Buurtanalyse sociale pijler Februari 2002 Bijlage bij het buurtontwikkelingsplan Malberg
inhoud
3
1.
Buurtanalyse sociale pijler Malberg
5
1.1
Inleiding
5
1.2
Leeswijzer
5
2.
De wijk Malberg
6
2.1
Een eerste kennismaking met de wijk Malberg
6
3.
Gezondheid
12
3.1
Inleiding
12
3.2
Gezondheidsverschillen in Malberg
12
3.3
Zorgadvisering
15
3.4
Verslavingszorg
15
3.5
Doelgroepen
15
3.6
Oorzaken gezondheidsverschillen
16
3.7
Gezondheid in relatie tot werkloosheid
16
3.8
Wonen en zorg
16
3.9
Gezondheidsvoorzieningen op buurt- en stadsniveau
17
3.10
Conclusie
18
4.
Veiligheid
19
4.1
Inleiding
19
4.2
De veiligheidsbeleving in Malberg
19
4.3
Veilig spelen en Verkeersveiligheid
20
4.4
Drugsproblematiek
20
4.5
Vandalisme en kleine jeugdcriminaliteit
20
4.6
Veiligheidsvoorzieningen op buurt en stadsniveau
21
4.7
Conclusie
21
5.
Educatieve zelfredzaamheid
22
5.1
Inleiding
22
5.2
Opleidingsniveau
22
5.3
Speciaal onderwijs
23
5.4
Peuterspeelzalen en kinderopvang
24
5.5
Doelgroepen
24
5.6
Educatieve voorzieningen op buurt en stadsniveau
25
5.7
Conclusie
26
6.
Sociale en economische zelfredzaamheid
27
6.1
Inleiding
27
6.2
Mensen met een (structureel) laag inkomen
27
6.2.1
Werkeloosheid
30
6.3
Werkgelegenheid in de buurt
33
6.4
Doelgroepen
33
6.5
Sociale en economische voorzieningen op buurt en stadsniveau
37
6.6
Conclusie
38
>>
7.
Participatie / sociale cohesie
39
7.1
Inleiding
39
7.2
De informele structuur
39
7.3
De formele structuur: het vrijwilligerswerk
43
7.4
Het cultureel vermogen
44
7.5
Voorzieningen
45
7.6
Sociaal culturele voorzieningen op buurt en stadsniveau
47
7.7
Conclusie
48
8.
Heel de buurt
49
8.1
Inleiding
49
8.2
Samenhang en betekenis van de buurtanalyse
49
Bijlage 1
51
Omschrijving van begrippen Bijlage 2
52
Afkortingenlijst 4
Bijlage 3 Tabellen bij hoofdstuk 4 (uit leefbaarheid in Malberg: effectmeting 1999. Gemeente Maastricht, sector O&S)
54
1
Buurtanalyse sociale pijler Malberg 1.1
Inleiding
Het College van B&W heeft opdracht gegeven om een Buurt Ontwikkelings Plan (BOP) Malberg te ontwerpen. Het doel van het BOP Malberg is een integrale buurtvisie voor de eerstkomende 10 jaar. De eerste stap in het BOP is het opstellen van een integrale buurtanalyse. Deze zijn ontwikkeld vanuit het sociale, economische en het fysieke domein. Een samenvatting van deze drie pijler-analyses is inmiddels vastgesteld door het College van B&W1. Voor U ligt de complete buurtanalyse van de sociale pijler Malberg. Middels dit basisdocument blijft de inhoud, waarop de samenvatting in de college-nota is gebaseerd, zichtbaar. De intentie van de buurtanalyse sociale pijler Malberg is tweeledig: een realistisch beeld krijgen van het sociale domein om van hieruit integrale oplossingen
•
t.b.v. het BOP Malberg te ontwikkelen. een FORMAT2 sociale pijler op buurtniveau ontwerpen, waarlangs toekomstige integrale
•
buurtplannen opgezet worden. Indien het Format bruikbaar blijkt, kunnen gestandaardiseerd (buurt)kernindicatoren voor het sociaal en cultureel domein ontwikkeld worden, waardoor vergelijking (maatschappelijk effect en efficiency) tussen wijken mogelijk wordt. Ten behoeve van de buurtanalyse sociale pijler zijn verschillende bronnen geraadpleegd. De belangrijkste zijn de GSB-monitor, het GAB, diverse onderzoeken, statistische gegevens en recente 5
literatuur over lokaal sociaal beleid (middels verwijzingen aangegeven). Verdere bronnen zijn buurtbewoners, professionals werkzaam in de buurt (onderwijs, opbouwwerker, etc.) diverse instellingen (Trajekt, GGD, STEPS, MKD, etc.). Deze specialisten almede de leden van de kerngroep Malberg scherpten de analyse aan. Vervolgens is de analyse besproken tijdens een tweetal werkconferenties met de buurt (professionals, buurtkader, verenigingen, instellingen), met het doel: herkenning, aanscherpen en vaststelling van de probleemanalyse. De analyse werd in zijn geheel herkend en onderschreven. 1.2
Leeswijzer
De buurtanalyse start met overzicht van de meest belangrijke kengetallen van de wijk Malberg. Vervolgens worden diverse voorraden3 geanalyseerd: gezondheid; veiligheid; educatieve zelfredzaamheid; sociale- en economische zelfredzaamheid; participatie en sociale cohesie). In dit onderzoek is nauwelijks aandacht besteed aan de samenhang tussen de diverse voorraden. Deze samenhang is nog in ontwikkeling (o.a.: kernindicatoren moeten nog vastgesteld worden). Binnen de filosofie van ICIS is met name de samenhang (stromen) binnen het domein en met de twee andere pijlers (natuur en milieu en het economische domein) van belang. Bij de oplossingsrichtingen in het BOP is hier meer aandacht aan besteed. Deze buurtanalyse gaat uit van bestaande bronnen. Het mag duidelijk zijn dat dit (nog) zijn beperkingen kent. Een aantal onderzoeken / statistische gegevens zijn (nog) niet voorhanden op
1
Collegenota: Stand van zaken Buurtontwikkelingsplan (BOP) Malberg. AFC 12/ 05.12.2000.
2
Een integrale buurtanalyse (sociaal, economisch en fysiek) is een van de stappen in het FORMAT om te komen tot een BOP.
3
ICIS (International Centre for Integrative Studies: UM Maastricht) heeft voor het sociaal-cultureel domein stedelijke voorraden aangegeven die van strategisch belang worden geacht voor de ontwikkeling van Maastricht. Ze komen grotendeels overeen met de uitgewerkte voorraden in deze probleemverkenning.
wijk en buurtniveau. Soms zijn ze niet uitgesplitst naar bepaalde leeftijden of doelgroepen, etc. Nulmetingen ontbreken veelal, uitgezonderd de veiligheids- en leefbaarheidsmonitor. Het onderzoek van de Universiteit van Maastricht (UM) betreffende kwaliteit van leven (Malberg en Witte Vrouwenveld) was in een laat stadium beschikbaar. Waar mogelijk werd dit op onderdelen ingepast4. De voorraden worden telkens gevolgd met een overzicht van de belangrijkste voorzieningen op buurt en stadsniveau (actoranalyse)5. De buurtanalyse sluit met een hoofdstuk waarin getracht is de betekenis van een dergelijke sociale analyse voor Malberg aan te geven. In bijlage 1 worden diverse begrippen omschreven. Bijlage 2 betreft een afkortingenlijst. Bijlage 3 bevat tabellen t.b.v. hoofdstuk 4.
6
4
Het onderzoek Kwaliteit van leven leverde enkele aanvullingen op voor de items: structureel laag inkomen, inkomens ondersteunende voorzieningen en het item jongeren en ouderen.
5
Veelal ontbreekt het aan inzicht welke betekenis de stedelijke voorzieningen hebben voor de buurten. Wat is de deelname van mensen uit Malberg aan bijvoorbeeld de volwasseneneducatie? etc.
2
De wijk Malberg 2.1
Een eerste kennismaking met de wijk Malberg
De wijk Malberg is gesitueerd in het stadsdeel Maastricht West. Het is grotendeels gebouwd rond het jaar 1969. Het was toen de grootste nieuwbouwwijk van Maastricht met 2.332 woningen6 (2.296 in eigendom van woningbouwverenigingen) voor ongeveer 9000 mensen. De wijkopzet is gebaseerd op het zogenaamde tuinstadmilieu waar de parochie de kern van de sociale gemeenschap is. De wijk kreeg een eigen voorzieningenapparaat (kerk, winkels, scholen, gemeenschapshuis, etc) en was eenduidig en uniform van opzet. Daarnaast was er veel ruimte voor groen, sport en recreatie (de groenoppervlakte bedraagt iets meer dan 10% van het totaal). De woningvoorraad mag nu, gezien de kwaliteitseisen van de huidige en toekomstige woonconsument, eenzijdig en weinig flexibel genoemd worden. De portiek-etagewoningen en galerij-flats kennen een hoge doorstroomsnelheid (soms van 30% op jaarbasis). Hierdoor komt de leefbaarheid in de wijk onder druk te staan en kan op termijn ervaren worden als een sociale achteruitgang van de buurt. Uit gegevens van het Woningburo, omtrent het functioneren van de sociale huursector in Maastricht, blijkt dat op het woningaanbod (type, prijs, grootte) in Malberg, met uitzondering van de patio, minder wordt gereageerd dan in andere buurten. Dit verklaart dat Malberg voor de gemiddelde wachttijd per buurt, op een na, het laagste scoort. Ofschoon de bevolking in Maastricht fors groeit7, wonen er nu minder mensen in Malberg (totaal 6149 in 2000, bron GSB). Ondanks de inbreidingsoperatie in de jaren negentig is een gestage afname
7
te zien. Een aantal redenen voor deze terugloop zijn: de ontgroening; de toename eenoudergezinnen; de vergrijzing en de afnemende vraag naar het huidige woonmilieu en woon-typen (galerijflats en portieketage woningen) en de onmogelijkheid van wooncarrières in deze buurt. Een logisch gevolg hiervan is verlies aan koopkracht, verschraling van de voorzieningenstructuur en verdere afname van de sociale cohesie. De huidige samenleving vraagt meer aandacht voor het individu met de daarbij behorende diversiteit. Desondanks behoort Malberg nog tot een van de grootste wijken van Maastricht. 5% van de inwoners van Maastricht woont in deze wijk (Heer 6.8%; Daalhof 6%; de Heeg 5.9%; Amby 5.2%; Scharn 5.1% en Witte Vrouwenveld ook 5%).
6
144 galerijwoningen (6 hoog); 480 galerijwoningen (4 hoog); 384 etagewoningen (3 hoog); 940 eengezinswoningen; 256 patiowoningen; 92 woningen voor bejaarden; 36 particuliere woningen.
7
In 1996 heeft Maastricht 118.465 inwoners. In 1998 120.114 en in 2000 heeft zij 122.085 inwoners.
Tabel 1. Bevolkingssamenstelling naar leeftijd in Malberg 1996
1998
2000
Maastricht totaal 2000
0 - 4 jaar
386
6.0
331
5.3
296
4.8
4,6%
5- 9
250
3.9
270
4.4
305
5.0
5.0%
10 - 14
254
4.0
240
3.9
239
3.9
4.8%
15 - 19
309
4.8
310
5.0
299
4.9
5.9%
20 - 34
1604
25.1
1420
22.9
1311
21.3
24.0%
45 - 54
1882
29.4
1788
28.9
1777
28.9
29.3%
55 - 64
770
12.0
838
13.5
898
14.6
10.5%
65 - 79
693
10.8
727
11.7
739
12.0
12.3%
80 en ouder
255
4.0
268
4.3
286
4.7
3.6%
6403
100%
6192
100%
6149
100%
100%
Totaal
bron: GSB monitor/GAB
Deze samenstelling naar leeftijd wijkt weinig af van het Maastrichts gemiddelde. Vanaf 55 jaar 8
neemt het aantal t.o.v. het Maastrichts gemiddelde toe. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat het aantal 55-plussers in Maastricht al hoger is dan in de meeste G-25 gemeenten. Geconcludeerd mag worden dat Malberg momenteel geen specifieke ouderenwijk is (ondanks de aanwezigheid van het aanwezige woon-zorgcentrum). Wel zal de vergrijzing in Malberg de komende jaren sterk zal toenemen. De samenstalling naar geslacht (48.3 man en 51.7% vrouw) wijkt nauwelijks af van het Maastrichts gemiddelde. Tabel 2. De samenstelling naar huishouden in Malberg ziet er als volgt uit: 1996
een-persoon huishouden
1502
1998
45.0%
1623
2000
48.0%
1672
49.3%
een-ouder gezin
386
11.6
401
11.8
392
11.5
echtpaar zonder kinderen
705
21.1
739
21.8
772
22.7
echtpaar met kinderen
744
22.3
621
18.4
558
16.4
bron: GSB monitor/GAB
Bovengenoemde Malbergse percentages verschillen sterk per wijk in Maastricht. Vandaar dat er een vergelijking met verschillende wijken is gemaakt. Ondanks de verschillen is het aantal eenpersoonshuishoudens in Malberg laag t.o.v. het Maastrichtse gemiddelde (=56.9%). De city =81%; Witte Vrouwenveld =57.1%; Heugemerveld =62.9%; Pottenberg =44.5%). Het Malbergse percentage eenpersoonshuishoudens groeit gestaag. Het aantal een ouder-gezinnen is hoog t.o.v. het Maastrichtse gemiddelde =7.5%. De city = 3.2%; Witte Vrouwenveld =12.8%; Heugemerveld = 8%; Pottenberg =11.2%. Het percentage echtparen zonder kinderen is hoog t.o.v. Maastricht = 18.3%. De City = 10.1%; Witte Vrouwenveld =12.7; Heugemerveld 16.5%; Pottenberg 28.3%. Echtparen met kinderen ligt nu op het gemiddelde van Maastricht, maar is in de loop van de tijd afgenomen. Tabel 3. Samenstelling van de bevolking naar etniciteit. 1997
1998
1999
2000
Turken
3.4%
3.3%
3.4%
3.7% (n=226)
Marokkanen
2.3%
2.7%
2.6%
2.7% (n=167)
Antillianen/Arubanen
1.0%
1.0%
1.1%
1.2% (n= 71)
Overig: nationaliteiten
per nationaliteit onder de 1.0%
idem
idem
idem
Totaal allochtonen
25.9%
26.8%
27.7%
28.2% (n=1736)
Surinamers en 9
Totaal autochtonen
74.1%
73.2%
72.3%
71.8% (n=4413)
Totaal inwoners Malberg
6295
6192
6206
6149 (100%)
bron GAB/GSB vlg. Definitie BiZa/VNG
Om een goed inzicht te krijgen zijn een tweetal begrippen van belang: allochtonen en etnische minderheid. Het aantal allochtonen in de wijk Malberg is hoog, volgens de brede GSB-definitie. Mensen afkomstig uit bijvoorbeeld de Europese Unie worden ook hiertoe gerekend. Men kan dus eerder spreken van een grote diversiteit. Het begrip etnische minderheid betreft mensen afkomstig uit Turkije, Marokko en Suriname, Antillen en Aruba. Deze behoren volgend de GSB doelen tot de specifieke aandachtsgroepen die, gezien hun gemeenschappelijke achterstand, extra aandacht behoeven. In Malberg is dit 7.6%. Landelijk gezien is dit een laag percentage. Voor Maastrichtse begrippen is dit percentage hoog. Alleen in Witte Vrouwenveld en Caberg ligt dit percentage hoger (resp. 9.1 en 8.3%). De multiculturele samenstelling in Malberg geeft in ieder geval aan dat de buurt een grote diversiteit van culturen huisvest.
De volgende overlegstructuren in Malberg zijn actief:
Wie
Deelnemers
Doel
Buurtplatform Malberg
bewoners
vergroten leefbaarheid, participatie
Werkgroep cultuur
Werkgroep jeugd
Werkgroep
bewoners, Kumulus,
projecten gericht op: ontplooiing,
bibliotheek, Trajekt
expressie, participatie
bewoners, Trajekt,
projecten gericht op
Mallehofke, pastoor
ontplooiing, participatie
bewoners, GGD, Trajekt
gezond Malberg Werkgroep verkeer
projecten gericht op bevorderen gezondheid (o.a. Hartslag)
bewoners, Trajekt
bevorderen veiligheid (o.a. straatspeeldag)
Werkgroep groen
bewoners, SBF, Trajekt
bevorderen duurzaam groenbeheer (o.a. voortuinenproject)
10
Burenruzie team
Trajekt, GGD, corporaties,
signalering, preventie, bemiddeling
AMW, politie Winkeliersvereniging
Albert Heijn, Etos, Bruna,
samenwerking, versterking buurt
Texaco, Trajekt
(o.a. Daag vaan Malberg; overlast verslaafden/dealers)
Malberg word gekenmerkt door een uitgebreid voorzieningenpakket: Buurtbeheerbedrijf NW-Maastricht; Gemeenschapshuis ‘t Ruweel; Buurtcentrum St. Trajekt (o.a.: opbouwwerk, buurtinfo/digitaal trapveldje); Buurtkrant: NW Buurtgazet; milieuperrons (2); speelvoorzieningen (20); basketbalveldje (1); trapvelden (5); hondenlosloopgebieden (4); basisscholen (2) en peuterspeelzalen (2); diverse winkels en super (1); apotheek (1); Sportpark West; Sportpark Toustruwe; Sportschool; Verenigingen; Bejaardencentrum Malberg en aanleunwoningen; huisartsen (3); Buurtplatform Malberg; etc.
Wie
Deelnemers
Doel
Buurtoverleg Markus
PSZ, leerkrachten ICL
Voortgangsbespreking
Markus en Trajekt OPB-overleg
Markus, RPC
OPB-plannen maken op jaarbasis, evaluaties en bijstellen. Gericht om brede school gestalte te geven.
Zorgteam
Leerkrachten PDO Markus,
Individuele casuïstiek
interne coördinator leerlingen-
op schoolniveau
zorg Markus en school maatschappelijk werk (AMW) werkgroep jonge kind
leerkrachten groep 1 en 2 samen Individuele casuïstiek met peuterleidsters en RPC
op schoolniveau
Palet, RPC, peuterspeelzaal,
Voortgangsbespreking
11
Buurtoverleg Palet
Trajekt OPB-overleg
Palet, RPC
OPB-plannen maken op jaarbasis, evaluaties en bijstellen. Gericht om brede school gestalte te geven
Zorgteam
Smal: leerlingen coördinator
Individuele casuïstiek
Palet, 1e lijnsmedewerker RPC
op schoolniveau
en leerkracht Palet Breed: aangevuld met AMW, schoolarts, logopedist
Idem
3
Gezondheid 3.1
Inleiding
De gemeente heeft in de stadsvisie 2010 als doel aangegeven dat de gezondheidsverschillen in de GSB buurten in vergelijking met de overige wijken in Maastricht verminderd moeten zijn. De gezondheidsverschillen op buurtniveau hangen samen met verschillen in sociaal economische status (SES). Deze verschillen zijn dan ook met name in GSB-buurten afwijkend. Gezondheid wordt ook bepaalt door natuur- en milieukwaliteit. 3.2
Gezondheidsverschillen in Malberg
Tabel 4 geeft in een oogopslag de gezondheidsverschillen weer, uitgesplitst naar algemene en geestelijke gezondheid alsmede de risico- en milieu factoren. Een plus achter het item betekent een significant verschil op buurtniveau in relatie tot het stedelijk gemiddelde. Algemene Gezondheid A.
Chronische aandoeningen
In de enquête geeft 80% van de respondenten (leeftijd van 25-75 jaar / regio ZZL) aan, zich (zeer) goed of uitstekend gezond te voelen. 20%, Waarvan het merendeel vrouwen, mensen uit de oudere leeftijdscategorie en mensen met een lage sociaal economische status (Lses), voelt zich matig, of niet gezond. 12
40% Van de respondenten heeft een aandoening in het bewegingsapparaat. In de leeftijdscategorieën van 40-60 en 60-75 ligt dit tussen de 50 en 60% vnl. bij vrouwen. 20% Geeft aan beperkingen in lichamelijke activiteiten te ondervinden. Leeftijd en overgewicht is hieraan ook debet. 10% Van de mannen (60-75 jr.) werd in het afgelopen jaar geconfronteerd met een ernstige hartkwaal, hartinfarct of beroerte. 10% Heeft een letsel t.g.v. een ongeval opgelopen. In de leeftijd van 20-40 jaar voor mannen is dit zelfs 20%. 18% Heeft last van chronische huidziekten, eczeem en allergieën. Jongeren scoren hier hoger op. In de GSB-buurten voelen relatief meer mensen zich minder gezond dan in de rest van Maastricht (en Limburg) en er worden relatief meer psychische klachten gerapporteerd. Het voorkomen van allergie en huidklachten en overige chronische aandoeningen is eveneens hoger. B.
Gebruik gezondheidszorgvoorzieningen
In het algemeen is het zo dat naarmate de leeftijd toeneemt het bezoek aan huisarts en specialist toeneemt. Meer vrouwen dan mannen bezoeken deze. Voor de buurten zijn de percentages bezoekers aan met name huisartsen en specialisten hoger dan in de rest van Maastricht (en Limburg).
Tabel 4.8
Algemene gezondheid
G Geestelijke gezondheid
G Risico factoren
G Milieu factoren
G
S
S
S
S
B
B
B
B
A. Chronische aandoeningen
- problemen in sociale relaties
- roken
+
- geluidshinder
- hart en vaatziekten
- problemen m.b.t. eigen persoon
+
- (zeer)excessief drinkgedrag
+
- stankhinder
+
- cannabis (etc.) ooit
- stof-, rook-, roethinder
- overige drugs ooit
- milieuhinder wegverkeer
- aandoeningen bewegingsapparaat
+
- problemen m.b.t. woonsituatie
- psychische klachten
+
- problemen m.b.t. maatschappelijk
- allergie en huidaandoeningen
+
- psychische problemen
- overige chronische ziekten
+
- eenzaamheid
- letsel t.g.v. ongevallen
functioneren
- inactief sport
+
- milieuhinder vliegverkeer
- inactief bewegen
+
- voldoet niet aan landelijk
+
+
- milieuhinder bedrijven industrie
voedingsadvies - (extreem) overgewicht - hoge bloeddruk
B. Gebruik gezondheidsvoorzieningen
13
+
- risicogedrag jongeren
- huisarts - medische specialist
+
- Riagg
+
- CAD
+
- etc.
C. Medicijngebruik - medicijngebruik - pijnstillers
+
- slaapmiddelen
+
- kalmeringsmiddelen
+
- anti-depressiva
8
De gegevens zijn gebaseerd op de regionale rapportage ZZL van de Limburgse Gezondheidsenquete '98, uitgevoerd door de GGD. Naast het onderzoek geeft de rapportage extra aandacht aan 5 GSB-buurten (Mariaberg, Malberg, Heugemerveld, Witte Vrouwenveld en Boschpoort). De buurten zijn niet afzonderlijk uitgesplitst maar samengevoegd en afgezt t.o.v. de rest van Maastricht.
C.
Medicijngebruik
Algemeen neemt het medicijngebruik licht toe met de toename van de leeftijd. Relatief meer vrouwen dan mannen gebruiken geneesmiddelen. In de leeftijdscategorie 60 t/m 75 jaar slikken meer vrouwen dan mannen op voorschrift v.d. arts meer slaap- en kalmeringsmiddelen en antidepressiva. In de buurten worden relatief meer van deze middelen gebruikt t.o.v. Maastricht. Geestelijke gezondheid Mensen in GSB-buurten (hier Malberg) scoren hoog wat betreft de psycho-sociale problematiek. De grootste verschillen t.o.v. het gemiddelde in Maastricht zijn waarneembaar op het gebied van: •
problemen met betrekking tot de ‘eigen’ persoon. Dit zijn items die te maken hebben met persoonlijke instelling en gedrag, maar ook met het ouder worden, eigen waarde, toekomst, financiën en problemen als gevolg van gebruik van drugs en alcohol. Meer dan 33% van de respondenten geeft aan problemen met een of meer van genoemde factoren te ervaren.
•
de woonsituatie. Men geeft aan 2x zo veel problemen met de woonsituatie te hebben (wonen, huisvesting alsook de leefsituatie in de buurt).
•
Eenzaamheid scoort hoger. Ook hier blijkt de lage sociaal economische status (Lsesscore) de belangrijkste voorspeller te zijn, waarbij meer mannen dan vrouwen binnen deze groep zich eenzaam voelen. Bij 2% is sprake van ernstige eenzaamheid.
Risico factoren Roken scoort in de GSB buurten 10% hoger en het gebruik van alcoholische dranken 10% lager t.o.v. 14
Maastricht. Het percentage zeer excessief drinkgedrag scoort hier wel iets hoger. Het overgewicht ligt 11% hoger dan het Maastrichtse gemiddelde. In deze buurt wordt minder gesport 25% (38% gemiddeld). Men heeft een hoger (extreem) overgewicht. Verder geeft de GGD aan dat in de Lses-wijken (hier Malberg) het volgende blijkt: •
Men wordt hier eerder getroffen door ziekten dan mensen in andere wijken. Personen met een lage opleiding leven gemiddeld 3.5 jaar korter en brengen bijna 12 jaar minder door in een goede gezondheid dan hoger opgeleiden.
•
Het risico op hart en vaatziekten bij laag opgeleiden mensen is 2x zo groot als bij hoog opgeleiden. Leefstijl-factoren (roken, weinig bewegen, ongezonde voeding) verklaren voor ruim 30% dit hogere risico op hart- en vaatziekten en indirect ook het daaraan gekoppelde sterfte-risico.
•
Mensen met een Lses-score blijken minder makkelijk gebruik te maken van (bewegings)voorzieningen, als deze niet in de directe buurt liggen (ook lidmaatschapsgeld en onbekendheid met de activiteiten blijkt een probleem). De sportverenigingen schatten dat 20% vanuit de buurt deelnemen aan de sportactiviteiten in sportpark West. Deze groep bestaat nauwelijks uit werklozen.
•
Met name bij ouderen en de sociaal zwakkeren ontbreekt het aan een gezond voedings- en bewegingspatroon. Dit leidt op termijn tot een verzwakking van de gezondheid en vergroting van de kans op o.a. hart- en vaatziekten, suikerziekte en aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Noodzaak te komen tot een preventieve voorlichting. (Cijfers GGD (zie reactie op Sportnota) tonen aan dat hier een probleem bestaat).
3.3
Zorgadvisering
Het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) is onderdeel van de GGD en zij geeft voor de regio een onafhankelijk zorgadvies n.a.v. een individueler zorgvraag. De vraag om zorg9 betreft bijvoorbeeld een aanleunwoning, hulp bij algemeen dagelijkse levensbehoeften (ADL), alphahulpverlening, dagbehandeling verpleeghuis (somatisch, psychogeriatrisch), dag verzorging verzorgingshuis, huishoudelijke verzorging, intensieve thuiszorg en -meerzorg, nachtzorg, opname verpleeg/verzorgingstehuis, sociale alarmering, specialistische verpleging, voorlichting en preventie, woningaanpassingen, etc. De zorgvraag is meestal afkomstig van ouderen en/of (jong)gehandicapten. In het jaar 2000 werden door het RIO in Malberg 607adviezen op een van de bovenstaande mogelijkheden bij individuele aanvragen van zorgtoewijzing. Dat wil zeggen dat ongeveer 10% van de inwoners van Malberg (n=6149) een aanvraag hebben ingediend voor zorgtoewijzing. Voor Maastricht betrof dit in 2000 in totaal 8028 aanvragen, hetgeen neerkomt op bijna 7% gemiddeld (n=122.085). Met enige voorzichtigheid (vervuiling door dubbeltellingen bij samengestelde zorgvragen) kan gesteld worden dat Malberg een hogere zorgvraag heeft t.o.v. het Maastricht gemiddelde.
3.4.
Verslavingszorg
Uit de jaarcijfers van het CAD blijkt dat 12 nieuwe cliënten uit Malberg (incl. Oud Caberg) zich in 2000 aangemeld hebben voor hulp. 7 personen vanwege harddrug gebruik en 5 wegens alcoholgebruik. De cijfers kunnen niet goed vergeleken worden naar gemiddelden, omdat er niet gedifferentieerd is naar verschillen in aantal, leeftijd ed. per wijk. Daarbij is alleen gecodeerd op postcode, 15
waardoor enkele wijken aan elkaar gekoppeld zijn. De city scoort hoog, mogelijk vanwege postcodeadressen door dak en thuislozen. De GSB buurten geven het volgende beeld: Witte vrouwenveld (inclusief Wyckerpoort) heeft 16 nieuwe aanmeldingen; Heugemerveld (incl. Maartenspoort en Wyck) boekt 19 aanmeldingen en Boschpoort is goed voor slechts 1 nieuwe inschrijving. Er is geen behoorlijke conclusie te trekken of Malberg hier hoog of gemiddeld scoort. Laag is het in geen geval. Maastricht toont het volgende nieuwe aanmeldingsbeeld: 79 alcoholgebruik, 73 harddruggebruik (incl. methadon), 18 cannabisgebruik en 18 kansspelautomaten. 3.5.
Doelgroepen
In deze buurt wonen meer allochtonen dan gemiddeld in Maastricht (zie tabel: probleemverkenning zelfredzaamheid). Uit landelijke verkenningen blijkt dat de beleving van gezondheid te maken heeft met culturele achtergronden. De belangrijkste bevindingen, tevens hier herkenbaar, zijn de volgende: •
de meer traditionele (hechte) allochtone Nederlanders wenden zich minder vaak tot de gezondheidszorg bij ziekte. De gemeenschap zelf kent van oudsher zorg met een zelfregulerend vermogen.
•
een specifieke georganiseerde gezondheidszorg (met dito doorverwijzingen) is bij veel allochtonen onbekend. Ook de scheiding somatische en geestelijk. Doorverwijzingen bij problematieken naar bijvoorbeeld een RIAGG is voor hen niet altijd duidelijk.
•
indien men naar bijv. (huis)arts gaat is communicatie een probleem. Niet alleen door de taal, maar ook door uiting van een verschillende gezondheidsbeleving.
9
De cijfers van het RIO zijn exclusief de aanvragen in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG). Zie hiervoor paragraaf 6.2.
3.6.
Oorzaken gezondheidsverschillen
Waarom komen er nu meer gezondheidsklachten voor in Malberg? De GGD geeft hiervoor een breed scala aan oorzaken aan. Het kan deels te maken hebben met de wijze waarop mensen hun weg vinden binnen de gezondheidszorg. Mensen uit Malberg geven aan dat ze het moeilijk vinden om bij hun hulpvraag precies te zeggen wat er aan de hand is. Ze lopen vaak te lang rond met hun klachten. Een andere factor kan de arbeidssituatie zijn. Zware arbeidsomstandigheden, maar ook werkloosheid, zijn voor veel mensen oorzaak van gezondheidsproblemen. Leefomgeving in en om het huis zijn belangrijke gezondheidsfactoren. Gevoelens van onveiligheid of ergernis leveren veel stress op. Wat betreft de aanwezigheid van (gezondheid)voorzieningen zijn de mensen in Malberg tevreden (zie 4.5). Alleen het vertrek van het Groene Kruis wordt als een gemis gezien. Toch geeft 1 op de 4 mensen aan dat men soms geen gebruik maakt van een gezondheidsvoorziening, terwijl dit wel nodig is. Dit komt o.a. omdat men geen vervoer heeft, of doordat de eigen bijdrage te hoog is. In de apotheek in Malberg wordt door de gezondheidswijzer (GGD) wekelijks twee uur spreekuur gehouden. In 1999 hebben zo’n 200 mensen uit Malberg dit spreekuur bezocht. De belangrijkste oorzaak van gezondheidsverschillen ligt in het gedrag van mensen zelf. 40% van alle mensen in Malberg rookt, De vetconsumptie is hoog en overgewicht komt veel voor. Maar 25% geeft aan wel eens te sporten. Het is onrustbarend dat veel mensen zowel roken, als te vet eten, als niet bewegen. 3.7.
Gezondheid in relatie tot werkloosheid
Tijdens de probleemanalyse heeft een gezondheidswerkgroep de ICIS-methodiek specifiek op dit 16
vlak nader geanalyseerd. Een sterke relatie bleek tussen de voorraad gezondheid en werkloosheid. 64% van de Abw-gerechtigden geeft belemmeringen aan op het gebied van gezondheid (somatisch, psychisch en verslavingsproblematiek) in relatie tot hun werkloosheid of sociale activering. Deze problematiek moet eerst vanuit beide invalshoeken geanalyseerd worden. In de gezondheidsnota (OCWS/SEZ) worden spoedig beleidsvoorstellen ontwikkeld. 3.8.
Wonen en zorg
Verzorgingstehuizen gaan in steeds grotere mate over tot extramuralisering van de zorg. Malberg heeft een bejaardencentrum welke getransformeerd wordt naar een woonzorgcomplex op een nieuwe locatie in Malberg. Dit complex zal brede zorgfuncties aanbieden, ook voor diegene welke (nog) niet in of bij het woonzorgcomplex gehuisvest zijn. De nota seniorenhuisvesting (oktober 2000) beschrijft de behoefte aan seniorhuisvesting in Maastricht. In de komende 20 jaar neemt het aantal senioren jonger dan 80 jaar sterk toe. Dit betekent voor Malberg een tekort in 2010 van 570 senior woningen in de sociale huursector. Hiervoor is een programma opgesteld voor de marktsector en sociale huursector.
3.9.
Gezondheidsvoorzieningen op buurt- en stadsniveau
Buurtvoorzieningen
Stedelijke voorzieningen
Apotheek Malberg
AZM
Huisartsen (3)
GGD (o.a.: RIO; Jeugdgezondheidszorg; logopedie)
Fysiotherapeuten (4)
Groene Kruis Heuvelland (o.a.: thuiszorg; voedingsdeskundigen;
Bejaardencentrum Malberg
kraamzorg; consultatiebureau)
Ouderenbond
Domicura (o.a.: thuiszorg; voedingsdeskundigen; kraamzorg; con-
Sportpark West en Toustruwe
sultatiebureau)
Sportschool (1)
Algemene Maatschappelijke Dienstverlening (AMW)
Sportverenigingen
Geestelijke gezondheidszorg (o.a.: RIAGG; Vijverdal; RIBW;
BIC (GVO)
Krisiscentrum) Meldpunt zorg / Platform gehandicapten CAD Maatschappelijke Opvangvoorzieningen Vrouwengezondheidscentrum (VGC) Verpleegklinieken (o.a.: Dagopvang voor ouderen) Advies en Meldpunt Kindermishandeling
17
Medisch Kleuter Dagverblijf (MKD)
3.10
Conclusie
De gezondheidsverschillen t.o.v. stedelijk gemiddelde betreffen met name de: •
Algemene risicofactoren - ontbreken van een gezond voedings- en bewegingspatroon; - hoog gebruik (verslavende) medicijnen; - hoge psycho-sociale problematiek (eigenwaarde, woon- leefsituatie, eenzaamheid).
•
Allochtone vrouwen - gezondheidsbeleving wordt anders geuit / anders verstaan; - onvoldoende kennis gezondheidssysteem.
•
Gezondheid / arbeidsmarkt- beleid / sociale activering Uit de gezondheidsanalyse blijkt dat er een sterke relatie bestaat tussen de gezond heidstoestand bij Lses en arbeidsmarktbelemmeringen. Deze problematiek wordt eerst op stedelijk niveau nader geanalyseerd.
•
RIO indicaties. Malberg laat een hoger percentage (10%) zorgbehoefte zien t.o.v. het stedelijk gemiddelde (7%). Deze zorgvragen zijn meestal afkomstig van ouderen e/o gehandicapten.
Kansen •
De ontwikkeling van een stedelijk gezondheidsbeleid (2002) en de regiefunctie van de gemeente (ook jeugdgezondheidszorg)
•
De aandacht voor het terugdringen van gezondheidsverschillen op wijk- en buurtniveau (stadsvisie 2010)
18 •
De ontwikkeling van een nieuw woonzorg centrum.
•
Het nieuwbouwprogramma seniorhuisvesting in de marktsector en de sociale huursector.
•
De aanwezigheid van de bestaande infrastructuur in de buurt, o.a.: - de werkgroep gezond Malberg met o.a. het project Hartslag; - diverse huisartsen, fysiotherapeuten en apotheek; - het sociaal cultureel werk (o.a. ouderen-adviseurs, BIC),en diverse verenigingen (o.a. volkstuinen); - veel groen en sportparken; - onderwijsinstellingen, gymzalen en aanwezigheid van sportparken in de buurt.
4
Veiligheid 4.1.
Inleiding
In de stadsvisie 2010 zijn een aantal doelen op het gebied van veiligheid aangegeven. De veiligheid evenals het veiligheidsbeeld moet verbeterd en het risicogedrag bij de jeugd moet verminderd te worden. Voor het volgen van dit beleid zijn in het kader van de ISEO/GSB monitor verplichte indicatoren ontwikkeld. Sinds 1997 wordt in Maastricht en op wijk en buurtniveau een aantal indicatoren gevolgd middels de Leef & Veiligheidsmonitor. Twee GSB-beleidsdoelen horen bij dit domein: verbeteren veiligheid en het verbeteren van de fysieke leefomgeving. Het doel ‘versterken van de sociale infrastructuur’ wordt in deze monitor ook gemeten, maar komt inhoudelijk aan de orde in hoofdstuk 7. Uit landelijke onderzoek blijkt dat het subjectieve veiligheidsgevoel het sterkst afhankelijk is van de kwaliteit van de onderlinge relaties. 4.2.
De veiligheidsbeleving in Malberg
De tabellen10 geven zicht op het subjectieve veiligheidsprofiel van de wijk Malberg en Maastricht betreffende de items: veiligheid en vermogensdelicten (S1.a), dreiging (S1.b), slachtofferschap in eigen buurt (S1.c). Uit de enquêtes komt naar voren dat de mensen van Malberg zich vooral 's avonds onveiliger voelen dan de gemiddelde Maastrichtenaar. De specifiek onveilige plekken die zij aangeven zijn: rondom het winkelcentrum, Dukaatplein en Ponjaardruwe/park. De drie meest genoemde redenen 19
zijn: drugsoverlast, ongure types en groepen jongeren. Het rapportcijfer dat deze buurt geeft voor veiligheid is 6.4. (gemiddeld Maastricht 7.1). De meeste buurtbewoners geeft een 7.0, maar 20% geeft een onvoldoende. Subjectief veiligheidsprofiel Malberg & Maastricht 1997 en 1999 Ondanks het feit dat uit de enquête blijkt dat het persoonlijk slachtofferschap in Malberg in 1999 niet wezenlijk anders is dan in het jaar 1997 en zelfs bij sommige items als woninginbraak en fietsendiefstal is afgenomen, geven de bewoners in de enquête aan dat in hun ogen het met de veiligheid in Malberg iets minder goed gaat dan 2 jaar daarvoor: –
iets meer mensen in de buurt voelen zich onveiliger dan in 1997
–
het rapportcijfer voor de veiligheid in de buurt ligt een fractie lager dan in 1997
–
de bewoners denken vaker dan 2 jaar geleden dat zaken als vermogensdelicten, dreiging
en verloedering in de buurt voorkomen. Objectief Veiligheidsprofiel11 De Integrale Veiligheidsmonitor (IV-monitor) bestaat uit de volgende indicatoren: buurtoverlast, diefstal, inbraak, gewelddelicten en vandalisme. In Malberg vallen in vergelijking met het gemiddelde Maastrichtse cijfer, relatief gezien, minder slachtoffers. De slachtofferkans, ook op de categorieën afzonderlijk, is gunstiger dan gemiddeld in Maastricht. Een analyse op delictniveau
10
Alle tabellen behorende bij dit hoofdstuk: zie bijlage 3. Uit: Leefbaarheid in Malberg: effectmeting 1999. Gemeente Maastricht, Sector Onderzoek & Statistiek.
11
Uit: Integrale Veiligheidsmonitor v.d. Gemeente Maastricht
laat zien dat zich in de afgelopen jaren wel veranderingen in Malberg hebben voorgedaan. Zo is de registratie van drugsoverlast en burengerucht iets toegenomen (introductie van speciaal telefoonnummer voor drugsoverlast) en is er een afname te bespeuren bij het aantal autodiefstallen en woninginbraken. De recente cijfers van de politie zijn niet goed vergelijkbaar met de eerdere gegevens vanwege een gewijzigde systematiek van registreren. Maar gegevens van 1999 en 2000 doen Malberg voor wat betreft de drugsproblematiek niet uitzonderlijk hoog scoren in vergelijking met de meeste Maastrichtse woonbuurten. In absolute zin zijn de scores van dien aard dat wel alertheid geboden is. Vanuit de objectieve cijfers kan geconcludeerd worden dat Malberg geen ongunstiger veiligheidsprofiel heeft in vergelijking met de meeste woonbuurten. Bekijkt men de absolute cijfers dan vallen de vele meldingen van burengerucht op (2000) Dit houdt mogelijk verband met het huidige woon- en leefklimaat in de buurt. Uit onderzoek is gebleken dat er een verband bestaat tussen de elementen leefbaarheid en veiligheid, maar dit is niet oorzakelijk. Wel is gebleken dat de kwaliteit van de relaties in een woonbuurt van grote invloed is op de subjectieve veiligheidsgevoelens van bewoners. Mogelijk ligt hierin de verklaring voor de tamelijk grote discrepantie tussen de subjectieve en objectieve veiligheidsscores voor Malberg. 4.3.
Veilig spelen en Verkeersveiligheid
Naast genoemde veiligheidsitems is het wenselijk aandacht te besteden aan veilig spelen voor jongeren en verkeersveiligheid. In sociale zin heeft dit invloed op de (on)mogelijkheden van de 20
jeugd om buiten te spelen, elkaar te ontmoeten, de omgeving te verkennen en veilig naar school te gaan. Op dit moment is de situatie niet optimaal vanwege de parkeerdruk en de rijsnelheid op sommige plaatsen in de buurt (Malbergsingel). De speelmogelijkheden voor kinderen (ondanks dat het er in aantal totaal 20 zijn) en de jongerenvoorziening in deze wijk scoren heel laag. 4.4.
Drugsproblematiek
Uit de politiegegevens van 2000 blijkt dat Malberg niet meer meldingen van drugsoverlast en aan drugsgerelateerde overtredingen heeft dan diverse andere Maastrichtse woonbuurten. Ook het aantal drugspanden in de buurt is niet sterk afwijkend van andere gebieden. Toch behoeft deze problematiek op buurtniveau blijvende aandacht, temeer daar ze een grote impact heeft op het (subjectieve) veiligheidsgevoelen van buurtbewoners. 4.5
Vandalisme en kleine jeugdcriminaliteit
De meest recente gegevens over 2001 laten zien dat het aantal HALT-verwijzingen (jongeren t/m 18 jaar met delicten als winkeldiefstal, vandalisme ed.) voor Malberg percentueel 0,7% bedraagt, hetgeen t.o.v. van de andere buurten geen verschil van betekenis is. Ook de cijfers van de Politie over het jaar 2000 m.b.t. vandalisme geven voor Malberg geen uitzonderlijk beeld te zien. (Slachtofferkans 0,4 tegenover een Maastrichts gemiddelde van 0,8). Maar signalen uit ‘het veld’ (o.a. uit het wijkteam) verwijzen toch regelmatig naar criminalisering van jeugdigen en dient serieus genomen te worden.
4.6.
Veiligheidsvoorzieningen op buurt en stadsniveau
Buurtvoorzieningen
Stedelijke Voorzieningen
Buurtbeheerbedrijf NW
Politie
Wijkteam
Stadswachten
Wijkagent
St. Slachtofferhulp
Trajekt (o.a. Opbouwwerk, pleinenwerk,
Meldpunt ouderenmishandeling
straathoek)
Sociale Alarmering; Hulpnet; telefooncirkel Buro Halt
4.7.
Conclusie
•
Subjectieve veiligheid scoort lager dan stedelijk gemiddelde op het gebied van: - dreiging en verloedering - sociale controle / aanspreekbaarheid - buren / jongerenoverlast - verkeersveiligheid De onveiligheid wordt met name gevoeld door ouderen en jongeren.
21
•
Drugsproblematiek: blijft aandacht vragen.
•
Vandalisme en kleine jeugdcriminaliteit scoren objectief gemiddeld, maar blijven aandacht vragen vanuit signalen van de wijk.
•
Speelmogelijkheden voor kinderen en de jongerenvoorziening worden slecht gewaardeerd.
Kansen •
Een uitgebreid netwerk van buurtvoorzieningen (o.a. het Buurtbeheerbedrijf NW)
•
Het beleidsplan Beheer Openbare ruimte (BOR), waarin via maatwerk gebiedsgerichte kwaliteitsaanpak tot stand komt.
•
De start van het Wijkteam (SBF) die o.a. de noodzakelijke dagelijkse inzet van beheer en onderhoud bewaakt. De stadsdeelleider is de spil en de coach van het team.
•
Het beleidsplan Visie op Speelruimte, waarbij prioriteit gegeven is aan het opstellen en uitvoeren van een buurtspeelplan o.a. in Malberg.
N.B. Aandachtspunt is dat de veiligheid in toekomstige herstructureringsfase(n) sterk onder druk kan komen te staan, alsmede de sociale kwaliteit van de buurt.
5
Educatieve zelfredzaamheid 5.1.
Inleiding
Het vergroten van de ontwikkelingsmogelijkheden voor burgers is de overkoepelende doelstelling uit de stadsvisie 2010. In het OWP is dit thema uitgewerkt in het programma ‘een leven lang leren’. Het GSB-doel is gericht op het verbeteren van de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt en het behalen van een startkwalificatie (minimaal niveau basis beroepsopleiding) Indicatoren zijn bijvoorbeeld het aandeel 16-25 jarigen met maximaal VBO/MAVO diploma en de uitstroom ongediplomeerd leerlingwezen primair en basisberoepsopleiding. Nadeel is dat de gegeven indicatoren van de educatieve zelfredzaamheid geheel zijn gericht op leren en onderwijs, terwijl het thuismilieu en de buitenschoolse activiteiten een wezenlijke bijdrage geven aan ontplooiingskansen en stabiliteit van jongeren. De mogelijkheden die het brede schoolconcept kan bieden, sluit hier goed op aan. In dit hoofdstuk ontbreekt het inzicht aan deelname uit de buurt aan stedelijke voorzieningen als het voortgezet onderwijs, de volwasseneneducatie en inburgeringstrajecten. Indicatoren om een leerling (cliënt) volgsysteem op te zetten zijn in ontwikkeling. 5.2.
Opleidingsniveau
In Malberg heeft men de keuze uit twee basisscholen (Markus en Palet). Beide scholen kunnen qua huidige leerlingenaantal, alsook qua prognose, zelfstandig blijven. Het Palet (openbaar onderwijs) heeft het afgelopen schooljaar (2000/2001) 31 aanmeldingen moeten afzeggen, wegens 22
ruimtegebrek. Van diverse kanten wordt aangegeven dat de samenwerking tussen beide basisscholen effectiever op elkaar afgestemd kan worden. Dit wordt o.a. gevoeld bij de uitvoerende instellingen en professionals in de buurt. Er zijn twee gescheiden overlegcircuits tussen de professionals werkzaam in de wijk en de scholen. Beide scholen zijn in de planvormende fase om te starten met een eigen brede-school concept. Buiten de peuterspeelzalen maken geen andere functies gebruik van het gebouw. In Malberg is sprake is van een gemiddeld laag opleidingsniveau12. Bij een aanzienlijk deel van de huidige leerplichtigen wordt geconstateerd dat er sprake is van achterstanden. De SE-score (o.a: opleidingsniveau ouders, etniciteit) van beide scholen in Malberg ligt ruim boven het Maastrichtse gemiddelde. Meer dan 50% van de leerlingen op deze scholen heeft een z.g. leerlinggewicht13. Dit percentage is op zichzelf al problematisch, maar aangezien –relatief gezien– een beperkt aantal allochtone kinderen op deze scholen zitten, moet geconstateerd worden dat de hoge sociaal economische achterstandsscore (SE-factor) in Malberg vooral bepaald wordt door het lage opleidingsniveau van de autochtone ouders (zie tabel). Een deel van de allochtonen kinderen gaat naar de Islamitische basisschool El Wahda in Pottenberg. De sociaal economische status thuis speelt een cruciale rol. Vaak is er sprake van een cumulatie van problematieken als: langdurige werkloosheid; opleidingsniveau ouders, problematische schulden; gezondheid problemen (somatisch / psychisch); etc. Bij een-oudergezinnen spelen vaak weer
12
Naast een laag opleidingsniveau heeft 20.8% van de Malbergse beroepsbevolking in 2000 geen werk (Maastricht=11.59%), waaronder een aanzienlijk percentage langdurig werklozen > 3 jaren=10,07% (Maastricht=4.97%) en arbeidsongeschikten. (Bron: GSB monitor)
13
Doelgroepleerlingen hebben een gewicht dat groter is dan 1.0. Het leerlinggewicht bij kind van allochtone afkomst is 1.90. Bij een leerling van laag opgeleide autochtone ouders is dit 1.25)
andere specifieke problemen. De ouder heeft zowel een opvoedkundige als inkomens genererende taak hetgeen kan botsen op momenten dat werk en vrije-tijd van het kind samenvallen. Een cruciaal aandachtspunt voor Malberg is de startsituatie van het kind bij de aanvang van de schoolse periode. Hier is reeds sprake van een taalachterstand en daarnaast een achterstand in allerlei vaardigheden, gezien het grote aantal kinderen met een leerlinggewicht. Op buurtniveau bestaan geen inzichten over spijbelgedrag en voortijdig schoolverlaten. Tabel 5 Basiskengetallen leerlinggewicht, teldatum 01.10.1999
School
1.00
1.25
1.40
1.70
1.90
Totaal
SE
BS Markus
74
80
0
1
37
192
123
BS ‘t Palet
107
87
0
0
37
231
107
teldatum 01.10.2000
23
BS Markus
75
83
0
1
45
204
126
BS ‘t Palet
114
89
0
0
44
247
108
bron: OPB Maastricht, Tussen rapportage 1998-2000, januari 2001
5.3.
Speciaal onderwijs
11.3% van de kinderen uit Malberg (tot 13 jaar) volgt onderwijs aan een ZMOK of MLK-school. Het gemiddelde voor de Maastrichtse regio ligt onder de 4%. Deze cijfers geven de ernst van de onderwijsachterstand in een zeer vroeg stadium aan. Het Medisch Kleuterdagverblijf (MKD) is een stedelijke voorziening voor kinderen van 0-7 jaar. Voor deze speciale voorziening worden kinderen verwezen via Buro Jeugdzorg. De indicatie is meestal opgebouwd uit een cumulatie van problematieken. Het MKD heeft 90 kindplaatsen voor Maastricht en Heuvelland. Momenteel hebben zij 10 kinderen uit Malberg en 3 staan op de wachtlijst. Dit aantal is het hoogst in vergelijking met andere GSB wijken in Maastricht. De kinderen gaan vanaf 4 jaar op het eigen terrein naar speciaal onderwijs (dependance van IVO-ZMOK). Bijna allen worden ook na het MKD voor het vervolgonderwijs geïndiceerd voor speciaal onderwijs.
5.4.
Peuterspeelzalen en kinderopvang
Per 31.12.1999 telt Malberg 120 peuters (2-4 jaar). Op beide PSZ zitten 101 peuters (waarvan 18 kinderen van allochtone afkomst = 20%)14. Het bereik van het aantal peuters die in deze wijk naar de PSZ gaan is hoog (=80%). Gemiddeld ligt dit percentage in Maastricht op 70%. Uit de evaluatie van STEPS (febr. 2001) blijkt dat het bereik van de peuters blijft stijgen. Daarnaast is er een tendens dat gebruik wordt gemaakt van een combinatie van het bezoek aan de PSZ en de kinderopvang. Deze tendens heeft o.a. te maken met de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen. Toch zijn er nog belemmeringen om aan het PSZ-werk deel te nemen. Er is een wachtlijst bij de peuterspeelzaal 1.2.3. (maart 2001: 6 peuters). In het algemeen nemen de wachtlijsten toe daar de vraag naar meer dagdelen per peuter eveneens toeneemt. Soms vormt de ouderbijdrage een drempel. Specifieke culturele drempels zijn: isolement moeders, geen of andere spelcultuur. Door deze onbekendheid worden peuters niet of pas in een (te) laat stadium aangemeld bij de PSZ. Het ontbreekt in Malberg aan Kinderopvang in de buurt. De Universiteit Maastricht (Wetenschapswinkel) heeft onderzoek uitgevoerd naar arbeidsparticipatie in relatie tot de gewenste kinderopvang in Malberg15. Hieruit blijkt dat 40% van de respondenten behoefte heeft aan kinderopvang en naschoolse opvang in de eigen buurt. Dit geldt met name voor de alleenstaande ouders16. Niet-werkende vrouwen (43%) geven aan te willen werken en van de werkende vrouwen geeft 27% aan MEER te willen werken bij goede kinderopvang in de buurt (flexibel, vertrouwd en betaalbaar). 24
In de gemeentelijke aanbestedingsprocedure ‘uitbreiding kinderopvang’ (najaar 2000) werd o.a. gevraagd om in alle GSB buurten kinderopvang te realiseren. In de offerte van Mik (Maatwerk voor kinderopvang) en het daaropvolgend contract tussen de gemeente en Mik is overeengekomen dat er 6 extra kindplaatsen in Maastricht West (Pottenberg) voor eind 2002 gerealiseerd moeten worden. Concreet betekent dit dat binnen de huidige uitbreidingscontracten het niet financieel haalbaar is om op korte termijn kinderopvang in Malberg te realiseren. Uit Malberg nemen momenteel 43 kinderen in totaal deel aan de Stedelijke Kinderopvang. (0-4 jarigen: 32 en 4-12 jarigen: 11). 5.5.
Doelgroepen
In Malberg wonen tot de leeftijd van 15 jaar 840 kinderen (per 31.12.1999). Hiervan zijn er 290 allochtoon(=35%). Ondanks dat dit cijfer uitgaat van de brede definitie is (zie bijlage 1) is het aantal allochtone kinderen in Malberg hoog te noemen. Naast de algemene geconstateerde onderwijsachterstand is een extra knelpunt dat veel kinderen van etnische minderheden buiten de school hun thuistaal spreken. Kinderen die thuis geen Nederlands spreken hebben, als zij voor het eerst naar de basisschool gaan, al een achterstand die zij ondanks vele extra inspanningen van o.a. het onderwijs niet meer inhalen. Dit geldt hetzelfde voor kinderen van Nederlandse ouders die door een diversiteit aan problematieken, hun kinderen niet die bagage mee (kunnen) geven, die voor een stabiele ontwikkeling
14
Het project toeleiding allochtone peuters (TAP) loopt succesvol. In dit project worden allochtone ouders thuis bezocht en op de hoogte gebracht en gestimuleerd om gebruik te maken (integraal) van diverse voorzieningen (consultatie bureau, bijzondere bijstand, PSZ etc.).
15
Arbeidsparticipatie van vrouwen en kinderopvang in Malberg en Witte Vrouwenveld, Kersten M. en Oude Wansink M., Wetenschapswinkel Universiteit Maastricht; februari 2000. N.B.: Medio 2001 is informatie beschikbaar n.a.v. een nieuwe behoeftepeiling kinderopvang in Malberg.
16
Het aantal eenoudergezinnen in Malberg is hoog (11.5%) t.o.v. het Maastrichts gemiddelde (7.5%). Zie ook pag. 3 en 4.
noodzakelijk is. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat niet de etniciteit maar het opleidingsniveau van beide ouders de meest cruciale factor is. In een stedelijk onderzoek verricht door en onder Marokkaanse jongeren17 wordt t.a.v. het onderdeel onderwijs geconcludeerd dat Marokkaanse jongeren vinden dat zij zichzelf meer moeten inzetten om hun imago te verbeteren en om iets te bereiken in de toekomst (genoemd wordt o.a.: minder rondhangen en voortijdig schoolverlaten terugdringen). Daarnaast geven de Marokkaanse jongeren aan dat ze: een te laag schooladvies krijgen. Een deel heeft een hogere opleiding gevolgd dan hen
•
geadviseerd werd en een ander deel bewandelt een (onnodig) lange weg om de gewenste opleiding af te ronden; (mogelijke oorzaak van lager advies is de lagere score bij de citotoets. Deze toetsen houden geen rekening met verschillen in culturele achtergronden). te weinig steun ontvangen van hun ouders bij hun opleiding. Ouders hebben te weinig
•
kennis van het Nederlandse onderwijssysteem om te kunnen stimuleren. 5.6.
25
Educatieve voorzieningen op buurt en stadsniveau
Voorzieningen buurt
Voorzieningen Stedelijk
Basisschool het Palet, openbaar
Bureau Jeugdzorg
(en oudervereniging)
AMW (Schoolmaatschappelijk werk)
Basisschool Markus, Katholiek
Bureau Leerplicht
(en oudervereniging)
Speciaal onderwijs: ZMOK, ZMLK,
STEPS: Peuterspeelzaal het Ruweel en
Speciaal basisonderwijs: MLK / LOM
Peuterspeelzaal 1.2.3.
Speciaal voortgezet onderwijs
St. Trajekt (o.a.: huiswerkbegeleiding;
VMBO / AVO / VWO / ROC
verlengde schooldag; kinderwerk buurt;
Volksuniversiteit
digitaal trapveldje; bibliotheeksteunpunt
Kinderopvang
tot 12 jaar)
MKD (medisch kleuter dagverblijf) RPC (regionaal Pedagogisch centrum) RMC (regionaal Meld- en Coördinatiepunt) Kumulus (centrum voor cultuureducatie) CNME (centrum voor natuur en milieu educatie) GGD (zorg: o.a. preventie, jeugdzorg, logopedie, veilige school) Bibliotheek Sportpark (west)
17
Marokkaanse jongeren in Maastricht, J 2000+, Stichting bevordering jongerenparticipatie. Augustus 2000.
5.7.
Conclusie
•
Bij de startsituatie van de schoolse periode is bijeen groot aantal kinderen in Malberg reeds sprake van een achterstand. Een cumulatie van diverse factoren (o.a.: sociaal emotioneel, taalachterstand, laag opleidingsniveau ouders) ligt hieraan ten grondslag. Er is dus sprake van een zeer lage SE-score.
•
De achterstand in taal- en sociale emotionele vaardigheden bij aanvang van schoolse periode, bij zowel autochtone als allochtone kinderen, is een extra knelpunt bij de aan pak van de onderwijsachterstanden;
•
Een groot aantal van de kinderen uit Malberg (11.3%) volgt speciaal onderwijs (ZMOK / MLK);
•
Allochtone leerlingen vinden zelf dat zij een te laag advies krijgen bij vervolgschoolkeuze;
•
Samenwerking tussen de beide basisscholen, maar ook in relatie met andere voorzieningen (i.h.k.v. sluitende aanpak) kan effectiever. De onderwijsgebouwen worden (op medegebruik van de PSZ) nauwelijks multi-functioneel gebruikt.
•
Bij de basisschool het Palet, de peuterspeelzaal 1.2.3 en het MKD is sprake van een wachtlijst.
•
Er is geen professionele kinderopvang in de buurt. Deze wordt gemist, mede in relatie tot stimulering van deelname aan de arbeidsmarkt (m.n. eenoudergezinnen).
Kansen •
De Markus is gestart met het vormgeven van het brede school concept. Het Palet volgt. Beide scholen zijn gestart met de verlengde school.
26 •
Het GSB-programma ‘een leven lang leren’. De uitwerking van dit programma is mede gericht om de kwalitatieve discrepantie op de arbeidsmarkt op te lossen.
•
Beide scholen doen onderzoek naar de mogelijkheid om als goede buren in één wijkcombinatie gehuisvest te worden.
•
Deelname van allochtone kinderen aan PSZ wordt extra gestimuleerd.
•
Rondom het kind/ouder zijn veel voorzieningen / professionals in de buurt.
•
De gemeente heeft meer invloed gekregen op het ontwikkelen van het stedelijke onderwijs(achterstanden) beleid (regiefunctie).
•
In de aanbesteding kinderopvang heeft de gemeente expliciet aangegeven dat de uitbreiding van de kinderopvangplaatsen ook in de GSB-buurten (hier Malberg) gerealiseerd moet worden.
6
Sociale en economische zelfredzaamheid 6.1.
Inleiding
Dit hoofdstuk zal ingaan op diverse problemen op individueel en doelgroepniveau. De centrale doelstelling van zelfredzaamheid is het zelf oplossend vermogen van het individu te versterken. De zelfredzaamheid in dit hoofdstuk betreft de economische alsook de sociale. Vaak is het ene item sterk van invloed op de ander. In de stadvisie 2010 wordt de sociale zelfredzaamheid met name in relatie gebracht met het groeiend aantal ouderen welke in staat gesteld moet worden om langer zelfstandig te wonen. Het verminderen van armoede in brede zin past als doelstelling binnen het domein van economische zelfstandigheid. De GSB-module ‘Activerend armoede- en zorgbeleid’ speelt hierop in met activiteiten gericht op inkomensondersteuning en sociale activering. Wat niet uit de gegevens blijkt is het gegeven dat diverse problematieken tegelijkertijd kunnen voorkomen in een huishouden. Zo kan een huishouden een Abw uitkering hebben, geen aanvraag i.h.k.v. inkomensondersteuning doen, gezondheidsproblemen hebben, kinderen met opvoedings- en leerproblemen, schuldenproblematiek, etc. Het vermoeden is dat deze cumulatie van problematieken eerder regel dan uitzondering is. Zie verder: hoofdstuk 8. 6.2.
Mensen met een (structureel) laag inkomen
In 1999 ontving 18.2 % van alle huishoudens in Malberg een Abw-uitkering. Per 01-01-2000 daalt 27
dit percentage naar 17.3% en per 01-01-2001 naar 15.9%. Voor Maastricht geldt in die jaren de volgende percentages: 8%, 7.1% en 6.7% (zie tabel 6). Meer dan de helft van alle Abw-uitkeringsgerechtigden zijn langer dan 3 jaar aangewezen op deze uitkering. Dit percentage stijgt relatief, ondanks de daling van de Abw-uitkeringsgerechtigden. 11.9% (GSB-2000) van de huishoudens in Maastricht met een Abw -uitkering woont in Malberg. Geconcludeerd kan worden dat in Malberg fors 2x zoveel Abw-uitkeringsgerechtigden wonen in vergelijking met het gemiddelde van Maastricht.
Tabel 6 Percentage Abw-uitkeringen Maastricht totaal en Malberg
1999
2000
2001
Aantal huishoudens
Aantal huishoudens met Abw
Aantal huishoudens met Abw > 3 jaar
Maastricht
Malberg
Maastricht
Malberg
Maastricht
Malberg
68.877
3.433
5535 (8%)
626 (18.2%)
2.574 (3.7%) =
308 (8.9%) =
46,5% van
48.9% van
Abw-huishoudens
Abw-huishoudens
2506 (3.6%) =
312 (9.1%)=
50,9% van
53.1% van
Abw-huishoudens
Abw-huishoudens
2545 (3.6%) =
312 (9.2%)=
54,5% van
57.9% van
Abw-huishoudens
Abw-huishoudens
69.467
70.129
3.394
3.395
4924 (7.1%)
4673 (6.7%)
588 (17.3%)
539 (15.9%)
bron: GSB-monitor
28
Er zijn geen exacte gegevens bekend van de groep ‘overige’ minima (o.a.: AOW=ers; WAO=ers). Wel is het aantal huishoudens dat huursubsidie ontvangt bekend. Voor huursubsidie tijdvak 20002001 (berekend naar jaarinkomen 1999) komen in Malberg 1126 huishoudens in aanmerking. Dit betekent dan ongeveer 1op 3 huishoudens moet rondkomen van het sociaal minimum. Wat zeggen deze aantallen over de mate armoede en de mogelijk daarmee samenhangende problemen als schulden, spanningen, maatschappelijke uitsluiting c.q. sociaal isolement, etc? De huidige indicatoren voldoen niet om mogelijke armoedeproblematiek precies te beschrijven. Hierin wordt aangegeven dat het gemiddelde gestandaardiseerd inkomen in Malberg laag is (86.9). Het Maastrichts gemiddelde ligt op 94.7 ( Nederland=100)18. Dit onderzoek geeft aan dat mensen uit deze lage inkomenscategorie vertellen vaak te bezuinigen op eten, kleding en culturele activiteiten. Vaak maken zij uit schaamte geen gebruik van inkomens ondersteunende voorzieningen. Door cumulatie van diverse problematieken worden bepaalde groepen meer dan gemiddeld door armoede getroffen. Veelvuldig worden genoemd: dak- en thuislozen, WAO-ers, tienermoeders en gepensioneerden. Armoede is in de eerste plaats een financieel probleem. Maar indien dit langdurig voortduurt kan dit gevolgen hebben voor o.a. gezondheid, sociale participatie (deelnemen aan verenigingen, etc.). Gabriëls haalt aan dat uit onderzoek blijkt dat kinderen uit arme huishoudens vaker
18
Uit: Gabriëls. R., Om de kwaliteit van leven, 2001 Universiteit Maastricht)
psychische problemen hebben en regel overtredend gedrag aan de dag leggen dan kinderen uit niet-arme huishoudens. Een volgend bijkomend probleem is de z.g. armoede val. Mensen die vanuit een uitkeringssituatie (opnieuw) gaan werken kunnen te maken krijgen met een terugval in inkomen doordat zij net boven bepaalde subsidiegrenzen komen en dan geen gebruik meer kunnen maken van subsidieregelingen. Gebruik inkomens ondersteunende voorzieningen Inkomens ondersteunende voorzieningen zijn: bijzondere bijstand, declaratieregelingen, collectieve aanvullende ziektekostenverzekering, huursubsidie, kwijtschelding gemeentelijke heffingen, de Maastricht Pas en schuldhulpverlening en schuldpreventie. De meeste van deze voorzieningen worden uitgevoerd door de Dienst SEZ. Met uitzondering van de huursubsidie kan geconcludeerd worden dat te weinig gebruik gemaakt wordt van de inkomens ondersteunende voorzieningen, ondanks het feit dat er een decentraal loket van SEZ aanwezig is in de Malberg (BIC). Gabriëls geeft in zijn onderzoek aan dat de mensen in Malberg positief zijn over de hulp die zij van het BIC en TIS in de wijk ontvangen (bijvoorbeeld: het meehelpen formulieren in te vullen en de ondersteuning die zij krijgen via het klapperproject waardoor zij hun inzicht in de eigen financiële situatie kunnen vergroten) Bijzondere bijstand en declaratieregeling Uit SEZ-gegevens blijkt dat in 1999 tussen de 45% en 50% van de Abw-uitkeringsgerechtigden in 29
Malberg gebruik maakte van de bijzondere bijstand en ongeveer 25% een aanvraag deed op declaratieregeling. Van de overige huishoudens met een minimuminkomen wordt geschat dat ongeveer 30% gebruik maakte van de bijzondere bijstand en nog geen 10% van de declaratieregeling. Deze groep wordt geschat, aangezien het geen vaste cliëntengroep is van SEZ. Met name het percentage van de huishoudens die gebruikt maakt van de declaratieregelingen is uitzonderlijk laag te noemen, aangezien men een tegemoetkoming kan krijgen in kosten die in vrijwel ieder huishouden voorkomen (telefoon, CAI, enz.). Bij bijzondere bijstand is dit niet altijd het geval, omdat er sprake moet zijn van bijzondere individuele omstandigheden en die heeft niet iedereen. Uitzondering is het armoedebeleid, een speciale regeling voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen voor mensen met kinderen en 65-plussers die langdurig aangewezen zijn op een minimuminkomen. Opvallend is dat hier weinig gebruik van wordt gemaakt. In 2000 en 2001 is sprake van een lichte stijging in het aantal aanvragen, doch dit is nog altijd zeer minimaal. Algemene oorzaken van het niet gebruik zijn: onbekendheid met de regelingen en schaamtegevoel bij met name ouderen. Tijdens de werkconferentie in januari 2001 werd verder medegedeeld dat de uitvoering door diverse instanties veel verwarring oproept. Zo denkt men dat wanneer men geen kwijtschelding krijgt, men ook niet in aanmerking komt voor de bijzondere bijstand. Ook de inkomensnormen zijn niet duidelijk, bij een klein pensioen denken mensen vaker dat ze nergens meer recht op hebben. Ook schrikken de formulieren af. Uit de praktijk blijkt dat de reguliere voorlichting, zoals het versturen van folders, nauwelijks
resultaat heeft. Actieve benadering van de doelgroep, gebruik maken van intermediairs en mondelinge voorlichting is een vereiste. Schuldsaneringen Ten aanzien van toename/afname schuldsaneringen zijn geen vergelijkende gegevens bekend op buurtniveau en betreffende toe of afname. Medio januari 2001 waren er 34 huishoudens uit Malberg in begeleiding bij het bureau Team Integrale Schuldhulpverlening (TIS). Van 19 huishoudens was de aanvraag schuldsanering nog lopende. De schulden variëren van 4 tot 40.000 gulden. Het bureau schuldhulpverlening heeft een wekelijks spreekuur in de wijk en zijn cursussen op het gebied van schuldpreventie (Klapperproject). Ten aanzien van de schuldhulpverlening zijn er geen conclusies te trekken omtrent de schuldenproblematiek in de wijk Malberg. Omdat in Malberg veel minima wonen is de verwachting dat veel huishoudens schulden hebben. TIS is inmiddels gestart met een wekelijks spreekuur in de wijk en zijn er cursussen op het gebied van budgettering en schuldpreventie georganiseerd worden. Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) In de periode van 1-1-2000-1-11-2000 (bron: Dienst SEZ) hebben 203 personen in Malberg een aanvraag ingediend in het kader van de WVG. Het betreft aanvragen voor rolstoel (45), vervoer (91) en woonvoorziening (67). Het is lastig om hieruit een indicatie te geven van het aantal gehandicapten in deze buurt, omdat een persoon in aanmerking kan komen voor alle drie de voorzieningen. Het aantal ligt in ieder geval rond de 100, aangezien veel gehandicapten een aanvraag voor deze 30
voorziening doen. 6.2.1
Werkloosheid
De werkloosheid op stedelijk niveau is gedaald van 16.1% in 1996 naar 14.3% in 1998 naar 9.7% in 2001. Het halen van de GSB doelstellingen in de GSB wijken ligt moeilijker. Hier zakken de werkloosheidspercentages langzamer. De (langdurige) werkloosheid laat in Malberg het volgende beeld zien:
1998
1999
2000
2001
werkloosheid
23.8%
23.9%
20.8%
18.3%
langdurig werklozen > 3 jaar
8.8%
8.4%
10.1%
8.9%
bron: GSB zelfanalyse, juni 2001
Malberg heeft het hoogste aandeel werklozen en langdurige werklozen van Maastricht en van de GSB buurten19. Het aandeel langdurig werklozen is groot en betekent dat 49% van de werklozen in Malberg langer dan 3 jaar werkloos is. Deze groep verkeert in een moeilijke positie t.o.v. de arbeidsmarkt. Geconcludeerd moet worden dat, ondanks dat steeds meer mensen uitstromen naar werk, de concentratie van het aandeel (langdurig) werklozen in Malberg problematisch hoog is. In het GSB convenant is overeengekomen dat per 2004 het percentage werklozen in alle GSB wijken gezakt is naar 14%. Dit betekent dat de werkloosheids- ontwikkeling in Malberg extra aandacht behoeft. SEZ geeft aan dat de tot nu toe in gang gezette initiatieven om langdurig werklozen toe te leiden naar arbeid, scholing of vrijwilligerswerk (nog) niet het gewenste effect heeft opgeleverd. Naast de reguliere inspanningen op het gebied van arbeidsmarkttoeleiding, is in Malberg het project Werkteam gestart in december 1999. De resultaten geven aan dat er nauwelijks sprake is van uitstroom, met name bij de langdurig werkelozen. De ervaring van het werkteam is dat er veel uitval is als gevolg van lichamelijke en geestelijke beperkingen20. Uitstroom naar de arbeidsmarkt (regulier als gesubsidieerd) is in veel gevallen te hoog gegrepen. Resultaten werkteam tot medio maart 2001 Naast de reguliere -gemeentebrede- inspanningen op het gebied van arbeidsmarkttoeleiding, is in Malberg in december 1999 het project Werkteam gestart en in het kader van de Sluitende Aanpak Volwassenen is een servicepunt Kliq ingericht in de wijk. Een deel van de 130 niet geplaatste deelnemers is reeds meegenomen in het vervolgproject 31
Werkteam. De resultaten van het Werkteam geven aan dat veel cliënten vanwege meervoudige complexe problematiek een (zeer) grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Uitstroom naar de arbeidsmarkt is in veel gevallen (nog) te hoog gegrepen en voor sommigen onoverbrugbaar. Veel cliënten uit Malberg zitten in de z.g, fase 5 (fase 1 = kleine afstand, fase 2 = iets grotere afstand, fase 5 = de grootste afstand tot de arbeidsmarkt). Daarentegen is de fase 1 of 2 groep klein.
19
In 2001is het werkloosheidspercentage uit 1998 in Wittevrouwenveld gezakt van 23.9 naar 16.5%; in Heugemerveld van 20.6 naar 11.4%; in Boschpoort van 16.8 naar 12.1% en in Wijckerpoort van 14.4 naar 9.3%.
20
Vervolg-ontwikkeling: Gezondheid / arbeidsmarktbeleid Aangezien gebleken is dat een groot deel van de voorliggende problematiek bij (langdurige)werkloosheid te maken heeft met lichamelijke en geestelijke beperkingen stellen we voor de relatie gezondheid - arbeidsmarkt verder uit te werken op stedelijk niveau. Deze relatie moet onderzocht en uitgewerkt worden in algemene beleidsvoorstellen. OCWS neemt in het kader van het te ontwikkelen gezondheidsbeleid de coördinatie en komt tot voorstellen, samen met SEZ.
Tabel 7
Resultaten Werkteam tot maart 2001
totaal te
totale
toeleiden naar
toegeleid naar
toeleiden naar
toeleiden naar
afvallers/ niet
selecteren
deelname
werk (regulier en
onbetaald werk
scholing
zorg- participa-
geplaatst
gesubsidieerd)
doel
400
300
75
tie trajecten
18 (waarvan 2
75
75
75
uitvallers) doel na analyse
400
300
57
20
65
158
409
240
57 (waarvan 9
22
24
130
doelgroep
resultaat medio maart 2001
uitvallers in proeftijd)
Arbeidsmarktreserve De arbeidsmarktreserve bestaat niet alleen uit uitkeringsgerechtigden, maar ook uit de zogenaamde stille reserve (het onbenut arbeidspotentieel). Een deel van de uitkeringsgerechtigden bestaat uit 32
cliënten van de sociale dienst die zijn ingedeeld in fase 5. Het betreft dan voornamelijk alleenstaande oudergezinnen met kinderen tot 5 jaar. Verder bestaat het onbenut arbeidspotentieel uit een groot aantal WAO-ers en niet-werkende vrouwen. Binnen de aanwezige arbeidsmarktreserve is een groot arbeidspotentieel aanwezig dat niet optimaal benut wordt. Dit arbeidspotentieel moet eerst goed in beeld gebracht worden en combinaties van arbeid en zorg uitgewerkt worden. Veel eenoudergezinnen hebben (nog) geen arbeidsverplichting. Uit onderzoek van MIK (voorheen St. KiM) is gebleken dat vrouwen aangegeven te willen werken, indien in de buurt kinderopvang aanwezig is21. Naast het arbeidspotentieel dat aanwezig is binnen de stille arbeidsmarktreserve, is ook nog een groot arbeidspotentieel aanwezig bij de werkenden. Sectoren, branches kunnen deze optimaler exploiteren door gebruik te maken van loopbaanontwikkeling etc. Landelijk wordt verondersteld dat veel jongeren het onderwijs verlaten zonder startkwalificatie waardoor ze op een wat langere termijn, bij het ouder worden en een teruglopende economie, het risico lopen werkloos te worden. Ingaande 01-02-2002 is er door de dienst OCWenS een onderzoek gestart naar het opleidingsniveau van alle 15-23 jarigen in Malberg. In het algemeen geldt voor de buurtbewoner dat deze een lagere opleiding heeft genoten dan het stedelijk gemiddeld. Tot nu toe in gang gezette initiatieven om langdurig werkzoekenden toe te leiden naar de arbeid, scholing of vrijwilligerswerk heeft nog niet het gewenste effect opgeleverd.
21
Arbeidsparticipatie van vrouwen en kinderopvang in Malberg en Witte Vrouwenveld, Kersten M. en Oude Wansink M., Wetenschapswinkel Universiteit Maastricht; februari 2000. N.B.: Medio 2001 is informatie beschikbaar n.a.v. een nieuwe behoeftepeiling kinderopvang in Malberg.
Uit onderzoek blijkt dat een groot aantal langdurig werklozen te kampen heeft met een meervoudige problematiek (gezondheidsproblemen, schuldenproblematiek, sociaal-/psychische problematiek). 6.3.
Werkgelegenheid in de buurt
Werkloosheid kan wel op buurtniveau uitgedrukt worden, maar is onderdeel van macro-economische invloeden. Toch zijn er enkele kansen en bedreigingen in de buurt m.b.t. de sociaal economische betekenis van een buurt. Gezonde bedrijvigheid versterkt de complexe sociale structuur van een buurt en vormt een belangrijke stimulans voor de economische dynamiek van de buurt22. Het rapport geeft aan dat het kenmerkend voor Malberg is dat er beperkte bedrijvigheid aanwezig is in en om de buurt. Uit cijfers van de GSB-monitor blijkt dat Malberg 60 bedrijven kent met 547 werknemers (o.a.: gezondheidszorginstellingen als het woonzorgcentrum en de winkelvoorzieningen). Het huidige bedrijventerrein is verouderd, slecht bereikbaar en heeft een negatieve uitstraling naar de woonomgeving. Buurtbeheerbedrijf NW Een instrument om een bijdrage aan buurtgerichte werkgelegenheid te geven is het Buurtbeheerbedrijf NW. Dit Buurtbeheerbedrijf is in het gebied Maastricht Noord West, dus ook in Malberg werkzaam. Mensen die langdurig werkloos zijn kunnen hier werkervaring opdoen (o.a.: klussendienst, onderhoud groen- en speelvoorzieningen). In het Buurtbeheerbedrijf NW werken totaal 28 personen via gesubsidieerde regelingen en in regulier dienstverband (15 WIW en 10 ID en 3 in loondienst). Van deze 28 personen komen er 33
3 uit Malberg. Daarnaast werken er 6 contractvrijwilligers (part-time, in het kader van sociale activering). Deze zijn allen afkomstig uit Malberg. 6.4.
Doelgroepen
Kwetsbare jongeren Uit een doelgroepanalyse vanuit de invalshoek sociale zelfredzaamheid blijkt dat een vaste groep jongeren, die deelneemt aan het professionele welzijnswerk, het volgende beeld vertonen: •
meerderheid jongens (83%), waarvan 78%% allochtoon; meisjes 17%.
•
leeftijd: 33% beneden de 16 jaar, 55% tussen de 16 en 21 jaar, 12% boven de 21 jaar.
•
82% woont bij de ouder(s)
•
61% woont in Malberg (22% Caberg, 17% elders)
•
82% kwam op eigen initiatief, 18% werd doorverwezen.
•
72% van deze groep heeft geen voltooide vervolgopleiding. 22% heeft diploma VBO/MAVO en 6% MBO.
•
61% van deze groep volgt nog een opleiding, 11% werkt via een uitzendbureau, een enkeling bij de MTB. 22% is korter dan een jaar werkloos. 28% heeft een uitkering.
22
Uit: de buurt in economisch en sociaal perspectief (bijdrage dienst SEZ)
St. Trajekt geeft aan dat deze doelgroepanalyse representatief is voor de groep (laag opgeleid, meerderheid thuiswonend, nog een beroepsopleiding volgend en zover ze werken laaggeschoold werk doen). Trajekt probeert het bereik naar deze doelgroep te vergroten. Problematisch hierbij is dat een aantal jongeren weinig affiniteit met de groep jongeren die wel gebruik maakt van de diensten van Trajekt. Middels nieuwe activiteiten (bijvoorbeeld: sportverenigingen en sportactiviteiten) worden ingangen gezocht. Daarnaast zijn er jongeren, waarvan de problematiek dermate groot is dat Trajekt genoodzaakt is deze jongeren door te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties. Betrokkenen maken daar dikwijls geen gebruik van. Verder is er een kleine groep jongeren uit de buurt die verslaafd zijn aan harddrugs en regelmatig bij elkaar komen bij het basketbalveld in de schuilhut. Dit tot ergernis van de omgeving. Andere kinderen wordt verboden om daar te gaan spelen. Het verlenen van onderdak aan deze groep heeft een negatieve uitstraling naar de overige activiteiten in het jongerencentrum. De inrichting van het jongerencentrum, gelegen onder het gemeenschapshuis ‘t Ruweel, is niet meer van deze tijd. De schulden onder de jongeren neemt toe. Jongeren en ouderen Gabriëls haalt in zijn onderzoek aan dat ouderen veel over jongeren klagen23. Zij ervaren het dikwijls als bedreigend wanneer enkele jongeren als groep bij elkaar staan op straat. De vraag is of dit een subjectief onveiligheidsgevoel bij ouderen is, een intolerantieprobleem vanuit een of beide groep(en) of dat de jongeren daadwerkelijk een bedreiging vormen. Gabriëls geeft hier geen eenduidige verklaring voor. Feit is wel dat deze problemen zich in buurten voordoen en ook in Malberg. 34
Allochtonen24 Het aantal allochtonen in de wijk Malberg wordt weergegeven in tabel 3. hoofdstuk 2. Het aantal Turkse en Marokkaanse bewoners is laag, (maar gemiddeld hoger dan in niet GSB-buurten) t.o.v. van het totaal aantal allochtonen. Geen enkele andere groepering uit landen als Spanje, Antillen, Iran of Ghana komt boven de 1% uit. Desondanks kan er gezien het percentage 28.2% gesproken worden over een grote diversiteit van deze bevolkingssamenstelling. Het percentage allochtone jongeren beneden de 15 jaar bedraagt zelfs 35%. Het grootste deel van deze groep behoort niet tot de specifieke aandachtsgroep. Het overgrote deel etnische minderheden in Malberg bestaat uit Turken en Marokkanen (totaal=6.4%). Landelijk vergeleken is dit een laag percentage (het gemiddelde van de G25=10.8%). Het Maastrichtse gemiddelde ligt op 4,3%. Hiermee is Malberg de 3e wijk met het hoogste concentratie etnische minderheden25 in Maastricht. (Zie verder tabel 3). Allochtone jongeren Ondanks dat de kwetsbaarheid voor allochtone jongeren in het algemeen erkend wordt, dient ook gesteld te worden dat er een enorme kracht en potentieel aanwezig is. Zij hebben een positieve kijk op de toekomst. Hetgeen blijkt uit het gegeven dat zij binnen een generatie in staat zijn op sociaal en economische gebied een flinke stap vooruit te zetten.
23
Gabriëls. R., Om de kwaliteit van leven, 2001, Universiteit Maastricht.
24
Zie bijlage 1. Omschrijving van begrippen.
25
Cijfers uit jaarboek 1999 GSB 1e. Malpertuis en Caberg 2e. Witte Vrouwenveld en Wyckerpoort 3e. Malberg en Oud-Caberg
Marokkaanse jongeren Een stedelijk onderzoek is beschikbaar door en over de Marokkaanse jongeren in Maastricht. Dit onderzoek is niet wijkspecifiek, maar gezien het aantal Marokkanen in deze wijk worden de belangrijkste ervaren knelpunten aangegeven. •
Marokkaanse jongeren zouden meer bij beleid betrokken willen worden;
•
Zij vinden dat er een te negatief beeld over de jongeren bestaat. Ook binnen de gemeenschap zelf;
•
Zij geven problemen aan die zij binnen hun opvoeding ervaren (te weinig communicatie en te streng); Ouders gaan te weinig uit van de capaciteiten van hun kinderen;
•
De moskee doet te weinig voor de Marokkaanse jongeren;
•
De bestaande Marokkaanse verenigingen doen te weinig voor de jongeren en zijn alleen voor jongens bedoeld.
In dit onderzoek worden ook enkele knelpunten genoemd die onderwijs gerelateerd zijn (zie hiervoor probleemanalyse zelfontwikkeling). Allochtone vrouwen De zelfredzaamheid van allochtonen is in zijn algemeenheid laag. Aangezien zij (te) weinig kennis hebben van de Nederlandse taal. Dit geldt nog sterker voor de allochtone vrouw. Daardoor kunnen zij een aantal rollen taken niet zelfstandig uitvoeren. Zoals contacten en verantwoordelijkheden naar het onderwijs indien zij kinderen hebben. Sociale contacten in de buurt buiten hun eigen taalgroep zijn er niet of zeer gering. Het toewerken naar economische maar ook naar maatschap35
pelijke zelfstandigheid is hierdoor een langdurig en moeizaam proces. Allochtone ouderen Deze groep beheerst over het algemeen de Nederlandse taal slecht. Toen zij naar Nederland kwamen werden er geen inburgerings (taal-)trajecten aangeboden. De nu inmiddels ouder geworden allochtoon kent vaak een cumulatie aan problemen op het gebied van: •
gezondheid (vaak door slechte gezondheid en zware werkzaamheden arbeidsongeschikt)
•
inkomen (behorende tot de lage inkomensgroep)
•
sociale status ( discrepantie tussen het aanzien hier (lage status) en het aanzien in het thuisland (geslaagd immigrant)
•
culturele waarden en normen (hunkering naar het verleden / eigen cultuur, twijfel over terugkeer, eigen jongeren passen niet (meer) in traditionele normen- en waardepatroon (de ouder wordende ouders rekenen bijvoorbeeld op traditionele zorg van hun jongeren, terwijl deze zich veelal aangepast hebben aan de westerse cultuur).
Ondanks dat er culturele verschillen bestaan tussen de verschillende landen van herkomst, kan gesteld worden dat allochtonen vooral of zelfs uitsluitend met elkaar omgaan. Zij hebben behoefte aan eigen (ontmoetings)ruimten. Zij zijn over het algemeen tevreden met de (vaak beperkte) omgang met autochtone buurtbewoners. Ondanks dat de groep etnische minderheden relatief klein is, blijkt uit gesprekken met bewoners
en professionals in de buurt, dat zij deze groep wel als problematisch in hun buurt zien. Deze problemen uiten zich in allerlei variaties: andere leefgewoonten, weinig communicatie, nemen niet deel aan verenigingen, nemen wel deel aan verenigingen maar dan verandert de vereniging van karakter, etc. Alleenstaande ouders Het aantal een-oudergezinnen in Malberg is hoog 11.5%, t.o.v. het Maastrichts gemiddelde 7.5% (zie verder tabel 2 in hoofdstuk 2). Een knelpunt is dat alleenstaande moeders en vaders moeilijk hun dubbele taak kunnen combineren (opvoedkundige en kostwinnertaak en soms zelf nog onderwijs volgend). Gezien het grote aantal alleenstaande moeders kan er gesproken worden van feminisering van de armoede. Er is sprake van een groeiende gezinsproblematiek waardoor de vraag naar school-maatschappelijkwerk groeit. Kinderopvang in de buurt ontbreekt evenals de buitenschoolse opvang en de verlengde schooldag. Onder deze groep bevinden zich ook een aantal tienermoeders (moeders die kind(eren) hebben gekregen op tienerleeftijd. Het opvoeden van hun kind(eren) wordt vaak als zeer problematisch ervaren evenals het vormgeven van hun eigen leven. Deze problematiek wordt ook sterk gevoeld door de ervaringen van het opbouwwerk in de wijk zelf. Ouderen De vergrijzing neemt in Malberg de komende 20 jaar sterk toe. Dit leidt niet alleen tot een toenemende zorgbehoefte en beroep op zorg (zie ook 3.3), maar er is ook sprake van een toename van vereenzaming en sociaal isolement. De meeste ouderen in de buurt wonen er vanaf het ontstaan 36
van de buurt (30 jaar) en hebben een laag opleidingsniveau en een laag inkomen gehad, waardoor pensioenopbouw niet of nauwelijks aanwezig is en zij meestal van de AOW afhankelijk zijn (geen exacte gegevens van). Men is vroeg begonnen met werken en vaak was dit lichamelijk intensief werk, waardoor de huidige gezondheidstoestand slechter dan gemiddeld is (zie ook 3.2). Daarentegen is de mening over het eigen welbevinden redelijk positief. De huidige woningen (exclusief de patio’s) zijn niet geschikt voor zelfstandige bewoning van ouderen waarbij de zorg steeds meer en zo lang mogelijk extramuraal zal zijn (vermaatschappelijking van de zorg). Zie ook 3.8 wonen en zorg. In Malberg is vanuit Trajekt een senior-adviseur actief, die mensen boven de 75+ jaarlijks bezoekt met als doel signalering van specifieke vragen en problematieken en vervolgens organiseren van passende hulp (aanvragen). Een aantal ouderen zijn actief in het vrijwilligerswerk. Zij voelen zich hiervoor verantwoordelijk, willen het karakter van de verenigingen behouden, maar zien tegelijkertijd geen opvolging. Zorgbehoevende ouderen en gehandicapten26 In kader van zelfredzaamheid van ouderen verdient de bereikbaarheid van de dagelijkse levensbehoeften in de buurt bijzondere aandacht. Steeds meer ouderen kunnen zich over korte afstanden nog verplaatsen, mits stoepen aangepast zijn voor rolstoelen, scootmobielen en andere rijdende hulpmiddelen. De stoepen in Malberg zijn hiervoor niet aangepast. Ouderen voelen zich onveilig
26
Gezondheid van ouderen: zie gezondheid. Aanvragen voorzieningen en: zie 6.2 WVG.
in huis en op straat. Zij zouden hun weerbaarheid willen vergroten. Ouderen zijn niet gewend om met de nieuwe technologie (o.a. computers) om te gaan. De toegankelijkheid van diverse voorzieningen of gebruiksvoorwerpen (telefoon, banktransacties) is door de ICT toepassingen, teruggelopen. Vervreemding leidt op deze leeftijd tot afhankelijkheid en isolement. Ook is er een groep zorg behoevende ouderen met (ernstige) lichamelijke beperkingen of psychische stoornissen, die weinig of geen hulp ontvangen en steeds eenzamer worden. 6.5.
Sociale en economische voorzieningen op buurt en stadsniveau
Buurtvoorzieningen
Stedelijke voorzieningen
Spreekuur bijzondere kosten (1x pw inloop)
Dienst sociale en economische zaken
Spreekuur schuldhulpverlening (afspraak)
(o.a.: werktoeleiding en zorgtrajecten)
Werkgelegenheid middels diverse voorzieningen
Arbeidsvoorziening
en instellingen als: Buurtbeheerbedrijf, winkels,
Sociale werkvoorziening
zorginstellingen, etc.
Werk-leerplaatsen
Winkeliersvereniging
Kinderopvang
Bedrijvencentrum 37
St Trajekt : jeugd en jongerenwerk, Algemeen
Thuiszorg en Groene Kruis
Maatschappelijk Werk, straathoekwerk, ouderen-
Medisch Kleuterdagverblijf (Stichting
werk, verenigingsleven, buurtinfocentrum (BIC).
Opvoedingsondersteuning Zuid-Limburg) Maatschappelijke Opvang (o.a.: Leger des
Woningen (90% sociale huur)
Heils, Vrouwenopvang Matrix, Impuls)
Bejaardencentrum, aanleunwoningen, flanke-
Verslavingszorg (o.a. CAD)
rende voorzieningen
MigrantenInfoCentrum (MIC)
Basisscholen (2)
Anti-Discriminatiebureau
Peuterspeelzalen (2)
Stichting Vluchtelingenwerk
Gemeenschapshuis t Ruweel
Thevid (Cultureel centrum)
Sportpark West
St. Broederschapshuis
Sportpark Toustruwe
(Etnische) verenigingen
Formele (en informele) netwerken
6.6.
Conclusie
•
Door een cumulatie van diverse problematische factoren (gezondheid, lage opleiding, werkloosheid, inactiviteit) is op individueel niveau te zien dat de sociale- en de economische zelfredzaamheid sterk achterblijft. Deze cumulatie blijkt met name uit ervaring van professionals in de buurt. Malberg heeft een hoog percentage mensen met een structureel laag inkomen.
•
Daarnaast is sprake van een laag gebruik van diverse inkomens ondersteunende voorzieningen) Er is sprake van een hoog percentage werklozen, met name langdurig werklozen. De
•
inactiviteit is groot. De wijk heeft niet/nauwelijks mee geprofiteerd van de gunstige ontwikkelingen in de afname van werkloosheid. Specifieke projecten gericht op stimuleren arbeidsmarktdeelname (ook via sociale acti-
•
vering) hebben niet het gewenste effect. Instanties zijn onvoldoende toegerust om bij voorliggende problematieken (o.a. gezondheid) en/of bij cumulatie van problemen een effectief zorgplan, gericht op uitstroom, te ontwikkelen. •
Het percentage onbenut arbeidspotentieel is hoog.
•
Kwetsbare doelgroepen (kwetsbare jongeren, allochtonen, alleenstaande ouders, zorgbehoevende ouderen en gehandicapten) hebben te maken met basale zelfredzaamheidproblematieken (o.a. opvoeding, rondhangen, eenzaamheid, culturele uitsluiting, onbekendheid met regelingen, inactiviteit). Op stedelijk en op wijkniveau wordt via diverse instanties gewerkt aan genoemde
•
problematieken. Het succes is wisselend. Geconcludeerd kan worden dat de samenwerking
38
(ook bij gelijke doelstellingen) tussen de diverse instanties in de buurt niet optimaal is. Soms is er sprake van concurrentie. Ook komt het voor dat men niet op de hoogte is van elkaars activiteiten. De samenwerking tussen OCWS en SEZ betreffende integrale beleidsontwikkeling:
•
sociale activering, zorg en zelfredzaamheid is niet structureel. Kansen •
De herstructureringplannen in Malberg leiden tot een evenwichtiger sociaal economische opbouw van de wijk.
•
WIZ-concept van de dienst SEZ is kans om werkloosheid en zorg adequaat vorm te geven.
•
Een aantal voorzieningen in de buurt zijn succesvol, zoals het Klapperproject.
•
In Malberg is een aantal overleg (werk)groepen27 actief.
•
Diverse voorzieningen in en voor de buurt (winkels, en openbaar vervoer) voldoen.
27
Werkgroepen: buurtplatform, burenruzieteam, winkeliersvereniging en werkgroepen rond thema=s als: cultuur, jeugd, gezond, verkeer, groen. Diverse succesvolle activiteiten en resultaten worden behaald.
7
Participatie / sociale cohesie 7.1.
Inleiding
Participatie of sociale cohesie is datgene wat mensen met elkaar bindt. Vanuit de individuele burger bekeken is de sociale infrastructuur opgebouwd uit een tweetal dimensies: de informele (onderlinge buurtrelaties) en formele structuur (organisaties waar men lid van is en institutionele netwerken). De sociale infrastructuur, met name in de GSB-wijken, mag niet verdwijnen (trend: individualisme, mobiliteit, diversiteit), maar dient versterkt te worden om o.a. de kwaliteit van leven te vergroten. Deelname aan verenigingen, sport- en cultuurverenigingen zijn niet alleen middelen om mensen uit een sociaal isolement te halen, maar leveren ook een bijdrage aan het verder ontwikkelen van diverse vaardigheden. Het jeugd en jongerenwerk en het ouderenwerk bieden mogelijkheden om (weer) deel te nemen aan de samenleving. Participeren in het vrijwilligerswerk heeft ook een functie voor de vrijwilliger zelf (sociale contacten, persoonlijke ontplooiing). In de stadvisie 2010 wordt het vergroten van leefbaarheid in buurten specifiek uitgewerkt in twee GSB programma’s. Het stimuleren van een vereniging- en vrijwilligersstructuur en ook het bevorderen van de sociale cohesie en sociale samenhang zijn hierbij beleidsuitgangspunt. Problematisch is dat dit item (nog) niet in meetbare indicatoren zijn uitgedrukt. Een onderdeel, de schaalscore sociale samenhang (saamhorigheid en thuis voelen in de buurt; mensen kennen elkaar, etc.), is wel meetbaar (alle percentages zij terug te vinden in bijlage 3: L&V enquête). In dit hoofdstuk wordt bijzondere aandacht geschonken aan sociale voorzieningen in de buurt.
39
Deze zijn onontbeerlijk als randvoorwaarden om de leefbaarheid in de buurt te verhogen. 7.2.
De informele structuur
Ervaringen uit het verleden geven een goed beeld hoe bij nieuwe wijkbewoners de binding met de buurt zich ontwikkeld. Vaak duurt het jaren voordat een buurtgevoel ontstaat. Dit komt overeen met onderzoek uit de leefbaarheidspeiling in Malberg. Hoe langer men in de buurt woont, hoe meer gehecht men eraan raakt. In Malberg is procentueel gezien het aantal verhuisbewegingen naar andere buurten in Maastricht het hoogste van de hele stad. Opvallend hierbij is dat er meer verhuizingen zijn naar een andere buurt, dan dat er mensen vanuit andere buurten naar Malberg komen. Oorzaken die genoemd worden hebben te maken met het imago en uitstraling van de buurt en het feit dat de kwaliteit van bepaalde woningen niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd. Zo zijn de portiek-etage woningen moeilijk verhuurbaar en kennen een hoge doorstroming. Verder zorgt een zelfselectie in de buurt ook voor een negatief verhuiseffect effect: nieuwkomers in de wijk wonen er kort en verhuizen uit de wijk indien de mogelijkheid zich voordoet. Het verhuispercentage op jaarbasis is voor sommige delen in Malberg: 30%. De mate van gevoel van binding met de buurt, heeft ook gevolgen voor de oriëntatie op voorzieningen in de directe leefomgeving. In het algemeen is het zo dat in de nieuwe stadswijken, gebouwd in de jaren 60 / 70, het aantal buurtbewoners dat een accommodatie bezoekt of deelneemt aan de buurtactiviteiten lager dan in een dorp of oude stadswijk.
In 1997 en in 1999 voelt respectievelijk 77% en 80% van de inwoners van Malberg zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt. (gemiddeld Maastricht=87%). 14% participeert daadwerkelijk bij het verbeteren van de buurt. In 1997 was dit nog 17%. (Maastricht=23%). Opgemerkt kan worden, mede op basis van eensluidende informatie van professionals in de buurt, dat de informele structuur c.q. de persoonlijke netwerken in de wijk Malberg niet van nature verankerd is in de wijk. In het kader van participatie geeft 63% van de Malbergers aan dat zij voldoende door de gemeente betrokken worden bij veranderingen in de buurt. 37% vindt van niet (Maastricht gemiddeld geeft 59% hiervoor een voldoende naar de gemeente en 41% een onvoldoende). 86% is bekend met het buurtplatform in Malberg (belangenorganisatie voor de eigen buurtbewoners. 5% van het totaal aantal bewoners is het afgelopen jaar zelf actief geweest in of voor dit platform. Tabel 8
Eindrapportcijfer voor de buurt
Gemiddeld rapportcijfer Malberg
40
Gemiddeld rapportcijfer Maastricht
1997
1999
1999
eigen woning
7.4
7.6
7.6
woonomgeving
7.0
7.1
7.4
voorziening in de buurt
6.7
7.0
6.9
leefbaarheid buurt
6.8
6.8
7.4
veiligheid buurt
6.5
6.4
7.1
mensen in buurt
7.0
6.8
7.4
sfeer in buurt
6.9
6.8
7.3
eindgemiddelde
6.9
6.9
7.3
Bron: L&V monitor
Waardering woonomgeving Individuele woonbeleving: Het gemiddelde cijfer dat Malberg als waardering aan eigen woning toekent is gelijk aan het Maastrichtse gemiddelde. Slechts 4% geeft een onvoldoende. Het meest genoemde cijfer als waardering van de woning is een 8.0. Uit analyse blijkt dat leeftijd van invloed is op dit cijfer. De jongste leeftijdsgroep (18-29) geeft een 7.3 en de hoogste leeftijdscategorie ( 55+) geeft een 7.8. De overige achtergrondkenmerken (geslacht, inkomen, opleiding, werksituatie en woonduur) zijn NIET van invloed op het gegeven rapportcijfer.
Sociale kwaliteit van de buurt: hierbij gaat het of er sprake is van enige sociale samenhang tussen de verschillende bewoners in de buurt, hoe de sfeer wordt ervaren, hoe de mede-buurtbewoners worden gezien en in hoeverre men geluidsoverlast heeft van andere buurtbewoners. Malberg scoort hier respectievelijk in 1997 en 1999: 5.8 en 5.6 (score Maastricht 1999: 6.3). Van alle ondervraagden bewoners heeft ongeveer 12% in 1999 een onvoldoende gegeven voor de ‘sfeer’ in de buurt. Opmerkelijk is dat in vergelijking met 1997 de gehechtheid aan de buurt en het daadwerkelijk actief zijn in de buurt in 1999 is afgenomen. Echter, de enquête heeft wel uitgewezen dat het toekomstbeeld van de buurtbewoners voor de buurt een stuk hoopgevender is dan in 1997. Er kan echter geen eenduidige conclusie getrokken worden hoeveel buurtbewoners (en in welke delen van de wijk) sociaal, economisch of fysiek (en combinaties) gebonden en verbonden zijn met hun buurt. In de leefbaarheidspeiling is geen item opgenomen die aandacht besteedt aan de (informele) contacten onderling tussen autochtone en allochtone bewoners in de buurt. De indruk bestaat dat deze contacten minimaal zijn. Allochtonen zoeken hun contacten meer bij familie en kennissen vanuit gemeenschappelijke culturele achtergrond. Deze contacten zijn vaak buurtoverstijgend. De autochtone bewoners hebben meer behoefte aan contacten en herkenning in de buurt zelf. Deze verschillen in leefstijlen leiden tot een gevoel van onbehagen en onbegrip onderling. Op dit moment is er (nog) geen sprake van een probleem, maar tijdens de werkconferenties in de buurt is dit gevoel van onbehagen en vervreemding bij de autochtone bevolking zeker aanwezig. Hier kwam tot uitdrukking dat de allochtoon verantwoordelijk is voor de neergang van de sociale 41
kwaliteit van de buurt, omdat zij aangewezen worden als de sociaal zwakkeren van onze samenleving. Tevens gaf men aan dat bij het toewijzingsbeleid geen rekening gehouden wordt met de autochtone bewoners, waardoor zij zich vreemd gaan voelen in de eigen omgeving’. Het beeld dat de buurtbewoners van de gemeente hebben is positiever dan 2 jaar geleden. In 1999 vinden meer buurtbewoners dan in 1997 het geval was dat de gemeente de bewoners voldoende betrekt bij buurtveranderingen en dat de aandacht van de gemeente voor de problemen in Malberg voldoende is. Fysieke kwaliteit van de woonomgeving: (o.a. vernielingen, rommel, hondenpoep) Gemiddelde score over de laatste jaren (97, 99) bedraagt 4.7. Dit is nadeliger dan de gemiddelde score in Maastricht=3.5. Buurtproblemen: De volgende problemen moeten vlg. de buurtbewoners worden opgepakt: drugsoverlast, vuil/hondenpoep, onveiligheid algemeen, groenvoorziening, jongerenoverlast, weinig speel- en jongerenvoorzieningen, verkeersdrukte, parkeerproblemen. 47% Geeft aan dat de gemeente te weinig aandacht geeft aan deze kwesties. Buurtvoorzieningen: Het meest tevreden is men over de winkels voor de dagelijkse boodschappen (92%) openbaar vervoer (80%), onderhoud wegen en fietspaden (77%), straatverlichting (76%), het
basisonderwijs (76%) (Maastricht=84%) en de groenvoorzieningen (64%). Over de speelmogelijkheden en jongerenvoorzieningen is 48% / 38% tevreden (gemiddeld Maastricht=43% / 33% tevreden). Het rapportcijfer dat men geeft aan voorzieningen is een 7.0 (Maastricht=6.9). Een onvoldoende geeft 6% (1997=16%). Geen enkel achtergrondkenmerk is van invloed op het cijfer. Naast bovengenoemde probleemverkenning signaleert Trajekt het volgende: rondom het winkelcentrum worden regelmatig oudere alcoholverslaafden geconstateerd. Voor zover bekend zijn deze uit de buurt en onder behandeling. Zij bezorgen feitelijk weinig overlast. Trots, zelfrespect en vertrouwen Het gemiddelde rapportcijfer voor leefbaarheid bedraagt 6.8. 10% geeft een onvoldoende. 55% geeft aan gehecht aan Malberg te zijn t.o.v. 65% in 1997. Gemiddeld voor Maastricht ligt dit 74%. Hier scoort Malberg duidelijk lager. De mate van gehechtheid neemt toe bij toename woonduur. Bij de toekomstverwachting geeft 71% van de buurtbewoners aan dat Malberg de komende jaren voorruit zal gaan. 12% denkt dat niet veel zal veranderen en 1% ziet het somber in. Op dit onderdeel scoort Malberg positiever dan het stedelijke gemiddelde (=50%). Geconcludeerd kan worden dat de inwoners van Malberg geen positieve identiteit ontlenen aan de buurt. Verdeelde buurt Uit de werkconferenties en gesprekken met buurtbewoners en professionals blijkt dat in Malberg sprake is van een min of meer verdeelde buurt. Een aantal voorbeelden: 42
•
ondanks de eenzijdigheid van woningbouw zijn de oude ‘rode/blauwe daken’ verschillen nog voelbaar;
•
het feit dat er min of meer ‘gesloten buurtjes’ in Malberg aanwezig zijn (kenmerk: homogeen t.a.v. sociaal, culturele en economische status)
•
het imago van het Ruweel (een voorziening die gevoelsmatig bestemd is voor de zogenaamd sociaal zwakkeren) is daardoor hoogdrempelig voor de buurtbewoner;
•
het feit dat de beide scholen in de buurt niet als een keuzemogelijkheid, maar als verschil wordt gezien;
•
het pleinenwerk dat voor heel de buurt is opgezet en bij een van de twee scholen uit gevoerd wordt, sluit de andere groep gevoelsmatig uit;
•
verschillen in leefstijl tussen autochtonen en allochtonen.
•
hoge doorstroomsnelheden. Zo gauw je het ‘beter’ krijgt, verhuis je.
Het idee dat in Malberg weinig sprake is van kenmerken van een hechte verankerde sociale binding met de buurt en haar buurtbewoners komt vaker voor bij deze buurten met een dergelijke opzet. Onduidelijk is de kans en de mate van sociale uitsluiting in de buurt. Opgepast moet worden voor vergroten van sociale polarisatie, toename van discriminatie, verdere marginalisering van de al zwakkere bevolkingscategorieën. Duidelijk is dat de matige sociale binding van invloed is voor het volgende item: het vrijwilligerswerk in de buurt.
7.3.
De formele structuur: het vrijwilligerswerk
Uit allerlei onderzoeken komt naar voren dat de mogelijkheden en motivatie voor het verrichten van vrijwilligerswerk minder geworden zijn, waardoor uiteindelijk een kleine groep (oude) vrijwilligers overblijft. De huidige complexe kennis die van vrijwilligers gevraagd wordt (milieu-eisen, arbeid- en fiscale wetgeving, etc. ) is vaak te zwaar en zorgt ervoor dat verenigingen moeten professionaliseren. Wanneer deze slag gaat overheersen verliezen vrijwilligers hun binding en gaan meer een consumptieve houding aannemen (Huybregts 1998). De clubbinding neemt ook of door factoren als individualisering, tijdsdruk en toegenomen mobiliteit (verhuizingen). Daardoor is met name belangstelling voor teamsporten afgenomen, zeker wat de jeugd betreft. Deze ontwikkelingen zijn exemplarisch voor de wijk Malberg. Middels het onderzoek van J. van der Zweth in de wijk Malberg (en Witte Vrouwenveld) middels interviews met verenigingen wordt een goed inzicht gegeven in de specifieke knelpunten van het verenigingsleven in een wijk als Malberg (Zweth, 2000). Belangrijkste inzichten •
Drie verschillende soorten vrijwilligers c.q verenigingen zijn te onderscheiden. Vrijwilligers wonende in Malberg en actief in de buurt Vrijwilligers actief in Malberg, maar die zelf niet in Malberg wonen. Vrijwilligers uit de wijk Malberg die een bijdrage aan het vrijwilligerswerk leveren of verenigingen bezoeken buiten de wijk Malberg. De betekenis van verenigingen voor de kwaliteit van leven van mensen, is niet gebonden aan EEN buurt. Vrijwilligers kunnen geïnteresseerd zijn in bijvoorbeeld een hoofdactiviteit van een vereniging (biljarten of muziek maken), maar kunnen ook naar de vereniging gaan vanuit behoefte aan sociale contacten.
43 •
Verenigingen zijn vaak niet of deels wijkgebonden.
•
De identiteit van verenigingen is gedifferentieerd. (culturele of professionele identiteit).
•
De vereniging heeft naast een hoofddoelstelling vaak sociale doelstellingen. Hierdoor kan de sociale cohesie in wijk verbeterd worden.
•
De gemeente ziet een belangrijke rol voor verenigingen weggelegd als werkgever van mensen die langdurig buiten het arbeidsproces staan of moeilijk passend werk kunnen vinden. Mensen kunnen ervaringen bij het vrijwilligerswerk opdoen, waarmee zij later mogelijk kunnen terugkeren naar de reguliere arbeidsmarkt.
Belangrijkste knelpunten29 •
Afnemende belangstelling van vrijwilligers (bestuursleden, kader etc. ) en ook van deelname van leden aan verenigingen.
•
Specifieke gerichtheid van een vereniging op een bepaalde klasse, cultuur, leeftijd, levensbeschouwelijke overtuiging etc. is van invloed op geringe of afnemende participatie. Verenigingen zijn door hun specifieke identiteit niet altijd laagdrempelig. Afname van belangstelling wordt o.a. veroorzaakt door een toegenomen professionalisering, vergrijzing of specifieke eigen identiteit. Afname komt dan voort uit diversiteit en een veelheid aan mensen met verschillende levensstijlen. De etnische achtergrond is hierbij van belang.
29
Op dit moment wordt onderzoek gedaan naar het Maastrichtse vrijwilligerswerk o.a. naar wensen, behoeften en knelpunten. Dit onderzoek dient als opstap naar een gemeentebrede visieontwikkeling op vrijwilligerswerk.
Ook is het voor steeds meer mensen lastig aansluiting te vinden bij clubs met een specifieke ‘Maastrichtse’ identiteit. Financiën en wet- en regelgeving: Inkomsten genereren uit subsidies (laat staan sponse-
•
ring) is niet voor iedereen weggelegd. Vaak moet men nevenactiviteiten organiseren of is de kantine opbrengst de belangrijkste bron van inkomsten. De totale inkomsten zijn echter niet erg riant. Veel verenigingen hebben ieder jaar moeite om zich niet in de schulden te werken. De verenigingen en organisaties in Malberg geven aan (o.a.: sportverenigingen, onderwijs,
•
buurtplatform) dat het steeds moeilijker wordt om voldoende vrijwilligers te krijgen voor belangrijke maatschappelijke taken als: overblijftoezicht, sportbegeleiding, bestuursfuncties van buurtverenigingen etc. Er is dus nu al daadwerkelijk een tekort voelbaar. Ook is er sprake van een lage participatie van de buurtbewoners aan sociaal maat-
•
schappelijke activiteiten door gebrek aan op deze specifieke groep gerichte activiteiten op buurtniveau. Uit onderzoek van de GGD blijkt dat met name de laag opgeleiden minder deelnemen aan verenigingsactiviteiten (Gezondheid-enquête GGD). Als zij al deelnemen betreft het recreatieve activiteiten. Daarnaast speelt voor deze groep ouderen de contributie een rol. Zij kunnen vaak maar deelname aan een vereniging bekostigen, in plaats van en... en. Jongeren geven te kennen dat er een te beperkt eigentijds aanbod is. Daarnaast willen
•
zij flexibel kunnen deelnemen aan activiteiten. 44
Leden stellen zich steeds meer als consument op naar verenigingen en wensen variëteit
•
en kwaliteit. Hierdoor staan verenigingen onder grote druk en zijn zij min of meer gedwongen te professionaliseren. Subsidie en samenwerking met de gemeente: Het standpunt van gemeente t.a.v. vereni-
•
gingen en de verschillende subsidiesystemen is niet doorzichtig. De subsidiemogelijkheden zijn niet altijd bij verenigingen bekend en de samenwerking met de gemeente verloopt niet altijd even adequaat. Het vergt vaak veel tijd voor verenigingen. Ook geven ze aan dat de gemeente een indirect beleid voert t.o.v. fuseren van verenigingen. Subsidies moeten vaak gebruikt worden voor inzet van z.g. Melkertbanen.
•
Groot aanbod van verenigingen en overige diversiteit aan mogelijkheden in vrijetijds-
•
besteding (o.a. ICT). 7.4
Het cultureel vermogen
Vanuit professionals en individuele vragen uit de wijk wordt aangegeven dat het ontbreken van een laagdrempelige culturele infrastructuur in de wijk zelf, voor wijkbewoners een belemmering is om aan vorming of ontspanning op het gebied van cultuur deel te nemen30. Oorzaken die genoemd worden: de stedelijke voorzieningen zijn van een (te) hoog niveau, te duur, niet gericht op groepsvorming. Ook sluit het aanbod niet aan bij de vraag (bijvoorbeeld balletles i.p.v. in line- of buikdansen). Ervan uitgaande dat ieder individu of groep een eigen culturele identiteit
30
Geldt in GSB-wijken voor vele voorzieningen (bijvoorbeeld sport).
ontwikkeld, moeten we t.a.v. dit item aangeven, dat we weinig kennis hebben met betrekking tot de specifieke wensen, uitings,- en ontplooiingsmogelijkheden van de culturele identiteit van mensen in buurten (dus hier ook Malberg). De specifieke vraag van mensen zelf is van belang om het cultureel vermogen te faciliteren. Deze behoefte is van belang als een van de bindende factoren om bijvoorbeeld ontmoeting e/o uitingen van trots in en op de buurt, alsmede de persoonlijke ontplooiing, vorm te geven. 7.5
Voorzieningen
In dit hoofdstuk krijgt het item voorzieningen een speciale plaats. Voorzieningen in de wijk (woningen, winkels, kinderopvang, basisonderwijs, verlichting, speelmogelijkheden, woon-zorgcentra, gemeenschapsvoorzieningen, etc) zijn belangrijke randvoorwaarden, die mede de leefbaarheid in de wijk bepalen. Allerlei maatschappelijke ontwikkelingen beïnvloeden de vraag naar en het aanbod van voorzieningen. Wat de maatschappelijke context betreft (m.n. demografische, sectorspecifieke, en beleidsmatige ontwikkelingen) kunnen veranderingen (trends) bepalend zijn voor het aanbod en gebruik van diverse voorzieningen. Ook de ligging en de uitstraling van voorzieningen is van belang. Inhoudelijke knelpunten Algemeen Malberg is een minder attractief woonmilieu, waar mensen zich (moeten) vestigen die weinig alternatieven hebben op de woningmarkt. Processen van selectieve migratie heeft de positie van 45
de wijkbewoners als geheel verzwakt. Een cumulatie van problemen ontstaat zoals beschreven in de probleemanalyse. Onderwijshuisvesting Voor beide scholen kan men spreken van z.g. concentratiescholen (zie leerlinggewicht) doordat mensen uit de laagste inkomensgroepen (werklozen, laaggeschoolden en etnische minderheden) zich huisvesten in de goedkopere segmenten van de woningmarkt Het Palet ligt redelijk centraal in de wijk. De Markus ligt meer aan de rand. Het Palet is in 1966 in gebruik genomen en de staat van onderhoud is matig. De Markus werd in 1969 opgeleverd en is in redelijke onderhoudsstaat. De verwachting is dat de Markus voor de komende jaren voldoende capaciteit zal hebben, ook indien groei ontstaat. Het Palet heeft momenteel al ruimtegebrek. Zij heeft een wachtlijst. De samenwerking en afstemming tussen beide scholen onderling en met de uitvoerende instellingen/partners is gering. Omgekeerd geldt dit ook voor de instellingen en diverse belanghebbende partners naar onderwijs. De educatieve keten en de opvang keten zijn niet onder een regie. Peuterspeelzalen Het Peuterspeelzaalwerk is gehuisvest bij beide scholen (zie staat van onderhoud). Bij peuterspeelzaal 1.2.3. is een wachtlijst (maart 2001).
Kinderopvang Ontbreekt als functie, alsook een consultatiebureau. Gemeenschapsvoorziening De gemeenschapsaccommodatie het Ruweel bestaat vanaf het ontstaan van de wijk. Ondanks dat er vele activiteiten plaatsvinden, heeft het Ruweel niet de functie van bruisend ‘hart’ in en voor de buurt. Het is geen ‘inloop’ accommodatie, maar meer een verhuurbedrijf, m.n. gericht op verenigingen. De voorziening heeft nauwelijks een relatie c.q. samenwerking met andere voorzieningen of functies (onderwijs, sociaal cultureel werk, gezondheidszorg). Bepaalde groeperingen/doelgroepen komen hier nauwelijks: zo is zij niet specifiek gericht op kwetsbare jongeren, werklozen, etnische groepen etc. Het gebouw (o.a. zaalgebruik voor feesten en partijen) sec voldoet het niet aan de huidige milieuwetgeving (geluidshinder). De indeling en ruimten zijn nauwelijks geschikt voor multifunctioneel gebruik. Café Een café in buurt ontbreekt. Sociaal cultureel centrum Trajekt De ligging van het sociaal cultureel gebouw van de St. Trajekt t.b.v. het buurtwerk is ondanks de centrale ligging niet optimaal. De mate van zichtbaarheid (‘gesloten’ ligging achter de Albert Heijn), mede in relatie tot de pleinen, geeft gevoel van isolement en onveiligheid. Deze ligging 46
heeft consequenties voor veiligheid en laagdrempeligheid. De inrichting van de directe omgeving levert geen positieve bijdrage aan ontmoeting. De inrichting van het gebouw zelf laat geen flexibel gebruik van de ruimten toe, terwijl functionaliteiten van het sociaal culturele werk wel veranderen. Baliefunctie en spreekruimten zijn nu meer gevraagd, terwijl er geen mogelijkheid is voor ‘warm onthaal’ c.q. ontmoeting. De 1e verdieping niet toegankelijk voor gehandicapten. Het huidige gebouw geeft geen mogelijkheid om de steunfunctie van Trajekt in Malberg te verbreden (naar inhoud als kantorenfunctie). Het gebouw is in redelijke staat van onderhoud. Het binnen milieu is, zeker in de zomer, niet goed te noemen. Het winkelcentrum Voldoet volgens de leefbaarheid-enquête. Het huidige winkelcentrum is een matig aantrekkelijk centrum voor de 4 kwadranten in de buurt. Door de gesloten achterwand van het winkelcentrum is zij voor de twee achterliggende (noordelijke) kwadranten niet uitnodigend. Naar de zuidkant is zij goed bereikbaarheid en transparant. Het woon-zorgcentrum Het bejaardencentrum Malberg wordt geheel vernieuw (andere locatie) met uitbreiding van zorgfuncties. Het zorgcentrum komt centraal te liggen voor de buurten: Malberg, Malpertuis, Caberg, Oud Caberg en de ontwikkelingsbuurt Lanakerveld. Het zorgcentrum zal, ondanks haar ligging
in Malberg, buurtoverstijgend gaan functioneren. De ontwikkeling van dit project loopt reeds geruime tijd en volgt een zelfstandig traject. Desondanks dient zij qua te realiseren functies, afgestemd te worden met het BOP Malberg. Sportpark west Idem als zorgcentrum. 7.6
47
Sociaal culturele voorzieningen op buurt en stadsniveau
Voorzieningen in de buurt
Stedelijke voorzieningen
Gemeenschapshuis ‘t Ruweel’
Vrijwilligerscentrale
Buurtcentrum Trajekt (diverse activiteiten:
Verenigingen
o.a., digitaal trapveldje, bibliotheeksteunpunt
Gemeentelijk subsidiebeleid
tot 12 jaar; jongerenvoorziening)
Adviesraden: Ouderenraad, Jongerenplatform,
Buurt-verenigingen en belangenorganisaties
gehandicaptenplatform, etc.
(o.a.: Buurtplatform Malberg; muziekvereni-
Eet steunpunten
ging; sportverenigingen; leesgroep)
Specifieke culturele centra: Thevid,
Sportparken met diverse sportmogelijkheden
Broederschapshuis, Circulo Sardenga, etc.
(o.a.: voetbalvelden, honk-, soft-, rugbyvelden
Bibliotheken
en American football) en sportschool.
Bioscopen, Filmhuizen
Winkelcentrum (incl. supermarkt)
Kumulus
Buurtbeheerbedrijf
Kunstuitleen
Buurtkrant
Musea
Speelvoorzieningen
Theater / podia
Groenvoorzieningen / Ontmoetingsplaatsen in
Muziekverenigingen
buurt (parkjes)
Fanfaren / harmonieën
Straat- / buurtevenementen
Dansscholen
Basketbalveldje
Volksuniversiteit
Trapveldjes Basisscholen (2) en peuterspeelzalen (2) Bejaardencentrum Malberg
7.7
Conclusie
•
De informele structuur in de buurt is matig: meer dan de helft van de bewoners geeft aan niet gehecht te zijn aan de buurt. Er is sprake van een beperkte sociale buurtbinding en een verdeelde buurt.
•
Afnemende belangstelling van het vrijwilligerskader (bestuur) en uitvoering. O.a.: vergrijzing/te zware verantwoordelijkheid (wet- regelgeving). Verdere professionalisering geeft weer minder binding. Resultaat: nu reeds daadwerkelijk tekort.
•
Afname van belangstelling deelname aan verenigingen. De verenigingsorganisaties zijn niet laagdrempelig (cultuur, identiteit) en flexibel genoeg. De activiteiten zijn te weinig toegespitst op specifieke behoeften (vraag) van de lagere inkomensgroepen in de wijk. Allochtonen nemen nauwelijks deel aan vrijwilligerswerk bij algemene organisaties / verenigingen. Jong en oud ontmoeten elkaar nauwelijks bij activiteiten in de buurt.
•
Het subsidiesysteem en de samenwerking met de gemeente is niet optimaal. Verenigingen hebben vaak financiële zorgen.
•
Lage deelname aan sportverenigingen. De functionaliteit van de sportaccommodaties is niet optimaal. Er is gebrek aan samenwerking en afstemming tussen de sportaanbieders onderling. Er is nauwelijks aandacht voor de relatie tussen gezondheidsproblemen, werkloosheid en mogelijkheden van sport (zie verder gezondheid).
•
Het buurtcentrum ‘t Ruweel is met name een huis voor verenigingen. Een ontmoetingsof café-achtige functie is niet aanwezig. Bepaalde doelgroepen komen er niet. De relatie tussen Trajekt en het Ruweel is niet sterk. Veel activiteiten unctioneren naast elkaar
48
en/of men is niet op de hoogte van elkaars activiteiten. De accommodatie van Trajekt heeft geen ontmoetingsfunctie. •
Gering aanbod en lage deelname van bewoners voor culturele activiteiten. Er ontbreekt een multifunctionele atelierruimte (dans, muziek, schilderen, etc.).
•
Een centrale ontmoetingsplek ontbreekt in de buurt.
Kansen •
De aanwezigheid van een voorzieningenstructuur en een buurtkader.
•
De aanwezigheid van diverse overlegstructuren.
•
Diverse voorzieningen (o.a. woonzorgcentrum) en (sport)verenigingen geven aan, om naast hun specifieke doel, zich meer te willen richten op een maatschappelijke taak voor de buurt.
8
Heel de buurt 8.1.
Inleiding
In dit afsluitende hoofdstuk wordt getracht een visie neer te zetten over de betekenis van de buurtanalyse voor de wijk Malberg. Hierbij is de samenhang tussen de thema’s van de verschillende hoofdstukken en de cumulatie van die thema’s van belang. Dit hoofdstuk is relevant omdat de voorgaande hoofdstukken telkens slechts een deel van de totale leefbaarheid van de wijk laat zien. De voorgaande hoofdstukken zeggen niets over de betekenis van deze buurtanalyse voor de inwoner van Malberg. 8.2.
Samenhang en betekenis van de buurtanalyse: heel de buurt
In deze paragraaf wordt uitgegaan van het idee dat indien men een probleem heeft, (bijvoorbeeld gezondheid) men door de huidige gespecialiseerde professionele of instituten goed wordt geholpen. Indien met twee problemen tegelijkertijd heeft (gezondheid en werkloos) dan wordt het voor de gespecialiseerde ingerichte zorg al een stuk moeilijker. Als er in het voorbeeld ook nog sprake is van problematische schulden, verslaving- en opvoedingsproblematieken is het een komen en gaan van hulpverleners. Oorzaak en gevolg zijn niet meer duidelijk te onderscheiden. Hulpverleners maar ook persoon/gezin in kwestie, staan machteloos. Dit voorbeeld komt, in diverse varianten en zwaarte, in wijken als Malberg veel voor. Voor zover bekend zijn er geen onderzoeken naar het voorkomen van cumulatie van problematieken (bijvoorbeeld: mate van 49
stapeling (2 probleemgebieden, 3, 4, etc.; bevorderende c.q. belemmerende ontstaansfactoren; causale verbanden; oplossingsstrategieën). Wel is bekend dat een lage sociaal economische status van belang is voor de mate van gezondheid. Zo is ook de lage sociaal economische status van (de ouders) van belang bij het verkrijgen van een ‘gewicht’ bij onderwijsachterstand van leerlingen. Uit de probleemanalyse blijkt dat per thema er nogal wat indicatoren zijn waarop mensen in Malberg lager dan het Maastrichtse gemiddelde scoren. Daarnaast nemen we aan dat er huishoudens zijn met meerdere problematieken. De volgende opsomming geeft hier een beeld van: Uit de gegevens blijkt dat meer dan 50% van de kinderen van Malberg een leerlinggewicht heeft. Naast dit hoge percentage volgt 11.3% van de kinderen in Malberg speciaal onderwijs (ZMOK-MLK). 17.3% Van de huishoudens in Malberg krijgt een uitkering via de ABW en hiervan 9.2% al langer dan 3 jaar. Per 2001 is 18.3% werkloos en hiervan 8.9% al langer dan 3 jaar. Vanuit de invalshoek gezondheid geeft 33% aan sociale problematieken te hebben. Eenzaamheid laat hierbij een hoge score zien. 20% Van de mensen voelt zich niet gezond. 40% Geeft aan beperkingen te hebben met zich te bewegen. 10% Van de Malbergers deed een aanvraag voor zorgtoewijzing bij het RIO. Een op de drie huishoudens ontvangt huursubsidie (=rondkomen met een sociaal minimum). 11.5% Is alleenstaande ouder. Een stedelijk onderzoek naar probleemjongeren31 geeft een stapeling van problemen aan. Deze jongeren hebben een zwakke schoolmotivatie, ze spijbelen meer, gebruiken overmatig veel genot-
31
Die jeugd van tegenwoordig. Een onderzoek naar de omvang en de kenmerken van de Maastrichtse probleemjongeren. Jansen, M.,. GGD Zuidelijk Zuid Limburg1996.
middelen, maken zich vaker schuldig aan (kleine) criminaliteit en vandalisme, gedragen zich vaak erg agressief en lopen vaker weg van huis of zwerven. Hierbij noemen zij de zwakke sociaaleconomische positie van het gezin als een van de risicofactoren. Een ander stedelijk onderzoek geeft aan dat 65% van de mensen met een uitkering aangeeft gezondheidsproblemen te kennen Genoemde problematieken komen in meer en mindere mate voor in de diverse te onderscheiden huishoudens en kennen verschillende hulpverleners, welke niet per se van elkaars hulpprogramma’s op de hoogte hoeven te zijn (de leerkracht, de leerplichtambtenaar, hulpverlener van het CAD, politie, medewerker bureau Halt, medewerker jeugdhulpverlening, (school)maatschappelijk werker etc.). Een percentage van cumulatie van problemen in Malberg is niet te geven. Laat staan dat er een percentage bekend is of iemand twee, drie, vier of meervoudige stapeling van problemen kent. Professionals in de wijk geven wel aan dat een veelheid van hulpverleners bij een persoon of gezin niet ongebruikelijk is en dat de steeds terugkomende risicofactor de sociaal-economische status van de desbetreffenden blijkt te zijn. Het is duidelijk dat er een antwoord gevonden moet worden bij cumulatie van problemen, waarbij uitgegaan moet worden van de individuele vraag van de burger. Ook is het helder dat deze problematieken niet alleen buurtgericht opgelost kunnen worden (structureel). Werkloosheid bijvoorbeeld overstijgt de grenzen van de buurt, stad, land, etc. Wel dienen de individuele oplossingen dicht bij 50
de mensen en op maat (zie cumulatie) en continue, aangeboden te worden.
bijlage 1
Omschrijving van begrippen Allochtonen
Personen waarvoor geldt dat zij zelf buiten Nederland geboren zijn, of waarvan ten minste Een ouder buiten Nederland is geboren.
Etnische groepering
In Maastricht maakt men voor de gemeentelijke bevolkingsregister gebruik van de zogenoemde BiZa/VNG classificatie uitgaande van 3 objectieve criteria: Geboorteland van de persoon zelf, van de moeder en van de vader. Indien Een van de drie geboortelanden behoort tot Een van de doelgroeplanden van het minderhedenbeleid, wordt de desbetreffende persoon gerekend tot de groep etnische groepering.
Etnische minderheden
Tot de etnische minderheden worden gerekend: Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen / Arubanen. Molukkers behoren formeel ook tot deze categorie, maar statisch gezien zijn zij ‘onzichtbaar’.
Overige minderheden
Grieken, Italianen, (ex)Joegoslaven, Kaapverdianen, Portugezen, Spanjaarden, Tunesiers.
51
Beleidsindicatoren
Indicatoren waarvan de ontwikkeling beïnvloed kan worden door het (gevoerde) beleid.
Kernindicatoren
Per beleidsterrein zijn er in het kader van het GSB Een of meer kernindicatoren geselecteerd. Dit is een uitkomstindicator waarvan de ontwikkeling in waarde maatgevend is voor de mate waarin (algemene) beleidsdoelen van het GSB zijn gerealiseerd.
Werkloosheidspercentage
Niet werkende werkzoekenden / beroepsbevolking X 100%.
Beroepsbevolking
Bevolking in leeftijd van 15 t/m 64 jaar X bruto participatiegraad.
Sociale infrastructuur
Het geheel van organisaties, diensten, voorzieningen en betrekkingen die het mogelijk maken dat mensen in redelijkheid in sociale verbanden (buurten, groepen, netwerken, huishoudens) kunnen leven en participeren in de samenleving (definitie: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling RMO).
bijlage 2
Afkortingenlijst AMW
Algemeen Maatschappelijk Werk
AVO
Algemeen Voortgezet Onderwijs
BIC
Buurt Informatie Centrum
BOP
Buurt Ontwikkelings Plan
BOR
Beheer Openbare Ruimte
CAD
Centrum voor alcohol en Drugs
CBS
Centraal Bureau voor Statistiek
CNME
Centrum voor Natuur en Milieu Educatie
G25
de 25 Grote Gemeenten behorende tot het GSB beleid.
GBA
Gemeenschappelijk Administratie Kantoor
GGD
Gemeentelijke Gezondheid Dienst
GSB
Grote Steden Beleid
GVO
GezondheidsVoorlichting en -Opvoeding
HOVO
Hoger onderwijs voor ouderen
ID-banen
Gesubsidieerde werkinpassingsmaatregel: Instroom en Doorstroom
ICIS
International Centre for Integrative Studies (UM)
52
IV-monitor
Integrale Veiligheid monitor
IVOO
Individueel Voortgezet Onderwijs
Lses
Lage sociaal economische status (landelijke meetfactor)
LOM
Leer- en Opvoedingsmoeilijkheden
MBO
Middelbaar Beroeps Onderwijs
MIC
Migranten Informatie Centrum
MIK
Maatwerk in Kinderopvang (voorheen KiM)
MLK
Moeilijk lerende kinderen
MKD
Medisch Kleuter Dagverblijf
MTB
Maastrichtse Toeleverings Bedrijven (sociale werkvoorziening)
nABW
nieuwe Algemene Bijstandswet
OPB
Onderwijs Prioriteiten Beleid
vervolg bijlage 2
RBA
Regionaal Bureau Arbeidsvoorziening
RIAGG
Regionaal Instituut Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg
RIBW
Regionaal Individueel Begeleid Wonen
RIO
Regionaal Indicatie Orgaan
RMC
Regionaal Meld- en Coördinatiecentrum
ROC
Regionaal Opleidingen Centrum
RPC
Regionaal Pedagogisch Centrum
SE-score
Sociaal Economische score ( o.a.: opleidingsniveau, etniciteit)
SO
Speciaal onderwijs
STEPS
Stedelijke Peuterspeelzalen
UM
Universiteit Maastricht
VGC
Vrouwen Gezondheid Centrum
VMBO
Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
VSO
Voorbereidend Speciaal Onderwijs
VWO
Voortgezet Wetenschappelijk Onderwijs
WIW
Gesubsidieerde werkinpassingsmaatregel: Wet Inschakeling Werkzoekenden
53
WVG
Wet Voorzieningen Gehandicapten
ZMOK
Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen
ZZL
Zuidelijk Zuid Limburg
bijlage 3
Tabellen behorende bij hoofdstuk 4 Veiligheid en sociale kwaliteit in de buurt32 1997
1999
1997
Malberg
Malberg
Maastricht Maastricht
(0=zeer onveilig; 10=zeer veilig)
6.5
6.4
7.0
7.1
onveiligheidsgevoelens algemeen in %
25
33
21
17
–
1
–
2
Veiligheid (beleving)
1999
rapportcijfer veiligheid woonbuurt
onveiligheidgevoelens overdag in %
vaak soms
–
4
–
4
onveiligheidsgevoelens ‘s avonds in %
vaak
–
18
–
8
soms
–
13
–
6
1997
1999
1997
1999
Malberg
Malberg
Maastricht Maastricht
4.3
5.6
3.6
4.6
31
44
23
33
Vermogensdelicten (oordeel) 54
schaalscore vermogensdelicten (0=weinig; 10=veel voorkomend)
beschadiging/vernieling auto in %
vaak soms
33
28
34
31
woninginbraak in %
vaak
20
36
16
25
soms
42
35
40
38
fietsendiefstal in %
vaak
23
44
25
36
soms
38
24
30
25
diefstal uit auto in%
vaak
29
39
17
34
soms
38
29
35
26
Tabel S1.a
32
Tabellen in deze bijlage uit: Leefbaarheid in Malberg: effectmeting 1999. Gemeente Maastricht, Sector Onderzoek en Statistiek
vervolg bijlage 3 1997
1999
1997
Malberg
Malberg
Maastricht Maastricht
1.7
1.8
1.2
1.2
vaak
11
11
7
6
Dreiging (oordeel)
1999
schaalscore dreiging (0=weinig; 10=veel voorkomend)
dronken mensen op straat in%
soms
19
22
16
20
gewelddelicten in%
vaak
4
7
4
3
soms
17
22
12
15
drugsoverlast in%
vaak
24
26
14
12
soms
21
24
17
22
bedreiging in %
vaak
3
7
3
5
soms
11
26
12
15
tasjesroof in %
vaak
5
4
3
3
soms
18
10
10
10
mensen lastig vallen op straat in %
vaak
3
4
4
2
soms
12
15
11
14
1997
1999
1997
1999
Slachtofferschap eigen buurt (oordeel)
Malberg
Malberg
Maastricht Maastricht
poging woninginbraak in %
6
4
5
55 Tabel S1.b
4
diefstal uit woning in %
5
3
5
6
diefstal uit auto in %
2
4
6
6
diefstal/vernieling vanaf auto in %
16
17
18
21
fietsendiefstal in %
8
4
14
19
zakkenrollerij in %
2
1
5
3
beroving met geweld in %
2
<1
1
1
mishandeling in %
1
1
2
1
bedreiging lichamelijk geweld in %
3
3
4
4
overige vernielingen (niet aan auto) in %
11
12
13
12
Tabel S1.c
vervolg bijlage 3 1997
1999
1997
Malberg
Malberg
Maastricht Maastricht
3.7
4.7
2.9
3.5
7.4
7.6
7.5
7.6
vaak
49
57
40
45
soms
25
23
30
28
vaak
27
40
18
24
soms
33
25
28
26
vaak
11
16
8
14
soms
25
26
22
22
vaak
12
29
6
15
soms
18
21
16
21
Fysieke kwaliteit woonomgeving (oordeel)
1999
schaalscore verloedering (0 = weinig; 10 = veel voorkomend) rapportcijfer eigen woning (0 = zeer slecht; 10 = zeer goed)
overlast hondenpoep in % rommel op straat in % vernieling telefooncel/bushokje in % bekladding muren in %
Tabel S1.d
56
vervolg bijlage 3 Sociale kwaliteit woonomgeving (oordeel)
1997
1999
1997
1999
Malberg
Malberg
Maastricht Maastricht
6.9
6.6
7.6
7.5
5.8
5.6
6.4
6.3
2.1
2.6
2.1
2.3
7.0
7.1
7.3
7.4
7.0
6.8
7.4
7.4
6.9
6.8
7.4
7.3
16
16
18
19
schaalscore algemene evaluatie buurt (0 = ongunstig; 10 = gunstig) schaalscore sociale samenhang (0 = zeer slecht; 10 = zeer goed) schaalscore geluidsoverlast (0 = weinig; 10 = veel voorkomend) rapportcijfer woonomgeving (0 = zeer slecht; 10 = zeer goed) rapportcijfer medebewoners (0 = zeer slecht; 10 = zeer goed) rapportcijfer sfeer (0 = zeer slecht; 10 = zeer goed)
geluidsoverlast verkeer in % 57
vaak soms
18
18
18
23
geluidsoverlast: geen verkeer in %
vaak
13
11
18
19
soms
22
20
18
23
overlast groepen jongeren in %
vaak
10
21
13
10
soms
13
21
20
25
overlast burengerucht in %
vaak
11
16
7
7
soms
24
20
17
15
Tabel S1.e
vervolg bijlage 3 Tevredenheid buurtvoorzieningen
1997
1999
1997
1999
Malberg
Malberg
Maastricht Maastricht
6.7
7.0
6.8
(% zeer tevreden + tevreden)
rapportcijferbuurtvoorzieningen (0=zeer slecht; 10=zeer goed)
6.9
winkels voor de dagelijkse boodschappen
91
92
77
80
openbaar vervoer
77
80
69
71
onderhoud van wegen en fietspaden
72
77
70
67
straatverlichting
80
76
83
82
basisonderwijs
70
76
75
84
groenvoorzieningen
62
64
66
74
speelmogelijkheden voor kinderen
26
48
37
43
jongerenvoorzieningen
25
38
28
33
1999
1997
1999
1997
Malberg
Malberg
Maastricht Maastricht
rapportcijfer leefbaarheid buurt
6.8
6.8
7.3
7.4
medeverantwoordelijk leefbaarheid buurt
77
80
81
87
actief in buurt
17
14
17
23
49
63
48
59
65
55
77
74
44
71
36
50
35
17
26
17
Zelfrespect, vertrouwen in % 58
(0=zeer slecht; 10=zeer goed)
gemeente burgers betrekken bij buurtveranderingen (% voldoende) gehechtheid buurt (% gehecht + zeer gehecht) toekomstverwachting buurt (% buurt vooruit) toekomstverwachting buurt (% buurt achteruit) Tabel S1.f
vervolg bijlage 3 Overzicht Objectief Veiligheidsprofiel Malberg en Maastricht Slachtofferkans per inbreukcategorie over de jaren ‘95, ‘96 en ‘97 per 100 objecten
1995
1996
1997
absoluut
slachtofferkans
absoluut
slachtofferkans
absoluut
slachtofferkans
diefstal
148
2.3
96
1.5
120
1.9
buurtoverlast
133
2.1
100
1.6
148
2.3
woninginbraak
45
1.7
27
1.0
24
0.9
Inbraak overig
6
10.5
9
15.8
10
17.5
vandalisme
13
0.2
19
0.3
23
0.4
gewelddelicten
32
0.5
25
0.4
29
0.5
Eindscore Malberg*
371
6.8
267
4.8
344
6.0
9.7
10064
9.1
11927
10.5
59 Eindscore Maastricht* 10727
*deze eindscore is exclusief ‘inbraak overig’ Tabel S2.a
www.manjefiekmalberg.nl