Onderwijsprogramma Kinderoefentherapie
Studiegids 2015-2016
Centrum voor Bewegingsstudies Hogeschool Utrecht
Studiegids Opleidingsprogramma Kinderoefentherapie 2015-2016 HU, Centrum voor Bewegingsstudies
2
1.
Inhoud
1.
Inleiding ...................................................................................................................................................... 5
2.
Opzet van de opleiding tot kinderoefentherapeut .................................................................................... 5
3.
Werkwijze en toetsing binnen een cursus ................................................................................................. 6
4.
Korte inhoud per cursus ............................................................................................................................. 6 Diagnostiek en Interventie 1, ‘Het basisschoolkind’ .................................................................................. 7 Diagnostiek en Interventie 2, ‘Het basisschoolkind met schrijfproblemen’ .............................................. 7 Diagnostiek en Interventie 3, ‘het kind met gedragsproblemen ............................................................... 7 Diagnostiek en Interventie 4, ‘het (zeer) moeilijk lerende kind’ ................................................................ 7 Wetenschap in de kinderoefentherapie 1.................................................................................................. 8 De afstudeercursus..................................................................................................................................... 8
5.
Cursussen volgen als bij- en nascholing ..................................................................................................... 8 De baby- en peutercursus .......................................................................................................................... 8 Groepsbehandeling bij kinderen ................................................................................................................ 9 Kwaliteit en organisatie .............................................................................................................................. 9 Wetenschap in de kinderoefentherapie 2.................................................................................................. 9
6.
Algemene cursusinformatie .....................................................................................................................10 Planning cursussen ...................................................................................................................................10 Kosten cursussen ......................................................................................................................................10 Cursusinschrijving .....................................................................................................................................10
Studiegids Opleidingsprogramma Kinderoefentherapie 2015-2016 HU, Centrum voor Bewegingsstudies
3
Studiegids Opleidingsprogramma Kinderoefentherapie 2015-2016 HU, Centrum voor Bewegingsstudies
4
1. Inleiding De kinderoefentherapie is sinds 2008 een geregistreerde specialisatie binnen de Oefentherapie. De kinderoefentherapeut behandelt kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand en daarmee kinderen met een hulpvraag op het gebied van bewegen (VvOCM, 2010). De post-hbo-opleiding Kinderoefentherapie bestaat vanaf 1993. Het totaal aantal studiebelastingsuren was toen 250 uur. De laatst gestarte post-hbo-opleiding oude stijl (januari 2014) bevat 750 studiebelastingsuren. In het kader van het project een Leven Lang Leren (LLL) van de Hogeschool Utrecht (HU), is de opleiding geherstructureerd tot het Onderwijsprogramma Kinderoefentherapie (OPKO). Dit programma bestaat uit 9 cursussen van ieder 140 uur (=5 EC*), waarvan 6 verplichte cursussen (totale studiebelasting 840 uur) om geregistreerd kinderoefentherapeut te worden. Daarnaast zijn er nog een aantal bij- en nascholingscursussen binnen dit onderwijsprogramma die niet tot de verplichte cursussen behoren. Bijna alle cursussen kunnen ook los als bij- en nascholing gevolgd worden door (kinder)oefentherapeuten en andere paramedici binnen het domein bewegen. Naast het Onderwijsprogramma Kinderoefentherapie worden nog het Onderwijsprogramma Psychosomatische oefentherapie aangeboden door het Centrum Bewegingsstudies van de HU. Deze studiegids geeft informatie over de opzet, de toelatingseisen, de kosten, de werkwijze, de toetsing en het behalen van het certificaat kinderoefentherapie. Daarnaast wordt kort informatie gegeven over de inhoud per cursus uit het onderwijsprogramma kinderoefentherapie.
2. Opzet van de opleiding tot kinderoefentherapeut Om als kinderoefentherapeut af te kunnen studeren moet de cursist in het bezit zijn van het 4-jarig bachelordiploma van de Hogeschool van Amsterdam of de Hogeschool Utrecht. Tevens moet de cursist in de gelegenheid zijn om praktijkopdrachten uit te voeren, zoals het doen van een motorisch onderzoek of een schrijfobservatie bij een basisschoolkind. De opleiding tot kinderoefentherapeut bestaat uit onderstaande 6 verplichte cursussen van 5EC. 1. Diagnostiek en Interventie 1, ‘Het basisschoolkind’ 2. Diagnostiek en Interventie 2, ‘Het basisschoolkind met schrijfproblemen’ 3. Diagnostiek en Interventie 3, ‘Kinderen met gedragsproblemen’ 4. Diagnostiek en Interventie 4, ‘Het zeer moeilijk lerende kind’ 5. Wetenschap in de kinderoefentherapie 1 6. Afstudeercursus Cursus 1 is de basiscursus en moet gevolgd zijn om aan de volgende cursussen te kunnen deelnemen. De cursussen 2-5 kunnen in een afwijkende volgorde gevolgd worden, maar dit wordt niet aangeraden. Met het met goed gevolg afronden van de afstudeercursus wordt het certificaat kinderoefentherapeut gehaald. Tot deze cursus kan je alleen worden toegelaten met de certificaten van cursus 1 t/m 5. Per cursusjaar worden 3 cursussen gegeven. Dit betekent dat de opleiding tot kinderoefentherapeut in 2 jaar kan worden afgerond.
* Een European Credit (EC) is de eenheid van studielast in het European Credit Transfer System (ECTS). 1EC = 28 sbu. informatie op te vragen bij CBS: Telefoon: (088) 481 51 99 of E-mail:
[email protected]
Studiegids Opleidingsprogramma Kinderoefentherapie 2015-2016 HU, Centrum voor Bewegingsstudies
5
De cursus worden op 6 zaterdagen, gedurende ongeveer 12 weken, gegeven van 9.00-15.30 uur. Dit zijn 36 contacturen per cursus. Dit betekent dat er nog 104 zelfstudie-uren per cursus zijn. Voor iedere cursusdag zijn er voorbereidende opdrachten. Deze staan in de handleiding van de desbetreffende cursus. De studiebelasting per cursus is tussen 10-15 uur per week.
3. Werkwijze en toetsing binnen een cursus Alle cursussen binnen het onderwijsprogramma kinderoefentherapie hebben als uitgangspunt het opleidingscompetentieprofiel Kinderoefentherapie. Iedere cursus heeft een handleiding met dezelfde opzet. Te weten: - Inleiding - Competenties - Doelstelling - Toetsing - Werkwijze - Literatuurlijst - Overzicht per bijeenkomst - Studieopdrachten en bijeenkomsten De opdrachten bestaan uit het bestuderen van literatuur (Body of Knowledge) en het uitvoeren van praktijkopdrachten (Skills). Tijdens de bijeenkomsten worden verschillende werkvormen gebruikt, zoals hoor-, werk- en praktijkcolleges en werkgroepen. De docenten zijn docenten van de HU, maar ook gastdocenten met gespecialiseerde expertise. Iedere cursus wordt afgesloten met een toets. Vaak is dit het maken van een product, bijv. het verslag van een uitgevoerd motorisch onderzoek, of het beantwoorden van vragen n.a.v. een aangeboden casus. Indien de toets met een voldoende is afgerond ontvangt de cursist een certificaat. Als de toets niet of onvoldoende is gemaakt ontvangt de cursist een bewijs van deelname. Alle cursussen worden aangeboden ter accreditatie bij de St. Adap. Alleen met een certificaat zijn er geaccrediteerde punten voor het Kwaliteitsregister. De bijeenkomsten en zelfstudie sluiten nauw op elkaar aan. In de les wordt gediscussieerd en geoefend met wat thuis is voorbereid. Deze lesactiviteiten zijn cruciaal voor het bereiken van de lesdoelen. In principe is aanwezigheid bij alle lessen verplicht, behalve wanneer anders overeen gekomen is. Als je toch verhinderd bent neem dan contact op met het secretariaat via
[email protected] of via 088-4815199. Het is mogelijk dat er een vervangende opdracht gemaakt moet worden.
4. Korte inhoud per cursus De cursussen zijn post-bachelorcursussen op niveau 6 volgens het Europees kwalificatiekader* (Gemeenschappen, 2009). In dit hoofdstuk worden de verplichte cursussen en in hoofdstuk 5 de bij- en nascholingscursussen kort beschreven. Zie voor kosten en data hoofdstuk 6 over algemene informatie cursussen. Uitgangspunt bij de cursussen Diagnostiek en Interventie is het methodisch handelen van de kinderoefentherapeut zoals beschreven in het beroepsprofiel Kinderoefentherapie (VvOCM, 2010).
* Gevorderde kennis van een werk- of studiegebied, die een kritisch inzicht in theorieën en beginselen impliceert
Studiegids Opleidingsprogramma Kinderoefentherapie 2015-2016 HU, Centrum voor Bewegingsstudies
6
Diagnostiek en Interventie 1, ‘Het basisschoolkind’ De cursus ‘Diagnostiek en Interventie 1’ is een voorwaarde om de andere drie ‘Diagnostiek en Interventie cursussen’ te kunnen volgen. Tijdens deze cursus wordt de visie van de kinderoefentherapie besproken. Daarnaast wordt er uitgebreid ingegaan op het methodisch handelen van de kinderoefentherapeut. Deze cursus heeft als onderwerp het basisschoolkind, het kind van 4-12 jaar, met een hulpvraag op het gebied van bewegen. De focus in deze cursus ligt op enkelvoudige motorische problematiek. Als Body of Knowledge betreft het de ontwikkelingspsychologie van het basisschoolkind en theorieën over de motorische ontwikkeling. Binnen de diagnostiek worden verschillende motorische tests en vragenlijsten behandeld, zoals de Movement-ABC-2 (Henderson, 2010, Second Edition) en de aanvullende observaties (Biesta M. e., 2012). In deze cursus komen ook leerstoornissen, hoogbegaafdheid en Developmental Coordination Disorder (DCD) aan de orde. Binnen de interventie wordt aandacht besteed aan ‘hoe leren kinderen’. Centraal in deze cursus staat transparantie van het methodisch handelen en klinisch redeneren binnen het kinderoefentherapeutisch handelen. Daarom wordt ook uitvoerig aandacht besteed aan de verslaglegging (rapportage, journaal en dossiervorming).
Diagnostiek en Interventie 2, ‘Het basisschoolkind met schrijfproblemen’ Deze cursus is gericht op de diagnostiek en interventie van schrijfproblemen. Aandacht wordt besteed aan de Evidence Statements (A. Overvelde, 2010), klinimetrie bij schrijfproblemen en verschillende mogelijke interventies. Wat kan je verwachten in groep 1 en 2 wat betreft de voorbereiding op het gebied van het schrijven? Wat kun je verwachten op het gebied van het schrijven in groep 3, 4 en hoger. Wat wordt verstaan onder het voorwaardelijk, voorbereidend, aanvankelijk en voortgezet schrijven? Er wordt gewerkt vanuit gegeven casuïstiek en eigen casuïstiek. Er is gelegenheid tot discussie over de grenzen van de kinderoefentherapie, wat hoort bij de school en wat is de rol van de kinderOT?
Diagnostiek en Interventie 3, ‘het kind met gedragsproblemen Voor de kinderoefentherapeut zijn gedragsproblemen niet behandelbare factoren. Dat wil niet zeggen dat kennis hiervan niet nodig zou zijn. Juist binnen de aanpak van kinderen met een gedragsprobleem is het van belang om goed rekening te houden met de kenmerken van een specifieke problematiek. Welke rol speelt dit bij het zelfbeeld van het kind? Wat is nu precies het zelfbeeld en welke invloed heeft de kinderoefentherapeutische interventie hierop? Onderwerpen die in deze cursus behandeld worden zijn het zelfbeeld en vanuit de psychopathologie verschillende onderwerpen als: Autisme, hechtingsstoornissen, aandachtsstoornissen, oppositioneel gedrag, kindermishandeling, etc. Kinderen met bovenstaande problematiek maken vaak gebruik van het speciaal (basis)onderwijs. Binnen deze cursus is er ook aandacht voor het speciaal (basis)onderwijs in Nederland. Welke verschillende vormen van speciaal (basis) onderwijs zijn er? Hoe is het toelatingsbeleid. In het schooljaar 2014-2015 gaat er op dit gebied veel veranderen ten gevolge van de Wet passend onderwijs*
Diagnostiek en Interventie 4, ‘het (zeer) moeilijk lerende kind’ In deze cursus staat het (zeer) moeilijk lerende kind centraal. Vaak zie je bij deze kinderen comorbiditeit. Te denken valt aan orthopedische en neurologische problemen, maar ook problemen uit de psychopathologie. In deze groep zie je verschillende syndromen. Daarom, naast aandacht voor kinderen met een verstandelijke beperking, ook aandacht voor kinderneurologie, kinderorthopedie en een aantal syndromen.
* www.steunpuntpassendonderwijs.nl Studiegids Opleidingsprogramma Kinderoefentherapie 2015-2016 HU, Centrum voor Bewegingsstudies
7
Tot slot wordt er informatie gegeven over visueel gehandicapte kinderen en dove of slechthorende kinderen. Naast zelfstudie (bestuderen literatuur) en kennisoverdracht in colleges, zal er ook verschillende casuïstiek worden besproken en is er ruimte voor inbreng van eigen casuïstiek. Tevens zal de klinimetrie bij deze doelgroep besproken worden.
Wetenschap in de kinderoefentherapie 1 In de eerste cursus wetenschap in de kinderoefentherapie wordt geleerd om op basis van een vraag uit te praktijk een grondige analyse te geven over de kwaliteit van de gevonden literatuur. Vervolgens worden deze resultaten teruggekoppeld naar de vraag en wordt de klinische relevantie ervan besproken. College wordt gegeven over statistiek en methodes van onderzoek, nodig om de literatuur te kunnen beoordelen. In een aantal Journal Clubs, waarin een artikel volgens criteria wordt beoordeeld, kan de opgedane kennis in praktijk worden gebracht. Tot slot wordt deze kennis toegepast bij het maken van een “casereport”.
De afstudeercursus Deze cursus is alleen toegankelijk als de 5 voorgaande cursussen met een certificaat zijn afgerond. De cursus is een voorbereiding op het afrondende beoordelingsgesprek op basis van een portfolio. In het portfolio wordt aangetoond dat de competenties uit het opleidingscompetentieprofiel Kinderoefentherapie beheerst worden. Alle onderdelen van de voorafgaande cursussen komen hier samen. Een belangrijk onderdeel van een portfolio is het reflecteren op de eigen ontwikkeling en het kinderoefentherapeutisch handelen. Verschillende reflectiemodellen worden besproken. Ondersteunend zijn ook de intervisie bijeenkomsten. Per intervisiegroep zal een studiebegeleider zijn. Er is ook ruimte voor individuele begeleiding. Na het afronden van deze cursus ontvang je het certificaat Kinderoefentherapeut. Daarmee kan je je laten registreren als gespecialiseerd kinderoefentherapeut.
5. Cursussen volgen als bij- en nascholing Alle cursussen, behalve de afstudeercursus, uit het Onderwijsprogramma Kinderoefentherapie kunnen als losse cursus gevolgd worden als bij- en nascholing. Voor niet-kinderoefentherapeuten is de 1e cursus echter een voorwaarde om aan de cursussen Diagnostiek en Interventie 2, 3 en 4 te kunnen deelnemen.
De baby- en peutercursus Dit is een intensieve, zesdaagse cursus voor kinderoefentherapeuten en oefentherapeuten en paramedici met enige ervaring in het onderzoeken en behandelen van jonge kinderen die zich verder willen verdiepen in het onderzoek en de behandeling van het jonge kind. Je verdiept je tijdens de cursus in de ontwikkeling van kinderen in de leeftijd 0-4 jaar waarbij relevante neurologische, motorische en psychologische onderdelen aan bod komen. Motorische testen en observatiemethoden voor het jonge kind (BSID-III-NL-M, AIMS) worden besproken en geoefend. In de vorm van (video)casuïstiek komt de behandeling aan de orde. Ook is er aandacht voor voorkeurshoudingen (advies kunnen geven, weten wanneer te verwijzen, rode vlaggen). Na de cursus heeft u een theoretische en praktische basis voor onderzoek en behandeling van kinderen van 0-4 jaar. Je hebt kennis van en vaardigheid in onderzoek- en behandelmethoden voor het jonge kind. De toets is het schrijven van een verslag van het motorisch onderzoek dat je bij een jong kind hebt uitgevoerd.
Studiegids Opleidingsprogramma Kinderoefentherapie 2015-2016 HU, Centrum voor Bewegingsstudies
8
Groepsbehandeling bij kinderen Het ervaringsgericht leren gaat bij kinderen spelenderwijs. Via het bewegen in groepsverband leert het kind zijn eigen mogelijkheden en onmogelijkheden kennen. Het leert de regels van het samenspel, maar ook het omgaan met andere kinderen. In een groep is er een psychosociale meerwaarde die er voor kan zorgen dat motorische vaardigheden sneller worden eigen gemaakt. Deze 6 daagse cursus heeft tot doel dat je na de cursus een oefentherapeutisch programma kunt opstellen voor kinderen in verschillende leeftijdsgroepen en met verschillende problematiek. Dit doe je met behulp van kennis over de fysiologische ontwikkeling van een kind, de spelontwikkeling van een kind en groepsdynamische processen. Ook kan je het gekozen oefentherapeutisch programma verantwoorden en de effecten evalueren. Deze cursus is nog in ontwikkeling.
Kwaliteit en organisatie Naast PR en netwerken voor de beginnend (kinder)oefentherapeut zal er ingegaan worden op de recente ontwikkeling binnen het speelveld van gezondheidszorg en onderwijs. De doelstelling van deze cursus is het kennisnemen en kunnen toepassen van de laatste ontwikkelingen op het gebied van financiering -wellicht meer dan alleen de zorgverzekeringswet-, contractering en kwaliteitsbeleid van de (kinder)oefentherapie. Bestaande en nieuwe ontwikkelingen in de markt en de invloed die dit heeft op jouw strategie en kwaliteitsbeleid binnen de praktijk worden besproken. Welk effect heeft jouw kwaliteitsbeleid en kwaliteitszorg binnen de markt. Het protocol “kinderoefentherapie binnen een onderwijsinstelling” komt als voorbeeld van een protocol aan de orde. Er gaat geoefend worden met de persoonlijke invulling hiervan. Hoe kan je eraan voldoen, wat is daarvoor nodig? Maar ook, hoe wordt een protocol meer dan een administratieve oefening en wordt het van toegevoegde waarde voor jouw praktijk. Verder wordt er inzicht gegeven in de meest voorkomende kwaliteitsinstrumenten zoals een audit, klant ervaringsonderzoek en kostprijsberekening. Na deze cursus heb je inzicht in de beleidsmatige, strategische en kwalitatieve aspecten van de praktijk van de (kinder)oefentherapeut. Deze cursus is in ontwikkeling, aangezien hij aangepast wordt aan de ontwikkelingen binnen het zorgstelsel zoals die gaande zijn.
Wetenschap in de kinderoefentherapie 2 Na het volgen van de eerste cursus wetenschap in de kinderoefentherapie ben je mogelijk enthousiast geworden om een klein praktijkonderzoek te doen. Deze onderzoeken zijn van belang voor het onderbouwen van de kinderoefentherapie. Heb je een onderzoeksvraag in je praktijk en wil je deze verder onderzoeken dan kan je dat in deze cursus onder deskundige begeleiding. Na het goed formuleren van de onderzoeksvraag wordt een onderzoeksplan gemaakt. Na goedkeuring van dit plan ga je het onderzoek uit voeren. De data worden verwerkt en je schrijft een onderzoeksartikel. Om dat het uitvoeren van het onderzoek en de verwerking van data een intensieve en tijd vragende activiteit is, is deze cursus 10 EC gedurende een cursusjaar. Deze cursus is nog in ontwikkeling.
Studiegids Opleidingsprogramma Kinderoefentherapie 2015-2016 HU, Centrum voor Bewegingsstudies
9
6. Algemene cursusinformatie Hoe schrijf je je in, wanneer is de cursus en wat zijn de kosten en de annuleringsvoorwaarden?
Planning cursussen Hieronder ziet je een planning wanneer de cursussen gegeven gaan worden. De exacte data (indien bekend) zijn te vinden op de cursussite (www.cursussen.hu.nl/totaalaanbod ) onder de desbetreffende cursus (via trefwoord). Een cursus bestaat over het algemeen uit 6 cursusdagen van 6 uur. De cursusdag is over het algemeen de zaterdag van 9.00-15.30 uur. Hier kan van afgeweken worden. Ook dit is te vinden op de cursussite. De cursussen worden het komend studiejaar (2014-2015) gegeven op faculteit Gezondheidszorg van de HU, Bolognalaan 101, de Uithof, Utrecht. cursus
periode
Diagnostiek en Interventie 1, ‘Het basisschoolkind’ Diagnostiek en Interventie 2, ‘Het basisschoolkind met schrijfproblemen’ Diagnostiek en Interventie 3, ‘Kinderen met gedragsproblemen’ Diagnostiek en Interventie 4, ‘Het zeer moeilijk lerende kind’
september 2015 – december 2015 januari 2016 – maart 2016 april 2016 – juni 2016 september 2015 – december 2015
Wetenschap in de kinderoefentherapie 1
januari 2016 – april 2016
Afstudeercursus
januari 2016 – juni 2016
Baby- en peutercursus
Januari 2016 – juni 2016
Groepsbehandeling bij kinderen
2016/2017
Wetenschap in de kinderoefentherapie 2
2016/2017
Kwaliteit en organisatie
2016/2017
Kosten cursussen De cursuskosten bedragen voor het studiejaar 2015-2016: € 925,- per cursus (behalve cursus 1). De cursuskosten worden per studiejaar vastgesteld. Er kan in maandelijkse termijnen worden betaald.
Cursusinschrijving Je kunt je voor een cursus inschrijven via het inschrijfformulier op de cursussite bij de desbetreffende cursus. Voor ieder te volgen cursus moet apart worden ingeschreven. Als je hebt aangegeven de cursussen van de opleiding tot kinderoefentherapeut aaneensluitend te willen volgen is een plaats gereserveerd in de verplichte cursussen. Je apart inschrijven is echter ook hiervoor noodzakelijk. Een inschrijving kan slechts schriftelijk worden geannuleerd: - in de periode gelegen tot 6 weken voorafgaand aan de eerste onderwijsdatum tegen betaling van € 50,aan annuleringskosten; - in de periode gelegen tussen 6 en 3 weken voorafgaand aan de eerste onderwijsdatum tegen betaling van 50% van de overeengekomen vergoeding als annuleringskosten; - in de periode gelegen tussen 3 weken en 1 week voorafgaand aan de eerste onderwijsdatum tegen betaling van 75% van de overeengekomen vergoeding als annuleringskosten. Studiegids Opleidingsprogramma Kinderoefentherapie 2015-2016 HU, Centrum voor Bewegingsstudies
10