Blokkendoos KSE Leergebied Economie
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Blokkendoos KSE
Blokkendoos KSE Leergebied Economie
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Blokkendoos KSE Versie 3
Enschede, juli 2001
Verantwoording © 2001 Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Auteur en eindredactie: Eddie van Vliet (SLO) Vormgeving en productie: N.C.A. ten Donkelaar-Wilbers (SLO) In samenwerking met: CINOP In opdracht van: BVE Raad
Inhoud
Inleiding 5 Schematisch overzicht onderwijseenheden per domein van het leergebied Economie 7 Schematisch overzicht (op nummer) samenhang blokken per leergebied Economie 9 Schematisch overzicht samenhang blokken per leergebied Economie 10 Onderwijseenheid EC.4.1 11 Onderwijseenheid EC.4.2 12 Onderwijseenheid EC.4.3 13 Onderwijseenheid EC.4.4 14 Onderwijseenheid EC.4.5 18 Onderwijseenheid EC.4.6 20 Onderwijseenheid EC.4.7 22 Onderwijseenheid EC.4.8 24 Onderwijseenheid EC.4.9 25 Onderwijseenheid EC.4.10 26 Onderwijseenheid EC.4.11 27 Onderwijseenheid EC.4.12 29 Onderwijseenheid EC.4.13 30 Onderwijseenheid EC.4.14 31 Onderwijseenheid EC.4.15 33 Onderwijseenheid EC.5.1 34 Onderwijseenheid EC.5.2 35 Onderwijseenheid EC.5.3 36 Onderwijseenheid EC.5.4 37 Onderwijseenheid EC.5.5 38 Onderwijseenheid EC.5.6 39 Onderwijseenheid EC.5.7 40 Onderwijseenheid EC.5.8 41 Onderwijseenheid EC.5.9 42 Onderwijseenheid EC.5.10 43 Onderwijseenheid EC.5.11 44 Onderwijseenheid EC.5.12 45 Onderwijseenheid EC.5.13 46 Onderwijseenheid EC.5.14 47 Onderwijseenheid EC.5.15 48 Onderwijseenheid EC.5.16 49 Onderwijseenheid EC.5.17 50 Onderwijseenheid EC.5.18 53 Onderwijseenheid EC.5.19 54 Onderwijseenheid EC.6.1 56 Onderwijseenheid EC.6.2 57 Onderwijseenheid EC.6.3 58 Onderwijseenheid EC.6.4 59 Onderwijseenheid EC.6.5 60 Onderwijseenheid EC.6.6 61 Onderwijseenheid EC.6.7 62 Onderwijseenheid EC.6.8 63 Onderwijseenheid EC.6.9 64
Onderwijseenheid Onderwijseenheid Onderwijseenheid Onderwijseenheid Onderwijseenheid
EC.6.10 EC.6.11 EC.6.12 EC.6.13 EC.6.14
65 66 67 68 69
Inleiding
1. Over de keuze van de domeinen Er is in deze publicatie getracht tot een vak-logische indeling in domeinen te komen (zie de schematische overzichten). Deze indeling is gebaseerd op de volgende documenten: • kerndoelen basisvorming; • examenprogramma vmbo; • examenprogramma’s havo/vwo (tweede fase). In de examenprogramma’s havo/vwo staat een groot aantal domeinen (17). Deze zo overnemen komt de overzichtelijkheid van deze publicatie niet ten goede. Daarnaast corresponderen de titels van de domeinen in de kerndoelen en vmbo niet met die voor havo/vwo. Wel staat bij de kerndoelen de samenhang tussen de domeinen voor de basisvorming en die voor havo/vwo aangegeven. In deze publicatie is een aantal domeinen geclusterd en is aan de bovengenoemde samenhang recht gedaan. 2. Sterretjes bij enkele onderwijseenheden op niveau 5 Enkele onderwijseenheden op niveau 5 zijn in het schematische overzicht van een sterretje voorzien. Het betreft de volgende onderwijseenheden: 5.4 Bankwezen 5.10 Inkomensvorming 5.11 Inkomensverdeling 5.19 Economische Vaardigheden Het sterretje wil zeggen dat deze onderwijseenheden een of enkele eindtermen op niveau 6 (vwo) bevatten. Het overgrote deel van de eindtermen vertegenwoordigen echter niveau 5 (havo). 3. Sterretjes voor eindtermen in onderwijseenheden op de niveaus 5 en 6 Deze sterretjes willen zeggen dat de betreffende eindtermen behoren tot het leergebied economie 1, 2. De eindtermen zonder sterretje behoren zowel tot het leergebied economie 1, als tot economie 1, 2. 4. Samenhang met Kennis van de Wereld De onderwijseenheden niveau 1 t/m 3 die tot Economie zijn te rekenen, vindt u in Kennis van de Wereld uitgewerkt. N.B. 1. Bij de eindtermen in de onderwijseenheden op niveau 3 wordt verwezen naar de ‘handreiking aardrijkskunde, economie, geschiedenis en staatsinrichting’. Het betreft hier de volgende publicatie: ‘Naar een schoolbrede aanpak van de basisvorming. Een handreiking bij de herziene kerndoelen: aardrijkskunde, economie, geschiedenis en staatsinrichting’, SLO in samenwerking met Cito (ISBN: 90 329 18796).
5
Het gaat om de bijlagen bij deze handreiking, waarin onder meer de kerndoelen Economie zijn opgenomen.
6
Schematisch overzicht onderwijseenheden per domein van het leergebied Economie Internationale Geld- en Arbeidsverdeling Bankwezen Wisselkoersen en Nederlandse Betalingsbalans
Niveau 6
6.3 Wisselkoersen II
6.4 Geldwezen II
6.2 Nederlandse Betalingsbalans II
5.3 Wisselkoersen I
5.5 Geldwezen I
5.1 Internationale Arbeidsverdeling I
4.2 Het Belang van het Buitenland
Economische Kringloop, Markt, Overheid en Economische Orde
Internationale Economische Orde; Europese Integratie; Onderontwikkeling
6.8 Marktproces en Marktmechanisme
6.9 Sociale Zekerheid II
6.11 Markt, Overheid en Economische Orde II
6.13 Europese Integratie II
4.3 Geld
6.5 Arbeidsmarkt III 5.9 Werking en Functie van de Goederenmarkt 5.8 Produceren en Welvaart II
5.12 Sociale Zekerheid I 5.11 Inkomensverdeling*
5.7 Consumeren en 5.10 InkomensvorWelvaart ming* 5.6 Arbeidsmarkt II 4.6 Produceren en 4.7 InkomensvorWelvaart I ming en 4.5 Arbeidsmarkt I Koopkracht 4.4 Facetten van Consumentengedrag en bescherming
K.v.d.W. 3.17 Betekenis Internationale Handel
K.v.d.W. 3.22 Sparen en Lenen
K.v.d.W. 3.16 De arbeidsmarkt
5.14 Markt, Overheid en Economische Orde I
6.14 Oriëntatie op Studie en Beroep II
6.12 Onderontwikkeling IV
K.v.d.W. 3.24 Zorg en Samenleving
K.v.d.W. 3.18 Kosten, Opbrengst, Winst en Verlies
5.19 Economische Vaardigheden
5.16 Europese Integratie I 5.15 Onderontwikkeling III
5.18 Oriëntatie op Studie en Beroep I
5.13 Karakter Economische Kringloop
5.17 Ondersteunende Vaardigheden 4.9 Begrotingstekort en Staatsschuld 4.8 Overheid en Bestuur II
4.1 Wisselkoers
Niveau 3
Economie, Natuur Vaardigheden en Milieu/ Techniek en samenleving Kennis v.d. Wereld
6.10 Analyse Economische Kringloop
6.6 Vraag en Aanbod
5.2 Nederlandse 5.4 Betalingsbalans I Bankwezen*
Niveau 4
Inkomensvorming, Inkomensverdeling en Sociale Zekerheid
6.7 Produceren en Welvaart III
6.1 Internationale Arbeidsverdeling II Niveau 5
Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt
K.v.d.W. 3.26 Overheid en Bestuur I
4.11 Onderontwikkeling II
4.12 Natuur en Milieu
4.10 De EMU en het Dagelijks Leven
K.v.d.W. 3.27 Onderontwikkeling I
4.14 Leervaardighede n
K.v.d.W. 3.20 Techniek en Samenleving
K.v.d.W. 3.28 Relatie Europese Unie en Nederlandse Economie
K.v.d.W. 3.19 Productievormen, Arbeid en Werkgelegenheid K.v.d.W. 3.23 De Consumptiemaatschappij K.v.d.W. 3.25 Facetten van Consumentengedrag K.v.d.W. 2.9 Huisvesting II
Niveau 2 Kennis v.d. Wereld
K.v.d.W. 2.6 Belangen van Werknemers
K.v.d.W. 2.7 Informatiekunde
K.v.d.W. 1.7 Sociale Zekerheid
K.v.d.W. 1.8 De Computer in het Dagelijks Leven
K.v.d.W. 2.10 Verzekeringen II
Niveau 1
K.v.d.W. 1.9 Geldzaken
K.v.d.W. 2.8 Winkelen II K.v.d.W. 1.13 Verzekeringen I K.v.d.W. 1.10 Winkelen I K.v.d.W 1.12 Huisvesting I
7
4.15 Informatievaardigheden
4.13 Oriëntatie op Leren en Werken K.v.d.W. 3.21 Economische Vaardigheden
K.v.d.W. 1.6 Werknemer zijn/worden
8
Schematisch overzicht (op nummer) samenhang blokken per leergebied Economie (cursief verwijst naar Kennis van de Wereld) Internationale Arbeidsverdeling, Wisselkoersen en Nederlandse Betalingsbalans
Geld- en Bankwezen
Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt
Inkomensvor-, ming, Inkomensverdeling en Sociale Zekerheid
Economische Kringloop, Markt Overheid en Economische Orde
Internationale Economie, Natuur Economische en Milieu Orde: Europese Integratie; Onderontwikkeling
Vaardigheden
6.8 Niveau 6
6.3
6.7
6.2
6.6
6.1
6.4
6.5
6.9
6.11
6.13
6.10
6.12
6.14
5.9 Niveau 5
5.3
5.8
5.12
5.19
5.2
5.5
5.7
5.11
5.14
5.16
5.18
5.1
5.4
5.6
5.10
5.13
5.15
5.17
4.6 Niveau 4
4.2 4.1
4.15
4.5 4.3
4.4
4.7
4.9
4.11
4.8
4.10
4.14 4.12
4.13
3.20
3.21
3.16 3.18 Niveau 3 3.19 3.23 Niveau 2
3.17
3.22
3.25
3.27 3.24
3.26
3.28
2.9 2.10 2.8
2.6
2.7
1.7
1.8
1.13 Niveau 1 1.10 1.12 1.9
9
1.6
Schematisch overzicht samenhang blokken per leergebied Economie Internationale Arbeidsverdeling, Wisselkoersen en Nederlandse Betalingsbalans Niveau 6
Geld- en Bankwezen
6.3 Wisselkoersen II 6.4 Geldwezen II
Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt
Inkomensvor-, ming, Inkomensverdeling en Sociale Zekerheid
Economische Kringloop, Markt Overheid en Economische Orde
Internationale Economie, Natuur economische en Milieu Orde: Europese Integratie; Onderontwikkeling
6.8 Marktproces en Marktmechanisme
6.9 Sociale Zekerheid II
6.11 Markt, Over-heid
6.13 Europese Integratie II
talingsbalans II
6.7 Produceren en Welvaart III
6.1 Internationale
6.6 Vraag en Aanbod
6.2 Nederlandse Be-
Arbeidsverdeling II
en Econo-mische
6.14 Oriëntatie op Studie en Beroep II
Orde II
6.10 Analyse Economische Kringloop
6.5 Arbeidsmarkt III
6.12 Onderontwikkeling IV
5.14 Markt, Over-heid
Niveau 5
5.3 Wisselkoersen I
5.5 Geldwezen I
5.2 Nederlandse Betalingsbalans I
5.4 Bankwezen*
5.1 Internationale Arbeidsverdeling I
5.9 Werking + Functie v/d Goederenmarkt
5.12 Sociale Zekerheid I
en Econo-mische
5.8 Produceren en Welvaart II
5.11 Inkomensverdeling*
5.13 Karakter Eco-
5.7 Consumeren en Welvaart
5.10 Inkomensvor-
Orde I
nomische Kringloop
Vaardigheden
5.19 Economische
5.16 Europese Integratie I
Vaardigheden *
5.18 Oriëntatie op Studie en Beroep I
5.15 Onderontwikkeling III
5.17 Ondersteunende Vaardigheden
5.6 Arbeidsmarkt II
Niveau 4
het Buitenland
4.6 Produceren en Welvaart I
4.1 Wisselkoers
4.5 Arbeidsmarkt I
4.2 Het Belang van
4.3 Geld
4.7 Inkomensvor-
4.9 Begrotingstekort
ming en Koopkracht
en Staatsschuld
4.8 Overheid en Bestuur II
4.11 Onderontwik-
4.12 Natuur en Milieu
Dagelijks Leven
4.13 Oriëntatie op Leren en Werken
Consumentengedrag en -bescherming
K.v.d.W.3.17 Betekenis Internationale Handel
K.v.d.W. 3.22 Sparen en Lenen
K.v.d.W.3.16 De arbeidsmarkt K.v.d.W.3.18
K.v.d.W.3.24 Zorg en Samenleving
Kosten, opbrengst, winst en verlies
K.v.d.W.3.26 Overheid en Bestuur I
K.v.d.W.3.27 Onderontwikkeling I
K.v.d.W.3.20 Techniek en Samenleving
K.v.d.W.3.28 Relatie Europese Unie en Nederlandse Economie
K.v.d.W.3.19 Productievormen, Arbeid en Werkgelegenheid K.v.d.W.3.23 De Consumptiemaatschappij K.v.d.W.3.25 Facetten van Consumentengedrag
Niveau 2
K.v.d.W.2.9 Huisvesting II
K.v.d.W.2.6 Belangen van Werknemers
K.v.d.W.2.7 Informatiekunde
K.v.d.W.1.7 Sociale Zekerheid
K.v.d.W.1.8 De computer in het dagelijks l
K.v.d.W.2.10 Verzekeringen II K.v.d.W.2.8 Winkelen II
Niveau 1
K.v.d.W.1.9 Geldzaken
K.v.d.W.1.13 Verzekeringen I
K.v.d.W.1.10 Winkelen I K.v.d.W.1.12 Huisvesting I K.v.d.W.1.6 Werknemer zijn/ worden
10
vaardigheden
4.14 Leervaardigheden
4.10 De EMU en het
4.4 Facetten van
Niveau 3
4.15 Informatie-
K.v.d.W.3.21 Economische Vaardigheden
Onderwijseenheid EC.4.1
Onderwijseenheid 1: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Wisselkoers Economie Internationale Arbeidsverdeling Wisselkoersen en Nederlandse Betalingsbalans EC/K/4 Consumptie (examenprogramma vmbo) 4
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. In een voor leerlingen herkenbare situatie met behulp van een gegeven koers berekeningen maken met vreemd geld DOELSTELLING CORRESPONDEERT MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/4 NR. 6 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie vmbo: de theoretische, gemengde en kaderberoepsgerichte leerweg
11
Onderwijseenheid EC.4.2
Onderwijseenheid 2: Leergebied: Domein: Subdomein: (examenprogramma Niveau:
Het Belang van het Buitenland Economie Internationale Arbeidsverdeling , Wisselkoersen en Nederlandse Betalingsbalans EC/K/7 Internationale Ontwikkelingen vmbo) 4
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan met het oog op zijn rol als burger 1. Aan de hand van eenvoudige voorbeelden uit het eigen dagelijks leven het belang van het buitenland voor de Nederlandse economie beschrijven; Hij/zij betrekt daarbij: - consumptie; - productie; - werkgelegenheid. DOELSTELLING CORRESPONDEERT MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/7 NR. 1 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie vmbo
12
Onderwijseenheid EC.4.3
Onderwijseenheid 3: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Geld Economie Geld- en Bankwezen EC/K/4 Consumptie (examenprogramma vmbo) 4
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. Aan de hand van concrete voorbeelden het belang van geld voor de economie en de huidige vormen van betalingsverkeer beschrijven; DOELSTELLING CORRESPONDEERT MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/4 NR. 5 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie vmbo: de theoretische, gemengde en kaderberoepsgerichte leerweg
13
Onderwijseenheid EC.4.4
Onderwijseenheid 4: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Facetten van Consumentengedrag en -bescherming Economie Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt EC/K/4 Consumptie (examenprogramma vmbo) 4
Begintermen/beginniveau: K.v.d.W. 3.25 Facetten van Consumentengedrag K.v.d.W. 3.23 De Consumptiemaatschappij Eindtermen: De kandidaat kan 1. Bij verschillende vormen van consumptie de keuzeproblemen beschrijven die zich daarbij kunnen voordoen door schaarste van middelen en tijd en door verschillen in urgentie van behoeften; Hij/zij betrekt daarbij: - voorbeelden van het onderscheid tussen basisbehoeften en overige behoeften; - de invloed van beschikbaarheid van middelen op consumptie; - voorbeelden van zelfvoorziening, kopen, collectieve voorzieningen, gebruik van natuur; - koop en verkoop als vorm van ruil; - de samenhang tussen ruil, maatschappelijke arbeidsverdeling en geldgebruik. 2. De eigen positie als consument vergelijken met die van anderen; het verschil in marktpositie tussen consumenten onderling en tussen consumenten en producenten beschrijven en daarbij de positie van jongeren als belangrijkste doelgroep betrekken. Hij/zij betrekt daarbij: - verschillende vormen van inkomen; - informatie over inkomensverschillen in Nederland; - verschil in machtspositie tussen consument en producent; - de invloed die (jonge) kopers uitoefenen op de omvang en aard van de productie; 1. Aan de hand van concrete eenvoudige aan de hand van concrete voorbeelden factoren beschrijven die van invloed zijn op veranderingen in het eigen consumentengedrag en dat van anderen in de loop van de tijd. Hij/zij betrekt daarbij: - veranderende persoonlijke en maatschappelijke behoeften; - het gebruik van consumenteninformatie;
14
- marketing en reclame; - technologische ontwikkelingen; 1. Uit een gegeven concrete context van wettelijke regels ter bescherming van de consument beschrijven; Hij/zij betrekt daarbij: - het consumentenrecht; - consumentenorganisaties en hun werkzaamheden; - voorwaarden voor een geldige overeenkomst; - rechten en plichten van de verkoper; 1. Motieven voor en gevolgen van sparen en lenen noemen en de rol van banken daarbij beschrijven. Hij/zij betrekt daarbij: - rente als vergoeding voor het uitlenen van geld; - financiële instellingen als bemiddelaars tussen vragers en aanbieders van geld; 1. Aan de hand van verstrekte of verzamelde actuele gegevens van bestaande banken een beargumenteerde keuze maken voor de meest gunstige spaarvorm en leningsvorm, daarbij eventueel gebruikmakend van ICT. Hij/zij betrekt daarbij: - onderscheid in spaarvormen; - onderscheid in leningsvormen; - het keuzeprobleem: sparen of besteden; - het keuzeprobleem: lenen of niet lenen; - de berekening van enkelvoudige rente gegeven een spaarbedrag in gehele munteenheden, een looptijd in gehele jaren en een rentepercentage; 1. Aan de hand van concrete voorbeelden het belang van verzekeren in het economisch leven uitleggen en daarbij rekening houden met verzekeringsmotieven. 2. Aan de hand van criteria een beargumenteerd standpunt innemen met betrekking tot de noodzaak van het verzekeren voor zichzelf en voor anderen. Hij/zij betrekt daarbij: - de positie van de verzekerde ten opzichte van de verzekeringsmaatschappij; - de criteria: ⋅ hoogte van het risico; ⋅ hoogte van de premie; ⋅ wettelijk verplicht karakter; 1. Eenvoudige berekeningen uitvoeren met betrekking tot premie en uitkering van schadeverzekeringen. Hij/zij betrekt daarbij: - de verzekeringsovereenkomst; - schadeverzekeringen: ⋅ opstal/inboedelverzekering, ⋅ autoverzekering, ⋅ (brom)fietsverzekering, ⋅ reisverzekering, ⋅ aansprakelijkheidsverzekering particulieren. 1. Aan de hand van voorbeelden voor- en nadelen
15
noemen van de diverse vormen van huisvesting. 2. Een beargumenteerd standpunt innemen ten aanzien van verschillende mogelijkheden van huisvesting en enkele praktische en juridische aspecten van wonen noemen. Hij/zij betrekt daarbij: - de rechten en plichten van huurder en verhuurder; - regels met betrekking tot bescherming van de huurder; - regels met betrekking tot bescherming van de koper/verkoper; - verschillende instanties die bemiddelen bij koop of huur van een huis. 1. Aan de hand van verzamelde of verstrekte consumenteninformatie een concrete voorgenomen koopbeslissing beoordelen. Hij/zij betrekt daarbij: - behoeften en prioriteiten; - budgettaire mogelijkheden ten aanzien van kopen, sparen en lenen en de gevolgen daarvan; - sociale en commerciële beïnvloeding; - economisch-maatschappelijke gevolgen voor milieu, werkgelegenheid en derde wereld; - eigen normen en waarden en die van anderen; - consumenteninformatie; 1. Aan de hand van verzamelde of verstrekte consumenteninformatie, gegeven een aantal criteria, een beargumenteerde koopbeslissing nemen, daarbij rekening houdend met de gevolgen van die koopbeslissing voor zichzelf en voor anderen, en daarbij eventueel gebruik maken van ICT; 2. Uit een gegeven eenvoudig huishoudbudgetplan conclusies trekken over de financiële situatie van het samenlevingsverband en daarbij de eigen invloed beschrijven op beslissingen over de omvang en samenstelling van ontvangsten en uitgaven. Hij/zij betrekt daarbij: - de huishoudontvangsten: ⋅ inkomsten uit arbeid, ⋅ inkomensoverdrachten, ⋅ uitgekeerde winst, ⋅ rente, huur, - de huishouduitgaven: ⋅ vaste lasten, ⋅ dagelijkse uitgaven, ⋅ incidentele uitgaven, - de financieringssituatie: overschotten, tekorten; - herleiden van gegeven huishouduitgaven per week/maand/twee maanden/kwartaal tot uitgaven per jaar en omgekeerd; - berekening van het gemiddeld totaal aan uitgaven in een periode met gegeven boekingsstukken; - instanties die behulpzaam kunnen zijn bij
16
budgetproblemen; - berekening van reservering per maand, gegeven de aanschafprijs of vervangingsprijs, de gebruiksduur en een eventuele restwaarde; - eenvoudige berekening van de kilometerprijs en de kosten van verschillende vormen van vervoer. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/4 NRS. 1-4, 7-16 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie vmbo: De gecursiveerde delen gelden alleen voor de theoretische, gemengde en kaderberoepsgerichte leerweg.
17
Onderwijseenheid EC.4.5
Onderwijseenheid 5: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Arbeidsmarkt I Economie Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt EC/K/5 Arbeid en Productie 4
Begintermen/beginniveau: K.v.d.W. 3.19 Productievormen, Arbeid en Werkgelegenheid Eindtermen: De kandidaat kan 1. Aan de hand van eenvoudige voorbeelden van arbeidssituaties en arbeidsorganisaties de relatie tussen opleidingswegen en functies en tussen scholing en posities op de arbeidsmarkt beschrijven. 2. Aan de hand van concrete voorbeelden uit hun eigen omgeving economische aspecten van betaalde en onbetaalde arbeid noemen/beschrijven. Hij/zij betrekt daarbij: - de eigen keuze ten aanzien van betaalde en/of onbetaalde arbeid binnen en buiten het samenlevingsverband; - de arbeidsmarkt, overschotten en tekorten. 1. Vormen, oorzaken en gevolgen van geregistreerde en verborgen werkloosheid aan de hand van (eenvoudige) voorbeelden noemen/beschrijven, zowel in de eigen omgeving als op nationaal niveau. Hij/zij betrekt daarbij: - stagnatie/daling van de vraag naar goederen en diensten; - veranderingen in de aanbodkant van de economie; - gevolgen voor inkomenssituatie, sociale situatie; - kosten van werkloosheidsuitkeringen; - sociale onrust/politieke instabiliteit. 1. Aan de hand van concrete voorbeelden mogelijkheden tot bestrijding van werkloosheid noemen/beschrijven, zowel in de eigen omgeving als op nationaal niveau. Hij/zij betrekt daarbij: - vergroten van de vraag naar goederen en diensten; - maatregelen in het kader van beloningen; - maatregelen in het kader van arbeidstijd/bedrijfstijd; - kinderopvang; - scholing; - voorlichting.
18
DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/5 NRS. 5, 8-10
Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten:
19
5.6 Arbeidsmarkt II Economie vmbo: De gecursiveerde delen gelden alleen voor de theoretische, gemengde en kaderberoepsgerichte leerweg.
Onderwijseenheid EC.4.6
Onderwijseenheid 6: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Produceren en Welvaart I Economie Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt EC/K/5 Arbeid en Productie 4
Begintermen/beginniveau: K.v.d.W. 3.18 Kosten, Opbrengsten, Winst en Verlies Eindtermen: De kandidaat kan met het oog op zijn rol in relatie tot arbeid en productie: 1. Aan de hand van eenvoudige voorbeelden de plaats van produceren, zowel in enge als in ruime zin, beschrijven en daarbij de productiefactoren betrekken. 2. Aan de hand van een concreet voorbeeld beschrijven hoe het productieproces in bedrijven in een aantal fasen kan worden verdeeld, waarbij telkens waardetoevoeging plaatsvindt. Hij/zij betrekt daarbij: - de fasen in het productieproces; - de waardetoevoeging; - bedrijfskolom. 1. Aan de hand van eenvoudige voorbeelden uit het bedrijfsleven (handelsondernemingen) het verband leggen tussen de begrippen kosten, opbrengsten, winst en verlies en eenvoudige berekeningen in dit verband maken met behulp van verstrekte of verzamelde gegevens in een realistische context. Hij/zij betrekt daarbij: - afzet; - omzet; - verkoopprijs (inclusief BTW); - bedrijfskosten; - brutowinst; - nettowinst. 1. Aan de hand van eenvoudige voorbeelden van arbeidssituaties en arbeidsorganisaties de relatie beschrijven tussen verschillende sectoren en functies. 2. Aan de hand van eenvoudige voorbeelden de samenhang verklaren tussen de begrippen arbeidsverdeling, arbeidsproductiviteit en welvaart en in dit verband arbeidsverdeling in en buiten het samenlevingsverband en tussen bedrijven onderscheiden. Hij/zij betrekt daarbij: - de toegenomen afhankelijkheid tussen individuen,
20
samenlevingsverbanden, bedrijven en overheid; - positieve en negatieve gevolgen van arbeidsverdeling; - factoren die de arbeidsproductiviteit beïnvloeden; - emancipatorische aspecten bij arbeidsverdeling; - interculturele aspecten bij arbeidsverdeling. 1. Aan de hand van concrete actuele voorbeelden uit de eigen omgeving het verband beschrijven tussen technologische ontwikkeling en productiviteitsgroei en positieve en negatieve gevolgen hiervan voor werknemers en werkgevers noemen/beschrijven. 2. In verschillende concrete situaties van productie beschrijven dat zich keuzeproblemen voordoen in de afweging van kosten tegenover baten in engere zin en in de afweging van maatschappelijke kosten en baten. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/5 NRS. 1-4, 7, 11, 12 Aansluitende onderwijseenheden: 5.8 Produceren en Welvaart II Trajecten: Economie vmbo: De gecursiveerde delen gelden alleen voor de theoretische, gemengde en kaderberoepsgerichte leerweg.
21
Onderwijseenheid EC.4.7
Onderwijseenheid 7: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Inkomensvorming en Koopkracht Economie Inkomensvorming, Inkomensverdeling en sociale Zekerheid EC/K5 en EC/V/1, examenprogramma vmbo 4
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan: 1. Vanuit een herkenbare actuele context het belang en de inhoud van een CAO beschrijven; Hij/zij betrekt daarbij: - de relatie tussen een CAO en een individuele arbeidsovereenkomst (van een minderjarige werknemer); 1. De systematiek van loon- en inkomstenbelasting beschrijven en aan de hand van verstrekte en/of verzamelde gegevens eenvoudige berekeningen uitvoeren, eventueel met gebruik van ICT. Hij/zij betrekt daarbij: - de uitgangspunten van belastingheffing: ⋅ draagkrachtbeginsel ⋅ profijtbeginsel - de inningswijze van de loon- en inkomstenbelasting; - berekening van de te betalen loon- en inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen aan de hand van gegevens, met behulp van een toelichting. 3. Oorzaken/functies van inkomensverschillen beschrijven. Hij/zij betrekt daarbij: - oorzaken van inkomensverschillen; - de beperkte betekenis van welvaartsvergelijking op basis van het inkomen per hoofd in relatie tot het inkomen versus vrije tijd, de kwaliteit van het bestaan en het milieu. 1. De werking van de instrumenten die de overheid heeft om inkomensverschillen te beïnvloeden uitleggen. Hij/zij betrekt daarbij: − nivelleren/denivelleren (geen berekeningen). 1. Oorzaken en gevolgen van de waardeverandering van geld beschrijven. Hij/zij betrekt daarbij: - de meting van inflatie met behulp van de
22
consumentenprijsindex (geen berekening); - oorzaken van prijsveranderingen; - gevolgen van prijsveranderingen. 1. Prijscompensatie beschrijven als middel om koopkrachtverlies tegen te gaan. Hij/zij betrekt daarbij: - de samenhang tussen de begrippen nominaal inkomen, prijscompensatie en reëel inkomen; - eenvoudige berekeningen DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/5 NR. 6 EN EC/V/1 NRS. 2-6 Aansluitende onderwijseenheden: 5.10 Inkomensvorming 5.11 Inkomensverdeling Trajecten: Economie vmbo (doelstelling 1) Gemengde en theoretische leerweg (doelstellingen 2 t/m 6)
23
Onderwijseenheid EC.4.8
Onderwijseenheid 8: Leergebied: Domein: Economische Subdomein: Niveau:
Overheid en Bestuur II Economie Economische Kringloop, Markt, Overheid en Orde EC/K/6 Overheid en Bestuur (examenprogramma vmbo) 4
Begintermen/beginniveau: K.v.d.W. 3.26 Overheid en Bestuur I Eindtermen: De kandidaat kan met het oog op zijn rol als burger: 1. Aan de hand van concrete voorbeelden de functies van de overheid in de Nederlandse economie beschrijven; Hij/zij betrekt daarbij: - de overheid als leverancier of producent van goederen en diensten; - de overheid als werkgever; - de overheid als verantwoordelijke voor aanvullende, corrigerende en voorwaardenscheppende activiteiten; 1. Aan de hand van voorbeelden uit het eigen dagelijks leven overheidsontvangsten en overheidsuitgaven noemen en beschrijven; Hij/zij betrekt daarbij: - BTW; - accijns; - loon- en inkomstenbelasting; - houderschapsbelasting; - gemeentelijke belastingen; - de uitgaven naar departement. 1. Aan de hand van eenvoudige voorbeelden de verschillende vormen van sociale zekerheid beschrijven. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/6 NRS. 1, 2, 3 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie vmbo.
24
Onderwijseenheid EC.4.9
Onderwijseenheid 9: Leergebied: Domein: Economische Subdomein: Niveau:
Begrotingstekort en Staatsschuld Economie Economische Kringloop, Markt Overheid en Orde EC/V/1(Verrijkingsstof) (examenprogramma vmbo) 4
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. Aan de hand van een actuele concrete context ontstaan, ontwikkeling en vermindering van het begrotingstekort en de staatsschuld beschrijven; Hij/zij betrekt daarbij: - de ontvangsten: ⋅ BTW, ⋅ accijns, ⋅ loon- en inkomstenbelasting, ⋅ houderschapsbelasting, ⋅ vennootschapsbelasting, ⋅ gemeentelijke belastingen, ⋅ niet belastingmiddelen, - de uitgaven: ⋅ naar departement - de ontwikkeling van de omvang van de staatsschuld en de maatregelen om de staatsschuld te verminderen. DOELSTELLING CORRESPONDEERT MET EXAMENPROGRAMMA VMBO VERRIJKINGSSTOF NR. 1 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie vmbo, gemengde en theoretische leerweg
25
Onderwijseenheid EC.4.10
Onderwijseenheid 10: Leergebied: Domein: Subdomein: (examenprogramma Niveau:
De EMU en het Dagelijks Leven Economie Internationale Economische Orde; Europese Integratie; Onderontwikkeling EC/K/7 Internationale Ontwikkelingen vmbo) 4
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. Aan de hand van eenvoudige voorbeelden uit eigen dagelijks leven het belang van de Europese (Monetaire) Unie beschrijven; Hij/zij betrekt daarbij: - consumptie; - export; - werkgelegenheid; - coördinatie van economische politiek. DOELSTELLING CORRESPONDEERT MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/7 NR. 2 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie vmbo: De gecursiveerde delen gelden alleen voor de theoretische, gemengde en kaderberoepsgerichte leerweg.
26
Onderwijseenheid EC.4.11
Onderwijseenheid 11: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Onderontwikkeling II Economie Internationale Economische Orde; Europese Integratie; Onderontwikkeling EC/K/7 Internationale Ontwikkelingen (examenprogramma vmbo) 4
Begintermen/beginniveau: K.v.d.W. 3.27 Onderontwikkeling I Eindtermen: De kandidaat kan 1. Oorzaken en gevolgen van onderontwikkeling in ontwikkelingslanden noemen en de invloed van internationale handel op de welvaartsverdeling in de wereld beschrijven; Oorzaken en gevolgen van welvaartsverschillen tussen rijke en arme landen beschrijven; Hij/zij betrekt daarbij: - de hoogte van het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking in Nederland in vergelijking met dat van andere landen; - het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking als gebrekkige maatstaf voor internationale welvaartsvergelijking; - kenmerken van economische (onder)ontwikkeling; - oorzaken en gevolgen van economische (onder)ontwikkeling; - economische onderontwikkeling als een vicieuze cirkel; 1. Maatregelen en (eigen) activiteiten beoordelen op hun bijdragen aan de verkleining van mondiale welvaartsverschillen. Hij/zij betrekt daarbij: - werkgelegenheid; - inkomen; - bestedingsmogelijkheden. 3. De werking verklaren van maatregelen om onderontwikkeling te verminderen en de rol van de overheid en particulieren daarbij beschrijven; Hij/zij betrekt daarbij: - de maatregelen: ⋅ internationale hulp; ⋅ (gunstige) voorwaarden bij leningen; ⋅ bevorderen van vrije wereldhandel; ⋅ handelsovereenkomsten; ⋅ grondstofovereenkomsten; - het Nederlands ontwikkelingsbeleid:
27
⋅ ⋅ ⋅ ⋅
noodhulp; financiële hulp; kennis; hulp gericht op bepaalde landen/groepen.
DOELSTELLING CORRESPONDEERT MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/7 NR. 3, 4, 5 Aansluitende onderwijseenheden: 5.15 Onderontwikkeling III Trajecten: Economie vmbo: De gecursiveerde delen gelden alleen voor de theoretische, gemengde en kaderberoepsgerichte leerweg.
28
Onderwijseenheid EC.4.12
Onderwijseenheid 12: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Natuur en Milieu Economie Economie, Natuur en Milieu EC/K/8 Natuur en Milieu (examenprogramma vmbo) 4
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan met het oog op zijn rol als burger: 1. De samenhang tussen consumptie, productie en het milieu beschrijven; Hij/zij betrekt daarbij: - factoren die de groei van de consumptie bepalen; - factoren die de groei van de productie bepalen; - de samenhang tussen de groei van de consumptie en de groei van de productie; - de nadelige gevolgen van de groei van de productie voor het milieu; 2. Met concrete voorbeelden uit hun dagelijks leven oorzaken en gevolgen van milieuschade uitleggen, nu en in de toekomst; Hij/zij betrekt daarbij: - de rol van maatschappelijke kosten ten opzichte van bedrijfskosten; - de rol van de kandidaat in relatie tot het milieu; 3. Aan de hand van eenvoudige voorbeelden concrete maatregelen noemen om milieuschade te voorkomen en te bestrijden en hierbij de rol van overheid, organisaties en van individuele personen beschrijven. DOELSTELLING CORRESPONDEERT MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/8 NRS. 1-3 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie vmbo: De gecursiveerde delen gelden alleen voor de theoretische, gemengde en kaderberoepsgerichte leerweg.
29
Onderwijseenheid EC.4.13
Onderwijseenheid 13: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Oriëntatie op Leren en Werken Economie Vaardigheden EC/K/1 Oriëntatie op Leren en Werken (examenprogramma vmbo) 4
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan. Dit houdt onder meer in dat de kandidaat: 1. Zich bewust wordt van de eigen achtergrond, interesses, motivatie, sterke en zwakke punten door terug te kijken op eigen ervaringen en deze schriftelijk, mondeling en/of beeldend weer te geven. 2. De eigen mogelijkheden en interesses in economie kan verwoorden in het licht van vervolgstudie, beroepen en maatschappelijk functioneren. 3. De rol en het belang kan aangeven van economische kennis en vaardigheden in discussie over maatschappelijke vraagstukken. 4. De rol en het belang kan aangeven van economische kennis en vaardigheden in verschillende arbeidsgebieden en werksoorten. 5. De eigen interesse en affiniteit kan verwoorden met bepaalde arbeidsgebieden, werksoorten, functies en opleidingen. 6. Onderzoeksvaardigheden, keuzevaardigheden, reflectievaardigheden en sociaal-communicatieve vaardigheden kan inzetten ten behoeve van het eigen keuzeproces. 7. Eigen waarden en normen kan verwoorden ten aanzien van betaalde en onbetaalde arbeid en zorgtaken. 8. De betekenis kan verwoorden van een mogelijke arbeidsrol voor zichzelf en anderen. DOELSTELLING CORRESPONDEERT MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/1 NR. 1-8 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie vmbo.
30
Onderwijseenheid EC.4.14
Onderwijseenheid 14: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Leervaardigheden Economie Vaardigheden EC/K/3 Leervaardigheden in het Vak Economie (examenprogramma vmbo) 4
Begintermen/beginniveau: K.v.d.W. 3.21 Economische Vaardigheden Eindtermen: De kandidaat beheerst een aantal strategische vaardigheden die bijdragen tot de ontwikkeling van het eigen leervermogen. Dit houdt in dat de kandidaat: 1. Economische verschijnselen, vraagstukken en ontwikkelingen kan beschrijven en/of verklaren - onderscheiden van oorzaken, gevolgen en oplossingen; - gebruik maken van redeneringen binnen vooronderstellingen of contexten; - een kosten- en batenanalyse maken, zowel van meetbare als niet meetbare factoren. 2. Relevante economische vragen kan herkennen en zelfstandig vragen kan formuleren met het oog op het verwerven van kennis en inzicht. 3. Verworven en/of aangeboden informatie over economische verschijnselen, ontwikkelingen en vraagstukken kan verwerken. - economische begrippen en relaties herkennen en toepassen; - onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken; - informatie (her)ordenen en zo nodig bewerken; - gegevens beoordelen op betrouwbaarheid, bruikbaarheid en representativiteit; - conclusies en antwoorden formuleren. 4. Een beargumenteerd standpunt kan bepalen over een gegeven of zelf geformuleerde economische vraag; - onderscheiden van feiten en meningen; - herkennen van belangen van diverse betrokkenen; - relaties leggen met omstandigheden en achtergronden; - eigen waarden en opvattingen uitwisselen en confronteren met andere waarden en opvattingen; - mogelijke consequenties van een standpunt aangeven; 5. Een eenvoudig onderzoek kan verrichten op het terrein van consumptie en/of het terrein van arbeid en productie en/of op het terrein van economisch-
31
maatschappelijke vraagstukken. DOELSTELLING CORRESPONDEERT MET EXAMENPROGRAMMA VMBO EC/K/3 NRS. 1-5 Aansluitende onderwijseenheden: 4.15 Informatievaardigheden Trajecten: Economie vmbo
32
Onderwijseenheid EC.4.15
Onderwijseenheid 15: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Informatievaardigheden Economie Vaardigheden EC/V/2: Verwerven, Verwerken en Verstrekken van Informatie (examenprogramma vmbo) 4
Begintermen/beginniveau: 4.14 Leervaardigheden Eindtermen: De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. De kandidaat kan 1. In de voorbereidingsfase - onderwerp, doel en publiek van het sectorwerkstuk bepalen; - relevante vragen formuleren, die hij/zij met het sectorwerkstuk wil beantwoorden. 2. In de uitvoeringsfase - informatie verwerven uit schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, mede met behulp van informatie- en communicatietechnologie; - uit deze informatiebronnen relevante inhoudselementen kiezen en deze passend ordenen en verwoorden; - strategieën hanteren, die op het bereiken van de benodigde lees-, schrijf- en luister/kijkdoelen zijn afgestemd. 3. In de afsluitingsfase - de bewerkte informatie presenteren op een doelen publieksgerichte wijze. 4. In de evaluatiefase - reflecteren op het proces van het werken aan het sectorwerkstuk en het product: het sectorwerkstuk; - het belang aangeven van het gemaakte sectorwerkstuk voor vervolgstudie, toekomstige beroepspraktijk of algemene vorming. Aansluitende onderwijseenheden: 5.19 Economische Vaardigheden Trajecten: vmbo, gemengde en theoretische leerweg
33
Onderwijseenheid EC.5.1
Onderwijseenheid 1: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Internationale Arbeidsverdeling I Economie Internationale Arbeidsverdeling, Wisselkoersen en Nederlandse Betalingsbalans C Internationale Arbeidsverdeling (examenprogramma havo-vwo) 5
Begintermen/beginniveau: 5.6 Arbeidsmarkt II Eindtermen: De kandidaat kan 1. Het proces van internationale arbeidsverdeling verklaren. 2. Motieven, manieren en gevolgen van vrijhandel en protectie verklaren. 3. Motieven voor integratie en internationale samenwerking verklaren. 4.* Ideaaltypen van internationale economische integratie beschrijven. 5.* Mondiale organen met betrekking tot de internationale handel en (ontwikkelings)samenwerking beschrijven. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN C NRS. 9-13 Aansluitende onderwijseenheden: 6.1 Internationale arbeidsverdeling II Trajecten: Economie 1 havo (eindtermen zonder sterretje) Economie 1,2 havo (eindtermen zonder en met sterretje) Economie 1 vwo (eindtermen zonder sterretje) Economie 1,2 vwo (eindtermen met en zonder sterretje)
34
Onderwijseenheid EC.5.2
Onderwijseenheid 2: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Nederlandse Betalingsbalans I Economie Internationale Arbeidsverdeling, Wisselkoersen en Nederlandse Betalingsbalans D. Nederlandse Betalingsbalans (examenprogramma havo, vwo) 5
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. Verklaren waarom Nederland als open economie afhankelijk is van de ontwikkelingen in het buitenland. 2.* De samenstelling van de Nederlandse betalingsbalans (de deelrekeningen) beschrijven. 3. Het indicatieve karakter van de betalingsbalans voor de economische kracht/zwakte van een land verklaren. 4. Het betalingsbalansbeleid van de overheid verklaren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN D NRS. 14-17 Aansluitende onderwijseenheden: 5.3 Wisselkoersen I 6.2 Nederlandse Betalingsbalans II Trajecten: Economie 1 havo (eindtermen zonder sterretje) Economie 1,2 havo (eindtermen zonder en met sterretje) Economie 1,2 vwo (eindterm 2)
35
Onderwijseenheid EC.5.3
Onderwijseenheid 3: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Wisselkoersen I Economie Internationale Arbeidsverdeling, Wisselkoersen en Nederlandse Betalingsbalans E. Wisselkoersen (examenprogramma havo-vwo) 5
Begintermen/beginniveau: 5.2 Nederlandse Betalingsbalans I Eindtermen: De kandidaat kan 1. De samenhang tussen de situatie op de betalingsbalans en de wisselkoers verklaren. 2. De scharnierfunctie van de wisselkoers tussen de binnenlandse en de buitenlandse economie verklaren. 3.* Voor- en nadelen van het systeem van zwevende wisselkoersen verklaren. 4.* De werking en de voor- en nadelen van het systeem van vaste wisselkoersen verklaren. 5.* De werking en de voor- en nadelen van het systeem van stabiele wisselkoersen verklaren. 6. Het wisselkoersbeleid verklaren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN E NRS. 18-23 Aansluitende onderwijseenheden: 6.3 Wisselkoersen II Trajecten: Economie 1 havo (eindtermen zonder sterretje) Economie 1,2 havo (eindtermen zonder en met sterretje) Economie 1 vwo (eindtermen zonder sterretje) Economie 1,2 vwo (eindtermen met en zonder sterretje)
36
Onderwijseenheid EC.5.4
Onderwijseenheid 4: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Bankwezen Economie Geld- en Bankwezen F. Bankwezen (examenprogramma havo-vwo) 5
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat niveau 5 kan: 1. De indeling van de financiële instellingen in Nederland en daarbinnen de plaats van De Nederlandsche Bank (DNB) beschrijven. 2.* Karakteristieken van een particuliere geldscheppende bank beschrijven. 3.* Taken van DNB beschrijven alsmede de middelen die voor de uitoefening van die taken beschikbaar zijn. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN F NRS. 24-26 De kandidaat niveau 6 kan 1.* Karakteristieken van een particuliere geldscheppende bank verklaren. DOELSTELLING CORRESPONDEERT MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN F NRS. 26 Aansluitende onderwijseenheden: 5.5 Geldwezen I Trajecten: Economie 1 havo (eindterm 1) Economie 1,2 havo (eindtermen 1 t/m 3) Economie 1 vwo (eindterm 1) Economie 1,2 vwo (eindtermen 1 t/m 3 en eindterm niveau 6)
37
Onderwijseenheid EC.5.5
Onderwijseenheid 5: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Geldwezen I Economie Geld- en Bankwezen G. Geldwezen (examenprogramma havo-vwo) 5
Begintermen/beginniveau: 5.4 Bankwezen Eindtermen: De kandidaat kan 1. Eigenschappen, functies en verschijningsvormen van geld beschrijven. 2.* De omvang en samenstelling van de liquiditeitenmassa beschrijven en de manieren verklaren waarop deze kan veranderen. 3.* De werking van de vermogensmarkt beschrijven en de invloed van de geldhoeveelheid en de rentestand op de economie verklaren. 4. Oorzaken en gevolgen van prijsstijgingen en prijsdalingen verklaren. 5. Het geldhoeveelheidsbeleid verklaren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN G NRS. 27-31 Aansluitende onderwijseenheden: 6.4 Geldwezen II Trajecten: Economie 1 havo (eindtermen zonder sterretje) Economie 1,2 havo (eindtermen zonder en met sterretje) Economie 1 vwo (eindtermen zonder sterretje) Economie 1,2 vwo (eindtermen met en zonder sterretje)
38
Onderwijseenheid EC.5.6
Onderwijseenheid 6: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Arbeidsmarkt II Economie Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt B. Arbeidsmarkt (examenprogramma havo/vwo) 5
Begintermen/beginniveau: 4.5 Arbeidsmarkt I Eindtermen: De kandidaat kan 1. De omvang en de samenstelling van de beroepsbevolking (het aanbod van arbeid op de arbeidsmarkt) verklaren. 2. De omvang en de samenstelling van de werkgelegenheid (de conjuncturele en structurele ontwikkeling van de vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt) verklaren. 3. De ontwikkeling van de arbeidsmobiliteit verklaren. 4. Beschrijven hoe de omvang van de werkgelegenheid en de werkloosheid wordt gemeten. 5. Het ontstaan van werkloosheid verklaren en de gevolgen ervan beschrijven. 6. De verschijnselen verborgen werkloosheid en verborgen werkgelegenheid verklaren. 7. Verklaren waarom bij de bestrijding van werkloosheid elke vorm van werkloosheid vraagt om een eigen benadering. 8. Verklaren hoe een tekort aan arbeidskrachten kan worden bestreden. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN B NRS. 1-8 Aansluitende onderwijseenheden: 5.1 Internationale Arbeidsverdeling 6.5 Arbeidsmarkt III Trajecten: Economie 1 havo/vwo Economie 1,2 havo/vwo
39
Onderwijseenheid EC.5.7
Onderwijseenheid 7: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Consumeren en Welvaart Economie Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt H. Consumeren en Welvaart (examenprogramma havo/vwo) 5
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. De samenhang tussen de behoeften, de beschikbare middelen en de mate van welvaart verklaren. 2. De samenhang verklaren tussen de vraagbepalende factoren en de omvang van de consumptieve vraag. 3. Mogelijke gevolgen van het consumptiegedrag voor derden verklaren. 4. Motieven van de overheid om in de particuliere consumptie in te grijpen beschrijven en manieren van ingrijpen verklaren. 5. Achtergronden van de sociaal-economische bescherming van de consument beschrijven en manieren waarop die bescherming plaatsvindt verklaren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN H NRS. 32-36 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 havo Economie 1,2 havo
40
Onderwijseenheid EC.5.8
Onderwijseenheid 8: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Produceren en Welvaart II Economie Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt I. Produceren en Welvaart 5
Begintermen/beginniveau: 4.6 Produceren en Welvaart I Eindtermen: De kandidaat kan 1. Ondernemingsvormen, (kosten)structuur en doelstellingen van ondernemingen beschrijven. 2.* De structuur van de Nederlandse economie beschrijven. 3.* Achtergronden en ontwikkeling van de structuur van het bedrijfsleven beschrijven. 4. Het begrip toegevoegde waarde en de centrale betekenis van dit begrip bij de inkomensvorming verklaren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN I NRS. 37-40 Aansluitende onderwijseenheden: 6.7 Produceren en Welvaart III Trajecten: Economie 1 havo (eindtermen zonder sterretje) Economie 1,2 havo (eindtermen zonder en met sterretje) Economie 1 en 1,2 vwo (eindtermen met en zonder sterretje)
41
Onderwijseenheid EC.5.9
Onderwijseenheid : Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Werking en Functie van de Goederenmarkt Economie Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt J. Goederenmarkt (examenprogramma havo/vwo) 5
Begintermen/beginniveau Eindtermen: De kandidaat kan 1. De functie van de markt en verschillende verschijningsvormen van markten beschrijven. 2. Op basis van de marktverhoudingen de positie van de consument en de producent verklaren. 3. De werking van het marktmechanisme verklaren. 4. Verklaren hoe in de praktijk het functioneren van markten afwijkt van het perfect werkend marktmechanisme. 5. Motieven voor overheidsingrijpen in het marktproces beschrijven. 6. Verklaren hoe de overheid in het marktproces ingrijpt. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN J NRS. 41-46 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 havo Economie 1,2 havo
42
Onderwijseenheid EC.5.10
Onderwijseenheid 10: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Inkomensvorming Economie Inkomensvorming, Inkomensverdeling en Sociale Zekerheid K. Inkomensvorming (examenprogramma havo/vwo) 5
Begintermen/beginniveau: 4.7 Inkomensvorming en Koopkracht Eindtermen: De kandidaat niveau 5 kan 1. Karakteristieken van de productiefactoren natuur, arbeid, kapitaal en ondernemersactiviteit beschrijven. 2. De beloningen van de productiefactoren beschrijven. 3. Het verband tussen inkomen, prijzen en koopkracht verklaren. 4. Op hoofdlijnen de inhoud van de collectieve en de individuele arbeidsovereenkomst beschrijven. 5.* Op hoofdlijnen de jaarlijkse cyclus van het sociaaleconomisch overleg beschrijven. 6.* De rol van de overheid in de loonvorming verklaren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN K NRS. 47-52 De kandidaat niveau 6 kan 1. Het verband tussen inkomen, prijzen en koopkracht analyseren. 2. De rol van de overheid in de loonvorming analyseren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN K NRS. 46,49 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 havo (eindtermen 1 t/m 4) Economie 1,2 havo (eindtermen 1 t/m 6) Economie 1 en 1,2 vwo (alle eindtermen, inclusief niveau 6)
43
Onderwijseenheid EC.5.11
Onderwijseenheid 11: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Inkomensverdeling Economie Inkomensvorming, Inkomensverdeling en Sociale Zekerheid L. Inkomensverdeling (examenprogramma havo/vwo) 5
Begintermen/beginniveau: 4.7 Inkomensvorming en Koopkracht Eindtermen: De kandidaat niveau 5 kan 1. De personele inkomensverdeling beschrijven en oorzaken en gevolgen van inkomensverschillen verklaren. 2. De herverdeling van het personele inkomen verklaren. 3.* De categoriale inkomensverdeling beschrijven en de ontwikkeling ervan verklaren. 4.* Verklaren hoe inkomensherverdeling invloed kan hebben op de hoogte van de totale productie/het totale inkomen. 5. Verklaren hoe inkomensherverdeling de werking van de arbeidsmarkt kan beïnvloeden. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN L NRS. 53-57 De kandidaat niveau 6 kan 1. De ontwikkeling van de personele inkomensverdeling en de gevolgen daarvan voor de nationale economie analyseren. 2. De ontwikkeling van de categoriale inkomensverdeling en de gevolgen daarvan voor de nationale economie analyseren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN L NRS. 51, 52 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 havo (eindtermen 1, 2, 5 niveau 5) Economie 1,2 havo (alle eindtermen niveau 5) Economie 1 vwo (eindterm 1, niveau 5, eindterm 1, niveau 6) Economie 1, 2 vwo (eindterm 1, niveau 5, eindtermen 1 en 2 niveau 6)
44
Onderwijseenheid EC.5.12
Onderwijseenheid 12: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Sociale Zekerheid I Economie Inkomensvorming, Inkomensverdeling en sociale Zekerheid P. Sociale Zekerheid (examenprogramma havo/vwo) 5
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. Achtergronden van het stelsel van sociale zekerheid in Nederland beschrijven. 2. Het stelsel van de sociale zekerheid in Nederland (de sociale zekerheidswetten) beschrijven. 3. Verklaren waarom een deel van de sociale zekerheid via de particuliere markt georganiseerd is. 4. Beschrijven op welke manieren de kosten van de sociale zekerheid kunnen worden afgewenteld, ontweken en ontdoken en hoe uitkeringen (ten onrechte) kunnen worden ontvangen. 5. Beschrijven hoe wordt getracht het oneigenlijk gebruik van de sociale zekerheid te bestrijden. 6. Verklaren op welke wijze de sociale zekerheid vraag en aanbod op de arbeidsmarkt kan beïnvloeden. 7. Verklaren hoe wordt getracht de arbeidsparticipatie te vergroten en het beroep op de sociale zekerheid te verkleinen. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN P NRS. 83-89 Aansluitende onderwijseenheden: 6.9 Sociale Zekerheid II Trajecten: Economie 1 havo/vwo Economie 1,2 havo/vwo
45
Onderwijseenheid EC.5.13
Onderwijseenheid 13: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Karakter economische Kringloop Economie Economische Kringloop, Markt, Overheid en Economische Orde M. Economische Kringloop (examenprogramma havo/vwo) 5
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. De samenhang tussen (nationale) bestedingen en productiecapaciteit beschrijven. 2.* Macro-economische grootheden beschrijven en hun onderlinge samenhang verklaren. 3.* De economische kringloop beschrijven. 4.* De omvang en ontwikkeling van de (nationale) bestedingen verklaren. 5.* De omvang en ontwikkeling van de productiecapaciteit verklaren. 6.* Gevolgen van het niet op elkaar aansluiten van de (nationale) bestedingen en de productiecapaciteit verklaren. 7.* Verklaren waarom voortdurende groei van de productie tot problemen aanleiding kan geven. 8.* Verklaren hoe de (nationale) bestedingen kunnen worden beïnvloed. 9.* De onderlinge versterking en tegenwerking van het conjunctuur- en structuurbeleid verklaren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN M NRS. 58-66 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 havo (eindterm 1) Economie 1,2 havo (alle eindtermen)
46
Onderwijseenheid EC.5.14
Onderwijseenheid 14: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Markt, Overheid en Economische Orde I Economie Economische Kringloop, Markt, Overheid en Economische Orde N. Markt, Overheid en Economische Orde (examenprogramma havo/vwo) 5
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1.* Beschrijven op welke wijze het marktmechanisme de aanwending van de productiefactoren stuurt. 2.* Beschrijven op welke wijze het budgetmechanisme de aanwending van productiefactoren stuurt. 3.* Beschrijven hoe in de gemengde economische orde van Nederland het marktmechanisme en het budgetmechanisme een rol spelen. 4. Op hoofdlijnen de organisatie en werkwijze van de rijksoverheid in Nederland beschrijven. 5. Inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid beschrijven en de ontwikkeling daarvan verklaren. 6. Het ontstaan, de functie, de omvang en de gevolgen van de staatsschuld verklaren. 7.* Doelstellingen van de economische politiek van de overheid met betrekking tot de productie en de verdeling beschrijven. 8.* De werking van instrumenten van de economische politiek verklaren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN N NRS. 67-74 Aansluitende onderwijseenheden: 6.11 Markt, Overheid en economische Orde II Trajecten: Economie 1 havo (eindtermen 4 t/m 6) Economie 1,2 havo (eindtermen 1 t/m 8) Economie 1 vwo (eindterm 4,5) Economie 1, 2 vwo (eindtermen 3, 4, 5, 8)
47
Onderwijseenheid EC.5.15
Onderwijseenheid 15: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Onderontwikkeling III Economie Internationale Economische Orde: Europese Integratie, Onderontwikkeling O. Onderontwikkeling (examenprogramma havo-vwo) 5
Begintermen/beginniveau: 4.11 Onderontwikkeling II Eindtermen: De kandidaat kan 1.* De internationale inkomensverdeling (de mondiale verdeling van de welvaart) beschrijven. 2.* Criteria voor economische ontwikkeling beschrijven. 3.* Het stagneren van de economische ontwikkeling verklaren vanuit interne economische oorzaken. 4.* Het stagneren van de economische ontwikkeling verklaren vanuit externe economische oorzaken. 5.* De relatie tussen de situatie op de lopende rekening van de betalingsbalans en de schuldpositie van een (ontwikkelings)land verklaren. 6.* De betekenis van de kapitaalrekening van de betalingsbalans voor een (ontwikkelings)land verklaren. 7.* Beschrijven hoe via overeenkomsten tussen groepen van landen een verbetering van de positie van de ontwikkelingslanden mogelijk is. 8.* De hoofdlijnen van het ontwikkelingsbeleid van de Nederlandse overheid beschrijven. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN O NRS. 75-82 Aansluitende onderwijseenheden: 6.12 Onderontwikkeling IV Trajecten: Economie 1, 2 havo/vwo
48
Onderwijseenheid EC.5.16
Onderwijseenheid 16: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Europese Integratie I Economie Internationale Economische Orde: Europese Integratie, Onderontwikkeling Q. Europese Integratie (examenprogramma havo-vwo) 5
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. De Europese (monetaire) samenwerking op hoofdlijnen beschrijven. 2.* De besluitvorming binnen de Europese Unie op hoofdlijnen beschrijven. 3.* De financiering van de Europese Unie op hoofdlijnen beschrijven. 4.* Op hoofdlijnen het sociaal-economisch beleid (gemeenschappelijk landbouwbeleid), het monetaire beleid, het mededingingsbeleid en het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie verklaren. 5.* Verklaren welke gevolgen het Europees integratiebeleid heeft voor de nationale economie en het nationaal economisch beleid. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN Q NRS. 90-94 Aansluitende onderwijseenheden: 6.13 Europese Integratie II Trajecten: Economie 1 havo/vwo (eindterm 1) Economie 1,2 havo/vwo (eindtermen 1 t/m 5)
49
Onderwijseenheid EC.5.17
Onderwijseenheid 17: Leergebied: Domein: Subdomein:
Niveau:
Ondersteunende Vaardigheden Economie Vaardigheden - Informatievaardigheden (examenprogramma - Rekenvaardigheden havo-vwo) - Strategische Vaardigheden 5
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. Verschillende typen (onderzoeks)vragen herkennen en zelfstandig (onderzoeks)vragen formuleren en daarbij onderscheid maken tussen: - beschrijvende/beeldvormende (onderzoeks)vragen; - analytische/verklarende (onderzoeks)vragen; - (onderzoeks)vragen met het oog op waardering/standpuntbepaling. 2. In relatie tot een gegeven of zelf geformuleerde (onderzoeks)vraag informatie verwerven en daarbij: - de informatiebehoefte vaststellen; - beschikbare informatiebronnen inventariseren; - relevante informatiebronnen selecteren; - zelf informatie verzamelen, mede met behulp van ICT; - beoordelen of voldoende informatie verzameld is. 3. Verworven en/of gegeven informatie vanuit een gegeven of zelf geformuleerde (onderzoeks)vraag ordenen en daarbij: - informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit; - informatie (her)ordenen en bewerken (eventueel rekenkundig), mede met behulp van ICT; - conclusies formuleren ten aanzien van een (onderzoeks)vraag en deze onderbouwen; - een standpunt bepalen en dit onderbouwen en daarbij; ⋅ feiten van meningen onderscheiden; ⋅ in het geding zijnde waarden herkennen; - eigen waarden en opvattingen confronteren met die van anderen; - mogelijke consequenties van een standpunt aangeven; ⋅ een beargumenteerd standpunt formuleren; ⋅ luisteren naar de standpunten van anderen. 4. Gegevens vertalen, mede met gebruikmaking van
50
ICT: - van verbaal naar grafisch en vice versa; - van verbaal naar tabellarisch en vice versa; - van tabellarisch naar grafisch en vice versa; - van verbaal naar wiskundig/rekenkundig en vice versa; - van tabellarisch naar wiskundig/rekenkundig en vice versa; - van grafisch naar wiskundig/rekenkundig en vice versa. 5. De resultaten van een leeractiviteit overdragen aan anderen en daarbij: - een geëigend medium kiezen (bijv. mondeling, schriftelijk, (audio)visueel), mede met behulp van ICT; - rekening houden met doel, doelgroep en randvoorwaarden. Subdomein: Rekenvaardigheden De kandidaat kan, mede met gebruikmaking van ICT, 6. Basisrekenvaardigheden toepassen: - rekenregels van optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen; - machtsverheffen; - positieve en negatieve getallen; - breuken; - decimalen; - percentages, perunages, promillages; - verhoudingen; - rekenen met grote/kleine getallen; - schatten, benaderen. werken met vergelijkingen: - oplossen van een onbekende; - oplossen van een stelsel van vergelijkingen via substitutie; - hanteren van assenstelsels en kwadranten; - toepassen van eerstegraads vergelijkingen; - (bepalen van waarden, tekenen van de grafiek, bepalen van snijpunten) werken met statistiek: - indexcijfers; (partieel, samengesteld (gewogen, ongewogen), verleggen van de basis); - diagrammen; (lijndiagram (enkelvoudig, samengesteld), staafdiagram (enkelvoudig, samengesteld), cirkeldiagram); - tabellen; (rijen en kolommen, indelingen in klassen (percentielen, decielen e.d.), cumuleren); - gemiddelden; (ongewogen, gewogen).
51
Subdomein: Strategische Vaardigheden De kandidaat kan in relatief eenvoudige gevallen 7. Redeneren binnen vooronderstellingen en daarbij: - gebruik maken van expliciete vooronderstellingen; - gebruik maken van een kosten-batenanalyse. 8. Oorzaken en gevolgen aangeven en daarbij: - het complexe karakter onderkennen van maatschappelijke vraagstukken; - de relatie tussen oorzaken en gevolgen verklaren; - onderscheid maken tussen het gewicht van verschillende oorzaken; - gewenste en ongewenste gevolgen van elkaar onderscheiden; - gevolgen op korte termijn onderscheiden van gevolgen op lange(re) termijn. 9. Problemen en oplossingen aangeven en daarbij: - aangeven dat voor complexe maatschappelijke vraagstukken vaak meerdere oplossingen mogelijk zijn; - effecten van verschillende oplossingen aangeven; - aangeven dat oplossingen tot nieuwe problemen kunnen leiden. 10. Onderscheid maken in evenwicht en dynamiek en daarbij: - evenwichtige situaties onderscheiden van onevenwichtige situaties; - aangeven dat evenwichtssituaties het gevolg kunnen zijn van gemaakte keuzen; - aangeven dat door wijzigende omstandigheden een verstoring van een evenwicht kan ontstaan; - aangeven dat verstoring van een evenwicht kan leiden tot het maken van nieuwe keuzen. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN A NRS. 6-15 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 havo/vwo Economie 1,2 havo/vwo
52
Onderwijseenheid EC.5.18
Onderwijseenheid 18: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Oriëntatie op Studie en Beroep I Economie Vaardigheden Oriëntatie op Studie en Beroep 5
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. Informatie inwinnen over vervolgopleidingen waarin economie een rol speelt en nagaan in hoeverre hij capaciteiten en interesses op het gebied van studiehouding en vaardigheden bezit die wenselijk dan wel noodzakelijk worden geacht voor vervolgopleidingen op economisch gebied. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN A NR. 5 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 havo/vwo Economie 1,2 havo/vwo
53
Onderwijseenheid EC.5.19
Onderwijseenheid 19: Leergebied: Domein: Subdomein:
Niveau:
Economische Vaardigheden Economie Vaardigheden Economische Aspecten van concrete Maatschappelijke Vraagstukken Economische Instrumenten Economische Perspectieven en Belangen 5
Begintermen/beginniveau: 4.15 Informatievaardigheden Eindtermen: Subdomein: Economische aspecten van concrete maatschappelijke vraagstukken De kandidaat kan 1. Bij concrete maatschappelijke vraagstukken op het gebied van: - inkomen en welvaart; - groei en stagnatie; - internationale integratie; - ordening en sturing. de economische aspecten: - productie; - verdeling; - besteding; - financiering. onderscheiden van geografische, historische en sociale aspecten.
Subdomein: Economische Instrumenten De kandidaat kan 2. - economische werkwijzen toepassen; - economische begrippen hanteren; - economische grootheden hanteren; - economische relaties verklaren. Subdomein: Economische Perspectieven en Belangen De kandidaat kan 3. Economische perspectieven onderkennen die werknemers, werkgevers, consumenten, burgers, overheid, bankwezen en belangenverenigingen kunnen hebben. 4. Economische belangen onderkennen die uit de verschillende perspectieven kunnen voortvloeien.
54
DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA HAVO DOMEIN A NR. 1 T/M 4
De kandidaat niveau 6 kan 1. Economische relaties analyseren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET E EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN A NR. 2 (4 AANDACHTSPUNT) Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie havo/vwo
55
Onderwijseenheid EC.6.1
Onderwijseenheid 1: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Internationale Arbeidsverdeling II Economie Internationale Arbeidsverdeling, Wisselkoersen en Nederlandse Betalingsbalans C. Internationale Arbeidsverdeling (examenprogramma havo-vwo) 6
Begintermen/beginniveau: 5.1 Internationale Arbeidsverdeling I 5.3 Wisselkoersen I Eindtermen: De kandidaat kan 1. Het proces van internationale arbeidsverdeling analyseren. 2. Motieven, manieren en gevolgen van vrijhandel en protectie analyseren. 3.* Ideaaltypen van internationale economische integratie verklaren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN C NRS. 9, 10, 12 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 vwo (eindtermen 1 en 2) Economie 1,2 vwo (eindtermen 1 t/m 3)
56
Onderwijseenheid EC.6.2
Onderwijseenheid 2: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Nederlandse Betalingsbalans II Economie Internationale Arbeidsverdeling, Wisselkoersen en Nederlandse Betalingsbalans D. Nederlandse Betalingsbalans (examenprogramma havo-vwo 6
Begintermen/beginniveau: 5.2 Nederlandse Betalingsbalans I Eindtermen: De kandidaat kan 1. Karakteristieken van de (Nederlandse) internationale handel verklaren. 2. Het indicatieve karakter van de betalingsbalans voor de economische kracht/zwakte van een land analyseren. 3. Achtergronden van betalingsbalansonevenwichtigheden analyseren. 4. Analyseren op welke manieren wordt getracht betalingsbalansevenwicht te realiseren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN D NRS. 14, 16, 17, 18 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 en Economie 1, 2 vwo
57
Onderwijseenheid EC.6.3
Onderwijseenheid 3: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Wisselkoersen II Economie Internationale Arbeidsverdeling, Wisselkoersen en Nederlandse Betalingsbalans E. Wisselkoersen (examenprogramma havo-vwo) 6
Begintermen/beginniveau: 5.3 Wisselkoersen I Eindtermen: De kandidaat kan 1. De samenhang tussen de situatie op de betalingsbalans en de wisselkoers analyseren. 2. De scharnierfunctie van de wisselkoers tussen de binnenlandse en de buitenlandse economie analyseren. 3.* Voor- en nadelen van het systeem van zwevende wisselkoersen analyseren. 4.* De werking en de voor- en nadelen van het systeem van vaste wisselkoersen analyseren. 5.* De werking en de voor- en nadelen van het systeem van stabiele wisselkoersen analyseren. 6.* Het wisselkoersbeleid analyseren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN E NRS. 19-24 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 vwo (eindtermen 1 en 2) Economie 1,2 vwo (eindtermen 1 t/m 6)
58
Onderwijseenheid EC.6.4
Onderwijseenheid 4: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Geldwezen II Economie Geld- en Bankwezen G. Geldwezen 6
Begintermen/beginniveau: 5.5 Geldwezen I Eindtermen: De kandidaat kan 1. Eigenschappen, functies en verschijningsvormen van geld verklaren. 2.* De omvang en samenstelling van de liquiditeitenmassa beschrijven en de manieren analyseren waarop deze kan veranderen. 3.* De werking van de vermogensmarkt beschrijven en de invloed van de geldhoeveelheid en de rentestand op de economie analyseren. 4. Oorzaken en gevolgen van prijsstijgingen en prijsdalingen analyseren. 5.* Het geldhoeveelheidsbeleid analyseren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN G NRS. 28-32 Aansluitende onderwijseenheden: 6.1 Internationale Arbeidsverdeling II Trajecten: Economie 1 vwo (eindtermen 1, 4) Economie 1,2 vwo (eindtermen 1 t/m 5)
59
Onderwijseenheid EC.6.5
Onderwijseenheid 5: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Arbeidsmarkt III Economie Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt B. Arbeidsmarkt (examenprogramma havo-vwo) 6
Begintermen/beginniveau: 5.6 Arbeidsmarkt II Eindtermen: De kandidaat kan 1. De omvang en de samenstelling van de beroepsbevolking (het aanbod van arbeid op de arbeidsmarkt) analyseren. 2. De omvang en de samenstelling van de werkgelegenheid (conjuncturele en structurele ontwikkeling van de vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt) analyseren. 3. De ontwikkeling van de arbeidsmobiliteit analyseren. 4. Het ontstaan van werkloosheid en de gevolgen ervan analyseren. 5. De verschijnselen verborgen werkloosheid en verborgen werkgelegenheid analyseren. 6. Analyseren hoe een tekort aan arbeidskrachten kan worden bestreden. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN B NRS. 1-3, 5-6, 8 Aansluitende onderwijseenheden: 6.1 Internationale Arbeidsverdeling II Trajecten: Economie 1 vwo Economie 1,2 vwo
60
Onderwijseenheid EC.6.6
Onderwijseenheid 6: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Vraag en Aanbod Economie Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt H. Consumeren en Welvaart (examenprogramma havovwo) 6
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. Karakteristieken van de (prijs)vraagfunctie en de (prijs)vraaglijn verklaren en de omvang van de vraag naar goederen analyseren. 2.* Karakteristieken van de inkomensvraagfunctie en de inkomensvraaglijn verklaren en de omvang van de vraag naar goederen analyseren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN H NRS. 33, 34 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 vwo (eindtermen 1) Economie 1,2 vwo (eindtermen 1 en 2)
61
Onderwijseenheid EC.6.7
Onderwijseenheid 7: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Produceren en Welvaart III Economie Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt I. Produceren en Welvaart (examenprogramma havovwo) 6
Begintermen/beginniveau: 5.8 Produceren en Welvaart II Eindtermen: De kandidaat kan 1.* Algemene kenmerken van de productiefunctie verklaren. 2. Ondernemingsvormen, (kosten)structuur en doelstellingen van ondernemingen analyseren. 3. Het begrip toegevoegde waarde en de centrale betekenis van dit begrip bij de inkomensvorming analyseren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN I NRS. 35, 36, 39 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 vwo (eindtermen 2 en 3) Economie 1,2 vwo (eindtermen 1 t/m 3)
62
Onderwijseenheid EC.6.8
Onderwijseenheid 8: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Marktproces en Marktmechanisme Economie Productie, Consumptie, Welvaart en Arbeidsmarkt J. Goederenmarkt (examenprogramma havo-vwo) 6
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. De marktprijs beschrijven als informatiedrager en de werking van het perfect werkend marktmechanisme analyseren. 2. Analyseren hoe in de praktijk het functioneren van markten afwijkt van het perfect werkend marktmechanisme. 3. Motieven voor overheidsingrijpen in het marktproces analyseren. 4. Analyseren hoe de overheid in het marktproces ingrijpt. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN J NRS. 40-43 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 vwo Economie 1,2 vwo
63
Onderwijseenheid EC.6.9
Onderwijseenheid 9: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Sociale Zekerheid II Economie Inkomensvorming, Inkomensverdeling en Sociale Zekerheid P. Sociale Zekerheid 6
Begintermen/beginniveau: 5.12 Sociale Zekerheid I Eindtermen: De kandidaat kan 1. Achtergronden van het stelsel van sociale zekerheid in Nederland verklaren. 2. Verklaren waarom een deel van de sociale zekerheid via de particuliere markt georganiseerd is. 3. Verklaren op welke manieren de kosten van de sociale zekerheid kunnen worden afgewenteld, ontweken en ontdoken en hoe uitkeringen (ten onrechte) kunnen worden ontvangen. 4. Verklaren hoe wordt getracht het oneigenlijk gebruik van de sociale zekerheid te bestrijden. 5. Analyseren op welke wijze de sociale zekerheid vraag en aanbod op de arbeidsmarkt kan beïnvloeden. 6. Analyseren hoe wordt getracht de arbeidsparticipatie te vergroten en het beroep op de sociale zekerheid te verkleinen. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN P NRS. 77, 80-83 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 vwo Economie 1,2 vwo
64
Onderwijseenheid EC.6.10
Onderwijseenheid 10: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Analyse economische Kringloop Economie Economische Kringloop, Markt, Overheid en Economische Orde M. Economische Kringloop (examenprogramma havovwo) 6
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1.* De samenhang tussen macro-economische grootheden analyseren door middel van de kringloop, de balansvergelijking en de confrontatie van middelen en bestedingen. 2. De omvang en ontwikkeling van de effectieve vraag analyseren. 3. De omvang en de ontwikkeling van de productiecapaciteit analyseren. 4. Gevolgen van het niet op elkaar aansluiten van de effectieve vraag en de productiecapaciteit analyseren. 5. Analyseren waarom voortdurende groei van de productie tot problemen aanleiding kan geven. 6.* Structurele en conjuncturele aspecten van de economische ontwikkeling analyseren met behulp van een korte termijn model met een vraagblok en een aanbodblok. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN M NRS. 53-58 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 vwo (eindtermen 2 t/m 5) Economie 1,2 vwo (eindtermen 1 t/m 6)
65
Onderwijseenheid EC.6.11
Onderwijseenheid 11: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Markt, Overheid en economische Orde II Economie Economische Kringloop, Markt, Overheid en Economische Orde N. Markt, Overheid en economische Orde 6
Begintermen/beginniveau: 5.14 Markt, Overheid en economische Orde I Eindtermen: De kandidaat kan 1.* Het verband analyseren tussen de wijze waarop de productiefactoren worden aangewend en de wijze waarop de economische orde functioneert. 2.* Analyseren op welke wijze via het marktmechanisme en via het budgetmechanisme de allocatie wordt gestuurd. 3. Inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid beschrijven en de ontwikkeling daarvan analyseren. 4. Het tekort/overschot op de rijksoverheid alsmede het ontstaan, de functie, omvang en gevolgen van de staatsschuld analyseren. 5. Doelstellingen van de economische politiek met betrekking tot de allocatie-, stabilisatie- en (her)verdelingsfunctie van de overheid beschrijven. 6. De werking van instrumenten van de economische politiek analyseren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN N NRS. 59,60, 63-66 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 vwo (eindtermen 3 t/m 6) Economie 1,2 vwo (eindtermen 1 t/m 6)
66
Onderwijseenheid EC.6.12
Onderwijseenheid 12: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Onderontwikkeling IV Economie Internationale economische Orde: Europese Integratie; Onderontwikkeling O. Onderontwikkeling (examenprogramma havo-vwo) 6
Begintermen/beginniveau: 5.15 Onderontwikkeling III Eindtermen: De kandidaat kan 1.* De internationale inkomensverdeling (de mondiale verdeling van welvaart) analyseren. 2.* Het stagneren van de economische ontwikkeling analyseren vanuit interne economische oorzaken. 3.* Het stagneren van de economische ontwikkeling analyseren vanuit externe economische oorzaken. 4.* De relatie tussen de situatie op de lopende rekening van de betalingsbalans en de schuldpositie van een (ontwikkelings)land analyseren. 5.* De betekenis van de kapitaalrekening van de betalingsbalans voor een (ontwikkelings)land analyseren. 6.* Verklaren hoe via overeenkomsten tussen groepen van landen een verbetering van de positie van de ontwikkelingslanden mogelijk is. 7.* De centrale invalshoeken van ontwikkelingsmodellen verklaren. 8.* Verschuivende accenten in het gevoerde ontwikkelingsbeleid verklaren. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN O NRS. 67, 69-73, 75, 76 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1,2 vwo
67
Onderwijseenheid EC.6.13
Onderwijseenheid 13: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Europese Integratie II Economie Internationale Economische Orde: Europese Integratie; Onderontwikkeling Q. Europese Integratie (examenprogramma havo-vwo) 6
Begintermen/beginniveau: 5.16 Europese Integratie I Eindtermen: De kandidaat kan 1. De Europese (monetaire) samenwerking op hoofdlijnen verklaren. 2.* Op hoofdlijnen het sociaal-economisch beleid (gemeenschappelijk landbouwbeleid), het monetaire beleid, het mededingingsbeleid en het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie analyseren. 3.* Analyseren welke gevolgen het Europese integratiebeleid heeft voor de nationale economie en het nationale economische beleid. DOELSTELLINGEN CORRESPONDEREN MET EXAMENPROGRAMMA VWO DOMEIN Q NRS. 84, 87, 88 Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie 1 vwo (eindterm 1) Economie 1,2 vwo (eindtermen 1 t/m 3)
68
Onderwijseenheid EC.6.14
Onderwijseenheid 14: Leergebied: Domein: Subdomein: Niveau:
Oriëntatie op Studie en Beroep II Economie Vaardigheden Oriëntatie op Studie en Beroep (examenprogramma havo-vwo) 6
Begintermen/beginniveau: Eindtermen: De kandidaat kan 1. Informatie inwinnen over vervolgopleidingen waarin economie een rol speelt en nagaan in hoeverre hij capaciteiten en interesses op het gebied van studiehouding en vaardigheden bezit die wenselijk dan wel noodzakelijk worden geacht voor vervolgopleidingen op economisch gebied. Aansluitende onderwijseenheden: Trajecten: Economie vwo
69