Zaterdag 8 mei 2010 | Jaargang 6 | Nr. 18
Interview Liefdesadviseur Pier Ebbinge Lifestyle Windstil in de cabrio
Landheer
Blauw bloed is geen vereiste meer om een nieuw landgoed op te richten
pagina 12 , 08-05-2010 © Het Financieel Dagblad Bijlage
Een trotse Hans de Bie op zijn landgoed, De Dodshoorn, in het Drentse plaatsje Grolloo: ‘Dit landgoed heeft me bloed, zweet en tranen gekost. Nu ga ik het leven inblazen en genieten. Ik voel me een rijk mens.’
Wie als gewone burger een landgoed mét landhuis wil aanleggen, moet een lange adem hebben. Maar het loont. En de overheid betaalt graag mee. Tekst Brenda van Osch, foto’s Martin Dijkstra
Geen blauw bloed, toch een landgoed pagina 13, 08-05-2010 © Het Financieel Dagblad Bijlage
Voormalige boeren Wim en Aaltje Pastoor, nu eigenaar van het nieuwe landgoed Willemsveen: ‘Het was
even wennen om bos te bezitten in plaats van akkerland met aardappels, granen en suikerbieten.’
W
ie denkt aan een landgoed heeft al snel het beeld voor ogen van een kasteelachtig landhuis in handen van een rijk geslacht. In de kamers kraakt het parket, open haarden verwarmen de ruimtes in de winter en in het trappenhuis waken voorvaderen in olieverf. Aan de voorzijde verschaft een bordes toegang tot de Engelse tuin, met buxushagen en stenen leeuwen die water braken. Rondom is bos, waar de heer des huizes zijn paarden berijdt en een konijntje schiet. Dat beeld is aan een opfrisbeurt toe. Neem landgoed Kogelhof in Kamperland op Noord-Beveland, een landgoed in aanleg van 26 hectare. Tegen de achtergrond van polderland, windmolens en de Oosterscheldekering is een stalen karkas verrezen. In de grond ligt een parkeergarage verzonken met een betonnen bak erop die een vijverpartij gaat bergen. De staalconstructie hangt eroverheen. Nog even en het raamwerk wordt gedicht met glazen wanden. Dan zal er een futuristische glazen doos lijken te zweven boven het Zeeuwse land. Het gebouw wordt energiezuinig. De warmte van de lucht in de spouw tussen het glas en een zonwerend scherm wordt opgeslagen in de grond en dient in de wintermaanden om het pand te verwarmen. Een vergister-kachel gaat het resthout van het aangelegde bos omzetten in energie. Ook dit is een landhuis. Het bos is straks grotendeels toegankelijk voor publiek. Ruim 86.000 bomen zijn er geplant — eiken, beuken, krentenbomen — deels door de nieuwbakken landgoedeigenaar zelf. Hij is allesbehalve oud geld, verdient zijn geld met de handel in aardappels en uien. Liefde voor Zeeland en moderne architectuur, en de wens om een bijzondere plek te scheppen voor zijn gezin, brachten hem ertoe een landgoed te beginnen.
Subsidie Kogelhof is niet het enige nieuwe landgoed in Nederland. Het afgelopen jaren zijn er zo’n 25 gerealiseerd. Enkele tientallen zijn in de planfase of in aanleg. Motor achter deze trend is de overheid. In 1990 komt het Rijk met een plan voor een netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden, de zogeheten ecologische
Wie vijf hectare nieuwe natuur realiseert en onderhoudt mag een riant landhuis bouwen
pagina 14, 08-05-2010 © Het Financieel Dagblad Bijlage
pagina 15, 08-05-2010 © Het Financieel Dagblad Bijlage
Veel partijen bij betrokken Makkelijk is het niet om een nieuw landgoed van de grond te trekken, zo blijkt. Niet zelden ageert de omgeving tegen de aanleg, zeker als de eigenaar van buiten komt. Uit angst voor een protserig landhuis of voor aantasting van de agrarische belangen. Hans de Bie, eigenaar van landgoed De Dodshoorn: ‘Er zijn veel partijen bij betrokken: gemeente, provincie, waterschap, Staatsbosbeheer, Dienst Landelijk Gebied. Het is hard werken om alle neuzen één kant op te krijgen. Als je dan ook te maken krijgt met bezwaarprocedures, moet je een lange adem hebben.’ Inmiddels heeft De Bies bedrijf Terra Beheer tien landgoederen in ontwikkeling en raken de paden meer geëffend, zegt projectleidster Joke van der Aar. ‘In 2000 was het pionierswerk. Drenthe, Overijssel en Gelderland anticipeerden goed op de regeling, andere provincies hadden last van koudwatervrees. Gemeenten wisten soms helemaal niet wat ze met die landgoederen aan moesten. Dat is verbeterd.’ Ook het aanleggen van natuur en het bouwen van een landhuis is geen sinecure. Aaltje Pastoor,
Landgoed De Dodshoorn, Grolloo, 23 hectare Hans de Bie
Met zijn liefde voor paarden, oldtimers en het Britse land zou je Hans de Bie (53) inschatten als nazaat van oude adel. In werkelijkheid begint de geboren IJmuidenaar zijn carrière als stratenmaker. Nu, 35 jaar later, is hij eigenaar van bedrijven in wegenbouw, projectontwikkeling en groenwerken. In 1997 koopt hij landgoed Waterland in Velsen-Zuid. ‘Ik heb paarden en houd van de natuur en wandelen. Het was een droom.’ Als hij de kans krijgt zijn eigen landgoed te ontwikkelen, heeft Hans de Bie zijn bestemming gevonden. ‘Ik moest dit doen.’ In 2002 koopt zijn bedrijf Terra Beheer in Drenthe 40 hectare agrarische grond aan om twee landgoederen op te stichten. Een ervan wordt De Dodshoorn. Soepel loopt het project allerminst. ‘Veel agrariërs, dorpsbewoners en de gemeenteraad waren tegen. Angst voor het onbekende, denk ik.’ Stoppen kan niet, Terra Beheer heeft al miljoenen euro’s geïnvesteerd. Uiteindelijk vinden de gemeente en De Bie elkaar, De Dodshoorn komt er. Maar de jaren van strijd hebben hun tol geëist. ‘Mensen hebben geen idee hoeveel energie zoiets kost.’ De aanleg van het landgoed verloopt soepeler. Terwijl het akkerland wordt omgevormd tot natuur, merendeels bos, tekent en schaaft De Bie met de architect 3,5 jaar
pagina 16, 08-05-2010 © Het Financieel Dagblad Bijlage
aan het landhuis. Zomer 2009 is het af. Het resultaat mag er zijn. Het landhuis, gelegen aan het einde van een lange oprijlaan met eiken en paardenweiden, doet denken aan een boerderij, maar de rieten kap is kleiner en maakt aan het uiteinde een gracieuze buiging. De strakke raampartijen verraden de invloed van de Amsterdamse stadsarchitect Berlage. Opvallend zijn twee enorme uitbouwen van hout. Binnen de fraaie stenen omheining blijken landhuis en stallen een halfopen hoeve te vormen, met zicht op de tuin, het nieuwe loofbos en het aangrenzende naaldbos. Met zijn puppy op de hielen en verholen trots toont De Bie zijn levenswerk. De bibliotheek, de biljartkamer, de garage voor zijn oldtimers. De op maat gemaakte glas-inloodramen à la Berlage. Regelmatig struint hij Engelse antiekmarkten af op zoek naar snuisterijen om het landhuis te verfraaien. De natuur ontwikkelt zichzelf, vertelt De Bie. Er moet regelmatig worden gemaaid en om de vijf jaar heeft het bos groot onderhoud nodig. De dieren doen de rest. ‘Er is een metershoge dassenburcht ontstaan en de herten hebben plekken gecreëerd waar ze kunnen liggen. Ik zie elke dag dieren en het is zo ongelooflijk rustig. Idyllisch.’ De Bie gaat het landgoed ook exploiteren. Er is een appartement ingericht voor mensen die met hun paard willen komen logeren. Elders is een vergaderruimte. ‘Dit landgoed heeft me bloed, zweet en tranen gekost. Nu ga ik het leven inblazen en genieten. Ik voel me een rijk mens.’
FOTO UIT BOEK ‘NIEUWE LANDGOEDEREN’, UITGEVERIJ TOTH
hoofdstructuur. Onderdeel van het plan is dat niet alleen partijen als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, maar ook particulieren bij de ontwikkeling van nieuwe natuur moeten worden betrokken. Gedacht wordt vooral aan boeren, want die bezitten immers grond. In 1995 introduceert het Rijk ‘Het nieuwe landgoed’. Wie ‘ten minste vijf hectare nieuwe natuur realiseert, onderhoudt en kosteloos openstelt’ mag als tegenprestatie op die grond een riant landhuis met maximaal drie wooneenheden bouwen. De Subsidieregeling Natuurbeheer — sinds 1 januari 2007 onder beheer van de provincies — voorziet in steun bij aanleg en bij ‘functieverandering’; het verschil in waarde tussen akkerland en nieuwe natuur wordt uitbetaald. Ook gelden voor landgoederen soms fiscale voordelen zoals vrijstelling van overdrachts- en successiebelasting. Een aanzienlijk deel van de nieuwe landgoedeigenaren is inderdaad ex-boer. Veel boeren in Nederland kampen met teruglopende inkomsten en gebrek aan bedrijfsopvolging. Het stichten van een landgoed, al dan niet op eigen grond, vormt een alternatief voor een leven zonder land. Ook voor ontwikkelaars (en boeren die zich in die richting ontwikkelen) is landgoedontwikkeling aantrekkelijk, aangezien landgoed en landhuizen kunnen worden doorverkocht. Enkele nieuwe landheren hebben aanvullende activiteiten ontplooid, zoals een zorgboerderij of een bed & breakfast. En dan zijn er de (nieuwe) rijken die buiten willen wonen. Bekendste is voormalig ABN Amro-topman Rijkman Groenink, die landgoed Vrederijk in Loenen aan de Vecht bewoont.
Landgoed ’t Elzend in Bergharen in het land van Maas en Waal is een voorbeeld van een romantisch Nieuw Landgoed. Het herenhuis is op de
ideeën van de 18de eeuw geïnspireerd. Van de zes hectare natuurgebied bestaat meer dan de helft uit moeras, water en gras; de rest is bos.
Een aanzienlijk deel van de nieuwe landgoedeigenaren was boer. Verder is landgoedontwikkeling interessant voor ontwikkelaars en zijn er de (nieuwe) rijken die buiten willen wonen pagina 17, 08-05-2010 © Het Financieel Dagblad Bijlage
ex-boerin, eigenaar van landgoed Willemsveen: ‘Het was de eerste keer dat we zoiets deden; dat maakt je afhankelijk van anderen.’ Terugkijkend hadden ze meer op zichzelf moeten vertrouwen, bijvoorbeeld bij de aanleg van het bos. Wim Pastoor: ‘Je denkt: daar hebben wij geen verstand van. Maar als agrariërs weten we natuurlijk veel van de grond. Waar de droge stukken zitten en dat je beuken niet in het natte veen moet zetten.’ Uiteindelijk zijn de meeste eigenaren van nieuwe landgoederen wel tevreden. Ze roemen het woongenot midden in de natuur. Deskundigen daarentegen zijn minder onder de indruk van de kwaliteit van de landgoederen van de 21ste eeuw. Ze zien tot hun leedwezen geen eigentijdse versie van het historische landgoed ontstaan. Landschapsarchitect Vibeke Scheffener, die samen met Mathieu Derckx en Marinus Kooiman het boek Nieuwe Landgoederen, State of the Art schreef: ‘Veel landgoederen zijn niet herkenbaar als bijzonder natuurgebied. Een stukje bos, een paar plasjes, een laantje, een weide, een huis met wat historische kenmerken, een paar paarden en dat is alles. Zo gewóón.’ De kritiek spitst zich toe op drie punten. Allereerst wordt er getuinierd met natuur: een beetje van dit en een beetje van dat. Hieraan is regelgeving mede schuld, want die schrijft percentages voor, zo veel bos, zo veel water, et cetera, aldus de landschapsarchitecten. ‘Als je dat te letterlijk vertaalt, mist het ontwerp robuustheid en verdwijnen de verschillende natuurelementen in de loop van de tijd. Zonde van de aanlegkosten.’ Ook de ontwerpen van de landhuizen laten te wensen over. Oordeel: veel quasi historische naaperij. Scheffener: ‘Nieuwe landgoedeigenaren zijn welwillende leken, die weten niet bij welke architect ze moeten aankloppen. Ook gemeenten hebben nog weinig ervaring met het fenomeen. Enkele landhuizen zijn geslaagd, eigentijds. Maar de meeste zijn saai.’
Iets heel bijzonders Meest prangende kritiekpunt is het ontbreken van samenhang. Natuur en huis worden los van elkaar ontworpen en vormen geen geheel. Derckx: ‘Het gaat niet om mooi of lelijk, maar om de eenheid. Natuur, padenstelsel, woning, theehuis en omheining moeten je samen het gevoel geven dat je op een landgoed binnenkomt.’ In Zeeland wordt intussen onverstoord doorgebouwd. Binnenkort vloeit de champagne op het bereiken van het hoogste punt, al is dat wat mal bij zo’n plat gebouw. ‘Symboliek’, lacht projectleider Willem Jan Landman van architectenbureau Paul de Ruiter. ‘We zetten hier iets heel bijzonders neer. Een modern landgoed dat past bij de omgeving en dat vernieuwing uitstraalt.’ Dat mag gevierd worden.
Landgoed Willemsveen Huis ter Heide, 30 hectare Wim en Aaltje Pastoor
Het was even wennen om bos te bezitten in plaats van akkerland met aardappels, suikerbieten en granen. ‘De natuur moet je haar gang laten gaan’, zegt Aaltje Pastoor (62) al wandelend over Willemsveen met kleinzoon Wouter op zijn crossfiets in haar kielzog. Lachend: ‘Mijn handen jeukten het eerste jaar bij elk sprietje onkruid.’ Maar het gevoel is hetzelfde gebleven, zegt Wim Pastoor (61). ‘Zoals we vroeger tussen de aardappels liepen, trots dat alles er mooi bij staat, zo lopen we nu over ons landgoed.’ Het ministerie van Landbouw bracht ze op het idee om een nieuw landgoed te stichten. Wim: ‘Die promoten het in 2002, 2003 om landbouwgrond om te zetten in natuur, onder meer vanwege de CO2-reductie.’ Wim en Aaltje beraden zich in die tijd juist op de toekomst. Hun kinderen willen het boerenbedrijf niet voortzetten. Wim: ‘Om rendabel te boeren moesten we groeien. Maar uitbreiden, zonder opvolger, zagen we niet zitten.’ Verkoop was evenmin een optie. Aaltje: ‘We voelen ons verbonden met de grond. In een nieuwbouwwijk zouden we in een diep, zwart gat vallen.’ Een landgoed stichten bood uitkomst. De subsidieregeling garandeert voor 30 jaar een vast inkomen, bovendien blijven ze landeigenaar. Aaltje: ‘Je behoudt de grond,
pagina 18, 08-05-2010 © Het Financieel Dagblad Bijlage
voor jezelf en voor de kinderen.’ Wim: ‘Je doet iets terug voor de gemeenschap. Over honderd jaar weten mensen nog: dat landgoed is door de Pastoors gerealiseerd.’ Wim bezoekt een voorlichtingsdag van het ministerie en komt enthousiast thuis. ‘’s Middags gingen we wandelen op een landgoed. Wandelen in je eigen bos, zo mooi.’ Met hun plannen stappen ze naar de gemeente. Ze spreken af: bij tegenstand zien we ervan af, het moet wel leuk blijven. Maar de reacties zijn positief. De meest logische plek voor het landgoed is een stuk grond aan de overzijde van de Norgervaart, deels al in het bezit van de familie Pastoor. Het ligt tussen de Asser nieuwbouwwijk Kloosterveen en Huis ter Heide. Assen ziet een wandelgebied in de achtertuin als cadeautje, Huis ter Heide als een welkome buffer. De betrokken boeren profiteren van de ruilverkaveling, zij krijgen meer ruimte. In 2005 stoppen de Pastoors met boeren; die zomer komt ook de subsidie rond. De aanleg van het natuurgebied kan beginnen. Het ontwerp van het landhuis is nog spannend. De regels schrijven een behoorlijke omvang voor, maar Wim en Aaltje willen het simpel houden. Het wordt uiteindelijk, in de woorden van een lokale krant, een flink dak en weinig poespas. Ze noemen het landgoed Willemsveen, naar de grootvader van Wim, grondlegger van het familiebezit. Ze zijn dik tevreden met hun keuze. Aaltje: ‘Elke ochtend zien we reeën en hazen lopen.’ Wim: ‘De zorgen over de oogst zijn we kwijt; dat is een bevrijding.’