van De Morgen, een functie die ze tien jaar zou bekleden. Sinds 2010 is ze uitgever van Humo.
Combineerbaar met job
Gericht op praktijk
Voor professionals
Eénjarige opleiding
Lees Campuskrant op uw iPad Installeer de app via www.kuleuven.be/ck/ ipad
Master Class: Fundamentals in Management INFOAVOND: 13 SEPTEMBER OM 20 UUR www.econ.kuleuven.be/ond/postgraduaten/postgraduaatbedrijfskunde
Wilt u meteen uw papieren abonnement opzeggen? www.kuleuven.be/ck/ campuskrantopzeggen
*** “Muziek is een echte passie voor mij, misschien nog meer dan theater. Muziek is het Hoogste. Ik heb thuis ergens in een lade zelfs een cd liggen. Die is al vier jaar af, maar ik heb nog geen moment de tijd gehad om daar iets concreet mee te doen.” Dat zei classicus en acteur Bruno Vanden Broecke (foto Rob Stevens) toen we hem in juni 2005 interviewden voor onze reeks Leven na Leuven. En kijk, nog eens zeven jaar later is het zover: Vanden Broecke lanceerde onlangs zijn eerste single Brief naar weleer en stelt na de zomer zijn debuutalbum voor. Over de titel van die cd – Halfweg – zei hij in De Morgen: “Soms ben ik bang om in een midlifecrisis te belanden. Ik wil het echt niet meemaken dat ik op een ochtend wakker word en zeg: ‘En nu ga ik een motor kopen.’ Verschrikkelijk! Ik maak nu liever een plaat dan rond te gaan lopen in een leren jas en naar jonge meisjes te zitten gluren.” (rvh)
16 Maatschappij
campuskrant
Butembo is een bloeiende handelsstad, maar ziet eruit als een uitgestrekt dorp. (© Kristien Geenen)
Een portret van cabaretuitbaatster Nyembo
(© Kristien Geenen)
Veldwerk in Congolese cabarets Hoe vinden mensen amusement in een stad die jarenlang door oorlog geteisterd werd? Dat wilde antropologe Kristien Geenen onderzoeken in Butembo in Noord-Kivu, Congo. Met haar proefschrift The pursuit of happiness in a war-weary city maakte ze een document van een stad met een heldere en een donkere kant. Ine Van Houdenhove “Studenten van de universiteit van Graben vroegen jongeren in Butembo op welke manieren ze zich zoal amuseren. Tachtig procent kon zich geen enkele andere vrijetijdsbesteding voor de geest halen dan drinken. Ook onder volwassenen is je te pletter zuipen veruit het meest populaire tijdverdrijf. Ik heb heel wat uren doorgebracht in cabarets en bars; gelukkig werd van mij wel aanvaard dat ik het bij een colaatje hield.” Kristien Geenen verbleef in totaal anderhalf jaar in Butembo: “Om een antwoord te vinden op mijn centrale onderzoeksvraag, moest ik een volledig beeld zien te krijgen van de stad – methodologisch een hele uitdaging, want Butembo was nog volstrekt onontgonnen terrein. In antropologisch onderzoek is het gebruikelijk om je op één aspect te concentreren, maar dat leek me hier
niet mogelijk. Hoe mensen zich amuseren, kan je niet los zien van de hele context; in dit geval ook de oorlog, die op het moment dat ik daar was, in 2008, nog vers in het geheugen lag. Dat het bingedrinken vluchtgedrag is, lijkt bijvoorbeeld nogal voor de hand te liggen.”
Seks, de was en ontbijt “Butembo is een belangrijke handelsstad, met betrekkingen die reiken tot in Dubai, Jakarta en Ghuangzhou, en heeft wereldwijd het imago van een stad waarvan de inwoners de handen in elkaar slaan om vooruit te komen, overtuigd als ze zijn dat de regering in Kinshasa hen links laat liggen. Dat noem ik de bright side van Butembo. Onder deze glimmende bovenkant ligt evenwel een donkere kant die het daglicht niet mag zien, maar die even belangrijk is. Om te zien en te horen wat er zich zoal afspeelde, ging ik
vaak naar één van de vele cabarets die de stad telt – dat zijn privéwoningen waar alleenstaande vrouwen alcohol serveren en ook seksuele diensten aanbieden – het woord prostitutie neem ik niet graag in de mond. Iedereen komt daar samen, tot en met de maire en de vier bourgemestres. Het is de plaats waar je netwerkt, waar je dagelijks een praatje komt maken. Die vrouwen bieden een huiselijke sfeer, doen de was, zorgen voor ontbijt … Het zijn zeker geen uitgebuite prostituées; hun job verschaft hen een meer dan modaal inkomen en daarmee ook een zekere zelfstandigheid en waardigheid. Ik heb vele uren gesleten in die cabarets, al duurde het heel lang voor ik doorhad dat ze er überhaupt waren – er was er zelfs eentje pal naast mijn deur. De cabarets zijn een essentieel deel van het leven in Butembo, maar zijn gehuld in een sfeer van taboe en geheimhouding. Je moet al haast door iemand meegenomen worden om er binnen te geraken.” “Ik heb in de cabarets mensen uit alle lagen van de bevolking leren kennen. Vaak werd ik gebeld door één van de cabarethoudsters met de vraag of ik wilde langskomen, want er was iemand die me wilde ontmoeten. Mijn aanwezigheid was goed voor de klandizie
(lacht). Voor mij was het de ideale gelegenheid om mijn werk te doen, al was dat ook niet altijd zo eenvoudig – ik kon uiteraard geen geluidsopnames maken en zelfs mijn notitieboekje werd met argwaan bekeken, zodat ik meestal snel naar huis reed om thuis alles neer te pennen.”
Willekeurige moorden “Toen ik eenmaal met veel moeite het vertrouwen van een aantal mensen had gewonnen, kreeg ik inside-verhalen te horen over de voortdurende spanningen tussen de diverse machtsblokken in Butembo: de stadsautoriteiten, de clergerie en de G8 – dat zijn een aantal prominente lokale handelaars van wie niemand de naam durft uitspreken. Daarbij worden soms allianties gesmeed met de rebellen die zich nog steeds in de buurt bevinden, en die de bevolking dan komen intimideren om zo de autoriteiten onder druk te zetten om het één of ander wel of niet goed te keuren of uit te voeren – er worden dan gedurende een aantal dagen willekeurige moorden op onschuldige burgers gepleegd. Als ik merkte dat de buurtwinkel een paar uur vroeger sloot dan normaal, wist ik hoe laat het was: het signaal om een aantal weken niet veel buiten te komen.”
Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. In deze laatste editie van Campuskrant is het dan toch gelukt: de genderweegschaal enigszins in evenwicht brengen. Waar bezoeken aan musea, radiostudio’s, kookateliers en zelfs rugbywedstrijden geen soelaas boden, brengt het gild van programmeurs redding: op de ‘hackathon’ van Europeana, een project van de Europese Commissie met als doel het Europese culturele erfgoed samen te brengen in één voor iedereen gratis toegankelijke digitale database, vind ik een zaal met een vijftiental groepjes, alleen bestaand uit mannen. (Oké, er is één dame bij, maar die is niet gelinkt aan de KU Leuven en telt dus even niet mee). Daar spreek ik met man Mehmet Celik, een LIBIS-medewerker* aan onze Alma Mater. “Een hackathon is een soort programmeerwedstrijd. Het doel vandaag: applicaties ontwerpen die gebruik maken van de data die Europeana ter beschikking stelt (zie www.europeana.eu – red.). Wij ontwikkelen een app om audio notes vast te koppelen aan beeldmateriaal.
“Die gespannen machtsverhoudingen worden ook mooi verbeeld in de mislukte pogingen om Butembo van een elektriciteitsnetwerk te voorzien. De plannen om stuwdammen te bouwen zijn nooit verwezenlijkt omdat de strijd tussen de verschillende partijen ze in de weg stond. Op dezelfde manier is er nog steeds heel beperkte watertoevoer, het huisvuil wordt niet opgehaald … Butembo mag dan een belangrijk handelscentrum zijn; de stad ziet er uit als een uitgestrekt dorp – met weliswaar 700.000 inwoners –, in schril contrast met het glanzende imago. Gelukkig is het leven er goedkoop en zijn de mensen goed gevoed.” “Ik heb een paar goede contacten overgehouden aan de achttien maanden dat ik in Butembo was, maar ik weet niet of ik nog terug zou willen gaan. Door wat ze hebben meegemaakt, is de lokale bevolking heel wantrouwig en weinig hartelijk – ze zijn zich daar ook wel van bewust. Ik ben welgeteld drie keer bij iemand te gast geweest ... Ik heb hiervoor veldwerk gedaan in Kinshasa en daar werd ik vrijwel iedere avond ergens uitgenodigd. De bevolking heeft het daar veel moeilijker, maar is toch veel gastvrijer. Het is mijn grote droom opnieuw onderzoek te kunnen doen in Kinshasa.”
Uitgelicht
Een soort van ‘Instagram for audio guides’ zeg maar. Concreet zou dat als volgt moeten werken: je zoekt een beeld van een kunstwerk op – in dit geval dus in de Europeanadatabase – en spreekt een boodschap, een beoordeling in die dan aan het beeld wordt gekoppeld. Bij uitbreiding kun je dat ook doen met een foto die je zelf ergens ter plekke maakt, en nog breder toegepast kun je een soort ‘fotoboodschappen’ naar mensen sturen, een foto dus waar – letterlijk – een verhaal aan vasthangt.” Een paar dagen later loop ik Mehmet toevallig bij een andere gelegenheid weer tegen het lijf en hij vertelt dat ze de hoofdprijs – app with greatest commercial potential – gewonnen hebben en naar het Europees Parlement mogen voor de huldiging. LIBIS, en bij uitbreiding KU Leuven, mag weer trots zijn op haar zonen (en dochters, uiteraard). * LIBIS (www.libis.be) biedt informatieoplossingen voor archieven, bibliotheken, erfgoedinstellingen en musea.
27 juni 2012
Maatschappij 17
DE RAAD een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises
(© KU Leuven | Rob Stevens)
wouter verbeylen
Jan Wouters Instituut voor Internationaal Recht “Een conflict als dat in Syrië gold lange tijd als een louter interne kwestie van een soevereine staat. De internationale gemeenschap had zich daar niet mee te moeien. Maar in de jaren 90, met de moorddadige conflicten in Joegoslavië en Rwanda, konden we niet langer vasthouden aan dat principe van non-interventie. Toenmalig VN-secretaris-generaal Kofi Annan zei na de NAVO-interventie in Kosovo in 1999 dat de internationale gemeenschap een evenwicht moet vinden tussen de soevereiniteit van staten en de soevereiniteit van het indi-
“Rusland en China voelden zich beetgenomen na Libië” vidu, een verwijzing naar de mensenrechten. Het Westen was vóór, maar de landen in het Zuiden niet: ze zagen het als neo-imperialisme, als een slinkse manier van het Westen om zich weer te komen moeien.” “In de jaren 2000 vond men een mogelijke oplossing: de responsibility to protect, kortweg R2P, de verantwoordelijkheid om te beschermen.
Een staat moet zijn burgers beschermen, en als die staat dat niet kan of wil, dan verschuift die verantwoordelijkheid naar het internationaal vlak. Die R2P is bij consensus aanvaard door de VN in 2005, en vorig jaar bij de Libische crisis heeft de VN-Veiligheidsraad ze voor het eerst toegepast. Eerst werden de tegoeden van het Khaddafi-regime bevroren, er werd doorverwezen naar het Internationaal Strafhof … In een tweede resolutie besloot men dat er gewapend opgetreden mocht worden – met als doel de burgerbevolking te beschermen, welteverstaan! Maar in de praktijk heeft de militaire interventie partij gekozen in het conflict en actief bijgedragen tot een ‘regime change’. Landen als Rusland, China en Zuid-Afrika voelden zich daar beetgenomen, en weigeren nu in Syrië een beroep te doen op R2P.” “Waarom doen we het niet zonder Rusland? Het is naief te denken dat dat kan. Rusland overboord gooien is geen optie. Zelfs in volle Koude Oorlog zijn de grootmachten in the game, in de VN gebleven, anders zou het een duiventil worden zonder veel slagkracht. Anderzijds zal Rusland wellicht nooit een militair ingrijpen goedkeuren in het kader van de Veiligheidsraad. Daarom moet men in overleg met Rusland in eerste instantie trachten verder te werken aan een politiek transitieproces in Syrië. Maar nu heeft Turkije binnen de NAVO aangedrongen op het activeren van ‘Artikel V’, wat neerkomt op onderlinge solidariteit – één tegen allen, allen tegen één –, en wordt de situatie extra delicaat.”
Arnim Langer Centrum voor Vredesonderzoek en Ontwikkeling “Ondanks het grootschalige geweld in Syrië ligt een militaire interventie à la Libië niet voor de hand. Dat roept natuurlijk vragen op, omdat in Libië veel minder doden vielen en daar wél een interventie volgde. Er zijn echter belangrijke verschillen tussen beide landen, politiek én militair. In Libië was het militair gezien relatief ‘simpel’: Khaddafi was internationaal geïsoleerd, hij had een klein leger en het land was makkelijk te bestoken vanuit de lucht. Syrië daarentegen beschikt over een groot en goed uitgerust leger, heeft biologische en chemische wapens, heeft een aantal belangrijke bondgenoten die het land militair ondersteunen en ook de topografie maakt militair ingrijpen een stuk moeilijker. Het is dus duidelijk geen glasheldere zaak, genre ‘we vliegen erin en over een paar
(© ingezonden)
De situatie in Syrië lijkt volledig te escaleren. Maar zo luid als de verontwaardiging bij momenten klinkt, zo omzichtig zijn de decision makers bij het zoeken naar een oplossing. Want wie wil ingrijpen, en hoe? Is Assad met de grove borstel verdrijven, zoals vorig jaar Khaddafi in Libië, wel de weg naar vrede?
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Brandhaard Syrië: waar wachten we op?
Luc De Vos Dep. Conflictstudies Koninklijk Militaire School “Alle Europese staten en de VS staan momenteel financieel zwaar onder druk, en militaire operaties kosten handenvol geld. Daarbij komt de druk van onze publieke opinie: als we ons militair engageren, zijn we bereid nul verliezen te lijden. Je krijgt dus een contradictorische situatie waarin politici enerzijds hun morele verontwaardiging uitschreeuwen en anderzijds geen offers willen doen. Politici dansen dus op een slappe koord: wat ze uiteindelijk ook beslissen, ze zullen altijd iets mis doen.” “Maar stel dat we in Syrië toch een luchtoperatie willen opzetten zoals in Libië. We kunnen honderden hoogtechnologische vliegtuigen de lucht insturen. Die zijn op zich heel veilig, maar ongevallen in de lucht kan je nooit uitsluiten. Bovendien
weken hebben we resultaat’.” “Maar vooral op politiek vlak zijn er cruciale verschillen die de Syrische case veel complexer maken. De rechtstreekse betrokkenheid van Rusland, Iran, Saoedi-Arabië, Turkije en de VS maakt duidelijk dat het in Syrië niet alleen gaat over een intern conflict, maar ook over de regionale hegemonie in het Midden-Oosten en de invloedssferen van de grootmachten.” “Een belangrijke afweging bij een ‘humanitaire’ interventie zou moeten zijn dat de situatie er ook daadwerkelijk door zou verbeteren. Bij de Westerse interventies in Irak en
“Misschien meer geweld na een interventie” Afghanistan was er in de jaren nà de interventie veel meer geweld dan ervóór. In Syrië is het zeer onduidelijk hoe de situatie na een interventie eruit zou zien. Een cruciale vraag is: als je Assad afzet of verdrijft, wie help je dan aan de macht en hoe zal het nieuwe regime zich gedragen heeft Syrië een leger dat ons een aanzienlijke schade kan berokkenen, veel meer dan het Libische leger dat kon. En dan heb ik het nog niet over grondoperaties, die zeer delicaat zijn in een dichtbevolkt land als Syrië. Er werd ook al geopperd dat we de rebellen moeten bewapenen. Die zijn momenteel immers geen partij voor het sterke Syrische leger, maar ik geloof ook niet dat je ze zodanig kunt bewapenen dat ze wél een partij zouden worden. In Libië kon dat: daar heeft
“Je weet hoe je een oorlog begint, niet hoe je hem eindigt” vooral Frankrijk de rebellen zwaar gesteund met militair materieel.” “Dan is er bondgenoot Rusland, dat een belangrijke vlootbasis heeft in Syrië, in Tartous. Rusland ziet die strategisch gelegen haven graag gevrijwaard. Daarbij komt dat landen als Rusland en China zelf belang-
tegenover de minderheden. Assad behoort tot de Alawitische minderheid en zijn regime kan ook rekenen op de steun van de kleine christelijke minderheid. De oppositie komt voort uit de Soennitische meerderheid van de bevolking. Die etnischreligieuze groepen zijn sinds het begin van het geweld steeds meer tegenover elkaar komen te staan. Sektarisch geweld na afloop van een mogelijke interventie, zoals we gezien hebben in Irak, kan je daarom ook niet uitsluiten.” “Als Syrië in Sub-Sahara Afrika lag, zou er zeker minder aandacht voor zijn. Maar het land heeft een uiterst belangrijke positie in het MiddenOosten. Niemand heeft er baat bij dat het geweld nog verder escaleert, of dat het naar buurland Libanon overslaat. Ook daarom is een militaire interventie op dit moment niet aangewezen. Een snelle politieke oplossing voor het conflict ligt echter ook niet voor de hand; de-escalatie van het geweld lijkt momenteel het hoogst haalbare. Wellicht is de ‘Yemen solution’, waarbij president Assad vertrekt en vervangen wordt door een meer gematigd persoon van het regime, nog de beste mogelijkheid om op korte termijn tot een de-escalatie te komen.” rijke minderhedenproblemen hebben – ze willen zelf ook de handen vrijhouden om militair op te treden tegen wat zij ‘terroristen’ noemen.” “Zet al de hier genoemde argumenten – die iedereen kent – op een rijtje, en je begrijpt waarom de besluitvorming zo moeilijk verloopt: de situatie is uiterst complex, militair én politiek. Het cliché zegt dat je weet hoe je een oorlog begint, maar niet hoe je er één eindigt. Het conflict is niet voorbij als je Assad opzij hebt gezet. De enige oplossing lijkt mij dus de diplomatieke weg, maar ook die is lang. Er is zoveel bloed gevloeid dat spreken moeilijker is dan ooit. Bovendien moet je ook alle machten in de regio bij de gesprekken betrekken – ook Iran dus, maar dat is momenteel dan weer onbespreekbaar voor de VS.” “Eén laatste bemerking nog: Syrië is slechts één van de vele drama’s van het moment. Er zijn grotere drama’s aan de gang, in Oost-Congo bijvoorbeeld. Maar die regio is veel ontoegankelijker voor journalisten, en dus haalt dat het nieuws minder snel. Het ene conflict verdringt het andere in de media, en het is niet noodzakelijk het meest vreselijke dat het nieuws haalt.”
18 Portret
campuskrant
Het emeritusexamen Volgens het emeritibeleid van onze universiteit mag elke ZAP’er die minstens vijfentwintig academische dienstjaren heeft, de extra titel van emeritus voeren wanneer hij of zij met pensioen gaat. Campuskrant maakt voor enkele professoren een uitzondering. Als tegenprestatie voor alle examens die ze tijdens hun carrière hebben afgenomen, worden ze door ons nog één keer zelf op de rooster gelegd. Pas dan willen ook wij hen emeritus noemen. ine van houdenhove
(© KU Leuven | Rob Stevens)
jurist
Frank Gotzen Rector of professor? “Ik heb altijd een grote interesse gehad in geschiedenis en kunst, maar heb me toch door mijn vader, die ook jurist was, laten overhalen om rechten te gaan studeren, eerst in Namen, en later in Leuven. Auteursrecht sprak me het meeste aan; ik heb er mijn thesis over gemaakt en zo zijn intellectuele rechten mijn vakgebied geworden. Begin jaren zeventig trok ik met een beurs van de Alexander von Humboldt-Stiftung naar het Max-Planck-Instituut in München. Nadien kreeg ik een aanstelling in Leuven en begon ik auteursrecht en industrieel eigendomsrecht te doceren.” “De verwezenlijking waar ik ongetwijfeld met de meeste voldoening op terugkijk, is het Centrum voor Intellectuele Rechten (CIR), waar ik, sinds de oprichting in 1988, directeur van ben. Het kwam tot stand na een kattebelletje van rector Dillemans, in samenwerking met de toenmalige KU Brussel – nu HUB –, en heeft inmiddels een mooie reputatie opgebouwd, ook internationaal.” “Sinds 1998 leid ik ook de tweetalige manama in intellectuele rechten die door de HUB en de KU Leuven samen wordt aangeboden en een schot in de roos bleek. Ik heb altijd met één been in Leuven gestaan en met één been in Brussel, waar ik voltijds hoogleraar was en van 1992 tot 1997 rector. Een zeer boeiende periode, maar toen de vraag rees of ik me voor een tweede termijn kandidaat zou stellen, heb ik toch voor het onderzoek gekozen – daar had ik anders nooit meer bij kunnen aanpikken.”
Zwarte gat? “Ik heb geen heftige gevoelens bij het emeritaat. Wel een beetje verwondering dat het al zover is, gepaard met een zekere opluchting dat ik nu grotendeels verlost ben van wat ik rommelverplichingen noem – vergaderingen, controles, administratie – die het gevaar in-
houden dat je geen tijd overhoudt om te doen waarover er gerapporteerd moet worden. Mijn agenda zit al zo vol dat de overgang zeer zacht zal verlopen. Als emeritus met opdracht zal ik nog auteursrecht doceren in de manama intellectuele rechten, en zolang men mij tolereert (lacht), zal ik ook in het CIR nog actief zijn.” “Intellectuele rechten zijn een heel boeiende materie, die vele facetten van de maatschappij beroert – van octrooien over biotechnologie, software, literatuur tot Chinese namaak – en voortdurend in ontwikkeling is. Ik zal het domein op de voet blijven volgen, anders verlies je de aansluiting met het peloton.”
Chinees of Japans? “Toch ben ik ook van plan om meer tijd te maken voor de kleinkinderen, en wat vaker op reis te gaan. En meer tijd te steken in mijn zelfstudie van het Chinees. Ik heb verschillende periodes in Tokio verbleven als visiting researcher in het Institute for Intellectual Property (IIP). Omdat ik er een hekel aan heb als ik me ergens niet verstaanbaar kan maken, ben ik me gaan toeleggen op de studie van het Japans. Maar daarvoor moet je dus eerst de Chinese tekens kennen; ik beheers er nu zo’n honderdtal. Het zal nog wel even duren voor ik een roman kan lezen, zelfs een krantenartikel is voorlopig te hoog gegrepen.”
“Ik ben er ook over aan het denken om terug te keren naar mijn oude liefde, de arabistiek, en me te wagen aan een nieuwe editie van de elfde-eeuwse dichter waar ik mijn masterthesis over geschreven heb. Daarnaast wil ik zeker ook meer tijd vrijmaken voor mijn kinderen en kleinkinderen, die in Schotland en Australië – nu tijdelijk Engeland – wonen. En voor mijn hobby’s; ik heb jarenlang veel te weinig tijd gehad om te golfen en heb vrijwel enkel om professionele redenen gereisd. Ik kijk in ieder geval positief aan tegen mijn emeritaat: het is het juiste moment, en ik zal me niet gauw vervelen.”
lijke deelbibliotheken naar één universiteitsbibliotheek met een integraal beleid, zonder de eigenheid van de verschillende afdelingen uit het oog te verliezen. Bovendien zijn we begonnen met het digitaliseren van de collectie, met een langdurige renovatie van de centrale bibliotheek en met de introductie van leercentra, zoals in de campusbibliotheek Arenberg en aan Kulak en binnenkort in het oude gebouw van farmacie. Ik heb heel veel kunnen realiseren, al liep uiteraard niet alles zonder slag of stoot en is er nog heel veel te doen. Ik blijf zeker in Leuven wonen, ik ben twee jaar geleden hertrouwd. Ik hou bovendien van dit land. Helemaal perfect zou het zijn als hier iets meer Online databank hoge bergen waren. Bergtochten of oude druk? zijn nog zoiets waar ik meer tijd “Ik heb altijd véél van boeken voor hoop te zullen hebben ...” gehouden, al sinds ik als kind in Bolton zowat naast de bibliotheek opgroeide. Ik verzamel oude drukken uit de arabistiek, daar hebben de universiteiten uit de lage landen een interessante traditie in. Maar innovatie in het bibliotheekwezen en het veranderingsmanagement dat ermee samenhangt, zijn natuurlijk de rode draad in mijn loopbaan. Na mijn studie in Saint Andrews heb ik twee jaar gewerkt aan het catalogiseren van de oriëntalistische collectie van de universiteit. Vervolgens behaalde ik een postgraduaat bibliotheekwezen en werd ik automation librarian aan de universiteit van Cardiff, waar (© KU Leuven | Rob Stevens) ik werke aan het ontwikkelen van het eerste online bibliotheeksysteem. Nadien ben ik bibliothejurist caris geweest in verschillende polytechnics en universiteiten – Londen, Hatfield – en hoofdbibliothecaris in Leicester. Ik heb Met pensioen of toch niet? het geluk gehad een rol te kun- “Ik heb besloten om met vernen spelen bij zowat elke grote vroegd emeritaat te gaan: ik ben innovatie in het domein: de ont- zestig, het mag allemaal een wikkeling van bibliotheek- en beetje rustiger worden. Wat niet lokale netwerken, het eerste mi- betekent dat ik stil ga zitten. Ik crocomputersyteem, de eerste di- heb uitgerekend dat ik drie werkgitale bibliotheek … Fascinating dagen nodig zal hebben voor alle functies die ik nog zal bekleden – times …” en dan heb ik al die bijdragen en Leuven of buitenland? artikels die liggen te wachten nog “In 1997 werd ik strategisch di- niet meegeteld. Ik zal nog een gerecteur bij een belangrijke leve- vuld leven leiden, maar ik zal van rancier van informatieproducten; heel wat administratie af zijn en drie jaar later reisde ik als consul- daar ben ik blij om.” tant voor bibliotheken en bedrij- “Verder heb ik niet het gevoel dat ven in binnen- en buitenland de ik bepaalde dingen opeens moet hele wereld af, tot ik in 2001 bi- gaan inhalen of goedmaken; ik bliotheekdirecteur werd aan de ben nooit een slaaf geweest van Universiteit van Tilburg. Ik heb mijn werk. Wat niet wegneemt mijn collega’s van in het begin ge- dat ik blij ben dat ik meer tijd krijg vraagd alleen Nederlands met me voor niet-juridische zaken, zoals te praten. Na zes maanden onder- het verzamelen van hedendaagse dompeling beheerste ik de taal al grafiek, reizen – wellicht hier en vrij goed en intussen denk ik zelfs daar in combinatie met een verdikwijls in het Nederlands. Eind blijf als gastprofessor – en lezen 2003 heb ik mijn job in Tilburg – ik hou onder meer van biograopgegeven om voor mijn zieke fieën, vooral van Duitse politici.” vrouw te zorgen, die het jaar daarop helaas overleden is. In 2005 Leuven of Duitsland? ben ik dan hier in Leuven be- “Na mijn studie rechten in Leugonnen als hoofdbibliothecaris. ven heb ik me verder gespecialiSindsdien zijn we geëvolueerd seerd in Tübingen en München. van een verzameling afzonder- Ik heb er een levenslange liefde
Walter Pintens
(© KU Leuven | Rob Stevens)
hoofdbibliothecaris
Mel Collier Pensioen 2.0 of carrière 10.0? “Ik ga eigenlijk voor de tweede keer met pensioen – op mijn zestigste ben ik al met emeritaat gegaan aan Northumbria University, waar ik een onderzoeksopdracht had in information sciences. Deze keer méén ik het (lacht). Maar ik zal wel, als emeritus met opdracht, nog een aantal Europese en Vlaamse projecten afronden. Eentje is zelfs nog maar net van start gegaan. Allemaal projecten uiteraard rond aspecten van digitalisering van bibliotheek– of erfgoedcollecties.”
voor Duitsland aan overgehouden. Toen Roger Dillemans rector werd, volgde ik hem op als professor familiaal vermogensrecht; daarnaast doceerde ik ook vergelijkend familierecht en rechtsvergelijking. Ik ben ook stevig geïntegreerd in de Duitse academische wereld; ik ben al bijna dertig jaar Honorarprofessor aan de Universität des Saarlandes in Saarbrücken, waar ik een aantal weken per jaar naartoe ga om er burgerlijk recht, rechtsvergelijking en Europees privaatrecht te doceren, en daar hou ik voorlopig nog niet mee op. Het studentenpubliek is er al wat ouder en heel internationaal en de Gründlichkeit waarmee men te werk gaat, bevalt me wel.” “Ik blijf ook met veel plezier plaatsvervangend vrederechter in Leuven – iets waarbij ik echt naar mensen heb leren luisteren. En ik ben recent benoemd tot secretaris-generaal van de Commission internationale de l’Etat Civil, een intergouvernementele organisatie die zich bezighoudt met de eenmaking van het recht van de burgerlijke stand. Daarvoor zal ik een dag per maand naar Straatsburg moeten. Verder zal ik deel blijven uitmaken van verschillende commissies en verenigingen, zoals de Académie Internationale de Droit Comparé in Parijs, waarvan ik zopas tot titelvoerend lid ben benoemd.”
Druppel op hete plaat of kers op taart? “Familiaal vermogensrecht en familierecht zijn de laatste jaren voordurend in beweging. Je hebt het grote aantal echtscheidingen en de liquidatie van het gemeenschappelijk vermogen dat ermee samengaat. Er is ook nooit zo veel geërfd als vandaag, en vermogensplanning is zeer belangrijk geworden: mensen willen liefst zo min mogelijk successierechten betalen en daar worden ingewikkelde constructies voor opgezet. Ik ben vast van plan alles op de voet te blijven volgen, al was het maar om mijn handboek Familiaal Vermogensrecht – een klepper van veertienhonderd pagina’s – up to date te houden.” “Iets wat steeds meer opkomt, zijn de duolegaten, waarbij je in je testament een goed doel steunt, en waar ook je erfgenamen wel bij varen. Ik ben en blijf voorlopig ook voorzitter van Testament.be, dat mensen daarover wil informeren, en ik ben lid van de bestuurscommissie en van het dagelijks bestuur van het Leuvens Universitair Fonds, ook iets wat me nauw aan het hart ligt. Voor sommigen lijken de ingezamelde middelen – toch zo’n 10 à 15 miljoen per jaar – misschien een druppel op een hete plaat, maar met het geld worden dingen gedaan die anders gewoon niet zouden gebeuren. Het LUF is heel belangrijk voor de universiteit.”
27 juni 2012
Personalia 19
DE KOFFIEKAMER
Onze fotograaf gaat aan het werk tijdens de pauze.
De Nieuwkomer
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Naam: Catherine Elsen (27) Nieuw als: postdoctoraal onderzoeker aan het Departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening Sinds: 2 april
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Op de koffie bij de pauzerende studenten in de Campusbibliotheek Arenberg Toegegeven, ik heb dit jaar heel wat koffiekamers mogen zien en – vooral – horen, maar geen enkele haalde het niveau van uitbundig lawaai dat geproduceerd wordt door een bende studententijdens-hun-pauze-in-de-blok bij een koffiemachine in de Arenbergbibliotheek. “Het klopt”, zegt Tim, “naar het einde van de examens toe verandert de verhouding blokken/pauzeren enigszins in het voordeel van het laatste, en gaat het niveau van de uitspraken niet per se in stijgende lijn.” Wat meteen geïllustreerd wordt door Thomas die, naar aanleiding van een lijstje met afknappers bij jongens dat circuleert, een opmerking maakt die helaas door de smaakpolitie uit dit artikel geweerd werd. Gelukkig blijken Kelly en Yoni, de dames aan tafel, mild gestemd en betitelen ze het lijstje als ‘loos’ en ‘te zwaar’, er gloort hoop voor de jongens. De bende blijkt een bonte mengeling van disciplines; wiskundigen, chemici, fysici en ingenieurs in spe, broederlijk verenigd in
benoemd of onderscheiden De Dienst Media en Leren heeft de judges’ choice award gekregen voor haar presentatie van Videolab op de NMC Summer Conference, die van 12 tot 15 juni plaatsvond aan het Massachusetts Institute of Technology in Boston. Videolab is de online multimediabeheerservice die de Dienst Media en Leren aanbiedt voor onderwijs- en onderzoeksdoeleinden. Het New Media Consortium (NMC) is een internationale groep van experten in onderwijstechnologie die innovatie in onderwijs stimuleert. Onderzoeker Chang Chen, verbonden aan de Afdeling Halfgeleiderfysica, heeft op 12 juni de eerste prijs, ter waarde van 10.000 euro, gekregen in de DSM Science & Technology Awards (North) 2012, voor zijn onderzoek op het gebied van nanoscience for label-free genomic sequencing. Chens onderzoek combineert met succes twee krachtige technologieën, Surface Enhanced Raman Scattering (SERS) en nanopore fluidics. De prijs beloont innoverend onderzoek met een duidelijk potentieel voor praktische toepassingen. Ook An Philippaerts, verbonden aan het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse, haalde een finaleplaats met haar doctoraatsthesis ‘Selective
conversions of oleochemicals via heterogeneous catalysis’. Emeritus professor Ludo Gelders, verbonden aan de Afdeling Industrieel Beleid/Verkeer & Infrastructuur, is verkozen tot president-elect van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB). Zijn mandaat loopt tot 31 december 2014. De KVAB bevordert de wetenschappen en de kunsten, zowel in de academische wereld als in de samenleving, door middel van allerhande activiteiten, prijzen, wetenschappelijke adviezen en onderzoeksverblijven voor buitenlandse academici. Professor Christophe Lafosse, verbonden aan de Onderzoekseenheid Klinische Psychologie, heeft de Lundbeck Geriatric Medicine Grant 2012 gekregen voor zijn onderzoeksproject met de titel De ontwikkeling van een virtueel taakafhankelijk geronto-technologisch platform voor de klinimetrische en interventiegerichte transdisciplinaire registratie van stoornissen in de beweging en cognitie bij de geriatrische patiënt met een Vascular Cognitive Impairment (VCI). De Belgische Vereniging van Geriatrie en Gerontologie (BVGG) kent
de strijd. Thijs: “Dat sociale aspect is leuk, het nadeel is dat je sneller afgeleid bent.” “En hoe later in de blok, hoe meer nood je hebt aan afleiding”, vult Tim aan. En de laptops, schuilt daarin een gevaar? “We gebruiken ze meestal alleen ter ontspanning, om het populaire spelletje Achtung te spelen, tijdens de pauzes uiteraard. Maar de meesten gaan niet online, die verleiding zou te groot zijn.” Ook hier is ‘Hi Stranger’, de anonieme flirt-chatbox, nochtans niet onbekend. “Daar zit iedereen ook wel eens op, ja. Op een gegeven moment liep het een beetje uit de hand, werd het meer een scheldsite, maar sinds er moderators zijn valt het weer mee. Ik ga er trouwens straks een pot speculoospasta op posten, in ruil voor een kus. Van een meisje, uiteraard.” Dan lijkt het me wel weer pauze genoeg geweest en sommeer ik hen streng terug richting studie. Wat op afkeurend gejoel onthaald wordt. De blok loopt duidelijk op z’n laatste pootjes.
deze grant tweejaarlijks toe om klinisch en toegepast wetenschappelijk onderzoek met een multidisciplinaire opzet te ondersteunen. Professor Marcel Smets, verbonden aan het Departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening, volgt Jean-Pierre Orfeuil op als voorzitter van de Conseil scientifique et d’orientation (CSO) van het Institut pour la ville en mouvement (IVM) in Parijs. Het IVM wil bijdragen aan innovatieve oplossingen op het vlak van stedelijke planning en architectuur. Professor Smets heeft zich altijd ingezet voor het proces van stedelijke transformatie, in het bijzonder als Vlaams Bouwmeester, een functie die hij van 2005 tot 2010 uitoefende.
Op 31 mei werd de jaarlijkse algemene vergadering van Belgian Women in Science (BeWiSe) gehouden in het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen in Brussel. Professor Tanja Vogt, verbonden aan het Departement Chemie, werd voorgesteld als nieuwe voorzitter. BeWiSe heeft als doel de positie van de vrouw in de wetenschap te bevorderen. Student biomedische wetenschappen Jago Van Soom heeft op 13 mei met zijn eindwerk een Poster Prize gewonnen tijdens de Magstim Neuroscience Conference in Oxford. Het eindwerk gaat over de synaptic downscaling hypothese, die probeert een verklaring te vinden voor de invloed van slaap op het motorische geheugen.
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Professor Raymond Van Den Bergh Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde Gewezen diensthoofd Neurologie en Neurochirurgie UZ Leuven geboren op 20 mei 1927 en overleden op 11 juni 2012
Wat heb je hiervoor gedaan? “Ik heb voor burgerlijk ingenieurarchitect gestudeerd aan de universiteit van Luik. Nadien heb ik een doctoraat gemaakt over de belangrijke conceptuele fase in industrieel ontwerpen en heb ik nog een master in ergonomie gehaald in Parijs. Toen mijn doctoraat af was, ben ik naar het Massachusetts Institute of Technology (MIT) getrokken. Daar deed ik heel wat extra onderzoekservaring op die ik nu in Leuven kan gebruiken.” Wat zijn je taken hier? “Als postdoctoraal onderzoeker houd ik me eerst en vooral bezig met het begrijpen van ontwerpprocessen in architectuur: welke tools worden er gebruikt, hoe zitten ontwerptekeningen in elkaar, wat is het belang van modellen, de rol van gebruikerservaring … Daarnaast is het de bedoeling dat we in het onderzoeksteam nieuwe methoden verkennen en ontwikkelen, vanuit ons groeiend inzicht in ontwerpprocessen. Ik werk mee aan een ERC-project (European Research Council – red.) met als titel Architectural design In Dialogue with disAbility (AIDA). Dat project gaat nu de laatste fase in en gaat over de meerwaarde die personen met bijvoorbeeld een visuele beperking, autisme of dementie kunnen bieden bij het ontwerpen van architectuur. Het kan een voordeel zijn dat zij architectuur anders ervaren dan ‘doorsnee’ architecten of ontwerpers – met hun ruimtelijke ervaring kunnen ze allerlei opmerken dat anders over het hoofd gezien wordt. Aan de hand van case studies, waarvoor we vaak interviews gaan afnemen, etnografisch onderzoek, en ‘real world’ experimenten hopen we het ontwerpproces te verrijken met innovatieve concepten.” Hoe bevalt het tot nu toe? “Heel goed. Verrassend genoeg ben ik één van de oudste leden van het onderzoeksteam, en ik ben blij mijn ervaring met de collega’s te kunnen delen. Werken als onderzoeker blijft natuurlijk altijd onzeker, het is niet evident om lang op dezelfde plaats te kunnen blijven. Of het een mannenwereld is? Niet echt, architectuur is één van de meest vrouwelijke departementen in de Groep Wetenschap & Technologie (lacht).” (kvu)
20 Buitenkant
campuskrant
(© KU Leuven | Rob Stevens)
De neefjes van Nemo
Op de Biotechdag op 23 juni openden labo’s in heel Vlaanderen hun deuren, waaronder 30 Leuvense labo’s van biologen, biomedici, bio-ingenieurs, ingenieurs en exacte wetenschappers. Op campus Gasthuisberg leerden jonge wetenschappertjes waarom zebravisjes zo belangrijk zijn in biomedisch onderzoek. Baby-zebravisjes – transparant en slechts een puntje groot – werden onder luide kreetjes bestudeerd onder de microscoop. De jonge onderzoekers penden hun bevindingen zeer ernstig neer in een laboboek.
[evolutieleer]
De enige constante is verandering.
Hutspot en potus
Student aan tafel: tekening uit een studentencursus (1649)
Studenten in een Alma-restaurant
(© museum M)
(© KU Leuven | Rob Stevens)
In tijden vóór Alma, microgolf of Quick, moesten studenten ook in leven blijven. Vanaf de stichting van de universiteit in 1425 waren sommigen in de kost bij burgers, een enkeling kon zich een eigen huis met personeel veroorloven, maar de meesten verbleven in colleges en pedagogieën, waar het menu vaak door de stichter was vastgelegd in de statuten en waar studenten aan ‘duurdere’ of ‘goedkopere’ tafels aanzaten, met onderscheid in zowel aankleding als menukeuze. In het Standonckcollege kwam nooit vlees op tafel en werd het hele jaar door op woensdag en vrijdag gevast om de toekomstige geestelijken te trainen in soberheid, maar de meeste studenten kregen degelijke maaltijden voorgeschoteld, in de zomer inclusief een potus oftewel pint, vaak aan huis gebrouwen. Toen keizer Jozef II protesteerde omdat bier een dagelijkse drank was, werd hem snel diets gemaakt dat dit bij ontstentenis van zuivere bergriviertjes in Leuven een noodzaak was. In sommige colleges kwam zelfs rode en witte wijn op tafel, in het groot aangekocht door de president en per glas doorverkocht aan de studenten. Het populairste gerecht was hutspot van de groenten van het seizoen – rapen, kolen of bonen, met – behalve tijdens de vasten – een stukje vlees. Minstens twee keer per dag werd er brood gegeten met boter, kaas, een gekookt ei of haring. Bij feestelijke ge-
legenheden werden pannenkoeken of wafels gebakken en voor gasten mocht het iets meer zijn – uit de in het huishoudboekje van het Collegium Trilingue gedocumenteerde aankoop van sinaasappels en eend op de markt, mogen we concluderen dat Erasmus er bij zijn bezoek in 1520 canard à l’orange kreeg voortgezet. De enkeling die doctoreerde, zag zich verplicht om het professorenkorps en de stedelijke overheid te vergasten op een feestmaal waarvan het menu vooraf moest worden voorgelegd en dat werd afgekeurd als het niet voldoende – dure – verse vis of desserts omvatte. In de 19de eeuw woonde een meerderheid op kot – meestal enkel met ontbijt – en ontstonden vele restaurants die zich op studenten richtten met eenvoudige dagmenu’s en weer verdwenen toen in 1954 Alma werd opgericht. Een warme maaltijd kostte daar 20 frank (50 eurocent) en studenten deden er vrijwillig de afwas. Vandaag zorgen negen vestigingen van Alma voor ruim anderhalf miljoen maaltijden per jaar. Daarnaast koken studenten sinds de jaren zestig ook zelf op kot, daartoe begin jaren zeventig onder meer aangemoedigd door de recepten die Jan Roegiers alias Jan De Cock verspreidde via het blad van de Universitaire Parochie. (ivh) Met dank aan emeritus professor Jan Roegiers