World Class als onderwijsprogramma 2014-2015
Rita van der Lee
Rita 1
Rita van der Lee
Inclusief kerndoelen basisonderwijs, meervoudige intelligentie en planning in het rooster.
In dit bestand wordt FLL beschreven als een verantwoord onderwijs/lesprgramma. FIRST staat voor: For Inspiration and Recognition of Science and Technology Wat is de FIRST® LEGO® League? De FIRST® LEGO® League (FLL) is een wedstrijd die jongeren van 9 tot en met 14 jaar uitdaagt om de maatschappelijke rol van techniek en technologie te onderzoeken aan de hand van verschillende opdrachten. De opdrachten worden elk jaar gekoppeld aan een thema en gedefinieerd in de jaarlijks wisselende “Challenge”. De kinderen werken in teams van maximaal tien deelnemers om de opdrachten zo goed mogelijk te vervullen en laten het resultaat zien tijdens regionale en nationale finales. De opdrachten zijn:
Ontwerp, bouw en programmeer een robot De teams moeten een volledig autonome robot ontwerpen, bouwen en programmeren. Daarbij maken ze gebruik van het LEGO MINDSTORMS® system met Robolab of RIS (Robotics Invention System) software. Met deze robot moeten tijdens de finaledagen wedstrijden worden gespeeld op een opdrachtenparcours, waarbij punten te verdienen zijn. Het parcours is zo ontworpen dat beginnende teams vrij eenvoudig punten kunnen behalen. Voor gevorderde teams is het echter een grote uitdaging om alle punten in de wacht te slepen: slechts 1 procent van alle teams is in staat een robot te bouwen die functioneel genoeg is om alle opdrachten uit te voeren. Rita 2
Rita van der Lee
Voer je eigen onderzoek uit en presenteer de resultaten De FLL is meer dan alleen een robotwedstrijd. Elk team voert binnen het jaarlijkse thema een eigen onderzoek uit over de maatschappelijke rol van techniek en technologie en presenteert de uitkomst tijdens de regionale en landelijke finale. Bij het uitvoeren van het onderzoek wordt van de kinderen verwacht dat ze zelf initiatief nemen en met behulp van verschillende bronnen op zoek gaan naar een probleem waar huidige wetenschappers en ingenieurs vandaag de dag mee te maken hebben. Vervolgens moeten de kinderen zelf op zoek naar een creatieve oplossing, die ze vervolgens presenteren op de finaledagen.
Tijdens die wedstrijden wordt een team beoordeeld op de volgende onderdelen: Robotprestatie Robotontwerp en programmering Project Teamwork (Core Values) Dat FLL goed in te zetten is als een verantwoord lesprogramma blijkt als we kijken naar de kerndoelen van het basisonderwijs. De kerndoelen hieronder worden beschreven naar de FLL algemeen en specifiek naar het thema “World Class”*. In de cursieve toelichting vindt u de verantwoording voor FLL terug. *Ieder jaar wordt er een thema met een grote maatschappelijke betrokkenheid gekozen. Kerndoelen Leergebiedoverstijgende kerndoelen In de Wet primair onderwijs staat in artikel 8 dat het onderwijs een brede ontwikkeling van leerlingen beoogt. Dit betekent dat het onderwijs zich moet richten op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling van de leerlingen, op het tot ontwikkeling brengen van hun creativiteit en op het verwerven van sociale, culturele en lichamelijke Rita 3
Rita van der Lee
vaardigheden. De kerndoelen tezamen moeten aan deze brede vorming uitdrukking geven. Kennis en vaardigheden op het gebied van cognitieve, culturele en lichamelijke ontwikkeling kunnen goed vertaald worden in de kerndoelen die tot bepaalde leergebieden behoren. Daarnaast zijn er echter ook meer algemene vaardigheden waarvan het niet zinvol is ze op te nemen in een specifiek leergebied, omdat ze betrekking hebben op alle leergebieden. Om die reden zijn deze kerndoelen als aparte categorie opgenomen, onder de noemer 'leergebiedoverstijgende kerndoelen'. Aangezien bepaalde algemene vaardigheden de basis vormen voor de leergebiedspecifieke kerndoelen, komt het voor dat sommige elementen in beide type doelen te vinden zijn. De leergebiedoverstijgende kerndoelen zijn gegroepeerd rond de thema's: 1. Werkhouding 2. Werken volgens plan 3. Gebruik van uiteenlopende leerstrategieën 4. Zelfbeeld 5. Sociaal gedrag 6. Nieuwe media
1.Werkhouding De leerlingen hebben belangstelling voor de wereld om hen heen en ze zijn gemotiveerd deze te onderzoeken: ze kunnen gerichte vragen stellen; ze kunnen relevante informatie zoeken, filteren en gebruiken; ze hebben plezier in het leren van nieuwe dingen; ze zetten door wanneer iets niet direct lukt. FLL en met name het project vraagt om deze houding. Er moet een onderzoek plaatsvinden en een nieuwe oplossing voor het gevonden probleem bedacht worden. Leerlingen worden uitgedaagd om zelfstandig algemene informatie rondom het project te verzamelen in boeken, op internet en via specialisten op het betreffende gebied. Ze moeten daarbij de juiste informatie leren selecteren, verifiëren en daarmee aan de slag gaan. Door het bedenken van een nieuwe oplossing krijgen ze plezier in het leren omdat ze hun eigen idee moeten gaan onderbouwen en met mensen uit het vakgebied moeten gaan delen.
Rita 4
Rita van der Lee
Bij het bouwen en programmeren van de robot om de missies te laten slagen, zullen ze door moeten zetten wanneer het niet lukt. 2. Werken volgens plan De leerlingen kunnen een plan opstellen en ernaar handelen: ze kunnen een doel formuleren; ze kunnen zich op een onderwerp oriënteren; ze begrijpen bij eenvoudige problemen wat oorzaken en gevolgen zijn; ze kunnen uit het voorgaande onder c. conclusies trekken; ze kunnen grotere activiteiten stap voor stap indelen en uitwerken; ze kunnen achteraf beoordelen of hun planning een goede was; ze kunnen de resultaten van hun werk presenteren in de vorm van een toelichting, een spreekbeurt, een werkstuk, een uitstalling. Voor het bedenken van een vernieuwende oplossing moeten ze zich een doel stellen. Ze oriënteren zich daarbij op hun oplossing en gaan onderzoekend aan de slag. Dit zal ze leren om oorzaak en gevolg te ontdekken en daaruit conclusies te trekken. Van daaruit gaan ze hun ideeën delen met een specialist op dat vakgebied, hun presentatie voorbereiden en delen met de gemeenschap. Hierbij moet keuzes worden gemaakt in hoofd en bijzaken omdat de presentatie maar 5 minuten mag duren. Dit alles documenteren zij in een verslag dat aan de jury wordt gegeven. Het bouwen en programmeren van de robot en het bepalen van de volgorde om de missies te nemen, vraagt om een plan van aanpak. Door dat uit te voeren en te zien of de missies slagen, kunnen ze beoordelen of hun planning de juiste was. Als voorbereiding op de regiofinale leren zij een ”over-all” planning te maken om ervoor te zorgen dat alle zaken die voor die dag belangrijk zijn, gebeuren, gedocumenteerd zijn en klaar liggen. Dit vereist overzicht en teamwerk. Ook het ontwerpen en bouwen van een robot moet volgens een bepaald (stappen)plan plaatsvinden.
3. Gebruik van uiteenlopende leerstrategieën
Rita 5
Rita van der Lee
De leerlingen kunnen bij leeractiviteiten uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken: ze kunnen gerichte vragen stellen aan personen; ze kunnen feiten van meningen onderscheiden: ze kunnen relevante informatie zoeken en verwerken uit andere bronnen, waaronder een woordenboek, een atlas, een register; ze kunnen samenwerken en met elkaar overleggen om gezamenlijk tot oplossingen te komen; ze kunnen achteraf beoordelen of hun strategie een goede was. Tijdens het onderzoek moeten ze een expert raadplegen en informatie verzamelen.(Dit kan ook door het zelf uitvoeren van proefjes.) Hiervoor moeten zij vooraf de juiste vragen opstellen. Ze gaan na of hun zelfbedachte oplossing al bestaat door diverse bronnen te raadplegen en na te slaan. Hieruit moeten zij de meest relevante informatie kunnen halen en scheiden van bijzaken. Door met anderen in gesprek te gaan en naar anderen te luisteren, leert de leerling beoordelen of zijn strategie de juiste was. Zie ook 2; werken volgens plan. 4. Zelfbeeld De leerlingen leren met hun eigen mogelijkheden en grenzen om te gaan: ze hebben zelfvertrouwen; ze kunnen gedragsimpulsen beheersen; ze kunnen en durven voor zichzelf en anderen op te komen. Leerlingen werken in een team waarin ze ook hun eigen ideeën eerst helder moeten hebben alvorens ze in te brengen en te beargumenteren. Hierbij leert de leerling, op een juiste wijze voor zichzelf en zijn mening op te komen. Tijdens de gesprekken met elkaar, specialisten en in presentaties wordt het zelfvertrouwen van de leerling op de proef gesteld. De leerling moet de juiste vragen kunnen en durven stellen en zich niet uit het veld laten slaan als het anders loopt dan verwacht. Het werken in een wedstrijdelement vraagt om beheersing van gedragsimpulsen door naar anderen te luisteren, sportief te blijven en evt. teleurstellingen op een juiste wijze te verwerken. 5. Sociaal gedrag Rita 6
Rita van der Lee
De leerlingen leveren een positieve bijdrage in een groep: ze gaan respectvol met de anderen om; ze handelen naar algemeen geaccepteerde normen en waarden; ze respecteren verschillen in levensbeschouwing en cultuur; ze durven in de groep voor hun eigen standpunt uit te komen; ze houden rekening met gevoelens en wensen van anderen; ze durven in de groep steun te geven aan iemand met een afwijkend standpunt; ze nemen verantwoordelijkheid voor te verrichten taken. Leerlingen werken in een team en moeten daardoor met elkaar en anderen overleggen, naar argumenten luisteren en beslissingen nemen. Hierbij staat het uiteindelijke teamresultaat voorop waarbij respectvol wordt omgegaan met waarden en normen. Ze leren te accepteren dat ideeën van anderen ook goed kunnen zijn en een aanvulling kunnen betekenen op hun eigen visie en idee. Ze ervaren dat medeleerlingen vanuit een andere achtergrond ook een ander idee of mening kan hebben en leren daaruit het beste te kiezen voor hun eindresultaat. Om hun eindresultaat optimaal te bereiken zullen ze de verantwoordelijkheid leren te krijgen om hun taak op een juiste wijze tijdig af te hebben. (Door de inhoud van het project zullen leerlingen een andere kijk op zichzelf en dagelijkse situaties krijgen).
6. Nieuwe media De leerlingen maken verantwoord en doelbewust gebruik van communicatiemiddelen waaronder nieuwe media: ze kunnen een tekst maken en bewerken met een tekstverwerkingsprogramma op de computer; ze weten globaal welke mogelijkheden (digitale) informatiemedia hebben; ze kunnen met behulp van een computer digitale leermiddelen gebruiken. Leerlingen zoeken informatie op. Dit vraagt om de juiste zoektermen en het vergelijken van (betrouwbare) informatie. Dit kunnen ze verwerken op de Rita 7
Rita van der Lee
computer (PowerPoint, Prezi, Word documenten). Ze kunnen op een verantwoorde en fatsoenlijke manier met anderen (teams, organisatie) communiceren via internet. Teams kunnen een eigen website bouwen en onderhouden. Foto’s plaatsen en bewerken. Teams kunnen een eigen Facebook pagina maken, het laatste nieuws Twitteren. Hierbij letten ze op de juiste wijze van informatie geven. Teams kunnen een clip opnemen en op YouTube zetten, cd’s en dvd’s branden. Leerlingen gebruiken YouTube om filmpjes van andere teams te vinden en daar weer tips en ideeën uit te halen. Het project “World Class” zal de leerling inzicht geven in de manier waarop hij/zij wil leren en informatie verzamelen.
Hieronder staan de kerndoelen vakspecifiek vermeld: Nederlandse taal Typering van het gebied; Het onderwijs in Nederlandse taal is erop gericht dat de leerlingen: vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal doelmatig gebruiken in situaties die zich in het dagelijks leven voordoen; kennis en inzicht verwerven omtrent betekenis, gebruik en vorm van taal; plezier hebben of houden in het gebruiken en beschouwen van taal.
Kerndoelen A. Domein mondelinge taalvaardigheid 1. De leerlingen weten dat men kan luisteren en spreken met verschillende doelen. 2. De leerlingen kunnen de inhoud en bedoeling van wat er tegen hen gezegd wordt begrijpen; vragen stellen om informatie te verzamelen over een door henzelf gekozen onderwerp; verslag uitbrengen; iets uitleggen; hun ervaringen, mening, waardering of afkeuring op persoonlijke wijze weergeven; Rita 8
Rita van der Lee
deelnemen aan een formeel gesprek 3. De leerlingen kunnen bij het realiseren van het voorgaande in voorkomende situaties gebruik maken van communicatiemiddelen. B. Domein leesvaardigheid 4. De leerlingen weten, dat men kan lezen met verschillende doelen. 5. De leerlingen kunnen informatieve en betogende teksten, verhalen, poëzie en dialogen voor hoorspel, poppenkast of toneel onderscheiden; hun manier van lezen aanpassen aan een door henzelf of door de leerkracht gesteld lezersdoel; hoofdzaken van een informatieve tekst weergeven; bij een betogende tekst de hoofdlijn van het betoog aangeven en weergeven hoe hun mening zich verhoudt tot de mening in de tekst. 6. De leerlingen kunnen algemeen gebruikte schriftelijke informatiebronnen hanteren. C. Domein schrijfvaardigheid 7. De leerlingen weten, dat er geschreven wordt met het oog op verschillende doelen. 8. De leerlingen kunnen hun gedachten, ervaringen, gevoelens en bedoelingen uiten bij voorbeeld in een verhaal, een gedicht en in een dialoog voor hoorspel, poppenkast of toneel; teksten schrijven, waarin zij hun eigen ervaringen, mening, waardering of afkeuring duidelijk weergeven; een brief schrijven volgens algemeen geldende conventies; op basis van eigen kennis en waarneming of op basis van verkregen informatie een werkstuk maken; schrijven toepassen als middel om gedachten, ervaringen, gevoelens en bedoelingen voor henzelf te ordenen. 9. De leerlingen kunnen de vormgeving en de presentatie van hun teksten verzorgen door aandacht te besteden aan de leesbaarheid van hun spelling, de
Rita 9
Rita van der Lee
leesbaarheid van hun handschrift, zinsbouw, bladspiegel, beeldende elementen en kleur.
D. Domein taalbeschouwing 10. De leerlingen kunnen met voorbeelden aangeven hoe talen en taalvarianten relaties tussen mensen kunnen bepalen en hoe die relaties samenhangen met culturele overeenkomsten en verschillen; dat de betekenis van een taaluiting mede beïnvloed wordt door de situatie, de vorm, onuitgesproken bedoelingen, lichaamshouding, gezichtsuitdrukking en gebaren; dat een taal of taalvariant op verschillende manieren gebruikt kan worden; dat mondelinge en schriftelijke communicatie gebaat is bij regels. Zij kunnen voorbeelden van situaties geven, waarin zulke regels functioneel zijn. 11. De leerlingen kennen een aantal taalkundige principes en regels. 1. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. 2. Zij kennen: regels voor het spellen van werkwoorden; regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; regels voor het gebruik van leestekens. 12. De leerlingen kunnen begrippen hanteren die het hun mogelijk maken over taal te denken en te spreken: 1. betekenis, beeldspraak, letterlijk en figuurlijk taalgebruik, uitdrukking, gezegde, spreekwoord, synoniem, gevoelswaarde, symbool, beeldtaal, pictogram; 2. moedertaal, tweede taal, vreemde taal, dialect, meertalig, gespreksregels, formeel en informeel taalgebruik; 3. spelling, uitspraak, onderwerp van een zin, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, deelwoord, onbepaalde wijs, werkwoord, tegenwoordige tijd, verleden tijd, enkelvoud, meervoud; 4. gedicht, poëzie, verhaal, drama, toneelstuk, jeugdboek, monoloog, dialoog;
Rita 10
Rita van der Lee
5. hoofdstuk, paragraaf, alinea, zin, klemtoon, lettergreep, komma, punt, puntkomma, vraagteken, uitroepteken, dubbele punt, aanhalingsteken. Leerlingen communiceren (spreken, lezen, schrijven , twitteren en luisteren) in een team met elkaar en als team met anderen. Ze verwerven (lezen, vragen en luisteren) kennis over het project en het bouwen en programmeren van de robot. Lezen begrijpend gebruiksaanwijzingen, instructies informatieve teksten. Zij houden een logboek (evt. op een website) bij over hetgeen zij gedaan hebben. Ze leren hoofd- van bijzaken te onderscheiden. Maken woordspinnen en samenvattingen en nieuwsbrieven. Leerlingen worden gedwongen de regels voor de robotmissies goed te lezen, op de juiste wijze te interpreteren en bij te houden om actueel op de hoogte te blijven van veranderingen. Tijdens de presentatie van het project, verslaan zij mondeling en schriftelijk in het kort hun vergaarde kennis, delen hun ideeën in verschillende taalstijlen voor een jury volgens de gewenste taalkundige principes. Door middel van flyers, posters,op hun Facebook- en/of web site (en andere middelen) , maken zij, middels correct taal gebruik en de juiste spellingsregels toepassend, hun ideeën en team bekend tijdens de wedstrijden. Leerlingen luisteren naar de gestelde vragen, interpreteren deze op juiste wijze en beantwoorden deze in goed en duidelijk taalgebruik. (Indien het team gebruik maakt van sponsoren,stellen zij brieven op om sponsoren te benaderen, op de hoogte te houden en te bedanken.) Leerlingen leren, op taalkundig juiste wijze, persberichten te maken en media te benaderen.
Rekenen en wiskunde Typering van het gebied; Het onderwijs in rekenen/wiskunde is erop gericht dat de leerlingen: verbindingen kunnen leggen tussen het onderwijs in rekenen/wiskunde en hun dagelijkse leefwereld; basisvaardigheden verwerven, eenvoudige wiskundetaal begrijpen en toepassen in praktische situaties;
Rita 11
Rita van der Lee
reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en resultaten daarvan op juistheid controleren; eenvoudige verbanden, regels, patronen en structuren opsporen; onderzoeks- en redeneerstrategieën in eigen woorden kunnen beschrijven en gebruiken. Kerndoelen A. Domein vaardigheden 1. De leerlingen kunnen met wisselende eenheden tellen en terugtellen. 2. De leerlingen kennen uit het hoofd optel- en vermenigvuldigtafels tot tien. 3. De leerlingen kunnen eenvoudige hoofdrekenopgaven vlot uitrekenen, waarbij ze verschillende bewerkingen inzichtelijk toepassen. 4. De leerlingen kunnen schattend rekenen, ook met breuken en decimale breuken, door de uitkomst globaal te bepalen. 5. De leerlingen hebben inzicht in de structuur van de gehele getallen en inzicht in het positiesysteem van de decimale getallen. 6. De leerlingen kunnen de rekenmachine met inzicht gebruiken. 7. De leerlingen kunnen een eenvoudige, niet in wiskundige taal aangeboden probleemstelling zelf in wiskundige termen omzetten. Leerlingen programmeren de NXT-mindstorms of EV3-robot met NXT Software 1.0 gebaseerd op Labview. Hierbij moeten zij (decimale) berekeningen maken in graden, afstanden, omwentelingen en seconden. Zij passen al schattend redeneerstrategieën toe en combineren diverse opdrachten en deze om te zetten naar de beschikbare tijd. N.a.v. scoreschema’s leren leerlingen punten noteren, scorestanden bijhouden en percentages van de behaalde scores berekenen. Leerlingen tellen het puntentotaal van de te behalen missies. Leerlingen leren een begroting maken en met geld van hun team om te gaan.
Rita 12
Rita van der Lee
B. Domein cijferen 8. De leerlingen kunnen de bewerkingen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens standaardprocedures of varianten daarvan uitvoeren en deze in eenvoudige situaties toepassen. Leerlingen tellen( uit het hoofd) tijdens het oefenen en tijdens de wedstrijden het te behalen puntentotaal. Indien het team beschikt over sponsorgeld, leren leerlingen omgaan met het maken van begrotingen en uitgaven. C. Domein verhoudingen en procenten 9. De leerlingen kunnen verhoudingen vergelijken. 10. De leerlingen kunnen eenvoudige verhoudingsproblemen oplossen. 11. De leerlingen kennen het begrip 'procent' en kunnen in eenvoudige situaties praktische procentberekeningen uitvoeren. 12. De leerlingen begrijpen het verband tussen verhoudingen, breuken en decimale breuken. Tijdens het programmeren van de robot krijgen de leerlingen te malen met verhoudingen. D. Domein breuken en decimale breuken 13. De leerlingen weten dat aan een breuk en een decimale breuk op verschillende manieren betekenis kan worden gegeven. 14. De leerlingen kunnen breuken en decimale breuken op een getallenlijn plaatsen en breuken in decimale breuken omzetten, ook met een rekenmachine. 15. De leerlingen kunnen in eenvoudige toepassingssituaties, met gebruikmaking van modellen eenvoudige breuken en decimale breuken vergelijken, optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen. Leerlingen krijgen tijdens het programmeren te maken met het percentage vermogen van de motoren dat moet worden ingesteld. E. Domein meten 16. De leerlingen kunnen klok kijken en tijdsintervallen berekenen, ook met behulp van de kalender 17. De leerlingen kunnen in alledaagse situaties met geld rekenen. 18. De leerlingen hebben inzicht in de relatie tussen de belangrijkste grootheden en de bijbehorende maateenheden. Rita 13
Rita van der Lee
19. De leerlingen kennen de gangbare maten van lengte, oppervlakte, inhoud, tijd, snelheid, gewicht en temperatuur en kunnen deze in eenvoudige toepassingssituaties hanteren. 20. De leerlingen kunnen eenvoudige tabellen en grafieken lezen en deze in eenvoudige situaties op grond van eigen metingen zelf samenstellen. Leerlingen moeten het tijdspad naar een wedstrijd uitzetten en daar hun activiteiten in plannen. Bij het programmeren van de robot, gaat het om snelheid, omwentelingen omzetten in afstanden en schaal. Bovendien moet dit binnen een bepaalde tijd (2,5 minuut) gebeuren. F. Domein meetkunde 21. De leerlingen beschikken over eenvoudige noties en begrippen, waarmee zij ruimte meetkundig kunnen ordenen en beschrijven. 22. De leerlingen kunnen ruimtelijk redeneren. Zij bedienen zich daarbij van bouwsels, plattegronden, kaarten en foto's, en gegevens over plaats, richting, afstand en schaal. 23. De leerlingen kunnen schaduwbeelden verklaren, figuren samenstellen en bouwplaten van regelmatige objecten ontwerpen en herkennen. Leerlingen moeten de plattegrond van het speelveld gebruiken om hun missiemodellen op te stellen. Ze moeten hierbij gebruik maken van de begrippen noord, oost, zuid en west. Tijdens het programmeren van de robot zullen de leerlingen verschillende rekenstrategieën en onderdelen toepassen. Afhankelijk van het projectonderzoek kunnen ook daar berekeningen plaatsvinden.(Kosten ,e.d.) Uitslagen van de door de teams gehouden onderzoeken en enquêtes kunnen in tabellen en grafieken worden uitgewerkt en weergeven. Leerlingen zetten n.a.v. bouwtekeningen de missieonderdelen in elkaar en op de juiste wijze op het speelveld. Dit vereist ruimtelijk inzicht en overzicht. Oriëntatie op mens en wereld Typering van het gebied In dit leergebied komen de in artikel 9, eerste en tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs genoemde kennisgebieden en 'bevordering van sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer' en 'bevordering van gezond gedrag' aan de orde. Ze zijn binnen dit leergebied ondergebracht als 'aardrijkskunde', 'geschiedenis', 'samenleving', 'gezond en
Rita 14
Rita van der Lee
redzaam gedrag' en 'natuuronderwijs'. Voorts zijn in dit leergebied 'techniek' en 'milieu' opgenomen.
Rita 15
Rita van der Lee
Aardrijkskunde Typering van het gebied; Bij aardrijkskunde oriënteren de leerlingen zich op de wereld om hen heen, dichtbij en veraf. Ze komen er achter dat overal mensen hun omgeving hebben ingericht met bijvoorbeeld: huizen, akkers, weilanden, fabrieken, kantoren, winkels, wegen, kanalen, spoorlijnen, gebedshuizen en sportvelden. Tevens, dat die inrichtingselementen op een bepaalde manier verspreid zijn (ruimtelijke spreiding). Ze merken dat er sprake is van zowel verschillen als overeenkomsten met hun eigen omgeving. Ze leren dat de ruimtelijke inrichting en spreiding op verschillende schaalniveaus (eigen omgeving, Nederland, Europa, de wereld) het resultaat is van een combinatie van menselijke activiteiten en natuurlijke processen. De menselijke activiteiten kunnen heel divers zijn, van economische, sociale, politieke en culturele aard. Ze proberen zicht te krijgen op de ruimtelijke inrichting en spreiding met behulp van vragen die betrekking hebben op: waarnemen en beschrijven (Wat zie ik? Waar zie ik dat? Hoe ziet het eruit?); herkennen (Heb ik dat ergens anders ook wel eens gezien? Zie ik dat wel vaker?); verklaren (Hoe komt het? Waarom daar? Waarom daar zo?); waarderen (Wat vind ik ervan? Wat vinden anderen ervan? Kan het ook anders?). Ze kunnen omgaan met kaart en atlas, als belangrijke hulpmiddelen om de resultaten van hun zoektocht in beeld te brengen. Tijdens het project onderzoek moet een team zich (meestal) richten op een vergelijkbare situatie elders op de wereld. Hoe gaan ze daar met dat probleem om, hoe staan ze er daar voor en waarom? Door de keuze voor het projectonderwerp kan een team in contact komen met stichtingen, organisaties en andere instellingen waarmee zij moeten communiceren. Het project “World Class ”, dwingt de leerlingen ook te kijken naar informatievoorzieningen overal ter wereld.. Dit kan door de geografische ligging en infrastructuur van het onderzoeksgebied veel verschillen. Door het wereldwijde karakter van FLL, komen leerlingen wellicht in contact met teams uit andere landen en werelddelen. Door communicatie met deze teams, ervaren zij verschillende, culturen, tijdzones en leefwijzen.
Rita 16
Rita van der Lee
Geschiedenis Typering van het gebied: Bij het geschiedenisonderwijs oriënteren de leerlingen zich op het verleden in relatie tot het heden. De hedendaagse situatie waarin leerlingen leven, is het resultaat van verschijnselen, gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in het verleden. Om meer van dat heden te begrijpen, verdiepen leerlingen zich in bepaalde aspecten van het verleden, hetgeen leidt tot kennis en inzicht met betrekking tot bepaalde historische verschijnselen, maar ook met betrekking tot historische verschijnselen in het algemeen. Omdat het verleden uitsluitend indirect, door middel van bronnen uit en over dat verleden kan worden bestudeerd, gaat het bij historische kennis en inzicht per definitie om beeldvorming. Daarbij wordt gestreefd naar een beeld dat zo goed mogelijk overeenstemt met de historische werkelijkheid. Kennis en inzicht met betrekking tot heden en verleden zijn aanvankelijk fragmentarisch en diffuus en worden geleidelijk aan completer en complexer. De leerlingen maken kennis met culturele, politieke, sociale en economische aspecten van de maatschappelijke werkelijkheid. Daarbij ontwikkelen zij een besef van continuïteit en verandering in het eigen leven en in de geschiedenis van samenlevingen. De leerlingen leren zich te bedienen van vaardigheden die hen helpen de geschiedenis goed in beeld te brengen: ze kunnen gegevens over het verleden zoeken en ordenen, met gebruik van historische bronnen. Zo'n bron kan schriftelijk materiaal zijn, beeldmateriaal, geluidsbanden, verhalen van mensen. Ze kunnen de informatie uit diverse bronnen met elkaar vergelijken en de verschillen tussen de zienswijzen van deze bronnen duiden. Ze kunnen daarin oorzaken en gevolgen onderscheiden en ze kunnen achterhalen wat de overeenkomsten met en verschillen tussen heden en verleden zijn. De resultaten van hun zoektocht kunnen ze in een verslag weergeven. Tijdens het project onderzoek worden leerlingen uitgedaagd een vernieuwende oplossing voor een probleem te bedenken. Hierdoor worden leerlingen gedwongen naar de historie van het probleem te kijken en te ontdekken wat er in het verleden al aan oplossingen is bedacht voor dit onderwerp. De leerlingen leren selecteren in relevante en verouderde informatie. Zij geven dit in hun verslag en presentatie weer. Samenleving Typering van het gebied; Leerlingen krijgen belangstelling voor een aantal belangrijke aspecten in de samenleving en vergroten hun kennis daarover. Dit Rita 17
Rita van der Lee
kan bijdragen tot de vorming van kritische personen van wie respectvol en maatschappelijk verantwoord gedrag kan worden gevraagd. Het projectonderzoek dwingt de leerlingen zich vragen te stellen bij het onderwerp en een vernieuwende oplossing te bedenken .Hierbij kijken zij kritisch en respectvol naar de samenleving en ervaren daarbij hoe zij in het leven staan. Door de maatschappelijke betrokkenheid van de projecten krijgen zij zicht op situaties en omstandigheden in de samenleving en leren daarbij nadenken over positieve en negatieve situaties. Het thema “World Class” vraagt de kinderen onderzoek te doen naar de manier waarop zij in de toekomst hun kennis willen vergaren en delen. Hoe gaan zij leren in de toekomst?. Zij komen in contact met diverse organisaties en belangenverenigingen. Techniek Typering van het gebied; Techniek gaat over de dingen die mensen gemaakt hebben en nog steeds maken, als hulpmiddelen om in leven te blijven en het bestaan te vergemakkelijken en te verrijken. Het betreft zowel oude als moderne technieken. Twee aspecten zijn van belang: het technisch proces van ontwerpen, maken en gebruiken en een diversiteit aan technische producten daarvan. De basisschool richt zich op elementaire inzichten en vaardigheden op de volgende technische gebieden in de eigen leefwereld: constructies (onder andere bruggen, gebouwen, wegen, meubels, apparaten, gereedschap, verpakking); transport (onder andere voertuigen, transport over land, lucht en water, via leidingen, buizen, kabels); communicatie (onder andere actuele kennis over de informatiemaatschappij en toepassingsmogelijkheden van informatieen communicatietechnieken); productie (onder andere gebruiksvoorwerpen, toiletartikelen, consumptiegoederen). Onderwijs in techniek op de basisschool heeft in zijn uitwerking het karakter van een combinatie van doen en denken. Qua inhoud en werkwijze heeft het gebied een speciale relatie met natuuronderwijs en tekenen/handvaardigheid. Naast technische inzichten gaat het om het toepassen van
Rita 18
Rita van der Lee
natuurwetenschappelijke kennis (kennis van materie, energie en informatie), alsmede om de vormgeving van een product.
Rita 19
Rita van der Lee
Kerndoelen 19. De leerlingen kunnen oplossingen ontwerpen, maken en gebruiken bij technische problemen. Zij hanteren daarbij enkele elementaire technische inzichten waaronder in elk geval: constructieprincipes (materiaalgebruik, stevigheid, verbindingen), bewegings- en overbrengingsprincipes (hefboom, katrol, tandwiel). 20. De leerlingen kunnen een aantal technische producten uit de eigen leefwereld op hun niveau onderzoeken naar functionaliteit, materiaalgebruik en vormgeving en kunnen de werking ervan verklaren. De producten betreffen voorbeelden uit de gebieden constructies, transport, communicatie en productie. Bij het bouwen en ontwerpen van de robot om de missies te kunnen volbrengen, kunnen katrollen, hefbomen, tandwielen worden toegepast. Stevigheid en constructie van de robot is van belang tijdens het rijden van de wedstrijden. De missies staan in het teken van het jaarlijkse maatschappelijk betrokken thema zodat leerlingen het verband van techniek en de toepasbaarheid daarvan in de samenleving ervaren. Bij hun oplossing worden ze gedwongen na te denken over materiaal gebruik en productietechnieken. Leerlingen moeten zelf n.a.v. bouwtekeningen hun missiemodellen in elkaar zetten. Het projectonderzoek dwingt de leerlingen na te denken over het gebruik en toepassingen van technische middelen in maatschappelijk betrokken situaties. Ze worden uitgedaagd zelf een vernieuwende oplossing te bedenken en evt. te maken en hierover met specialisten in gesprek te gaan. Zij kunnen hiervoor zelf schaalmodellen, demo’s of voorbeelden maken. Het project “World Class” laat ze onderzoek naar de bestaande manieren van kennis vergaren,informatie en kennisvoorzieningen. Zelf gaan zij een vernieuwende oplossing bedenken voor een probleem dat zij tijdens dat onderzoek tegenkomen. Dit kan zijn op het gebied van vooruitzichten, informatie opslag, communicatie en productie.
Rita 20
Rita van der Lee
Milieu Typering van het gebied; Met onderwijs over het milieu wordt geprobeerd de zorg van kinderen voor hun omgeving te stimuleren. Deze gevoelens ontwikkelen ze in direct contact met anderen en de natuur. Daarnaast moeten kinderen besef hebben van het principe van rechtvaardigheid: het eerlijk delen. Kinderen leren uiteenlopende perspectieven en belangen onderscheiden. Ze leren een standpunt in te nemen, gebaseerd op waarden en normen. Daardoor zijn ze in staat bewuste keuzen te maken in de natuur- en milieuvraagstukken waarmee ze worden geconfronteerd. Bij het bedenken van hun vernieuwende oplossing voor het project “World Class”, worden de leerlingen gedwongen na te denken over de wijze waarop we informatie vergaren en opslaan, wat relevant is en wat niet. Leerlingen worden gedwongen om hierbij het milieu niet uit het oog te verliezen, zeker nu het gebruik van elektronische apparaten met vaak oplaadbare batterijen in het geding is. Ook bij het gebruik van de robot kunnen leerlingen zich afvragen of het gebruik van oplaadbare batterijen verstandig is. Leerlingen worden zich bewust van het tijdig uitschakelen van elektrische apparatuur om zodoende energie te besparen. Bij het maken van de projectpresentatie kan gebruik worden gemaakt van kosteloos materiaal en leren leerlingen zich afvragen of het nodig is om van alles een fotokopie of een print te maken. Gezond en redzaam gedrag Typering van het gebied; Onderwijs in bevordering van gezond en redzaam gedrag is erop gericht dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven ten aanzien van een gezond en redzaam gedragspatroon dat past bij henzelf en bij de omgeving waarin ze opgroeien. Het zonder meer aanleren van algemeen geldende regels blijkt in de meeste gevallen ongewenst en weinig effectief. Wat voor de een gezond of redzaam is, hoeft dat voor de ander niet te zijn. Daarvoor zijn kenmerken, omstandigheden en opvattingen van mensen te verschillend. Door vanuit de situatie van de kinderen te vertrekken kan aangesloten worden bij de aanwezige kennis, gevoelens en opvattingen van de kinderen, kan positief Rita 21
Rita van der Lee
gedrag dat al aanwezig is, ondersteund worden en kan worden nagegaan waar in het gedrag en in de situatie verbeteringen wenselijk en mogelijk zijn en wat daarbij komt kijken. Leren is bij dit vormingsgebied vooral ervarings- en handelingsgericht. Aangedragen kennis speelt hierbij `slechts' een ondersteunende rol. Wat kinderen leren, moeten ze ook kunnen toepassen. Vaak biedt de dagelijkse schoolpraktijk volop `oefensituaties': veilig gebruik van gereedschappen, rekening houden met anderen, milieuvriendelijk gebruik van materialen, enzovoort. In veel gevallen is echter aparte lestijd noodzakelijk (bijvoorbeeld leren oversteken, kringgesprek over pesten, rollenspel). Het thema “World Class”, vraagt de leerling na te denken over de leer- en werksituatie van kinderen en volwassenen over de hele wereld . Wat wil ik zelf? Wat zou ik willen? Het werken in een team maakt de leerling bewust van zichzelf en de ander. Hij leert voor zichzelf en zijn team opkomen en rekening te houden met de ander en zijn omgeving .De leerling ervaart wat zijn bijdrage aan een team kan zijn en hoe hij dit kan communiceren. De leerling leert omgaan met winnen en verliezen, accepteren en geaccepteerd worden. Kerndoelen 23. De leerlingen kunnen aangeven, hoe zij kunnen bijdragen aan het behoud en de bevordering van de eigen gezondheid. Dit betekent dat zij weten: welke verzorging het lichaam nodig heeft met betrekking tot voeding, beweging en rust, frisse lucht en hygiëne; welke risico's verslavende gedragingen, waaronder in elk geval roken en alcoholgebruik, hebben voor de gezondheid; hoe ze verantwoord kunnen omgaan met situaties in en om de school die mogelijk gevaar opleveren: hoe ze zo kunnen omgaan met hun omgeving en het milieu dat de gezondheid geen schade wordt toegebracht. 24. De leerlingen weten dat zijzelf en andere mensen sociale en affectieve behoeften hebben: ze kunnen opkomen voor zichzelf: ze kunnen rekening houden met anderen. 25. De leerlingen weten wat ze kunnen doen als zijzelf of anderen ziek worden of een ongelukje krijgen, waarbij een kleine verwonding wordt opgelopen, Rita 22
Rita van der Lee
zoals een bloedneus of een lichte verbranding. 26. De leerlingen beschikken als koper van producten en als gebruiker van diensten over de volgende vaardigheden: herkennen van en omgaan met verkoopbevorderingstechnieken; omgaan met geld; informatie gebruiken over de samenstelling en het gebruik van een product; vergelijken van prijzen en kwaliteit. Het teamwerk is een derde van de totale beoordeling. Het geeft aan dat samenwerken en met elkaar overleggen, door een deur kunnen, incasseringsvermogen en flexibiliteit erg belangrijk is. Als een team afhankelijk is van sponsoring, leren zij omgaan met geldbedragen, begroten en prijsvergelijkingen maken. Het project “World Class” vraagt om onderzoek te doen naar het leren leren in de toekomst. Bij het bedenken van een oplossing kan de materiaalkeuze en de kwaliteit daarvan ter sprake komen. Er kan desgewenst een vergelijkend warenonderzoek plaatsvinden. Zij kunnen berekenen wat de kosten zijn die een natuurramp met zich meebrengt. De leerling wordt gedwongen na te denken over het nut van bepaalde dingen en zaken hier en op andere plaatsen op de wereld.
Natuuronderwijs Typering van het gebied; Bij natuuronderwijs gaat het om de confrontatie met de levende en de niet-levende natuur. Dat betekent dat kinderen ervaringen opdoen met organismen, materialen, voorwerpen en verschijnselen. Natuuronderwijs wordt zo ingericht dat kinderen de ruimte krijgen ontdekkend bezig te zijn; door eigen onderzoek proberen ze antwoorden te vinden op door henzelf geformuleerde vragen. Vanuit de betrokkenheid met de dingen om hen heen groeit het inzicht in de samenhangen in de werkelijkheid. De inhoud van natuuronderwijs wordt bepaald door de werkelijkheid, en door de samenhangen die mensen daarin ontdekt hebben. Natuuronderwijs legt zo de basis voor een onderzoekende houding en een besef van zorg en verantwoordelijkheid voor de medemens en de omgeving. Bij natuuronderwijsactiviteiten speelt buitenwerk een belangrijke rol. Bij Rita 23
Rita van der Lee
natuuronderwijs wordt ook gezocht naar evenwicht tussen de systematiek van het programma en dat wat kinderen spontaan bezighoudt. Het project “ World Class”, vraagt de leerlingen na te denken over het vergaren van kennis nu en in de toekomst. Hoe zou ik willen leren? Wat zijn daar de vooren nadelen van? Is dit voor iedereen over de hele wereld zo? Dit vraagt de leerlingen ook te reflecteren op hun eigen houding ten opzichte van leren. F. Domein mensen, planten en dieren 29. De leerlingen kunnen de bouw van mensen en de vorm en functies van inen uitwendige lichaamsdelen ten behoeve van waarneming, ademhaling, voortbeweging en voortplanting beschrijven. Ze kunnen enkele verschillen en overeenkomsten aangeven met de bouw van zoogdieren ten aanzien van waarnemen, ademhalen en voortbewegen. Tijdens het projectonderzoek ervaren de leerlingen dat er verschillende vormen van leren zijn. De manier waarop kennis tot mensen komt, kan erg variëren per persoon en omstandigheden maar ook per werelddeel en leefomstandigheden. Lichamelijk beperkingen vragen om heel andere leermethodes en leermiddelen. Tijdens het onderzoek zullen de leerlingen hier rekening mee moeten houden. G. Domein materialen en verschijnselen 33. De leerlingen kunnen onderzoek doen aan verschijnselen waaronder licht, geluid, kracht, magnetisme en warmte; onderzoeken welke kenmerken verschillende energiebronnen hebben en aangeven welke energiebronnen worden gebruikt voor verwarming, verlichting en beweging (bijvoorbeeld: fossiele delfstoffen, wind-, water-, en zonne-energie). Bij het bouwen van de robot kunnen leerlingen gebruik maken van tast -, geluids -, warmte- , kleuren- en lichtsensoren, magnetisme, en verschillende omzettingen van kracht in energie. Zij maken kennis met weerstand, frictie en geleiding. Afhankelijk van de gekozen oplossing voor het projectonderzoek, gebruiken leerlingen verschillende energiebronnen en technische- en natuurkundige principes.
Rita 24
Rita van der Lee
Tekenen en handvaardigheid Typering van het gebied; Bij het onderwijs in tekenen en handvaardigheid maken kinderen kennis met verschillende mogelijkheden om zich in beelden uit te drukken. Daarnaast leren ze beeldende uitingen van anderen begrijpen en leren ze genieten van beeldende producten. Dat betekent dat kinderen hun ideeën, gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze leren vorm te geven in beeldende werkstukken. Dit gebeurt meestal aan de hand van een concreet onderwerp. Vanuit hun eigen beleving en fantasie maken ze zich een voorstelling van het onderwerp, en al werkend ontwikkelen ze vaardigheden om die voorstelling zichtbaar te maken in een tekening of een werkstuk. Bij tekenen en handvaardigheid leren kinderen ook om de functies en de betekenissen van beelden in hun dagelijkse omgeving te herkennen en naar waarde te schatten. Ze leren dit door gericht waarnemen en door reageren op beeldende producten uit de gebouwde omgeving, interieurs, mode en kleding, gebruiksvoorwerpen, beeldende kunst en elementen uit de hedendaagse beeldcultuur. Dit houdt tevens in dat kinderen leren respect te hebben voor de verschillende wijze waarop mensen zich in beelden uitdrukken. Het onderwijs in tekenen en handvaardigheid biedt kinderen een eerste oriëntatie op hun culturele erfgoed. Bij deze oriëntatie wordt er rekening mee gehouden dat dit erfgoed een afspiegeling is van culturele groepen die we in de Nederlandse samenleving aantreffen. Het zelf maken van beeldende werkstukken en het beschouwen van beeldende producten uit de omgeving beïnvloeden elkaar wederzijds. Qua inhoud en werkwijze heeft handenarbeid een relatie met techniek. Bij het vormgeven van beeldende producten kunnen technische inzichten toegepast worden. Tijdens het bouwen van de robot kunnen de leerlingen gebruik maken van tekeningen om (elkaar) uit te leggen hoe ze de robot willen gaan bouwen. Voor de presentatie van het team in de pitarea of tijdens de projectpresentatie, kan gebruik gemaakt worden van tekeningen en/of bouwwerken. Voor de oplossing van het projectonderzoek kunnen tekeningen gemaakt worden voor de te bouwen protypes. maquettes of proefopstellingen. Het team kan buttons, gadgets maken om zich als team herkenbaar te maken of om zich bij anderen te profileren. (Mocht een team aan een internationaal toernooi deelnemen, kan het daar hun eigen land en cultuur vertegenwoordigen en uitdragen.) Rita 25
Rita van der Lee
Muziek Typering van het gebied; Kinderen groeien op in een maatschappij waarin veel muziek klinkt: muziek uit hun eigen jeugdcultuur, muziek uit niet-westerse culturen, oude en hedendaagse muziek, ontspanningsmuziek. Muziek doet daarbij iets met kinderen: ze komen in een bepaalde sfeer, ze bewegen erbij en ze genieten ervan. Kinderen doen ook iets met muziek: ze zingen enthousiast hun liedjes en spelen op instrumenten. Ze kiezen hun eigen muziek uit om naar te luisteren en ze praten met elkaar over muziek, hun idolen en favoriete groepen. Muziek op de basisschool is er op gericht dat de leerlingen hun aanwezige muzikale mogelijkheden ontdekken en verder ontwikkelen door het verwerven van voldoende kennis, inzicht en vaardigheden zodat ze deel kunnen nemen aan de huidige muziekcultuur in Nederland. 9. De leerlingen kunnen een muziekstukje bedenken en uitvoeren op basis van een gegeven melodie, ritme of voorzin, verhaal, sfeer of stemming. Voor de presentatie van het team en het project , kan het team een lied, yell of rap maken. Het project kan als een muziekstuk gepresenteerd worden. Het team kan een clip opnemen. Het project “World Class” kan leerlingen in laten zien dan leren door muziek ook een manier van leren en kennis vergaren kan zijn. Spel en bevordering van het taalgebruik Typering van het gebied; Bij het gebied 'spel en bevordering van het taalgebruik' gaat het erom dat de leerlingen de expressieve en communicatieve mogelijkheden van stem, taal, houding, beweging en mimiek leren kennen en toepassen. In spel verbeelden ze gevoelens, ideeën, gebeurtenissen en personages, en verwerven ze vaardigheden als speler van rollen. Ze leren daarbij te reflecteren op hun eigen spel en dat van anderen. Kerndoelen E. Domein spelvaardigheid 12. De leerlingen kunnen: op basis van informatie over rollen, situatie en verhaalelementen al improviserend een spel spelen; bij spel bewust gebruik maken van stem, taal, houding, beweging en mimiek; Rita 26
Rita van der Lee
hun aandacht gericht houden op hun rol, de uit te beelden situatie, de medespelers, het speelvlak en de toeschouwers; iets voordragen; gebruik maken van middelen als decor, rekwisieten, kleding en schmink. F. Domein beschouwen 13. De leerlingen kunnen: relaties leggen tussen spel en de dagelijkse werkelijkheid; relaties leggen tussen het eigen spel en dat van anderen. Beweging Typering van het gebied; Bij het gebied 'beweging' gaat het om expressieactiviteiten waarbij de leerlingen kennismaken met de betekenis en de beleving van beweging, in hun eigen cultuur en enkele andere culturen. Vaak gaat het daarbij om dans. Deze activiteiten dragen bij aan het repertoire van leerlingen om ervaringen, belevingen, ideeën, gevoelens, situaties en gebeurtenissen te uiten en vorm te geven. Alleen, of samen met anderen, gebruiken leerlingen de elementen tijd, kracht en ruimte om hun bewegingen inhoud, uitdrukkingskracht en een context te geven. Daarnaast maken ze gebruik van muziek, hulpmiddelen en attributen die de uitdrukkingskracht van hun bewegingen kunnen ondersteunen en versterken. Tijdens de presentatie van het project kan het team kiezen voor een “toneelstuk”, “sketch”, “nieuwsbericht”, “interview” , dans, lied of rap (o.i.d.) met ondersteuning van (zelfgemaakte) rekwisieten, passende kleding om hun project op een ludieke manier aan de jury te presenteren. Mimiek , houding en duidelijk stem- en taalgebruik is daarbij van groot belang. Bij het beantwoorden van de juryvragen komt begrip en uitdrukkingskracht duidelijk naar voren.
Rita 27
Rita van der Lee
Invulling in het lesrooster: Om aan bovenstaande kerndoelen te voldoen en niet in de knoop te raken met de tijd op het lesrooster, kan men het vak FLL op het rooster voor 2 uur per week als volgt verantwoorden: Natuur/techniek : 45 min Handvaardigheid/tekenen/ muziek: 30 min. Taalbeschouwing: 20 min Rekenen /ICT: 25 min Burgerschap: Het thema “World Class” leent zich goed om na te denken over en in te leven in leren en kennis vergaren, kennis delen en uitdragen. Het vak Engels kan hier een belangrijke invulling krijgen. Natuurlijk kan men, afhankelijk van methodes en lesverdelingen ook; Een les( begrijpend) lezen gebruiken om onderzoek te doen voor het project, de regels en missies te lezen et begrijpen Taalles besteden aan het opstellen van een brief of interview aan sponsor of expert voor het onderzoek, verslag voor de schoolkrant, uitschrijven de projectpresentatie of het maken van een flyer. Rekentijd gebruiken voor het programmeren etc. Tijdens de gymles teambuildings opdrachten doen. Woordenschat toespitsen op project gerelateerde woorden Gezien het internationale karakter van de FLL bestaat de mogelijkheid voor teams die dat willen een twinning project te starten met een buitenlands team. Hierdoor kunnen vakken als Engels en Duits ook in het programma opgenomen worden.
Rita 28
Rita van der Lee
Meervoudige intelligentie: Voor scholen die werken met meervoudige intelligentie of leerkrachten die de sterke kanten van hun leerlingen willen benadrukken tijdens het werken met FLL is hieronder (cursief gedrukt) in het overzicht te zien hoe intelligenties bij FLL benut (kunnen) worden: intelligentie Interpersoonlijk
Intrapersoonlijk
Lichamelijk-motorisch
Logisch-mathematisch Rita 29
Rita van der Lee
Wat we zien bij de leerling Houdt van contact met anderen, werkt graag samen, voelt scherp aan wat anderen bezig houdt, voelt zich prettig in groepen, houdt van gezelligheid en feestjes, wil graag anderen te helpen, Teamwork, gesprekken voeren. Contact opnemen met experts, sponsors en media. Stelt zich graag op de achtergrond op, leeft in een eigen wereld, houdt van dagdromen, kent eigen sterke en zwakke kanten goed, neemt scherp waar wat er gebeurt, schrijft een dagboek, heeft gevoel voor reflectie, poëzie… Denkt na over het projectonderzoek, kan daar een verslag over schrijven . Houdt een logboek bij van de activiteiten van het team. Reageert meestal met trefzekere bewegingen, heeft sterk gevoel voor gebruik eigen lichaam, kent fijne motoriek, sleutelt of knutselt graag, leert gemakkelijk iets door te doen of te spelen, Bouwt de robot,maakt rekwisieten voor de projectpresentatie. Bedenkt een “dans”, clip,…… Ordent graag informatie, speelt graag
Muzikaal-ritmisch
Natuurgericht
Verbaal-linguïstisch
Rita 30
Rita van der Lee
met cijfers, overweegt bij het oplossen van problemen, redeneert logisch, denkt kritisch. Zet de missieonderdelen in elkaar. Houdt de bouwtekeningen bij. Bouwt en programmeert de robot, redeneert, bedenkt oplossingen om de missies te kunnen doen met de robot… Pikt snel melodietjes op, speelt graag een muziekinstrument, werkt met ezelsbruggetjes en rijmpjes om iets te onthouden, heeft een sterk gevoelvoor ritme, stijl in stemgebruik, vertelt boeiend, Bedenkt de projectpresentatie, maakt een lied of yell voor het team. Zet filmpjes op YouTube Is gefascineerd door alles wat groeit en bloeit, herkent snel kenmerken van plant en dier, observeert en verklaart graag veranderingen in de natuur, leert gemakkelijk door waarnemingen buiten, kan goed verzamelen en ordenen, gaat graag met dieren om Doet onderzoek voor het project, verzamelt en ordent informatie en kijkt waar de natuur een oplossing kan bieden voor het verbeteren van de vernieuwende oplossing voor het probleem. Denkt in woorden, formuleert gemakkelijk, kan gemakkelijk ideeën onder woorden brengen, leest snel en met inzicht, kan goed argumenteren, “Vertaalt” het projectonderzoek en de bedachte oplossing naar een
Visueel-ruimtelijk
presentatie. Maakt een verslag voor de website of schoolkrant. Stelt brieven en persberichten op. Bereidt zich voor op het beantwoorden van vragen van de jury … Neemt de werkelijkheid waar via ruimte en kleuren, heeft gevoel voor kleurnuances, tekent vaak figuurtjes of maakt krabbels, experimenteert met schetsen of ontwerpen, kan zich snel oriënteren in gebouwen, wijken, Zorgt voor aankleding van de pit area, de projectpresentatie en de uitstraling van het team in de vorm van T-shirts etc. Weet op de wedstrijddag waar het team moet zijn voor de diverse presentaties . Kan zich de route van de robot inleven en daardoor een volgorde van missies bedenken.
Het mooiste is natuurlijk als in een team alle intelligenties vertegenwoordigd zijn. Het belangrijkste is natuurlijk dat iedereen een gepaste bijdrage kan leveren aan het team en dat ze als team goed samenwerken en vooral veel plezier hebben en ervan leren
Rita 31
Rita van der Lee
First Lego League past in het onderwijs van de 21e eeuw:
Na het doorlezen va dit document zal het duidelijk zijn dat First Lego League een schitterend project is om het onderwijs van de 21e eeuw vorm te geven.
Rita 32
Rita van der Lee
Wat vooral opvalt is dat kinderen heel enthousiast en betrokken bezig zijn en het over het algemeen helemaal niet erg vinden om hier wat extra tijd is te steken. Er ontstaat een intrinsieke motivatie om aan de gang te gaan en te blijven Ik wens iedereen heel veel succes en F(LL)un met dit document en de FLL. Vergeet vooral niet om er ook van te genieten. Rita van der Lee (
[email protected])
Rita 33
Rita van der Lee