SCHOOLPLAN 2012 - 2016
VOORWOORD...................................................................................................................... 3 METZO COLLEGE NU .......................................................................................................... 3 Missie en visie ................................................................................................................... 3 Vijf keuzes ......................................................................................................................... 3 Positie in de regio .............................................................................................................. 4 HET ONDERWIJS................................................................................................................. 5 De onderbouw ................................................................................................................... 5 De bovenbouw ................................................................................................................... 5 Ontwikkelingen .................................................................................................................. 6 Beschrijving afdelingen en onderwijsprogramma’s ............................................................. 6 Analyse en aandachtspunten ............................................................................................. 6 ZORGBELEID EN LEERLINGENZORG ................................................................................ 8 Functionarissen leerlingenzorg .......................................................................................... 8 Ontwikkeling van de zorg ................................................................................................... 8 Passend onderwijs ............................................................................................................. 8 Analyse en aandachtspunten ............................................................................................. 9 Maatschappelijke verantwoordelijkheid .............................................................................10 Analyse en aandachtspunten ............................................................................................10 Facilitair ............................................................................................................................11 Dagcoördinatie en veiligheid .............................................................................................11 Preventie en ARBO beleid ................................................................................................11 Secretariaat en receptie ....................................................................................................11 Analyse en aandachtspunten ............................................................................................11 PERSONEELSBELEID ........................................................................................................12 Vakgroepen ......................................................................................................................12 Beleid functiemix...............................................................................................................12 Kerncompetenties .............................................................................................................12 Randvoorwaarden ............................................................................................................12 Analyse en aandachtspunten ............................................................................................13 KWALITEITSBELEID ...........................................................................................................14 Implementatie kwaliteitsbeleid ..........................................................................................14 Ontwikkelingen .................................................................................................................15 Analyse en aandachtspunten ............................................................................................15 FINANCIEEL BELEID...........................................................................................................16 CONCLUSIES EN STRATEGISCH BELEID ........................................................................17
Bijlagen Schoolgids Beschrijving afdelingen en onderwijsprogramma’s Zorgplan
Schoolplan 2012 - 2016
(aanwezig in Vensters) (aanwezig in Vensters) (aanwezig in Vensters)
2
VOORWOORD Dit plan maakt duidelijk welke richting het Metzo College de komende jaren gaat. Onze school biedt op dit moment aan ruim 1150 leerlingen onderwijs. Zij hebben tal van keuzemogelijkheden in de techniek, zorg en welzijn, economie en de MAVO beroepsgericht. Onze school heeft daarmee een sterke en heldere functie in onze regio, want nu en in de toekomst is er een grote behoefte aan goed opgeleide vakmensen. Dit plan beschrijft onze strategische koers voor 4 jaar op hoofdlijnen. De ontwikkelingen op kortere termijn krijgen een plaats in de jaarlijkse schooldoelen. Het Metzo College valt onder het BRINnr. van het St.-Ludger College. Tijdens de fusie in 2006 is besloten dat op het Metzo College een zelfstandig onderwijskundig, financieel en personeel beleid gevoerd wordt, echter in overleg met en verantwoording aan de rector van beide scholen. METZO COLLEGE NU Het Metzo College wil zijn leerlingen 3 dingen meegeven: een stevige opleiding, een duidelijk toekomstbeeld en persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling. In ons opvallende, moderne gebouw kunnen de leerlingen in de bovenbouw (leerjaren 3 en 4) kiezen uit een groot aantal opleidingen, terug te vinden in de naam METZO: MAVO beroepsgericht, Economie, Techniek, Zorg en Welzijn. - MAVO beroepsgericht: examen in 7 vakken, in plaats van 6, met keuzepakketten techniek&zorg of economie. - Economie: examen in handel & administratie, handel & verkoop, administratie, koken & serveren, bakken & serveren. - Techniek: bouwtechniek timmeren, bouwtechniek fijnhout, metaaltechniek, installatietechniek, elektrotechniek, motorvoertuigentechniek, instalektro, metalektro, ICT route en commerciële technieken & design. Deze opleidingen worden gegeven in doelmatige praktijklokalen waar een voortreffelijke combinatie van theoretisch en praktisch leren mogelijk is. In de onderbouw ervaren leerlingen deze methode van werken al via de leergebieden science en mens & omgeving.
Missie en visie “Zo wil ik leren” is de missie van het Metzo College. We zijn ervan overtuigd dat iedere leerling vooruit wil in zijn ontwikkeling en zich daarvoor wil inzetten. Het vereist vakmanschap in de school om persoonlijke begeleiding te bieden aan leerlingen. Het veronderstelt dat de klas of lesgroep goed georganiseerd en gemotiveerd is. Onze missie is volledig met 2 andere uitspraken: “Zo kan ik leren” en “Zo moet ik leren”. Zo kan ik leren’ heeft te maken met het schoolklimaat en de schoolomgeving. Een leerling moet zijn aandacht volledig kunnen richten op zijn leerproces. Hij moet niet belemmerd worden door onrust, angst of onzekerheid. Dat vraagt van onze school o.a. dat we veiligheid bieden, toezicht, toegankelijkheid, rust tijdens de lessen, continuïteit in ons programma. ‘Zo moet ik leren’ verwijst naar de houding die we verwachten bij leerlingen en medewerkers. Het beroepsleven eist van leerlingen dat ze zich formeel en sociaal goed kunnen gedragen. Deze belangrijke competentie moet op elke plaats in onze school gestimuleerd worden.
Vijf keuzes -
De vormgeving van een onderwijsleerproces is een zaak van vakmanschap. Het is niet zo moeilijk een paar mooie lessen te geven over een onderwerp, het is moeilijk om een jaar lang systematisch de competenties van leerlingen te laten groeien en hun motivatie vast te houden. Ieder kennisdomein of vaardigheidsdomein stelt zijn eigen eisen om tot beheersing te komen. Daarom moeten ‘vakmensen’ in onderling overleg beslissen welke methode of didactiek het meest kansrijk is voor onze leerlingen. De vakgroepen in onze schoolorganisatie zijn dus wezenlijk voor de uitwerking van onze visie, zowel inhoudelijk als didactisch.
Schoolplan 2012 - 2016
3
-
-
-
-
Leerlingen ontwikkelen zelfrespect als ze merken dat ze iets goed kunnen. Waar mogelijk handhaven we daarom ‘smalle’ uitstroomprofielen. We gaan ervan uit dat een goede beheersing op een bepaald domein de verwerving van een verwant domein sterk ondersteunt. Ons onderwijs wordt gekenmerkt door spanning tussen ideaal en realiteit. Het is pas mogelijk een leerling individueel te begeleiden als een klas goed reageert op de docent. Zorgleerlingen kunnen goed begeleid worden, als het totale schoolklimaat veilig is. Een nieuw onderwijsconcept komt pas tot zijn recht als alle details goed uitgewerkt zijn. In dit spanningsveld kiezen wij ervoor om onze prioriteiten te leggen op klassenniveau en een ‘goede voortgang van het onderwijs’. Dat betekent bijvoorbeeld concreet dat we eerst werken aan een veilig schoolklimaat, voordat we individuele programma’s voor sociale vaardigheden uitvoeren, dat we een klas niet belasten met specifieke zorgmaatregelen als daardoor het leerproces van andere leerlingen in gevaar komt, dat er geen integratie van vakken uitgevoerd wordt, als de noodzakelijke vakinhouden nog onduidelijk zijn. Loopbaanoriëntatie en begeleiding zijn wezenlijk voor de vorming van de leerlingen. Ons beleid is erop gericht dit gedeelte van ons onderwijs voor iedere leerling systematisch te volgen en begeleiden met behulp van een portfolio. Als leerlingen extra deskundigheid of begeleiding nodig hebben, moet voor hen een gedifferentieerd, planmatig en persoonlijk aanbod aanwezig zijn. Dat betekent dat het Leerweg Ondersteunend Onderwijs vooral gericht kan zijn op gedrag of verschillende didactische achterstanden en dat de sectie leerlingenzorg geconcentreerd kan werken aan leerlingen die intensieve begeleiding nodig hebben.
Positie in de regio In de jaren 2006 tot 2010 is het Metzo College gegroeid van plm. 720 leerlingen tot ruim1150 leerlingen. De helft van de leerlingen komt uit de gemeente Doetinchem (inclusief Wehl) De overige leerlingen komen verspreid uit een cirkel met een straal van 15 km. om Doetinchem. Zowel in Doetinchem als in de omtrek kunnen ouders en leerlingen de keuze maken voor andere scholen: Het Rhedens, locatie Dieren, Liemers College, locatie Didam en locatie Vestersbos (Zevenaar), Almende College, locatie Wesenthorst in Ulft en locatie Bluemers in Silvode en het AOC in Doetinchem. Ouders en leerlingen hebben dus keuzemogelijkheden. Onze missie “zo wil ik leren”, moet onze school daarom een helder profiel geven ten opzichte van andere scholen. Het Metzo College vindt regelmatig contact met bedrijven, instellingen en maatschappelijke organisaties wezenlijk. Een school ‘leert’ leerlingen hun eigen positie in de samenleving in te nemen, dus we moeten werken met open deuren. Dat gebeurt dan ook op schoolniveau, op afdelingsniveau en op het niveau van de medewerker. Elke afdeling onderhoudt zijn relatie met stagebedrijven, de afdeling Techniek kent een eigen regionaal netwerk. De afdeling Verzorging organiseert in de opleiding, gedurende het hele schooljaar, buitenschoolse werkzaamheden. Tijdens On Stage (loopbaanoriëntatie) stellen zich honderden bedrijven en instellingen beschikbaar om met leerlingen te praten over hun beroep. Tijdens datzelfde evenement bezoeken docenten bedrijven of begeleiden de leerlingen. De schoolleiding neemt deel aan lokaal overleg tussen ondernemersvereniging en onderwijs. We zien deze relaties als een absolute voorwaarde om als beroepsonderwijs actueel te blijven en leerlingen voor te bereiden op de lokale arbeidsmarkt. Zonder deze relaties kunnen we geen lerende organisatie zijn.
Schoolplan 2012 - 2016
4
HET ONDERWIJS We streven naar drie belangrijke doelen: - Goede prestaties die bij de leerling passen. Vrijwel zeker moet iedere leerling zich tijdens zijn beroepsleven bijscholen, daarom is een goed startniveau wezenlijk. - De leerling weet hoe hij kiezen moet, wat bij hem past en waar zijn sterke kanten liggen. We bieden de leerlingen ervaring en inzicht in de keuzes die hij maakt voor een verdere opleiding en leggen dat vast in een soort ‘keuzeportfolio’. - De leerling voelt zich maatschappelijk betrokken en is zich bewust van zijn eigen normen en de waarden van de samenleving.
De onderbouw In de onderbouw hebben de leerlingen vrijwel dezelfde lessentabel: de MAVO beroepsgericht uitgezonderd. Nieuwe leerlingen moeten zich snel het klimaat en de regels van de school eigen maken, daarvoor is het mentoraat uiterst belangrijk. We bieden de leerlingen de mogelijkheid om op een ander niveau te gaan werken, de normen daarvoor staan in de schoolgids. Natuurlijk moet de onderbouw een goede voorbereiding bieden op de bovenbouw. Vooral ook omdat de leerling in de bovenbouw zelfstandiger en flexibeler moet kunnen werken. Dat komt door de praktijklessen en de wisselende clusters waarin leerlingen theorievakken krijgen. De aansluiting onder- en bovenbouw wordt bevorderd door: - Een standaard overdracht van klas twee naar drie waarin de mentor duidelijk kan rapporteren in hoeverre de leerling is voorbereid op de bovenbouw. - Tijdens de mentorlessen worden de keuze- en beroepmogelijkheden besproken. Aan het einde van het eerste leerjaar wordt de MCM competentiemeter afgenomen en besproken met de ouders en de leerling door de mentor. - De leerling neemt in de leerjaren een en twee deel aan On Stage en wordt goed voorbereid op de gesprekken die hij met beroepsbeoefenaren kan voeren. - De leerling wordt in de gelegenheid gesteld een kort onderwijsprogramma te volgen op 2 (of meer) afdelingen naar keuze (Praktische Sector Oriëntatie). Het toekomstig beleid is erop gericht dat de leerlingen met hun keuze voor een afdeling rekening houden met hun eigen competenties en zelfs met de kansen op de arbeidsmarkt in de regio. Dat vraagt van de school vanzelfsprekend een uitstekende en open communicatie met ouders en leerlingen. De overgang van onder- naar bovenbouw is dus van groot belang waar het gaat om keuzes, niveau en houding van de leerling.
De bovenbouw Op alle afdelingen worden vaktheorie en praktijk direct verbonden. De leerlingen hebben de mogelijkheid keuzes te maken in hun werk en de verdeling daarvan. De inrichting is waar het kan afgeleid van de beroepspraktijk, samenvattend: op elke afdeling wordt gewerkt volgens de werkplekkenstructuur. Door deze manier van werken ziet een leerling meer direct hoe theoretische kennis noodzakelijk is voor de praktijk en hij moet zelf verantwoordelijkheid tonen voor zijn kwaliteit van werken en leren. Dat vraagt van de leerling dat hij zelfstandig wordt en zelf verantwoordelijk wil zijn, en kan zijn, voor zijn inzet en gedrag. Voor de docenten betekent het dat de organisatie van hun lessen ingewikkeld is en dat zij per leerling moeten beslissen of hij meer of minder aansturing nodig heeft. Onze ervaring is dat de meeste leerlingen qua planning, tempo en kwaliteit van hun werk nog veel begeleiding nodig hebben: daar moeten docenten rekening mee houden. De leerlingen van de MAVO beroepsgericht maken voor de bovenbouw een profielkeuze. Uit beschikbaar cijfermateriaal leiden we af dat het overgrote deel van de leerlingen hun afdelingskeuze voortzetten in hun vervolgopleiding. Leerweg Ondersteunend Onderwijs Meer dan 40% van onze leerlingen heeft een beschikking voor leerwegondersteuning. In de onderbouw zijn aparte klassen gevormd voor LWOO. We vinden dat er op klassenniveau een gedifferentieerd onderwijs- en zorgaanbod nodig is. Veel leerlingen willen gericht werken
Schoolplan 2012 - 2016
5
aan hun achterstanden, maar er zijn ook leerlingen die zichzelf in de weg zitten: sociaal en didactisch. Het LWOO in de onderbouw is ingericht op de volgende voorwaarden: - Deskundigheid van mentoren ten aanzien van leerlingen met achterstanden. - Accent op pedagogisch klimaat in de klassen, met waar nodig een aangepaste didactiek. - Praktische handelingsplannen die leerlingen gedeeltelijk zelf kunnen onderhouden. - Een aparte oplossing voor leerlingen die weinig controle hebben over hun leergedrag en sociaal gedrag. Deze leerlingen worden in kleine groepen geplaatst (stipgroepen). In de bovenbouw kan deze aanpak niet voortgezet worden, omdat in de afdelingen met werkplekkenstructuur alle leerlingen van een leerjaar tegelijk onderwijs krijgen. Voor het onderwijs in theoretische vakken moeten vaak combinatiegroepen gemaakt worden met leerlingen van verschillende afdelingen. De leerling met een LWOO-beschikking moet in de onderbouw dus voorbereid worden op een ingewikkelder leeromgeving in de bovenbouw. Deze overgang van onder- naar bovenbouw vraagt voor een aantal leerlingen blijvende extra begeleiding.
Ontwikkelingen In onze school is veel aandacht besteed aan zelfstandig werken. In de beroepsafdelingen werd de werkplekkenstructuur ingevoerd, bij de algemeen vormende vakken was de uitwerking minder duidelijk: er werd wel nadruk gelegd op individueel zelfstandig werken. In het leerwegondersteunend onderwijs werd veel van de leerstof ingedeeld in weekplanners. In de praktijk bleken leerlingen de verwachte zelfstandigheid onvoldoende aan te kunnen. In enkele beroepsafdelingen raakten leerlingen achter in hun programma en staken te weinig op van hun vaktheorie. In verschillende beroepsafdelingen is daarom de ‘absolute’ werkplekkenstructuur aangepast: meer controle op de voortgang van leerlingen en directe instructie in de theoretische componenten van het vak. Voor de AVO-vakken is een accent gelegd op de ‘effectieve les’. Er vinden collegiaal en vanuit het MT lesbezoeken plaats om te kunnen bespreken wat goed werkt in lessen. Verder is in de onderbouw een leesprogramma gestart waarbij leerlingen gestimuleerd worden weer regelmatig te lezen. Algemeen kunnen we stellen dat we ons de komende jaren sterker richten op de kennis en vaardigheden van de leerlingen. Dat stemt overeen met het landelijk beleid om te streven naar excellentie, maar het past ook in onze uitgangspunten om leerlingen goed toe te rusten voor een leven lang leren.
Beschrijving afdelingen en onderwijsprogramma’s In een brochure die jaarlijks herzien wordt, zijn de belangrijkste onderwijsprogramma’s en afdelingen beschreven. Daarnaast verzorgt elke afdeling informatie naar ouders, instellingen, bedrijven en belangstellenden.
Analyse en aandachtspunten In de uitvoering van ons onderwijs zien we punten die verbeterd kunnen worden: - Een aantal leerlingen met een LWOO indicatie is na de onderbouw onvoldoende voorbereid op de bovenbouw, vooral wat betreft competenties als initiatief nemen, zelfstandigheid, sociale vaardigheden en incasseringsvermogen. Daarvoor hebben we een uitgebreide overdracht geregeld naar leerjaar drie. Verder hebben we enkele ‘extra mentoren’ die deze leerlingen begeleiden. Sinds kort is bij de aanstelling van een nieuwe teamleider dit vraagstuk expliciet toegevoegd aan zijn functie. We zoeken naar mogelijkheden om het mentoraat in de bovenbouw beter in te richten. - In het tweede leerjaar stromen leerlingen onze school binnen, die voor het eerste leerjaar via de Permanente Commissie Leerlingenzorg verwezen waren naar het Orthopedagogisch Centrum: Younieq. De aansluiting levert voor teveel leerlingen problemen op. - Een aantal cijfers voor het centraal eindexamen zijn gemiddeld te laag. De vakgroepen hebben hiervoor maatregelen ingezet, zoals voldoende examentraining. We zien ook dat leerlingen in de onderbouw voldoende presteren om vanuit het basisniveau over te
Schoolplan 2012 - 2016
6
-
-
stappen naar het kaderniveau, maar dat in de bovenbouw moeilijk vol kunnen houden: vooral als het gaat om wiskunde en Engels. We veranderen de criteria om in niveau te stijgen niet, maar de teamleiders geven een eindoordeel en de zelfstandigheid van de leerling moet voldoende zijn. Docenten, vooral in de bovenbouw, merken dat leerlingen zich te weinig bewust zijn van de permanente inzet die hun examentraject vraagt. We treden daarom meer sturend op: controle van huiswerk, controle van voortgang in de praktijkvakken, meer aandacht voor instructie, vroegtijdig signaleren van leerlingen die onvoldoende presteren. De ouders is toegezegd dat de lesuitval voor hun kind beperkt blijft tot maximaal 5%. Vooral bij onderbouwklassen met leerlingen LWOO die een kerndocent hebben, kan lesuitval een probleem zijn. Dat geldt ook voor de praktijkvakken.
Schoolplan 2012 - 2016
7
ZORGBELEID EN LEERLINGENZORG Om goede zorg te kunnen bieden aan individuele leerlingen, moet eerst voldaan worden aan meer algemene voorwaarden. Allereerst moet de school een goede uitstraling hebben. Daar hoort bij dat de omgeving netjes is, het gebouw goed onderhouden en dat alle volwassenen hun verantwoordelijkheid nemen als daar iets aan mankeert. ’s Morgens vroeg lopen al medewerkers buiten om leerlingen te laten zien dat we daar aandacht aan besteden. Daarnaast moeten leerlingen ervaren dat zij rechtvaardig behandeld worden, of het nu gaat over hun spullen, hun gevoel van eigenwaarde of de relatie tot hun leeftijdsgenoten. Het steunt de leerlingen als de programmering van hun onderwijs klopt en als de school daar goed over communiceert met hen. En, de leerlingen moeten zien dat de lessen die zij volgen inhoud hebben en voorbereid zijn. Deze voorwaarden zijn noodzakelijk om over zorg in het onderwijs te kunnen spreken. In ons zorgplan is deze visie verder uitgewerkt. Daarin komt ook aan de orde hoe we samenwerken met externe instanties om meer specialistische hulp te bieden. De klas of lesgroep waar een leerling inzit, is van groot belang voor zijn welzijn. We zijn daarom begonnen om na de start van een schooljaar de klassen/lesgroepen te onderzoeken waar de sfeer en het onderwijsklimaat niet goed zijn. De mentor van een klas is de verbindende schakel naar ouders, collegae en leerlingen onderling in zijn klas. Dat wil niet zeggen dat de mentor alles moet oplossen. Als problemen hardnekkig zijn en veel tijd vragen, is een functionaris leerlingenzorg beschikbaar. Het Metzo College is via de schoolleiding vertegenwoordigd in het Samenwerkingsverband Zorg Voortgezet Onderwijs (SZVO) van Doetinchem en omstreken. Het eerder genoemde Younieq is onderdeel van dit samenwerkingsverband en biedt dus onderwijs voor bepaalde leerlingen in het eerste leerjaar. Er is ook een reboundvoorziening aanwezig en een expertisecentrum.
Functionarissen leerlingenzorg De functionaris leerlingenzorg is vrijgesteld om leerlingen met hardnekkige of complexe problemen te ondersteunen. Hij stelt daarvoor een plan op, informeert de mentor en betrekt hem bij de voortgang en onderhoudt de externe contacten die noodzakelijk zijn. De zorgcoördinator bespreekt belangrijke zaken met de schoolleiding en voert het overleg met de functionarissen leerlingenzorg. Hij stemt ook af met zorgcoördinatoren van andere scholen in het samenwerkingsverband.
Ontwikkeling van de zorg In de praktijk ontstaan tussenvormen van zorg, individueel en op klassenniveau. In de onderbouw bestaat een stuurgroep van ervaren docenten die collegae adviseren en begeleiden. Meerdere docenten verzorgen bijlessen voor leerlingen. Docenten van stipgroepen blijven een aantal leerlingen (tijdelijk) begeleiden in de bovenbouw. Meer dan tien docenten begeleiden zelf leerlingen met een rugzak. We zien dus een ontwikkeling waarbij zorg meer flexibel en ter plekke wordt toegepast, een goede aanloop naar ‘Passend onderwijs’.
Passend onderwijs Als het gaat om Passend Onderwijs zijn de besturen in de regio verantwoordelijk voor een keuzeaanbod voor iedere leerling. Achterhoek VO is een grote stichting en voert overleg met andere onderwijspartners om dat te realiseren. Iedere school voor VO moet een zorgprofiel opstellen; de profielen van de samenwerkende scholen geven een ‘eerste totaalbeeld’. Het Metzo College zal inzetten op: differentiatie in zorg op klassenniveau (gestart in de onderbouw), deskundigheid bij collegae die daarvoor belangstelling hebben (bijvoorbeeld: LC mentorspecialist) en handelingsgericht werken (plannen opstellen die uitgaan van de onderwijssituatie).
Schoolplan 2012 - 2016
8
Analyse en aandachtspunten Onze ervaring is dat complexe zorgvragen snel opgepakt en planmatig aangepakt moeten worden. Juist bij complexe vragen zijn vaak meer mensen betrokken en is de analyse lastiger. Dat moet niet leiden tot uitstel of onduidelijke verantwoordelijkheden. Verder moeten de leerlingen met terugkerende problemen bekend en benoemd zijn bij degenen die met hen werken: gegevens en communicatie. We zullen ook beter moeten letten op de relatie tussen objectieve gegevens en probleemgedrag, het gaat dan bijvoorbeeld om: verzuim, slechte resultaten e.d.
Schoolplan 2012 - 2016
9
RELATIES EN COMMUNICATIE Het is voor onze opleidingsprogramma’s noodzakelijk dat we een actieve en open houding tonen naar het beroepenveld. Functies en werkzaamheden veranderen voortdurend, een school voor beroepsonderwijs moet daar kennis van hebben. Dat is ook van direct belang voor de leerlingen zelf, zij kunnen profiteren van het netwerk dat de school heeft. In een project als On Stage kunnen leerlingen al op jonge leeftijd relaties opbouwen met volwassenen in het beroepenveld. Dezelfde actieve houding is ook nodig naar andere scholen, lokale overheden en het jeugdbeleid. Deze partijen beschikken over kennis die onze school zelf niet heeft en kunnen dus adviseren en helpen. De Achterhoek is bij uitstek een regio waar partijen open staan voor samenwerking. Voor de langere termijn is een werkagenda “Achterhoek Agenda 2020” opgesteld waarbij ondernemingen, overheden en maatschappelijke organisaties samenwerken. De thema’s zijn: Vitale leefomgeving, Innovatieve economie, Natuur en landschap, Slim en snel verbinden. Als door de demografische ontwikkeling het leerlingenaantal op het Metzo College gaat teruglopen, is deze agenda van groot belang om te beoordelen hoe met de huidige beroepsafdelingen omgegaan kan worden.
Maatschappelijke verantwoordelijkheid Een belangrijk doel van onze school is om leerlingen maatschappelijk betrokken te maken. Naast de lesprogramma’s biedt onze school meerdere activiteiten die deze maatschappelijke vorming ondersteunen. De afdeling Verzorging steunt jaarlijks goede doelen, per twee jaar wordt een kerstmarkt gehouden waarbij de opbrengst afgestaan wordt, bij de buitenschoolse activiteiten zijn nieuwe sociale vaardigheden nodig, elke klas heeft een week corvee in het gebouw etc. Het geheel van activiteiten waardoor leerlingen burgerschap kunnen ontwikkelen is te vinden het beleidsstuk ‘Burgerschap en sociale integratie’. De schoolorganisatie neemt ook maatschappelijke verantwoordelijkheid. Er zijn vele bezoekers die ’s avonds tegen kostprijs ons gebouw mogen gebruiken, onze school levert een grote inhoudelijke en materiële bijdrage aan het technieklokaal basisonderwijs, het schoolterrein wordt goed schoongehouden, er zijn directe contacten met omwonenden etc. We merken hoe belangrijk deze activiteiten zijn om een positieve beeldvorming van de leerlingen in het VMBO te steunen.
Analyse en aandachtspunten Het Metzo College stelt zich actief op ten aanzien van maatschappelijke partners. De volgende punten verdienen aandacht: - Contacten leggen is niet voldoende, ze moeten onderhouden worden. Dat vraagt een goede vorm van relatiebeheer, daarmee is een begin gemaakt. - Het is in het belang van de school dat medewerkers zelf relaties leggen met andere partijen. Dat gebeurt al, het is nodig dat op te nemen in het personeelsbeleid, zodat de verwachtingen naar alle werknemers duidelijk zijn.
Schoolplan 2012 - 2016
10
INTERNE BEDRIJFSVOERING In een school domineert vanzelfsprekend het onderwijsproces, maar als de randvoorwaarden niet in orde zijn, werkt dat zeer nadelig uit op het onderwijs zelf. De ondersteunende diensten zijn te verdelen in: personeelszaken, lesroosters, secretariaat en receptie, facilitair, financiën, dagcoördinatie/veiligheid en leerlingenadministratie. Secretariaat en facilitair hebben hun eigen leidinggevenden, de overige stafafdelingen vallen direct onder de directie. De directe kwaliteit van stafafdelingen is dus wezenlijk voor het onderwijs, maar ook de afstemming met docenten over leerlingen, ICT, beheer van lokalen, veiligheid enz. Om deze afstemming te bevorderen zorgt de schoolleiding dat zij goed op de hoogte is van deze werkzaamheden. Bij buitenschoolse activiteiten gaan gewoonlijk leden van het ondersteunend personeel mee, om die kant van het werk te ervaren. Meerdere leden van het ondersteunend personeel zijn in het bezit van een EHBO diploma en werken ook als bedrijfshulpverlener.
Facilitair Het schoolgebouw is modern en zeer onderhoudsgevoelig. Het technisch onderhoud is duur en veeleisend, de afstemming met docenten waar onderhoud nodig is, is van groot belang. De schoonmaak is niet in eigen beheer, maar het hoofd facilitair stuurt dat wel aan.
Dagcoördinatie en veiligheid We besteden veel aandacht aan toezicht in en om de school. Daarnaast kent onze school veel activiteiten die buiten school plaats vinden. Om deze werkzaamheden goed te structureren is speciaal een dagcoördinator aangesteld die ook de gegevens over veiligheid verzamelt.
Preventie en ARBO beleid Er is tweewekelijks overleg tussen de directie, preventiemedewerker, hoofd BHV (facilitair manager) en de dagcoördinator. Alle vraagstukken die betrekking hebben op veiligheid, gezondheid en welzijn komen in dat overleg structureel aan de orde.
Secretariaat en receptie Het secretariaat van de directie beheert gedeeltelijk de agenda van de schoolleiding en stelt concepten op voor de jaarplanning (jaarkalender). Zij geeft ook leiding aan de receptie en zorgt ervoor dat de afstemming tussen externe contacten en medewerkers van de school goed verloopt als dat via de receptie tot stand komt.
Analyse en aandachtspunten De samenwerking tussen ondersteunende diensten en onderwijsgevend personeel verloopt goed. De volgende punten verdienen aandacht: - De toename van ICT gebruik en het gebruiksgemak van de apparatuur. - Bijhouden van het registratiesysteem voor incidenten (RIM: Registratie Incidenten Metzo). - Goed bewaken van de kwaliteit van de gevels die nooit vrij zijn van lekkage.
Schoolplan 2012 - 2016
11
PERSONEELSBELEID De missie van onze school is alleen te realiseren door docenten die daarvoor verantwoordelijkheid willen nemen. Een docent neemt voortdurend beslissingen met zijn leerlingen op grond van zijn vakkennis en inzicht. Daarom zijn de vakgroepen leidend in de onderwijsontwikkeling van onze school, wel in onderlinge afstemming. Tegelijkertijd moeten alle medewerkers als het om leerlingen gaat met eensgezind handelen waar het gaat om wezenlijke doelstellingen van de organisatie.
Vakgroepen Het overleg tussen docenten is georganiseerd in vakgroepen, vanuit de opvatting dat de onderwijsinhoud en didactiek centraal moeten staan. De directie overlegt maandelijks met de vakgroepcoördinatoren over onderwijskundig beleid of thema’s die daarmee verband houden. De vakgroepcoördinatoren functioneren als klankbord en zorgen voor feedback uit hun eigen vakgroep.
Beleid functiemix Bij de invoering van de functiemix is uitgegaan van de centrale rol van vakgroepen, daarom zijn er LC en LD functies beschreven die de vakgroepen versterken, of expertise toevoegen, bijvoorbeeld LC mentorspecialist.
Kerncompetenties Het onderwijs op het VMBO vergt kerncompetenties die we van iedere docent verwachten: - Pedagogisch optimisme Goed onderwijs betekent veel voor een leerling, zelfs als zijn persoonlijke omstandigheden slecht zijn. Problemen hoeven niet altijd opgelost te worden, we kunnen leerlingen leren om te compenseren met sterke kanten. - Vitaliteit We verwachten van onze medewerkers dat ze met plezier met leerlingen omgaan en daarbij alert en attent blijven. - Brede belangstelling Onze school heeft een breed scala aan keuzemogelijkheden voor een leerling. Onze medewerkers moeten de mogelijkheden van onze eigen school kennen en belangstelling hebben voor de beroepsmogelijkheden buiten school om leerlingen te kunnen begeleiden. - Moed en oplossend vermogen In de dagelijkse schoolpraktijk moet snel gesignaleerd worden en concreet gehandeld. We willen door problemen heen, niet er omheen. - Organiserend vermogen Ons onderwijs wordt gekenmerkt door niveauverschillen, tempoverschillen en verschillende leerstijlen. Dat vergt van de docenten een flexibel en accuraat klassenmanagement. - Vakmanschap Vakmanschap wordt verkregen door opleiding, ervaring en voortdurende ontwikkeling. In het integraal personeelsbeleid is onze visie op het personeelsbeleid volledig omschreven.
Randvoorwaarden We stellen dat goed onderwijs tot stand komt door goede docenten in een goede organisatie. Als we een docent zien als een professionele kenniswerker, moeten goede voorwaarden gecreëerd worden. Daarbij gaat het om zaken als: een goede werkplek, goede ICT voorzieningen, voldoende informatie en communicatie uit de organisatie, mogelijkheden voor individuele ontwikkeling en duidelijke afspraken over beleid en individuele bijdrage daaraan. In dat opzicht is er nog veel te winnen, het is een speerpunt voor de komende jaren.
Schoolplan 2012 - 2016
12
Analyse en aandachtspunten De volgende punten zijn van belang voor de toekomstige ontwikkeling van personeelsbeleid: - Door de aankomende vergrijzinggolf na ongeveer 2015 zullen veel docenten tegelijk met pensioen gaan. Daarmee verdwijnt ook veel vakkennis in een korte periode. - Als door een leerlingendaling op de middellange termijn afdelingen in gevaar komen, moet er expertise opgebouwd zijn voor ‘brede’ afdelingen of intersectorale programma’s. - Om het personeelsbeleid individueel uit te kunnen voeren, moeten de algemene competenties verfijnd worden. - De invoering van ‘passend onderwijs’ vraagt nieuwe vormen van deskundigheid in de school. - De toename van ICT gebruik gaat zo snel dat bredere deskundigheid noodzakelijk is, bijvoorbeeld een specialist per vakgroep. - Het taakbeleid moet meer toegesneden worden op de persoonlijke ontwikkeling die medewerkers willen doormaken en op de schoolontwikkeling als geheel.
Schoolplan 2012 - 2016
13
KWALITEITSBELEID In het kwaliteitsbeleid van onze school is uitgewerkt welke Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) we vastgesteld hebben om de kwaliteit van ons onderwijs te volgen. Deze KPI’s zijn ontleend aan het INK model:
Door de enquêtes op niveau van de voormalige Stichting CoVOA komen veel gegevens van personeel, ouders en leerlingen beschikbaar. Verder worden regelmatig de cijfers van de leerlingen in hun examentraject centraal verzameld om te kijken of er ingegrepen moet worden. Verschillende indicatoren van het kwaliteitsbeleid worden dus verzameld, maar het beleid als geheel is nog onvoldoende in de school geïmplementeerd. Het Metzo College doet mee aan de ‘Vensters voor verantwoording’. Ook daar moeten nog velden worden ingevuld.
Implementatie kwaliteitsbeleid Het kwaliteitsbeleid is afgestemd op de missie en visie van de school. Voor een goede werking van het kwaliteitsbeleid moet eigenlijk iedereen die werkt op het Metzo College een beeld hebben wat zijn/haar bijdrage aan dat beleid is. Voor een belangrijk gedeelte is dat zeker het geval, maar het kwaliteitsbeleid als geheel moet nog beter besproken worden. Hieronder worden de belangrijkste kritische prestatie-indicatoren genoemd uit het kwaliteitsbeleid. Maatschappij - De schoolcultuur is veilig en stimuleert sociaal gedrag. - De schoolcultuur maakt duidelijk wat verplicht is naar docenten en leerlingen. Klanten en leveranciers - De leerling waardeert zijn onderwijs positief en weet wat van hem verwacht wordt. - Het bedrijfsleven waardeert onze opleiding en is bereid tot steun. - Ouders zijn betrokken bij de school en het onderwijs dat de school aanbiedt. - Ouders hebben een goed contact met de mentor van hun kind.
Schoolplan 2012 - 2016
14
Medewerkers - De medewerkers geven hun school een goede beoordeling. - De medewerkers voelen zich in staat hun taken goed uit te voeren. - De docent organiseert zijn lesprogramma goed en beheerst de leersituatie. Bestuur en financiers - Het bestuur ontvangt periodiek een verantwoording van resultaten. - Het bestuur beoordeelt de samenhang tussen beleid en resultaat positief. Strategie en beleid - De visie van het management is helder en bekend. - Het management is een belangrijke partner in het primair proces. - De resultaten van de school liggen boven het gemiddelde van de inspectie. - De lesuitval blijft beneden de 5%. - Zorgleerlingen zijn bekend en worden preventief geholpen. Management van processen - De organisatie is helder en kent weinig fouten op schoolniveau. - Professionals kunnen terugvallen op hun organisatie. - De organisatie is communicatief. Management van middelen - Het gebouw is zo ingericht en onderhouden dat het onze visie ondersteunt. - ICT is goed georganiseerd en afgestemd op de processen op schoolniveau en de lesactiviteiten. Leiderschap - De leiding motiveert medewerkers. - De leiding coacht medewerkers zodat zij hun doelen halen. Management van medewerkers - Het ziekteverzuim van de medewerkers is lager dan gemiddeld in Nederland. - Medewerkers voelen zich verbonden met de school en zijn visie. - De school creëert de juiste voorwaarden voor ontplooiing van vakmanschap ingebed in de behoefte van de organisatie als geheel.
Ontwikkelingen Voor het hele Voortgezet Onderwijs is het kwaliteitsinstrument ‘Vensters voor verantwoording’ beschikbaar gekomen. Dat biedt de mogelijkheid scholen onderling te vergelijken op dezelfde gebieden. Als dit instrument voor het Metzo College is ingevuld, moeten we nagaan in hoeverre we onze kwaliteit nog anders willen beschrijven.
Analyse en aandachtspunten -
Het beleid van de komende jaren is gericht op verbetering van de prestaties van leerlingen. De resultaten worden systematisch gevolgd en besproken. Het Metzo College is in een aantal jaren snel gegroeid en er zijn veel ontwikkelingen in gang gezet. Het is nu noodzakelijk zaken goed te borgen voordat andere ontwikkelingen een plaats krijgen.
Schoolplan 2012 - 2016
15
FINANCIEEL BELEID Het Metzo College heeft bij het leerlingenaantal van plm. 1150 leerlingen een begroting van ruim 10 miljoen euro. Daarvan gaat ongeveer 80% naar personele en 20% naar materiele lasten. Jaarlijks worden met de andere scholen van de Stichting Achterhoek VO financiële cycli doorlopen: begroting, formatieplan, jaarrekening en sociaal jaarverslag. De financiële positie van het Metzo College is gezond, het is van belang dat de komende jaren vol te houden. Vanaf 2014 is namelijk een terugloop van het aantal leerlingen te verwachten, als gevolg van de demografische krimp in de regio. Vooral voor de beroepsgerichte afdelingen kan daardoor een financieel belastende situatie ontstaan. Verder kent ons gebouw hoge onderhoudskosten en vindt nog onderzoek plaats hoe de lekkages in de gevels opgelost kunnen worden. De kosten daarvan zullen hoog uitvallen. Het is daarom van belang om over middelen te beschikken als bepaalde afdelingen kleiner moeten worden, of anders georganiseerd moeten worden. In het beleid zoals tot nu toe gevoerd, zijn we voorbereid op zulke veranderingen.
Schoolplan 2012 - 2016
16
CONCLUSIES EN STRATEGISCH BELEID De laatste ontwikkelingen in het beroepsonderwijs laten zien dat de komende jaren in het VMBO kern- en keuzedelen zullen ontstaan in de beroepsgerichte afdelingen. Op dit moment doen bijna alle leerlingen examen in ‘smalle uitstroomprofielen’. Dat is ook het huidige beleid van de school, omdat in onze visie de leerling veel transfer ervaart vanuit goed beheerste competenties. Het is dus goed mogelijk dat de beroepsgerichte programma’s op het Metzo College de komende jaren aangepast worden, in welke vorm dan ook. Wellicht kunnen we dan rekening houden met lagere leerlingenaantallen. Zulke ontwikkelingen brengen onzekerheid met zich mee, dus is het belangrijk dat de lesgevende docenten ‘meebouwen’ aan een nieuwe situatie. Met het beleid ten aanzien van de functiemix zijn duidelijke stappen gezet om de kwaliteit van de vakgroepen te versterken. We zullen ook in breder verband werken aan actueel werkgeverschap waarbij de arbeidsvoorwaarden voor het docentschap modern en op maat uitgewerkt worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om: eigen ontwikkeling, goede werkplekken, taakdifferentiatie, beter gebruik maken van capaciteiten waar mensen over beschikken. We richten ons de komende jaren ook op een hoge kwaliteit in de theoretische vorming van leerlingen, we streven ernaar dat we het VWO van het VMBO worden. Dat is nodig omdat ouders streven naar de beste opleidingsvorm voor hun kinderen. Wij moeten aantonen dat zowel de beroepsmatige als de cognitieve vorming bij ons in goede handen zijn. Voor de totale ontwikkeling van onze school -onderwijskundig, actueel en qua personeelsbeleid- moeten we gebruik maken van onze goede relaties in de regio. Nu is al merkbaar dat onze contacten met bedrijven en instellingen de goede naam van onze school bevordert. Maar er is meer; de inzichten van het beroepsleven zijn van waarde voor de inhouden van ons onderwijs en voor de vorming die we willen voor onze leerlingen. Deze relaties kunnen alleen langdurig worden als ook docenten ze willen onderhouden. Om aan deze keuzes te kunnen werken, moeten we meer aandacht besteden aan het borgen van kwaliteit. Ook daarin moeten we vooral een beroep doen op de zelfevaluatie van professionele mensen en zorgen voor een inzichtelijke presentatie van belangrijke gegevens.
Schoolplan 2012 - 2016
17