Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
2 2 juni 2 0 11 | nr 10 | 2 2 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k .u.l eu v en
Studeren in leuven speciale bijl age
[pagina’s 9 tot 13]
Kies keurig tips voor een goede studiekeuze [9]
Hoger onderwijs voor dummies wegwijs in de onderwijsterminologie [10]
In volle volleyvlucht
(© K.U.Leuven | Rob Stevens)
Een groepje studenten blaast stoom af op de beachvolleyvelden van het Universitair Sportcentrum. In het katern ‘Studeren in Leuven’ – meer bepaald op pagina 11 – maakt u verder kennis met Liesbeth Kemel, de dame die op de foto in balbezit is.
nieuwe Residentie ‘De Vesten’ weldra klaar
Kato achterna? nieuwe editie ‘students on stage’: k ato van ‘idool’ blik t terug op ha ar deelname [13]
Kamers met een visie Het aantal vrije studentenkamers in Leuven wordt steeds kleiner, het aantal studenten steeds groter. Daarom investeerde de universiteit sinds 2005 ruim 45 miljoen euro in de bouw van extra kamers en denkt ze samen met de stad na over een leefbaar toekomstplan. “Elke student die in Leuven wil wonen, zal hier kunnen wonen.” Katrien Steyaert Tegen de tijd dat een nieuwe lichting studenten arriveert in september zal De Vesten klaar zijn, een gloednieuwe studentenresidentie die de K.U.Leuven bouwt vlakbij de sport- en Arenbergcampus. “Het vrij grote complex staat op een schitterende locatie in het groen”, zegt Stefaan Saeys, directeur van de Technische Diensten, die zulke projecten coördineren. “Er komen 281 studentenkamers waarvan we er een beperkt aantal kunnen ombouwen tot appartementen of studio’s, bijvoorbeeld voor de onderzoekers van de universiteit of het nabijgelegen Imec en wetenschapspark.” “Voor studentenresidenties gebruiken we al tien jaar het architraafmodel, waarin we tien tot
twaalf kamers rond één leefruimte, keuken en gemeenschappelijk sanitair groeperen. Dat blijkt de ideale grootte voor een leefgemeenschap en het meest kostenefficiënte concept.” “Kwaliteitsvolle architectuur en goedkope, kwalitatieve huisvesting blijven prioriteiten voor de universiteit. In De Vesten investeert ze ruim 11,5 miljoen euro. Een aanzienlijk bedrag maar wij bouwen nog altijd merkbaar goedkoper dan op de privémarkt. Daar is er een trend van luxueuze kamers, studio’s en appartementen. Kapitaalkrachtige ouders tellen soms een heel jaar 480 euro per maand neer om hun kinderen te huisvesten via de privémarkt, terwijl studenten een tienmaandencontract in De Vesten kunnen krijgen voor iets meer dan 300 euro, onderhoud, schoonmaak
Verschijningsdata Campuskrant jaargang 23
en energiekosten inbegrepen.”
Geborgenheid “We hebben ondertussen heel wat bouw- en verbouwexpertise. Zo weten we dat het oplevert om repetitief dezelfde units te bouwen en het ruwbouwmateriaal ook als afwerkingsmateriaal te gebruiken. Dat staat de gezelligheid zeker niet in de weg. Nog een troef van residenties is de omkadering. In De Vesten zullen studenten verantwoordelijk zijn voor delen van hun residentie en zo de dagelijkse levenskwaliteit verhogen. Misschien verlaagt die geborgenheid de drempel ook voor ouders. Ik herken het gevoel: volgend jaar start mijn dochter in Leuven en ik ben blij dat ze in een residentie gaat wonen”, glimlacht hij. pagina 6
nr. 1 – 29 sep 2011
Patience in de prullenmand doctor a at weerlegt clichés over gamende 50-plussers [4]
De vedetten van de wetenschap publicatie over 110 ja ar nobelprijzen [5]
“Ik zit vol ideeën” Le ven na leuven: Bart verhaeghe, jurist, ondernemer en voorzit ter club brugge [14]
nr. 2 – 26 okt 2011
nr. 3 – 23 nov 2011
nr. 4 – 21 dec 2011
2 Nieuws colofon Campuskrant Maandelijks tijdschrift van de K.U.Leuven
hoofdRedactie Griet Van der Perre, Reiner Van Hove
Redactie Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Sigrid Somers, Rob Stevens, Katrien Steyaert, Jos Stroobants, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen, Inge Verbruggen
Redactieadres Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven 016 32 40 13,
[email protected]
campuskrant
Ten strijde tegen het sluipverbruik Sluipverbruik is verantwoordelijk voor minimaal drie tot vijf procent van het totale elektriciteitsverbruik van de K.U.Leuven en kost de universiteit tot 200.000 euro per jaar. Dat blijkt uit de masterproef van Rien De Koster, student energie, in samenwerking met de Technische Diensten.
Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 – bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
medewerkers Tine Bergen, Jaak Poot, Koen Vervloesem, Tim Vuylsteke
Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen
Fotografie Rob Stevens, Patrick Holderbeke
Cartoons Joris Snaet
Reclameregie Inge Verbruggen T 016 32 40 15 Inge.Verbruggen@dcom. kuleuven.be
Oplage 63.400 ex.
Drukwerk Eco Print Center, Lokeren
Koen Vervloesem We spreken niet enkel van sluipverbruik wanneer apparaten in stand-bymodus staan: elk ogenblik dat een elektrisch apparaat niet zijn primaire functie verricht of geen nut heeft voor de gebruikers, verbruikt het nodeloos energie. “Een voorbeeld zijn lichten of computers die ingeschakeld blijven wanneer er niemand meer in het gebouw is”, zegt energiecoördinator Bruno Motten. De Technische Diensten stelden een masterproef voor om het sluipverbruik van de universiteit te identificeren, en Rien De Koster hapte toe. Het is uiteraard onbegonnen werk om in alle 303 gebouwen van de K.U.Leuven het sluipverbruik afzonderlijk te onderzoeken. Daarom lichtte De Koster voor zijn thesis vijf representatieve gebouwen door, één voor elk type gebouw: de Campusbibliotheek Arenberg als bibliotheek, het Departement Elektrotechniek als departementsgebouw, het Erasmushuis als kantoorgebouw, het Instituut
voor Plantkunde en Microbiologie als laboratorium en Camilo Torres als studentenresidentie. Uit zijn analyse bleek het aandeel sluipverbruik in het totale elektriciteitsverbruik van deze gebouwen respectievelijk 13, 5, 13, 4 en 13 procent.
Tien gezinnen “Ik heb de verbruikers van alle referentiegebouwen, waarvan het afgenomen vermogen via telemetrie elk kwartier opgemeten wordt, opgedeeld in een aantal categorieën, zoals ICT, publieke ruimten, niet-publieke ruimten, technische ruimten en verlichting. Voor elke categorie heb ik een profiel opgesteld van het afgenomen vermogen in functie van de tijd”, legt De Koster uit. “Vervolgens toetste ik deze profielen aan de definitie van sluipverbruik, en zo kwam ik uiteindelijk tot het aandeel van sluipverbruik in het totale elektriciteitsverbruik per gebouw. Extrapolatie naar de volledige universiteit leert ons dat sluipverbruik verantwoordelijk is voor minimaal drie tot vijf procent van het totale elektriciteitsver-
Rien De Koster in de Campusbibliotheek Arenberg. Daar werd een eerste besparing gerealiseerd door het aanpassen van de klimaatregeling, en binnenkort wordt de verlichting voor de beveiligingscamera’s met een timer aangestuurd. (© K.U.Leuven | Rob Stevens)
bruik. Dat lijkt weinig, maar in absolute termen komt het wekelijkse sluipverbruik van de K.U.Leuven overeen met het jaarlijks elektriciteitsverbruik van tien Vlaamse gezinnen.” Volgens Motten kost dit sluipverbruik de universiteit tot 200.000 euro per jaar. De Koster doet een aantal aanbevelingen in zijn masterproef: “Gebruikers van een gebouw weten maar beter welke apparaten bijdragen tot het sluipverbruik, dus sensibilisering en een lokaal meldpunt bij de gebouwverant-
Joris steekt de draak Verantwoordelijke uitgever Pieter Knapen Oude Markt 13 - bus 5005 3000 Leuven
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer verschijnt op 29 september. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet: www.kuleuven.be/ck/
Wat betekenen computerspelletjes voor 50-plussers? Lees het artikel op pagina 4.
woordelijke zouden een goede stap zijn. Uiteraard zijn er ook technische maatregelen mogelijk, maar veel hangt af van de mensen.” Daarom gaan de Technische Diensten hun systeem voor energieboekhouding gaandeweg uitbreiden met een module waarmee mensen via internet het energieverbruik van hun eigen gebouw in het oog kunnen houden. “Zelf de resultaten kunnen zien van je acties om sluipverbruik te verminderen, is een enorme motivatie”, besluit Motten.
22 juni 2011
Nieuws 3
Metaforum prikkelt debat over academische vrijheid Metaforum Leuven, de interdisciplinaire denktank van de K.U.Leuven, start in het najaar een debat over academische vrijheid, vrijheid van meningsuiting, burgerlijke ongehoorzaamheid en de neutraliteit van onderzoek. De Metaforum-werkgroep Genetisch Gemodificeerde Organismen, die al vijf maanden aan het werk is, zal volgend academiejaar een visietekst voorstellen. Dat vertellen de professoren Erik Schokkaert en Filip Rolland in de marge van de actie tegen een proefveld met genetisch gewijzigde aardappelen in Wetteren. Ilse Frederickx
Academische vrijheid
Genetisch gemodificeerde organismen
“Is wetenschap neutraal? Is wetenschappelijk onderzoek dat gefinancierd wordt door private ondernemingen minder te vertrouwen dan onderzoek dat door de overheid gefinancierd wordt? Wat zijn de grenzen van de vrijheid van meningsuiting en burgerlijke ongehoorzaamheid? En hoe verhouden die zich tot de vrijheid van onderzoek? Over deze vragen leven er verschillende meningen binnen onze instelling en daar moet in alle openheid over nagedacht en gediscussieerd worden – net zoals we dat nu al doen over de K van de K.U.Leuven”, vertelt Schokkaert, die voorzitter van de stuurgroep van Metaforum Leuven is. De aanleiding voor dit debat is de actie in Wetteren. Maar de vragen die dat geval opwerpen, zijn niet nieuw, legt Schokkaert uit: “In onze werkgroep over psychofarmaca werd ook de vraag gesteld of het wetenschappelijk onderzoek niet te sterk afhankelijk is van de farmaceutische industrie. Een andere Metaforumwerkgroep denkt na over een verantwoord regularisatiebeleid in België: daar is het onderzoek alvast niet financieel afhanke-
Sinds februari, lang voor de actie in Wetteren en de daaropvolgende discussie, buigt een Metaforum-werkgroep zich over genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s). De werkgroep is multidisciplinair samengesteld met zowel moleculaire en evolutiebiologen en bio-ingenieurs als academici met expertise in ontwikkelingseconomie, geografie, intellectueel eigendomsrecht en ethiek. Professor Filip Rolland is coördinator: “Wij willen in eerste instantie objectieve informatie verschaffen, want dit is een complexe materie. Men mag de technologie van genetische modificatie niet gelijkstellen met de toepassing ervan. Zo gebeurt met behulp van GGO’s veel fundamenteel onderzoek en nieuwe inzichten leiden vaak tot niet-GGOtoepassingen. De GGO-productie van geneesmiddelen, zoals insuline, roept ook weinig vragen op. Voor elke specifieke toepassing moeten dus telkens voor- en nadelen bekeken worden. De werkgroep wil ook een situatieschets geven van de strenge wetgeving en complexe besluitvorming in Europa, waar weinig GGO-gewassen geproduceerd, maar wel ingevoerd worden.”
lijk van de privésector. Maar het onderwerp roept hevige emoties op en de geloofwaardigheid en onafhankelijkheid van de academici wordt voortdurend in
“We willen een debat voeren dat openstaat voor iedereen.” vraag gesteld. De vraag naar de juiste relatie tussen afstandelijk wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijk engagement is voor Metaforum zeer belangrijk en we willen daarover een debat voeren, dat openstaat voor iedereen van de K.U.Leuven – inclusief studenten.”
Net zoals andere Metaforumwerkgroepen zal deze werkgroep een visietekst met aanbevelingen samenstellen en een symposium organiseren om het publiek debat te stimuleren. “Er wordt nu veel ongenuanceerd en naast elkaar gepraat, maar we moeten de bezorgdheden ernstig nemen. Bij het brede publiek leeft vooral de vraag naar de gezondheidsrisico’s van GGO-voedsel, terwijl er een wetenschappelijke consensus bestaat dat die niet groter zijn dan bij klassieke teelten. Verscheidene actiegroepen wijzen vooral op de mogelijke socio-economische en ecologische impact van GGO’s. Daar is het belangrijk om de impact in te schatten op basis van alle mogelijke argumenten, en om na te gaan of die argumenten gefundeerd zijn en in hoeverre ze specifiek gelden voor GGO’s. We willen ook nagaan waar GGO’s net het verschil maken en waar ze ter aanvulling van andere technieken gebruikt kunnen worden. We hopen dat dit zal bijdragen aan een constructieve en grondige discussie tussen partijen van het ganse spectrum aan meningen.” www.kuleuven.be/metaforum
Cheque voor Japan
Geciteerd Komkommerkolom Knack, 1.6.2011
Hoogzomer, dat is het seizoen van de flinterdunne kranten, waarin naast de Tour de France en het festivalnieuws vooral faits divers veel aandacht krijgen. Luchtig nieuws beheerst de kolommen in de komkommertijd. Waarom eigenlijk? (…) “Eigenlijk merk je in de komkommertijd pas echt hoe nieuws wordt geproduceerd”, stelt Jan Van den Bulcke, die zich aan de K.U.Leuven verdiept in massacommunicatie. “Volgens mij is er in de zomer vooral een afname van gebeurtenissen die speciaal op touw worden gezet om er nieuws mee te genereren. Misschien zegt het bestaan van de komkommertijd dus vooral iets over de mate waarin de media door de jaren heen zijn gaan leunen op oneigenlijk nieuws. Het beeld van de journalist die in complete vrijheid op een bergtop staat en alleen maar registreert wat er in de wereld gebeurt, klopt al lang niet meer.”
Smeerolie of zand? Het Laatste Nieuws, 4.6.2011
Is zwartwerk absoluut nodig om onze cafés en restaurants draaiend te houden? HoReCa Vlaanderen trekt naar het Grondwettelijk Hof om de invoering van de elektronische kassa – gepland voor 2013 – tegen te houden. Want dat systeem dreigt het zwartwerk snel aan de oppervlakte te brengen, en daar is de sector nog niet klaar voor. (…) “Velen beschouwen het nog als een natuurwet dat zwartwerk moet blijven bestaan”, zegt Jef Pacolet, hoofddocent aan de K.U.Leuven en verbonden aan het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA). “Het argument dat dit de smeerolie is van onze economie, keer ik om. Het is het zand in het radarwerk. Het ondermijnt de publieke financiën van ons land. Zij die op een legale manier werken, moeten nu bijdragen voor zij die het systeem onderuit halen. Voor onze hele economie zouden de belastingtarieven omlaag kunnen als men het zwartwerk zou kunnen verminderen. En sorry, maar ‘klein’ zwartwerk bestaat niet. Ik blijf de overheid dan ook aanmoedigen om streng en volhardend op te treden tegen iets dat taai is en dat er wel altijd zal zijn.”
Build & run Het Laatste Nieuws, 16.6.2011
Om de vele slachtoffers van de aardbeving en tsunami in Japan te steunen, startte de K.U.Leuven eind maart een solidariteitsactie ten voordele van de hulpprojecten van het Japanse Rode Kruis. Medewerkers van de universiteit verkochten buttons met het beeld van de Japanse vlag. De K.U.Leuven vulde de opbrengst, ongeveer 16.500 euro, aan tot 20.000 euro. Daarnaast opende de universiteit samen met de stad een gezamenlijk steunregister, dat door tal van sympathisanten werd ondertekend. Op maandag 20 juni overhandigde rector Mark Waer de cheque van 20.000 euro aan het Rode Kruis, in aanwezigheid van de Japanse ambassadeur Jun Yokota, die ook het steunregister in ontvangst nam. Op de foto vlnr: burgemeester Louis Tobback, rector Mark Waer, ambassadeur Jun Yokota, Johan Vanpée (Universitaire Parochie) en Philippe Vandekerckhove (directeur-generaal Rode Kruis-Vlaanderen)
(© K.U.Leuven | Rob Stevens)
Niet minder dan zeven winkelcentra in Vlaanderen en Brussel staan te koop. De meeste daarvan moeten weg omdat ze geen volk meer trekken en verlieslatend zijn. (…) Grote shoppingcentra zoals Wijnegem en Waasland doen het wél goed. Alleen de kleinere galerijen in stadscentra slagen er niet in volk te lokken. “Omdat ze slecht gelegen zijn of niks extra te bieden hebben”, zegt Leo Van Broeck, hoogleraar aan de K.U.Leuven en zelf architect. “Als er mooiere en betere winkels zijn in de hoofdrichting en het langs daar bovendien een kortere weg is, is de kans dat iemand spontaan de zijrichting van de galerij neemt veel kleiner.” (…) “Veel van die galerijen hebben bovendien al vanaf het begin te laag gemikt. Ze zijn zelden het resultaat van een architectuurwedstrijd waarbij nagedacht wordt over hun plaats in een stadscentrum. Dat is ‘hit and run’ op vastgoedgebied: promotoren bouwen die galerijen, maken winst en gaan lopen.”
4 Nieuws
campuskrant
Doctoraat over 50-plussers en computerspelletjes Het clichébeeld van de verveelde, patience spelende 50-plusser kan volgens game designer Bob De Schutter in de prullenmand. Hij onderzocht voor zijn doctoraat in de communicatiewetenschappen wat computerspelletjes betekenen voor medioren, ouderen tussen 50 en 70 jaar. “Een ouder publiek wil graag games spelen die aansluiten bij hun leefwereld. En ja, het mag ook leuk zijn.” (© ingezonden)
“Waarom geen ‘Witse’-game voor ouderen?” Wouter Verbeylen “Ik ben waarschijnlijk één van de eerste digital natives,” vertelt Bob De Schutter. “Al van kleins af ben ik door computerspelletjes gefascineerd. Computers waren bij ons thuis heel snel beschikbaar, en al vrij jong ontdekte ik de programmeertaal achter zo’n spelletje: ‘Hé, ik kan dat spel zelf aanpassen!’ Ik ben beeldende kunsten gaan studeren aan de Karel De Grote Hogeschool. De klemtoon lag daar op vormgeving, maar alleen de vorm kon mij uiteindelijk niet meer boeien: voor mijn eindwerk heb ik op vier maanden tijd een experimenteel game in elkaar gebokst. Ik kreeg daar erg hoge punten voor, hoog genoeg om te kunnen doctoreren aan de unief.” Naast zijn doctoraat in de communicatiewetenschappen geeft Bob De Schutter les aan Groep T, in gamedevelopment. “Ik ben gamedesigner, en dat is mijn lust en mijn leven. Een spel spelen is leuk, maar er één maken is nog veel leuker.”
Tijdverdrijf? De Schutter: “Het oorspronkelijk uitgangspunt voor mijn doctoraat was de substitutiehypothese die gold in het onderzoek rond
ouderen en televisie: als een hoop activiteiten wegvallen doordat je ouder geworden bent, dan zoek je daarvoor vervanging in de media. Je leeft mee met fictieve personages op televisie om toch een vorm van sociale interactie te hebben. Ik dacht: zet de ouderen dan toch
“Een grote groep vindt het belangrijk dat een game nuttig is.” aan het gamen, dat is actiever, het is waarschijnlijk beter voor je cognitieve ontwikkeling, en bovendien kun je bij online gamen échte sociale interactie hebben.” “Dat was dus eerst mijn invalshoek, maar inmiddels is gebleken dat die substitutiehypothese slechts ten dele opgaat, zowel voor televisiekijken als voor gamen. Sommige ouderen trachten inderdaad puur de tijd te verdrijven, maar er zijn er net zo goed die het – heel positief – als een
tijdsbestéding zien. Eén van mijn respondenten zat in een rolstoel en gamede de hele dag. Klassiek geval van substitutie, denk je dan. ‘Nee, helemaal niet’, beweerde zij, ‘als ik geen rolstoel had, zou ik ook gamen’.” “Ik ben, na een kwantitatieve voorstudie, diepte-interviews gaan afnemen bij 35 mensen tussen 50 en 70 jaar. Als de substitutiehypothese te eng is, wat betekent gamen dan wél voor dat oudere publiek, wat spelen ze, waarom, met wie? Het minste wat je kan zeggen, is dat het een heel heterogeen publiek blijkt, met verschillende types spelers.”
Geen plat vermaak “Een deel van de groep waren mensen die online echte entertainmentgames als World Of Warcraft spelen, maar een grote groep vindt het bijvoorbeeld ook belangrijk dat een game nuttig is: het mag niet zomaar plat vermaak zijn. Er was niémand van mijn interviewees die uit eigen beweging op Nintendo Wii zou spelen. Ze speelden het wel soms met de kleinkinderen, maar zelf vonden ze het ‘belachelijk, kinderachtig’.” Daartegenover staat dan Brain Training, een ‘nuttig’ spelletje waarmee je je hersenen traint.
De Schutter: “De reclame voor de Brain Training sloeg goed aan bij mijn doelgroep. Maar wat bleek: eenmaal ze het apparaatje hadden, dan werd het al snel aan de kant geschoven. Vaak vanwege een technisch probleem dat ze niet opgelost kregen, maar vooral ook omdat het helemaal geen echt spel was: ‘De hele dag rekensommen maken is wel érg saai’.” “Als uit mijn doctoraat één ding blijkt, dan is het wel dat een 50plus-publiek geen gemakkelijke groep is om spelletjes voor te maken. Ik heb uit de verzamelde informatie een aantal designrichtlijnen opgesteld. Nu zijn ontwerpers voor de oudere doelgroep vooral bezig met bijzonder praktische zaken als ‘is het lettertype groot genoeg?’ Ze zouden beter een echt leuk spel proberen te ontwerpen – ik zeg maar wat: een Witse-game of iets van die aard.”
Spreadsheets als game “Een basisregel voor goed gamedesign is: het moet aansluiten bij wat betekenisvol is in de leefwereld van je doelpubliek. Een geïnterviewde die heel zijn leven manager was geweest, vond het bijvoorbeeld al leuk om als ‘game’ spreadsheets in te vullen. Iemand anders maakte er een spelletje van om online een last minute-va-
kantie onder een bepaalde prijs te vinden. Om terug te komen op de ‘kinderachtige’ Nintendo Wii: op Groep T hebben we een intergenerationeel spel voor de Wii ontwikkeld. Bedoeling is dat senioren technologisch wat opsteken van de internetgeneratie, en dat kinderen delen in de levenswijsheid van de oudere generatie. Zo bleek dat senioren wel bereid waren om iets bij te leren via de Wii, zeker als ze dat samen met hun kleinkinderen kunnen doen.” “Een ander frappant voorbeeld van die ‘leefwereld’: één van de geïnterviewden, een man van rond de 70, die als klein kind de oorlog heeft meegemaakt, speelt nu graag Medal of Honor, een game dat zich in de Tweede Wereldoorlog afspeelt. ‘Je moet je voorstellen’, vertelde hij me, ‘de oorlog, dat was voor mij vuurwerk ’s avonds, en snoepjes krijgen van de soldaten. Dat zal wel voor een deel verklaren waarom ik met enige nostalgie dat oorlogsgame speel…’” “Dit doctoraat is slechts een aanzet, een eerste verkenning in de diepte die vooral kwalitatief een schat aan gegevens oplevert over 50-plussers die digitale spellen spelen. Het bewijst dat deze groep bestaat, en dat ze meer doet dan patience spelen.”
Rendez-vous met Rios: M-idzomer 2011 Deze zomer kun je opnieuw afzakken naar het Leuvense museum M voor de tweede editie van M-idzomer. Van 28 tot 31 juli bieden Het Depot, 30CC en M je een gevarieerd aanbod van concerten, comedy, performance, dans, spoken word en beeldende kunst. Headliners als Lady Linn, Kamagurka, John Cale en Gabriël Rios worden afgewisseld met gedreven nieuwkomers als dichter Maarten
Inghels en beeldend kunstenares Miet Warlop. Al dat creatieve talent, maar ook de prachtige architectuur van het museum, maken dit festival tot een unieke, niet te missen ervaring.
Ken jij het antwoord op onderstaande vraag, dan ga jij misschien wel aan de haal met een exclusieve meet & greet met Gabriël Rios, die K.U.Leuven als hoofdsponsor mag weggeven. Mailen kan tot 30 juni naar onderwijscommunicatie@ kuleuven.be Info en tickets: www.m-idzomer.be
Deze artiesten staan op het programma van M-idzomer 2011. Wie van hen studeerde aan de K.U.Leuven?
a. Lien De Greef (Lady Linn) b. Luc Zeebroek (Kamagurka) c. Miet Warlop d. Bart Cannaerts
22 juni 2011
Nieuws 5
Vedetten van de wetenschap: de eregalerij van Nobel “Als je een Nobelprijswinnaar ontmoet, dan zindert er iets.” Martin Hinoul mocht dat gevoel tientallen keren ervaren en zette het met succes om in een boek over 110 jaar Nobelprijzen.
Nobelprijsfabrieken “Misschien is het niet helemaal een boek voor Jan met de pet, maar dat is niet te vermijden”, zegt Hinoul. “Zoveel ontdekkingen, zoveel verschillende en geavanceerde ontwikkelingen, dat valt niet samen te vatten op driehonderd bladzijden.” Toch is Hinoul daar wel heel aardig in geslaagd. Elke laureaat krijgt minstens een paragraaf, tjokvol realia, en een gebalde samenvatting van het belang van de bekroonde prestatie. Heeft hij misschien zelf ook een favoriet? “Moeilijk, maar dan kies ik toch voor Richard Feynman, Nobelprijs fysica in 1965. Hij lag niet alleen aan de basis van de kwantumelektrodynamica, maar was daarnaast ook een supreem didacticus, met handboeken die elke natuurkundige onder zijn hoofdkussen hoort te hebben, iemand die heilige huisjes te lijf durfde gaan. Ik heb hem ooit ontmoet en ik kan je verzekeren, dan zindert er iets.” “Eigenlijk geldt dat wel voor elke winnaar die ik ooit ontmoet heb. De paar tientallen die ik ooit gesproken heb, hadden bijna al-
Onderzoekscentrum Energyville heeft een tijdelijke vestiging geopend in Genk, in afwachting van de realisatie van een nieuw gebouw op de oude mijnsite Waterschei-Thor. EnergyVille, een samenwerking tussen K.U.Leuven, VITO en IMEC, met de steun van de stad Genk, de Vlaamse regering en de Europese structuurfondsen, streeft ernaar om bij de top vijf van Europa te horen op het vlak van innovatief energieonderzoek. www.energyville.be
Jongeren en geweld
Ludo Meyvis Martin Hinoul huist bij K.U.Leuven Research & Development en leeft van innovatie, het dynamische raakvlak tussen kennis en economie. Hij weet als geen ander hoe grote wetenschappelijke doorbraken kunnen zorgen voor onvermoede maatschappelijke ontwikkelingen. Bij dergelijke doorbraken zijn Nobelprijzen nooit ver uit de buurt. Geniale Geesten – 110 jaar Nobelprijzen heet zijn recentste boek, een titel die de lading volledig dekt. Alle 838 Nobelprijzen die tot en met 2010 werden uitgereikt komen aan bod, netjes ingedeeld in de vijf klassieke categorieën – fysica, chemie, geneeskunde, literatuur en vrede – en de meer recente Nobelprijs voor economie. Een inleidend hoofdstuk over Alfred Nobel en zijn merkwaardige testament en een afrondende reflectie over de Nobelprijzen van de toekomst maken het boek volledig. Het is een huzarenstukje van wetenschappelijke belezenheid, historische verbanden en verrassende vergelijkingen.
EnergyVille
lemaal iets elektrificerends. Alleen bij Al Gore had ik dat gevoel niet.” In het boek wordt ook gezocht naar een systematiek in de toekenning van de Nobelprijs. “Er zijn nogal wat merkwaardigheden. Zo werden 180 van de 838 prijzen toegekend aan joden – dat is 22 procent, terwijl ze slechts 0,2 procent van de wereldbevolking uitmaken. Of de Humboldt-Universität uit Berlijn, die 29 winnaars in haar rangen had tot 1956, maar er sindsdien geen énkele meer gewonnen heeft. Er is ook een high school in Brooklyn die 24 winnaars heeft voortgebracht. Geen wonder dat daar ooit zeven Nobelprijswinnaars in één straat gewoond hebben. En je hebt de grote ‘Nobelprijsfabrieken’, Chicago voor economie bijvoorbeeld. Is het mogelijk om daar verklaringen voor te vinden? Het zou veel grondiger onderzoek vergen dan in de context van mijn boek mogelijk was, maar ik heb toch geprobeerd enkele verklarende factoren aan te geven.”
België-Holland “Ons land doet het met tien prijzen niet goed, en Vlaanderen al helemaal niet. Wij hebben wel enkele kandidaten, zeker ook in Leuven, maar eigenlijk spelen we onvoldoende mee. In het voorwoord op mijn boek gaat rector Waer daar ook op in. Om met enige kans op succes Nobelprijswinnaars te ‘maken’, heb je een hoger onderwijs nodig dat onverholen gaat voor excellentie, of om het met een beladen term te
zeggen: voor iets elitairs. Je kunt dat creëren, zoals ze bijvoorbeeld in de VS gedaan hebben. Je verveelvoudigt het inschrijvingsgeld, je aanvaardt alleen de beste studenten, en je legt enkele goed gekozen instellingen en hun onderzoekers financieel in de watten. Dan krijg je het Ameri-
“Er is een high school in Brooklyn die 24 winnaars heeft voortgebracht.” kaanse systeem: een in absolute cijfers grote top, een kleine middengroep, en een grote staart, een omgekeerde gausscurve. Wij streven naar een gewone gausscurve, met een kleine kop, een kleine staart, en een groot peloton. Dat is een maatschappelijke keuze. Onze samenleving is het beste gediend bij ons model, en dat moeten we dus allicht zo houden, maar de consequentie is dat de échte top, het Nobelprijsniveau, erg moeilijk haalbaar is.” “Wat er zeker ook bij komt kijken, is dat je goed moet kunnen lobbyen. Dat is niet de forte van ons land. Nederland, bijvoorbeeld, is daar beter in. Al hun
Nobelprijzen zijn zonder meer verdiend, maar toch, ik twijfel er niet aan dat de iets agressievere manier om zich te verkopen onze noorderburen geen windeieren gelegd heeft.” “Nobelprijswinnaars zijn vedetten. Ze trekken media-aandacht. Ze worden groter dan zichzelf. Dat kan gevolgen hebben – denk bijvoorbeeld aan het gevaar om ‘weggekocht’ te worden... Maar een vedette die zijn status verdient, die waardeer ik.” “Het was een hele klus om dit boek bij elkaar te schrijven: ik voel me nu eenmaal iets beter thuis in de fysica of de chemie dan in de literatuur. Maar wat was het zálig om me maandenlang te kunnen bezighouden met het werk van reuzen...” “Mijn boek is bedoeld voor iedereen met een gezonde interesse in wetenschap en wetenschappelijke ontwikkelingen. Je kunt het prima hanteren als een grasduinboek, en je hoeft het zeker niet van begin tot einde te lezen om er wat aan te hebben – al mág dat natuurlijk wel.” Martin Hinoul, ‘Geniale geesten – 110 jaar Nobelprijzen’, Lipsius Leuven, 2011, paperback, 336 p., 19,95 euro. Lanceringsprijs tot 30 juni 2011: 17,95 euro. Het boek is de eerste titel onder de nieuwe imprint Lipsius Leuven, die Universitaire Pers Leuven lanceerde ter gelegenheid van haar veertigste verjaardag. Lipsius Leuven brengt publicaties over thema’s verbonden met de K.U.Leuven en haar medewerkers.
Op initiatief van het Vlaams Vredesinstituut voerden het Leuvense Instituut voor Criminologie (LINC-K.U.Leuven) en het Expertisecentrum Maatschappelijke Veiligheid (Katho) een onderzoek uit naar de rol van geweld in de leefwereld van jongeren. De onderzoekers voerden nieuwe analyses uit op cijfers van de JOP-monitor 2, een enquête bij een representatief staal van 3.710 Vlaamse jongeren. Daaruit blijkt dat zowat 4 procent van de Vlaamse jongeren in 2007 minstens één keer iemand in elkaar heeft geslagen. Een ongeveer even grote groep (5 procent) werd in dat jaar het slachtoffer van fysiek geweld. Opvallend is dat het profiel van de slachtoffers erg lijkt op dat van de daders: in beide gevallen gaat het om jongens tussen de 16 en 21 jaar, die vaak uitgaan. Daders van fysiek geweld hebben ook tot zeven keer meer kans om er ook het slachtoffer van te worden. Het overgrote deel van de jongeren die geweldfeiten plegen, doet dit eenmalig. De groep jongeren die in gewelddadig gedrag blijft steken, is klein.
Pesten op het werk Bij pesten op het werk is de werkcontext – en niet de persoonlijkheid van slachtoffer of dader – het belangrijkste. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Elfi Baillien van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Baillien onderzocht twee cruciale processen die tot pesten op het werk leiden: stress en conflict. Wie door een hoge werkdruk veel stress heeft, maar tegelijk weinig zeggingskracht om zijn job te organiseren, is een makkelijk doelwit. Wie bij een conflict het eigen gelijk wil forceren – zonder bekommernis voor de andere – wordt makkelijker dader van pesterijen. Die resultaten zijn belangrijk voor de preventie, zegt Baillien: “Investeren in een goed arbeidsklimaat is belangrijk.”
6 Nieuws
campuskrant
kamers met een visie: duurzaamheid en leefbaarheid prioriteiten voor huisvesting pagina 1 “Sommige studenten wonen graag bij een kotmadam, anderen met vier in een huis, nog anderen in kamers in een residentie. De vraag naar die laatste blijft wel groter dan het aanbod.” De universiteit beheert nu 4.730 of 15% van de ruim 31.000 kamers in Leuven. “Uit onderzoek van de Dienst Studentenvoorzieningen blijkt dat er bij de start van het academiejaar steeds minder goede kamers overblijven. Dan is het kiezen tussen die zeer luxeuze, bijna onbetaalbare koten, of de onwaardige kamers die de zeldzame ‘kotenmelkers’ nog verhuren.” “Voor de komende jaren verwachten we een tekort van ruim 3.500 goede kamers gezien de verwachte stijging van de studenten. Door de verlenging van de masteropleiding binnen Humane Wetenschappen en doordat studenten flexibeler kunnen studeren blijven ze soms langer, er is meer verticale instroom van professionals die een extra master volgen en het aantal internationale studenten neemt toe. Maar we willen ervoor zorgen dat iedereen die in Leuven wil wonen hier kan wonen.”
Groendak En dus investeert de K.U.Leuven fors. Sinds 2005 bouwde ze duizend extra kamers (zie kader) en met De Vesten, het Bijbelinstituut – dat volgend jaar bijna 200 nieuwe kamers opent – en de uitbreiding in Cruysbergs komen er volgend jaar nog ruim 500 bij. Alles samen kost dat 45 miljoen euro. Er is ook oog voor duurzaamheid. “Isoleren, isoleren, isoleren! Niets
De K.U.Leuven en UZ Leuven bouwen samen aan de Health Sciences Campus Gasthuisberg. Alles rond biomedische wetenschappen – ziekenhuis, onderwijs, universitair onderzoek – wordt gecentraliseerd op Campus Gasthuisberg. “Die geïntegreerde visie omtrent zorg, onderwijs en onderzoek moet de strategische positie als universitair medisch centrum
De voorbije jaren bouwde en renoveerde de K.U.Leuven nog op enkele andere strategische plekken. Het Collegium Pro America Latina, kortweg COPAL, is een volledig gerenoveerde en bewoonde residentie van 156 kamers in de Tervuursestraat. “Het is eigendom van de K.U.Leuven sinds 2002. De helft van de kamers is voor studenten uit het Dondeyneproject, dat studenten wil aanmoedigen in een maatschappelijk-culturele context te reflecteren over zichzelf, hun studie en de samenleving.”
De nieuwe studentenresidentie De Vesten. Vlnr: Philippe Arickx (werftoezichter), Stefaan Saeys (directeur Technische Diensten) en architecte Ellen Leijskens (projectverantwoordelijke). (© K.U.Leuven | Rob Stevens)
tegen warmwaterboilers en fotovoltaïsche panelen maar muur- en dakisolatie blijven de meest rendabele maatregelen. Het is een moeilijk evenwicht maar we hebben een beleid uitgewerkt waarin duurzaamheid en economie hand in hand gaan. In De Vesten plaatsen we zonnewerend dubbel glas, wordt de verlichting in de gangen en traphallen aangestuurd door bewegingsdetectoren, gebruiken we regenwater voor de toiletten en ledverlichting op de voetgangersbrug. Er wordt ook een groendak voorzien en voor de helft van de kamers wordt het sanitair warm water opgewarmd door een zonneboiler.”
“Dat is ook educatief. We willen de studenten niet bemoederen maar door in zo’n gebouw te wonen betrekken we hen bij onze duurzame maatregelen. We proberen hen ook bewust te laten omspringen met, bijvoorbeeld, afval. Het is te gemakkelijk om een huis goed te isoleren en dan te denken dat je perfect groen bezig bent.” Ook hoog op de prioriteitenlijst: leefbaarheid. “Als universiteit gaan we stappen zetten om het dreigende tekort op te vangen maar we rekenen ook sterk op privé-investeerders. In Leuven staan er grote ontwikkelingsprojecten op stapel, bijvoorbeeld aan de Vaartkom, op de voormalige
Boerenbondsite en die van het ziekenhuis in de Minderbroedersstraat. We willen bekijken of daar een deel studenten kunnen wonen. Het is een belangrijke denkoefening want je kan niet overal concentraties studenten inplanten. Die zijn op sommige plaatsen in de binnenstad al zo hoog dat het normale wonen in de stad, bijvoorbeeld voor jonge gezinnen, in het gedrang komt. Het evenwicht is cruciaal. Leuven moet een leefstad blijven, zowel voor de studenten als de burgers.” Op zoek naar een kamer? www.kotwijs.be www.kuleuven.be/huisvesting/
in Vlaanderen en Europa versterken”, zegt Wim Tambeur, operationeel directeur UZ Leuven. “Om de campusplanning optimaal te onderbouwen werd in 2004 een masterplan opgesteld, dat in de eerste plaats focust op een aantal zones met gebouwen specifiek voor het ziekenhuis, voor onderzoek en voor onderwijs. De bebouwing op de campus wordt zoveel mogelijk geconcentreerd binnen de al gedeeltelijk bestaande ringweg rond de campus. Voor het garanderen van de circulatie op de campus is de volledige realisatie van deze ringweg een cruciale vereiste.” Met de Health Sciences Campus Gasthuisberg zal als het ware ‘een nieuwe buurt in de stad’ ontstaan. Tegen 2015 zullen op de campus dagelijks zo’n 40.000 patiënten, bezoekers en personeelsleden onthaald worden en tewerkgesteld zijn. “De vernieuwde moderne infrastructuur komt tegemoet aan de steeds toenemende eisen
De residentie Mgr. Karel Cruysbergs huist in een gebouw in de Minderbroedersstraat dat de K.U.Leuven enkele jaren geleden kocht van AVEVE. “We hebben al twee renovatiefases achter de rug. De vleugel die nu nog als kantoorruimte wordt gebruikt, moet tegen het academiejaar 2012-2013 ingericht zijn voor studenten. In totaal zullen er dan 150 kamers zijn. De ligging in het centrum van Leuven, vlakbij de Oude Markt, is voor sommige studenten top.” De Viking, niet toevallig in de Noormannenstraat, was vroeger een rust- en verzorgingstehuis. “De flats voor bejaarden die nog als koppel konden samenleven zijn nu appartementen. Maar het merendeel van de ruimtes in deze residentie zijn studentenkamers. We kochten het gebouw van de stad en sinds de opening van de residentie anderhalf jaar geleden zit ze helemaal vol.” “De Don Bosco Peda kochten we van een orde van paters, met wie we overlegd hebben over de renovatie. Het gebouw vlakbij Sportoase telt 64 studentenkamers, 6 tweepersoons- en 1 éénpersoonsstudio.”
Start mobiliteitswerken voor Health Sciences Campus Gasthuisberg De Vlaamse Regering heeft – op voorstel van Vlaams minister van Openbare Werken Hilde Crevits en Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet – groen licht gegeven voor de mobiliteitsontsluiting van de Health Sciences Campus Gasthuisberg. De werken starten in juli.
En verder…
Ontwerp voor het gebouw Kritieke Diensten, dat in 2014 in gebruik genomen wordt. (© UZ Leuven)
voor een hoogstaande patiëntenzorg op maat”, zegt Tambeur. “De acute zorg en de daarbij horend klinische activiteiten, die momenteel plaatsvinden op andere campussen van UZ Leuven, zullen naar Campus Gasthuisberg worden overgebracht. Campus Pellenberg zal worden omgevormd tot een centrum voor middellange en langdurige revalidatie. Het gebied van de campus in het oude centrum zal worden omgevormd tot een woon-zorgzone.” Voor de K.U.Leuven betekent de uitbouw van de Health Sciences campus dat het biomedisch onderzoek en onderwijs maximaal op Campus Gasthuisberg worden
gecentraliseerd. Daarnaast werd al een groot deel van de biomedische opleidingen van de KHLeuven op de campus ondergebracht.
Werken op stapel Op 30 mei werd een protocolovereenkomst tussen het Vlaams gewest en UZ Leuven/K.U.Leuven over de mobiliteitsontsluiting ondertekend. “De volledige ingebruikname van deze site zal veel extra verplaatsingen met zich meebrengen zowel door bezoekers als door personeel”, zei minister Hilde Crevits. “Met deze belangrijke investering doen we een belangrijke bijdrage aan de duurzame ontwikkeling van de
mobiliteit op deze campus van UZ Leuven.” Minister Pascal Smet: “De Vlaamse Overheid heeft vanuit het FFEU-fonds middelen vrijgemaakt voor een aantal bijzondere investeringen in de verschillende Vlaamse universiteitssteden. In Leuven worden deze middelen nu geïnvesteerd in de mobiliteitssituatie rond de Health Sciences Campus Gasthuisberg.” Om de ontsluiting van Gasthuisberg te verbeteren wordt de komende jaren in verschillende fases gewerkt aan de weg rond de campus. De werken, die in juli starten, zullen de huidige verkeerssituatie ingrijpend wijzigen. Het verkeer zal omgeleid worden en op bepaalde stukken zal geen doorgang meer mogelijk zijn. Voor de laatste informatie over wegenwerken en bereikbaarheid: www.uzleuven.be/wegenwerken Algemene informatie over het project: www.uzleuven.be/bouw
22 juni 2011
Portret 7 GAL baas Op 10 juni kwam cartoonist en kunstenaar Gerard Alsteens, beter bekend als GAL, naar de Centrale Bibliotheek op het Ladeuzeplein afgezakt voor de opening van zijn tentoonstelling Een halve eeuw op het scherp van de snee. De expo toont vijftig jaar geschiedenis door de ogen van GAL. De panelen met tekeningen over de Belgische actualiteit en belangrijke wereldgebeurtenissen, per decennium geordend, illustreren hoe GAL al die jaren een kritische chroniqueur bleef. “Ik ben altijd politiek bezig geweest, met duidelijke opties, maar ik zou zelf een slechte politicus zijn”, zei hij in een interview naar aanleiding van de tentoonstelling. “Ik ben niet gemaakt voor compromissen. Ik ben een betere Alsteens wanneer ik mijn ergernissen kan ventileren, ze van me ‘afschrijven’. GAL is therapeutisch voor mij.” Nog tot 31 augustus in de tentoonstellingszaal van de Centrale Bibliotheek. Meer info: http://ub.bib.kuleuven.be/cultuur/ (© K.U.Leuven | Rob Stevens)
De passie Een sterrenkundige die handtekeningen van sterren verzamelt? Een poetsvrouw die aan modderworstelen doet? Een waterbouwkundige die familiefeestjes opluistert met een vuurspuwersact? Een godgeleerde die drumt bij een satanische rockband? In deze rubriek plukken wij de passievruchten van personeelsleden en laten u ervan proeven.
“Campuskrant blijf ik zeker trouw” ine van houdenhove Joris Snaet werkt sinds twee maanden als coördinator bouwhistorische studies bij de Divisie Monumenten. Maar als zijn naam een belletje doet rinkelen, is dat waarschijnlijk vooral vanwege de cartoons die hij al sinds 1996 tekent voor Campuskrant. “Ik was zo’n kind dat altijd aan het tekenen was – al heb ik nooit tekenles gevolgd. Na mijn opleiding toegepaste grafiek aan SintLukas wilde ik aan de slag bij een grafisch bureau in Brussel, maar daarvoor was mijn Frans niet goed genoeg. Louter en alleen daarom ben ik in Namen kunstgeschiedenis gaan studeren – het was niet eens mijn bedoeling om erdoor te zijn.” Dat was hij echter wel – “Namen was voor een 22-jarige zo saai dat je wel moést studeren” – en één van zijn proffen overhaalde hem om toch vooral ook het tweede jaar te doen. Ook zijn medestudenten waren daar niet rouwig om – Joris maakte tijdens de les nauwgezette tekeningen van de kunstvoorwerpen die op dia de revue passeerden. Weer was het een prof die hem overtuigde om de studie in Leuven af te maken. Zij introduceerde Joris bij professor Waelkens, die hem als tekenaar meenam naar de opgravingen in Sagalassos. “Het was rond die tijd dat ik hoorde dat ze bij Campuskrant
een cartoonist zochten. Mijn eerste tekeningen waren heel basic, illustraties bijna. Geleidelijk aan zijn ze geëvolueerd tot meer en meer uitgewerkte prenten. Ik heb als tekenaar inderdaad een ontwikkeling doorgemaakt, een vakmanschap gekregen. Daarvoor is het nodig om er vele uren in te steken.” Joris is al die jaren blijven tekenen voor Campuskrant, ook toen hij na een FWO-mandaat de universiteit verliet om aan de Regie der Gebouwen te gaan werken als bouwhistoricus, een periode waarin hij ook een doctoraatsonderzoek voltooide. “Het academische milieu is een heel dankbaar onderwerp om mee te werken en ook één dat ik door en door ken. Het is grappig, op colloquia voel ik me steeds tegelijk deelnemer en observator, van de maniertjes, het haantjesgedrag...”
Geen kunst Hoewel we op de redactie steeds weer verrukt zijn over Joris’ kleine kunstwerkjes, beschouwt hij zijn cartoons allerminst als kunst: “Er is altijd die relatie met de opdrachtgever, de opgelegde beperkingen, de deadline ... Als je daar niet mee omkan, moet je er niet aan beginnen.” Het moeilijkste vindt hij om een goed idee te vinden: “Al de rest, het uitwerken – eerst in potlood, dan in inkt en vervolgens in aquarel – gaat vrij snel. Maar het is eerst en vooral
een voortdurend afschieten van ideeën. Het komt er op aan om twee thema’s met elkaar te verbinden – bijvoorbeeld Al Qaeda en de Raad van State –, om heel associatief te denken. Op den duur wordt dat wel een beetje een tweede natuur.” “Ik heb ook altijd papier bij me om snel een schets te kunnen maken. Sinds ik in Leuven werk – ik woon in Antwerpen – bedenk ik veel cartoons op de trein. Tijdens vergaderingen ben ik trouwens soms ook aan het tekenen – ik hoop maar dat mijn omgeving dat niet als een gebrek aan interesse interpreteert... Het is voor mij net een manier om mijn concentratie aan te scherpen – tekenen doe je maar met een deel van je brein. Al tekenend bereik je trouwens ook makkelijk een toestand van zen.” Behalve Campuskrant heeft inmiddels ook De Standaard het talent van Joris ontdekt – hij maakt occasioneel een cartoon voor de website – en ook een politieke partij vraagt hem regelmatig om een bijdrage – zo kon het gebeuren dat Herman Van Rompuy bij zijn aanstelling tot voorzitter van de Raad van Europa voor het oog van alle camera’s een ingelijste cartoon van Joris in ontvangst nam. “Bij mij thuis hangen geen cartoons, nee, ik doe ze liever cadeau. Ik zou graag nog meer politieke cartoons maken, maar Campuskrant blijf ik zeker trouw.
(© K.U.Leuven | Rob Stevens)
Joris Snaet
Ik heb het al eens eerder gezegd: Campuskrant is de grootste constante in mijn leven. Tekenen is een uit de hand gelopen hobby
intussen maar ik vind het een privilege dat ik dit mag doen. Ik kan me niet voorstellen dat ik er ooit mee stop...”
Tip voor deze rubriek? Mail naar:
[email protected]
8 Internationaal
campuskrant
Kulak-studenten bezoeken basisscholen in townships Zuid-Afrika Je volgt het schakelprogramma Master in de Educatieve Studies aan Kulak en voor je integrerende onderzoeksopdracht (IOO) kan je naar Zuid-Afrika. Elise Samyn en Steven Kindt grepen de kans met beide handen. Tim Vuylsteke Elise: “De opdracht – een analyse maken van de taalproblemen in het Zuid-Afrikaanse basisonderwijs – kwam er onder impuls van oud-campusrector Piet Vanden Abeele, die er middelen voor beschikbaar stelde uit het fonds dat ter gelegenheid van zijn emeritaat werd opgericht. Voor een 22-jarige onderwijzeres die nu voor het eerst aan de universiteit studeert, klonk dat voorstel héél aanlokkelijk. Er waren natuurlijk meer kandidaten dan plaatsen, en het was dus bang afwachten of het lot mij eruit zou pikken.” Steven: “In Zuid-Afrika krijgen de kinderen tijdens de eerste drie jaar van het lager onderwijs les in hun moedertaal, daarna schakelen ze over op het Engels. Elise en ikzelf moesten, samen met onze medestudente Kim Van Haelst, via een exploratief onderzoek nagaan of die overgang in de townships problemen veroorzaakt. We bezochten tijdens de paasvakantie twee scholen in de West-Kaap, Kairos Primary School en Sakumlandela Primary School, waar we terechtkonden dankzij hun samenwerking met de University of Western Cape. De eerste week was vooral een ‘contactweek’, in de tweede week gingen we lessen observeren, leerlingen bevragen en leerkrachten interviewen.” Elise: “Het voornaamste probleem bij de overgang van de derde naar de vierde graad is dat
de kinderen de nieuwe instructietaal niet goed begrijpen. We zochten naar mogelijke oplossingen en vroegen de leerkrachten wat ze ervan vonden. Een eerste mogelijkheid is immersieonderwijs, waarbij bepaalde vakken van bij het begin in het Engels gegeven worden. Dat zagen de leerkrachten wel zitten, op voorwaarde dat de moedertaal – voornamelijk het Xhosa en het Afrikaans – ook zou blijven.” “Een ander voorstel betrof mobiel leren, bijvoorbeeld met behulp van gsm’s, maar in de townships heeft natuurlijk niet elke leerling toegang tot alle moderne technologieën. Ten slotte peilden we ook naar de rol van de sociale context, maar de conclusie daar is dat de ouders heel weinig interesse blijken te hebben voor de school. Dat laatste punt zou in een vervolgonderzoek overigens verder geëxploreerd kunnen worden.”
voor mijn masterproef trouwens graag een gelijkaardig onderwerp kiezen.” “Daarnaast maakte de reis op zich natuurlijk best veel indruk. Het bezoek aan de townships deed me beseffen hoe goed ik het Steven Kindt Elise Samyn zelf heb, en hoe belangrijk on(© Patrick Holderbeke) (© Patrick Holderbeke) derwijs is. Wij kunnen wel geld geven aan de mensen daar en zo de armoede proberen te verzach- gen zal de bevolking zelf moeten met goede scholen en een sterk ten, maar voor echte veranderin- zorgen, en dat kan alleen maar onderwijssysteem.”
Mondiaal Zouden de twee studenten opnieuw voor de Zuid-Afrika-opdracht kiezen? Elise in elk geval wel: “Ik vond het heel leerrijk om in die scholen te komen en te zien hoe daar lesgegeven wordt. Ik zal zeker een aantal werkvormen kunnen gebruiken voor mijn eigen lespraktijk.” Steven: “Dat geldt ook voor mij. Ik vermoed dat ik nu met een ruimere blik, op een meer ‘mondiale’ manier zal lesgeven, én ik heb ook heel veel bijgeleerd over tweedetaalverwerving. Volgend jaar zou ik
Een reading club in de township Delft, Kaapstad. Jongeren spelen er taalspelletjes en lezen samen. In de achtergrond Steven Kindt en Marie Maertens van de Subfaculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. (© ingezonden)
Ontdek jezelf. Begin bij de infobeurs bachelors & co. Dé infobeurs waar je een overzicht krijgt van alle bacheloropleidingen & enkele schakel-, voorbereidings- en masterprogramma's.
Leuven en Kortrijk, zaterdag 10 september 2011 www.kuleuven.be/bachelorsenco
Studeren in Leuven 22 juni 2011
Hoe kozen zij?
Daar sta je dan: voor de keuze. Sommigen weten al jaren wat ze willen studeren, andere achttienjarigen kunnen wat hulp gebruiken om de juiste opleiding te vinden. Bekende oud-studenten uit verschillende hoeken getuigen over hoe en waarom zij destijds kozen voor hun studierichting.
Bart De Wever historicus en N-VA-voorzitter
“Op mijn zeventiende maakte ik een late en heel moeilijke puberteit door. Mijn studies rechten aan de UFSIA mislukten faliekant en ik verloor veel tijd. Iedereen behalve ik wist dat ik voorbestemd was voor geschiedenis; voor dat vak was ik lange tijd de eerste van de klas geweest. Uiteindelijk kroop het bloed waar het niet kon gaan. Ik kreeg mijn leven weer op de sporen en behaalde, bijna met de vingers in de neus, mijn diploma.”
Elke Pattyn germaniste en vtm-journaliste
“Ik wist dat veel nieuwsreporters een diploma Germaanse hadden. Bovendien hield ik van Nederlands en had een geïnspireerde leerkracht me in de laatste jaren van het middelbaar mijn talent voor Duits doen ontdekken. De richting heeft me heel erg geboeid, ik zou het zo opnieuw doen.”
Georges Leekens kinesitherapeut en bondscoach
“Eerst wist ik niet welke richting ik uit moest maar ik was sportief aangelegd en droomde van een revalidatieproject om topspelers te begeleiden. Ik dacht aan individuele programma’s en preventie van blessures, toen nog onbestaande. Ik was zelf al profvoetballer. De keuze voor kinesitherapie was logisch.”
Rond de tafel voor een groepswerk
spe ci a l e bijl a ge | www. b a c he l or sinl e u v e n . be
een goede studiekeuze: advies helpt late beslissers
Hoe geraak ik over die kiesdrempel? Kiezen voor een bepaalde studierichting geeft je leven een nieuwe wending en is dus een belangrijke beslissing. Maar wat als je er niet uit raakt en blijft twijfelen tussen een aantal opties? Katelijn Van Avermaet van de Dienst Studieadvies heeft tips om een weloverwogen keuze te maken. “Binnenkort, na de eindexamens, verwachten wij heel wat vragen van laatstejaars van het secundair onderwijs”, begint Van Avermaet. “Sommigen zijn in paniek omdat het ál juni is en ze nog steeds niet beslist hebben. Te laat zijn ze zeker nog niet, maar het wordt wel tijd. In tegenstelling tot wat sommigen denken, wandel je na één gesprek bij ons meestal niet buiten met ‘de studiekeuze’. Daar streven we ook niet naar op de Dienst Studieadvies. We willen je op weg helpen met advies en tips op maat, maar je zal er wel de nodige tijd voor moeten uittrekken.” “Bij elk gesprek zoeken we eerst uit wat de stand van zaken is, want dat bepaalt onze aanpak. ‘Ik weet helemaal niet hoe eraan te beginnen’, ‘ik twijfel nog tussen twee richtingen, maar kan echt niet kiezen’ of ‘mijn mama vindt mijn keuze niet geschikt’ zijn vaak voorkomende vragen, en daarmee gaan wij aan de slag.” “Soms moeten we echt bij stap één beginnen en maken we je – al dan niet samen met je ouders – wegwijs in het hogeronderwijsaanbod. Wat al die termen betekenen en waar je meer info vindt over opleidingen, opleidingsonderdelen en beroepsmogelijkheden verduidelijken we aan de hand van brochures, nuttige web-
sites en infomomenten. Zo kan je op 10 september nog terecht op de infobeurs ‘Bachelors & co’, waar je een overzicht krijgt van alle bacheloropleidingen die de K.U.Leuven aanbiedt. Je kan er ook cursussen inkijken en vragen stellen aan proffen of medewerkers van de faculteit.” “Misschien heb je al voldoende zicht op het aanbod, maar worstel je met de vraag ‘wat past er nu bij mij?’. In dat geval nemen we samen je interesses, sterktes en zwaktes, motivatie, persoonlijkheid en studieaanpak onder de loep en wegen we af waar je misschien te veel of te weinig rekening mee houdt. Vervolgens gaan we na met welke opleidingen jouw profiel ‘matcht’. Zo houden we meestal nog enkele opleidingen over, die we samen gaan onderzoeken. We geven ook tips over ‘hoe kiezen’: praat met mensen die de studie volgen, kijk cursussen in, bekijk niet alleen de opleidingsonderdelen van het eerste academiejaar, maar ook van de jaren nadien én de keuzes die je dan nog kan maken. Spreek mensen aan die een boeiende job uitoefenen en vraag hoe ze daarin terecht kwamen.” “Tijdens een gesprek blijkt soms dat leerlingen vooraf al bepaalde richtingen uitsluiten op basis van beperkte of soms foute informatie. Gelukkig kunnen we die misverstanden dan rechtzetten, maar het toont aan hoe belangrijk het is om je goed te informeren.”
Spiegel voorhouden “‘De beste keuze’ bestaat wellicht niet, maar probeer een goede keuze te maken. Volledig rationeel krijg je dat niet opgelost, je mag je gevoel ook laten meespelen. In de online brochure Kieskeurig bieden we een stappenplan aan, dat helpt om de verschillende aspecten te ordenen en een gewicht toe te kennen. Vaak is het dat wat we vooral moeten doen: ordenen en een spiegel voorhouden. Stu-
Practicum kalligrafie
denten beseffen op het einde van het gesprek soms dat ze het eigenlijk al wisten maar alleen nog een duwtje nodig hadden.” “Op de website voor toekomstige studenten (zie onderaan het artikel) vind je een aantal tests terug om je voorkennis te testen. Dat kan voor onder meer wiskunde, fysica, chemie of academisch Nederlands. Deze tests geven je meer inzicht in je kennisniveau en slaagkansen, maar kunnen je misschien ook dat tikje vertrouwen geven dat je nodig hebt.” “Voor tests rond het maken van een studiekeuze kan je bij de Dienst Studieadvies niet terecht, voor één of meerdere gesprekken, advies, oefeningen en tips uiteraard wel. Kleine vraagjes beantwoorden we graag via mail, maar voor studiekeuzeadvies is een gesprek meer aangewezen. Sinds dit jaar organiseren we tijdens schoolvakanties ook enkele studiekeuzeworkshops.” www.kuleuven.be/studieadvies www.bachelorsinleuven.be
Kies keurig: drie tips 1. Kies zelf. En kies iets waar je zin in hebt! Een academische opleiding vraagt heel wat inzet, en dat kan je alleen opbrengen als je er zelf gemotiveerd voor bent. 2. Neem je tijd. Zo vermijd je dat je voor verrassingen komt te staan bij het begin van je opleiding. 3. De ideale studiekeuze bestaat niet. Meerdere richtingen kunnen voor jou geschikt zijn, en meerdere richtingen en diploma’s kunnen een voorbereiding vormen op eenzelfde beroep. Bovendien is de tijd dat iemand z’n hele leven dezelfde job uitoefent ook allang voorbij.
Bart Cannaerts bio-ingenieur en komiek
“Ik had nog geen idee wat ik na mijn studies bio-ingenieur zou doen, maar zo’n brede richting over alle wetenschappen, dat vond ik reuzeboeiend. Als er nu nog iets verschijnt in de pers, bijvoorbeeld over genetica, dan lees ik dat met veel interesse.”
Kim Gevaert logopediste en sprintkampioene
“Ik bewaar fijne herinneringen aan mijn studententijd en het kotleven. De richting logopedie en audiologie, die ik in 1996 aanvatte, zat me meteen als gegoten. Ik hield van de combinatie van wetenschap en taal en keek uit naar werken met kinderen.”
Jo Libeer jurist en CEO van Voka
“Ik was mijn middelbaar door gefietst zonder veel te studeren en twijfelde of ik wel de juiste houding had. Kulak had de reputatie je bij je werk te houden, dus heb ik uiteindelijk daarvoor gekozen. Ik wou eerst filosofie studeren, maar thuis supporterden ze niet. Mijn liefde voor het recht is gegroeid.”
Kristof Uittebroek germanist en frontman Customs
“Op mijn middelbare school werd ik klaargestoomd om ingenieur te worden, maar dat vond ik niet de interessantste optie.” De infodag van Germaanse taal- en letterkunde bracht soelaas. “Ik zou de richting zeker opnieuw doen. Letterenstudenten krijgen een humanistische inslag mee die bij wetenschappelijke richtingen ontbreekt.”
Michael Jackson-flashmob in de Diestsestraat
10 Studeren in Leuven
campuskrant
Wegwijs in de onderwijsstructuur en -terminologie
Hoger onderwijs voor dummies Wie aan het hoger onderwijs begint, tuimelt in een heel nieuw vakjargon. Vertrouwde termen als vakken en deliberaties worden verruild voor rariteiten als opleidingsonderdelen, studie-efficiëntie en toleranties. Je hoort het in Keulen donderen? Geen nood, Chloé Heerman van de Dienst Onderwijsbeleid verduidelijkt de belangrijkste termen die je tijdens je studies zult tegenkomen.
den gebruikt voor opleidingsonderdelen waarvoor je 8/20 of 9/20 haalde. Er zijn echter ook opleidingsonderdelen waarop je geen onvoldoende mag hebben. We raden je in elk geval aan om in de derde examenperiode in september – de zogenaamde ‘tweede zit’ – je onvoldoendes opnieuw op te nemen. Binnen een academiejaar geldt immers het beste resultaat dat je behaald hebt. Doe je het in september niet beter, dan kan je dan alsnog een tolerantie inzetten. Om een tolerantie te kunnen inzetten, moet je wel een studie-efficiëntie van minstens 50% hebben. Wat is studie-efficiëntie en waarom is het belangrijk?
Tine Bergen Hoe is een opleiding opgebouwd?
Elke opleiding bestaat uit een aantal opleidingsonderdelen, die te vergelijken zijn met de vakken die je in het secundair onderwijs volgde. Elk opleidingsonderdeel krijgt een aantal studiepunten of credits toegekend. Zo heb je kleine opleidingsonderdelen van 3 of 4 studiepunten, maar er bestaan ook grote opleidingsonderdelen van 8, 9 of zelfs 20 studiepunten. De omvang van een opleiding wordt trouwens niet langer in jaren maar in studiepunten en opleidingsfases uitgedrukt: een bacheloropleiding omvat 180 studiepunten (3 opleidingsfases), een masteropleiding 60 (1 opleidingsfase), 120 (2 opleidingsfases) of meer studiepunten naargelang de opleiding. Kies je ervoor om voltijds te gaan studeren, dan neem je ongeveer 60 studiepunten op per academiejaar. Wat is de diplomaruimte?
De diplomaruimte is een manier om het onderwijsaanbod te structureren en organiseren. Het secundair onderwijs legde je studiejaar na studiejaar af: vakken, examens en beoordelingen werden per jaar georganiseerd. Wanneer je naar het hoger onder-
Dansers op het BeiaardfestiBal
wijs gaat, zul je in een andere onderwijsstructuur terechtkomen, de diplomaruimte. Pas op het einde van je opleiding wordt er een uitspraak gedaan over slagen of niet-slagen en dus meteen ook over het al dan niet behalen van het diploma. Hoe zal mijn studietraject eruit zien?
Als je voor de eerste keer inschrijft voor een bacheloropleiding, dan volg je in dat eerste academiejaar een verplicht standaardtraject van ongeveer 60 studiepunten. Nadien kun je in principe je eigen traject uitstippelen: wil je liever 45 studiepunten per academiejaar opnemen in plaats van 60? Of wil je er net 70? Wie wil, kan op eigen tempo een opleiding doorlopen en diploma behalen. Je moet wel rekening houden met de volgtijdelijkheid: bepaalde
Practicum mechanica
opleidingsonderdelen moet je in een vaste volgorde vastleggen. Je volgt ‘Fysica I’ bijvoorbeeld vóór ‘Fysica II’. Bepaalde doelgroepen krijgen al vanaf het eerste academiejaar een geïndividualiseerd traject toegewezen, waarbij ze minder studiepunten per academiejaar opnemen. Je komt hiervoor in aanmerking als student met een functiebeperking, als je meer dan 80 uur per maand werkt gedurende het volledige academiejaar, of als je studeert als erkende topsporter of kunstenaar. Wat is het verschil tussen een credit en een creditbewijs?
Een credit is een synoniem voor een studiepunt. Als je slaagt voor je examen – en minstens 10/20 behaalt – dan ontvang je een creditbewijs voor dat opleidingsonderdeel, het bewijs dat je dit opleidingsonderdeel voldoende
onder de knie hebt. Je hebt dan niet alleen studiepunten opgenomen, je hebt ze ook verworven. Wanneer ben ik geslaagd voor een opleiding?
Je bent geslaagd en behaalt het diploma waarvoor je ingeschreven bent, als je voor alle opleidingsonderdelen van je opleiding een creditbewijs – 10/20 of meer – hebt behaald. Maar ook wanneer je niet voor alle opleidingsonderdelen 10/20 behaalde, kun je je diploma behalen dankzij het tolerantiekrediet. Dat houdt in dat je voor 10% van het aantal studiepunten van je bacheloropleiding toleranties kunt inzetten. Je kiest er dan voor om een opleidingsonderdeel waarvoor je geen 10/20 behaalde, niet te hernemen. Voor een bacheloropleiding kan dit voor 18 studiepunten. Het tolerantiekrediet kan enkel wor-
De studie-efficiëntie is de verhouding tussen het aantal verworven studiepunten en het aantal opgenomen studiepunten. Als je je bijvoorbeeld voor 60 studiepunten hebt ingeschreven, en je verwerft daarvan 30 studiepunten, dan heb je een studie-eficiëntie van 50%. Heb je na het eerste academiejaar geen studie–efficiëntie van 50%, dan krijg je een bindend studieadvies. Dit advies verplicht je ertoe om op het einde van het volgende academiejaar minstens 50% cumulatieve studieefficiëntie binnen te rijven. Slaag je daar niet in, dan kan je een jaar lang niet inschrijven aan de K.U.Leuven. Goed beginnen en tijdig heroriënteren zijn dus heel belangrijk. Daarnaast is er ook het niet-bindend studieadvies voor studenten die na het eerste semester minder dan 50% studie-efficiëntie hebben of bengelen tussen de 50 en 60%. In een individueel gesprek of aan de hand van een infosessie bekijkt de faculteit samen met jou hoe je je studieresultaten kunt verbeteren. Als je tijdens het academiejaar algemene vragen hebt rond je studieplanning of –methode, dan kan je altijd terecht bij de Dienst Studieadvies. Meer informatie: www.kuleuven.be/diplomaruimte www.kuleuven.be/onderwijs/ flexibilisering/geindividualiseerdtraject
Parallelle vorken in studentenrestaurant Alma 2
22 juni 2011
UITGELICHT
Studeren in Leuven 11 Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af.
Een diepgravend onderzoek naar de vrijetijdsbesteding van de student-in-examentijd leidt me langs de slingerende wegels van het Sportkot ofte FaBeR, waar ik de natuur opgevrolijkt zie door voetballende jongens met blote basten, donkere hindes die het stof van de looppiste blazen en basketters die de omringende bomen naar de kroon steken. Het pad eindigt bij Liesbeth Kemel, die zwevend boven een dikke laag wit zand een volleybal van de neergang redt. “Ik kom hier zo’n drie keer per week beachvolleyballen. Na een hele dag blokken ben je psychisch moe maar fysiek niet. Dan heb ik nood aan beweging. Ik vreesde dat ik niet veel medestanders zou vinden maar er blijken een hoop gelijkgestemden rond te lopen: we moeten nu zelfs twee velden afhuren. Als het slecht weer is, wordt het indoorvolleybal, en tennis-
sen of badmintonnen doe ik ook wel eens. En joggen natuurlijk. Mijn sportkaart wordt goed gebruikt, ja.” Liesbeth studeerde eerst slavistiek (Pools en Russisch) en doet nu bedrijfscommunicatie. “Ik zie mezelf wel werken in een internationaal bedrijf en daar de communicatie verzorgen. Maar sporten zal ik blijven doen, al zal het na de uren worden. O ja, mijn volleybalploeg, Blauwvoc in Kessel-Lo, zoekt een trainer. Zet dat maar in je artikel. (lacht) ” De sportkaart geeft je de mogelijkheid om gebruik te maken van de meeste sportaccommodaties (terreinen, zalen, kleedkamers, douches, enz.), maar ook om kosteloos, deel te nemen aan initiaties en trainingen in één of meerdere sporttakken. Info: www. kuleuven.be/sport/contact/ sportkaart.htm
Buiten de zone Ine Van Houdenhove Waar zit je ergens? “In Mexico City, aan de Universidad Nacional Autónoma de México. Ik ben begin februari gearriveerd en blijf zowat een jaar.”
In deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de K.U.Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering studente literatuurwetenschap Liesbeth François (22).
niet, ik huur een kamer in een appartement in het centrum.” Hoe valt het mee tot nog toe? “Ik ben echt heel tevreden, ik merk dat ik aan het groeien ben. Ik leer zoveel bij, kom zoveel interessante mensen tegen. Ook het onderzoek valt goed mee; ik heb heel veel bewondering voor de figuur en het werk van Buñuel. Mijn verblijf hier is ook heel goed voor mijn Spaans. Mijn academisch Spaans was al vrij goed – ik heb mijn thesis in het Spaans geschreven – maar Mexicaans Spaans heeft een aantal typische woorden. Ik nam de telefoon zonet op met ‘bueno’; in Spanje zou je ‘hola’ zeggen.”
Hoe ben je daar beland? “Het idee kwam van mijn promotor, professor Nadia Lie. Ik was tijdens mijn studie taal- en letterkunde Frans-Spaans met Erasmus naar Spanje geweest en ik wilde graag nog eens naar het buitenland. Hier doe ik, met een beurs van de Mexicaanse overheid, onderzoek in het kader van mijn thesis voor de manama literatuurwetenschap. Die gaat over ruimte en representatie van Heb je veel contact met de lokale ruimte in de Mexicaanse films bevolking? van Luis Buñuel.” “Ik ken inmiddels wel een aantal Mexicanen. De mensen zijn erg In wat voor omgeving kwam je te- vriendelijk, heel open. Ze komen recht? wel vaak te laat op de afspraak… “Het is hier veel mooier dan ik Het drukke verkeer maakt het had verwacht. Mexico City is moeilijk om op tijd te komen natuurlijk een grootstad en erg maar velen hechten ook gewoon druk maar er is veel groen, veel niet zoveel belang aan punctualimooie lanen met bomen en zo. teit. Wat me ook opvalt, is dat de De universiteitscampus zelf is gi- mensen hier erg hard werken en gantisch, haast een dorp, en heel veel stress kennen. Ze zijn vaak mooi verzorgd. Zelf verblijf ik er van ’s morgens vroeg tot ’s avonds
Enthousiaste zangers tijdens de Beiaardcantus
Liesbeth François
(© ingezonden)
laat de deur uit… en zonder siës- korte afstand kom je zowel bosta, want die houden ze in Mexico sen als rotsgebied tegen. Ik ben vrijwel nooit.” ook via via in contact gekomen met de producenten van een kortWat doe je in je vrije tijd? film en daar heb ik aan mogen “Ik probeer zoveel mogelijk te meewerken als regieassistente.” zien, in de stad en daarbuiten. De omgeving is enorm gevarieerd: op Zou je in Mexico willen blijven?
Practicum tandheelkunde
Blokken in de Centrale Bibliotheek
“Daar zou ik nog eens goed over moeten nadenken. Hoe dan ook moet ik eerst naar huis terugkeren, dat staat zo in de voorwaarden van mijn beurs. Mijn ouders zouden het maar niets vinden, denk ik, want die waren nu al wat ongerust…”
12 Studeren in Leuven
campuskrant
Nieuwe Cultuurkaart is nog uitgebreider dan voorheen
“Onderuitzakken en genieten” Swingende dj-sets, theaterstukken over moord en seks of alternatieve dans. Met de Cultuurkaart K.U.Leuven kunnen studenten van allerlei vormen van cultuur proeven, tegen sterk verminderde prijzen of helemaal gratis. We blikken terug én vooruit met een fan van het eerste uur. Katrien Steyaert
Jonathan Van den Broeck
(© K.U.Leuven | Rob Stevens)
Jonathan Van den Broeck (21) zit in zijn tweede bachelor pedagogische wetenschappen. Zijn profiel: culturele omnivoor, Cultuurkaarthouder en STUK-vrijwilliger. Geeft geen geld uit aan klassieke muziek of metal maar houdt van funk, jazz en goede mainstreammuziek, van choquerend theater, comedy en kortfilms. “Ik heb een ruime culturele interesse. Toen ik startte in Leuven heb ik niet lang getwijfeld om een Cultuurkaart te kopen. Alle studenten kunnen hem krijgen bij hun inschrijving. Je betaalt 15
euro maar dat verdien je makkelijk terug. Ik gebruik de Cultuurkaart gemiddeld een keer per week en heb er al tientallen euro’s mee uitgespaard.” “Het aanbod is heel gevarieerd. Het is veel meer dan de theaterstukken waar je vroeger met school naartoe moest. De Cultuurkaart heeft veel interessante partners: STUK, 30CC, Het Depot, Museum M, Cinema ZED, het Festival van Vlaanderen en anderen. Dit jaar komen Braakland/Zhe Bilding, fABULEUS en Elizabethiade Leuven erbij. Vrienden die geen Cultuurkaart namen, hebben daar soms
Jonathan heeft genoten van:
Jonathan kijkt uit naar:
1. De Chaostrilogie Abattoir Fermé
1. I/II/III/IIII Kris Verdonck en A Two Dogs Company “Hoewel ik geen grote dansliefhebber ben, wil ik hier graag naartoe. Het is geen klassiek Zwanenmeer maar alternatieve dans. Bovendien is het uitgangspunt intrigerend: vier danseressen hangen aan kabels en schenken hun lichaam aan de choreograaf. Die kan via zijn computer hun bewegingen sturen. Het idee ontstond al in de 19e eeuw en wordt nu in een hedendaagse versie uitgevoerd, met moderne technologie. Ik wil wel eens zien hoe ze de grens tussen mens en machine aftasten.” I/II/III/IIII (foto linksonder) staat ook op het programma van UUR KULtUUR, op 22 februari. 2. Internationaal Kortfilmfestival Leuven “Ik ben verzot op kortfilms. Tussen het blokken door zoek ik er op YouTube of ik kijk naar een dvd met 18 uren kortfilm die ik vorig jaar op het Kortfilmfestival heb gekocht. Ik heb er toen een reeks documentaires gezien van studenten die afstudeerden aan
“Voor ik in STUK ging kijken, kende ik Abattoir Fermé niet. Het is een theatergezelschap met semibekende acteurs zoals Tine Van den Wyngaert van Het geslacht De Pauw, Pepijn Caudron van Los en binnenkort Matteo Simoni. Voor hun tiende verjaardag had de groep drie eerder opgevoerde stukken verwerkt tot één marathonvoorstelling. Het was overweldigend.” “Abattoir Fermé brengt horrortheater en voor dit stuk gebruikten ze echte varkenskoppen als maskers. Tine Van den Wyngaert zei in een interview dat ze alles overheeft voor dit theater behalve seks hebben op scène. Ook de andere acteurs gingen tot het uiterste. Op het einde dronken ze zelfs elkaars urine. Ja, dat is choquerend maar het paste binnen het verhaal. Dat ging over een apocalyptisch tijdperk waarin een theaterregisseur het donkere van de mens wil tonen. Dat vond ik zo boeiend aan De Chaostrilogie: moord, seks, mythologie, diepgang, poëzie, het had het allemaal.”
2. Silver Junkie “In december verzorgde Silver Junkie (foto rechts) UUR KULtUUR, dat gratis is voor cultuurkaarthouders. Deze Belgische band met zanger Tino Biddeloo is jammer genoeg nog vrij onbekend. Ik had ook nog nooit van hen gehoord tot die avond in het Maria-Theresiacollege. Ik ben onderuitgezakt en heb een uur lang genoten van zijn stem en zijn muziek. Die was een mooie mix van jazz, funk, pop en rock. De blazers maakten het af.” 3. nieuwZwart Wim Vandekeybus – Ultima Vez “Twee jaar geleden zou ik nooit naar Wim Vandekeybus’ creaties zijn gaan kijken. Maar met de Cultuurkaart kan je voor de helft van de prijs tickets kopen voor 30CC-voorstellingen die die week nog niet uitverkocht zijn. En dan probeer je al eens iets nieuws. Wat me het meest fascineerde, was hoe de dansers zich echt pijn deden. Ze vielen op het podium en botsten tegen de muren. Boven hen zweefden Mauro Pawlowski en een band die voor live muziek zorgden. Het was imposant.”
Schakers aan het Pauscollege
De start van de studentenmarathon
(© Rob Stevens)
Jammen op kot
spijt van. Op café leer je natuurlijk ook iets maar cultuur hoort volgens mij evengoed bij het studentenleven.” De Cultuurkaart K.U.Leuven is er voor studenten van de K.U.Leuven, KHLeuven, het Lemmensinstituut en Groep T. Hij is voor 15 euro te verkrijgen bij de inschrijvingen – daarna tot 1 april 2012 bij Studentenadministratie – en biedt korting bij alle grote cultuurhuizen van Leuven en gratis toegang tot UUR KULtUUR. Er zijn geregeld speciale ticketacties. Alle info: www.kuleuven.be/ cultuur/
het Rits. Eén ervan was een kameraad van mij die zijn eindwerk had gemaakt over een zwerver in Antwerpen. Ik ga dit jaar (van 3 tot en met 10 december – red.) zeker terug.” In januari is er ook een BlokUUR KULtUUR met ‘Comedy Shorts’, komische kortfilms. 3. Adem Braakland/ZheBilding “Op 9 november staat er muziektheater op het programma van UUR KULtUUR. Adem is het soloproject van acteur Kris Cuppens waarvoor hij de hulp inroept van twee zangeressen van Laïs. Sinds dit jaar is Braakland/ZheBilding partner van de Cultuurkaart en ik ben benieuwd. Ze slagen er als geen ander in om tekst en muziek samen te brengen op het podium. Je hebt niet het gevoel dat je naar theater kijkt, ook niet naar een concert, maar naar een perfecte integratie van de twee. Ik ben ook heel nieuwsgierig naar het eerste UUR KULtUUR, bij de opening van het academiejaar (op 12 oktober, red.). De mensen van de Dienst Cultuur hebben me verzekerd dat het absoluut top wordt.”
22 juni 2011
Studeren in Leuven 13
Students On Stage: Idool-finaliste Kato achterna?
“Ik heb het veel verder geschopt dan ik had gedacht” Met haar ukelele en mooie stem zong Kato zich naar de tweede plaats in Idool én een platencontract bij Sony. “Het heeft zeker geholpen dat ik al podiumervaring had opgedaan, bijvoorbeeld op Students on Stage”, zegt de studente Leraar Lager Onderwijs aan Groep T. “Ik krijg nu de kans om van muziek mijn beroep te maken en wil dat absoluut proberen.” Katrien Steyaert De transformatie is groot: het bescheiden meisje op de Idoolauditie is een zelfbewust dametje geworden – inclusief jurk met luipaardmotief. Met haar eigen versie van Dancing on my own van Robyn scheert Kato Callebaut (19) hoge toppen in Ultratop. “Het wordt zowel op Stubru als Q-music gedraaid. Dat is een grote luxe. Zeker in het begin van mijn carrière wil ik zoveel mogelijk mensen laten proeven van mijn muziek. Vinden ze die goed, ok. Vinden ze dat niet, ook goed.” Die houding had Kato al op haar auditie, waar ze opviel met haar ukelele en helder gezongen versie van Pack up van Eliza Doolittle. “Sinds die auditie heb ik veel fans, misschien omdat ze zo simpel was. Ik wilde gewoon zingen en weten wat de jury van mijn stem vond. In Humo’s Rock Rally (waar ze in 2010 de kwartfinales haalde - red.) draaide het meer om de nummers.” Kato’s stem viel duidelijk in de smaak. Ze haalde de finale van Idool, waar ze het slechts nipt aflegde tegen Kevin. “Van alle kandidaten was hij er het meest klaar voor. Zelf heb ik het veel verder geschopt dan ik ooit gedacht had. Ik had regelingen met mijn school voor als ik in bepaalde voorrondes zou geraken maar de finale, dat had niemand verwacht.”
zelf op termijn als juf, met een eigen klasje dat ik elke dag iets kan leren. Ik ben altijd bezig geweest met kinderen, als babysit of op sportkampen. Maar kleuters vind ik een beetje te vermoeiend, je moet ze constant in het oog houden”, glimlacht ze. “Kinderen zijn zo oprecht. Mijn nichtje van acht zei het altijd rechtuit als ze vond dat ik in Idool niet mooi had gezongen, maar ook als ze het heel goed vond.”
Kato, geboren en getogen in Leuven, speelde er vorige zomer een thuismatch tijdens Students on Stage, het rockconcours van Marktrock en de K.U.Leuven. “Al mijn vrienden waren er en ik kon Marktrock eens van de andere kant bekijken. Het is belangrijk Kato Callebaut aan zulke wedstrijden mee te doen als je ergens wil geraken tussen die vele andere bands. De podiumervaring die ik er opdeed wil mijn nummers perfect voor zorgde er misschien voor dat ik in ik ze opneem.” Inmiddels heeft Kato net als Kevin een platencontract bij Sony beet. “Ik zal dus zeker niet minder kansen krijgen”, zegt ze blij. “Het wordt waarschijnlijk te druk om te studeren. De school steunde me van in het begin maar ik heb te veel lessen en stages gemist om mijn jaar te kunnen afmaken. Ik wil mijn diploma zeker halen maar als ik de kans krijg om van muziek mijn beroep te maken wil ik dat proberen.” Deze zomer zal Kato alvast op podia in heel het land opduiken. “Ik toer met Kevin en met de Idool Zomertour met de laatste vijf kanhet begin van Idool natuurlijker didaten. Ik kijk ernaar uit want overkwam dan anderen. Ook het het was raar om die hechte groep Leuvense jurycommentaar was achter te laten.” een stimulans. Ze vonden dat ik “Ik heb alles uit Idool gehaald. heel goed kon zingen maar dat Dankzij de zangcoach heb ik mijn mijn nummers nog onaf waren. eigen stem beter leren kennen en ontdekt dat ik ook andere genres, Dat klopt.” zoals popdance, leuk vind. Toch Muziek als therapie blijf ik bij mijn oorspronkelijke Op vrije momenten schaaft Kato stijl. Ik geniet er het meest van als aan haar eigen songs. “Ik hoop ik gevoel in mijn muziek kan legdat Kevin een goed album kan gen. Vroeger, tijdens optredens maken maar ik zou het niet kun- in de muziekschool, was ik het nen in amper drie weken tijd. Ik gelukkigst als ik een zinnetje solo
“Meedoen aan wedstrijden als ‘Students on Stage’ is belangrijk als je ergens wil geraken tussen die vele andere bands.”
Ook gillende tienermeisjes zijn fan. “Ik vind het raar dat sommigen me bijna als een god bekijken en ben blij dat ik gewoon Kato ben gebleven voor mijn familie en vrienden. Ze waren er vaak bij tijdens de liveshows. Maar goed ook, want die waren heel overweldigend. Het is een enorm voordeel dat je met televisie zo’n groot publiek bereikt maar ik vind het Volle Vismarkt niet per se een leuker podium Kato studeert Leraar Lager On- dan andere. Een volle Vismarkt derwijs aan Groep T. “Ik zie me- had ook wel iets.”
(© K.U.Leuven | Rob Stevens)
mocht zingen”, lacht ze. “Ik ben iemand die moeilijk praat over zware onderwerpen maar ik kan die wel verwerken in mijn muziek en dan tonen aan mensen. Daarom was het zo leuk om elke vrijdag zo’n podium te krijgen bij Idool. Misschien maak ik dat nooit meer mee maar ik ga er wel voor!” Beleuvenissen Special, vrijdag 15 juli, Kato zingt met Blaute & Melaerts, Hogeschoolplein, 20u45 – 21u50 en 22u15 – 23u20
Kato achterna? Wil jij met je band graag Marktrock veroveren? Dat kan met Students on Stage, de wedstrijd van K.U.Leuven voor jong en nieuw talent. Inschrijven kan nog tot eind juli op www.studentsonstage.be. Zeven bands – waarvan er één door publieksstemming gekozen wordt – mogen op zaterdag 13 augustus een set op de Vismarkt spelen. Wie de jury dan weet te overtuigen opent op zondag 14 augustus het hoofdpodium van Marktrock!
Ontdek hoe je een festival verovert. Begin op het podium van Marktrock. Inschrijven? www.studentsonstage.be
14 Leven na Leuven
campuskrant
jurist, ondernemer en voorzitter Club Brugge
Bart verhaeghe Op zijn achttiende had Bart Verhaeghe (46) de keuze tussen profvoetballer worden of gaan studeren. Onder lichte dwang van zijn ouders werd het rechten aan de K.U.Leuven. “In het begin had ik spijt maar het was uiteindelijk de beste beslissing.” Verhaeghe is intussen één van ’s lands meest succesvolle ondernemers en sinds kort voorzitter van Club Brugge. “Maar ik kan het niet alleen.”
“Werken geeft zin aan mijn leven” Katrien Steyaert Alles is groot in het leven van Bart Verhaeghe. Zijn kantoor – het riante kasteel van Bever –, zijn vermogen – hij behoort tot de top 100 van rijkste Belgen –, zijn ambitie – hij bouwt binnenkort de grootste private werf van het land – en zijn voetbalhart – de Club Bruggevoorzitter trapt nog wekelijks een balletje. Maar het begon klein, dat moet je hem nageven. Vader was ambtenaar, moeder zorgde voor de vijf kinderen. “Mijn zussen zijn dokter en biologe, mijn broer is jurist. Mijn andere broer is autistisch maar heeft veel gestudeerd. Als nakomer moest ik me bewijzen. Ik was zeker niet zo’n goede student als zij omdat ik al meer van het leven mocht genieten. Echt voor de punten gaan zat er niet in, laat staan dat ik wist wat mijn beroep zou worden. Het was me alleen duidelijk dat ik rechten wilde studeren omdat ik altijd sterk geïnteresseerd was in de maatschappij en de politiek. Ik engageerde me in het presidium, niet om de titel maar om me te amuseren.” “Ik heb veel leute gehad, vooral in de sport. Mijn hart lag in het voetbal”, bekent hij. “Op mijn zestiende was ik één van de jongsten in derde klasse en twee jaar later speelde ik met de junioren kampioen van België. Als student was ik kapitein van HO Merchtem maar ik zal nooit weten of ik het hoogste niveau zou hebben gehaald. Toen ik op mijn achttiende een profcontract kreeg aangeboden, koos ik onder druk van thuis voor mijn studie. Dat vonden ze zinvoller. Of ik dat ook vond?” Hij zwijgt even. “Ik durf het niet eerlijk zeggen. In het begin had ik spijt maar de jaren brachten wijsheid. Het was de juiste beslissing. Trouwens, als ik niet ergens de beste in kan zijn,
kan ik er moeilijk voor gaan. Het is zoals proftennissers die na hun carrière geen racket meer aanraken omdat ze het niet kunnen opbrengen op een lager niveau te spelen.”
Op eenzame hoogte Toch sport Verhaeghe nog. “Ik voel me absoluut geen 46 en het is niet alleen het werk dat me jong houdt. Sport is me met de paplepel ingegeven. Mijn vader liep op zijn zeventigste nog de 20 kilometer van Brussel. Hij drukte ons op het hart om ergens voor te gaan, naast onze studies of job.” Na voetbal werd het triatlon, maar tegenwoordig ‘beperkt’ hij zich tot vijf uur lopen per week. “Ik probeer gezond te sporten, zonder er de slaaf van te zijn. Ik doe het omdat ik het graag doe, net zoals mijn vrouw bezig is met sport, fotografie en boeken schrijven. Die filosofie geven we mee aan onze kinderen.” Julie (16) en Lisa (14) zijn Belgisch kampioen zwemmen, Lucas (12) voetbalt bij KV Mechelen. “Ik heb er respect voor dat je elke dag zes kilometer zwemt maar ik hemel dat ook niet op. Er zijn er nog die dat presteren.” Verhaeghes eerste job, als bedrijfsadviseur bij KPMG, doet hem de sport relativeren. “Na mijn studies maakte ik een klik: ik leef maar één keer, laten we er iets goeds van maken. Ik stopte met voetballen en zette alles op alles voor mijn carrière, in het begin heel extreem. Tussen mijn 28ste en 38ste werkte ik vaak donderdagnacht door. Na amper een jaar in loondienst had ik me ingekocht bij aannemingsbedrijf Verhelst. Ik was pas getrouwd, had nog geen kinderen en mijn vrouw had een zekere job bij de bank. Maar het was een groot risico. Ik ben gek geweest, heb schulden gemaakt. Maar dat moet als je als ondernemer wil starten. Mijn
(© K.U.Leuven | Rob Stevens)
medewerkers hebben allemaal die drive, the eye of the tiger.” De smaak voor economie krijgt hij te pakken tijdens zijn Erasmus-jaar – hij studeert ondernemingsrecht in Tilburg – en daarna zijn MBA aan Vlerick. “Er ging een wereld voor me open.” En gloorde het grote geld aan de ho-
ternational, de vastgoedgroep die hij in 2006 startte en waarvan hij voorzitter, CEO en meerderheidsaandeelhouder is. “Ze zijn allemaal hoog opgeleid, vaak in het buitenland. Dat maakt het boeiend. Ik krijg soms nog mails van vroegere medewerkers. Ondanks het feit dat ik als baas op hen ge-
“Welke gek wil in dit land nog ondernemer zijn?” rizon? “Ik weet dat het een cliché is maar geld verdienen was nooit mijn drijfveer.” Maar wel mooi meegenomen. In 2003 verkoopt Verhaeghe zijn in 1993 opgerichte bedrijf Eurinpro voor 400 miljoen euro aan het Australische Goodman. “In het begin was het vrij eenzaam. Zolang ik mijn strepen niet had verdiend was het moeilijk goede medewerkers te vinden. Ik voel me pas goed in een team van sterke collega’s die me uitdagen en hun gedacht zeggen.” Vandaag lopen er zo 25 rond bij Uplace In-
vloekt of hen zelfs ontslagen heb, zeggen ze dat ik iets betekend heb voor hen. Maar dat geldt omgekeerd ook: zonder hen had ik het niet gekund.”
Slagroom spuiten In het begin van het gesprek schoof Verhaeghe me zijn cv toe. Het typeert de goed georganiseerde CEO, die een imponerend A4’tje kan voorleggen. Naast zijn bezigheden bij Uplace en Club Brugge beheert hij het investeringsfonds Noorhof Fund, waarvoor hij regelmatig les gaat volgen
aan Columbia University. Hij is ook oprichter en voorzitter van de onafhankelijke denktank Itinera, voorzitter van het Uplace Pro Triathlon Team, waarvan Rutger Beke tot voor kort deel uitmaakte, en bestuurder bij Vlerick. “In de non-profitsector verleen ik microkredieten via Solid International, dat ik in 1999 heb opgericht met Luc Verhelst, de bezieler van het project. Ik steun zijn kankerfonds en probeer structureel te helpen bij Mobile Schools en NIFTi, dat jonge ondernemers op weg zet.” “Dat is veel, maar werken geeft zin aan mijn leven. ’s Avonds kom ik moe en blij thuis. Op mijn veertiende werkte ik al bij een bakker. Ik wilde zo snel mogelijk de kassa beheren, slagroom spuiten en mee op broodronde”, lacht hij. “Nu zit ik nog vol ideeën. De toekomst maakt mijn bestaan zinvol. Naar het verleden kijk ik alleen om te leren uit mijn fouten.” Met Uplace bouwt hij binnenkort de grootste private werf van het land: een werk- en winkelproject van 400.000 vierkante meter in Machelen. “We werken nu de financiering af, samen met een aantal eminente partners. Wij zullen de eerste Applestore hebben en andere belevingsmerken waarvoor je anders naar Parijs of Londen moest.” Het protest van Unizo en de gemeente Vilvoorde, die spreken van moordende concurrentie, relativeert
22 juni 2011
hij. “Uit onze enquêtes blijkt dat de buurtbewoners ons enorm steunen. Het probleem is dat we in een land leven waar minderheden regeren. Ze blokkeren nu ook de staatshervorming. Er kunnen geen leiders meer opstaan omdat het perverse systeem hen meteen dwarsboomt.”
De pijn van verandering “Sinds mijn boek (‘Zeg niet aan mijn moeder dat ik ondernemer ben’, uit 2003, red.) is het klimaat nog slechter geworden”, zucht hij. Toen schreef hij zijn grieven van zich af over de Belgische zelfgenoegzaamheid en het gebrek aan durf. “Op reis leerde ik dat niemand de waarheid in pacht heeft. Maar de Vlaming lijdt enorm aan kerktorenmentaliteit en denkt dat hij het altijd beter doet. Dat is allang niet meer zo, we hebben nauwelijks grote bedrijven. Zijn we zo vreselijk eigenwijs uit frustratie over de eeuwenlange onderdrukking? Het drama is dat we met ons cynisme onszelf de das omdoen. De wereld wacht allang niet meer op ons. En soms denk ik: Ik ook niet. Welke gek wil in dit land nog ondernemer zijn? We zijn lang de vuilbak geweest en draaiden voor alles op. Mensen die risico’s nemen worden niet meer gewaardeerd. Als Louis Tobback zegt dat de koek herverdeeld moet worden, denk ik: Maar iemand moet de koek wel maken hé.” Toch blijft hij investeren in Itinera. “Ik zorg ervoor dat die mannen onafhankelijk onderzoek kunnen voeren naar hoe we de welvaart in België kunnen behouden en misschien vergroten. Ik wil mezelf op termijn overbodig maken, dat meen ik. Ik ben pas geslaagd als ondernemer als ik iets duurzaams op poten zet, en dat kan nooit persoonsgebonden zijn. Ik neem op tijd afscheid. Een project moet zonder mij kunnen voortbestaan.” Maar net dat werd hem verweten bij Club Brugge, waar hij alles rond hemzelf zou hebben doen draaien. Nadat de toenmalige voorzitter Pol Jonckheere Verhaeghe had gevraagd zijn club door te lichten, moest hij in februari zelf plaats ruimen voor Verhaeghe. “De pers heeft het graag over complotten maar er heeft zich een normaal proces van verandering voltrokken. En veranderen doet pijn. Er is een heel simpele uitleg voor Jonckheeres vertrek: ze vroegen me de nieuwe structuur die ik voorstelde zelf te implementeren. Ik twijfelde maar zei toe voor een beperkte periode. Een voetbalclub moet je tegenwoordig runnen als een bedrijf, met professionals. Jonckheere werkte bij Club, zoals velen, na zijn uren maar ik wilde een volwaardig, bekwaam management. Dat is geen garantie op succes maar wel een noodzakelijke voorwaarde.” Laat ons hopen, want Club heeft een lamentabel seizoen achter de rug. “Als supporter vond ik dat natuurlijk erg maar een uur na de wedstrijd ben ik weer bestuurder, die de emotionaliteit niet mag laten regeren. Ik probeer rustig ons toekomstplan te bewaken in de soms zeer woelige voetbalwereld. Volgend jaar zijn we nog geen titelkandidaat maar het is onze ambitie de play-offs en Europees voetbal te halen. Top drie is een must.”
Alumni 15 We ontmoeten Ann Lambrechts, hoofd R&D Building Products bij de Belgische staaldraadmultinational Bekaert, tussen een zakenreis naar Italië en een opdracht in Amerika. In mei vertoefde de alumna van de Faculteit Ingenieurswetenschappen nog in Boedapest, waar ze een European Inventor Award kreeg uitgereikt voor de innovatie van staalvezels. Het reizen deert haar echter allerminst: “Dat internationale is een van de redenen waarom ik hier graag werk. Zo’n groot bedrijf biedt heel veel kansen.”
Tim Vuylsteke Dat Bekaert gróót is, klopt. Onze gps zijn we thuis vergeten maar we hebben deze keer geen enkele moeite om onze bestemming te lokaliseren. De gebouwen van het staaldraadconcern zijn alomtegenwoordig in het West-Vlaamse Zwevegem. Het is veelbetekenend dat het Bekaert Onthaalcentrum, waar onze afspraak plaatsvindt, recht tegenover het gemeentehuis ligt. Bekaert ís Zwevegem, en vice versa. “Het bedrijf is inderdaad gigantisch. Wie er komt werken, heeft dan ook heel wat doorgroeimogelijkheden. Daar was ik me van bewust toen ik hier als pas afgestudeerde solliciteerde voor de job van technisch assistant manager.” “Ik werk ondertussen twintig jaar bij Bekaert, maar toen ik me inschreef voor de opleiding burgerlijk ingenieur bouwkunde, was dat eigenlijk met de bedoeling om achteraf oude gebouwen te gaan renoveren. Vijf jaar later had ik echter zin in een ietwat grotere uitdaging, en toen was er die vacature bij Bekaert. Het bedrijf was op zoek naar een jonge ingenieur die berekeningen zou maken voor vezelbeton en ook nieuwe vezels moest helpen ontwikkelen. Omdat ik al tijdens mijn studie over vezelbeton gehoord had – nota bene van iemand van Bekaert – en het onderwerp me aansprak, ben ik ingegaan op de vacature, ook al moest ik er 130 kilometer verder voor gaan wonen.” Lambrechts begon dus als rekenaar. “Eenvoudig gezegd: een klant vroeg hoeveel Dramix® – dat is de naam van onze staalvezels – hij in een bepaalde vloer moest gebruiken, en dan kwam ik met het antwoord. Daarnaast was ik van bij het begin ook ac-
Ann Lambrechts
(© Patrick Holderbeke)
Europese uitvindersprijs voor alumna Ann Lambrechts
“Ik zal altijd door een innovatiebril kijken” tief in het betonlabo om nieuwe vezeltypes te helpen ontwikkelen. Bekaert had al sinds de jaren 80 vezels op de markt, maar bepaalde octrooien zouden vervallen. Vandaar dat ze ons labo heel sterk ondersteunden: we kregen een prototypemachine, een testmachine, ettelijke kilo’s vezels, x-ray-testen… Heel veel vrijheid en vertrouwen dus, maar ook veel verantwoordelijkheid.”
Hoeramoment In ’95 kwamen Lambrechts en haar team met de vernieuwing die haar nu de Inventor Award heeft opgeleverd: staalvezels met geplette haakjes op de uiteinden, die, verankerd in beton, dat beton sterker maken. “Vloerders konden zo technisch meer
veer bij het ontwikkelen van een product. Het kritisch kijken, het verbeteren, het combineren, het luisteren naar klanten… daarin zit het meeste plezier. En het echte hoeramoment komt er als de klanten ‘ja’ zeggen.” Ondertussen heeft Lambrechts al heel wat functies bekleed binnen Bekaert, van kwaliteitsmanager over productmanager en wereldwijd technisch manager tot hoofd onderzoek en ontwikkeling van de bouwproducten. “Het leuke is dat ik, hoewel ik niet constant met innovatie bezig geweest ben, toch altijd op de een of andere manier aan applicatie- en productontwikkeling ben blijven doen. Tegelijk kon ik andere vaardigheden verbeteren: als productmanager stond
“Een paar van mijn cursussen staan nog steeds op de boekenplank in mijn kantoor.” geavanceerde vloeren leggen, vloeren op palen bijvoorbeeld, of vloeren met een grotere afstand tussen de voegen. Daarna zijn er nog heel wat nieuwe toepassingen gekomen, met spuitbeton voor tunnels en toepassingen in de woningbouw.” “Die prijs is een heel mooie erkenning, vooral omdat hij ook het vervolg van de uitvinding bekroont – in totaal zijn er negen octrooien aangevraagd waaraan ik actief heb meegewerkt. Anderzijds is dát natuurlijk niet je drijf-
ik dicht bij de klant, terwijl ik als global technical manager het werk in verschillende vestigingen moest coördineren. In mijn huidige job moet ik dan weer beslissen welke onderzoeksprojecten we de komende jaren financieel zullen ondersteunen, en hoe en waar we ze uitvoeren. Mijn liedje bij Bekaert is echter nog niet uitgezongen; er blijven genoeg uitdagingen over. Misschien zal ik in de toekomst mijn financiële competenties verder uitbouwen? Wie weet, maar ik zal wél altijd
door die innovatiebril blijven kijken!”
Cursussen Het is een Bekaert-lezing tijdens haar opleiding die Lambrechts’ interesse voor vezelbeton heeft gewekt, maar er zijn nog andere links tussen haar werk en de K.U.Leuven. “Er is zelfs een heel directe link: een paar van mijn cursussen staan nog steeds op de boekenplank in mijn kantoor. Vooral in het begin van mijn carrière gebruikte ik de cursussen beton en sterkteleer veelvuldig. Ook al waren we met innovatie bezig, de methodieken en formules om krachten naar spanningen en sterktes om te rekenen, blijven natuurlijk altijd dezelfde.” “Daarnaast hebben we een heel netwerk van universiteiten waarmee we samenwerken om nieuwe producten en applicaties uit te testen. Zo kom ik geregeld in contact met professor Lucie Vandewalle van het Departement Burgerlijke Bouwkunde. Omdat er nog steeds geen officiële building code is voor staalvezelbeton, zoals die er wel is voor gewoon gewapend beton, moeten voor elke nieuwe toepassing de rekenregels opnieuw gevalideerd worden, en daar helpt het academisch onderzoek ons heel sterk bij.” Tot slot: gunt Lambrechts ons een scoop, en wil ze iets lossen over nieuwe (vezel)projecten bij Bekaert? In een interview met De Standaard beperkte ze zich tot een geheimzinnig ‘er zitten nog een paar dingen in de pijplijn’. “Ik kan jullie wel vertellen dat we na de zomer een verbeterde versie van Murfor® – een draadnetwerk dat in de voegen van metselwerk wordt gelegd – op de markt hopen te brengen. En ja, er staat ook nog iets met vezels op stapel, maar dat is op dit moment nog een beetje vaag…”
16 Universiteitsfonds Telex Alumni
*** Met gereputeerde radiomakers als Jan Hautekiet en Ruth Joos heeft de K.U.Leuven enkele eminenties van de ether in haar alumnirangen, maar dé stem onder de oud-studenten is toch romanist Marc Van den Hoof (foto VRT/Lies Willaert). De producer, samensteller en presentator van Jazz gaat met pensioen. Voor hij dat doet, neemt hij nog tot 30 juni afscheid op Klara, met wat hij zijn ‘autovinylografie’ noemt: zijn eigen jazzverhaal, aan de hand van zijn rijkgevulde platenkast. Als een papieren pendant van dat persoonlijke radiorelaas verscheen het boek Double Bill, waarvoor hij zijn favoriete jazzkronieken en essays van de afgelopen tien jaar selecteerde. Van den Hoof studeerde Romaanse ten tijde van mei ’68. “Ik kende Paul Goossens, Walter De Bock en Kris Merckx,” zo vertelde hij in Humo, “Maar ik was meer toeschouwer dan deelnemer – ik ben nooit ergens lid van geweest. Ik heb het nooit ver geschopt in die kringen.” Gevraagd naar wat hij zal missen, antwoordt Van den Hoof in datzelfde interview: “Mijn leerlingen aan het Lemmensinstituut, waar ik gedoceerd heb: al die dromen! Ik hoop dat die jonge mensen evenveel geluk zullen hebben als ik gehad heb.”
*** Niet meer piepjong, maar nog vol dromen: een jaar na de verkiezingen van 13 juni 2010 willen David Van Reybrouck – oud-student archeologie en schrijver van het gelauwerde Congo – en Francesca Vanthielen (foto) – oud-studente toegepaste economische wetenschappen en presentatrice – de democratie in ons land nieuw leven inblazen. Ze zijn twee van de initiatiefnemers en gezichten van de vzw Burgertop / asbl Sommet citoyen, een grootschalig burgerinitiatief. Onder het motto ‘Als de politici er niet uitgeraken, laat de burgers dan beraadslagen’ organiseert de vzw op 11 november een G1000, een openhartig overleg tussen duizend geïnteresseerde burgers over de grote uitdagingen van onze democratie. Via een onlinebevraging op www.g1000.org worden de onderwerpen vooraf bepaald. “Vergelijk het met een volksjury in de rechtbank”, zei Van Reybrouck in De Morgen.”Als twaalf burgers vanuit alle mogelijke achtergronden mee mogen beslissen over de vrijheid van een andere burger, dan is het toch verre van onlogisch dat je duizend mensen mee laat denken over de toekomst van de democratie.” (rvh)
campuskrant
Bind uw naam aan een boek
Agenda Alumni
“Ik ben een echte boekenmaniak”, vertelt Vlaams Parlementsvoorzitter Jan Peumans. “Kom maar eens kijken op mijn bureau thuis: boeken overal. En beneden nóg meer! Daarom sponsorde ik vorig jaar meteen twee boeken aan ‘mijn’ universiteit. En dit jaar stort ik opnieuw.” Jaak Poot In 2009 startte de universiteitsbibliotheek met het Familieboekfonds. Ouders storten vijftig euro en kiezen de bibliotheekeenheid die ze willen steunen. In een van de nieuwe aanwinsten kleeft de bibliothecaris dan een ‘ex dono’vignet met de naam van de zoon of dochter die dat jaar afstudeerde. En de naam prijkt ook in de bibliotheekcatalogus. Jan Peumans liet zo de naam vereeuwigen van zijn zoon Wim, die doctoreert aan de Faculteit Sociale Wetenschappen. “Ook een beetje omdat ik zelf alumnus ben van die faculteit natuurlijk. Zijn naam staat daar nu in een boek over wat de Verenigde Staten en Mexico bindt en verdeelt.” Misschien toepasbaar op Vlaanderen en Wallonië? “Dit jaar krijgen alle ouders van wie een dochter of zoon afstudeert aan de universiteit, een brief om te sponsoren”, verduidelijkt Dirk Aerts, hoofd van de Centrale Bibliotheek. “Het is een prima manier om ouders bij het universitair onderwijs te betrekken. Weet je, het lijkt of het boek en de bibliotheek hoe langer hoe onzichtbaarder worden: alles digitaliseert. Door de digitale informatieverstrekking verdwijnt de bibliotheek meer en meer fysiek uit de leefwereld van de student. Hij kruipt er niet meer achter een tafel om in een geur van vergeeld papier informatie op te zoeken. Maar toch, ook die digitale informatiestroom loopt hoofdzakelijk via ons. En de laatste jaren herwinnen we zelfs aan zichtbaarheid. Wij krijgen er een nieuwe functie bij: steeds meer studenten komen in onze bibliotheken in groep studeren.”
milieboekfonds komt uit de Angelsaksische wereld. Daar ‘adopteer’ je een waardevol boek om het te laten restaureren en/of digitaliseren. Wij kennen die traditie niet. We willen trouwens een zo
aan onze universiteit doorheen de geschiedenis, en kopen daarvoor ook waardevolle exemplaren op veilingen. Daarnaast gaan er ook fondsen naar de digitalisering en bijzondere archiefcollecties.”
Jan Peumans: “Dit jaar stort ik omdat ik boeken belangrijk vind. Ze hebben iets mythisch.”
breed mogelijk publiek aanspreken. Daarom kozen we voor een symbolische aankoop van vijftig euro. We houden dat bedrag bewust heel laag om niemand uit te sluiten. Het Familieboekfonds is een initiatief van het Bibliotheekfonds, dat deel uitmaakt van het algemene Universiteitsfonds dat alle vormen van mecenaat coördineert.” “De ouders geven zelf een bestemming aan hun bijdrage. Ze kiezen de bibliotheek die ze willen steunen. Meestal komt dat neer op een duwtje in de rug van de bibliotheek waar hun dochter of zoon studeerde – en die ze dus ook gebruikten. We zetten deze extra middelen in voor al wat buiten de reguliere werking valt. In de eerste plaats denk ik dan aan onze erfBoekadoptie goedwerking. We reconstrueren Dirk Aerts: “Het idee voor het Fa- bijvoorbeeld de boekproductie
Alumni Lovanienses Antwerpen Debat over socio-economische thema’s, met onder meer journalist Bruno Huyghebaert, vicerector Bart De Moor en professor Joep Konings. • 28 september, 19u30, BNP Paribas Fortis, Meir 48, Antwerpen • Info: Erik.Gobin@alum. kuleuven.be, (t) 016 32 40 02 • alum.kuleuven.be/ verenigingen/Antwerpen.html LAPP Alumnidag met onder meer prijs voor invloedrijke alumni. Kandidaten nomineren kan op www. lapp.be/goudenappel. • 19 november, 13-19u, PSI,Tiensestraat 102, Leuven • Info: Tom Van Daele,
[email protected] • www.lapp.be/alumnidag
Reizen met alumni
“Ik vind dat die actie zich niet moet beperken tot de ouders”, vindt Jan Peumans. “Dit jaar stort ik gewoon omdat ik als alumnus boeken belangrijk vind. Voor mij heeft een boek iets mythisch. Het is verslavend. Ik kan er echt nooit eentje weggooien. En dat betekent concreet wel wat, als u weet dat ik alleen vorig jaar anderhalve meter boeken cadeau kreeg als parlementsvoorzitter. Die staan hier allemaal. En ze blijven!” Wilt u ook uw familienaam in een bibliotheekboek en in de catalogus? U krijgt binnenkort een brief in de bus als uw dochter of zoon dit jaar promoveert aan een van onze faculteiten. Is dat niet het geval en wil u toch een bijdrage leveren? Neem dan contact op met het Bibliotheekfonds, (t) 016 32 46 22, katrien.smeyers@bib. kuleuven.be
Madrid Van 19 tot 23 oktober organiseert Alumni Lovanienses een alumnicitytrip naar Madrid met bezoeken aan het historisch stadscentrum, het ThyssenBornemisza-museum, het PradoMuseum, het Retiro-Park, het ABC-museum, de San Miguelmarkt, Palacio Real, het Museo Arqueológico Nacional, het Reina Sofia-museum, enzovoort. Ook een excursie naar Aranjuez staat op het programma. Begeleiding: Erik Gobin en lokale gids. • De richtprijs bedraagt 1.290 euro per persoon bij minimum 25 personen (supplement van 175 euro voor éénpersoonskamer). • alum.kuleuven.be/reizen/ madrid.html München Van 9 tot 13 november organiseert Alumni Lovanienses een alumnicitytrip naar München, met bezoek aan onder meer het BMW-museum, het historische stadscentrum, de Alte Pinakothek, het Nymphenburg Palace, het Dachau Memoriaal, de Residenz en Schatkamer van de Wittelsbach en het Deutsches Museum. • De richtprijs bedraagt 1.360 euro per persoon bij minimum 25 personen (supplement van 195 euro voor éénpersoonskamer). • alum.kuleuven.be/reizen/ munchen.html Zuid-Afrika Van 3 tot 14 februari 2012 organiseert Alumni Lovanienses een alumnireis naar Zuid-Afrika (voornamelijk de Westkaap). Begeleiding: Erik Gobin en lokale gids • De richtprijs bedraagt 3.370 euro per persoon bij minimum 25 personen (supplement van 485 euro voor éénpersoonskamer). • alum.kuleuven.be/reizen/ Zuid-Afrika.html
Dirk Aerts toont de ‘ex dono’-vignetten.
(Foto’s © K.U.Leuven | Rob Stevens)
Inschrijven voor al deze reizen kan op alum.kuleuven.be/reizen/ index.html
22 juni 2011
Geschiedenis 17
De link tussen heksen en psychiatrie: Jan Wier De Nederlandse arts Jan Wier (1515-1588) staat bekend als een vroege tegenstander van de heksenvervolging en geldt als een grondlegger van de psychiatrie. Maar deze boeiende historische figuur is ook gecontesteerd: heeft hij niet – onbedoeld – de heksenjacht aangewakkerd? Ilse Frederickx Vera Hoorens, professor aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, raakte zo in de ban van Jan Wier dat ze besloot een wetenschappelijke biografie over hem te schrijven. Dat resulteerde in een doctoraatsthesis aan de Rijksuniversiteit Groningen, die ze begin juni verdedigde. “Jaren geleden woonde ik in Tilburg en daar zag ik in de inkomhal van het Jan Wier-Ziekenhuis een boek van hem tentoongesteld. Er stond wat uitleg over de persoon van Jan Wier bij en zo raakte ik geboeid.”
Heksensabbat Jan Wier noemde het in zijn boeken De praestigiis daemonum (Over duivelse begoochelingen) uit 1563 en De Lamiis (Over heksen) uit 1577 onzin dat oude vrouwen een pact met de duivel sloten, naar heksensabbats vlogen en magische krachten bezaten waarmee ze anderen schade berokkenden. Heksenprocessen vond hij onwettig, omdat ze over onbestaande misdrijven gingen en omdat verdachten werden gemarteld. Hij pleitte ook voor een menselijke behandeling van verdachten. Wilde Jan Wier vermeende heksen redden met zijn boeken? Het antwoord van Hoorens is een ja met een maar: “Hij wilde vooral kritiek uiten op de katholieke kerk. Hij leefde in de tijd van Luther en Calvijn, en een aantal thema’s om de kerk te bekritiseren, zoals de handel in aflaten, waren al ingepikt. Hij zocht een stok om mee te slaan en dat werd de heksenvervolging. In zijn tijd waren er aanvankelijk nog geen echt massale heksenjachten en de heksenvervolging die er tot het begin van de zestiende eeuw was geweest, was wat stilgevallen. Pas nadat hij zijn eerste boek geschreven had, laaiden de heksenjachten weer op. Hij schreef aanvankelijk dus boeken over feiten uit het verleden. Historici hebben zich verkeken op de timing, omdat hij verschillende edities van zijn boek bleef uitbrengen. Vandaar de kritiek dat hij onbedoeld de heksenvervolgingen aanwakkerde.”
Hysterie
vraagt zich af of een psychologisch onevenwichtig persoon wel verantwoordelijk gehouden kan worden voor zijn of haar daden – een voorafschaduwing dus van het begrip ontoerekeningsvatbaarheid. Die ideeën zijn niet van hem afkomstig, die bestonden al. Maar in een ander boek van hem – De ira morbo (Over de ziekte van de gramschap) – levert hij wel een echte bijdrage tot de psychiatrie: hij beschrijft onder meer het belang van een vroege behandeling van pathologische woede.” Het werk van Jan Wier is zeker geen gortdroge lectuur over heksenprocessen en ziektebeelden, want zijn boeken zijn doorspekt met sappige verhalen: “Dat was toen normaal: een wetenschappelijk bedoeld werk werd af en toe onderbroken om eens goed te roddelen of met modder te gooien. Wier beschrijft dan ook dokters die zich aan patiënten vergrepen, bedelaars die truken uithaalden
om bezetenheid te veinzen en een pater die zich – nadat zijn relatie met een vrouw was bekend geraakt – liet casteren om niet uit het klooster gezet te worden.” Ondanks zijn kritiek op de kerk kon Wier wel gewoon zijn gang gaan: “Wier was hofarts bij een Duitse hertog en genoot daar wel wat vrijheid. Hij werd belachelijk gemaakt om zijn boeken, maar niet vervolgd. Zijn laatste levensjaren moeten wel bitter geweest zijn. De heksenvervolgingen namen toen weer toe, al heeft hij zich daar niet meer over uitgelaten. Uit zijn correspondentie blijkt dat hij andere zorgen had: de Tachtigjarige Oorlog tussen Nederland en Spanje woedde nog en Wier bezat een aantal pachtboerderijen die regelmatig geplunderd werden door soldaten. In 1588 is hij tijdens een bezoek aan een patiënt overleden. Hij ligt begraven in een kerk in het Duitse Tecklenburg.”
Advertentie
Het proefschrift van Vera Hoorens, ‘Een ketterse arts voor de heksen - Jan Wier (1515-1588)’,
wordt ook in boekvorm gepubliceerd door uitgeverij Prometheus/Bert Bakker.
Advertentie
A Touch of China In dialoog met China
->6+(5:-,,:;
->6+(5:-,,:; 4,;4
<@;:
)(5++(55@4(3:
2((9;,5!Á9,:,9=,9,5=0(2,550:4(2,9:'->6),
4,;4<@;:
Omdat hij sommige heksen als geestesziek beschreef, geldt Wier als grondlegger van de moderne psychiatrie. Hij haalt verschillende begrippen uit de psychiatrie aan, legt Hoorens uit: “Hij spreekt over een besmettelijke vorm van bezetenheid in kloosters – wat nu mass psychogenic illness zou worden genoemd – en
Portret van Jan Wier uit een editie (1577) van ‘Over duivelse begoochelingen’
)(5++(55@4(3: )9<::,3:,=,5;)9,>,9@5=
9<,+,3(<56@:;9((;))9<::,3:
Een introductie tot efficiënte Chinese communicatie. Cursus van 8 sessies van 2,5 uur op verschillende data: 4 tot 14 juli, 22 tot 31 augustus en 6 tot 15 september (zomervakantie).
>((9&
2((9;,5!Á9,:,9=,9,5=0(2,550:4(2,9:'->6), :036:=(5+,6<+,)6;;,3(901=(5+,=96,.,9,)96<>,901),33,=<,
Meer info: www.group-t.com/confucius
>((9&
7(9205.=669A0,5674,;,9=(5+,36*(;0,4,;:/<;;3,=,9)05+05.
)9<::,3:,=,5;)9,>,9@5= 9<,+,3(<56@:;9((;))9<::,3: :036:=(5+,6<+,)6;;,3(901=(5+,=96,.,9,)96<>,901),33,=<,
advertentie_Campuskrant.indd 1
7(9205.=669A0,5674,;,9=(5+,36*(;0,4,;:/<;;3,=,9)05+05.
7(9205.=669A0,5674,;,9=(5+,36*(;0,4,;:/<;;3,=,9)05+05.
16/05/2011 15:41:39 03112 AD ATouchOfChina_CampusKrant.indd 1
5/04/11 15:33
18 Onderzoek
campuskrant
Het juridisch kluwen van de onteigening ontward De Belgische wetgeving rond onteigening is verouderd, onaangepast en versnipperd. Stijn Verbist is sinds kort doctor in de rechten en werkte in zijn doctoraat een voorstel uit om in één wet alle aspecten van onteigening te integreren en de lacunes weg te werken. Ilse Frederickx “Voorstellen formuleren over onteigening is niet zonder risico’s”, lacht Verbist. “In 133 voor Christus liet een Romeinse volkstribuun zijn Akkerwet goedkeuren, om gronden te herverdelen en grootgrondbezitters te onteigenen. Enkele dagen later lag zijn lijk te drijven in de Tiber.” Verbist vinden we nog gezond en wel terug aan de K.U.Leuven. Na zijn studies rechten begon hij als advocaat te werken in de niche van het publiek recht: “Dat gaat over milieurecht, ruimtelijke ordening, overheidsopdrachten, ambtenarenrecht en onteigening. Omdat ik in de praktijk merkte dat er leemtes en onduidelijkheden waren, begon ik zelf met wetenschappelijk onderzoek, vooral naar bodemrecht en onteigening.” Toen Verbist na vijf jaar praktijkervaring een gesprek had met professor Marc Boes, was het idee voor een doctoraat over onteigening als instrument van ruimtelijke ordening geboren. In zijn advocatenpraktijk heeft Verbist voor onteigeningprocedures zowel overheden als eigenaars onder zijn cliënten: “Mensen denken soms dat onteigening iets uit een vorig tijdperk is – tot ze het zelf meemaken. Er wordt nog veel onteigend: bijvoorbeeld voor
economische expansie, om rooilijnen aan te passen voor fietspaden en verbreding van wegen, om natuur- en overstromingsgebieden in te plannen of om sociale woningen te kunnen bouwen.”
Juridisch kluwen Wat maakt het huidige onteigeningsrecht dan zo’n juridisch kluwen? “Onze onteigeningswetten dateren van 1835, 1870, 1926 en 1962. Dat ze zo oud zijn, hoeft geen probleem te zijn. Maar ze zijn onderling niet op mekaar afgestemd. De materie is ook versnipperd tussen federaal en regionaal niveau en er komen verschillende rechtstakken aan te pas: ruimtelijke ordening is immers niet de enige rechtsgrond om tot onteigening over te gaan. Er bestaan ook onteigeningsregelingen voor economische expansie, bodemrecht, realisatie van rooilijnen, publiek-private samenwerking, enzovoort.” Dat verouderd en onsamenhangend geheel van regels leidt tot situaties die mensen als onrechtvaardig ervaren: “De overheid kan onteigenen omwille van ruimtelijke ordening om een stuk grond bedrijventerrein te maken, maar soms kan dat ook via economische expansie – een andere onteigeningsregeling. Dat betekent in het laatste geval wel een hogere
vergoeding voor de eigenaar.” Met andere woorden, de overheid heeft verschillende wegen om te onteigenen en kan de strategisch of financieel meest interessante weg kiezen. Zo wordt het zowel voor overheid als voor eigenaar onverzichtelijk, vindt Verbist.
Gebrek aan controle Ook de controle is slecht georganiseerd in België, vervolgt Verbist. “Wordt het doel om te onteigenen ook werkelijk gerealiseerd? Een voorbeeld uit het buitenland: General Motors overtuigde de overheid in Detroit om een wijk met 3.000 gezinnen – inclusief kerken en pleinen – te onteigenen, maar de plannen voor een nieuwe fabriek werden uiteindelijk maar in beperkte mate uitgevoerd – tot grote consternatie van de onteigenden. De controle na de onteigening is ook in België wettelijk
heel slecht georganiseerd.” Soms leiden de veranderende politieke constellaties ook tot onnodige onteigeningen: “Neem de Oosterweelverbinding (het sluiten van de ring, red.) in Antwerpen. Men was al minnelijk aan het onteigenen voor de Lange Wapperbrug. Ondertussen zijn de plannen veranderd. Maar sommige stukjes van het traject zijn al minnelijk onteigend, andere niet. Sommige mensen hebben tien jaar geleefd met het idee onteigend te worden. Nu is men al bezig met onderhandelingen voor onteigeningen voor het nieuwe tracé. Maar er is enkel een politieke beslissing, nog geen bouwvergunning.” Verbist pleit voor een wetgeving die de verschillende doeleinden van onteigening omvat: “Mijn doctoraat is een voorstel om de wetgeving te stroomlijnen en vertrekt vanuit de ruimtelijke ordening: alle
mogelijke redenen tot onteigening kunnen daaronder vallen. Alle andere regelingen zijn overbodig en verwarrend. Het voorstel is een evenwichtsoefening. In sommige gevallen moet de overheid voor het algemeen belang snel tot onteigening kunnen overgaan, maar de rechtsbescherming van de eigenaar moet wel gegarandeerd zijn. Het eigendomsrecht is grondwettelijk beschermd en de onteigening is daar een uitzondering op. Onteigening blijft zeer ingrijpend, maar het algemeen belang is essentieel in een samenleving.” De kersverse doctor zal zijn voorstellen over onteigening nog verder uitwerken, maar beseft dat hij geduld moet hebben: “De huidige regeling van de onteigening is al vijftig jaar niet meer aangepast. Fundamentele verandering stuit altijd op weerstand en vraagt meestal veel tijd.”
Keurkorps Drie experten buigen zich over wat een stand-up accordion blijkt te zijn: een accordeon dat je niet zelf hoeft te dragen dus; een curiosum uit de jaren zestig. Tijdens een door KADOC en vzw Resonant georganiseerd expertisemoment op een studiedag over populaire muziekcultuur in Vlaams-Brabant in de 19de en 20ste eeuw, kon je de historische en muzikale waarde van oude partituren, geluidsopnames en instrumenten laten schatten. Behalve het accordeon passeerden nog verschillende unieke onuitgegeven partituren van lokale componisten, en ook een aantal interessante blaasinstrumenten. De studiedag was een organisatie van de provincie Vlaams-Brabant, Amsab-ISG, ADVN, Liberaal Archief en KADOC-K.U.Leuven.
(© K.U.Leuven | Rob Stevens)
22 juni 2011
Onderzoek 19
Veilig de baan op na een beroerte Jaarlijks krijgen 20.000 Belgen een beroerte. Een deel van hen ondervindt hiervan blijvende gevolgen, maar wil toch opnieuw met de auto kunnen rijden. Momenteel kruipen velen echter zonder de nodige screening weer achter het stuur, waardoor ze een gevaar op de weg kunnen zijn. Kinesist Hannes Devos zocht en vond voor zijn doctoraatsonderzoek eenvoudige tests voor het vaststellen van rijgeschiktheid na beroerte. Wouter Verbeylen Hannes Devos: “Neurologische aandoeningen staan op de tweede plaats in de risicolijst om betrokken te geraken bij een ongeval, na alcoholmisbruik. Wie een neurologische aandoening heeft, heeft 75 procent meer kans om een ongeval te hebben dan iemand zonder aandoening. In die groep zitten wel alle aandoeningen opgenomen, tot en met narcolepsie. Maar de cijfers bewijzen hoe belangrijk het testen van de rijgeschiktheid bij deze groep mensen is.” “In België hebben ongeveer 20.000 mensen per jaar een cerebrovasculair accident of beroerte. Eén derde daarvan overleeft het niet, één vierde herstelt volledig, en de rest, ongeveer 8.000, heeft blijvende problemen. Van die laatste groep wil ongeveer de helft, 4.000 mensen dus, terug met de auto rijden.” Wettelijk gezien mag je na een beroerte gedurende zes maanden niet met de auto rijden. “Maar de wetgeving hierrond is vaag,” zegt Devos, “en weinigen zijn ervan op de hoogte. De artsen hebben nochtans informatieplicht: zij moeten signaleren dat hun patient een beroerte heeft gehad en dus niet rijgeschikt is. Maar dat gebeurt nauwelijks. Na die zes maanden moet je je rijgeschiktheid laten evalueren bij het CARA,
het Centrum voor Rijgeschiktheid en Voertuigaanpassingen van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid. Wel, jaarlijks doen zo’n 160 mensen dat. Bij de grote meerderheid is het rijbewijs dus niet aangepast aan de werkelijke medische toestand.”
Gevaar op de weg Een belangrijke oorzaak van die ‘nalatigheid’ bij artsen en patiënten is volgens Hannes Devos het ontbreken van een goede voorspellende test. “Een arts heeft een eenvoudige en betrouwbare test nodig. Het is voor hem al moeilijk genoeg om bij zijn patiënt het rijbewijs ter sprake te brengen: die stapt wel naar een andere dokter als het moet. Vaak neem je samen met dat rijbewijs immers de kans op sociaal contact weg bij je patiënt. En als huisartsen toch advies geven, dan overschatten ze meestal de rijgeschiktheid van hun pati-ent, omdat die ook zichzelf overschatten, en de arts op hun informatie voortgaat. Slechts in goed de helft van de gevallen wordt de rijgeschiktheid juist ingeschat. Natuurlijk zijn vooral degenen die de arts goedkeurt, maar in de praktijk zouden falen, een mogelijk gevaar op de weg.” In zijn zoektocht naar de beste test voor rijgeschiktheid evalueerde Hannes Devos een hele batterij bestaande tests. “Ik heb van in totaal 54 tests gekeken welke
de beste voorspellende waarde hadden. Ze moesten vooral ook kort en eenvoudig zijn: een huisarts moet gewoon snel een eerste screening kunnen doen; indien nodig kan hij doorverwijzen naar het CARA.” “Uiteindelijk kwam ik zo tot drie tests waarbij de kans om mogelijk gevaarlijke chauffeurs van
een rondpunt wegrijden, matchen met kompaskaarten die de richting van de wagen weergeven. Bij de aandachtstest wordt aan de patiënt gevraagd 25 cirkels met elkaar te verbinden, waarbij hij voortdurend moet afwisselen tussen cijfers en letters. Idealiter worden deze tests nu aan huisartsen aangeleerd. Nog beter is
“Bij de grote meerderheid is het rijbewijs niet aangepast aan de werkelijke medische toestand.” de baan te houden, stijgt van een kleine dertig procent naar maar liefst tachtig procent of meer. Het gaat om drie relatief eenvoudige tests rond verkeersherkenning, visueel cognitieve functies en aandachtsfuncties.” “In de test voor verkeersherkenning wordt aan de patiënt gevraagd om een aantal verkeersborden bij verkeerssituaties te plaatsen. Bij de visueel-cognitieve test moet de patiënt twee wagens die in een bepaalde richting van
natuurlijk dat studenten huisarts dit al tijdens de opleiding meekrijgen.”
onderzoek in de geneeskunde. Ze krijgt de onderscheiding voor haar onderzoek naar de rol van chemokines in de ontwikkeling van kanker. De Galenusprijs wordt door Artsenkrant georganiseerd. De uitreiking vond plaats in de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België in Brussel. De prijs beloont vernieuwend fundamenteel onderzoek in een sleuteldomein van de geneeskunde.
werkstation (KWS) ontwikkeld, een volledig elektronisch patiëntendossier, dat dankzij nexuz health ook gebruikt wordt door zeven andere ziekenhuizen. Daarnaast won professor Bart Van den Bosch, directeur IT
Rijsimulator Hannes Devos wilde ook weten hoe je de rijvaardigheid van patienten met een beroerte het best kan trainen vooraleer ze weer de baan opgaan. “Zoals ik al zei: wie een beroerte heeft gehad, moet zich na de zes maanden rijverbod sowieso laten testen. We willen de patiënten door specifieke re-
validatie hierop voorbereiden. Ik heb 83 personen met een beroerte willekeurig in twee groepen gedeeld en hen twee soorten revalidatietraining gegeven.” “Eén groep kreeg ‘contextuele training’: zij oefenden in een rijsimulator. Het voordeel van zo’n simulator is dat je ‘levensechte’ gevaarlijke manoeuvres kan oefenen zonder echt iemand in gevaar te brengen: inhaalbewegingen, kleine kindjes die plots oversteken, … De andere groep kreeg ‘niet-contextuele training’: aan de hand van spelletjes oefenden ze specifieke cognitieve processen die van belang zijn bij autorijden.” “Na vijftien uur training was er duidelijk verbetering merkbaar bij beide groepen. Maar bij een nieuw testmoment zes maanden later, tijdens de officiële evaluatie voor rijgeschiktheid in CARA, bleven de personen die in een rijsimulator revalideerden, goed presteren, terwijl de anderen het veel minder goed deden. Zeven op tien slaagden, tegenover vier op tien ‘niet-contextueel’ getrainden. De conclusie is duidelijk: laat hen oefenen in een rijsimulator.” Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/ doctoraatsverdediging/
Ad valvas benoemd of onderscheiden Noel Deferm, Patrick Reynaert, Michiel Steyaert en Wouter Volkaerts, verbonden aan de Afdeling ESAT – MICAS, hebben de TSMC-Europractice innovation award 2011 ontvangen voor hun onderzoek ‘120GHz Building Blocks for Multi-Gigabit Wireless Data Transmission in 65nm LP CMOS’. Deze onderscheiding werd hun toegekend op 11 mei op het GSA & IET Semiconductor Forum in München. Deze prijs is een erkenning van de expertise van de ESAT-MICAS-onderzoeksgroep op het gebied van mm-wave CMOS chip design.
Professor Bart Destrooper, verbonden aan het Departement Menselijke Erfelijkheid, heeft op 16 juni de UCBaward voor neurowetenschappelijk onderzoek in België gekregen. De UCB-award wordt uitgereikt door de Geneeskundige Stichting Koningin Elisabeth (GKSE). Het is een van de hoogste onderscheidingen voor medisch onderzoek in België. Bart Destrooper ontvangt de prijs, ter waarde van 100.000 euro, voor zijn onderzoek naar de rol van micro-RNA bij de ontwikkeling van de ziekte van
Alzheimer. Ook twee onderzoekers van de Afdeling Neurofysiologie van de Faculteit Geneeskunde vielen in de prijzen. Professor Wim Vanduffel kreeg de Prijs Janine en Jacques Delruelle en professor Rufin Vogels ontving de Prijs Cercle Gaulois-Thierry Speeckaert. Professor Claudia Bagni en professor Danny Huylebroeck ten slotte, beiden verbonden aan het Departement Menselijke Erfelijkheid, ontvangen onderzoeksbeurzen van de GSKE.
Mattias Schevenels, post-doctoraal onderzoeker FWO verbonden aan de Afdeling Bouwmechanica van het Departement Burgerlijke Bouwkunde, heeft de prijs voor grondmechanica Jacques Verdeyen (periode 2006-2010) gewonnen voor zijn doctoraatsstudie ‘The impact of uncertain dynamic soil characteristics on the prediction of ground vibrations’ (promotoren Geert Degrande en Guido De Roeck).
Professor Sofie Struyf, verbonden aan het Rega-Instituut, ontving op 6 juni de Galenusprijs voor vernieuwend
Op 15 juni werden voor de eerste maal in België de Agoria e-Health Awards uitgereikt. Ook UZ Leuven viel in de prijzen en mocht voor het medisch samenwerkingsverband nexuz health de award voor beste e-Health-project 2011 in ontvangst nemen. Met de Agoria e-Health Awards wil TMAB Business Events, in samenwerking met Agoria ICT, de beste ICT-projecten in de gezondheidssector belonen. Er is een award voor innovatie, één voor samenwerking en één voor hoogste rendabiliteit. Nexuz health kreeg de overkoepelende award als project dat over de drie beslissingscriteria het beste scoorde. UZ Leuven heeft in de voorbije decennia het klinisch
van UZ Leuven, de prijs voor e-Healthpersoonlijkheid van het jaar. Die award wordt uitgereikt aan een persoon die door zijn engagement heeft gezorgd voor een verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg.
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van Professor Paul Vandenbussche Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Sociale Wetenschappen geboren op 9 augustus 1921 en overleden op 28 mei 2011 Professor Jan Gybels Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde geboren op 19 oktober 1928 en overleden op 29 mei 2011
20 Buitenkant
campuskrant
(© K.U.Leuven | Rob Stevens)
Hoogtewerker
De Universiteitsbibliotheek is in deze periode vooral een toevluchtsoord voor blokkende studenten op zoek naar rust, maar op vrijdag 3 juni kreeg de bib een vreemde snuiter over de vloer – of beter: op haar dak. Op een hoogte van ongeveer 62 meter stak koordloper Michel Menin het Ladeuzeplein over, balancerend op een koord die gespannen was tussen museum M en de Universiteitsbibliotheek. De spectaculaire stunt maakte deel uit van het internationale circusfestival Circus & Co, in het eerste weekend van juni.
RECHTgezet
Is een hond die kwispelt blij je te zien? Ine Van houdenhove Honden voor wie een schoonheids- of racewedstrijd te hoog gegrepen lijkt, kunnen altijd nog hun toevlucht nemen tot de kwispelcompetitie. De Nederlandse flatcoatedretriever Noah presteerde het onlangs om niet minder dan 1.537 seconden lang te kwispelen voor haar baasje Thea. “Doet ze dat om de Kwispel Award 2011 in de wacht te slepen, of is ze écht zo blij me te zien?” vroeg die zich daarbij ongetwijfeld af. Enig idee, professor Rudi D’Hooge van het Laboratorium voor Biologische Psychologie? “Het is in ieder geval niét zo dat een hond al kwispelend uiting geeft aan een gevoel van blijdschap. Kwispelen is in de eerste plaats een geruststellend signaal. Een hond laat er ondergeschikte dieren mee weten dat hij ongevaarlijk is, en sterkere dieren of mensen dat hij hun suprematie niet betwist.” “Hondenfluisteraars allerhande zien in kwispelen soms de uiting
van tegenstrijdige gevoelens: een hond zou bij het zien van zijn baasje een conflict ervaren tussen willen ‘naderen’ en willen ‘vermijden’. Ze baseren zich daarbij op oudere theorieën van Nobelprijswinnaar Konrad Lorenz – die via de boeken van Desmond Morris wijdverspreid zijn geraakt – en energetische verklaringsmodellen uit de psychologie, waarbij de energie die een emotie vrijmaakt een uitweg zou trachten te vinden via overspronggedrag: een haan die een sterkere haan wel wil maar niet durft aanvallen gaat dan maar wat in de grond pikken, en een hond slaat dus aan het kwispelen als hij zijn baasje ziet.” “Dergelijke verklaringen zijn door wetenschappers inmiddels verworpen – het beste bewijs dat ze niet kloppen, vind je in het hondennest, waar de moederhond en haar pups duchtig kwispelen naar elkaar. Het gaat trouwens om deels aangeboren, deels aangeleerd gedrag: honden die door een kat zijn grootgebracht, kwispelen ook, maar veel min-
der. Honden en wolven zijn tussen haakjes de enige dieren die kwispelen om de reden die ik genoemd heb. Muizen hebben ook een soort tail rattle, maar die is een teken van dreiging.” Net andersom dus bij de hond, maar: “Bega hoe dan ook nooit de fout een kwispelende hond die je niet kent zomaar te vertrouwen. Je zou de eerste niet zijn die gebeten wordt. Sommige honden zenden tegenstrijdige signalen uit, die voor mensen moeilijk te interpreteren zijn, of worden plots zo angstig wanneer ze benaderd worden, bijvoorbeeld door een voorgeschiedenis van mishandeling, dat ze de hand bijten die hen wil strelen.” Dat deed Noah alvast niet tijdens de ruim vijfentwintig minuten dat ze haar ongevaarlijkheid demonstreerde. Haar gevoelens waren wellicht oprecht. Of zou het haar toch om de krat Kwispelbier te doen zijn geweest die voor de winnaar was weggelegd (alcohol- en koolzuurvrij maar mét de beste gerst- en rundsextracten)?
[conclusie] Kwispelende honden bijten (meestal) niet.