Bundel van de Algemeen Bestuur VRZHZ van 13 april 2016
I
Opening 2016 779 Uitnodigingsbrief leden en deelnemers AB.pdf
I.1 Agenda 2016 773 oplegnotitie agenda.pdf 2016 773A Agenda AB 13 april 2016.pdf I.2 Mededelingen 2016 774 Oplegnotitie AB mededelingen.pdf I.3 Besluitenlijst 2016 775 oplegnotitie AB besluitenlijst.pdf 2016 775A concept besluitenlijst AB 18 februari 2016.pdf II Ter behandeling II.1 Jaarrekening 2015 2016 776 Oplegnotitie jaarstukken 2015 AB.pdf 2016 776A Jaarrekening 2015 DEFINITIEF 4.0.pdf 2016 776B Accountantsverslag VR ZHZ 2015.pdf 2016 776C Controleverklaring 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid.pdf II.2 Kostenverdeelmodel 2016 777 Oplegger kostenverdeelmodel.pdf III Ter kennisname of hamerstukken III.1Gemeenten Vijfheerenlanden 2016 778 AB oplegnotitie gemeenten vijfheerenlanden.pdf 2016 778A Notitie Vijfheerenlanden versie 08 aanpassing 01-04-2016 met bijlagen.pdf III.2Benchmark 2016 780 Oplegger benchmark en kostenvergelijking.pdf 2016 780A memo MT benchmark overheadfuncties VRZHZ MWB VRZ.pdf 2016 780B benchmark veiligheidsregio's VRZHZ MWB VRZ.pdf III.3Ontwikkelingen brandweer 2016 781 Oplegnotitie Bestuurlijk relevante ontwikkelingen Brandweer.pdf 2016 781A Notitie Bestuurlijk relevante ontwikkelingen Brandweer 0.1.pdf III.4Gevolgen van de vergrijzing voor brandveiligheid 2016 782 Oplegnotitie Gevolgen vergrijzing brandveiligheid.pdf 2016 782A Memo gevolgen vergrijzing brandveiligheid.pdf III.5Verslag auditcommissie 2016 783 oplegnotitie concept verslag auditcom.pdf 2016 783A CONCEPT besluitenlijst auditcommissie 16 maart 2016.pdf IV Overig
I Opening 1 2016 779 Uitnodigingsbrief leden en deelnemers AB.pdf
Concern
Aan de leden en deelnemers van het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
Uw kenmerk
Ons kenmerk
Datum
-
2016/779
31 maart 2016
Onderwerp
Bijlage(n)
Behandeld door
Uitnodiging vergadering AB
Agenda en vergaderstukken
N. Kaim
13 april 2016
088 636 53 05
Geachte leden van het algemeen bestuur, Graag nodig ik u namens de voorzitter uit voor de vergadering van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid op woensdag 13 april 2016 van 10:00 uur tot 12:00 uur in de Merwedezaal van de Politie Zuid-Holland-Zuid aan de Vissersdijk Beneden 2 te Dordrecht. Bijgaand ontvangt u de agenda en stukken behorend bij deze vergadering. Indien u verhinderd bent, kunt u dit doorgeven aan mevrouw A.R. Wagemans op telefoonnummer 088-636 5307 of per mail
[email protected]. Met vriendelijke groeten,
Drs. C.H.W.M. Post Mcm Secretaris Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
Postbus 350, 3300 AJ Dordrecht, Bezoekadres: Romboutslaan 105, 3312 KP Dordrecht, T 088 6365000, F 078 6139702, E
[email protected], I www.vrzhz.nl
I.1 Agenda 1 2016 773 oplegnotitie agenda.pdf
Agendapunt Registratienummer
I-1 2016/773
Voorstel voor de vergadering van:
Het algemeen bestuur
Datum vergadering:
13 april 2016
Onderwerp:
Vaststellen agenda
Gevraagd besluit:
Het algemeen bestuur wordt gevraagd: -
de agenda d.d. 13 april 2016 vast te stellen
Vergaderstuk:
2016/773/A – Agenda d.d. 13 april 2016
Toelichting:
Geen
Financiële consequenties:
Geen
Vervolgprocedure:
Het ☐ ☐ ☐ ☐
voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT ☐ AB OVO ☐ CAB AGV ☐ Audit commissie DB ☐ Anders, nl. ... ☒
Niet van toepassing
Vervolgstappen:
Geen
Organisatie eenheid
Indiener niveau 2
Concern
J. Boons
J. Boons
dd. 29-3-2016
dd. 29-3-2016
Concerncontroller a.i.
Directiesecretaris
2 2016 773A Agenda AB 13 april 2016.pdf
Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Agenda – 2016/773/A 13 april 2016
I
Opening
1. 2. 3.
Vaststellen agenda Mededelingen Besluitenlijst
II
Ter behandeling
1. 2.
Jaarstukken 2015 Kostenverdeelmodel
III
Ter kennisname of Hamerstukken
1. 2. 3. 4. 5.
Gemeenten Vijfheerenlanden Benchmark Ontwikkelingen brandweer Gevolgen van de vergrijzing voor brandveiligheid Verslag auditcommissie
IV
Overig
1.
Rondvraag en sluiting
2016/773 2016/774 2016/775
2016/776 2016/777
2016/778 2016/780 2016/781 2016/782 2016/783
I.2 Mededelingen 1 2016 774 Oplegnotitie AB mededelingen.pdf
Agendapunt Registratienummer
I-2 2016/774
Voorstel voor de vergadering van:
Het algemeen bestuur
Datum vergadering:
13 april 2016
Onderwerp:
Mededelingen
Gevraagd besluit:
Het algemeen bestuur wordt gevraagd: -
niet van toepassing
Vergaderstuk:
Geen
Toelichting:
De leden van het AB krijgen gelegenheid tot het doen van mededelingen.
Financiële consequenties:
Geen
Vervolgprocedure:
Het ☐ ☐ ☐ ☐
voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT ☐ AB OVO ☐ CAB AGV ☐ Audit commissie DB ☐ Anders, nl. ... ☒
Niet van toepassing
Vervolgstappen:
Geen
Organisatie eenheid
Indiener niveau 2
Concern
J. Boons
J. Boons
dd. 29-3-2016
dd. 29-3-2016
Concerncontroller a.i.
Directiesecretaris
I.3 Besluitenlijst 1 2016 775 oplegnotitie AB besluitenlijst.pdf
Agendapunt Registratienummer
I-3 2016/775
Voorstel voor de vergadering van:
Het algemeen bestuur
Datum vergadering:
13 april 2016
Onderwerp:
Besluitenlijst
Gevraagd besluit:
Het algemeen bestuur wordt gevraagd: -
de besluitenlijst AB d.d. 18 februari 2016 vast te stellen.
Vergaderstuk:
2016/775/A - besluitenlijst AB d.d. 18 februari 2016
Toelichting:
Geen
Financiële consequenties:
Geen
Vervolgprocedure:
Het ☐ ☐ ☐ ☐
voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT ☐ AB OVO ☐ CAB AGV ☐ Audit commissie DB ☐ Anders, nl. ... ☒
Niet van toepassing
Vervolgstappen:
De besluitenlijsten AB wordt op Viadesk (intern) en de internetsite www.vrzhz.nl geplaatst.
Organisatie eenheid
Indiener niveau 2
Concern
J. Boons
J. Boons
dd. 29-3-2016
dd. 29-3-2016
Concerncontroller a.i.
Directiesecretaris
2 2016 775A concept besluitenlijst AB 18 februari 2016.pdf
Vergaderstuk 2016/775/A
Besluitenlijst – concept -
Van:
Overleg:
Vergadering van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio ZHZ
Datum:
18 februari 2016
Vastgesteld op: Aanwezig Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente
Dordrecht Oud-Beijerland Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Korendijk Leerdam Molenwaard Papendrecht Strijen Zederik Zwijndrecht
Arrondissementsparket Rotterdam Politie Eenheid Rotterdam Veiligheidsregio ZHZ Veiligheidsregio ZHZ Veiligheidsregio ZHZ
DHR DHR DHR DHR DHR DHR DHR DHR DHR DHR DHR DHR DHR DHR DHR DHR
A.A.M. K. J.G.A. A.J. J.J. W. G. R. J. S. W. D.R. C.J.M. A.J. A.F. D.
Brok Tigelaar Paans Borgdorff Luteijn Ten Kate Veldhuijzen Augusteijn Heijkoop Stoop Van der Leij van der Borg de Bruin Moerkerke Bonthuis Schrijer
burgemeester, voorzitter burgemeester, vicevoorzitter burgemeester burgemeester burgemeester waarnemend burgemeester waarnemend burgemeester waarnemend burgemeester burgemeester waarnemend burgemeester locoburgemeester burgemeester burgemeester burgemeester waarnemend burgemeester burgemeester
DHR DHR DHR DHR MW
R.P.H.G. H. C.H.W.M. A. J.
de Beukelaer de Jong Post Slofstra Boons
Justitie politie eenheid Rotterdam secretaris directeur brandweer directiesecretaris
DHR DHR DHR DHR
M. A.P.J. R.W. J.M.
Houtman Van Hemmen Bleker Geluk
waarnemend burgemeester burgemeester dijkgraaf dijkgraaf
Afwezig Gemeente Leerdam Gemeente Sliedrecht Waterschap Rivierenland Waterschap Hollandse Delta
Pagina 1 van 7
Vergaderstuk 2016/775/A I
Opening
Agendapunt I-1 2016/41
Vaststellen agenda Het algemeen bestuur wordt gevraagd te besluiten: - de agenda d.d. 18 februari 2016 vast te stellen.
Besluit
Conform
Agendapunt I-2 2016/42 Toelichting
Mededelingen
Agendapunt I-3 2016/43
De heer Bonthuis (waarnemend burgemeester van Zederik) is voor het eerst aanwezig. De presentatie door de HID de heer Splitthoff kan geen doorgang vinden, er wordt een nieuwe datum afgesproken. Op 17 februari heeft een, door de Provincie Zuid-Holland georganiseerde, bijeenkomst plaatsgevonden voor de rijksheren over veiligheid, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De heren Brok en Post hebben een presentatie gegeven over Chemiepack en Shell Moerdijk. De heer Brok is aanwezig geweest bij de bestuurlijke regiegroep vluchtelingen die door de CdK is georganiseerd. Hij geeft aan dat ZHZ op de goede weg is met het organiseren van woningen voor statushouders en er diverse locaties worden aangeboden voor opvang. Helaas lijkt COA dit aanbod slechts eendimensionaal te bekijken vanwege hun wens voor het inrichten van grootschalige opvang. Hiermee wordt binnen ZHZ, maar ook landelijk, veel inspanning gepleegd op het realiseren van opvang maar wordt hier door het COA onvoldoende op gereageerd. Op 17 maart hebben voorzitter en secretaris een gesprek met de voorzitter van het COA, de heer Bakker. Na dit gesprek zullen de leden van het algemeen bestuur per brief worden geïnformeerd. Volgende week wordt een raadsinformatiebrief verzonden over Spinel Veiligheidscentrum. Voor de volgende vergadering van het algemeen bestuur wordt een financieel afhechtingsvoorstel ingebracht aangaande Spinel. De Inspectie is niet akkoord gegaan met het opvoeren van Koningsdag als systeemtest voor 2015. Met de Inspectie is afgesproken dat de systeemtest voor 2016 naar voren gehaald kan worden om alsnog onderdeel te laten zijn van de Staat van de Rampenbestrijding die in april uitgebracht zal worden. De Onderzoeksraad voor Veiligheid is een onderzoek begonnen naar de emissie van ethyleenoxide bij Shell Moerdijk. Deze emissie heeft geleid tot onrust in het gebied maar ook bij bewoners van Zuid-Holland Zuid. Mevrouw Vis verlaat per 1 maart 2016 de organisatie van de Politie en neemt op 24 maart afscheid. Er wordt een vacature gesteld voor haar taken.
Besluitenlijst Het algemeen bestuur wordt gevraagd te besluiten:
de besluitenlijsten AB d.d. 17 september 2015, 5 november 2015 en 25 november 2015 vast te stellen.
Pagina 2 van 7
Vergaderstuk 2016/775/A Met de heer De Bruin is aanvullend gesproken over de besluitenlijsten van 5 en 25 november. Zijn opmerkingen op de besluitenlijsten zijn als zodanig verwerkt.
Toelichting
De heer Stoop heeft aangegeven dat hij graag zijn opmerking over het bezwaar van de wijze van redenering toegevoegd wil hebben aan het verslag van 5 november en heeft daarvoor de volgende tekstsuggestie gedaan: “Op de mededeling van de heer De Bruin dat hij eventueel juridische stappen overweegt, zegt de heer Stoop bezwaren te hebben tegen deze manier van redeneren”. Dit wordt verwerkt in het verslag. Conform met als aanvulling de opmerking van de heer Stoop verwerken in het verslag van 5 november 2015.
Besluit
II
Ter behandeling
Agendapunt II-1 2016/44
Meldkamers; regionale en landelijke ontwikkelingen
Toelichting
De heer Seen geeft een presentatie over de regionale en landelijke ontwikkelingen van de meldkamer. Deze presentatie is als bijlage toegevoegd aan dit verslag. Tevens wordt een video-impressie getoond van de inrichting van de nieuwe meldkamer te Rotterdam. De heer Slofstra geeft een toelichting op de heroriëntatie van de landelijke meldkamer. In de hierop volgende discussie wordt gevraagd naar: de veiligheidscriteria die zijn gesteld bij de keuze voor de locatie in het World Port Center. In 2012 is, mede na aandringen van de medezeggenschap, een risico-analyse uitgevoerd en deze heeft geleid tot de keuze voor het WPC. het risico dat gelopen wordt vanwege de voorsprong die we hebben op andere regionale samenwerkingen, is er een plan B? Er is een noodplan opgemaakt en deze wordt in april besproken met de betrokken minister. de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid in het proces om te komen tot een gezamenlijke meldkamer. Deze blijft ongewijzigd bij beide besturen van de betrokken veiligheidsregio’s totdat overdracht plaatsvindt naar het ministerie van V&J (Nationale Politie).
Het algemeen bestuur wordt gevraagd: kennis te nemen van: de meldkamerontwikkelingen regionaal en landelijk; de samenwerkingsovereenkomst inzake nieuwe meldkamer locatie Rotterdam en daarmee verbonden investering en terugbetalingsverplichting; de financieringsovereenkomst voor de nieuwe meldkamer locatie Rotterdam.
De heer Brok voegt hieraan toe dat op 16 maart een gesprek plaatsvindt met de heren Aboutaleb, Lenferink, Gaastra, Post en hemzelf ter voorbereiding van de behandeling van de heroriëntatie in
Pagina 3 van 7
Vergaderstuk 2016/775/A
Besluit
het Veiligheidsberaad van 18 maart. De heer Brok zal op 16 maart afspraken maken met de DG over de financiële verantwoordelijkheid waarbij hij ervan uitgaat dat het Rijk aan zet blijft. Nvt
Agendapunt II-2 2016/45
Herijking compensatie kosten crisisnoodopvang
Toelichting
De heer Ten Kate vraagt naar de kosten die zijn gemaakt in 2016. Deze worden niet opgenomen in dit voorstel omdat ervan uitgegaan wordt dat de COA-vergoeding hiervoor dekkend is. De heer De Bruin is niet akkoord met het voorstel onder verwijzing naar de argumentatie zoals dat is vastgelegd in het verslag van 25 november. Conform
Besluit
Agendapunt II-3 2016/46
Het algemeen bestuur wordt gevraagd: In te stemmen met voorliggende herijking van het besluit van 25 november 2015 inzake kosten crisisnoodvang inhoudende: de kosten voor crisisnoodopvang niet meer te maximeren op € 105,-- maar de totale kosten die zijn gemaakt voor crisisnoodopvang te compenseren onder aftrek van de vergoeding van het COA; dekking van de gemaakte kosten, naar schatting maximaal € 321.000,-, te laten plaatsvinden vanuit het positieve jaarresultaat 2015 van de VRZHZ (prognose tweede bestuursrapportage € 0,8 mln); afhankelijk van het landelijke vraagstuk over de compensatie van de BTW op deze kosten, het beroep op het positieve resultaat te corrigeren.
Gemeenten Vijfheerenlanden Het algemeen bestuur wordt gevraagd: kennis te nemen van de stand van zaken inzake het onderzoek gevolgen herindeling gemeenten Vijfheerenlanden.
Toelichting
in te stemmen met de uitgangspunten zoals deze in de notitie zijn verwoord..
De heer Bonthuis constateert op basis van de inleiding dat sprake lijkt van een gezamenlijke notitie van de VRU en VRZHZ. De heer Post geeft aan dat dit niet het geval is maar dat wel gezamenlijk met de VRU gekeken wordt naar de verschillende aspecten. De heer Bonthuis vraagt naar de resultaten van het onderzoek, de heer Van der Leij sluit zich hierbij aan. De heer Ten Kate vraagt naar de noodzaak van instemming met de uitgangspunten in de schetsnotitie op dit moment in de tijd. De heer Veldhuijzen sluit zich aan bij de heer Ten Kate en geeft aan dat er een motie bij Provinciale Staten is ingediend en aangenomen is. Deze motie wordt ter kennisname voorgelegd aan de leden van het algemeen bestuur. De heer Post heeft in zijn emailbericht van 17 februari een aanvulling gegeven op de actuele stand van zaken en geeft in zijn toelichting in de vergadering aan dat voorliggende schetsnotitie niet bedoeld is als resultaat van het onderzoek maar juist een aantal uitgangspunten definieert voor dat onderzoek. Deze uitgangspunten worden gedeeld door zijn collega van de Veiligheidsregio Utrecht. Gebiedscongruentie van de primaire partners van de veiligheidsregio is hierbij een belangrijke randvoorwaarde. De heer Brok spreekt met beide directeuren van de veiligheidsregio’s over de stand van zaken van het
Pagina 4 van 7
Vergaderstuk 2016/775/A onderzoek. In de vergadering wordt gesproken over de zogenaamde “terugvalvariant”. In de bijeenkomst van 5 november van het dagelijks bestuur met de heren Houtman en Van Ee (mede aanwezig namens Vianen) is door beide burgemeesters het voorstel gedaan om in het onderzoek van beide veiligheidsregio’s tevens het scenario te betrekken van het onderbrengen van de veiligheidsketen bij een andere provincie dan de bestuurlijke verbinding met de provincie. Dit voorstel werd als zeer waardevol gezien en wordt de komende periode nader uitgewerkt. Van belang is tevens dat inhoudelijk input geleverd wordt voor het onderzoek van de IPC maar daarbij ook het eigen traject gevolgd wordt en conclusies getrokken worden alvorens de IPC met haar ontwerpvoorstel komt.
Besluit
Volgende vergadering (13 april) komt de analyse ten behoeve van de IPC op de agenda. De schetsnotitie wordt voor kennisgeving aangenomen en 13 april komt de analyse ten behoeve van de IPC op de agenda van het algemeen bestuur.
Agendapunt II-4 2016/47
Beleidsplan
Toelichting
De heer Bron geeft een toelichting op de procesmatige en inhoudelijke aspecten van het beleidsplan. De behandeling van dit onderwerp leidt tot diverse suggesties tot aanpassing van het beleidsplan. De huidige vorm, de abstractheid en verbinding tussen prioritaire risico’s en hoeveelheid beleidsdoelen maken het lastig om het beleidsplan te bespreken met de gemeenteraad.
Het algemeen bestuur wordt gevraagd: in te stemmen met: kennis te nemen van de mondelinge toelichting op het beleidsplan en het te doorlopen proces; het concept Beleidsplan VRZHZ 2017-2020 te bespreken.
Afgesproken wordt dat in het verslag van de vergadering een voorstel wordt opgenomen hoe om te gaan met de diverse tips van de leden van het algemeen bestuur. Het huidige concept beleidsplan wordt niet besproken met de raden, maar vraagt eerst verwerking van de ABbehandeling naar een bijgestelde versie. Het volgende procesvoorstel wordt gedaan: maart/april 2016 April 2016
opstellen van een bijgestelde versie van het beleidsplan de bijgestelde versie voorleggen aan een bestuurlijke consultatiegroep, te weten de heren Brok, Paans, Stoop en Ten Kate
Pagina 5 van 7
Vergaderstuk 2016/775/A April 2016
15 juni 2016 8 juli 2016 Juli tot en met oktober 2016 Juli tot en met oktober 2016
23 november 2016 15 december 2016
de bijgestelde versie ambtelijk voorleggen aan leden van het kernteam Voorgenomen besluit DB Voorgenomen besluit AB (Wettelijke) consultatie (buurregio’s, provincie, waterschappen etc) Overleg burgemeester met de raad, ondersteund door een presentatie. Met de griffiers worden afspraken gemaakt over de planning van de behandeling. Definitieve vaststelling door DB Definitieve vaststelling door AB
Besluit Agendapunt II-5 2016/48
RWS en de VRZHZ
Toelichting
Vanwege een dringende andere afspraak van de heer Splitthoff wordt de presentatie voor een ander moment geagendeerd.
III
Het algemeen bestuur wordt gevraagd: kennis te nemen van de presentatie van de HID RWS; van gedachten te wisselen over de rol van RWS en de VRZHZ..
Ter kennisname of Hamerstukken
Agendapunt III-1 2016/49
Reglement samenstelling dagelijks bestuur
Besluit
Conform
Agendapunt III-2 2016/50
Regionale overeenkomst Noodhulpteam Rode Kruis
Besluit
Conform
IV
Het algemeen bestuur wordt gevraagd: in te stemmen met het ‘reglement samenstelling dagelijks bestuur’, als bijlage bij de gemeenschappelijke regeling VRZHZ
Het algemeen bestuur wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van de ondertekening van de Regionale Overeenkomst Noodhulpteam Rode Kruis door de DPG namens het bestuur. 2. Het bedrag ter dekking van het tekort voor de jaren 2016 en 2017, in totaal € 23.600, bij de bestemming van het resultaat 2015 te reserveren in de algemene reserve.
Overig
Agendapunt IV-1
Rondvraag
Toelichting
Geen opmerkingen voor de rondvraag.
Pagina 6 van 7
Vergaderstuk 2016/775/A Bijlage presentatie Meldkamers
Pagina 7 van 7
II.1 Jaarrekening 2015 1 2016 776 Oplegnotitie jaarstukken 2015 AB.pdf
Agendapunt Registratienummer Voorstel voor de vergadering van:
Het algemeen bestuur
Datum vergadering:
13 april 2016
Onderwerp:
Jaarstukken 2015
Gevraagd besluit:
Het AB wordt gevraagd:
II-1 2016/776
1. De jaarstukken 2015 van de VRZHZ vast te stellen. 2. Hierbij het dagelijks bestuur en de directie te dechargeren van het over 2015 gevoerde beleid en beheer van de VRZHZ. 3. In te stemmen met : 1. Het opheffen van kredieten ouder dan 2 jaar met uitzondering van die kredieten waarvoor een gemotiveerd voorstel voor handhaving in de jaarrekening is opgenomen. Doorlopende kredieten zullen worden toegevoegd aan de begroting 2016 (bijlage 4 van de jaarstukken); 2. Over de aanwending van het resterende saldo in de Reserve inzet Organisatieontwikkeling bij BURAP-I 2016 onderbouwde voorstellen aan het bestuur te doen (jaarstukken pagina 56); 3. De vorming in de jaarrekening 2015 van een Bestemmingsreserve ‘schoner werken’ ter grootte van € 650.000 en dit bedrag te onttrekken uit de Algemene reserve (jaarstukken pagina 21, 54); 4. Het totale jaarresultaat 2015 (€ 1.403.917 voordelig) als volgt te bestemmen: toevoegen aan de Algemene reserve: ten behoeve van het convenant met het Rode Kruis, conform het besluit 2016/50 € 23.600 van het AB van 18 februari 2016 aanvullen weerstandsvermogen tot weerstandsratio = 1* € 82.762 instellen Bestemmingsreserve € 250.000 samenvoeging meldkamers uitkeren aan de gemeenten € 1.047.555 resultaat 2015 € 1.403.917 *
Hierbij is rekening gehouden met de onttrekking van € 20.000 ten behoeve van evaluatie bevolkingszorg en bureau gemeenten in 2016, conform besluit 2015/1169 van het algemeen bestuur bij het vaststellen van de jaarstukken 2014
Vergaderstuk:
2016/776/A - Jaarstukken 2015 2016/776/B - Accountantsverslag 2016/776/C - Controleverklaring
Toelichting:
1. Jaarstukken Inleiding Bijgaand ontvangt u ter vaststelling de jaarstukken VRZHZ 2015. Bij het opstellen van de jaarstukken is voortgebouwd op de ontwikkeling die is ingezet bij het opstellen van BURAP-II: het in omvang beperken van de stukken en meer richten op de bestuurlijke relevantie. Dit heeft geresulteerd in een sterke afname van de omvang van de jaarstukken. Dit betekent echter ook dat de opzet van de jaarstukken niet geheel aansluit bij de opzet van de begroting 2015. Het accountantsverslag en de goedkeurende controleverklaring van de accountant zijn aan de vergaderstukken toegevoegd. In onderdeel 7 is een korte reactie opgenomen op de belangrijkste bevindingen van de accountant. Resultaat Het financiële resultaat over 2015 bedraagt € 1,4 miljoen voordelig, een resultaat waar met een goed gevoel naar gekeken kan worden. Tegelijkertijd dienen deze gevoelens getemperd te worden, aangezien er naast het MJP een aantal ontwikkelingen op de VRZHZ af komt met naar alle waarschijnlijkheid forse financiële consequenties. De meest dominante hiervan zijn: - De harmonisatieslag die gemaakt moet worden in de aanloop naar de samenvoeging van de meldkamers Zuid-Holland Zuid en Rotterdam-Rijnmond. - Het invoeren van ‘schoner werken’ door de brandweer. - De veranderende omgevingswet en de meer risicogerichte invulling van de werkzaamheden van de Veiligheidsregio ZHZ. Deze ontwikkelingen kunnen worden opgevangen door achtereenvolgens: - Een deel van het jaarresultaat te bestemmen voor de harmonisatieslag van de meldkamers. - Een Bestemmingsreserve schoner werken te onttrekken aan de Algemene reserve. - Het heroriënteren van de ‘Reserve Inzet Organisatieontwikkeling’. Per saldo resteert er dan een positief resultaat van circa € 1.048.000, dat aan de gemeenten kan worden uitgekeerd. Daarnaast vangt de VRZHZ vooruitlopend op de bezuinigingen, die pas per 2016 in zouden moeten gaan, al in 2015 kostenontwikkelingen op.
pagina 2 van 10
Toelichting op het resultaat Het financiële resultaat over 2015 bedraagt € 1,4 miljoen voordelig. Hiervan kan de volgende recapitulatie worden verstrekt: Categorie Personeelslasten Personeel van derden Goederen en diensten
Bedrag 2.693.000 V 479.000 N 17.000 N
(inclusief ‘nog in te vullen’ en exclusief vluchtelingen)
Renteresultaat Inkomensoverdrachten
219.000 V 421.000 V
(exclusief vluchtelingen)
Overige inkomsten (exclusief
289.000 N
renteresultaat)
Saldo begrotingswijziging vluchtelingen Reserveringen Overige
323.000 N 859.000 N 37.000 V 1.403.000 V
Het totale saldo in verband met de crisisnoodopvang vluchtelingen is in bovenstaande tabel separaat opgenomen. In het overzicht van baten en lasten (paragraaf 6.1 uit de jaarrekening) is dit saldo over verschillende onderdelen verdeeld. In zijn algemeenheid kan worden opgemerkt dat in afwachting van de besluitvorming over het meerjarenperspectief terughoudend is omgegaan met het doen van uitgaven. Specifiek geldt dit voor het invullen van vacatures en investeringen. Pas na de bestuursvergadering van 25 november 2015 is duidelijkheid geboden over dit meerjarenperspectief. In afwachting van het bestuursbesluit over de bestemming van het resultaat is dit bedrag als Resultaat voor bestemming op de balans opgenomen onder het eigen vermogen.
pagina 3 van 10
Vergelijking met BURAP II In onderstaande tabel is het geprognosticeerde resultaat uit BURAP II afgezet tegen de realisatie 2015. Productgroep Begroting 2015 na wijziging 2.482
Prognose BURAP II afwijking t.o.v. begroting 597
Risico- en crisisbeheersing
1.430
-151
83
-234
V
Bedrijfsvoering
2.369
-783
-740
-43
V
Directie Veiligheidsregio
Gemeenten Brandweer GHOR Algemene Middelen GMC Projecten Gerealiseerde resultaat
Realisatie 2015 afwijking t.o.v. begroting 303
Afwijking resultaat 2015 t.o.v BURAP II V/N 294 N
135
-19
-35
16
N
2.969
1.647
2.209
-562
V
960
20
83
-63
V
-11.503
-481
-584
103
N
1.008
0
12
-12
V
150
0
72
-72
V
0
830
1.403
-573
V
Het resultaat wijkt circa € 600.000 af van de prognose bij BURAP-II. Indien rekening wordt gehouden met de kosten van de vluchtelingen bedraagt de afwijking ca. € 900.000. Dit lijkt een behoorlijke afwijking en daarom heeft nadere analyse plaatsgevonden. Een groot deel van de afwijking is te verklaren door de volgende oorzaken: Bij BURAP-II is voorzichtigheidshalve rekening gehouden met een te reserveren bedrag van € 250.000 voor de samenvoeging van de meldkamers. Deze kosten zijn niet meer gemaakt in 2015, maar zullen worden gemaakt in 2016 (zie voorstel resultaatbestemming). Kosten brandweer/GHOR en multidisciplinair met betrekking tot operationele oefeningen en opleidingen voor een totaal van € 150.000 onder andere door geplande oefeningen die niet of niet volledig zijn uitgevoerd. Bij risico- en crisisbeheersing wordt het voordeel voornamelijk veroorzaakt doordat een aantal activiteiten niet zijn uitgevoerd (hiermee was in BURAP-II nog geen rekening gehouden) en een voordeel op personeelslasten. Resultaat in relatie tot het meerjarenperspectief (pagina 5, 12) In het jaar 2015 heeft een intensief debat plaatsgevonden over verwachte financiële effecten en hoe daarop te anticiperen. Na betrokkenheid van alle gemeenteraden heeft dit geresulteerd in definitieve besluitvorming in het algemeen bestuur in november 2015 waar het bestuur het meerjarenperspectief van de VRZHZ heeft vastgesteld. Hiermee is een koers vastgelegd, die start vanaf 1-1-2016 en op weg naar 2020 toewerkt naar bezuinigingen, die grotendeels ingezet worden om diverse kostenverhogingen van totaal € 4,7 miljoen op te vangen. Onderdeel van
pagina 4 van 10
deze bezuinigingen is de eerdere bezuinigingsopgave van € 3,9 miljoen, waarvoor voorstellen zijn ontwikkeld en geaccordeerd onder de noemer ‘vernieuwde brandweerzorg’. Dit debat werd aangekondigd in september 2013, toen er in het algemeen bestuur werd gesproken over de financiële effecten van de 'vernieuwde brandweerzorg'. In een presentatie van de algemeen directeur (later vastgelegd in besluitvorming) werd duidelijk dat de besparing van € 2,6 tot € 3,9 miljoen niet ineens zou plaatsvinden, maar een verloop zou kennen, dat zou starten in 2013. De gevoerde strategie was om in de beginjaren spaarzaam te zijn met vacaturevervulling en investeringen en met incidentele financiële resultaten. Deze resultaten zouden vervolgens plaats maken voor structurele besparingen door de besluitvorming op de 'vernieuwde brandweer'. Deze strategie heeft ook in 2015 betekend dat er slechts spaarzaam vacatures ingevuld zijn en alleen de strikt noodzakelijke investeringen zijn uitgevoerd. Nu het financieel meerjarenperspectief is vastgesteld en de besluitvorming op de 'vernieuwde brandweerzorg' in 2016 haar definitieve beslag zal krijgen, zal de organisatie zich vanaf 2016/2017 richten op de realisatie van de structurele ombuigingen. Voor 2015 heeft deze strategie betekend dat voornamelijk opleiding, beleid- en ontwikkelcapaciteit onvolledig zijn benut en bijdragen aan een positief resultaat 2015 van € 1,4 mln. Als uitwerking van vernieuwde brandweerzorg is in totaal in 2014 en 2015 een omvang van € 2,8 miljoen aan bezuinigingen gerealiseerd, voornamelijk door efficiency en loonkosten (aanhouden vacatures brandweer en 24-uurs-dienst). Hiervan is € 1,3 miljoen verwerkt in de begroting 2015 om kostenstijgingen op te vangen die onderdeel zijn van de € 4,7 miljoen. € 1,5 miljoen is onderdeel van het jaarresultaat 2015 dat nu voor ligt. Het is van groot belang blijvend de ontwikkeling van kosten en bezuinigingen te monitoren en hierover bij de P&C-producten te rapporteren. Bij de eerste BURAP 2016 komt dit aan de orde. 2. Vluchtelingen (pagina 13, 38) In het najaar werd de Westerse wereld geconfronteerd met een grote stroom vluchtelingen. Als uitvloeisel van het landelijke beleid om deze medemensen zo goed mogelijk op te vangen heeft de VRZHZ vanaf oktober deze opvang in de regio ZHZ gecoördineerd. In de vergadering van het algemeen bestuur van 25 november 2015 is een besluit genomen over de compensatie van de kosten van gemeenten die in 2015 zijn gemaakt voor crisisnoodopvang. Deze kosten zijn gedekt uit het positieve resultaat 2015. Door de hogere vergoeding die vanuit het COA is betaald, is het AB-besluit van 25 november 2015 in de vergadering van het AB op 18 februari 2016 herijkt. In het herijkte voorstel zijn ook de kosten die Gorinchem heeft gemaakt voor de beveiliging van de locatie die
pagina 5 van 10
oorspronkelijk voor crisisnoodopvang was bestemd, opgenomen. Dit betreft een bedrag van circa € 64.000 (inclusief BTW). Bij het opstellen van de jaarrekening is nog onduidelijk of de BTW op de gemaakte kosten kan worden gecompenseerd uit het BTW Compensatie Fonds. Voorzichtigheidshalve zijn de declaraties van de gemeenten inclusief BTW opgenomen in de jaarrekening. Mocht blijken dat de BTW teruggevorderd kan worden, dan zal de vergoeding door de VRZHZ aan de gemeenten hier op gecorrigeerd worden. Voor een specificatie van de gedeclareerde kosten per gemeente wordt verwezen naar pagina 38 van de jaarrekening. Om inzicht te verkrijgen van de totale kosten (inclusief personeelskosten) is aan de gemeenten gevraagd deze in beeld te brengen. Naar aanleiding van dit verzoek is niet van alle gemeenten een opgave ontvangen waardoor geen volledig beeld bestaat in de totale kosten die gemaakt zijn voor crisisnoodopvang. 3. Kredieten Met de jaarrekening 2014 is gestart om kredieten ouder dan 2 jaar op te heffen met uitzondering van die kredieten waarvoor een gemotiveerd voorstel voor handhaving in de jaarrekening is opgenomen. Doorlopende kredieten zullen worden toegevoegd aan de begroting 2016 (bijlage 4 van de jaarstukken). Bij de herziening van het Waarderings- en afschrijvingsbeleid zal het afsluiten van kredieten ook in beleid worden omgezet. Overschrijding kredieten (jaarstukken pagina 45) In 2015 heeft ruim € 313.000 overschrijding van kredieten plaatsgevonden. Grotendeels (€ 275.000) had deze overschrijding betrekking op de overnames van de kazernes. Het AB heeft in haar vergadering van 28 november 2015 (besluit 2015/4023) ingestemd met de overname van de kazernes tegen de voorgestelde waardes. Daarmee heeft het bestuur impliciet ook ingestemd met de overschrijding van de kredieten. Per saldo vindt er overigens een onderschrijding op kredieten plaats. 4. Reserve Inzet Organisatieontwikkeling (pagina 56) Via de resultaatbestemming 2013 heeft het bestuur ingestemd met de vorming van de Reserve Inzet Organisatieontwikkeling (€ 1.590.000) met als doel investeringen te plegen in het kader van organisatieontwikkeling in de jaren 2014 en 2015. Door de organisatie van koningsdag en de reorganisatie zijn in 2015 niet alle voorgenomen projecten uitgevoerd. Voor een aantal projecten is in de besluitvorming van BURAP-II ingestemd om een deel van deze projecten uit te voeren in 2016. Het gaat om een bedrag van € 391.000. Uit de jaarrekening 2015 blijkt daarnaast een restant bedrag van € 367.000. Bij BURAP-II is gevraagd het toen geprognosticeerde restant van € 67.000 in te mogen zetten voor andere onderdelen van de
pagina 6 van 10
organisatieontwikkeling waar nu nog geen dekking voor is. De afgelopen maanden heeft het inzicht gebracht dat, op basis van realistische inschatting, aandacht nodig is voor de balans tussen: Heroriëntatie op de in gang gezette deeltrajecten; Nieuwe organisatieontwikkelingen die om aandacht vragen zoals digitaal werken en de ontwikkelingen rondom de omgevingswet; Het vrijvallen van de reserve waar het gaat om middelen die niet benodigd zijn. Het uitwerken van dit geheel vraagt zorgvuldigheid en meer tijd dan past binnen het tot stand komen van de jaarrekening 2015. Het is gewenst de samenhang tussen deze ontwikkelingen en de opgave uit het meerjarenperspectief goed in beeld te houden. Om die reden wordt voorgesteld nadere voorstellen zoveel mogelijk uit te werken op weg naar BURAP-I. Overigens is de verwachting dat dan met name over de ontwikkelingen rondom de omgevingswet nog geen integrale duidelijkheid bestaat wat dit organisatorisch en financieel betekent. 4. Bestemmingsreserve schoner werken (pagina 8, 21, 54, 55) Buitenlands onderzoek heeft de VRZHZ gewezen op de gezondheidsrisico’s van rook als gevolg van secundaire inhalatie, van huidcontact en van huidcontact door verontreinigende kleding. Dit heeft geresulteerd in een traject “Schoner werken”, dat momenteel wordt uitgewerkt. Hierbij is gekozen voor een praktische route: gestart is met het implementeren van maatregelen, die schoner werken bevorderen, maar geen grote (financiële) consequenties hebben. Thans worden aanvullende maatregelen nader uitgewerkt in nauw overleg met onze repressieve mensen. Hierbij wordt goed gekeken naar landelijke ontwikkelingen, noodzaak en werkbaarheid. Behalve kosten voor zaken als bijvoorbeeld extra bluskleding, adembescherming en dergelijke, worden ook meer organisatorische maatregelen onderzocht. Te denken valt dan aan de wijze van aanvoer en afvoer van vervuilde spullen en uitbreiding van noodzakelijke reinigingscapaciteit, maar ook aan het werken aan een gedragsverandering bij onze mensen: (nog) meer bewustwording van de gevaren van rook, roet en hitte. Door de VRZHZ is een eerste inschatting gemaakt van de financiële consequenties van het invoeren van schoner werken, die naar verwachting voor de zomer van 2016 verder uitgewerkt zijn. Daarna zal het bestuur nader geïnformeerd worden over de kosten in relatie tot de gevormde reserve. Omdat er binnen de begroting geen structurele dekking voor is, is hiervoor in de jaarrekening en uit de Algemene reserve een bestemmingsreserve gevormd waaruit de kosten voor de eerste twee jaar kunnen worden gedekt. Hiervoor werd het schoner werken (beroepsziekten) meegenomen in de risicoparagraaf. Nadat er een structurele financiële oplossing is, kan de (dan eventueel resterende) bestemmingsreserve vrij vallen. Elk jaar wordt de feitelijke situatie (kosten in relatie tot mogelijke financiering door het rijk) opnieuw beoordeeld.
pagina 7 van 10
Op basis van de Nota reserves en voorzieningen besluit het bestuur over het instellen van een reserve. Met het vaststellen van de jaarrekening 2015 stemt het bestuur hier impliciet mee in, maar het lijkt gewenst hiervan een expliciet bestuursbesluit te maken. 5. Veranderende omgevingswet (jaarstukken pagina 16, 56) De Omgevingswet brengt grote veranderingen met zich mee. Naast de nieuwe wet- en regelgeving op het fysieke domein verandert ook de rol van de veiligheidsregio. Een andere invulling van onze adviesrol zal plaatsvinden gebaseerd op risicogerichtheid en integraliteit. Ook de digitalisering, cultuur, processen en procedures zullen veranderen. In 2017 zal - om ons voor te bereiden - nadrukkelijk geïnvesteerd moeten worden in opleiden, bijscholen en coachen van het personeel alsmede het aanpassen van werkprocedures en mogelijk middelen. 6. Resultaatbestemming De VRZHZ heeft over 2015 een voordelig resultaat behaald van € 1,4 miljoen. Voorgesteld wordt het resultaat als volgt te bestemmen: Met het Rode Kruis is een convenant gesloten voor Noodhulp. In de vergadering van het AB van 18 februari 2016 is besloten om de kosten voor 2016 en 2017, te weten € 23.600, bij de bestemming van het resultaat te reserveren in de Algemene reserve. Door de onttrekking van € 650.000 aan de Algemene reserve ten behoeve van de nieuw gevormde bestemmingsreserve schoner werken en een actuele inschatting van de risico’s, daalt het weerstandsvermogen onder het gewenste niveau (ratio weerstandsvermogen <1). Conform de ‘Nota weerstandsvermogen en risicomanagement 2012-2015’ streeft de VRZHZ, conform het bestaande beleid, een ratio weerstandsvermogen na die minimaal als voldoende (ratio van 1,0 tot 1,4) wordt gewaardeerd. Daarom wordt gevraagd een bedrag van € 82.762 uit het resultaat toe te voegen aan de Algemene Reserve. Hierbij is rekening gehouden met de onttrekking in 2016 van circa € 20.000 met betrekking tot de evaluatie Bevolkingszorg, conform het besluit 2015/1169 van het Algemeen bestuur van 9 april 2015 bij het vaststellen van de jaarstukken 2014. Overigens vindt momenteel – vooruitlopend op de herziening van het beleid in de ‘Nota weerstandsvermogen en risicomanagement 2012-2015’ - discussie plaats over de gewenste hoogte van het weerstandsvermogen bij gemeenschappelijke regelingen. Daarbij wordt ook gekeken naar nut en noodzaak van het aangaan van een regionale reserve en de eventuele hoogte daarvan. De samenvoeging van de meldkamers in Dordrecht en Rotterdam maakt onderdeel uit van de te vormen landelijke meldkamerorganisatie. Landelijk betekent dit voor de brandweerorganisatie een harmonisatieopgave naar één standaard. Niet vreemd als men zich realiseert dat de brandweer voortkomt
pagina 8 van 10
vanuit meer dan 400 gemeenten en meer dan 1000 brandweerposten en bediend werd vanuit 25 meldkamers. Zo moeten procedure, voertuignummering, gespreksgroepsindelingen in mobilofoons/portofoons, meldingsclassificaties, functietyperingen enz. in overeenstemming gebracht te worden met ontwikkelde en nog te ontwikkelen standaarden. Voorgesteld wordt voor de dekking van deze kosten een bestemmingsreserve te vormen door een deel van het resultaat ter grootte van € 250.000 hiervoor te bestemmen. Het resterende bedrag van € 1.047.555 uit te keren aan de gemeenten conform onderstaande tabel:
Gemeente
Aandeel in gemeentelijke bijdragen excl. box 3 en 4
Verdeling resultaat 2015
3,42%
35.826
27,90%
292.269
Hendrik-Ido-Ambacht
4,43%
46.407
Papendrecht
4,52%
47.349
Sliedrecht
3,93%
41.169
Zwijndrecht
8,31%
87.052
Drechtsteden
52,51%
550.072
Giessenlanden
3,38%
35.407
Gorinchem
6,40%
67.044
Hardinxveld-Giessendam
4,46%
46.721
Leerdam
4,82%
50.492
Molenwaard
6,45%
67.567
Zederik Alblasserwaard & Vijfheerenlanden
3,55%
37.188
29,06%
304.419
Binnenmaas
7,14%
74.795
Cromstrijen
2,49%
26.084
Korendijk
3,35%
35.093
Oud-Beijerland
3,80%
39.807
Strijen
1,65%
17.285
Alblasserdam Dordrecht
Hoeksche Waard TOTAAL
18,43%
193.064
100%
1.047.555
7. Accountantscontrole De accountant heeft in de vergadering van de auditcommissie van 16 maart 2016 en in het dagelijks bestuur van 24 maart 2016 een toelichting gegeven op de controlebevindingen. De auditcommissie heeft een positief advies afgegeven op de jaarstukken 2015. De accountant heeft de controle van de jaarrekening 2015 afgerond en heeft een goedkeurende controleverklaring afgegeven, zowel voor getrouwheid als rechtmatigheid. Het geringe aantal opmerkingen in het
pagina 9 van 10
controleverslag en de strekking daarvan doet recht aan de gepleegde inspanningen afgelopen periode aan de beheersing in zijn algemeenheid en specifiek op het gebied van financiën en inkoop, inclusief de verbeterde samenwerking met de budgethouders. Het advies van de accountant over het testen van de geautomatiseerde omgeving wordt overgenomen. De komende periode wordt nader onderzocht op welke wijze en wanneer dit uitgevoerd kan worden. Wat betreft de interne controles: Deze zullen nog meer worden geënt op een risicoanalyse, op de omvang van de geldstromen en de materialiteit van de posten. Aandacht voor de fraude-analyse is daarvan een onlosmakelijk onderdeel. In de jaarrekening 2015 heeft de voorziening groot onderhoud betrekking op het onderhoud van het VR-gebouw. Als gevolg van de overname van de kazernes zal vanaf 1 januari 2016 voor deze kazernes een voorziening groot onderhoud worden opgebouwd aan de hand van de per kazerne opgestelde meerjarenonderhoudsplannen (conform AB-besluit 2015/4023 van 25 november 2015). Financiële consequenties:
Geen
Vervolgprocedure:
Het ☐ ☐ ☐ ☐
voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT ☒ AB OVO ☐ CAB AGV ☐ Audit commissie DB ☐ Anders, nl. kernteam ☐
Vervolgstappen:
Niet van toepassing
Conform artikel 34 lid 3 van de gemeenschappelijke regeling worden de jaarstukken 2015, gelijktijdig met de aanbieding aan het algemeen bestuur, aan de raden van de deelnemende gemeenten aangeboden. Na vaststelling door het algemeen bestuur worden de jaarstukken binnen twee weken met alle bijbehorende stukken, doch voor 15 juli, aan gedeputeerde staten aangeboden. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur via de colleges mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten.
Organisatie eenheid
Indiener niveau 2
Concerncontroller a.i.
Directiesecretaris
Concern
C.H.W.M. Post
J. Rutten
J. Boons
dd. 31-3-2016
dd. 31-3-2016
dd. 31-3-2016
pagina 10 van 10
2 2016 776A Jaarrekening 2015 DEFINITIEF 4.0.pdf
Vergaderstuk 2016/776/A
fsdfsdfsdf
Jaarstukken 2015 Versie: Definitief 4.0 24 maart 2016
pagina 1 van 81
Inhoudsopgave 1
Inleiding ............................................................................................... 3
2
Bestuurlijke samenvatting ....................................................................... 4
A. Jaarstukken 3
Strategische ontwikkelingen .................................................................... 8
4
Programmaverantwoording .................................................................... 12
4.1
Beleidsrealisatie ..................................................................................... 12
4.2
Belangrijkste relevante afwijkingen ............................................................ 18
5
Paragrafen ........................................................................................... 20
5.1
Weerstandsvermogen en risicobeheersing ..................................................... 21
5.2
Onderhoud kapitaalgoederen ..................................................................... 24
5.3
Financiering ........................................................................................... 25
5.4
Bedrijfsvoering ....................................................................................... 29
5.5
Verbonden partijen ................................................................................. 30
B. Jaarrekening 6
Overzicht van baten en lasten ................................................................ 33
6.1
Gerealiseerde baten en lasten ................................................................... 33
6.2
Aanwending post onvoorzien ..................................................................... 41
6.3
Overzicht algemene dekkingsmiddelen ......................................................... 41
6.4
Incidentele baten en lasten ....................................................................... 43
6.5
Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves ............................. 43
6.6
WNT-verantwoording 2015 VRZHZ .............................................................. 44
6.7
Rechtmatigheid ...................................................................................... 45
7
Balans ................................................................................................. 47
7.1
Balans .................................................................................................. 47
7.2
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling ......................................... 49
7.3
Toelichting op de balans per 31 december 2015 ............................................. 51
8
SiSa bijlage 2015.................................................................................. 64
9
Vaststelling ......................................................................................... 65
C. Bijlagen 1
Controleverklaring .................................................................................. 67
2
Kerngegevens ........................................................................................ 68
3
Risico’s ................................................................................................. 69
4
Kredieten .............................................................................................. 73
5
Kentallen brandweer ................................................................................ 76
6
Kentallen RCB ........................................................................................ 81
pagina 2 van 81
1
Inleiding
Met de opmaak van deze jaarstukken 2015 is de lijn doorgetrokken die met de opzet van BURAP-II is ingezet. Dat wil zeggen dat we ons zoveel mogelijk beperkt hebben tot de bestuurlijk relevante zaken. Daardoor zijn de jaarstukken compacter dan voorheen. Het vormgeven en ontwikkelen van de P&C-producten is echter nooit af. Wij staan open voor suggesties van de diverse gebruikers die bij kunnen dragen aan de verdere verbetering. Deze jaarstukken 2015 vangen aan (hoofdstuk 2) met een bestuurlijke samenvatting, waarin wij u kort en op hoofdlijnen een beeld schetsen van 2015, inclusief een samenvatting van de financiële resultaten. Ook besteden wij (in hoofdstuk 3) aandacht aan een aantal strategische ontwikkelingen waar wij als Veiligheidsregio mee te maken hebben en die zeker ook voor 2016 en volgende jaren impact zullen hebben. Daarna volgt de programmaverantwoording, de paragrafen en de jaarrekening 2015. De jaarstukken sluiten af met enkele bijlagen. Het samenstellen van de jaarstukken vindt in een korte periode plaats door een natuurlijke samenwerking tussen de diverse afdelingen en medewerkers van onze organisatie; één en ander onder coördinatie van de medewerkers van Financiën van de afdeling Bedrijfsvoering. Het woord “samen”, als belangrijk kernbegrip in onze visie, krijgt in zo’n proces echt vorm en inhoud. Dat wekt reeds veel vertrouwen in een succesvolle reorganisatie per 1 juni 2016. Vanaf deze plaats dank ik alle medewerkers en vrijwilligers voor hun inzet in het afgelopen jaar. En uiteraard ook veel dank aan allen, die – in welke vorm dan ook – hebben bijgedragen aan deze jaarstukken 2015. Mede namens het managementteam van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid,
Carlo Post, Algemeen directeur
pagina 3 van 81
2
Bestuurlijke samenvatting
De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid is een organisatie die werkt voor gemeenten, burgers en organisaties in Zuid-Holland Zuid. De VR werkt samen met partners om: Incidenten en rampen te voorkomen door risico’s te achterhalen en hierover te adviseren om deze zoveel mogelijk te beperken; Een daadkrachtige respons te organiseren voor bestrijding in acute situaties; Na incidenten zo snel mogelijk terug te keren naar de normale situatie zodat de maatschappelijke continuïteit gehandhaafd blijft. In 2015, het zesde jaar van het bestaan van de VR, is de aandacht van onze medewerkers en vrijwilligers volop uitgegaan naar deze core business. In recente landelijke berichtgeving is het beeld geschetst dat het aantal vrijwilligers bij veiligheidsregio’s drastisch zou teruglopen. Gelukkig is dat bij onze VR niet het geval. We beseffen dat er (ook) voor onze vrijwilligers veel verandert door de regionalisering en door de overname van de kazernes. Ook de wijzigingen in het kader van Vernieuwde brandweerzorg hebben invloed op de vrijwilligers. Vooral de uitwerking van de variabele voertuigbezetting en de mogelijke ontwikkeling van TS6 naar TS4 houdt hen om begrijpelijke redenen bezig. Juist daarom zijn wij er dan ook erg trots op dat het lukt de diverse korpsen dankzij die vele betrokken vrijwilligers in stand te houden. Over 2015 zijn de volgende relevante ontwikkelingen te melden: Basiszorg en opgeschaalde zorg De crisisorganisatie heeft het hele jaar de gewenste basiszorg en opgeschaalde zorg geleverd. De organisatie had daarvoor de middelen en was voldoende opgeleid, getraind en geoefend. In 2015 is er vijf keer opgeschaald naar GRIP. Daarnaast is het kern ROT 3 keer gealarmeerd. De brandweer is ruim 3.500 keer gealarmeerd. Daarvan waren er 4 zeer grote, 18 grote en 85 middelbranden. Schoner werken Buitenlands onderzoek heeft ons gewezen op de gezondheidsrisico’s van rook als gevolg van secundaire inhalatie, van huidcontact en van huidcontact door verontreinigende kleding. Dit heeft geconsulteerd in een traject “Schoner werken”, dat momenteel wordt uitgewerkt. Koningsdag In 2015 is Koningsdag in Dordrecht gevierd. De VRZHZ heeft de multidisciplinaire voorbereiding gecoördineerd: zowel de planvorming, als de operationele voorbereiding en een traject van oefeningen en trainen (incl. scenariosessies). Koningsdag 2015 was een succes en is zonder incidenten verlopen. Systeemtest De preparatie, uitvoering en evaluatie van Koningsdag 2015 zijn door de Veiligheidsregio aangemerkt als systeemtest. De inspectie Veiligheid en Justitie heeft dit echter niet aanvaard en alsnog aangedrongen op het uitvoeren van een systeemtest. De Veiligheidsregio heeft haar standpunt gehandhaafd en dit onderbouwd via de voorzitter aan IVenJ medegedeeld.
pagina 4 van 81
Vluchtelingen In het najaar werd de Westerse wereld geconfronteerd met een grote stroom vluchtelingen. Als uitvloeisel van het landelijke beleid om deze medemensen zo goed mogelijk op te vangen heeft de VRZHZ vanaf oktober deze opvang in de regio ZHZ gecoördineerd. Dit betekende ook dat in korte tijd voor de opvanglocaties extra inspecties en brandveiligheidsadviezen moesten worden uitgevoerd en bereikbaarheidskaarten werden opgesteld. Spinel Veiligheidscentrum Aangezien de 10-jarige publiek-private samenwerking voor het oefenterrein werd beëindigd, is besloten het veiligheidscentrum op Spinel vanaf 2016 volledig in eigen exploitatie te nemen. In 2015 zijn hiertoe de nodige voorbereidingen verricht. Risicoprofiel en beleidsplan 2017-2020 In het voorjaar is een integrale herijking van het risicoprofiel vastgesteld. Onder andere op basis van het risicoprofiel is het beleidsplan 2017-2020 opgesteld. Dit concept beleidsplan ligt nu ter consultatie voor bij de gemeenteraden en andere partners. Financieel meerjarenperspectief Er is een helder en eenduidig financieel kader voor de Veiligheidsregio bepaald waaraan in de komende jaren invulling wordt gegeven. Hiermee kan in de periode 2016-2020 een sluitende begroting worden gepresenteerd en worden kosten, conform de gemeentelijke opdracht, gereduceerd. Een belangrijk onderlegger van dit financieel meerjarenperspectief is de nadere uitwerking van de Vernieuwde brandweerzorg waarbij via een inhoudelijke benadering de komende jaren bezuinigingen worden gerealiseerd. Regionalisering brandweerkazernes Eind 2015 is, na een lange voorbereiding in goede samenwerking met de gemeenten, ook de regionalisering van de kazernes – als sluitstuk van de regionalisering van de brandweer – geëffectueerd. Organisatie-aanpassing Ook is in 2015 binnen de organisatie veel voorbereidend werk verricht voor een andere opzet van onze organisatie per 1 juni 2016. Besluitvorming hierover heeft, incl. een positief advies van de Centrale Ondernemings Raad, nog in 2015 plaats gevonden. Met de vorming van 3 afdelingen (Brandweer, VRC en Bedrijfsvoering) verwachten we nog beter te kunnen samenwerken, de verantwoordelijkheid lager te beleggen, alsmede (afgeleid) een besparing te realiseren die weer bijdraagt aan een gezond financieel meerjarenperspectief. Doorontwikkeling P&C-producten In 2015 is ook gestart met de heroriëntatie en doorontwikkeling van de P&C-producten. Dit heeft geleid tot een andere opzet van Burap-II en deze jaarrekening waarbij meer is gefocust op bestuurlijke relevantie.
pagina 5 van 81
Financieel resultaat 2015 Het financiële resultaat over 2015 bedraagt € 1,4 miljoen positief. Hiervan kan de volgende recapitulatie worden verstrekt: Categorie Personeelslasten Personeel van derden Goederen en diensten
Bedrag 2.693.000 V 479.000 N 17.000 N
(inclusief ‘nog in te vullen’ en exclusief vluchtelingen)
Renteresultaat Inkomensoverdrachten
219.000 V 421.000 V
(exclusief vluchtelingen)
Overige inkomsten (exclusief
289.000 N
renteresultaat)
Saldo begrotingswijziging vluchtelingen Reserveringen Overige
323.000 N 859.000 N 37.000 V 1.403.000 V
Het totale saldo in verband met de crisisnoodopvang vluchtelingen is in bovenstaande tabel separaat opgenomen. In het overzicht van baten en lasten is dit saldo over verschillende onderdelen verdeeld. Voor de toelichting op bovenstaande onderdelen wordt verwezen naar het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening onder paragraaf 6.1. In afwachting van het bestuursbesluit over de bestemming van het resultaat is dit bedrag als Resultaat voor bestemming op de balans opgenomen onder het eigen vermogen. Resultaatbestemming 2014 Het algemeen bestuur heeft op 9 april 2015 de Jaarstukken 2014 vastgesteld. Van het jaarresultaat 2014 ad € 2.817.623 is besloten € 817.623 toe te voegen aan de nieuwe Reserve egalisatie kapitaallasten en € 2.000.000 terug te geven aan de deelnemende gemeenten
pagina 6 van 81
A. Jaarverslag
pagina 7 van 81
3
Strategische ontwikkelingen
De VRZHZ heeft de gewoonte om bij het opstellen van de jaarstukken ook de belangrijkste strategische ontwikkelingen te delen. Dit ondanks dat deze vooral beschouwend en vooruitkijkend zijn richting 2016 e.v. en minder betrekking hebben op de verantwoording van het gevoerde beleid. Arbeidsveiligheid en schoner werken Het nadelig effect van rook op de gezondheid als gevolg van inhalatie is bekend. Om deze reden beschikken brandweermensen over adembeschermende voorzieningen. In buitenlands onderzoek wordt echter steeds vaker ook een relatie gelegd tussen gezondheidsrisco’s van rook als gevolg secundaire inhalatie van rook, van huidcontact met rook of huidcontact met door rook verontreinigde kleding. Het is dan ook niet uit te sluiten dat bepaalde aandoeningen bij brandweermensen als beroepsziekte moeten worden aangemerkt. Maatregelen ter voorkoming van gezondheidsrisico’s als gevolg van rookcontaminatie gaan structurele kosten met zich meebrengen. Het streven is dat brandweermensen en – materiaal zo snel mogelijk na een inzet weer “schoon” zijn. Dat wil zeggen dat geïnvesteerd moet worden in reinigingsapparatuur, reservekleding, reserve uitrusting en het logistieke proces hieromheen. Daarnaast speelt bewustwording en opleiding natuurlijk ook een rol van betekenis. Thans is nog in onderzoek hoe dit het beste ingevuld kan worden, maar gelijktijdig willen we al quick-wins implementeren. Gemeentelijke herindeling November 2015 is uit de raadsbehandeling in Vianen (Veiligheidsregio Utrecht), Leerdam en Zederik (beiden VRZHZ) gebleken dat het beeld van een herindeling, dat wil zeggen het samengaan van deze 3 gemeenten tot 1 gemeente, collectief wordt gedeeld. De raden van Leerdam en Vianen geven de voorkeur aan aansluiting bij de Provincie Utrecht, de raad van Zederik bij Zuid-Holland. De drie colleges houden vast aan de voorkeur voor de Provincie Utrecht. In een gesprek tussen het Dagelijks Bestuur en de betreffende burgemeesters zijn afspraken gemaakt dat de directies van de Veiligheidsregio’s Utrecht en Zuid-Holland Zuid komen tot een onderzoek van de veiligheidstechnische en financiële aspecten van de mogelijke provinciekeuze. In januari 2016 heeft GS van de Provincie Zuid-Holland besloten tot de instelling van een Interprovinciale Commissie (IPC) Vijfheerenlanden. Verwacht onderdeel van de aanpak van het IPC is onder andere een vraagstelling aan de gemeenschappelijke regelingen (waaronder VRZHZ). Ter voorbereiding van deze vraagstelling hebben de directies van de VRU en VRZHZ overleg om de hierboven genoemde aspecten reeds inzichtelijk te maken. Landelijke Meldkamer organisatie In februari 2015 heeft het Algemeen Bestuur de business case vastgesteld, en daarmee de start van de uitvoering van het samenvoegen van de meldkamers van Zuid-Holland Zuid en Rotterdam-Rijnmond. De nieuwe meldkamer is in augustus 2017 operationeel. Op termijn zal deze meldkamer worden overgedragen aan de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO).
pagina 8 van 81
Om tot een succesvolle samenvoeging te komen, waarbij zoveel als mogelijk wordt geanticipeerd op de vorming van de LMO, moet een groot aantal stappen worden gezet. Hiervoor is een brede projectorganisatie opgezet. Eind 2015 is in opdracht van het Ministerie van Veiligheid & Justitie een Gateway Review uitgevoerd naar de vorming van de LMO, de stand van zaken op dit moment en de voortgang van het proces. Uit het onderzoek kwam naar voren dat een aantal zaken beter georganiseerd moet worden om de gemeenschappelijke doelstellingen te behalen; er is een heroriëntatie nodig. Op dit moment wordt door de betrokken partijen gewerkt aan een voorstel “heroriëntatie LMO”. Begin 2016 is duidelijk waar de heroriëntatie toe zal leiden. Harmonisatie van processen In de context van de vorming van de Landelijke Meldkamer Organisatie en de samenvoeging van de meldkamers van VRZHZ en VRR, vindt ook harmonisatie van processen binnen crisisbeheersing en brandweerzorg plaats. Dit betreft de processen die in directe verbinding met de meldkamer staan, omdat de gezamenlijke meldkamer VRZHZ/VRR, maar ook de LMO, geen onderscheid meer naar gebied kan maken waar het gaat om de basisprocessen. Inmiddels is de werking van de alarmeringscomputer Smart Respond door VRR en VRZHZ samen opgepakt en deze wordt eenduidig binnen beide regio’s gehanteerd. Staat van de Rampenbestrijding In het najaar van 2015 is de Inspectie Veiligheid en Justitie met het onderzoek ten behoeve van de Staat van de Rampenbestrijding 2015 gestart. In de vorige Staat behoorde de VRZHZ tot de beste VR’en van het land. In de afgelopen jaren zijn de aanbevelingen van de Inspectie op basis van de vorige Staat uitgevoerd. Eén van de toetscriteria in de Staat is de jaarlijkse uitvoering van een systeemtest door de Veiligheidsregio. De VRZHZ heeft ervoor gekozen Koningsdag 2015 aan te melden als systeemoefening, aangevuld met een onverwachte alarmeringsoefening die in juli 2015 is gehouden. Vooralsnog gaat de Inspectie niet akkoord met de aanmelding van Koningsdag 2015 als systeemoefening. Dit heeft mogelijk gevolgen voor de beoordeling van de VRZHZ bij deze Staat. Doorontwikkeling crisisbeheersing Op landelijk niveau is veel aandacht voor de doorontwikkeling van het systeem van crisisbeheersing. Er wordt onder meer een nieuw referentiekader regionaal crisisplan opgesteld, als basis voor de regionaal crisisplannen van de verschillende veiligheidsregio’s. Daarnaast wordt nagedacht over de betekenis en reikwijdte van GRIP Rijk en de invulling van de adviesrol vanuit de landelijke overheid naar veiligheidsregio’s (bijvoorbeeld het BOTMI). Samen met de inspectie wordt gewerkt aan een nieuwe invulling voor de wettelijk verplichte oefening van de rampbestrijdingsplannen, die moet leiden tot een hoger leerrendement van betrokkenen. Veiligheidsberaad In oktober is er in het Veiligheidsberaad gesproken over de bestuurlijke drukte rondom het veiligheidsberaad. Dit heeft geleid tot een voorstel om de bestuurlijke adviescommissies op te heffen, de brandweer binnen het IFV onder de algemeen directeur een scherper profiel te geven en de agendering van het Veiligheidsberaad meer eenduidig te laten verlopen. Bij de
pagina 9 van 81
totstandkoming van dit voorstel is ook aandacht geschonken aan het vergroten van de flexibiliteit in de middelen van het IFV gezien de ontwikkelingen die zich op het gebied van veiligheid voordoen. Algemeen beeld is dat het belang van het versterken strategische samenwerking tussen veiligheidsregio’s wordt onderstreept, de ambitie wordt gedeeld om het IFV als kennisinstituut beter te positioneren en een herkenbare plek voor de kolommen binnen dit instituut. Ontwikkeling bevolkingszorg Aan het bestuur is een evaluatie van de inspanningen op het gebied van bevolkingszorg toegezegd, waar de vorming van de subregionale crisisorganisaties deel van uitmaakt. Verder wordt in opdracht van het bestuur een verkenning naar de mogelijkheden voor de doorontwikkeling van bevolkingszorg uitgevoerd. Een verdergaande regionalisering is onderwerp van deze verkenning. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van de resultaten van het landelijk project Versterking Bevolkingszorg en de gezamenlijke inspanningen van de Deltaregio’s op dit gebied. Doorontwikkeling risicobeheersing Als onderdeel van vernieuwde brandweerzorg zal de risicobeheersing verder doorontwikkeld moeten worden. Dit alles vindt plaats in een traject waarbij de wetgeving op dit terrein ook nog in ontwikkeling is. We zetten in op doorontwikkeling van onze medewerkers om in deze beweging mee te kunnen groeien en aangehaakt te blijven. Dit jaar gaan we het bestuur nader informeren over de wetswijzigingen en de consequenties hiervan voor de gemeenten als bevoegd gezag op het onderdeel brandveiligheid en risicobeheersing in brede zin. Implementatie operationele kaart Na het ophalen van de pilotresultaten van de TS4 zal een analyse en implementatieslag plaatsvinden. Dit betekent een mogelijke wijziging op uitrukprotocollen, voertuigbezetting en operationele taakverdeling over de regio. Dit alles zal beschreven worden in de operationele kaart waarbij het brandrisicoprofiel van de regio als uitgangspunt moet dienen. PPMO De sociale partners hebben afspraken gemaakt over een methodiek van Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO). In ZHZ is dit nog niet geïmplementeerd en keuren we nog op de klassieke wijze bij de arbodienst. In 2016 zijn wij voornemens om het PPMO gefaseerd in te voeren. Op basis hiervan in combinatie met de landelijke evaluatie PPMO wordt een planning gemaakt voor verder invoering. Het invoeren van het PPMO is niet binnen het huidige keuringsbudget te realiseren. Brandweer over Morgen In Zuid-Holland Zuid is het landelijke thema " Brandweer over Morgen" grotendeels vertaald in "Vernieuwde brandweerzorg". Als onderdeel van vernieuwde brandweerzorg zal de risicobeheersing verder doorontwikkeld moeten worden. Dit alles vindt plaats in een traject waarbij de wetgeving op dit terrein ook nog in ontwikkeling is. We zetten in op doorontwikkeling van onze medewerkers om in deze beweging mee te kunnen groeien en aangehaakt te blijven. In 2016 gaan we het bestuur nader informeren over de wetswijzigingen en de consequenties hiervan voor de gemeenten als bevoegd gezag op het onderdeel brandveiligheid en risicobeheersing in brede zin.
pagina 10 van 81
Een ander belangrijk aspect van de "Vernieuwde brandweerzorg" is de implementatie van de operationele kaart. Na het ophalen van de pilotresultaten van de TS4 vindt een analyse en implementatieslag plaats. Dit betekent een mogelijke wijziging op uitrukprotocollen, voertuigbezetting en taakverdeling over de regio. Dit alles zal beschreven worden in de "operationele kaart" waarbij het brandrisicoprofiel van de regio als uitgangspunt dient.
pagina 11 van 81
4
Programmaverantwoording
4.1
Beleidsrealisatie
Basis zorg en opgeschaalde zorg De crisisorganisatie was in staat om en heeft het hele jaar de gewenste basiszorg en opgeschaalde zorg geleverd. De organisatie had daarvoor de middelen en was voldoende opgeleid, getraind en geoefend. De GHOR verzorgt de coördinatie van de medische hulpverlening. De GHOR crisisorganisatie en de “witte” ketenpartners waren in staat op adequate wijze zorg te leveren onder bijzondere omstandigheden. Financieel meerjarenperspectief Om in de periode 2016-2020 een sluitende begroting te kunnen presenteren, heeft de VRZHZ in dit kader scenario’s ontwikkeld om kosten te reduceren. Voorgenomen besluiten hieromtrent zijn na zienswijzen door de gemeenten vastgesteld door het AB. Hiermee is een helder en eenduidig financieel kader voor de Veiligheidsregio bepaald waaraan in de komende jaren invulling wordt gegeven. Organisatieontwikkeling 2015 heeft ook in het teken gestaan van de voorbereiding van de nieuwe organisatie-opzet, die 1 juni 2016 moet ingaan. Door middel van diverse werkgroepen zijn vele medewerkers daarbij betrokken. De Centrale Ondernemings Raad (COR) heeft eind 2015 positief geadviseerd op het voorstel van de nieuwe organisatie-opzet. In het 4e kwartaal zijn – vooruitlopend op de wijzigingen per 1 juni 2016 – reeds enkele medewerkers benoemd in hun nieuwe functie, zodat zij als kwartiermaker nauw betrokken kunnen worden bij de verder uitwerking en de plaatsing van de medewerkers. Landelijke meldkamerorganisatie In de context van de vorming van de Landelijke Meldkamer Organisatie en de samenvoeging van de meldkamers van VRZHZ en VRR vindt ook harmonisatie van processen binnen crisisbeheersing en brandweerzorg plaats. Als onderdeel hiervan is de werking van de alarmeringscomputer Smart Respond door VRR en VRZHZ samen opgepakt en eenduidig binnen beide regio’s ingevoerd. Koningsdag In 2015 is Koningsdag in Dordrecht gevierd. De hoofdafdeling risico en crisisbeheersing heeft de multidisciplinaire voorbereiding gecoördineerd: zowel de planvorming, als de operationele voorbereiding en een traject van oefeningen en trainen (incl. scenariosessies) werd vanuit deze hoofdafdeling gecoördineerd. Koningsdag 2015 was een succes en is zonder incidenten verlopen. De GHOR heeft samen met de partners binnen de acute zorg (o.a. huisartsen, ambulancedienst en ziekenhuizen) de geneeskundige hulpverlening georganiseerd. De zorg tijdens Koningsdag in de binnenstad van Dordrecht was dusdanig georganiseerd dat de medische urgente gevallen adequaat en zonder belemmering de juiste zorg konden ontvangen.
pagina 12 van 81
Vluchtelingen Bureau Gemeenten heeft in de maanden oktober tot en met december de coördinatie uitgevoerd voor de opvang van vluchtelingen in de regio ZHZ. Hierbij is binnen de VRZHZ vooral ingezet op kleinschalige opvang, die succesvol bleek en deels navolging krijgt. Voor de brandweer betekende dit dat in korte tijd voor de opvanglocaties extra inspecties en brandveiligheidsadviezen moesten worden uitgevoerd. Daarnaast zijn voor de opvanglocaties bereikbaarheidskaarten opgesteld en is de alarmering aangepast. De GHOR heeft de medische zorg in de crisisnoodopvanglocaties georganiseerd en was 24/7 bereikbaar voor eventuele problemen. Risicoprofiel en beleidsplan In het voorjaar is een integrale herijking van het risicoprofiel door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Uit onder andere het risicoprofiel zijn de beleidsdoelen voor de komende beleidsperiode gedestilleerd. Deze zijn gebruikt als input voor het concept beleidsplan 20172020, dat ter consultatie naar de gemeenteraden en andere samenwerkingspartners is gestuurd. Het beleidsplan wordt naar verwachting eind 2016 door het bestuur vastgesteld. De GHOR heeft in 2015 gewerkt aan een methodiek om het vastgestelde risicoprofiel te vertalen in zorgvragen per risico en wie kan welke zorg leveren zowel binnen de eigen regio als in buurregio’s en door overige partners uit de witte keten. Risicocommunicatie Gelet op de inhoud van het risicoprofiel en de focus op zelfredzaamheid en samenwerking bij het bestrijden ervan, is de coördinatie van de activiteiten bij risicocommunicatie vormgegeven. Hiermee zijn de risicocommunicatie-activiteiten afgestemd tussen partners en daarmee beter gericht uitgevoerd. Het gaat hierbij om activiteiten met betrekking tot brandveilig leven, maar ook gerichte communicatie naar specifieke doelgroepen in de samenleving. Verder is de “Wat doe je”-campagne binnen de regio uitgerold, onder meer via een specifieke VRZHZ website (gekoppeld aan de landelijke website) en gerichte advertenties. In de “Wat doe je”-campagne wordt van verschillende noodscenario’s het handelingsperspectief gegeven. In het project “geen nood bij brand en zorg continuïteit” werkt de GHOR samen met de brandweer. In dit project worden de risico’s in zorginstellingen in beeld gebracht, wordt een aanpak vastgesteld en wordt dit beoefend. Dit heeft geresulteerd in één convenant met Stichting Alerimus een zorgaanbieder in de Hoeksche Waard. Terrorismebestrijding Bijzonder thema in het afgelopen jaar was onder meer terrorismebestrijding, waarbij samen met de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond een interregionaal incidentbestrijdingsplan terrorismebestrijding is opgesteld, inclusief een interregionaal opleidingstraject voor crisisfunctionarissen. Bestuurlijk oefenen Er is een vernieuwende vorm van bestuurlijk oefenen ontwikkeld, een verbijzondering van de burgemeestersgame. Deze workshop was bedoeld voor colleges van B&W en had tot doel de samenwerking tussen bestuurders en adviseurs te bevorderen en het scenariodenken in beleidsteams te versterken. De workshop is door colleges van dertien gemeenten gevolgd.
pagina 13 van 81
GRIP-incidenten Alle GRIP-incidenten worden geëvalueerd en op basis van deze evaluaties worden aanbevelingen gedaan. Uit de evaluaties bleek dat informatiemanagement en crisiscommunicatie een belangrijk aandachtspunt is. Hierop is in 2015 geïnvesteerd. Van het aantal GRIP-incidenten in 2015 kan het volgende overzicht worden verstrekt: GRIP
Datum
Locatie
Omschrijving
Kern ROT
10-1-2015
Regio
Dreigend hoogwater
2
6-1-2015
Oud-Beijerland
Brand Koni
1
3-3-2015
Streefkerk
Brand spuiterij Straalcon
1
5-3-2015
Gorinchem
Woningbrand
4
27-4-2015
Drechtsteden
Koningsdag 2015
1
2-6-2015
Zwijndrecht
Vuurwerkexplosie in woning
Kern ROT
31-8-2015
Regio
Dreigend wateroverlast (neerslag)
Kern ROT
9-2015
Regio
Opvang vluchtelingen
Vastgoed Na een langdurige en uitgebreide voorbereiding (incl. alle formaliteiten, zoals aktes en contracten) in samenwerking met de gemeenten heeft het algemeen bestuur in november besloten tot de regionalisering van de brandweerkazernes. Dit betekent dat de VRZHZ vanaf 1 januari 2016 verantwoordelijk is voor het beheer en de exploitatie van de diverse locaties. Afspraken over het feitelijke beheer zijn en worden per locatie in samenspraak met het lokale korps en de betreffende gemeente uitgewerkt. Versterking bureau Gemeenten In 2015 is onderzoek gedaan naar de inbedding en positionering van het bureau Gemeenten in de VRZHZ. Op basis van dit onderzoek is besloten om bureau Gemeenten te versterken en de medewerkers die vanuit een aantal gemeenten zijn gedetacheerd per 1 juni 2016 in dienst te nemen van de VRZHZ, afdeling VRC. Informatiemanagement in de witte keten Het informatiemanagement in de geneeskundige keten is verder geoptimaliseerd. Binnen de crisisorganisatie GHOR zijn er opgeleide informatiemanagers voor de witte kolom en zijn de primaire ketenpartners (Ziekenhuizen en DG&J) aangesloten op het LCMS. Slachtofferinformatie Samen met het bureau Gemeenten is de Slachtofferinformatiesystematiek (SIS) in de regio geïntroduceerd. De GHOR heeft specifieke afspraken gemaakt over de registratie en het delen van informatie met de ziekenhuizen. Ontwikkelingen in de zorg De zorg is volop in ontwikkeling en er vinden ingrijpende veranderingen plaats. In 2015 heeft de GHOR gewerkt aan het in beeld brengen van de gevolgen van de veranderingen in de zorg voor de opgeschaalde medische zorg. Dit heeft geresulteerd in een rapport dat is opgesteld en gepresenteerd.
pagina 14 van 81
Onderzoek taken en formatie GHOR In 2015 heeft er een onderzoek plaats gevonden naar de minimale wettelijke taken van de GHOR. Op 5 november heeft het DB VRZHZ de minimale taken, de formatie en de middelen m.b.t. de GHOR vastgesteld. Vernieuwde brandweerzorg Vernieuwde brandweerzorg is de strategische koers die de brandweer Zuid-Holland Zuid volgt voor de komende jaren. Als input hiervoor is onder andere gebruikt de landelijke visie “brandweer over morgen”. Binnen Vernieuwde brandweerzorg beoogt de brandweer op weg naar 2020 invulling te geven aan een risicogerichte aanpak aan de voorkant van de veiligheidsketen en aan een efficiëntere en veilige operationele inrichting, waarbij de aanpassing van de voertuigbezetting de meest prominente is. Daarnaast draagt het bij aan de realisatie van de financiële taakstelling van de VRZHZ. In het kader van Vernieuwde brandweerzorg zijn de volgende projecten opgestart: 1. Voorbereiding pilot TS4: In 2015 is het voorbereidingsdossier goedgekeurd en vastgesteld en geldt als afsprakenkader voor de uitvoering van de pilot TS4; 2. Pilot TS4: Na de zomer zijn 11 posten gestart met invulling geven aan de pilot TS4 en variabele voertuigbezetting. De uitkomsten van deze pilots zijn bepalend om voor 2016 voorstellen te doen voor de toekomstbestendige operationele inrichting van de brandweer in Zuid-Holland Zuid; 3. Oefenprogramma pilots TS4: Uitvoering van het implementatieplan is gestart door het opleiden van de kerninstructeurs. Zij geven instructie aan de pilotposten in hun cluster. De pilotposten hebben de oefeningen om vakbekwaam te worden voor het daadwerkelijk uitvoeren van de pilot in de praktijk afgerond; 4. Elektronische leeromgeving (ELO): In 2015 is de basis gelegd en aangemaakt voor de inrichting van de ELO (een online leeromgeving voor de brandweer met de inhoud van les- en leerstof) en is binnen het samenwerkingsverband West 4 (Den Haag, Hollands Midden, Rotterdam Rijnmond en VRZHZ) gekeken naar mogelijke samenwerking op dit onderwerp. 5. Nieuwe werkwijze HV-1: In 2015 zijn de nieuwe hulpverleningsteams verder getraind en geoefend aan de hand van de ervaringen en leerpunten uit de oefeningen en de uitrukken. 6. Training leidinggevenden Brandweer: In 2014 is de brandweer gestart met het leiderschapstraject voor niveau 2 en 3 (MT brandweer). Dit leiderschapstraject is in 2015 verder verbreed naar de andere leidinggevende niveaus binnen de brandweer. Dit traject moet leiden tot effectiever leiderschap waarbij blijvende aandacht is voor het vasthouden van de resultaten. In 2015 is een begin gemaakt met een leiderschapstraject binnen de gehele Veiligheidsregio. De brandweer sluit hierbij aan zodat goed de verbinding gevormd kan worden tussen het leiderschapstraject dat de brandweer doorloopt en het VR-brede leiderschapstraject. 7. Opleidingen reorganisatie Brandweer: Er zijn opleidingen noodzakelijk voor medewerkers die bij de reorganisatie op een functie zijn geplaatst, maar daar niet (volledig) voor zijn opgeleid. De verschillende
pagina 15 van 81
onderdelen binnen dit deelproject zijn in 2015 gestart en lopen door in 2016 of moeten in 2016 nog worden opgestart. Overigens hebben het project vernieuwde brandweerzorg, de pilot TS4 en de aangekondigde bezuinigingen impact op het moreel en de paraatheid van de korpsen en vrijwilligers. Veiligheidscentrum Spinel Een periode van tien jaar publiek-private samenwerking op het oefencentrum met Safety Center Zuid Holland B.V. is eind 2015 afgesloten. De organisatie van het oefenterrein heeft een transitie ondergaan van publiek-private samenwerking naar een publieke organisatie. Naast deze transitie wordt ook geïnvesteerd in het oefenterrein, zodat de mogelijkheden voor realistisch oefenen toenemen en het oefencentrum interessanter wordt voor derden. Eind 2015 is het bureau vakbekwaamheid verhuisd naar het oefencentrum. Vanaf 1 januari 2016 valt de exploitatie van Spinel Veiligheidscentrum volledig onder de verantwoordelijkheid van de VRZHZ. Expertise en advies Het project Terugdringen ongewenste en onechte meldingen (TOOM) is afgesloten. Met een reductie van 70% ten opzichte van 2011 is de doelstelling van 50% ruim behaald. Het terugdringen van ongewenste meldingen wordt gecontinueerd in de vorm van een programma. Doelstelling hiervan is dat maximaal 5% van alle automatische branddoormeldingen in 2020, onterechte zijn. De brandweer is in 2015 een project gestart om brandmeldinstallaties te certificeren. Hiermee wordt beoogd dat in 2017 alleen nog gecertificeerde installaties zijn aangesloten op het Openbaar Meld Systeem. Vanuit het programma ‘Impuls omgevingsveiligheid’ is in samenwerking met verschillende veiligheidsregio’s gewerkt aan het verbeteren van externe veiligheid en de voorbereiding op de Omgevingswet. In het kader van dit programma zijn de volgende activiteiten uitgevoerd. Er zijn resultaten geboekt op de activiteiten: • EV-risico's in relatie tot evenementen. • Eenduidige risicocommunicatie door de veiligheidsregio’s. • Eén handelingsperspectief bij ongevallen met gevaarlijke stoffen. Activiteiten die nog in uitvoering zijn betreffen: • Handreiking Kwetsbare objecten in relatie tot verminderd zelfredzame personen. • Visualisering EV-risico’s in relatie tot de Laan van de Leefomgeving. In het kader van Bestuurlijk gemotiveerd afwijken (BGA) zijn objecten met een hoger risicoprofiel, die niet door de brandweer binnen gestelde tijd kunnen worden bereikt, bezocht. Het aantal bezoeken is in onderstaande tabel opgenomen. Deze tabel is aangevuld met de activiteiten die in het kader van BRZO zijn uitgevoerd.
pagina 16 van 81
2015
2014
BRZO-inspecties
15 (100% van de inrichtingen)
16
Handhavingstrajecten
2
1
Bezoeken BGA
100%
n.v.t.
Operationele informatievoorziening Het project operationele informatievoorziening is in uitvoering. Eind 2015 is gestart met het ontsluiten van de digitale bereikbaarheidskaarten. Het vervolg is dat in 2016 een pilot zal worden uitgevoerd met een applicatie die ook bij andere veiligheidsregio’s in gebruik is. Naar aanleiding van deze pilot zal een voorstel worden gedaan hoe een dergelijk systeem kan worden ingepast binnen de opzet van digitale informatievoorziening van de VRZHZ. Materieel & Logistiek Na de zomervakantie is de doorontwikkeling van de afdeling Materieel & Logistiek verder ter hand genomen. De beleid- en beheernotitie 2016-2019 is in concept gereed en wordt in het voorjaar van 2016 ter besluitvorming aangeboden aan het MT Brandweer. Voorstellen voor aanpassing van de M&L organisatie lopen conform planning. Operationele brandweerzorg In onderstaande tabel zijn de belangrijkste operationele prestaties van de brandweer weergegeven: 2015 # buiten dienst -
Posten
2014 Geen data
2,5 dagen
van bekend
% paraatheid
>98%
>98%
# Alarmeringen
3.537
3.297
# Middel
85
74
# Groot
18
10
# Zeer groot
4
6
Opschaling
Om de paraatheid te borgen is in een aantal gevallen gekozen voor het invoeren van een consignatieregeling in een bepaalde periode of voor dubbelzijdig aanrijden. Digitale producten - en dienstencatalogus bedrijfsvoering In 2015 is onze interne Producten- & Dienstencatalogus (PDC), die toegankelijk en bereikbaar gemaakt moet worden voor beroeps en alle vrijwilligers in de regio vanwege de overname van het beheer van de kazernes, verbeterd en digitaal ontsloten.
pagina 17 van 81
Programma digitaal werken Het instellen van een programma Digitaal Werken om in samenwerking met andere veiligheidsregio’s, de informatiefunctie en technologie te versterken en kwetsbaarheden in de technologie inzichtelijk te maken en te willen verminderen. De uitwerking van dit programma wordt vanaf 2016 verder geconcretiseerd. Doorontwikkeling P&C-producten In 2015 is ook gestart met een heroriëntatie van de P&C-producten. Dit heeft geleid tot een andere opzet van Burap-II door meer te focussen op de bestuurlijk relevante ontwikkelingen. De lijn van Burap-II wordt voortgezet in de opzet van de jaarrekening 2015 en krijgt ook komende tijd een verder vervolg. Doorontwikkeling financiën en inkoop In 2015 zijn ook belangrijke stappen gezet bij de doorontwikkeling van de financiële functie en van de inkoopadviseurs. Onder meer met behulp van accountgesprekken met de budgethouders is de adviesrol en de interne samenwerking versterkt. Ook draagt een uitgevoerde spendanalyse op onze uitgaven/crediteuren bij aan verdere verbeterpunten wat betreft contractmanagement, aanbestedingen men rechtmatigheid. Going concern Naast alle ontwikkelingen in de veiligheidsregio is de reguliere taakuitvoering gewoon doorgegaan. Dag en nacht staan beroeps- en vrijwillige collega’s paraat om hulp te bieden of incidenten te voorkomen. De inzet van deze mensen verdient altijd waardering, maar in een tijd van reorganisaties, bezuinigingen en grote maatschappelijke ontwikkelingen past hiervoor alleen nog maar meer waardering.
4.2
Belangrijkste relevante afwijkingen
Zowel Koningsdag 2015 (gehouden in Dordrecht) als de coördinatie voor de opvang van vluchtelingen maar ook de reorganisatie hebben grote impact gehad op de organisatie. Hierdoor konden niet alle activiteiten worden uitgevoerd die de VRZHZ zich had voorgenomen: Systeemtest: De preparatie, uitvoering en evaluatie van Koningsdag 2015 in Dordrecht zijn door de Veiligheidsregio aangemerkt als systeemtest in de zin van de Wvr en als zodanig aangeboden aan de inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ). IVenJ heeft dit echter niet aanvaard en alsnog aangedrongen op het uitvoeren van een systeemtest. De Veiligheidsregio heeft haar standpunt gehandhaafd en dit onderbouwd via de voorzitter aan IVenJ medegedeeld. Enkele geplande planvormen (specifieke incidentbestrijdingsplannen, IBP’s) zijn niet opgesteld. Deze IBP’s zijn geen wettelijke planvormen, maar aanvullende plannen naast het Regionaal Crisisplan. Het Regionaal Crisisplan is conform de afspraak dit jaar geactualiseerd. Enkele activiteiten in relatie tot externe partners – zoals beheer en evaluatie van convenanten – zijn niet conform planning uitgevoerd.
pagina 18 van 81
Enkele oefenactiviteiten zijn niet conform de jaarplanning uitgevoerd maar zijn als onderdeel van de preparatie voor Koningsdag uitgevoerd, waarbij de mogelijke scenario’s rond Koningsdag het uitgangspunt van de oefening vormden. Producten en diensten op het gebied van informatiemanagement, operationele regelingen en planvorming zijn niet volledig gerealiseerd. Hierdoor is de werving en de opleiding van informatiemanagers vertraagd. Regionale afspraken aangaande de subregionale crisisorganisaties en de actualisatie van de gemeentelijke planvorming konden niet conform planning in 2015 worden afgerond. GHOR specifieke OTO activiteiten zijn geannuleerd (bijv. een bijeenkomst met crisiscoördinatoren uit de zorgsector). Het implementeren van het Incident bestrijdingsplan – Infectziekte A - is beperkt tot het meest noodzakelijke. Specifieke trainingen en andere activiteiten zijn niet uitgevoerd. De voorbereidingen voor het herzien van het convenant met de DG&J is uitgesteld naar 2016. GHOR specifiek accountmanagement met de diverse “witte” ketenpartners is beperkt uitgevoerd. De bereikbaarheidsgegevens van de verschillende zorgpartners in de witte keten zijn nog niet volledig op orde. Invoering van PPMO (verplichting uit de CAR-UWO) heeft in 2015 niet plaatsgevonden. Dit is mede veroorzaakt doordat de inspectie SZW in een andere Veiligheidsregio één van de onderdelen van het PPMO heeft stilgelegd. Inmiddels is de stillegging opgeheven. De VRZHZ heeft in 2015 de benodigde middelen voor de PPMO test aangeschaft. In 2016 start de implementatie van het PPMO bij de 24uursdienst van het Cluster ZWW-DDT. Bij vier alarmeringen kon niet worden voldaan aan de opkomsttijd. De oorzaken hiervan liggen bij de locatie van de alarmering (landelijk gebied en daardoor een lange aanrijtijd), een lange uitruktijd en waarschijnlijk een statusfout.
pagina 19 van 81
5
Paragrafen
Conform het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten zijn in de jaarstukken de volgende paragrafen van toepassing. weerstandsvermogen en risicobeheersing; onderhoud kapitaalgoederen; financiering; bedrijfsvoering; verbonden partijen;
pagina 20 van 81
5.1
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de stand van zaken met betrekking tot de financiële positie in relatie tot de weerstandscapaciteit en de risico’s. Onder weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt in algemene zin verstaan de mogelijkheid om tegenvallers op te vangen. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit betreft de middelen en de mogelijkheden waarover de VR beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. De weerstandscapaciteit van de VR bedraagt € 305.731 en is in de onderstaande tabel nader toegelicht. Beschikbare weerstandscapaciteit (in €) Algemene reserve per 31 december Onvoorzien Totale weerstandscapaciteit
2015 295.731 10.000 305.731
2014 906.061 10.000 916.061
Ten opzichte van 2014 is de weerstandscapaciteit met € 610.330 afgenomen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door een afname van de algemene reserve als gevolg van het vormen van de reserve schoner werken (€ 650.000) en de onttrekking ter dekking van de kosten van het vastgoedproject. Risico’s Een risico is een kans op het optreden van een positieve dan wel negatieve gebeurtenis van materieel belang die niet is voorzien in de begroting. In de onderstaande tabel zijn de geactualiseerde risico’s opgenomen. Voor de volledige beschrijving van de risico’s wordt verwezen naar bijlage 5. Nr.
Risico en I/S (incidenteel of structureel)
financiële gevolgen
Kans (%)
Risicoprofiel
Weerstands -vermogen
1. 5. 8.
Langdurige calamiteit (I) Regionale Meldkamer(S) Programmafinanciering Externe Veiligheid (S) Aanspraak op garantstelling lening oefenterrein (I) Opkomsttijden (S) Operationele dekking (S) Vennootschapsbelasting Evenementenadvisering (S) Kosten opleiding in relatie met personeelsverloop Totaal benodigd weerstandsvermogen
1.000.000 50.000 60.000
33% 50% 25%
20% 20% 20%
67.000 20.000 12.000
5.437.337
20%
20%
217.493
4.000.000 PM PM 60.000 PM
5% PM PM 25% PM
5% PM PM 20% PM
40.000 PM PM 12.000 PM
in €
10. 12. 15. 23. 25. 26.
In €
368.493
De risico’s van de VRZHZ worden indien mogelijk afgedekt door het treffen van maatregelen. Voorbeelden van maatregelen zijn het afsluiten van verzekeringen, het vormen van voorzieningen, het creëren van (bestemmings)reserves en het inrichten van de administratieve organisatie en interne controle.
pagina 21 van 81
Weerstandsvermogen en risicobeheersing Dit is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s die zich kunnen manifesteren. In de vastgestelde nota weerstandsvermogen en risicomanagement 2012-2015 is hiervoor de ratio weerstandsvermogen opgenomen. Deze is als volgt berekend:
Ratio weerstandsvermogen =
Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit
=
€ 305.731 € 368.000
=
0,83
Aan deze ratio is de volgende waardering toegekend: Waardering A B C D E F
Ratio > 2,0 1,4 – 2,0 1,0 – 1,4 0,8 – 1,0 0,6 - 0,8 < 0,6
Betekenis Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Ruim onvoldoende
De VRZHZ streeft naar een voldoende waardering waarvan sprake is bij een waardering hoger dan 1. Dit betekent dat de beschikbare weerstandscapaciteit te laag is ten opzichte van de gewenste beschikbare weerstandscapaciteit. Door het verhogen van de algemene reserve met een bedrag van minimaal € 63.000 wordt het gewenste niveau bereikt. In onderstaande tabel is een aantal kengetallen opgenomen die inzichtelijk moeten maken over hoeveel (financiële) ruimte de VR beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen.
Kengetallen: Netto schuldquote Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Solvabiliteitsratio Structurele exploitatieruimte
Verloop van de kengetallen Realisatie Begroting Realisatie 2014 2015* 2015 1614% NB 3657% 69% NB 3548% 11% -77%
NB NB
8% 130%
* In de begroting 2015 zijn deze kengetallen niet opgenomen. De benodigde gegevens voor de berekening zijn derhalve niet beschikbaar
Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Hoe hoger de schuld hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt de het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en geven een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Door het aantrekken van financieringen ten behoeve van het in eigendom verkrijgen van de brandweerkazernes is de netto schuldquote sterk hoger ten opzichte van 2014. Hiertegenover staat dat de leningen zijn afgesloten tegen een lager rentepercentage waardoor de druk van de rentelasten op de exploitatie licht wordt afgezwakt.
pagina 22 van 81
Solvabiliteitsratio Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de VR in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid. De solvabiliteit als de verhouding tussen het eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen is lager geworden ten opzichte van 2014. De uitkomst van de solvabiliteitsratio betekent voor de VR dat een deel van de vaste activa is gefinancierd met vlottende passiva en derhalve de kortlopende schulden niet volledig in één keer betaald kunnen worden. Bij een hoger eigen vermogen kan de ratio worden verbeterd. Structurele exploitatieruimte Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente van de langlopende leningen) te dekken. In 2015 is dit het geval.
pagina 23 van 81
5.2
Onderhoud kapitaalgoederen
Vastgoedbeheer Het beheer en onderhoud is planmatig georganiseerd en gericht op het behoud van het gewenste kwaliteitsniveau waarin de beoogde functie van gebruik ongestoord mogelijk wordt gemaakt. Het onderhoud is uitgewerkt in een 4-jaarlijks te actualiseren Meerjaren Onderhoudsplan (MJOP). Voor het onderhoud van het kantoor van de VRZHZ (enige pand in eigendom waarvoor de VRZHZ het onderhoud uitvoert; voor de overige panden is het onderhoud nog uitgevoerd door de gemeenten) is een voorziening ingesteld. In deze voorziening wordt jaarlijks een bedrag gestort. Gezien de leeftijd van het pand, is nog geen groot onderhoud uitgevoerd. Klein onderhoud is conform het MJOP uitgevoerd. Voertuigen Het onderhoud van voertuigen en brandweermaterieel voert de VRZHZ zelfstandig uit. Hiervoor heeft zij werkplaatsen ingericht. Een meerjarenvervangingsplan is met de begroting 2015 vastgesteld. In de begroting zijn voor de looptijd van 2015 tot en met 2018 de vervangingsinvesteringen opgenomen. Het onderhoud wordt betaald uit de exploitatie, behalve voor de schuimblusvoertuigen. Hiervoor heeft de VRZHZ een voorziening. De afdeling materieel en logistiek werkt vanuit twee richtinggevende beleidsdocumenten 1. Het meerjarig investeringsplan 2. De beleid- en beheernotitie 2013 – 2015 Uitvoering van het meerjarig investeringsplan heeft grotendeels plaatsgevonden. Incidenteel moest een investering worden doorgeschoven. Veelal wordt dit veroorzaakt door een capaciteitsprobleem bij de verantwoordelijke afdeling. Onderhoud van de kapitaalgoederen is uitgevoerd conform de beleid- en beheernotitie. Vanuit het totale volume is er per product / middel een onderhoudsblad beschikbaar waarin specifiek is opgenomen wat de benodigde arbeidsuren en materialen zijn inclusief een correctieve toeslag. In de beheerbegroting zijn hiervoor diverse kostenposten opgenomen (waaronder inkoop onderdelen). Gedurende het jaar worden deze “uitgaven” gevolgd. Eventuele aanpassingen worden gerapporteerd in de financiële en bestuurlijke planning & control cyclus. De blusboot is in 2015 opgeleverd. Voor het onderhoud van de blusboot is een reserve gevormd. Door het onderhoud blijven de kapitaalgoederen in de gewenste staat zodat operationaliteit blijft gewaarborgd.
pagina 24 van 81
5.3
Financiering
5.3.1
Inleiding
In deze paragraaf worden, aan de hand van de begrippen renteontwikkeling, kasgeldlimiet, renterisico en financieringspositie en schatkistbankieren, de belangrijkste zaken die zich afgelopen jaar op het gebied van treasury hebben voorgedaan beschreven.
5.3.2
Rente-ontwikkeling en -resultaat
De rentevergoeding op de rekening-courant met de schatkist is gelijk aan de daggeldrente. In 2015 is dit percentage net onder 0%. Ultimo het boekjaar is het rentepercentage - 0,127%1. De gerealiseerde rentebaten met betrekking tot het schatkistbankieren zijn in 2015 minimaal, namelijk € 34. Het renteresultaat 2015 is € 455.000 (begroot: € 236.000; 2014: € 374.000). De totale rentelasten op langlopende leningen bedraagt € 1.152.000. De rentebaten bestaan uit de toegekende rente aan de kapitaallasten en reserves en de rentevergoeding over de uitstaande geldleningen.
5.3.3
Kasgeldlimiet
Met de kasgeldlimiet is een wettelijke norm gesteld voor het bedrag waarop de VRZHZ haar financiële bedrijfsvoering met kortlopende middelen mag financieren. In 2015 is in het 1 e kwartaal een kasgeldlening aangetrokken voor een bedrag van € 2.000.000 en in het 4 e kwartaal voor een bedrag van € 1.500.000. Dit heeft niet geleid tot een overschrijding van de kasgeldlimiet. In onderstaande tabel wordt dit weergegeven. Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4 Bedrag x € Bedrag x € Bedrag x € Bedrag x € 1.000 1.000 1.000 1.000
(1) Gemiddelde netto vlottende schuld (+) /Gemiddeld overschot vlottende middelen (-)
-2.826
-7.607
-3.613
-2.979
2) Kasgeldlimiet
3.489
3.489
3.489
3.489
3a) Ruimte onder kasgeldlimiet (2-1)
6.315
11.096
7.102
6.468
0
0
0
0
42.549
42.549
42.549
42.549
8,2%
8,2%
8,2%
8,2%
4b) Overschrijding van de kasgeldlimiet (2-1)
Berekening kasgeldlimiet (2= 2a x 2b) Begrotingstotaal (2a) Percentage regeling (2b)
1
Bron: http://sdw.ecb.europa.eu/quickview.do?SERIES_KEY=198.EON.D.EONIA_TO.RATE
pagina 25 van 81
5.3.4
Renterisiconorm
In de vergadering van 25 november 2015 zijn de brandweerkazernes van de verschillende gemeenten overgedragen aan de VRZHZ. De financiering die hiervoor is aangetrokken zijn verschillende langlopende leningen bij de BNG en een tweetal gemeenten. Hierbij is rekening gehouden dat de renterisiconorm niet is overschreden. Dit blijkt uit onderstaande tabel. Begroting Renteherzieningen (1)
Realisatie
0
0
Aflossingen (2)
2.353
1.655
Renterisico (3=1+2)
2.353
1.655
Renterisiconorm komend jaar (4)
8.510
8.510
6.157
6.855
0
0
42.549
42.549
20,00%
20,00%
8.510
8.510
Ruimte onder renterisiconorm (5a)= (4>3) Overschrijding renterisiconorm (5b)= (3>4) Renterisiconorm Berekening Begrotingstotaal komend jaar Percentage Regeling (4)
5.3.5
Schatkistbankieren
Door de Wet verplicht schatkistbankieren houdt de VRZHZ haar overtollige middelen gedurende het jaar aan bij de schatkist. Het gemiddelde saldo van de overtollige middelen van een kwartaal mag het drempelbedrag niet overschrijden. In onderstaande tabel is te zien dat het drempelbedrag in 2015 niet is overschreden.
Kwartaal 1 Bedrag x € 1.000
Kwartaal 2 Bedrag x € 1.000
Kwartaal 3 Bedrag x € 1.000
Kwartaal 4 Bedrag x € 1.000
Gemiddelde saldo overtollige middelen (4)
316
212
156
242
5) Drempelbedrag
319
319
319
319
6a) Ruimte onder drempelbedrag (5-4)
3
108
163
77
6b) Overschrijding van het drempelbedrag (4-5)
0
0
0
0
Begrotingstotaal (5a)
42.549
42.549
42.549
42.549
Percentage regeling (5b)
0,75%
0,75%
0,75%
0,75%
Berekening drempelbedrag (5= 5a x 5b)
pagina 26 van 81
5.3.6
Kredietrisico’s
In 2015 is het restant van de kredietfaciliteit aan de GR Dienst Gezondheid & Jeugd volledig afgelost. In verband met de beëindiging van de samenwerking met de private partij is door de VRZHZ Participatie B.V. een transitievergoeding betaald waarvoor de VRZHZ een langlopende lening heeft verstrekt voor een bedrag van € 1.200.000. Dit bedrag wordt na liquiditatie van deze vennootschap overgenomen door Spinel Veiligheidscentrum B.V. (voorheen VRZHZ Investering B.V.). Daarnaast is door de slechte liquiditeitspositie van Spinel Veiligheidscentrum B.V. een lening verstrekt van € 650.000 om de investeringen aan de oefenobjecten te kunnen financieren. In de businesscase van Spinel Veiligheidscentrum B.V. wordt vooralsnog uitgegaan van negatieve resultaten. Deze kunnen (voorlopig) gedekt worden uit de algemene reserve van de vennootschap. Door het verstrekken van de leningen aan de deelnemingen is het kredietrisico van de VRZHZ toegenomen.
5.3.7
Financieringspositie
Ultimo 2015 is het saldo van de liquide middelen € 159.000 (31-12-2014: € 141.000). Door het aanhouden van de overtollige middelen in de schatkist is het saldo op het niveau van vorig jaar. Het saldo in ’s Rijks schatkist is met circa € 6.060.000 afgenomen. Dit wordt met name veroorzaakt door de in 2015 gedane investeringen welke, met uitzondering van de brandweerkazernes, gefinancierd zijn met eigen middelen. In onderstaand kasstroomoverzicht wordt de mutatie van de liquide middelen onderbouwd.
pagina 27 van 81
Kasstroomoverzicht
2015
2014
1.403.917
2.817.623
(volgens de indirecte methode)
1. Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat Correcties voor: Afschrijvingen (kapitaallasten)
4.682.000
4.740.906
-1.538.078
-1.393.956
Onttrekkingen reserveringen t.g.v. exploitatie
-915.890
-474.243
Toevoegingen reserveringen t.l.v. exploitatie
1.145.756
Rente kapitaallasten
Rente reserveringen
64.792
68.936
Voorzieningen
21.309
103.312
708.939
411.591
Veranderingen in vlottende middelen: Vorderingen op openbare lichamen Voorraad Onderhanden werk Overige vorderingen en overlopende activa Crediteuren Overige schulden en overlopende passiva Uitzettingen in 's Rijks schatkist
-2.223
4.490
-271.439
-254.801
-1.630.771
890.887
1.413.442
-4.373.628
954.806
-1.889.297
6.060.723
-6.591.294
Kasstroom uit operationele activiteiten
10.693.366
-8.757.096
2. Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen (materiële vaste activa)
-26.231.484
-3.521.108
Investeringen (financiële vaste activa)
-1.850.000
-100.000
280.000
1.280.000
Aflossingen op leningen u/g Kasstroom uit investeringsactiviteiten
-27.801.484
-2.341.108
3. Kasstroom uit financieringsactiviteiten Uitkering gemeenten uit resultaat voorgaand jaar
-2.000.000
Ontvangsten uit langlopende leningen
19.378.000
Aflossingen op leningen o/g
-1.655.045
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Saldo liquide middelen 1 januari
140.570
Saldo liquide middelen 31 december
159.324
-817.959 -985.576 15.722.955
-1.803.535
18.754
-10.084.116 10.224.686 140.570
18.754
-10.084.116
pagina 28 van 81
5.4
Bedrijfsvoering
Op basis van de missie en visie van de organisatie, alsmede als op basis van geconstateerde knelpunten in de structuur van de organisatie, is in 2015 besloten tot een reorganisatie. De reorganisatie heeft als voornaamste doel meer samenwerking en verantwoordelijkheden zo laag mogelijk beleggen. De reorganisatie zorgt ervoor dat wordt teruggaan in het aantal afdelingen en ook in het aantal leidinggevenden. In de nieuwe organisatiestructuur kent de VRZHZ drie afdelingen: brandweer, VRC en bedrijfsvoering. Deze nieuwe structuur gaat in per 1 juni 2016. Ten aanzien van de bedrijfsvoering en bedrijfsvoeringskosten, worden de volgende kentallen gerapporteerd: Kental
Omvang
Personeelsleden in dienst
Medewerkers Vrijwilligers
300 764
Instroom
Medewerkers Vrijwilligers
6 54
Uitstroom
Medewerkers Vrijwilligers
9 39
Ziekte
Verzuim
4,0% (norm 5,0%)
Personeelskosten
Medewerkers Vrijwilligers
€ 20.104.000 € 3.622.000
Personeel van derden
Kosten
€ 1.872.000
Huisvesting (box 4)
Kosten
€ 1.031.000
Automatisering
kosten
€ 1.645.000
pagina 29 van 81
5.5
Verbonden partijen
De VRZHZ heeft drie verbonden partijen: ZHZ Investerings B.V. ZHZ participatie B.V. Safety Center Zuid-Holland B.V. In onderstaande tabel is opgenomen wat achtereenvolgens het belang van de VRZHZ in de verbonden partij, het eigen vermogen, het vreemd vermogen en het resultaat van het boekjaar is. Naam en vestigingsplaats
Belang
Eigen vermogen X € 1.000
Vreemd vermogen X € 1.000
Resultaat boekjaar
01-01
31-12
01-01
31-12
01-01
31-12
ZHZ Investerings B.V. te Dordrecht
100%
100%
663*
685*
4.325*
4.062*
22
ZHZ Participatie B.V. te Dordrecht
100%
100%
279*
308*
18*
17*
29
Safety Center ZuidHolland C.V
48%
48%
372**
635**
430**
18**
51
* De cijfers zijn ontleend aan de jaarrekening 2014 aangezien de jaarrekening van 2015 bij het opstellen van de jaarrekening van de VR nog niet beschikbaar is ** De cijfers zijn ontleend aan de voorlopige jaarrekening van 2015
In onderstaande tabellen is per verbonden partij opgenomen in hoeverre de verbonden partijen hebben bijgedragen aan het behalen van de doelstellingen van de VR (zoals opgenomen in de begroting). Verbonden partij
ZHZ Investerings B.V. te Dordrecht
Aard activiteiten en financiering
Deze B.V. heeft tot doel het oefenterrein op het industrieterrein Dordtse Kil 3 te beheren en te onderhouden, alsmede te verhuren aan Safety Center Zuid-Holland C.V. (SCZH).
Openbaar belang dat wordt behartigd
De B.V. maakt de realisatie van het oefenterrein van brandweer en hulpdiensten tegen een zo laag mogelijk risicoprofiel.
Bestuurlijke betrokkenheid
VRZHZ is 100% aandeelhouder van deze B.V. De heer Post is interim-directeur.
Relevante ontwikkelingen/ risico’s
1) Per 31/12/2015 verloopt de samenwerkingsovereenkomst (PPS) die grondslag biedt voor de gegarandeerde inkomsten uit de verhuur aan SCZH. De B.V. heeft een businesscase opgesteld voor de periode vanaf 1/1/2016, waarin de exploitatie in eigen beheer wordt genomen met een publiek profiel. 2) De liquiditeitspositie van de vennootschap is niet goed. De VRZHZ staat (sinds 2005) garant voor de totale lening bij de BNG Bank. De vennootschap heeft in overleg met de RvC en de VRZHZ herstelmaatregelen genomen. De liquiditeit zal op langere termijn aantrekken. Met de onderliggende businesscase is er geen direct risico op een claim van de BNG Bank op de borg.
pagina 30 van 81
Verbonden partij
ZHZ Participatie B.V. te Dordrecht
Aard activiteiten en financiering
Commandite in de commanditaire vennootschap Safety Center Zuid-Holland C.V, waarin Safety Center Zuid-Holland B.V. beherend vennoot is.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De B.V. maakt de exploitatie van het oefenterrein van brandweer en hulpdiensten tegen een zo laag mogelijk risicoprofiel.
Bestuurlijke betrokkenheid
VRZHZ is 100% aandeelhouder van deze B.V. De heer Post is directeur.
Relevante ontwikkelingen/ risico’s
1) Per 31/12/2015 verloopt de samenwerkingsovereenkomst (PPS) waarin deze B.V. commandite is. Voor de beëindiging van de samenwerking is een overeenkomst gesloten, conform de statuten van de C.V. Dit heeft geleid tot de betaling van een transitievergoeding van €1,2 mln. Voor betaling van deze vergoeding heeft de B.V. vreemd vermogen aangetrokken bij de VRZHZ. Deze verplichting wordt overgenomen in de businesscase van de vernieuwde ZHZ Investerings B.V. (later Spinel Veiligheidscentrum B.V.). 2) In 2015 heeft de Algemene Vergadering van Aandeelhouders besloten de B.V. op te heffen en te liquideren, zodra de C.V. ophoudt te bestaan (medio 2016).
Verbonden partij
Safety Center Zuid-Holland C.V
Aard activiteiten en financiering
In de C.V. werken de private partij (Safety Center Zuid-Holland B.V.) en de publieke partij (VRZHZ via de ZHZ Participatie B.V.) samen om hoogwaardige multidisciplinaire oefeningen mogelijk te maken. Deze PPS vormt de synthese van het beste van twee werelden: het commerciële netwerk van een marktpartij en de kennis die de VRZHZ inbrengt ten aanzien van het brandweeronderwijs.
Openbaar belang dat wordt behartigd Bestuurlijke betrokkenheid
VRZHZ is middels de ZHZ Participatie B.V. de stille vennoot.
Relevante ontwikkelingen/ risico’s
De concept-jaarstukken van de C.V. geven zicht op een positief jaarresultaat. Hieruit volgt een winstuitkering van de C.V. ter hoogte van 48% van de winst. De winst staat statutair tot de beschikking van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de ZHZ Participatie B.V., de facto de leden van het Algemeen Bestuur van de VRZHZ.
pagina 31 van 81
B. Jaarrekening
pagina 32 van 81
6
Overzicht van baten en lasten
6.1
Gerealiseerde baten en lasten
De VRZHZ kent één programma Veiligheidsregio. Binnen het programma worden organisatie-eenheden onderkend. Hieronder zijn achtereenvolgens het resultaat op de Veiligheidsregio, het resultaat per organisatie-eenheid en het resultaat op kostensoorten opgenomen. Het laatst genoemde overzicht is voorzien van een toelichting op de verschillen. Productgroep Bedragen x € 1.000
Gerealiseerde saldo van baten en lasten Mutaties reserves Gerealiseerde resultaat
Realisatie 2014
Primaire begroting 2015
Begroting 2015 na wijziging
Realisatie 2015
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
46.118
48.531
2.413
42.482
42.383
-49
48.253
47.688
-565
46.077
47.775
1.698
69
474
405
67
166
49
1.180
1.745
565
1.861
1.566
-295
46.187
49.005
2.818
42.549
42.549
0
49.433
49.433
0
47.938
49.341
1.403
In onderstaande overzicht zijn de resultaten per organisatie-eenheid opgenomen. Productgroep Bedragen x € 1.000
Realisatie 2014
Primaire begroting 2015
Begroting 2015 na wijziging
Realisatie 2015
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Directie Veiligheidsregio Risico- en crisisbeheersing
1.712
999
713
3.079
11.400
-8.321
4.054
1.572
2.482
2.986
807
2.179
1.576
112
1.464
1.486
100
1.386
1.453
23
1.430
1.416
69
1.347
Bedrijfsvoering
6.565
4.104
2.461
4.734
3.392
1.342
6.634
4.265
2.369
7.311
4.202
3.109
184
37
147
95
0
95
406
271
135
408
238
170
29.166
27.897
1.269
30.992
27.179
3.813
30.564
27.595
2.969
29.635
28.875
760
GHOR
1.132
174
958
1.213
240
973
1.221
261
960
1.038
161
877
Algemene Middelen
1.205
12.090
-10.885
38
238
-200
36
11.539
-11.503
2.015
12.934
-10.919
941
0
941
912
0
912
1.008
0
1.008
996
0
996
3.706
3.592
114
0
0
0
4.057
3.907
150
2.132
2.054
78
46.187
49.005
-2.818
42.549
42.549
0
49.433
49.433
0
47.937
49.340
-1.403
Gemeenten Brandweer
GMC Projecten Gerealiseerde resultaat
pagina 33 van 81
Analyse van de afwijkingen tussen begroting na wijziging en realisatie 2015
Bedragen x € 1.000
Realisatie 2014
Begroting 2015 (primair)
Begroting 2015 (na wijziging)
0
1.032
-1.571
0
Realisatie 2015
Afwijking resultaat 2015 (begr na wijz -/realisatie)
Analyse verwijzing
LASTEN Nog in te vullen Personeelslasten
-1.571
A
23.710
24.055
25.891
23.198
2.693
B
Rentelasten
1.099
38
36
1.152
-1.116
C
Personeel van derden
1.743
203
1.393
1.872
-479
D
595
506
721
685
36
Energie Betaalde belastingen Goederen en diensten Toevoeging aan voorzieningen Kapitaallasten (afschrijving/rente) Overige verrekeningen van kostenplaatsen Subtotaal Lasten
100
74
128
133
-5
13.962
10.884
16.849
14.198
2.651
100
50
92
92
0
4.741
5.640
4.714
4.682
32
69
0
0
65
-65
46.119
42.482
48.253
46.078
2.176
1.473
38
36
1.607
-1.571
E
BATEN Rentebaten
F
Personeel van derden
463
170
640
679
-39
Goederen en diensten
6.136
2.415
5.272
4.747
525
G
Inkomensoverdrachten overheid (Rijk) Inkomensoverdrachten overheid (niet Rijk)
6.348
5.655
6.052
7.101
-1.049
H
34.111
34.105
34.994
33.641
1.353
I
0
0
694
0
694
J
48.531
42.383
47.688
47.775
-87
Saldo van de rekening Subtotaal Baten GEREALISEERDE SALDO VAN BATEN EN LASTEN
2.412
-99
-565
1.698
-2.263
Toevoegingen aan reserves
69
67
1.180
1.861
-681
K
Onttrekkingen aan reserves
474
166
1.745
1.566
179
K
2.817
0
0
1.403
-1.403
GEREALISEERDE RESULTAAT
Aan de hand van de bovenstaande tabel worden de belangrijke afwijkingen van de realisatie 2015 ten opzichte van begroting na wijziging nader toegelicht. Lasten A. Nog in te vullen (nadeel € 1.571.000) Door het reëel maken van de begroting met name binnen de productgroep bedrijfsvoering is een Nog in te vullen bedrag ontstaan. Dit bedrag is gedekt uit de onderschrijding op de loonkosten en goederen en diensten. B. Personeelslasten (voordeel € 2.693.000) Het voordeel op de personeelslasten wordt grotendeels verklaard door de vacatureruimte van niet ingevulde formatie. De onderschrijding per productgroep is als volgt:
pagina 34 van 81
Productgroep
Bedrag
Toelichting
X € 1.000
Directie VR Risico- en crisisbeheersing Bedrijfsvoering Brandweer
56 118 317 2.078
Naast de niet ingevulde vacatureruimte wordt de onderschrijding verklaard door jaarlijkse fluctuatie van de FLO-kosten als gevolg van individuele keuzes van functionarissen en keuzes van de brandweer.
GHOR Projecten
91 33 2.693
C. Rentelasten (nadeel € 1.116.000) De overschrijding van de rentelasten wordt veroorzaakt doordat in de begroting het renteresultaat is begroot en niet op de baten en lasten afzonderlijk. Het positieve renteresultaat van € 236.000 is in de begroting opgenomen onder de goederen en diensten (baten). Door het aantrekken van nieuwe leningen in 2015 in verband met de overname van de brandweerkazernes, is een lichte stijging te zien ten opzichte van 2014. D. Personeel van derden (nadeel € 479.000) In verband met de vacaturestop en de plannen rondom vernieuwde brandweerzorg heeft er bij verschillende afdelingen inhuur van derden plaatsgevonden. Dit betreft inhuur voornamelijk voor afdelingen materieel en logistiek, expertise & advies, operationele zaken en in mindere mate voor de cluster(s). Deze overschrijding van € 100.000 is binnen de gewijzigde begroting van de brandweer grotendeels gedekt door de onder uitputting op loonkosten en projectgelden. De overschrijding binnen de productgroep Bedrijfsvoering bedraagt € 28.000. Door het reëel maken van de begroting op dit onderdeel naar een bedrag van € 569.000 zijn de kosten van de inhuur van Hoofd Bedrijfsvoering en Hoofd Financiën en Inkoop grotendeels gedekt. De overschrijding is gedekt uit de vacatureruimte. Binnen de productgroep Projecten is de overschrijding op dit onderdeel € 339.000. Dit wordt veroorzaakt door inzet van derden ten behoeve van projecten zoals Predict (€ 125.000), project vastgoed (€ 86.000) en diverse projecten als onderdeel van de Organisatie Ontwikkeling (€ 114.000). Tegenover deze uitgaven staan inkomsten uit subsidies (Predict) en bestaat dekking vanuit de algemene reserve (project vastgoed) en de reserve organisatie ontwikkeling. E. Goederen en diensten (€ 2.651.000 voordeel) In onderstaande tabel is per productgroep een toelichting gegeven op de afwijkingen ten opzichte van de begroting na wijzigingen.
pagina 35 van 81
Productgroep
Bedrag
Toelichting
X € 1.000
Directie VR
1.051 V
Betreft enerzijds een onderschrijding op de kosten van crisisnoodopvang vluchtelingen (€ 1.096.000) en een overschrijding van € 45.000 als gevolg van: - hogere externe advieskosten (€ 15.000) - hogere overige kosten (€ 80.000) in verband met het uitvoeren van een benchmark van 4 VR-en, een onderzoek naar de minimale taakopvatting van de GHOR, extra kosten voor de strategische projecten Veiligheidsberaad en de verhuizing Papendrecht (gezamenlijke huisvesting met de Politie) - Hogere kosten van vorming en opleiding (€ 19.000) - Hogere reis- en verblijfkosten (€ 40.000) door het twee jaarlijkse retraite van de VRZHZ met haar algemeen bestuur en de tweedaagse met de leidinggevenden van de VR welke dienstbaar waren aan het tot stand komen van de reorganisatie - hogere kosten van juridisch advies (€ 12.000) voor een zaak in het kader van het arbeidsrecht en de bepaling van een schatting van uittredingskosten in geval van de mogelijke fusiegemeente Vijfheerenlanden die bij de provincie Utrecht wordt gevoegd. - Lagere kosten van het personeel- en salarissysteem (€ 85.000) - Lagere externe kosten P-beleid (€ 15.000)
Risico- en crisisbeheersing
116 V
Door de werkzaamheden rond Koningsdag zijn trainingen niet doorgegaan minder kosten zijn besteed aan opleiden, trainen en oefenen (€ 100.000 voordeel). Bovendien is Koningsdag door de organisatie aangemerkt als een bestuurlijke oefening c.q. systeemtest in de zin van artikel 2.5.1 Wvr. Ook is in eigen beheer een bestuurlijke workshop ontwikkeld die zonder extra kosten aan de gemeenten is aangeboden. Verder zijn de kosten voor vorming en opleiding door de medewerkers lager uitgevallen dan begroot (€ 15.000 voordelig).
Bureau Gemeenten
21 V
Doordat de opleidingen goedkoper zijn ingekocht dan vooraf was voorzien, is een voordeel gerealiseerd van € 34.000. Verder zijn portofoons aangeschaft en is de alarmeringscomputer aangepast aan de subregionale crisisorganisaties. Deze kosten ad € 11.000 zijn niet begroot en rechtstreeks doorbelast naar de gemeenten.
Bedrijfsvoering
100 V
De kosten van software onderhoud zijn in 2015 circa € 145.000 hoger dan begroot door de aankoop en huur van aanvullende licenties Microsoft om compliant te zijn aan de voorwaarden van Microsoft. De VRZHZ is in 2015
pagina 36 van 81
Productgroep
Bedrag
Toelichting
X € 1.000 aangeschreven door Microsoft met het verzoek om aan te tonen dat wij als organisatie compliant zijn met betrekking tot het beschikbaar hebben van de juiste aantallen en soorten licenties. Hiervoor heeft de VRZHZ opdracht gegeven om hier onderzoek naar te doen. Uit dit onderzoek bleek dat de VRZHZ zowel te weinig als verkeerde licenties in gebruik heeft. Verder zijn in 2015 beheerskosten betaald voor kazernes die voor rekening van de gemeenten waren voor een bedrag van circa € 100.000. Hier tegenover staan binnen de productgroep Bedrijfsvoering de volgende lagere kosten (€ 355.000) ten opzichte van de begroting: - Hardware € 46.000 - Telefoonkosten € 30.000 - Kosten verbindingen € 20.000 - Arbo en keuringen € 37.000 - Externe adviezen € 102.000 - Kantoorbehoeften, boeken/tijdschriften en portokosten € 102.000 - Onderhoud en huisvestingskosten VR-gebouw € 56.000 - Overige kosten € 44.000
Brandweer
1.078 N
De overschrijding wordt grotendeels veroorzaakt door uitgaven met betrekking tot het project Impuls Omgevingsveiligheid. De VRZHZ heeft voor dit project tezamen met enkele andere Veiligheidsregio’s een subsidie toegekend gekregen vanuit de Provincie Zuid-Holland. De uitgaven die hiervoor bij de VR’en zijn gedaan inclusief de betalingen aan de andere veiligheidsregio’s (circa € 1.050.000), zijn niet begroot. Hiertegenover staat de ontvangen subsidie voor hetzelfde bedrag. Verwezen wordt naar onderdeel H. Naast de bovengenoemde overschrijding zijn enkele voor- en nadelen te benoemen die tezamen min of meer budgettair neutraal voor de productgroep brandweer verlopen, maar wel noemenswaardig zijn. Hieronder een weergave: - Inkoop onderdelen € 118.000 nadelig (hier tegenover staan € 90.000 hogere baten voornamelijk in verband met werkzaamheden voor derden) - Inkoop kleding € 161.000 nadelig (grotendeels met een incidenteel karakter vanwege de inhaalslag van aanschaf kazernekleding en uitgaanstenue) - Inrichting werkplaatsen € 162.000 nadelig (grotendeels met een incidenteel karakter vanwege de inrichting
pagina 37 van 81
Productgroep
Bedrag
Toelichting
X € 1.000 satelliet werkplaatsen en grijpvoorraden) - Opleiden en oefenen 103.000 voordelig - Organisatie en personeelskosten 137.000 voordelig - Opleidingen € 94.000 voordelig - Facilitaire kosten € 74.000 voordelig - Overig € 33.000 voordelig
GHOR
199 V
Door lagere kosten van: - Personele kosten € 30.000 (veroorzaakt door de vacaturestop waardoor twee formatieplaatsen niet eerder zijn ingevuld dan het najaar van 2015) - Oefenen GHOR, oefenen partners en OTO activiteiten € 61.000 - Piketkosten personeel ingehuurd van derden € 28.000 - Overige posten € 80.000 De onderschrijding wordt verklaard door de vacaturestop waardoor twee formatieplaatsen niet eerder zijn ingevuld dan het najaar van 2015. Door deze niet ingevulde formatieplaatsen waarvan één voor de functie OTO zijn er ook minder Opleidingen, Trainingen en oefeningen uitgevoerd wat zich vertaalt in de kosten. Veel van deze OTO activiteiten zijn in eigen beheer uitgevoerd en er zijn minder duurzame goederen aangeschaft.
GMC Projecten
12 V 2.230 V
De uitputting uit de reserve organisatie ontwikkeling is lager dan begroot waardoor de kosten van goederen en diensten op dit onderdeel € 995.000 lager uitvalt. Daarnaast zijn de kosten van Opleiden en Onderwijs fors lager dan begroot, namelijk € 863.000. Dit komt door effecten van de regionalisering waardoor de systematiek van onderlinge verrekeningen niet meer matcht met de opgestelde begroting. Tegenover deze lagere kosten staan ook lagere opbrengsten. Naast bovengenoemde onderschrijdingen zijn ook lagere kosten gerealiseerd op overige projecten waaronder 25KV (299.000 voordeel) en Vastgoed brandweer (€ 105.000).
2.651 V Kosten crisisnoodopvang vluchtelingen De totale begrote kosten voor crisisnoodopvang zoals besloten in het AB van 25 november 2015 bedraagt € 1.419.000. De dekking hiervan bestond uit de vergoedingen van de COA (€ 725.000) en uit (een deel van) het geprognosticeerde positieve resultaat van € 694.000). Door een herijking van het eerder genomen besluit en het niet vervullen van de
pagina 38 van 81
kassiersfunctie door de VRZHZ bedragen de werkelijke kosten voor de crisisnoodopvang € 323.000. Dit betekent een onderschrijding ten opzichte van de begroting voor een bedrag van € 1.096.000. De kosten van crisisnoodopvang zijn door de betreffende gemeenten gedeclareerd en zijn gedekt uit het positieve resultaat van 2015. Hieronder een specificatie van de bedragen per gemeente. Bedrag X € 1.000
Alblasserdam Dordrecht Oud-Beijerland Leerdam Gorinchem VRZHZ Totaal
142 23 66 26 64 2 323
Baten F. Rentebaten (€ 1.571.000 voordelig) Dit betreft de toegerekende rente met betrekking tot de kapitaallasten en de reserves. Door de investeringen in 2014 is de toegerekende rente hoger ten opzichte van vorig jaar. G. Goederen en diensten (€ 525.000 nadelig) De lagere opbrengsten dan begroot worden per productgroep als volgt verklaard: Productgroep
Bedrag
Toelichting
X € 1.000
Directie VR
71 V
Betreft vergoedingen vanuit USAR en werkzaamheden die worden verricht ten behoeve van de 100% deelnemingen van de VR
Risico- en crisisbeheersing Bureau Gemeenten Bedrijfsvoering Brandweer
31 5 47 699
V V V V
Een aanzienlijke deel van het voordeel binnen de Brandweer (€ 699.000) is afkomstig uit opbrengsten opleidingen (€ 344.000). In 2015 zijn meerdere leergangen ‘bevelvoerders’ afgesloten waardoor een positief resultaat is behaald. Door verkoop van afgeschreven (roerende) activa en resultaten op opbrengsten uit werken voor derden door de werkplaats materieel & logistiek is er circa € 172.000 aan positief resultaat gerealiseerd. Een deel van het positieve resultaat is afkomstig uit OMS vergoedingen door KPN (€ 50.000). De inkomsten uit OMS kent een dalende trend, als gevolg van minder abonnees. Naar
pagina 39 van 81
verwachting zal dit onderdeel vanaf 2016 budgettair neutraal gaan verlopen. De FLO bijdrage gemeenten heeft ook een voordelig budgettair effect. Immers, er is op dit onderdeel een voordeel (€ 38.000), maar daar staan weer betaalde vergoedingen aan Loyalis tegenover.
GHOR
-69 N
Door een lagere inzet ten behoeve van het project Spoorzone zijn de baten bij de GHOR € 47.000 lager dan begroot. Tevens stonden hier de directe personele kosten voor detachering geraamd. Door het uit dienst treden van de gedetacheerde medewerker, zijn de hier aan gerelateerde baten niet geheel gerealiseerd.
Algemene middelen
-236 N
Dit betreft het begrote renteresultaat. De werkelijke rentebaten en lasten zijn apart opgenomen in de exploitatie.
Projecten
-1.073 N
De lagere baten ten opzichte van de begroting worden grotendeels veroorzaakt door lagere inkomsten voor Opleiden en oefenen voor een bedrag van € 863.000. Daarnaast zijn lagere baten gerealiseerd op andere projecten waaronder 25KV (€ 258.000) en Spoorzone (€ 67.000).
525 N H. Inkomensoverdrachten (Rijk) (1.049.000 voordeel) De hogere inkomsten worden verklaard door de subsidie Impuls Omgevingsveiligheid voor een bedrag van € 1.051.000. Zie ook onderdeel E. I. Inkomensoverdrachten overheid (niet Rijk) (1.353.000 nadeel) De lagere inkomsten worden grotendeels verklaard door een lager afrekening in Box 3 met de betreffende gemeenten voor een bedrag van € 532.000. Tegenover deze lager inkomsten staan lagere uitgaven voor hetzelfde bedrag. Derhalve heeft deze onderschrijding geen invloed op het resultaat. Door de lagere inkoopkosten van de oefeningen OTO zijn de doorbelaste bedragen aan de gemeenten lager dan begroot (circa € 28.000). Door lagere huisvestingskosten dan begroot zijn de doorbelastingen naar de gemeenten vanuit bedrijfsvoering circa € 75.000 lager. Bij het AB-besluit met betrekking tot de crisisnoodopvang vluchtelingen is er vanuit gegaan dat de VRZHZ een kassiersfunctie zou vervullen waarbij de vergoedingen vanuit het COA direct gestort worden bij de VRZHZ. Na het besluit is duidelijk geworden dat het COA de vergoedingen voor kosten crisisnoodopvang direct uitkeert aan de betreffende gemeenten. Hierdoor is het begrote bedrag van € 725.000 niet gerealiseerd.
pagina 40 van 81
J. Saldo van de rekening (€ 694.000 nadeel) In de vergadering van het Algemeen Bestuur van 25 november 2015 is besloten om de financiering van het verschil tussen de lasten en de baten van de kosten crisisnoodopvang vluchtelingen vanuit (een deel van) het geprognosticeerde positieve resultaat van de VRZHZ te laten plaatsvinden. Dit heeft geleid tot een saldo op de post Saldo van de rekening voor een bedrag van € 694.000. K. Mutaties reserves (€ 860.000 nadeel) Voor een overzicht van de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves wordt verwezen naar onderdeel 7.3.4.1. Het verschil tussen de begrote toevoegingen en de werkelijke toevoeging ad € 30.000 wordt verklaard door een hogere dotatie aan de reserve egalisatie kapitaallasten. De lagere onttrekking aan de reserves wordt voor een bedrag van € 758.000 verklaard door lagere uitgaven op projecten uit de reserve organisatie ontwikkeling dan begroot. Ultimo 2015 zijn de projecten niet volledig uitgevoerd. Voor een toelichting wordt verwezen naar onderdeel 7.3.4.1.
6.2
Aanwending post onvoorzien
In de begroting is 2015 is rekening gehouden met een post onvoorzien van € 10.000. Deze post is in 2015 niet aangewend.
6.3
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
De baten en lasten op de algemene dekkingsmiddelen kunnen als volgt worden weergegeven. Realisatie 2014
Primaire begroting
Begroting na wijziging
Realisatie 2015
Lasten Rentelasten
1.098.847
38.359
36.242
1.151.825
36.884 68.936
-
-
798.079 64.792
1.204.667
38.359
36.242
2.014.696
BDUR
5.729.966
-
5.627.091
5.647.509
Gemeentelijke bijdragen
4.925.790
-
4.945.790
4.945.792
Rente
1.578.700
Toevoegingen aan reserves Overige verrekeningen van kostenplaatsen Totaal lasten Baten
1.434.073
-
36.242
Renteresultaat
-
238.359
236.242
-
Onttrekking reserves
-
-
-
761.837
Saldo van de rekening Totaal baten Totaal algemene dekkingsmiddelen
-
-
694.302
-
12.089.829
238.359
11.539.667
12.933.839
-10.885.161
-200.000
-11.503.425
-10.919.142
Voor een toelichting op de post Saldo van de rekening in de begroting na wijziging wordt verwezen naar onderdeel J. onder de Analyse van de afwijkingen tussen begroting na wijziging en realisatie 2015.
pagina 41 van 81
Gemeentelijke bijdragen In onderstaande tabel zijn in de kolom Inwonerbijdragen (IWB) de gemeentelijke bijdragen opgenomen die aansluiten in het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen. Voor de volledigheid zijn in de tabel ook de bijdragen opgenomen welke zijn verantwoord binnen de overige productgroepen. De gerealiseerde bedragen zijn gelijk aan de begrote bedragen. Gemeente
Alblasserdam
aantal inwoners
IWB per gemeente aan VRZHZ (incl box 2)
Box 1 basisbrandweerzorg
Box 3 Plustaak (maatwerk)
Box 3 Overig (bureau gemeenten)
Box 4 Huisvesting
Box 5 Overhead
Totaal inwoner- en boxen
19.715
201.522
737.586
-
4.314
138.648
131.233
1.213.303
118.750
1.213.835
6.644.292
1.105.759
25.908
697.855
775.316
10.462.965
Hendrik-Ido-Ambacht
28.823
294.621
913.770
15.957
6.314
-
168.525
1.399.187
Papendrecht
32.126
328.384
908.956
-
7.013
-
182.235
1.426.588
Sliedrecht
24.471
250.137
816.795
-
5.355
-
159.982
1.232.268
Zwijndrecht
44.545
455.328
1.827.542
-
9.682
-
297.184
2.589.737
Drechtsteden
268.430
2.743.827
11.848.941
1.121.716
58.586
836.503
1.714.475
18.324.048
Giessenlanden
14.489
148.103
787.976
-
4.105
-
136.009
1.076.192
Gorinchem
35.236
360.174
1.463.531
72.246
10.021
-
197.929
2.103.901
Hardinxveld-Giessendam
17.720
181.129
1.093.110
-
5.050
28.443
140.245
1.447.977
Leerdam
20.662
211.202
1.131.102
1.500
5.859
27.898
152.755
1.530.316
Molenwaard
29.092
297.372
1.420.670
-
8.257
-
274.351
2.000.650
13.636
139.384
848.109
2.760
3.882
-
130.848
1.124.983
130.835
1.337.364
6.744.498
76.506
37.173
56.341
1.032.137
9.284.019
Binnenmaas
28.716
293.528
1.728.618
11.040
6.638
-
255.342
2.295.166
Cromstrijen
12.768
130.512
546.105
2.127
2.944
-
105.312
787.000
Korendijk
10.733
109.711
864.488
-
2.474
22.936
119.966
1.119.575
Oud-Beijerland
23.670
241.949
788.022
6.108
5.485
115.196
156.569
1.313.329
Dordrecht
Zederik Alblasserwaard & Vijfheerenlanden
Strijen Hoeksche Waard TOTAAL Bijdrage per inwoner
8.697
88.898
360.765
-
2.013
-
66.199
517.875
84.584
864.598
4.287.998
19.275
19.554
138.132
703.388
6.032.945
483.849
4.945.789
22.881.437
1.217.497
115.313
1.030.976
3.450.000
33.641.012
10,22
Brede doeluitkering rampenbestrijding (BDUR) Voor een specificatie van de ontvangen BDUR in 2015 wordt verwezen naar hoofdstuk 10.
pagina 42 van 81
6.4
Incidentele baten en lasten
Overzicht incidentele baten en lasten Realisatie 2014
Directie VR RCB BV Gemeenten BRW GHOR
lasten
baten
Saldo
lasten
baten
Saldo
lasten
baten
Saldo
1.424
2.926
1.502
-
14
14
1.419
739
-680
323
-
-323
120
101
-19
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1.539
847
-692
-
-
-
-
-
-
22
-
-22
-
17
17
-
-
-
-
-
-
11
11
-
774
4.498
3.724
164
46
-118
164
46
-118
1.482
1.125
-357
139
231
-
-
GMC
-
Totaal
Realisatie 2015
Saldo
92
Reserveringen
Raming 2015 na wijziging
baten
Algemene Middelen
Projecten
Raming 2015 oorspronkelijk
lasten
-
6
6
-
6
6
-
-
-
-
-
-
-
-
694
694
-
-
-
53
53
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2.506
2.405
-101
-
-
-
-
-
-
-
-
-
50
-
-50
66
164
98
66
164
98
1.127
750
-377
6.505
11.078
4.573
230
230
-
1.649
1.649
-
2.965
1.886
-1.079
De incidentele baten en lasten kunnen als volgt worden toegelicht: Bedrijfsvoering: betreft de eenmalige kosten voor de aanschaf van additionele licenties. Gemeenten: betreft de aanschaf van portofoons en de aanpassing aan de alarmeringscomputer welke één op één zijn doorbelast aan de gemeenten. Brandweer: Inhuur ten behoeve van de ingebruikname software en voertuig onderhoud ambulancedienst (€ 118.000 L), inhaalslag aanschaf kazernekleding en uitgaanstenue (€ 151.000 L), inrichting van satellietwerkplaatsen ten behoeve van de aanleg van grijpvoorraden van kleine onderhoudsmaterialen (€ 92.000 L), uitgaven en inkomsten met betrekking tot de subsidie Impuls Omgevingsveiligheid (€ 1.051.000 B/L) en opbrengst verkoop blusboot (€ 75.000 B). Voor een specificatie van de toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt verwezen naar 7.3.4.1 waarbij wordt opgemerkt dat de mutaties in de reserve dekking kapitaallasten als structurele baten en lasten worden aangemerkt.
6.5
Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves
In paragraaf 7.3.4.1 is een overzicht opgenomen van het verloop van de reserves. De reserve dekking kapitaallasten wordt aangemerkt als structurele dekkingsmiddelen aangezien de onttrekkingen aan deze reserve gelijk is aan de afschrijvingstermijn van de daarbij behorende investering.
pagina 43 van 81
6.6
WNT-verantwoording 2015 VRZHZ
Conform de Wet Normering Topinkomens is in onderstaande overzicht de bezoldiging opgenomen van het eerste leidinggevende niveau dat wordt aangemerkt als topfunctionaris. Binnen de Veiligheidsregio zijn geen andere functionarissen in dienst die een hogere bezoldiging genieten dan het in de WNT genoemde maximum voor 2015. Bedragen x € 1 Naam Functie(s) Duur dienstverband in 2014 Omvang dienstverband (in fte) Gewezen topfunctionaris? (Fictieve) dienstbetrekking? Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam?
NAAM C.H.W.M. Post Directeur 1/1 - 31/12 1 nee nee ja 2015
Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn Totaal bezoldiging Toepasselijk WNT-maximum Motivering indien overschrijding
2014
124.042 115.927 180 669 17.787 15.069 139.779 133.894 178.000 230.474 n.v.t. n.v.t.
In onderstaand overzicht zijn de toezichthouders (conform Wvr) opgenomen. De toezichthoudende taak hebben zij onbezoldigd uitgeoefend. Naam Dhr J.G.A. Paans Dhr J. Heijkoop Dhr A.J. Borgdorff Dhr J.J. Luteijn Dhr A.A.M. Brok Mw E. Boot Dhr W. Kate Dhr A.C. Barske Dhr G. Veldhuijzen Dhr R. Augusteijn Dhr J. Heijkoop Dhr S. Stoop Dhr M. Houtman Dhr D.R. van der Borg Dhr K. Tigelaar Dhr C.J.M. de Bruin Dhr A.P.J. van Hemmen Dhr A.J. Moerkerke Dhr C.J.J. van Ee Dhr A.F. Bonthuis Dhr D.J. Schrijer
Functie Burgemeester gemeente Alblasserdam Burgemeester gemeente Alblasserdam Burgemeester gemeente Binnenmaas Burgemeester gemeente Cromstrijen Burgemeester gemeente Dordrecht Burgemeester gemeente Giessenlanden Waarnemend burgemeester gemeente Giessenlanden Burgemeester gemeente Gorinchem Waarnemend burgemeester gemeente Gorinchem Burgemeester gemeente Hardinxveld-Giessendam Burgemeester gemeente Hendrik-Ido-Ambacht Burgemeester gemeente Korendijk Burgemeester gemeente Leerdam Burgemeester gemeente Molenwaard Burgemeester gemeente Oud-Beijerland Burgemeester gemeente Papendrecht Burgemeester gemeente Sliedrecht Burgemeester gemeente Strijen Burgemeester gemeente Zederik Waarnemend burgemeester gemeente Zederik Burgemeester gemeente Zwijndrecht
Periode Vanaf 1-7 Tot 30-6
Heel 2015 Heel 2015 Tot 8-6 Vanaf 15-6
Heel 2015 Vanaf 14-12
pagina 44 van 81
6.7
Rechtmatigheid
Organisatie-eenheid Directie Veiligheidsregio Risico- en crisisbeheersing Bedrijfsvoering Bureau Gemeenten Directie Brandweer Bureau GHOR GMC Projecten Totaal Tolerantie 1%
Exploitatie 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Investeringen 0 7.298 280.786 0 25.773 0 0 0 313.857
Totaal 0 7.298 280.786 0 25.773 0 0 0 313.857 € 460.000
In onderstaande tabel is per productgroep de overschrijding op de investeringen weergegeven: PG
AB besluit
Betreft
RCC
AB 2015-1798
Volkswagen Polo Piket VF ROT (18-133)
7.298
AB 2015-1798
Klimaataanpassing kazerne Alblasserdam
2.719
AB 2015-1798
Uitbreiding ICT opslagcapaciteit
AB 2015-1804
Kazerne Maasdam
AB 2015-1804
Kazerne Arkel
AB 2015-1804
Kazerne Nieuw Lekkerland
BV
AB 2015-1804 BRW AB 2015-4026
Overschrijding
3.067 55.000 19.000 197.000
Kazerne HI Ambacht
4.000
Dienstwagen commandant Dordrecht 2011
1.215
AB 2014-2141
Midlife update tankautospuiten 2014
2.404
AB 2014-2141
Duikapparatuur 2014
AB 2014-2141
Bluskleding jeugdbrandweer 2014
AB 2013-3065
Testapparatuur APK keuringen 2014
AB 2015-4026
Dienstbus DB585 Sliedrecht 2014
AB 2015-4026
TS 815 Leerdam 2014
1.119
AB 2015-4026
TS 411 HI Ambacht 2014
1.337
AB 2015-4026
TS 201 Dordrecht 2014
1.398
AB 2015-4026
PM 782 Binnenmaas wvd 2014
1.392
AB 2015-4026
DA 91 Dordrecht aml 2014
2.409
AB 2015-4026
WVD 785 ZuidBeijerland 2014
AB 2015-4026
Logistiek voertuig 2015
3.870
AB 2014-2140
Ademluchttoestel 2015
983
AB 2014-2140
Hoogwerker 2015
561
AB 2014-2140
Midlife update tankautospuit 2015 Totaal
359 3.499 29 751
475
3.974 313.859
Tegenover de overschrijding bij Risico- en crisisbeheersing staat een krediet dat in 2015 niet is aangewend en ultimo 2015 is vervallen. Per saldo is sprake van een onderschrijding op de kredieten binnen Risico- en crisisbeheersing van circa € 8.000. De overschrijding binnen Bedrijfsvoering wordt grotendeels veroorzaakt door de overname van de kazernes. Voor individuele kazernes zijn na aanvraag van de kredieten aanpassingen gedaan naar aanleiding van de geconstateerde verschillen in het aantal over te nemen m2
pagina 45 van 81
grond. Deze aangepaste investeringsbedragen en de daarbij behorende kapitaallasten zijn verwerkt in de rekenrapporten welke in het Algemeen bestuur van 25 november jl. zijn vastgesteld. Hiermee is impliciet akkoord gegaan met de bovengenoemde aanpassingen. Naast de genoemde overschrijding heeft op een aantal kazernes onderschrijding plaats gevonden voor een bedrag van € 485.000. Hiermee komt de totale onderschrijding op de kredieten voor de overname van de kazernes uit op een bedrag van circa € 210.000. Voor de brandweer is in 2015 is voor een totaal bedrag van € 2.169.667 aan kredieten afgesloten. De realisatie op een deel van deze kredieten heeft een overschrijding van in totaal circa € 26.000 (1,19%). Deze overschrijding wordt volledig gecompenseerd door een onderschrijding op de overige investeringsbudgetten, waardoor er gesaldeerd een onderschrijding is van 0,79% van het totaal bedrag aan afgesloten kredieten. Aan het bestuur wordt voorgesteld deze overschrijdingen op de kredieten te accepteren bij het vaststellen van de jaarrekening.
pagina 46 van 81
7
Balans
7.1
Balans
Activa Vaste activa 1. Materiële vaste activa a. Investeringen met een economisch nut Subtotaal Materiële vaste activa 2. Financiële vaste activa a. Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen b. Leningen aan deelnemingen c. Overige langlopende leningen Subtotaal Financiële vaste activa Totaal vaste activa
31 december 2015
31 december 2014
69.935.843
46.848.278
69.935.843
46.848.278
36.000 1.950.000 1.986.000
36.000 100.000 280.000 416.000
71.921.843
47.264.278
20.202 20.202
17.979 17.979
Vlottende activa 3. Voorraden a. Gereed product en handelsgoederen Subtotaal Voorraden 4. Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar a. Vorderingen op openbare lichamen b. Overige vorderingen c. Uitzettingen in ’s Rijks schatkist Subtotaal uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar
578.811 155.336 530.571
1.061.556 380.032 6.591.294
1.264.718
8.032.882
5. Liquide middelen 6. Overlopende activa
159.324 1.411.050
140.570 343.124
Totaal vlottende activa
2.855.294
8.534.555
74.777.137
55.798.834
TOTAAL GENERAAL ACTIVA
pagina 47 van 81
Passiva Vaste passiva 7. Eigen vermogen a. Algemene reserve b. Bestemmingsreserves c. Resultaat voor bestemming Subtotaal Eigen vermogen
31 december 2015
31 december 2014
295.731 4.383.847 1.403.917 6.083.495
906.061 2.661.235 2.817.623 6.384.919
370.704
349.395
9. Vaste schulden a. Binnenlandse banken en overige financiële instellingen b. Gemeenten Subtotaal Vaste schulden
52.567.860 2.878.000 55.445.860
37.722.905 37.722.905
Totaal vaste passiva
61.900.059
44.457.219
10. Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar a. Overige schulden Subtotaal netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar
4.299.015
3.083.637
4.299.015
3.083.637
11. Overlopende passiva
8.578.063
8.257.978
Totaal vlottende passiva
12.877.078
11.341.614
74.777.137
55.798.834
8. Voorzieningen
Vlottende passiva
TOTAAL GENERAAL PASSIVA
pagina 48 van 81
7.2
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft. De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen.
7.2.1
Activa
7.2.1.1
Materiële vaste activa
De VRZHZ beschikt uitsluitend over materiële vaste activa met een economisch nut. Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. De overgenomen kazernes in 2013 zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs zijnde de boekwaarde waartegen de kazernes zijn overgedragen van de gemeenten naar de VRZHZ. Slijtende investeringen worden vanaf het jaar na ingebruikneming lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. In september 2014 heeft het AB besloten dat de kazernes behoren tot materieel vast actief met een maatschappelijke bestemming, wat betekent dat de verkrijgingsprijs minus afschrijving de balanswaardering is en dat er niet afgeschreven wordt bij waardevermindering. Hier is alleen sprake van bij verkoop als blijkt dat de marktwaarde op dat moment kleiner is dan de boekwaarde. Er wordt in het jaar nadat het krediet is afgesloten afgeschreven op het actief.
pagina 49 van 81
De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in de Nota waarderen en afschrijven.
7.2.1.2
Financiële vaste activa
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs, zal afwaardering plaatsvinden. De overige financiële vaste activa is gewaardeerd tegen nominale waarde.
7.2.1.3
Voorraden en onderhanden werk
Gereed product en handelsgoederen worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs of tegen lagere marktwaarde. De als “onderhanden werken” opgenomen producten zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals het aantal bestede uren tegen integrale kostprijs).
7.2.1.4
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid wordt een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
7.2.2
Passiva
7.2.2.1
Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn.
pagina 50 van 81
7.3
Toelichting op de balans per 31 december 2015
7.3.1
Vaste activa
7.3.1.1
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa betreffen activa met een economisch nut. Het verloop van de boekwaarden van de materiële vaste activa is als volgt. Omschrijving
Boekwaarde Investeringen Des01-01-2015 investeringen
Gronden en terreinen
2.547.291
3.709.136
Bedrijfsgebouwen
20.979.671
15.699.819
Vervoermiddelen
13.366.225
Machines, appraten en installaties Overige materiële vaste activa Totaal
Afschrijvingen Boekwaarde 31-12-2015 6.256.427
21.042
339.302
36.319.145
5.226.705
1.278.825
17.314.105
2.250.486 7.704.606
667.994 948.874
358.393 1.167.401
2.560.087 7.486.079
46.848.279
26.252.528
3.143.921
69.935.843
21.042
In de vergadering van het Algemeen Bestuur van 25 november 2015 zijn de brandweerkazernes overgedragen vanuit de gemeenten naar de Veiligheidsregio voor een bedrag van € 19.409.000. De desinvestering op de bedrijfsgebouwen betreft de afboeking van de ultimo 2014 geactiveerde direct toerekenbare kosten van de panden die uiteindelijk niet zijn overgedragen.
7.3.1.2
Kredieten
In de bijlage is de staat van de kredieten opgenomen. De volgende kredieten ouder dan 2 jaar waarvan beargumenteerd wordt voorgesteld deze mee te nemen naar 2016 zijn: Omschrijving
Bedrijfsvoering Airconditioning ROT VR gebouw 2012
Airconditioning AC brandweer VR gebouw 2012 Brandweer Boot en trailer (OZ) 2011 Blusboot (OZ) 2012
AB d.d.
AB 2011-2447
AB 2011-2447
Over te Reden niet afsluiten brengen krediet 20.000
In 2015 is een onderzoek uitgevoerd naar of 10.000 en hoe de noodzakelijke aanpassingen aan de klimaatinstallatie kunnen worden uitgevoerd. Besluitvorming en uitvoering in 2016 10.000 zie toelichting hierboven
618.970 AB 2010-474 AB 2011-2449
OVD Voertuig Dordrecht 2012
AB 2011-1464/ AB 2015-4026
Logistiek voertuig HW Trekker materieel II Dordrecht 2012 Chemiepakken Dordrecht 2012
AB 2015-4026 AB 2011-1464/ AB 2015-4026 AB 2011-1464
40.800 Werkgroep is gestart. Boot wordt medio mei 2016 geleverd 539.846 De laatste betaling is aangehouden ivm garantie afhandelingen en tbv aanschaf aanvullend gereedschap 3.169 Voertuig wordt nog afgebouwd 9.429 Voertuig wordt nog afgebouwd 10.225 Voertuig wordt nog afgebouwd 15.500 Hoort bij bepakking nieuwe ts-en
pagina 51 van 81
7.3.2
Financiële vaste activa
Het verloop van de financiële vaste activa gedurende het jaar 2015 wordt in onderstaand overzicht weergegeven. Omschrijving
Boekwaarde Investeringen 01-01-2015
Kapitaalverstrekkingen aan Deelnemingen
Aflossingen/ Boekwaarde afschrijvingen 31-12-2015
36.000
-
-
36.000
100.000
1.850.000
-
1.950.000
280.000 416.000
1.850.000
280.000 280.000
1.986.000
Leningen aan Deelnemingen Overige langlopende leningen Totaal
Onder de deelnemingen zijn de 100% kapitaalbelangen in Zuid-Holland Zuid Participatie B.V. en de Zuid-Holland Zuid Investerings B.V. opgenomen. In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 25 november 2015 is besloten om de VRZHZ Participatie B.V. te liquideren. De activa en passiva worden na liquidatie ondergebracht in de ZHZ Investerings B.V. Op 8 januari 2016 is de naam van deze laatste deelneming gewijzigd in Spinel Veiligheidscentrum B.V. In het Algemeen Bestuur van 25 november 2015 is besloten een lening te verstrekken aan de Zuid-Holland Zuid Participatie B.V. voor een bedrag van € 1.200.000. De looptijd van de lening is 10 jaar. De jaarlijkse aflossing bedraagt € 120.000 voor het eerst op 31 december 2016. Over de uitstaande hoofdsom wordt een rente ontvangen van 1,05% per jaar. Op 19 maart 2015 is in het Dagelijks Bestuur besloten een lening te verstrekken aan de Zuid-Holland Zuid Investerings B.V. voor een bedrag van € 650.000. De looptijd van de lening is 5 jaar. De jaarlijkse aflossing bedraagt € 130.000 voor het eerst op 31 december 2016. Over de uitstaande hoofdsom wordt een rente ontvangen van 0,60% per jaar.
7.3.3
Vlottende activa
7.3.3.1
Voorraden
De voorraden kunnen als volgt worden gespecificeerd.
Gereed product/handelsgoederen Totaal
31-12-2015
31-12-2014
20.202
17.979
20.202
17.979
pagina 52 van 81
7.3.3.2
Uitzettingen korter dan 1 jaar
De in de balans opgenomen uitzettingen met een looptijd van één jaar of minder kunnen als volgt gespecificeerd worden. Omschrijving
31-12-2015
Vorderingen op openbare lichamen
578.811
Vorderingen overige sectoren
152.183
Overige vorderingen Uitzettingen in 's Rijks schatkist Totaal
3.153 530.571 1.264.718
Voorziening oninbaar -
31 -12- 2015 na voorziening
31-12-2014
578.811
1.061.556
152.183
378.379
3.153
1.654
530.571
6.591.294
1.264.718
8.032.882
De daling van de vorderingen op openbare lichamen wordt grotendeels verklaard door de vordering op de gemeente Dordrecht ultimo 2014 van € 455.000 met betrekking tot de huisvestingskosten. Eind 2015 is deze vordering opgenomen onder de overlopende activa. Door de investeringen in 2015 is het bedrag dat wordt aangehouden in ’s Rijks schatkist fors lager dan ultimo 2014.
7.3.3.3
Liquide middelen
Binnen de post liquide middelen kan het volgende onderscheid worden gemaakt. Omschrijving
31-12-2015
Kassaldi Banksaldi Totaal
7.3.3.4
31-12-2014
1.512
4.389
157.812
136.181
159.324
140.570
Overlopende activa
Binnen de post overlopende activa kan het volgende onderscheid worden gemaakt. Omschrijving Vooruitbetaalde bedragen Nog te ontvangen van derden Totalen
31-12-2015
31-12-2014
367.663
49.411
1.043.387
293.713
1.411.050
343.124
De stijging van de vooruitbetaalde bedragen ten opzichte van 2014 wordt met name veroorzaakt door de betaalde BPM op aangeschafte voertuigen van € 246.000. De hogere vorderingen op derden ten opzichte van 2014 worden verklaard door de te factureren huisvestingskosten van € 655.000 (inclusief Dordrecht € 585.000) en de nog te ontvangen huur over het 2e halfjaar van de Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid voor een bedrag van € 150.000.
pagina 53 van 81
7.3.4
Vaste passiva
7.3.4.1
Eigen vermogen
Reserves Het verloop van de reserves is in onderstaand overzicht weergegeven.
Omschrijving
1-1-2015
Bestemming resultaat 2014
Resultaat 2015
Overige toevoeging
Rente
Onttrekking
31-12-2015
Algemene reserves Algemene reserve Veiligheidsregio
Totaal algemene reserves
906.061
-
-
36.242
111.837
-758.409
295.731
-
-
36.242
111.837
-758.409
295.731
73.337
-
-
-
86.000
-
159.337 1.044.938
906.061
Bestemmingsreserves Egalisatiereserve groot onderhoud blusboot Dekking kapitaalslasten
1.128.111
-
-
28.550
54.503
-166.226
Participatie BV/Investerings BV
36.000
-
-
-
-
-36.000
-
Reserve egalisatie kosten opleiden
60.981
-
-
50.000
-
110.981
Veiligheidsregio
75.837
-
-
-
-
-75.837
-
817.623
-
-
843.416
-
1.661.039
650.000
-
650.000
-
-
-529.417
757.552
28.550
1.683.919
-807.480
4.383.847
Reserve egalisatie kapitaallasten Reserve Schoner werken
-
-
-
Reserve Inzet Organisatie Ontwikkeling
1.286.969
-
-
Totaal bestemmingsreserves
2.661.235
817.623
Resultaat voor bestemming
2.817.623
-2.817.623
1.403.917
6.384.919
-2.000.000
1.403.917
Totaal generaal
-
-
1.403.917
64.792
1.795.756
-1.565.889
6.083.495
Resultaatbestemming 2014 Het resultaat van 2014 ad € 2.817.623 is voor een bedrag van € 817.623 toegevoegd aan de bestemmingsreserve egalisatie kapitaallasten. Een bedrag van € 2.000.000 is uitgekeerd aan de gemeenten. Algemene reserve Veiligheidsregio Deze algemene reserve is bestemd voor de egalisatie van incidentele, niet voorziene, tegenvallers binnen de VRZHZ als concern. De toevoeging bedraagt de saldi van de opgeheven reserves Participatie BV/Investerings BV en Veiligheidsregio. De onttrekking betreft de kosten van het project regionalisering brandweerkazernes (€ 108.409) en de vorming van de reserve schoner werken (€ 650.000) .
pagina 54 van 81
Bestemmingsreserves Egalisatiereserve groot onderhoud blusboot De VRZHZ beschikt over een blusboot. De reserve blusboot is een bestemmingsreserve, bestemd voor kosten van buitengewoon, niet voorzien onderhoud van de blusboot. In 2015 is de oude blusboot vervangen door een nieuwe blusboot en is bij de jaarrekening 2014 de bestemming van de reserve gewijzigd in een egalisatiereserve groot onderhoud blusboot. Het groot onderhoud kan in de loop der jaren uit deze reserve gedekt worden. Reserve dekking kapitaallasten Investeringen die geheel of gedeeltelijk worden gefinancierd met reserves worden bruto geactiveerd. Het bedrag dat wordt gefinancierd uit een algemene reserve of een subsidie wordt in deze specifieke bestemmingsreserve geboekt. Jaarlijks wordt een bedrag aan afschrijving en rentelasten aan deze reserve onttrokken. Als het ware wordt de reserve over de gehele afschrijvingsduur van de investering verdeeld. Het rentepercentage bespaarde rente is gelijk aan het rentepercentage over de investering. Zo wordt voorkomen dat er budgettaire afwijkingen ontstaan. In 2015 is een bedrag van € 166.226 onttrokken ter dekking van de kapitaallasten. Reserve Participatie en Investerings B.V. Deze reserve is per 1 januari 2015 opgeheven. Het saldo is toegevoegd aan de algemene reserve. Reserve egalisatiekosten opleiden Voor alle repressieve functies binnen de brandweer is oefenen noodzakelijk. Landelijk zijn er richtlijnen meegegeven over de normering per functie en welke onderdelen beoefend en getraind dienen te worden. Voor de officieren wordt daarom vierjaarlijks een trainingsweek onder realistische omstandigheden georganiseerd. Dit vindt plaats op een oefencentrum dat geschikt is voor het behalen van de beoogde oefendoelen bij complexe inzetten en grootschalig optreden. De piekkosten voor deze periodieke oefeningen voor een bedrag van € 200.000 worden uit de reserve gedekt. Jaarlijks vindt een gelijke dotatie van € 50.000 plaats aan deze reserve vanuit de bestaande budgetten. Reserve veiligheidsregio Deze reserve is per 1 januari 2015 opgeheven. Het saldo is toegevoegd aan de algemene reserve. Reserve egalisatie kapitaallasten Uit deze reserve wordt het verschil tussen de werkelijke kapitaallasten en de begrote kapitaallasten gedekt. De begrote kapitaallasten zijn berekend op basis van de systematiek van de gemiddelde kapitaallasten. Uit de resultaatbestemming van 2014 is een bedrag van € 817.623 gestort in deze reserve. In 2015 bedraagt de toevoeging € 843.416 . Reserve schoner werken Door de VRZHZ is een eerste inschatting gemaakt van de financiële consequenties van het invoeren van schoner werken. Uit deze eerste inschatting blijkt dat hiervoor circa € 325.000 op jaarbasis nodig. Gegeven de taakstelling waar de VRZHZ voor staat, is het niet mogelijk
pagina 55 van 81
om deze exogene ontwikkeling binnen de begroting op te vangen. Daarbij betreft het een recente ontwikkeling waar pas in de tweede helft van 2015 de eerste informatie over beschikbaar kwam. Daarom is in het kader van het meerjarenperspectief deze ontwikkeling niet meegenomen en is hiervoor niet eerder budget of krediet aangevraagd. De VRZHZ vindt het belangrijk om haar medewerkers optimaal te beschermen. Omdat er binnen de begroting geen structurele dekking voor is, wordt voorgesteld om hiervoor een bestemmingsreserve te vormen waaruit de eerste kosten kunnen worden gedekt. Nadat er een structurele financiële oplossing is, kan de (dan eventueel resterende) bestemmingsreserve vrij vallen. Elk jaar opnieuw zullen wij de feitelijke situatie (kosten in relatie tot mogelijke financiering door het rijk) opnieuw beoordelen. Reserve Inzet Organisatieontwikkeling Via de resultaatbestemming 2013 heeft het bestuur ingestemd met de vorming van de Reserve Inzet Organisatieontwikkeling (€1.590.000) met als doel investeringen te plegen in het kader van organisatieontwikkeling in de jaren 2014 en 2015. Door de organisatie van koningsdag en de reorganisatie zijn in 2015 niet alle voorgenomen projecten uitgevoerd. Voor een aantal projecten is in de besluitvorming van BURAP II ingestemd om een deel van deze projecten uit te voeren in 2016. Het gaat om een bedrag van € 391.000. Uit de jaarrekening 2015 blijkt daarnaast een restant bedrag van € 367.000. Bij Burap-II is gevraagd het toen geprognosticeerde restant van € 67.000 in te mogen zetten voor andere onderdelen van de organisatieontwikkeling waar nu nog geen dekking voor is, zoals bijvoorbeeld de inzet van de CIO en het programma digitaal werken. De afgelopen maanden heeft het inzicht gebracht dat, op basis van realistische inschatting, aandacht nodig is voor de balans tussen: 1. Heroriëntatie op de in gang gezette deeltrajecten; 2. Nieuwe organisatieontwikkelingen die om aandacht vragen zoals digitaal werken en de ontwikkelingen rondom de omgevingswet; 3. Het vrijvallen van de reserve waar het gaat om middelen die niet benodigd zijn. Het uitwerken van dit geheel vraagt zorgvuldigheid en meer tijd dan past binnen het tot stand komen van de jaarrekening 2015. Het is gewenst de samenhang tussen deze ontwikkelingen en de opgave uit het meerjarenperspectief goed in beeld te houden. Om die reden wordt voorgesteld de nadere voorstellen uit te werken op weg naar Burap-I.
pagina 56 van 81
In onderstaand overzicht is een verloop te zien van de uitputting van de deelprojecten van deze reserve in 2015. Omschrijving
Door AB gevoteerd bedrag
Org ontw: oefenterrein
1-1-2015
Realisatie 2015
31-12-2015
Prognose 2016 conform BURAP-II
Restant
40.000
-
-
-
-
-
200.000
200.000
4.473
195.527
179.650
15.877
Org ontw: zorgcontinuïteit
70.000
50.487
50.487
-
-
-
Org ontw: crisisbeheersing
30.000
30.000
-
30.000
30.000
-
Org ontw: evenementenloket
30.000
30.000
30.000
-
-
-
Org ontw: risicobeheersing
Org ontw: pilot TS4
190.000
171.907
116.547
55.360
-
55.360
Org ontw: voorber kosten pilots
60.000
59.134
90
59.044
-
59.044
Org ontw: electronische leeromgeving
60.000
60.000
32.929
27.071
27.071
-
Org ontw: nw werkwijze HV-1
50.000
50.000
21.911
28.089
-
28.089
100.000
100.000
42.076
57.924
-
57.924
30.000
22.768
20.892
1.876
-
1.876
Org ontw: opleidingen reorganisatie BRW
165.000
160.844
30.575
130.269
70.372
59.897
Org ontw: HRM visie (AW)
100.000
100.000
-
100.000
84.000
16.000
Org ontw: communicatie (AW)
100.000
16.990
16.990
-
-
-
15.000
15.000
3.775
11.225
-
11.225
Org ontw: personeelsdossiers
125.000
119.965
83.798
36.167
-
36.167
Org ontw: informatiehuishouding
Org ontw: oefenprogramma pilots TS4 Org ontw: trainen leidinggevenden BRW
Org ontw: fin huishouding
100.000
35.945
35.945
-
-
-
Org ontw: inkoop/bovenreg samenw
25.000
25.000
-
25.000
-
25.000
Org ontw: versterk gem kolom
40.000
4.064
4.064
-
-
-
Org ontw: MT Totaal
7.3.4.2
60.000
34.865
34.865
-
-
-
1.590.000
1.286.969
529.417
757.552
391.093
366.459
Voorzieningen
In onderstaand overzicht is het verloop van de voorzieningen weergegeven in 2015. In de kolom “Vrijval” zijn de bedragen weergegeven die ten gunste van de rekening van baten en lasten zijn vrijgevallen. Omschrijving Onderhoud SB/Voertuigen
1-1-2015
Toevoeging
Vrijval
Aanwending
31-12-2015
173.398
42.333
-
12.282
203.449
Onderhoud VR-Gebouw
74.900
50.000
-
7.645
117.255
Frictiekosten HBHB
51.097
436
50.661
Meldkamer
50.000
-
Totalen
349.395
92.333
436
70.588
50.000 370.704
Voorziening onderhoud SB/voertuigen In 2015 heeft vanuit de gelden van het project Spoorzone een dotatie van €42.333 plaatsgevonden. Tevens is een bedrag van €12.282 aan onderhoudskosten onttrokken uit deze voorziening. Door correctief onderhoud en huur van een vervangend voertuig wegens buitendienstzetting is de onttrekking hoger geweest dan gepland.
pagina 57 van 81
Voorziening onderhoud VR-gebouw Deze voorziening is gevormd voor het uitvoeren van het onderhoud, zoals in het meerjaren onderhoudsplan (MJOP) is weergegeven. In 2015 heeft een dotatie van € 50.000 plaatsgevonden en is een aanwending gedaan van € 8.400 conform het MJOP voor de eerste tien jaar. Voorziening frictiekosten HBHB Deze voorziening is gevormd om de frictiekosten op te vangen door de beëindiging van de interregionale opleidingsschool (Hollandse Brandweer en Hulpverleningsbond). De regionale brandweer detacheerde personeel uit aan deze vereniging. Uiteindelijk zijn de resterende reserves geschonken aan de regionale brandweer ter dekking van de ontstane frictiekosten. In 2015 is het resterende saldo van de voorziening hier vrijwel volledig voor ingezet. Voorziening Meldkamer Deze voorziening is gevormd voor het samenvoegen van de Meldkamers in de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) De te verwachte desintegratiekosten zijn € 50.000. Deze kosten hebben betrekking op het ontmantelen van de huidige meldkamer op het Oranjepark.
7.3.4.3
Vaste schulden met een looptijd langer dan één jaar
De VRZHZ heeft op 31 december 2015 de volgende langlopende schulden: Omschrijving
01-01-2015
Toevoegingen
Aflossingen/ afschrijvingen
31-12-2015
Aflossingsverplichting 2016
Rentelasten 2015
37.722.905
16.500.000
1.655.045
52.567.860
2.136.370
1.143.400
Onderhandse leningen van Binnenlandse Banken en overige financiële instellingen Gemeenten Totaal
-
2.878.000
-
2.878.000
53.364
7.195
37.722.905
19.378.000
1.655.045
55.445.860
2.189.734
1.150.595
Ten behoeve van de overname van de brandweerkazernes, waartoe in het algemeen bestuur van 25 november 2015 is besloten, zijn een 4-tal leningen afgesloten. Twee leningen zijn afgesloten bij de BNG Bank voor een bedrag van € 13.000.000 en € 3.500.000 (totaal € 16.500.000). Voor de financiering van de kazernes in de gemeenten Giessenlanden en Hendrik Ido Ambacht zijn langlopende leningen afgesloten bij deze gemeenten voor een bedrag van € 1.418.000 respectievelijk € 1.460.000. De rentepercentages op de leningen bij de BNG Bank variëren tussen 2,22% en 3,85%. Het rentepercentage van de leningen van de gemeenten bedraagt 2,40%. Dit is gelijk aan het gemiddelde percentage van de leningen die aangetrokken zijn ten behoeve van de financiering van de kazernes bij de BNG.
pagina 58 van 81
7.3.5
Vlottende passiva
7.3.5.1
Kortlopende schulden
De kortlopende schulden kunnen als volgt worden gespecificeerd. Omschrijving Overige schulden Totalen
31-12-2015
31-12-2014
4.299.015
3.083.637
4.299.015
3.083.637
Overige schulden Omschrijving
31-12-2015
31-12-2014
Crediteuren
3.619.672
1.833.164
Belastingdienst
1.137.013
1.166.303
103.676
84.170
4.860.361
3.083.637
Nog te betalen kosten Totalen
De stijging van het crediteurensaldo ultimo 2015 wordt onder andere veroorzaakt door een aantal investeringsfacturen dat openstaat in verband met de aanschaf van vervoermiddelen en de notariskosten in verband met de overname van de brandweerkazernes. De schuld aan de belastingdienst betreft de nog te betalen loonheffingen over december 2015.
7.3.6
Overlopende passiva
De specificatie van de overlopende passiva is als volgt. Omschrijving
31-12-2015
31-12-2014
Nog te betalen kosten
2.313.920
1.252.899
Ontvangen voorschotten EU en Rijkssubsidies
6.035.739
5.909.955
Onderhanden werk opleidingen
126.994
398.433
Overlopende passiva
101.410
696.691
8.578.063
8.257.978
Totalen
Nog te betalen bedragen De nog te betalen bedragen kunnen als volgt gespecificeerd worden: Omschrijving
31-12-2015
Huur Oranjepark
507.445
Afrekening Box 3 Declaraties kosten crisisnoodopvang vluchtelingen Rente langlopende leningen
539.821
Overige kosten Totalen
321.071 185.060 760.523 2.313.920
pagina 59 van 81
In het herijkte besluit van het algemeen bestuur is opgenomen dat de gemaakte kosten voor crisisnoodopvang van vluchtelingen welke niet worden vergoed door het COA bij de veiligheidsregio in rekening kunnen worden gebracht. Ontvangen voorschotten EU- en rijkssubsidies De ontvangen voorschotten van subsidies betreffen niet bestede, geoormerkte gelden. Het verloop hiervan is als volgt te specificeren. Specificatie gesubsidieerde projecten
1-1-2015
25 KV Spanningstester (CLU+)
1.424.962
Toevoeging Aanwending
Crismas
31-12-2015
402.792
145.060
1.682.694
411.051
221
410.830
6.820
4.518
71.814
195.513
151.744
101.559 -3.535
Cosmic
69.512
ESF
39.521
Prisma
57.790
Predict
124.108
127.643
14.990
14.990
-
4.172.914
476.234
3.696.680
ROAZ Spoorzone USAR
39.521
6.156
Impuls Omgevingsveiligheid Overige Europese subsidies Totaal
5.909.953
135.466
136.209
5.413
1.050.714
1.024.314
26.400
5.717
1.354
4.363
2.208.073
2.082.287
6.035.739
ESF Ten aanzien van het ESF-project wordt onderstaand een verloopoverzicht weergegeven van de bestedingen van de afgelopen jaren. Bestedingen
2010
2011
2012
2013
245.203
53.210
20.741
9.662
328.816
Honoraria praktijk docenten
39.951
13.920
297
54.168
Boeken
14.868
Overige kosten
6.657
Honoraria chauffeur TAS
2.499
2.514
62
70
Overige projectkosten Totalen
2015
735
7.392 5.013 132
6.283 315.523
Totaal
14.868
Kosten overige lesmiddelen Reiskosten chauffeur TAS
2014
6.283 69.714
20.741
10.694
-
-
416.672
Het saldo ultimo 2015 is ongewijzigd ten opzichte van 2014. De subsidie is bedoeld voor verbetering van kwaliteit van brandweeropleidingen. De verwachting is dat in 2016 de subsidie onder andere aangewend wordt voor het aanpassen van de leergangen en het bijscholen van de instructeurs om de nieuwe elektronische leeromgeving (ELO)voor de opleiding manschap A te kunnen verzorgen. Na afronding van de laatste tranche zal de eindafrekening van de ontvangen subsidie worden opgesteld. Impuls Omgevingsveiligheid Vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu is voor alle veiligheidsregio’s in Nederland een subsidie ter beschikking gesteld van €3.000.000. Deze subsidie wordt per landsdeel ter beschikking gesteld. VRZHZ is onderdeel van het landsdeel Zuid-West. Voor het landsdeel Zuid-West is in 2015 € 1.017.714 (deelprogramma 4) en €33.000 (deelprogramma 1) aan subsidie gereserveerd. De verdeling van dit bedrag binnen landsdeel Zuid-West is
pagina 60 van 81
gebaseerd op de verdeling van de bedragen in het PUEV 3 2011-2014 (Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid). De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid coördineert de gelden van het landsdeel Zuid-West. Na het indienen van verantwoordingen van bestede uren en middelen, zijn per kwartaal voorschotten uitgekeerd (voor deelproject 4) door de landelijke budgethouder (uitvoerder: Provincie Zuid-Holland). Het gehele subsidievoorschot voor Zuid-West is vanwege de coördinerende rol op de rekening van VRZHZ gestort. De andere 4 veiligheidsregio’s binnen Zuid-West hebben voor hun deel van de subsidie facturen ingediend bij de VRZHZ. Hieronder per veiligheidsregio de werkelijke bestedingen van de ontvangen subsidie (incl. het deel voor VRZHZ): Bestedingen
VRR
VRHM
VRH
VRZ
VRZHZ
Deelprogramma 1
-
-
-
-
6.600
Totaal 6.600
Deelprogramma 4
526.150
74.800
117.306
98.599
200.859
1.017.714
526.150
74.800
117.306
98.599
207.459
1.024.314
Deelproject 4 is onderling nog niet verrekend in 2015. Echter is er vanuit de VRZHZ een nog te betalen post op de balans opgenomen voor een bedrag van circa € 204.000 om uit te keren aan de deelnemende veiligheidsregio’s na ontvangst van de facturen. Onderhanden werken opleidingen Binnen de organisatie-eenheid organiseert Bureau Opleiden & Onderwijs brandweercursussen voor met name de regio Zuid-Holland Zuid. De opbrengsten (als ook de kosten) van cursussen, die op 31 december 2015 nog niet zijn afgesloten, worden integraal op de balans als transitorische post opgenomen. In 2016 worden de betreffende opbrengsten weer ten gunste van de exploitatie gebracht. De daling ten opzichte van 2014 wordt verklaard door de effecten van de regionalisering waarbij de interne verrekeningen in 2015 op een andere wijze verwerkt worden. Overlopende passiva De overlopende passiva betreft grotendeels de afrekeningen van Box 3 met de betreffende gemeenten. Dit is het gevolg van lager FLO-kosten en onderschrijding op oefenen en inkoop materialen waardoor de teveel ontvangen voorschotten ultimo 2015 als verplichting zijn opgenomen.
pagina 61 van 81
7.3.6.1
Schatkistbankieren
Onderstaand de tabel van de hoogte en de benutting van het drempelbedrag zoals bedoeld in de Wet Schatkistbankieren. Het doel hiervan is om te verzekeren dat adequate controle plaatsvindt op naleving door decentrale overheden van de bepalingen omtrent de drempel. In 2015 is het drempelbedrag niet overschreden. Kwartaal 1 Bedrag x € 1.000
Kwartaal 2 Bedrag x € 1.000
Kwartaal 3 Bedrag x € 1.000
Kwartaal 4 Bedrag x € 1.000
Gemiddelde saldo overtollige middelen (4)
316
212
156
242
5) Drempelbedrag
319
319
319
319
6a) Ruimte onder drempelbedrag (5-4)
3
108
163
77
6b) Overschrijding van het drempelbedrag (4-5)
0
0
0
0
Begrotingstotaal (5a)
42.549
42.549
42.549
42.549
Percentage regeling (5b)
0,75%
0,75%
0,75%
0,75%
Berekening drempelbedrag (5= 5a x 5b)
7.3.6.2
Gebeurtenissen na balansdatum
Ten tijde van het opmaken van deze jaarrekening waren geen relevante gebeurtenissen na balansdatum bekend die zouden moeten worden verwerkt in het jaarresultaat.
7.3.6.3
Garantstelling
Garantstelling lening Investerings-BV (oefenterrein) € 2,53 miljoen. In 2006 is een multidisciplinair oefenterrein in gebruik genomen. De investering en financiering hiervan zijn via Zuid-Holland Zuid Investerings BV gelopen. Per 1 januari 2010 heeft de veiligheidsregio de aandelen voor 100% overgedragen gekregen en heeft daarmee voor 100% het eigendom van de twee BV’s. De regio Zuid-Holland Zuid heeft zich garant gesteld voor de, door ZHZ Investerings BV, aangegane langlopende lening. Dit is bekrachtigd in de vergadering van het Algemeen bestuur van 15 februari 2006. Deze garantiestelling is door de VRZHZ overgenomen (bestuurlijk bekrachtigd). Tot en met 2015 heeft de verstrekte garantstelling niet tot uitbetaling geleid. Garantstelling Nieuwe meldkamer locatie Rotterdam Met de ondertekening van de overeenkomst inzake Nieuwe meldkamer locatie Rotterdam ten behoeve van de samenvoeging van de meldkamers Zuid-Holland Zuid en Rotterdam Rijnmond, is tevens ingestemd met een garantstelling tegenover de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond voor de verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst. De garantstelling is pro rata parte de verdeelpercentages dat voor de Veiligheidsregio ZuidHolland Zuid uitkomt op een percentage van 4,8%. Voor de nog af te sluiten financieringsovereenkomst van maximaal € 12 miljoen bedraagt de garantstelling voor de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid derhalve maximaal € 567.000.
pagina 62 van 81
7.3.6.4
Niet uit de balans blijkende financiële verplichtingen
De VRZHZ leaset multifunctionals (kopiëren, printen, mailen). Hiervoor is een contract afgesloten met een looptijd tot 30 november 2017. Dit contract kan mogelijk eenmalig voor een jaar worden verlengd. De kosten bedragen circa € 120.000 per jaar.
pagina 63 van 81
8
SiSa bijlage 2015
Specificatie 2015 A2/01. BDUR De totale BDUR-bijdrage over 2015 voor de VRZHZ bedraagt € 5.647.509. Dit gehele bedrag is in 2015 besteed. Verloop SISA BDUR regulier 2015 BDUR 2015 Loon en prijsbijstelling
31-12-2014 Toevoeging Aanwending 31-12-2015 5.627.091 5.627.091 20.418 20.418 5.647.509 5.647.509 -
pagina 64 van 81
9
Vaststelling
pagina 65 van 81
C. bijlagen
pagina 66 van 81
1
Controleverklaring
pagina 67 van 81
2
Kerngegevens
Gegevens per 1 januari Aantal inwoners Oppervlakte regio in ha
Rekening 2011
Rekening 2012
Rekening 2013
Rekening 2014
Rekening 2015
478.885
480.310
481.794
483.024
483.849
87.985
87.985
Exploitatielasten (excl. mutaties reserves)
35.618.000
37.606.000
Netto personeelslasten (eigen personeel)
14.703.000
15.638.879
87.985
87.985
45.300.000
45.985.000
23.900.299
23.710.405
23.198.000
4.428.113 -
7.187.976
26.236.419
3.521.108
6.596.604
-
9.000.884
-
19.048.611
materiële vaste activa
8.678.457
14.082.266
46.674.121
46.848.279
69.935.843
financiële vaste activa
5.036.000
3.876.000
1.596.000
416.000
1.986.000
waarvan vordering Regio ZHZ
5.000.000
3.876.000
1.596.000
416.000
-
Investeringen (excl overdracht gemeenten) Investeringen overdracht gemeenten Boekwaarde investeringen
Algemene reserves Bestemmingsreserves Voorzieningen Langlopende schulden
87.985 42.809.000
155.795
1.135.544
369.179
906.061
295.371
1.440.487
1.634.116
1.513.427
1.801.218
4.383.847
576.670
294.018
246.083
349.395
370.704
-
5.500.000
37.722.905
36.067.860
34.366.531
Rentepercentage financiering
4,00%
4,00%
4,00%
4,00%
4,00%
Formatie op 31-12 (fte’s)
204,82
211,11
309,84
308,41
300,00
pagina 68 van 81
3
Risico’s
1. Langdurige calamiteit (I) Omschrijving
Een langdurige calamiteit vergt langdurige inzet van de crisisorganisatie. Inzet van medewerkers van partners in de crisisorganisatie VRZHZ wordt vergoed. Daarnaast vergt een dergelijke calamiteit gelet op de maatschappelijke impact en de noodzaak tot zorgvuldige evaluatie, waaronder het begeleiden van onderzoeksactiviteiten door inspecties en de Onderzoeksraad, externe ondersteuning en inzet van mensen en middelen. De ervaring met o.a. het incident Chemie-Pack is aanleiding voor dit risico.
Beheersingsmaatregel
Geen beheersingsmaatregel mogelijk. Dekking vindt plaats uit algemene reserve.
Inschatting financiële gevolgen
Kans (%)
Risicoprofiel
Benodigd weerstandsvermogen
€ 1.000.000
33%
20%
€ 67.000
5. Regionale meldkamers (S) Omschrijving
Door landelijke bezuinigingsmaatregelen worden de meldkamers van ZHZ en Rotterdam-Rijnmond samengevoegd (als onderdeel van de vorming van de landelijke meldkamerorganisatie LMO), waarbij gekozen is voor Rotterdam als locatie. Dit heeft de volgende risico’s voor de VRZHZ: Een belangrijke onzekere factor op financieel gebied is de onduidelijkheid op welke wijze de financiering na overgang naar de Landelijk Meldkamer Organisatie (LMO) er uit zal komen te zien. Verwacht wordt dat een uitname van het Gemeentefonds plaats zal vinden en dat deze uitname de financiële dekking zal vormen voor de LMO. Hoe groot deze uitname voor de betrokken gemeenten zal zijn is op dit moment niet aan te geven. De opzeggingstermijn van de huurovereenkomst van het Oranjepark is drie maanden. Indien de huur niet tijdig kan worden opgezegd wordt aangenomen dat de huurkosten voor een eventuele periode van leegstand na de verhuizing van de meldkamer naar het WPC zullen worden vergoed (door de VRZHZ). De vorming van de LMO kan leiden tot een kostenverhoging ten behoeve van alle aan de meldkamer gerelateerde processen (mono en multi) wanneer deze niet door de LMO worden uitgevoerd of wanneer processen binnen de VRZHZ moeten worden aangepast om aan te kunnen sluiten op de standaardprocessen in de meldkamer. De projecten t.a.v. harmonisatie van deze processen zijn veelal gestart en de impact zal in 2016 en 2017 duidelijk worden. Overigens vindt thans een heroriëntatie plaats m.b.t. het LMO-proces. Het Veiligheidsberaad zal zich naar verwachting in maart 2016 uitspreken over de toekomstige koers van de LMO.
Beheersingsmaatregel
Maximale invloed uitoefenen via de bestaande overlegstructuren op de voorgenomen uitname uit het gemeentefonds. Goede sturing vanuit de projectorganisatie op de overgang vanuit Dordrecht naar Rotterdam. Het meldkamersysteem is end of life in 2015 en er zal worden overgegaan naar dit nieuwe systeem in nauwe afstemming met de meldkamer.
Inschatting financiële gevolgen
Kans (%)
Risicoprofiel
Benodigd weerstandsvermogen
€ 50.000
50%
20%
€ 20.000.
pagina 69 van 81
8. Programmafinanciering Externe Veiligheid (S) Omschrijving
De programmafinanciering EV kent vanaf 2015 een lager volume (voor de VR als geheel) en wordt op iets gewijzigde thema’s ingezet. Financiering van de risicocommunicatieactiviteiten komt hierdoor onder druk te staan.
Beheersingsmaatregel
Het uitvoeren van risicocommunicatie is een wettelijke taak van de VR. Dit betekent dat binnen de VRZHZ capaciteit beschikbaar moet worden gesteld voor de uitvoering van risicocommunicatie. Bij de reorganisatie is voorzien in uitvoeringscapaciteit bij de nieuwe afdeling communicatie, onderdeel van Bedrijfsvoering. Echter, capaciteit aan de kant van de behoeftebesteller (de afdeling Risicobeheersing en in mindere mate VRC vanuit de GHOR-taken) is niet voorzien. Mogelijk moet uitbreiding van de organisatie (meer fte’s) plaatsvinden, naast andere kosten om die samenhangen met het inrichten van een risicocommunicatiestructuur binnen de VRZHZ.
Inschatting financiële gevolgen
Kans (%)
Risicoprofiel
Benodigd weerstandsvermogen
€ 60.000
25%
20%
€ 12.000
10. Aanspraak op garantstelling lening oefenterrein (I) Omschrijving
De VRZHZ staat garant voor de lening die de ZHZ Investerings B.V. (per 8 januari 2016 Spinel Veiligheidscentrum B.V.) in 2006 heeft afgesloten bij de BNG. De lening (met een totaalwaarde van €6.900.000 en een stand per 31 december 2015 van €2.530.000) is aangetrokken voor de bouw van een multidisciplinair opleidings- en oefenterrein op het industrieterrein Dordtse Kil III in Dordrecht. Tevens zijn andere garantstellingen aangegaan en heeft de VRZHZ leningen verstrekt, teneinde de liquiditeitspositie te verbeteren. De totale risicowaarde bedraagt per 1 januari 2016: €5.437.337,Het opleidings- en oefenterrein werd in de periode tussen 2005 en 2015 geëxploiteerd via een publiek-private samenwerking (PPS) met Falck B.V. Op 31 december 2015 is deze samenwerking opgehouden te bestaan. Na 2016 is de behoefte van de VRZHZ voor een opleidings- en oefenterrein in de eigen regio ongewijzigd. De juridische en financiële structuur zal, binnen de vigerende juridische en financiële kaders, worden aangepast. Spinel Veiligheidscentrum is verantwoordelijk voor zowel het eigendom, het beheer, alsook de exploitatie van de opstallen. Deze aanpassing heeft ertoe geleid dat de beheers- en exploitatiewijze dichter bij het primaire proces van de VRZHZ ligt. Desalniettemin zal om operationele en financiële redenen actieve acquisitie plaatsvinden voor verhuur van de opstallen (oefenobjecten) aan andere partners in de veiligheidsketen, waaronder andere brandweerkorpsen en veiligheidsregio’s. Exploitatie vindt plaats conform de eisen in de Wet Markt en Overheid. De B.V. voert een eigen financiële administratie conform de vereisten van Titel 9 BW2, heeft een dito kostprijsberekening en berekent het gebruik van het terrein door aan de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en andere klanten. De externe jurist schat het risico op aanspraak van ‘staatssteun’, met deze beheersmaatregelen op ‘nihil’. Financieel risico is gelegen in, ondanks zware inzet van de VRZHZ, niet kunnen sluiten van de exploitatie met het maken van aanspraak van BNG Bank op de garantstelling van de VRZHZ in de lening aan Spinel Veiligheidscentrum B.V. De VRZHZ heeft overwogen als garantsteller hypotheekrecht te vestigen op de onroerende zaken van de B.V. Bij eventueel beslag heeft de beslaglegger echter wel het recht om de hypotheekhouder (de VRZHZ) te dwingen tot verkoop van onroerende zaken. De gevolgen van een beslaglegging of het voorkomen ervan worden derhalve niet beperkt door het vestigen van een hypotheekrecht. Mede
pagina 70 van 81
10. Aanspraak op garantstelling lening oefenterrein (I) gezien de nauwe (bestuurlijke) relatie tussen de B.V. en de VRZHZ is het voor de VRZHZ mogelijk tijdig in te grijpen bij mogelijke financiële risico’s in de bedrijfsvoering. Een hypotheekrecht is, mede gezien de strikte administratieve vereisten en daarmee gepaard gaande kosten voor vestiging, een kostbaar middel zonder extra zekerheid. Beheersingsmaatregel
De VRZHZ heeft de volgende beheersmaatregelen getroffen: 1. directie en management van de B.V. is uitgebreid, teneinde bedrijfszekerheid te garanderen en actief beheer en acquisitie te borgen; 2. dienstverleningsovereenkomst gesloten tussen Spinel Veiligheidscentrum B.V. en de VRZHZ voor uitvoering van de bedrijfsvoeringstaken, waaronder financieel advies en treasurybeheer; 3. maandelijks management- en directieoverleg is gepland, met een vaste agenda met daarop minimaal de operationele en financiële prestaties en forecast, ter voorbereiding op de vergaderingen van de Raad van Commissarissen; 4. AO/IC uitgeschreven en geïmplementeerd.
Inschatting financiële gevolgen
Kans (%)
Risicoprofiel
Benodigd weerstandsvermogen
€ 5.437.337
20%
20%
€ 217.493
12. Opkomsttijden / operationele dekking (S) Omschrijving Beheersingsmaatregel
Zuid-Holland Zuid maakt gebruik van mogelijkheid gemotiveerd af te wijken. Risico dat afwijking niet mogelijk is. Invloed (bestuurlijk – ambtelijk) en werken met kleinere bezetting
Inschatting financiële gevolgen
Kans (%)
Risicoprofiel
Benodigd weerstandsvermogen
€ 4.000.000
5%
5%
€ 40.000
15. Operationele dekking (S) Omschrijving
Met name in de dagsituatie komt de operationele dekking onder druk te staan door onvoldoende opgeleid personeel voor het uitvoeren van de brandweerzorg.
Beheersingsmaatregel
Zie beleidsrealisatie Paraatheid.
Inschatting financiële gevolgen
Kans (%)
Risicoprofiel
Benodigd weerstandsvermogen
PM
PM
PM
PM
23. Vennootschapsbelasting Omschrijving
Een deel van de activiteiten van de VRZHZ (dienstverlening aan derden, niet overheid) valt onder de VPB-plicht, zoals die vanaf 2016 gaat gelden. Dit leidt mogelijk tot extra kosten voor de VRZHZ.
Beheersingsmaatregel
Er is een eerste inventarisatie gemaakt op basis waarvan gebleken is dat er een aantal activiteiten onder de VPB vallen. De financiële impact zal, gezien deze bevindingen, beperkt zijn. Daarbij werkt de VRZHZ samen met een groot aantal andere VR’en met de doelstelling om voor alle VR’en een vaststellingsovereenkomst met de belastingdienst te sluiten.
Inschatting financiële gevolgen
Kans (%)
Risicoprofiel
Benodigd weerstandsvermogen
PM
PM
PM
PM
pagina 71 van 81
25. Evenementenadvisering (S) Omschrijving
De coördinatie van multidisciplinaire advisering bij publieksevenementen wordt momenteel door de hoofdafdeling in combinatie met bureau gemeenten uitgevoerd. Dit heeft o.a. geresulteerd in een regionaal ingevoerde Handreiking met werkwijzer, invoering van de risicowijzer, een kennisinfrastructuur, een digitaal ondersteunend systeem (DigiMak) dat voor alle gemeentes beschikbaar is en een eenduidige werkwijze faciliteert en een evenementenloket binnen de VRZHZ. Er functioneert een regiegroep, ondersteund door de VRZHZ, en een multiteam waarbinnen de mono-adviezen worden gebundeld tot een eenduidig multidisciplinair advies. Deze coördinatie wordt uitgevoerd met tijdelijke capaciteit. Aangezien deze functionaliteit – mede door onderzoeksrapporten van de IVenJ en de Onderzoeksraad (Haaksbergen) in de afgelopen is ontwikkeld, is geen structurele capaciteit voorzien in de organisatie.
Beheersingsmaatregel
In de komende periode zal echter wel (a) moeten worden bepaald welke activiteiten binnen de VRZHZ, en welke elders moeten worden uitgevoerd en (b) bijbehorende capaciteit beschikbaar worden gesteld. Mogelijk uitbreiding van de organisatie met 1 fte.
Inschatting financiële gevolgen
Kans (%)
Risicoprofiel
Benodigd weerstandsvermogen
€ 60.000
25%
20%
€ 12.000
26. Kosten opleiding in relatie met personeelsverloop. Omschrijving
Door personeelsverloop (relatief veel personeel dat tegelijkertijd met pensioen gaat) en opbouw van het personeelsbestand is op enig moment te verwachten dat veel personeel moet worden opgeleid tot manschap of bevelvoerder. Deze piek in opleidingen leidt tot druk op het opleidingsbudget. Een ander risico is dat door toenemende eisen de kosten voor het oefenen stijgen.
Beheersingsmaatregel
De impact van een piek is door een belangrijk deel weggenomen doordat de mogelijkheden door de schaalvergroting om opleidingen regionaal te spreiden zijn vergroot. Door de directe koppeling met het primaire proces is het ook wenselijk deze piek te egaliseren en ook als zodanig in de begroting op te nemen. Er is een egalisatiereserve gevormd ter dekking van de meerdaags realistisch trainen van officieren die 1 keer per 4 jaar aangeboden wordt.
Inschatting financiële gevolgen
Kans (%)
Risicoprofiel
Benodigd weerstandsvermogen
PM
PM
PM
PM
pagina 72 van 81
4
Kredieten
Onderstaand is de staat van de kredieten opgenomen. Voorgesteld wordt om de kredieten met een looptijd van langer dan 2 jaar af te voeren, tenzij er moverende redenen zijn om deze te handhaven. GBrekening
Omschrijving
AB d.d.
Totaal Risico- en Crisisbeheersing
Beschikbaar Besteed in gesteld voorgaande krediet jaren
Besteed in 2015
Cumulatief Restant ten laste van krediet krediet
Over te brengen krediet
Af te sluiten
34.292.234
3.800.236
26.271.131
30.071.367
4.220.867
3.685.459
99.900
-
54.094
54.094
45.806
12.252
700113 Noodnet apparatuur (R&C )
AB 2012-1296
18.500
-
-
-
18.500
700114 IM Voertuig (R&C )
AB 2012-1296
38.900
-
23.846
23.846
15.054
700159 Alarmeringscomputer hardware R&C 2014 700215 Hulpmiddelen RC C 2015
AB 2014-2141
42.500
30.248
30.248
12.252
AB 2014-2140
44.000
-
-
44.000
700253 Volkswagen Polo Piket VF ROT (18-133) AB 2015-1798
17.500
24.798
24.798
-7.298
700291 IM C opi 18-195
50.000
-
-
50.000
50.000
Bedrijfsvoering
ja ja 12.252
nee ja ja nee
19.693.200
4.904
19.358.739
19.363.643
329.557
50.000
700023 Airconditioning ROT VR gebouw 2012
AB 2011-2447
10.000
-
-
-
10.000
10.000
nee
700024 Airconditioning AC brandweer VR 700029 gebouw RI&E en 2012 IC software 2012
AB 2011-2447
10.000
-
-
-
10.000
10.000
nee
AB 2012-2782
20.000
-
-
-
20.000
ja
700068 Piketvoertuig IC T
AB 2013-3064
25.000
-
23.118
23.118
1.882
ja
700125 Kazerne Meerkerk gebouw (Zederik)
AB 2013-5596
650.000
4.904
596.000
600.904
49.096
ja
700244 Klimaataanpassing kazerne AB 2015-1798 Alblasserdam 700245 Aanpassing vloer kazerne Alblasserdam AB 2015-1798
62.500
65.219
65.219
-2.719
ja
18.200
14.135
14.135
4.065
ja
700246 Uitbreiding IC T opslagcapaciteit
AB 2015-1798
62.500
65.567
65.567
-3.067
700267 Dienstvoertuig Vastgoed 2015
AB 2015-1804
30.000
-
-
30.000
700268 Kazerne Heinenoord
AB 2015-1804
505.000
472.000
472.000
33.000
ja
700269 Kazerne Mijnsheerenland
AB 2015-1804
311.000
309.000
309.000
2.000
ja
700270 Kazerne Maasdam
AB 2015-1804
265.000
320.000
320.000
-55.000
ja
700271 Kazerne 's Gravendeel
AB 2015-1804
384.000
375.000
375.000
9.000
ja
700272 Kazerne Numansdorp
AB 2015-1804
430.000
414.000
414.000
16.000
ja
700273 Kazerne Giessenburg
AB 2015-1804
563.000
541.000
541.000
22.000
ja
700274 Kazerne Noordeloos
AB 2015-1804
461.000
443.000
443.000
18.000
ja
700275 Kazerne Arkel
AB 2015-1804
415.000
434.000
434.000
-19.000
ja
700276 Kazerne Gorinchem
AB 2015-1804
3.780.000
3.740.000
3.740.000
40.000
ja
700277 Kazerne Neder Hardinxveld
AB 2015-1804
179.000
162.000
162.000
17.000
ja
700278 Kazerne Nieuw Beijerland
AB 2015-1804
658.000
632.000
632.000
26.000
ja
700279 Kazerne Goudswaard
AB 2015-1804
373.000
359.000
359.000
14.000
ja
700280 Kazerne Leerdam
AB 2015-1804
2.385.000
2.383.700
2.383.700
1.300
ja
700281 Kazerne Brandwijk
AB 2015-1804
168.000
103.000
103.000
65.000
ja
700282 Kazerne Goudriaan
AB 2015-1804
200.000
189.000
189.000
11.000
ja
700283 Kazerne Langerak
AB 2015-1804
155.000
144.000
144.000
11.000
ja
700284 Kazerne Nieuw Lekkerland
AB 2015-1804
650.000
847.000
847.000
-197.000
ja
700285 Kazerne Bleskensgraaf
AB 2015-1804
1.278.000
1.230.000
1.230.000
48.000
ja
700286 Kazerne Lexmond
AB 2015-1804
480.000
475.000
475.000
5.000
ja
700287 Kazerne Ameide
AB 2015-1804
363.000
349.000
349.000
14.000
ja
700288 Kazerne Heerjansdam
AB 2015-1804
323.000
222.000
222.000
101.000
ja
700289 Kazerne Zwijndrecht
AB 2015-1804
3.023.000
2.991.000
2.991.000
32.000
ja
700290 Kazerne HI Ambacht
AB 2015-1804
1.456.000
1.460.000
1.460.000
-4.000
ja
AB 2015-4026
54.503
54.503
54.503
-
-
ja 30.000
nee
Bureau Gemeenten 700243 Digimak GHOR
ja
231.400
37.963
26.695
64.658
166.742
700039 Operationeel voertuig GHOR 2012
AB 2012-2782
37.000
-
26.695
26.695
10.305
ja
700066 C ommunicatie apparatuur GHOR
AB 2012-1296
48.600
37.963
37.963
10.637
ja
700156 Volkswagen Touran I GHOR 2014
AB 2014-2141
38.900
-
38.900
ja
700157 Volkswagen Touran II Ghor 2014
AB 2014-2141
38.900
-
38.900
ja
700158 Meubilair Alblasserdam/Leerpark Ghor 2014
AB 2014-2141
68.000
-
68.000
ja
pagina 73 van 81
GBrekening
Omschrijving
AB d.d.
Brandweer 700018 Krediet Meteostations 2012
AB2012-2782
700032 C ommunicatieapparatuur C 2000 (OZ) 2010
700033 Boot en trailer (OZ) 2011
Vastgesteld in de oprichtingsvergadering 1 juli 2009/AB 2014-4026 AB 2010-474
700035 Blusboot (OZ) 2012
AB 2011-2449
700040 Boston Whaler Dordrecht 2010
Is in de oprichtingsAB 2010-
700042 Dienstwagen commandant Dordrecht 700044 2011 OVD Voertuig Dordrecht 2012
Beschikbaar Besteed in Besteed in Cumulatief Restant Over te Af te gesteld voorgaande 2015 ten laste krediet brengen sluiten krediet jaren van krediet krediet 7.139.300 3.757.369 2.176.775 5.934.144 1.205.156 1.176.829 80.000
69.481
-
69.481
10.519
ja
221.200
45.303
175.764
221.067
133
ja
40.800
-
-
-
40.800
40.800
nee
4.485.000
2.990.308
954.846
3.945.154
539.846
539.846
nee
-
-
-
-
-
-
ja
18.500
-
19.715
19.715
-1.215
474/AB 2015AB 2011-1464/ AB 2015-4026 AB 2015-4026
60.000
-
56.831
56.831
3.169
3.169
nee
60.000
-
50.571
50.571
9.429
9.429
nee
60.000
-
49.775
49.775
10.225
10.225
nee
700047 C hemiepakken Dordrecht 2012
AB 2011-1464/ AB 2015-4026 AB 2011-1464
15.500
-
-
15.500
15.500
nee
700049 Ademluchtmaskers (OZ) 2012
AB2012-2782
19.500
6.278
-
6.278
13.222
13.222
ja
700050 Ademluchtcilinders (OZ) 2012
AB2012-2782
72.000
22.415
-
22.415
49.585
49.585
ja
700112 Ademluchttoestellen (OZ)
AB2012-2782
78.750
-
-
-
78.750
78.750
ja
700117 Grijpredding Waterongevallen
AB 2013-5595
40.800
31.006
9.312
40.318
482
700119 Schuimbluswagen Gorinchem
AB 2012-1296
126.300
-
-
-
126.300
126.300
700120 Ademluchtcilinders (DDT)
AB 2012-1296
-
-
-
-
-
-
700137 Bluskleding (2014)
AB 2014-2141
337.500
173.730
113.459
287.189
50.311
50.311
700138 Tankautospuiten (6 stuks) 2014
AB 2014-2141/ AB 2015-4026
-
-
-
ja
700139 Dienstauto's (4 stuks) 2014
AB 2014-2141/ AB 2015-4026
-
-
-
-
ja
700140 Personeel- Materieel voertuig (8 stuks) 2014
AB 2014-2141/ AB 2015-4026
-
-
-
-
ja
700141 Dienstbussen 2014
AB 2014-2141/ AB 2015-4026
-
-
-
-
ja
700142 Midlife update tankautospuiten 2014
AB 2014-2141
151.500
50.881
153.904
-2.404
700143 Was- en drooginstallatie
AB 2014-2141
54.500
54.489
54.489
11
700144 Ademluchtmasker 2014
AB 2014-2141
-
-
-
ja
700145 Ademluchttoestel 2014
AB 2014-2141
-
-
-
-
ja
700148 Valbeveiliging 2014
AB 2014-2141
13.300
12.154
1.146
700150 Piketvoertuig commando (2 stuks) 2014 AB 2014-2141
-
-
-
-
ja
12.100
12.100
-
-
ja
700045 Logistiek voertuig HW 700046 Trekker materieel II Dordrecht 2012
103.023
12.154
ja
ja nee ja nee
ja ja
ja
700151 Kantoormeubilair 2014
AB 2014-2141
12.100
700152 Duikapparatuur 2014
AB 2014-2141
125.000
46.205
79.154
125.359
-359
nee
700153 Overige bepakking 2014
AB 2014-2141
62.950
13.197
46.435
59.632
3.318
nee
700155 Bluskleding jeugdbrandweer 2014
AB 2014-2141
90.000
93.499
93.499
-3.499
700160 Meetkoffers 2014
AB 2013-3065
117.700
101.612
101.612
16.088
16.088
nee
700161 AGS materiaal 2014
AB 2013-3065
129.500
23.680
105.820
105.820
nee
50.423
50.423
9.577
nee nee
700162 Voertuig spoorslotoverbrugging I 2014
AB AB 700163 Voertuig spoorslotoverbrugging II 2014 AB AB 700164 Testapparatuur APK keuringen 2014 AB
2013-3065/ 2015-4026 2013-3065/ 2015-4026 2013-3065
23.680
60.000 60.000
ja
50.571
50.571
9.429
27.900
11.036
16.893
27.929
-29
221.707
90.616
312.323
87.677
87.677
nee
30.106
nee
ja
700167 Upgrate van RSTV en HV gereedschap
AB 2014-4082
400.000
700168 Software testen ademluchtapparatuur
AB 2014-4082
35.000
4.894
4.894
30.106
700169 Dienstauto DA733 Strijen 2014
AB 2015-4026
42.000
41.392
41.392
608
ja
700170 Pers-Mat voertuig PM780 Strijen 2014
AB 2013-3065
42.000
41.392
41.392
608
ja
700171 Pers-Mat voertuig PM783 Binnenmaas 700172 2014 Pers-Mat voertuig PM880 Giessenlanden 2014 700173 Pers-Mat voertuig PM886
AB 2015-4026
42.000
41.392
41.392
608
ja
AB 2015-4026
42.000
41.392
41.392
608
ja
AB 2015-4026
42.000
41.392
41.392
608
ja
Giessenlanden 2014 700174 Pers-Mat voertuig PM889 wvd Giessenlanden 2014 700175 Dienstbus DB587 Papendrecht 2014
AB 2015-4026
42.000
41.392
41.392
608
ja
AB 2015-4026
42.000
41.392
41.392
608
ja
700176 Dienstbus DB585 Sliedrecht 2014
AB 2015-4026
42.000
42.751
42.751
-751
ja
700177 Pers-Mat voertuig PM980 Zederik 2014
AB 2015-4026
42.000
41.392
41.392
608
ja
700178 Pers-Mat voertuig PM982 Zederik 2014
AB 2015-4026
42.000
41.392
41.392
608
ja
700179 Dienstbus DB Goudswaard 2014
AB 2015-4026
42.000
41.392
41.392
608
700180 TS 705 Goudswaard 2014
AB 2015-4026
387.200
378.839
378.839
8.361
8.361
nee
700181 TS 815 Leerdam 2014
AB 2015-4026
387.200
388.319
388.319
-1.119
-1.119
nee
700182 TS 800 Ameide 2014
AB 2015-4026
387.200
379.391
379.391
7.809
7.809
nee
700183 TS 403 Heerjansdam 2014
AB 2015-4026
387.200
385.848
385.848
1.352
1.352
nee
700184 TS 411 HI Ambacht 2014
AB 2015-4026
387.200
388.537
388.537
-1.337
-1.337
nee
ja
pagina 74 van 81
GBrekening
Omschrijving
AB d.d.
Beschikbaar Besteed in gesteld voorgaande krediet jaren 387.200
Besteed in 2015
Cumulatief Restant Over te Af te ten laste krediet brengen sluiten van krediet krediet 388.598 388.598 -1.398 -1.398 nee
700185 TS 201 Dordrecht 2014
AB 2015-4026
700186 PM 782 Binnenmaas wvd 2014
AB 2015-4026
40.000
41.392
41.392
-1.392
ja
700187 DA 238 Dordrecht aml 2014
AB 2015-4026
29.000
28.927
28.927
73
ja
700188 DA 91 Dordrecht aml 2014
AB 2015-4026
62.500
64.909
64.909
-2.409
700189 OVD 490 Zwijndrecht 2014
AB 2015-4026
60.000
56.844
56.844
3.156
3.156
nee
700190 OVD 590 Papendrecht 2014
AB 2015-4026
60.000
56.844
56.844
3.156
3.156
nee
700191 WVD 785 ZuidBeijerland 2014
AB 2015-4026
40.000
40.475
40.475
-475
ja
700193 Logistiek voertuig 2015
AB 2015-4026
62.500
66.370
66.370
-3.870
ja
700194 Ademluchttoestel 2015
AB 2014-2140
78.700
79.683
79.683
-983
700195 C 2000 apparatuur 2015
AB 2014-2140
401.900
26.179
26.179
375.721
375.721
700196 Dienstauto 2015
AB 2015-4026
-
-
-
-
-
700197 Dienstbus 2015
AB 2015-4026
-
-
-
-
-
700198 Haakarmbak 2015
AB 2014-2140
27.800
13.231
13.231
14.569
14.569
nee
700199 Haakarmvoertuig 2015
AB 2014-2140
48.400
-
-
48.400
48.400
nee
700200 Hoofdbescherming 2015
AB 2014-2140
152.900
90.723
90.723
62.177
62.177
nee
700201 Hoogwerker 2015
AB 2014-2140
726.000
726.561
726.561
-561
700202 Hydraulisch redgereedschap 2015
AB 2014-2140
14.500
-
-
14.500
14.500
700203 Kaartmateriaal 2015
AB 2015-4026
-
-
-
-
-
700204 Midlife update tankautospuit 2015
AB 2014-2140
60.600
64.574
64.574
-3.974
700205 Mobiele dataterminal 2015
AB 2015-4026
134.300
105.787
105.787
28.513
28.513
nee
700206 Overige bepakking 2015
AB 2014-2140
18.200
-
-
18.200
18.200
nee
700207 Personeel-materieel voertuig 2015
AB 2015-4026
-
-
-
-
-
ja
700208 Piketvoertuig (commando) 2015
AB 2015-4026
-
-
-
-
-
ja
700209 Software 2015
AB 2014-2140
78.700
14.837
14.837
63.863
63.863
nee
700210 Tankautospuit beroeps 2015 I
AB 2015-4026
387.000
-
-
387.000
387.000
nee
700211 Testbank toestel en gelaatstuk 2015
AB 2014-2140
36.300
13.431
13.431
22.869
22.869
nee
700212 Uitgaanstenue 2015
AB 2014-2140
12.100
-
-
12.100
12.100
nee
700213 Uitrukkleding 2015
AB 2014-2140
47.200
-
-
47.200
47.200
nee
700217 Alarmontvangers BRW 2015
AB 2015-1798
118.600
864
864
117.736
117.736
nee
700218 Mobilofoons 2015
AB 2015-1798
37.500
4.247
4.247
33.253
33.253
nee
700219 Portofoons 2015
AB 2015-4026
70.100
46.645
46.645
23.455
23.455
nee
700231 Testapparatuur 2015
AB 2015-1798
45.400
18.538
18.538
26.862
26.862
nee
700235 Haakarmbak 2015
AB 2015-1798
27.800
-
-
27.800
27.800
nee
700236 Scooters 2015
AB 2015-1798
12.100
8.621
8.621
3.479
3.479
nee
700240 Dienstauto 2015
AB 2015-4026
-
-
-
-
-
700241 AGS pakken 2015
AB 2015-1798
112.500
14.881
14.881
97.619
97.619
nee
700242 Motorspuit 2015
AB 2015-1798
30.300
-
-
30.300
30.300
nee
700247 Midlife update brandhulpverleningsvaartuig 2015 700248 Midlife update tankautospuit 2015
AB 2015-1798
30.000
-
-
30.000
30.000
nee
AB 2015-1798
50.000
42.361
42.361
7.639
7.639
nee
700249 Was-drooginstallatie 2015
AB 2015-1798
20.000
-
-
20.000
20.000
nee
700250 Ademluchtcilinders 2015
AB 2015-4026
154.331
153.416
153.416
915
915
nee
700251 Ademluchtmaskers 2015
AB 2015-1798
63.500
55.931
55.931
7.569
7.569
nee
700252 Ademluchttoestel 2015
AB 2015-1798
60.000
55.842
55.842
4.159
4.159
nee
700254 Voertuig 18-732
AB 2015-4026
36.300
-
-
36.300
36.300
nee
700255 Voertuig 18-545
AB 2015-4026
48.400
-
-
48.400
48.400
nee
700256 Voertuig 18-535
AB 2015-4026
30.300
-
-
30.300
30.300
nee
700257 Voertuig 18-883
AB 2015-4026
48.400
-
-
48.400
48.400
nee
700258 Voertuig 18-888
AB 2015-4026
15.600
-
-
15.600
15.600
nee
700259 Voertuig 18-546
AB 2015-4026
30.300
-
-
30.300
30.300
nee
700260 Voertuig 18-542
AB 2015-4026
36.300
-
-
36.300
36.300
nee
700261 Voertuig 18-580
AB 2015-4026
48.400
-
-
48.400
48.400
nee
700262 Voertuig 18-285
AB 2015-4026
48.400
-
-
48.400
48.400
nee
700263 Voertuig 18-489
AB 2015-4026
30.300
-
-
30.300
30.300
nee
700264 Voertuig 18-092
AB 2015-4026
60.500
-
-
60.500
60.500
nee
700265 Voertuig 18-244
AB 2015-4026
30.300
-
-
30.300
30.300
nee
700266 Tankautospuit beroeps 2015 II
AB 2015-4026
387.000
-
-
387.000
387.000
nee
ja
ja nee
ja nee ja
pagina 75 van 81
5
Kentallen brandweer
Aantal leergangen en cursisten Leergang
aantal
Aantal cursisten
Manschap
5
72
Bevelvoerder
2
24
Oefenleider
3
34
brandweerchauffeur
4
58
Voertuigbediener
2
16
Verkenner Gevaarlijke Stoffen
1
8
Gaspak
1
6
Aantal incidenten waarvoor brandweer is gealarmeerd. 2010
2011
2012
2013
2014
2015
4289
4431
4338
4142
3297
3537
Grafiek 1: Verdeling aantal incidenten naar incidentcategorie
Grafiek 2: Verdeling incidenten in 2015 naar prioriteit melding
pagina 76 van 81
Onderverdeling incidentcategorie brand en dienstverlening Brand
2014
2015
2014
2015
Buitenbrand
457
473
Liftopsluiting
111
107
Gebouwbrand
343
353
Meting
164
208
Specifiek (o.a. brandgerucht)
133
130
Brandweer overig
145
174
Wegvervoer
139
127
Dieren (DV)
249
236
Scheepvaart
5
14
Ambulance
54
97
1
2
Politie (DV)
1078
1099
Spoorvervoer Eindtotaal
Dienstverlening
Eindtotaal
27
27
750
849
Aantal keer opschaling brandweer 2015 Opschaling
Aantal
Middel
85
Groot
18
Zeer Groot
4
Aantal en verdeling OMS-meldingen 2015
jan
feb
mrt
april
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
Dec
Binnenmaas
9
2
3
5
10
4
8
3
5
6
5
4
Cromstrijen
1
2
5
totaal
Hoeksche Waard
1
1
1
Korendijk Oud-Beijerland
1
1
1
2
2
1
Strijen
1
Dordrecht
35
15
17
23
31
Zwijndrechtse waard
7
5
2
6
9
2
2
4
1
64 11
2
2
2
2
16
1
2
13
1
2
1
26
22
27
23
19
25
22
285
5
4
5
5
5
8
9
70
DDT / ZDW
pagina 77 van 81
DRN/Molenwaard Molenwaard
2
3
2
3
2
2
3
2
1
1
21
Alblasserdam
2
1
4
4
1
3
1
1
1
1
2
21
Papendrecht
4
3
5
4
4
3
2
1
5
Sliedrecht
7
1
3
3
5
3
8
7
5
3
7
2
43
6
6
8
62
Gorinchem
8
5
7
4
4
2
3
3
3
2
13
1
55
HardinxveldGiessendam
1
1
3
3
2
2
2
3
1
GHG/GLZ
Giessenlanden Leerdam
2
1
2
2
1
1
1
5
2
1
4
Zederik Totaal
3
2
1
1 80
38
50
66
18
73
52
58
55
61
50
71
1
19
1
2
57
711
Grafiek 3 : Het aantal OMS-meldingen per maand in de jaren 2013 - 2015
Percentage daadwerkelijk brand bij OMS-meldingen
Meldingen onecht / ongewenst 97% Meldingen daadwerkelijk brand 3%
pagina 78 van 81
Aantal alarmeringen functionarissen brandweer Functionaris
OMS
Brand
Dienstverlening
Leefmilieu
Ongeval
Overig
Totaal
18
39
17
22
40
4
140
OvD ZDW
6
35
15
10
21
2
89
OvD DRN/MLW
7
39
18
3
30
2
99
OvD HW
7
38
13
1
55
2
116
OvD-GHG
6
32
11
4
14
1
68
OVD-GLZ
1
20
10
1
18
4
54
HOvD
0
25
7
3
2
1
38
AGS
3
28
27
11
16
7
92
OBAC/MPL
0
20
1
3
0
0
24
Brandonderzoek
0
45
2
0
0
0
47
48
321
121
58
196
23
767
OvD Dordrecht
Eindtotaal
Alarmeringen per post, aantal en verdeling Post
OMS
Prio 1
Prio 2
Totaal
Heinenoord
14
45
15
74
Maasdam/Puttershoek
33
38
23
94
7
26
11
44
Mijnsheerenland/Westmaas s-Gravendeel
18
35
9
62
Numansdorp
6
30
22
58
Klaaswaal
6
16
11
33
Goudswaard
1
14
12
27
Nieuw-Beijerland
2
24
14
40
Zuid-Beijerland
1
14
12
27
Oud-Beijerland
18
74
79
171
Strijen
12
22
32
66
Dordrecht Oranjepark
115
197
200
512
Dordrecht Leerpark
182
265
232
679
10
36
46
Heerjansdam Hendrik-Ido-Ambacht
26
66
99
191
Zwijndrecht
46
144
167
357
Alblasserdam
21
54
45
120
Papendrecht
47
117
94
258
Sliedrecht
61
48
70
179
Bleskensgraaf
2
15
44
61
Brandwijk
1
12
19
32
Goudriaan
6
4
27
37
Langerak
6
13
17
36
Groot Ammers
3
21
17
41
Nw Lekkerland
8
31
31
70
Gorinchem
57
102
122
281
Neder-Hardinxveld
9
36
28
73
Boven-Hardinxveld
9
11
20
40
Arkel
1
13
13
27
pagina 79 van 81
Post
OMS
Prio 1
Prio 2
Totaal
4
13
11
28
14
14
28
16
45
123
184
Schoonrewoerd
3
22
14
39
Ameide
1
14
12
27
Lexmond
1
17
14
32
Meerkerk
1
24
16
41
Hoornaar/Noordeloos Giessenburg Leerdam
NB: Dit is het totaal aantal alarmeringen per post en bevat de alarmeringen voor zowel de TS als ondersteunende voertuigen, inclusief bijstand en opschaling. Dit aantal is hoger dan het aantal incidenten: Voor één incident kunnen meerdere voertuigen uit meerdere kazernes gealarmeerd zijn.
Incidentgemeente en aantal overschrijdingen >18 min. Met de reden Gemeente
Aantal
Opkomsttijd
Reden
Molenwaard, Brand gebouw
1
18:13 minuten
Landelijk gebied: lange aanrijtijd
Gorinchem Brand OMS
1
18: 58 minuten
Combinatie lange uitruktijd en aanrijtijd
Dordrecht Brand OMS
1
24:47 minuten
Lange aanrijtijd: waarschijnlijk statusfout
Binnenmaas Brand OMS
1
20:23 minuten
Landelijk gebied: lange aanrijtijd
Het Besluit Veiligheidsregio’s stelt alleen een norm vast voor de 1e TS bij brandmeldingen (inclusief OMS).
pagina 80 van 81
6
Kentallen RCB
GRIP-incidenten per gemeente 1
GRIP-incidenten per jaar 1
pagina 81 van 81
3 2016 776B Accountantsverslag VR ZHZ 2015.pdf
Vergaderstuk 2016/776/B
Deloitte.
Accountantsverslag 2015 Velligheidsregio Zuid-Holland Zuid
30 maart 2016
Deloitte Accountants B.V. Wilhelminakade 1 3072 AP Rotterdam Postbus 2031 3000 CA Rotterdam Nederland
VERTROUWELIJK Aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Postbus 350 3300 AJ DORDRECHT
Tel: 088 288 2888 Fax: 088 288 9830 wwwdeloifte.nl
Onderwerp
Datum
Accountantsverslag 2015 Vei Iigheidsregio Ztiid-Holland Zuid
30 maart 2016
Geachte leden van het algemeen bestuur, Hierbij ontvangt u ons accountantsverslag over het boekjaar 2015. Daarin zijn onze belangrijkste controlebevindingen samengevat naar aanleiding van de controle van de jaarrekening 2015. Voorts treft u een analyse aan van de ontwikkelingen in uw vermogen en resultaat. De jaarrekening 2015 is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. In overeenstemming met uw opdracht hebben wij de jaarrekening 2015 gecontroleerd. Bij deze jaarrekening hebben wij op 30 maart 2016 een goedkeurende controleverklaring verstrekt.
Op alle opdrachten verricht door Deloitte zijn de Algemene Voorwaarden Dienstverlening Deloitte Nederland, januari 2014’ gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel onder nummer 24362837 van toepassing. Deloitte Accountants BV. is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Rotterdam onder nummer 24362853.
Wij maken u erop attent dat voor dit accotintantsverslag een beperkte verspreidingskring geldt. Het accountantsverslag is uitsluitend bestemd voor het algemeen en het dagelijks bestuur en uw organisatie. Het is zonder voorafgaande toestemming niet toegestaan om dit accountantsverslag te publiceren. Dit geldt ook voorpciblicatie op uw website. Hoogachtend,
Member of Deloifte Touche Tohmatsu Limited
2016.04901 8/LR
Inhouds opgave
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
Managementsamenvaffing Significante onderwerpen Overige significante zaken Analyse vermogen en resultaat Overige onderwerpen Bij lagen Bijlage A: Foutenevaictatie Bijlage B: Onafhankelijkheid Bijlage C: Reikwijdte van de controle 2015 Bijlage D: Actuele ontwikkelingen Bijlage F: Disclairner en beperking in gebruik
5 9 15 18 20 24 25 26 2$ 31
Managementsamenvaftïng
Accountantsverslag 2015 VeiIighedsrego ZuidHoIIand Zuid
Managementsamenvatting
Hel- ee
Hoono
Rec tmatlg Geen onrechtmatigheden geconstateerd.
-
iU
Sdoonreo 4 1erbtoek Nieus{nd
/
controle gestructureerder en zîchtbaarder maken. In totaal € 314k aan krediet overschnjdîngen geconstateerd. Blijvende aandacht gevraagd voor correct naleven EU -
-
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
2016.04901 8/LR 6
Managementsamenvatting Status van de controle
Onze controle is ttitgevoerd in overeenstemming met de vooraf afgesproken planning, zoals overeengekomen in de opdrachtbevestiging van 21 september 2015. De uitgevoerde werkzaamheden hebben geresulteerd in een goedketirende controleverklaring. De controleverklaring bij dejaatrekening 2015 hebben wij u op 30 maati 2016 toegezonden. Bij de start van de controle was een volledige conceptjaarrekening beschikbaar, met bijbehorende onderbouwing. Daarmee was de oplevering ten opzichte van vorig jaar sterk verbeterd. In de loop van het controleproces zijn er enkele aanpassingen doorgevoerd, om de jaarrekening in overeenstemming te laten de geldende verslaggevingsregels.
zijn met
Reikwijdte van de controle
Met de opdrachtbevestiging van 21 september 2015 heeft u ons opdracht gegeven tot het controleren van de jaarrekening 2015. De reikwijdte van onze controle staat omschreven in deze opdrachtbevestiging. Er is gedurende het verloop van de controle op geen enkele wijze sprake geweest van een beperking in de reikwijdte van onze controle. Tijdens de uitvoering van de oorspronkelijke controleplanning hebben zich geen wijzigingen van materieel belang in de reikwijdte voorgedaan. Wij achten de reikwijdte van onze controle voor 2015 voldoende voor de doelstelling van de externe controle. Een samenvatting van de reikwijdte van de controle voor 2015 is opgenomen in bijlage C.
rsing bij ïdsregio
Als onderdeel van dejaarrekeningcontrole hebben wij in oktober 20] 5 de interim-controle uitgevoerd. De interim-controle is primair gericht op de opzet, het bestaan en de werking van maatregelen van administratieve organisatie en interne beheersing (AO/lB), voor zover van belang voor onze controle van de betrouwbaarheid van de in de jaarrekening opgenomen gegevens. De bevindingen, voortvloeiend uit de interim-controle, zijn vastgelegd in onze managementlener d.d. 16 december 2015. Voor onze specifieke bevindingen en overige aanbevelingen verwijzen wij u naar deze managementiefter.
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
2016.049018/LR 7
Managementsamenvatting “Geïdentifïceerd fouten en tekortkomingen in de toelïchtïngen
[1i!1 1F -[;
j i,r id
De materialiteit bij de planning en tlitvoering van onze controle bedroeg €479.000 (2014: € 462.000), zoals uiteengezet in onze controleptanning. Deze materialiteit sltiit aan op het door het algemeen besttiur vastgestelde controleprotocol en de externe wet- en regelgeving. Tijdens onze controle hebben wij geen techtrnatigheidsfouten en/of onzekerheden geconstateerd.
•
Wij zijn onafhankelijk van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en voor zover wij weten heeft zich geen inbretik voorgedaan op de van toepassing zijnde regels en liet beleid ten aanzien van onafhankelijkheid.
•
Ons zijn geen relaties bekend tussen Deloitte Accountants B.V. en haar dochterondernemingen of de member firrns van Detoitte Totiche Tohmatsu Limited en hun respectieve dochterondernemingen en de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, die naar ons professionele oordeel mogelijk van invloed kunnen zijn op onze onafhankelijkheid.
•
Bijlage B bevat een nadere uiteenzetting van onze onafhankelijkheid.
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
2016.04907 8/LR
8
Significante onderwerpen
Accountantsverslag 2015
Veiligheidsregio Zud-HoIIand Zuid
Algemeen Financïële posïtîe
Positiefjaarreszdlaat ad E 1,4 mlii. (met name door liet vertraagd invullen van vcicalureruimnte) Het positieve resultaat is voor een belangrijk deel door incidenteel lagere lasten beïnvloed. Daarbij valt liet vertraagd invullen van de vacatureruimte het meeste op. Een analyse waarmee duidelijk wordt welke doelstellingen (wellicht) door niet ingevulde vacatures niet gehaald zijn, ontbreekt. Wij adviseren u de gevolgen van liet niet invullen van vacatures te monitoren en hiervan in de aankomende (tussentijdse) rapportage verslag te doen.
Frauderisicoanalyse
1-
4
Aanbevelïng voor de geautomatiseerde omgeving
4
frctuderisicoana/vse periodiek instrtnnent ,,,aken, imiet terugkoppeÏing in het best utir De intern opgestelde fratiderisicoanalyse dient ti te delen met dagelijks bestuur en het algemeen bestuur, met als doel het terugkoppelen van de mate waarin er effectieve maatregelen zijn getroffen ten aanzien van materiële frauderisico’s. Het gaat dan om de bevindingen die u gedurende het jaar hebt geconstateerd en welke aanpassingen noodzakelijk dan wel gewenst zijn. Wij adviseren u de frauderisicoanalyse (mede als onderdeel van het totale risicomanagement binnen uw organisatie) periodiek te delen met het bestuur. Periodiek (onafhctnkeÏijk) lctten testen van de geautomatiseerde omgeving Uw bedrijfsvoering wordt steeds verder geautomatiseerd. Daarmee wordt uw organisatie steeds gevoeliger voor inbreuken op deze geautomatiseerde omgeving. 1-let testen of de basis in uw IT-landschap betrouwbaar is, is daarmee één van de belangrijke voorwaarden geworden. Daarnaast maakt u steeds meer gebrtiik van geautomatiseerde controles in de processen. Om hierbij de zekerheid te verkrijgen dat deze controles effectief zijn, is liet periodiek testen op de effectieve werking van de ingerichte application controls’ noodzakelijk. ‘Handmatig’ kunt u dit, met het invullen van deelwaarnemingen, immers niet vaststellen. Wij adviseren u op korte termijn te inventariseren welke risico’s u hierbij loopt en te bepalen welke acties passend zijn.
Tussentijds afsluiten administratie
Tussenti/cis afsluiten van de financiële administratie Om tussentijds meer grip op sturing en beheersing te hebben, is het periodiek afsluiten van de financiële administratie gewenst. Dit dwingt u bijvoorbeeld om eerder in het jaar tussenrekeningen te analyseren. de volledigheid van de verplichtingen in beeld te brengen en risico’s financieel te vertalen. Daarmee wotdt de kans kleiner dat u bij het opstellen van de jaarrekening een veelheid aan posten moet uitzoeken die reeds langere tijd openstaan en waarvan de oorzaak niet meer op een eenvoudige wijze te achterhalen is. Eveneens kunt u hierdoor het opstelproces van de jaarrekening vervroegen. Wij adviseren u dan ook om de afsluitingen (van de administratie) meer periodiek gedurende het boekjaar te maken.
Rechtmatîgheïd Algemeen
Geen onrechtmatigheden geconstateerd Wij hebben geen onrechtmatigheden boven de rapportagegrens geconstateerd. Het begrotingscritetium is verder verfijnd en uitgewerkt in de Kadernota 2015 van de Commissie BBV. Een overschrijding van de begroting is altijd onrechtmatig, maar hoeft niet in alle gevallen te worden meegewogen in liet accountantsoordeel. Essentieel is dat het algemeen bestuur nadere regels kan stellen wanneer kostenoverschrjdingen die worden gecompenseerd door direct gerelateerde opbrengsten (1), kostenoverschrijdingen passend binnen het beleid (2) en kostenoverschrjdingen bij openeinderegelingen (3) moeten meewegen bij het oordeel van de accountant. In die gevallen dat het algemeen bestuur geen nader beleid stelt, geldt het uitgangspunt dat deze kostenoverschrjdingen door de accountant niet worden betrokken bij de beslissing of er al dan niet een goedkeurend rechtmatigheidsoordeel kan worden afgegeven. Daarnaast moet de accotmntant in het verslag van bevindingen deze kostenoverschrjdingen, waarvan liet dagelijks bestuur in de jaarrekening moet aangeven dat ze nog dienen te worden geautoriseerd, aan de orde stellen. Extra lasten die worden gemaakt omdat extra opbrengsten daarvoor de ruimte bieden, terwijl deze extra lasten niet direct zijn gerelateerd aan de extra opbrengsten en waarbij liet algemeen bestuur nog geen besluit heeft genomen over de aanwending van deze extra opbrengsten, zijn onrechtmatig.
Geconstateerde Onrechtmatïgheden
.
•••“••i•
KredietoverscÏirijdingen Kredietoverschrjdingen zijn onrechtmatig. In totaal heeft u een kredietoverschrjding ad € 314.000 in 2015. Het betreft overschrijdingen op reeds gevoteerde kredieten (met name bij de aanschaf van de kazernes). In 2015 hebt u uw algemeen hestutir de benodigde kredieten voor de overdracht van de kazernes laten goedkeuren. Voor etikele kazernes bleek de uiteindelijke verkrijgingsprjs hoger te liggen, doordat u in eerste instantie van een lager aantal over te nemen aantal m2 tvas uitgegaan. In de vergadering van 25 november 2015 hebt u uw algemeen bestuur in kennis gesteld van deze overschrijding, aan de hand van rekenrapporten. U hebt op deze wijze uw bestuur (tijdig) op de hoogte gebracht van de overschrijding. Daarmee concluderen wij dat er in de jaarrekening 2015 geen sprake is van begrotingsonrechtmatigheden die moeten meetellen in ons oordeel. Wij adviseren u om dergelijke wijzigingen meer expliciet door het algemeen bestuur te laten vaststellen. Wij hebben bij onze controle ook geen andere rechtmatigheidsfouten geconstateerd op het gebied van het voorwaardencriterium. Hieronder valt het naleven van de externe en interne regelgeving die in uw controleptotocol is opgenomen.
Europese aanbestedingen
Blijvende aandacht gevraagd
voor
het correct naleven van de Europese aanbestedingsrichlliinen
Bij enkele dossiers hebben wij geconstateerd dat daarbij een duidelijke afweging (vooraf) of Europees aanbesteden van toepassing is, ontbreekt. Vanuit de aanbestedingswet is een dergelijke analyse vooraf één van de (basis)voorwaarden. Naar aanleiding van het onibreken van deze analyse is een evaluatie achteraf gemaakt, in eerste instantie vanuit de (verbijzonderde) interne controle en daarna bij de accountantscontrole. Bij één van de contracten was een Europese aanbesteding noodzakelijk, maar is deze niet uitgevoerd. Bij de evaluatie achteraf is gebleken dat de financiële omvang van hetjaarcontract(in 2015) de grens niet heeft overschreden en dat in 2016 een (nieuwe) Etiropese aanbesteding beschikbaar is. Daarmee is het pleitbaar geworden dat het contract (in 2015) eindig is. Vervolgens is op jaarbasis de drempel niet overschreden en is het dus te billijken dat deze constatering niet tot een (Europese) aanbestedingsfout leidt. Verdere afwijkingen van de Europese aanbestedingsrichtlijnen hebben wij (in onze deelwaarne mingen) niet geconstateerd. Volledigheidsbalve merken wij op dat door een nadere aanscherping van de regels voor het Europees aanbesteden in het boekjaar 2016 (waaronder het vervallen van het verlichte regime voor 2B-diensten) een verhoogde aandacht hiervoor in uw organisatie gewenst blijft.
Verbi/zo,;c/erde interne controÏe meer estructureerd en meer zichtbaar maken
op’ uur geven
Een verbijzonderde interne controle op basis van het normenkader ontbreekt. Tevens verricht ti momenteel niet op alle processen bintien uw Organisatie een verbijzonderde interne controle. Wij adviseren u een intern controleplan op te stellen, waarin een duidelijke relatie is gelegd met het (door u geactualiseerde) normenkader ttit het controleprotocol. U kunt hierbij duidelijk aangeven welke werkzaamheden ti verwacht uit te voeren en op welke momenten deze beschikbaar zijn.
Jaarrekening Algemeen
I7oldaan aan de verslaggevingsrichtflinen De (concept)jaarrekening voldoet aan de geldende verslaggevingsrichtljnen (BBV). Recentelijk zijn er diverse wijzigingen door de commissie BBV gepubliceerd. Wij adviseren u deze in de aankomende begroting en jaarrekening op een adequate tvijze toe te passen. Cornpactere en beter leesbare jaarstukken De jaarstukken zijn compacter en daardoor beter leesbaar geworden, met meer toelichtingen bij afwijkingen, zowel bij de toelichting op de balans als bij de toelichting op afwijkingen tussen begroting en realisatie.
Controle op toereikendheid
voorzienïng onderhoud aanscherpen Omvang materiële vaste activa sterk toegenomen
Zichtbaar inakel?
van
toereikendheici voorziening onderhoud
De voorziening onderhoud is een post van beperkte omvang. Evenwel dient u deze post aanvullende aandacht te geven. U hebt inmiddels het inzicht in de historische gegevens van de panden vergroot, waarmee u de opbouw van de voorziening kritisch(er) kunt gaan beoordelen. U kunt hierbij denken aan het beoordelen of er afwijkingen ten opzichte van het MJOP zijn, of aanwijzingen dat het beheerplan (onderbouwend aan de stand van de voorziening) nietjuist of onvolledig is. Wij adviseren u bij het actualiseren dergelijke analyses meer zichtbaar te maken. Omvangrijke nuttatie als gevolg van liet verwerven van de kazernes zijn adequaat onderbouwd De post materiële vaste activa is sterk in omvang toegenomen door het verwerven van de kazernes uit de regio. U hebt de waardebepaling (mede) gebaseerd op externe taxaties, die tegen de verkrjgingsprjs in de jaarrekening zijn opgenomen. U hebt ons hiermee een onderbouwend dossier aangereikt, waarmee wij hebben kunnen vaststellen dat de verkrijgingsprjs adequaat tot stand is gekomen.
Overige significante zaken
Accountantsverslag 2015 Veilighekisregio Zuid-Holland Zuid
Overige significante zaken
Compensatie kosten crisisnoodopvang Compensatie kosten crïsisnoodopvang
In de jaarrekening 2015 van uw veiligheidsregio zijn de compensatiekosten inzake de crisisnoodopvang van vluchtelingen verwerkt voor een bedrag van € 32 1 .000. in het kader van de begrotingsrechtmatigheid heeft het algemeen bestuur in zijn vergaderingen van 25 november 2015 en 1$ februari 2016 besloten deze kosten te dekken uit liet verwachte voordelige resultaat 2015. Het COA, een rjksorgaan, heeft tiw veitigheidsregio om bestuurlijke medewerking gevraagd. Dit verzoek is ondersteund door het ministerie van BZK en is tevens behandeld in liet Veiligheidsberaad. Hiermee is de begrotingsrecht matigheid afgedekt. In liet algemeen besttiur is nog de vraag gesteld of deze kosten rechtmatig zijn. Wij beschouwen dit als de vraag in welke mate de kosten bij de activiteiten van een veiligheidsregio passen (het aanvaardhaarheidscriterium). Onze conclusie is dat dit een juridisch vraagstuk is, waarvan de accountant op basis van hoofdstuk 3.1 van de kadernota rechtmatigheid 2015 van de Commissie BBV, het rechtmatigheidsaspect niet goed kan overzien. Er is sprake van juridische onzekerheid, die wij in overeenstemming met de kadernota moeten behandelen als een niet-financiële rechtmatigheid. Dat hotidt in dat wij dit ptlnt iiiet hoeven mee te wegen voor de beoordeling van de strekking van onze controleverklaring, en dat wij deze juridische onzekerheid rapporteren.
Single ïnformation Sïngle audit
Proces totstand koming SiSa
De procedure die tiw gemeenschappelijke regeling moet naleven bij de aanlevering van de bestanden aan het CBS is niet wezenlijk gewijzigd. Uw gemeenschappelijke regeling dieiit in een vast. voorgeschreven stramien een zestal documenten aaii liet CBS te leveren. De SiSa-bijlage die is opgenomen in de jaarrekening, is opgesteld door de gemeenschappelijke regeling. Wij hebben de SiSa-bij lage gecontroleerd op basis vaii de door u opgemaakte SiSa-bij lage en de nota verwachtingen accountantscontrole SiSa 2015. Hierbij stellen wij de juistheid vaii de gegevens in de SiSa-bijlage vast. Wij willen benadrukken dat u als gemeenschappelijke regeling zelf verantwoordelijk bent voor de volledigheid van de te verantwoorden indicatoren zoals opgenomen in de SiSa-bijtage.
Accountantsverslag 2015 Veiligheidstegio Zuid-Holland Zuid
2016.04901 8ILR 16
Overige significante zaken In het kader van de totstandkoming van de SiSa-bijlage merken wij nog het volgende op. Bij de meest recente reviews van de Audit Dienst Rijk (ADR) ten aanzien van de accountantscontrole van de SiSa-bij lagen (de zogenoemde single review) hebben tvij gemerkt dat de ADR (zeer) kritisch is op de ktvaliteit van de door de gemeenschappelijke regelingen aangeleverde SiSa bij lagen en de hierop uitgevoerde accountantscontroles. De aanbevelingen die wij hierna doen voor het proces van de totstandkoming van de SiSa-bijlage moet ii mede in dit perspectief lezen.
Fouten en onzekerheden S1Sa
Op grond van het Beslitit accountantscontrote decentrale overheden, artikel 5, lid 4, rapporteren wij in dit rapport over de fouten en onzekerheden van de specifieke uitkeringen die in 2015 in het kader van SiSa worden verantwoord. Wij doen dit middels een tabel, die ook moet worden opgenomen als er geen fouten of onzekerheden geconstateerd zijn. Per regeling wordt aangegeven of, en zoja welke, financiële fouten of onzekerheden zijn geconstateerd:
S peciTie k euitkenng A2
Fout of onzekerheid
Financiële omvang in euras
Toelichting fouUonzekerheid
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR)
€ 0
€ 0
fl.v.t.
Totaal
€0
€0
n.v.t.
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
2016.04901 8/LR 17
Analyse vermogen en resultaat
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregfo Zuid-Holland Zuid
Vermogen en resultaat Analyse vermogen, resultaat en risicomanagement
Uw vermogen is het afgelopen jaar met globaal € 0,3 miljoen afgenotien. Deze afimme bestaat uit het positieve gerealiseerde totale saldo van baten en lasten (€ 1,7 miljoen) minus de uitbetaling van de gemeenten van het resultaat 2014 (€2,0 miljoen). Het restiltaat uit de ‘reguliere’ bedrijfsvoering is, net als in voorgaande jaren, positief. 1-hema geven wij een overzicht van de ontwikkeling van het gerealiseerd totaal saldo van baten en lasten van 2012 tot en met 2015.
Resultaatontwikkeling 2012-2015 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 -500
.
1
(x € 1.000)
• Resultaat
-
2012
2013
2014
2015
Risicomanagement Uit uw jaarverslag blijkt dat de beschikbare weerstandscapaciteit (ad € 305.000) niet toereikend is om de geïdentificeerde en gekwantificeerde risico’s ad € 368.000 af te dekken. Dit betekent dat het des te meer relevant is om een adeqtiaat risicomanagement vorm te geven. Hierbij is het van belang dat ti over een duidelijk document beschikt, waarin de risico’s zijn opgenomen, met daarnaast’ de maatregelen. Vervolgens kunt u aangeven hoe u de effectieve tverking van deze maatregelen hebt getest en of u de maatregelen moet aanscherpen. Wij adviseren u een dergelijk integraal document op te stellen.
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
2016.04901 8/LR 19
Overige onderwerpen
Accountantsver&ag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
Overige onderwerpen
Onze jaarrekeningcontrole is gericht op liet geven van een oordeel omtrent de jaarrekening zelf en is niet primair gericht op het doen van uitspraken omtrent de betrouwbaarheid en de continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking als geheel of van onderdelen daarvan. Onze bevindingen daaromtrent raken dan ook slechts die onderdelen die wij onderzocht hebben in het kader van de jaarrekening, wat wil zeggen dat wij ter zake geen volledigheid pretenderen. Uit de door ons uitgevoerde werkzaamheden zijn geen bijzonderheden gebleken waarop wij ti via deze rapportage willen attenderen.
Meningsverschil met management of beperking In reikwijdte van de controle
Er zijn geen meningsverschillen met het dagelijks bestuur en liet management van de Organisatie geweest en er waren geen beperkingen bij de uitvoering van onze controle. Naar onze mening is ons bij de tlitvoering van onze controle-opdracht door liet dagelijks besttitir, het management en de medewerkers van de Veiligheidsregio Ztiid-Holland Zuid de volledige medewerking verleend en hebben wij volledige toegang tot de benodigde informatie gehad.
In Nederland is de accountant wettelijk verplicht om alle ontdekte fraudegevallen te rapporteren aan het management van de organisatie. Wij merken op dat onze controle niet specifiek is ingericht op het ontdekken van fraude. De accountant is wel verantwoordelijk voor het betrekken van fratiderisico’s in de planning en uitvoering van zijn controleopdracht. Wij hebben een fraudediscussie gevoerd met liet controleteam en met liet management van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Ztiid, waarbij wij de nadruk hebben gelegd op de veniioedens van materiële onjuistheden als gevolg van fraude in de jaarstukken. Van liet management hebben wij de bevestiging ontvangen dat er geen onregelmatigheden zijn gecoiistateerd waarbij het management of werknemers die een belangrijke rol spelen bij de maatregelen van interne beheersing of anderen in liet geval dat de fraude van materieel belang kan zijn op de jaarrekening, zijn betrokken. Tevens hebben wij zelfstandig werkzaamheden uitgevoerd die erop gericht waren om liet risico van het ‘omzeilen’ van de interne beheersingsmaatregelen door het management te detecteren. Wij hebben specifieke controles tiitgevoerd op memoriaalboekingen eti schattingen en hebben signilicante eii ongebruikelijke transacties met behtilp van gegevensanalyses otiderzocht.
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
2016.04901 8/LR 21
Overige onderwerpen Hoewel wij een sceptische houding hebben ten opzichte van risico’s van fraude in de jaarrekening. willen wij opmerken dat onze controle niet specifiek is gericht op het ontdekken hiervan. Tijdens de uitvoering van onze controle van de jaarrekening 2015 hebben wij geen aantvijzingen verkregen dat er sprake is geweest van fraude.
Wij adviseren u een frauderisicoanalyse tiit te voeren en op basis van de uitkomsten daarvan interne controles uit te voeren, om vast te stellen of de aanwezige maatregelen effectief zijn.
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
2016.04901 8/LR 22
Bij lagen
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
Bijlage A: Foutenevaluatie Niet-gecorrigeerde fouten Wij hebben geen onrechtmatigheden geconstateerd over het boekjaar 2015.
Gecorrigeerde fouten Wij hebben enkele fouten in de presentatie geconstateerd, die vervolgens door u toereikend zijn opgelost. Dit betrof het ten onrechte opnemen van vooruitbetaatde kosten, die op balansdatum niet voortiitbetaald waren, en het verwerken van de dotatie in de voorziening via de mtttatie in de reserves, waardoor de vermogensvergeljking niet sloot.
Rechtmatigheid In het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden (BADO). de kadernota rechtmatigheid en in het door het algemeen bestuur vastgestelde normenkader is het kader voor de controle op de rechtmatigheid opgenomen. Deze normen zijn vastgelegd in het controleprotocol van uw gemeenschappelijke regeling. Bij de controle op de rechtmatigheid hebben wij al leen de bovenstaande rechtmatigheidsfout geconstateerd.
Accountantsverslag 2015 Veiligheidstegio Zuid-Holland Zuid
2016.04901 8/LR 24
Bijlage 3: Onaffiankeljkheid Bevestiging onafhankelijkheid De voorschriften in het kader van onafhankelijkheid zijn binnen de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (de NBA) opgenomen in de ‘Nadere Voorschriften inzake onafhankelijkheid van de openbaar accountant’ (hierna: NVO) en vormen een belangrijk onderdeel van het normenkader waaraan een accountant moet voldoen. De naleving van de NVO is binnen de organisatie van Deloitte ingebed. Op basis van onze toetsing concluderen wij dat onze onafhankelijkheid als certificerend accountant bij de VRZtiid-Holland Zuid in 2015 voldoende is gewaarborgd. Een overzicht van de aanvullende dienstverlening hebben wij hieronder opgenomen. !
Anyuide dienstverlening
1.
Fiscale dienstverlening
Op grond van de door ons getroffen maatregelen en de communicatie met u hierover
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
zijn
wij van mening dat onze onafhankelijkheid in voldoende mate is gewaarborgd.
2016.049018/LR 25
Bijlage C: Reikwijdte van de controle 2015 De opdracht die u ons heeft verstrekt Binnen het kader van de meerjarige overeenkomst tttssen uw gemeenschappelijke regeling en Deloitte Accotintants B.V. tot het controleren van uw jaarrekening worden elk jaar de onderlinge afspraken formeel bevestigd door middel van een opdrachtbevestiging. Met de opdrachtbevestiging van 21 september 2015 heeft ti ons op meer gedetailleerde wijze opdracht gegeven tot het controleren van de jaarrekening 2015. De doelstelling van de controle is het afgeven van een controleverklaring hij de jaarrekening van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. In dit accountantsverslag geven wij een toelichting op de bevindingen naar aanleiding van de controle. Onze controleaanpak bestaat
in
hoofdlijnen
uit
drie fasen: de risicoanalyse, de interim-controle en dejaarrekeningcontrole.
Gezamenlijke risicoanalyse als basis Onze controle start met het maken van een analyse van de risico’s waar ti als gemeenschappelijke regeling mee te maken heeft. Deze risicoanalyse zien wij als een gezamenlijke actie van ons controleteam en vertegenwoordigers van uw gemeenschappelijke regeling en maakt deel uit van ons pre-auditgesprek. 1-let doel hiervan is om op basis van gezamenlijke kennis van uw organisatie en tiw omgeving tot een zo volledig en bruikbaar mogelijke risicoanalyse te komen, die als basis voor de verdere controlewerkzaamheden kan dienen. Het gaat hierbij primair om de externe risico’s en de risico’s in de bedrijfsvoering. Bij deze inventarisatie ligt de focus primair op de risico’s op afwijkingen van materieel belang in de jaarrekening als gevolg van fraude of fotiten.
Interim-controle Onze risicoanalyse en de daarop gebaseerde controleaanpak richten zich niet uitsluitend op de jaarrekening zelf, maar ook op het systeem van interne beheersing. Hoe beter dat systeem functioneert, hoe meer zekerheid er bestaat dat er betrotiwbare informatie wordt opgeleverd, zowel tussentijds als bij de jaarrekening. Omdat deze interne beheersing het gehele jaar goed dient te functioneren, hoeven wij met de aanvang van onze controle niet te wachten totdat de jaarrekening gereed is. Onze controle vindt daarom voor een belangrijk deel al in de tweede helft van liet boekjaar plaats. Wij onderzoeken tijdens de interim-controle de procesrisico’s, om te bepalen of hierin voldoende beheersmaatregelen (de AO/IB) zijii getroffen. Het product van deze fase van de controle is een managementietter. met daarin opgenomen verbeterpunten ter verdere optimalisatie van de interne beheersing (zie paragraaf Interne beheersing).
Jaarrekeningcontrole Bij dejaarrekeningcontrole stellen wij vast of de jaarrekening is opgesteld volgens de geldende verslaggevingsvoorschriften, of de door u opgestelde jaarrekening een getrouw beeld geeft en of de baten, lasten cii balansmutaties voldoen aan de eisen van rechtmatigheid zoals opgenomen in het controleprotocol 2015. Ook stellen wij vast dat de posten in de jaarrekening adequaat zijii toegelicht. Onze controle houdt niet in dat wij alle posten integraal controleren. Onze aanpak heeft als doel om belangrijke onjuistheden of onrechtmatigheden te ontdekken, reken ing houdend met de material iteitsgrenzen zoals vastgelegd in liet controleprotocol 201 5. Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
2016.04901 8/LR 26
Het product van dejaarrekeningcontrole is de controleverklaring bij de jaarrekening en een verslag van bevindingen. In het verslag van bevindingen worden fouten en onzekerheden gerapporteerd die de vastgestelde rapportagetolerantie (f 50.000) overschrijden en worden overige bijzonderheden die van belang zijn voor de behandeling van de jaarrekening aan het algemeen bestuur gerapporteerd (zoals governance, financiële positie, ontwikkeling resultaten en de kwaliteit vati de interne beheersing).
Scope van de opdracht Onze controleverklaring is gebaseerd op otize controlewerkzaamheden als accountant van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Ztiid.
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
2016.04901 8/LR 27
Bijlage D: Actuele ontwikkelingen Cybersecurity
Algemene aanbeveling inzake cyberveillghcid Het belang van cyberveihgheid is de laatste jaren fors toegenomen, als gevolg van de grotere afbankelijkheid van informatietechnologie en internet. Daarnaast heeft zich een verschuiving voorgedaan van informatiebevei 1 igi ng naar cyberveiligheid. De traditionele aanpak van informatieheveiliging was vooral gericht op interne controles om de vertrouweljkheid, integriteit en beschikbaarheid van gegevens veilig te stellen. Hoewel deze controles van groot belang blijven, bestrijkt cyberveitigheid een bredere waaier van interne en externe factoren.
Als zodanig dienen het algemeen en dagelijks bestuur zich er in toenemende mate van te vergewissen dat managers in alle geledingen van de organisatie zich bewtist zijn van de risico’s die de digitale technologie met zich brengt voor de strategie en de organisatieactiviteiten, en dat zij de juiste maatregelen treffen om deze risico’s te beheersen. Rapportages aan het algemeen en het dagelijks bestutir dienen in toenemende mate te gaan over de lessen die worden getrokken uit specifieke IT-gerela teerde incidenten en zogenaamde ‘near-misses’ en het algemeen en liet dagelijks bestuur dienen vast te stellen welke inbreuk op de veiligheid de organisatie bereid is te tolereren. Daarnaast dieiit op bestuurlijk niveau te wotdeii verzekerd dat sprake is van eeii voldoende mate van verantwoordelijkheid eii verantwoordingsplicht, ter ondersteuning van de daadwerkelijke prioritering van informatieactiva en een juiste besluitvorming over het gebruik en de bescherming van informatie.
Onafhankelijkheid
Ontwikkelingen accountancy
Nieuwe onafliankelijkheidsregels in Nederland Op 16 december 2015 heeft de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) de nieuwe Verordening iiizake Onafhankelijkheid (ViO) vastgesteld. Wij willen u in dit accountantsverslag graag op de hoogte stellen van de belangrijkste wijzigingen zoals die gelden voor organisaties die niet ktvalificeren als een Organisatie van Openbaar Belang (OOB, vooral beursgenoteerde ondernemingen en financiële instellitigen). Wij stellen voor om bij het bespreken van ons accountantsverslag de specifieke gevolgen voor onze dienstverlening aan uw organisatie te bespreken.
Accountantsverslag 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
2016.04901 8/LR 2$
Verontenîng inzake Onafhankelijkheid (ViO)
De ViO is van toepassing op alle cliënten waar assurance-opdrachten worden tiitgevoerd en is van kracht vanaf 1 januari 2015. De ViO vervangt de nadere voorschriften voor onafhankelijkheid (NVO). Met de nieuwe ViO beoogt de beroepsorganisatie tegemoet te komen aan de verwachtingen van het maatschappelijk verkeer en daarmee bij te dragen aan het vertrouwen in het accountantsberoep. Hierna geven wij een toelichting op enkele onderwerpen uit de ViO die van belang zijn in het kader van onze dienstverlening aan tiw organisatie. Eén set van regels voor alle assurance-opdrachten
In de nieuwe onafbankeljkheidsregels is sprake van één set van regels voor alle asstirance-opdrachten, zoals de controle of beoordeling van een jaarrekening, een subsidieverklaring, een verklaring hij een IT-systeem of een assurance-rapport bij een maatschappelijk jaatverslag. In de oude regels werd een onderscheid gemaakt tussen controleopdrachten en overige assurance-opdrachten, waarbij de onafbankeljkheidsvoorschriften voor controleopdrachten strenger waren. Regelgeving voor adviesdiensten
Combinaties van assurance en advies (non-assurance) tverkzaamheden zijn onder de VtO nog steeds toegestaan. De ViO introduceert wel een strak toetsingskader voor de evaltiatie van alle non-assurance diensten, wat betekent dat voor aanvang van overige dienstverlening altijd een onafliankelijkheidsanalyse in het dossier dient te worden opgenomen. De ViO leidt daarmee tot een verzwaarde documentatieplicht. Het toetsingskader in de ViO is gebaseerd op de principes in de internationale onafhankeljkheidsregels van de Code of Ethics van de tnternational Ethics Standards Board for Accountants (EESBA). Deze internationale onafbankeljkheidsregels worden door Deloitte nageleefd. Langdurige betrokkenheid bij
UW
Organisatie
In de ViO opgenomen dat een maatregel is vereist indien senior leden van het assurance-team (waaronder de eindverantwoor deljke accountant, maar ook andere senior teamleden) langdurig betrokken zijn bij dienstverlening aan dezelfde organisatie. Van langdurige betrokkenheid is in elk geval sprake als een senior teamlid gedurende zeven aaneengesloten jaren betrokken is bij dienstverlening aan dezelfde organisatie. Voorbeelden van maatregelen zijn het laten uitvoeren van een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling (OKB) of het rouleren van het teamlid. Indien meerdere teamleden gelijktijdig zotiden moeten rouleren, is het ook mogelijk om voor een gefaseerde roulatie te kiezen. Na roulatie mag het betreffende teamlid gedurende twee jaar niet betrokken zijn bij de asstirance dienstverlening aan de organisatie.
Accountantsverslag 2015
Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
2016.049018/LR 29
Marketing en reclame In de ViO is een nietiwe bepaling opgenomen over marketing en reclame. Vooral is het niet toegestaan om met een assurance cliënt een relatie aan te gaan waarbij de accountantsorganisatie zich in het kader van reclame of marketing associeert of laat associëren met de assurance-cliënt. Van associatie is sprake indien de onderlinge relatie als onderdeel van reclame of marketing openbaar wordt gemaakt. Geschenken en gastvrijheid De regels voor het ontvangen en verstrekken van geschenken en gastvrijheid zijn aangescherpt. Het uitgangspunt is dat het ontvangen en verstrekken van geschenken en persoonlijke uitingen van gastvrijheid niet past in een relatie tussen de accountant en de gecontroleerde organisatie. Deze regels gelden niet alleen voor de leden van het assurance-team, maar ook voor de accountantsorganisatie, andere onderdelen van het netwerk en haar bestuurders. Er is een drempel in de regels opgenomen van € 100. Voor geschenken met een waarde van meer dan € 100 is de eindverantwoordeljke accountant gehouden om: • • •
Te onderbouwen waarom het geschenk of de uiting van gastvrijheid gepast is. Een melding te doen bij een aangewezen persoon binnen Deloitte. Vooraf met het toezichthoudend orgaan van utv Organisatie af te spreken hoe het hierover geïnformeerd wil worden.
Deze bepalingen gelden tevens voor persoonlijke uitingen van gastvrijheid. Hieronder tvordt verstaan het voor de andere partij of persoon betalen van kosten van uitstapjes, reizen, lunches, diners en dergelijke die geen zakelijk karakter dragen. Overgangsbepalingen De nieuwe onafhankelijkheidsregels treden in werking per januari 2015. Voor bestaande opdrachten en/of relaties waarbij een onafliankel ij kheidsbedreiging speelt, gelden overgangsbepalingen.
Accountantsverslag 2015 Veiligheidscegio Zuid-Holland Zuid
2016.04901 8/LR 30
Bijlage F: Disclaimer en beperking in gebruik Dit verslag is alleen bestemd voor de leden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en mag niet in zijn geheel of gedeeltelijk aan derden worden verstrekt of aangehaald zonder onze schriftelijke toestemming vooraf. Er wordt geen verantwoordelijkheid aan een derde partij geaccepteerd, omdat dit verslag daar niet voor is opgesteld en bedoeld. Dientengevolge nemen wij geen enkele verplichting of plicht van zorg op ons jegens ieder ander persoon aan wie dit verslag getoond wordt of in wiens handen het komt.
De in dit verslag aan de orde gestelde onderwerpen waarvan wij van mening zijn dat zij uw aandacht behoeven, zijn door ons geconstateerd gedurende onze controleopdracht. Het is geen allesomvattend verslag van alle geconstateerde zaken en in het bijzonder kunnen wij niet verantwoordelijk worden gesteld voor het rapporteren van alle bedrijfsrisico’s of tekortkomingen in het systeem van interne beheersing. Elke conclusie, opinie of opmerking in dit verslag is verstrekt in de context van ons oordeel over de jaarrekening als geheel, dat zal worden verstrekt in onze controleverklaring. Evenzo geldt dat de opmerkingen. bevindingen en aanbevelingen met betrekking tot het systeem van interne beheersing niet gelezen dienen te worden als een afzonderlijke opinie over het systeem van interne beheersing en de werking daarvan.
DeJoitte refers to one or more of Deloitte Touche Tohmalsu Limited, a UK private company limited by guarantee, and its network of member flrms, each of which is a legally separate and independent entity. Please see www.deloitte.com/ abotit for a detailed description of the legal strticttire of Deloifte Touche Tohmatsu Limited and its member firms. Deloitte provides atidit, tax, consulting, and financial advisory services to public and private clients spanning multiple industries. With a globally connected network of member firms in more than 140 cotintries, Deloitte brings world-class capabilities and deep local expertise to help clients succeed wherever they operate. Deloitte’s approximately 169,000 professionals are committed to becorning the standard of excellence. This ptiblication contains general information only, and none of Deloitte Touche Tohrnatsu Lirnited. Deloifte Global Services Limited, Deloitte Global Services Holdings Lirnited, the Deloitte Touche Tohmatsu Verein, any of their member firrns, or any of the foregoing’s affiliates (collectively the Deloitte Network”) are, by means of this publication, rendering accounting, business, financial, investment, legal, tax, or other professional advice or services. This publication is not a substitute for such professional advice or services, nor should it be used as a basis for any decision or action that may affect your fmances or your business. Before making any decision or taking any action that may affect yotit’ finances or your business, you should consult a qualified professional adviser. No entity in the Deloitte Network shail be responsible for any loss whatsoever sustained by any person who rel ies on this publication. © 2016 Deloitte Netherlands
4 2016 776C Controleverklaring 2015 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid.pdf
Vergaderstuk 2016/776/C
Deloitte Accountants B.V. Wilhelminakade 1 3072 AP Rotterdam Postbus 2031 3000 CA Rotterdam Nederland Tel: 088 288 2888 Fax: 088 288 9830 www.deloitte.nl
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de, in de jaarstukken op de pagina’s 33 tot en met 61 opgenomen, jaarrekening 2015 van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid te Dordrecht gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2015 en het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening over 2015 met de toelichtingen, waarin opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen alsmede de SiSa-bijlage. Verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder verordeningen van de gemeenschappelijke regeling. Het dagelijks bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Deloitte Accountants B.V. is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Rotterdam onder nummer 24362853.
Member of Deloitte Touche Tohmatsu Limited
2016.049004/JO
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado), het besluit van het algemeen bestuur d.d. 25 november 2015 en het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de gemeenschappelijke regeling. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. De financiële rechtmatigheidscriteria zijn vastgesteld met het normenkader door het algemeen bestuur op 25 november 2015 en de operationalisering van het normenkader voor rechtmatigheid in de beheersorganisatie van de gemeenschappelijke regeling. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 2, lid 7 Bado is deze goedkeuringstolerantie door het algemeen bestuur vastgesteld bij besluit van 25 november 2015. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Daarbij zijn voor de controle van de in de jaarrekening opgenomen WNT-informatie de toleranties gehanteerd zoals vastgelegd in het Controleprotocol WNT.
2016.049004/JO-2
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2015 als van de activa en passiva per 31 december 2015 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2015 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder verordeningen van de gemeenschappelijke regeling.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 213, lid 3 onder d Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Rotterdam, 30 maart 2016 Deloitte Accountants B.V. Was getekend: W. Kalkman RA
2016.049004/JO-3
II.2 Kostenverdeelmodel 1 2016 777 Oplegger kostenverdeelmodel.pdf
Agendapunt Registratienummer
II-2 2016/777
Voorstel voor de vergadering van:
Het algemeen bestuur
Datum vergadering:
13 april 2016
Onderwerp:
Kostenverdeelmodel
Gevraagd besluit:
Het algemeen bestuur wordt gevraagd:
In aanloop naar de retraite 2017 in te stemmen met het procesvoorstel om te komen tot een kostenverdeelmodel.
Vergaderstuk:
Geen.
Toelichting:
In de retraite van maart 2015 is gesproken over het kostenverdeelmodel. In het concept verslag is hierover het volgende opgenomen: Bij het besluit (2012) over de regionalisering van de brandweer is eveneens besloten het kostenverdeelmodel nader te bezien. De concerncontroller a.i., de heer Van Blijderveen geeft een toelichting op landelijke beelden, mogelijke modellen en de effecten op hoofdlijnen. Het bestuur geeft aan dat ZHZ een cultuur kent van solidariteit en collegialiteit. De ervaring is dat dergelijke trajecten relatief veel energie kosten. Er speelt op dit moment veel binnen de regio (onder andere herverdelingen) en de VR. Besloten wordt dan ook de energie eerst aan andere relevante zaken te besteden. Het onderwerp blijft echter zoals in 2012 afgesproken op de bestuurlijke agenda. Dit gebeurt door drie modellen nader uit te werken en uiterlijk tijdens de volgende retraite terug te laten komen. Voordeel hiervan is dat er dan naar verwachting ook meer duidelijkheid is over de herverdelingseffecten van het gemeentefonds & de BDUR en de gemeentelijke herindelingen binnen de regio. Ter voorbereiding van bespreking hiervan in de retraite van 2017 zal binnenkort gestart worden met de uitwerking van drie modellen zoals dat in 2015 is afgesproken. Voorgesteld wordt om de volgende opzet hiervoor te hanteren: dagelijks bestuur is opdrachtgever voor de uitwerking van drie modellen; algemeen directeur is opdrachtnemer voor deze opdracht en richt hiervoor een ambtelijke projectgroep in. Deze groep bestaat uit drie leden van het kernteam en een aantal financieel deskundigen vanuit de VRZHZ. Deze projectgroep wordt ondersteund door een onafhankelijk bureau;
er wordt een bestuurlijke begeleidingscommissie ingericht die de uitwerking van de drie modellen toetst. Voorgesteld wordt deze begeleidingscommissie te laten bestaan uit twee leden van het algemeen bestuur (Paans en Moerkerken), twee leden van het dagelijks bestuur (Tigelaar en Veldhuijzen), twee wethouders financiën (Keppel en Kamsteeg) en twee vertegenwoordigers vanuit de gemeentesecretarissen (van den Berg en Vergouwe).
In de tijd ziet dat er als volgt uit: April 2016 Bureau inhuren, uitgangspunten bestuurlijk vaststellen, opdracht definiëren Mei-augustus 2016 Ambtelijke uitwerking September 2016 Eerste resultaten delen met bestuurlijke begeleidingscommissie November 2016 Eerste bespreking in DB, auditcommissie December 2016 Eerste bespreking in AB Januari 2017 Eindvoorstel voorleggen aan bestuurlijke begeleidingscommissie Maart 2017 Bespreking in retraite Voorjaar 2017 Bestuurlijke besluitvorming
Financiële consequenties:
N.v.t.
Vervolgprocedure:
Het ☐ ☐ ☐ ☐
voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT ☐ AB OVO ☐ CAB AGV ☐ Audit commissie DB ☐ Anders, nl. ... ☐
Niet van toepassing
Vervolgstappen:
Uitwerking zoals hierboven genoemd staat.
Organisatie eenheid
Indiener
Concern
C.H.W.M. Post
J. Boons
dd. 29-3-2016
dd. 29-3-2016
Concerncontroller a.i.
Directiesecretaris
pagina 2 van 2
III.1 Gemeenten Vijfheerenlanden 1 2016 778 AB oplegnotitie gemeenten vijfheerenlanden.pdf
Agendapunt Registratienummer
III-1 2016/778
Voorstel voor de vergadering van:
Het algemeen bestuur
Datum vergadering:
13 april 2016
Onderwerp:
Gemeenten Vijfheerenlanden
Gevraagd besluit:
Het algemeen bestuur wordt gevraagd:
kennis te nemen van de stand van zaken inzake het onderzoek gevolgen herindeling gemeenten Vijfheerenlanden.
Vergaderstuk:
2016/778/A – Consequentie/afwegingen van de provinciekeuze bij fusie naar Vijfheerenlanden (met 3 bijlagen)
Toelichting:
De Veiligheidsregio Utrecht en de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid onderzoeken gezamenlijk de betekenis van de mogelijke herindeling gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik. In de vergadering van het algemeen bestuur informeert de algemeen directeur u mondeling over de voortgang van dit onderzoek en de ontwikkelingen hieromtrent.
Financiële consequenties:
Niet van toepassing
Vervolgprocedure:
Het ☒ ☐ ☐ ☒
voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT ☐ AB OVO ☐ CAB AGV ☐ Audit commissie DB ☐ Anders, nl. ... ☐
Niet van toepassing
Vervolgstappen:
Nader te bepalen.
Organisatie eenheid
Indiener niveau 2
Concerncontroller a.i.
Directiesecretaris
Concern
C.H.W.M. Post
J. Rutten
J. Boons
dd. 31-3-2016
dd. 31-3-2016
dd. 31-3-2016
2 2016 778A Notitie Vijfheerenlanden versie 08 aanpassing 01-04-2016 met bijlagen.pdf
Vergaderstuk 2016/778/A
fsdfsdfsdf
Consequentie/afwegingen van de provinciekeuze bij fusie naar Vijfheerenlanden Versie: 0.8 april 2016
pagina 2 van 23
Inhoudsopgave 1
Inleiding ............................................................................................... 4
2
Gezamenlijke uitgangspunten bij onderzoek .............................................. 6
3
Inhoudelijke gezichtspunten VRZHZ .......................................................... 7
4
Organisatorisch .................................................................................... 14
5
Financieel ............................................................................................ 15
6
Governance .......................................................................................... 19
7.
Onderzoek VRU ..................................................................................... 20
8.
Samenvatting en conclusie .................................................................... 21 Bijlagen: .............................................................................................. 23
pagina 3 van 23
1
Inleiding
In de tweede helft van 2016 is door de colleges van de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik, mede op basis van het rapport Code Samen, uitgesproken een fusie voor te staan en met een voorkeur voor aansluiting bij de provincie Utrecht. Deze voorkeur was voor het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid reden om een eerste (externe) berekening te maken van mogelijke uittredingskosten (zie het BMC-rapport, bijlage 1). De raadsbehandelingen in de drie fusie-partner-gemeenten van 10 november 2015 leverde het beeld op dat de herindeling collectief werd gedeeld. De gemeenteraden van Leerdam en Vianen gaven daarbij de voorkeur aan aansluiting bij de provincie Utrecht en de gemeenteraad van de gemeente Zederik bij de provincie Zuid-Holland. Na deze raadsuitspraken, hebben de drie betreffende colleges vastgehouden aan haar voorkeur voor de provincie Utrecht. Vóór de raadsbehandeling heeft op 5 november 2015 een gesprek plaatsgehad van het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio ZHZ met de drie betreffende burgemeesters (de heer Van Ee vertegenwoordigde tevens de burgemeester van Vianen: de heer Groeneweg). Hiertoe heeft het Dagelijks Bestuur VRZHZ op 25 november 2015 een bevestiging van de gemaakte afspraken gestuurd, hetgeen op 16 december 2015 door de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik bevestigd is. De kern van de gemaakte afspraken is dat aan de directies van de Veiligheidsregio’s Utrecht en Zuid-Holland Zuid is gevraagd een onderzoek te doen naar de veiligheidstechnische en financiële aspecten in relatie tot de mogelijke provinciekeuze. Op 12 januari 2016 heeft GS van de provincie Zuid-Holland besloten tot de instelling van een Interprovinciale Commissie Vijfheerenlanden (IPC) bestaande uit twee leden uit GS Utrecht en twee uit Zuid-Holland (i.c. R.A.M. van der Sande en A.W. Bom-Lemstra). Deze IPC zal in de plaats treden van GS en is op 3 februari 2016 besloten in de Provinciale Staten (zie bijlage 2). Door GS Utrecht en Zuid-Holland is verder afgesproken dat als het herindelingsonderzoek van de IPC geen doorslaggevende verschillen aan het licht brengt voor een voorkeursprovincie, de voorkeur van de drie gemeenten zwaarwegend is voor de provinciekeuze in het herindelingsontwerp. De IPC heeft haar gesprekken gepland in de periode maart/april en zal onder andere gesprekken voeren met de individuele organen van de volgende groepen: - drie fusie-partner-gemeenten - omliggende gemeenten - gemeenschappelijke regelingen - maatschappelijke partners (waaronder politie, waterschappen) De gesprekken met een delegatie van het bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht staat gepland op 14 april 2016 en voor de delegatie van bestuur Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid op 18 april 2016.
pagina 4 van 23
Door de IPC is aan de veiligheidsregio’s een aantal voorbereidende vragen verzonden, welke in gezamenlijk door de twee directies worden voorbereid met de bedoeling eenduidigheid te betrachten (zie bijlage 3). Onverlet deze vraagstellingen is onderzoek gedaan naar een aantal aspecten, te weten: Inhoudelijk Organisatorisch Financieel Governance In de notitie wordt het beeld van de VRZHZ op deze aspecten gepresenteerd en volgt een korte impressie van de lijn van de VRU op deze aspecten. Tot slot volgt een ambtelijke conclusie.
pagina 5 van 23
2
Uitgangspunten bij onderzoek
De directies van de VRU en de VRZHZ staan de volgende uitgangpunten voor: 1.
De veiligheidsregio’s werken volgens de wet bepaalde congruente werkgebieden voor politie1 (inclusief meldkamer), veiligheidsregio en GGD. Aangevuld met congruente werkgebieden voor ambulancedienst en omgevingsdienst;
2.
De organisaties van de veiligheidsregio’s zijn op basis van de wettelijke verplichting uit de Wet veiligheidsregio’s vormgegeven volgens de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Gegeven de breedte van de te maken afweging betreffende de provinciekeuze, zullen de beide veiligheidsregio elk bestuurlijk besluit volgen;
3.
Niet betrokken gemeenten kunnen geen bijdrage-problemen krijgen (derhalve zullen de drie fusie-partner-gemeenten alle frictiekosten als gevolg van uittreding dragen). In de uitwerking hiervan, zal de periode waarover verder vorm krijgen.
4.
Noch de GR VRU noch de GR VRZHZ kunnen na de periodebepaling (uitgangspunt 3) gedwongen kosten of taakstellingen krijgen;
Bij de behandeling van de Wet veiligheidsregio’s (zie Kamerstukken I, 2009/10, 3117, C, p. 5-6) is de congruentie van de buitengrenzen van de politieregio’s (nu eenheden) als harde voorwaarde gesteld. 1
pagina 6 van 23
3
Inhoudelijke gezichtspunten VRZHZ
Dit hoofdstuk beschrijft de meest relevante inhoudelijke gezichtspunten vanuit de VRZHZ, die gebruikt kunnen worden bij de afweging betreffende de provinciekeuze: -
Gebiedscongruentie Dijkringen Inhoudelijke reflecties vanuit de VRZHZ
3.1
Gebiedscongruentie
De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) brengt een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en crisisbeheersing onder één regionale regie. Dit betekent dat de veiligheidsregio voor deze taakvelden intensieve samenwerkingsrelaties heeft met onder andere politie, Openbaar Ministerie, GGD, ambulancezorg en omgevingsdienst. Gegeven de algemeen aanvaarde waarden voor crisisbeheersing (eenvoud, overzicht en rust), is in de Wvr bepaald dat veiligheidsregio’s als gemeenschappelijke regeling moeten worden vormgegeven op de schaal van de buitengrenzen van politieregio’s (later politie-eenheden). 3.1.1 Politie - Meldkamer Met de Politie-eenheidsleiding Rotterdam is gesproken of vanuit de politie een opvatting bestaat betreffende provinciekeuze. De Politie-eenheidsleiding Utrecht en Rotterdam hebben aangegeven neutraal in deze keuze te staan. De reden van neutraliteit is dat er – ongeacht waar de provinciegrens komt te liggen – altijd consequenties zijn voor de organisatie in de politie-eenheid. Vanwege deze reden is de Eenheidsleiding Rotterdam van mening dat de voorkeur uit dient te gaan naar een keuze die met betrekking tot bedrijfsvoering en getalsmatigheid de minste impact heeft op de politie-eenheden. Gegeven de ‘heroriëntatie’ van de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO), is de meldkamer gekoppeld aan de nationale politie. 3.1.2 Ambulance De ambulancedienst ZHZ is de regionale ambulancevoorziening voor Zuid-Holland Zuid. De ambulancedienst is aangewezen door de minister als vergunninghouder voor de regio ZuidHolland Zuid. In Nederland zijn de ambulanceregio's verdeeld in regio’s die congruent zijn met de veiligheidsregio's. De ambulancevoorziening wordt gefinancierd door de zorgverzekeraars. Wanneer de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden in de provincie Utrecht komt te liggen en deel gaat nemen in de Veiligheidsregio Utrecht, zal zij ook gaan deelnemen aan de regionale ambulancevoorziening Utrecht, immers de ambulanceregio moet volgens de wet congruent zijn aan de veiligheidsregio. Op basis van dit wettelijk kader zullen de ambulanceregio's van de RAV Utrecht en de ambulancedienst ZHZ aangepast moeten worden bij de gemeentelijke herindeling van Leerdam, Zederik en Vianen. Het ministerie van VWS is verantwoordelijk voor het vaststellen van de ambulanceregio's. Een herindeling van de ambulanceregio's Utrecht en ZHZ heeft gevolgen voor de vestiging van de ambulancepost Meerkerk in de huidige gemeente Zederik en het personeel van deze vestiging. Eveneens heeft het gevolgen voor de aanrijdtijden en de verdeling van
pagina 7 van 23
ambulanceposten in de regio Zuid-Holland Zuid. Het is op dit moment onbekend of en hoe ministerie en zorgverzekeraars de ambulanceregio willen wijzigen. Uit de voorbereiding van de Dienst Gezondheid en Jeugd is gebleken dat er een inhoudelijk gemotiveerde voorkeur bestaat om de fusiegemeente te doen laten aansluiten bij de provincie Zuid-Holland. Overigens is uit de ambtelijke contacten met RAVU (Regionale Ambulance Voorziening Utrecht) gebleken dat de zij een eventueel politiek/bestuurlijk besluit naadloos zullen volgen. 3.1.3 GGD Zoals eerder gesteld werken in de veiligheidsregio de politie, brandweer, geneeskundige- en gemeentelijke diensten multidisciplinair samen. Bij deze inzet is de GGD betrokken bij de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR). Taken zijn onder andere somatische geneeskundige hulpverlening, Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen en de Preventie Openbare Gezondheidszorg. Bij wet is bepaald dat de GGD-regio omwille van het taakveld GGD congruent moet zijn met de veiligheidsregio’s (o.a. als gevolg van Infectieziekte A). 3.1.4 Omgevingsdiensten Uit de ambtelijke afstemming met de GR Omgevingsdienst ZHZ is gebleken dat er geen inhoudelijk gemotiveerde voorkeur te formuleren is betreffende de provinciekeuze.
pagina 8 van 23
3.1.5 Terugvaloptie In de bespreking van het dagelijks bestuur VRZHZ met de (via vertegenwoordiging) drie burgemeesters van de fusie-partner-gemeenten op 5 november 2015 is door de betrokken gemeenten verzocht een zogenaamde ‘terugvaloptie’ te bezien. Met deze ‘terugvaloptie’ werd bedoeld dat de fusiegemeente enerzijds bestuurlijk onderdeel is van de provincie Utrecht en anderzijds onderdeel zal blijven van de GR Veiligheidsregio ZHZ (in casu werkt de VRZHZ dan voor 2 provincies). Deze optie is bezien en hierbij is het volgende naar voren gekomen: a. In een dergelijke constructie zullen de bestuurlijke contacten van de fusiegemeenten zich waarschijnlijk richten naar de bestuurlijke partners in de provincie Utrecht terwijl de hulpverlening en crisisbeheersing onderdeel blijft van de GR VRZHZ. Dit voldoet in mindere mate aan de algemeen gewaardeerde uitgangspunten voor crisisbeheersing (eenvoud, overzicht en rust), daar dit voor nodeloze verwarring kan zorgdragen. b. Een dergelijke constructie zal niet passen op de toezichtsrol van de Commissaris van de Koning. Volgens de Wvr ziet de CdK toe op de samenwerking binnen het regionaal beleidsteam; hierbij kan de CdK tijdens rampen of crisis ook een aanwijzing geven over de samenwerking. c. Een dergelijke constructie zou ook toegepast moeten worden op de organen, die bij wet congruente werkgebieden behoren te hebben, i.c. politie, GGD. In welke mate de betrokken organen hiertoe bereid zijn, is niet expliciet bepaald. d. De provinciekeuze zal aanpassing vragen van de buitengrenzen van de Politie-eenheden Utrecht en Rotterdam. Daarmee vraagt dit tevens aanpassing van de gebiedsgrenzen van de veiligheidsregio’s. Uit ambtelijk overleg met het Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is gebleken dat aan een constructie van de ‘terugvaloptie’ voorshands geen medewerking zal worden gegeven, ondanks dat dit puur wettelijk wel zou kunnen. Gegeven de bovenstaande gezichtspunten, is deze ‘terugvaloptie’ ook een optie die in een vervolgproces nader bezien zou kunnen worden mits het voldoet aan het uitgangspunt van congruente gebieden.
pagina 9 van 23
3.2
Dijkringen
In de eerste beschouwing van dijkringen en overeenkomstige bestuurlijke inrichting hebben de twee directies van de VRU en VRZHZ aangegeven dat er de wenselijkheid ligt dat er congruentie is tussen dijkringen en de bestuurlijke inrichting in veiligheidsregio’s. Gezien de omvang van de het risico/consequentie van overstroming, vergemakkelijkt dit de bestuurlijke besturing van een dergelijk incident. Dijkgraaf Bleker, van Waterschap Rivierenland, zegt hierover: “De fusiegemeenten Leerdam, Vianen en Zederik liggen in de waterstaatkundige eenheid dijkring 16, samen met een aantal Zuid-Hollandse gemeenten. Als de fusiegemeenten bij de provincie Utrecht komen, wordt het gebiedsaandeel door de VRU in de dijkring groter; daar Vianen reeds enige tijd in het werkgebied van de VRU ligt én in dijkring 16. Volgens het risicoprofiel van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid is het overstromingsrisico één van de grootste risico’s in deze regio. Als dat risico zich manifesteert, kan het noodzakelijk zijn om de gehele bevolking uit die dijkring te evacueren. Met name bij een stormvloed vanuit zee is de reactietijd om tot een dergelijk evacuatiebesluit te komen beperkt. Indien door de genoemde fusie een groter deel van de dijkring tot de Veiligheidsregio Utrecht gaat behoren en de overige gemeenten bij de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid blijven, vereist een evacuatie extra aandacht voor de besluitvorming in twee veiligheidsregio’s of dat beide veiligheidsregio’s vooraf extra afspraken vastleggen. In beide gevallen maakt het deze toch al zwaarwegende en verstrekkende besluitvorming complexer, terwijl in die crisissituatie een doortastende en voortvarende besluitvorming noodzakelijk is voor de veiligheid van de bewoners. Daarom is het niet aan te bevelen om met het oog op het overstromingsrisico de dijkring verder op te delen over twee veiligheidsregio’s.”.
pagina 10 van 23
Hier is de vraag in welke mate een afwijking tot ‘onacceptabele’ risico’s zou leiden. Bij de beoordeling op congruentie tussen veiligheidsregio’s, waterschappen en dijkringen ontstaat het volgende beeld:
Deze kaarten geven aan dat: De Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (inclusief Vianen) wordt omringd door dijkring 16, met de aantekening dat dijkring 16 de gemeente Gorinchem doorsnijdt; Dijkring 16 geheel onderdeel uitmaakt van het Waterschap Rivierenland; Dijkring 14 is gelegen in 6 veiligheidsregio’s en 5 waterschappen. Gegeven deze feitelijkheden, wordt de grens tussen de VRU en de VRZHZ vergroot en vraagt dit nadere afspraken, hetgeen geen onbekende planfiguur is voor veiligheidsregio’s.
pagina 11 van 23
3.3
Inhoudelijke reflecties vanuit de VRZHZ
In deze paragraaf zijn vier perspectieven opgenomen vanuit de VRZHZ: 3.3.1. Slagkracht Slagkracht en specialistische taken zijn in de Veiligheidsregio ZHZ verdeeld over de brandweerposten en vormen één geheel in de operationele kaart. In dit geheel is er een uitgekiende balans tussen: opkomsttijden in het te verzorgen gebied, belastbaarheid van brandweervrijwilligers, mogelijke gelijktijdigheid van inzet en fysieke stallingsruimte in brandweerposten. Korte toelichting: A Kwantitatief: De opkomstnormen in het dekkingsplan ZHZ worden gerekend in clusters. GLZ (Gorinchem, Leerdam en Zederik) is het relevante cluster. Dit cluster presteert 79% binnen de ZHZ-norm en 94% binnen de ZHZ-norm+2 minuten. De fijnmazigheid van posten in VRZHZ dekt het gelijktijdigheidsrisico af. B Kwalitatief: In de beoogde gemeente Vijfheerenlanden ligt een aantal bovengemiddelde risico’s. Dit betreft in hoofdlijnen: De Leerdammer Kaasfabriek (Bel Nederland BV); Glasfabriek Leerdam (Royal Leerdam Crystal); Ligging A27 met o.a. vervoer van gevaarlijke stoffen. De betreffende bedrijven zijn niet aangemerkt als BRZO-bedrijven, maar zeker de glasfabriek heeft vanuit de historie een bovengemiddeld brandrisico. De A27 zal altijd tweezijdig benaderd worden. Met het verkeer meerijdend is ZHZ sneller in Utrecht en Utrecht sneller in ZHZ. We werken hier altijd met operationele grenzen. Niet de ligging van de snelweg is bepalend maar de opritten zijn maatgevend voor de snelheid en dichtstbijzijnde brandweerpost. Verder is gegeven de slagkracht van VRZHZ, in het cluster GLZ specifiek gericht op: Bleskensgraaf: schuimvoorraad Bleskensgraaf: verlichting Gorinchem doet oppervlakteredding, Gorinchem: groot watertransport Gorinchem: Schuimblussing Hardinxveld en Gorinchem voorzien in gaspakken en ontsmetting, Hoornaar: WvD Hoornaar: veiligheidstester spoor (bovenleidingspanning) Hoornaar en Brandwijk: veetakel
pagina 12 van 23
3.3.2. Alblasserwaard/Vijfheerenlanden als geheel Qua opschaling en pelotonsverzamelpunt is het logischer om aan zuid-zijde van de rivier de Lek te blijven omdat de A2 qua filevorming het peloton in tweeën kan splitsten. Het is operationeel meer logisch om het peloton waar Vianen aan deelneemt samen te stellen uit eenheden in ZHZ. Vijfheerenlanden is zelf te klein (2 Vianen + 2 Leerdam + 3 Zederik = 7 uitrukposten) om een eigen peloton te vormen en daarnaast voldoende restdekking over te houden. Bezien vanuit het perspectief van de huidige Alblasserwaard/Vijfheerenlanden als geheel, bestaat het basispeloton brandweer Alblasserwaard/Vijfheerenlanden uit eenheden van Lexmond (Zederik), Schoonrewoerd (Leerdam) en Arkel (Giessenlanden) en Langerak (Molenwaard). Bij mogelijke uittreding van Zederik en Leerdam wordt dit peloton uit elkaar getrokken, terwijl het operationeel gezien een logische eenheid is aan de oostkant van onze regio. 3.3.3. Hulpverleningseenheden In Meerkerk (Zederik) staat een hulpverleningseenheid HV1 voor de oostkant van de regio. Deze eenheid draagt zowel bij aan de risico’s in de beoogde gemeente Vijfheerenlanden als aan de regio aan de oostkant als geheel (inclusief A27). Bij een eventuele uittreding zal deze faciliteit verplaatst worden naar een post in ZHZ, omdat deze basiszorgtaak aansluit op het opschalingsmodel vanuit tankautospuiten. Dit zou voor de VRU – mede ten behoeve van de A27 – een extra dekkingsopgave geven, wat operationele afspraken vraagt zoals aangegeven in paragraaf 3.3.5. Toelichting: In Zuid-Holland Zuid zijn voertuigen als basis-Plus eenheid in te zetten bij grote of complexe Hulpverleningseenheden. De HV1-s rukken uit met 6 mensen (bevelvoerder, chauffeur en 2 redteams van twee personen). Normaliter bestaat een HV1 uit twee of drie personen die de HV1 als bijzonder voertuig ter plaatse brengt zodat de uitgerukte tankautospuitbemanning van de gereedschappen in dit voertuig gebruik kan maken. In ZHZ zijn de HV-teamleden extra getraind en brengen dus naast het gereedschap (de HV1) ook twee reddingsteams met specialisme ter plaatse. Deze doctrine vergt goede afstemming en begrip tussen HV-teams en tankautospuitbemensing. 3.3.4. Specialistische taken in relatie tot geografische ligging Qua specialistische taken (gaspakken, oppervlakteredding, groot watertransport, hulpverleningspeloton) zal het gebied Vijfheerenlanden over het algemeen sneller afgedekt kunnen worden door eenheden uit VRZHZ in plaats van VRU. Zeker wanneer rekening wordt gehouden met verkeerscongestie op de A2. 3.3.5. Reflectie Onverlet latend de in deze paragraaf benoemde inhoudelijke aspecten, is het volgens de Wvr toegestaan om tussen veiligheidsregio’s operationele afspraken te maken over dienstverlening over de grenzen van de veiligheidsregio heen. Zo zijn er bijvoorbeeld zakelijke afspraken gemaakt met de VRMWB over de inzet van de blusboot en met de VRRR over de inzet van duikteams.
pagina 13 van 23
4
Organisatorisch
Een provinciekeuze heeft invloed op de inrichting van de organisatie van de VRZHZ en de VRU. Hiertoe loopt nog een nadere analyse (naast de ‘terugvaloptie’), en kan verlopen volgens twee scenario’s: 1
Vianen (i.c. de nieuwe gemeente) komt te vallen onder VRZHZ:
De VRZHZ krijgt een uitbreiding van 1 bruto gemeente met 20.000 inwoners (= 3,3% van de begroting VRZHZ en 1,4% van de begroting VRU) Puntsgewijs heeft de uitbreiding van VRZHZ de volgende consequenties: Er komt een vrijwillige brandweerpost met materieel en huisvesting bij en zal onderdeel worden van het bestaande cluster; De organisatie VRZHZ zal qua inrichting voor het systeem van crisisbeheersing, ghor, bedrijfsvoering, risicobeheersing een te verwaarlozen vergrotingsdruk kennen. 2
Zederik en Leerdam (i.c. de nieuwe gemeente) vallen onder VRU:
De VRZHZ wordt kleiner door verkleining met bruto 2 gemeenten met 34.000 inwoners (= 8,3% van de begroting VRZHZ) Puntsgewijs heeft de verkleining de volgende consequenties voor VRZHZ: De financiële dekking van centrale afdelingen als bestuursondersteuning, operationele zaken, risicobeheersing, ghor, bedrijfsvoering zal met 8,3% afnemen, terwijl de kostenbeïnvloeding niet direct afneemt. Zie verder hoofdstuk 5. Wanneer de gemeenten Leerdam en Zederik geen onderdeel uitmaken van de VRZHZ, is objectiveerbaar dat de clusterlocatie Gorinchem a-centraal ligt en aldus zal bezien worden in welke mate deze vestiging de centrumrol (op bedrijfseconomische gronden) zal blijven vervullen. De VRZHZ heeft voor de brandweertaken een indeling in clusters. De verkleining van de VRZHZ zal het aantal clusters doen verminderen en daarmee de dienovereenkomstige organisatie-inrichting. De omvang van de vermindering clusters dient alsdan nog bezien te worden.
pagina 14 van 23
5
Financieel
Dit hoofdstuk beschrijft allereerst wat financiële consequenties zijn bij mogelijke aansluiting van de fusiegemeente bij de provincie Utrecht. Vervolgens wordt kort aangegeven welke consequenties er zijn als de fusiegemeente aansluit bij de provincie Zuid-Holland. 5.1 Aansluiting bij provincie Utrecht 5.1.1 Indirecte methode daling baten BMC heeft op een grove manier en met een indirecte methode de financiële consequenties voor uittreding berekend (zie bijlage 1 voor het rapport). Samengevat berekent BMC de financiële consequenties op basis van de volgende stelling: de jaarlijkse gemeentelijke bijdrages (van Leerdam en Zederik) zijn precies even groot als en direct toerekenbaar aan de aan hun toebehorende kosten. Met andere woorden: de daling van de batenkant wordt als basis genomen voor de berekening van de financiële consequenties. BMC komt in haar berekeningen (volgens de indirecte methode) uit op kosten voor ontvlechting groot € 6,8 miljoen (NCW2). BMC rekent met een periode van 5 jaar waarna de organisatie zich zal moeten hebben aangepast aan de nieuwe omstandigheden. Dit heeft BMC bepaald o.b.v. jurisprudentie.3 Bij herberekening vanuit intern onderzoek bedraagt het ontvlechtingsbedrag echter € 7,9 mln4. Er zijn twee oorzaken voor dit verschil met BMC: - de daling van de BDUR-bijdrage behoort ook meegenomen te worden in de berekeningen. - daarnaast blijkt dat op de korte termijn de kosten iets minder dalen dan BMC berekent. De verschillende berekeningen worden in onderstaande tabel inzichtelijk gemaakt:
A
Daling baten gemeenten Daling baten BDUR (schatting 2ton p/j) Daling baten
B C (= A-B)
Over te dragen directe kosten basisbrandweer Uittredingssom berekening (p/j)
Totaal 5 jaar (netto contante waarde)
BMC
Intern onderzoek
2,7 niet meegenomen 2,7
2,7 0,2 2,9
1,3 1,4
1,2 1,7
6,8
7,9
de Netto Contante Waarde staat voor de huidige waarde van toekomstige gelden. Wij nemen deze 5 jaar voor onze berekeningen over. 4 Bij de bepaling van deze post is het aandeel in de te realiseren besparing (voor de VRZHZ als geheel: ad € 3,9 mln. vernieuwde brandweerzorg en € 1,3 mln. uit het Fin MJP) niet meegenomen, omdat nog geen accuraat inzicht bestaat in de causaliteit van de exogene kostenverhogingen/ombuigingsresultaten met de fusiegemeente. 2 3
pagina 15 van 23
De daling van de inkomsten VRZHZ met € 2,9 mln is een daling van 6,9% van de totale inkomsten. 5.1.2 Directe methode stijging kosten De totale ontvlechtingskosten zijn tevens middels de directe methode berekend op basis van de kostenkant. De VRZHZ zal zich in principe na een periode van 5 jaar na uittreding moeten hebben aangepast aan de nieuwe situatie. Bezien is in welke hoofdgroepen deze kosten zich indicatief bevinden en deze zijn ingedeeld naar beïnvloedbaarheid: - Categorie A: ontvlechtingskosten die te beïnvloeden zijn op een termijn 0-3 jaar; - Categorie B: te beïnvloeden op een termijn van 4-5 jaar; - Categorie C: te beïnvloeden op een termijn van 6-8 jaar. Hoofdgroepen 1. Directie VR en Staf Beleid & Bestuursondersteuning 2. Risico & Crisisbeheersing 3. Bedrijfsvoering 4. Bureau Gemeenten 5. GHOR 6. GMC 7. Brandweer Totaal, onderverdeeld naar: -Directie & Staf -Materieel & Logistiek -Expertise & Advies -Operationele zaken incl. Spinel -Repressie -Materieel Brandweer (betreft kapitalaallasten)
Begroting 2016 Lasten 1.662 1.492 4.944 358 1.244 944 31.883 5.590 2.064 2.734 4.628 13.190 3.675
inzakken Niet direct ontvlechtbaar Categorie ontvlechtingskosten 6,9% 114 114 B 103 103 C 340 340 B/C 25 25 A 86 86 B/C 65 65 B 2.166 1.007 algemeen:B 359 359 C/B 142 142 B 188 188 B 318 318 B 907 0 * 253 0 *
42.527 Ontvlechtingskosten p/j * De basis brandweerzorg € 1,2 mln is direct ontvlechtbaar (€ 0,9 mln Repressie en € 0,3 mln materieel)
2.898
1.740
Hieronder is een korte toelichting gegeven op de indicatieve inschatting van de mate van beïnvloedbaarheid. Deze inschattingen vragen (ingeval noodzakelijk gezien het alsdan bekende politieke/bestuurlijke besluit betreffende de provinciegrens) zeker nadere uitwerking; eens temeer in het licht van de reeds bestaande ombuigingen van “vernieuwde brandweerzorg” en “financieel meerjarenperspectief” in dezelfde periode. Korte toelichting per hoofdgroep: 1. Directie VR en Staf Beleid & Bestuursondersteuning Deze hoofdgroep bestaat voornamelijk uit personeelskosten. De beïnvloeding van deze post zal mogelijk zijn door het verder inkrimpen van managementfuncties binnen de VRZHZ, hetzij in combinatie met andere organisaties. Naar inschatting van de voorbereiding en impact van reorganisaties (bovenop de lopende reorganisatie bij de VRZHZ), wordt dit mogelijk geacht op een termijn van 4-5 jaar. 2. Risico & Crisisbeheersing Deze hoofdgroep bestaat voornamelijk uit kosten die verband houden met het systeem van rampen- en crisisbeheersing. Hierin zijn de functies vormgegeven welke vereist zijn volgens het Besluit (Personeel) Wet veiligheidsregio’s. Deze kosten dragen een meer inwoneronafhankelijk karakter. Bij de behandeling van het Financieel Meerjarenperspectief zijn voor deze categorie ook ombuigingsvoorstellen gedaan, die in de categorie vallen met de ‘hoogste impact’. In de besluitvorming van het Algemeen Bestuur VRZHZ zijn deze niet overgenomen.
pagina 16 van 23
Het desondanks terugbrengen van deze kosten vraagt de nodige zorgvuldigheid; derhalve is de realisatie hiervan ingeschat op een periode van 6-8 jaar. 3. Bedrijfsvoering Deze hoofdgroep bestaat uit kosten voor alle bedrijfsvoeringskosten 5, die meer samenhangen met de beroepsorganisatie van de VRZHZ dan met de vrijwilligersorganisatie. Zo zullen de kosten van de hoofdvestiging en automatisering niet beïnvloed worden door een lager aantal vrijwilligers(posten) in de fusiegemeente. Desondanks zijn onderzoeken mogelijk naar herorganisatie van de ICT-omgeving, alsook naar de verminderde behoefte aan huisvesting na de ‘ingeklonken’ organisatie. Bij mogelijke nieuwe kostendragers van bestaande huisvesting, ontstaan ook voor deze hoofdgroep ombuigingsmogelijkheden. Derhalve is de periode waarin dit gerealiseerd kan worden gesteld op een periode van circa 4-8 jaar. 4. Bureau gemeenten Deze hoofdgroep bestaat voornamelijk uit personeelskosten, die producten leveren aan deelnemende gemeenten volgens de visie van ‘Bevolkingszorg op orde 2.0’. Gezien het lopende samenwerkingsprogramma van de Zuid-Westelijke Delta én de causaliteit van de kosten en omvang aantal inwoners, wordt ingeschat dat deze kosten om te buigen zijn in circa 1-3 jaar. 5. GHOR Deze hoofdgroep bestaat voornamelijk uit personeelskosten, die zich richten op een werkend systeem van de geneeskundige keten. Hiertoe is recentelijk een ‘minimale omvang ghor’ in het bestuur van de VRZHZ behandeld. In de fusiegemeenten bevinden zich geen grote zorgaanbieders (80-20-regel), hetgeen impliceert dat de ombuigingsmogelijkheden niet parallel lopen met een verminderd aantal inwoners. Dit vraagt derhalve een periode van circa 4-8 jaar om de kosten om te buigen. 6. GMC - meldkamer De omvang van de meldkamer heeft correlatie met het aantal meldingen. Zo laat de omvang van het aantal prio 1-meldingen brandweer over de afgelopen jaren een stabiel beeld zien en is redelijk verspreid over de veiligheidsregio. Gegeven de komende fusie van de meldkamers ZHZ/RR in 2017 en de recente heroriëntatie van de LMO, wordt ingeschat dat een ombuiging van deze kosten in circa 4-5 jaar realiseerbaar zou zijn. 7. Brandweer Deze hoofdgroep bestaat voornamelijk (ca. 90%) uit personeelskosten van centrale afdelingen, die zich bezig houden met oefeningen (centraal gestuurd om samengesteld op te treden in de regio), materieel en logistiek (onderhoud van het materieel zoals wagenpark en ademlucht), expertise en advies (risicogerichtheid, vergunningverlening, toezicht en handhaving), aangevuld met de kosten directie en staf. In de gepresenteerde kosten voor directie en staf bevinden zich voor circa € 120K ook de kapitaallasten van de regionale voorzieningen, zoals die bekend is uit de regionale brandweer ZHZ tot 1/1/2013; zoals de blusboot, schuimblussers, hulpverleningsvoertuigen. Gegeven het karakter van deze kosten, aangevuld met lopende ombuigingsprogramma’s, kan ingeschat worden de ombuiging voor personeel op te vangen in circa 4-5 jaar en de kapitaallasten voor een langere periode. PIJCOFAH: Personeel, Inkoop, Juridisch, Communicatie, Facilitair, Automatisering (incl. informatievoorziening) en Huisvesting. 5
pagina 17 van 23
Samenvattend en met inschatting van hetgeen hiervoor beschreven, ontstaat het volgende beeld: Hoofdgroepen
Jaar 2018
Jaar 2019
Jaar 2020
1. Directie VR en Staf Beleid & Bestuursondersteuning 2. Risico & Crisisbeheersing 3. Bedrijfsvoering 4. Bureau Gemeenten 5. GHOR 6. GMC 7. Brandweer Totaal, onderverdeeld naar:
114 103 340 25 86 65 1.007
114 103 340 25 86 65 1.007
57 103 340 25 86 65 1.007
Ontvlechtingskosten p/j
1.740
1.740
1.683
Jaar 2021
Jaar 2022
Jaar 2023
Jaar 2024
Jaar 2025 Jaar 2026 ev
103 290
103 240
75 340
50 140
25 70
86 40 800
65 20 600
50
35
20
120
120
120
120
1.319
1.028
585
345
235
120
Overigens dient opgemerkt te worden dat wanneer er veiligheidsregio-grens-overschrijdende dienstverlening plaatsvindt, hierover ook financiële afspraken gemaakt worden (gelijk aan de eerder genoemde blusboot), die op de bovenstaande cijfers nog niet in mindering zijn gebracht en alsdan inzichtelijk gemaakt zullen zijn.
5.2
Aansluiting bij provincie Zuid-Holland
Uit intern onderzoek is gebleken dat indien de fusiegemeente aansluiting vindt bij de provincie Zuid-Holland: - de directe kosten van de basisbrandweer kunnen worden overgedragen van de VRU aan de VRZHZ; - de kosten voor uit de benoemde hoofdgroepen van paragraaf 5.1 (zoals directie, crisisbeheersing, ghor ca.) zullen op basis van lage causaliteit met inwoneraantal én geaardheid van de kostendrijvers nauwelijks stijgen. Dit impliceert dat de kosten voor de meer indirecte kosten voor het geheel van de VRZHZ ad €25mln. over 505.000 inwoners in plaats van over 485.000 inwoners; hetgeen grofweg betekent dat de gemiddelde kosten per inwoner voor het gehele gebied circa € 2 per inwoner zouden dalen.
pagina 18 van 23
6
Governance
Het Algemeen Bestuur VRZHZ bestaat momenteel uit 17 leden. Elk lid heeft hierbij één stem, ongeacht het inwoneraantal. In geval dat de fusiegemeente zich aansluit bij Zuid-Holland, betekent dit voor de zeggenschap in de VRZHZ: a.
De fusiegemeente is met 54.000 inwoners de tweede gemeente in de Veiligheidsregio ZHZ;
b.
De fusiegemeente heeft 1 van de dan uit te brengen 16 stemmen, hetgeen 6,25% weerspiegelt;
c.
De berekende stemverhouding ad b stijgt wanneer er ook andere gemeenten in het werkgebied ZHZ zouden fuseren.
pagina 19 van 23
7.
Onderzoek VRU
Voor het gesprek met de IPC is een vragenlijst ontvangen (zie bijlage 3). De directies van de VRU en VRZHZ hebben onderling afgesproken deze vragenlijsten vooraf in gezamenlijkheid voor te bereiden, mede aan de hand van deze notitie. Zoals gemeld is in samenspraak met de VRU gekeken naar de voorbereiding van de gesprekken met de IPC. Vanuit de VRU komt het volgende beeld:
Inhoudelijk De mogelijk inhoudelijke gezichtspunten zijn vooral van operationele aard en kunnen zo mogelijk opgevangen worden door middel van goede wederzijdse afspraken tussen twee veiligheidsregio’s. Hierbij wordt verwezen naar paragraaf 3.3.5.
Organisatorisch Wanneer de VRU met 34.000 inwoners wordt vergroot, zal worden bezien hoe de basisbrandweertaak van de VRZHZ wordt overgedragen en ingepast kan worden in de organisatie van de VRU. Wanneer de VRU met 20.000 inwoners wordt verkleind, zal de basisbrandweertaak worden overgeheveld aan de VRZHZ en zal – gezien relatieve omvang - de impact op de bovenlokale organisatieonderdelen als directie, ghor, risico-/crisisbeheersing van de VRU beperkt zijn.
Financieel De VRU heeft nog geen presentabel beeld van de desintegratiekosten. Het is aannemelijk dat deze kosten gezien de relatieve omvang kleiner zijn in absolute en relatieve omvang dan de berekening van VRZHZ.
Governance Het Algemeen Bestuur VRU kent een gewogen stem. In totaal zijn er 70 stemmen te verdelen. In geval dat de fusiegemeente zich aansluit bij Utrecht, betekent dit voor de zeggenschap in de VRU: a. De fusiegemeente is met 54.000 inwoners de zevende gemeente in de Veiligheidsregio Utrecht; b. De fusiegemeente heeft 3 van de dan uit te brengen 70 stemmen, hetgeen 4,2% weerspiegelt.
pagina 20 van 23
8.
Samenvatting en conclusie
In deze notitie is inzicht gegeven in inhoudelijke en financiële consequenties van een mogelijke provinciekeuze van de nieuw te vormen gemeente Vijfheerenlanden. Hierbij is een aantal aspecten bezien. Op de eerste plaats het aspect van de congruentie werkgebieden. Volgens de wet is de congruentie afgedwongen voor (de buitengrenzen van) de politie-eenheden, GGD en veiligheidsregio. Daarnaast wordt ook door het Openbaar Ministerie en de Omgevingsdienst aangesloten op deze werkgebieden. De politie heeft hierbij aangegeven dat ‘de voorkeur uitgaat naar een keuze, die met betrekking tot bedrijfsvoering en getalsmatigheid de minste impact heeft op de politie-eenheden’. Gezien de verhouding van huidige 34.000 inwoners in de provincie Zuid-Holland en 20.000 in Utrecht, geeft dit de indruk van de voorkeur voor ZuidHolland. Voor de GGD (in ZHZ voor de GR DG&J en dus inclusief de Ambulancedienst), ligt er een inhoudelijk gemotiveerd voordeel voor aansluiting bij Zuid-Holland. Dit heeft te maken met de huidige vestiging van Meerkerk, die daarmee in de nieuw te vormen gemeente ligt. Gezien de uitgesproken gezichtspunten van de partners in het werkgebied van ZHZ, sluit de Veiligheidsregio ZHZ zich op basis van congruente werkgebieden hierbij aan. Ten tweede is een aantal inhoudelijke aspecten bezien. Hierbij is eerstens de dijkring 16 bezien, die verder doorklieft wordt bij een voorkeur voor de provincie Utrecht. Door de dijkgraaf van Waterschap Rivierenland is aangegeven dat ‘het niet aan te bevelen is om met het oog op het overstromingsrisico de dijkring verder op te delen over twee veiligheidsregio’s’. Onverlet deze negatieve aanbeveling, is zichtbaar dat bijvoorbeeld dijkrijk 14 in meer veiligheidsregio’s en waterschappen valt en dat de VRU en VRZHZ hiertoe nadere afspraken kunnen maken. Daarnaast is een aantal inhoudelijke reflecties gegeven op de impact van een verschuiving van de provinciegrens op de aanwezige operationele hulpverlening voor de Alblasserwaard Vijfheerenlanden als geheel. Hierbij spreekt een aantal positief te waarderen aspecten als slagkracht, hulpverleningseenheden en specialistische taken in het voordeel voor de nieuw te vormen gemeente an sich en voor de subregio als geheel. Dit laat onverlet dat de het volgens de Wvr toegestaan is dat er tussen veiligheidsregio’s operationele afspraken gemaakt kunnen worden. Vervolgens is de organisatorische consequentie bezien van een mogelijke provinciekeuze. Hierbij is duidelijk geworden dat de impact voor de VRZHZ als geheel kleiner is bij de keuze voor de provincie Zuid-Holland dan bij een keuze voor de provincie Utrecht. Gegeven de getalsmatige- en oppervlakte-verhouding is dit verklaarbaar. Bij de keuze voor aansluiting van de nieuwe gemeente bij de provincie Utrecht, is de huidige centrumfunctie van de brandweerpost in Gorinchem onderdeel van bedrijfseconomische herbeoordeling. Bij de beoordeling van de financiële consequenties is belicht dat wanneer de nieuw te vormen gemeente zich aansluit bij de provincie Zuid-Holland, de kosten voor elke gemeente in de regio ZHZ circa € 2 per inwoner lager zal worden. Hierbij is bediscussieerbaar in welke mate een dergelijk bedrag voor een bepaalde periode de desintegratiekosten bij de VRU zou kunnen ‘dempen’. Wanneer de nieuw te vormen gemeente onderdeel is van de GR VRU zal dat een structurele inkomstendaling geven van € 2,9 mln. In de GR VRZHZ, waarvan € 1,2 mln. aan directe kosten ook zal dalen. Het verschil van ad € 1,7 mln. zal opgevangen moeten worden, dit is minder inwoneraantal-gevoelig en zal meer tijd kosten om als desintegratie ‘weg te werken’, mede in het licht van reeds bestaande ombuigingen in dezelfde periode. Naar het huidige inzicht zal dit in een aflopende reeks van 5-7 jaar voor zich nemen. Het spreekt hierbij voor zich dat deze kosten niet zullen worden voldaan door de niet betrokken gemeenten bij de herindeling; maar in casu de nieuw te vormen gemeente.
pagina 21 van 23
Ten tijde van het verschijnen van deze notitie was het bedrag aan desintegratiekosten van de VRU nog niet bekend, maar aannemelijk is dat dit gezien de getalsmatige verhouding lager zal liggen. Daarnaast is bezien hoe de wijze van invloed is georganiseerd bij de beide scenario’s van deelname in de GR VRU of de GR VRZHZ. Gebleken is dat de nieuw te vormen gemeente met circa 54.000 inwoners in de GR VRZHZ de tweede gemeente qua omvang is en in de GR VRU de zevende. Qua stemrecht heeft de GR VRU een gewogen stemrecht en dat betekent dat de nieuw te vormen gemeente daar 3 van 70 stemmen heeft (4,3%) en in de GR VRZHZ 1 van de 16 stemmen (6,25%), wat nog kan stijgen als er zou worden besloten tot meer herindelingen binnen het gebied van de GR VRZHZ. Tenslotte is (op verzoek van de burgemeesters van de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik) bezien of er een mogelijkheid ligt dat de nieuw te vormen gemeente zich laat verbinden met de provincie Utrecht en onderdeel blijft van de Veiligheidsregio ZHZ. Bij beoordeling van deze mogelijkheid zijn geen wettelijke belemmeringen gebleken. Randvoorwaardelijk vereist dit de wettelijke gebiedscongruentie van de (buitengrens van de) politie-eenheid, GGD en veiligheidsregio. De betrokken partijen zijn niet individueel gevraagd hiertoe een uitspraak te doen. Evenmin is voor deze optie bezien in welke mate de Minister van BZK uiteindelijk ook medewerking hiertoe zou geven. Deze optie, die ook wel ‘terugvaloptie’ wordt genoemd, heeft de minste financiële effecten, maar vraagt minimaal gelijkschakeling naar (voor politie, GG en veiligheidsregio wettelijk bepaalde) gebiedscongruentie van multidisciplinaire partners in het betreffende gebied. Het geheel overziend, is duidelijk dat de partners van de veiligheidsregio een voorkeur uitspreken voor aansluiting van de nieuw te vormen gemeente bij de provincie Zuid-Holland, hetgeen onderstreept wordt met de laagste financiële effecten. Daarnaast is het interessant de zogenaamde 'terugvaloptie' nader in onderzoek te betrekken.
pagina 22 van 23
Bijlagen: 1. Rapportage BMC 2. Besluit provincie Zuid-Holland instelling IPC 3. IPC Vragenlijst open overleggesprek met Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en Veiligheidsregio Utrecht.
pagina 23 van 23
Bijlage 1
Indicatie kosten uittreding als gevolg van mogelijke herindeling gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik
Rapport Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
BMC Oktober 2015 mr F.A.H. Piepers MPM Projectnummer: 119229 Correspondentienummer: AD-0810-76474
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
INHOUD HOOFDSTUK 1
INLEIDING
2
HOOFDSTUK 2
JURIDISCH KADER
3
HOOFDSTUK 3
INDICATIE UITTREDINGSSOM
4
3.1
Inleiding
4
3.2
Rapporten
4
3.3
Inhoudelijke en financieel neutraal
4
3.4
Schadeberekening
4
3.5
Gemeentelijke bijdrage
5
3.6
Meegeven taak, personeel, materieel, budget
5
3.7
Des-integratiekosten
6
3.8
Bezuinigingsopgaaf
7
3.9
Financiële risico’s
8
3.10
Reserves en voorzieningen
8
3.11
Indexering
9
3.12
Frictiekosten
9
3.13
Uittredingssom
9
3.14
Vergelijking impact toe- en uittreden
HOOFDSTUK 4
SAMENVATTING EN CONCLUSIES
1/15
10 11
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
Hoofdstuk 1
Inleiding De gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik hebben de haalbaarheid van het samengaan in een nieuwe gemeente Vijfheerenlanden laten onderzoeken. In de komende maanden zal het haalbaarheidsonderzoek ‘Richting Vijfheerenlanden’ worden besproken met de gemeenteraden. De mogelijke datum van herindeling is 1 januari 2018. Een herindeling van de drie gemeenten betekent ook een herindeling tussen de provincies Zuid-Holland en Utrecht en een aanpassing van de huidige indeling van de veiligheidsregio’s Zuid-HollandZuid (VRZHZ) en Utrecht (VRU). Afhankelijk van de keuzes die uiteindelijk worden gemaakt, moeten beide Veiligheidsregio’s derhalve rekening houden met het toe- dan wel uittreden van de betrokken gemeenten. Voor VRZHZ is dit aanleiding inzicht te willen krijgen in de financiële gevolgen. De vraag is tweeledig: Wat is het juridisch kader voor de financiële gevolgen van uittreding? Wat is de indicatieve hoogte van de uittredingskosten? Het doel van dit rapport is deze vragen te beantwoorden zodat de (financiële) gevolgen en de belangen van VRZHZ en de achterblijvende deelnemende gemeenten in de afweging kunnen worden betrokken. Gezien het stadium waarin de besluitvorming zich bevindt, is gekozen voor een indicatie berekening van de uittredingssom op hoofdlijnen. Er is gebruikgemaakt van (digitaal) beschikbare informatie, er zijn geen interviews gehouden. Het rapport bevat mede daarom geen gedetailleerde berekeningen. Het rapport richt zich uitsluitend op de beantwoording van de vragen en geeft geen inhoudelijk oordeel over de mogelijke herindeling. Bij de beantwoording van de vragen is onder meer gebruikgemaakt van de Resultatenrekening 2014, het Meerjarenperspectief 2016-2020 en de Begroting 2016 met het onderliggende cijfermateriaal. Indien de herindeling per 1 januari 2018 doorgaat, zal op basis van de dan bekende feiten, omstandigheden en cijfers en overleg met alle betrokkenen de definitieve uittredingssom moeten worden bepaald. Verder is gebruikgemaakt van de rapporten ‘Regionale effecten bestuurlijke heroriëntatie Alblasserwaard- Vijfheerenlanden’, Quick scan (maart 2015) in opdracht van de provincie Zuid-Holland en het rapport ‘Richting Vijfheerenlanden’, Haalbaarheidsonderzoek Vijfheerenlanden” (september 2015) in opdracht van de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik.
2/15
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
Hoofdstuk 2
Juridisch kader Het juridisch kader waarbinnen de (financiële) gevolgen in geval van herindeling moeten worden bepaald, bestaat uit de Gemeenschappelijke Regeling (GR) zelf, de wet algemene regels herindeling (ARHI) en de jurisprudentie. In bijlage 1 zijn de relevante bepalingen opgenomen. Het Nederlandse grondgebied is verdeeld in regio’s op grond van artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s. Gemeenten zijn verplicht een GR te treffen (artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s). Artikel 39 van de GR VRZHZ bepaalt daarom dat toetreding en uittreding van gemeenten alleen mogelijk is na wijziging van de verdeling van gemeenten in regio’s. Is dat het geval, dan regelt het algemeen bestuur (AB) van VRZHZ de gevolgen en kan daaraan voorwaarden verbinden. Het AB heeft geen nadere regeling getroffen voor het uittreden van deelnemende gemeenten. De wet ARHI stelt algemene regels voor herindeling. Deelnemers aan de VRZHZ moeten binnen zes maanden na datum herindeling de benodigde voorzieningen treffen, waaronder de financiële gevolgen van de uittreding. Daarbij kan worden afgeweken van de bepalingen van de GR. Ingeval verrekening aan de orde is, moet het bedrag (en zo nodig de wijze van betaling) door de colleges van gedeputeerde staten van de provincies Zuid-Holland en Utrecht worden vastgesteld. De colleges zullen dit bij voorkeur doen op basis van een gezamenlijk voorstel vanuit de betrokken gemeenten en VRZHZ en VRU. Uit de jurisprudentie komt naar voren de uittredende gemeenten de reële schade van de VRZHZ en de overblijvende gemeenten moeten vergoeden. Het gaat om schade die rechtstreeks het gevolg is van het uittreden. Onder schade wordt verstaan de ongedekte, voor rekening van de regeling blijvende, onontkoombare en onvermijdbare structurele kosten bij een gelijkblijvende jaarlijkse bijdrage van de overige deelnemers. Een overbruggingsperiode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van uittreding, is gebruikelijk omdat van de VRZHZ mag worden verwacht dat het zich binnen die periode kan aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden. De reserves en voorzieningen en eventueel langlopende verplichtingen kunnen in de verrekening worden betrokken. De desintegratieschade wordt berekend in de vorm van een uittredingssom. Daarnaast moeten uittredende gemeenten de eenmalige frictiekosten, bijvoorbeeld financieel en juridisch advies over de uittreding, vergoeden. Het bepalen van de uittredingsom zal in goed overleg met alle betrokken partijen tot stand moeten komen waarbij het resultaat redelijk en billijk moet zijn. Dat betekent dat de uittredende gemeenten bereid moeten zijn de reële schade te vergoeden. De achterblijvende gemeenten hoeven immers niet de herindeling te financieren maar zijn hoeven er ook niet aan ‘te verdienen’.
3/15
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
Hoofdstuk 3 3.1
Indicatie uittredingssom Inleiding In dit hoofdstuk wordt de indicatieve uittredingssom berekend. In paragraaf 2 wordt kort ingegaan op twee eerder verschenen rapporten waarin wordt ingegaan op de uittredingskosten. In de paragrafen 3.3 tot en met 3.12 worden de uitgangspunten en aannames in de berekening stapsgewijs toegelicht. In paragraaf 3.13 wordt de indicatie van de uittredingssom gepresenteerd. In de laatste paragraaf wordt inzicht gegeven in de impact op de VRZHZ bij toedeling van de nieuw te vormen gemeente aan provincie Zuid-Holland (Vianen treedt toe) dan wel Utrecht (Leerdam en Zederik treden uit).
3.2
Rapporten In het rapport ‘Regionale effecten bestuurlijke heroriëntatie AlblasserwaardVijfheerenlanden’ wordt een raming gemaakt van de des integratiekosten. De raming is gebaseerd op een aandeel vaste kosten (90%), rekening houdend met het karakter van de taken die onderdeel uitmaken van het samenwerkingsverband. Vervolgens is dit vertaald naar de gemeentelijke financiële bijdragen uitgaande van een termijn (3 jaar) waarop de desintegratiekosten worden berekend. In deze grove, conservatieve berekening is geen rekening gehouden met het overhevelen van kosten naar het nieuwe samenwerkingsverband.
Jaarlijkse bijdrage Des-integratiekosten
Leerdam 1.600.000 4.320.000
Zederik 1.117.777 3.017.998
In het rapport ‘Richting Vijfheerenlanden’ wordt nadrukkelijk afstand genomen van de analyse en berekening in het hiervoor genoemde rapport. Dit wordt onderbouwd met het argument dat het in het kader van een gemeentelijke fusie ondoenlijk is om zonder onderhandelingen gedetailleerde uitspraken over de desintegratiekosten te doen en tot een redelijk en billijk resultaat te komen. 3.3
Inhoudelijke en financieel neutraal Bij het bepalen van de gevolgen van uittreding gelden twee uitgangspunten: 1. De uittreding leidt niet tot een negatieve aanpassing van beleidsdoelstellingen en een verlaging van het niveau van dienstverlening. 2. De financiële bijdragen van de achterblijvende gemeenten nemen niet toe als (direct) gevolg van de uittreding. Het is belangrijk dat gemeenten die uit een GR willen treden voorafgaand aan besluitvorming over uittreding de financiële voorwaarden onderzoeken op basis waarvan een gemeente kan uittreden.
3.4
Schadeberekening Voor het bepalen van de uittredingssom wordt een schadeberekening opgesteld op basis van de gebruikelijke begrotingssystematiek. In de berekening wordt rekening gehouden met
4/15
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
de feitelijke mogelijkheden om taken, personeel en budgetten mee te geven (in dit geval aan de GGDrU of de uittredende gemeenten) dan wel door bezuinigen en saneren de schade te beperken. Daarnaast wordt rekening gehouden met het aandeel van de uittredende gemeenten in het vermogen van de Dienst. De berekening moet worden gemaakt per datum herindeling, derhalve 1 januari 2018. In dit rapport is de berekening opgesteld met behulp van de (voorlopige) begroting 2016. Dat betekent dat er substantiële verschillen kunnen ontstaan als te zijner tijd de definitieve uittredingssom wordt bepaald. 3.5
Gemeentelijke bijdrage Vertrekpunt in de berekening is de jaarlijkse (gelijkblijvende) gemeentelijke bijdrage. Voor Leerdam respectievelijk Zederik bedraagt deze op basis van de begroting 2016 € 1.599.129,— en € 1.118.341,— (zie voor een specificatie bijlage 2). In de berekening wordt conform jurisprudentie een overbruggingsperiode van vijf jaren gehanteerd, te rekenen vanaf de datum van uittreding (1 januari 2018). Totdat de gemeenten zijn uitgetreden, betalen zij volledig mee en hebben zij alle rechten en plichten van een volwaardig lid. Voor het berekenen van de uittredingssom wordt de gemeentelijke bijdrage contant gemaakt over een periode van 5 jaar. Er is gerekend met een geschatte rente van 1%. Het precieze percentage zal per 1 januari 2018 op basis van de dan geldende rentetarieven moeten worden bepaald.
CW gemeentelijke bijdrage 3.6
Leerdam € 7.838.875,—
Zederik € 5.482.000,—
Meegeven taak, personeel, materieel, budget De begroting van de VRZHZ is opgebouwd uit een algemene inwonerbijdrage aan de VR en een boxen-bijdrage. Op basis van een analyse op hoofdlijnen kan naar verwachting voor het onderdeel Brandweer (box 1) een deel van taak, personeel, materieel en budget aan de VRU worden overgedragen. Het gaat om de volgende posten. Meegeven, per jaar Salarissen en vergoedingen Opleiden en oefenen Materieel, veiligheidsvoorzieningen Totaal
Leerdam € 405.000,— € 65.000,— € 300.000,— € 770.000,—
Zederik € 271.000,— € 49.000,— € 166.000,— € 486.000,—
Wat betreft de salarissen en vergoedingen is alleen rekening gehouden met de kosten voor de commandant en vrijwilligers. De personele inzet op brandpreventie, opleiden/oefenen, materieel en onderhoud en administratie zijn niet meegenomen omdat hiervoor een ontvlechting van cluster Giessendam, Leerdam en Zederik moet plaatsvinden (aandeel Leerdam en Zederik (70,2%) en deze taken deels centraal worden georganiseerd en in samenhang moet worden bezien. De kosten voor opleiding en oefenen kunnen worden meegegeven voor zover het geen vaste kosten betreft. Daarom is alleen uitgegaan van de materiële budgetten en is geen
5/15
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
rekening gehouden met de centrale salariskosten en kosten oefenterrein. De kosten zijn bepaald naar rato van het aandeel inwonerbijdrage in box 1. Voor materieel en veiligheidsvoorzieningen is uitgegaan van de opgave door de brandweer, gebaseerd op de gezuiverde referentiebegroting 2012. Huisvesting is niet meegenomen vanuit de aanname dat dit een financieel neutraal verloop heeft. Bij het meegeven van deze kosten ontstaan desintegratiekosten, vanwege de kosten die achterblijven, die te maken hebben met (de afbouw van) de overcapaciteit die ontstaat in de personele en de materiële sfeer. Voorbeeld hiervan zijn de hiervoor genoemde loonkosten die niet zijn meegenomen. Het gaat om een bedrag van afgerond € 279.000,— voor Leerdam en € 180.000,— voor Zederik. De verwachting is dat in overleg met de VRU nog een substantieel deel hiervan kan worden mee gegeven waardoor de desintegratiekosten lager uitvallen. 3.7
Des-integratiekosten De omvang van de op te lossen jaarlijkse des-integratiekosten is dan als volgt.
Gemeentelijke bijdrage
Leerdam € 1.599.129,—
Zederik € 1.118.341,—
Af: meegeven aan VR Utrecht
€
770.000,—
€
486.000,—
Restant (afgerond)
€
829.000,—
€
632.000,—
Een analyse op hoofdlijnen van de begroting 2016 laat zien dat afbouw van de desintegratiekosten niet eenvoudig is. Alleen waar het box 3 maatwerk betreft, kan een op een worden afgebouwd (Leerdam 2016: € 1.500,—). Wat betreft de personele kosten laat onderstaand overzicht bijvoorbeeld zien dat een naar rato berekening op basis van de inwonerbijdrage leidt tot een afbouw van circa 1 fte, te verdelen over verschillende functies. Productgroep
Formatie in fte
Bezetting in fte
Medewerkers (niet vrijwilligers)
Medewerkers (vrijwilligers)
totaal aantal medewerkers
Directie veiligheidsregio
16,16
13,71
18
-
18
Risico- en C risisbeheersing
12,50
12,28
14
-
14
Bedrijfsvoering
27,22
24,94
28
-
28
1,15
1,10
2
-
242,10
217,96
237
9,18
8,78
Gemeenten Brandweer GHOR GMC Projecten Totaal
-
-
-
-
308,31
278,77
10 -
798 -
-
-
309
798
2 1.035 10 1107
Dat wil niet zeggen dat geen sprake is van elasticiteit in de desintegratiekosten, maar deze is om meerdere redenen beperkt en vraagt een langere periode om op een realistische manier af te kunnen bouwen. Daarvoor is bovendien gedetailleerd inzicht per kostensoort nodig. In het kader van de afbakening van dit rapport zijn derhalve geen aannames gedaan over de mogelijke omvang en het (geleidelijke) tempo in de afbouw van de desintegratiekosten. Het ligt meer voor de hand deze afbouw macro te benaderen in samenhang met de bezuinigingsmaatregelen die al zijn afgesproken. Dit betekent dat VRZHZ vanaf 1 januari 2013 rekening moet houden met een extra structurele bezuinigingsopgaaf van minimaal € 1.461.000,—.
6/15
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
3.8
Bezuinigingsopgaaf Bij de begroting 2016 heeft de VRZHZ een bezuinigingsopgaaf van € 4.400.000,— ingecalculeerd. Het tekort is ontstaan als gevolg van het herijkingsvraagstuk (tekort in structurele dekking personele en materiële budgetten), een btw-nadeel als gevolg van te lage compensatie (BDU), ontwikkeling loonkosten (nacalculatie verschillen, cao) en genomen bestuursbesluiten. Op basis van scenario’s zijn maatregelen gekozen die moeten leiden tot oplossing van het tekort. Het project Vernieuwde Brandweerzorg levert een grote bijdrage en is bij de regionalisering in 2013 ingesteld met als doel vanaf 2020 de gemeentelijke bijdrage te kunnen verminderen. Door onder andere de voorkant van de veiligheidsketen meer risicogericht te benaderen (minder formatie), uitrukken met variabele bezetting, terugbrengen van het aantal beroepsbrandweermensen en een efficiëntieslag door onder meer vermindering management en differentiatie van de materieelinzet. De organisatie heeft zich verbonden aan het realiseren van een besparing van € 1,4 miljoen op basis van scenario’s met een lage bestuurlijke impact. Voor scenario’s met een grotere bestuurlijke impact is niet besloten omdat de beleidsdoelstellingen en kwaliteit van dienstverlening dan te zeer onder druk komen te staan. Ter illustratie is de bijbehorende tabel opgenomen. Netto besparing Afbouw communicator Uitbesteding ICT-diensten Verlagen onderhoud huisvesting Verlengen afschrijvingstermijn kazernes van 40 naar 50 jaar Verlagen investeringsbedrag vervanging ICT-infrastructuur 2017 Harmoniseren verbindingen Aanbesteding mobiele telefonie GHOR zorgcontinuïteit Organisatie-ontwikkeling Netto besparing, per saldo
Voorstel Uitwerking juni 2016 2017 2018 2019 2020 42 15 50 50 50 50 50 0 0 0 0 0 50 206 206 206 206 206 200 260 252 244 237 230 200
0
200 100 30 400 1.272
30 50 0 -6 555
0
0
0
0
60 60 60 60 100 100 100 100 0 0 0 0 304 534 694 719 972 1.194 1.347 1.365
Daarnaast wordt een aantal te nemen maatregelen onderzocht om toekomstige tegenvallers te kunnen opvangen. Het totale bezuinigingspakket bevestigt de aanname dat de elasticiteit van de desintegratiekosten beperkt is. In het meerjarenoverzicht 2016-2020 is te zien dat er vanaf 2020 ruimte ontstaat in de begroting om de bestaande bestuurlijke afspraak van vermindering van de inwonerbijdrage na te komen. Daarvoor is wel noodzakelijk dat het bezuinigingspakket wordt gerealiseerd.
7/15
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
Basis: prijspeil 2015 Opgave begroting Af: eerdere bestuursbesluiten Af: voorstellen lage bestuurlijke impact Verwachte besparing Vernieuwde Brandweerzorg Restant opgave Tekorten op te vangen door het voor 90% realiseren van de geraamde investeringen en de inzet van de Bestemmingsreserve kapitaallasten Saldo (+ = tekort. - = overschot)
2016 4.417
2017 4.631
2018 5.066
2019 4.751
2020 4.641
300
300
300
300
300
4.117
4.331
4.766
4.451
4.341
555
972
1.194
1.347
1.365
3.562
3.359
3.572
3.104
2.976
2.530
2.895
3.250
3.575
3.900
1.032
464
322
-471
-924
1.000
1.000
200
32
-536
122
pm -471
pm -924
In de indicatieve berekening van de uittredingssom kan met deze daling van de gemeentelijk bijdrage met € 924.000,— rekening worden gehouden door het aandeel van Leerdam en Zederik in mindering te brengen op de des-integratiekosten, naar rato van de algemene inwonerbijdrage. Daling inwonerbijdrage 2020 e.v. Naar rato Aandeel inwonerbijdrage
Leerdam 4,27% € 39.500,—
Zederik 2,83% € 26.000,—
Het definitieve aandeel zal moeten worden bepaald aan de hand van het inzicht in de voortgang en verwachtingen in de realisatie van het bezuinigingspakket en de nader te onderzoeken maatregelen. En uiteraard rekening houdend met de financiële risico’s die zich in 2016 en verder kunnen voordoen. 3.9
Financiële risico’s In het Meerjarenperspectief 2016-2020 wordt ook gewaarschuwd voor risico’s. Hierbij kan worden gedacht aan het in onvoldoende mate realiseren van de bezuinigingsopgaaf. Als het resultaat van bijvoorbeeld de pilots wijziging uitrukdiscipline niet het gewenste resultaat hebben ontstaat er een tekort ter grootte van € 800.000,— en € 900.000,—. Daarnaast speelt de afname van de BDUR-uitkering vanaf 2017 (circa € 140.000,— te compenseren door hogere gemeentelijke bijdrage) en andere risico’s ter grootte van € 462.500,— zoals toegelicht in de begroting 2016. Verder zijn materiele- en loonkostenstijgingen te verwachten.
3.10
Reserves en voorzieningen De begroting 2016 laat per 31 december 2016 een algemene reserve van € 1.049.000,— zien. Uit de paragraaf weerstandsvermogen blijkt dat deze slecht ‘vrij’ is voor € 586.500,—. De bestemmingsreserves bedragen € 1.482.000,— waarvan het grootste gedeelte niet ‘vrij’ (onder meer dekking kapitaallasten) is en anderen per 1 januari 2015 worden opgeheven. (de reserve veiligheidsregio en Opleiden & Oefenen). Voor de berekening van de uittredingssom kan het aandeel in het ‘vrije’ gedeelte van de algemene reserve in mindering worden gebracht.
8/15
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
Voor de voorzieningen geldt dat deze alleen worden meegerekend indien en voor zover de taken, personeel of materieel waarop zij betrekking hebben, worden overgedragen. Daar is nu geen inzicht in. Aandeel algemene reserve Naar rato algemene inwonerbijdrage Aandeel, afgerond
Leerdam 4,27% € 25.000,—
Zederik 2,83% € 17.000,—
3.11
Indexering In de afgelopen jaren heeft de VRZHZ geen rekening gehouden met een loon- en prijsindex. Feitelijk is hiermee een bezuiniging gerealiseerd. In 2016 wordt ook de nullijn gehanteerd. De verwachting is dat in de komende jaren de prijsindex weer wordt toegepast. In de berekening is daarmee nog geen rekening gehouden.
3.12
Frictiekosten Frictiekosten komen ten laste van de uittredende gemeente. Deze kosten zijn de eenmalige kosten en worden ten laste gebracht nadat het voornemen tot uittreden formeel bekend is gemaakt. Deze frictiekosten worden bij voorkeur in overleg vooraf met de uittredende gemeenten afgesproken. In de berekening worden deze kosten daarom niet meegenomen.
3.13
Uittredingssom Op basis van het voorgaande is de berekende uittredingssom berekend op basis van de volgende uitgangspunten en aannames: Gelijkblijvende beleidskwaliteit en dienstverlening. Berekening op basis van begroting 2016. De definitieve uittredingssom zal opnieuw moeten worden berekend op basis van de begroting 2018. Inwonerbijdrage als uitgangspunt voor de berekening, uitgaande van een overbrugging van 5 jaar vanaf datum uittreding. Contante waarde voor een reeks betalingen, 5 jaar, 1%. Meegeven taak, personeel, materieel en budget voor deel van box 1. Geen directe afbouw verdere des-integratiekosten vanwege bezuinigingsopgaaf en toekomstige financiële risico’s. Aandeel in ‘vrije’ deel algemene reserve in mindering op uittredingssom. Geen indexering van de kosten op basis van begroting 2016. Frictiekosten niet berekend (PM), in overleg te bepalen. De berekening leidt tot de volgende indicatieve uittredingssom. In bijlage 3 en 4 zijn de specificaties van de berekeningen opgenomen.
Uittredingssom
Leerdam € 3.841.752,—
Zederik € 2.954.349,—
Totaal € 6.796.101,—
De uittredingssom kan naar boven en beneden afwijken. Op het moment dat het besluit tot herindeling is genomen, kan in overleg tussen de betrokken gemeenten, de VRU en de VRZHZ op basis van de actuele cijfers onderzoek worden gedaan welke kosten kunnen worden meegegeven dan wel afgebouwd.
9/15
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
3.14
Vergelijking impact toe- en uittreden Begroting 2016 Inwoners gebied VRU Inwoners gebied VRZHZ Inwoners
Begroting VRU Begroting VRZHZ Inwonerbijdrage, totaal
Leerdam
Zederik
484.813 20.540 4,24%
484.813 13.688 2,82%
Vianen 1.253.672 19.596 1,56% € 83.695.000,—
€ 42.583.000,— € 1.599.129,—
€ 42.583.000,— € 1.118.341,—
€
975.452,—
Uit dit overzicht blijkt dat het effect van uittreding van Leerdam en Zederik uit de VRZHZ groter is (7,06%) dan de uittreding van Vianen uit de VRU (1,56%). Dit effect wordt versterkt door het feit dat de begrotingsgrondslag van de VRZHZ ongeveer de helft is van de VRU. Dat betekent dat het naar verwachting voor de VRU relatief eenvoudiger is de afbouw van de des-integratiekosten te realiseren. De grondslag en het afbouwpotentieel zijn immers groter en de des-integratiekosten in absolute zin kleiner. Omgekeerd biedt toetreding van Vianen voor de VRZHZ een kans de grondslag te verbreden.
10/15
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
Hoofdstuk 4
Samenvatting en conclusies De gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik gaan mogelijk over tot het vormen van een nieuwe gemeente Vijfheerenlanden. Dat betekent ook een herindeling tussen de provincies Zuid-Holland en Utrecht en aanpassing van de veiligheidsregio’s Zuid-Holland-Zuid en Utrecht. Beide Veiligheidsregio’s, VRZHZ en VRU moeten rekening houden met het toe- dan wel uittreden van de betrokken gemeenten. De uittredende gemeenten moeten de schade vergoeden die het direct gevolg zijn van de uittreding. Uitgangspunt is dat de uittreding niet leidt niet tot een negatieve aanpassing van beleidsdoelstellingen en een verlaging van het niveau van dienstverlening. Verder is een uitgangspunt dat de financiële bijdragen van de achterblijvende gemeenten niet toenemen. Van de VRZHZ mag worden verwacht dat zij er alles aan doet om de des-integratiekosten te beperken en af te bouwen. De berekening van de uittredingssom en frictiekosten vindt in goed overleg plaats tussen de deelnemende gemeenten, VRZHZ en VRU. Het college en gedeputeerde staten van de provincies Zuid-Holland-Zuid en Utrecht stellen uiteindelijk het bedrag en de wijze van betaling vast. Op basis van uitgangspunten en aannames is op hoofdlijnen een indicatieve uittredingssom berekend uitgaande van de begroting 2016. De uittredingssom zal lager uitvallen naar mate er meer kosten kunnen worden meegegeven dan wel afgebouwd. De beperkte elasticiteit in de kosten wordt mede veroorzaakt door de forse bezuinigingsopgaaf die in de komende jaren moet worden gerealiseerd en de financiële risico’s die zich voor kunnen doen. Uitgaande van een overbrugging van 5 jaar bedraagt de indicatieve uittredingsom als volgt.
Uittredingssom
Leerdam € 3.841.752,—
Zederik € 2.954.349,—
Totaal € 6.796.101,—
De uittredingssom kan naar boven en beneden afwijken. Op het moment dat het besluit tot herindeling is genomen, zal in overleg tussen de betrokken gemeenten, de VRU en de VRZHZ op basis van de actuele cijfers de hoogte van de definitieve uittredingssom worden bepaald. Een vergelijking van een aantal kerngegevens uit de begroting 2016 van de VRZHZ laat zien dat de impact (7,06%) van uittreding Leerdam en Zederik op de VRZHZ groter is dan de impact van uittreding Vianen op de VRU (1,56%). De toetreding van Vianen betekent voor de VRZHZ een kans de grondslag te verbreden.
11/15
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
Bijlage 1
Juridisch kader Gemeenschappelijke Regeling VRZHZ Artikel 39 Toetreding en uittreding 1. Toetreding van colleges van burgemeester en wethouders tot de gemeenschappelijke regeling of uittreding van colleges van burgemeester en wethouders uit de gemeenschappelijke regeling is slechts mogelijk na wijziging van de verdeling van gemeenten in regio’s, als bedoeld in artikel 8 van de wet. 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding en de uittreding. Wet algemene regels herindeling Artikel 41 (…) 4. De deelnemers aan een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in het derde lid treffen, voor zoveel nodig, binnen zes maanden na de datum van herindeling met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen de uit de gewijzigde gemeentelijke indeling voortvloeiende voorzieningen. Zij kunnen daarbij afwijken van de bepalingen van de gemeenschappelijke regeling met betrekking tot wijziging en opheffing van de regeling en het toe- en uittreden van deelnemers. (…) Artikel 50 1. Indien in verband met het bepaalde in de artikelen 39, 41, 44, 45 en 48 een verrekening tussen gemeenten dient plaats te vinden, worden de besturen van die gemeenten gehoord, het bedrag en, zo nodig, de wijze van betaling vastgesteld: a. (…) b. door de colleges van gedeputeerde staten van de betrokken provincies in onderling overleg indien de desbetreffende wijziging van de gemeentelijke indeling dan wel grenscorrectie gepaard gaat met wijziging van de provinciegrens; (…)
12/15
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
Bijlage 2
Begroting 2016: overzicht inwonerbijdragen Alblasserdam Dordrecht Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht
19.845 118.917 29.154 32.186 24.702 44.511
Gemeentelijke bijdrage aan begroting VR 201.522 1.213.835 294.621 328.384 250.137 455.328
Drechtsteden
269.315
2.743.827
11.848.941
1.534.046
830.056
1.714.474
18.671.344
54,72%
14.423 35.363
148.103 360.174
787.976 1.483.531
0 141.673
0 0
136.009 197.930
1.072.088 2.183.308
3,14% 6,40%
17.827
181.129
1.093.110
0
28.005
140.245
1.442.489
4,23%
20.540 29.010 13.688
211.202 297.372 139.384
1.131.102 1.420.670 848.109
1.500 0 0
102.570 0 0
152.755 274.351 130.848
1.599.129 1.992.393 1.118.341
4,69% 5,84% 3,28%
130.851
1.337.364
6.764.498
143.173
130.575
1.032.138
9.407.748
27,57%
Binnenmaas C romstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen
28.673 12.804 10.741 23.724 8.705
293.528 130.512 109.711 241.949 88.898
1.728.618 546.105 864.488 788.022 360.765
16.235 11.529 18.967 6.109 0
0 0 22.716 113.919 0
255.342 105.312 119.966 156.569 66.199
2.293.723 793.458 1.135.848 1.306.568 515.862
6,72% 2,33% 3,33% 3,83% 1,51%
Hoeksche Waard
84.647
864.598
4.287.998
52.840
136.635
703.388
6.045.459
17,72%
484.813
4.945.789
22.901.437
1.730.059
1.097.266
3.450.000
34.124.551
100,00%
Gemeenten 1 2 3 4 5 6
7 Giessenlanden 8 Gorinchem Hardinxveld9 Giessendam 10 Leerdam 11 Molenwaard 12 Zederik AlblasserwaardVijfheerenlanden 13 14 15 16 17
Totaal Bijdrage per inwoner
13/15
Inwoners 2016
10,20
Box 1 bijdrage 737.586 6.644.292 913.770 908.956 816.795 1.827.542
BOXBIJDRAGE Box 3 Box 4 bijdrage bijdrage 0 137.378 1.496.473 692.678 11.457 0 0 0 3.204 0 22.912 0
Box 5 Bijdrage 131.233 775.315 168.525 182.235 159.982 297.184
1.207.719 10.822.593 1.388.373 1.419.575 1.230.118 2.602.966
% in totale bijdrage 3,54% 31,71% 4,07% 4,16% 3,60% 7,63%
Totaal
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
Bijlage 3
Berekening Indicatie uittredingssom Leerdam Jaarlijks
Uittredings som
€ 1.599.129
€ 7.838.875
€
770.441
€ 3.852.203
€
828.688
€ 3.986.672
Stopzetten maatwerk
€
-
€
1.500
Afbouw naar rato inwonerbijdrage
€
-
€
-
€
828.688
4,27% €
39.458
€
789.230
Uittredingskosten Leerdam, datum uittreding
01-01-18
Bijdrage gemeente (obv 2016) totaal Inwonerbijdrage, jaarlijks gelijkblijvend, contant 5 jaar, 1 % Af: Direct meegeven (benadering aandeel in directe kosten brandweercluster GLZ) Salarissen & Vergoedingen
€
405.304
Materieel en veiligheidsvoorzieningen
€
299.892
Opleiden en oefenen
€
65.244
Af: Afbouwen desintegratiekosten
Af: Aandeel verminderde gemeentelijke bijdrage vanaf 2020, derhalve 3 jaar
€
924.000
Naar rato algemene inwonerbijdrage*
Af: Aandeel 'vrije' algemene reserve
€
€
118.374
€ 3.866.798
586.500
Naar rato algemene inwonerbijdrage*
Indicatie uittredingssom * obv aandeel kolom 'gemeentelijke bijdrage aan begroting VR' in overzicht bijlage 1
14/15
€ 3.985.172
4,27%
€
25.046
€ 3.841.752
INDICATIE KOSTEN UITTREDING ALS GEVOLG VAN MOGELIJKE HERINDELING GEMEENTEN LEERDAM, VIANEN EN ZEDERIK
Bijlage 4
Berekening Indicatie uittredingssom Zederik Jaarlijks
Uittredings som
€ 1.118.341
€ 5.482.069
€
486.553
€ 2.432.764
€
631.788
€ 3.049.305
Stopzetten maatwerk
€
-
Afbouw naar rato inwonerbijdrage
€
-
€
631.788
2,83% €
26.125
€
605.664
Uittredingskosten Zederik, datum uittreding
01-01-18
Bijdrage gemeente (obv 2016) totaal Inwonerbijdrage, jaarlijks gelijkblijvend, contant 5 jaar, 1 % Af: Direct meegeven (benadering aandeel in directe kosten brandweercluster GLZ) Salarissen & Vergoedingen
€
271.466
Materieel en veiligheidsvoorzieningen
€
166.166
Opleiden en oefenen
€
48.921
Af: Afbouwen desintegratiekosten
Af: Aandeel verminderde gemeentelijke bijdrage vanaf 2020, derhalve 3 jaar
€
924.000
Naar rato algemene inwonerbijdrage*
Af: Aandeel 'vrije' algemene reserve
€
€
78.374
€ 2.970.931
586.500
Naar rato algemene inwonerbijdrage*
Indicatie uittredingssom * obv aandeel kolom 'gemeentelijke bijdrage aan begroting VR' in overzicht bijlage 1
15/15
€ 3.049.305
2,83%
€
16.582
€ 2.954.349
Bijlage 2
Bijlage 3
IPC vragenlijst open overleggesprek met Veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid en Veiligheidsregio Utrecht Algemeen Hoe beoordeelt u de voorgenomen samenvoeging van Leerdam-Vianen-Zederik tot de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden per 1-1-2018? Regionale samenwerking en integrale aanpak omgevingstaken Wat betekent de beoogde fusie voor de regionale samenwerking in termen van de kwaliteit van dienstverlening en uitvoeringskracht van de veiligheidstaken? Is er specifieke kennis die uw veiligheidsregio nu heeft in de betrokken gemeenten die overbodig is bij een uittreden c.q. specifieke kennis die de organisatie nodig heeft bij een toetreden van de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden? Wat zijn de ambities van uw organisatie waar het gaat om de toekomstige regionale samenwerking? Wat is uw opvatting over gebiedscongruentie op de terreinen omgevingsdienst/veiligheid en politie? Verbonden partijen: gevolgen uittreding / toetreding gemeenten Wat betekent de toetreding c.q. uittreding van de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden uit uw veiligheidsregio: a. voor uw organisatie b. voor het materieel c. Voor de dienstverlening voor de regio Kunt u inzicht geven in de (eventuele) financiële consequenties van uittreding c.q. toetreding voor de organisatie? Hoe denkt u eventuele nadelen voor de organisatie op te lossen/te ondervangen? Wat zijn de voor- c.q. nadelen van toe- en uittreding voor de gemeente Vijfheerenlanden? Communicatie Het overleg heeft een vertrouwelijk karakter. Het verslag van het overleg wordt gevoegd bij het herindelingsontwerp en is dan pas openbaar.
III.2 Benchmark 1 2016 780 Oplegger benchmark en kostenvergelijking.pdf
Agendapunt Registratienummer
III-2 2016/780
Voorstel voor de vergadering van:
Het algemeen bestuur
Datum vergadering:
13 april 2016
Onderwerp:
Benchmark
Gevraagd besluit:
Het algemeen bestuur wordt gevraagd:
Vergaderstuk:
Kennis te nemen van de benchmark Veiligheidsregio’s en de benchmark overheadfuncties.
2016/780/A – Memo aan MT’s inzake benchmark overheadfuncties 2016/780/A – Rapport Benchmark Veiligheidsregio’s De veiligheidsregio’s Zuid-Holland Zuid, Midden-West Brabant en Zeeland hebben gezamenlijk een benchmark uitgevoerd op enerzijds de kostenvergelijking en anderzijds de overhead. Afgesproken is dat de drie veiligheidsregio’s in het voorjaar van 2016 bestuurlijk inzicht geven in de resultaten van deze benchmarken. Onderstaand wordt daarom een toelichting gegeven op de twee rapporten. Benchmark kostenvergelijking In artikel 56 van de Wet veiligheidsregio’s is vastgelegd dat het bestuur van de veiligheidsregio eenmaal in de drie jaar moet zorgdragen voor een kostenevaluatie. Onderdeel van deze kostenevaluatie is een kostenvergelijking tussen veiligheidsregio’s. Gebleken is dat de landelijke tool die hiervoor is opgezet, onvoldoende gedefinieerd is waardoor geen betrouwbare gegevens worden opgeleverd. Vanuit de contacten in de Zuid Westelijke Delta is daarom door de directies besloten om deze vergelijking gezamenlijk te laten uitvoeren, in samenwerking met BMC. Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en Veiligheidsregio Gelderland-Zuid hebben om organisatorische oorzaken niet deelgenomen (beiden zijn wel benaderd voor deelname). Benchmark overheadfuncties De controllers van de veiligheidsregio’s MWB, Zeeland en ZHZ hebben naast een kostenvergelijking op verzoek van hun directeuren een vergelijking gemaakt van de overheadfuncties. Deze vraag komt voort uit een eerste concept kostenvergelijking en uit een eerste grove vergelijking op overhead bij het opstellen van het meerjarenperspectief. In de vergelijking is ingezoomd op vergelijkbaarheid van functies en waar nodig zijn functieomschrijvingen naast elkaar gelegd om de
vergelijkbaarheid zo groot mogelijk te maken. Want het blijkt dat de organisaties niet alleen zeer verschillend zijn ingericht, maar soms ook dezelfde naam hanteren voor een verschillende functie-inhoud. Er is van afgezien om ook andere overheadkosten te vergelijken. Dit omdat dit veel tijd en energie zou vragen door grote verschillen in inrichting van de organisatie, maar vooral ook omdat in 2016 hiervoor vanuit BBV (besluit begroting en verantwoording) nieuwe voorschriften komen, waardoor mogelijk een vergelijking eenvoudiger wordt. Uit bijgaand memo benchmark overheadfuncties zijn de hoofdbevindingen: Relatief gezien heeft VRZHZ de grootste overhead (17%) van de drie veiligheidsregio’s. Het grootste verschil zit in het onderdeel management en managementondersteuning (ca. plus 5% t.o.v. VRZ en VRMWB). De overhead van de VRZ en VR MWB is, respectievelijk 13% en 10% ten opzichte van de totale formatie. Gerelateerd aan de totale personeelslasten en totale lasten is de overhead van VRZHZ en VRZ nagenoeg gelijk en is die in VRMWB het laagst. Over de gehele linie is de overhead van VRMWB het laagst. De VRMWB is in omvang de grootste organisatie. In vergelijking met de andere regio’s heeft zij het laagste overheadpercentage (6%) voor de middelenfuncties. VRZ en VRZHZ volgen hier met (afgerond) 7% resp. 8 %. Conclusies benchmark Gebleken is dat de gekozen opzet van beide benchmarks nog niet volmaakt is. Er is bijvoorbeeld geen enkele verbinding gemaakt tussen de kosten en het presterend vermogen van veiligheidsregio’s. Zo is in 2015 bij de retraite, op basis van de rapportage RemBrand, inzicht geboden in de verschillen in aanrijtijden bij de veiligheidsregio’s. Hierbij is, zonder een waardeoordeel uit te spreken over de twee andere veiligheidsregio’s, zichtbaar dat de VRZHZ qua presterend vermogen goed functioneert.
pagina 2 van 4
Regio Amsterdam-Amstelland Haaglanden Rotterdam-Rijnmond Gooi en Vec htstreek Kennermerland Zuid-Limburg Zaanstreek-Waterland Utrec ht Hollands Midden
Zuid-Holland Zuid Noord-Holland Noord Midden- en West-Brabant Brabant-Zuid-Oost Gelderland-Midden Flevoland Gerlderland-Zuid Drenthe Zeeland Noord- en Oost-Gelderland Groningen Brabant-Noord Twente Fryslan Limburg-Noord Ijsselland
Perc 8 min 76,1 72,1 65,5 59,7 52,6 49,1 44,8 42,5 41,4
32 30,9 30,3 29,8 28 25,8 24,3 23,9 22,1 21,2 20,1 20,1 18,5 17,6 16,4 14 31,3
Regio Haaglanden Amsterdam-Amstelland Gooi en Vec htstreek Rotterdam-Rijnmond Kennermerland Zaanstreek-Waterland Utrec ht Zuid-Limburg Hollands Midden
Zuid-Holland Zuid Noord-Holland Noord Gelderland-Midden Midden- en West-Brabant Brabant-Zuid-Oost Gerlderland-Zuid Zeeland Brabant-Noord Noord- en Oost-Gelderland Drenthe Twente Flevoland Groningen Fryslan Limburg-Noord Ijsselland
Perc 10 min 95,8 92,1 91,2 89,5 87,6 82,7 82,4 81,3 79,7
76,1 70,4 68,8 68,2 65,9 61,7 61 59,8 53,7 52,1 50,9 49 47,4 45 43 40,5 64
Ook is duidelijk dat de drie veiligheidsregio’s zich in verschillende ontwikkelingsfasen bevinden. Ook geven de resultaten inzicht en aanleiding om nader onderzoek te verrichten op bijvoorbeeld de personeelslasten en de overhead. Het algemeen bestuur zal hierover in het najaar worden geïnformeerd. Tot slot kan geconstateerd worden dat de lijnen die door het bestuur in gang zijn gezet met het financieel meerjarenperspectief, Vernieuwde brandweerzorg en de reorganisatie zeer goed aansluiten op de inzichten die deze rapportages bieden. De weg naar 2020 en de bezuinigingsopgave van 5,3 miljoen die hiermee gepaard gaat, heeft flinke impact op de huidige inzichten van de benchmarks. Vervolg Gezien bovenstaande conclusies wordt het algemeen bestuur gevraagd kennis te nemen van de beide benchmarks en deze te bezien in het perspectief van “doen we de juiste dingen”. Aspecten als de uitkomst van de jaarlijkse Staat van de Rampenbestrijding en een visitatie door andere veiligheidsregio’s die eind 2017 gepland staat, zal bijdragen aan het gesprek achter de cijfers. Het dagelijks bestuur heeft in haar vergadering op 24 maart jl. gevraagd om in het najaar het bestuur nader te informeren over de resultaten van de verdiepingsslag die gemaakt op de personeelslasten en de overhead. Wanneer over drie jaar opnieuw een dergelijke benchmark uitgevoerd wordt (aangevuld met bijvoorbeeld de relatie met het presterend vermogen en de lijnen die door het bestuur reeds zijn ingezet) is de verwachting dat de uitkomsten voor de VRZHZ realistischer zijn dan nu met deze (beperkte) benchmark lijkt te zijn.
pagina 3 van 4
Financiële consequenties:
N.v.t.
Vervolgprocedure:
Het ☒ ☐ ☐ ☒
voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT ☒ AB OVO ☐ CAB AGV ☐ Audit commissie DB ☐ Anders, nl. ... ☐
Niet van toepassing
Vervolgstappen:
Agenderen voor algemeen bestuur van 13 oktober 2016
Organisatie eenheid
Indiener
Concerncontroller a.i.
Directiesecretaris
Concern
C.H.W.M. Post
J. Rutten
J. Boons
dd. 30-3-2016
dd. 30-3-2016
dd. 30-3-2016
pagina 4 van 4
2 2016 780A memo MT benchmark overheadfuncties VRZHZ MWB VRZ.pdf
Vergaderstuk 2016/759/A
Memo Aan:
MT's Veiligheidsregio's Van: Zeeland, Midden West Brabant en Zuid Holland Zuid
Izak van Blijderveen (VRZHZ) Karin Dieleman (VRZ) Minke Verschuuren (VRMWB)
Onderwerp:
benchmark overheadfuncties incl span of control
09-02-2016
Datum:
Inleiding In deze memo presenteren wij de resultaten van de benchmark, waarbij drie regio’s (Zeeland, Midden- en West-Brabant en Zuid Holland Zuid) de overheadfuncties met elkaar vergeleken hebben. Met deze benchmark willen we niet alleen een algemeen beeld schetsen, maar vragen we met name aandacht voor: wat kunnen we van elkaar leren op die plaatsen waar we van elkaar verschillen. Dat leren is als eerste gericht op: hoe kunnen we dingen beter/slimmer/effectiever, maar ook wellicht goedkoper aanpakken. De benchmark op zichzelf geeft hier niet direct antwoord op, maar nodigt uit om op bepaalde onderdelen een verdiepingsslag te maken. Deze memo beschrijft de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het opstellen van de benchmark, de resultaten van de benchmark en een bijbehorend advies. Gevraagd wordt: 1. Kennisnemen en bespreken van de resultaten van de benchmark. Uitgangspunten Om de analyse op basis van gelijke uitganspunten uit te voeren is een aantal uitgangspunten gehanteerd: Peildatum: dit is voor alle regio’s de oorspronkelijke begroting 2016 en de formatie 2016 en met alle besluiten die t/m oktober 2015 zijn genomen tot aanpassing van deze formatie. GHOR/Meldkamer: deze twee onderdelen zijn vanwege zeer verschillende inpassingen in onze regio’s in deze benchmark buiten beschouwing gelaten, de overhead hieraan verbonden is zoveel als mogelijk gecorrigeerd, zowel in de formatie als in de begrotingscijfers Begroting versus bezetting: er is uitgegaan van de toegestane formatie in fte’s en bijbehorend maximum van de functieschaal. In werkelijkheid kan de bezetting in fte’s hiervan afwijken. Deze kwantitatieve boven- of ondertalligheid is niet meegenomen in de analyse. Ook van de kwalitatieve boventalligheid is in deze analyse geabstraheerd. In werkelijkheid kunnen functionarissen met een hogere salarisschaal zijn geplaatst op formatief lager ingeschaalde functies. Overhead: tot de overhead rekenen we de PIJOFACH1 functies en het management van zowel het ondersteunend- als het primaire proces. Management: het management heeft soms naast managen ook een inhoudelijke functie in het primaire proces. Hier hebben we dit gecorrigeerd als dit ook vastligt in de organieke functiebeschrijving of is met P&O is afgestemd. Management: het management van de middelen functie (PIJOFACH) is gerangschikt onder middelenfuncties (bedrijfsvoering) en niet onder de groep management. In een paar gevallen is een inschatting gemaakt van primaire taken die onderdelen van bedrijfsvoering uitvoeren. Deze primaire taken zijn gecorrigeerd. 1
PIJOFACH staat voor: personeel, informatievoorziening/ICT, juridisch, organisatie, financiën, automatisering, communicatie en huisvesting
Ondersteuning: In de drie VR’s zijn er ondersteunende werkzaamheden die soms onder dezelfde functiefamilie vallen, maar inhoudelijk in de praktijk anders zijn. Zo is de functie secretaresse of administratief medewerker soms een functie die in de praktijk werkzaam is in het primaire proces. Hiervoor is waar van toepassing dit gecorrigeerd. Bij alle VR’s is risico-en crisiscommunicatie in de overhead opgenomen, alhoewel hier primaire taken onder zijn begrepen. De splitsing binnen communicatie was niet eenduidig te maken. Vastgoed: In alle drie de VR’s zijn alleen (op peildatum vergelijking) die kazernes overgenomen die vielen onder de herziening btw. Hiermee is dit verschil verwaarloosbaar in de vergelijking. Vrijwilligers: de overheadfuncties werken ook ten behoeve van de vrijwilligers. Uit eerdere benchmarks (o.a. van Berenschot) hebben we overgenomen dat 1 vrijwilliger bij het bepalen van een % aandeel meetelt voor 0,25 fte en voor P&O functies voor 0,5 fte. Takenpakket: om de overheadfuncties te kunnen vergelijken, zijn de takenpakketten van de verschillende afdelingen op elkaar afgestemd. In sommige gevallen heeft dit als gevolg gehad dat de formatie van een afdeling is opgehoogd met formatie die normaliter niet tot de afdeling behoort. De benchmark zegt overigens niets over de kwalitatieve taakuitvoering. Uitbesteding van taken: wanneer taken zijn uitbesteed zijn deze omgezet naar formatie voor de vergelijkbaarheid. Zo is bijv. bij de VRMWB de helpdesk en het systeembeheer ICT uitbesteed aan een derde partij, terwijl deze taken bij de andere regio’s in de formatie is opgenomen. De VRMWB heeft deze uitbestede taken weer vertaald in formatie, om de vergelijkbaarheid tot stand te brengen.
Bevindingen De benchmark resulteert in onderstaande bevindingen op hoofdlijnen (in Bijlage 1 zijn de vergelijkende tabellen toegevoegd):
Relatief gezien heeft VRZHZ de grootste overhead (17%) van de drie veiligheidsregio’s. Het grootste verschil zit in het onderdeel management en managementondersteuning (ca. plus 5% t.o.v. VRZ en MWB). De overhead van de VRZ en MWB is, respectievelijk 13% en 10% ten opzichte van de totale formatie. Gerelateerd aan de totale personeelslasten en totale lasten is de overhead van VRZHZ en VRZ nagenoeg gelijk en is die MWB het laagst. Over de gehele linie is de overhead van MWB het laagst. De VRMWB is in omvang de grootste organisatie. In vergelijking met de andere regio’s heeft zij het laagste overheadpercentage (6%) voor de middelenfuncties. VRZ en VRZHZ volgen hier met (afgerond) 7% resp. 8 %); zie ook bovenstaande grafiek. Grafisch:
pagina 2 van 10
De gemiddelde loonkosten van de middelenfuncties zijn in lijn met de grootte van de organisaties. VRMWB is de grootste organisatie, het functiehuis met de gehanteerde functieschalen ligt verhoudingsgewijs hierdoor hoger dan bij de andere twee regio’s Grafisch:.
In MWB wordt naar verhouding een lager deel van de loonkosten besteed aan de overheadfuncties. Dit is te verklaren door de schaalomvang van de organisatie. In de VRZHZ en VRZ is het percentage 26% t.o.v. MWB 17%. Grafisch:
pagina 3 van 10
De personele overheadlasten zijn in VRZHZ en VRZ ca. 15% van de totale begroting t.o.v. 10% in VRMWB. Grafisch:
Span of control: In bijlage 2 is de span of control in beeld gebracht. Hierbij is te concluderen dat de span of control in de VRZHZ relatief laag is. Het grootste verschil is te zien in de clusters van de brandweerorganisatie. Deze is bij de VRZHZ de helft tot een derde kleiner dan in de VRMWB en VRZ. Dit is tevens een verklarende factor voor het relatief grote aandeel management in de organisatie van de VRZHZ. In VRMWB vallen relatief veel medewerkers direct onder aansturing van de directeur. Bij bedrijfsvoering is in alle organisaties de span of control relatief laag. Grafisch:
pagina 4 van 10
Verklaring bevindingen: Er is op voorhand een aantal verklaringen te geven voor bovenstaande bevindingen. Zo is de VRMWB al in 2010 geregionaliseerd, terwijl de VRZHZ en de VRZ in de huidige vorm bestaan sinds 2013 respectievelijk 2014. Daarnaast heeft de VRMWB de afgelopen jaren een taakstelling van 8 mln. gerealiseerd o.a. ook op de overhead. De VRZHZ moet nog een totale taakstelling van 15% (te realiseren in 2020) moet realiseren (nog niet verwerkt in de meerjarenbegroting 2016-2019). In de VRZ is door de gemeenten bij de reorganisatie geen budget overgedragen voor de verdere vorming van afdeling bedrijfsvoering. Dit is een verkapte vorm van bezuinigen. Structureel is daarnaast het jaarlijks gemeentelijk budget gedaald van 25,7 mln naar 23,3 mln. Wel zijn voor de vorming van de organisatie incidenteel middelen ontvangen voor 4 jaar tot een totaal bedrag van 5,2 mln. Voor een deel zijn de verschillen ook te verklaren uit de schaalgrootte. Bepaalde functies zijn nodig in zowel een kleine als grote organisatie. Het is niet (altijd) mogelijk dit naar evenredigheid in te vullen. Het is vooral van belang de focus te leggen op die verschillen die NIET vanuit de schaalgrootte verklaarbaar zijn. In voorgaande lijkt het van belang de focus te leggen op de verschillen in de aansturing (management) van de organisaties van zowel VRZHZ als VRZ t.o.v. die van VRMWB. Deze verschillen zijn naar onze mening niet alleen voortkomend uit schaalgrootte. Bovenstaande geeft echter geen antwoorden op de vraag hoe we dingen beter/slimmer/effectiever en wellicht goedkoper aan kunnen pakken. Hiervoor is aanvullend onderzoek noodzakelijk.
Advies In deze memo zijn de resultaten van de benchmark op hoofdlijnen met u gedeeld. Aangevuld met de kostenevaluatie geeft het een eerste beeld in de onderlinge vergelijking tussen de drie veiligheidsregio’s. Het is niet gemakkelijk gebleken om de veiligheidsregio’s die zo divers zijn ingericht en werken, vergelijkbaar te maken. Geadviseerd wordt de resultaten met elkaar te bespreken en indien gewenst opdracht te geven tot een aanvullend onderzoek op een (specifiek) onderdeel van de benchmark. Om op die wijze inzicht te krijgen
pagina 5 van 10
hoe we op een nader te bepalen onderdeel of afdeling beter/slimmer/effectiever en wellicht goedkoper kunnen werken. Vanuit voorgaande lijkt de eerste focus te liggen op de managementkant van de organisaties. In de VRZHZ gaat het aantal managementfunctie wel dalen a.g.v. de per 1-6-2016 ingaande reorganisatie. Maar omdat deze vooral gericht is op de kantoorfuncties in Dordrecht zal het relatief grote verschil in de clusters daardoor niet afnemen.
pagina 6 van 10
Vergaderstuk 2016/759/A Bijlage 1: Vergelijking overheadfuncties
Vergaderstuk 2016/759/A
Vergaderstuk 2016/759/A Bijlage: 2 span of control NB: hier zijn alle managementtaken opgenomen en is er geen toedeling van management aan de middelenfuncties. VRZHZ
medewerkers vast
management Span of control VRZHZ Directie Veiligheidsregio Bureau Beleids-en Bestuursondersteuning Hoofdafdeling Risico- en Crisisbeheersing Afdeling Bedrijfsvoering Bureau Gemeenten Bureau GHOR Centrale directie en afdelingen Brandweer Centrale organisatie Cluster Hoeksche Waard Cluster Zwijndrechtse Waard / Dordrecht Cluster DrechtstedenNoord/Molenwaard Cluster GHG/GLZ Totaal clusters
1
span of vrijwilligers control span of control en uitruk vrijwilliger/ vrijwilliger/uitruk Dordrecht uitruk = = 1 fte 0,5 fte 1 1
1
11
11
1
11
11
3 0 1
25 1 8
8 6 8
9
96
11
16
155
10
4
11
215
32
61
3
10
181
33
63
4
11
193
26
48
4 15
13 44
226 815
30 30
57 57
Te zien is dat de span of control relatief laag is. Met name in de clusters is deze de laagste van de drie organisaties in deze vergelijking. Dit geeft mede oorzaak aan het relatief hoge aantal managers in verhouding tot VRMWB en VRZLD. Bij voorgaande moet wel worden aangetekend dat het hier gaat om formatie in fte en dit dus iets hoger ligt als wordt uitgegaan van aantal medewerkers. In de centrale organisatie zal in 2016 de span of control iets hoger worden door de samenvoeging van een aantal eenheden. Bij managementondersteuning is te zien dat het totaalbeeld van MO relatief hoog is. Enerzijds is dit verklaarbaar omdat bijvoorbeeld MO directie en BBO ook een rol heeft in de voorbereiding van de bestuursvergaderingen.
VRZ:
medewerkers vast
management Span of control VRZ Directie VRZ Bedrijfsvoering (tactischmanager en 4 teamleiders Brandweer (tactisch manager en 3 TL) risico- en crisicobeheersing (Tactisch manager en 2 TL)
vrijwilligers
span of control span of control vrijwilliger/ vrijwilliger/uitruk uitruk = = 1 fte 0,5 fte 6
1
6
5
46
9
5
78
16
3
44
15
Centrale organisatie
13
168
13
Zeeuws Vlaanderen Walcheren/ Schouwen Duiveland Oosterscheldebekken/ Tholen
2
389
97
195
2
364
91
182
2
384
96
192
Totaal clusters
6
1.137
95
190
0
De span of control voor de centrale organisatie ligt op hetzelfde niveau als in VRMWBR. De span of control in de clusters is hier (relatief) de grootste van de drie organisaties. Dit met de kanttekening dat onder de vrijwilligers 73 ploegleiders respectievelijk 70 plaatsvervangend ploegleiders zijn begrepen. Het management voert personeelsgesprekken met deze 143 (plaatsvervangend) ploegleiders. De (plaatsvervangend) ploegleiders sturen de andere vrijwilligers aan.
VRMWB management
medewerkers vast
Span of control MWB Algemeen Directeur Veiligheidsbureau Directie Middelen Brandweer Centrale organisatie
1 6 9 15
23 10 38 143 191
Cluster West Cluster Zuid Cluster Noord Cluster Midden Cluster Oost Totaal clusters
3 3 3 3 3 11
84 81 19 12 124 196
span of control span of control vrijwilliger/ vrijwilliger/uitruk vrijwilligers uitruk = = 1 fte 0,5 fte 23 6 16 13 402 150 350 244 186 1.332
95 52 77 53 72 78
162 77 147 102 103 139
De span control is de middelste van de drie. Hierbij moet worden aangetekend dat de vrijwilligersposten een teamleider hebben (niet in management opgenomen) die de (functionerings)gesprekken voert met de vrijwilligers. pagina 10 van 10
3 2016 780B benchmark veiligheidsregio's VRZHZ MWB VRZ.pdf
Vergaderstuk 2016/780/B
Benchmark Veiligheidsregio’s Zuid-Holland Zuid, Midden- en WestBrabant en Zeeland
Rapport Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
BMC januari 2015 T.E. Kinkel MSc N.G. Gambier Projectnummer: 119225 Correspondentienummer: FB-1612-77619
Vergaderstuk 2016/780/B
INHOUD Hoofdstuk 1
Inleiding en onderzoeksopzet
2
1.1
Inleiding
2
1.2
Onderzoeksopzet
2
Hoofdstuk 2
Resultaten en analyse
4
2.1
Gebiedsgegevens
4
2.2
Financieel totaaloverzicht
6
2.3
Organisatie
7
2.4
Lasten
12
2.5
Baten
17
2.6
Financiële kengetallen
20
2.7
Overige kengetallen
24
Hoofdstuk 3
Conclusie
27
3.1
Vergelijkbaarheid
27
3.2
Samenvatting
27
Vergaderstuk 2016/780/B
Hoofdstuk 1 Inleiding en onderzoeksopzet 1.1 Inleiding De Veiligheidsregio staat voor een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie. Vanwege de noodzakelijke betrokkenheid van de gemeenten zijn de Veiligheidsregio’s als verlengd lokaal bestuur vormgegeven. Elke veiligheidsregio heeft een Gemeenschappelijke Regeling (GR) als juridische grondslag. Via de GR is elke gemeente deelnemer en daardoor medeverantwoordelijk voor de bestuurlijke en organisatorische aansturing van de veiligheidsregio. Veiligheidsregio’s moeten onder andere voldoen aan de eisen uit de Wet veiligheidsregio’s en de daarop gebaseerde besluiten, zoals het Besluit veiligheidsregio’s. In artikel 56 van de Wet veiligheidsregio’s is vastgelegd dat het bestuur van de veiligheidsregio moet zorg dragen voor een kostenevaluatie. Dit houdt in dat er eenmaal in de drie jaar een kostenevaluatie en eenmaal in de vijf jaar een visitatie door een visitatiecommissie moet plaatsvinden. Bij de kostenevaluatie wordt in ieder geval een vergelijking gemaakt met de gegevens betreffende de kosten van andere veiligheidsregio’s. Landelijk is er voor dit doel een databank opgezet, maar omdat deze nog niet goed gedefinieerd is, zijn de uitkomsten hiervan voor de opdrachtgevers ontoereikend. Omdat de opdrachtgevers behoefte hebben aan een verbeterde versie van de landelijke benchmark, hebben zij BMC verzocht deze uit te voeren. Hierbij wordt de opzet van de landelijke benchmark als basis gehanteerd. Bij deze uitgebreidere benchmark worden de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Midden- en West- Brabant, en Zeeland met elkaar vergeleken. 1.2 Onderzoeksopzet Als uitgangspunt is gekozen voor de landelijke benchmark. Deze vergelijkt een aantal financiële gegevens, kenmerken en specifieke punten. De uitvraag van financiële gegevens in de landelijke benchmark is op hoofdlijnen. In dit onderzoek is ervoor gekozen hierin op een aantal punten een nadere specificatie op te nemen. Een voorbeeld hiervan is de uitsplitsing van verschillende goederen en diensten. Waar bij de landelijke benchmark de definities vaak ontbreken, zijn de financiële gegevens bij deze benchmark op een gelijke wijze ingevuld en verwerkt. Bij de verwerking van de kenmerken en specifieke punten is eveneens toegezien op het gebruik van gelijke definities. Ook is een vergelijking van een aantal balansposten toegevoegd. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van de financiële overzichten op basis van de jaarrekening 2014 en de (beleids)begroting 2016. Voor deze jaren is gekozen vanwege de accuraatheid en actualiteit van de gegevens. De jaarrekening 2014 bevat de meest recente vastgestelde jaarcijfers. De beleidsbegroting 2016 was op het moment van onderzoek de meest recente begroting die beschikbaar was. Het doel van dit onderzoek is om de organisaties onderling met elkaar te vergelijken (benchmarken) en niet om begroting en realisatie met elkaar te vergelijken.
Vergaderstuk 2016/780/B
In de vergelijking is de meldkamer niet opgenomen, omdat deze binnen de regio’s op verschillende wijze is georganiseerd en daarmee verstorend werkt op de vergelijkingen. De gegevens die in dit rapport weergegeven worden, zijn dus exclusief de meldkamer. De enige uitzondering hierop zijn de balansgegevens. De reden hiervoor is, dat het aandeel van de meldkamer hierin niet te identificeren is. Bij de verwerking van de financiële gegevens is uitgegaan van de juistheid van de administratie van de veiligheidsregio’s. Wel zijn bij opvallende afwijkingen ten opzichte van de andere veiligheidsregio’s vragen gesteld ter verificatie. Naast de financiële gegevens zijn de jaarrekening en de begroting (tekstdocumenten) van de betreffende jaren gebruikt. Voor specifieke punten en kenmerken die niet in deze documenten terug te vinden zijn, is informatie opgevraagd bij de veiligheidsregio’s. Naar aanleiding van de verzamelde en ontvangen informatie hebben er diverse besprekingen plaatsgevonden bij de drie veiligheidsregio’s. Naar aanleiding hiervan zijn er aanvullende gegevens ontvangen, correcties doorgevoerd en een aantal toelichtingen op verschillen opgenomen in het rapport. De resultaten van de uitgevoerde benchmark worden in het vervolg van deze rapportage weergegeven. De resultaten zijn ingedeeld in een aantal paragrafen, waarin de diverse onderdelen die in de benchmark zijn opgenomen worden uiteengezet.
Vergaderstuk 2016/780/B
Hoofdstuk 2 Resultaten en analyse In dit hoofdstuk bespreken wij de resultaten uit de benchmark. Ook geven wij een korte analyse van de resultaten. Het vinden van verklaringen voor de verschillen vormt geen onderdeel van de opdracht waarvan dit rapport het resultaat is. Er worden echter wel verbanden gelegd tussen de verschillende resultaten van de benchmark, waardoor verschillen voor een deel verklaard kunnen worden. Daarnaast zijn er toelichtingen opgenomen die de veiligheidsregio’s hebben aangereikt. Tot slot worden de resultaten naast absoluut, ook relatief vergeleken. Hiervoor zijn de kengetallen gehanteerd zoals deze in paragraaf 2.1 worden weergegeven. 2.1
Gebiedsgegevens
Tabel 1 Gebiedsgegevens van VRMWB, VRZ en VRZHZ (op basis gegevens 2014 BZK)
VRMWB Aantal inwoners
Aantal ha land Aantal woonruimten Oppervlakte binnenwater in ha Oppervlakte buitenwater in ha Woonruimten per ha landoppervlakte Inwoners per ha landoppervlakte Aantal BRZObedrijven
VRZ
VRZHZ
1.087.306
380.621
483.024
211.638 502.160
178.376 200.166
73.433 215.819
12.000
15.702
10.214
-
67.262
-
2,37
1,12
2,94
5,14
2,13
6,58
48
19 + kerncentrale
14
Tabel 1 geeft het aantal inwoners en een aantal oppervlaktegegevens (land en water) weer. Aan de hand hiervan is te zien dat de veiligheidsregio’s een verschillende scope hebben voor hun activiteiten. De regio’s verschillen in inwoneraantal en oppervlakte land en oppervlakte water. De Veiligheidsregio (VR) Midden- en West-Brabant (MWB) heeft het hoogste aantal inwoners: meer dan het dubbele van de andere twee. Daarbij wordt opgemerkt dat in VRZ in de vakantieperioden het aantal toeristen zorgt voor een bijna verdrievoudiging van het aantal inwoners. De Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) heeft als enige veiligheidsregio buitenwater en daarnaast ook een fors landoppervlak. Voor wat betreft dit buitenwater: de Westerschelde met waterverkeer richting en van Antwerpen, doorsnijdt het gebied en zorgt mede voor een bijzondere infrastructuur. Zo heeft VRZ twee tunnels in haar gebied. De dichtheid van bewoning (aantal woonruimten ten opzichte van landoppervlak) is hier het laagst en in Zuid-Holland Zuid (ZHZ) het hoogst. Het aantal Besluit Risico’s Zware Ongevallen-bedrijven (BRZO-bedrijven) is in VRZHZ (absoluut) lager dan in de andere twee veiligheidsregio’s (peildatum september 2014). Ook
Vergaderstuk 2016/780/B
wanneer gekeken wordt naar het aantal bedrijven binnen deze risicogroep dat een hoge drempelwaarde overschrijdt, heeft VRZHZ het laagste aantal bedrijven van deze soort binnen haar regio (50%). In VRZ vallen van de BRZO-bedrijven relatief de meeste van deze bedrijven binnen de groep met een hoge drempelwaarde (75%). Deze bedrijven vormen een groter risico. De classificatie is gebaseerd op de drempelwaardes in het BRZO 1999. Inmiddels is in 2015 het BRZO 2015 in werking getreden. VRMWB heeft (absoluut) de meeste BRZO-bedrijven binnen haar regio. Wanneer dit aantal wordt afgezet tegen de landoppervlakte en vergeleken wordt met de andere veiligheidsregio’s, is te zien dat in VRMWB ook relatief de meeste BRZO-bedrijven zijn. VRZ heeft, naast de kerncentrale in Borsele, nog te maken met een andere kerncentrale net over de Belgische grens met Doel. Ook VRMWB is gelegen in het effectgebied van deze kerncentrale. Daarnaast is in Antwerpen een gebied aanwezig met relatief veel BRZO bedrijven. Gezamenlijk met Vlaanderen vormt VRZ het vierde havengebied ter wereld Zowel VRMWB als VRZ zijn gelegen in het effectgebied van deze chemische industrie.
Vergaderstuk 2016/780/B
2.2 Financieel totaaloverzicht Onderstaande tabel vat de financiële gegevens voor de jaarrekening 2014 en de begroting 2016 voor de verschillende veiligheidsregio’s samen. Dit overzicht is exclusief de lasten en baten van de meldkamer. Hierdoor komen de cijfers niet overeen met de vastgestelde begroting en jaarrekening van de veiligheidsregio’s. De verschillende kostensoorten worden in de rest van het rapport nader toegelicht en geanalyseerd. Tabel 2 Financieel totaaloverzicht jaarrekening 2014 en begroting 2016, exclusief lasten en baten meldkamer. Investeringen VRZ zijn onderaan de tabel weergegeven en niet meegenomen in de telling. VRMWB
VRZ 2014
Totale salarissen en sociale lasten (incl. piket) Salarissen Vrijwilligers (Brandweer) Voormalig personeel (FLO) Piketten eigen personeel Werkelijk betaalde rente Afschrijvingen Inhuur derden (incl. piket) Energie Goederen en diensten Inkomensoverdrachten Dotaties aan voorzieningen Kapitaallasten Overige kosten en verrekeningen Toegerekende rente Rente reserves (toegekende rente) Totaal lasten exploitatie
VRZHZ 2014
VRMWB 2014
VRZ 2016
VRZHZ 2016
2016
€ 40.792.489 € 16.469.760 € 23.710.403 € 41.191.243 € 16.976.958 € 25.577.187 € 35.408.891 € 12.496.015 € 18.417.334 € 34.625.117 € 13.049.654 € 24.353.412 € 4.373.591 € 3.587.900 € 3.512.771 € 4.941.089 € 3.564.304 € 497.380 € 6.449 € 962.635 € 1.155.327 € 512.627 € 379.396 € 817.663 € 469.710 € 363.000 € 1.223.775 € 1.002.043 € 132.804 € 272.824 € 4.566.017 € 2.976.521 € 234.540 € 2.936.057 € 2.665.486 € 2.436.353 € 1.813.931 € 1.354.157 € 619.695 € 372.652 € 1.513.313 € 816.707 € 595.118 € 1.543.546 € 762.000 € 490.575 € 16.791.059 € 8.277.753 € 13.033.102 € 17.688.351 € 8.874.730 € 9.991.384 € 388.558 € 201.638 € 215.000 € 275.400 € € 697.114 € 355.843 € 100.000 € 865.612 € € 50.000 € 5.263.223 € 4.809.842 € 8.155.870 € 5.650.189 € €
1.912.213 € -2.646.010 € 1.366.797
4.740.906 €
1.337.625 €
-341.500 €
-578.039
€ 68.936 € 30.544 € 75.591.514 € 29.021.370 € 48.872.238 € 72.585.943 € 30.376.164 € 41.584.492
Storting reserves
€
872.854 €
926.000 €
BDUR Overige rijksbijdrage Gemeentelijke bijdrage Overige inkomensoverdrachten Subsidies Opbrengsten opleidingen Vergoeding voor personeel Overige inkomsten Toegerekende rente Werkelijke rente Verrekende kapitaallasten Mutatie in voorziening Totaal Baten exploitatie
€ -9.751.918 € -6.429.262 € -5.729.966 € -9.710.000 € -6.350.000 € -5.627.091 € -23.516 € -617.691 € -56.888.306 € -24.311.998 € -34.111.355 € -59.899.814 € -23.416.000 € -34.267.451 € -137.363 € -262.999 € -620.609 € -47.721 € -391.699 € -249.817 € -3.440.256 € -950.997 € -1.002.301 € -2.621 € -5.636.569 € -8.318 € -78.002.973 € -32.153.296
2.221.155 € 7.890.307 €
€ -130.000 € -159.270 € -611.114 € € -219.582 € -7.052.470 € -2.780.682 € € -68.936 €
€
2.642.178
€
999.192
-788.752 -25.000 € -252.946 -560.509 € -2.254.217 € -30.544
€ -4.740.906 € -100.000 € -52.580.594 € -73.351.193 € -31.140.261 € -42.432.249
Onttrekking aan reserve € -3.121.031 € -1.614.388 € -2.221.155 Resultaat voor toevoeging en onttrekking aan reserves € -2.411.459 € -3.131.925 € -3.708.356 Mutaties reserves € -2.248.177 € -688.388 € Resultaat na toevoeging en ontrekking reserves € -4.659.636 € -3.820.314 € -3.708.356 Duurzame goederen en diensten (investeringen) Verrekening investeringen
-
€ -9.699.435 €
-210.856 €
-151.435
€ -765.249 € € -1.809.128 €
-764.097 € -210.856 €
-847.757 -95.843
€ -2.574.378 €
-974.953 €
-943.600
€ 9.669.520 € -9.664.731
Vergaderstuk 2016/780/B
Tabel 3 De totale lasten en baten uit tabel 2A ten opzichte van aantal inwoners, aantal woonruimten en ha landoppervlak VRMWB VRZ VRZHZ VRMWB VRZ 2014 2014 2014 2016 2016 Totaal lasten, excl. reserves € 75.591.514 € 29.021.370 € 48.872.238 € 72.585.943 € 30.376.164 Totaal baten, excl. reserves € -78.002.973 € -32.153.296 € -52.580.594 € -73.351.193 € -31.140.261 Lasten per inwoner € 70 € 76 € 101 € 67 € 80 Baten per inwoner € -72 € -84 € -109 € -67 € -82 Lasten per woonruimte € 151 € 145 € 226 € 145 € 152 Baten per woonruimte € -155 € -161 € -244 € -146 € -156 Lasten per ha landoppervlak € 357 € 163 € 666 € 343 € 170 Baten per ha landoppervlak € -369 € -180 € -716 € -347 € -175
VRZHZ 2016 € 41.584.492 € -42.432.249 € 86 € -88 € 193 € -197 € 566 € -578
In tabel 2 is de totale omvang van de begroting zichtbaar. VRMWB heeft absoluut gezien de hoogste lasten en baten, gevolgd door VRZHZ en VRZ. Uit tabel 3 blijkt dat VRZHZ relatief de hoogste lasten en baten heeft, ten opzichte van zowel het aantal inwoners, het aantal woonruimten en het aantal ha landoppervlak (2014). De cijfers zijn inclusief de lasten en baten gerelateerd aan projecten, exclusief de lasten en baten met betrekking tot de meldkamer en exclusief reserves. De lagere begrote uitgaven van VRZHZ wordt met name veroorzaakt doordat de baten en lasten van projecten niet opgenomen worden in de beleidsbegroting. De investeringen die onderaan tabel 2 weergegeven zijn, zijn niet meegenomen in tabel 3. Hierdoor ontstaat een betere vergelijking van de exploitatie. 2.3
Organisatie
Organisatie-eenheden Tabel 4 Overzicht van organisatie-eenheden per eind 2014
VRMWB VRZ Brandweer Ja GHOR Ja Gemeentelijke processen Ja Veiligheidsbureau Ja Bedrijfsvoering Ja Beleid- en bestuursondersteuning * Control * Risico- en crisisbeheersing
VRZHZ Ja Ja Ja Ja * Ja Ja
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
*organisatie-eenheid is ondergebracht bij bedrijfsvoering In tabel 4 is weergegeven welke organisatie-eenheden de veiligheidsregio’s kennen per eind 2014. De namen van deze organisatie-eenheden verschillen soms. Zo worden de taken die hierboven ‘gemeentelijke processen’ zijn genoemd in VRZ uitgevoerd onder de noemer ‘bevolkingszorg’ en in VRMWB heet dit: ‘RBZ’. In 2016 wordt dit in VRMWB ondergebracht bij het veiligheidsbureau, maar dit is nog niet te zien in de beleidsbegroting. VRZ en VRZHZ hebben de functie control als afzonderlijke organisatie-eenheid in het organogram gezet. VRMWB kent de specifieke functie van controller niet; de taken zijn daar op een andere manier in de organisatie belegd.
Vergaderstuk 2016/780/B
Fte en personeelslasten Tabel 5 Organisatieomvang in formatie en bezetting 2014 en begrote formatie 2016 (excl. meldkamer) VRMWB
VRZ
bezetting ultimo 2014
formatie
VRZHZ
bezetting ultimo 2014
formatie
VRMWB
bezetting ultimo 2014
formatie
VRZ
VRZHZ
begroting 2016 begroting 2016 begroting 2016
zie Directie/management/control zie bedrijfsvoering bedrijfsvoering en audit Risico- en Crisisbeheersing
8,7
8,3
16,2
13,7
8,4
14,4
45,0
44,9
12,5
12,3
45,0
12,4
Bedrijfsvoering
28,2
52,0
43,0
49,5
46,5
27,2
24,9
52,0
47,0
5,0
5,0
2,0
2,1
1,2
1,1
5,0
2,0
1,3
477,0
463,0
86,0
80,1
242,1
218,0
477,0
83,0
242,1
7,5
7,3
9,2
8,8
7,0
9,2 307,6
Gemeenten/bevolkingszorg Brandweer GHOR
-
Veiligheidsbureau
9,0
5,0
543,0
516,0
Totaal fte in dienst
-
Bovenformatieven Vrijwilligers
9,0
1.336
-
189,2
308,3
3,9 1.300
278,8
543,0
192,4
761
1.332
1.300
798
In tabel 5 is het aantal fte in dienst van de verschillende veiligheidsregio’s weergegeven per afdeling. Daarnaast is het aantal vrijwilligers weergegeven. Met betrekking tot het aantal fte in dienst van de veiligheidsregio’s is zowel de formatie als de bezetting weergegeven. Hier is te zien dat voor alle veiligheidsregio de bezetting lager is dan de begrote formatie. VRMWB onderscheidt geen organisatie-eenheid risico- en crisisbeheersing. Crisisbeheersing is ondergebracht in het veiligheidsbureau, risicobeheersing maakt deel uit van het takenpakket van de brandweer. Daarnaast bestaan er binnen de taken en functies die belegd zijn bij de afdelingen van de veiligheidsregio’s meer verschillen. Hierdoor is de omvang van de afdelingen niet goed met elkaar te vergelijken. Tabel 6 Aantal fte op basis van de bezetting 2014 en begroting 2016 ten opzichte van een aantal kengetallen
VRMWB VRZ VRZHZ VRMWB VRZ VRZHZ bezetting 2014 bezetting 2014 bezetting 2014 begroting 2016 begroting 2016 begroting 2016 Aantal fte per 1000 inwoners Aantal fte per 1000 ha opp land Aantal fte per 1000 woonruimten
0,47
0,51
0,58
0,50
0,51
0,64
2,44
1,08
3,80
2,57
1,08
4,19
1,03
0,96
1,29
1,08
0,96
1,43
In tabel 6 wordt het aantal fte van de veiligheidsregio’s afgezet tegen een aantal kengetallen. De cijfers in de tabel zijn gebaseerd op de bezetting van personeel in dienst van de veiligheidsregio’s in 2014 en de begroting 2016. Dit is dus exclusief vrijwilligers. Tabel 7 geeft een vergelijking van het uitrukpersoneel weer, hierin zijn vrijwilligers wel opgenomen. In bovenstaande vergelijking is te zien dat VRZHZ ten opzichte van de verschillende kengetallen het hoogste aantal fte in dienst heeft. VRZ heeft het laagste aantal fte per ha landoppervlak en per woonruimte in dienst. VRMWB heeft het laagste aantal fte per 1000 inwoners in dienst.
Vergaderstuk 2016/780/B
Tabel 7 Uitrukpersoneel (absoluut) en uitrukpersoneel ten opzichte van kengetallen op basis van de bezetting 2014.
VRMWB Beroepsuitruk Vrijwilligers Uitrukpersoneel (beroepsuitruk + vrijwilligers)
VRZ 231 1.336
Uitrukpersoneel per 1000 ha land Ha land t.o.v. uitrukpersoneel Uitrukpersoneel per 1000 inwoners
VRZHZ 58 761
1.300
1.567
819
7,40
11,15
135,06
89,66
1,44
1,70
VRZ kent geen beroepsuitruk. Alle vaste medewerkers hebben een koude functie en sommigen een warm oplegprofiel. De VRZ kent wel dagbezettingen van beroepsmensen op de locaties Goes, Terneuzen, Borsele en Middelburg. Dit betreft in totaal 20 personen per dag op verschillende locaties. Deze personen komen beschikbaar uit een grotere pool beroepspersoneel. Deze bezetting is niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Hier speelt het doorsnijden van VRZ door de Westerschelde/ Oosterschelde een rol. Ten opzichte van de landoppervlakte en per inwoner heeft de VRZHZ een hogere bezetting van uitrukpersoneel dan VRMWB. Vanwege de afwijkende situatie in VRZ, zoals hierboven beschreven, is deze niet meegenomen in de vergelijking. Tabel 8 Kosten salarissen, sociale lasten en piketten (incl. ORT) voor eigen personeel, vrijwilligers en voormalig personeel (FLO) volgens jaarrekening 2014 en begroting 2016. MWB Zeeland ZHZ MWB Zeeland ZHZ 2014 2014 2014 2016 2016 2016 Salarissen en sociale lasten totaal € 40.792.489 € 16.469.760 € 23.710.403 € 41.191.243 € 16.976.958 € 25.577.187 Salarissen en sociale lasten € 35.408.891 € 12.496.015 € 18.417.334 € 34.625.117 € 13.049.654 € 21.157.212 Directie Veiligheidsregio € 775.744 € 1.037.418 € 940.750 € 1.188.952 Risico & Crisisbeheersing € 2.372.265 € 1.013.744 € 3.058.000 € 1.150.251 Bedrijfsvoering € 3.283.794 € 2.593.697 € 1.474.105 € 3.465.531 € 2.638.062 € 1.810.801 Gemeenten/Bevolkingszorg € 370.145 € 150.520 € 65.409 € 388.620 € 151.200 € 71.577 Brandweer € 30.047.272 € 5.535.792 € 13.900.637 € 30.034.087 € 5.677.500 € 16.189.690 GHOR € 1.233.725 € 497.192 € 647.832 €0 € 491.560 € 745.941 Veiligheidsbureau € 473.955 € 736.879 Projecten € 570.805 € 278.190 € 92.582 Vrijwilligers (Brandweer) Voormalig personeel (FLO) Piketten eigen personeel Risico & Crisisbeheersing Bedrijfsvoering Gemeenten Brandweer GHOR Veiligheidsbureau
€ 4.373.591 € 497.380
€ 3.587.900 € 6.449
€ 3.512.771 € 962.635
€ 4.941.089 € 1.155.327
€ 512.627
€ 379.396 € 108.000 € 15.000
€ 817.663 € 125.310 € 4.596 € 2.527 € 653.706 € 31.524
€ 469.710
€ 32.936 € 1.844 € 475.801 € 2.046
€ 213.361 € 43.035
€ 34.170 € 435.540
€ 3.564.304 €
3.196.200
€ 363.000 € 108.000 € 15.000
€ 1.223.775 € 183.060 €0 €0 € 992.225 € 48.490
€ 188.000 € 52.000
Vergaderstuk 2016/780/B
In tabel 8 zijn de kosten volgens de jaarrekening 2014 en de begroting 2016 weergegeven met betrekking tot salarislasten en sociale lasten voor eigen personeel (en vrijwilligers), exclusief meldkamer. De kosten voor de verschillende afdelingen zijn niet goed met elkaar te vergelijken. De oorzaak hiervan is dat de veiligheidsregio’s verschillende functies onder verschillende afdelingen geplaatst hebben. Een vergelijking op basis van de kosten en het aantal fte per afdeling geeft dus geen goed beeld van de werkelijkheid, omdat binnen de betreffende afdeling verschillende functies zijn opgenomen. Tabel 9 Salarissen en sociale lasten per fte in dienst bij de veiligheidsregio en per vrijwilliger op basis van de realisatie 2014.
MWB salarissen en sociale lasten per fte excl. kosten vrijwilligers, incl. piket en ORT salarissen en sociale lasten per vrijwilliger
Zeeland
ZHZ
2014
2014
2014
€ 70.579
€ 66.714
€ 72.453
€ 3.274
€ 2.760
€ 4.616
De lasten met betrekking tot vrijwilligers zijn in VRZ per vrijwilliger het laagst en in ZHZ het hoogst. Hetzelfde geldt voor de salarissen en sociale lasten van personeel in dienst bij de veiligheidsregio’s. Gemiddeld zijn deze lasten in ZHZ het hoogst per fte en in VRZ het laagst. Dit is inclusief de piketvergoedingen aan eigen personeel. Piketdiensten Tabel 10 Soorten piketfuncties per veiligheidsregio. Het aantal piketfuncties gaat uit van het aantal verschillende soorten piketten. Het gaat hierbij niet om het aantal fte in die functies of het aantal personen dat een piketfunctie vervult (2014).
VRMWB
10/16 3/6 Kanspiket/vrije instroom Aantal piketfuncties
ja nee nee 23
VRZ
VRZHZ
ja nee ja 22
ja ja ja 22
De veiligheidsregio’s kennen een vergelijkbaar aantal piketfuncties. VRZHZ hanteert naast de 10/16-regeling en kanspiket/vrije instroom ook een 3/6-regeling. VRMWB past alleen de 10/16-regeling toe. Het weergegeven aantal piketfuncties betreft de gehele organisatie, inclusief de piketfuncties voor de GHOR. Wanneer tabel 8 bekeken wordt wat betreft de kosten voor piket en onregelmatigheidstoeslag (ORT), is te zien dat deze kosten bij VRZHZ in absolute zin het hoogst zijn. VRZ heeft te maken met een relatief grote post inhuur derden voor wat betreft piket. De kosten voor piket (en ORT) zijn niet nader onderzocht.
Vergaderstuk 2016/780/B
Automatisering Tabel 11 Indicatoren met betrekking tot de organisatie van ICT (2014) VRMWB VRZ
Enkele/dubbele uitvoering serverpark Systeembeheer eigen beheer/ uitbesteed Indien uitbesteed: contractwaarde Applicatiebeheer eigen beheer/ uitbesteed Indien uitbesteed: contractwaarde Kantoorautomatisering eigen beheer/uitbesteed Indien uitbesteed: contractwaarde
NB
VRZHZ
Enkele uitvoering Dubbele uitvoering
Uitbesteed
Eigen beheer
Eigen beheer
€ 563.500
n.v.t
n.v.t
Eigen beheer
Eigen beheer
Eigen beheer
n.v.t
n.v.t
n.v.t
Uitbesteed
Eigen beheer
Eigen beheer
€ 563.500
n.v.t
n.v.t
Tabel 12 Kosten binnen ‘goederen en diensten’ die identificeerbaar zijn als ICT-gerelateerde kosten, realisatie 2014 en begroting 2016
VRMWB ICT
2014 € 2.072.835
VRZ
VRZHZ 2014 € 937.742
2014 € 1.032.283
VRMWB 2016 € 2.794.124
VRZ
VRZHZ 2016 € 803.900
2016 € 584.727
Tabel 11 geeft de manier van beheren van verschillende automatiseringssystemen weer. In tabel 12 wordt daarnaast weergegeven wat de kosten zijn binnen de kostencategorie ‘goederen en diensten’, die te herleiden zijn naar kosten die gemaakt worden in het kader van ICT. Hierin zijn geen personeelskosten opgenomen. Dit zijn dus niet alle kosten die gerelateerd zijn aan ICT. Dit zorgt vrijwel zeker voor verschillen, omdat VRMWB als enige veiligheidsregio binnen deze benchmark een deel van de automatiseringswerkzaamheden heeft uitbesteed. De werkzaamheden voor systeembeheer en kantoorautomatisering zijn gezamenlijk uitbesteed. De gecombineerde contractwaarde is € 1.127.000,—. In het overzicht is ervoor gekozen om deze kosten 50/50 te verdelen. Deze verdeling is fictief. Deze kosten zijn opgenomen in de weergegeven kosten in tabel 12. Alle drie de veiligheidsregio’s hebben applicatiebeheer in eigen beheer. VRZHZ is de enige veiligheidsregio die een dubbele uitvoering van het serverpark heeft.
Vergaderstuk 2016/780/B
2.4
Lasten
Inhuur derden Tabel 13 Inhuur personeel derden en kosten piketvergoedingen aan derden realisatie 2014 en begroting 2016 VRMWB
Inhuur derden totaal (excl. instructeurs) Personeel derden, excl. instructeurs Risico & Crisisbeheersing GHOR Piketvergoeding derden Brandweer Bedrijfsvoering Bevolkingszorg
Piket Piket Piket Piket Piket Piket
Personeel derden, instructeurs
VRZ
VRZHZ
VRMWB
VRZ
VRZHZ
2014
2014
2014
2016
2016
2016
€ 1.997.597
€ 2.273.480
€ 1.813.931
€ 735.293
€ 456.822
€ 372.652
€ 1.899.929
€ 2.049.713
€ 1.743.049 € 40.226 € 30.656
€ 694.493
€ 282.322 € 10.000 € 114.500 € 50.000
€ 257.500 € 25.152 € 90.000
€ 170.720 € 97.668 € 46.543 € 6.504
€ 40.800 € 667.889
€ 162.873
€ 618.864
€ 162.873
In tabel 13 worden de kosten voor inhuur derden weergegeven. Het budget van VRZHZ voor de inhuur van instructeurs wordt geadministreerd in projecten en komt in dit onderzoek terug bij de lasten met betrekking tot goederen en diensten (zie ook tabel 19 en toelichting onder tabel 19). Om de vergelijkbaarheid te vergroten is dit budget voor de andere veiligheidsregio’s apart weergegeven, onderaan de tabel. Deze cijfers zijn niet opgenomen in de totaaltelling bovenaan de tabel. In de tabel is te zien dat de begrote inhuur derden voor 2016 voor alle veiligheidsregio’s lager is dan in de realisatie van 2014. De begroting van de veiligheidsregio’s is relatief laag ten opzichte van de realisatie, omdat inhuur plaatsvindt ten laste van vacaturegelden. Daarnaast hebben VRZ en VRZHZ in 2014 minder vacatures ingevuld en meer personeel ingehuurd in de aanloop naar de vermindering van de formatie in 2016. Daarnaast zijn door VRZ geen vaste aanstellingen verstrekt indien programma’s of projecten van tijdelijke aard zijn en heeft inhuur plaatsgevonden om de organisatie verder op te bouwen. Tabel 14 Inhuur derden exclusief instructeurs ten opzichte van de totale salarissen en sociale lasten, realisatie 2014 en begroting 2016 VRMWB
Inhuur derden totaal Salarissen en sociale lasten totaal Inhuur derden t.o.v. totale salarissen en sociale lasten
VRZ
VRZHZ
VRMWB
2014 2014 2014 € 1.997.597 € 2.273.480 € 1.813.931
VRZ
2016 € 735.293
VRZHZ
2016 € 456.822
2016 € 372.652
€ 40.792.489 € 16.469.760 € 23.710.403 € 41.191.243 € 16.976.958 € 25.577.187
5%
14%
8%
2%
3%
1%
In tabel 14 zijn de lasten met betrekking tot inhuur derden afgezet tegen de totale salarissen en sociale lasten. In de onderste regel zijn de lasten inhuur derden uitgedrukt als percentage
Vergaderstuk 2016/780/B
van de totale salarissen en sociale lasten. In deze vergelijking is te zien dat deze verhouding in 2014 voor VRZ het hoogst was en voor VRMWB het laagst. Zoals ook bij tabel 13 beschreven is, wordt hierbij opgemerkt dat VRZ en VRZHZ in 2014 meer personeel hebben ingehuurd in de aanloop naar de vermindering van de formatie in 2016. Bij VRZ heeft ook om andere redenen dan invulling formatie plaatsgevonden, namelijk om de organisatie verder op te bouwen en om projecten te kunnen uitvoeren. Gebouwen Tabel 15 Eigendomssituatie gebouwen (2014)
VRMWB VRZ Kazernes in eigendom/ erfpacht van de VR. Kazernes in eigendom van de gemeente en om niet in gebruik gegeven aan de VR. Panden in eigendom/erfpacht/ gebruik van de VR niet kazernes. Kazernes waarvan het vastgoedbeheer door de VR wordt uitgevoerd. Kazernes waarvan het facilitairbeheer door de VR wordt uitgevoerd.
VRZHZ
9
13
6
60
52
30
1
2
1
0
0
0
69
65
2
Tabel 16 Verhoudingen kengetallen en aantal kazernes (2014)
VRMWB VRZ Ha landoppervlak per kazerne Aantal kazernes per 1000 ha landoppervlak Woonruimten per kazerne Aantal kazernes per 1000 woonruimten
VRZHZ
3.067
2.744
2.040
0,33 7.278
0,36 3.079
0,49 5.995
0,14
0,32
0,17
In tabel 15 wordt de eigendomssituatie met betrekking tot de kazernes en andere gebouwen van de veiligheidsregio’s weergegeven. In tabel 16 is de gemiddelde oppervlakte (in ha land) en het gemiddelde aantal woonruimten per kazerne berekend. Daarnaast is het aantal kazernes per 1000 ha landoppervlak en per 1000 woonruimten weergegeven. In de tabel is te zien dat VRMWB zowel het meeste landopervlak als het hoogste aantal woonruimten per kazerne heeft. Dit vertaalt zich in een laag aantal kazernes per 1000 woonruimten. Bij VRZ speelt het binnen en buitenwater een rol voor wat betreft het aantal kazernes dat nodig is om te voldoen aan normen opkomsttijden. Binnen alle drie de veiligheidsregio’s zijn verschillende eigendomsconstructies aanwezig. Voor alle brandweerkazernes in de VRZ, al dan niet in eigendom van veiligheidsregio, is een verdeling van de verantwoordelijkheid voor het onderhoud afgesproken met de gemeenten. Bij zowel VRZ als VRMWB voert de veiligheidsregio het ‘huurdersonderhoud’ uit (facilitair
Vergaderstuk 2016/780/B
beheer) en zijn de gemeenten verantwoordelijk voor het ‘eigenaarsonderhoud’ (vastgoedbeheer). VRZ brengt, voor wat betreft de kazernes die zij in eigendom heeft, de exploitatielasten die direct te relateren zijn aan de instandhouding van de gebouwen (eigenaarslasten) in rekening bij de gemeente die de kazerne heeft overgedragen. Het (groot) onderhoud van de kazernes wordt door de gemeenten uitgevoerd. VRMWB heeft negen kazernes in eigendom. De gemeenten waar deze kazernes staan betalen de veiligheidsregio hiervoor een vergoeding. Deze vergoeding bestaat uit kapitaallasten, verzekering (eigenaarsdeel), belastingen en heffingen (eigenaarsdeel). VRZHZ heeft de regionalisering van kazernes in twee tranches verdeeld, waarvan de tweede heeft plaatsgevonden per 1-1-2016 en niet is opgenomen in de begroting 2016. De kapitaallasten voor de kazernes die de veiligheidsregio al in haar bezit heeft worden door de betreffende gemeenten vergoed via een aparte bijdrage. Het facilitair beheer wordt door de veiligheidsregio uitgevoerd voor twee gebouwen. VRZHZ heeft per 1 januari 2016 36 kazernes in eigendom. Materieel Tabel 17 Gegevens met betrekking tot het materieel van de brandweer. Gegevens zijn conform het dekkingsplan.
Aantal redvoertuigen Aantal tankautospuiten Aantal gaspakken voertuigen Aantal hulpvoertuigen Aantal blusboten Aantal blusvoorzieningen op het water (naast blusboot) Aantal waterongevallenvoertuigen Aantal haakarmvoertuigen Prijs laatst aangeschafte TS inclusief bepakking Brandstofkosten voertuigen Stukprijs bluspak (broek+jas)
VRMWB VRZ VRZHZ VRMWB VRZ VRZHZ 2014 2014 2014 2016 2016 2016 9 6 6 9 7 6 92 81 47 92 76 50 3 2 10 10 4 10 10 4 1 0 1 1 0 1 3* 1 16
1 8
2 3 11
3* 1 16
8
2 1 7
€ 340.000 € 369.297 € 387.500 € 340.000 € 387.200 € 577.665 € 321.145 € 240.979 € 627.984 € 300.000 € 270.000 € 800 € 728 € 786 € 835
*Niet in eigendom, op contractbasis: Watertaxi Gorinchem, Blusboot ZHZ, Blusboot Furie van BST Tabel 18 Aantal tankautospuiten t.o.v. aantal inwoners, ha landoppervlak en kazerne (2014)
Aantal tankautospuiten VRMWB VRZ VRZHZ Aantal tankautospuiten per 1000 inwoners 0,18 0,40 0,22 Aantal tankautospuiten per 1000 ha land 0,43 0,45 0,64 Aantal tankautospuiten per kazerne 1,33 1,25 1,31 In tabel 17 worden een aantal cijfers gegeven ten aanzien van het materieel van de brandweer. In tabel 18 is het aantal tankautospuiten afgezet tegen het aantal inwoners, landoppervlak en kazernes. Hier is te zien dat VRZ een hoog aantal voertuigen heeft in relatie tot het aantal inwoners. Ten opzichte van het landoppervlak heeft VRZHZ de meeste
Vergaderstuk 2016/780/B
tankautospuiten. VRZ verwacht dat het aantal voertuigen de komende jaren zal wijzigen als gevolg van de implementatie van ‘Maatwerk in de brandweerzorg’. Tot slot is in tabel 18 ook het aantal tankautospuiten per kazerne weergegeven. VRMWB heeft één eigen blusboot en betaalt aan VRZHZ een jaarlijkse bijdrage voor het gebruik van de blusboot. Daarnaast heeft de veiligheidsregio contracten voor blusboten met Watertaxi Gorinchem en Blusboot Furie van BST. VRZ heeft contracten voor blusboten met particuliere ondernemingen voor de Westerschelde. De waterveiligheid op de Westerschelde maakt onderdeel uit van het project Deltawateren. De kosten voor brandstof zijn opgenomen omdat deze ook voorkomen in de landelijke benchmark. Vanwege de verschillen tussen de veiligheidsregio’s en de verschillende voertuigen/materieel (onder meer dompelpompen) waar de brandstofkosten betrekking op hebben, zijn op basis van deze gegevens geen conclusies te trekken. Kosten binnen goederen en diensten Tabel 19 Uitsplitsing kosten ‘goederen en diensten’ op basis van jaarrekening 2014 en begroting 2016 VRMWB VRZ VRZHZ VRMWB VRZ VRZHZ 2014 2014 2014 2016 2016 Totaal goederen en diensten € 16.791.059 € 8.277.753 € 13.033.102 € 17.688.351 € 8.874.730 € Huisvesting € 767.268 € 366.610 € 642.483 € 740.917 € 363.500 € Onderhoud (incl boot) € 1.256.843 € 1.141.448 € 976.943 € 1.195.684 € 1.234.000 € Opleiding en oefening € 2.344.023 € 1.602.861 € 3.451.566 € 1.643.506 € 2.165.100 € Personeelskosten € 1.084.408 € 559.713 € 657.022 € 987.956 € 642.000 € Kleding € 472.881 € 85.760 € 134.566 € 471.778 € 101.000 € ICT € 2.072.835 € 937.742 € 1.032.283 € 2.268.107 € 803.900 € Communicatie (incl. c2000) € 583.258 € 404.488 € 387.233 € 331.699 € 252.400 € Verzekeringen € 668.183 € 417.278 € 486.156 € 509.929 € 415.000 € Bedrijfsvoering € 1.761.987 € 1.267.694 € 1.684.976 € 1.428.928 € 787.082 € Advieskosten € 1.725.990 € 337.134 Overige bijdragen en contributies € 415.897 € 60.455 € 166.580 € 252.483 € 34.800 € Overige kosten € 3.351.852 € 1.372.413 € 4.479.033 € 7.422.451 € 1.954.948 € Overboeking € -1.165.324 € Belastingen € 285.635 € 61.292 € 99.583 € 97.779 € 121.000 €
In tabel 19 zijn de kosten weergegeven die vallen onder ‘goederen en diensten’. Hierbij is een nadere indeling gemaakt op basis van een uitgebreidere weergave van de administraties. Hierbij zijn bij de indeling van de lasten in de verschillende categorieën dezelfde uitgangspunten gehanteerd. Door deze methode zijn de kosten in de verschillende categorieën met elkaar vergelijkbaar. Hierbij is uitgegaan van de juistheid van de administraties. Het is echter mogelijk dat bepaalde kosten in de verschillende veiligheidsregio’s onder andere (algemenere) noemers zijn geboekt en/of begroot. De kosten die genoemd worden onder ‘opleiding en oefeningen’ betreffen de gehele organisatie; dit is bijvoorbeeld ook inclusief bedrijfsvoering (‘warm en koud’). In tabel 19 zijn geen kosten opgenomen die zijn gerelateerd aan de meldkamer. Wel zijn de kosten opgenomen die gerelateerd zijn aan projecten. Deze zijn niet voor alle veiligheidsregio’s volledig uit de financiële gegevens te filteren, door een verschillende inrichting van de administratie. Tabel 20 geeft een overzicht van alle projectkosten, voor zover deze te identificeren zijn in de administraties. Naast deze projectkosten (weergegeven
2016 9.991.384 403.857 119.100 2.894.244 594.756 77.500 584.727 341.283 463.350 1.502.616 219.200 2.717.101 73.650
Vergaderstuk 2016/780/B
in tabel 20) zijn ook de kosten voor opleidingen voor externen hierin opgenomen. Voor VRZHZ zijn deze te onderscheiden vanuit de projectadministratie. Deze kosten bedragen voor 2014 € 645.574 en vallen in tabel 19 met name onder ‘opleiding en oefening’. Tegenover de genoemde lasten staan baten. Voor de andere twee veiligheidsregio’s zijn de kosten van instructeurs apart weergegeven bij ‘inhuur derden’. De veiligheidsregio’s hanteren hier een verschillende manier van administreren. In overige kosten zijn kosten die niet konden worden ingedeeld in de andere categorieën opgenomen, evenals kosten die door de veiligheidsregio’s zijn geboekt of begroot als ‘overige kosten’. In de administratie van VRZHZ worden veel kosten geboekt op de kostensoort ‘overige kosten’, waardoor deze hier niet verdeeld kunnen worden. Dit betreft met name projecten. Het hogere bedrag in 2014 kan verklaard worden door het project Spoorzone; dit was in het laatste jaar van de realisatiefase van dit project. In de beheerfase (vanaf 2016 tot 2020) zijn de kosten lager. Tegenover de kosten in projecten worden ook inkomsten gerealiseerd (zie ook tabel 20). VRMWB heeft in 2016 hogere ‘overige kosten’ dan in 2014. Dit wordt veroorzaakt door de manier van begroten van de kapitaallasten. De kapitaallasten lopen vanaf 2016 via de reserves. De tegenhanger hiervan wordt geboekt onder ‘overige kosten’, waardoor deze hoger zijn. Projecten In tabel 20 worden de lasten en baten weergegeven die gerelateerd kunnen worden aan projecten. Voor VRMWB geldt dat er naast deze projecten ook interne projecten binnen de organisatie zelf zijn. De weergegeven kosten en inkomsten betreffen projecten die gefinancierd worden via rijksgelden en reserves. De aan projecten verbonden gelden zijn hier weergegeven omdat ze met name bij VRZHZ een groot deel van de overig kosten betreffen in 2014. Dit wordt veroorzaakt door het project Spoorzone. De projecten die te maken hebben met opleidingen kennen wel een externe financiering en worden geadministreerd als projecten, maar de lasten en baten lopen via de exploitatie. Deze projecten zijn daarom niet opgenomen in dit overzicht. In tabel 20 zijn voor VRZHZ alleen de projecten opgenomen die gefinancierd worden met subsidiegelden van derden. Deze moeten in de meeste gevallen ook verantwoord worden naar de subsidieverlener. De saldo’s worden aan het einde van het jaar naar de balans geboekt als vooruit ontvangen subsidiegelden en alleen de mutatie in het jaar wordt in de exploitatie verantwoord. Ook VRZ hanteert deze werkwijze. Binnen VRZHZ worden de baten en lasten van projecten gemonitord. Deze houden elkaar nagenoeg in balans, waardoor de projecten nauwelijks invloed hebben op het rekeningresultaat. In de beleidsbegroting van VRZHZ worden geen projecten begroot.
Vergaderstuk 2016/780/B
Tabel 20 Lasten en baten projecten VRMWB
VRZ 2014
salarissen personeel van derden goederen en diensten overige goederen en diensten overige kosten projecten voorgaand jaar overige projectkosten kapitaallasten overige verrekeningen storting reserves Totaal lasten
111.412 966.697
VRMWB
1.301.111
4.703 572.000 4.217 1.962.945
1.302.118
1.206.785
3.692.013
-10.500
-12.863 -115.920 -18.487 -756.027
-617.691
-566 -40.000 -55.000 -59.234 -165.300
VRZ
2014 278.190 643.438 230.822 2.539.563
89.405 134.604
inkomensoverdrachten rijk inkomensoverdrachten provincie overige inkomensoverdrachten overige goederen en diensten bijdrage gemeenten projecten voorgaand jaar overige verrekeningen onttrekking reserves Totaal baten
2.5
VRZHZ 2014 186.374 37.002 983.410
VRZHZ
2016 80.914
2016 92.582
2016
1.084.600
1.177.182
-
-50.000 -143.509 -788.752
-326.595 -217.170 -2.130.556
-903.298
-55.000 -4.106 -59.106
-303.031 -3.595.043
-982.261
-
Baten
Ontvangsten BDUR Tabel 21 Ontvangsten BDUR op basis van jaarrekening 2014 en begroting 2016 VRMWB VRZ VRZHZ VRMWB VRZ 2014 2014 2014 2016 BDUR
€ 9.751.918
€ 6.429.262
€ 5.729.966
€ 9.710.000
VRZHZ 2016
2016
€ 6.350.000
€ 5.627.091
In tabel 21 zijn de ontvangsten van de BDUR weergegeven. Hierin is ook de (begrote) ontwikkeling te zien. In bovenstaande tabel is te zien dat VRZHZ de laagste absolute inkomsten vanuit de BDUR ontvangt en VRMWB de hoogste absolute inkomsten. In tabel 23 volgt een relatieve vergelijking van de inkomsten van de BDUR. Voor de berekening van de BDUR worden een aantal maatstaven gebruikt. In 2014 is een onderzoek gestart naar de verdeelmaatstaven van de BDUR. Bijdragen van gemeenten Tabel 22 Gemeentelijke bijdragen op basis van jaarrekening 2014 en begroting 2016
VRMWB Gemeentelijke bijdrage (regulier en incidenteel)
VRZ
VRZHZ
VRMWB
VRZ
VRZHZ
2014
2014
2014
2016
2016
2016
€ 56.888.306
€ 24.311.998
€ 34.111.355
€ 59.899.814
€ 23.416.000
€ 34.267.451
Vergaderstuk 2016/780/B
In tabel 22 zijn de bijdragen van gemeenten aan de veiligheidsregio’s weergegeven. De veiligheidsregio’s hanteren verschillende uitgangspunten bij het vaststellen van de gemeentelijke bijdragen van gemeenten. VRZHZ hanteert de indeling in de verschillende boxen, zoals bijdrage brandweerbasiszorg, bijdrage aanvullende taken en bijdrage huisvesting. VRZ en VRMWB hebben deze indeling niet. In de jaren 2012 tot 2015 ontving VRZ van de gemeenten een aflopende bijdrage in het kader van de transitie en vernieuwing van de veiligheidsregio. De bijdragen van de gemeenten in VRMWB zijn gebaseerd op het risicoprofiel van de gemeenten. Een gemeente met een hoger risicoprofiel betaalt dus een hogere bijdrage. De gemeentelijke bijdrage aan de VRMWB laat een stijging zien. Dit wordt veroorzaakt door een incidentele verlaging van de gemeentelijke bijdrage in 2014 (ca. € 1,6 miljoen vanuit resultaat 2012) en het toevoegen van een nieuwe taak in 2016 (ca. € 1,1 miljoen). Deze nieuwe taak betreft het onderhoud voor de kazernes, waarvoor zowel capaciteit als extra onderhoudsbudget overgedragen is. Daarnaast is er een intekentaak ingesteld voor kapitaallasten en overige kosten van de kazernes waarvan de VRMWB eigenaar is geworden. In tabel 23 zijn de totale inkomsten die de veiligheidsregio’s ontvangen van gemeenten afgezet tegen het aantal inwoners, de ha landoppervlak, en de ha wateroppervlakte (binnenen buitenwater) voor het jaar 2014. Dit is ook gedaan voor de BDUR-ontvangsten. Vervolgens zijn deze gegevens gecombineerd om de gemeentelijke bijdragen en BDURontvangsten af te zetten tegen het aantal inwoners en de ha landoppervlak. De gemeentelijke bijdragen en de BDUR-ontvangsten vormen samen het grootste deel van de inkomsten van de veiligheidsregio’s. Tabel 23 laat zien dat de ontvangen gemeentelijke bijdrage per inwoner in VRZHZ het hoogst is en in VRMWB het laagst. De BDUR-ontvangsten zijn ten opzichte van het aantal inwoners het laagst in VRMWB en het hoogst in VRZ. Dit is een beperkte vergelijking, omdat de BDUR-ontvangsten van meerdere factoren afhankelijk zijn. De totale ontvangsten van de BDUR en gemeentelijke bijdragen is het hoogst per inwoner in VRZHZ en het laagst in VRMWB. Wanneer deze ontvangsten berekend worden ten opzichte van het landoppervlak, zijn de ontvangsten van VRZHZ het hoogst per ha. Deze ontvangsten zijn het laagst voor VRZ. Dit beeld treedt ook op wanneer de inkomsten vanuit gemeenten en BDURontvangsten afgezet worden tegen de oppervlakte water. De lage relatieve ontvangsten van VRZ worden veroorzaakt door het grotere oppervlak aan water binnen deze veiligheidsregio (zie tabel 1).
Vergaderstuk 2016/780/B
Tabel 23 Gemeentelijke bijdragen en ontvangsten BDUR afgezet tegen aantal inwoners, ha landoppervlak en ha wateroppervlak (2014)
VRMWB Ontvangen gemeentelijke bijdrage per inwoner Ontvangen gemeentelijke bijdrage gemeente per ha landoppervlak Ontvangen gemeentelijke bijdrage gemeente per ha binnen- en buitenwater BDUR per inwoner BDUR per ha landoppervlak BDUR per ha binnen- en buitenwater Totaal ontvangen gemeentelijke bijdrage en BDUR per inwoner Totaal ontvangen gemeentelijke bijdrage en BDUR per ha land Totaal ontvangen gemeentelijke bijdrage en BDUR per ha binnen- en buitenwater
VRZ
VRZHZ
€ 52,32
€ 63,87
€ 70,62
€ 268,80
€ 136,30
€ 464,52
€ 4.740,69 € 8,97 € 46,08 € 812,66
€ 293,04 € 16,89 € 36,04 € 77,49
€ 3.339,67 € 11,86 € 78,03 € 560,99
€ 61,29
€ 80,77
€ 82,48
€ 314,88
€ 172,34
€ 542,55
€ 5.553,35
€ 370,54
€ 3.900,66
Overige inkomsten Tabel 24 Overige inkomsten (naast gemeentelijke bijdrage en ontvangsten BDUR) op basis van jaarrekening 2014 en begroting 2016
Overige inkomensoverdrachten (niet overheid) Subsidies Opbrengsten opleidingen Vergoeding voor personeel Overige inkomsten Toegerekende rente Werkelijke rente Verrekende kapitaallasten Mutatie in voorziening
VRMWB VRZ VRZHZ VRMWB VRZ VRZHZ 2014 2014 2014 2016 2016 2016 -€ 137.363 -€ 262.999 -€ 130.000 -€ 788.752 -€ 620.609 -€ 47.721 -€ 159.270 -€ 611.114 -€ 25.000 -€ 391.699 -€ 249.817 -€ 219.582 -€ 252.946 -€ 3.440.256 -€ 950.997 -€ 7.052.470 -€ 2.780.682 € -560.509 -€ 2.254.217 -€ 1.002.301 -€ 68.936 -€ 30.544 -€ 2.621 -€ 5.636.569 -€ 4.740.906 -€ 8.318 -€ 100.000
Onttrekking aan reserve
-€ 3.121.031 -€ 1.614.388 -€ 2.221.155 -€ 9.699.435
-€ 210.856
-€ 151.435
Tabel 24 geeft de inkomsten weer die de veiligheidsregio’s ontvangen naast de gelden van het Rijk vanuit de BDUR-uitkering en bijdragen van gemeenten. De wijze van administreren verschilt bij de verschillende veiligheidsregio’s. Hierdoor is het mogelijk dat kosten bij de ene veiligheidsregio gespecificeerd zijn als subsidie en bij de andere zijn opgenomen onder overige inkomsten. Dit vermindert de mate waarin de inkomsten vergelijkbaar zijn. Desondanks worden de volgende zaken opgemerkt met betrekking tot deze absolute cijfers:
Vergaderstuk 2016/780/B
2.6
VRMWB heeft (hoge) ontvangsten uit het oefencentrum. Dit betreft met name trainingen BHV. Naast inkomsten zijn hieraan echter ook kosten verbonden, zoals het inhuren van trainers. Ook de andere regio’s hebben hieruit inkomsten, maar deze zijn anders geadministreerd en daardoor moeilijk vergelijkbaar. De hoge overige inkomsten van VRZHZ hangen samen met de hoge lasten onder ‘overige kosten’. Deze baten en lasten hebben betrekking op projecten. De hogere baten in 2014 worden met name veroorzaakt door het project Spoorzone. VRZHZ is de enige veiligheidsregio die rente toerekent aan haar reserves. Bij VRMWB zijn in de overige inkomsten in elk geval in 2014 verkopen van duurzame goederen opgenomen. Deze incidentele baten kunnen een vertekend beeld geven. VRZ heeft in de eerste begrotingswijziging van de begroting 2016 een structurele inkomstenpost voor verkopen van duurzame goederen opgenomen. Deze is in bovenstaande cijfers nog niet meegenomen. VRMWB heeft hogere onttrekkingen van reserves. Dit wordt met name veroorzaakt door de onttrekking vanuit de reserve kapitaallasten, die ca. € 6 miljoen bedraagt (vanaf 2016). Financiële kengetallen
Afschrijvingstermijnen en rekenrente De veiligheidsregio’s hanteren een verschillende rekenrente. VRZHZ hanteerde in 2014 4%, maar heeft dit in de begroting 2016 verlaagd naar 3%. VRZ hanteerde in 2014 2,5% en heeft dit in 2016 verlaagd naar 2%. De rekenrente van VRMWB bedroeg in 2014 3,27% en in 2016 is deze begroot op 2,75%. Dit kan zorgen voor verschillen in de kapitaallasten. Wanneer de rente wordt berekend over de vaste activa, die voor VRMWB en VRZHZ circa € 40 miljoen bedragen, resulteert een verschil van één procentpunt in een verschil van € 400.000,— in rentelasten. Hierbij moet worden opgemerkt dat dit een gelijke tegenhanger heeft op de rentebaten. Tabel 25 Afschrijvingstermijnen van een aantal activa
VRMWB VRZ
Tankautospuit Dienstvoertuig (inzet) Dienstvoertuig (burger) Redvoertuig Brandweerkazerne
15 8 8 15 40
VRZHZ
17 7 7 20 40
15 7 10 15 40
In bovenstaande tabel zijn de afschrijvings- termijnen weergegeven die op dit moment door de veiligheidsregio’s worden gehanteerd. VRZ heeft in 2015 een aantal afschrijvingstermijnen verlengd. VRZHZ verlengt in 2016 de afschrijvingstermijn van kazernes met 10 jaar naar 50 jaar. Onlangs hebben de veiligheidsregio’s een gezamenlijke benchmark van de gehanteerde afschrijvingstermijnen uitgevoerd. Voor de bepaling van de kapitaallasten zijn naast de afschrijvingstermijn ook het gehanteerde rentepercentage en de waarde van de activa van belang. Een langere afschrijvingstermijn zorgt dus niet per definitie voor lagere kapitaallasten (dit is wel het geval wanneer de overige factoren gelijk zijn of blijven).
Vergaderstuk 2016/780/B
Balansgegevens Tabel 26 Balansratio’s op basis van de jaarrekening 2014
VRMWB
Schuldratio Netto schuldquote Solvabiliteitsratio Liquiditeit
VRZ
VRZHZ
65% 26% 35% 9,41
77% 34% 23% 2,51
89% 83% 11% 5,67
In tabel 26 is een aantal ratio’s met betrekking tot de balans weergegeven. De schuldratio geeft weer in welke mate een organisatie gefinancierd is met vreemd vermogen. De tegenhanger hiervan is het solvabiliteitsratio over totaal vermogen, dat weergeeft in welke mate een organisatie is gefinancierd met eigen vermogen. Er is geen norm die aangeeft wat ‘goed’ is voor deze ratio’s. De netto-schuldquote is de nettoschuld (schulden min bezittingen) ten opzichte van de totale inkomsten. Deze wordt voor gemeenten als ‘te hoog’ gezien wanneer ze boven de 130% is. De netto-schuldquote van VRZHZ is het hoogst. Voor VRMWB en VRZ is deze relatief laag te noemen. Bij VRMWB wordt dit met name veroorzaakt door de uitgezette geldleningen, waardoor de nettoschuld lager is. Deze uitgezette geldleningen betreffen gelden die zijn uitgezet bij de schatkist via het verplichte schatkist-bankieren. Bij VRZ zijn er ook uitgezette geldleningen. De schuldratio en netto-schuldquote van VRZHZ zijn hoog, door de financiering van investeringen (vastgoed is in deze regio hoger) met vreemd vermogen. De liquiditeit drukt uit in welke mate de veiligheidsregio in staat is om aan haar kortlopende verplichtingen te voldoen. Hierbij wordt een waarde van 2 als goed gezien: er zijn twee keer zoveel liquide middelen als er kortlopende verplichtingen zijn. De liquiditeit van VRZ ligt hier in de buurt. De liquiditeit van de andere twee veiligheidsregio’s ligt hier ver boven. Het lijkt erop dat er meer liquide middelen worden aangehouden dan noodzakelijk is. Wel moet hierbij vermeld worden dat de gebruikte maatstaven op korte termijn kunnen verschillen en dat de liquiditeit per balansdatum slechts een momentopname is. Reserves Tabel 27 Reserves per jaareinde op basis van jaarrekening 2014 en begroting 2016 VRMWB VRZ VRZHZ VRMWB VRZ 2014
Algemene reserve aantal waarde per jaareinde Bestemmingsreserve aantal waarde per jaareinde Totaal reserves Dekking kapitaallasten/ afschrijving
nee € ja
2014
ja -
€ ja
25 € 19.094.465 € € 19.094.465 €
€
4.269.759 €
2014
ja
2016
nee
1 410.269 € ja 5 3.425.615 € 3.835.884 €
4 906.061 ja 6 2.661.235 € 3.567.296 €
130.575 €
1.128.111 €
VRZHZ 2016
ja
2016
ja 1 1.049.000
19 13.687.717 € 13.687.717 €
1 672.738 € ja 4 820.700 € 1.493.438 €
6.486.759 €
178.087 €
864.048
€ ja
6 1.482.000 2.531.000
Vergaderstuk 2016/780/B
In tabel 27 zijn de reserves per jaareinde 2014 en de prognose van de reserves per jaareinde 2016 opgenomen. De prognoses voor 2016 zijn gebaseerd op de ontwikkelingen van de reserves in de begroting van 2015 en 2016. VRMWB heeft van deze veiligheidsregio’s de hoogste reserves. VRMWB heeft haar reserves ingedeeld in drie boxen, te weten de box gemeente, waarin de reserves zijn ondergebracht die de VR t.b.v. de gemeenten aanhoudt, zoals onderhoud kazernes, kostenverdeelmodel of bijdragen BTW t.b.v. gemeenten; de box VR waarin naast de egalisatiereserve kapitaallasten (€ 6 mln) ook de bestemmingsreserves voor specifieke projecten zijn ondergebracht, en de box Rijk/Overig, waarin de nog niet bestede rijksgelden zijn gereserveerd. Het beleid van de veiligheidsregio is om het aantal bestemmingsreserves zo veel mogelijk te beperken. De reserves nemen sterk af in de jaren 2015 en 2016. VRMWB verwacht in 2019 nog acht reserves aan te houden, met een totale waarde van circa € 10 miljoen. Hiervan is de reserve kapitaallasten met circa € 6 miljoen de grootste. De waarde van de reserves zal dus ook na 2016 afnemen. Het (huidige) hoge aantal reserves van VRMWB wordt veroorzaakt door de reserves die gevormd zijn vanuit jaarrekeningresultaten van voorgaande jaren en de hierboven beschreven boxensystematiek voor de reserves. Hierbij is steeds per project een bestemmingsreserve gevormd, om meer inzicht te geven. Daarnaast resteren nog acht reserves van voor de regionalisering. Deze worden afgebouwd. De reserves van VRZ en VRZHZ zijn in hoogte redelijk vergelijkbaar. Volgens de begroting 2016 loopt de reservepositie van VRZ de komende jaren af. Dit is conform de afspraken die gemaakt zijn met gemeenten. De reserves hebben met name betrekking op de incidentele bijdragen van gemeenten voor transitie en vernieuwing. Er bestaat dus geen verband tussen een tekort op de exploitatie en de afname van de reservepositie. VRZ heeft in 2013 besloten te streven naar een ratio weerstandsvermogen van 1,0. In de berekening van het weerstandsvermogen wordt de algemene reserve meegenomen, naast de post onvoorzien. Wanneer gekeken wordt naar de hoogte van de algemene reserve in 2014 en 2016 ten opzichte van de in 2013 geïnventariseerde risico’s, kan geconcludeerd worden dat de veiligheidsregio nog niet aan dit streven voldoet. Dit betekent dat de veiligheidsregio nog niet in staat is om alle (financiële) risico’s met de beschikbare gelden af te dekken. Wel is een stijging van de algemene reserve te zien, waarmee het weerstandsvermogen verbetert. Het weerstandsvermogen van de VRZHZ is net voldoende en bevindt zich rond de 1,0. De VRMWB houdt geen algemene reserve aan. Met gemeenten is afgesproken dat de veiligheidsregio geen algemene reserve mag aanhouden en dat de risico’s bij gemeenten liggen. In de onderste regel van de tabel is de omvang van de reserve kapitaallasten (in VRZ: dekking afschrijving meldkamer) weergegeven. Deze reserve wordt ingezet als dekking van de kapitaallasten in de exploitatie. Dit zorgt ervoor dat deze reserve ‘beklemd’ genoemd kan worden: wanneer een andere bestemming wordt gegeven aan deze gelden, heeft dit direct effect op de exploitatie. Het saldo van de reserves exclusief deze reserves is vrij, dan wel bestemd. De financiële ruimte om de reserves in te zetten is dus kleiner dan het totale saldo van de reserves, omdat de reserves die dienen ter dekking van de kapitaallasten beklemd zijn.
Vergaderstuk 2016/780/B
Activa Tabel 28 Balanswaarde vaste activa op basis van jaarrekening 2014
Gronden en terreinen Gebouwen Grond- weg en waterbouwkundige werken Voer- en vaartuigen Machines, apparaten en installaties Materiaal Bepakking Verbindingsmiddelen en meetapparatuur Persoonlijke Beschermingsmiddelen Bedrijfsvoering Communicatie Overige activa Totale balanswaardering vaste activa
VRMWB VRZ 2.126.148 12.741.421 233.939 19.848.241
VRZHZ 2.547.290 9.628 20.979.673
9.089.553
13.366.225
3.374.307 3.341.307 1.437.754 812.732 1.716.853 858.076 172.923 4.801.513 43.125.569
1.742.819
5.958.578 15.188.339
46.845.072
In tabel 28 wordt de balanswaarde van de vaste activa van de drie veiligheidsregio’s weergegeven. De indeling van de vaste activa vertoont een aantal verschillen. Dit wordt veroorzaakt door de verschillende manieren waarop de veiligheidsregio’s hun activa groeperen. In dit overzicht zijn ook activa die verband houden met de GMC (melkdkamer) weergegeven. Deze activa zijn niet voor alle veiligheidsregio’s te onderscheiden vanuit de beschikbare gegevens. De totale waarde van de vaste activa van VRZHZ is met name hoog door de waarde van gebouwen. Ook bij voer- en vaartuigen is de balanswaarde hoog ten opzichte van die bij de andere twee veiligheidsregio’s, zeker wanneer dit afgezet wordt tegen het aantal voertuigen dat de veiligheidsregio heeft. VRZ heeft de gebouwen overgenomen van gemeenten voor een waarde die ‘praktisch nihil’ is. Hierdoor is de balanswaarde van gebouwen laag. Overige verschillen kunnen te maken hebben met het activeringsbeleid van de veiligheidsregio’s of verschillen in de afschrijvingstermijnen. Ook de inzet van reserves speelt hierbij mogelijk een rol.
Vergaderstuk 2016/780/B
Wanneer de totale afschrijvingen (2014) vergeleken worden met de waarde van vaste activa, ontstaat het volgende beeld: Tabel 29 Balanswaarde activa en totale afschrijvingen op basis van jaarrekening 2014
VRMWB Totale balanswaardering vaste activa afschrijvingen % afschrijving t.o.v. totale balanswaarde vaste activa Balanswaardering vaste activa excl. gronden en gebouwen % afschrijving t.o.v. balanswaarde vaste activa excl. gronden en gebouwen
VRZ
VRZHZ
43.125.569 4.755.766
15.188.339 3.070.061
46.845.072 3.346.951
11%
20%
7%
28.258.000
15.178.711
23.318.109
15%
20%
13%
In bovenstaande tabel is te zien dat de afschrijvingslasten van VRZ relatief hoog zijn ten opzichte van de totale waarde van activa. Een mogelijke verklaring hiervoor vormt de balanswaarde van gebouwen van VRMWB en VRZHZ. Deze kennen een lange afschrijvingstermijn. VRZ heeft een beperkte balanswaarde van gebouwen, de gebouwen zijn overgenomen tegen een ‘praktisch nihil-prijs’. De activa waarop afgeschreven wordt (niet zijnde de gebouwen), kennen dus gemiddeld een kortere afschrijvingstermijn. Om de vergelijkbaarheid te vergroten, is ook een berekening gemaakt waarin gronden en gebouwen niet meegenomen zijn. Dit betreft de waardering van gronden en gebouwen en de afschrijving op gebouwen. Hier is te zien dat de verschillen in de verhouding tussen afschrijving en balanswaarde kleiner zijn. 2.7
Overige kengetallen
Gemeenschappelijke Regelingen Geen van de veiligheidsregio’s neemt deel in een andere Gemeenschappelijke Regeling (GR). VRMWB is wel deelnemer in een gemene rekening voor de GHOR. Het doel van deze gemene rekening is het voorkomen van btw-verrekening tussen verschillende partners. Het GHOR-personeel is niet in dienst van de VRMWB. In verband met de verhogende factor voor btw is een gemene rekening ingesteld. De GHOR wordt door VRMWB gefinancierd vanuit een bijdrage aan de gemene rekening. Wanneer er een tekort ontstaat binnen de GHOR, vullen de partners dit naar rato aan. Ziekteverzuim Tabel 30 Ziekteverzuim in 2014 op basis van jaarrekening 2014
% ziekteverzuim totaal % lang verzuim % kort verzuim
VRMWB VRZ VRZHZ 4,20 3,17 3,17 nb 3,12 1,75 nb 0,50 1,42
Vergaderstuk 2016/780/B
In tabel 30 wordt het ziekteverzuim in het jaar 2014 weergegeven. De verschillende regio’s ontlopen elkaar niet veel wat betreft het ziekteverzuim, hoewel dit in VRMWB wat hoger is dan in de andere regio’s. Daarnaast is te zien dat het kort verzuim in VRZ laag is in vergelijking met dat in VRZHZ. VRMWB houdt geen onderscheid tussen lang en kort verzuim bij.
Meldingen Tabel 31 Aantal meldingen brand, hulpverlening en OMS in 2014
Aantal meldingen brand Aantal meldingen hulpverlening Aantal uitrukken met een basisbrandweereenheid (tankautospuit) Meldingen OMS Loze meldingen OMS Uitrukken OMS
VRMWB VRZ 2.562 3.219
VRZHZ 1.078 1.319 2.197
4.950 4.843 2.506
1.587 1.562 919
900 862
In tabel 31 worden voor een aantal typen meldingen de aantallen voor 2014 weergegeven. Voor VRZ is de definitie van de beschikbare gegevens licht afwijkend, daarom wordt deze op een aparte regel weergegeven. De uitrukken met prioriteit 3 zijn in de cijfers van VRZ buiten beschouwing gelaten. De uitrukken met andere voertuigen (bv. redvoertuigen, hulpverleningsvoertuigen) zijn eveneens niet in het cijfermateriaal van VRZ betrokken. Hierdoor zijn de cijfers niet allemaal met elkaar te vergelijken. Voor VRMWB en VRZHZ is in tabel 32 een vergelijking ten opzichte van het aantal woonruimten opgenomen. Hierbij wordt opgemerkt dat deze vergelijking niet volledig is. Naast woonruimten zijn er ook andere gebouwen, die niet meegenomen zijn in deze vergelijking, maar het aantal kan wel per regio verschillen. Daarnaast is er sprake van reddingen van vee/dieren, etc. Deze zaken komen in een vergelijking op basis van het aantal woonruimten niet naar voren. Tabel 32 Aantal meldingen brand en hulpverlening t.o.v. woonruimten (2014)
VRMWB VRZ Aantal meldingen brand per 1000 woonruimten Aantal meldingen hulpverlening per 1000 woonruimten
VRZHZ
5,10
-
4,99
6,41
-
6,11
Vergaderstuk 2016/780/B
Tabel 33 Opbrengsten en aansluitingen OMS in 2014
opbrengst per OMS aansluiting jaaropbrengst OMS aansluitingen aantal OMS aansluitingen (jaargemiddelde) OMS aansluitingen per 1000 ha landoppervlak OMS aansluitingen per 1000 inwoners
VRMWB VRZ VRZHZ € 482 € 262 € 711 € 822.536 € 175.553 € 423.939 1662 670 596 7,9 3,8 8,1 1,5 1,8 1,2
Zoals in tabel 33 te zien is, is het aantal OMS-aansluitingen in VRMWB absoluut gezien hoger dan in de andere twee veiligheidsregio’s. Wanneer het aantal OMS-aansluitingen bekeken wordt ten opzichte van het landoppervlak van de regio’s, is te zien dat de regio’s MWB en ZHZ niet veel van elkaar verschillen. Het verschil in aantal OMS-aansluitingen ten opzichte van het aantal inwoners in de drie regio’s is beperkt. De opbrengsten per OMSaansluiting zijn in VRZHZ hoger dan in VRMWB en VRZ. Wanneer het aantal aansluitingen wordt bekeken in relatie tot het totale aantal meldingen, is te zien dat deze verhouding voor VRMWB hoger is, met een gemiddelde van circa 3 meldingen per aansluiting. In VRZHZ is dit gemiddeld circa 1,5 meldingen per aansluiting.
GRIP-incidenten Tabel 34 Aantal GRIP-incidenten in 2014
Aantal GRIP 1 Aantal GRIP 2 Aantal GRIP 3 Aantal GRIP 4 Aantal GRIP 5
VRMWB VRZ 17 3 2 0 0
VRZHZ 4 3 0 1 0
9 2 0 0 0
In tabel 34 staat het aantal GRIP-incidenten van de verschillende veiligheidsregio’s in 2014. In de tabel is te zien dat zich in VRMWB absoluut gezien meer GRIP-incidenten voordoen dan in de andere twee veiligheidsregio’s. Het is moeilijk een verdere vergelijking te maken tussen de verschillende regio’s omdat de incidenten van verschillende omvang en impact waren. Daarnaast zijn deze niet één op één te verbinden met factoren als oppervlakte en aantal inwoners.
Vergaderstuk 2016/780/B
Hoofdstuk 3 Conclusie 3.1 Vergelijkbaarheid De veiligheidsregio’s in dit onderzoek verschillen op een aantal punten van elkaar. Factoren zoals het aantal inwoners, de woningdichtheid, binnen- en buiten-wateroppervlakte, landoppervlakte en risicofactoren hebben invloed op de uitgaven van de veiligheidsregio’s. Daarom zijn in dit onderzoek een aantal relatieve getallen toegevoegd ter vergelijking. De factoren die van invloed zijn op de uitgaven zijn echter talrijk, en deze zijn niet eenvoudig en op een goed vergelijkbare manier in beeld te brengen. Een goede kostenvergelijking is pas mogelijk als vooraf voor alle VR’s gedefinieerd wordt welke taken vallen onder welke producten (output) en welke baten en lasten hiermee samenhangen. Deze rapportage geeft wel een aantal signalen, maar voor het trekken van harde conclusies is een verdergaande analyse noodzakelijk.
3.2 Samenvatting In deze paragraaf worden een aantal elementen uitgelicht die een groot deel van de kosten van de veiligheidsregio’s vormen. Voor deze factoren wordt een relatieve vergelijking weergegeven. Zoals in de paragraaf hierboven toegelicht wordt, dienen kanttekeningen geplaatst te worden bij deze cijfers. De vergelijking geeft echter wel een beeld weer van de verhoudingen tussen de verschillende veiligheidsregio’s, hun omvang en hun uitgaven. In tabel 35 worden eerst een aantal gegevens met betrekking tot de omvang van de veiligheidsregio’s weergegeven. Deze gegevens zijn gebruikt om de cijfers in tabel 36 te berekenen. Voor deze tabel zijn alleen de cijfers van de jaarrekening van 2014 gebruikt.
Tabel 35 Kengetallen per regio
VRMWB Aantal inwoners
VRZ
VRZHZ
1.087.306
380.621
483.024
211.638 502.160
178.376 200.166
73.433 215.819
12.000
15.702
10.214
-
67.262
-
Aantal ha land Aantal woonruimten Oppervlakte binnenwater in ha Oppervlakte buitenwater in ha
Tabel 36 Vergelijking diverse relatieve gegevens op basis van de cijfers van de jaarrekening 2014
VRMWB Organisatieomvang Aantal fte per 1000 inwoners Aantal fte per 1000 ha opp land Aantal fte per 1000 woonruimten Uitrukpersoneel per 1000 ha land
0,47 2,44 1,03 7,40
VRZ
VRZHZ 0,51 1,08 0,96
0,58 3,80 1,29 11,15
Vergaderstuk 2016/780/B
VRMWB
VRZ
VRZHZ
Personeelslasten Salarissen en sociale lasten per fte excl. kosten vrijwilligers, incl. piket Lasten per vrijwilliger Aantal kazernes Aantal kazernes per 1000 ha opp land Aantal kazernes per 1000 woonruimten Aantal tankautospuiten Aantal tankautospuiten per 1000 inwoners Aantal tankautospuiten per 1000 ha land Aantal tankautospuiten per kazerne
€ 70.579 € 3.274
€ 66.714 € 2.760
€ 72.453 € 4.616
0,33 0,14
0,36 0,32
0,49 0,17
0,18 0,43 1,33
0,40 0,45 1,25
0,22 0,64 1,31
€ 52,32 € 268,80 € 8,97 € 46,08 € 812,66
€ 63,87 € 136,30 € 16,89 € 36,04 € 77,49
€ 70,62 € 464,52 € 11,86 € 78,03 € 560,99
Ontvangen baten Gemiddelde gemeentelijke bijdrage per inwoner Ontvangen bijdrage gemeente per ha land Ontvangen uitkering BDUR per inwoner BDUR per ha land BDUR per ha binnen- en buitenwater
Hieronder worden per element uit de tabel de conclusies weergegeven die op basis van de weergegeven cijfers getrokken kunnen worden. De conclusies worden alleen gebaseerd op de gegevens die binnen deze benchmark aanwezig zijn. Beweringen zoals ‘het hoogst’ dienen gezien te worden in de context van dit onderzoek. Daarbij gelden onverminderd de conclusies die in paragraaf 3.1 getrokken worden met betrekking tot de vergelijkbaarheid.
Organisatieomvang o Ten opzichte van de weergegeven kengetallen heeft VRZHZ de grootste organisatie (uitgedrukt in fte). o VRZ heeft de kleinste organisatie (uitgedrukt in fte) ten opzichte van de weergeven kengetallen, met uitzondering van de organisatieomvang in relatie tot het aantal inwoners. VRMWB heeft het laagste aantal fte per inwoner. Personeelslasten o De personeelslasten van de VRZHZ zijn – gemiddeld per fte - het hoogst. o De personeelslasten van VRZ zijn – gemiddeld per fte - het laagst. Aantal kazernes o VRMWB heeft het laagste aantal kazernes per ha landoppervlak en aantal woonruimten o Het aantal kazernes ten opzichte van het landoppervlak is het hoogst in VRZHZ.
Vergaderstuk 2016/780/B
Aantal tankautospuiten o De verhouding tankautospuiten is vergelijkbaar met de verhouding kazernes ten opzichte van de verschillende kengetallen. Ontvangen baten o De gemeentelijke bijdrage is per inwoner het hoogst in VRZHZ en het laagst in VRMWB o Wanneer de gemeentelijke bijdrage per ha landoppervlak bekeken wordt, is deze eveneens in VRZHZ het hoogst, maar het laagst in VRZ. o De BDUR-ontvangsten zijn voor de VRZ het hoogst per inwoner en het laagst per ha landoppervlak. Aan de BDUR-ontvangsten per ha wateroppervlak is te zien dat VRZ sterk verschilt van de andere veiligheidsregio’s met betrekking tot wateroppervlak.
III.3 Ontwikkelingen brandweer 1 2016 781 Oplegnotitie Bestuurlijk relevante ontwikkelingen Brandweer.pdf
Agendapunt Registratienummer
III-3 2016/781
Voorstel voor de vergadering van:
Het algemeen bestuur
Datum vergadering:
13 april 2016
Onderwerp:
Bestuurlijk relevante ontwikkelingen Brandweer
Gevraagd besluit:
Het algemeen bestuur wordt gevraagd: -
Kennis te nemen van de notie Bestuurlijk relevante ontwikkelingen rondom de Brandweer.
Vergaderstuk:
2016/781/A - Notitie Bestuurlijk relevante ontwikkelingen Brandweer
Toelichting:
Het brandweerveld is aanzienlijk in beweging niet alleen binnen de regio Zuid-Holland Zuid maar ook daarbuiten. Om duiding te geven aan de bestuurlijk relevante ontwikkelingen is een notitie opgesteld om het bestuur te informeren over het speelveld en de dynamiek van de brandweer. De notitie wordt in geval van vragen mondeling toegelicht door de directeur Brandweer ZHZ, A. Slofstra.
Financiële consequenties:
De risico’s worden vertaald en verwerkt in de P&C documenten.
Vervolgprocedure:
Het ☐ ☐ ☐ ☐
voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT ☐ AB OVO ☐ CAB AGV ☐ Audit commissie DB ☐ Anders, nl. ... ☐
Niet van toepassing
Vervolgstappen:
Niet van toepassing
Organisatie eenheid
Indiener niveau 2
Concerncontroller a.i.
Directiesecretaris
Brandweer
A. Slofstra
J. Rutten
J. Boons
dd. 31-3-2016
dd. 31-3-2016
dd. 31-3-2016
2 2016 781A Notitie Bestuurlijk relevante ontwikkelingen Brandweer 0.1.pdf
Vergaderstuk 2016/781/A
NOTITIE Aan:
algemeen bestuur VRZHZ
Van:
A. Slofstra, directeur Brandweer
Onderwerp:
Ontwikkelingszaken brandweer
Datum:
31 maart 2016
Geachte leden van het algemeen bestuur, Graag wil ik u informeren over een aantal bestuurlijk relevante brandweer gerelateerde ontwikkelingszaken. FLO (Functioneel leeftijdsontslag)-overgangsrecht De vakbonden en de Brandweerkamer overleggen in het Landelijk Overleg Brandweer specifieke Arbeidsvoorwaarden (LOBA) over herziening van de regeling FLOovergangsrecht. Bij het overleg zijn de vakbonden FNV Overheid, CNV Overheid, CMHF en BVB vertegenwoordigd door bestuurders en kaderleden. Van de werkgeverskant (de Brandweerkamer) zijn meerdere bestuurders van de Veiligheidsregio’s aanwezig, een ambtelijke staf van adviseurs en beleidsmatige ondersteuning vanuit de VNG. Herziening is nodig omdat de belangrijke pijlers onder het FLO-overgangsrecht wijzigen door verandering in wetgeving: de levensloopregeling verdwijnt, er kan weinig extra pensioen worden opgebouwd en er is een fiscale boete gezet op arrangementen voor vervroegd uittreden (RVU heffing). Het werkgeversvoorstel en het werknemersvoorstel (uitgewerkt voor de grootste groep: medewerkers met minder dan 20 dienstjaren op 1 januari 2006) liggen voorlopig beide op tafel. Men is nu bezig met de financiële uitwerking van de voorstellen. Dit brengt voor de gemeenten die FLO-gerechtigd personeel hebben overgedragen financiële risico’s met zich mee. Eventuele effecten van afspraken worden in box 3 verrekend. Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO) Het PPMO is een CAR UWO afspraak hetgeen betekent dat iedere veiligheidsregio dit medische onderzoek voor al het operationele brandweerpersoneel moet invoeren. Voor de uitvoering van het PPMO werd gebruikt gemaakt van de stairmaster (soort eindeloze trap). De Arbeidsinspectie heeft vanwege onveiligheid het gebruik van de stairmaster stilgelegd. Het LOBA bestaande uit de Brandweerkamer (ingesteld door de VNG) en de vakcentrales heeft vervolgens ingestemd met een wijziging van het testprotocol PPMO, zodat de traplooptest met stairmaster weer veilig afgenomen kan worden. Het LOBA heeft afgesproken het PPMO te evalueren. De voorbereidingen daarvoor worden in nauwe samenwerking met de Brandweer NL en het IFV (Instituut Fysieke Veiligheid) getroffen, zodat voor de zomer van 2016 met de evaluatie kan worden gestart.
Binnen de regio ZHZ wordt dit jaar het PPMO voor de 24-uurs beroepsdienst ingevoerd. De rest van de regio volgt wanneer de resultaten van de landelijke evaluatie bekend zijn en er ervaring is opgedaan bij de 24-uursdienst. Het regio breed invoeren van het PPMO zal echter financiële gevolgen met zich mee brengen (schatting van € 120.000,- aan structurele meerkosten). Onrust bij beroeps en vrijwilligers Het hebben van voldoende operationele brandweermedewerkers (zowel beroeps als vrijwilligers) is van groot belang voor de paraatheid van onze regio. In dit kader is onrust bij medewerkers te beschouwen als een personeel risico waarmee rekening gehouden moet worden. Maandag 18 januari 2016 is een programma geweest van Een Vandaag met als thema: “Vrijwilligers lopen massaal weg bij de brandweer” en “Dit gaat een keer fout”. Het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland waaronder de brandweer ZHZ herkennen de in het programma genoemde cijfers niet. Eigen cijfers tonen een ander beeld. Daarnaast vinden het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland de steekproef waarop de gepresenteerde bevinden is gebaseerd niet representatief, omdat slechts circa 5% van de brandweerpopulatie is ondervraagd en bovendien alleen vakbondsleden. Binnen brandweer ZHZ wordt wel enige onrust herkent bij de beroeps en vrijwilligers naar aanleiding van bezuinigingen, kleinere voertuigbezettingen, opheffen brandweerposten, bureaucratisering als gevolg van de regionalisering. Ten aanzien van de bezuinigingen wordt zo open mogelijk gecommuniceerd en wordt ernaar gestreefd om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen wat de bezuinigingen voor effect hebben op de brandweerorganisatie. Door middel van het project Pilot TS4 wordt ervaring op gedaan met kleinere voertuigbezettingen. Veiligheid is een nadrukkelijk onderdeel van het project. Zo wordt de daadwerkelijke start met het uitrukken met een andere voertuigbezetting voorafgegaan aan een uitgebreid trainingsprogramma. Natuurlijk is het wel zo dat je met 4 mensen niet hetzelfde kan presteren dan met 6 mensen, maar dat is daarmee niet persé onveilig. Bestuurlijk is aangegeven dat uitgegaan wordt van het bestuurlijk gemotiveerd afwijken waarbij een fijnmazig netwerk van brandweerposten een uitgangspunt is. Dit betekent dat in het kader van de taakstelling vooralsnog niet uitgegaan wordt van de noodzaak tot het sluiten van posten. Het gevoel van bureaucratie is te begrijpen. De lijnen tussen vrijwilliger, commandant en lokaal bestuur waren voorheen zeer kort. We hebben nu een organisatie van meer dan 1000 mensen waar andere spelregels gelden. Denk hierbij bijvoorbeeld ook aan de verplichting om Europees aan te kopen omdat aankoopvolumes groter zijn geworden. We zijn in ZHZ wel een traject gestart om onnodige bureaucratie en onnodige besluitvormingslijnen de elimineren. Maatregelen worden genomen zoals onder andere het lager beleggen van verantwoordelijkheden of door samen met vrijwilligers te kijken hoe eventuele problemen kunnen worden opgelost. Beschikbaarheid vrijwilligers Brandweer en brandweervrijwilligers blijven onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar liefst 20.000 vrijwilligers zetten zich in voor de maatschappij. In mei 2015
pagina 2 van 6
werden Kamervragen gesteld over de beschikbaarheid van vrijwilligers gedurende de dag. Dit verschilt per regio en zelfs per post. In onze regio is bij enkele posten de beschikbaarheid op de dag en in de vakantieperiode soms beperkt, maar dit leidt niet tot onveilige situaties vanwege de fijnmazigheid van posten. Dit wordt opgelost door dubbelzijdig aanrijden of door een beschikbaarheidsregeling af te spreken. De beschikbaarheid van vrijwilligers kan voor bepaalde posten in de toekomst leiden tot een personeel knelpunt waarover het bestuur geïnformeerd zal worden (is benoemd in de jaarrekening VRZHZ 2015). RemBrand Het rapport RemBrand is in 2015 opgeleverd. Dit rapport is het resultaat van een project dat Brandweer Nederland in samenwerking met de Brandweeracademie en de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers heeft uitgevoerd. Het Veiligheidsberaad, de formele opdrachtgever, heeft het rapport in juni 2015 unaniem omarmd. De afgelopen jaren hebben zowel de brandweer als het bestuur een te eenzijdige focus op de opkomsttijden ervaren. Er was een grote wens om meer balans in de benadering van brandveiligheid te creëren. Immers iedere brand die niet uitbreekt, hoeft niet geblust te worden. Het rapport RemBrand biedt veel handvatten en laat zien dat vele partijen kunnen bijdragen aan méér brandveiligheid. De aanbevelingen hebben onder meer betrekking op het werken met gebiedsgerichte opkomsttijden, het maken van een uniform (datagedreven) brandrisicoprofiel, het verplichten van rookmelders in bestaande bouw en het creëren van brandveilig meubilair zónder dat er vlamvertragers worden toegepast. In 2016 wordt verder gegaan met het voorbereiden van de opvolging van alle aanbevelingen en wordt begonnen met de daadwerkelijke implementatie van de aanbevelingen. Het programma Vernieuwde brandweerzorg ligt in lijn van de brandweer gerelateerde aanbevelingen waardoor er voor de brandweer ZHZ niet veel consequenties te verwachten zijn. Doorontwikkeling IFV De voorstellen van het Dagelijks Bestuur Veiligheidsberaad voor de doorontwikkeling van het Veiligheidsberaad en professionalisering van het IFV zijn onlangs schriftelijk voorgelegd aan de besturen van de veiligheidsregio's. De reacties van de veiligheidsregio's zijn besproken en het Veiligheidsberaad stemde in met de voorstellen. Dit betekent dat de strategische, bestuurlijke samenwerking tussen veiligheidsregio's versterkt wordt en dat deze versterking gezamenlijk wordt opgepakt. Het IFV wordt een kennisinstituut van en voor de veiligheidsregio's, met een herkenbare plek voor de verschillende kolommen. De bestuursvorm wordt nader bekeken en opnieuw besproken in het Veiligheidsberaad. Net als de inbedding van de brandweer binnen het IFV, om zo te werken aan een 'multi-kennisinstituut.' De doorontwikkeling van het IFV heeft effect op de mate waarop er bestuurlijk invloed uit te oefenen is op landelijke lijnen die uitgezet worden. LMO (Landelijke Meldkamer Organisatie) en brandweer Op initiatief van de Bestuurlijke Regiegroep LMO, bestaande uit een bestuurlijke afvaardiging van de betrokken partijen voor de vorming van de LMO, is een Gateway Review uitgevoerd. Naar aanleiding van de resultaten en aanbevelingen is een
pagina 3 van 6
koerswijziging noodzakelijk. Hierbij wordt de focus gelegd op de samenvoeging van de meldkamers, met randvoorwaarden voor de minister van Veiligheid en Justitie. Eén van die randvoorwaarden is dat er financiële duidelijkheid komt voor de veiligheidsregio's. Onder andere vanwege de huidige robuustheid van meldkamers: die is onvoldoende en investeringen zijn noodzakelijk. Een andere voorwaarde is het opheffen van de blokkade op de multi-intake. Daarnaast wil het Veiligheidsberaad een garantie dat de Nationale Politie, waar de LMO straks onderdeel van is, de faciliteiten zoals ICT en huisvesting tijdig gereed heeft. Het einddoel voor de LMO zoals verwoord in het Transititieakkoord, blijft gelijk. Dit betekent een vertraging van de start van de LMO. De VRZHZ gaat wel door met de samenvoeging van de meldkamers Zuid-Holland van en Rotterdam-Rijnmond. Dit betekent voor de brandweer dat druk gewerkt wordt aan een omnummerplan van de voertuigen en zogenaamde fleetmaps (gezamenlijke afspraken en procedures). Het project LMO vergt veel capaciteit van de VRZHZ en daarnaast heeft het project financiële risico’s in zich (zijn benoemd in de jaarrekening VRZHZ 2015). Zo is een belangrijke onzekere factor op financieel gebied de onduidelijkheid op welke wijze de financiering inclusief besparingsopgave (op basis van een landelijke verdeelsleutel) na de overgang naar de Landelijk Meldkamer Organisatie (LMO) er uit zal komen te zien. Verwacht wordt dat een uitname van het Gemeentefonds plaats zal vinden en dat deze uitname de financiële dekking zal vormen voor de LMO. Arbocatalogus Om arbeidsveiligheid binnen de brandweer de positie te geven die het verdient en om hier als Brandweer Nederland zoveel mogelijk gezamenlijk in op te trekken, wordt er een nieuwe Arbocatalogus Brandweer ontwikkeld. In de Arbocatalogus staan afspraken tussen werkgevers en werknemers hoe aan de verplichtingen van de Arbowet zal worden voldaan. Omdat de brandweer een bijzonder beroep is, vraagt dit om nauwkeurige afstemming met vakbonden en de Inspectie SZW. Op dit moment ligt er een eerste opzet van de nieuwe catalogus. Hierin is onderscheid te maken in gezamenlijke afspraken op hoofdlijnen (macroniveau), gezamenlijk toepasbare producten voor heel Brandweer Nederland (mesoniveau) en een matrix waarin van risico en normering naar beheersmaatregel wordt gewerkt, voorzien van best practises uit het land (microniveau). Deze opzet wordt nu eerst besproken met de vakbonden en de Inspectie SZW. Hierna volgt er een nieuwe versie die ter consultatie aan het land wordt voorgelegd. Het streven is om voor de zomer van 2016 een eerste vastgestelde versie te hebben. De nieuwe Arbocatalogus leidt wellicht tot heroriëntatie op de RI&E en bijkomende effecten. Schoner werken, arbeidshygiëne Eén van de centrale thema's op de agenda van 2015 was arbeidsveiligheid. Dit onderwerp kon in 2015 op nogal wat mediabelangstelling rekenen en is door veel veiligheidsregio’s voortvarend opgepakt. Recent is gebleken dat er een aantal arbeidsrisico's, zoals de opname van kankerverwekkende stoffen via de huid en de gevolgen van hittestress, onbekend waren. Brandweer Nederland ging aan de slag om dit landelijk uit te werken voor de Nederlandse situatie. De landelijke aanpak wordt nu zelfs op Europees niveau gevolgd. We gaan niet alleen informatie delen, maar ook een internationaal netwerk opzetten. Hierin verdelen we de verschillende invalshoeken op
pagina 4 van 6
het gebied van arbeidshygiëne onder een aantal grote spelers, zoals Kopenhagen, Antwerpen, Hamburg en Brandweer Nederland. Ook de brandweer ZHZ is druk bezig met meer aandacht geven aan arbeidshygiëne. Hiertoe is het project Schoner werken opgestart. Het uitgangspunt is dat we doen wat we kunnen om schoner te werken. Alles om de kans te verkleinen ziek te worden door ons werk. Begonnen is met het oppakken van eenvoudige quick wins om schoner te gaan werken. Tegelijkertijd wordt onderzocht welk consequenties extra maatregelen hebben om echt schoon te gaan werken. Dit brengt financiële effecten met zich mee waarvoor een reserve is gevormd. Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) Brandweermedewerkers kunnen bij de uitvoering van de werkzaamheden blootgesteld worden aan traumatische ervaringen, welke effecten kunnen hebben op de geestelijke gezondheid van deze medewerkers. Men kan onder andere posttraumatische stressstoornis (PTSS) oplopen, een stoornis die weliswaar relatief niet veel voorkomt, maar waarvan de impact op de personen die het oplopen erg groot kan zijn. Er is een verkennend onderzoek uitgevoerd met als doel het vormen van een beeld over de prevalentie van PTSS onder brandweerpersoneel, over de factoren die van invloed zijn op het ontstaan van PTSS en over de relatie die mentale veerkracht heeft met het ontstaan van PTSS. Bij de beantwoording van deze vragen is de situatie bij de brandweer vergeleken met die bij Defensie en de politie, aangezien die organisaties de laatste jaren geïnvesteerd hebben in de mentale veerkracht van het personeel. De conclusie is dat brandweermedewerkers als gevolg van hun werkzaamheden een grotere kans op het oplopen van PTSS. Het is op dit moment ongewenst hier harde getallen aan te koppelen, omdat de onderzoeksresultaten op dit gebied een behoorlijke variatie kennen. Er is sprake van een relatie tussen mentale veerkracht en PTSS (en andere posttraumatische klachten). Naar aanleiding van dit onderzoek zijn aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek om een beeld te vormen van de daadwerkelijke mate waarin brandweerpersoneel gezondheidsklachten overhoudt aan blootstelling aan een traumatische ervaring en om het model van mentale veerkracht voor de brandweer verder uit te werken. Het model van mentale veerkracht dat voor Defensie en politie gebruikt wordt, is bijvoorbeeld aan te passen aan de brandweersituatie, om zodoende de mentale veerkracht van brandweerpersoneel te kunnen monitoren en interventies te kunnen plegen wanneer dit noodzakelijk wordt geacht. Vanuit goed werkgeverschap is het van belang om aandacht te geven aan de gezondheid en welzijn van het personeel. Bijkomend blijkt uit jurisprudentie dat financiële tegemoetkoming als gevolg van werk steeds meer verhaald wordt op werkgevers. Om PTSS te voorkomen moet dus geïnvesteerd worden in maatregelen. Grootschalig en specialistisch optreden Het grootschalig en specialistisch brandweeroptreden gaat veranderen. Hiertoe is een project opgezet. Het doel van het project Grootschalig optreden is het inrichten van de interregionale samenwerking waardoor de bijstand optimaal verloopt, zowel in de eigen regio als daarbuiten. De landelijke blauwdruk voor grootschalig en specialistisch brandweeroptreden beschrijft de stappen die nodig zijn om samenhang in werkwijzen en procedures te organiseren. En worden afspraken gemaakt over de inzet van mensen en middelen. De blauwdruk geeft antwoord op vragen als ‘Wat is nodig om
pagina 5 van 6
goed samen te werken? En hoe werken we dan samen?' De blauwdruk is onderdeel van het Programma Samen werken aan grootschalig en specialistisch optreden Brandweer Nederland'. Het voorstel wordt nu voorgelegd aan het Veiligheidsberaad. Na bestuurlijke besluitvorming wordt het uitgevoerd. Naar verwachting zal dit geen grote gevolgen hebben, omdat de VRZHZ al in lijn van de landelijke ontwikkelingen werkt. Vernieuwing C2000 Het ministerie van V en J voert het project Invoering Vernieuwing C2000 (IVC) uit, wat tot doel heeft om per 1 juli 2017 over te gaan op een nieuw netwerk voor radiocommunicatie (T2000) en paging (P2000) en inrichting van nieuwe radiobediening in de meldkamer (M2000). Het ministerie heeft hiertoe een aanbesteding gedaan. Na deze gunning is in juni 2014 het project IVC gestart. Voor dit project heeft het ministerie van V en J een stuurgroep ingesteld. De brandweer ZHZ moet ervoor zorgdragen dat binnen de eigen regio de benodigde maatregelen worden getroffen voor het kunnen gebruiken van het nieuwe C2000 netwerk en het testen van het nieuwe netwerk te ondersteunen met de inzet van regionaal personeel. Op dit moment lijkt dit beperkte consequenties met zich mee te brengen. Risicobeheersing Over het onderwerp Risicobeheersing wordt via een apart vergaderonderwerp informatie gedeeld met het dagelijks bestuur op 15 juni 2016 en het algemeen bestuur op 8 juli 2016.
pagina 6 van 6
III.4 Gevolgen van de vergrijzing voor brandveiligheid 1 2016 782 Oplegnotitie Gevolgen vergrijzing brandveiligheid.pdf
Agendapunt Registratienummer
III-4 2016/782
Voorstel voor de vergadering van:
Het algemeen bestuur
Datum vergadering:
13 april 2016
Onderwerp:
Gevolgen van de vergrijzing voor brandveiligheid
Gevraagd besluit:
Het algemeen bestuur wordt gevraagd:
Kennis te nemen van invloed die de vergrijzing van de bevolking heeft op de brandveiligheid.
Vergaderstuk:
2016/782/A - Memo gevolgen vergrijzing brandveiligheid
Toelichting:
De Brandweer academie en de Nederlandse brandwondenstichting hebben een rapportage “De invloed van vergrijzing op brandveiligheid” gepubliceerd. In deze rapportage worden oplossingsrichtingen gegeven om het aantal 65-plussers dat bij brand omkomt of gewond raakt, te verminderen. Ook wordt door de veiligheidsregio de ontwikkeling van langer thuiswonende ouderen nauwlettend in de gaten gehouden. Voor 2016 voert of ondersteunt de veiligheidsregio bij verschillende interventies om dit risico te verkleinen. Deze interventies sluiten aan bij de oplossingsrichtingen uit de rapportage en betreffen: brandveiligheidsvoorlichting, signalerend huisbezoek, scholen van thuiszorgmedewerkers, ondersteuning woningbouwcorporaties en beleidsbeïnvloeding op wet- en regelgeving. In 2016 zal ook een heroriëntatie alsmede een doorontwikkeling plaatsvinden op verschillende brandveiligheidsprogramma’s. Tijdens dit proces wordt nadrukkelijke aandacht besteed aan de invloed van vergrijzing op de brandveiligheid in relatie tot het (dodelijk) gewond raken van ouderen in de woonomgeving.
Financiële consequenties:
Niet van toepassing
Vervolgprocedure:
Het ☒ ☐ ☐ ☒
voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT ☒ AB OVO ☒ CAB AGV ☐ Audit commissie DB ☐ Anders, nl. ... ☐
Vervolgstappen:
Niet van toepassing
De vervolgstappen staan benoemd in het bijbehorende vergaderstuk Memo gevolgen vergrijzing brandveiligheid.
Organisatie eenheid
Indiener niveau 2
Concerncontroller a.i.
Directiesecretaris
Brandweer
A. Slofstra
J. Boons
dd. 23-2-2016
dd. 31-3-2016
pagina 2 van 2
2 2016 782A Memo gevolgen vergrijzing brandveiligheid.pdf
Vergaderstuk 2016/782/A
Memo Aan:
Algemeen bestuur VRZHZ
Van:
A. Slofstra, directeur Brandweer
Onderwerp:
Gevolgen vergrijzing brandveiligheid
Datum:
12 januari 2016
Beste leden van het algemeen bestuur, Op 6 januari 2016 is de rapportage “De invloed van vergrijzing op de brandveiligheid: oplossingsrichtingen” gepubliceerd. Zowel in de kranten, op de radio en televisie heeft de media aandacht gegeven aan dit onderwerp. Deze rapportage – die is opgesteld door de Brandweeracademie en Nederlandse brandwondenstichting - geeft oplossingsrichtingen om het aantal 65-plussers dat bij brand omkomt of gewond raakt, te verminderen. Deze memo geeft een toelichting op de rapportage en de mitigerende maatregelen die de veiligheidsregio inzet om dit risico te verkleinen. Reden voor het opstellen van de rapportage is dat 65-plussers vaker betrokken zijn bij brand in de woonomgeving met het (dodelijk) gewond raken tot gevolg. Als deze constatering afgezet wordt tegen een vergrijzende bevolking is de conclusie dat als niets wordt gedaan het aantal brandslachtoffers onder ouderen snel zal toenemen. Naast de vergrijzing komen ouderen ook minder snel in aanmerking voor een verzorgings- of verpleegtehuis. In een verzorgings- of verpleegtehuis zijn de branden vluchtveiligheidsmaatregelen afgestemd op de bewoners. In een verzorgings- of verpleegtehuis houdt de veiligheidsregio toezicht en voert het brandveilig leven programma ‘Geen nood bij brand’ uit. Met dit programma wordt de organisatie gestimuleerd om veiligheid als rode draad in de dagelijkse processen te vervlechten. Voor een seniorenflat of een aanleunwoning gelden andere regels. Deze gebouwen waar de ouderen nu langer blijven wonen - zijn aangemerkt als een gewone woonfunctie (zelfstandig wonen) en hoeven dus niet aan de extra eisen te voldoen. De ouderen die langer zelfstandig thuis blijven wonen hebben dus een grotere kans slachtoffer te worden van brand. De rapportage geeft oplossingsrichtingen welke effectief kunnen zijn om het aantal senioren dat bij brand omkomt of gewond raakt, te verminderen. Deze zijn onder te verdelen in drie categorieën: 1. Voorlichting aan 65-plussers over het voorkomen van brand en de mogelijkheden tot ontvluchting. 2. Het aanscherpen van wet- en regelgeving voor de specifieke ouderendoelgroep. 3. Het toepassen van technische voorzieningen om brand te voorkomen of zodanig te beperken dat er voldoende tijd ontstaat voor ontvluchten of door anderen in veiligheid gebracht te worden.
Binnen de veiligheidsregio ZHZ wordt de ontwikkeling van langer thuiswonende ouderen nauwlettend in de gaten gehouden. Daarnaast is in de Vernieuwde brandweerzorg afgesproken dat er meer wordt geïnvesteerd voordat brand ontstaat, gebruikmakend van het brede netwerk. Dit uit zich in een regisseursrol waarbij slim gebruik wordt gemaakt van partners voor het verbeteren van de brandveiligheid. In 2016 voert de veiligheidsregio de volgende interventies uit. 1. In diverse gemeenten wordt signalerend huisbezoek uitgevoerd. Dit huisbezoek wordt uitgevoerd door vrijwilligers. De vrijwilligers nemen met de ouderen een vragenlijst door die betrekking heeft op de brandveiligheid. De veiligheidsregio ondersteunt de vrijwilligers door deze voor te lichten en te voorzien van een vragenlijst. Aan de hand van de uitkomsten bepaalt de veiligheidsregio bij wie alsmede welke specifieke interventie het beste kan worden toegepast. 2. Thuiszorgmedewerkers in Zuid-Holland worden door de veiligheidsregio geschoold middels E-learning en voorlichting. Met de opgedane kennis kunnen zij bij cliënten brandonveilige situaties herkennen, benoemen en (laten) oplossen. 3. Er wordt samengewerkt met woningbouwcorporaties. De corporaties worden voorgelicht en ondersteund bij zowel het opstellen van het brandveiligheidsbeleid als de veiligheid te verhogen. Binnen de corporaties vallen ook – gedeeltelijk of geheel – woongebouwen voor 65-plussers. 4. Ook algemene communicatie over brandveiligheid in kranten, gemeentesites en sociale media wordt gebruikt om de doelgroep te bereiken. 5. Beleidsbeïnvloeding op wet- en regelgeving wordt op landelijke schaal georganiseerd. De veiligheidsregio’s werken samen in een zogeheten ‘consultatiegroep’ dat valt onder Brandweer Nederland. In deze consultatiegroep worden wetsvoorstellen (Omgevingswet) getoetst en voorzien van commentaar. De consultatiegroep participeert ook in landelijke werkgroepen die bijdragen aan de totstandkoming van de Omgevingswet. In dit netwerk wordt door de veiligheidsregio ook aandacht gevraagd voor langer thuiswonende ouderen. 2016 zal worden aangewend om een heroriëntatie en doorontwikkeling van de programma’s Toezicht en Brandveilig leven door te voeren. In deze heroriëntatie wordt nadrukkelijke aandacht besteed aan de invloed van vergrijzing op de brandveiligheid in relatie tot het (dodelijk) gewond raken van ouderen in de woonomgeving.
pagina 2 van 2
III.5 Verslag auditcommissie 1 2016 783 oplegnotitie concept verslag auditcom.pdf
Agendapunt Registratienummer
III-5 2016/783
Voorstel voor de vergadering van:
Het algemeen bestuur
Datum vergadering:
13 april 2016
Onderwerp:
Concept verslag auditcommissie
Gevraagd besluit:
Het algemeen bestuur wordt gevraagd: -
kennis te nemen van het conceptverslag van de auditcommissie d.d. 16 maart 2016.
Vergaderstuk:
2016/783/A - conceptverslag auditcommissie d.d. 16 maart 2016
Toelichting:
Bijgaand ontvangt u het concept verslag van de vergadering van de auditcommissie d.d. 16 maart 2016.
Financiële consequenties:
Geen
Vervolgprocedure:
Het ☐ ☐ ☐ ☐
voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT ☐ AB OVO ☐ CAB AGV ☐ Audit commissie DB ☐ Anders, nl. ... ☒
Niet van toepassing
Vervolgstappen:
Geen
Organisatie eenheid
Indiener
Concerncontroller a.i.
Directiesecretaris
Concern
C.H.W.M. Post
J. Rutten
J. Boons
dd. 31-3-2016
dd. 24-3-2016
dd. 31-3-2016
2 2016 783A CONCEPT besluitenlijst auditcommissie 16 maart 2016.pdf
Vergaderstuk 2016/783/A
Besluitenlijst Van:
Overleg:
Auditcommissie Veiligheidsregio ZHZ
Datum:
16 maart 2016
Vastgesteld op: Aanwezig K. Tigelaar D.R. van der Borg J.J. Luteijn
Burgemeester Burgemeester Burgemeester
Gemeente Oud-Beijerland (voorzitter) Gemeente Molenwaard Gemeente Cromstrijen
C.H.W.M. Post J. Rutten N. Kaim
Algemeen directeur Concerncontroller a.i. Bestuursondersteuning
VRZHZ VRZHZ VRZHZ - verslag
Afwezig A.J.P. van Hemmen
Burgemeester
Gemeente Sliedrecht
I Informatie-uitwisseling Agendapunt I-1 2016/732
Vaststellen agenda Het auditcommissie wordt gevraagd te besluiten: - de agenda voor 16 maart 2016 vast te stellen.
Besluit
Conform
Agendapunt I-2 2016/733 Toelichting
Mededelingen
Agendapunt I-3 2016/734
Besluitenlijst
Besluit
Conform vastgesteld
Geen De auditcommissie wordt gevraagd: de besluitenlijst auditcommissie d.d. 14 januari 2016 vast te stellen
II Ter behandeling Agendapunt II-I 2016/735
Jaarstukken 2015 De auditcommissie wordt gevraagd: A.
de bevindingen van de accountant te bespreken;
B.
het bestuur te adviseren op onderstaande bestuursvoorstellen welke 24 maart aan het DB worden voorgelegd:
1.
kennis te nemen van het advies van de auditcommissie over de jaarstukken 2015;
2.
de jaarstukken 2015 van de VRZHZ vast te stellen;
3.
van gedachten te wisselen over het vormen van een bestemmingsreserve ten behoeve van het dekken van de kosten van de vluchtelingopvang voor 2016 en hiervoor een voorstel voor het bestuur te formuleren (jaarstukken pagina 13, 36, 38 e.v.); Pagina 1/5
Vergaderstuk 2016/783/A
4.
aan het bestuur voor te stellen: 1.
kredieten ouder dan 2 jaar op te heffen met uitzondering van die kredieten waarvoor een gemotiveerd voorstel voor handhaving in de jaarrekening is opgenomen. Doorlopende kredieten zullen worden toegevoegd aan de begroting 2016 (bijlage 4 van de jaarstukken);
2.
in te stemmen met de overschrijdingen van de kredieten die zich in 2015 hebben voorgedaan, waardoor deze overschrijdingen niet onrechtmatig zijn (pagina 45 e.v.);
3.
over de bestemming van het resterende saldo in de Reserve Organisatieontwikkeling bij BURAP-I 2016 onderbouwde voorstellen aan het bestuur te doen (jaarstukken pagina 56);
4.
in te stemmen met de vorming in de jaarrekening 2015 van een Bestemmingsreserve ‘schoner werken’ ter grootte van € 650.000 en dit bedrag te onttrekken uit de Algemene reserve (jaarstukken pagina 21, 54);
5.
het totale jaarresultaat 2015 (€ 1.403.917 voordelig) als volgt te bestemmen:
toevoegen aan de algemene reserve:
ten behoeve van het convenant met het rode kruis, conform het besluit 2016/50 van het AB
€ 23.600
van 18 februari 2016
aanvullen weerstandsvermogen tot weerstandsratio = 1*
toevoegen van het restant uit het Individueel
€ 82.762 € 190.000
Loopbaanbudget aan de reserve organisatieontwikkeling
instellen Bestemmingsreserve Harmonisatie in het
€ 250.000
kader van de vorming van de LMO
uitkeren aan de gemeenten
resultaat 2015
€ 857.555 € 1.403.917
*
Hierbij is rekening gehouden met de onttrekking van € 20.000 ten behoeve van evaluatie bevolkingszorg en bureau gemeenten in 2016, conform besluit 2015/1169 van het algemeen bestuur bij het vaststellen van de jaarstukken 2014
Toelichting
De heer Kalkman is namens Deloitte aanwezig. Hij geeft aan dat de controle van de jaarrekening goed verlopen is, de oplevering en kwaliteit zijn verbeterd t.o.v. voorgaand jaar. Een aantal aandachtspunten wordt besproken zoals die in het ‘concept rapport van bevindingen’ van de accountant zijn weergegeven. De accountant heeft € 336.000,- aan kredietoverschrijdingen geconstateerd en adviseert het algemeen bestuur hier een expliciet besluit over te laten namen alvorens de jaarstukken in het AB worden vastgesteld. Uitgaven boven de begroting dienen onderdeel te zijn van het oordeel van de accountant. De auditcommissie bespreekt dat het hier gaat om bedragen waar het algemeen bestuur reeds over heeft besloten als onderdeel van de besluitvorming overname kazernes. Nogmaals een bestuursbesluit formuleren wordt gezien als een dubbel besluit. De heer Post licht toe dat het meer om een technische exercitie gaat waarbij voor genoemd besluit niet aan gedacht is om ook het krediet aan te passen. De heer Rutten wijst erop dat de overschrijdingen geen € 336.000 bedragen maar € 314.000 en verwijst naar de uitleg in de jaarrekening zelf (par. 6.7 blz 45/46). De heer Kalkman betrekt het feit dat er reeds helderheid over dit bedrag Pagina 2/5
Vergaderstuk 2016/783/A
en de werkwijze is binnen het bestuur, alsmede de besluitvorming in de bestuursvergadering van november 2015, bij de herijking van de mate van onrechtmatigheid in deze. De reactie op deze heroverweging zal hij verstrekken aan de heer Post. Over het positieve jaarresultaat, met name ten opzichte van de Burap, wordt de vraag gesteld of dit bekend had kunnen zijn. Vanwege het ombuigingsvraagstuk is voorzichtigheid met uitgaven nu terug te zien in het jaarresultaat; mede in relatie tot de late definitieve besluitvorming over het Meerjarenperspectief. Daarnaast wordt gewezen op enkele specifieke oorzaken, zoals opgenomen in de oplegger. De heer Kalkman complimenteert de VRZHZ over de jaarrekening, het stuk is compacter en to the point. Benodigde documentatie inzake overname kazernes was voorhanden en adequaat. Er is nader gekeken naar de Europese aanbestedingsrichtlijnen, hierin is correct gehandeld. De accountant is voornemens een goedkeurende controleverklaring af te geven voor getrouwheid en voor rechtmatigheid. Vervolgens wordt het voorstel aan het DB besproken. Het gevraagde besluit 3 inzake een bestemmingsreserve vluchtelingenopvang 2016 dient geschrapt te worden. Er is nu geen regievraag en hiermee voedt je wel een gedachte. Gevraagd wordt of het achteraf instellen van de bestemmingsreserve ‘schoner werken’ toegestaan is. Het antwoord is dat dit past binnen de regelgeving (zowel BBV als onze eigen regels). Het betreft hier het herschikken van het eigen vermogen. Het bestuur gaat over het instellen van reserves en stemt hiermee in met het vaststellen van de jaarrekening, maar volledigheidshalve ook expliciet. Er wordt meer duiding gevraagd op het voorstel om de bestemming van de reserve organisatieontwikkeling later onderbouwd aan het bestuur voor te leggen. Het gevoel ontstaat dat bedragen worden gestapeld. Het advies is het restant van € 190.000 uit het Individueel Loopbaanbudget niet aan de reserve organisatieontwikkeling toe te voegen, maar op te tellen bij het bedrag dat aan de gemeenten wordt uitgekeerd. De reden dat er nu niet een nadere onderbouwing ligt voor de inzet van deze reserve ligt in onder meer de wijziging van de omgevingswet en de gevolgen die dit organisatorisch kan hebben voor de VRZHZ en voor de gemeenten op zich. Dit onderwerp komt later terug in het DB en AB voor een strategische en bestuurlijke afweging en krijgt ook een plek in het beleidsplan. De uitwerking hiervan zal nog niet volledig in BURAP-I duidelijk zijn. Het advies is om dit nader toe te lichten inclusief de bestuurlijke betrokkenheid.
Advies
Naar aanleiding van het aanvullen van het weerstandvermogen tot ratio 1 wordt geadviseerd het bestuur te wijzenop de discussie die onder meer via het kernteam gaande is op dit onderwerp met de andere gemeenschappelijke regelingen. 1. In de oplegnotitie aan het algemeen bestuur het positief jaarresultaat nader duiden en daarbij wijzen op de gepleegde voorzichtigheid in het doen van uitgaven, vooral in relatie tot de late duidelijkheid over de besluiten over het meerjarenperspectief. 2. Wijs wat betreft de ‘Toereikendheid voorziening onderhoud’ op de Pagina 3/5
Vergaderstuk 2016/783/A
3.
4.
5. 6.
7.
Agendapunt II-2 2016/736
gevolgen van de overname van de kazernes en wat dit betekent voor deze post. Het gevraagde besluit 3 inzake een bestemmingsreserve vluchtelingenopvang 2016 dient geschrapt te worden daar er geen regievraag ligt. Het restant van €190.000 uit het Individueel Loopbaanbudget niet aan de reserve organisatieontwikkeling toe te voegen, maar op te tellen bij het uit te keren bedrag aan de gemeenten. Nader toelichten situatie reserve organisatieontwikkeling en dat in BURAP-I er nog geen integrale duidelijkheid te geven is. Neem het bestuur mee in de discussie die gaande is met de andere gemeenschappelijke regelingen wat betreft het weerstandsvermogen. Neem in de oplegger voor het AB ook een reactie op op de gemaakte opmerkingen door de accountant.
Begroting 2017 De auditcommissie wordt gevraagd:
kennis te nemen van de beleidsparagraaf van de begroting 2017 en hierover van gedachten te wisselen;
kennis te nemen van de presentatie van de financiële paragraaf van de begroting 2017 en hierover van gedachten te wisselen;
Toelichting
Advies
Agendapunt II-3 2016/737
advies uit te brengen aan het dagelijks bestuur over de begroting 2017.
De heer Rutten geeft een toelichting op een samenvatting van de cijfers uit de begroting 2017. De begroting is mede gebaseerd op de vastgestelde begrotingsrichtlijnen. Over de stijging van de personeelskosten is nu duidelijkheid, zijnde 1,04% voor 2016. De doorrekening voor de bijdragen van de gemeenten is nu gemaakt. Geconcludeerd wordt dat er geen verrassingen zijn voor de gemeenten; de bedragen zijn herleidbaar. De besluitvorming over het Meerjarenperspectief is hierin meegenomen en leidt niet tot extra bijdragen voor de gemeenten. Neem de transitie van begrotingsjaren en wat dit betekent voor de gemeentelijke bijdragen (blz.5 van de presentatie) op in de oplegnotitie aan het bestuur. Proces jaarrekening De auditcommissie wordt gevraagd: van gedachten te wisselen over voorliggend memo inzake de (on)mogelijkheden van een zienswijze procedure op de jaarrekening en het dagelijks bestuur hierin te adviseren.
Toelichting
Advies
De voorkeur wordt uitgesproken om de koppeling met de begroting te zoeken, dus de jaarrekening (en met name de resultaatbestemming) meer te betrekken bij het proces van zienswijze op de begroting en daarmee te voorkomen dat de raden twee maal dienen te spreken over de begroting én de jaarrekening. Er wordt aandacht gevraagd voor de denktank Grip op de GR-en en het advies van deze denktank af te wachten dat in mei wordt verwacht. In afwachting van de uitkomst van de denktank wordt het onderwerp verder bestuurlijk geagendeerd. . geadviseerd wordt de jaarrekening meer te betrekken bij het proces Pagina 4/5
Vergaderstuk 2016/783/A
Agendapunt II-4 2016/738
van zienswijze op de begroting en daarmee te voorkomen dat de raden twee maal dienen te spreken over de begroting én de jaarrekening; en het memo ‘proces jaarrekening’ te delen met de denktank Grip op de GR-en.
Gemeenten Vijfheerenlanden De auditcommissie wordt gevraagd:
kennis te nemen van de stand van zaken inzake het onderzoek gevolgen herindeling gemeenten Vijfheerenlanden.
Toelichting
Advies
De financiële analyse wordt momenteel uitgevoerd met aandacht voor kosten per onderdeel en mogelijke maatregelen. De uitkomsten hiervan worden gedeeld met het DB en AB. De heer Van der Borg verzoekt inzicht in de cijfers ter voorbereiding op zijn gesprek met het IPC (22 maart). De heer Post informeert dat de politie brieven zal opstellen met daarin de uitspraak met voorkeur tot gebiedscongruentie. Geen
III Overig Agendapunt III-1 2016/754 Toelichting
Jaaragenda auditcommissie De auditcommissie wordt gevraagd:
- Kennis te nemen van de jaaragenda auditcommissie Dank wordt uitgesproken voor de verstrekte jaaragenda.
IV Overig Agendapunt IV-1
Rondvraag en sluiting Geen punten voor de rondvraag
Pagina 5/5