bcm0748-9806
pagina 1 van 5
BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 748 / Edon - Westergo
1. Op 14 mei 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen waarin is medegedeeld dat de ondernemingen N.V. Energie Distributiemaatschappij voor Oost- en Noord-Nederland en N.V. Westergo Holding Sneek het voornemen hebben een concentratie als bedoeld in artikel 27 van de Mededingingswet aan te gaan. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 93 van 19 mei 1998. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. I. DE PARTIJEN 2. N.V. Energie Distributiemaatschappij voor Oost- en Noord-Nederland, hierna: Edon, is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij is moederonderneming van en heeft deelnemingen in ongeveer zeventig ondernemingen in Nederland. 3. Edon is actief op het gebied van productie van elektriciteit, distributie van elektriciteit en aardgas, verhuur en onderhoud van c.v-ketels en warmwaterapparatuur, advisering inzake energietoepassingen en energiedienstverlening, inzameling en verwerking van afval, kabel- en telecommunicatiediensten, videodiensten, voorlichting en energiebesparing. 4. N.V. Westergo Holding Sneek, hierna: Westergo, is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij heeft als aandeelhouders negen gemeenten, allen gelegen in de provincie Friesland. Zij is de moederonderneming van drie besloten vennootschappen. Voorts heeft Westergo deelnemingen in vier ondernemingen. 5. Westergo is actief op het gebied van de distributie van aardgas, verhuur en onderhoud van c.v-ketels en warmwaterapparatuur, advisering inzake energietoepassingen en energiedienstverlening, incassodiensten, administratieve en technische dienstverlening, management-diensten, voorlichting en energiebesparing.
II. DE GEMELDE OPERATIE 6. De gemelde operatie houdt, blijkens de overgelegde conceptkoopovereenkomst van aandelen d.d. 1 mei 1998, in dat Edon alle aandelen in Westergo overneemt van de gemeenten als bedoeld in punt 4.
III. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 7. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 6, omschreven transactie leidt er toe dat Edon de uitsluitende zeggenschap
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0748-9806.htm
4-12-2006
bcm0748-9806
pagina 2 van 5
verkrijgt in Westergo. 8. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen het toepassingsbereik van de Mededingingswet valt.
IV. BEOORDELING A. Relevante markten 9. Blijkens gegevens van partijen zijn beiden actief op het gebied van: - distributie van aardgas; - verhuur en onderhoud van c.v-ketels en warmwaterapparatuur; - advisering inzake energietoepassingen en energiedienstverlening; - voorlichtings- en energiebesparingsactiviteiten. 10. Met betrekking tot voorlichtings- en energiebesparingsactiviteiten merken partijen op dat het hier gaat om gratis voorlichting, zodat er geen sprake is van enige markt. Deze activiteiten kunnen op grond hiervan en het feit dat alle energiedistributiebedrijven in Nederland deze activiteiten verrichten, bij de verdere beoordeling van de gevolgen van deze concentratie buiten beschouwing blijven.
(I) Distributie van aardgas 11. Met betrekking tot de levering van aardgas aan gebruikers hebben partijen gesteld dat zij elk een eigen leveringsgebied hebben waarin zij als enige actief zijn. Naar hun mening vormen de respectievelijke leveringsgebieden elk een aparte geografische markt en is derhalve geen sprake van beïnvloede markten. 12. De opvatting van partijen kan worden gedeeld voorzover deze betrekking heeft op de nu bestaande situatie. Er wordt echter op dit moment zowel op Europees als nationaal niveau gewerkt aan de liberalisering van de gasmarkt. Niet uit te sluiten valt dat deze liberalisering, indien zij wordt uitgevoerd, zal leiden tot een andere afbakening van de markt dan op dit moment het geval is. Aangezien in Nederland nog geen definitieve besluiten over liberalisering zijn genomen, kan op dit moment nog niet goed worden beoordeeld wat de gevolgen van liberalisering voor de afbakening van de markt voor distributie en levering van gas aan gebruikers zouden zijn (zie ook: Besluit van 6 mei 1998, zaak 158 MEGA-Limburg - Nutsbedrijf Heerlen, nummer 158/11.B01, punt 11).
(II) Verhuur en onderhoud van c.v-ketels en warmwaterapparatuur Relevante productmarkt 13. Beide partijen zijn (via deelnemingen) actief op het gebied van verhuur en onderhoud van c.v-ketels en warmwaterapparatuur. Zij stellen dat er sprake is van twee onderscheiden productmarkten: die voor verhuur en die voor onderhoud van c.v-ketels en warmwaterapparatuur. 14. Het is aannemelijk dat verhuur en onderhoud als twee afzonderlijke
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0748-9806.htm
4-12-2006
bcm0748-9806
pagina 3 van 5
productmarkten kunnen worden opgevat. Voorts is aannemelijk dat verhuuractiviteiten als hier aan de orde concurrentie ondervinden van verkoop van de betreffende apparatuur (zie: MEGA- Limburg - Nutsbedrijf Heerlen, punt 15, (reeds hiervoor genoemd in punt 12)).
Relevante geografische markt 15. In de gebieden waarin partijen gasdistributie-activiteiten verrichten, bieden zij tevens (via hun deelnemingen) voornoemde apparatuur voor verhuur aan. Ook het onderhoud wordt alleen binnen deze gebieden verricht. Aannemelijk is dat het geografische gebied van waaruit partijen concurrentie ondervinden ruimer is dan de gebieden waar zij thans actief zijn.
(III) Advisering inzake energietoepassingen en energiedienstverlening Relevante productmarkt 16. Advisering inzake energietoepassingen en energiedienstverlening kan mogelijkerwijs, zoals partijen opmerken, worden opgevat als een ten opzichte van hun overige activiteiten te onderscheiden productmarkt. Het gaat daarbij om advisering van zowel particulieren als ondernemingen door energiedistributiebedrijven en (energie-) adviesbureaus. In het onderhavige geval is het niet noodzakelijk te bepalen of dit inderdaad een aparte markt is aangezien, zelfs indien er sprake is van een aparte markt, er geen reden is om aan te nemen dat als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie zal ontstaan of zal worden versterkt (zie hierna, punt 21).
Relevante geografische markt 17. Voornoemde diensten worden binnen geheel Nederland aangeboden door onder meer energiedistributiebedrijven en (energie-)adviesbureaus. Aannemelijk is dat de relevante geografische markt in ieder geval regionaal is. Mogelijkerwijs is de relevante geografische markt ruimer voor wat betreft advisering aan ondernemingen.
B. Gevolgen van de concentratie (I) Distributie van aardgas 18. Aangezien, zoals reeds is opgemerkt onder punt 12, beide partijen op twee verschillende geografische markten actief zijn, kan worden geconcludeerd dat de onderhavige concentratie onder de huidige marktstructuur niet leidt tot een noemenswaardige verandering van de concurrentiestructuur op de markt van levering van aardgas aan gebruikers (vgl. MEGA Limburg - Nutsbedrijf Heerlen, punt 47).
(II) Verhuur en onderhoud van c.v-ketels en warmwaterapparatuur
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0748-9806.htm
4-12-2006
bcm0748-9806
pagina 4 van 5
19. Partijen stellen dat de verhuur van c.v-ketels en warmwaterapparatuur concurrentie ondervindt van de verkoop van deze apparaten. Zowel bij de verhuur als bij onderhoud ondervinden partijen concurrentie door met name installatiebedrijven. Deze concurrentie ondervinden zij van installatiebedrijven die actief zijn zowel binnen als buiten de gebieden waar Westergo en Edon opereren. 20. Zowel op het vlak van verhuur als onderhoud ondervinden partijen concurrentie van een grote groep aanbieders van deze diensten (zoals installatiebedrijven). Voorts is het geografische gebied van waaruit die concurrentie plaatsvindt ruimer dan de gebieden waarbinnen partijen thans deze activiteiten zelf (via deelnemingen) verrichten. Gezien het voorgaande is het niet aannemelijk dat er als gevolg van de concentratie ten aanzien van deze activiteiten een economische machtspositie zal ontstaan of zal worden versterkt.
(III) Advisering inzake energietoepassingen en energiedienstverlening 21. Partijen ondervinden bij deze advisering en dienstverlening concurrentie van, onder meer, energiedistributiebedrijven en (energie-)adviesbureaus uit hun regio en daarbuiten. Het is dan ook niet aannemelijk dat er als gevolg van de concentratie ten aanzien van deze activiteiten een economische machtspositie zal ontstaan of zal worden versterkt. 22. Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de concentratie niet tot gevolg zal hebben dat een economische machtspositie zal ontstaan of zal worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
V. CONCLUSIE 23. Na onderzoek van deze melding, is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 24. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: 25 juni 1998
w.g. A.W. Kist directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0748-9806.htm
4-12-2006
bcm0748-9806
pagina 5 van 5
betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam. terug
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.
file://E:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0748-9806.htm
4-12-2006