CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
BCM50 3.0 CallPilot Documentstatus: Voorlopig Documentnummer: NN40090-101-DU Documentversie: 01.01 Datum: Juni 2007
Copyright © 2005÷2007 Nortel Networks. Alle rechten voorbehouden. De informatie in dit document kan op elk moment zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd. De verklaringen, configuraties, technische gegevens en aanbevelingen in dit document zijn naar onze mening nauwkeurig en betrouwbaar, maar worden zonder expliciete of impliciete garantie gepresenteerd. De volledige verantwoordelijkheid voor de toepassing van elk product dat in dit document aan de orde komt, ligt bij de gebruiker. De informatie in dit document is eigendom van Nortel Networks.
Handelsmerken Nortel, het Nortel-logo en het Globemark zijn handelsmerken van Nortel Networks. Microsoft, MS, MS-DOS, Windows en Windows NT zijn handelsmerken van Microsoft Corporation. Alle overige handelsmerken en gedeponeerde handelsmerken zijn eigendom van de desbetreffende eigenaren.
3
Takenlijst CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Controleren welke postbusinterface u gebruikt .............................................................12 Berichten verzenden naar een netwerkpostbus — Norstar Voice Mail .........................................................................................................13 Berichten verzenden naar een netwerkpostbus — CallPilot .........................................................................................................................14 Berichten verzenden met adressering op basis van locatie — Norstar Voice Mail .........................................................................................................15 Berichten verzenden met adressering op basis van locatie — CallPilot .........................................................................................................................16 Berichten verzenden met rechtstreekse adressering — Norstar Voice Mail .................17 Berichten verzenden met rechtstreekse adressering — CallPilot .........................................................................................................................18 Netwerkberichten beantwoorden — Norstar Voice Mail .........................................................................................................19 Netwerkberichten beantwoorden — CallPilot .........................................................................................................................20 Faxberichten doorsturen met adressering op basis van locatie — CallPilot .................23 Faxberichten doorsturen naar een netwerkpostbus — CallPilot ...................................24
CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
4
Takenlijst
NN40090-101-DU
5
Inhoud Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Over deze handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Gebruikers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Acroniemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Symbolen en tekstconventies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Over telefoontoetsen voor Nortel Business Series Terminal . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Het cijferblok gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Messaging Networking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 De werking van Message Networking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Controleren welke postbusinterface u gebruikt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Een bericht verzenden met een netwerkpostbus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Een bericht verzenden met adressering op basis van locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Een bericht verzenden met rechtstreekse adressering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Netwerkberichten beantwoorden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Faxberichten doorsturen met adressering op basis van locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Speciale tekens toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
6
Inhoud
NN40090-101-DU
7
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding Over deze handleiding In de CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding wordt beschreven hoe u Message Networking met uw persoonlijke postbus gebruikt.
Gebruikers Deze handleiding is bestemd voor gebruikers van CallPilot Message Networking. Raadpleeg de CallPilot-handleiding als u aanvullende informatie over CallPilot-functies nodig hebt of neem contact op met de systeembeheerder.
Acroniemen Hieronder volgt een lijst met acroniemen die in deze handleiding worden gebruikt. Tabel 1 Acroniem
Beschrijving
AMIS
Audio Messaging Interchange Specification
BCM
Business Communications Manager
CCR
Custom Call Routing (Aangepaste routering van oproepen)
DNS
Domain Name System
FQDN
Fully Qualified Domain Name (volledige domeinnaam)
SMTP
Simple Mail Transfer Protocol
TCP/IP
Transmission Control Protocol/Internet Protocol
VPIM
Voice Profile Internet Mail
Symbolen en tekstconventies Deze conventies en symbolen worden gebruikt om het Business Series Terminal-scherm en het cijferblok weer te geven. Conventie
Voorbeeld
Wordt gebruikt voor
Woord in een speciaal lettertype (weergegeven in de bovenste regel van het scherm)
Tgcd:
Aanwijzingen opdrachtregel op telefoons met een scherm.
CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
8
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
Conventie
Voorbeeld
Wordt gebruikt voor
Onderstreept woord in hoofdletters (weergegeven in de onderste regel van telefoons met een tweeregelig scherm)
BERICHT
Optie voor knop weergeven. Beschikbaar op tweeregelige display telefoons. Druk op de knop direct onder de optie op het scherm om verder te gaan.
Cijfertoetsen op de telefoon
£
Toetsen van het cijferblok waarop u drukt om een optie te selecteren.
De volgende tekstconventies worden in deze handleiding gebruikt om de beschreven informatie aan te duiden. Conventie
Beschrijving
vetgedrukte tekst in het lettertype Courier
Wordt gebruikt voor opdrachtnamen en opties en tekst die u moet invoeren. Voorbeeld: Gebruik de opdracht info. Voorbeeld: Voer show ip {alerts|routes} in.
tekst in cursief
Wordt gebruikt voor boektitels
tekst in het lettertype Courier
Wordt gebruikt voor opdrachtsyntaxis en systeemuitvoer (bijvoorbeeld aanwijzingen en systeemberichten). Voorbeeld: Monitorfilters afvangen instellen
FUNCTIE WACHT AFBREKEN
Wordt gebruikt om aan te geven dat u op de desbetreffende toets drukt op het toestel dat u gebruikt.
NN40090-101-DU
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
9
Over telefoontoetsen voor Nortel Business Series Terminal In deze tabel worden de toetsen voor Nortel Business Series Terminal weergegeven. Gebruik de toetsen die van toepassing zijn op de telefoon die u gebruikt.
Toetsnaam
T7100, T7208, T7316
M7100, M7208, M7310, M7324
Functie
≤
Functie
Handsfree
Rechtertoets aan onderzijde
Handsfree Stil
Wachtstand
≥
Wachtstand
Volumeregeling
√
√
Afbreken
®
Afbreken
M7100N, M7208N, M7310N, M7324N
U kunt ≤, Functie of en de code invoeren om een functie te gebruiken. Met ≤·°⁄ opent u bijvoorbeeld uw postbus. De T7100 werkt anders dan andere telefoons op uw systeem omdat dit toestel niet beschikt over lijntoetsen. Terwijl u bij andere telefoons vaak een lijntoets moet selecteren om een oproep aan te nemen, dient u bij de T7100-terminal de hoorn op te nemen. Terwijl u bij andere telefoons vaak een lijntoets moet selecteren om een oproep uit de wacht te halen, dient u bij de T7100-terminal op ≥ te drukken. Op T7100-terminals, kunt u een tweede oproep aannemen door op ≥ te drukken. Uw actieve oproep wordt vervolgens in de wacht gezet en u wordt doorverbonden met de tweede oproep. Er kunnen niet meer dan twee oproepen tegelijkertijd actief zijn.
Het cijferblok gebruiken Met de toetsen op het cijferblok van de telefoon kunt u zowel cijfers als letters kiezen. Elke toets vertegenwoordigt een cijfer en bepaalde letters van het alfabet. Als u een nieuwe CallPilot-gebruiker bent, is het belangrijk dat u bekend bent met de werking van de telefoon. Raadpleeg de gebruikerskaart voor uw telefoon. Cijfers en letters op het cijferblok
⁄ 1 ’ -
¤
› GHI4ghi
fi J KL5jkl
fl MNO6mno
‡ PQRS7pqrs
° TUV8tuv
· WXYZ9wxyz
• Afsl.
‚ Q Z Nul q z
£ Weergegeven letter accepteren
ABC2abc
‹ DEF3def
en , (komma)
CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
10
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
Messaging Networking Met Message Networking worden CallPilot of andere voicemailsystemen op verschillende locaties gekoppeld. Voor digitale netwerken en AMIS Message Networking worden specificaties voor digitale netwerken en Audio Message Interchange Specification (AMIS) gebruikt voor berichtenverkeer.
Digitale netwerken In digitale netwerken wordt gebruikgemaakt van TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) om de uitwisseling van spraak- en faxberichten tussen de verschillende gebruikers in een netwerk in te schakelen. Opmerking: Elk spraakbericht dat u als digitaal netwerkverkeer via internet verzendt, kan door onbevoegden worden onderschept.
AMIS AMIS biedt een functie voor spraakberichten voor postbussen op verschillende locaties binnen een communicatienetwerk. Een netwerk is een verzameling kantoren of locaties die met telecommunicatiekoppelingen zijn verbonden. Elke locatie in het netwerk moet beschikken over AMIS om netwerkberichten te kunnen verzenden, ontvangen en beantwoorden.
De werking van Message Networking Het verzenden van een bericht over een netwerk is even eenvoudig als het sturen van een bericht naar de andere kant van de gang. U kunt op drie manieren een netwerkbericht verzenden. U kunt gebruikmaken van: • • •
een netwerkpostbus adressering op basis van locatie rechtstreekse adressering (alleen beschikbaar voor AMIS) Opmerking: U kunt netwerkberichten alleen opstellen en verzenden vanuit uw postbus. U kunt geen netwerkbericht verzenden met de functie Bericht achterlaten (≤·°‚).
NN40090-101-DU
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
11
Afbeelding 1 Een netwerkbericht verzenden
CallPilot-systeem in Vancouver Sue Tst 2222
Business Communications Manager
CallPilot-systeem in Miami
Postbus van Sue 2222
Mark Tst 4546
Business Communications Manager
Postbus van Mark 4546
-server
-server
Netwerkpostbus van Mark 7222
Netwerk
In de afbeelding Afbeelding 1 wordt weergegeven hoe berichten worden verzonden tussen verschillende bedrijfslocaties in hetzelfde netwerk. In het voorbeeld werkt Sue op het kantoor in Vancouver en Mark op het kantoor in Miami. Als Sue een bericht wil verzenden naar Mark, kan ze het bericht verzenden met adressering op basis van locatie, rechtstreekse adressering of naar Marks netwerkpostbus verzenden. Omdat Mark een netwerkpostbus in het lokale systeem van Vancouver heeft, kan Sue het bericht eenvoudig naar Marks netwerkpostbus verzenden. Hoewel Marks netwerkpostbus in het systeem van Vancouver wordt weergegeven, wordt het bericht automatisch bezorgd in zijn postbus in Miami. De gegevens voor netwerkbezorging, zoals het voorvoegsel voor de locatie Miami en Marks postbusnummer (4546) in Miami, worden toegevoegd aan de netwerkpostbus wanneer u deze maakt. Het verzenden van een bericht naar een netwerkpostbus is even eenvoudig als het sturen van een bericht naar personen op uw locatie. Als Mark een bericht wil verzenden naar Sue, moet hij een op locatie gebaseerde adressering gebruiken. Sue heeft geen netwerkpostbus in het systeem van Miami. Voordat Mark het bericht kan versturen, moet hij het voorvoegsel van de locatie in Vancouver en Sue's postbusnummer in Vancouver weten. De Systeembeheerder kan het voorvoegsel van Vancouver aan Mark geven. Nadat Mark het bericht heeft vastgelegd en de gegevens voor netwerkbezorging heeft ingevoerd, wordt het netwerkbericht automatisch bezorgd in Sue's postbus. Opmerking: Er bestaat een tijdslimiet voor de lengte van AMIS-berichten. Verzend geen AMIS-berichten die langer zijn dan 8 minuten.
CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
12
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
Vereiste kennis voor het gebruik van Message Networking U moet weten hoe u met CallPilot berichten naar postbussen op andere locaties verzendt. Dit betekent dat u moet weten hoe u uw postbus opent, berichten opneemt, berichten verzendt en berichten ophaalt. Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van de functies van CallPilot de CallPilot-handleiding. Voordat u deze handleiding gebruikt, moet u vaststellen over welke telefooninterface u beschikt. Vervolgens moet u de procedures voor deze interface volgen. Raadpleeg “Controleren welke postbusinterface u gebruikt” op pagina 12 voor meer informatie over het vaststellen van de interface die u gebruikt.
Controleren welke postbusinterface u gebruikt CallPilot ondersteunt de Norstar Voice Mail- en CallPilot-interface. Voer deze procedure uit om te controleren welke postbusinterface u gebruikt. Volg daarna de procedures die betrekking hebben op uw interface.
Controleren welke postbusinterface u gebruikt 1
Druk op ≤·°⁄. Volg de spraakaanwijzingen of de knopopties op het scherm om de postbus te openen.
2
Controleer op het scherm welke interface u gebruikt: Dit is de Norstar Voice Mail-interface.
0 nieuw 0 opgeslagen AFSP OPN BEH Geen berichten SMNST PBUS
Dit is de CallPilot-interface.
AFSL
3
NN40090-101-DU
Druk op ® om de sessie te beëindigen.
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
13
Een bericht verzenden met een netwerkpostbus Met netwerkpostbussen kunt u eenvoudig berichten naar een postbus op een externe locatie verzenden. Met een netwerkpostbus is het even eenvoudig om een bericht naar een ander land te verzenden als naar de andere kant van de gang. Een netwerkpostbus is een voorgeprogrammeerd rechtstreeks adres voor een postbus op een andere locatie op het netwerk. Elke netwerkpostbus heeft een lokaal postbusnummer. De naam van de gebruiker op de bestemming wordt vermeld in het bedrijfstelefoonboek. Als u een bericht wilt verwijderen met een netwerkpostbus, hebt u het nummer van de netwerkpostbus nodig. Vraag uw Systeembeheerder om u een lijst met netwerkpostbussen te verstrekken of een netwerkpostbus voor u te maken. De berichten die u opneemt, moeten langer dan drie seconden zijn. Na vijf seconden stilte wordt de opname beëindigd.
Berichten verzenden naar een netwerkpostbus — Norstar Voice Mail
Tgcd: OVR
OPNW
1
Druk op ≤·°⁄ om de postbus te openen. Volg de spraakaanwijzingen of de knopopties op het scherm om de postbus te openen.
2
Voer de toegangscode voor de postbus in en druk op OK of £.
OK
0 nieuw 4 opgeslagen 3 AFSP OPN BEH
Druk op OPN of ‹.
Bericht opnemen:
4
Neem na de toon uw bericht op.
Bericht opnemen: OPNW AFSP OK
5
Druk op OK of £ om de opname te stoppen.
Opn accepteren? OPNW AFSP OK
6
Druk op OK of £ om de opname te accepteren.
7
Voer het netwerkpostbusnummer in.
8
Druk op VERZ om het bericht te verzenden of druk op OPTS om bezorgingopties toe te wijzen:
Pbus: TEL
AFSL
Miami,verkoop OPTS CC VERZ Wordt bezorgd
• •
voor digitale bestemmingen, Geregistreerd, Urgent, Bezorging op Datum en Tijd of Vertrouwelijk. voor AMIS-bestemmingen, Geregistreerd, Urgent of Bezorging op Datum en Tijd maar niet Vertrouwelijk.
Of druk op CC om het bericht naar een andere ontvanger te verzenden.
CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
14
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding 0 nieuw 0 opgeslagen 9 AFSP OPN BEH
Druk op ® om de sessie te beëindigen.
Berichten verzenden naar een netwerkpostbus — CallPilot
Geen berichten SMNST PBUS Aan: NAAM
SPEC
AFSL GRD
Leeg OPN Opnemen OPOPN
OK
1
Druk op ≤·°⁄ om de postbus te openen. Volg de spraakaanwijzingen of de knopopties op het scherm om de postbus te openen.
2
Druk op SMNST of ‡fi om het menu Bericht opstellen te openen.
3
Voer het nummer van de netwerkpostbus in en druk op GRD of £. U kunt een of meer postbusnummers invoeren als u het bericht aan meerdere geadresseerden wilt verzenden.
4
Druk op OPN of fi om te beginnen met opnemen.
5
Druk op OK of £ wanneer u klaar bent. U kunt op ‡‚ drukken om berichtopties toe te voegen: • •
Opn gestopt AFSP VERW Wordt bezorgd
VERZ
voor digitale bestemmingen, Geregistreerd, Urgent, Bezorging op Datum en Tijd of Vertrouwelijk. voor AMIS-bestemmingen, Geregistreerd, Urgent of Bezorging op Datum en Tijd maar niet Vertrouwelijk.
6
Druk op VERZ of ‡· om het bericht te verzenden.
7
Druk op ® om de sessie te beëindigen.
Een bericht verzenden met adressering op basis van locatie Met op locatie gebaseerde adressering kunt u een bericht naar een postbus op een andere locatie binnen hetzelfde netwerk verzenden. Als u een bericht wilt verzenden met adressering op basis van locatie, moet u op de hoogte zijn van het netwerkadres van de bestemming en het postbusnummer van de persoon aan wie u het bericht wilt verzenden.
NN40090-101-DU
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
15
Neem contact op met de systeembeheerder voor een lijst met bestemmingen op het netwerk.
Berichten verzenden met adressering op basis van locatie — Norstar Voice Mail 1
0 nieuw 4 opgeslagen 2 AFSP OPN BEH
Druk op ≤·°⁄ om de postbus te openen. Volg de spraakaanwijzingen of de knopopties op het scherm om de postbus te openen. Druk op OPN of ‹.
Bericht opnemen:
3
Neem na de toon uw bericht op. Het bericht dat u opneemt, moet langer dan drie seconden zijn. Na vijf seconden stilte wordt de opname beëindigd.
Bericht opnemen: OPNW AFSP OK
4
Druk op OK of £ om de opname te stoppen.
Opn accepteren? OPNW AFSP OK
5
Druk op OK of £ om de opname te accepteren.
Pbus: TEL
6
Druk op ££.
AFSL
Adrestype? NETW
7
Druk op NETW .
AMIS
Netwerk: OPNW
8 OK
Voer het voorvoegsel van de bestemmingslocatie en het postbusnummer in en druk op OK of £.
9
Druk op VERZ om het bericht ongewijzigd te verzenden of druk op OPTS om bezorgingopties toe te wijzen:
OPTS CC VERZ
• •
voor digitale bestemmingen, Geregistreerd, Urgent, Bezorging op Datum en Tijd of Vertrouwelijk. voor AMIS-bestemmingen, Geregistreerd, Urgent of Bezorging op Datum en Tijd maar niet Vertrouwelijk.
Of druk op CC om het bericht naar een andere ontvanger te verzenden. Netwerkber. VIEW (WEERG)
VERZ
10 Druk op VERZ om het bericht te verzenden.
0 nieuw 0 opgeslagen 11 Druk op ® om de sessie te beëindigen. AFSP OPN BEH
CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
16
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
Berichten verzenden met adressering op basis van locatie — CallPilot
Aan: NAAM
SPEC
GRD
Locatie:<xxxx>
1
Druk op ≤·°⁄. Volg de spraakaanwijzingen of de schermopties om de postbus te openen.
2
Druk op SMNST of ‡fi om de optie Bericht opstellen te openen.
3
Voer het voorvoegsel van de locatie en het postbusnummer in en druk op OK of £. U kunt een of meer postbusnummers invoeren als u het bericht aan meerdere geadresseerden wilt verzenden.
4
Op het scherm worden de naam van de postbus op de bestemming en het postbusnummer weergegeven.
5
U kunt een ander adres invoeren of druk op GRD of £ als u alle adressen hebt ingevoerd.
6
Druk op OPN of fi en neem na de toon uw bericht op. Het bericht dat u opneemt, moet langer dan drie seconden zijn. Na vijf seconden stilte worde de opname beëindigd.
7
Druk op OK of £ om de opname te stoppen of druk op OPOPN om het bericht te wissen en opnieuw op te nemen. U kunt op ‡‚ drukken om de berichtopties Urgent, Vertrouwelijk, Bevestigen of Bezorging op Datum en Tijd toe te voegen. Vertrouwelijk is niet beschikbaar als u gebruik maakt van AMIS.
8
Druk op VERZ of ‡· om het bericht te verzenden.
Best pb:<xxxx> Aan: NAAM
SPEC
GRD
LEEG OPN
Opnemen... OPOPN
Opn gestopt AFSP VERW
OK
VERZ
Een bericht verzenden met rechtstreekse adressering Met rechtstreekse adressering kunt u een spraakbericht naar een postbus op een andere locatie binnen een netwerk verzenden. Als u rechtstreekse adressering wilt gebruiken, moet u op de hoogte zijn van het telefoonnummer op de bestemming en het postbusnummer van de persoon aan wie u een bericht wilt verzenden. Rechtstreekse adressering is alleen beschikbaar voor AMIS. Vraag uw systeembeheerder om het telefoonnummer en de postbusnummer op de bestemming.
NN40090-101-DU
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
17
Berichten verzenden met rechtstreekse adressering — Norstar Voice Mail
Tgcd: OVR
OPNW
0 nieuw AFSP OPN
1
Druk op ≤·°⁄. Volg de spraakaanwijzingen of de knopopties op het scherm om de postbus te openen.
2
Voer de toegangscode voor de postbus in en druk op OK of £.
OK
4 opgeslagen 3 BEH
Druk op OPN of ‹.
Bericht opnemen:
4
Neem na de toon uw bericht op. Het bericht dat u opneemt, moet langer dan drie seconden zijn. Na vijf seconden stilte worde de opname beëindigd.
Bericht opnemen: OPNW AFSP OK
5
Druk op OK of £ om de opname te stoppen.
Opn accepteren? OPNW AFSP OK
6
Druk op OK of £ om de opname te accepteren.
Pbus: TEL
7
Druk op ££.
AFSL
Adrestype? NETW
8
Druk op AMIS.
AMIS
9
Voer het telefoonnummer van de bestemming in en druk op OK.
Tel: OPNW OK <xxxxxxx> TOEV
OK
11 Voer het postbusnummer van de bestemming in en druk op OK.
Best pb: OPNW OK AMIS-ber. OPTS CC
10 Druk op OK of £ om door te gaan of druk op TOEV of ¤ om speciale tekens toe te voegen. Zie “Speciale tekens toevoegen” op pagina 25. Druk op OK of £ wanneer u klaar bent met het toevoegen van speciale tekens.
OVR
12 Druk op OVR om het bericht te bekijken of te verzenden of druk op OPTS om bezorgingopties toe te wijzen: • •
voor digitale bestemmingen, Geregistreerd, Urgent, Bezorging op Datum en Tijd of Vertrouwelijk. voor AMIS-bestemmingen, Geregistreerd, Urgent of Bezorging op Datum en Tijd maar niet Vertrouwelijk.
Of druk op CC om het bericht naar een andere ontvanger te verzenden. 13 Druk op VERZ om het bericht te verzenden. Netwerkber. WEERG VERZ 0 nieuw 0 opgeslagen 14 Druk op ® om de sessie te beëindigen. AFSP OPN BEH
CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
18
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
Berichten verzenden met rechtstreekse adressering — CallPilot
Geen berichten SMNST PBUS Aan: NAAM
AFSL
SPEC
ANN
Tel best: OPNW
OK
<xxxxxxx> TOEV
OK
Best pb: OPNW
OK
<xxxx> OPNW
OK
Aan: NAAM
SPEC
GRD
Leeg OPN
Opnemen... OPOPN
Opn gestopt AFSP VERW
OK
VERZ
Bericht bezorgd
NN40090-101-DU
1
Druk op ≤·°⁄ om de postbus te openen. Volg de spraakaanwijzingen of de knopopties op het scherm om de postbus te openen.
2
Druk op SMNST of ‡fi om het menu Bericht opstellen te openen.
3
Druk op SPEC of ⁄·. Dit is het standaardnummer voor speciale adressering en dit nummer kan worden gewijzigd door de systeembeheerder.
4
Voer het telefoonnummer van de externe locatie in en druk op OK of £.
5
Druk op OK of £ om door te gaan of druk op TOEV of ¤ om speciale tekens toe te voegen. Zie “Speciale tekens toevoegen” op pagina 25. Druk op OK of £ wanneer u klaar bent met het toevoegen van speciale tekens.
6
Voer het postbusnummer op de externe locatie in.
7
Druk op OK of £ om het postbusnummer te accepteren.
8
Druk op GRD of £ of voer een ander adres in waarnaar u het bericht wilt verzenden.
9
Druk op OPN of fi om uw bericht op te nemen. Het bericht dat u opneemt, moet langer dan drie seconden zijn. Na vijf seconden stilte worde de opname beëindigd.
10 Druk op OK of £ wanneer u klaar bent met de opname of druk op OPOPN of fi om het bericht opnieuw op te nemen. U kunt op ‡‚ drukken om de berichtopties Urgent, Vertrouwelijk, Bevestigen of Bezorging op Datum en Tijd toe te voegen. 11 Druk op VERZ of ‡· om het bericht te verzenden. 12 Druk op ® om de sessie te beëindigen.
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
19
Netwerkberichten beantwoorden U kunt een netwerkbericht beantwoorden met de functie Antwoorden. Hiervoor is het vereist dat de antwoordfunctie is ingeschakeld op het netwerk. Neem contact op met de systeembeheerder voor meer informatie.
Netwerkberichten beantwoorden — Norstar Voice Mail 1
1 nieuw AFSP
4 opgeslagen 2 OPN BEH
Druk op ≤·°⁄ om de postbus te openen. Volg de spraakaanwijzingen of de knopopties op het scherm om de postbus te openen. Druk op AFSP of ¤ om de nieuwe berichten af te spelen of druk op fl om naar de opgeslagen berichten te luisteren.
3
Nadat u het bericht hebt beluisterd, drukt u op ANTW.
Netwrkber beantw BER AFSL
4
Druk op BER. Als u een bericht met meer dan een ontvanger beantwoordt, gaat u naar stap 5. Als u een bericht met één ontvanger beantwoordt, gaat u naar stap 6.
Antwoord naar: AFZ ALLE
5
Als u een bericht met meer dan een ontvanger beantwoordt: druk op AFZ om het antwoord uitsluitend naar de afzender te verzenden of druk op ALLE om het antwoord naar alle personen te verzenden die het bericht hebben ontvangen.
Bericht opnemen
6
Neem na de toon uw antwoordbericht op. Het bericht dat u opneemt, moet langer dan drie seconden zijn. Na vijf seconden stilte worde de opname beëindigd.
Bericht opnemen: OPNW AFSP OK
7
Druk op OK om de opname te stoppen.
Opn accepteren? OPNW AFSP OK
8
Druk op OK om de opname te accepteren. Als u een digitaal bericht beantwoordt, gaat u naar stap 9. Als u een AMIS-bericht beantwoordt, gaat u naar stap 10.
Einde bericht ANTW WISSEN
VLGND
CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
20
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
9
Netwerkber. OPTS CC
VERZ
Wordt bezorgd
Druk op VERZ om het bericht te verzenden of druk op OPTS om bezorgingopties toe te wijzen: • •
voor digitale bestemmingen, Geregistreerd, Urgent, Bezorging op Datum en Tijd of Vertrouwelijk. voor AMIS-bestemmingen, Geregistreerd, Urgent of Bezorging op Datum en Tijd maar niet Vertrouwelijk.
Of druk op CC om het bericht naar een andere ontvanger te verzenden. AMIS-ber. OPTS CC
OVR
10 Druk op OVR om naar het volgende scherm te gaan en het bericht te wijzigen of ongewijzigd te verzenden of druk op OPTS om bezorgingopties toe te wijzen: • •
voor digitale bestemmingen, Geregistreerd, Urgent, Bezorging op Datum en Tijd of Vertrouwelijk. voor AMIS-bestemmingen, Geregistreerd, Urgent of Bezorging op Datum en Tijd maar niet Vertrouwelijk.
Of druk op CC om het bericht naar een andere ontvanger te verzenden. Netwerkber. VIEW (WEERG) Einde bericht ANTW WISSEN
11 Druk op VERZ om het bericht te verzenden. VERZ
12 Druk op ® om de sessie te beëindigen. VLGND
Netwerkberichten beantwoorden — CallPilot
Einde bericht BEANT VERW VLGND
NN40090-101-DU
1
Druk op ≤·°⁄ om de postbus te openen. Volg de spraakaanwijzingen of de knopopties op het scherm om de postbus te openen.
2
Druk op AFSP of ¤ om de nieuwe berichten af te spelen of druk op fl om naar de opgeslagen berichten te luisteren.
3
Nadat u naar de berichten hebt geluisterd, drukt u op BEANT of ‡⁄. Als u op ‡⁄ drukt, gaat u naar stap 5.
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
Beantw met ANTW
DST
Leeg OPN
Opnemen... OPOPN
OK
4
Druk op BEANT of ‡⁄ om het bericht te beantwoorden of druk op DST of ‡‹ om het bericht door te sturen of druk op ‡› om alle ontvangers van het bericht te beantwoorden.
5
Druk op OPN of fi om een bericht op te nemen. Het bericht dat u opneemt, moet langer dan drie seconden zijn. Na vijf seconden stilte worde de opname beëindigd.
6
Druk op OK of £ wanneer u klaar bent met opnemen. U kunt op ‡‚ drukken om berichtopties toe te voegen: • •
Opn gestopt AFSP VERW
VERZ
21
voor digitale bestemmingen, Geregistreerd, Urgent, Bezorging op Datum en Tijd of Vertrouwelijk. voor AMIS-bestemmingen, Geregistreerd, Urgent of Bezorging op Datum en Tijd maar niet Vertrouwelijk.
7
Druk op ‡· om het bericht te verzenden.
8
Druk op ® om de sessie te beëindigen.
CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
22
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
Faxberichten doorsturen met adressering op basis van locatie Als het op de bestemming onmogelijk is om faxberichten te ontvangen, ontvangt u een niet-afleveringsbericht. U kunt een faxbericht dat u hebt ontvangen, doorsturen naar een adres op basis van een locatie en daarbij kunt u een inleidend spraakbericht toevoegen. Het gecombineerde spraak- en faxbericht verschijnt als een faxbericht in de postbus op de bestemming. U kunt een ontvangen faxbericht ook doorsturen naar een netwerkpostbus. Zie “Faxberichten doorsturen naar een netwerkpostbus — CallPilot” op pagina 24.
NN40090-101-DU
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
23
—Faxberichten doorsturen met adressering op basis van locatie — CallPilot
Aan: NAAM
SPEC
ANN
Locatie:<xxxx>
1
Druk op ≤·°⁄ om de postbus te openen. Volg de spraakaanwijzingen of de knopopties op het scherm om de postbus te openen.
2
Druk op ¤ om het huidige bericht af te spelen of druk op fl om het volgende bericht af te spelen totdat het faxbericht wordt weergegeven dat u wilt doorsturen.
3
Druk op ‡‹ om het bericht door te sturen.
4
Voer het voorvoegsel van de bestemmingslocatie en het postbusnummer in en druk op OK of £.
5
Op het scherm worden de naam van de bestemmingslocatie en het postbusnummer weergegeven.
6
Druk op GRD of £.
7
Druk op OPN of fi.
8
Druk op OK of £.
9
Druk op VERZ of ‡·.
Best pb:<xxxx> Aan: NAAM
SPEC
GRD
Leeg OPN Opnemen... OPOPN Opn gestopt AFSP VERW
OK VERZ
CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
24
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
Faxberichten doorsturen naar een netwerkpostbus — CallPilot Als het op de bestemming onmogelijk is om faxberichten te ontvangen, ontvangt u een niet-afleveringsbericht.
Aan: NAAM
SPEC
ANN
<xxxx> Aan: NAAM
SPEC
GRD
Leeg OPN
Opnemen... OPOPN Opn gestopt AFSP VERW
NN40090-101-DU
OK VERZ
1
Druk op ≤·°⁄ om de postbus te openen. Volg de spraakaanwijzingen of de knopopties op het scherm om de postbus te openen.
2
Druk op ¤ om het huidige bericht af te spelen of druk op fl om het volgende bericht af te spelen totdat het faxbericht wordt weergegeven dat u wilt doorsturen.
3
Druk op ‡‹ om het bericht door te sturen.
4
Voer het netwerkpostbusnummer in.
5
De naam van de postbus wordt weergegeven op het scherm.
6
Druk op GRD of £.
7
Druk op OPN of fi om een inleidend spraakbericht op te nemen. Het bericht dat u opneemt, moet langer dan drie seconden zijn. Na vijf seconden stilte wordt de opname beëindigd.
8
Druk op OK of £.
9
Druk op VERZ of ‡·.
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
25
Speciale tekens toevoegen Speciale tekens zijn pauzes of andere kiesinstructies die u kunt toevoegen als dit vereist is voor toegang tot het netwerk of een telefoonnummer. Volg de spraakaanwijzingen of druk op TOEV om speciale tekens of een telefoonnummer toe te voegen. Een telefoonnummer kan uit maximaal dertig tekens bestaan. Opmerking: Druk bij het toevoegen van speciale tekens niet op de cijfertoetsen £ om een # in te voeren of op • om een * in te voeren. Druk op een telefoon met een tweeregelig scherm op de knop direct onder de optie of luister naar de gesproken aanwijzingen voor het invoeren van deze tekens.
Speciale tekens toevoegen aan een telefoonnummer Druk op
Beschrijving
¤ of CIJF*
om verder te gaan met het toevoegen van cijfers aan het telefoonnummer van de bestemming
‹of PAUZE* om een pauze in te voeren die als P wordt weergegeven op het scherm. Pauzes duren vier seconden.
›
om de kiestoon te herkennen (achter PBX). Het speciale teken voor het herkennen van de kiestoon wordt weergegeven als D.
fi(of OVR #)*
om een # in te voeren
fi(of OVR *)*
om een * in te voeren
TOON*
om de kiestoon te herkennen (achter PBX). Het speciale teken voor het herkennen van de kiestoon wordt weergegeven als D.
•
om te annuleren en opnieuw te beginnen
*Deze opties zijn uitsluitend van toepassing voor telefoons met een tweeregelige display. Als u een telefoon met een tweeregelig scherm hebt, gebruikt u de weergegeven toets op het toetsenblok.
CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
26
Hoofdstuk 1 CallPilot Message Networking-gebruikershandleiding
NN40090-101-DU