20122015 Richtlijn Kinderoefentherapie binnen een onderwijssetting
Platform Kinderoefentherapie Nederland 2012-2015
Colofon Richtlijn Kinderoefentherapie binnen een onderwijssetting Een uitgave van VvOCM / Platform Kinderoefentherapie Kaap Hoorndreef 56 3563 AV Utrecht Telefoon: (030) 26 25 627 E-mail:
[email protected] Datum: Maart 2013 © 2013 VvOCM / Platform Kinderoefentherapie Alle rechten voorbehouden. Teksten, delen van teksten en/of artikelen uit deze uitgave mogen, na verkregen toestemming van de VvOCM / Platform Kinderoefentherapie, worden overgenomen of worden verveelvoudigd onder strikte voorwaarde van bronvermelding. Toestemming kan worden aangevraagd schriftelijk per e-mail.
2
Inhoudsopgave Inleiding
4
1. Specialisatie kinderoefentherapie
4
2. Wat doet een kinderoefentherapeut
5
3. Afstemming en samenwerking
5
4. Kinderoefentherapie binnen de onderwijssetting
6
5. Handelen en verwijzen
7
-
1e filter: de ouders/verzorgers, onderwijsprofessional
7
-
2e filter: de zorgcoördinator/zorgteam
8
-
e
8
e
8
3 filter: jeugdarts/huisarts 4 filter: de kinderoefentherapeut
6. Zorgpad kinderoefentherapie
9
7. Ouderparticipatie
10
8. Organisatie en werkvorm
11
-
werkvormen
12
-
dwarsverbanden
12
9. Protocol supervisie
12
3
Inleiding De richtlijn ‘Kinderoefentherapie binnen een onderwijssetting’ is een document wat de kinderoefentherapie beschrijft binnen een multi-professionele setting: de school. De betrokkenen binnen deze richtlijn zijn, naast de kinderoefentherapeut, de ouders, de huis/jeugdarts en het zorgteam van de school (bestaande uit schoolarts, zorgcoördinator, onderwijsprofessional, logopedist, maatschappelijk werk, kinderpsycholoog en/of orthopedagoog en anderen). Deze richtlijn moet voor alle betrokkenen duidelijk maken wat de eisen zijn die aan een geregistreerde kinderoefentherapeut gesteld kan worden wanneer hij werkzaam is binnen de onderwijssetting. De zorgverzekeraars die toestemming geven voor behandeling binnen een onderwijssetting mogen de kinderoefentherapeut toetsen aan de hieronder omschreven eisen. Deze richtlijn is geschreven voor kinderoefentherapeuten binnen onderwijscentra voor regulier onderwijs, brede scholen, speciaal basisonderwijs, expertise centra en cluster 1,2,3 en 4 scholen, waar financiering van curatieve oefentherapie uit de zorgverzekeringswet (Zvw) aan de orde is. Deze richtlijn is geschreven door het Platform Kinderoefentherapie Nederland.
1.
Specialisatie Kinderoefentherapie
Kinderoefentherapie is een specialisatie binnen de algemene oefentherapie (Cesar & Mensendieck).De titel kinderoefentherapeut is wettelijk beschermd. Voor inschrijving in het kwaliteitsregister paramedici als gespecialiseerd kinderoefentherapeut zijn de volgende eisen gesteld: •
Registratie als oefentherapeut in het Kwaliteitsregister Paramedici;
•
Afgeronde cursus “Basiseducatie Kwaliteit en Wetenschap”
•
Afgeronde cursus “Oefentherapie bij kinderen”;
•
Afgeronde post HBO opleiding “Kinderoefentherapie”;
•
240 uur per jaar behandelen van kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand.
4
2.
Wat doet een kinderoefentherapeut?
. De kinderoefentherapeut behandelt kinderen die ten gevolge van een stoornis, afwijking en/of achterstand in hun motoriek hinder ondervinden in het dagelijks leven. Naast een motorische ontwikkelingsachterstand kunnen kinderen ook gedrags-, contact- en / of aandacht stoornissen hebben zoals een stoornis in het autistische spectrum (ASS) of hyperactiviteit (ADHD). Beïnvloeding van deze gedrags-, contact- en / of aandachtstoornissen vormen binnen de kinderoefentherapie geen behandeldoel op zich, maar de kinderoefentherapeut is wel geschoold in het omgaan met, en de aanpak van kinderen met dergelijke onbehandelbare factoren tijdens de behandeling. De kinderoefentherapeut richt zich op de hulpvraag van het kind of de probleemhandeling die het kind ervaart. Denk hierbij aan het niet kunnen meekomen bij sport en spel. Het is ook mogelijk dat de signalering van ouders, verzorgers, leerkracht(en), huisarts, specialist of jeugdarts komt. In dergelijke gevallen wordt gesproken over een secundaire hulpvraag. Kinderoefentherapie is erop gericht kinderen middels spel, gerelateerd aan de cognitieve leeftijd van het kind, te stimuleren in de motorische ontwikkeling. Kinderoefentherapie wordt gegeven nadat er een motorische ontwikkelingsachterstand of een motorisch afwijkende ontwikkeling is gesignaleerd en heeft tot doel het oplossen van problemen in activiteiten en participatie die worden veroorzaakt door een motorische ontwikkelingsachterstand.
3.
Afstemming en samenwerking
Een kinderoefentherapeut werkt nooit alleen. Om een optimaal resultaat te halen is er altijd samenwerking vereist. Als eerste hoort hier de samenwerking met de ouders genoemd te worden. Niet als co-therapeut, maar ter ondersteuning van de therapie. De leefomgeving van het kind is groter dan alleen de ouders. De school en leerkracht zijn in de ontwikkeling van de motoriek ook erg belangrijk. De wens van veel scholen en schoolbesturen om een kinderoefentherapeut op school te laten behandelen komt voort uit de veranderende structuur en doelstelling van het onderwijs. De maatschappelijke situatie in het onderwijs is de laatste jaren sterk gewijzigd (Weer Samen Naar School (WSNS) en Passend Onderwijs). Het leerling-volg systeem(LVS) is geïntroduceerd waardoor achterstanden en of afwijkingen op alle domeinen (ook het domein bewegen) in de ontwikkeling bij kinderen eerder aan het
5
licht worden gebracht. Vroegtijdige interventie wordt zo mogelijk gemaakt met als doel kinderen zich zo optimaal mogelijk te laten ontwikkelen binnen hun mogelijkheden. Dit is effectiever dan afwachten tot het probleem zich ernstiger manifesteert, waarna duurdere interventie nodig is. Vanuit het Platform Kinderoefentherapie Nederland wordt de samenwerking met de huisarts/jeugdarts als voorwaarde gezien voor een veilige behandeling. Een motorische ontwikkelingsachterstand kan één van de eerste signalen zijn van een meervoudige problematiek. De positie van de huisarts in de eerste lijn, als de ‘spin in het web’ maakt dat er altijd door de kinderoefentherapeut contact gezocht wordt met de huisarts om diagnose en eventuele vroeg signalering op elkaar af te stemmen. Binnen de beroepsgroep is het gebruikelijk om direct na het onderzoek uitgebreid te rapporteren aan alle partijen (na toestemming van de ouders), waaronder de huisarts.
4.
Kinderoefentherapie binnen de onderwijssetting
Het uitgangspunt van Kinderoefentherapie binnen de onderwijssetting is gebaseerd op multidisciplinair samenwerken, waarbij het kind in de voor hem vertrouwde omgeving behandeld wordt. De meerwaarde van het behandelen op scholen ligt in de gecombineerde contextgerichte samenwerking met de ouders, de leerkracht en andere disciplines (ketenzorg). Hierdoor is de afbakening van taken tussen onderwijs en zorg- en hulp verleners, het aansluiten van doelstellingen en eenduidige pedagogische aanpak van het kind mogelijk. Zeker bij kinderen met meervoudige problematiek is dit een groot voordeel. Het kind wordt behandeld in de directe leefomgeving; de onderwijsinstelling, waarin het kind een groot deel van de dag aanwezig is. Voor een kind maakt het functioneren in een onderwijssetting een groot deel uit van zijn specifieke context. Hierdoor kan het in dagelijkse situaties voorkomen dat er weinig tot geen problemen met betrekking tot het motorisch functioneren worden gesignaleerd in de thuissituatie maar juist wel in de schoolsituatie, omdat daar andere eisen aan het kind worden gesteld. Uiteraard is de uitwerking per onderwijsinstelling verschillend in te vullen, waarbij het niveau van het onderwijs en problematiek van de kinderen de invulling mede zal bepalen. De grondgedachte is dat het stimuleren van de motorische ontwikkeling van de kinderen voorbehouden is aan een stimulerende omgeving en dat de behandeling van motorische ontwikkelingsachterstanden (of een afwijkende motorische ontwikkeling) uitgevoerd wordt door de kinderoefentherapeut.
6
5.
Handelen en verwijzen Platform Kinderoefentherapie 22-6-2012
Schema protocol kinderoefentherapie op school
School Preventie
1e Filter Klas/ groep De leerkracht houdt dmv een motorische screening de leerlingen in de gaten
Extra zorg binnen onderwijs MRT Extra Gym Advies ouders
2e filter MRT/ Motorische deskundige vu het onderwijs/ zorgteam / Beoordeelt de screening van de leerkracht in breder perspectief
Zorg buiten schoolsetting
3e filter Jeugdarts / huisarts Beoordeelt zorgvraag
Goed bewegingsonderwijs Beweegmomenten Speelzaal Materialen Preventieve stof Vakleerkrachten schoolwerkplan
Bijvoorbeeld www.beweegabc.nl
Zorg binnen schoolsetting
4e filter Motorische beoordeling door Oefentherapeut
Zorgpad Kinderoefentherapie
Figuur 1 schema onderwijsinstelling
7
1e filter: ouders/verzorgers, onderwijsprofessional Binnen de klas is er op het leeftijds- en cognitieve niveau van het kind aandacht voor de motorische ontwikkeling. De leerkracht is in staat het aanbod op het gebied van motorische voorwaarden te bieden. Wanneer de leerkracht motorische problemen ziet bij een van de leerlingen, zal hij eerst proberen om het kind zelfstandig in zijn motorische ontwikkeling te stimuleren. Wanneer dit echter onvoldoende resultaat oplevert, zal de leerkracht dit bespreken met de ouders. De leerkracht geeft in overleg met de ouder(s)/verzorger(s) deze kinderen vervolgens door aan het zorgteam van de school. DTO is in deze schoolsetting niet mogelijk. 2e filter: De zorgcoördinator/zorgteam De vraagstelling/hulpvraag voor motoriek wordt beoordeeld door het zorgteam. Hier wordt een zorgplan opgesteld en eventuele remediëren in of buiten de klas besloten in overleg met de ouders. Na toestemming van de ouders kan er tevens contact worden opgenomen met de jeugdarts en/of huisarts. 3e filter: jeugdarts / huisarts Een arts beoordeelt of er een indicatie is voor diagnostiek/behandeling door een kinderoefentherapeut of dat er anderszins gehandeld dient te worden. 4e filter: de kinderoefentherapeut Op verwijzing van de jeugd- of huisarts, en met toestemming van de ouder(s)/verzorger(s), zal de kinderoefentherapeut een motorisch diagnostisch onderzoek afnemen in aanwezigheid van de ouders. De kinderoefentherapeut maakt gebruik van leeftijdsspecifieke klinimetrie om het motorisch ontwikkelingsniveau en/of het niveau van fysiek functioneren van een kind vast te kunnen stellen en een afwijking/vertraging objectief vast te kunnen stellen. Op basis van diagnostiek en een kinderoefentherapeutische analyse wordt er beoordeeld of de vraagstelling past binnen het competentieprofiel van de kinderoefentherapeut ( zie ook zorgpad kinderoefentherapie, hoofdstuk 6)
8
6. Zorgpad Kinderoefentherapie Figuur 2 Zorgpad Kinderoefentherapie
1.Aanmelding, Inventarisatie hulpvraag en informatie patiënt
Afhankelijk van de setting(praktijk, SBO, BO, VSO, cluster) wordt relevante informatie gedocumenteerd
NAW, BSN, COV, Identiteitscontrole, , voorinformatie diagnose, toestemming ouders, informatie zorgteam, CB arts , huisarts, specialist
2. Anamnese hulpvraag
Bespreking met ouders, school of andere zorgverleners
3. Onderzoek
VAS,M ABC 1, M ABC 2, MMT, MVPT3, BHK, BSID II NL M, AIMS, MTZ, VMI, SP, GMFM, Pedi nl, CBSK-M, BSID III M, SOS, motorische observatie, overig
4. Diagnose
5. Behandeldoel / plan
6. Behandeling
7. Evaluatie
8. natraject
Oudergesprek Onderzoeksverslag binnen 2 weken naar ouders en school
Gesprek andere betrokkenen, bijvoorbeeld leerkracht, IB, zorgteam
Terugkoppeling naar ouders volgens protocol ouderparticipatie Platform Kinderoefentherapie
Dmv eerder gebruikte klinimetrie en hulvraag
9. Afsluiting behandelperiode
Periodieke monitoring van motorische ontwikkeling dmv observatie of informatie ouders/ leerkracht
7.
Ouderparticipatie
Om een duidelijk beeld te krijgen van de rol van de ouders binnen het zorgpad staat hieronder iedere stap beschreven die gevolgd zal worden.
Stap in het Zorgpad
Rol van de ouders
1. Aanmelding, Inventarisatie hulpvraag en
De school; docent / zorg coördinator/jeugdarts
informatie patiënt
heeft de signalering besproken met de ouders. Ouders leggen hun hulpvraag voor aan de huis/jeugdarts.
2. Anamnese hulpvraag
Anamnese tussen ouders en kinderoefentherapeut. Eventueel vullen ouders vragenlijsten in met betrekking tot de motorische ontwikkeling van het kind (klinimetrie).
3. Onderzoek
Het Motorisch onderzoek wordt in aanwezigheid van ouders uitgevoerd. In het patiënt volgsysteem wordt de reden beargumenteerd als ouders niet bij het onderzoek aanwezig kunnen of moeten (door bv specifieke ontwikkelingsstoornissen) zijn.
4. Diagnose
De bevindingen en kinderoefentherapeutische diagnose wordt binnen twee weken in een schriftelijk verslag verwoord en naar de ouders verzonden. Na toestemming van de ouders wordt het onderzoeksverslag tevens verstuurd aan huis en/of jeugdarts/zorgteam onderwijsinstantie.
5. Behandeldoel / plan
Kinderoefentherapeut en ouders gaan in gesprek over de kinderoefentherapeutische diagnose, behandeldoel en behandelplan. Ook wordt hier de communicatie en aanwezigheid bij de zittingen besproken en aantoonbaar vastgelegd in het patiëntvolgsysteem.
6. Behandeling
Ouders zijn zoals bij stap 5 tussen ouders en kinderoefentherapeut afgesproken aanwezig. De kinderoefentherapeut dient naar zijn vermogen te proberen ouders zo vaak mogelijk aanwezig te
laten zijn tijdens de behandelingen. 7. Evaluatie
Het behandelproces wordt tussen 9-12 behandelingen uitgebreid geëvalueerd met een review op het behandeldoel en behandelplan. Deze evaluatie wordt besproken met ouders en aantoonbaar vastgelegd in het patiënt volgsysteem/behandeldossier.
8. Eindonderzoek
Ouders zijn aanwezig bij de observatie/ eindonderzoek. Conclusie wordt besproken en aantoonbaar vastgelegd in het patiënt volgsysteem/behandeldossier.
9. Afsluiting behandelperiode
Ouders ontvangen een eindrapportage en vullen het klantervaringsonderzoek in. Na toestemming van de ouders wordt de eindrapportage tevens opgestuurd naar verwijzer en zorgteam onderwijsinstantie.
8.
Organisatie en werkvorm
De kinderoefentherapie is een paramedisch beroep uit de eerstelijns gezondheidszorg. De kinderoefentherapeut op de school is niet in dienst van de school maar werkt zelfstandig. De eindverantwoordelijkheid van de behandeling ligt dan ook bij de kinderoefentherapeut. De locatie doet ( als de kinderoefentherapeut structureel meer dan 2 uur werkzaam is op een school) dienst als praktijklocatie en is als zodanig geregistreerd in Vectis.
De continuïteit van de behandeling wordt ongeacht de locatie geborgd door de kinderoefentherapeut.
Behandelingen op school worden gedeclareerd als behandelingen op de praktijk
Kinderoefentherapeutische behandelingen op school vallen binnen de aanspraak op de zorgverzekeringswet. Behandelingen in het kader van een onderwijsopdracht vallen buiten de aanspraak Zorgverzekeringswet en komen niet voor vergoeding in aanmerking.
-
Overlegstructuren waar kinderoefentherapeuten aan deel nemen op advies van een zorgteam van school t.b.v. afstemmen van zorg en onderwijs dienen gefinancierd te worden vanuit de LGF(rugzak) of de onderwijssetting en vallen dus niet ten laste van de Zvw.
11
-
Indien er voor de aandoening reeds een aanspraak ten aanzien van paramedische zorg van de patiënt vanuit de AWBZ bestaat.
Incidentele behandeling, met toestemming van de ouder(s)/verzorger(s), op school die onderdeel uitmaakt van de behandeling in de praktijk, hoeft niet gemeld te worden aan de zorgverzekeraar en onderhavige richtlijn is hier niet op van toepassing.
Werkvormen De therapie wordt individueel gegeven. De behandeling vindt één of meerdere malen per week plaats. Op basis van genormeerde en gestandaardiseerde klinimetrie wordt besloten hoe het zorgpad in relatie tot de frequentie van therapie wordt ingezet. Dit wordt aantoonbaar gemaakt in het patiëntvolgsysteem (prognose en frequentie). De behandeling duurt 45 minuten inclusief administratieve taken. De kinderoefentherapeut handelt te allen tijde binnen de kaders van de leerplichtwet. Dwarsverbanden Omdat de motoriek voor een kind een belangrijke voorwaarde is om zich volledig te kunnen ontwikkelen zal kinderoefentherapie op school een positieve bijdrage leveren aan de gehele ontwikkeling van een kind. Daarnaast houdt de kinderoefentherapeut rekening met de gekozen methoden zoals binnen de school gehanteerd wordt. Ook wordt er rekening gehouden met de overige therapieën en trainingen die het kind binnen of buiten school krijgt.
9.
Protocol supervisie
Tijdens de opleiding tot kinderoefentherapeut kan er onder supervisie van een geregistreerde kinderoefentherapeut op scholen voor regulier en speciaal onderwijs oefentherapie gegeven worden aan kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand.
Indien een kinderoefentherapeut i.o. behandelingen aan kinderen geeft, dient hij te voldoen aan de volgende voorwaarden:
De kinderoefentherapeut i.o. heeft de cursus Oefentherapie bij kinderen succesvol afgerond
De kinderoefentherapeut i.o. is gestart met de post HBO opleiding kinderoefentherapie.
12
De kinderoefentherapeut i.o. dient minimaal drie maal per jaar deel te nemen aan een Kinder- Intercollegiaal-Overleg Cesar/Mensendieck (KinderIOC/M).
De kinderoefentherapeut i.o. geeft alleen de behandelingen zelfstandig aan het kind. De onderzoeken vinden plaats onder supervisie van de geregistreerde kinderoefentherapeut. Dit zelfde geldt voor het schrijven van de verslaglegging.
Het behandelingsplan wat hieruit voortvloeit wordt door de geregistreerde kinderoefentherapeut en de kinderoefentherapeut i.o. besproken.
Er is een plan opgesteld tussen de kinderoefentherapeut i.o. en de geregistreerde kinderoefentherapeut waarin is opgenomen op welke manier er op systematische wijze controle plaatsvindt over de inhoud van het onderzoeksverslag
Er wordt supervisie gegeven door een geregistreerde kinderoefentherapeut. Tevens vindt er supervisie plaats op het therapeutisch handelen van de kinderoefentherapeut i.o. Dit dient te gebeuren tijdens het uitvoeren van kinderoefentherapeutische behandelingen waarbij de hulpvraag van het kind gericht is op het opheffen en/of verminderen van motorische problemen die een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van het kind.
13
De ‘Richtlijn Kinderoefentherapie binnen een onderwijssetting’ is een uitgave van het Platform Kinderoefentherapie. Het Platform Kinderoefentherapie is onderdeel van de beroepsvereniging van oefentherapeuten Cesar en Mensendieck, de VvOCM. Kijk voor meer informatie op www.oefentherapeut.nl
14