Weekendbijlage van dagblad Amigoe zaterdag 8 maart 2014
Zorgen over behoud cultureel erfgoed Pagina 12 & 13
2
zaterdag 8 maart 2014
s p ot l i g h t
Inhoud Voorpagina 1 Spotlight
2
Uitgelicht
3
Foto van de week.
Gezondheid 4 & 5 Historie
6
Cultuur
7, 8 & 9
Literatuur
10 & 11
Behoud cultureel erfgoed 12 & 13 Puzzels
14
columns
15
Eten & drinken
16 & 17
Bolo ta di pueblo
18 & 19
Business
20 t/m 24
Deze foto werd ingezonden door Harold Gonzalez. De 16 maanden oude Qyanna besloot haar gezicht met modder te verfraaien terwijl de planten in de tuin water kregen. De foto werd door haar oudere broer gemaakt. Heeft u een mooie foto? Stuur hem dan naar
[email protected]
Colofon BLADMANAGER Linda van Eekeres email:
[email protected] telefoon: 7672000 EINDREDACTEUR
Hans Vaders
ADVERTENTIES
Marloes Tak
VORMGEVING
Wendela Ataliede Linda van Eekeres Sarah Kuiper Oscar Vanegas
Foto voorpagina:
Ken Wong
Aan deze Ñapa werkten mee: Marja Berk Wouter Mol Evert Bongers Islelly Pikerie Monique Casimiri Milangela Plate Fred de Haas Jan de Ruijter Joop Halman Edsel Sambo Martine Hofhuis Otti Thomas Erik van Kampen May Voges Brede Kristensen Mineke de Vries Shakti-Aroena Lakhi Miriam de Windt Judice Ledeboer Ken Wong Roxanne Martha
Thuis. Muizen Ik ben opgegroeid met allerlei dieren die niet in huis horen. Dat wil zeggen, muizen, ratten, schorpioenen, duizendpoten en maribomba’s, oftewel te grote wespen. Deze heb ik met liefde op het eiland achtergelaten. Je kan niet alles missen en je kunt niet overal heimwee naar hebben. Ik heb gekozen om hier geen vervelend gevoel bij te hebben als ik eraan denk. Groot is dan ook mijn frustratie dat wij regelmatig met muizen worden geconfronteerd. Zo erg zelfs, dat we muizen hadden in onze voorraad/trapkast. Veel voorraad staat er niet, wat aardappelen en uien, maar wel veel potten en pannen en allerlei kookgerei. Geen plek waar je muizen wilt hebben. Dus deze muizenfamilie moest verhuizen. De zachte aanpak werkte niet, wegwijsbordjes werden niet gelezen, deuren open laten staan zodat ze een gemakkelijke weg eruit hadden hielp niet. Het buitenrooster waardoor ze naar binnen zouden kunnen komen dichtstoppen met oude kranten hield ze niet tegen, dus de harde hand moest Monique Casimiri eraan te pas komen. Gif wilden we niet strooien vanwege de kinderen die hier in huis nog weleens een snoepje laten vallen op de grond en die daarna met het grootste gemak weer verder opeten. Klemmen moesten er komen. Van die ouderwetse houten klemmen. Van die klemmen waar je goed moet opletten hoe je ze instelt, anders heb je zelf eerst drie keer je vingers ertussen zitten voordat hij gespannen is. En een pot pindakaas, want inmiddels waren we wel zover dat we wisten dat muizen dol zijn op pindakaas. Nu is mijn ervaring met klemmen niet zo heel positief, die ene keer dat wij een rat wilden vangen, die we buiten hadden zien lopen hadden we ook een (ratten)klem gezet, maar voordat we die rat hadden gevangen, hebben we eerst vier vogels moeten begraven die in de klem gevangen zaten. Dat idee gauw weggestopt in de wetenschap dat we zeker geen vogels binnen hadden en toch die klem maar gezet. En ja hoor, meteen de eerste nacht raak. Een muis. En de tweede nacht ook, en de derde. Tot wel veertien nachten lang. Toen stopte het. Er werd niets meer gevangen, de klemmen bleven op de pindakaas na leeg. Maar wat was het nou? Hadden we een open verbinding met buiten gehad en bleven de muizen elke dag binnenlopen, tot ze zelf een soort van muizenwaarschuwing afgaven aan elkaar met de boodschap: je komt er wel in, maar nooit meer uit. Of hebben we nu opa, oma, ouders, oom en tantes en al het kroost in één keer uitgemoord. Ach, zo draagt ieder huisje zijn kruisje, of zoals bij ons, ieder huisje herbergt een muisje.
zaterdag 8 maart 2014
Uitgelicht. Volgend jaar weer Het is weer voorbij die mooie carnavalstijd, met een overdaad aan kleurenpracht, uitbundigheid, eten en drinken. Maar ook de tijd van bezinning kan heel mooi zijn. Carnaval wordt niet voor niets ook wel Vastenavond genoemd. Erna komt Aswoensdag. Tot Pasen is het nu vastentijd, behalve op zondag. Maar we mogen nog wel even nagenieten van de foto’s van dit carnaval. Foto’s: Edsel Sambo
s p ot l i g h t
3
4
zaterdag 8 maart 2014
g e z o n d h e i d
Medisch. Men spreekt van een pterygium als het slijmvlies (bindvlies) dat het wit van het oog bedekt (de conjunctiva) in een driehoekige vorm over het hoornvlies gaat groeien.
Tekst: Wouter Mol
H
et is een plooi van het bindvlies die meestal vanuit de neushoek in de richting van het hoornvlies groeit, het kan ook vanuit de buitenhoek groeien. Hierna kan het ook over het hoornvlies, het deel dat ligt voor de iris, verder groeien. De plooi heeft de vorm van een driehoekige vleugel (het Griekse woord voor kleine vleugel is ‘pterygion’).
Verschijnselen
In de meeste gevallen heeft men geen last van het pterygium. Soms is er sprake van een chronische irritatie en wordt het oog rood aan de kant van het pterygium. De doorgroei kan echter tot of over de pupilrand heengaan. Het zien kan dan verminderd zijn. Ook kan het pterygium de kromming van het hoornvlies veranderen waardoor het zien zal verminderen. Deze afwijkende kromming van het hoornvlies wordt astigmatisme genoemd.
Vragen over... pterygium Oorzaak
Tot nu toe is er nooit een echte oorzaak gevonden. Wel lijkt het erop dat UV-licht een rol speelt, omdat het pterygium in zonnige klimaten vaker voorkomt. Ook speelt chronische irritatie van de ogen een rol, bijvoorbeeld in een stoffige en droge omgeving. In Europa komt het vooral voor bij mensen uit het mediterrane gebied.
Komt het veel voor op Curaçao?
Ja, het komt heel veel voor op Curaçao. De belangrijkste reden is waarschijnlijk de grote hoeveelheid zonlicht die hier schijnt. Een andere oorzaak kan zijn veel stof, zout zeewater of juist veel chloor van zwembaden.
Behandeling
Als het oog erg geïrriteerd is geraakt door ontsteking van het pterygium, kan het nodig zijn te behandelen met antibiotische of corticosteroïd-druppels. Met medicijnen is echter het pterygium niet weg te krijgen en ook niet tegen te houden. Bij overgroei van de pupilrand of bij het ontstaan van astigmatisme (zie boven) kan het zien verminderen en is het nodig een operatieve correctie toe te passen. Het pterygium wordt onder lokale verdoving op de operatiekamer verwijderd. Dit is een weinig belastende ingreep. Wel kan er na de operatie nog enige dagen sprake zijn van een zanderig gevoel in het behandelde oog.
Bij alléén verwijderen van het pterygium is de kans dat het pterygium terugkomt erg groot (recidief genoemd). Vandaar dat meestal een aanvullende behandeling plaatsvindt. Deze aanvullende behandeling kan bestaan uit: • Bestraling van het geopereerde gebied • Toediening van littekenremmers in het operatiegebied • Een transplantaat van slijmvlies (conjunctiva). In dit geval wordt eerst het pterygium op het hoornvlies en conjunctiva verwijderd. De ontstane wond wordt hierna bedekt met een transplantaat van het conjunctiva (bindvlies). Dit transplantaat wordt van hetzelfde oog genomen; de wond die hierdoor ontstaat, geneest vanzelf. Het transplantaat wordt vastgezet met enkele hechtingen die u na de operatie wel wat kan voelen. Ondanks de behandeling kan in sommige gevallen toch weer een pterygium terugkomen.
Wat is een pinguecula?
Dit is een lichtgele zwelling in het slijmvlies van het oog vaak aan de neuszijde, veroorzaakt door een opeenhoping van eiwitten. Het is een goedaardige verandering van het slijmvlies. Er is geen ingroei in het hoornvlies. Deze aandoening komt erg veel voor bij de Nederlandse bevolking. Het is een onschuldig verschijnsel. Soms kan een pinguecula wel problemen opleveren bij het dragen van contactlenzen.
Wat is de oorzaak?
Er is geen oorzaak bekend.
De behandeling
Behandeling is niet nodig, behalve wanneer er sprake is van ontsteking. Soms kan het pinguecula worden verwijderd. In geval van ontsteking kan er een combinatiedruppel worden voorgeschreven (antibiotica/corticosteroïd).
Dr. W.W. Mol is huisarts te Curaçao
zaterdag 8 maart 2014
5
g e z o n d h e i d
Mens & Psyche.
Emotionele mishandeling bij kinderen (1) In vrijwel alle gezinnen zijn er momenten waarop ouders hun geduld verliezen en een kind met verheven stem naar zijn kamer stuurt. In sommige gezinnen blijft het echter niet bij af en toe een heftige woordenwisseling of een boze bui, maar worden kinderen structureel emotioneel mishandeld of emotioneel verwaarloosd. In deze en de volgende rubriek zult u meer lezen over het verschil alsook de kenmerken van deze vormen van kindermishandeling. Tekst: Milangela Plate
E
motionele mishandeling wordt ook wel psychische mishandeling, geestelijke mishandeling of psychisch geweld genoemd. Ieder kind heeft behoefte aan genegenheid, erkenning en waardering, begrip en veiligheid. Bij emotionele mishandeling is absoluut geen sprake van dit alles. Integendeel, de ouder of verzorger praat nooit aardig over of tegen het kind. U kunt zich hierbij het volgende voorstellen: • Ouders of verzorgers die hun kinderen uitschelden, kleineren of vernederen, met woorden als ‘je bent dom’, ‘je bent niks waard’, ‘het wordt nooit wat met jou’, ‘je kunt nooit iets goed doen’ of een ouder zegt regelmatig tegen zijn kind dat het dom is of dat het nooit geboren had moeten worden. • Het kind wordt door de ouder of verzorger opzettelijk gepest, bedreigd en bang gemaakt; er wordt bijvoorbeeld door de ouder gedreigd het kind naar een tehuis te sturen, op te sluiten in een donker hok of er wordt gedreigd het lievelingsdier van het kind pijn te doen als het kind niet luistert. • Het kind wordt ten opzichte van broertjes en zusjes achtergesteld; ‘je bent lang niet zo goed als jouw broer’, ‘je zus is veel liever dan jij’. • Het kind wordt overdreven zwaar gestraft: wanneer het kind per ongeluk een beker omstoot, wordt er tegen hem geschreeuwd en wordt hij een week lang gestraft. • Het kind maakt voortdurend huiselijk geweld mee en ziet telkens heftige conflicten tussen ouders/ verzorgers. Soms krijgt het kind vervolgens de schuld van een verbroken relatie of een echtscheiding. • Kortom, bij emotionele mishandeling wordt het kind zeer frequent uitgescholden, getreiterd, vernederd, bedreigd, verwaarloosd, gekleineerd of geïsoleerd door zijn ouder of verzorger van wie het juist veiligheid, warmte, begrip en steun zou moeten kunnen krijgen. Met dit aanhoudende patroon van negatieve uitingen van de ouder naar het kind toe, brengt de ouder het kind actief emotionele schade toe. U kunt zich ongetwijfeld voorstellen dat een kind dat emotioneel mishandeld wordt opgroeit met gevoelens van eenzaamheid, angst, onzekerheid, een negatief zelfbeeld, zich niet veilig voelen en anderen niet gemakkelijk kunnen vertrouwen.
Er wordt overigens vaak kinderen die emotioneel worden ook lichamelijk worden mishandeld. Dat niet het geval te zijn.
Signalen bij het kind
gedacht dat mishandeld of seksueel hoeft echter
Emotionele mishandeling bij kinderen wordt vaak niet herkend. Allereerst is emotionele mishandeling, in tegenstelling tot lichamelijke mishandeling, niet altijd vanaf de buitenkant te zien. Daarnaast blijven kinderen, ondanks alles, loyaal aan hun ouders en zullen zij niet gauw bij anderen aangeven dat zij thuis worden uitgescholden, vernederd of bang gemaakt. Dat is, als zij al beseffen dat er een ongezonde situatie gaande is. Emotioneel mishandelde kinderen zijn immers langzaam aan gaan geloven dat zij zelf het probleem zijn; dat zij slecht, onbelangrijk en niet de moeite waard zijn en zich vooral niet moeten laten horen. Toch zijn er veel voorkomende klachten en gedragingen bij het emotioneel mishandelde kind, die als alarmbellen kunnen dienen voor docenten, ouders van speelmaatjes, hulpverleners en anderen die betrokken zijn bij het kind. Dit zijn onder meer: • eet- en slaapproblemen; • overdreven veel huilen of juist helemaal niet huilen; • erg gespannen, zenuwachtig of schrikachtig zijn; • niet naar huis willen gaan; • veel klagen over buikpijn, hoofdpijn, frequent overgeven of flauwvallen; • heel angstig reageren bij harde geluiden; • imiteren van volwassenen, vooral in taalgebruik; • somber (down) en lusteloos (‘sin smak’) of juist erg beweeglijk of agressief; • sterk teruggetrokken gedrag of juist extreem veel aandacht vragen; • wisselende stemmingen; • faalangst en het gevoel niets te kunnen; Uit onderzoeken blijkt dat mensen die als kind (emotioneel) mishandeld zijn geweest, gemiddeld tien jaar korter leven. Dat komt door de enorme stress waaronder het kind gedurende lange tijd leeft. Het ondermijnt zijn immuunsysteem, wat nog jarenlang effect kan hebben op zijn geestelijke en lichamelijke gezondheid. Het is belangrijk om opmerkzaam te zijn voor bovengenoemde signalen van emotionele mishandeling, dan wel andere emotionele problemen van het
kind. Ook al kunt u niet altijd direct iets aan de thuissituatie van het kind doen, u kunt meer betekenen dat u denkt. Mensen die als kind emotioneel mishandeld zijn geweest, maar zich toch redelijk goed door het leven hebben geslagen, geven namelijk aan dat die ene opmerkzame leerkracht, vader/moeder van vriend(innet)jes of buurvrouw hun reddingsboei is geweest. Door hun aandacht, luisterend oor, steun, warmte, begrip, waardering en erkenning hebben deze mensen voor het kind tegenwicht geboden aan de thuis aangerichte emotionele schade.
Mishandelende ouders
Alhoewel emotionele mishandeling niet te rechtvaardigen is, is het goed om inzicht te hebben in enkele van de omstandigheden die kunnen uitmonden in een dergelijk destructief gedrag van ouders. Onderzoek laat in dit kader zien dat emotionele mishandeling van kinderen door hun ouders of verzorgers veelal gepaard gaat met andere problemen, zoals relatieproblemen, grote financiële zorgen, verslaving (aan alcohol, drugs, gokken), lichamelijke ziekte of psychische aandoening (depressie, trauma, rouw). Betreffende ouder gaat dusdanig op in zijn eigen problemen dat hij/zij geen oog heeft voor de behoeften van hun kinderen of zich afreageert op het kind. Wat eveneens ten grondslag kan liggen aan emotionele mishandeling is een gebrek aan opvoedkundige vaardigheden en kennis over de ontwikkeling van kinderen en de manier waarop kinderen gestimuleerd kunnen worden. Soms weet een ouder bijvoorbeeld helemaal niet welk gedrag er normaal is voor een kind en wat ze wel en niet van een kind op een bepaalde leeftijd mogen en kunnen verwachten. Zij weten niet goed om te gaan met het groeiproces dat kinderen doormaken en waarbij ook ‘vervelend’ en testgedrag bijhoren. Ouders die hun kinderen emotioneel mishandelen hebben vaak zelf ook een problematische opvoeding gehad en zetten deze destructieve opvoedstijl voort, bij gebrek aan andere en meer efficiënte communicatieve en opvoedkundige vaardigheden. Niet alleen hebben zij door hun eigen opvoeding een
verkeerd voorbeeld gehad, zij kampen bovendien zelf met een wankel zelfbeeld, angst, onmacht en gevoel van onveiligheid. Zij hebben in onvoldoende mate geleerd om effectief te communiceren, grenzen te stellen en te bewaken, efficiënt problemen op te lossen, eigen emoties en andermans behoeften te herkennen, te vervullen of hierover te communiceren. Dit zijn nu juist enkele vaardigheden die nodig zijn om te kunnen voorzien in de basis en emotionele behoeften van een opgroeiend kind. De meeste ouders beseffen dat het niet goed gaat en willen wel anders omgaan met hun kinderen, maar weten (nog) niet hoe ze dat kunnen doen. In de volgende rubriek zal het verschil tussen emotionele mishandeling en emotionele verwaarlozing worden beschreven, waarna de kenmerken en gevolgen van emotionele verwaarlozing verder zullen worden besproken.
Milangela Plate is gerontoloog/psycholoog. Psychologisch Adviesbureau Take Care B.V. Email:
[email protected]
6
H I s to r I e
zaterdag 8 maart 2014
De geïnterneerden De geïnterneerden werden bij aankomst te Bonaire verdeeld over de scholen en na enige maanden - gedurende welke de schooljeugd vrij had - werd het kamp betrokken, dat gelegen was op de plaats waar nu het Divi Flamingo Beach Hotel is.
D
De vrouwen werden ondergebracht in kleine huisjes, waarin vier vrouwen werden gestopt. Deze ‘bungalows’ - zo werden ze met een te hoge waardering genoemd - waren afkomstig van Trinidad, waar ze jaren lang in gebruik waren geweest. Het duurde niet lang of de plukken haar vlogen de ramen en deuren uit. Men moet zich voorstellen: vier vrouwen, min of meer van elkaar afhankelijk, die nagenoeg niets te doen hadden, en een hokje van naar schatting 4 x 5 meter waarin vier bedden stonden (twee stapelbedden). De mannen zaten in een grote loods. Ik schat 30 meter lang en 12 meter breed. De meesten waren afkomstig van Curaçao en Aruba. Ook een groepje dat op Curaçao van een KLM-machine, komende van Maracaibo werd geplukt. Ook de complete bemanning van een Duits schip dat te Curaçao in beslag werd genomen. Er waren Oostenrijkers bij, die gevlucht waren voor Hitler en zich te Curaçao hadden gevestigd en werk hadden gevonden en
nu als vijandelijke onderdanen in het kamp werden gestopt. Er waren er bij die jarenlang, soms 25 jaar, in Curaçao woonden en die naturalisatie hadden aangevraagd; later bleek dat hun papieren in Den Haag klaar lagen. En dan had men nog een kleinere loods, waarin de zogenaamde NSB’ers waren ondergebracht. Ongeveer 20 personen. De joden van Duitse nationaliteit zaten in de grote loods samen met de andere Duitsers, waarbij een stel echte nazi’s waren. De joden hadden daar geen leven; ze werden op alle mogelijke manieren geplaagd. Gezaghebber Van Leeuwen vertelde mij dat. Op 27 november 1940 stelde ik de Gezaghebber voor de joden over te brengen naar ‘Guatemala’, de plantage waar ik de koeien had en een groentetuin. Er was een landhuis waarin zij gemakkelijk konden worden ondergebracht en men kon eventueel ook wat bungalows daarbij zetten. De mensen hadden het best naar hun zin op ‘Guatemala’. Ze mochten als ze wilden groente kweken of meehelpen bij de koeien, doch elke activiteit moest door mij goedgekeurd worden, om te voorkomen dat er een soort wild-west zou ontstaan. Het kamp op ‘Guatemala’ werd in mei 1946 opgeheven.
Zuster Maria Höppner is Gerharts dankbaar voor een gift. Links achteraan fotograaf Jules Heitkönig.
Zuster Maria Höppner was een Duitse, verbleef vele jaren in Nederland en te Curaçao en werd ‘verbannen’ naar Bonaire. Voor haar werd een uitzondering gemaakt en zij mocht hier werken als zuster van het WitGele Kruis en het Rode Kruis. Een hardwerkende vrouw, die iedereen hielp die hulp nodig had. Zij werkte ook in het ziekenhuis. Zij maakte soms Duitse gedichten en die zond zij aan de redactie
van een Duits maandblad dat in Colombia verscheen. Een van de geïnterneerden was Fred Fischer. Hij was Oostenrijker, reeds lang op Curaçao werkzaam, had de Nederlandse nationaliteit aangevraagd en hij kreeg de vrijheid op Bonaire zijn fotobedrijf uit te oefenen. Zijn vrouw had kans gezien al zijn apparaten te redden. Hij mocht dit niet onder eigen naam doen, doch onder de naam van de Handel Mij Kralendijk. Zijn bedrijf werd dus voor het oog een fotoafdeling van onze zaak. In 1942 verscheen een nieuwe bewoner van het interneringskamp op Bonaire. De architect J.H. Werner. Ik stond versteld. Werner was geen NSB’er. Hij was wel altijd in een contramine. Zei men dat Hitler een moordenaar was, dan kreeg men als antwoord dat hij tenminste orde op zaken stelde. En wanneer men Hitler uitmaakte voor een man die toch wel de goede dingen deed, bijvoorbeeld de treinen op tijd liet rijden, dan vloog Werner op en noemde Hitler een beestmens. Werner was een trouwe vaderlander. Dus ik naar gouverneur Wouters om te pleiten voor vrijlating. Praten, praten maar de gouverneur gaf niet toe. Eindelijk zei zijne Excellentie: “Als u zo blijft spreken gaat u ook het kamp in.” Nou dat kon. De gouverneur was almachtig. Geen beroep was mogelijk. Dus ik terug naar Bonaire. Toen gouverneur Kasteel in juli 1942
De ‘bungalows’ van het interneringskamp
kwam probeerde ik het weer, maar nu voor vier man te weten Werner, Mayer, Brandl en Heitkönig. Gouverneur Kasteel voelde wat voor mijn argumenten en deze mensen mochten het kamp uit onder één voorwaarde: “Je geeft ze werk en als ze geen werk meer hebben gaan ze terug in het kamp.” Werner liet ik een ontwerp maken voor de Elektrische Centrale, Brandl ging in het magazijn, Heitkönig in de bakkerij en Mayer begon auto’s te repareren. Werner had geen tehuis en kreeg een kamer in mijn huis. Hij sprak voortdurend over het kamp. Eindelijk zei ik: “Luister hier zoon, je houdt op met praten over het kamp anders stuur ik je terug.” Dat hielp. Op een gegeven ogenblik vond een uitwisseling van vrouwen plaats. Bonaire zou een aantal van ongeveer tien naar Duitsland laten reizen en Duitsland zou een zelfde aantal vrouwen in vrijheid stellen. Toen deze dames vertrokken gingen ze met uitgestrekte arm de Hitlergroet brengen. Onder hen was mevr. Tischer, een van de beste tennissers van Curaçao. Haar man was bestemd voor gouverneur, doch hij was niet fanatiek. Zijn vrouw wel. Deze tantes moesten reizen van Curaçao naar Miami, vervolgens naar San Francisco, Japan, Rusland, Duitsland. Maar voor ze Duitsland hadden kunnen bereiken viel Duitsland Rusland binnen. Hoe dat met deze lieve tantes afgelopen is heb ik nimmer gehoord.
zaterdag 8 maart 2014
Inspiratie.
7
c u lt u u r
‘De schoonheid van verval’ Monique Harbers is vooral bekend van kleurrijke foto’s van koraal, vervallen landhuizen en scheepswrakken, maar vindt haar inspiratie in de zwart-wit portretten van Anton Corbijn en Richard Avedon. Van de schilders Vincent van Gogh en Paul Gauguin bewondert ze juist weer hun kleurgebruik. Tekst: Otti Thomas
D
e foto die Anton Corbijn van Clint Eastwood maakte is een goed voorbeeld, zegt fotografe Monique Harbers. Ze doelt op een foto waarop de Amerikaanse acteur naar de kijker wijst. Zijn gezicht is zo scherp afgedrukt dat elke rimpel en individuele haar zichtbaar is. Zijn hand is onscherp en bestaat uit niet meer dan donkere en lichte vlakken. “Corbijn fotografeert vaak bekende mensen, maar dat is niet de reden waarom ik zijn werk interessant vind. Het kan iedereen zijn, maar je ziet in zijn foto’s dat hij een speciale band heeft met de mensen die hij fotografeert. Wat ik in Corbijn bewonder, is de aparte manier waarop hij mensen op een foto zet. De compositie die hij maakt en de glasheldere details.” De keuze voor Corbijn is opmerkelijk. Harbers is zelf bekend van de serie foto’s van het Curaçaose koraal die ze maakte vanuit een mini-onderzeeër, foto’s van landschappen en dieren en foto’s van huizen, waarvan de muren geregeld vol gaten zitten en de meeste verf al lang van de kozijnen is verdwenen. Een selectie van haar werk is op afspraak te bezichtigen in haar atelier in landhuis Francia en tot 28 september is in het Vlissingse MuZEEum de expositie ‘Schipbreuk, Bunitesa di Dekadensia’ te zien met foto’s van scheepswrakken en een selectie onderwaterfoto’s. Zelden staat er op de foto’s een persoon en bovendien zijn ze allemaal in kleur. Dit in tegenstelling tot de meeste foto’s van Corbijn en van Richard Avedon, ook een fotograaf met een voorkeur voor zwart-wit portretten van bekende mensen, onder wie Marilyn Monroe. “Wat mij fascineert zijn de contrasten. Je kunt bij kleurenfoto’s ook met mooie contrasten werken. Bovendien streef ik er net als zij naar om iets zo authentiek mogelijk in beeld te brengen.” Een andere overeenkomst is de liefde voor beweging, zichtbaar in het werk van Corbijn, Avedon en ook van Harbers. Een voorbeeld is de foto van het wrak van de Venezolaanse tanker Mario Bianca Guidesman, die deels aan het zicht is onttrokken door opspattend water van de zee. “Ik maak andere foto’s, maar het werk van Corbijn en Avedon grijpt me aan en inspireert me. Overigens maak ik wel met veel plezier portretfoto’s waarbij ik dat ene bijzondere moment, een typerende uitdrukking van een persoon, probeer te vangen met mijn camera. Alleen exposeer ik die foto’s slechts zelden.” Harbers bewondert ook het werk van de Braziliaanse fotograaf Sebastião Salgado, wederom
Monique Harbers tijdens de opening van haar expositie in het MuZEEum in Vlissingen.
zwart-wit, maar van landschappen. Na de opening van de tentoonstelling in het MuZEEum in februari ging Harbers gedurende enkele dagen naar Madrid, waar ze jarenlang woonde. Ze bezocht een tentoonstelling van Salgado’s landschapsfoto’s, gemaakt vanuit vliegtuigen, helikopters en luchtballonnen. “Hij toont de schoonheid van de wereld en heeft tegelijkertijd de boodschap dat we de wereld en haar natuur moeten beschermen. Bij het maken van de onderwaterfoto’s speelde dat ook voor mij een rol. Ik wilde wijzen op het belang van het behoud van het koraalrif en meer mensen bewust maken van de schoonheid. Niet iedereen krijgt de kans om 120 meter langs het rif af te dalen en getuige te zijn van het mysterie hiervan.” Schoonheid staat ook centraal in de foto’s van vervallen landhuizen en scheepswrakken. “Ik zie verval niet als iets negatiefs. Waar een ander een scheepswrak associeert met ellende, zie ik juist hoe mooi het is. De schoonheid van verval trekt me aan als een magneet, ook al voor ik als professioneel fotograaf werkte. Ik weet niet precies waarom. Misschien is het de kwetsbaarheid of de vergankelijkheid van alles. Misschien zoek ik ook iets dat andere mensen niet meteen opvalt en wil ik juist met een foto een verhaal vertellen over de schoonheid van verval.” Als het gaat om kleuren en kleurgebruik, heeft Harbers een voorliefde voor schilders als Vincent van Gogh en Paul Gauguin. “Dat is juist weer heel kleurrijk. Er zijn inderdaad mensen die me vragen of Van Gogh me inspireert”, zegt ze. De mensen die dit vragen doelen specifiek op een onderwaterfoto die Harbers heeft bewerkt met de kleine cirkels en bochtjes die inderdaad lijken op de penseelstreken van de Nederlandse schilder. “Dit is een experiment waarmee ik de beweging van het water wil suggereren.” Harbers had Van Gogh niet in gedachten toen ze de foto bewerkte, maar de schilder heeft net als de fotografen waarschijnlijk wel invloed. “Het is blijkbaar toch een bepaalde manier van kijken, die is beïnvloed door de mensen die me inspireren. Soms hoor ik dat mensen mijn stijl herkennen in de foto’s die ik verkocht heb aan bedrijven en particulieren. Het is een bepaalde manier van kijken. Maar het is moeilijk uit te leggen, want ik ga af op mijn gevoel. Mijn ervaring als ik iets zie. Op een bepaald moment voel ik dat het perfect is. Zo wil ik het hebben, denk ik, en dan leg ik het vast.”
L’Homme à la hache van Paul Gaugain uit 1891
De foto die Anton Corbijn van Clint Eastwood maakte.
Sterrennacht boven de Rhône, Vincent van Gogh, 1888.
8
zaterdag 8 maart 2014
c u lt u u r
Jacobo José Maria
Een leven
De Ñapa besteedt in een serie van drie artikelen aandacht aan het leven en werk van de Curaçaose musicus en componist Jacobo Palm (1887-1982). In dit eerste deel wordt ingegaan op zijn vroege jeugd en zijn activiteiten als uitvoerend musicus.
J
Tekst: J.I.M. (Joop) Halman acobo José Maria (shon Coco) Palm werd op 28 november 1887 te Otrobanda geboren als oudste zoon van Antonio Manuel Palm en Francisca Virginia Snijbeeld. Wanneer Jacobo het over zijn grootvader, de Curaçaose musicus en componist Jan Gerard (Gerry) Palm (1831-1906) had, kregen zijn ogen altijd een extra twinkeling. Van Pa-Gerard leerde hij op zevenjarige leeftijd dwarsfluit en later klarinet spelen. Als kind ging hij vaak met zijn grootvader wandelen op het Rif. Tijdens het wandelen legde Pa-Gerard dan zijn hand op de schouder van zijn kleinzoon. Niet alleen als steun (hij liep sinds een beenbreuk wat moeilijker), maar hij speelde met zijn vingers dan ook een muziekstuk op de schouder van Jacobo. Jacobo moest dan vervolgens raden om welk muziekstuk het ging. Op zijn dertiende begint Jacobo ook met pianolessen bij zijn grootvader. Van Jan Gerard Palm kreeg hij verder onderricht in algemene muziekleer, harmonieleer en compositie. Andere instrumenten waarin hij zich professioneel bekwaamde, waren viool en orgel. Op deze wijze ontwikkelde
Jacobo Palm als achtjarige fluitist.
hij zich al op jonge leeftijd tot één van de meest veelzijdige en begaafde musici van zijn tijd. Elke morgen begon Jacobo Palm vóór alles met zijn vingeroefeningen op de piano, waarbij Chopin, Liszt en Beethoven tot zijn favoriete componisten behoorden. In het boek ‘Muziek en musici van de Nederlandse Antillen’, schrijft Edgar Palm dat Jacobo meestal eerst de etudes van Chopin doornam voordat hij met de andere
stukken begon. Zijn lievelingsetude, de etude opus 10 nr. 5 in Ges dur van Chopin (ook bekend als de zwarte toetsen etude), speelde hij volgens Edgar Palm op magistrale wijze. Jacobo Palm heeft in zijn muzikale leven niet alleen in verschillende ensembles en orkesten gespeeld, maar hij trad ook op als begeleider, als solist en als dirigent. Zo was hij vele jaren concertmeester van het Curaçaosch Philharmonisch Orkest dat onder leiding stond van Rudolf Boskaljon. En gedurende twaalf jaar maakte hij deel uit van het Curaçaos strijkkwartet. Dit kwartet bestond behalve uit Jacobo Palm (viola), ook uit Rudolf Boskaljon (cello), Carl Fensohn (eerste viool) en Charles Debrot (tweede viool). Als dirigent voerde Palm met zijn orkest en het zangkoor Orfeon diverse muziekstukken uit tijdens zogenaamde Veladas. Kenmerkend voor de toenmalige Veladas was dat toneelstukken en/of declamaties werden afgewisseld met de uitvoering van muziekstukken. Deze muziekuitvoeringen konden steeds rekenen op lovende recensies in de Amigoe. Zo schrijft de Amigoe op 18 januari 1919 dat de uitvoering met koor en orkest van het oratorium Nazareth plaatsvond onder de ‘kranige leiding van Jac. Palm’. En op 21 augustus 1920: ‘Door samenwerking van orkest en zang is hier iets werkelijks schoons ten gehoore gebracht, met een speciaal woord van hulde aan Jac. Palm.’ En op 5 mei 1928: ‘De pianobegeleiding van den heer Palm is boven alle lof verheven. Maar toch mogen wij dit relaas niet sluiten zonder een woord van innige dank aan den heer Palm, wiens meesterlijk spel zoveel heeft bijgedragen tot het behaalde succes.’
Jacobo Palm als organist
De ouders van Jacobo Palm: Antonio Manuel Palm (1852-1907) en Francisca Virginia Snijbeeld (1867-1916) .
Gedurende meer dan 50 jaar (1914-1968) was Jacobo Palm organist van de pro-kathedraal St.Anna. Voor hem geliefde werken die hij daar op het ‘Vermeulen orgel’ speelde waren onder meer de
toccata’s, preludes en fuga’s van J.S. Bach. Dit orgel dateert van 1922. Het kwam per zeepost aan op Curaçao en bestond uit maar liefst 160 kisten aan onderdelen. Met geen andere technische bijstand dan een handleiding die hij eveneens per zeepost ontving, werd het orgel door frater Candidus minutieus in elkaar gezet. Frater Candidus was tot aan zijn overlijden in 1938, dirigent van het koor van St.-Anna. Hij werd later opgevolgd door Frater Fidelius. Het koor van St.-Anna heeft in de periode dat Jacobo Palm daar organist was, een groot aantal missen ingestudeerd en met succes uitgevoerd. Sommige van deze missen werden uitgevoerd met orkestbegeleiding gedirigeerd door Jacobo Palm. Een vaste traditie was de jaarlijkse kerstnachtmis met orkest. Abram Capello maakt hiervan onder meer melding in zijn ‘In memoriam’ dat hij schreef na het overlijden van Jacobo Palm in 1982. Toen de bekende organist en dirigent van de Nederlandse Bachvereniging, dr. Anthon van der Horst, in 1953 Curaçao bezocht, was hij bijzonder onder de indruk van het orgelspel van Jacobo Palm. Norbert Hendrikse kenschetst in zijn boek over Otrobanda, een huwelijksmis in de St.-Anna als één van de topevenementen in de wijk. Het was voor iedereen een bijzonder emotioneel moment wanneer het bruidspaar op de door Palm op het orgel gespeelde tonen van Riba olanan di bida (op de levensbaren) de kerk verliet. Palm was ook geliefd om de improvisaties die hij vóór en na de mis op het orgel speelde. In een uitgebreid artikel over de geschiedenis van de St-Annabasiliek in de Amigoe van 18 februari 1957, schreef dit dagblad: ‘De zang wordt begeleid door de musicus en organist J.J.M. Palm, wiens improvisatietalent onovertrefbaar wordt genoemd.’ En al vele jaren eerder, op zaterdag 28 september 1926 schreef de Amigoe in een redactioneel commentaar over het improvisatietalent van Palm: ‘...Weet u wanneer ik genoten heb? Dat was op ‘n donderdagavond in de St. Annakerk, na een heel gewoon lof. Toen begon maestro J. Palm, de organist, te fantaseren op de eenvoudige melodie, van ‘t zojuist gezongen lied. Wat was dat roerend mooi! Toen eerst kwam ‘t prachtorgel tot z’n volle recht. ‘t Daverde, ‘t zong, ‘t kreunde, ‘t smeekte, ‘t weende, ‘t jubelde, z’n donzige
zaterdag 8 maart 2014
9
c u lt u u r
(shon Coco) Palm (1)
met muziek tonen wiekten omhoog als een vlucht van blanke duiven, en steeds zweefde er doorheen, omlaag, omhoog, in meesterlijke greep de liefelijke melodie van ‘t lied, de Onbevlekte Moedermaagd ter eere.’
Jacobo Palm als begeleidend pianist
Behalve vele lokale musici, heeft Jacobo Palm ook diverse musici van wereldfaam aan de piano begeleid. Onder hen de violisten Andres Dalmau en Luis Palma en de Russische cellist Bogumil Sykora. De New York Tribune van 6 februari 1914 schrijft naar aanleiding van een optreden in New York van de Argentijnse virtuoos Andres Dalmau: ‘Mr Dalmau is a violist of fine powers. His tone is pure, intonation admirable, technical skill ample for all that he attempted to do yesterday. He can well take his place among the first half dozen foreign violinists who visited us thus far.’ Andres Dalmau bezocht in 1914 en ook in 1921 Curaçao. In totaal gaf hij hier maar liefst acht concertuitvoeringen. Dalmau werd bij alle uitvoeringen aan de piano begeleid door Jacobo Palm. Op de concertprogramma’s stonden onder meer werken van Paganini, Sarasate, Beethoven, Corelli, Schumann en Bassani. Dalmau werd goed bevriend met de familie Palm. Zo was hij in 1921 aanwezig op het bruiloftsfeest van Wiles Olivier Sprockel (eigenaar van Plantage Jongbloed) en Maria Virginie Palm (een zus van Jacobo Palm). Ook de wereldberoemde Russische cellist Bogumil Sykora werd op Curaçao door Jacobo
Palm aan de piano begeleid. In een redactioneel commentaar in The Daily News van 30 november 1948 schreef Alton A. Adams over Sykora: ‘...It is a difficult task to endeavor to convey to the public in so limited a space the Alpine heights in artistry and virtuosity attained by Mr. Sykora. Testimonials on his merit from all over the world are so voluminous, that it would require several articles of liberal lengths to embody them. An editorial in the Musical Courier has this to say: Pablo Casals long ago admitted that he was the foremost cellist in the world. It is evident that Mr. Casals never had the pleasure of listening to Bogumil Sykora. As an unbiased listener he would have to admit that Sykora was entitled to that distinction...’ De cellist Sykora gaf in 1924 een viertal concerten op Curaçao. Elk concert bestond uit een ander programma. Sykora en Palm speelden onder meer werken van Bach, Bruch, Saint Saens, Bocherini en Volkmann. Naar aanleiding van deze uitvoeringen probeerde Sykora, om Jacobo Palm over te halen zijn vaste begeleider te worden en met hem op wereldtournee te gaan. Dit zou echter betekenen dat Palm zijn gezin op Curaçao zou moeten achterlaten. De aanbieding werd daarom niet aanvaard. Jaren later was de heer John Jonkhout (die van een veel jongere generatie is dan Jacobo) uit Nederland met vakantie op Curaçao en bezocht toen ook Jacobo Palm. Hij vertelde aan Palm over een prachtig concert dat hij had meegemaakt in het concert-
Jacobo Palm achter het orgel van de St.-Anna basiliek in Otrobanda.
Het Curaçaos Strijkkwartet met v.l.n.r. Carl Fensohn (eerste viool), Charles Debrot (tweede viool), Jacobo Palm (viola) en Rudolf Boskaljon (cello).
gebouw in Amsterdam en dat de wereldbekende Sykora had gespeeld. Shon Coco Palm luisterde met interesse naar Jonkhout en zei vervolgens met een glimlach tegen hem: “In diezelfde fauteuil waar jij nu in zit, daar heeft Sykora ook in gezeten.” Jacobo Palm vertrouwde zijn oud-leerling, de musicus-componist Wim Statius Muller eens toe dat hij nog heel vaak met lichtelijke nostalgie en ook met trots terug had gedacht aan het aanbod van Sykora. Hij zag dit als een persoonlijke erkenning van zijn kwaliteiten als uitvoerend musicus door een internationaal vermaarde toonkunstenaar. Jacobo Palm was als begeleidend pianist en organist in staat om tijdens het begeleiden à vue te transponeren naar elke gewenste toonaard. Er zijn daar talrijke anekdotes over. Eén van de mooiste is de volgende. Irma Römer (later getrouwd met Adriaan Moen), was in haar tijd een voortreffelijke zangeres. Op een conservatorium in de Caribische regio kreeg ze haar formele zangopleiding. Na voltooiing van haar muziekstudie en terugkeer naar Curaçao, moest ze laten horen wat ze geleerd had; het moment voor haar ‘coming-out’ was aangebroken. Dat zou plaatsvinden voor een publiek, bestaande uit familie, vrienden en beroepsmusici in het club-
gebouw San Tarcisio bij de Santa Famiakerk. Tegenwoordig is dit het gebouw van de Asosiashon di Músiko. Jacobo Palm zou haar begeleiden en als pièce de résistance had ze haar keus laten vallen op Judith et Holofèrnès van César Franck. Na enige inleidende akkoorden op de piano moest ze invallen. Ze vertelde later aan Robert Rojer dat ze bij deze eerste uitvoering enorm zenuwachtig was en direct al bij de eerste zangmaat ontspoorde. Haar stem ‘gleed uit’ en maakte een reuzenzwaai
naar een totaal andere toonaard. Voor Palm was dit geen probleem, hij gleed, samen met haar, uit naar de nieuwe toonaard en het gehele oratorium werd in de getransformeerde toonaard voortgezet. Niemand in het publiek had iets gemerkt van de uitglijding, ook beroepsmusici niet. De volgende keer zal nader worden ingegaan op de activiteiten van Jacobo Palm als muziekdocent, onder meer bij het St. Thomascollege en het meisjespensionaat te Welgelegen.
10
zaterdag 8 maart 2014
l i t e r at u u r
De spanning tussen
Don Quichot, Cola Debrot, Om een cultuur, en dus ook onszelf, een beetje te begrijpen, kan je kijken naar de dingen waarvan we onder de indruk zijn. Echter, de topdrie van dat lijstje bestaat vrijwel overal uit dezelfde dingen: macht, roem en rijkdom. Daaronder begint het pas te variëren. Geen gek idee om eens te kijken naar wat volgens een cultuur zoveel mogelijk vermeden moet worden. Dat is minstens zo veelzeggend. Tekst: Brede Kristensen
H
ier blijkt de variatie groot. De laatste jaren vallen me twee mijd-dingen op in onze ‘westerse cultuur’. Het eerste is dat minderwaardig wordt gesproken over mensen die in onze ogen ‘losers’ zijn. Alsof de wereld een wreed spel is met winnaars en verliezers. Maar het woordje verliezer klinkt neutraal, alsof het om een gezelschapsspelletje gaat. Nee, het gaat om het ‘spel van de realiteit’, met als inzet geld, macht en roem. Wie het onderspit delft, is een ‘loser’, nauwelijks waard om te leven en helemaal niet waard om aandacht aan te besteden. Met het etiket ’loser’ ben je meestal definitief ‘afgeserveerd’ (ook al zo’n een veelzeggende term). Het tweede waaraan ik denk en wat zo ongeveer als toppunt van belachelijkheid wordt gezien, is ‘quichotisme’ (zoiets als donquichotterie). Je gedragen als een stupide Don Quichot. Dat zijn mensen die zich met enige vorm van idealisme inzetten voor een reeds verloren zaak. Mensenrechten bijvoorbeeld, of de integriteit van het openbaar bestuur, verzoening tussen godsdiensten. Vul maar in. Tijdens een conferentie over integriteit van openbaar bestuur in Roemenië stond een van de deelnemers, een politicus, op en zei plompverloren dat hij wel wat beters had te doen dan dit ‘quichotisme’ gade te slaan: ik ga dus nu terug naar de realiteit van het leven. Daarop verliet hij de zaal, de deelnemers verbaasd achterlatend. Vervolgens ontspon zich een fundamentele discussie over de vraag of het zinvol is zich met dingen bezig te houden die weinig kans van slagen hebben. U kunt zich voorstellen hoe zo’n discussie verloopt. De geesten springen alle kanten op en de verwarring is groot. Uiteindelijk kwam ik zelf op het idee de lijfspreuk van Willem van Oranje te noemen: ‘point n’est besoin d’espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer’, oftewel ‘het is niet nodig te hopen om te ondernemen noch te slagen om te volharden’. Dat hielp. Men vond dit wel mooi en aangezien Roemenen het land Nederland bewonderen -voor sommige Curaçaoënaars is dat moeilijk voor te stellen - om
zijn vrijheid, tolerantie, democratie en fatsoenlijk bestuur, kon de conferentie gemotiveerd voortgang vinden. Was Cervantes nu erop uit met hulp van Don Quichot zijn lezers onder de neus te wrijven dat het nastreven van idealen een belachelijke onderneming is? Ten tijde van Cervantes vond men het verhaal van Don Quichot erg grappig. Later keken romantische denkers en dichters, zoals Schelling en Byron er anders tegen aan. ‘Of all tales ‘tis the saddest - and more sad because it makes us smile.’ Ik wil me nu niet in de interpretatie-jungle van Cervantes begeven. Ik wil wijzen op de unieke en interessante interpretatie van Miguel de Unamuno. Om te beginnen zag hij Cervantes als de vader van Don Quichot en Spanje, of de hele mensheid, als zijn moeder. Ook vond hij dat Don Quichot eigenlijk nog geboren moest worden, met hulp van hem als vroedvrouw. Unamuno, deze fascinerende dichter en filosoof, die zijn eigen vorm van romantischexistentialisme ontwikkelde, wist vaak de spijker op de kop te slaan. Quichot is de figuur die alle zekerheden over alles wat ‘werkelijkheid’ genoemd wordt aan zijn laars lapt. Want het leven is oneindig gelaagd en de werkelijkheid oneindig mysterieus. Quichot is de tweedimensionale mens bij uitstek, de belichaming van de polariteit, het conflict tussen nobele idealen en platvloerse materialistische realiteit. Hij koestert geen idealen als stiekeme dagdroom op een zondagmiddag of voor een vrijblijvend discussieclubje. Hij legt zich niet gelaten neer bij ‘het-is-nu-eenmaal-zo, al had ik het liever anders gewild’. Quichot, ridder van de droevige figuur (zo noemde Werumeus Buning hem), is de belichaming van het existentiele levensconflict. Evenmin als een magnetisch veld is de menselijke existentie denkbaar zonder polen. Polariteit betekent spanning, reflectie, inzicht, leven. Unamuno: ‘het gevoel voor het tragische is essentieel voor onze existentie.’ Met dat gevoel voor het tragische bedoelt hij niet een gevoel voor noodlot. Nee, het is de erkenning dat onze
Beelden in Oostenrijk van Don Quichot and Sancho Panza.
existentie getekend wordt door een nooit aflatende innerlijke strijd, tussen het verlangen naar eeuwige zinvolheid en de realiteit van de in zichzelf zinloze materie die het leven in zich wil terugnemen. Die existentiële strijd laait niet alleen in grenssituaties op. In zijn meest bekende roman Niebla (Mist, 1914) wordt duidelijk dat het de ontelbare kleine momenten zijn waarin die strijd zich dagelijks even manifesteert. De hoofdpersoon weet amper meer te onderscheiden tussen wens en werkelijkheid of onwenselijkheid en onwerkelijkheid. Alles lijkt multi-interpretabel en mysterieus. Het gevolg is mist, bewolkt bestaan. Soms breekt de zon door, soms valt de mist in regendruppels neer, soms als vallende stenen op de harde wetenschappelijk geanalyseerde werkelijkheid, met haar schijnbare evidenties. Deze intrigerende roman, die iedereen zou moeten lezen die denkt te weten hoe de ‘werkelijkheid’ in elkaar steekt, laat ik hier rusten om de aandacht te richten op twee schrijvers in het Nederlandse taalgebied die
het thema van Unamuno op intrigerende wijze hebben opgepakt. Colá Debrot gaf zijn hoofdwerk de titel Bewolkt Bestaan (1948). Hij schreef deze roman in en na de verwarrende oorlogsdagen, alsof de zon niet langer doorheen de ‘zware nevel der onzekerheid’ kon breken, alsof de klop op de deur van de verloskamer niet werd gehoord. Met die klop opent en sluit de roman. Letterlijk en figuurlijk zijn de hoofdpersonen op reis, zwervend, zoekend. Verkerend in rusteloze tweestrijd. ‘Op welke wijze’, zo vroeg hij zich af, ‘zou er weer een eenheid ontstaan tussen onverzoenlijke tegenstellingen, die zich aan den mensch opdringen, tegenstellingen in de buiten- maar ook in de innerlijke wereld?’ Zonder twijfel ervoer Debrot zelf het bestaan als bewolkt. Enkele jaren later dichtte hij (naar het Papiamentu van Pierre Lauffer): ‘Het wordt mij droef te moede, al weet ik niet waarom. Ik zie de zon verbloeden, diep aan de horizon.’ In het droevige gedicht dat erop volgt, spreekt hij over de klop op de deur
zaterdag 8 maart 2014
11
l i t e r at u u r
steen en wolken
Johan Daisne buiten- maar ook in de innerlijke wereld?’ Zonder twijfel ervoer Debrot zelf het bestaan als bewolkt. Enkele jaren later dichtte hij (naar het Papiamentu van Pierre Lauffer): ‘Het wordt mij droef te moede, al weet ik niet waarom. Ik zie de zon verbloeden, diep aan de horizon.’ In het droevige gedicht dat erop volgt, spreekt hij over de klop op de deur van iemand van wie wij verlossing verwachten, die in wezen een klop op de deur van ons eigen hart blijkt te zijn. Als we de treurige moed hebben aan te kloppen, merken we afwezigheid... Opmerkelijk is dat de bundel niet wanhopig eindigt: ‘Het zaad dat kiemt, heeft evenmin als gij de wetenschap van ‘t stralende getij en hoort ook slechts de val van regendroppen.’ (De Afwezigen, 1952). Later werd hij gouverneur van de Nederlandse Antillen, een denkende gouverneur die bij het aanzicht van de realiteit (rond 1969) perplex stond. Vanuit Fort Amsterdam dichtte hij zijn kwatrijnen. Over de fraaie tuin van dat vroegere bastion bijvoorbeeld, die luxe tuin met ‘zijn tegels van grijs zandsteen en arduin’, met zijn ‘troepiaal die zingt van lief en leed’. Waarna hij droogjes eraan toevoegt ‘het uitzicht is nog steeds een stad in puin’. Het door Unamuno beschreven ‘quichotisme’ zat Debrot diep in het bloed. Hij kende momenten van lucide door-zicht. De realiteit zonder kleren. Het we-
ten van iets bovenzinnelijks, ‘omdat je weet dat je iets weet’. Opnieuw de Vlaming Johan Daisne, schrijver van wonderbaarlijke magisch-realistische romans. Het quichotimse van Unamuno zat ook Daisne in het bloed. Hij vraagt zich af of hij er wel goed aan doet in deze toch reeds zo turbulente tijd met het sombere bericht te komen dat de voorliefde voor de stenen werkelijkheid, het realistische materialisme, een verstenende uitwerking heeft. In een voorwoord bij ‘De man die zijn haar kort liet knippen’ (1948), schrijft hij: ‘De kwaal van onze tijd is zich te verlustigen in de machten der duisternis, in wanhoop en wreedheid... Daaraan heb ik in elk geval niet willen meedoen. Ik heb integendeel de bestendigheid van het schone in het jammerlijkste willen aantonen... Daarvoor heb ik de lichten die nog branden in de duisternis niet willen uitblazen... zelfs opnieuw aangestoken.’ Dat in ieder mens vonken kunnen overslaan, is een bewijs van leven. Wanneer en hoe dat gebeurt is raadselachtig. Want het leven wordt door Daisne als knap chaotisch onsamenhangend beschreven, als een diepe ondoorgrondelijke mist. De sterke voorkeur voor het collectief gekoesterde realisme van de vaste grond, wordt zo wel begrijpelijk. De hoofdpersoon laat zijn haar lekker kort knippen, om er vitaler, jeugdiger, minder gecompliceerd, min-
der mysterieus, kortom reëler uit te zien, vol montere realiteitszin. Hij past dus een werkwijze, een methode toe. Dat werkt averechts. Niks geen vonken in deze platte, onmagische stenen werkelijkheid. Zwaar is de confrontatie met zijn andere gezicht dat hij nu juist zo mooi had willen wegpoetsen. Onontkoombaar manifesteert zich dan de magie van de realiteit, of omgekeerd geformuleerd de realiteit van het bovenzinnelijke, het ideële. ‘We moeten niet proberen een der termen uit te schakelen. We moeten proberen beide met elkaar te verzoenen’, laat hij een van de personages zeggen. Zolang het gaat om de werkelijkheid buiten ons, klinkt ons deze taal wel aardig in de oren, maar punt is dat de magie pas begint te werken wanneer we tot erkenning komen dat het conflict midden in onze ziel huist, wanneer we zien dat binnen en buiten verwisselbaar zijn. Naar aanleiding van zijn ‘Trap van Steen en Wolken’ (1942), herinnerde de Belgische neerlandicus Joos Florquin zich het volgende gesprek van Daisne: ‘Het ‘steen’ is de tastbare, konkrete werkelijkheid, de ‘wolken’ zijn ook de werkelijkheid, maar de niet tastbare, de abstrakte... steen en wolken worden gebonden door de trap die opwaarts richt. Want de bedoeling van dat dooreengevoegde realisme is een zekere magie te wekken, de vonk van een geestelijk chemische reaktie, die ons misschien
een glimp laat zien van iets hogers dan de werkelijkheid, met name van de Waarheid.’ Natuurlijk staan we het liefst met beide benen op de grond, met de zekerheid van de materie die tegenwoordig met hulp van techniek heerlijk comfortabel is gemaakt. Zo blijven onaangename verrassingen ons bespaard. Toch voelen sommigen de aandrang de trap omhoog te lopen, richting wolken. Hoe hoger je komt hoe mistiger alles wordt. Maar geef niet toe aan de verleiding om nog hoger te gaan om het felle zonlicht van het idealisme uit te proberen. Als Icarus stort je als een ‘loser’ te pletter op de rotsige aardse realiteit. De realistische omstanders slaan het meewarig gaande. Zie je wel, met quichotisme kom je nergens. Met realisme geen neerstortgevaar. Commentaar van Daisne: ‘Zo’n realistische conclusie geeft in feite aan dat men reeds is neergestort. De stenen werkelijkheid alléén betekent einde denken, einde leven. Voor zich winnaars wanende mensen blijft slechts een uitzicht op kortstondige macht, roem of rijkdom over. Vatten we het quichotisme op volgens Unamuno, dan is ons lot te leven in de lastige spanning tussen steen en wolken. Met het voordeel dat we tot denken worden gedwongen. Niet voor niets constateerde Emil Cioran, de Roemeense denker voor wie Unamuno geen vreemde was: ‘Geboren zijn is ongemak.’
Letra Joachim Fest
‘Ik niet.’ (Ich nicht. Erinnerungen an eine Kindheit und Jugend, 2006). Vlak voor zijn dood, publiceerde Joachim Fest een indrukwekkend boek over zijn herinneringen aan de Hitler-tijd in Duitsland. Het boek werd een jaar later in het Nederlands vertaald. Ondertussen is er ook een Engelse vertaling. Fest richt de aandacht op de moralistische kronkel-argumentaties waarmee de ideologen van de nationaal-socialistische partij de meederheid van het Duitse volk wisten te overtuigen dat Hitler het recht aan zijn zijde had. Dat boek is nu in het Engels verschenen. In 1936 besloot vader Fest, een conservatieve roomskatholieke hoofdonderwijzer, protest aan te tekenen tegen enkele nieuwe beleidsvoornemens. Hij werd meteen ontslagen. Hij liet zijn 10-jarige
zoon weten wat de betekenis is van het Latijnse gezegde: ‘Etiam si omnes - ego non’, ‘al doet iedereen het, ik zal niet meelopen’, in modern jargon: ‘don’t go with the flow’. Het behoud van zijn kritisch-mo-
rele integriteit, was hem alles waard. De familie Fest heeft verschrikkelijke jaren meegemaakt, maar ze overleefden het. In zijn memoires vertelt Joachim over die bange jaren, over al die mensen die hen de rug toekeerden, over het eindeloze geroddel en het gevaar te worden opgepakt, over zijn moeder die soms de wanhoop nabij was en zijn vader smeekte water bij de wijn te doen. Over zijn vader die trots was op zijn opvoeding en onderwijs, maar nu moest erkennen dat die geen enkele garantie boden tegen de verleidingen van de politieke stroming van het moment. Vrijwel iedereen liet zich door de nazistische ideologie overtuigen. Hitlers barbarisme werd vrolijk omarmd door mensen die beter hadden kunnen weten. ‘Clowns’ werden ze door zijn vader genoemd. Het was zijn
gevoel voor ironie dat hem overeind hield. ‘Vergeet nooit de ironie’, hield hij zijn kinderen voor. ‘Zonder ironie geen menselijkheid.’ Fest herinnert zich ook meer normale momenten die het leven in een totalitair en oorlogzuchtig regiem kenmerkte. Zo krijgen we een beeld van iemands persoonlijke ontwikkeling in tijden van angst en onzekerheid. Een gevoelige jongen die, als buitenstaander, een scherp oog heeft voor wat er om hem heen gebeurt en hoe weldenkende mensen zich door de massapropaganda laten meeslepen en bereid zijn om monstrueuze acties te ondersteunen. Later zou hij uitgroeien tot een eminent historicus van het Derde Rijk, die vaak in conflict kwam met linkse historici die het barbarisme van communistische landen bagatelliseerden. Deze memoires zijn een hart onder
de riem voor iedereen die streeft naar morele integriteit.
Bocas
Het succesvolle Bocas Literatuur Festival in Trinidad and Tobago, ‘is an annual celebration of books, writing, and writers’. Van 23 tot 27 april zal het vierde festival plaatsvinden in Port of Spain. Voor informatie: zie de website
[email protected], of neem contact op met de Ñapa-redactie via emailadres napa@ amigoe.com.
12
r e p o rta g e
ies t a s i n a g r subsiO e overheid namens d
trekt nds: vers projecten. fo n te n e m uratie Monu nden. Stichting nciering voor resta rhuurt pa dden e v n a e n rt fi e die en bij het re t, restaure org: koop en belangrijke rol lijven van het z n te n e m e t t uitb Monu eelde Stichting jaar 60 jaar en sp enten die door he ergunning gesloop it v m d r u t e a n d mo Besta r zon bijzondere 0 zo maa van veel tenbeleid tot 199 n ls Stichmonume orden. lstelling a e o w d n e e d d lf ze kon : heeft de illemstad W l te rs e sh articulier N.V. Stad mentenzorg. pen op p e lokale e u ro n e o g M n g e tin lev an d : is in het en de interesse v Organiseert to n e m u n Pro Mo uleren. wustzijn Stichting et als doel het be se erfgoed te stim n zichzelf de ‘waak s m o e e f a ti e m ç c e ti a ra o ia e u n it h C e c in ridis gen. Z or het a ju o d v n n e g te m n in e e n lk onum bevo n en numente e Open M ProMo, d de Curaçaose mo t wordt bedreigd. n hond’ vanschermd monume e b n e e als
zaterdag 8 maart 2014
13
r e p o rta g e
Zorgen over behoud cultureel erfgoed Willemstad staat sinds 1997 op de Werelderfgoedlijst van de Unesco wegens de grote cultuurhistorische waarde die uniek is in het Caribisch gebied en daarbuiten. Een groot deel van de oorspronkelijke stedelijke structuur en architectuur is nog aanwezig, maar hoe lang nog?
E
Tekst: Judice Ledeboer Foto’s: Ken Wong r is niet voldoende aandacht van de overheid voor het behoud van monumenten. In algemene lijnen is de overheid verantwoordelijk voor het ontwikkelen en de uitvoering van het monumentenbeleid. De overheid moet de wetten die er op het gebied zijn van monumentenzorg handhaven. Deze taken vallen onder het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning. Er is echter sinds enige tijd binnen het ministerie niet de nodige expertise aanwezig. De cultuurhistorische experts op het eiland maken zich grote zorgen. “Als de bevolking echt geïnteresseerd zou zijn, zou de politiek ook meer interesse tonen”, zegt kunsthistorica Gerda Gehlen. Zij was hoofd van het Monumentenbureau dat vroeger onder DROV viel. Na de ontmanteling van de Antillen kwam het bureau in de nieuwe bestuurlijke organisatie van Curaçao te vervallen. De afdeling Planning en Erfgoed van ROP (voorheen DROV) van het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning is thans belast met de uitvoering en de handhaving van het beleid, maar beschikt niet meer over de nodige mankracht en inhoudelijke kennis om dit te doen. Gehlen luidt de noodklok in het belang van het behoud van het unieke gebouwde erfgoed van Curaçao dat van onschatbare waarde is voor het eiland, vanuit geschiedkundig, cultureel en economisch oogpunt. Cultuurhistorisch onderscheidt het historische centrum van Willemstad zich in de regio. Mooie stranden hebben de Caribische eilanden allemaal, maar de culturele invloeden die hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van Willemstad zijn anders dan in de Caribische steden met een Spaanse, Franse of Engelse achtergrond. Dit maakt oud-Willemstad, waarvan de oorspronkelijke stedenbouwkundige structuur vrij authentiek bewaard is gebleven, bijzonder in de regio. Hiermee kan Curaçao zijn voordeel doen.
Monumentenplan
De kleine steegjes zouden een attractie moeten zijn om het oude Punda te ervaren, vindt Gehlen.
zaterdag 8 maart 2014
In het niet verre verleden was er meer aandacht van de overheid en heeft het voormalige Bestuurscollege in 1990 het Monumentenplan vastgesteld voor het behoud van onder meer het gebouwde erfgoed van Curaçao. Het beleid heeft zijn juridische basis gekregen met de vaststelling van de Monumenteneilandsverordening Curaçao (A.B. 1990 no.5). In deze verordening is een stelsel van rechten en plichten opgenomen voor de eigenaren van beschermde monumenten. Zij hebben recht op subsidie en de plicht om het monument in een goede staat van onderhoud te houden. Door de onderbezetting van ROP en het gebrek aan de nodige expertise is er momenteel geen toezicht op de naleving van deze onderhoudsplicht. Als eigenaren van monumenten zich niet houden aan deze plicht kan de overheid op basis van de Monumentenverordening voor hun rekening werkzaamheden laten verrichten. Veel gebouwen staan op instorten omdat de eigenaren niet in actie komen om hun panden te herstellen of om deze te verkopen. Er zijn altijd wel gegadigden die een monument willen kopen om het te restaureren. Echter, vaak wordt geen moeite gedaan om een onverdeelde boedel op te splitsen om de verkoop mogelijk te maken. Monumenten, die vaak met veel pijn en moeite door de voorouders zijn gebouwd, verworden door de onverschilligheid van hun nakomelingen tot troosteloze ruïnes. De in verval geraakte panden zorgen voor gevaarlijke situaties omdat gebouwen vaak plotseling instorten, tot nu toe gelukkig zonder ernsti-
ge ongelukken. De eigenaren geven dan ‘niet thuis’ en de overheid moet opdraaien voor het opruimen van het puin en het consolideren van de gebouwen om verdere instorting te voorkomen.
Triest aanzien
De vervallen gebouwen zorgen ook voor een triest aanzien van de binnenstad. Dit trekt geen mensen aan. De bevolking en ook bezoekers aan het eiland komen liever naar gebieden waar gebouwen mooi gerestaureerd zijn en bij voorkeur ook in de nabijheid liggen van recreatieve voorzieningen als musea, restaurants of winkeltjes. Gelukkig zijn er de laatste jaren behoorlijk veel particuliere initiatieven geweest die ervoor zorgden dat delen van de stad gerestaureerd werden. Goede voorbeelden zijn Kura Hulanda, Scharloo en Pietermaai en omgeving. Maar deze mooie gerestaureerde stukken in de stad zijn vlaggen op een modderschuit, want men kan niet om de vervallen gebouwen heen. Er zijn diverse monumentenorganisaties die zich bezighouden met het bevorderen van het herstel van Curaçaose monumenten (zie kader). Gehlen vindt dat er meer promotie moet komen over het erfgoed van Curaçao. Ze vraagt zich af waarom er niet volop geprofiteerd wordt van de eer dat Willemstad op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat. Volgens haar kan dat op vele manieren. Zij pleit ervoor dat er veel meer moeite gedaan moet worden om mensen op het eiland en bezoekers bewust te maken van de bijzondere status van onze binnenstad. De helft van de hele bebouwing van de binnenstad is aangewezen als beschermd monument. De beschermde monumenten zouden herkenbaar gemaakt kunnen worden door het plaatsen van bordjes, met de geschiedenis van het pand en de bewoners op de voorgevels. Dit is al gebeurd bij een aantal panden in Kura Hulanda en bij sommige gebouwen van de Stichting Monumentenzorg. “Ieder gebouw heeft zijn eigen verhaal. Dat vinden mensen leuk om te lezen”, aldus de kunsthistorica. “En op Hato zou een heel groot bord in de aankomsthal moeten hangen met ‘Welkom in Willemstad, een Unesco Werelderfgoedstad sinds 1997, of zoiets.”
Cursus ‘Educatie in Erfgoed’
Er moet volgens Gehlen ook veel meer aan educatie over het erfgoed worden gedaan op de scholen. “Jonge mensen moeten leren om trots te zijn op hun eiland en op hetgeen hun voorouders hebben gerealiseerd”, zegt ze. Op de Universiteit van Curaçao geeft Gehlen samen met enkele andere deskundigen sinds jaren de cursus Educatie in Erfgoed. Geïnteresseerden en mensen met beroepsmatige achtergronden in de bouw en architectuur volgden haar colleges, maar ze zou ook graag veel jonge studenten van de UvC in de collegebanken willen zien. “Kennis van erfgoed zou een keuzevak moeten zijn voor alle richtingen op de universiteit waarmee studiepunten kunnen worden verkregen. Kennis van de eigen cultuur is een essentieel onderdeel van de vorming van jonge mensen.” Een andere belangrijke monumentenorganisatie is de Monumentenraad, een onafhankelijk adviesorgaan dat de overheid gevraagd en ongevraagd adviseert over zaken die te maken hebben met de monumentenzorg. De raad heeft de overheid herhaaldelijk gewezen op de zorgelijke situatie die is ontstaan door het volledig ontbreken van enige inhoudelijke kennis bij de instantie die belast is met de uitvoering en de handhaving van het monumentenbeleid. In de raad hebben leden zitting die beschikken over de expertise die van belang is voor de monumentenzorg. Leden
van de raad zijn onder anderen een architect, archeoloog, historicus, antropoloog, jurist, econoom en geograaf. De raad heeft in 2012 met de belangrijkste ‘stakeholders’ van de binnenstad de ‘Erfgoednota 2012’ opgesteld en aangeboden aan de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning. Helaas heeft de minister nog niet gereageerd op deze erfgoednota.
Alarmbellen rinkelen
De alarmbellen rinkelen, maar niemand hoort ze. Volgens Gehlen móet er snel actie komen om te voorkomen dat nog meer panden gaan instorten. Restauratie van monumenten moet gebeuren onder toezicht van mensen met kennis van zaken. “Als je verkeerd restaureert is de kans groot dat je de waarden die je wilt behouden kwijtraakt.” Er zijn al wat missers in Punda, zoals het gebouw aan de Breedestraat dat bekend staat als het KNSM-gebouw. Het gebouw is gerealiseerd in 1941 en is een belangrijk voorbeeld van de Curaçaose architectuur uit de 20e eeuw. Tegen de voorgevel met de monumentale Kunsthistorica Gerda Gehlen geeft tijdens een stadswandeling tekst en uitleg. ingangspartij staat nu een lelijke liftschacht. “Die had er nooit mogen komen, met name uit het zicht geplaatst moeten worden. En al die grote ook omdat het gebouw op een toplocatie midden in reclameborden in de stegen en straten van Punda hohet hartje van onze werelderfgoedstad staat”, vertelt ren ook niet thuis in een Werelderfgoedstad. In anGehlen tijdens haar wekelijkse rondleiding in Punda. dere Werelderfgoedsteden zijn hier regels voor, dat kan hier ook. Dan ziet men weer hoe mooi en bijzonStadswandeling der de huizen zijn en komt het geheel beter tot zijn Iedereen die belangstelling heeft voor de monumen- recht. Nu ziet iedereen alleen die borden die elkaar ten van de stad kan deze of andere rondleidingen overschreeuwen.” die wekelijks door deskundigen worden georganiseerd volgen. Tijdens de wandeling laat Gehlen vol Gehlen is zeer bezorgd over de toekomst van Punda en trots zien hoe de combinatie van de gebouwen uit eigenlijk ook over de toekomst van alle monumenten verschillende tijden in Punda ervoor zorgen dat de op het eiland. De muren bij het Fort hielden vroeger stad zo uniek is. Gevels, kolommen, bogen, deuren, de vijanden tegen, maar de vijand van toen is een elk detail heeft zijn eigen verhaal. Bij een pand in de andere vijand dan vandaag. Vandaag is de grootste Heerenstraat vertelt Gehlen dat zij als hoofd van het vijand de desinteresse in het gebouwde erfgoed van Monumentenbureau ooit een eigenaar van een prach- Curaçao en de toekomst van de binnenstad. “Punda tig pand uit de achttiende eeuw geen vergunning kon is geen openluchtmuseum maar een wijk waar altijd geven voor het deels uitbreken van de bestaande voor- nieuwe ontwikkelingen mogelijk waren en zijn. Deze gevel ten behoeve van een grote glazen pui. De eige- ontwikkelingen dienen echter rekening te houden naar was er toen niet blij mee, maar hij was jaren later met de bestaande omgeving. Oud en nieuw kunnen zo sportief om toe te geven dat dankzij het behoud een harmonisch geheel vormen”, aldus Gehlen. Er is van de authentieke uitstraling van het pand het zijn hard gewerkt aan het behoud van monumenten, er is best draaiende winkel is. “De energie is er goed”, zei veel gerealiseerd, maar de doelstelling, een aantrekde trotse winkeleigenaar later. kelijke binnenstad voor zowel de lokale bevolking als Tijdens de wandeling zien ook Curaçaoënaars vaak de toerist, is nog niet bereikt. Er moet nog het een en dingen voor het eerst. Gehlen: “De meeste mensen ander gebeuren aan de gebouwen, niet alleen aan de kijken niet omhoog en zien niet de prachtige gevels beschermde monumenten, maar ook aan de andere boven de winkelpuien.” gebouwen in de binnenstad en vooral ook aan openbare ruimte. De kleine steegjes zouden een attractie Punda moeten zijn om het oude Punda te ervaren, maar hePunda onderscheidt zich op een aantal punten van de laas zijn veel steegjes vies en onaantrekkelijk en ze andere drie historische wijken. Punda had in tegen- nodigen niet uit voor een wandeling. Als voorbeeld stelling tot de andere wijken een stadsmuur, waardoor geeft Gehlen Venetië, waar de toeristen met plezier de te ontwikkelen grond beperkt was en de bebou- door nauwe steegjes van één meter breed lopen om wing vanaf het begin dicht op elkaar stond. Met de de oude stad te ervaren. Dit kan in Punda ook, zegt groepen die Gehlen rondleidt loopt ze altijd door de ze. Immers, kenmerken van Punda waren de smalle kleine steegjes die zo typerend zijn voor Punda. In de steegjes en gangetjes, ‘Hanchi di Punda’. Keukenstraat, schuin tegenover het 17e-eeuwse monument met een mooie gerestaureerde open houten Gehlen sluit af met een verwijzing naar de galerij, wijst zij op een pand dat is volgeplakt met mensen die Punda hielpen opbouwen. “Punkoelinstallaties. “Dit kan niet”, zegt ze. “Ze zouden da is het erfgoed van alle lagen uit de bevol-
king, omdat hele generaties op de een of andere wijze hebben meegewerkt aan de totstandkoming daarvan, als opdrachtgever, tekenaar, timmerman, metselaar, steenhouwer, stucwerker, stratenmaker en daar moeten we trots op zijn en er met zijn allen voor zorgen dat dit historische deel van het eiland voor de generaties na ons behouden blijft.” Voor informatie over stadswandelingen onder leiding van deskundigen zie: www.otrobanda-pundatours.com
Het KNSM-gebouw is een belangrijk voorbeeld van de Curaçaose architectuur uit de 20e eeuw.
14
zaterdag 8 maart 2014
Puzzels. PRIJSPUZZEL
ZWEEDSE PUZZEL
Horizontaal: 2. Drukte; 6. mannelijke hennep; 12. morgenland; 15. pluimbal; 17. gemene weide; 18. bewonderaar; 20. mikpunt van spot; 21. schil; 22. drukfout; 25. golfterm; 26. Engels telwoord; 27. koeienmaag; 30. bladvezels van de agave; 31. autowedstrijd; 34. metaal; 37. vis; 39. rivier in Oostenrijk; 40. tenminste; 44. ingebeeld meisje; 45. kegel; 47. locomotief; 48. stad in Japan; 50. van een; 52. snelheidswedstrijd; 53. babbelen; 54. leidster van een groep welpen. Verticaal: 1. Brok; 2. deel van de voet; 3. cijfer; 4. hevig; 5. heilige; 7. en volgende; 8. lelijk dier; 9. bijbelse figuur; 10. hinder; 11. boerderij; 13. hark; 14. afwas; 16. familielid; 18. franco (afk.); 19. deel van de bijbel; 23. oude munt; 24. lansier; 26. of iets dergelijks; 28. bladzijde; 29. taak die moet worden volbracht; 30. klankdicht; 32. Amerikaan; 33. Griekse vaas; 35. windrichting; 36. amusementsprogramma; 38. werkschuw; 40. bijbels figuur; 41. buisverlichting; 42. symbool actinium; 43. scheepsterm; 46. Frans lidwoord; 49. uitroep van berusting; 51. muzieknoot; 52. dwarsmast. 1
2
12
3
4
5
6
13
14 18
17
21
22
19
23
9
10
45
41
46
geluk
kielwater uiting van be‐ rusting rund mijns in‐ ziens deel van de bijbel
olifant
tand‐ bederf
CRYPTOGRAM
43 48
33
4
5
2
Horizontaal: 1. Onttrekt de vervuiling aan het gezicht (4); 4. Wedstrijdrichting (5); 7. Men is er weg van als een taal het niet doet (7); 8. Voorheen was er roem (3); 9. Oorhanger gevuld met lucht (3); 10. Vooral een vogel in Noorwegen (7); 12. Hij heeft genoeg aan de natuur van het land (7).
3
6
38
7
44
8
49
Verticaal: 2. Zij is ouder in dubbel opzicht (4); 3. Constitutie van de heilige in kleur (6); 4. Kletskip (8); 5. Arabier met twee titels (4); 6. Brengt Ted ons onder invloed van drugs? (6); 9. Dat tijdschrift kan heel stil zijn (4); 11. Boom met een hoorbaar merkteken (3).
9 50
51
52
10
11
54
53
Uit de inzendingen van de Amigoe-puzzel van vorige week is als winnaar van de weekprijs van 25 gulden getrokken:
E. Fernan B.Davelaar Kaja David 8 Weststraat 71 Curaçao Aruba De winnaar kan zijn/haar prijs na identificatie ophalen op het kantoor van de Amigoe. Curacao: Kaya Fraterna di Skèrpènè z/n tot drie uur n.m. Aruba: Patiastraat 13, tijdens kantooruren. Bonaire: Shon Ma Carolina, Kaya Nikiboko Noord 18.
12
WOORDZOEKER K A D A P
SUDOKU
HEAVY
9 6 3 7 3 5 4 9 1 9 2 4 7 1 5 8 7 7 1 4 6 5 8 5 3 9 2 5 7 4 4 1
E N
R M A P O U N
I
K A K O R
Z U E
5 1
6 9
7 3 1 7 2
4 9 1 3 7 8 5 2 6
2 3 8 1 6 5 4 7 9
6 5 7 9 2 4 3 1 8
1 8 4 7 5 2 9 6 3
9 2 5 8 3 6 1 4 7
7 6 3 4 9 1 8 5 2
4 2 7 5 3 9 8 6 1
3 5 8 6 2 1 7 4 9
1 9 6 7 8 4 5 3 2
6 4 5 1 7 2 9 8 3
2 1 9 3 4 8 6 5 7
8 7 3 9 6 5 2 1 4
9 6 4 8 1 7 3 2 5
7 3 1 2 5 6 4 9 8
5 8 2 4 9 3 1 7 6
Heavy
5 1 6 2 8 3 7 9 4
Light
8 4 9 6 1 7 2 3 5
L
S G
E
A E
T
J
Achterlicht Attribuut Balustrade Beieren Berkenhout Broom Caput Cultuur Deurkruk Frame Gelijk Kampong Kruin Kuras Lift Maki
T N
E H A M K R C N R O G I
C M E
A T N W L
I
T
B R
E
E O D H E
L
T
E
T N R
E M R
L
I
P
L
K
L
E
F
A R A
A S A R
I
G A T
T
B M P
H
I
T
C R K A U N L
3 1 4 8 2 5
OPLOSSINGEN VORIGE KEER 3 7 2 5 4 9 6 8 1
I
S U P
6 7
8
F
I
H U O A E O L O U L U E D
7 2 3
4
L U C B N R A
S A R U K R
I
In deze mengelmoes van letters zijn al de onderstaande woorden verstopt. Streep alle woorden door. De resterende letters vormen dan regel voor regel van links naar rechts gelezen de oplossing van deze puzzel.
R O O S
L O F G G T
Schrijf alle cijfers 1 t/m 9 in alle verticale kolommen, alle horizontale rijen én in alle vierkantjes van 3 x 3 vakjes.
S G O L
IJ R R U U T
Oplossingen moeten zowel op Curaçao als Aruba zijn ingediend op woensdag voor 12:00 uur. Gelieve duidelijk op de enveloppe te vermelden: Amigoe-puzzel. Vanuit Bonaire kan de oplossing gefaxt worden naar Curaçao: (00599-9) 767-4744.
LIGHT
nood‐ signaal
bedrij‐ vigheid aarts‐ bisschop
bid
1
37
47
Noorse godheid dunne kleilaag
maan‐ stand
28 32
42
muze v.h. helden‐ dicht gezever
ten name van
tropisch eiland veronder‐ stelling
11
25
36 40
voorzetsel
bureau (Eng.)
31
39
toneel‐ figuur
toppunts‐ hoek onderricht oud kaartspel
20
27
35
kiezels
16
24
30
34
8
15
26 29
7
harig
Cryptogram: Horizontaal: 1. Ezel; 4. kegel; 7. schreef; 8. lot; 9. pal; 10. college; 12. tengels. Verticaal: 2. Zege; 3. luifel; 4. koplicht; 5. gast; 6. Lahore; 9. pers; 11. lijn. Woordzoeker: Letland
E
T
R K
R
T A
L
P O K V O
G E N O T N
E L E V E
F I N I S H -
R E T A
L
E W P H B Y
E G N O R W C R
L
E N O M L T
A S A
S U L
A B M
© Puzzelland/140308
Prijspuzzel
Zweedse puzzel O P H A L E N
E
L
S A E D A R E B L -
C
K N
B A K E V T
K E N N E L
L E V A S E
E E R S T E
I S R H E T
R I G A E R K E N D
N E R F I E R O
E T N A W A A R I N
T R I V O L O M A
W E E T A L P R A T
E K O R G I E M I
I M E A L A E
L A N D E S L A -
I N A G R I A
N R M A N C O B V
L I B E R O B A R I
A A R T O P B I G
S L I P M E L D E N
T E S T R U I O
O O F T S U S S E N
Maryland Oorlogspad Palmolie Protectie Rechtshalf Regenjas Salmonella Signora Stellen Straalmotor Strak Week Welnu Wrongel
zaterdag 8 maart 2014
15
c o l u m n s
geloof me!
M Marja Berk
ijn omaatje zaliger sprak vijftig jaar geleden al over het mensdom. “Kind”, zei ze dan, “het mensdom is slecht.” En daar kon ik het als kind mee doen. Toch zijn het woorden die ook op dit moment uitgesproken kunnen worden en enige vorm van helderziendheid mag mijn oma dan ook niet worden ontzegd. Dat wij met zijn allen een grote brij van hersenspinsels zijn is voor mij volstrekt helder. Dat we door onze hersenspinsels elkaar diezelfde hersens inslaan moge ook duidelijk zijn. Mensen die voorheen vreedzaam naast elkaar leefden kunnen elkaar op enig moment afmaken vanwege een verschil in ‘geloof’. Wát dat dan ook mag inhouden. Het Christendom, Hindoeïsme, Islam - om er maar een paar te noemen - leven naar de letter van hun eigen geschreven wetten. Zolang het ze uitkomt natuurlijk en soms als het maar veel geld in het laatje brengt. De puissante rijkdom van het Vaticaan is vermaard. Jehova’s noemen hun religie de enige échte, maar ga een doorgewinterde en diepgaande discussie met ze aan en ze verlaten de voortuin met de staart tussen de benen. Mensch, waar zijn we toch in ‘vredesnaam’ mee bezig. Want zolang je niet in jezelf gelooft, heb je een ander nodig. Ik ben een ietsist. Dénk ik. Ietsisten zijn tenminste geen fundamentalisten die mensen opblazen, zich niet beroepen op heilige boeken om land te koloniseren. Er is veel meer tussen hemel en aarde dan wij met de hersenen kunnen beredeneren en dat is ‘m nou net de crux. Zodra je even de tijd neemt om in jezelf te gaan, écht te voelen, kom je tot inzichten die je wellicht ook in één van de religieuze boeken kunt vinden, maar dat wordt een ware zoektocht. Ik lees graag, maar niet in de Bijbel, dank u. Veel vraagstukken en problemen zijn zelfstandig op te lossen, als je maar de tijd neemt om aandacht te besteden aan je dieptse Zelf. “Oeh, wat zweverig.” “Getsie, wat spiritueel.” Ja, dat klopt, behalve die zweverigheid. Want diegene die soms een grondige reis naar zijn hart maakt, weet dat je wel degelijk met beide benen op de grond moet staan. Letterlijk. Hoe eerlijk bent u eigenlijk? Spreekt u altijd écht vanuit het hart, of komen de woorden via modderige omwegen uit uw mond? U voelt iets, diep van binnen, maar u kunt er niet bij en het niet verwoorden. En als u wel weet wat u diep raakt, praat er dan maar niet over want het zou weleens consequenties kunnen hebben. Geen probleem hoor, dan zegt u toch gewoon iets wat in uw hoofd zit? Case closed en communicatie vals. Als ik boos ben kan ik iemand de hel in wensen, terwijl ik daar helemaal niet in geloof. Dat is op z’n minst eigenaardig te noemen, nietwaar? Geloof mij, hel en verdoemenis zijn opgelegde overtuigingen die slechts angstig maken. En angst is nog altijd een wrede, slechte raadgever. Lees ‘Knielen op een bed violen’ van Jan Siebelink en u weet exact wat ik bedoel. Pure geloofshorror waar je - als ik voor mezelf mag spreken - na de laatste bladzijde gedeprimeerd uitkomt! Bent u er nog? Kijk, ik probeer met beide benen op de grond te staan. In mezelf te geloven in plaats van in datgene wat een ander mij opdringt. Dat lukt me niet altijd, ik ben slechts een mens. Maar als elk mens leert vanuit zijn hart te spreken, begrip en respect te tonen, zouden zelfs vijanden in de Centraal-Afrikaanse Republiek elkaar beter verstaan. Geloof me...
Huntu Kòrsou. ‘Gewoon mens zijn’
Vorig jaar sprak ik met een jongeman over een film die hij maakte met twee andere leeftijdsgenoten. Hij wilde hiermee laten zien dat ieder mens van baby tot bejaarde en van gezond tot gehandicapt gelijk is en er gewoon mag zijn zoals hij is. ‘You are hapiness’, was zijn boodschap. Toen al maakte hij diepe indruk op mij. Want ondanks zijn beperking had hij geen sprankje van zijn positieve instelling verloren.
I
Tekst: Shakti-Aroena Lakhi k heb het over niemand minder dan Alton Paas die op zijn achttiende door een auto-ongeluk een dwarslaesie kreeg en nu in een rolstoel zit. Hij is onlangs terug gekomen van een ‘recovery’-therapie in Amerika waar hij drie maanden intensief heeft getraind. Onder begeleiding van een specialist deed hij oefeningen om zijn spieren te activeren
en te versterken. En het resultaat was verbluffend. Hij heeft weer gevoel in zijn voeten. Sinds de laatste keer dat ik hem sprak zat hij niet stil. Vol enthousiasme en overgave vertelt hij mij wat hij heeft gedaan: “Op 7 september 2012 was de Fundashon Alton Paas een feit. Hiermee wil ik mij inzetten voor mensen met een dwarslaesie, zodat zij ondanks hun beperking gewoon ‘mens’ kunnen zijn. Ook wil ik mijn omgeving bewust-
maken over het leven van mensen met een dwarslaesie, zodat er meer begrip komt.” Kortom, de stichting draagt bij aan een ‘better quality of life voor mensen met een dwarslaesie. Onlangs heeft Fundashon Alton Paas het project ‘Invalide Vervoer, Mobiele Vrijheid’ in samenwerking met het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn gelanceerd. Met dit project wil Fundashon Alton Paas mensen met een beperking, met name dwarslaesiepatiënten, vervoer aanbieden voor recreatieve doeleinden. Volgens Paas: “Alleen voor gezondheidsredenen is er voor mensen met een beperking vervoer. Als je een keer naar het strand wilt gaan dan lukt het niet. Het is belangrijk dat ook deze mensen de ‘normale’ dingen van de dag kunnen doen, zodat zij niet geïsoleerd raken.” De bedoeling is dat dit eerste kwartaal van 2014 zes auto’s waarin een rolstoel vervoerd kan worden, arriveren. Voor ieder district - Banda’riba, Banda’bou en Midden - twee. Begin dit jaar organiseerde de
stichting een fitnessmarathon met als doel geld in te zamelen voor andere personen met een dwarslaesie die ook in aanmerking willen komen voor de recovery-therapie die Paas in juni 2013 onderging, maar dan op Curaçao. “De fysiotherapeut die mee is geweest met ons naar Amerika, heeft daar trainingen gevolgd, zodat zij behalve mij, ook anderen op het eiland kan begeleiden”, legt Paas uit. Onverstoorbaar gaat hij verder: “Maar dit is nog niet alles. Wij zijn begonnen met een ‘support group’ waarin lotgenoten een keer per maand bij elkaar komen om elkaar te steunen en ervaringen delen. In mei van dit
jaar organiseren wij de conferentie ‘Understanding Spinal Cord Injury and the life after’ met verschillende sprekers uit diverse landen. In het jaar dat deze stichting nu bestaat, heeft zij dus behoorlijk aan de weg getimmerd en zal ook zo door blijven gaan. Stapje voor stapje en met dezelfde positieve ‘fibes’ als die van Paas maakt de stichting de wereld van de mindervaliden onder ons meer sprankelend en hoopvoller. Meer informatie: www.facebook.com/FundashonAltonPaas
Ir. Shakti-Aroena Lakhi is voorzitter en medeoprichtster van Huntu Kòrsou. Een stichting die zich inzet voor een ‘better quality of life’ op Curaçao. Meer lezen over dit initiatief: www.huntu-korsou. org en www.facebook.com/HuntuKorsou .
16
zaterdag 8 maart 2014
E t E n & d r i n k E n
Decanteren versus karaferen Decanteren is het voorzichtig overgieten van een wijn in een karaf om het bezinksel te scheiden van de rest. Het bezinksel blijft achter in de fles, terwijl de heldere wijn in de karaf zit, en van daaruit in de glazen geschonken wordt.
Tekst: Erik van Kampen
D
at gebeurt in de eerste plaats bij oude wijnen, omdat zich daar na verloop van tijd bezinksel gevormd heeft. Tegenwoordig kan het ook nodig zijn bij jongere wijnen, omdat wijnen steeds minder geklaard en gefilterd worden. Klaren en filteren zijn technieken om zoveel mogelijk onzuiverheden in de wijn te verwijderen vòòr de botteling. Maar omdat ze ook smaak wegnemen, verkiezen steeds meer wijnproducenten het om dit in mindere mate toe te passen. Of een wijn al dan niet bezinksel heeft, kunt u zien door de wijnfles tegen een lichtbron te houden. Sowieso is het altijd beter een wijnfles met bezinksel een dag vòòr het schenken rechtop te zetten, zodat het bezinksel de tijd heeft naar de bodem te zakken. Maar dan nog is het beter om de wijn te decanteren. Want door de opeenvolgende op-en-neerbewegingen van de wijn bij het schenken, dwarrelt het bezinksel opnieuw door de fles heen waardoor het in het glas terecht kan komen. Decanteren dient voorzichtig en geconcentreerd te gebeuren. Het beste is de wijn over te gieten in een karaf, terwijl u de flessenhals boven een lichtbron houdt. Alleen zo kunt u zien wanneer het bezinksel eraan komt, wat u toelaat op tijd te stoppen met overgieten. In vroegere tijden was die lichtbron een kaars, maar een modernere versie is even goed en zelfs handiger. Ik houd de fles en de karaf meestal boven de kap van een tafellamp, dat werkt prima. Na het decanteren is de wijn in de karaf zuiver, en kan hij in de glazen geschonken worden. Het is niet nodig, en zelfs gevaarlijk, om wijnen lang vooraf te decanteren. Oude wijnen zijn vaak fragiel, en door het plotselinge contact met veel zuurstof kunnen ze snel oxideren.
Jonge wijnen die nog stroef en gesloten zijn, kunt u wel langer op voorhand in een karaf gieten. Zij hebben immers baat bij zuurstof: ze worden er soepeler en expressiever door. In dat geval spreken we echter niet meer van decanteren, maar van ‘karaferen’. Karaferen is het overgieten van wijn in een karaf, zonder dat hij bezinksel heeft. Een lichtbron onder de flessenhals is dan niet nodig. Er bestaan karaffen in vele verschillende vormen. Vaak met een redelijk goede functionaliteit. Dit zijn de belangrijkste stelregels om te onthouden. Oude wijn, die een plotselinge dosis zuurstof moeilijker aankan, schenkt u het beste in een smallere karaf waarin de wijn onderaan niet al te zeer uitwaaiert, zodat het contact met de zuurstof beperkt wordt. Jonge wijn die nog veel zuurstof nodig heeft, schenkt u het beste in een bredere karaf waarin de oppervlaktespiegel van de wijn groter is.
Karaferen versus decanteren
Decanteren en karaferen worden vaak door elkaar gehaald, waarbij in de volksmond eigenlijk altijd het woord decanteren wordt gebruikt. Echter, decanteren is een handeling die uitgevoerd wordt om de wijn van de droesem te scheiden, niet om de wijn te laten oxideren (met zuurstof in aanraking laten komen). Een echte mooie oude wijn karaferen, maakt de wijn kapot, daar wil je de zuurstof zijn werk juist niet laten doen. Mede omdat door de lange periode op fles de hoeveelheid tannines - die de wijn ‘harder’ maakt - al flink zijn gereduceerd of bijna volledig verdwenen. Een oude wijn decanteert u daarom ook in een zo gesloten mogelijke wijnkaraf waar zuurstof moeilijk(er) bij kan.
Decanteren
Wijn wordt uit de fles in een karaf gegoten met als doel om de wijn te scheiden van een (kleine) hoeveelheid vloeistof met het sediment, zodat er een grote hoeveelheid ‘zuivere’ wijn overblijft die vrij is van ‘droesem’. Het sediment blijft gedurende het proces achter in de fles, en de zuivere wijn wordt getransporteerd naar de karaf. Decanteren wordt gebruikt voor het serveren van wijnen die zijn beladen met sedimenten in de oorspronkelijke fles. Deze sedimenten kunnen het resultaat zijn van een zeer oude wijn of een wijn die niet is gefilterd of geklaard gedurende het vinificatieproces. Bij de meeste moderne wijnbereiding is de noodzaak om te decanteren voor dit doel aanzienlijk verminderd, omdat veel wij-
nen niet langer een aanzienlijke hoeveelheid sediment produceren als ze ouder worden.
Karaferen
Een andere reden om wijn te decanteren (karaferen) is om de wijn te beluchten, of anders gezegd te laten ‘ademen’. Karaferen heeft als doel om de effecten na te bootsen van het ‘walsen’ van de wijn in een glas, wat leidt tot de vrijlating van meer aromatische verbindingen. Bovendien wordt verondersteld dat de wijn ervan profiteert doordat enkele van de hardere aspecten van de wijn worden verzacht. Veel wijnschrijvers bepleiten het decanteren als middel voor de beluchting van wijn, vooral wijnen die rijk zijn aan tannines zoals Barolo, Bordeaux, Cabernet Sauvignon, Rhône-wijnen en port. Daarbij wordt wel opgemerkt dat het decanteren schadelijk kan zijn voor meer delicate wijnen zoals Chianti en Pinot Noir. De effectiviteit van decanteren is echter een onderwerp van debat. Er wordt ook gezegd dat het proces van een paar uur decanteren niet het verzachten van tannines als effect heeft. Het verzachten van tannines vindt plaats tijdens het vinificatieproces en tijdens het verouderingsproces op eiken, als de tannines door een proces van polymerisatie gaan wat dagen of weken kan duren decanteren verandert door de oxidatie vooral de waarneming
van sulfieten en andere chemische samenstellingen, wat sommige drinkers het gevoel van zachtere tannines in de wijn kan geven. Wijnliefhebbers vinden het vaak heerlijk om uren te zitten discussiëren en te debatteren over de voors en tegens van deze procedure, maar ik vertrouw, gebaseerd op mijn ervaring van het openen en karaferen van vele flessen, dat
zorgvuldig karaferen de meeste wijn verbetert. Laat u bij het kopen van een wijn altijd goed voorlichten welke van deze specifieke methodes het beste van toepassing is op de door u gekochte wijn. Beluchten, karaferen of toch decanteren? À Votre Santé Erik van Kampen is sommelier bij Licores Maduro.
zaterdag 8 maart 2014
e t e n
&
17
d r i n k e n
Food for thought . Filodeeg: flinterdun deeg Een strudel is chique, kunstig en apart. Geschikt voor een feestmaaltijd, want ook vegetariërs vieren feest en krijgen bezoek. Tekst: Miriam de Windt
B
ijna alle voedingsstoffen zijn aan de hoge kant. De calorieën en de koolhydraten minder. Een pluspunt voor wat betreft de calorieën gezien de hoge gehaltes aan vetten en verzadigde vetten. De boter en de kazen zorgen voor de hoge hoeveelheden cholesterol, vetten en verzadigde vetten. Samen met de broccoli, bloemkool en melk, zorgen ze ook voor de hoeveelheden vitamine A en kalk. IJzer en vitamine C uit de groente... ja, dat wist u al. Maar kalk? De broccoli in dit gerecht levert 10 procent van de DAH (dagelijks aanbevolen hoeveelheid). Het is goed als een gerecht veel van de goede voedingsstoffen levert (vezels, mineralen en de vitamines). U bent dan zeker een stapje dichter bij het bereiken van de DAH. Om niet te veel van de voedingsstoffen die niet gewenst zijn binnen te krijgen (vetten, verzadigde vetten, cholesterol en zout), kunt u het recept een beetje aanpassen. Bijvoorbeeld: het zout weglaten. Als het tegenwoordig alom aangeraden wordt om de zoutpot niet meer op tafel te zetten, kunt u ook koken zonder de zoutpot. Verder, in plaats van een roux te maken, kunt u de saus binden met maizena of bloem.
De gesmolten boter om de vellen filodeeg te besmeren, kunt u niet weglaten, want dit is een bereidingswijze filodeeg eigen. De strudel kunt u serveren als een maaltijd, met rauwkost erbij. Of u kunt deze in plakken snijden als een deftig hapje. Gezien de hoeveelheden vetten en cholesterol, is deze strudel als een feestmaaltijd aan te raden, dus bij gelegenheid. Filodeeg Dit is een dun en delicaat bladerdeeg, oorspronkelijk uit het Midden-Oosten. Filodeeg wordt gebruikt voor bijvoorbeeld strudels en baklava. U kunt filodeeg kant-en-klaar kopen. Het komt in grote vellen, gekoeld of diepgevroren. Filodeeg wordt gemaakt van meel, water en een kleine hoeveelheid olie. Zelden wordt er een ei aan toegevoegd. Filodeeg is veel dunner en daardoor kwetsbaarder dan bladerdeeg. In tegenstelling tot bladerdeeg ontstaan er na bereiding geen dunne laagjes. Het voordeel is echter dat filodeeg minder vet bevat dan bladerdeeg. Bij gebruik dient u filodeeg met een vochtige doek af te dekken, want het droogt snel uit en is dan niet meer soepel. Baklava, broccoli- en appelstrudel zijn de meest bekende gerechten die met filodeeg gemaakt worden. U kunt filodeeg altijd gebruiken in plaats van bladerdeeg voor bijvoorbeeld pasteitjes. Om laagjes te krijgen zoals bij bladerdeeg, kunt u vellen filodeeg op elkaar zetten. De vellen dient u met gesmolten boter te besmeren. U heeft wel gelijk meer vet, misschien evenveel of meer als bij bladerdeeg. Roomboter Met de huidige wetenschappelijke kennis is de kijk op vetten steeds genuanceerder geworden. Dit geldt ook voor
het advies dat de consument dagelijks te horen kreeg namelijk ‘verzadigde vetten zijn schadelijk voor uw hart en bloedvaten’. Er zijn vrij recente onderzoeken (2010) die uitwezen dat er eigenlijk geen duidelijk verband bestaat tussen een verhoogd risico op hart- en vaatziekten door het eten van verzadigde vetten. Er zijn ook onderzoeken die bewezen dat verzadigde vetten beter hittebestendig zijn dan onverzadigde vetten. Door verhitting van onverzadigde vetzuren ontstaan vrije radicalen die uw gezondheid veel sneller kunnen aantasten dan een beetje verzadigde vetten. Dit wil niet zeggen dat u rijkelijk gebruik dient te gaan maken van voedingsmiddelen die verzadigde vetten bevatten. Met mate en met wijsheid. Zoals roomboter. Yesss... roomboter bevat verzadigde vetten. Maar ook van nature de lekkere smaak en de vitamines A en D. Bovendien, als u grasboter of boter gemaakt van biologische melk koopt, krijgt u ook nog meer omega 3-vetzuren. Grazende koeien eten gezonder, dus hun melk is ook gezonder. Het kan niet vaak genoeg herhaald worden dat alle margarines en halvarines fabrieksmatig zijn gemaakt, met chemische smaakmakers, voedingsstoffen en transvetten. Ook die gemaakt zijn met olijfolie. Van roomboter kunt u geklaarde boter maken (ghee). Ghee kunt u beschouwen als uw eigengemaakte ‘olie’ of braadvet voor bakken en braden. Door de roomboter te klaren worden vocht en eiwitten verwijderd en brandt het niet snel aan. U kunt er hogere temperaturen mee bereiken. Mozzarella Mozzarella staat voor twee
Voedingswaarde voor 1 portie strudel:
Miriam de Windt is diëtiste en natural nutritionist. T 889-1788 C 520-6932 E
[email protected] Facebookpagina: facebook.com/ndcsdewindt
Voedingsstoffen Calorieën/ kJoules Natrium Eiwitten Kalk Vetten IJzer Verzadigde vetten Vitamine A Cholesterol Vitamine B1 Koolhydraten Vitamine B2 Voedingsvezels Vitamine C
Hoeveelheid 384/ 1613 521 mg 20 g 492 mg 33 g 2.9 mg 20 g 666 mg 79 mg 0.39 mg 27 g 0.77 mg 7g 128 mg
% DAH 19% 26% 20% 70% 49% 19% 100% 74% 29% 39% 11% 59% 23% 182%
De percentages zijn berekend op basis van 2000 calorieën (8400 Kjoules) per dag, voor een gezonde volwassene.
soorten verse kaas. De originele mozzarella is gemaakt uit de melk van de waterbuffel (mozzarella di bufala). Nu wordt mozzarella ook gemaakt van koemelk. Beide soorten worden volgens dezelfde bereidingswijze gemaakt, maar zijn verschillend qua smaak en structuur. Ook zijn er verschillen in voedingswaarde. Buffel-mozzarella heeft een hogere calorische waarde en een lager gehalte aan kalk en cholesterol. Er bestaat ook een gerookte variant van mozzarella. Voor
pizza kunt u een mozzarella met minder vocht krijgen. De mozzarella di bufala is een delicatesse en is duurder. Voor u deze week een vegetarisch gerecht voor speciale gelegenheden. Een vegetarische broccoli-strudel doet beslist niet onder voor een Surinaamse pastei, een gevulde kalkoen of een ayaka. Belangrijk is te onderkennen wanneer een gerecht voor alle dag geschikt is en wanneer bij gelegenheid. Dit geldt niet alleen voor omnivore voeding, maar ook voor vegetarische voeding.
Kook mee met May.
Broccoli-strudel met twee soorten kaas
1 grote stronk broccoli 1/2 kleine bloemkool 30 gram ongezouten roomboter 1 ui, schoongemaakt en klein gesneden 1 teen knoflook, gepeld en fijn gehakt 2 eetlepels bloem 1 cup melk 2 eetlepels geraspte Parmezaan 8 plakjes phillo-deeg 60 gram ongezouten roomboter, gesmolten 1 cup geraspte mozzarellakaas zout en vers gemalen zwarte peper De broccoli en bloemkool in roosjes snijden. 8 à 10 Minuten in heet water koken. Onder koud stromend water opfrissen. Laten uitlekken in een zeef. De boter in een steelpan smelten, ui en knoflook zachtjes erin sauteren. De bloem toevoegen, 1 minuut meekoken, roeren! Van het vuur nemen en de melk langzaam toevoegen. Steeds roeren tot de saus dik wordt. De Parmezaan, broccoli en bloemkool toevoegen. Zonodig afmaken met zout en peper. De oven voorverwarmen tot 400 graden Fahrenheit. Van de phillo-plakjes een rechthoek maken van 27/25 cm. De overlappingen met gesmolten boter bestrijken. De vulling langs een van de lange kanten leggen. Een rand van 5 cm rondom open laten. Mozzarella over de vulling strooien. De uiteinden omvouwen, oprollen en sluiten. Helemaal met gesmolten boter bestrijken. Op een bakplaat leggen met de naad onder, 30 minuten bakken in de voorverwarmde oven of tot de strudel goudbruin is. Voor 4 personen. Eet smakelijk, May
18
zaterdag 8 maart 2014
S e r i e
Onze medewerker Fred de Haas brengt het - vaak verkeerd begrepen - gedachtegoed van Frantz Fanon in een serie artikelen krachtig tot leven en nodigt u uit om de wijze en indringende lessen van de kleurling uit Martinique, voor zover dat binnen de Curaçaose context mogelijk is, toe te passen op het eiland dat sinds 1954 worstelt met zijn toekomst en nadenkt over een onafhankelijke status.
Bolo ta di
Tekst: Fred de Haas
C
uraçao is nog steeds gewikkeld in een voortgaand dekolonisatieproces, zo niet fysiek dan toch wat de geest betreft. Dat klinkt wat dramatisch, maar we zullen dit fenomeen met een opgewekte zin voor de realiteit bekijken. Het land Pais Kòrsou kan nog altijd met vrucht putten uit het gedachtegoed van de briljante, jonggestorven - zwarte - Martinikaanse schrijver Frantz Fanon die deze gedachten heeft neergelegd in zijn in vele talen vertaalde boeken ‘Peau noire, masques blancs’ (Parijs, Editions du Seuil, 1952), ‘Les damnés de la terre’ (Parijs, Maspero, 1961) en het postuum verschenen ‘Pour la Révolution africaine’ (Parijs, Maspero, 1964). Fred de Haas gaat op zoek naar de essentie van de ideeën die een groot en bijna vergeten politiek denker aan de wereld heeft nagelaten in boeken die de weg wezen naar de geestelijke vrijwording van de gekoloniseerde mens. Aan de orde komen onder meer thema’s als onderdrukking, racisme, vervreemding, bewustwording, tolerantie, intolerantie en onafhankelijkheid. Frantz Fanon, schrijver, arts, psychiater en strijder voor de bevrijding van Algerije uit de koloniale greep van Frankrijk, stierf in 1961
op 36-jarige leeftijd aan leukemie.
De blik van de Ander
‘Peau noire, masques blancs’ (Zwarte huid, witte maskers) is een essay waarin we tal van persoonlijk beleefde voorbeelden vinden van het racisme zoals dit tot uiting kwam in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw in Europa en de Europese koloniën. Zo vertelt Fanon op geestige wijze dat hij in een treincoupé in Frankrijk altijd het gevoel had dat ie voor drie telde omdat er naast hem altijd twee plaatsen open bleven… In die tijd was er gewoonlijk nog sprake van een primitief en openlijk beleden racisme. Alle mensen die een donkere kleur hadden waren min of meer verdacht en alles wat afkeurenswaardig was werd belichaamd door de ‘Zwarte’, de ‘Neger’. Maar laten we ons niet vergissen. In onze tijd steekt dit openlijk beleden racisme in het ‘beschaafde’ Europa vaak nog brutaal de kop op, hoewel onmiddellijk gezegd moet worden dat de Europese regeringen en landen - Rusland niet inbegrepen - die uitingen van racisme onmiddellijk de kop in proberen te drukken. Hoewel in Frankrijk een racistische uiting zelfs een delict is waarvoor men vervolgd kan worden, trekt een aantal lieden zich daar heel weinig
De op 36-jarige leeftijd gestorven Martinikaanse schrijver Frantz Fanon op de kaft van ‘Peau noire, masques blancs’ (Parijs, 1952).
van aan, getuige wat er in november 2013 gebeurde in verband met de (zwarte) Franse minister van Justitie Christiane Taubira, de intelligente politica uit Frans Guyana die al twee voortreffelijke wetten op haar naam heeft staan, waaronder de wet op het huwelijk dat in Frankrijk nu ook openstaat voor homoseksuelen. Christiane Taubira zal ongetwijfeld een glimlach van voldoening niet hebben kunnen onderdrukken toen die wet met moeite door het parlement was geloodst. En op die ‘glimlach’ viel een aardig woordspelletje te maken. Het Franse blaadje ‘Minute’ plaatste na de aanvaarding van de wet een grote foto op de cover met het opschrift: ‘Maligne comme un singe, Taubira retrouve la banane’. ‘Avoir la banane’ is een gewone, volkse, Franse uitdrukking voor ‘breed glimlachen’, maar je kan het ook letterlijk vertalen en dan wordt het racistisch met een seksistische connotatie. Zelfs een groepje kinderen (!) scandeerde in Angers waar Taubira op bezoek was luidkeels: ‘la guenon, mange ta banane!’ (aap, eet je banaan op!). Een van die kin-
deren hield voor alle duidelijkheid een bananenschil omhoog. Frankrijk, 2013! Geen misverstand mogelijk. Maar minister Taubira was niet van plan zich er druk om te maken en zei: “Dat zijn uiterst gewelddadige woorden omdat ze ontkennen dat ik tot de menselijke soort behoor (...) Ik kom er zelf wel overheen, maar voor mijn kinderen en mijn verwanten is het heftig, het is heftig voor iedereen die op mij lijkt.” Christiane Taubira werd in diezelfde tijd ook nog geschoffeerd door een vrouw die op de lijst stond voor het Front National voor 2014 in Rethel, een gemeente in de Franse Ardennen. Deze vrouw had op haar Facebookpagina naast de foto van Taubira een aapje gezet dat Taubira moest voorstellen op de leeftijd van 18 maanden. Toen Radio France 2 haar om een toelichting vroeg zei mevrouw de kandidate over Taubira: ‘Het is een wilde. Als ze over iets belangrijks spreekt op de tv dan glimlacht ze als een duivel (...) Uiteindelijk zie ik haar liever tussen de takken van een boom hangen dan in de regering zitten.’
“Het is heftig voor iedereen die op mij lijkt”
‘De voorpagina van het Franse blaadje Minute met daarop de Franse minister van Justitie Christiane Taubira. ‘Avoir la banane’ is een gewone, volkse, Franse uitdrukking voor ‘breed glimlachen’, maar je kan het ook letterlijk vertalen en dan wordt het racistisch met een seksistische connotatie.
zaterdag 8 maart 2014
19
s e r i e
pueblo (1)
Zelfs het extreemrechtse Front National vond dit te gortig (ongetwijfeld omdat dit kiezers zou kosten) en haalde haar van de lijst. Iets dergelijks overkwam de (zwarte) minister van Integratie in Italië, Cécile Kyenge Kashetu, van Congolese origine, die sinds 1983 als oogarts werkzaam was geweest in het Italiaanse Modena. In 2013 werd ze benoemd tot minister van Integratie. Ze was de eerste zwarte minister in Italië. En dát was kennelijk voldoende reden voor de vice-voorzitter van de Italiaanse Senaat, Roberto Calderoli, om op een feest van zijn (uiterst rechtse partij) de Lega Nord, de volgende uitspraak te doen in aanwezigheid van 1500 mensen: “Quando la vedo non posso non pensare a un orango” (als ik haar zie kan ik niet nalaten om te denken aan een orang-oetang). Calderoli hoefde niet af te treden maar bood wel zijn excuses aan... Ja, ja.
Niet vrolijk
Net als Christiane Taubira hield ook Kyenge de eer aan zichzelf: “Ik trek me de woorden van Calderoli niet persoonlijk aan, maar ik word er niet vrolijk van omdat ze zo’n slecht beeld van Italië geven.” Een ander lid van de Lega Nord, Dolores Valandro, adviseuse van een district, schrijft in hoofdletters op Facebook naar aanleiding van een bericht dat een Afrikaan
had geprobeerd een Italiaanse vrouw te verkrachten in Genua: ‘Ma mai nessuno che la stupri, cosi’ tanto per capire cosa puo’ provare la vittima di questo efferato reato??????? Vergogna!” (‘Waarom verkracht niemand haar (Cécile Kyenge red.) eens een keertje, zodat ze begrijpt hoe een slachtoffer van zo’n misdaad zich voelt? Het is een schande!’)
Racisme in Italië
De racist is erop uit om de Ander te vernederen en, soms, zelfs te doden. We hebben dit gezien bij het geweld van de neo-nazistische en neo-fascistische groeperingen in Duitsland en Rusland dat onwillekeurig doet denken aan de dagen van de Ku-Klux-Klan in de Verenigde Staten. En mag ik u ook herinneren aan de overwinning in 2007 van de Schweizerische Volkspartei van Christophe Blocher in Zwitserland, de partij die een verkiezingsposter had waarop een paar witte schapen stonden afgebeeld die een zwart schaap wegjoegen?
De grootheid van Fanon
De grootheid van Fanon ligt in het feit dat hij, evenmin als Christiane Taubira en Cécile Kyenge, racisme niet beantwoordt met contra-racisme, dat hij haat niet beantwoordt met haat, maar het racisme overstijgt door in iedereen een mens te willen zien. Wat Fanon nastreefde was echte communicatie tussen blanke en gekleurde mensen en de opvoeding van zowel blanke
De vice-voorzitter van de Italiaanse Senaat, Roberto Calderoli schudt 16 juli 2013 de hand van de Italiaanse minister van Integratie Cécile Kyenge in het Senaat in Rome nadat hij haar heeft vergeleken met een orang-oetang.
als zwarte racisten tot redelijke, sociale wezens. Voor wraakgevoelens en vergelding was bij de hoogstaande denker Fanon geen plaats. Wat gold voor de discriminatie van de zwarte en gekleurde mens gold voor Fanon ook voor de discriminatie van Joden. Een antisemiet was voor hem ook een racist. Ik denk niet dat Fanon erg blij zou zijn geweest met de bedenkelijke humor van de Franse komiek Dieudonné M’bala M’bala en zijn lied ‘Shoananas’. Dieudonné had in zijn show over de journalist Patrick Cohen van France 2 ook het volgende gezegd: ‘Weet je, als de wind de andere kant uit gaat waaien weet ik niet of hij nog tijd heeft om zijn koffers te pakken. Als ik hem hoor praten, die Patrick Cohen, dan zeg ik bij mezelf, kijk, die gaskamers... Toch jammer!’
tot vervreemding en frustratie. En dat is precies wat er in het Caribisch gebied op grote schaal is gebeurd. De gekleurde mens kon nog zo zijn best doen om in alles op de blanke te lijken, de blanke zou hem op elk gewenst moment kunnen laten voelen dat ie niet blank was en dus... minder. In een artikel, gewijd aan Frantz Fanon geeft Armand Meimand in ‘La Revue de Téhéran’ van februari 2009 een goede analyse van het fenomeen ‘vervreemding’ zoals Fanon dit bedoelde: ‘De zwarte mens leert zijn eigen taal en cultuur te verachten en adopteert die van de blanke. Als zwarte kan
hij/zij alleen maar over zijn/ haar schaamte en schuldgevoel heenkomen door zoveel mogelijk op de blanke te lijken: hij/zij wordt een zwarte met een wit masker. Maar het resultaat hiervan is een stuk bedrog, want de blanke blijft hem/haar minachten vanwege de kleur van zijn/haar huid en blijft zich de meerdere voelen. (...) als de zwarte ontdekt wat er met hem/haar aan de hand is, is het te laat. Omdat hij bij geen enkele cultuur hoort is de zwarte mens zijn identiteit kwijt en blijft er bij hem slechts een gevoel van vervreemding over en zelfhaat.’ (Wordt vervolgd)
Die antisemitische houding van Dieudonné - die overigens een boete van 28.000 euro heeft gekregen van de rechtbank in Parijs - heeft nogal wat navolgers. Zo maakte de bekende Franse voetballer Nicolas Anelka na een goal een gebaar dat overal wordt uitgelegd als anti-semitisch. Het gebaar is een neo-nazigroet en staat bekend als ‘la quenelle’.
Geen imitatie
Affiches in de verkiezingscampagne van de Zwitserse SVP die in 2007 overtuigend de verkiezingen won.
De grote les die de zwarte/ gekleurde mens zou moeten trekken uit het feit dat, zelfs in de 21e eeuw, veel blanken de gekleurde mens nog als een ‘mindere soort’ zien, is dat ze vooral niet moeten proberen om (de cultuur van) de blanke na te bootsen of zich met de blanke te identificeren. Dat leidt namelijk alleen maar
Het gebaar ‘la quenelle’ van de Franse komiek Dieudonné M’bala M’bala wordt vergeleken met de Hitlergroet. Hij heeft veel navolgers, zoals de Franse voetballer Nicolas Anelka (inzet).
Business
20
r u b r i e k
Maximale inzet van oudere werknemers
zaterdag 8 maart 2014
Mens & Werk
De vergrijzing slaat toe. Uit het Arbeidskrachtenonderzoek 2013 is naar voren gekomen dat de totale stijging van de werkende bevolking zich vooral in de oudere leeftijden vanaf 55 jaar en in de leeftijdsgroep 25-34 jaar heeft voorgedaan. Tekst: Judice Ledeboer
D
e werkende bevolking in deze leeftijden is respectievelijk met ruim 970 en ruim 850 personen gestegen; een procentuele stijging respectievelijk van 8,9 en 7,5 procent. Een korte beschrijving per leeftijdsklasse laat de volgende ontwikkelingen zien. In de leeftijdsklasse 45-54 zijn in 2013 18844 personen werkzaam (bijna ongewijzigd ten opzichte van 2011) en in de leeftijd vanaf 55 jaar bedraagt het aantal werkenden 11990 personen; een stijging van maar liefst 8,9 procent ten opzichte van 2011. Personen in de hogere leeftijdsgroep blijven steeds langer actief op de arbeidsmarkt; een fenomeen dat zich al sinds 2005 voordoet. Deze laatste ontwikkeling is te relateren aan het verouderingsproces van de bevolking. Tussen 2011 en 2013 is de leeftijdsgroep van 55 jaar en ouder vooral als gevolg van natuurlijke doorstroom
toegenomen. Het netto resultaat heeft een duidelijk effect gehad op de ontwikkeling van het aantal werkenden in deze leeftijden. Wat gebeurt er op de werkvloer met zoveel ouderen? Ruim 18 procent van de werkenden zijn mensen van 55 jaar en ouder. Een van de vragen die een werkgever zich moet stellen is: sluit de werkbelasting aan op dat wat de 55+-werknemers aankunnen? Het werk kan te zwaar worden. Er zullen aanpassingen moeten komen op het gebied van de werkinhoud, maar ook op het gebied van organisatie. Als er niet tijdig ingegrepen wordt, worden de werknemers ziek of moeten ze zelfs stoppen met werken. Dat kost de werkgever veel geld en dan moeten de werkgevers kijken hoe zij hun groep oudere werknemers gezond aan het werk kunnen houden. Oudere werknemers die hun werk te zwaar vinden hebben vaak te maken
met zware fysieke belasting, de zich snel ontwikkelende technologie, onregelmatige diensten of ploegendienstverband en hoge tijdsdruk. Om vroegtijdige uitval te voorkomen is het zeker bij functies waar genoemde elementen voorkomen van belang om hier tijdig aandacht aan te geven. Bij banen waar de fysieke belasting hoog is kan er gekeken worden naar hulpmiddelen om de fysieke belasting te verminderen. Andere opties zijn taakroulatie en om mensen bij zwaar fysiek werk meer te laten samenwerken. Goede arbeidsvoorwaarden kunnen ook veel bijdragen aan een duurzame inzetbaarheid van werknemers. Denk aan extra vrije dagen voor werknemers, scholing en aanpassing van arbeidstijden voor ouderen. Er kan ook worden opgenomen dat men verlofdagen kan kopen om meer vrije dagen te creëren. Het arbeidskrachtenonderzoek 2013 geeft ook aan dat de groot-
ste leeftijdsgroep van de bevolking de 55+-ers zijn. Dat waren in oktober 2013 42040 mensen. Om een idee te krijgen hoe het met de gezondheid van deze groep mensen is volgen hier gegevens uit de census 2011. In de leeftijdsgroep van 45-64 jaar komt veel hoge bloeddruk en diabetes voor. Deze twee ziektes staan bovenaan de lijst van ziektes. Ook obesitas is reden tot grote zorg. Op Curaçao heeft ruim een kwart van de bevolking obesitas. Daarmee scoort het eiland net onder de wereldwijde koploper, de Verenigde Staten. Dat blijkt uit de resultaten van het eerste rapport van de Nationale Gezondheidsenquête Curaçao 2013. Interessant is dat de bevolking zelf geen moeite heeft met het overgewicht. Driekwart van de volwassenen in Curaçao is namelijk positief over zijn gezondheid. Of dat een graadmeter is voor de gezondheid van de mensen valt
te bezien. Duidelijk is in ieder geval dat de werkgever zit opgescheept met ziek personeel als er geen preventieve maatregelen worden genomen en er geen aandacht wordt gegeven aan het personeel in het algemeen en aan ouder personeel in het bijzonder. Ziek personeel is een kostenpost die moet worden aangepakt. En nu een positiever geluid inzake oudere werknemers. De oudere werknemers zijn goed in te zetten als mentor voor de jongeren. Hun kennis en ervaring is goed te gebruiken om de jongeren wegwijs te maken. Niet alleen op het gebied van kennisoverdracht, maar ook inzake sociale vaardigheden en de normen en waarden die op de werkvloer en in de gehele samenleving gelden. Het is een algemene klacht dat de jongeren vaak nonchalant gedrag vertonen, veeleisend zijn en geen respect meer hebben voor ouderen. Veel jongeren houden er andere normen op na en ouderen hebben daar moeite mee. De vraag is of de ouderen er wel zin in hebben om de jongeren te begeleiden op de werkvloer. Veel werknemers kijken juist uit naar hun pensionering en zitten hun tijd wel uit, maar met de verhoging van de pensioenleeftijd moeten veel mensen langer doorwerken, de meesten tot hun 65e. Het doorgeven van kennis en ervaringen motiveert die ouderen wellicht, maar het vraagt wel iets van deze werknemers. Het is goed om te kijken in hoeverre deze werknemers belast kunnen worden met deze taak, en hoe gemotiveerd ze zijn om zich in te zetten om de generaties die na hen komen te helpen. Er zullen altijd knelpunten ontstaan door de gap tussen jong en oud, maar een probleem is er om opgelost te worden en niet om bij voorbaat al allerlei argumenten te zoeken om iets niet te doen. Met het niet gebruiken van de kennis en ervaring van de ouderen gaat er veel kennis verloren en dat is zonde!
Business
zaterdag 8 maart 2014
21
r u b r i e k
Over organiseren, ondernemen, managen en leidinggeven
De toekomst (4) Het vervolg van het grote aantal veranderingen in producten, trends, de klant en in wat de klant verwacht en wil. Tekst: Jan de Ruijter
D
e toekomst brengt ons een customized, g e dig it a lise e r de , have-it-your-way economie. De tijd van one-size-fits-all gebaseerd op massaproductie van goederen is voorbij. Dell maakt computers volgens de wensen van de klant, organisaties met miljoenen klanten beginnen ‘alleen maar voor u producten’ te ontwerpen. Zo kan eenieder een eigen barbiepop ontwikkelen, door Levi’s een eigen custom made jeans laten maken en een cd met eigen uitgezochte muziek laten maken. En zo is mass production door mass producers uitgebreid met mass customizers die massaproducten in overleg met de klant aanpassen aan de wensen van de klant. Daarbij heeft men de productievoordelen van mass production van het basisproduct en de marketingvoordelen van iets dat uniek is en niemand anders heeft. Het vaarwel tegen de one-size-fits-all zal ook gezien worden bij het onderwijs, in fabrieken, en bij de overheid waar regelgeving veel meer ruimte zal geven voor flexibiliteit afhangend van de persoon, zijn situatie en omstandigheden.
Nieuwe technologie
Kijk uit naar nieuwe technologie, de komst van stemherkenende en terugpratende computers, nieuwe kennis in ruimtewetenschappen, nieuwe energiebronnen, oceanische ecologie, de wetenschap van genen en nano-technologie. Innovatie en nieuwe producten komen niet langer voort door het aanbod maar ook door de vraag. Vroeger kwam aanbod eerst. Niemand vroeg om een paperclip, een televisie of cd. Die kwamen voort uit de industrie. Dat werd technology push genoemd. Complementair daaraan zien we meer market pull; de markt vraagt om steeds betere kleurentelevisies, steeds beter hifi-geluid, mooiere vormgeving en steeds betere smartphones. De organisatie moet steeds
scherper worden gericht op de klanten. Nieuwe markten, nieuwe en bestaande klanten met nieuwe wensen vragen om aangepaste en nieuwe producten en diensten.Bij producten en diensten zal het steeds meer gaan om oplossingen voor de klanten in plaats van het slechts aanbieden van een product. Wat aangeboden wordt, de ‘offering’ moet voorzien in een ‘solution’, het moet de oplossing zijn van een probleem. De klant van morgen weet heel goed waar hij oplossingen voor zoekt en wat hij wil en de ondernemer moet daar op inhaken met steeds verdergaande innovatie.De consument van morgen streeft veel meer dan ooit tevoren heel bewust zijn geluk na en weet heel precies wat hij daarmee bedoelt. Hij streeft zeer bewust en pro-actief financiële welvaart na, heeft een universitaire opleiding voltooid,
en is zich zeer bewust van zijn favoriete brands, bijvoorbeeld Armani-kostuums. Een product zal in de toekomst een idee kunnen zijn, of iets fysieks of een service of een combinatie van deze drie.
Denken en handelen
De toekomst brengt ons énén denken en handelen. Er is geen sprake van één trend, het is niet of dit of dat, maar het is vaak én dit én dat. Dus én bij McDonalds een hamburger eten én bij een driesterrenrestaurant dineren. Zowel strakke planning én sturen op basis van visie en empowering. Ook de media gaan de massa’s verlaten. De nieuwe media van de toekomst zijn niet meer voor de massa maar zijn gespecialiseerd, gericht op kleinere groepen of op een regionaal gebied. Massatelevisie wordt opgesplitst in
Management segmenten. Mensen gaan alleen aandacht besteden aan wat belangrijk is voor hen. De over-supply van informatie heeft tot gevolg dat mensen zich moeten gaan beperken tot voor hen belangrijke informatie. Het familieleven verandert en zal steeds meer andere en nieuwe vormen van samenleven gaan zien. De opnieuw getrouwden, de geadopteerden, de single-parent familie, de voor-het-gemak familie, de same sex familie. Flexibility and individuality worden de norm. Mensen gaan werken wanneer zij willen werken, waar zij willen en voor wie zij willen. Flextime, tele-commuting en wer-
ken thuis gaan normale zaken zijn. Mensen willen meer tijd hebben voor hobbies, sport, en artistieke of politieke interesses.
Regionale economie
Landen en nationale economiën worden steeds meer regionale economiën. We zien in Nederland de wens van minder provincies, minder kleine dorpen en dat wordt gedaan om aan een kleiner aantal provincies meer verantwoordelijkheden te delegeren en ook om meer over te laten aan steden waarbij een aantal kleine dorpen een stad moeten gaan worden. (Wordt vervolgd)
Business
22
zaterdag 8 maart 2014
R u b R i e k
Vertrouwenspersoon (1)
Islelly Pikerie verricht een promotieonderzoek naar het effect van drie specifieke beleidsinterventies op het gebied van Good Governance en naar de vraag of Good Governance wel in te passen is in de Curaçaose cultuur. In een serie van enkele artikelen belicht ze verschillende aspecten van Good Governance. Vanaf vandaag een serie artikelen over integriteit, met een terugblik naar het verleden. Hierbij wordt het traject vertrouwenspersoon behandeld (deel 1).
Fase 3: Extern traject (2006-2008); Fase 4: Controle;
individuele ambtenaar mee te maken kreeg. Hierbij kon de VI altijd bij de ombudsfunctionaris terecht voor advies. Anderzijds kon de VI een meldpuntfunctie vervullen waar ambtenaren (vermoedens van) integriteitsschendingen, die binnen de eigen organisatie gepleegd werden, konden aankaarten als ze het niet wenselijk achtten dit aan hun leidinggevende te melden. De VI zou dan desgewenst afhankelijk van de aard van de situatie advies kunnen inwinnen bij de ombudsfunctionaris omtrent hoe te handelen in het specifieke geval. De keuze voor de invulling van de VIfunctie kon per dienst verschillend zijn. Dit kon onder meer afhangen van de grootte van de organisatie, de cultuur en de ambities van het management. Het mag duidelijk zijn dat de aanwezigheid van een VI binnen een dienst een ambtenaar nooit mocht beletten om toch rechtstreeks contact met de ombudsfunctionaris op te nemen. Tevens besloot het Bestuurscollege dat de pz/hr-functionaris van de dienst niet de VI mocht zijn, om belangenverstrengeling te voorkomen.
Integriteit
Ombudsfunctionaris
Tekst: Islelly Pikerie
H
et integriteitstraject was een traject dat bestond uit verschillende activiteiten die moesten resulteren in een ontwikkeld integriteitsbeleid voor het Eilandgebied Curaçao (EGC). Het integriteitstraject van het EGC vloeide voort uit het rapport ‘Konfiansa’ dat in 1999 was opgesteld en waarin aanbevelingen waren opgenomen om de Nederlands-Antilliaanse overheid meer democratisch, betrouwbaar, integer, transparant en klantvriendelijk te laten functioneren en het vertrouwen van de burger in de overheid te (her)winnen. Als verlengstuk van het begrip ‘deugdelijk bestuur’ ging de aandacht de laatste jaren steeds sterker uit naar de integriteit van de overheid. Een integer functionerende overheid wordt als instrument en voorwaarde gezien voor het vertrouwen van de burger in de overheid en dus voor het voortbestaan van de democratie. Mede door geconstateerde integriteitsaantastingen en vermoedens ervan bij het EGC en Overheids-nv’s was de roep om het herwinnen van het vertrouwen van de burger sterk toegenomen. Daarmee was het van groot belang geworden dat de voortzetting van de toenmalige activiteiten van het integriteitstraject ook na 2007 werd gegarandeerd. In dit artikel zal aandacht besteed worden aan het traject van de vetrouwenspersoon.
Belangrijke initiatief
Integriteit was één van de prioriteiten van de bestuurders van het Eilandgebied Curaçao. Het opstarten van het integriteitstraject voor het Eilandgebied Curaçao was één van de belangrijke initiatieven die werd ondernomen om de integriteit van het overheidsapparaat te bevorderen. Dit traject dat in 2002 is opgestart bestond uit de volgende fasen: Fase 1: Bewustwordingsfase (20022003); Fase 2: Normenkader (20052007). In deze fase werd een normenkader ontwikkeld en kregen de managers concrete ‘tools’ om integriteit te managen. Deze fase bestond uit de volgende hoofdactiviteiten: • Gedragscodes voor ambtenaren en bestuurders; • Onderzoek kwetsbare functies met aanbevelingen om deze func-
• •
•
ties weerbaarder te maken; Instellen vertrouwenspersonen; Training back-uppers (ambtenaren binnen de dienst die het thema integriteit levendig moeten houden); Terugkomdagen voor managers en ambtenaren.
De ombudsman was bij wet gemachtigd (zie memorie van toelichting bij de Eilandverordening Instelling Ombudsfunctionaris) om de functie van vertrouwenspersoon voor alle overheidsdiensten op eilandniveau uit te voeren. Samen met de toenmalige Ombudsfunctionaris werd een tweetal basisopties ontwikkeld om aan de functie van Vertrouwenspersoon Integriteit verdere invulling te geven.
Opties voor instellen vertrouwenspersoon
Het uitgangspunt was dat onze ombudsfunctionaris bij al deze opties de functie van vertrouwenspersoon die bij wet bij hem was neergelegd zou blijven vervullen. De diensten konden op een democratische wijze bepalen voor welke optie zij kozen. De volgende opties waren mogelijk: 1. Vertrouwenspersoon Integriteit (VI) binnen de dienst; 2. Geen VI binnen de dienst maar direct de ombudsfunctionaris als vertrouwenspersoon. 3. Indien een dienst zou kiezen voor deze optie zou de VI binnen een dienst twee functies kunnen vervullen. Enerzijds een klankbordfunctie, waarbij ambtenaren advies konden inwinnen over integriteitsvraagstukken. Hierbij ging het om het adviseren hoe om te gaan met bepaalde ethische- of integriteitskwesties waar de
Alvorens op deze optie in te gaan is het belangrijk om de twee rollen van de ombudsfunctionaris in het kader hiervan wat nader te belichten. De functie van de ombudsfunctionaris was bij wet geregeld in de Eilandverordening, houdende de instelling van een ombudsfunctionaris voor het Eilandgebied Curaçao. Deze verordening bepaalde dat de ombudsfunctionaris aan de ene kant de rol heeft van vertrouwenspersoon en aan de andere kant de rol van onafhankelijke onderzoeker en kon in deze hoedanigheid desgevraagd een onderzoek instellen naar elke vermeende integriteitsschending. Indien een dienst zou kiezen voor de-
ze optie dan konden alle ambtenaren binnen deze dienst direct terecht bij de ombudsfunctionaris als hun vertrouwenspersoon. De ombudsfunctionaris diende hierbij als een vertrouwenspersoon/adviseur met de ambtenaar om te gaan en zou de informatie op een vertrouwelijke manier dienen te behandelen en diende in elk geval steeds in samenspraak met de ambtenaar te bepalen hoe de situatie aangepakt diende te worden. Hierbij kon er worden gedacht aan de volgende mogelijkheden afhankelijk van elk specifiek geval: • De ombudsfunctionaris adviseerde de ambtenaar wat de geëigende weg was die hij intern binnen de dienst moest bewandelen. • De ombudsfunctionaris leidde de melding met instemming van de ambtenaar en namens deze door aan het bevoegd gezag. • De ombudsman stelde afhankelijk van de aard van de melding volgens een vooraf vastgestelde procedure een onafhankelijk onderzoek in naar het incident. Hierbij stapte hij over naar zijn rol als onderzoeker. Dit konden gevallen zijn waarbij het bevoegd gezag van de dienst betrokken was.
Business
zaterdag 8 maart 2014
23
r u b r i e k
Carnaval
Recht
Carnavalsoptocht in Nederland: wachten in de kou.
Ik ben geboren in Nederland, boven de rivieren. Het vieren van carnaval is mij dan ook niet met de paplepel ingegoten. Op school werd er carnaval gevierd in de zin dat we verkleed op school mochten verschijnen. Dat vond ik dan wel weer prachtig, want welk meisje wil nou niet als prinses naar school? Tekst: Martine Hofhuis
M
et de rest van het carnavalsfeest had ik minder affiniteit. Ik ging weleens mee met een klasgenootje, dat ieder jaar in een buurtcentrum en gehuld in een boerenkiel carnaval vierde met haar ouders. Ik heb daar nooit zoveel lol aan beleefd als zij. Ik vond het buurtcentrum vooral benauwd, stinken naar zweet, bier en rook. En tijdens de optochten buiten was het altijd zo koud! Gelukkig is dat hier anders. Carnaval is van oorsprong een feest met een religieuze achtergrond dat pas echt populair werd in de middeleeuwen, vanuit Italië. Het Venetiaanse gemaskerde bal en de optocht hadden mij zeker als klein meisje - vast wel aangesproken. Het carnavalsfeest verspreidde zich
na de middeleeuwen en verschillende landen hebben in de loop der jaren hun eigen invulling gegeven aan het feest. Zo ook Curaçao. Net zoals ik het oude Venetiaanse gemaskerde bal vast prachtig zou hebben gevonden, vind ik de optocht hier ook mooi met de opzwepende muziek en uitbundig gekleurde kostuums. Mijn conclusie is dat ik waarschijnlijk in de verkeerde tijd ben geboren, of in het verkeerde land. Dat er vele verschillen zijn tussen het Nederlandse en het Curaçaose carnavalsfeest, dat is duidelijk. Opvallend vind ik dat de Nederlandse carnavalsvierders dikwijls de draak steken met een ander. Dat niet iedereen hiervan altijd even gecharmeerd is, blijkt wel uit het feit dat er ook rechtspraak over is. In
2010 moest een Nederlandse rechter zich buigen over de vraag of de inhoud van een advertentie een inbreuk op de eer en goede naam was en of er sprake was van onrechtmatig handelen (Rechtbank Middelburg, 27 oktober 2010, zaaknummer 74192/HA XA 10-335). Het ging om het volgende. Een horecaondernemer wilde een grap uithalen met zijn concurrent. In de aanloop naar carnaval plaatste deze ondernemer een advertentie in de plaatselijke carnavalskrant. De tekst van de advertentie kwam er op neer dat de concurrent tijdens zijn eerste carnaval een andere naam zou krijgen, verbasterd tot ‘het Franse komische duo Um et Um’. Voorts dat er gastoptredens zouden zijn van een medewerker en de echtgenote van de concurrent. Verder werd er aangekondigd dat er een carnaval zou plaatsvinden ‘tussen doomos en travestiete’. Bij de concurrent viel dit niet in goede aarde en de situatie tussen de horecaondernemer en de concurrent liep uit de hand. De concurrent stapte naar de rechter en stelde dat zijn eer en goede naam waren geschaad en dat de horecaondernemer onrechtmatig had gehandeld. Volgens de concurrent had de horecaondernemer zich op beledigende, nodeloos kwetsende en discriminerende wijze uitgelaten over de concurrent, diens echtge-
note en personeelsleden. Zij zouden worden betiteld als homo en/of travestiet. Dit zou hem materiële en immateriële schade toe hebben gebracht. Anderen zouden hem publiekelijk minachten en enkele huurders zouden vanwege alle negativiteit de huurovereenkomst hebben opgezegd. De horecaondernemer ontkende enige beledigende, kwetsende of discriminerende bedoeling en meende dat de tekst met het oog op het carnaval een ludieke actie was die zou passen in de plaatselijke traditie om een grap uit te halen met een ander. Omdat de horecaondernemer niet betwistte dat de tekst van de advertentie beledigend op zou kunnen worden gevat, kwam de inbreuk op de eer en goede naam vast te staan. Vervolgens moest de rechter oordelen of de horecaondernemer daarmee ook onrechtmatig had gehandeld. Daarvoor was van belang of de tekst opzettelijk beledigend en onnodig grievend was, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval. Aangezien de advertentie in een carnavalskrant was geplaatst, achtte de rechter het aannemelijk dat de lezers van de krant de advertentie met een korreltje zout zouden hebben genomen. Dat de concurrent de lol er zelf niet van in zag, deed daar niet aan af. Verder vond de rechter het van belang dat
de uitlatingen niet na carnaval werden herhaald en dat de horecaondernemer zijn verontschuldigingen had aangeboden. De rechter was dan ook van oordeel dat de inhoud van de advertentie niet opzettelijk beledigend of onnodig grievend was en dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen. Hier zie ik tijdens de carnavalsoptochten veel pracht en praal(wagens), maar ik heb nog geen ludieke teksten ontdekt. Er wordt uitbundig feest gevierd en lol gemaakt met elkaar, maar niet om elkaar. Dat is misschien maar goed ook, ter voorkoming van de eerste carnavalsrectificatiezaak…
Mr. Martine Hofhuis is advocate bij SMS Attorneys at Law. Zij is werkzaam in de algemene civiele rechtspraktijk en gespecialiseerd in het arbeidsrecht.
24
Business r u b r i e k
zaterdag 8 maart 2014
Bestemming Curaçao.
‘Jammer van al die mooie plekken’
Naam: Mayda Muzo (61) en Adrie Capelle (71) Komen uit: Zoetermeer ‘Business’ or ‘Pleasure?’: Pleasure Aantal dagen: 29 Verblijven bij: Plaza Hotel Tekst en foto: Roxanne Martha
M
ayda Muzo en Adrie Capelle zijn voor vier weken vakantie naar Curaçao gekomen. Het stel - beiden gepensioneerd - komt regelmatig naar het eiland. “De laatste keer dat we hier waren was in 2012”, vertelt Adrie. Toen zijn we gedurende drie weken geweest. We hebben toen familie en vrienden bezocht en natuurlijk ook de toeristische attracties. Maar we hebben toen niet alles gedaan wat we wilden.” Drie weken bleek dus te kort te zijn. Dit jaar besloten Mayda en Adrie er een extra week aan te plakken. Adrie: “We hebben alle uitstapjes die we in 2012 niet konden doen zoals een bezoek aan landhuis Santa Martha, de Ostrichfarm en de voormalige Kura Hulanda Lodge ingepland. En ook een bezoek aan Aruba en Bonaire.” “Maar helaas ben ik de eerste dagen ziek geworden”, vertelt Mayda. “We kwamen 20 februari aan en hebben de 21e genomen om uit te pakken en te ‘settelen’. Toen voelde ik me al een beetje ziekjes. We zijn toch naar het kindercarnaval geweest, maar ik ben daarna heel ziek geworden. Overgeven
en diarree. Bij de dokter hoorde ik dat er een virus heerste. Ik ben vier dagen ziek geweest. Helemaal niet leuk. Ik zag allemaal lekkere dingen om te eten, maar moest ze allemaal laten staan.” Toen het eenmaal beter ging met Mayda konden de uitstapjes weer doorgaan. De reis naar Curaçao was voornamelijk om te ontspannen, maar er waren toch een paar administratieve zaken die Mayda moest afhandelen. “Het waren vrij kleine en eenvoudige dingen maar toch ging het niet van een leien dakje”, zegt Mayda. “Bijna overal waar ik kwam werd ik van het kastje naar de muur gestuurd. Ik vond het jammer om te zien dat dit na al die jaren niet anders is geworden op Curaçao. We waren hier een hele dag mee kwijt terwijl we iets leuks hadden kunnen doen.” Behalve de uitstapjes naar Aruba en Bonaire staat er voor Mayda ook een reünie met oud-collega’s op het programma. Zij is namelijk een van de twaalf eerste vrouwen die in 1971 op Curaçao bij het politiekorps zijn gaan werken. “Het was een mooie mijlpaal, maar zeker niet gemakkelijk”, aldus Mayda. “We hadden niet dezelfde rechten als onze mannelijke collega’s. Zo mochten we als vrouwen geen wapen dragen. Er heerste de gedachte dat vrouwen niet met een wapen om konden gaan. We hebben drie jaar zonder wapen gewerkt. Toen hebben we stappen ondernomen om een bodemprocedure te beginnen. Maar uiteindelijk was het niet meer nodig omdat we toch een wapen kregen. Het wapen dat wij kregen was weliswaar veel kleiner dan dat van onze mannelijke collega’s, maar het was een
begin.” De vrouwelijke politieagenten hebben nog tegen vele onrechtvaardigheden moeten vechten. Zo mochten vrouwen geen nachtdiensten draaien en na zessen niet op patrouille. Het ging zover dat een collega een brief van haar baas kreeg toen ze zwanger werd waarin stond dat er geen plaats was voor zwangere vrouwen bij het politiekorps. Deze omstandigheden behoren nu tot het verleden. Mayda: “Ik spreek zo nu en dan nog mensen bij het korps en kom tot de conclusie dat er veel goede ontwikkelingen zijn geweest, maar dat er nog steeds veel moet gebeuren op het gebied van gelijke rechten op het werk.” Adrie komt al sinds de jaren 70 naar Curaçao. De afgelopen twee jaar met zijn huidige partner Mayda en daarvoor met zijn inmiddels overleden echtgenote. “Er is door de jaren heen veel veranderd op Curaçao”, zegt Adrie. “Veel van de ontwikkelingen zijn goed, maar het is jammer dat alle mooie plekken zo vol worden gebouwd. Daar komt nog bij dat het ook meteen niet meer vrij toegankelijk is voor de lokale bevolking en soms niet eens voor toeristen. Je moet je ID laten zien en vertellen wat je komt doen en ook nog betalen om op het terrein te mogen komen. Curaçao zou wat dat betreft wel een voorbeeld moeten nemen aan Aruba. Ook daar zijn er veel hotels en resorts gebouwd, maar de stranden zijn te allen tijde vrij toegankelijk. Maar ondanks alle minder goede ontwikkelingen is Curaçao nog steeds een mooi eiland en ik zou er best kunnen wonen.”