Boerenbond Jaarverslag
2009
Colofon Productie en teksten: Boerenbond, afdeling Communicatie Vormgeving: Studio Boerenbond V.U. Sonja De Becker, Diestsevest 40, 3000 Leuven Fotografie: Boerenbond, Landelijke Gilden, Layla Aerts, Marcel Bekken, Toon Coussement, Marco Mertens © Boerenbond 2010 d/2010/0728/05
n? o t t u b n e e Hé, waarom
Boerenbond Jaarverslag 2009
Inhoud t Voorwoord van de voorzitter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 t 365 dagen crisis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 t 52 weken Boerenbond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 t Een jaar sectorvakgroepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 t Over de sectoren heen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 t Boeiend platteland. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 t Boerenbond. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 t Button: steun GLB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
2
9 0 0 2
? t a d s i t a w Het GLB,
B este lezer Welkom in het jaarverslag 2009 van de Beroepswerking van de Boerenbond en van de Landelijke Gilden (LG). De Beroepswerking van de Boerenbond verdedigt de belangen van de land- en tuinbouwers in Vlaanderen en in Duitstalig België. Wij doen dat op basis van waarden zoals integriteit en transparantie. We doen niet enkel aan belangenbehartiging, we ondersteunen ook actief onze individuele leden via ons dienstbetoon en door het organiseren van kwaliteitsvolle vormingsactiviteiten. De Landelijke Gilden vormen een brede plattelandsbeweging die open staat voor alle plattelandsbewoners en voor alle sympathisanten van ons platteland. In de werking van de Landelijke Gilden staan gemeenschapsvorming en het streven naar een leefbaar en kwaliteitsvol platteland in Vlaanderen voorop. Onze werking in Vlaanderen is meer dan de Beroepswerking van de Boerenbond en de Landelijke Gilden. Onze beweging is een brede familie van verenigingen (LG, KVLV, KLJ, LRV), van syndicale organisaties (Boerenbond, Groene Kring, KVLV-Agra) en van bedrijven (MRBB, SBB, Aveve, Acerta, AIF). De Boerenbond wordt bestuurd door ‘boeren-bestuurders’, actieve land- en tuinbouwers, mannen, vrouwen en jongeren, die zich inzetten voor de gemeenschap. Zij vertegenwoordigen sectoren of provincies, steken hun nek uit, nemen verantwoordelijkheid en beslissen samen over de standpunten van onze organisatie. De combinatie van een bestuursmandaat met het uitbaten van een landbouwbedrijf is geen sinecure. Toch blijft het van groot belang
dat onze organisatie bestuurd wordt door actieve land- en tuinbouwers. Die bezorgdheid is een van de redenen waarom we het voorbije jaar onze structuren hebben doorgelicht en hervormd. Het was een bijzonder verrijkende oefening die we vanuit de basis hebben aangepakt, een oefening in basisdemocratie. Over het resultaat ervan lees je meer in dit jaarverslag. Het jaar 2009 zal de geschiedenis ingaan als het jaar van de grote crisis in het begin van de eenentwintigste eeuw. De crisis had ook een grote impact op onze land- en tuinbouwsector en op ons Vlaamse platteland. Voor de Boerenbond was 2009 dan ook een erg bewogen jaar, een jaar waarin een organisatie als de onze het verschil kan maken. Hoe we dit gedaan hebben vind je in woord en beeld terug in dit jaarverslag. Wie meer details zoekt kan daarvoor terecht op onze webstek www.boerenbond.be. De werking van de Boerenbond wordt gedragen door een team van enthousiaste medewerkers. Het zijn dikwijls jonge mensen die zich met hart en ziel inzetten voor onze landbouw en voor ons platteland. Ook voor hen was 2009 moeilijk en uitdagend. Ik wil hen in naam van alle leden van harte danken voor hun grote inzet. Ik wens jullie veel leesgenot.
Piet Vanthemsche Voorzitter
3
9 0 0 2 365 d a gen van zware c r isis In 2009 daalde het globale Vlaamse land- en tuinbouwinkomen met 8% tegenover 2008. Rekening houdend met de daling van 46% in 2008 betekent dit dat het inkomen in de sector met meer dan de helft verminderde in twee jaar tijd. Waar in 2008 vooral de gestegen productiekosten drukten op het land- en tuinbouwinkomen, waren het in 2009 de veel te lage productprijzen die verhinderden om een leefbaar inkomen te realiseren. Nooit gezien was ook het feit dat het in alle sectoren slecht ging. Bedrijfsreserves werden aangesproken, kosten geminimaliseerd en productieprocessen geoptimaliseerd.
Het werd syndicaal dan ook een zeer zwaar jaar. Elke gelegenheid greep de Boerenbond aan om de druk van de crisis onder de aandacht te brengen, niet enkel voor de melkveehouders, maar voor alle land- en tuinbouwers. 2009 werd het jaar van actie voeren, veel acties. De organisatie richtte haar pijlen op de Europese landbouwraad, de distributiesector, de zuivelindustrie, maar vooral ook op de burger-consument die onvoldoende weet hoe elke individuele land- of tuinbouwer onder druk wordt gezet door de andere schakels uit de agro-voedingsketen.
Vooral de exportgerichte sectoren kregen het hard te verduren. Door de devaluatie van de zloty (Polen), het pond (Verenigd Koninkrijk) en de roebel (Rusland) werden de Vlaamse land- en tuinbouwproducten in die landen tot 30 à 40% duurder. Omdat de voorspelde economische groei in landen als China en India plots geremd werd door de wereldwijde financiële en economische crisissen, bleken ook die markten minder toegankelijk dan verwacht. Daarbovenop kwam het feit dat er wereldwijd goede graanoogsten werden binnengehaald en de sector gespaard bleef van planten- en dierenziektes. De opbrengsten, zowel van de dierlijke als van de plantaardige productie, waren dus (zeer) goed. Een groot aanbod en een verminderde vraag doet de prijzen dalen. Dit economisch basisprincipe liet zich in 2009 keihard voelen.
2009 werd naast een jaar van actie voeren ook een jaar van veel overleg. Zowel met de federale als met de Vlaamse regering werd gezocht naar alle mogelijke maatregelen die de land- en tuinbouwers de broodnodige ademruimte konden geven. Het herstelplan van de Boerenbond vormde hierbij de basis. Er werden tal van kostenverminderende initiatieven uitgewerkt, er werden extra financiële middelen vrijgemaakt en alle mogelijkheden om de cashflow te vergroten, werden ingezet. Het prijzenobservatorium ging van start met als doel de prijsvorming in de agro-voedingsketen door te lichten. De eisen van de land- en tuinbouwsector waren terug te vinden in het Vlaams regeerakkoord van juli 2009. Overleg met Fedis en BCZ heeft geleid tot een Fedistoeslag voor elke liter consumptiemelk die tussen 1 juli en 31 december 2009 in de warenhuizen verkocht werd en tot een aanzet van een gedragscode tussen melkleveraar en zuivelfabriek. Maar het ketenoverleg gaat verder dan melk. Het heeft als bedoeling om een gedragscode op te stellen met betrekking tot eerlijke handelspraktijken, om afspraken te maken rond een meerprijs voor bovenwettelijke kwaliteit en om een wettelijk kader te creëren voor interprofessionele akkoorden. Dit moet op Europees niveau uitgewerkt worden om concurrentie tussen de lidstaten te voorkomen.
Daarmee is de toon gezet voor het jaarverslag van 2009. Het was, voor het tweede jaar op rij, een jaar van diepe crisis, in alle agrarische sectoren. De Boerenbond stuurde al in januari 2009 een brief naar zowel de Vlaamse als de federale regering met de vraag om in hun herstelplannen ook rekening te houden met de land- en tuinbouwsector. Elke individuele boer voelde de druk van de rest van de keten. Gestegen kosten konden niet doorgerekend worden waardoor heel wat producten onder de kostprijs verkocht werden. 4
s i s i r c e d e Kunnen w ? B L G r e d n o overleven z
De crisis heeft iedereen op scherp gesteld, de crisis heeft alle betrokkenen ook doen beseffen dat de agrovoedingsketen één samenhangend complex is. Alles wijst erop dat dit complex als een sterke ketting uit de crisis zal komen, waarbij de zwakste schakel, de land- en tuinbouw, versterkt wordt en als volwaardige partner beschouwd wordt. Een crisis is hard maar biedt ook kansen. Die heeft de Boerenbond in 2009 zeker gegrepen!
Ondersteuning cashflow
Concreet betekende dat volgende realisaties.
Nieuwe verworvenheden
Kostenvermindering • de bijdrage aan het FAVV halveerde (5,2 miljoen euro/jaar) • het aantal testen (en dus ook de kosten) op BSE, brucellose en leucose verminderde (3,7 miljoen euro/jaar) • de vaccinatieplicht voor Aujeszky wordt versneld stopgezet (4,5 miljoen euro/jaar) • de bijdrage aan het Sanitair Fonds voor de varkensen rundveehouderij werd verminderd (13 miljoen euro in 2009, 6,5 miljoen euro in 2010) • een verlaging van de kosten van exportcertificaten • geen stijging van de Rendacfactuur (500.000 euro)
• vervroegde uitbetaling van kapitaalpremie (23 miljoen) en bedrijfstoeslagen en zoogkoeienpremies (174 miljoen uitbetaald in oktober en 49 miljoen in december) • uitstel kapitaalaflossing met behoud van VLIF-steun • VLIF-waarborg voor overbruggingskredieten • verlenging van uitstel van sociale bijdragen voor zelfstandigen tot eind 2010
• er werd een prijzenobservatorium gestart binnen de FOD Economie • de eisen van de land- en tuinbouw werden grotendeels opgenomen in het Vlaams regeerakkoord van juli 2009
Ketenakkoorden Het overleg met de voedingsindustrie en de distributieketen heeft geleid tot • meer promotie van de Belgische land- en tuinbouwproducten, zowel in folders als op de winkelvloer • Fedis-toeslag (27 miljoen euro) • start van het ketenoverleg
Extra financiële middelen
Bijdrage Boerenbond
De Vlaamse regering zorgde voor volgende extra financiële middelen • via VLIF-steun (14 miljoen euro in 2009, en 15 miljoen euro in 2010) • voor de promotie (150.000 euro) en de export van Vlaamse producten • voor onderzoek (680.000 euro) • voor ‘Boeren op een Kruispunt’ (60.000 euro) De federale regering • trok drie jaar op rij 20 miljoen euro uit voor fiscale steun aan de land- en tuinbouwsector (2008, 2009, 2010) • gaf fiscale vrijstelling van VLIF-steun
Ook de Boerenbond zelf liet zich niet onbetuigd en deed een extra financiële inspanning voor zijn leden. • solidariteitsbijdrage ter waarde van 25% van het voor 2010 betaalde lidgeld • ledenkorting op Codiplan of Vegaplan • behoud van de vele andere ledenvoordelen van de Boerenbond Voor de hele land- en tuinbouwsector trekt de Boerenbond drie jaar op rij 1 miljoen euro uit voor praktijkonderzoek en innovatie.
5
Oostkantons (1,0%) Antwerpen (21,0%)
West-Vlaanderen (23,3%)
9 0 0 2 Limburg (10,4%)
Vlaams-Brabant (18,3%)
Oost-Vlaanderen (26,0%)
52 we ken B oerenbond De Boerenbond is een beroepsorganisatie van en voor de agrarische ondernemers; de Landelijke Gilden zijn een beweging van en voor de bewoners van het platteland en hun gezin. De Boerenbond en de Landelijke Gilden willen al deze mensen verenigen om in solidariteit een breed maatschappelijk programma te realiseren. Als middenveldorganisatie steunt en structureert de Boerenbond de vrijwilligersinzet van zijn bestuursleden en zorgt hij voor de belangenbehartiging van zijn leden. Gemeenschappelijk in de werking van de Boerenbond en van de Landelijke Gilden is de open christelijke inspiratie, het streven naar deskundigheid en dienstbaarheid, de aandacht voor het gezin en de familiale ondernemer en de zin voor verantwoordelijkheid op alle domeinen van het maatschappelijk leven.
Oostkantons (2,2%) West-Vlaanderen (33,2%)
Vlaams-Brabant (9,6%)
Antwerpen (18,8%) Limburg (12,0%)
Oost-Vlaanderen (24,2%)
Procentuele verdeling per provincie van de leden actief in land- en tuinbouw
70.000 leden
911 landelijke gilden
De Boerenbond telde in 2009 70.000 leden. 17.000 onder hen zijn actieve land- en tuinbouwers.
In de activiteiten van 911 plaatselijke landelijke gilden staan ontmoeting, ontspanning, vorming, cultuurbeleving en ethische vorming voorop. In de 207 bedrijfsgilden gebeurt de lokale of regionale, sectoroverschrijdende belangenverdediging en bijscholing van de land- en tuinbouwers. In 154 kringen komen zij samen volgens hun bedrijfsspecialiteit. In deze bijeenkomsten (cursussen, voordrachten, praktijkcursussen …) komen vooral sectorspecifieke thema’s aan bod.
Oostkantons (1,0%) Antwerpen (21,0%)
West-Vlaanderen (23,3%)
Limburg (10,4%)
Vlaams-Brabant (18,3%)
Oost-Vlaanderen (26,0%)
Procentuele verdeling per provincie van de leden Oostkantons (2,2%) West-Vlaanderen (33,2%) 6 Vlaams-Brabant (9,6%)
Antwerpen (18,8%) Limburg (12,0%)
Oost-Vlaanderen
9600 bestuursfuncties In totaal namen bijna 9600 personen bestuursfuncties op in één van de afdelingen. Meer dan 7440 bestuursleden zijn verantwoordelijk voor de werking van de plaatselijke landelijke gilden. In de Beroepswerking steken 2020 bestuursleden de koppen bij elkaar in bedrijfsgilden; de werking van de kringen wordt gestuurd door 1500 bestuursleden. In het Hoofdbestuur van de Boerenbond zetelen 15 ledenvrijwilligers. Het Nationaal Bestuur van de Landelijke Gilden telt 47 leden-vrijwilligers.
B L G t e h t n e Wat betek d? n o b n e r e o B voor de
220 medewerkers Eind 2009 telde de Boerenbond meer dan 220 personeelsleden. Nagenoeg de helft van deze beroepskrachten werkt in de provincies om, vanuit één van de zes provinciale kantoren, met en voor de ledenvrijwilligers vorming en animatie te verzorgen, aan dienstverlening te doen en lokale syndicale of sectoriële dossiers te behartigen. De andere Boerenbondmedewerkers zorgen voor de logistieke ondersteuning inzake studiewerk en standpuntvoorbereiding, communicatie, administratie enzovoort.
Perswerking
en in diverse kranten en weekbladen, maar ook in het ledenblad van het Davidsfonds, Argus, Mo, Kerk&Leven en Tertio kwam hij aan het woord. In tv- en radioprogramma’s werd naar de mening van de Boerenbond gevraagd. Geregeld bracht de pers (bestuurs)leden in beeld. Positief waren de vele berichten rond de lokale werking van de Landelijke Gilden. In 2009 werden weer heel wat fiets-, wandel- en sneukeltochten georganiseerd die mede dankzij de lokale media-aandacht een grote opkomst kenden. Ook voor de nationale initiatieven als Open Tuinen, Tuindag en Dag van de Landbouw maakten heel wat media zendtijd en paginaruimte vrij.
2009 was een jaar met uitzonderlijk veel persmomenten. Verschillende keren voerde de Boerenbond 10.500 vormingsuren actie om aandacht te vragen voor de te lage prijzen voor alle land- en tuinbouwproducten. Waar de proHet NCBL (Nationaal Centrum voor Beroepsvorming blematiek van de melkveehouderij vlot het nieuws in de Landbouw vzw), het vormingscentrum van de haalde, was het geregeld bijsturen om ook varkensBoerenbond, KVLV-Agra en Groene Kring, organihouders, groentetelers en andere boeren en tuinders seerde in 2009 4800 activiteiten, goed voor meer in beeld te brengen. De vele ludieke initiatieven, dan 10.500 uren vorming. De Beroepswerking van zowel nationaal als regionaal, en enkele betogingen de Boerenbond nam hiervan meer dan 54% voor zijn hielpen daarbij. rekening. De meest succesvolle cursussen blijven de Los van de crisis maakte de organisatie zijn verzet managementsopleiding (8 cursussen met in totaal kenbaar tegen onder andere de verbreding van het 180 deelnemers), de EHBO-opleiding in de tuinbouw Schipdonkkanaal en de uitbreiding van het Zwin. in samenwerking met het Vlaams Kruis (31 cursusDeze projecten gaan ten koste van vruchtbare en sen) en de computercursussen die zich richten tot specifieke toepassingen zoals mestaangifte via de schaarse landbouwgrond. Met Valentijn werden de computer, rekenen met de computer en het e-loket. rozentelers in het nieuws gebracht. De pers had aanOok de rij-opleiding in het kader van het rijbewijs G dacht voor de energieproductie via mestverwerking of zonnepanelen, en voor de maatschap(landbouwvoertuigen) blijft op veel pelijke rol die de boer speelt in het bijval rekenen. kader van landschapsbeheer en van 48 edities ‘Boer&Tuinder’ Groene Zorg en als lokale werkgever. Voor de communicatie met de leden De Boerenbondstandpunten over indiblijft het ledenblad Boer&Tuinder een viduele dossiers werden verspreid via heel belangrijk instrument, al is er persberichten. Diepgaander en breder Glastuinbouw ook in crisis toenemende aandacht voor de comkon de visie van de Boerenbond aanmunicatie via mail, de website en getoond worden in de vele interviews elektronische nieuwsbrieven zoals die voorzitter Vanthemsche gaf. Niet deze over de schooltuinwerking, over enkel in de land- en tuinbouwbladen Nr. 33-34
21 augustus 2009 • Jaargang 115 • Weekblad voor de leden van de boerenbond • Ieder voor allen – allen voor Ieder
tussen haakjes
“Wanneer moet je nu eens helemaal
niet werken, vragen de kinderen ons wel eens.”
(Preitelers Benny en Liesbeth Bolsen-Smet in De Standaard van 2 augustus)
kort nieuws
Authentieke Vlaamse rundveerassen
Foto: Twan Wier mans
De glastuinbouw wordt door de andere sectoren bekeken als een dynamische sector. Toch heeft de crisis er ook ongenadig toegeslagen. De hoge energieprijzen, gecombineerd met de harde winter, hebben voor het begin van het
seizoen al veel bedrijven pijn gedaan. Nu valt ook nog de prijsvorming zwaar tegen.
De prijzen van meststoffen, plastic, steenwol en vooral de lonen zijn jaar na jaar erg gestegen. De bedrijven krijgen daarvoor geen compensatie en ze kunnen die stijging nergens verrekenen, waardoor hun liquiditeit sterk onder druk komt. Velen voelen zich machteloos. Ze verwachten dat onze organisatie hard syndicaal protest laat horen. De Boerenbond kiest niet voor spektakel of voor blokkades allerhande, omdat we ervan overtuigd zijn dat we meer kunnen bereiken met harde lobbying en dialoog. De resultaten zijn meestal minder mediageniek, maar vaak gaat het over interprofessionele akkoorden, aanpassingen van reglementeringen, procedures of heffingen. Dikwijls kleine dingen, die samen toch een effect hebben
op de penibele situatie waarin onze bedrijven zich bevinden. De problematiek van de prijsvorming sluit nauw aan bij onze actie rond voedselprijzen die vorig jaar werd opgestart. We stellen vast dat de prijs die de teler ontvangt bij glasgroenten met gemiddeld bijna dertig procent daalde tegenover vorig jaar, maar de detailhandelsprijzen zijn zo goed als niet gevolgd. Enkele handelaars geven toe dat zij dit jaar veel geld kunnen verdienen omdat ze zo schandalig goedkoop kunnen inkopen. Het Europese prijzenmonitoringssysteem mag zich niet louter tot de consumentenprijzen beperken, ook de producentenprijzen moeten bewaakt worden. Alle schakels in de agrovoedingsketen moeten redelijke marges kunnen opbouwen.
Uit het gesprek met enkele glastuinders, dat u verderop in dit nummer leest, komen de noden duidelijk naar voren. De liquiditeitsproblemen dreigen deze winter nog te verscherpen vanwege de stookkosten en de kosten die gepaard gaan met het opstarten van de nieuwe teelt. Dit moet nu al proactief aangepakt worden. Voor een sanering van de markt is een goed lopende export essentieel. Het systeem van exportkredietverzekeringen moet beter toegankelijk gemaakt worden voor kmo’s. Een exportpromotiefonds voor landbouwproducten die niet kunnen genieten van Europese exportsubsidies, zou een bepaald exportvolume kunnen ondersteunen. Inzake fiscaliteit zou een carry-backsysteem een perfect antwoord zijn om het sterk schommelende inkomen niet uit te hollen en middelen die nodig zijn voor nieuwe investeringen in de bedrijven te houden. Wij geloven in de dynamiek van onze glastuinbouwbedrijven en roepen daarom alle partners op om er samen voor te zorgen dat deze sector de huidige moeilijke tijden kan overleven. n
De Vlaamse overheid heeft voor 2009 een eenmalige verruimingsoperatie goedgekeurd voor drie lokale, met uitsterven bedreigde rundveerassen: het rood rundveeras van België, het witblauw dubbeldoel rundveeras van België en het witrood rundveeras van België. Door deze verruimingsoperatie kunnen nakomelingen van niet-geregistreerde vrouwelijke dieren in aanmerking komen voor een jaarlijkse premie ‘Bescherming van de genetische diversiteit’ van 100 euro per dier. Ze moeten hiervoor wel aan enkele voorwaarden voldoen, onder andere moet hun afstamming geregistreerd worden bij CRV. Meer informatie over deze premie kunt u vinden op de website www.vlaanderen.be/landbouw.
Foto: Twan Wier mans
Europees najaar
In november zal het twintig jaar geleden zijn dat het IJzeren Gordijn het begaf. Niemand was op deze gebeurtenis voorbereid. Het werd improviseren. Mede onder druk van die uitbreiding werd het landbouwbeleid flink aangepast. De gevolgen zijn vandaag sterk voelbaar. Inmiddels is het stof van de Muur gaan liggen en wordt er aan een geheel nieuw Europees landbouw- en voedselbeleid gedacht. Het debat werd ingezet. Ook binnen onze organisatie. Dit najaar staat eveneens in het teken van nieuwe maatregelen met betrekking tot de klimaatverandering en van een nieuwe Europese Commissie en nieuwe Europese spelregels.
7
9 0 0 2 innovatie en energie, over de Plattelandsacademie, over de beroepsvorming, … Boer&Tuinder verscheen 48 keer (oplage 22.000 exemplaren). De leden in Oost-België vinden elke week Der Bauer (900 exemplaren) in de bus. De gespecialiseerde ledenbedrijfsleiders krijgen – afhankelijk van hun sector – Landbouw&Techniek (oplage 7400 exemplaren) en Verbondsnieuws: vakblad voor de Belgische sierteelt en groenvoorziening (oplage 1950 exemplaren), Tuinaannemer: vakblad voor tuinaannemers en groenverzorgers (oplage 700 exemplaren), Proeftuinnieuws of Fruitteeltnieuws. De leden van de Landelijke Gilden ontvangen het tweemaandelijkse Buiten (oplage 70.000 exemplaren) en het lifestyleblad Nest.
Een veelheid van dossiers De economische crisis van 2009 was het hele jaar zeer duidelijk voelbaar in de Vlaamse land- en tuinbouw. De Boerenbond heeft geprobeerd om door overleg, voorstellen en acties de leden zoveel mogelijk te ondersteunen. De belangen van de leden werden verdedigd via tussenkomsten in de politieke besluitvorming, sensibilisering van de publieke opinie en overleg met andere belangengroepen.
Naast de prijs- en inkomensdossiers werden in 2009 nog heel wat andere dossiers behandeld. De ziektebestrijding eiste aandacht op met een definitieve beslissing over de blauwtongvaccinatie, de Mexi8
caanse griep en de Q-koorts in de geitenhouderij. De jaarlijkse onderhandelingen tussen de fiscale administratie en de landbouworganisaties rond de barema’s voor de klassieke sectoren verliepen in een constructieve sfeer en leidden tot een aanvaardbaar resultaat. Milieuthema’s kwamen op verschillende manieren aan bod. Er startte een investeringsplan van de Vlaamse overheid voor kleinschalige erosiebestrijdingsprojecten; de Europese milieuministers hielden bij de herziening van de richtlijnen inzake gebruik en verkoop van gewasbeschermingsmiddelen rekening met de bekommernissen vanuit de agrarische sector; de instandhoudingsdoelstellingen voor natuurwaarden werden op Vlaams niveau vastgelegd waarbij de Boerenbond er op aandrong de schade voor de landbouw zoveel mogelijk te beperken; in het kader van de Klimaatconferentie pleitte de Boerenbond voor voorzichtigheid om de voedselzekerheid en de economische leefbaarheid van de landbouw niet in het gedrang te brengen; de jaarlijks toenemende wildschade zorgde voor bezorgdheid … Op het vlak van de ruimtelijke ordening besliste de Vlaamse regering om bijkomend 44.886 ha agrarisch gebied af te bakenen. Daarmee werd de grens van 500.000 ha herbevestigd agrarisch gebied bereikt. Toch werd niet in elke provincie de beoogde oppervlakte gehaald en bleek ook de rechtszekerheid van de herbevestiging relatief. Er werd een aanvang genomen met de uitvoering van het integraal waterbeleid. De Boerenbond zag er op toe dat er terdege rekening gehouden wordt met de impact op landbouw. Andere aandachtspunten waren de waterfactuur en het waterauditproject in de provincies Oost- en West-Vlaanderen.
lle a p o t c a p Is de im t? o o r g n e v e sectoren
Een jaar sec tor vak g roepen De vakgroepen behartigen de sectorspecifieke belangen van hun sector bij de diverse overheden en houden hierbij rekening met de algemene beroepsbelangen van de land- en tuinbouwsector. Daarnaast zorgen zij voor de programmatie en de coördinatie van de voorlichting in hun sector.
9
9 0 0 2
10
n a a n e d u o Is vasth l e w l e d o m h c s i r o t s i h n ee realistisch? Centrale Vakgroep Akkerbouw
Graanprijs vervult spilfunctie in de akkerbouw De graanprijzen bepalen in belangrijke mate de rendabiliteit in de akkerbouwsector. Dat komt vooral omdat ze onrechtstreeks ook de prijzen van andere teelten beïnvloeden. Granen zijn in de Europese Unie de teelt die de grootste oppervlakte in beslag neemt. De voorbije jaren waren ze goed voor meer dan 30% van het Europees landbouwareaal. Bij hoge graanprijzen stijgen ook de prijzen van de contractteelten zoals aardappelen, vollegrondsgroenten of graszaad. Bij lage graanprijzen zoeken de akkerbouwers hun toevlucht in extra aardappelen, uien of andere teelten, waardoor de kans groot is dat ook deze prijzen onder druk komen. Granen vormen zo de spilfunctie of de achillespees van de akkerbouwsector. Omdat de Europese Unie de marktbescherming afbouwt, zullen de prijzen in de komende jaren naar alle waarschijnlijkheid sterker gaan schommelen. De akkerbouwers onderzoeken in toenemende mate hoe ze zich tegen die schommelingen kunnen indekken. Sommige graantelers vragen zich af of de termijnmarkt een oplossing kan bieden. Tot nog toe is er maar weinig deelname vanuit de kant van de producenten. Enkel grotere spelers, die veelal ook in de graanhandel actief zijn, dekken zich vandaag reeds in op de Franse termijnmarkt voor graan. (Terwijl op de fysieke markt klassieke leveringscontracten worden afgesloten, zijn termijnmarkten plaatsen waar handelaars contracten afsluiten om een product op een vaste datum tegen een vooraf bepaalde prijs af te nemen.) Het systeem is echter zeer technisch en jammer genoeg niet voor iedereen weggelegd … Inzake de aardappelteelt werden in 2009 in Nederland denkoefeningen gemaakt om te komen tot een versterking van de positie van de aardappelteler. Er werd een plan ontwikkeld om vanuit een collectieve teler samenwerking tegenwicht te geven ten aanzien van de
andere schakels in de keten, zodat er een gezondere marktverhouding tussen telers en afnemers zou ontstaan. De vakgroep heeft het Nederlands systeem grondig geanalyseerd en de principes ervan onderschreven, maar is tegelijk tot de vaststelling gekomen dat het initiatief niet levensvatbaar is gebleken …
Gewasbeschermings middelenbeleid: voor grote akkerbouwteelten is gevaar geweken … De vakgroep heeft in 2009 veel aandacht besteed aan de richtlijn inzake het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en aan de Europese verordening betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Voor wat betreft de grote teelten zal een effectieve gewasbescherming mogelijk blijven. Ze zal in een aantal gevallen wel duurder worden omdat oudere goedkope middelen vervangen zullen moeten worden door meer recente duurdere middelen. Voor de kleinere teelten zal zich een steeds groter probleem van beschikbaarheid van middelen stellen.
Andere belangrijke thema’s Centtrale Vakgroep Akkerbouw t Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2013: strategische opties t Herstructureringssteun en diversificatiesteun voor de suikersector t Onderzoek versterking marktpositie van de aardappeltelers
Voorzitter: Richard Eeckhaut
11
9 0 0 2 klaring voor de melkprijsmalaise. De oorzaak van een verstoorde zuivelmarkt moet eerder gezocht worden in de wereldwijde financiële crisis en een forse terugval van de zuivelvraag omwille van de extreem hoge prijzen van 2008. Met deze analyse bevestigt de sectorvakgroep zijn standpunt over de afschaffing van de melkquota met bijhorende zachte landing.
Sectorvakgroep Melkvee
Verdeeldheid over toekomstig Europees zuivelbeleid Nooit eerder zakten de melkprijzen zo diep als in 2009. Tijdens de zomerperiode lagen de uitbetaalde melkprijzen aan de melkveehouders onder 0,22 euro, exact de helft van het prijsniveau van een jaar eerder. Schommelende prijzen waren sinds de invoering van de melkquota een onbekend gegeven en de confrontatie met de vrije zuivelmarkt in 2009 was dan ook keihard. De voorspelde gevolgen van de MidTermReview (MTR)-beslissingen werden werkelijkheid. Omdat Europa resoluut gekozen heeft voor het beëindigen van de melkquota vanaf 2015 met bijhorende afbouw van alle marktbescherming, blijken stabiele melkprijzen niet langer een garantie. Binnen de sector zaait de melkcrisis een enorme verdeeldheid over de noodzakelijke crisismaatregelen. Actievoerende Europese melkveehouders komen in Brussel meerdere keren het behoud en zelfs een korting van de melkquota bepleiten. En op de dag dat in Ciney miljoenen liters melk geloosd worden voor het oog van de verzamelde Europese pers vergadert de Sectorvakgroep Melkvee van de Boerenbond in spoedzitting in Leuven. De melklozing op akkers is een wanhoopsdaad die om begrip vraagt maar niet zal resulteren in een oplossing van de conjuncturele crisis waarin de zuivelsector verkeert. Wie een correcte analyse maakt komt snel tot het inzicht dat op Europees vlak in 2009 niet meer, maar minder melk geproduceerd werd. Overproductie is dus niet de ver12
Noodzakelijke inkomenssteun dankzij Fedisakkoord Omwille van de extreem lage melkprijzen kwamen de melkveehouders herhaaldelijk op straat. Toch blijft het moeilijk om actie te voeren tegen een slechte economische conjunctuur. Bovendien sloeg de crisis niet alleen in de melkveehouderij hard toe. De Boerenbond koos voor de diplomatieke aanpak. De jaarvergadering van Fedis werd bijgewoond door een melkkoe om de rampzalige melkprijzen in de kijker te zetten. Ook tijdens de jaarvergadering van Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie (BCZ) werd er actie gevoerd: de zuivelindustrie kan zijn verantwoordelijkheid niet negeren in deze zware melkcrisis! Op 1 juli werd op initiatief van de federale minister van Landbouw Laruelle de sector rond tafel geroepen. De onderhandelingen tussen de landbouworganisaties en de distributiesector resulteren
l e w g o n l e s ed o v s n o u o ? Z B L G r e d n zo n j i z r a a b l betaa
diezelfde dag nog in het Fedisakkoord dat zorgt voor een directe rechtstreekse inkomensondersteuning voor de melkveehouders. Op elke ingekochte liter consumptiemelk stort de distributiesector gedurende een periode van 6 maanden een bijdrage van 14 euro cent in een solidariteitsfonds. De Fedissteun wordt via de melkerijen doorgestort aan alle Belgische melkveehouders op basis van de geproduceerde liters melk. Uiteindelijk zal dit resulteren in een steun van ongeveer 2 eurocent per geproduceerde liter melk. Het akkoord krijgt de goedkeuring van de Belgische en Europese mededingingsautoriteiten. Op amper 10 werkdagen tijd wordt een systeem in werking gesteld waarbij een consumentenbijdrage integraal ten goede komt aan de noodlijdende melkveehouders. Terecht wordt dit dan ook als een historisch akkoord beschouwd. Opnieuw blijkt de verdeeldheid binnen de melkveesector: de Waalse landbouworganisaties weigeren dit akkoord officieel te ondertekenen. Op het eind van de periode van 6 maand blijkt dat door het Fedisakkoord 27 miljoen euro ondersteuning kon uitgekeerd worden aan de melkveehouders, wat overeenstemt met een bedrag van 2700 euro per melkveehouder!
Andere belangrijke thema’s Sectorvakgroep Melkvee t Gedragscode relatie leveraar-zuivelindustrie t Werkbaar maken derogatie-verplichtingen t Toetsingskader toekomstig premiebeleid na 2013 t Implementatie veeportaal en wegwerken van de kinderziektes
Voorzitter: François Achten
Sectorvakgroep Vleesvee en Kalveren
Meerwaarde voor Meritus noodzakelijk De vernieuwing van het Merituslastenboek werd reeds ingezet eind 2008. Door een modernisering en digitalisering moet het nieuwe lastenboek betere garanties bieden inzake traceerbaarheid en dat met minder administratie. De voorwaarde van Meritusdeelname via het systeem van lidmaatschap bij groeperingen wordt stopgezet. Voortaan wordt de Meritus erkenning op bedrijfsniveau aan de rundveehouder toegekend. Met het systeem van combi-audits voor het Merituslastenboek worden het aantal controles voor verschillende rundvleeslabels op de bedrijven gereduceerd en zijn de kosten op voorhand gekend. Bovendien zijn de vleesveehouders ook in orde met de sectorgids vleesvee, waardoor de FAVV-bijdrage beperkt blijft. Deze aanpassingen, die op vraag van de sector in het Merituslastenboek werden doorgevoerd, zijn de eerste stappen in het transparanter en kostenefficiënter maken van Meritus. De discussie over de meerwaarde voor een dergelijk kwaliteitslabel is de volgende stap. Uit een analyse blijkt dat de huidige meerwaarde van Meritus beperkt blijft tot de schakels op het eind van de keten. Terecht eisen ook de rundveehouders hun stuk van de gerealiseerde meer13
9 0 0 2 waarde in de keten op. In het huidige systeem weet de boer duidelijk wat hij betaalt, en heeft hij recht op een meerwaarde voor zijn inspanningen. Toch is de Sectorvakgroep Vleesvee realistisch: “De realisatie van een meerwaarde zal altijd moeten gebeuren in een marktconformsysteem waar vraag en aanbod uiteindelijk de marktprijs bepalen.”
Witblauw als nicheproduct Met de dialoogdagen vleesvee wordt in aanloop naar de Vlaamse verkiezingen op initiatief van Vlaams landbouwminister Kris Peeters een diepgaande doorlichting van de vleesveesector uitgevoerd. Met een nauwe betrokkenheid van de Sectorvakgroep Vleesvee worden een aantal prioritaire actiepunten naar voor geschoven, die de basis vormen voor het ontwikkelen van een toekomststrategie voor de Vlaamse vleesveehouderij. De productie van witblauw kwaliteitsrundvlees staat al jaren onder druk en krijgt meer en meer concurrentie van Braziliaanse en Argentijnse steak. Ook maatschappelijk komt het eten van rundvlees zwaar onder druk te staan. De productie van rundvlees zou een aanzienlijke bijdrage leveren aan de klimaatopwarming en zou een negatieve impact hebben op de gezondheid. De lancering van een eerste veggie-dag komt bedreigend over en is het symbool bij uitstek van een nieuwe consumptietrend. Om een gepast antwoord te kunnen geven op deze evolutie blijkt de dringende behoefte aan een nieuwe promotiestrategie, die na het tijdperk van de voedselcrisissen inspeelt op de nieuwe consumentenverwachtingen en trends. Naast alle negatieve claims heeft de consumptie van lokaal rundvlees immers ook belangrijke troeven. Omwille van zijn intensief karakter blijft bij witblauw rundvlees de productie van broeikasgassen beperkt in vergelijking met extensieve productiemethoden. Bovendien krijgt lokale productie meer en meer de voorkeur van de consument. Om het Belgisch witblauw rundvlees gericht 14
te kunnen promoten op de Belgische markt zowel als op de Europese exportmarkten, is een specifieke nichebenadering binnen de globale rundvleesmarkt noodzakelijk. De mogelijkheden van een erkenning als Europees streekproduct worden op vraag van de sector onderzocht. Met een dergelijke AOC-erkenning hoopt de sector in het tegenoffensief te gaan en de specifieke kwaliteit van Belgisch witblauw rundvlees op een meer commerciële manier uit te spelen.
Andere belangrijke thema’s Sectorvakgroep Vleesvee en Kalveren t Ontkoppeling slachtpremies kalveren t Toekomstig premiebeleid GLB 2013 en behoud gekoppelde zoogkoeienpremies t Transparantie vorming van rundvleesprijzen in keten t Weging en aanbiedingsvorm van karkassen
Voorzitter: Ward Willems
Sectorvakgroep Varkens
Lage prijzen en toch geen restituties De crisis in de varkenshouderij bleef in 2009 acuut. De prijzen per kilogram geslacht gewicht lagen 12 eurocent lager dan in 2008. Toch lag de oorzaak niet bij een teveel aan varkens in Europa, wel bij de betalingsmoeilijkheden in de export en vooral bij de te gunstige koers van de euro ten opzichte van de dollar en zeker ten opzichte van de munteenheden in Oost-Europa en Rusland. De Boerenbond had daarom eind 2008 gehamerd op de toelating van restituties. In december 2008 miste de EU-Commissie ei zo na deze boot en bij de licht aantrekkende prijzen na
k j i l e p p a h c s en e m e g r e d n e Is zo k j i l r e e n e e d i e l e b w u o landb ? k j i l e g o m s j pr i
januari 2009 waren de meningen bij de verschillende lidstaten duidelijk verdeeld. In de loop van 2009 ondernam minister-president Peeters meermaals bijkomende pogingen in de Europese ministerraden om exportondersteuning te verkrijgen. Het bleek telkens tevergeefs. In hun streven naar groei en grootschaligheid bleven de grote afzetorganismen in Nederland, Duitsland en Denemarken gekant tegen restituties in de hoop zo marktvoordeel te winnen. Ze gunden elkaar het licht in de ogen niet en daar was de varkenshouder – ook in de betreffende landen – de dupe van. Uit de contacten van de sectorvakgroep met de Nederlandse collega’s bleek dat de noden op bedrijfsniveau er even ernstig waren als in Vlaanderen. Onze vraag om samen voor het instellen van restituties te ijveren, werd in Nederland echter telkens afgeblokt. Niet omdat de Nederlandse varkenshouders niet akkoord waren, wel omdat er landelijk duidelijk andere belangen primeerden dan het directe boerenbelang. De crisis uitzieken was de boodschap en dat is ook realiteit geworden. Al moet opgemerkt dat de Belgische export met een stijging van 10% t.o.v. 2008 beter deed dan het Europees
gemiddelde. Teruglopende cijfers waren er vooral voor de export naar Duitsland en Japan. Midden 2009 is de Boerenbond een bijkomende koers gaan varen inzake de prijzenproblematiek. De FOD Economie werd belast met een onderzoek naar de reële kostprijs. De resultaten hiervan worden eind februari 2010 verwacht. Dit onderzoek is nodig voor het verdere ketenoverleg, waarbij een raamakkoord wordt beoogd tussen distributie en producenten. Hopelijk kan dit resulteren in een betere prijsvorming in de toekomst. De vakgroep besteedde ook aandacht aan de analyse van de voederkostprijs. Vlees van varkens die voeder kregen met genetisch gewijzigde organismen (GGO) mag wel in Europa ingevoerd worden maar de Europese boeren mogen hun dieren dat goedkopere voeder niet voederen. Verder trachtte de sectorvakgroep stappen vooruit te zetten in zijn pleidooi voor het hergebruik van diermeel in varkensvoeder. Sinds de BSE-crisis is het immers verboden om dierlijke eiwitten te gebruiken in veevoeder. Intussen gaan er steeds meer stemmen op om dat verbod op te heffen bij niet-risicodragende dieren zoals kippen en varkens. De toekomst zal uitwijzen hoe deze thematiek zal evolueren. Het is de verwachting dat de grondstoffenprijzen in 2010 relatief gunstig zullen blijven, wat de kostprijs kan drukken.
Andere belangrijke thema’s Sectorvakgroep Varkens t Opvolgen varkens- en voederprijzen naar vooral rendabiliteit t Sociale bijdrage, fiscaliteit en overbruggingskrediet met betrekking tot crisis t Dierenwelzijn – castratie van biggen t Mestdecreet
Voorzitter: Neel Gorssen
15
9 0 0 2 Sectorvakgroep Pluim- en Kleinvee
Akkoord over huisvestingssysteem leghennen Rechtszekerheid draagt bij tot een goed ondernemersklimaat. Het geeft bedrijven de mogelijkheid om investeringen te plannen en die ook binnen redelijke termijnen af te schrijven. Dit is ook het geval als het om dierenwelzijn gaat. Tegen 2012 dient de leghennenhouderij te voldoen aan de Europese leghennenrichtlijn. Tot voor kort was er in België nog grote onzekerheid over welke huisvestingssystemen er in de toekomst zouden toegelaten worden. Dit verlamde de legsector met als gevolg dat de investeringen uitbleven. De voorbije twee jaar heeft een evaluatiecommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de sector, de wetenschap en dierenwelzijnsorganisaties zich gebogen over de toekomstige regelgeving. Na veel discussie is men er in geslaagd een unaniem advies te verstrekken aan de federale regering. Het akkoord geeft een toekomst aan de alternatieve huisvestingssystemen zowel als aan de verrijkte kooihuisvesting. Het is nu aan de regering om dit advies om te zetten in de wetgeving. Het is zeer belangrijk dat deze Belgische regelgeving gelijke tred houdt met de andere Europese lidstaten. Zo niet kan er een groot verschil in productiekost ontstaan tussen de lidstaten wat nefast kan zijn voor de plaatselijke veehouderij. Het akkoord is zeer belangrijk voor de legkippensector. Het geeft de leghennenhouders terug meer vertrouwen in de toekomst, wat tot gevolg heeft dat er opnieuw investeringen worden gepland. Binnen Europa wordt gewerkt aan de herziening van de BREF (Europese best beschikbare techniek). In deze regelgeving wordt een opsomming gemaakt van alle ‘Best Beschikbare Technieken’ (BBT) voor zowel stallenbouw als voor sturingssystemen. Een voorbeeld hiervan zijn de ammoniakemissiearme stallen. Deze regelgeving heeft een enorme impact op alle bedrijven met meer dan 40.000 stuks pluimvee, 750 zeu16
gen of 2000 vleesvarkens. Dit zijn de zogenaamde IPPC-bedrijven (Integrated Pollution Prevention and Control). Deze bedrijven dienen de BBT-technieken op hun bedrijf toe te passen. Een verstrenging van de BREF-regels heeft onmiddellijk grote gevolgen voor de IPPC-bedrijven. Het is zaak om er voor te zorgen dat alle systemen toepasbaar en betaalbaar zijn. Vanuit de Boerenbond wordt mee input gegeven om dit te waarborgen. Voor wat de emissiearme stallen betreft dienen enkel de nieuwe stallen te voldoen aan de BBT-regelgeving. Dit voorkomt dat alle IPPC-bedrijven hun bestaande stallen zouden moeten omvormen naar een emissiearm systeem. Dit is onhaalbaar en onbetaalbaar. We moeten ervoor zorgen dat dit voorbehoud in de toekomst blijft bestaan.
Andere belangrijke thema’s Sectorvakgroep Pluim- en Kleinvee t Prijzencommissies voor braadkippen (Deinze) en eieren (Kruishoutem) t Sanitaire dossiers
Voorzitter: Eric Van Meervenne
Sectorvakgroep Fruit
Personeel uit nieuwe lidstaten Personeel is voor een fruitbedrijf van levensbelang. Goed gemotiveerd personeel vinden en behouden is een voortdurend aandachtspunt. De afgelopen jaren is er op dit vlak zeer veel gebeurd. Zo kan de sector sinds de verruiming van de Europese Unie met de tien nieuwe lidstaten werken met een groter aanbod van beschikbare arbeidskrachten. In 2009 is de verplichting om voor deze werknemers arbeidsvergunningen aan te vragen weggevallen. Deze vergunningen moeten nu enkel nog aangevraagd worden
l e s d e o v s n so i g i l i e v e o H ? B L G r e d n zo
voor de werknemers uit Roemenië en Bulgarije. De integratie van de migrerende seizoenarbeiders in de Vlaamse fruitteeltbedrijven en in het lokale leven is zeer vlot verlopen. Ook de verdere integratie van andere groepen van nieuwe Belgen zoals politieke vluchtelingen, waarvan er heel wat een eerste opstap naar de arbeidsmarkt gezet hebben via een job als seizoenarbeider in de fruitteelt, werd verder gezet.
Wel en wee van het sociaal overleg 2009 was in de tuinbouwsector een jaar van sociaal overleg. Omwille van de precaire inkomenssituatie van de bedrijven was er vanuit de werkgeverszijde bijzonder weinig manoeuvreerruimte. Met de nodige zin voor realisme werd er uiteindelijk een akkoord afgesloten waarin alle partijen zich konden vinden. Voor het eerst kreeg de sector een extra premie voor de werknemers in de vorm van eco-cheques. De extra bonus voor de seizoensarbeiders werd gesolidariseerd in het kader van de werking van het Waarborg en Sociaal Fonds voor het Tuinbouwbedrijf waardoor een administratieve overlast voor de werkgevers kon vermeden worden. Niettegenstaande de positieve elementen uit de sociale dialoog, waar op een uitstekende wijze samengewerkt werd met de vakbonden, blijft er een zeer wrang gevoel over na de afgelopen sectorale akkoorden.
Het akkoord van 2008 waarin voor de werkgevers wezenlijke aanpassingen opgenomen waren en dat unaniem gesteund wordt door alle deelnemers aan het sociaal overleg, werd niet uitgevoerd. Dit betekent zeer concreet dat werkgevers nog steeds moeten werken met seizoenarbeiders, die maximum 65 dagen mogen tewerkgesteld worden, zonder dat zij op een of andere manier kunnen nagaan hoeveel dagen die persoon al gewerkt heeft. Dit is onaanvaardbaar. De werkgevers hebben zich in de overgang naar een digitale personeelsaangifte zeer constructief opgesteld maar nu wordt duidelijk dat zelfs de meest eenvoudige afspraken tussen de sociale partners niet omgezet worden in een toepasbare reglementering (180 dagenregel tussen het einde van tewerkstelling in vast dienstverband en inschakeling als seizoenarbeider, modernisering van het gelegenheidsdocument …). Bij de opmaak van het sectoraal akkoord van 2009 werden deze vragen opnieuw ondersteund en bevestigd door alle sociale partners in de sector. Tot op heden is dit dode letter gebleven. Deze toestand is ronduit frustrerend voor een dynamische sector die tijdens de afgelopen 15 jaar enorme inspanningen geleverd heeft om zwartwerk te ‘witten’. Komt daarbij dat de tuinbouwsector er in geslaagd is om, niettegenstaande een zeer sterk concurrentiële omgeving, de werkgelegenheid van de reguliere tewerkgestelde werknemers zowel als van de seizoenarbeiders te laten stijgen.
Andere belangrijke thema’s Sectorvakgroep Fruit t Het Europees gewasbeschermingsdossier: erkenning en behoud van gewasbeschermingsmiddelen t Bacterievuur t Promotie fruit: All Day Long-campagne t Crisis in de fruitteelt
Voorzitter: Florent Geerdens
17
9 0 0 2 Sectorvakgroep Groenten
Afzet en coöperaties 2009 was voor de groentesector ronduit een slecht jaar. Voor heel wat belangrijke deelsectoren waren de prijzen historisch laag. Uit vergelijkende studies over de laatste jaren blijkt dat de prijzen sinds 1998 op een constant niveau gebleven zijn terwijl de onkosten (gewasbescherming, lonen, meststoffen, milieueisen …) enorm gestegen zijn. Vooral voor tomaten, paprika en witloof bleven de prijzen laag in 2009. De oorzaken voor de malaise zijn divers. Als eerste oorzaak zijn er de gevolgen van de financiële en economische crisis. Recent veroverde nieuwe markten importeerden minder producten uit Vlaanderen en uit de rest van West-Europa, waardoor op de resterende markten een scherpere concurrentiestrijd ontstond. Door de veranderende handelspraktijk schoven betaaltermijnen op wat voor liquiditeitsproblemen zorgde in de keten. Faillissementen van handelsbedrijven waren bovendien nefast voor de rest van de keten. Daarnaast kent de sector structurele problemen. De Vlaamse glastuinbouw is verouderd, relatief klein en kleinschalig om te kunnen concurreren met de ons omringende landen. Ook de eisen van de distributie deden de kosten in de tuinbouw stijgen. Zo zijn de investeringen in diverse verpakkingsmaterialen zeer belangrijke kostenposten. Ook de bijkomende residueisen maken de teelt bijzonder moeilijk. Het stoort de tuinders mateloos dat deze slechts zelden gebaseerd zijn op wetenschappelijk gefundeerde risicoanalysemethodes. Maar de marktmacht is nu eenmaal ongelijk verdeeld tussen de vele aanbieders en de enkele afnemers. Hierdoor laten vooral een aantal buitenlandse ketens zich verleiden om deel te nemen aan een irrationele race. Tenslotte is er natuurlijk nog de afhankelijkheid van de glastuinbouw van de fluctuerende prijzen van fossiele brandstoffen. De tuinders weten maar al te goed dat de oplossing 18
voor deze problemen zeker niet uit de lucht zal vallen. De sector zal er grotendeels zelf voor moeten zorgen. De nieuwe aanpak houdt andere initiatieven in. Zo werd extra geïnvesteerd in kwaliteit en in onderzoek, met speciale aandacht voor de kwaliteit van de producten in het winkelrek. Het ergert de telers dat de kwaliteitsinspanningen die zij leveren vaak niet meer terug te vinden zijn bij de producten in de winkel. Verder werd in 2009 over de diverse geledingen van de keten – import, productie, distributie – samengewerkt om een alomvattende promotiecampagne voor groenten en fruit op te zetten. Deze All Day Longcampagne kon topatlete Kim Gevaert en de groentekok Frank Fol overtuigen om het peter- en meterschap op zich te nemen. Vlaanderen heeft goede telersverenigingen met een sterke traditie. Dit wordt ons elders in de wereld benijd. In 2009 werd dit nogmaals aangetoond door de manier waarop men in Vlaanderen er toch nog in geslaagd is om, ondanks de crisis, te zorgen voor een betere prijsvorming voor de producenten dan elders in Europa. Om de toekomst veilig te stellen blijft de Boerenbond als beroepsorganisatie meewerken aan het versterken van deze coöperaties waar mogelijk en aan het vernieuwen ervan waar nodig.
Andere belangrijke thema’s Sectorvakgroep Groenten t Prijsvorming in de keten t• Biologische teelt t Tewerkstelling van personeel t Fiscale vrijstelling VLIF-steun t Spuitlicenties
Voorzitter: Lucien Perneel
n e e m e g t e th s o k l e e v e o d i H e l e b w u o b d n a l k j i l e p schap a? p o r u E n a a eigenlijk fessionaliseerd. De Belgische markt werd ook bewerkt via een samenwerking tussen de boomkwekerij- en de tuinaanlegsector op de tweejaarlijkse beurs Agriflanders rond het thema erfbeplanting. Voor de promotie van knolbegonia’s werden begoniatapijten aangelegd, ondermeer in Leuven, Seneffe en Tel Aviv. Verder wordt er stevig werk gemaakt van een groepsstand van het AVBS op de Gentse Floraliën in april 2010. Het AVBS koos ook voor het eerst een ‘sierteler van het jaar’. De winnaar werd bosboomkwekerij Sylva, die later in het jaar ook verkozen werd tot ‘International Grower of the Year’ in Zaragoza, Spanje.
Sectorvakgroep Sierteelt
Focus op export en promotie De Vlaamse sierteelt- en groenvoorzieningsector is in 2009 niet bij de pakken blijven zitten. De sector voelde de crisis in de eerste plaats op het vlak van de export. Ook bleven grote aanbestedingen in de aanleg en het onderhoud van tuinen en groenvoorzieningen uit. De kredietverstrekking en de betalingstermijnen in de sector stonden onder druk. Erg belangrijk in de werking van het AVBS (Algemeen Verbond van de Belgische Siertelers en Groenvoorzieners) waren dan ook de acties ter ondersteuning van de promotie van sierteeltproducten en van diensten in de tuinaanleg. Op vlak van handel en promotie werden samen met het Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw van de Boerenbond exportavonden georganiseerd waarop potentiële exportmarkten zoals Iran, Canada en Turkije de revue passeerden. De traditionele exportlanden zoals Frankrijk en Duitsland werden niet vergeten met een sterke aanwezigheid op de vakbeurzen in Angers en Essen. Samen met KMLP (Koninklijke Maatschappij voor Landbouw en Plantkunde te Gent) werd de Belgische vakbeurs FLORALL verder gepro-
Naast ondersteuning van de promotie, was het AVBS als beroepsorganisatie ook met heel wat zuiver syndicale thema’s begaan. Hierbij werden samen met de Boerenbond verschillende ondersteunende maatregelen uit de brand gesleept.
Andere belangrijke thema’s Sectorvakgroep Sierteelt (AVBS) t Het mestdecreet met de regelingen rond nitraat residu’s en spuistroom t Onderhandelingen met FAVV rond fytosanitaire problemen t Wetgeving inzake invasieve uitheemse planten t Sociale onderhandelingen en het CAO-akkoord voor 2009-2010 t Huisvesting van seizoenarbeiders t Vragen over de VLIF-reglementering en de defiscalisering ervan t Vorstschaderegelingen t De impact van de sociale economie op de tuinaanlegbedrijven t Ruimtelijke ordening en de vestigingsproblematiek voor bedrijven uit de groenvoorzieningsector.
Voorzitter: Gery Heungens
19
9 0 0 2
Een ja ar vol ac t ie
20
? g n i r e k e z r e v n e e B L G t e Is h
O ver de sec toren heen Vele land- en tuinbouwdossiers zijn tegenwoordig niet sector gebonden, maar van toepassing of van belang voor de gehele landen tuinbouw. Een zestal van deze dossiers die in 2009 geregeld de agrarische actualiteit beheersten komen hier aan bod.
21
9 0 0 2 voedingsketen – de toelevering, het Agrofront, de voedingsindustrie, de distributie en de overheid – een breed ketenoverleg opgezet met als doel: • de ontwikkeling van een gedragscode voor goede en ethische handelspraktijken in de relatie tussen de agro-voedingsketen en de distributiesector, • de valorisatie van bovenwettelijke kwaliteit, • de studie van de mogelijkheid voor het afsluiten van interprofessionele akkoorden (IPA), binnen een Europese context, die de positie van de landbouwsector in de keten moet versterken.
K etenoverleg De markt speelt vandaag een centrale rol in het landbouwbeleid van de Europese Unie. Morgen zal dit niet anders zijn. De marktwerking is echter niet perfect. De prijs vervult zijn signaalfunctie als evenwichtbrenger tussen vraag en aanbod niet of op een slechte manier. Een verklaring is te vinden in de specificiteit van de landbouw zelf, met lange productiecycli en de invloed van het klimaat. Andere verklaringen zijn de gebrekkige informatie waardoor de producent niet in staat is om zijn aanbod beter af te stemmen op de vraag en de zwakke onderhandelingspositie van de landbouwsector ten opzichte van de andere partners in de keten. In het verleden greep de Europese Unie in via een actief marktbeleid. Sinds 1992 trekt de Europese Unie zich stelselmatig terug uit de markt, met als gevolg een toenemende volatiliteit en structureel lage prijzen. Er is bijgevolg nood aan een alternatief regulerend kader dat, met respect voor de markt, een oplossing biedt aan dit marktfalen. Daarom heeft de Boerenbond midden 2009 in overleg met de verschillende schakels in de agro22
Het overleg rond de ‘gedragscode’ vordert gestaag. De code zal voor alle schakels in de keten en voor alle operatoren (zowel aan de kant van de afnemers als van de leveranciers) gelden en de onderlinge relaties regelen. Toetreding zal vrijwillig zijn en geschieden na de ondertekening van het ‘charter van handelspraktijken’. De representatieve organisaties van de partners uit de keten zullen de code beheren. Het toezicht zal verlopen volgens het principe ‘comply or explain’ (‘pas toe of leg uit’). De discussie over ‘valorisatie van bovenwettelijke kwaliteit’ begint met de juiste definitie van bovenwettelijke kwaliteit, kwaliteit voor markttoegang en commerciële kwaliteit. In het kader van kwaliteit voor markttoegang vraagt de Boerenbond een correcte verdeling van de meerkost doorheen de keten. In het kader van commerciële kwaliteit vraagt de Boerenbond een correcte verdeling van de meerkost én -prijs doorheen de keten. Om de meerkost te drukken vraagt de Boerenbond de systemen van markttoegang, zoals Belplume, IKKB (Integraal Keten Kwaliteit Beheer), IKM (Integrale Kwaliteitszorg Melk) of Codiplan te integreren in de private systemen van zowel de voedingsindustrie als de distributie. Dit zal de landbouwer toelaten om via de combinatie van audits zijn certificatiekost te optimaliseren.
013 2 a n n u e t s fi l V e d t f j i l B ? n a a t s e b g o n
Provincie Antwerpen Peter Broeckx, provinciaal voorzitter Boerenbond Antwerpen, ondervoorzitter Boerenbond
“Ketenoverleg wordt syndicale actievorm”
“In 2009 werd er in de syndicale werking van de Boerenbond een nieuw begrip geïntroduceerd: ketenoverleg. Het overleg met alle schakels in de voedselketen kreeg een meer permanent en minder vrijblijvend karakter. Het toekomstcongres van de Boerenbond van 2006 gaf de opdracht mee om met ‘minder voor de hand liggende gesprekspartners’ overleg te starten. Overleg met ‘meer voor de hand liggende gesprekspartners’ zoals de schakels in de voedselketen mochten dus zeker ook niet ontbreken. Gesprekken met een vooral informerend en kennismakend karakter werden in 2009, door de desastreuze prijsvorming, opengetrokken naar de totale keten met als doel ‘het maken van een aantal afspraken’. Een eerste realisatie is de zogenaamde ‘Fedistoeslag’ voor de melk. Sindsdien zit op vraag van de Boerenbond de totale keten aan tafel, van landbouworganisaties, over verwerkende industrie tot en met de distributie. De opgelegde timing en doelstellingen moeten op korte termijn leiden tot een code over de manier waarop de verschillende schakels in de voedselketen met elkaar omgaan. Een andere uitdaging die op korte termijn moet kunnen gerealiseerd worden is de zoektocht naar een manier waarop de meerwaarde die gerealiseerd wordt door lastenboekproductie bij de producent terecht komt. Een bijkomende opdracht in dit kader wordt de evaluatie van lastenboekproductie in het algemeen. Centrale vragen zijn: “Wat is meerwaarde?” en “Wat is verworden tot markttoegang?”. Op lange termijn ambieert de Boerenbond via het ketenoverleg interprofessionele afspraken over mechanismen van prijsbodems. Dit is een grote ambitie die niet los kan gezien worden van de toekomst van het GLB en dus een Europese wettelijke basis nodig heeft. Dit wordt geen gemakkelijke oefening en het is niet omdat dit intellectueel zeer interessant is, dat het ons van het doel mag afleiden, namelijk een faire prijs voor producten van boeren en tuinders. Het helpt daarom wel dat de Boerenbond in zijn gesprekken met collega-landbouworganisaties binnen de EU over het toekomstig GLB soortgelijke ideeën ontmoet. De ene noemt het, positief geduid, ‘innovatieve samenwerkingsvormen’, de andere met een negatievere inslag, ‘contractualisering van de landbouw’. Het spreekt voor zich dat deze onderwerpen nog een paar jaar de agenda zullen bepalen.” 23
tot 75 euro korting!
9 0 0 2
bij toetreden Codiplan of Vegaplan Co DiPlAn
eenmalige r korting voo de leden van d Boerenbon
Het ingevulde formulier kan je sturen naar Boerenbond,
✁ Ledenkortingbon bij toetreden Codiplan of Vegaplan De Boerenbond kent een eenmalige ledenkorting toe aan land- en tuinbouwers (lid in reeks 10,11,12,20,21,22) die toetreden tot Codiplan en/of Vegaplan. Voor wie al toegetreden is of dit doet tot 1 april 2010 bedraagt deze korting 75 euro. Wie nadien toetreedt ontvangt 50 of 25 euro. Huidige houders van een IKM-certificeringsnummer komen eveneens in aanmerking voor 75 euro korting wanneer al hun bedrijfsactiviteiten in 2008 gecertificeerd zijn. Om deze korting te kunnen ontvangen, moet je onderstaande gegevens invullen en ondertekend terugsturen. De uitbetaling gebeurt na controle, ten laatste in het voorjaar van 2010.
Naam: ......................................................................
Btw-nummer: ...........................................................
t.a.v. Martine Tilkens, Diestsevest 40,
Naam bedrijf/vennootschap:
Certificatienr. Codiplan of IKM: ..................................
3000 Leuven
.................................................................................
Certificatienr. Vegaplan of IKKB: ................................
Adres: (straat, huisnummer, postcode, deelgemeente)
Uw rekeningnummer:
................................................................................. ................................................................................. E-mail: .....................................................................
Ik geef toestemming aan de Boerenbond om mijn certificatienummer te controleren bij Codiplan/ Vegaplan.
Lidnummer: ..............................................................
Handtekening
DE BOERENBOND, DAAR HEB JE WAT AAN!
Boer&Tuinder, 30 oktober 2009 – 11
Codiplan/ Vegaplan
Als gevolg van de voedselcrisissen in de jaren negentig van de vorige eeuw, nam Europa wetgevende initiatieven om herhaling te voorkomen. Bij de vertaling van de Europese wetgeving naar de Belgische ligt de nadruk op zelfcontrole in de bedrijven. Als hulpmiddel voor de implementatie kunnen, op initiatief van de verschillende sectoren actief in de voedselketen, sectorgidsen ontwikkeld worden. Voor de primaire dierlijke productie wordt dit beheerd en gecoördineerd door Codiplan, voor de primaire plantaardige productie door Vegaplan. In juli 2008 heeft het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) de sectorgids dierlijke productie, beheerd door Codiplan, goedgekeurd. Begin 2009 zijn de eerste certificeringsinstellingen gestart met de certificatie. Sindsdien hebben zich zo’n 2500 landbouwers laten certificeren. Dit is nog veel te weinig, maar de tendens is duidelijk: landbouwers kiezen voor de sectorgids dierlijke productie, vooral in combinatie met een commercieel lastenboek, zoals bijvoorbeeld Integrale Kwaliteitszorg Melk (IKM). De belangstelling is terecht. Nooit eerder werd een dergelijke omvattende kwaliteitsstandaard in de dierlijke sector ontwikkeld. De sectorgids verzamelt 13 verschillende dierlijke sectoren (broeierijen, reproductiepluimvee, leghennen, braadkippen, vleeskalveren, varkens, rundvee, melkvee, paarden en ezels, loopvogels, eenden en ganzen, konijnen en kleine herkauwers) en slaagt er in gebruiksvriendelijk te blijven met voor elke sector dezelfde systematiek en opbouw. Dankzij een modulaire opbouw kunnen gemakkelijk enkel die voorwaarden verzameld worden die voor het betreffende bedrijf van toepassing zijn. Met behulp van de checklist kunnen landbouwers zich op de controlepunten voorbereiden en de sectorgids zelf als naslagwerk gebruiken. Meerdere private lastenboeken hebben ondertussen 24
het diersoortspecifieke gedeelte van de sectorgids in hun eigen lastenboek opgenomen. Certus heeft beslist de sectorgids als bijkomende voorwaarde in hun systeem op te nemen, zowel voor de deelnemende Certusbedrijven als voor de zeugenbedrijven die aan hen biggen willen leveren. Belgian Controlled Veal (BCV) en Meritus hebben het voorbeeld van Certus gevolgd in de vleesveesector. Voor de kwaliteitsstandaarden IKM en Belplume van respectievelijk de melkveehouderij en de pluimveesector was dit reeds het geval. Combinaties tussen private lastenboeken en sectorgidsen zijn al jaren van toepassing in de plantaardige sector. De sectorgids plantaardige productie, beheerd door Vegaplan, werd al in juli 2006 goedgekeurd door het FAVV. Sindsdien hebben meer dan 14.700 telers voor de sectorgids plantaardige productie gekozen. Drijvende kracht is duidelijk de optimale integratie met de IKKB-standaard (Integraal Keten KwaliteitBeheer). De bestaande uitwisselbaarheid tussen het Duitse Qualität und Sicherheit en de IKKB-standaard in de plantaardige sector werd in 2009 aangevuld met Codiplan plus, dat van toepassing is in de varkenssector. De Boerenbond steunt de certificatie van de sectorgids door een ledenvoordeel toe te kennen aan wie binnen de eerste drie jaar een certificaat voor de sectorgids (dierlijke of plantaardige productie) behaalt. Wanneer het certificaat werd behaald in 2009, bedraagt de korting 75 euro. Voor het behalen van een certificaat vanaf april 2010 wordt 50 euro toegekend en in 2011 nog 25 euro. Wie kiest voor de sectorgids plantaardige en dierlijke productie ziet zijn korting verdubbelen.
g o n n e r e o b ge n o j n e n n u K n e t r a t s f j i r d een eigen be ? zonder GLB Provincie Limburg Chris Coenegrachts, provinciaal voorzitter Boerenbond Limburg
“Van een win-winsituatie gesproken”
“Ik heb een gemengd bedrijf met varkens en akkerbouw en af en toe doe ik ook wat loonwerk. Dat betekent veel verschillende controles om mijn certificaten te behalen. Die controles moet je telkens voorbereiden en daar kruipt heel wat tijd in. Een boer is soms meer boekhouder dan landbouwer. Ook de controles zelf nemen heel wat tijd in beslag, van een paar uren tot een halve dag en zelfs langer. De invoering van Codiplan betekent een administratieve vereenvoudiging. Over het algemeen kunnen controles gebundeld worden, bijvoorbeeld de audit van de sectorgids dieren met de audit van lastenboeken zoals Certus voor mijn varkens. Codiplan maakt ook combi-audits mogelijk waar vooral gemengde bedrijven een voordeel aan hebben. Kortom, het neemt minder tijd in beslag en dus kost het ook minder. Van een win-winsituatie gesproken.”
25
9 0 0 2 Inst and houdin gs doe lste l lin gen – Samenstelling katern: Saartje Degelin,
Instandhoudingsdoelstellingen (IHD)
Guy Geudens (Haskoning) en Peter Van Bossuyt –
De Europese vogel- en habitatbouw is te groot om aan de zijkant richtlijnen stellen dat de verschilte blijven staan. Zo zal de organilende Europese lidstaten speciale satie er blijven over waken dat er beschermingszones moeten rekening wordt gehouden met de afbakenen. In tweede instantie socio-economische belangen in een moeten voor deze vogel- en habigebied. Bovendien is het cruciaal tatrichtlijngebieden natuurdoevoor de Boerbond dat de discussie len worden vastgelegd. In 2009 over deze natuurdoelen en over het werden in een Vlaamse overlegafbakeningsproces van het buitengroep, met vertegenwoordigers gebied (de opmaak van ruimtelijke De Europese natuurdoelen krijgen vorm … van de verschillende maatschapuitvoeringsplannen komt in 2010 pelijke actoren waaronder de ook in een stroomversnelling) goed Boerenbond, afspraken gemaakt samenlopen. Het kan niet de bedoeover het traject, het inspraakling zijn dat de landbouwsector proces en de wetenschappelijke tweemaal moet inleveren. Voor de methodiek om deze doelstellinbeoordeling van het wetenschappegen vast te stellen. lijke luik werkt de Boerenbond samen met het adviesDe vorige Vlaamse regering keurde op de valreep de bureau Haskoning. Zij hebben de expertise in huis gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen princiom te beoordelen of de voorgestelde doelstellingen pieel goed. Deze gewestelijke instandhoudingsdoelcorrect wetenschappelijk onderbouwd werden en ook stellingen geven voor elke Europese beschermde realistisch zijn in een bepaald gebied. planten- en diersoort en habitat aan welke aantallen In 2010 zullen de eerste acht gebiedsgerichte rapof oppervlakten er nodig zijn opdat deze soorten porten besproken worden in het bovenlokaal overleg. en habitats zich optimaal kunnen ontwikkelen. Wordt dus in elk geval vervolgd … De komende jaren zullen deze doelstellingen verdeeld moeten worden over de verschillende speciale beschermingszones. Er moeten voor elk gebied natuurrichtplannen worden opgemaakt die uiteindelijk zullen bepalen welke maatregelen in een bepaald gebied noodzakelijk zijn. Voor de landbouw is dit een zeer belangrijk dossier omdat van de 160.000 ha afgebakende speciale beschermingszones in Vlaanderen meer dan 40% in landbouwgebruik zijn. Bovendien zijn er heel wat bedrijfszetels gelegen in de buurt van deze vogel- en habitatrichtlijngebieden. De Boerenbond heeft er tot nu toe steeds voor gekozen om deel te nemen aan het overlegproces. De betrokkenheid van de landDe komende maanden worden we in heel Vlaanderen geconfronteerd met de aanloop naar grootschalige natuurinrichtingsprojecten. Aanleiding is de uitvoering van de Europese Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Die bepalen dat alle lidstaten in de eerste plaats binnen duidelijk afgebakende gebieden verbeter- of behoudopgaven moeten vastleggen voor een hele reeks plantengemeenschappen, diersoorten en vogels. Deze opgaven noemen we Instandhoudingsdoelstellingen. In 1988 heeft Vlaanderen bij Europa 23 vogelrichtlijngebieden aangemeld, in 2001 volgden 38 habitatrichtlijngebieden. In totaal dus 61 zogenaamde ‘Speciale Beschermingszones’ die samen het Natura2000-netwerk in Vlaanderen vormen. Het zijn in de eerste plaats de habitatgebieden die de komende maanden in de belangstelling zullen staan.
Wat staat er juist te gebeuren? In de eerste helft van dit jaar werden er voor 44 habitattypes, 55 diersoorten en 66 vogelsoorten doelstellingen uitgewerkt op Vlaams niveau – de zogenaamde Gewestelijke Instandhoudingsdoelstellingen (G-IHD). Met andere woorden, er werd bepaald of deze habitats of soorten zich nog in een goede staat van instandhouding bevinden en – zo niet – wat er nodig is om die te bereiken. In het volgende anderhalf jaar wordt uitgemaakt welke natuurdoelstellingen waar gerealiseerd zullen worden en hoe. De Boerenbond is er zich heel goed van bewust dat het hier om een zeer complex proces gaat, dat bovendien zware gevolgen kan hebben voor de landbouw in bepaalde gebieden. In deze katern proberen we je in de eerste plaats heel wat achtergrondinformatie te
bieden over het waarom, het hoe en het waar. Daarnaast geeft Marleen Evenepoel, administrateur-generaal van het Agentschap Natuur en Bos, duiding bij de manier waarop de natuuradministratie het hele proces aanpakt. Onze voorzitter Piet Vanthemsche verduidelijkt hoe de Boerenbond tegen het hele proces aankijkt. Deze katern is een eerste initiatief in het kader van het project ‘Instandhoudingsdoelstellingen’. Vanaf september vind je ook een uitgebreid infopakket op de Boerenbondsite. Daarnaast voorzien we in het najaar vormingsavonden en een uitgebreide infobrochure. De Studiedienst en de regioconsulenten zullen ook samen met enkele geëngageerde plaatselijke bestuursleden de verdere ontwikkeling in de verschillende speciale beschermingszones van nabij opvolgen.
Boer&Tuinder, 3 juli 2009 – 21
26
3? 1 0 2 a n t a W
Provincie Oost-Vlaanderen Hubert Deconinck, provinciaal voorzitter Boerenbond Oost-Vlaanderen
“De leefbaarheid van de bedrijven mag niet in het gedrang komen”
“Mijn bedrijf valt niet in een gebied met instandhoudingsdoelstellingen. Maar in de streek van Wortegem-Petegem en in de Vlaamse Ardennen zijn er wel een aantal. We kunnen daar nu eenmaal niet buiten, het wordt ons opgelegd door Europa. Ik vind wel dat de doelstellingen eerst moeten behaald worden in de natuurgebieden. Maatregelen buiten de Europees beschermde gebieden kunnen pas genomen worden na overleg met de sector en moeten rekening houden met de landbouwactiviteit in de omgeving. De leefbaarheid van de bedrijven die in die gebieden liggen mag niet in het gedrang komen door die extra maatregelen. Voor jonge starters, die in zo’n gebied liggen, zal het niet evident zijn. De beperkingen qua teelt, bemesting en gewasbeschermingsmiddelen zijn misschien wel te groot om nog economisch te kunnen werken. Of de vergoedingen gaan volstaan is nog maar de vraag. Namens de Boerenbond Oost-Vlaanderen zijn, zoals ook in de andere provincies, een aantal leden betrokken bij het hele besluitvormingstraject. Zij worden goed opgeleid en verdedigen zo op een gefundeerde manier onze standpunten als ze aan tafel zitten met andere, misschien niet zo voor de hand liggende, partners.”
27
9 0 0 2 Een jaar vol ac t ie
2009 was een jaar van veel acties. Met twee grote betogingen, één in Luxemburg (juni) onder de Copakoepel, en één in Brussel (september) georganiseerd door de drie Belgische landbouworganisaties (Boerenbond, ABS en FWA), vroeg de Boerenbond de leden van de Europese Landbouwraad om crisismaatregelen voor alle land- en tuinbouwsectoren. Europa had vooral oor voor de problemen in de melkveehouderij. Voor de herhaalde vraag van de Boerenbond naar restituties voor varkensvlees bleven de EU-landbouwministers doof. In april werd gestart met een affiche-campagne. Het Vlaamse platteland werd gekleurd door 2600 affiches en 4000 stickers, die op de wagens van de Boerenbondleden werden gekleefd en aandacht vroegen voor de crisis. De slogans maakten duidelijk dat deze crisis zich in alle sectoren laat voelen: • Land- en tuinbouw, broodnodig! • Wij willen ’t zout op onze patatten! • Wij worden uitgemolken! • Wij werken niet voor een appel en een ei! • Vleesprijzen, een mager beestje! • Geef ons een bloeiende toekomst! De eerste affiche werd onder massale persbelangstelling opgehangen voor het kabinet van Minister28
President Kris Peeters, tevens Vlaams minister van Landbouw en Plattelandsbeleid. De daaropvolgende dagen vond er in elke provincie een persmoment plaats waarop provinciale bestuursleden, samen met Boerenbondvoorzitter Piet Vanthemsche, de campagne lanceerden. Met acties in de rand van de jaarvergaderingen van Fedis en BCZ wees de Boerenbond de rest van de agro-voedingsketen op hun verantwoordelijkheid. Het werd het begin van het ketenoverleg dat na de zomer op gang kwam. Maar ook met de lokale acties werd resultaat geboekt. Door in het Shoppingcenter van Kuurne, op de Graslei in Gent en op de Grote Markt in Leuven op een ludieke manier actie te voeren, trokken de Boerenbondleden de aandacht van de burgerconsument. Met eenvoudige boodschappen werd duidelijk gemaakt dat er een probleem is met de prijs die aan de boer betaald wordt, dat de winkelprijs wel eens erg durft te verschillen van de producentenprijs en dat die producentenprijs in 2009 vaak onder kostprijs lag. De voorbijgangers begrepen de boodschap. Dankzij de grote persbelangstelling werd de boodschap zelfs verder uitgedragen dan het shoppingcenter of de stadskern zelf. In zijn acties heeft de Boerenbond vermeden om bedrijven en distributiecentra te blokkeren. Er werd respectvol omgegaan met het werk en het bezit van anderen. Ook werd de overlast voor de burger tot een minimum beperkt. Bij elke actie heeft de organisatie duidelijk gemaakt dat de crisis àlle sectoren treft. Op die manier konden alle leden zich scharen achter de slogan: ‘Voor een leefbare land- en tuinbouw!’
een r o o v n e r e vo e i t c a t f e e H eid l e b w u o b d degelijk lan wel zin? Provincie Vlaams-Brabant Stefaan van Assche, provinciaal voorzitter Boerenbond Vlaams-Brabant
“Onze sector ziet al enkele jaren na elkaar zwarte sneeuw”
“2009 was geen crisisjaar voor de witloofsector, het was gewoon even slecht als 2008 en 2007. Onze sector ziet al enkele jaren na elkaar zwarte sneeuw. Dat is misschien het grote verschil met andere sectoren. Ik heb onlangs de jaarprijzen van 2009 gezien en die zijn even laag als die van 2008. Sommige maanden verdienen we iets aan onze witloof maar als je het gemiddelde neemt, kost het evenveel of zelfs meer om het te produceren dan wat het oplevert. Maar het witloof blijft onze bron van inkomsten, hoe erg de crisis ook is. We blijven een kwalitatief hoogstaand product afleveren. We zitten op een vrije markt en zijn die fluctuaties al langer gewoon. Na slechte tijden komen altijd goede maar de goede blijven nu iets te lang uit. Ik moet aan mijn spaarpot peuzelen en ik heb schrik om daar aan te zitten. Normaal is die bedoeld om een tegenslag te boven te komen, bijvoorbeeld een arbeidsongeval, maar niet om twee crisisjaren te overbruggen. Er zijn niet meteen pasklare antwoorden. We willen een eerlijke prijs voor een goed product. Ik denk dat er soms wel meer aan de hand is dan de vraag- en aanbodproblematiek. Die wordt gekelderd door het spel van de grootdistributie, dat is helemaal niet doorzichtig. De sector zal moeten nadenken over zijn toekomst en misschien wel innovatiever uit de hoek komen. Zoals sommige bedrijven nu al doen door kleinof babywitloof aan te bieden of gestoomd witloof te verkopen.”
29
BWK STRUCTUUR Hoofdbestuur
Nationaal Overleg BB
Bondsraad
Sectorvakgroep
Provinciaal Bestuur BB
(Inter)provinciale Vakgroepen
Regioraad
9 0 0 2
Provinciaal Overleg BB
Bedrijfsgilde Studiekringen / Werkgroepen (op alle niveaus)
De standpuntvorming van de Boerenbond gebeurt trapsgewijs. Een fijn netwerk van structuren maakt dat dossiers op heel wat niveaus behandeld worden. Plaatselijke dossiers die alle sectoren aanbelangen worden besproken en opgevolgd in de bedrijfsgilden. Gemeentegrensoverschrijdende en regionale dossiers komen aan bod in de Regioraad. Het provinciale bestuur leidt de provinciale Boerenbond en bereidt de agenda van het Hoofdbestuur voor, waarin de provinciale voorzitter zetelt. Specifieke sectordossiers worden besproken in de sectorvakgroepen. De bestuursleden hiervan bereiden de agenda van deze vergaderingen voor, samen met hun provinciale collega’s in de (inter)provinciale vakgroepen. Het Hoofdbestuur bestuurt en bewaakt de werking van de bestuursstructuren van de Beroepswerking. Het is verantwoordelijk voor de sectoroverstijgende belangenbehartiging van de land- en tuinbouwleden op Vlaams, federaal en internationaal niveau. Het Hoofdbestuur wordt gevormd door de provinciale voorzitters, één vertegenwoordiger per sectorvakgroep, een vertegenwoordiger van de Landelijke Gilden en vertegenwoordigers van Agra, Groene Kring en de bedrijven van de Groep Boerenbond. De Bondsraad bestaat uit de leden van alle provinciale besturen en heeft als taak de werking van het Hoofdbestuur te evalueren. De link met de Landelijke Beweging en de gezamenlijke standpuntinname gebeurt op provinciaal niveau, in het Provinciaal Overleg Boerenbond. Op nationaal vlak hebben we hiervoor het Nationaal Overleg Boerenbond en de Algemene Raad. In dit orgaan vergadert het Hoofdbestuur samen met de Nationale Raad.
St r uc t uurher vor min g De standpuntvorming van de Boerenbond gebeurt trapsgewijs. Een fijn netwerk van structuren maakt dat dossiers op heel wat niveaus behandeld worden. Door het bijwonen van vergaderingen en via gesprekken met bestuursleden van alle bestuursniveaus en provincies werd in februari een stand van zaken opgesteld over het functioneren van de ledenstructuren in de Beroepswerking. Enkele trends tekenden zich af. Vooreerst is er het gegeven dat het aantal boeren jaar na jaar afneemt. Het aantal vergaderingen moet dus beperkt worden, om overbelasting van bestuursleden te vermijden. Daarnaast is er een toenemende concentratie en specialisatie. Actieve seizoenen worden steeds langer en dossiers worden alsmaar moeilijker. Bestuursleden willen de tijd die ze uittrekken voor de Boerenbond efficiënt invullen. Anderzijds moet de regionale en sectorvertegenwoordiging bewaakt en waargemaakt worden door competente bestuurders. Ook de toegevoegde waarde van één grote Boerenbond, die alle sectoren vertegenwoordigt en de sterkte van beroepswerking en plattelandsbeweging onder één dak, werden onderlijnd. Begin mei legde het Hoofdbestuur de laatste hand aan de nieuwe structuren. Voorzitter Piet Vanthemsche, ondervoorzitter Peter Broeckx en algemeen secretaris Sonja De Becker stelden het nieuwe kader voor op alle provinciale raden, aan de Landelijke Gilden, KVLV-Agra en Groene Kring. Tijdens een extra vergadering van het Hoofdbestuur werd bekeken hoe met de ingebrachte bedenkingen rekening gehouden kon worden. Op de Bondsraad van 29 juni werd het finale kader voorgesteld en goedgekeurd. De belangrijkste elementen zijn: het verankeren van de verbondenheid met de Landelijke Beweging in het provinciaal overleg tussen de Boerenbond en de geledingen van de Landelijke Beweging. Kringen worden studiekringen: ze blijven een klankbord en staan in 30
voor vorming. Ook de vakgroepen, de regioraad en het provinciaal bestuur kunnen vormingsmomenten inrichten op lokaal of (inter-)provinciaal niveau. Alle bestuursorganen kunnen tijdelijke werkgroepen starten, die dan heel gericht rond een thema werken onder voorzitterschap van één van de bestuursleden van de oprichtende structuur. Tijdens de discussie wees men op het belang van een breed forum als de Bondsraad. Zo’n forum verbreedt het draagvlak voor beslissingen van het Hoofdbestuur. Het is ook noodzakelijk om de werking van de bestuursorganen, ook van het Hoofdbestuur, regelmatig te evalueren. Dat wordt een opdracht voor de nieuwe Bondsraad. In het najaar werden de nieuwe statuten opgesteld. Nadat een gezamenlijke vergadering op 21 december van de Bondsraad en de Nationale Raad omwille van het barre winterweer was uitgesteld, werden de nieuwe statuten op 1 februari 2010 met een overweldigende meerderheid goedgekeurd. Bij de verkiezingen in 2012 zal de nieuwe structuur volledig geïmplementeerd worden. In afwachting daarvan heeft het Hoofdbestuur zich geëngageerd om een vertegenwoordiger van elke sectorvakgroep uit te nodigen voor de discussies over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
n e e l a r e t a a Best ? B L G t e h r o o v f e i t a n r e t al
Provincie West-Vlaanderen Luc Messely, provinciaal voorzitter Boerenbond West-Vlaanderen
“Zo’n engagement is een soort van roeping, dat zit in je”
“De tijd was rijp om de structuren van de Boerenbond te herbekijken. We zijn nu eenmaal elk jaar met minder actieve land- en tuinbouwers. Als er niets veranderde zouden we aan dezelfde mensen steeds meer engagementen moeten vragen. En dat werkt uiteindelijk niet efficiënt. Ik ben eerst lid geweest van Groene Kring en daarna van de Boerenbond. Ik denk dat ik 35 jaar actief ben in de Boerenbondstructuren. Zo’n engagement is volgens mij een soort van roeping, dat zit in je. Er kruipt veel tijd in maar langs de andere kant bepaal je wel mee de visies en de standpunten van de organisatie. Je beschikt over heel wat informatie die je kan delen met collega’s uit je streek of sector. Het is toch wel belangrijk dat de beslissingen van de Boerenbond genomen worden door actieve land- en tuinbouwers. Je leert ook heel wat mensen, collega’s eigenlijk, kennen die vrienden worden. Met hen kan je praten over je bedrijf en informatie uitwisselen want op je bedrijf zit je tenslotte soms op een eiland.”
31
, Gitte , Lieven & Bram Marie
9 0 0 2
Het landbouwbeleid heeft veel gezichten De familie Peeters
Maak kennis met www.defamiliePeeters.be
Het G emeensc happe lijk L andbouwbe leid (GL B) De Boerenbond pleit voor een sterk Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), ook na 2013. Met een duidelijke en onderbouwde visie wil de Boerenbond zijn stem laten klinken en gehoord worden in het maatschappelijke en politieke debat dat de komende jaren over de toekomst van het GLB zal gevoerd worden. Er werd uitgebreid van gedachten gewisseld binnen, maar ook tussen de verschillende sectorvakgroepen over de doelstellingen, de instrumenten en de nodige financiële middelen voor zo’n sterk GLB. Deze denkoefening mondde in het voorjaar 2009 uit in een standpunt van het Hoofdbestuur waarin de noodzaak voor een Europees landbouwbeleid wordt onderstreept. De basis van een verantwoord en evenwichtig landbouwbeleid ligt hem in het verzoenen van de belangen van beide zijden van de markt door een redelijk inkomen aan de landbouwers te garanderen en redelijke prijzen aan de consument. Enkel zo kan de doelstelling van het landbouwbeleid gerealiseerd worden, met name voedselzekerheid te garanderen aan de bevolking met respect voor de maatschappelijke eisen en verwachtingen. Het nastreven van deze evenwichtige verhouding tussen producent en consument is slechts een noodzakelijke maar geen voldoende basis voor een verantwoord en evenwichtig landbouwbeleid. Het sluitstuk is de noodzakelijke erkenning van de eigenheid van de landbouwsector. De overheid heeft vele instrumenten ter beschikking om het landbouwbeleid in te vullen. Belangrijk is de zwaktes en bedreigingen te overwinnen via een remediërend en beschermend beleid en de sterktes en opportuniteiten uit te spelen via een ondersteunend en stimulerend beleid. Een mix van marktcorrigerende maatregelen, directe overheidstussenkomst, 32
stabiliserend en stimulerend beleid is noodzakelijk om de doelstellingen van het landbouwbeleid te realiseren. Een algemene versterking van het beschikbare budget voor het GLB dringt zich dus op. Enkel een evenwichtige mix van financieel sterke instrumenten kan de doelstellingen van een verantwoord en evenwichtig landbouwbeleid ten volle waarmaken. De Boerenbond staat niet alleen met zijn pleidooi voor een sterk landbouwbeleid na 2013. Na een open discussie sloegen de Boerenbond en VODO, het Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling, de handen in elkaar om samen te pleiten voor een sterk GLB. De organisatie zal investeren in het verbreden van het maatschappelijk draagvlak voor het GLB na 2013. Met de campagne www.defamiliepeeters.be maakt de Boerenbond duidelijk wat het GLB voor elke burger betekent. Met de buttonactie www.stEUnGLB. be nodigt de organisatie zoveel mogelijk bekende en andere Vlamingen uit om van hun steun aan een sterk Europees Landbouwbeleid te getuigen. In het najaar werd een toetsingskader uitgetekend op basis waarvan de vele voorstellen die over het GLB na 2013 zullen gelanceerd worden, kunnen geëvalueerd worden. Dragen ze bij tot een sterk GLB na 2013 en beantwoorden ze aan de uitdagingen waarvoor de landbouwsector staat? De Boerenbond staat dus klaar om het debat over het GLB na 2013 aan te gaan met het maatschappelijk middenveld in Vlaanderen en Europa en met beleidsmakers op alle niveaus.
B? L G t a a t s r Waar voo
Oost-België Raymond Geiben, voorzitter Boerenbond Oost-België
“Onze sectoren moeten voldoende beschermd worden”
“Met het Hoofdbestuur hebben we in 2009 heel wat tijd gestoken in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het is een zeer belangrijk dossier dat de toekomst van de landbouwsector in Europa bepaalt. De Boerenbond moet verder onderhandelen met het oog op het GLB na 2013 want dan loopt het huidig landbouwbeleid af. Ik ben zelf een melkveehouder. Bij ons in de Oost-België vind je bijna uitsluitend melkveebedrijven. En wij hebben in 2009 aan onze melkprijzen gemerkt hoe hard de markt kan spelen. Wij ontvangen als melkveehouders premies van Europa. Ik weet dat die zullen afnemen na 2013 maar een vorm van Europese steun moet behouden blijven. Onze sectoren moeten voldoende beschermd worden. De verwachte hervorming mag niet al te ingrijpend zijn. Er moeten vangnetten zijn die er bij uitzonderlijk lage marktprijzen voor zorgen dat de productie op zijn minst kostendekkend is. Liberalisering kan, maar niet volledig. Er zijn marktregulariserende maatregelen nodig. Zeker als binnen een aantal jaar het melkquotum wegvalt. De strenge EU-eisen op het vlak van milieu, dierenwelzijn en arbeidsomstandigheden moeten beloond worden. Kwaliteit produceren kost geld. Als de Europese Unie de landbouw niet meer steunt zijn er in België binnen 15 en 20 jaar bijna geen landbouwers meer over om voedsel te produceren.”
33
9 0 0 2
34
t a d t s a v l a Staat het ? t n j i w d r e v het GLB
Boeiend platteland De Landelijke Gilden biedt bewoners van het platteland de kans elkaar te ontmoeten, te leren in een groep, cultuur te leren kennen en actie te ondernemen rond het platteland en zijn leefbaarheid. Enkele van de grotere activiteiten zijn: Dorp in de Kijker, Dag van de Landbouw, Open Tuinen, Streekzoektocht, Plattelandsacademie en Dorp met Toekomst. Daarnaast is er ook een s pecifiek aanbod voor tuinliefhebbers, senioren en schapenhouders.
35
9 0 0 2 Jon ge gezinnen op het plat te land Een dagje uit voor het hele gezin Een stralende zon, leuke attracties en een show met dolfijnen. Dat waren de drie hoofdingrediënten van een geslaagde gezinsdag van de Landelijke Gilden op zondag 5 juli in Brugge waarop alle leden uitgenodigd waren. Een kleine 2000 volwassenen namen deel, samen met hun kinderen. De gezinsdag wordt driejaarlijks georganiseerd en was voor de derde keer te gast in een pretpark. Na Plopsaland en Bellewaerde was het dolfijnenparadijs Boudewijn Seapark Brugge aan de beurt. De deelnemers kregen een fikse korting op de toegangsprijs en werden getrakteerd op een exclusieve dolfijnenshow. De jongsten konden zich naar hartenlust uitleven in het speelparadijs. Voor de iets oudere gezinsleden waren er de vele attracties van het pretpark en een roofvogelshow. In de aanloop naar de Gezinsdag kon men een kleurplaat downloaden via de website. Kinderen konden die inkleuren en afgeven op de Landelijke Gildenstand. Liefst 580 exemplaren werden meegebracht. Wie dat deed, kreeg een leuke knalgroene rugzak. Wie de bon uit Buiten meebracht, ontving bovendien een boterhammendoos en maakte kans op een vipontmoeting met de dolfijnen of op een weekendje hoeve- en plattelandstoerisme.
36
Schatten zoeken met de gps Op schattenjacht op het platteland of – beter nog – in eigen dorp. In 2009 was het één van de steraanbiedingen die door de Landelijke Gilden gepromoot werden en door de plaatselijke afdelingen aangevraagd konden worden. De schattenjacht wordt ook wel rural caching genoemd. Met behulp van plaatscoördinaten en een draagbaar gps-toestel konden de deelnemers verschillende ‘schatten’ vinden. Onderweg moesten er vragen beantwoord worden. Vermits het om rural caching gaat, hadden de vragen uiteraard te maken met landbouw, het landschap en de omgeving. Juiste antwoorden leverden coördinaten op die de deelnemers dichter bij de schat brachten. Op een leerrijke, actieve en avontuurlijke manier ontdekten ze zo hun eigen buurt. In totaal werden 30 wandelingen en 4 fietstochten uitgewerkt.
n e e p r o d t e Blijft h 3? 1 0 2 a n k e l p s g n i t e o m t on
Jan Van De Walle, secretaris Landelijke Gilde Sleidinge
“Het brengt volop leven in de straat.”
“Met heel wat acties willen we als lokale gilde de leefbaarheid van ons dorp verhogen. We organiseren een aantal activiteiten om onze leden samen te brengen. Zo startten we in 1989 als jonge bestuursleden – de meesten waren pas 25 – met een paas eierenraap in het bos. Toen we eraan begonnen, hadden we geen idee dat het zo’n groot succes zou worden. Het eerste jaar schreven zich meteen al 40 kinderen in. Nu, 21 jaar later varieert de opkomst tussen 50 en 65 kinderen. In 2009 was de Veldhoekstraat, waar het evenement plaats vindt, op z’n paasbest aangekleed. Overal staken mooie gele paasbloemen de kop op. Een geel lint van wel anderhalve kilometer lang. De bloembollen hadden we net voor de winter geplant, met het oog op onze paaseierenraap. Toen we van de gemeente de goedkeuring kregen, trokken een aantal enthousiaste buren en enkele bestuursleden van onze gilde hun werkkledij aan om narcissen te planten. De timing was perfect, want tijdens het evenement stonden ze allemaal mooi in bloei. Het brengt volop leven in de straat! Tijdens de paaseierenraap is de Veldhoek een levendige straat. Kinderen zoeken in het stukje bos naar pingpongballetjes met één, twee of drie cirkeltjes erop. Als ze de juiste combinatie hebben gevonden, krijgen ze een zak vol lekkere paaseitjes. Het leuke aan deze aanpak is dat de kinderen balletjes ruilen en elkaar op die manier helpen om toch maar de juiste combinatie te vinden. Zo leren ze elkaar beter kennen. Ook de mama’s en papa’s en andere leden worden niet vergeten. Voor hen hebben we een stand met bier, wijn of frisdrank en borrelhapjes. Onze paaseierenraap is ondertussen een echte traditie geworden. De cirkel is trouwens rond: we zien nu leden terugkomen die vroeger zelf nog als kind eitjes kwamen rapen. Het platteland leeft hier echt!” 37
9 0 0 2 Educ at ie Op plattelandsklassen In 2009 lieten 4796 leerlingen zich onderdompelen in het leven op het platteland. Dat zijn er 500 meer dan in 2008. Dit is een zeer goed resultaat. De sterke daling van het aantal deelnemers, als gevolg van de invoering van de maximumfactuur in het onderwijs, wordt hiermee gedeeltelijk hersteld. De plattelandsklassen blijven met andere woorden een ijzersterk en kwalitatief uithangbord voor de sector. Op het einde van een meerdaags verblijf op het platteland vullen de verantwoordelijken van de scholen een uitgebreide evaluatie in. Het enthousiasme van de vele honderden land- en tuinbouwers en vrijwillige medewerkers komt daaruit steeds naar voren als de belangrijkste troef. In 2009 werd eveneens een nieuw meerdaags aanbod uitgewerkt in Puyenbroeck (Wachtebeke) en het Moerashuis (Oudenaarde). De eerste scholen kwamen reeds langs.
De Weidepoort staat open Internetgebruikers weten dat het niet altijd even makkelijk is om precies datgene te vinden wat men zoekt. Om geïnteresseerden wegwijs te maken in het grote aanbod aan sites over thema’s die met plattelands- en landbouweducatie te maken hebben, is er sinds september 2009 de nieuwe portaalwebsite www.weidepoort.be. Het initiatief hiervoor komt van de vzw Plattelandsklassen en Cera. Ze werken samen met partners die actief zijn binnen de sector van landbouweducatie. Vele bestaande educatieve projecten rond landbouw en platteland worden op de portaalsite gebundeld. Weidepoort richt zich niet zozeer naar het grote 38
publiek, maar wel naar specifieke groepen. Vooral leerkrachten, natuur-, streek- en landbouwgidsen, verenigingen en jeugdbewegingen zijn vaak op zoek naar geschikte informatie. Via Weidepoort vinden zij snel en makkelijk lespakketten, didactisch materiaal en goede informatie. De site bundelt ook adressen van bezoekboerderijen, ideeën voor daguitstappen en interessante links. Ook landbouwers die op zoek zijn naar didactisch materiaal om de rondleidingen op hun bedrijf te stofferen of te vergemakkelijken, vinden er hun weg. De site is makkelijk toegankelijk, bezoekers hoeven niet in te loggen of een paswoord te gebruiken. Een handige zoekmachine bezorgt hen in een mum van tijd de gewenste informatie. Via trefwoorden kan men gemakkelijk een selectie maken van het soort activiteit of de soort informatie, het gewenste thema, de doelgroep en de locatie. Een ander groot voordeel is dat de verschillende partners nu via een gemeenschappelijk platform kunnen communiceren. Landbouw- en plattelandseducatie – kwalitatief en op maat aangeboden aan de diverse doelgroepen – speelt een belangrijke rol in het herstellen van het evenwicht tussen de land- en tuinbouw en de rest van de maatschappij. Weidepoort.be vormt een forum waar heel wat partners elkaar vinden en samenwerken. Het is bovendien een brug tussen platteland, landbouw en samenleving.
nog j i r e d r e o b e d p o r e t l a V B? L G r e d n o z n e v e l e b e t s t ie
Harry Broekx, kijkboerderij Broekxhof in Grote-Brogel
“Kinderen iets bijbrengen over de landbouw, dat is onze drijfveer.”
“Een jaar of vijftien geleden maakten we van onze boerderij een kijkboerderij. Gemiddeld krijgen we per jaar zo’n 60 groepen van zo’n 20 kinderen over de vloer. Onze doelgroep zijn kinderen van de kleuterklas en het lager onderwijs. Meestal komen ze uit de provincie Limburg, maar ook vanuit de andere Vlaamse provincies komt er wel eens een school op bezoek. Tijdens zo’n bezoek, dat ongeveer een kleine twee uur duurt, maken onze jonge bezoekertjes kennis met de boerderij, de machines, de werkzaamheden en uiteraard ook met de dieren. We zijn een gemengd bedrijf met melkvee en varkens. Daarnaast loopt hier ook heel wat ander vee rond, zoals pony’s, konijnen, geiten en een paard. In de knuffelhoek, die knus is ingericht, kunnen de kinderen het kleinvee aaien. Voor velen van hen is dat een echte openbaring. Af en toe merk ik dat sommige kinderen de boerderij verwarren met een dierentuin. Dan vragen ze of er hier geen giraffen of olifanten zijn. Kinderen in contact brengen met de landbouw en ze iets bijbrengen is onze drijfveer. De leerkrachten zijn daarbij ook zeer belangrijk. Als zij zo’n groep op voorhand al wat voorbereiden en er in de lessen aandacht aan besteden, lukt dat aardig. En als zo’n groep kinderen dan dolenthousiast naar huis gaat, inclusief de begeleidende leerkrachten, dan zijn wij ook tevreden. Het is onze hobby en het is goed voor de sector. Iedereen content dus.”
39
9 0 0 2 Tuinwerk in g Vaste planten en een bijzonder tuinverhaal
zomer 2009
Open Tuinen 2009
Al sinds jaar en dag is de tuinwerking één van de speerpunten van de Landelijke Gilden. Het hoogtepunt is elk jaar weer het Open Tuinenweekend. Dat evenement vond op 27 en 28 juni 2009 al voor de zeventiende keer plaats. Aan deze editie namen 275 tuinen deel uit alle Vlaamse provincies. Er waren ook enkele tuinen bij in de Nederlandse grensgebieden Zundert en Chaam. De deelnemende tuinen kregen in totaal ruim 23.000 bezoekers over de vloer. Dat is een gemiddelde van 243 bezoekers per tuin. Tijdens de editie van 2009 stonden tuinen met een sterk concept, een waardevolle collectie of een bijzonder tuinverhaal centraal. Daarnaast werd er, in zowat alle deelnemende tuinen, flink uitgepakt met vaste planten. Het aanbod van kwaliteitsvolle tuinen met een grote collectie vaste planten was dan ook sterk vertegenwoordigd. De praktische gegevens en foto’s van de deelnemende tuinen werden vooraf opgenomen in de tuingids Open Tuinen 2009. De gids bevatte ook nog een top tien van vaste planten en een overzicht van geurende vijverplanten, mooi geïllustreerd met een pak foto’s. Een leuk extraatje waren de wedstrijden met een ‘groene’ prijzenpot van meer dan 5000 euro.
ingericht zodat heel wat deelnemers hebben kunnen kennismaken met een assortiment nieuwe planten. Tal van andere afdelingen beperkten zich tot één les. Over vaste planten valt heel wat te vertellen. Het gaat over bloemen en bladplanten, het kiezen van kleuren of het combineren van kleuren in een gele, roze of gemengde border. Om problemen en teleurstellingen te vermijden, is het belangrijk om de plantenkeuze af te stemmen op de bodemtoestand in de tuin. Mansoor is geschikt voor koele schaduwrijke hoekjes, geitenbaard wil graag een vochtige humusrijke grond. Voor lavendel is een zonnig en droog plekje met een schralere grond aangewezen. Het leuke aan vaste planten is dat ze zich makkelijk laten vermeerderen door zaaien, scheuren of stekken. Tuintechnieken die ingewikkeld lijken, maar het helemaal niet zijn als ze eens in de praktijk getoond worden. En dat kan allemaal bij de tuinlessen van de Landelijke Gilden.
focus op 27 en 28 juni
Over mansoren en geitenbaarden De kleurrijke wereld van de vaste planten was in Grootse plannen voor uw tuin? Kom eens praten over een KBC-Tuinlening . 2009 de rode draad doorheen de tuinwerking van de Landelijk Gilden. Dit zowel in Open Tuinen, de tuincursussen, de Tuindag als in de nieuwe brochure uit de reeks ‘Thuis in eigen tuin’. Om die brochure inhoudelijk te stofferen, werkten we samen met de Vlaamse Vaste Planten Vereniging. Dertien afdelingen maakten gebruik van de steraanbieding en boden hun leden een tuincursus aan met het thema vaste planten. Samen hebben ze 28 lessen 1
1 De KBC-Tuinlening is een lening op afbetaling. KBC Groep NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België, BTW BE 0403.227.515, RPR Brussel, bankrekening 734-0051374-70 treedt op als kredietgever voor de lening op afbetaling. 2 Onder voorbehoud van goedkeuring van uw kredietaanvraag door kredietgever KBC Bank NV.
www.kbc.be/leningen
we hebben het voor u
27 & 28 juni 2009
We besteden alsmaar meer aandacht aan de inrichting van onze tuin. We zien die vaak haast als een verlengde van de woonkamer. Nieuwe tuinmeubelen, een tuinhuisje, een jacuzzi en een mooie beplanting moeten het geheel dan ook wat stijlvoller maken. Kom daarover gerust eens praten met uw bank-verzekeraar. Op basis van uw concrete plannen en uw persoonlijke situatie bespreken we met u op welke manier u uw tuinproject eventueel kunt financieren. Welke financieringsvormen2 komen ervoor in aanmerking en welke daarvan is voor u de beste? Maak snel een afspraak met een KBC-adviseur of een KBC-verzekeringsagent in uw buurt, dan bekijken we samen wat mogelijk is.
275 bijzondere tuinen in Vlaanderen en Nederland
www.opentuinen.be Tu i n c e n t r u m
Verkoopprijs: 4 euro
5 411866 200315
CoverOT2009.indd 1
40
20-02-2009 12:07:53
? r e g e o r v t e Hoe was h
Jose De Buck, tuinwerking
“Een topjaar voor de vaste planten.”
“Als voorzitter van de Vlaamse Vaste Planten Vereniging en lid van de stuurgroep Open Tuinen was ik nauw betrokken bij de organisatie van de tweede editie van de Tuindag. Vaste planten stonden in 2009 het hele jaar door in de schijnwerpers. Niet alleen op de Tuindag, maar ook tijdens de vele tuincursussen. De Tuindag vond plaats op zondag 30 augustus in de vasteplantenkwekerij van Jan Spruyt in Buggenhout, een bedrijf van 5,5 hectare met zo’n 3000 verschillende soorten vaste planten. Een honderdtal sportievelingen nam ’s ochtends al deel aan de Open Tuinenroute, een unieke fietstocht langs mooie tuinen, kastelen en andere bezienswaardigheden in Buggenhout en omstreken. Op de planten- en infobeurs toonden gespecialiseerde kwekers aan zo’n 2000 groenfanaten de mooiste combinaties voor de plantenborders. Wie wou kon deelnemen aan leerrijke infosessies over bodem bedekkers of blad- en prairieplanten. Ondertussen konden kinderen zelf bloemstukjes knutselen en bloempotten beschilderen. Alle bezoekers kregen een gratis bakje met zes verschillende slaplantjes mee om in hun tuin te planten. Hiermee werd het thema van de tuinwerking voor 2010 bekendgemaakt: groenten. Tuinexpert Ivo Pauwels stelde een nieuwe plant Echinacea purpurea ‘Ivo’s Poem’ voor. De plant is wel pas in het voorjaar van 2010 beschikbaar. Voor het overige niets dan lof! De samenwerking met de Landelijke Gilden verliep erg goed, zowel vooraf als tijdens het evenement. ’t Was een heel mooie dag, ook het weer zat mee, maar toch had ik de indruk dat vaste planten de gewone tuinliefhebber iets minder aanspreken dan bijvoorbeeld de rozen die het jaar voordien centraal thema waren.”
41
9 0 0 2 Tr ias Bijeenkomen maakt het verschil Sinds begin 2008 is Ieder voor Allen opgenomen onder de grote vlag van Trias. De Landelijke Gilden werkten in 2009 voor het tweede jaar succesvol samen met deze niet-gouvernementele organisatie voor ontwikkelingssamenwerking. Trias gelooft in de kracht van familiale landbouw en ondernemende mensen in het Zuiden die zich organiseren en gaat samen met hen op pad. Trias ziet dit als hefboom voor meer welzijn en als wapen tegen armoede. Samen met de Landelijke Beweging (Landelijke Gilden, KVLV en KLJ) en de Boerenbond kan Trias wereldwijd nog beter werken aan een leefbaar en zorgzaam platteland, met een duurzame landbouwsector. Ook in Vlaanderen blijven de Landelijke Gilden zich inzetten voor een solidair draagvlak voor het Zuiden. De aandacht ging in 2009 naar het Congolese platteland en naar jonge boerenorganisaties. Landelijke Gilden gingen een partnerschap aan met REPAM, een boerenorganisatie die wil uitgroeien tot een heuse boerenbeweging. In deze boeiende uitwisseling staat de band tussen de bewoners van het platteland in Noord en Zuid centraal, naast de emancipatie en de zelfredzaamheid van plattelandsbewoners. Een eerste stap in het partnerschap was een studiereis van Landelijke Gilden naar Bas-Congo, een provincie in het uiterste westen.
42
Congo in beeld, een verhaal over mensen en hoop Het Noord-Zuidbewustzijn kwam in 2009 sterk naar voren in het jaarlijkse activiteitenaanbod voor de lokale afdelingen. Zo bracht Gi Mateusen in verschillende afdelingen het verhaal ‘Congo in beeld’. Hij schetste aan de hand van schilderijen van stadsschilders het leven in en rond de stad Kinshasa. Het werden boeiende, afwisselende en bewogen avonden. De voorstelling getuigde van het optimisme en de creativiteit van het Congolese volk. Gi Mateusen belichtte vooral het alledaagse leven van de Congolezen en dat werd gesmaakt door de vele aanwezigen. Ook in 2010 blijft Congo centraal staan. Het land viert de vijftigste verjaardag van zijn onafhankelijkheid. De filmfragmenten van de studiereis zullen de voorstelling van Gi Mateusen kleuren.
sen s u t t i e t i r a d i l o s r e t f j i l B 3? 1 0 2 a n d i u Noord en Z
Victor Emmerechts, deelnemer inleefreis Trias
“Geen ontwikkelingsland, maar een land in ontwikkeling.”
“De reis naar Bas-Congo, een provincie ten westen van Kinshasa, heeft een diepe indruk nagelaten. Wat onze reisgenoot Jozef Maesen vertelde, heeft me doen nadenken. Hij zei dat Congo geen ontwikkelingsland is, maar een land in ontwikkeling. Daarmee slaat hij de nagel op de kop. De mensen waarmee we een tiental dagen op pad waren, hadden de moed om elk op hun eigen manier zelf actie te ondernemen om hun situatie te verbeteren. Ze beseffen dat een vlucht naar de stad geen zin heeft. We waren er op bezoek bij de boerenorganisatie REPAM, wat staat voor Regroupement des Paysans de Mayombe. Hun organisatie is nog vrij jong en ontstond uit enkele associaties van cacaoboeren, vis- en maniokkwekers. Ze kwamen tot de vaststelling dat ze vaak gemeenschappelijke problemen hebben. Vandaar dat ze nu meer samenwerken. Tijdens onze reis merkten we dat de problemen waarmee de plaatselijke boerenorganisatie te maken krijgt, veel weg hebben van die waarmee de Landelijke Gilden geconfronteerd worden. Ook zij zoeken andere manieren om nieuwe leden aan te trekken. Bij ons gaat het er allemaal wat individualistischer aan toe. In Congo bestaat dat niet. Want zonder leden en vrijwilligers kunnen we niet. Het was mijn eerste verblijf in Congo. En ik kijk er met een zeer goed gevoel op terug. Ik leef nu wat bewuster. Het feit dat ik zeer geëngageerd ben in het verenigingsleven heeft dat nog versterkt. Vooral het Congolese samenhorigheidsgevoel zal me nog lang bijblijven, net als de wil van de mensen ginder om ondanks alles toch samen te werken. Dit kan inspirerend werken voor onze eigen beweging.”
43
9 0 0 2 De Plat te landsacademie Enkele keren per jaar organiseert de Landelijke Gilden studiedagen onder het label Plattelandsacademie. Tijdens zo’n studiedag gaan deskundigen uit verschillende sectoren in gesprek rond een bepaald thema en delen ze inzichten en ervaringen met elkaar en met de aanwezigen. In 2009 kwamen woonzorg, duurzame mobiliteit en ruraal erfgoed aan bod.
Woonzorg voor ouderen, ook in dorpen? De vergrijzing is een zeer actueel thema, zeker op het platteland. In 2030 zullen 65-plussers een derde van de bevolking uitmaken. De Vlaamse overheid maakte een decreet over de woonzorg, een combinatie van de thuiszorg en de ouderenzorg. De zorgvrager fungeert
nu als centrale spil waar alle zorg rond wordt georganiseerd. Dit gaat zowel over mantelzorg als thuiszorg, tijdelijke opvang, nachtverblijf en residentiële zorg. Zo zijn er erg veel kleinschalige privé-initiatieven, ook op het platteland, die wonen en zorg combineren. Cohousing of samenwonen kent ook steeds meer succes. Gezinnen en alleenstaanden krijgen een 44
eigen autonome woning met keuken en sanitair, privétuintje of terras. Daarnaast zijn er ook gemeenschappelijke delen en gezamenlijke maaltijden. Vooral voormalige boerderijen komen hiervoor in aanmerking. Het thema woonzorg zal ook in 2010 bij de Plattelandsacademie geprogrammeerd blijven.
Mobiel platteland Het verkeer wordt steeds drukker, ook op het platteland. De prijs die we hiervoor betalen is hoog. Met slimme initatieven kan het tij misschien keren. Hierbij is er aandacht voor twee soorten problemen. Allereerst is er onvoldoende openbaar vervoer in het gebied, wat leidt tot sociale en economische schade. Dit is de reden waarom veel jongeren naar de stad verhuizen. Er ontstaan ook heel wat creatieve oplossingen, doorgaans gebaseerd op de inzet van vrijwilligers. Vooral het vraaggestuurd gemeenschappelijk vervoer is populair. De Lijn, die een minimumnorm naleeft rond dienstverlening, heeft onder andere belbussen in veel plattelandsgebieden. Het tweede probleem dat vaker de aandacht trekt, is de verkeersleefbaarheid en -veiligheid. Auto’s en vrachtwagens moeten vaak woonwijken of scholen passeren, met regelmatig ongevallen als gevolg. Sommige plattelandsscholen grepen al in om de omgeving aan de schoolpoort leefbaar en veilig te houden. Zo promoten ze het fietspoolen, het fietsen in groep onder begeleiding van een vrijwilliger. Ook de weginrichting won de laatste jaren aan belang. Waar de wegen vroeger voor alle gebruikers waren, investeert de overheid nu in aparte netwerken. Dat begon met de toeristische fiets- en wandelroutes. Ondertussen staan er bovenlokale functionele routenetwerken in de steigers en in de Westhoek loopt een project om het landbouwverkeer een eigen netwerk te geven.
d i e l e b s d n a el t t a l p t e h t f Blij 3? 1 0 2 a n d n i overe
Eddy Tierens, bestuurslid Landelijke Gilde Malderen en coördinator plattelandsproject Heidemolen
“We leren elkaar beter kennen.”
“Londerzeel is een echte plattelandsgemeente met vele mooie plekjes en nog een honderdtal actieve land- en tuinbouwbedrijven. Om dat toeristisch in de verf te zetten, beslisten we een paar jaar geleden om het plattelandsproject Heidemolen op te starten. Het project wil iedereen het platteland laten beleven, door middel van educatieve en vrijetijdsvoorzieningen in en rond Londerzeel. Omdat we het project echt groots zien, moeten we in verschillende fasen werken. Ons uiteindelijke doel is de mensen dichter brengen bij de manier waarop hun voedsel geproduceerd wordt. Met ons project willen we daar verandering in brengen. Om dat doel te bereiken willen we een deel van een oude boerderij ombouwen tot een bezoekerscentrum. Dat kan dan als uitvalsbasis dienen voor onze activiteiten. Het moet geïnteresseerden toelichting geven bij alle aspecten van het plattelandsleven: natuur, landbouw en economie. We willen Londerzeel en omgeving echt promoten als een stukje authentiek platteland. Ruraal erfgoed is daarbij zeer belangrijk. De eerste fase van het project is intussen afgerond. De eerste resultaten zijn een plattelandskaart, de wandelroutes Tronkenpad en het Kievitspad en de Kossalroute, een fietslusvan 33 kilometer die via landelijke wegen kijkboerderijen met elkaar verbindt. Verder hebben we op de Molenheide nieuwe hoogstamfruitbomen aangeplant en op verschillende plaatsen kwamen er oude haagsoorten, net zoals vroeger. De nieuwe inwoners in de gemeente kregen elk een bonnenboekje met kortingsbonnen van de plaatselijke handelaars. Zo leren ze die ook kennen en weten ze dat ze niet voor alle inkopen naar de stad moeten. Ook dat is belangrijk om het platteland leefbaar te houden.”
45
9 0 0 2 De zomer van de L ande lijke Gilden Binnenkijken bij de boer De landbouwsector kwam in 2009 vaak in het nieuws, maar niet altijd op een manier die de landbouwers zelf zouden verkiezen. De jaarlijkse Dag van de Landbouw is het uitgelezen moment om een positieve boodschap uit te dragen. En dat gebeurde ook op zondag 20 september. Aan de 27ste editie namen 42 bedrijven deel, uit verschillende sectoren van de land- en tuinbouw. Om en bij de 60.000 geïnteresseerden trokken een dag lang op verkenning door het platteland. De boer maakt er zijn levenswerk van om, samen met zijn familie, smakelijk en kwaliteitsvol voedsel te produceren. Tijdens de Dag van de Landbouw neemt hij graag de tijd om de bezoekers rond te leiden en uitleg te geven. In alle Vlaamse provincies werden zorgvuldig een aantal bedrijven geselecteerd. Alle sectoren kwamen aan bod, van een biologisch fruitteeltbedrijf, over een melkveebedrijf en zorgboederij, tot een proeftuin voor witloof, een varkenshouderij met mestverwerking, een boomkweker, … In sommige provincies lagen de deelnemende bedrijven dicht bij elkaar in de buurt, zodat de deelnemers van de ene naar de andere boerderij konden fietsen. Voor het tweede jaar stond de slogan ‘creatief van nature’ centraal, die de vernieuwingsen innovatiedrang in de kijker stelde. Op heel wat bedrijven konden de bezoekers zien hoe er met duurzame energie wordt omgesprongen, onder meer via warmtekrachtkoppelingen, waterrecyclage en zonnepanelen. Op andere bedrijven kon men proeven van heerlijke, zelfgemaakte hoeveproducten, zelfbereid ijs of een potje zoete honing. De plaatselijke afdelingen van de Landelijke Gilden zorgden 46
op heel wat bedrijven voor randanimatie met onder meer een springkasteel, een maïsdoolhoof, een strospeelhoek, taart en koffie of een frisse pint. Dankzij de lokale gilden en de landbouwgezinnen die hun bedrijf openstelden beleefden de vele bezoekers van de Dag van de Landbouw een interessante en leerrijke dag die hen een stap dichter bij de moderne landbouw bracht.
Haspengouwse gordel De zomer is voor heel wat mensen de periode bij uitstek om op zoek te gaan naar de landelijke warmte en rust. Dankzij de inzet van de vrijwilligers van onze plattelandsbeweging konden tienduizenden mensen weer volop genieten van de activiteiten op het platteland. De Haspengouwse Gordel, op Pinkstermaandag, was de start van de recreatieve fietstochten. De Landelijke Gilden van het gewest Sint-Truiden organiseerden dit jaarlijkse gezinsevenement in 2009 al voor de vijftiende keer. Tussen 8 uur ’s ochtends en 3 uur in de namiddag konden de deelnemers zich inschrijven voor gezellige fietsroutes van 30, 40 en 55 km en wandeltochten van 8 en 15 km dwars door de fruitstreek. Het glooiende Haspengouwse landschap spreidt zich uit als een uniek lappendeken van boomgaarden vol met kersenbomen, appelaars en perelaars en vele akkers met vooral granen en suikerbieten. Uitrusten kon op de vele landbouw- en fruitteeltbedrijven die hun deuren voor de gelegenheid wagenwijd openzetten. Deelnemers konden er genieten van heerlijke en originele proevertjes, gemaakt met verse producten van Haspengouwse bodem.
n e l e d r o o v e Wat zijn d ? B L G t e h n va
Lieve Renders, schepen van Bevolking en Landbouw in Scherpenheuvel-Zichem
“We kregen de kans om ons eens op een andere manier te promoten”
“De Nationale Streekzoektocht van de Landelijke Gilden kwam in 2009 naar Scherpenheuvel- Zichem, waar ik schepen van Bevolking en Landbouw ben. Vanuit mijn functie was ik daardoor dicht bij de organisatie betrokken. We mochten in de zomermaanden zo’n 5000 tot 6000 bezoekers extra in onze gemeente ontvangen. De reacties waren overweldigend. Zowel bij de deelnemers als bij de Scherpenheuvelse horeca hoorden we niets dan positiefs. Uiteraard heb ik ook zelf aan de streekzoektocht deelgenomen. ’t Is echt een aanrader om je gemeente eens op een cultuurhistorische manier te beleven. Scherpenheuvel-Zichem is een groene gemeente met weinig industrie. We zijn dus blij dat we op deze manier toeristen kunnen aantrekken. Scherpenheuvel is een bedevaartsoord, maar door de streekzoektocht kregen we de kans om onze stad ook eens op een andere manier te promoten. Niet alleen mensen uit eigen streek namen deel. Onze toeristische dienst werd op bepaalde dagen echt overspoeld door toeristen uit alle uithoeken van het land. Het weer zat mee, dat speelt ook wel. Als stadsbestuur konden we de samenwerking van de Landelijke Gilden met De Vlaspit toejuichen. Werknemers van deze sociale werkplaats werden ingeschakeld voor de verhuur van fietsen. Wie zonder fiets gekomen was, kon dus bij hen terecht. De Nationale Streekzoektocht mag zeker nog eens terugkomen naar onze gemeente. Intussen proberen we op de ingeslagen weg verder te gaan door voluit te kiezen voor het toerisme. Trouwens, in 2010 vieren we 400 jaar parochie. Om onze bezoekers nog meer in de watten te leggen, zijn er plannen om in de toekomst nog meer nieuwe wandel- en fiets paden aan te leggen.”
47
9 0 0 2 uitnodiging_tocht_DEF.indd 1
11-03-2009 14:23:26
Projec ten Vissenaken, een Dorp met toekomst
Samen op pad
Voor de derde en laatste editie van Dorp met toekomst schreven 84 Vlaamse dorpen – en dus evenveel groepen van enthousiaste vrijwilligers – in. Dorpsbewoners aanzetten om zelf de handen uit de mouwen te steken en zo samen de leefbaarheid van hun dorp te verbeteren, was het doel van Dorp met toekomst. Niet met grootse projecten, maar met kleinschalige acties die de dorpelingen zelf realiseren met verschillende verenigingen en/of andere vrijwilligers uit het dorp. De vijf provinciale jury’s selecteerden eind maart uit de inzendingen elk minstens zes acties voor hun provincie. In maart kozen de provinciale juryleden hieruit 34 projecten. Die kregen elk 2500 euro voor de realisatie. Het Vlaams-Brabantse Vissenaken was bij de geselecteerden. Dertig verenigingen, onder leiding van de plaatselijke gilde, lanceerden er verschillende acties om elkaar beter te leren kennen. Toeristische trekpleisters en lokale handelaars werden gepromoot en de verenigingen werden gestimuleerd om meer met elkaar samen te werken. In juni startte men met een heuse promotieactie voor het evenement. Iedere bewoner kreeg een raamaffiche, een puzzelstuk en twee uitnodigingen die ze naar ex-bewoners van het dorp konden sturen. De puzzelstukjes stonden centraal in de onthulling van een kunstwerk op het vernieuwde Sint-Pietersplein. Er werd gefietst en gewandeld en ’s middags was er een gezellige dorpsbarbecue met 3000 deelnemers. Dorp met toekomst werd ’s avonds afgesloten met een dorpsfeest met podiumacts en gastoptredens. Het nieuwe dorpslied en dorpsboek werden er voorgesteld. Elst, een deelgemeente van Brakel in Oost-Vlaanderen, werd de eindwinnaar. De 1100 Elstenaars wonnen een dorpsfeest ter waarde van 10.000 euro.
Met Samen op pad slaan de Landelijke Gilden en de jongerenbeweging KLJ de handen in elkaar. Het is een nieuwe activiteit waarbij ze letterlijk samen door het dorp trekken. De deelnemers maken, dankzij de gps, onderweg kennis met bekende en minder bekende plaatsen in hun dorp. Onderweg zijn er groepsactiviteiten in een ongedwongen sfeer. Verenigingen die deelnemen krijgen bovendien activiteiten voorgeschoteld die eigen zijn aan hun werking. Zo beleven ze niet alleen een leuke dag, maar leren ze ook elkaar, elkaars werking en het dorp beter kennen. De Vlaamse overheid zorgde voor financiële steun. Hierdoor gingen 20 Vlaamse dorpen samen op pad. In 2010 wordt deze activiteit een steraanbieding.
48
Andere projecten 2009 Plattelandspaden: Bornem (PDPO), Meerhout (Leader), Zele (Leader), Maldegem (Leader) Erfgoed en beleving: Staat het dorpsverhaal op het spel? (SCW), Hoevebenamingen (Leader), Via Campina (Leader), Ooit van bomen gehoord? (Leader) Landbouweducatieve netwerken: Kempen-Maasland, Haspengouw, Vlaamse Ardennen, Antwerpse Noorderkempen, Pajottenland Regional Branding: Antwerpse Kempen (Rurant), Meetjesland (PCM), Pajottenland (Paj+), Gent Bloemenregio (AVBS) Transnationale samenwerking: GROEI.kans, Plezant Platteland, Weidepoort Leefbaarheid: Dorp met toekomst
e s e p o r u E e er d n a n e r e o ? e V i t c a B L G n e e k o o n e t a lidst
Dirk Claerhout, bestuurslid Landelijke Gilde van Beveren-aan-de-IJzer en deelnemer aan het project Samen op pad
“Zeer leerzaam om samen te werken met andere verenigingen.”
“Met Samen op pad sloegen de Landelijke Gilde van Beveren-aan-de-IJzer en jongerenbeweging KLJ de handen in elkaar. Het is een nieuwe activiteit waarbij we letterlijk samen door een ons dorp trokken. Dankzij de gps maakten we kennis met bekende en minder bekende plekjes. We zijn niet zo’n grote gilde en hadden op voorhand niet kunnen denken dat het zo’n groot succes zou worden. Maar dankzij de hulp van de naburige gilde van Leisele en van onze plaatselijke consulente en regioverantwoordelijke werd het een groot succes. Op een eerste vergadering in maart kwamen we samen om afspraken te maken. Elke vereniging stuurde een drietal leden naar de startmeeting. We prikten een datum en iedereen kreeg een opdracht. We kozen ervoor om onderweg een viertal opdrachten uit te voeren. Beide verenigingen zorgden voor een opdracht die voor hun leden leuk en interessant was. Wij kozen voor een wandeling naar de Brouckmolen. De plaatselijke molenaar gaf er een rondleiding en antwoordde op de vragen van de bezoekers. Die kregen uiteindelijk een vraag als opdracht. De KLJ zorgde voor enkele ludieke activiteiten onderweg. Na de wandeling, die ons op heel wat mooie plekjes in ons dorp bracht, mocht iedereen aanschuiven voor een gezellige barbecue. Het was zeer interessant om samen te werken met andere verenigingen. Zo vonden we het bijvoorbeeld zeer interessant om eens te horen wat er bij de KLJ gebeurt. Heel wat deelnemers waren verbaasd over de mooie stukjes natuur in onze gemeente. Veel mensen wonen hier al heel lang, maar kenden sommige paadjes niet. Voor de meesten van ons was het een verrassing om te zien hoeveel jongeren er waren. Ook zij stelden dit evenement zeker op prijs. Opdracht geslaagd dus!”
49
9 0 0 2 A l gemene ac t iv iteiten Kieskeurig met (jouw) energie Energie besparen is meer dan ooit een zaak voor onze portemonnee. Water, gas, elektriciteit en stookolie worden steeds duurder. Veel mensen denken dat ze hier als individu weinig aan kunnen veranderen, maar soms volstaan beperkte investeringen of kleine gedragsveranderingen om het energieverbruik te doen dalen. Bovendien komt elke energiebesparing het milieu ten goede. In 2009 stonden er twee steraanbiedingen in het teken van energie. De voordrachten ‘kleine ingrepen’ en ‘grote investeringen’ konden op veel bijval rekenen. Energiedeskundige Jan Bekaert wisselde tips uit om zuiniger om te gaan met energie in huis en tegelijk toch het comfort te behouden, of zelfs te vergroten. Daar kwamen de vele huishoudelijke toestellen aan bod en werd gekeken hoe en waar er op de elektriciteitsfactuur bespaard kan worden. In de voordracht ‘grote investeringen’ kwamen de verschillende premies van de federale, Vlaamse en lokale overheden aan bod: isoleren, ventileren, hoogrendementsglas, het opvangen van regenwater en fotovoltaïsche zonnepanelen. Een vijftigtal afdelingen hielden een energievoordracht, meestal voor zo’n 20 tot 50 enthousiaste aanwezigen.
50
Seniorenwerking uit Oost-België In Oost-België hebben de Landelijke Gilden 15 afdelingen, gespreid over de verschillende gemeenten van de streek. Samen tellen ze 700 leden waarvan 300 actieve landbouwers. De activiteiten die de seniorenwerking in Oost-België in 2009 organiseerde, waren zeer succesvol. Er zijn twee groepen van senioren actief: één groep in de wijde omgeving rond Eupen en één in het Eifelgebied. Elke groep heeft een bestuur dat uit zes leden bestaat. De bestuursleden zorgen voor de voorbereiding van de activiteiten. In 2009 hielden de senioren van Eupen drie voordrachten, onder meer over het thema wonen. Er werden daguitstappen georganiseerd naar Val Dieu, Aubel en Spa, La Roche en de Moezelstreek. In september konden de leden mee op vijfdaagse naar Friesland. Daarnaast werden ook de österliche Feier en een kerstmarkt bezocht. De seniorenafdeling van het Eifelgebied hield een voordracht over thuisverpleging, ging op uitstap naar Zeeland, bezocht Sint-Truiden, ging wandelen in Amel en bezocht een kerstmarkt.
t, n j i w d r e v B Als het GL ? n e k r e m t zal ik da
Ludo Vansant, nationaal ondervoorzitter
“Idealisten die opkomen voor dorp en platteland en vooral voor wie er woont of er z’n hart verloren heeft.”
“De lokale afdelingen zijn tegelijk de basis en de kracht van onze plattelandsvereniging. Zonder de 900 afdelingen in Vlaanderen en Oost-België, met hun duizenden vrijwilligers, zouden de Landelijke Gilden niet bestaan. Mensen samenbrengen is onze eerste en belangrijkste doelstelling. Wellicht daarom zijn de programma’s hoofdzakelijk ontspannend getint. Maar wanneer nodig zijn onze bestuursleden bereid om hun nek uit te steken voor dorp en platteland. Denk maar aan de acties die heel wat plaatselijke gilden hielden tegen bijvoorbeeld de komst van een industrieterrein in open gebied of tegen het verdwijnen van een dorpsschooltje of het plaatselijke postkantoor. Allemaal thema’s die lokaal gevoed worden. We werken met heel dynamische en creatieve mensen. Ik sta altijd versteld over de diversiteit van hun programma’s. Het zijn idealisten die opkomen voor dorp en platteland. De Landelijke Gilden zijn al bijna 120 jaar verstrengeld met het platteland en dat is wat ons van andere verenigingen onderscheidt. Wij hebben respect voor de land- en tuinbouwers die onmiskenbaar de hoeders zijn van dat platteland. Als we ervoor kunnen zorgen dat onze leden daarvoor begrip trachten op te brengen is een deel van onze missie bereikt. Dat geeft de plaatselijke boeren uiteraard geen vrijgeleide om zomaar te doen en laten wat ze willen. Het is vooral belangrijk dat we naar elkaar luisteren. Elkaar begrijpen, daar gaat het om! Het is dus niet te verwonderen dat heel wat activiteiten buiten plaats vinden, van Dorp in de Kijker, ons uithangbord bij uitstek, tot de vele fietstochten en (lichtjes)wandelingen. Er is dikwijls een link met de natuur. Tenslotte wens ik al onze plaatselijke afdelingen toe dat ze de kracht vinden om blijvend te werken aan verjonging. Voor gilden die in een mindere periode zitten, hoop ik dat ze hulp en inspiratie vinden bij een actieve gilde uit hun buurt. Wie samenwerkt creëert een win-winsituatie. Mijn grote droom is dat we de kaap van de 70.000 leden voorgoed bereikt hebben. De plaatselijke afdelingen doen er alleszins hun uiterste best voor!” 51
9 0 0 2
52
? B L G t e h k i Hoe steun
Boerenbond De Boerenbond en deLandelijke Gilden zijn met diverse eigen diensten of in samenwerkingsverbanden met derden geëngageerd in organisaties rond land- en tuinbouw en rond welzijn en welvaart op het platteland. Het hoofdkantoor van de Boerenbond is gehuisvest aan de D iestsevest in de stationsomgeving van Leuven. Op werkdagen zijn bezoekers welkom tussen 7 en 18 uur.
53
Geel
Roeselare
Lochristi Leuven
Hasselt
9 0 0 2 St. Vith
Hoofdkantoor Boerenbond Diestsevest 40 3000 Leuven T 016 28 60 00 Beroepswerking F 016 28 60 09 E
[email protected] I www.boerenbond.be Landelijke Gilden F 016 28 60 29 E
[email protected] I www.landelijkegilden.be
Oost-België Malmedyer Straße 63 4780 St. Vith T 080 41 00 60 F 080 41 00 69 E
[email protected] I www.bauernbund.be
Oost-Vlaanderen
Provinciale kantoren
Denen 157 9080 Lochristi T 09 243 88 20 F 09 243 88 30 E
[email protected]
Antwerpen
Vlaams-Brabant
Maal 1 2440 Geel T 014 59 51 50 F 014 59 51 59 E
[email protected]
Diestsevest 40 3000 Leuven T 016 28 61 02 F 016 28 61 09 E
[email protected]
Limburg
West-Vlaanderen
Kiezelstraat 56 3500 Hasselt T 011 27 83 00 F 011 27 83 06 E
[email protected]
Diksmuidsesteenweg 406/4 8800 Roeselare T 051 26 03 80 F 051 26 03 89 E
[email protected]
54
e i t a m r o f n i r e e m k i n a Waar k ? B L G t e h r vinden ove
Eigen organisaties:
Boerenbond is partner in:
Agro|Diensten
NCBL vzw (Nationaal Centrum voor Beroepsvorming in Land- en Tuinbouw)
Diestsevest 40 3000 Leuven Agro-bedrijfshulp T 016 28 64 64 F 016 28 64 39 E
[email protected] I www.agrobedrijfshulp.be Agro-services T 016 28 64 30 F 016 28 64 39 E
[email protected] I www.agro-services.be Agro-aanneming T 016 28 64 64 F 016 28 64 39 E
[email protected] I www.agroaanneming.be
Internationale Werktuigendagen voor Land- en Tuinbouw vzw Kortrijksesteenweg 1097C 9000 Gent T 09 245 36 13 F 09 245 36 11 E
[email protected] I www.werktuigendagen.be
Plattelandsklassen vzw
Diestsevest 40 3000 Leuven T 016 28 61 10 F 016 28 61 19 E
[email protected] I www.boerenbond/vorming
Agriflora cvba Kortrijksesteenweg 1097C 9000 Gent T 09 245 36 13 F 09 245 36 11 E
[email protected] I www.agriflanders.be
Steunpunt Groene Zorg vzw Diestsevest 40 3000 Leuven T 016 28 61 28 F 016 28 60 59 E
[email protected] I www.groenezorg.be
Plattelandstoerisme in Vlaanderen vzw Diestsevest 40 3000 Leuven T 016 28 60 35 F 016 28 60 39 E
[email protected]
Diestsevest 40 3000 Leuven T 016 28 60 28 F 016 28 60 29 E
[email protected] I www.plattelandsklassen.be
55
9 0 0 2 Landelijke Gilden zijn partner in:
Andere verenigingen van de Landelijke Beweging:
Bedrijven van de Groep Boerenbond:
KVLV
Acerta
Remylaan 4B 3018 Wijgmaal T 016 24 49 40 F 016 24 49 41 E
[email protected] I www.groepkvlv.be
Diestsevest 14 3000 Leuven T 016 24 53 99 F 016 24 53 53 E corporate.communications @acerta.be I www.acerta.be
Landelijke Thuiszorg vzw Remylaan 4B 3018 Wijgmaal T 070 22 88 78 F 016 24 39 72 E
[email protected] I www.landelijkethuiszorg.be
Landelijke Kinderopvang vzw Remylaan 4B 3018 Wijgmaal T 016 24 39 81 F 016 24 39 76 E
[email protected] I www.landelijkekinderopvang.be
Zorg-Saam vzw Remylaan 4B 3018 Wijgmaal T 016 24 39 75 F 016 24 39 71 E
[email protected] I www.zorgsaam.be
Ons zorgnetwerk vzw Remylaan 4B 3018 Wijgmaal T 016 24 49 49 F 016 24 39 72 E
[email protected] I www.onszorgnetwerk.be
Trias vzw Handelsstraat, 20 b 14 1000 Brussel T 02 513 75 34 F 02 512 05 02 E
[email protected] I www.triasngo.be 56
KLJ Waversebaan 99 3050 Oud-Heverlee T 016 47 99 99 F 016 47 99 95 E
[email protected] I www.klj.be
Agri Investment Fund
LRV
Minderbroedersstraat 8 3000 Leuven T 016 24 26 26 F 016 24 28 82 E
[email protected] I www.aveve.be
Waversebaan 99 3050 Oud-Heverlee T 016 47 99 60 F 016 44 99 85 E
[email protected] I www.lrv.be
Diestsevest 40 3000 Leuven T 016 28 62 51 F 016 28 62 59
Aveve
MRBB Diestsevest 40 3000 Leuven T 016 28 62 51 F 016 28 62 59
SBB Vuurkruisenlaan 2 3000 Leuven T 070 22 26 73 F 070 22 26 72 E
[email protected] I www.sbb.be
? n e g a r v e r e d n a g o n e j Heb
We houden je op de hoogte! Het GLB, zoals het nu uitgestippeld is, loopt tot 2013 Landbouw komt, zoals alle andere sectoren en diensten, bovendien steeds meer terecht in een vrije wereldmarkt. Dit brengt onze lokale voedsel productie en dus ook de voedselzekerheid in Europa in gevaar. Daarom blijft een sturend Europees Landbouwbeleid ook na 2013 een noodzaak. Hoe het GLB er na 2013 gaat uitzien weten we niet. Als de Boerenbond zitten we ook met vragen waar we nog niet meteen een antwoord op weten of krijgen. Maar we blijven niet bij de pakken zitten. Met de campagne www.defamiliepeeters.be maken we duidelijk wat het GLB voor elke burger betekent. Met de buttonactie www.steunglb.be nodigt de Boerenbond zoveel mogelijk bekende en andere Vlamingen uit om van hun steun aan een sterk Europees Landbouwbeleid te getuigen. Voor meer informatie kan je een kijkje nemen op onderstaande websites.
Stel je vraag! Eigenlijk is het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid de gezinspolis voor voldoende, kwaliteitsvol en betaalbaar voedsel en een leefbaar platteland en dat voor slechts 32 cent per dag. Heb jij nog een vraag over het GLB? Aarzel dan niet! Je kan je vraag mailen naar
[email protected] of sturen naar GLB, Diestsevest 40, Leuven. Ook op de sites www.defamiliepeeters.be en www.steunglb.be vind je een formulier waar je je vraag kan stellen en waar je misschien het antwoord al vindt.
Boerenbond is er voor u