Bijlage 6b
Jaarplan RIEC Limburg 2015
Voorwoord De intensieve en geïntegreerde samenwerking binnen RIECverband hebben ons meer inzicht verschaft in de wereld van de ondermijnende criminaliteit in onze provincie. Die wereld kent een verontrustende omvang van economische macht en maatschappelijke vertakkingen. Hierdoor zijn de samenwerkende overheden aangespoord om onze verantwoordelijkheid te nemen door het hanteren van instrumenten als integraal veiligheid denken en de één overheid aanpak. Hoofdlijn daarbinnen vormt de omschakeling van de louter strafrechtelijke aanpak naar een integrale effectgerichte aanpak van de criminele industrie met als speerpunten een focus op vitale elementen van de criminele industrie, het creëren van een ongunstig vestigingsklimaat voor de criminele business (barrièremodel) en de vergroting maatschappelijke awareness, betrokkenheid en weerbaarheid. De RIEC partners staan nu voor de keuze om de organisatie door te ontwikkelen. Inmiddels weten we dat niet alleen opsporingsonderzoeken, maar ook de controleactiviteiten van gemeenten en de belastingdienst van grote waarde zijn voor het krijgen van inzicht in de georganiseerde misdaad. Het succes van de opsporingsketen is dat de gegevens geïntegreerd worden gedeeld door de partners. De interventies worden consequent gericht op het verstoren van de criminele industrie en het verzwakken van de drie zuilen onder die industrie: vermogenspositie, faciliteiten en invloedrijke criminelen. Dit zijn de prestatieindicatoren die we opnemen in interventieplannen, projecten en verantwoordingsresultaten. Om deze werkwijze mogelijk te maken wordt een nieuw sturingsmodel ontwikkeld en ingevoerd. De contouren hiervan zijn nu al zichtbaar in de vorm van kansrijke projecten als de Cannabiskamer en de transformatie van het Interventieoverleg naar een Integrale Stuurploeg. De inrichting van een structureel Informatieplein, waar alle RIECpartners aan deelnemen, vormt hiervoor het noodzakelijke fundament. Lokale overleggen en thematische werkgroepen blijven overigens hierbij een niet weg te denken rol vervullen. Daarnaast fungeren de thematische werkgroepen als kraamkamers voor de ontwikkeling van barrières en het opwerken van de casuïstiek. De jaarplannen van de thematische werkgroepen tonen overtuigend aan dat zij hun initiërende rol goed oppakken. De rol en de positie van de burgemeesters en portefeuillehouders is bepalend in de coördinatie en aansturing. Burgemeesters en portefeuillehouders blijven door zowel de ketenregisseur, bestuurlijke coördinator als accountmanager RIEC voortdurend tijdig geïnformeerd over de aanpak en resultaten. Het verworven inzicht in de wereld van de ondermijnende criminaliteit en ook actuele casuïstiek laat zien dat ondermijnende criminaliteit zich niet louter binnen onze landsgrenzen afspeelt. Onze uitdaging zal zijn om de reeds aanwezige bestuurlijke oriëntatie op onze Euregionale omgeving ook in dit kader effectief aan te gaan wenden. O. Hoes Voorzitter van de stuurgroep Bestuurlijke en Geïntegreerde aanpak georganiseerde criminaliteit
2
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
Inhoudsopgave VOORWOORD .............................................................................................................................................................. 2 INHOUDSOPGAVE ........................................................................................................................................................ 3
1. INLEIDING............................................................................................................................................ 4 2. DOORONTWIKKELING VAN DE ORGANISATIE ........................................................................................................... 5 2.1 DE PROVINCIALE STUURGROEP GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT LIMBURG EN DE ROL VAN HET BESTUUR BIJ DE BESTUURLIJKE AANPAK EN BIJ DE GEÏNTEGREERDE AANPAK .................................................................................. 5 2.2 BESTUURLIJKE AANPAK .......................................................................................................................................... 6 2.3 DE LOKALE GEMEENTELIJKE OVERLEGGEN.............................................................................................................. 6 2.4 INFORMATIEPLEIN .................................................................................................................................................. 6 2.5 THEMATISCHE WERKGROEPEN ............................................................................................................................... 6 2.6 INTERVENTIEOVERLEG WORDT DOORONTWIKKELD NAAR INTEGRALE STUURPLOEG ............................................ 7 2.7 INFORMEREN VAN DE BURGEMEESTERS EN DE VOORZITTERS VAN THEMATISCHE WERKGROEPEN ...................... 7 3.1 INFORMATIEPLEIN, UITWERKINGSRICHTING .......................................................................................................... 8 3.2 THEMATISCHE WERKGROEPEN, UITWERKINGSRICHTING ....................................................................................... 8 3.2 INTEGRALE STUURPLOEG, UITWERKINGSRICHTING ................................................................................................ 9 4 DE THEMATISCHE WERKGROEPEN NADER BELICHT ................................................................................................. 11 4.1 OUTLAW MOTOR GANGS (OMG'S) ....................................................................................................................... 11 4.2 PATSERAANPAK.................................................................................................................................................... 12 4.3 GEORGANISEERDE HENNEPTEELT ......................................................................................................................... 13 4.4 HANDHAVINGSKNELPUNTEN ................................................................................................................................ 13 4.5 (GEORGANISEERDE) MILIEUCRIMINALITEIT .......................................................................................................... 14 4.6 MENSENHANDEL .................................................................................................................................................. 15 4.7 WITWASSEN - VASTGOEDFRAUDE ........................................................................................................................ 16 5 INTERNATIONALE ONTWIKKELINGEN ..................................................................................................................... 17 6 BEHEER EN FINANCIËN ............................................................................................................................................ 18 7 BIJLAGEN: DE JAARPLANNEN VAN DE WERKGROEPEN ............................................................................................ 27
3
1. Inleiding Georganiseerde ondermijnende criminaliteit dringt via uiteenlopende kanalen binnen in de samenleving, gebruikmakend van dezelfde maatschappelijke, economische en juridische structuren zoals die ook voor legale activiteiten worden benut. Georganiseerde criminaliteit is vrijwel altijd op lokaal niveau verankerd. Ook bij illegale en criminele activiteiten is er behoefte aan transporteurs, technici, financiële dienstverleners, notarissen, makelaars, etc. Dit maakt georganiseerde criminaliteit tot een complex fenomeen. Het illegaal verkregen vermogen moet in de legale (boven)-wereld worden gebracht. Deze vermenging van de onderwereld met de bovenwereld heeft uiteraard consequenties, niet alleen voor het maatschappelijk leven, maar heeft ook economische consequenties en gevolgen voor de veiligheidsgevoelens van mensen in hun woon- en leefomgeving. De georganiseerde criminaliteit moet worden aangepakt door een gemeenschappelijk en doortastend optreden van de overheid. De aanpak van georganiseerde criminaliteit moet niet alleen gericht zijn op opsporing en vervolging van individuele daders en criminele groeperingen, maar ook op het identificeren van kwetsbare plekken in de legale structuren om vervolgens barrières op te werpen tegen misbruik en vermenging. Het voorkomen en tegengaan van georganiseerde criminaliteit vraagt om een samenhangend geheel van strafrechtelijke, fiscale en bestuurlijke interventies op basis van inzicht in criminele samenwerkingsverbanden op lokaal, regionaal en (inter-)nationaal niveau. Deze gemeenschappelijke vuist van de overheid vraagt om een permanent ondersteunende, adviserende en faciliterende organisatie die gemeenten, provincie en andere overheidspartners helpt bij de toepassing van bestuurlijke instrumenten en die de convenantpartners aan elkaar verbindt, om zo te komen tot een adequate bestuurlijke aanpak en geïntegreerde aanpak: het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Limburg, oftewel het RIEC Limburg. Nederland kent tien RIEC's en een Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC). De samenwerking tussen de partners en het RIEC is vastgelegd in het ‘Convenant ten behoeve van de Bestuurlijke en Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit, Bestrijding Handhavingsknelpunten en Bevordering Integriteitbeoordelingen'. Op hoofdlijnen zien de taken van de RIEC's er als volgt uit: voorkomen dat criminelen door de overheid worden gefaciliteerd en er vermenging ontstaat tussen onder- en bovenwereld; doorbreken van economische machtsposities die zijn opgebouwd met behulp van criminele gelden; het uitwisselen van informatie en het afstemmen van handhavend optreden om structureel een adequate geïntegreerde aanpak te realiseren en de organisatie daarvan duurzaam te professionaliseren; het inbrengen van expertise en kennis in diverse bestuurlijke processen, het ondersteunen van provincies en gemeenten bij tegenhouden (Wet BIBOB) en handhaven (bestuurlijke tools). Er is structurele samenwerking tussen de 33 Limburgse gemeenten, de provincie Limburg, de politie eenheid Limburg, het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst/FIOD, de Inspectie SZW, de Douane, IND en de Koninklijke Marechaussee. Ook biedt het ‘Landelijke Convenant ten behoeve van Bestuurlijke en Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit, Bestrijding Handhavingsknelpunten en Bevordering Integriteitbeoordelingen’ de mogelijkheid om op regionaal niveau landelijke partners deel te laten nemen aan de samenwerking. Het RIEC Limburg investeert in het optimaliseren van het zicht op en het inzicht in elkaars interventies, mogelijkheden en slagkracht.
4
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
2. Doorontwikkeling van de organisatie Nieuwe initiatieven zoals het inrichten van een informatieplein, de thematische werkgroepen, het instellen van de integrale stuurploeg, de uniformering van de aanpak ruiming hennepkwekerijen, de aanpak van de mensenhandel, het borgen van de kwalitatieve en kwantitatieve dienstverlening en PROVINCIALE STUURGROEP ondersteuning van het RIEC aan de partners en de grensoverschrijdende samenwerking leiden tot de INTEGRALE STUURPLOEG vraag of de organisatie en aansturing van de INFORMATIEPLEIN bestuurlijke aanpak en de geïntegreerde aanpak van de georganiseerde criminaliteit, het RIEC Limburg, niet in een fase van doorontwikkeling komt. Hierbij is van THEMATISCHE 33 WERKGROEPEN belang dat alle partners eenduidige uitgangspunten LOKALE OVERLEGGEN hanteren, dezelfde doelstellingen voor ogen hebben en de nodige gemeenschappelijke voorzieningen treffen.
2.1 De provinciale Stuurgroep Georganiseerde Criminaliteit Limburg en de rol van het bestuur bij de bestuurlijke aanpak en bij de geïntegreerde aanpak De provinciale stuurgroep bepaalt de bestuurlijke aanpak en in het proces van de geïntegreerde aanpak het beleid, en neemt beslissingen gebaseerd op lokale, regionale en landelijke prioriteiten. Richtinggevend in dit proces zijn het beleidskader van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de beleidsplannen van het Openbaar ministerie, het beleidsplan van de politie eenheid Limburg en de veiligheidsplannen van gemeenten. Met het gereedkomen van de eerste Bestuurlijke Criminaliteitsbeeldanalyse (B-CBA) in 2015 wordt een tool toegevoegd om te komen tot onderbouwde beleidskeuzen. Ter versterking van de ketensturing en de betrokkenheid van het (lokaal) bestuur bij de bestuurlijke aanpak en de geintegreerde aanpak is voor elk landelijk en regionaal thema een bestuurlijke portefeuillehouder benoemd. Voor de uitvoering is een verantwoordelijke (gemeentelijke) convenantpartner benoemd die een ketenregisseur levert/beschikbaar stelt. De opdracht aan de portefeuillehouders van de thematische werkgroepen wordt geformuleerd en vastgesteld door de stuurgroep. Elke portefeuillehouder is lid van de stuurgroep. Dit garandeert betrokkenheid en draagvlak op bestuurlijk niveau en de terugkoppeling naar het Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO). De portefeuillehouder van een thema is het eerste aanspreekpunt en wordt hierbij ondersteund door de verantwoordelijke convenantpartner. De stuurgroep heeft uitgesproken te streven naar: Inrichten van een informatieplein. Een meer proactieve informatiedeling en uitwisseling tussen de samenwerkende overheden in het informatieplein van het RIEC, het aanstellen van informatiecoördinatoren (Politie en OM) en te gaan werken met uniforme integrale préweegdocumenten en projectvoorstellen; Het door ontwikkelen van het interventieoverleg naar een integrale stuurploeg om daarmee de integrale sturing te versterken. De integrale stuurploeg stuurt de geïntegreerde aanpak en bewaakt de voortgang en resultaten. Het ontwikkeltraject in 2015 van interventieoverleg naar een Integrale Stuurploeg Limburg wordt in overleg met alle RIEC partners uitgewerkt; Het ontwikkelen van sturing door portefeuillehouders op bestuurlijke handhavingstaken die een regionale aanpak eisen. Een doorontwikkeling naar een organisatie waarin de regionale (gemeentelijke) taken voor de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van de georganiseerde criminaliteit worden gecoördineerd en aangestuurd door de portefeuillehouders. De coördinatie en aansturing van dit ontwikkelproces valt onder verantwoordelijkheid van de provinciale Stuurgroep.
5
2.2 Bestuurlijke aanpak De afgelopen jaren is de bestuurlijke aanpak, (ook) de basis voor de geïntegreerde aanpak, geïmplementeerd in alle Limburgse gemeenten. De gemeentelijke Bestuurlijke Aanpak organisatie valt onder verantwoordelijkheid en wordt aangestuurd door de burgemeester. De coördinator bestuurlijke aanpak van de gemeente adviseert de burgemeester en stuurt de interne (gemeentelijke) organisatie aan en wordt daarbij geadviseerd en ondersteund door een accountmanager van het RIEC Limburg. De ondersteuning van het RIEC Limburg bestaat naast algemene advisering uit informatievergaring en veredeling uit open en gesloten bronnen. Casussen die regionaal of geïntegreerd (moeten) worden aangepakt worden doorgeleid naar het informatieplein.
2.3 De lokale gemeentelijke overleggen Het gemeentelijke lokaal overleg vormt de basis van het samenwerkingsverband en is tevens de eerste aanzet om te komen tot bestuurlijke aanpak. De (parttime) coördinator bestuurlijke aanpak is verantwoordelijk voor het lokale overleg en is adviseur van de burgemeester die bestuurlijk verantwoordelijk is. De samenstelling van de werkgroep wordt afgestemd op de gemeentelijke problematiek. De accountmanager van het RIEC Limburg is adviseur die op verzoek deelneemt aan de werkgroep vergaderingen. De gemeentelijke informatie en de informatie uit de open bronnen wordt ingevoerd in de RIEC-IS database. Op basis van de geanalyseerde informatieproducten en aan de hand van de barrièremodellen adviseert het RIEC de gemeenten en de provincie Limburg over de te nemen bestuurlijke maatregelen danwel over de inzet van bestuurlijk instrumentarium. Als een casus uit een lokaal overleg een aanpak in breder perspectief vereist, wordt in samenspraak tussen de gemeentelijke coördinator Bestuurlijke Aanpak en de accountmanager(s) van het RIEC de casus ingebracht in het informatieplein. De contactpersoon tussen het gemeentelijk overleg, het informatieplein en het RIEC Limburg is de accountmanager van het RIEC.
2.4 Informatieplein Het verzamelen van informatie voor de gemeenten en de geïntegreerde aanpak wordt doorontwikkeld naar een informatieplein. In het informatieplein is de inbreng en het terugkoppelen van informatie van alle partners, van bestuursorganen, opsporings- en handhavingsdiensten, belastingdienst etc. geborgd. Informatie uit de werkgroepen voor specifieke, potentiële casussen/casuïstiek wordt verzameld en getoetst op integraliteit, vastgelegd en teruggekoppeld aan de gemeente of verwoord in een préweegdocument en vervolgens ingebracht voor besluitvorming in de integrale stuurploeg. De contactpersonen voor het informatieplein zijn de informatiecoördinatoren van de partners. De accountmanagers van het RIEC vervullen de taak van informatiecoördinatoren van de gemeenten. Het hoofd van het informatieplein is lid van de integrale stuurploeg.
2.5 Thematische werkgroepen Voor elk landelijk en regionaal thema is een bestuurlijke portefeuillehouder aangewezen, een ketenregisseur/werkgroepvoorzitter benoemd en een werkgroep geformeerd. De thematische werkgroepen adviseren over en voeren gemeenschappelijke regionale afspraken uit. Alle betrokken convenantpartners zijn lid van de werkgroep. De thematische werkgroepen hebben ook een rol in het ontwikkelen van (nieuwe) barrières, het behandelen van 'bestuurlijke' casuïstiek en het bespreken/ opwerken van de casuïstiek. Als in een strafrechtelijke, fiscale of bestuursrechtelijke aanpak, al dan niet in geïntegreerd verband, vervolgonderzoek moet worden ingesteld, zal de informatie worden ingebracht in het informatieplein. De accountmanager van het RIEC is informatiecoördinator van de thematische werkgroep.
6
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
2.6 Interventieoverleg wordt doorontwikkeld naar integrale stuurploeg In de integrale stuurploeg worden de casussen of criminaliteitsproblemen gewogen en wordt besloten om een casus al dan niet aan te pakken. Voorwaarde is dat alle convenantpartners vertegenwoordigd zijn in de integrale stuurploeg. Leden van de integrale stuurploeg hebben van hun organisatie mandaat om besluiten te nemen over de casussen en de benodigde inzet van mensen en middelen. De gemeenten zijn in de integrale stuurploeg vertegenwoordigd door de accountmanagers van het RIEC.
2.7 Informeren van de burgemeesters en de voorzitters van thematische werkgroepen De bestuurlijke coördinator en de accountmanager van het RIEC Limburg zijn verantwoordelijk voor het informeren van de burgemeester over de voortgang van de werkgroep, de informatie naar en van het RIEC Limburg, de besluitvorming, de informatie van en naar het informatieplein en de advisering aan en de besluitvorming van de integrale stuurploeg.
7
3.
Uitwerkingsrichting van het informatieplein, de thematische werkgroepen en de integrale stuurploeg
3.1 Informatieplein, uitwerkingsrichting Het is belangrijk om de informatie over subjecten en fenomenen van ondermijnende criminaliteit te verzamelen en op een heldere en uniforme wijze te verstrekken aan de RIEC partners waardoor de integrale handhaving met andere overheden effectiever plaatsvindt. Voor de intensivering en sturing van de bestuurlijke aanpak en de geïntegreerde aanpak wordt de informatiedeling tussen de samenwerkende overheden in het informatieplein van het RIEC pro actief door informatiecoördinatoren van de convenantpartners aan te stellen en door te gaan werken met uniforme integrale préweegdocumenten en projectvoorstellen. Informatiecoördinator van de gemeente(n) is de accountmanager van het RIEC. Het informatieplein adviseert de gemeenten over bestuurlijke casussen en de integrale stuurploeg over geïntegreerde casussen. Alle informatie en signalen van (mogelijke) georganiseerde/ ondermijnende misdaad worden ingebracht in het informatieplein. De accountmanager van het RIEC Limburg is verantwoordelijk voor het doorgeleiden van signalen van de gemeenten en de provincie van en naar het informatieplein; Signalen van en naar de politieorganisatie worden ingebracht door de Dienst Regionale Informatie Organisatie. Hier is de één loketfunctie voor alle externe partners van de politie-eenheid belegd. De informatie bestemd voor en van het RIEC verloopt via een vaste informatiecoördinator die namens de politie deel uitmaakt van de bezetting van het informatieplein RIEC; De signalen van en naar de Belastingdienst worden ingebracht door de medewerker die namens de Belastingdienst aan het informatieplein deelneemt; Het Openbaar Ministerie (OM) beschikt niet (zelfstandig) over signalen van georganiseerde en/of ondermijnende criminaliteit; deze worden vrijwel altijd vanuit de politie, de belastingdienst of gemeenten/ provincie (al dan niet via het RIEC) ontvangen. Het OM streeft er naar om waar nodig en mogelijk een ondersteunende rol te spelen bij het aanleveren van signalen. Het signaal en de informatie van specifieke, potentiële casuïstiek wordt in het informatieplein aan andere partners voorgelegd/bij elkaar gebracht en getoetst op integraliteit. De verzamelde/veredelde informatie wordt verstrekt aan de gemeente of opgewerkt tot een integraal préweegdocument. Over de préweegdocumenten wordt voordat deze worden geagendeerd voor de integrale stuurploeg de vraag gesteld of partners kansen zien voor een integrale aanpak. Wat is er aan de hand en wat betekent dit? Het hoofd van het informatieplein stimuleert de samenwerking tussen de informatiecoördinatoren. Alle convenantpartners zijn vertegenwoordigd in het informatieplein door een informatiecoördinator die verantwoordelijk is voor een eenduidige wijze van het inbrengen van signalen binnen zijn organisatie. De informatiecoördinatoren van de partners komen (periodiek) bij elkaar, zijn de contactpersonen voor het informatieplein en koppelen terug aan de organisatie over het verloop van een casus. De informatiecoördinator stemt af met zijn vertegenwoordiger in de integrale stuurploeg. Het hoofd informatieplein is lid van de integrale stuurploeg.
3.2 Thematische werkgroepen, uitwerkingsrichting De thematische werkgroepen adviseren over en voeren gemeenschappelijke regionale afspraken uit. Voor elk landelijk en regionaal thema is een bestuurlijke portefeuillehouder aangewezen, een ketenregisseur/werkgroepvoorzitter benoemd en een werkgroep geformeerd. De ketenregisseur/werkgroepvoorzitter ziet toe op het goed functioneren van het gehele proces van de
8
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
geïntegreerde aanpak van het ketenthema, borgt de samenwerking tussen alle ketenpartners, stuurt het complexe proces van samenwerking provinciaal aan en coördineert de geïntegreerde aanpak. De ketenregisseur legt verantwoording af aan de bestuurlijke portefeuillehouder. Alle betrokken convenantpartners zijn lid van de werkgroep. De thematische werkgroepen adviseren over en voeren gemeenschappelijke regionale afspraken uit. Als een strafrechtelijke, fiscale of bestuursrechtelijke aanpak, al dan niet in geïntegreerd verband, het mandaat van de werkgroep overstijgt, wordt de casus geagendeerd voor het informatieoverleg. De thematische werkgroepen hebben ook een rol in het ontwikkelen van (nieuwe) barrières, het behandelen van 'bestuurlijke' casuïstiek en het bespreken/ opwerken van de casuïstiek. Waar duidelijk is dat een vervolgonderzoek moet worden ingesteld, zal de informatie worden ingebracht in het informatieplein. De accountmanager van het RIEC is informatiecoördinator van de werkgroep. Door het inbedden van de thema’s van de bestuurlijke aanpak in de thematische werkgroepen onder verantwoordelijkheid van de bestuurlijke portefeuillehouders wordt de eenduidige aanpak, de strategie ontwikkeling, de ontwikkeling van beleid en uitvoering gecoördineerd en geborgd. De uitvoering geschiedt op de schaal van de (samenwerkende) gemeente(n). De ketenregisseur/RIEC Limburg werkt onder de bestuurlijke coördinatie en aansturing van en legt verantwoording af aan de bestuurlijke portefeuillehouder. De ketenregisseur/werkgroep voorzitter is organisatorisch/functioneel gepositioneerd in het RIEC Limburg en wordt aangestuurd door hoofd RIEC Limburg. Door het inbedden van de thema’s van de bestuurlijke aanpak in de thematische werkgroepen onder verantwoordelijkheid van het RIEC Limburg, hoofd RIEC , wordt de eenduidige aanpak, de strategie ontwikkeling, de ontwikkeling van beleid en uitvoering gecoördineerd en geborgd. Uitvoeren van lokale taken op gemeenschappelijke regionale schaal Het instellen van thematische werkgroepen borgt de onderlinge afstemming en de gemeenschappelijke geïntegreerde voorbereiding, uitvoering en de aansturing van bestuurlijke aanpak en de geïntegreerde aanpak. Onderkend wordt dat de regie beter geborgd is bij een gezamenlijke aanpak door de 33 gemeenten in plaats van individueel per gemeente. Ketenregie door gemeenten kan alleen door een gezamenlijke gemeenschappelijke aanpak worden ingevuld. Gemeenten werken dan als één ketenpartner samen met de andere ketenpartners. Thema’s of projecten die in dit kader kunnen worden geïmplementeerd/uitgevoerd zijn: de aanpak van de Mensenhandel en Loverboyproblematiek ( in uitvoering), het project Luchtwassers, de bestuurlijke aanpak van onaantastbaren in de gemeenten, het inrichten van het Informatieplein, het instellen van de integrale stuurploeg, de Bestuurlijke Criminaliteits Beeld Analyse (B-CBA), de ketenregisseur Hennep en de uniforme werkwijze in de aanpak van het ruimen van hennepkwekerijen, de Voorlichtingscampagne ‘Ontmoedigen drugshandel en thuisteelt’, drugspreventie voor jongeren bij coffeeshopgemeenten, het ontwikkelen van een drugsapp die zich richt op kwetsbare jongeren door de gemeente Maastricht en de uitvoering van de Hennepvluchten periode 2015 en 2016 (in uitvoering).
3.2 Integrale stuurploeg, uitwerkingsrichting De Integrale Stuurploeg borgt de geïntegreerde aanpak en stuurt op de voortgang, resultaten en terugkoppeling van de geïntegreerde aanpak. Neemt besluiten over welke casussen worden opgepakt en hoe deze worden uitgevoerd. De leden van de integrale stuurploeg hebben namens hun organisatie mandaat om besluiten te nemen. De accountmanager van het RIEC vertegenwoordigt de gemeente(n) en de thematische werkgroepen in de integrale stuurploeg en koppelt terug naar de gemeente(n) (via de coördinator bestuurlijke aanpak en de thematische werkgroep(en). De leden van de integrale stuurploeg stemmen af met hun lid van de stuurgroep.
9
De casussen die worden benoemd voor de geïntegreerde aanpak worden door de verantwoordelijke convenantpartner, onder verantwoordelijkheid van het stuurgroep lid, samen met de betrokken partners, uitgevoerd. Voorzitter van de stuurploeg is hoofd RIEC, alle convenantpartners en het hoofd van het informatieplein zijn lid. De gemeenten en de provincie worden vertegenwoordigd door de accountmanagers van het RIEC. De integrale stuurploeg behandelt casussen en criminaliteitsproblemen op basis van een préweegdocument en besluit of en hoe een casus al dan niet wordt aangepakt. Gestuurd wordt op beoogde resultaten van iedere partner om in samenhang het criminaliteitsprobleem op te lossen. De beslissingen van de integrale stuurploeg worden schriftelijk en met vermelding van de argumenten die hebben geleid tot het besluit, teruggekoppeld aan het informatieplein en via deze aan de gemeenten en convenantpartners. Leden van de integrale stuurploeg hebben mandaat van hun organisatie om besluiten te nemen over de casussen en de benodigde inzet van mensen en middelen. De accountmanager van het RIEC informeert de coördinator bestuurlijke aanpak van de gemeente over de voortgang van het informatieplein en de besluitvorming in de integrale stuurploeg. De coördinator bestuurlijke aanpak is samen met de accountmanager van het RIEC verantwoordelijk voor het informeren van de burgemeester/ commissaris van de Koning. De integrale stuurploeg legt verantwoording af aan de Stuurgroep RIEC.
10
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
4 De thematische werkgroepen nader belicht De werkgroepen hebben hun doelstellingen, werkwijze, samenstelling en resultaten beschreven in een jaarplan 2015. Deze jaarplannen zijn als bijlagen bij het RIEC Jaarplan 2015 gevoegd. Onderstaand een samenvatting van de inhoud van de jaarplannen.
4.1 Outlaw Motor Gangs (OMG's) Een kleine groep motorclubs -1% volgens deskundigen- gehoorzaamt niet aan wetten en accepteert geen maatschappelijke normen, waarden en regels en stelt zichzelf buiten de wet. Vandaar dat de Minister van V&J heeft besloten om deze 1% clubs voortaan aan te duiden met de term " Outlaw Motorcycle Gangs ", of kortweg OMG's. De werkgroep Outlaw Motorcycle Gangs brengt alle beschikbare informatie over deze clubs, hun leden en hun activiteiten bij elkaar en deelt deze met convenantpartners om te komen tot een effectieve geïntegreerde aanpak. Deze aanpak is afgestemd op het landelijke beleid en de landelijke beschikbare instrumenten. Op basis van deze informatie wordt een breed scala aan mogelijke interventies ingezet. De invloed van de OMG’s wordt begrensd door een doelgerichte - integrale - aanpak waarbij de aandacht vooral uitgaat naar: De permanente monitoring van de OMG’s en de (op te richten) clubhuizen en mogelijke evenementen; Persoonsgerichte aanpak van individuele leden van de OMG’s door de inzet van een breed instrumentarium; Verdere afstemming met bestuur en handhavings- en opsporingsinstanties in België en Duitsland. Een directe strafrechtelijke aanpak naar individuele leden van OMG's geniet prioriteit. Daarnaast is het mogelijk door een gedegen en grondig strafrechtelijk onderzoek, met de inzet van de beschikbare en haalbare BOB-middelen, bewijs tegen individuele leden te verzamelen. Speerpunten zijn: clubhuizen, persoonsgerichte aanpak en evenementen. Er zijn enkele activiteiten geweest van buitenlandse OMG's die direct gevolgen hebben gehad voor het bestuur, handhavings- en opsporingsinstanties in zowel Limburg, als in Nederland. Deze activiteiten hebben laten zien dat de instanties dezelfde problemen ervaren en dat duidelijk moet worden welke benadering en of instrumenten de overheden in het buitenland hebben in de bestrijding van de criminele activiteiten van deze groepen en hoe informatie vanuit het buitenland kan worden verkregen en gebruikt om acties hiertegen in Nederland te initiëren. In Duitsland onderneemt de overheid actie(s) tegen OMG's, de z.g. "Rockerbanden". De meest tot de verbeelding sprekende berichten zijn het verbieden door rechters van complete Outlaw Motorcycle Gangs in de (aan Nederland grenzende) Bundesländer. Om meer duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden en over de wetgeving in Duitsland en België, gaat de werkgroep (in 2015) contacten met bestuur, handhavings- en opsporingsinstanties in het buitenland intensiveren. Besproken wordt o.a. hoe informatie kan worden uitgewisseld met de buitenlandse instanties en onder welke vlag dit kan worden ingericht. Prognose concrete resultaten 2015: Optimaliseren van uniformiteit bij de Limburgse gemeenten door het op elkaar afstemmen van de APV's Eenduidigheid in handhaving Door de werkgroep is een jaarplan 2015 opgesteld.
11
4.2 Patseraanpak De maatschappij heeft last van personen -patsers- die zich in hun omgeving op een opvallende negatieve manier presenteren. Deze personen hebben doorgaans een afwijkende levensstijl die opvalt door onder andere gebruik te maken van dure auto’s en het doen van grote uitgaven zonder dat hier voldoende inkomen tegenover staat. Patsers hebben een negatieve invloed op hun omgeving en zijn een slecht voorbeeld voor jongeren in hun directe nabijheid. Vanwege het ontbreken van een integraal “klantbeeld” bij de individuele overheidsinstanties zijn patsers moeilijk aan te pakken. Door het instellen van de 'patserwerkgroep' wordt een integraal beeld verkregen. Deelnemers aan de integrale aanpak patsers in de provincie Limburg zijn de Gemeenten, het Openbaar Ministerie, de Politie, de Belastingdienst en het RIEC Limburg. Voor de aanpak van patsers zijn in Limburg 8 kerngemeenten benoemd: Heerlen, Kerkrade, Maastricht, Sittard-Geleen, Roermond, Venlo, Venray en Weert. De omliggende gemeenten vinden aansluiting bij de kerngemeenten. Doelstellingen Doorbreken of voorkomen van criminele carrières van personen die maatschappelijk als fout rolmodel fungeren door het afnemen van hun illegaal verkregen vermogen en hun prestige. De werkgroep probeert vast te stellen of de aangedragen personen beschikken over inkomsten- en vermogensbestanddelen (geld, auto’s/motoren, huizen, boten etc.) die illegaal verworven zijn. Op basis van het delen van deze informatie worden mogelijk interventies ingezet. Individuele aanpak: De door de partners voorgestelde patsers vormen de input voor de werkgroep. Nadat er via een quickscan een besluit is genomen om een subject te behandelen vindt in de werkgroep besluitvorming over een effectieve en efficiënte aanpak van een patser plaats. De aanpak kan bestaan uit een diversiteit aan behandelingen: Fiscale aanpak Het instellen van een fiscaal technisch / materieel onderzoek door de Belastingdienst. Het opleggen van fiscale aanslagen met zo nodig dwanginvordering door de Belastingdienst n.a.v. de signalen die tijdens het overleg met de partners zijn aangedragen. Ook kunnen toeslagen worden ingetrokken. Justitiële aanpak Een strafrechtelijk onderzoek instellen op grond van artikel 420 bis van het Wetboek van Strafrecht (witwassen) door de Politie. Het instellen van een financieel strafrechtelijk onderzoek door de Politie. Subjecten die strafrechtelijk zijn / worden aangepakt kunnen ook fiscaal tegen het licht worden gehouden. Bestuursrechtelijke aanpak Het niet verlenen of het intrekken van vergunningen en/of het sluiten van panden en het intrekken van uitkeringen Resultaten in 2015 Concrete resultaten die de werkgroep patsers in 2015 wil bereiken: De werkgroep streeft er naar om patsers in behandeling te nemen, witwasonderzoeken op patsers te starten en fiscale correcties aan te brengen; Elk lokaal overleg streeft naar aanlevering van patsers; De samenwerking met België en Duitsland intensiveren om criminelen in het grensgebied aan te pakken; Het verzorgen van roadshows bij de basiseenheden die nog niet bezocht zijn; Het afbreken van het rolmodel van de patser naar de jeugd; Het vergroten van bewustwording bij burgers bij het herkennen van patsers.
12
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
4.3 Georganiseerde hennepteelt De (georganiseerde) hennepteelt tast het woon- en leefklimaat aan en vormt een ernstige inbreuk op de openbare orde. Naast gevaarzetting gaat hennepteelt gepaard met fraude, belastingontduiking, witwassen van crimineel vermogen, illegale bewoning, bedreiging en intimidatie en energiediefstal. Door de toenemende invloed van de georganiseerde criminaliteit bij hennepteelt en de daarmee gepaard gaande grote winstmarges neemt het aantal kwekerijen toe. De hennepteelt leidt ertoe dat de onderwereld zich verweeft met de bovenwereld door crimineel vergaard kapitaal waardoor de lokale economieën bedreigd worden. De geïntegreerde aanpak van hennepteelt is in Limburg in ontwikkeling en heeft prioriteit bij de verschillende convenantpartners. Diverse projecten zijn/worden gestart om de geïntegreerde aanpak van hennepteelt te intensiveren. Een daarvan is de Cannabiskamer waarbij alle informatie wordt verzameld voorafgaand aan en tijdens de hennepruiming, na de ruiming wordt alle verkregen informatie nader geanalyseerd. Om samenhang te krijgen in de verschillende projecten maar ook om de geïntegreerde aanpak van hennepteelt te coördineren wordt voorgesteld een ketenregisseur hennep te benoemen. Deelnemers aan de integrale aanpak in de provincie Limburg zijn het lokaal bestuur, Openbaar Ministerie, de politie, Koninklijke Marechaussee, Belastingdienst, FIOD en het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Limburg (RIEC Limburg). De burgemeester van Venlo is portefeuillehouder en de KMAR is verantwoordelijk convenantpartner voor de uitvoering. In de werkgroep ontstaat een intensieve samenwerking tussen diverse overheidspartners, wordt beschikbare informatie gedeeld om interventiestrategieën ter bestrijding van georganiseerde hennepteelt op elkaar af te stemmen. Doelstellingen: Het in beeld brengen van criminele samenwerkingsverbanden die zich bezighouden met de georganiseerde hennepteelt; Het opwerpen van barrières en tegenhouden van facilitatoren ( met name growshops, coffeeshops, lokale drugspanden) in de georganiseerde hennepteelt; Verder uitvoering geven aan de aanpak van de buitenteelt (hennepvluchten). De werkgroep in 2015: Brengt Criminele Samenwerkingsverbanden (CSV's) in kaart; Controleert elke growshop in Limburg integraal; (Potentiële) thuiskwekers ontmoedigen door een uitgebreide voorlichtingscampagne. Voor het ontmoedigen van de buitenteelt is het wenselijk om met regelmaat hennepvluchten en ruimingen te laten plaatsvinden. Daarmee wordt bewerkstelligd dat het niet meer loont om in buitengebieden hennep te telen, waarmee tevens een einde komt aan intimidatiepraktijken richting landbouwers.
4.4 Handhavingsknelpunten Handhavingsknelpunten zijn, door de stuurgroep RIEC, aangewezen personen of groep personen, gebied of branche, waarover bij de verschillende overheden of bestuursorganen signalen bereiken dat de vigerende regelgeving structureel niet wordt nageleefd, dat mogelijk leidt tot een maatschappij ondermijnende situatie, bestaand uit bestuursrechtelijk of strafrechtelijk te sanctioneren gedragingen. Samenstelling werkgroep: Portefeuillehouder: de burgemeester van Heerlen; verantwoordelijke partner is het RIEC Limburg. Overige partners: OM, Politie eenheid Limburg, Universiteit Limburg, Belastingdienst en accountmanager RIEC. Doelstelling: Het signaleren van fenomenen en deze onder de aandacht van het bestuur en ketenpartners brengen met doel een effectieve interventie te realiseren evt. door middel van een (geïntegreerde) aanpak door één of meerdere partners.
13
Speerpunten in 2015: Shoarmazaken: In Brunssum en in Venray zijn shoarmazaken onderwerp van onderzoek om de daadwerkelijke problematiek en de mate van ernst daarvan in beeld te brengen; Recreatieparken: Er zijn signalen dat de vigerende regelgeving in recreatieparken niet wordt nageleefd. Uitingen hiervan zijn onder andere: illegale bewoning, hennepteelt; sociale zekerheidsfraude en (faciliteren) mensenhandel; Misbruik toeslagen en toelagen (PGB's) i.c.m MOElanders: Er is door de belastingdienst een lijst samengesteld van personen (geregistreerd en niet-geregistreerd). Andere partners completeren de informatie om een compleet beeld te krijgen of er sprake is van georganiseerde criminaliteit. Uitgangspunt is het begeleiden van de onderzoeken tot het moment dat de onderzoeken door het lokale bestuur zelfstandig worden overgenomen. Met het herinrichten van een procedure 'formele benoeming' waarin handhavingsknelpunten worden benoemd wordt voorkomen dat er wildgroei ontstaat.
4.5 (Georganiseerde) Milieucriminaliteit Milieucriminaliteit is een thema dat landelijk en regionaal steeds meer onder de aandacht komt, en zich daarmee een volwaardige(re) plaats verwerft binnen de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Als recent voorbeeld kan de toegenomen aandacht voor ‘XTC- gifdumpingen’ worden genoemd. De volgende algemene doelstelling is geformuleerd: Het in een zo vroeg mogelijk stadium opsporen en aanpakken van misstanden op het gebied van milieu d.m.v. samenwerking met de partners van het samenwerkingsverband dan wel andere (overheid)instanties. Specifieke doelstellingen en resultaten voor 2015 Een door portefeuillehouder en Stuurgroep RIEC goedgekeurd jaarplan 2015; Korte lijnen hanteren waardoor snel kan worden ingespeeld op actualiteiten d.m.v. gerichte acties; Een goed functionerende werkgroep met een duidelijk afgebakend werkterrein en vaste werkwijze; Het inzicht vergroten in het bestaan van criminele samenwerkingsverbanden; Het doen van aanbevelingen en het bepalen van vervolgacties naar aanleiding van de in 2014 uitgevoerde ‘pilot’ met betrekking tot het fenomeen ‘luchtwassers’. Daarbij behoort ook de mogelijkheid van het verbreden van de pilot naar andere gemeenten; Het bezien van mogelijkheden om ‘reguliere’ milieucontroles in te zetten om aandachtspunten/aspecten vanuit de werkgroep mee te nemen (cross compliance); Het verder uitwerken van een plan van aanpak voor wat betreft het fenomeen ‘bio-vergisters’. Ook hier zal worden gewerkt met een pilot; Het met de politie en OM gezamenlijk aanpakken van ‘illegale lozing XTC’ en illegaal consumentenvuurwerk; Het (verder) vergroten van het zicht op de aard en omvang van (inter-) regionale milieucriminaliteit; Zorg dragen voor registratie en terugkoppeling van resultaten richting betrokken partners; Het ondersteunen en versterken van de geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit door middel van het maximaal ontsluiten van bij de partners aanwezige gegevensbestanden; Optimaliseren van de afstemming met andere werkgroepen; Onderzoek doen naar het financiële voordeel dat betrokkene heeft genoten door iets te doen of na te laten in strijd met enig wettelijk voorschrift, gevolgd door het (evt.) afpakken van crimineel vermogen.
14
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
De werkgroep Milieucriminaliteit heeft geïnvesteerd in het verkennen van het thema ‘milieucriminaliteit’ en het benoemen van prioriteiten/doelstellingen, het opstellen van processchema’s en het opbouwen van een netwerk van relaties (het lectoraat Milieucriminaliteit, de waterschappen en met de regionale uitvoeringsdiensten). In het jaarplan beschrijft de werkgroep de werkzaamheden en activiteiten voor het jaar 2015
4.6 Mensenhandel De Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM) verstaat onder mensenhandel: het werven, vervoeren, overbrengen, opnemen of huisvesten van een persoon, met gebruik van dwang (in brede zin) en met het doel die persoon uit te buiten. De (beoogde) uitbuiting is de kern van mensenhandel. Uitbuiting kan zich in de prostitutie afspelen, maar ook in andere economische sectoren zoals de horeca en de agrarische sector. Het gaat dan om zulke slechte arbeidsvoorwaarden en omstandigheden, dat mensenrechten in het geding komen. Uitbuiting kan ook plaatsvinden in de vorm van gedwongen bedelarij. De ketensamenstelling en de ketensamenwerking Mensenhandel zijn zowel op dader als slachtoffer gericht. Bij iedere stap die in het proces, van detectie signaal, dossiervorming tot uitvoering/interventies, genomen wordt, worden de signalen en positie van het/de slachtoffer(s) gewogen. Goede zorg en opvang van het slachtoffer staat op de eerste plaats, zelfs als de daders hierdoor niet (direct) opgepakt kunnen worden. In de werkgroep mensenhandel, participeren het OM, de vreemdelingenpolitie, Inspectie SZW, de Belastingdienst, de KMar, de IND, het Expertisecentrum Mensenhandel-Mensensmokkel (EMM), het RIEC Limburg, de gemeenten Heerlen, Kerkrade, Maasgouw, Maastricht, Sittard-Geleen, Vaals, Venlo, Venray, en Weert. Indien nodig sluit een inspecteur van Arbeidsmarktfraude ( AMF) aan. Voorzitter is de ketenregisseur mensenhandel. Verantwoordelijk is de portefeuillehouder, de burgemeester van Weert. Doelstelling Het opsporen en aanpakken van signalen op het gebied van mensenhandel d.m.v. samenwerking met de partners van het samenwerkingsverband dan wel andere (overheid) instanties. Belangrijk is om zorginstellingen te betrekken bij het thema mensenhandel. Goede opvang en zorg van slachtoffers heeft hoge prioriteit maar ook het herkennen van signalen uitbuiting/loverboyproblematiek is belangrijk voor de opsporing en aanpak van mensenhandel. Concrete acties/speerpunten voor 2015: Vergunde seksinrichtingen controleren. De controles voldoen aan de landelijke eisen en worden integraal met ketenpartners opgepakt; In de provincie Limburg worden integrale escortcontroles gehouden i.s.m. gemeenten, politie en Belastingdienst; In alle gevallen van onregelmatigheden wordt een bestuurlijke rapportage opgemaakt ten behoeve van de betreffende gemeente. Deze gemeente wordt gehouden om maatregelen te nemen; Bij alle onderzoeken in het kader van mensenhandel/mensensmokkel is de inzet er op gericht eventueel geldelijk gewin van de daders af te pakken in overleg tussen Openbaar Ministerie en de Belastingdienst; De aankomende wet regulering prostitutie (WRP) is aanleiding om eenduidige regels op te stellen en de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van alle Limburgse gemeenten gelijkluidend te maken; Screening loverboyproblematiek is uitgerold in de provincie. De gegevens worden in een registratiesysteem verwerkt en de samenwerking met de veiligheidshuizen verder vormgeven. Alle zorginstellingen zijn op de hoogte van het digitale meldpunt “Helse Liefde” en melden signalen loverboyproblematiek; Overleg wordt gevoerd met de AZC’s; 15
Preventie: voorlichting geven aan scholen en zorginstellingen.
De werkgroep streeft naar het vergroten van bekendheid met mensenhandel zodat sneller en effectiever kan worden opgetreden. Mensenhandel is om ons heen. Mensen worden op vele manieren en plekken uitgebuit. In de prostitutie, maar ook in de land- en tuinbouw en de horeca. Gemeenten, zorginstellingen en alle andere organisaties moeten signalen van mensenhandel als zodanig herkennen en doorgeven aan de daarvoor ingerichte meldpunten. Door vergroting van de kennis over mensenhandel wordt gestreefd het aantal meldingen te verhogen. Deze meldingen hebben vaak raakvlakken met andere thematische werkgroepen. Een gezamenlijke aanpak vergroot de veiligheid in algemene zin. In het jaarplan beschrijft de werkgroep de werkzaamheden en activiteiten voor het jaar 2015
4.7 Witwassen - vastgoedfraude Door de portefeuillehouder, de burgemeester van Sittard-Geleen wordt een voorstel voor het versterken van de coördinatie en sturing van de thematische werkgroepen, (ketenregisseur/werkgroep voorzitters van de verantwoordelijke convenantpartners) geagendeerd voor de stuurgroep. Na behandeling en besluitvorming van dit voorstel zal het jaarplan 2015 worden opgesteld.
16
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
5 Internationale ontwikkelingen In 2013 is door de Universiteiten van Tilburg en Leuven een ISEC-onderzoek gestart onder leiding van professor Spapens. Het ISEC-project bestaat uit twee delen: het eerste deel is erop gericht om in tien EU lidstaten na te gaan of en hoe deze landen bestuurlijk instrumentarium inzetten tegen criminaliteit, welke juridische basis daarvoor is en welke ervaringen hiermee zijn opgedaan. De resultaten worden verwerkt in tien landenrapporten. Het tweede deel van het project voorziet in een studie naar de bestaande juridische mogelijkheden en tekortkomingen in EU verband om informatie te kunnen delen ten behoeve van de toepassing van de bestuurlijke aanpak. Beide onderdelen worden samengevoegd in een geïntegreerd eindrapport. Daarbij zal ook een ‘strategic road map’ worden geleverd door de onderzoekers met daarin suggesties voor verbeteringen. In de periode van het Nederlands voorzitterschap in 2016 zal internationale uitwisseling van (bestuurlijke) informatie in het kader van criminaliteitsbestrijding hoog op de prioriteitenlijst staan. In 2015 zullen deelresultaten bekend zijn die mogelijk kunnen worden benut in de internationale informatie-uitwisseling. Door de stuurgroep is besloten om de bestuurlijke informatie-uitwisseling voor de Georganiseerde Grensoverschrijdende Criminaliteit te versterken. Het doel van de aanpak van het RIEC Limburg is om ideeën aan te reiken over de meest geëigende wijze om de in Nederland ontwikkelde geïntegreerde/bestuurlijke aanpak van (zware) criminaliteit te introduceren en stapsgewijs uit te rollen in de Euregio Maas-Rijn en Euregio Rijn-Maas-Noord. Voor het versterken van de bestuurlijke informatieuitwisseling is het uitgangspunt dat minder nadruk wordt gelegd op structurering en protocollering van grensoverschrijdende samenwerking in de Euregio Maas-Rijn of Euregio Rijn-Maas-Noord. In deze aanpak wordt zorgvuldig voortgebouwd op de bestaande samenwerking en gebruik gemaakt van de inzet en energie van partnerorganisaties. Door bottom-up rond een aantal geografische knooppunten een pilot te starten met Duitse en Belgische partners in de opsporing, fiscus en het openbaar bestuur wordt de toegevoegde waarde zichtbaar. Mogelijk dat in 2015, op basis van de adviezen, eerste afspraken binnen de Euregio kunnen worden gemaakt. Als thema's binnen de Euregionale samenwerking zijn de OMG's en georganiseerde hennepteelt benoemd. Op 19, 20 en 21 januari 2015 wordt in Genk een groot internationaal congres georganiseerd waaraan elk land uit de Europese Unie deelneemt. Naast de z.g. Administrative Approach (bestuurlijke aanpak) staat de geïntegreerde aanpak van OMG's centraal. De afspraken die gemaakt zijn in een overleg tussen de Gouverneur van Belgisch Limburg en de voorzitter van de stuurgroep om elkaar bij te praten en een bestuurlijk Euregionaal overleg te organiseren over het thema Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s) worden uitgevoerd.
17
6 Beheer en financiën Beheer en organisatie RIEC Limburg Het ‘Convenant Bestuurlijke en Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit, Bestrijding Handhavingsknelpunten en Bevordering lntegriteitsbeoordelingen Limburg’ is de basis voor de samenwerking met het RIEC Limburg. Het RIEC Limburg is een netwerkorganisatie die beheersmatig is ondergebracht bij de gemeente Maastricht. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maastricht is derhalve beheersmatig verantwoordelijk voor dit “bovenformatieve” organisatieonderdeel. De regioburgemeester, de burgemeester van Maastricht, is voorzitter van de regionale stuurgroep, en bestuurlijk verantwoordelijk voor het samenwerkingsverband RIEC Limburg. De burgemeester van Maastricht, in zijn hoedanigheid als regioburgemeester/voorzitter van de stuurgroep, rapporteert op basis van de in het beleidskader genoemde taken en de daaraan verbonden cofinanciering aan de minister van Veiligheid en Justitie. De burgemeester van Maastricht maakt vanuit de verantwoordelijkheid voor het beheer namens alle partners afspraken over subsidieverstrekking, inhuren van personeel, aanschaffen van materiaal, etc. Door de subsidiegevers en convenantpartners wordt de gemeente Maastricht, de beheergemeente, aangesproken op het nakomen van de verbonden contract- en subsidievoorwaarden. Door de minister van Veiligheid en Justitie is vanaf 2014 een nieuwe subsidierelatie aangegaan van 4 jaar (2014 tot en met 2017) met RIEC Limburg voor de Bestuurlijke en Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit, Bestrijding Handhavingsknelpunten en Bevordering Integriteitsbeoordelingen. Op verzoek van de stuurgroep zijn voorstellen gedaan voor de doorontwikkeling van de Bestuurlijke aanpak en de Geïntegreerde Aanpak. De financiële consequenties zijn opgenomen in de begroting 2015 en de meerjarenbegroting 2015-2018. Door de stuurgroep zijn bij Provinciale Staten van Limburg in het kader van de reallocatie sociale veiligheidsgelden van de provincie subsidieverzoeken ingediend voor projecten bestuurlijke handhaving. De verzoeken zijn behandeld in de Statencommissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën die op de subsidieverzoeken positief heeft gereageerd. Vooruitlopend op de definitieve subsidieaanvraag en toekenning zijn in de begroting 2015 en de meerjarenbegroting 2015 – 2018 de financiële consequenties opgenomen. De personeelskosten zijn begroot op basis van de normbedragen 2015 van de Gemeente Maastricht. De overige begrotingsposten worden met 1,5% geïndexeerd. Gevraagd wordt in te stemmen met de jaarschijf 2015. Na definitieve subsidietoekenning door Provinciale Staten van Limburg zal de meerjarenbegroting 2015 -2018 ter besluitvorming worden aangeboden.
18
Begroting 2015 RIEC Limburg Inkomsten RIEC, bedragen in € Bijdragen ministerie V & J: RIEC algemeen (cofinanciering) Subtotaal Geldelijke bijdragen partners: Gemeenten Provincie
735.000 735.000 674.332 65.693
Subtotaal
740.025
Uitgaven RIEC, bedragen in € Personele kosten: Functies: Fte's Management 2 189.168 Ondersteuning/secretariaat 1,5 84.362 Projectleiders/accounthouders 6,6 444.701 Analysefuncties Uitbesteed werk Waarvan ondersteuning door partners
11,4 429.854 30.000 5,1 587.813
Overige inkomsten:
1.765.897 21.840
Projecten bestuurlijke handhaving Huisvestingskosten Subtotaal Bijdragen in uren en/of loonkosten: uren loonkosten Gemeenten Belastingdienst 3.590 Politie 917 Kmar 1.375 Overigen 1.375 Totaal uren 7.257 € 81,00 en/of loonkosten
213.900 213.900
290.813 74.250 111.375 111.375
587.813
Totaal (geldelijke) inkomsten
2.276.738
Huur Service & faciliteiten Inrichtingskosten Subtotaal Automatiseringskosten: Service & faciliteiten Investeringskosten Subtotaal Overige kosten:
Opleidingen Reis/verblijf/belkosten Abonnementen (Kadaster, KvK) Diversen (Shared services LIEC) Subtotaal Resultaat Totaal uitgaven
213.900 15.000 20.000 248.900 10.000 10.000 20.000
35.000 45.000 51.000 88.500 219.500 601 2.276.738
Personeel Het RIEC Limburg heeft geen personeel in dienst. Alle medewerkers van het RIEC worden door de convenantpartners gedetacheerd naar de beheergemeente Maastricht die de medewerkers ter beschikking stelt aan het RIEC Limburg. In de RIEC organisatie zijn de onderstaande functies en formatie ingericht. Personeel
FTE
OIK
2 1 1
13 12
Ondersteuning/secretariaat Management ondersteuning Management/secretariële ondersteuning
1,5 0,5 1
8 8
Projectleiders/accounthouders Accountmanager financieel / economisch / plv. Accountmanager financieel / economisch. Accountmanager juridisch/bestuursrecht Accountmanager juridisch/privacy Criminoloog Beleidsmedewerker WBP Ketenregisseur Hennep
6,6 1 1 1 1 1 0,6 1
12 12 12 12 11 11 11
Analysefuncties Hoofd informatieplein/Informatie coördinator Tactisch/strategisch analist Operationeel/tactisch analist Key-user/tactisch analist Operationeel/tactisch analist
11,4 1 3 4 1 2,5
11 9 8 8 7
Formatie totaal
21,5
Management Hoofd RIEC Bestuurlijk secretaris
Formatiebeheer Om de voorstellen voor de doorontwikkeling te implementeren is het noodzakelijk dat nieuwe functies worden toegevoegd of bestaande functies worden ingepast: Het inrichten van de ketenregie Hennep maakt het noodzakelijk dat nieuwe functies worden toegevoegd, te weten: ketenregisseur Hennep en twee medewerkers Cannabiskamer. De taken voor het opstellen van de B-CBA en dreigingsbeeld zijn verankerd in de functie van criminoloog. De functies van ketenregie worden ondergebracht bij het RIEC Limburg.
20
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
Begroting 2015 en verder De doorontwikkeling maakt het noodzakelijk dat de formatie in de begroting wordt aangepast of nieuwe formaties in de begroting worden opgenomen. Dit heeft betrekking op: bestuurlijk secretaris/beleidsmedewerker uitbreiding 0,5 FTE, uitbreiding operationeel/tactisch analist 0,5 FTE en hoofd informatieplein/informatie coördinator 1 FTE. Personeelskosten Management Ondersteuning/secretariaat Projectleiders/accountmanagers Analysefuncties Bijdrage partners Projecten bestuurlijke handhaving Overige SUBTOTAAL PERSONELE KOSTEN
begroting 2015 189.168 84.362 444.701 429.854 587.813 21.840 30.000 1.787.737
begroting 2016 189.168 84.362 444.701 429.854 587.813 84.315 30.000 1.850.211
begroting 2017 189.168 84.362 444.701 429.854 587.813 982.007 30.000 2.747.904
begroting 2018 189.168 84.362 444.701 429.854 587.813 982.007 30.000 2.747.904
De personeelskosten zijn begroot op basis van de normbedragen 2015 van de Gemeente Maastricht. Bijdrage van de partners Alle convenantpartners dragen bij in de kosten van het RIEC Limburg. Met de partners worden afspraken gemaakt over de bijdrage in geld of in natura. Door het ministerie van Veiligheid en Justitie is voorgeschreven dat de tarieven zoals deze zijn opgenomen in de Handleiding Overheidstarieven, als cofinanciering worden geaccepteerd. Met de Belastingdienst, de Koninklijke Marechaussee en de Politie eenheid Limburg zijn in meerjarenperspectief deze afspraken gemaakt. Bijdragen personeelskosten in natura volgens rijksregeling prijspeil 2014 Functies Uren op jaarbasis Operationeel/tactisch analist 3590 Beleidsmedewerker WBP 917 Hoofd informatieplein/Informatie coördinator 1375 Medewerker B-CBA 1375 Totale ondersteuning van partners in natura 7257
Totaal € 290.813 74.250 111.375 111.375 587.813
Huisvestingskosten, onderdeel huur Het RIEC Limburg maakt gebruik van kantoorruimte in de beveiligde omgeving in het bureau van de Nationale Politie eenheid Limburg in Hoensbroek. De huisvestingskosten worden door de Nationale Politie eenheid Limburg niet doorbelast. Alleen geautoriseerd RIEC-personeel heeft toegang tot de kernruimten van het RIEC. Door het ministerie van Veiligheid en Justitie is in de Handleiding Overheidstarieven een tarief vastgesteld voor het vertalen van de bijdrage van de huisvestingskosten in natura naar een bedrag in de begroting. Afgesproken is dat er jaarlijks een bijdrage wordt betaald in de exploitatiekosten (papier, koffie etc.). In 2015 is eenmalig een bedrag begroot van € 20.000 voor aanpassingen. Huisvestingskosten, bijdrage in natura volgens rijksregeling prijspeil 2014 2015 2016 2017 Bureau Hoensbroek 213.900 213.900 213.900 Aanpassingen kantoor 20.000 n.v.t. n.v.t. Exploitatie kosten 15.000 15.000 15.000 248.900 228.900 228.900
2018 213.900 n.v.t. 15.000 228.900
21
Automatisering Automatisering/ICT Automatisering/Investeringskosten
2015 10.000 10.000
2016 10.000 10.000
2017 10.000 10.000
2018 10.000 10.000
Binnen het LIEC- en RIEC bestel zijn twee applicaties actueel, RIEC-IS en Fileshare. RIEC-IS is de landelijke applicatie op casusniveau waarmee alle partners op een veilige wijze informatie kunnen uitwisselen. RIEC-IS is een applicatie die steeds verder wordt verfijnd. Fileshare is de applicatie die gericht is op het delen van documenten, verslagen, handleidingen e.d. De applicaties worden ontwikkeld door het LIEC. Opleidingen Opleidingen/congressen/symposia
2015 35.000
2016 35.000
2017 35.000
2018 35.000
De komende jaren wordt geïnvesteerd in het vergroten en verbreden van de kennis bij de lokale overheden en de medewerkers van het RIEC Limburg. Reiskosten Aan het hoofd RIEC en de accountmedewerkers worden voertuigen ter beschikking gesteld conform de regeling van de Nationale Politie eenheid Limburg. Als gereisd wordt met openbaar vervoer wordt gebruik gemaakt van de regelingen die in de beheergemeente hiervoor zijn vastgelegd. Auto’s RIEC Limburg: Overzicht van investeringen en raming van de jaarlijkse onderhoudskosten 2015 2016 Autokosten, zonder reservering voor de aanschaf 21.682 21.682 Stelpost brandstofkosten 8.000 8.000 Reiskosten 10.318 10.318 Verblijfkosten 5000 10.318 45.000 45.000
2017 21.682 8.000 10.318 10.318 45.000
2018 21.682 8.000 10.318 10.318 45.000
Het resultaat van de post reis- en verblijfkosten wordt gestort in de reserve. In de begroting worden de vervangingskosten niet afzonderlijk geraamd. De vervangingskosten worden ten laste gebracht van de reserve van het RIEC Limburg. Inkoop De algemene ondersteuning op de taken personeel, financiën, archivering, treinkaartjes etc. voor het RIEC Limburg wordt uitgevoerd door de beheergemeente gebaseerd op de in de beheergemeente vastgestelde kaders en afspraken. De inkoop van auto’s en materialen is geregeld via het inkoopbureau van de Nationale Politie eenheid Limburg. Abonnementen Abonnementen Lidmaatschappen Vakliteratuur/abonnementen Kamer van Koophandel Kadaster
2015 51.000 500 500 10.000 40.000
2016 51.000 500 500 10.000 40.000
2017 51.000 500 500 10.000 40.000
2018 51.000 500 500 10.000 40.000
Een substantieel deel van de post ‘Abonnementen’ zijn de kosten van de Kamer van Koophandel en Kadaster. De kosten van de Kamer van Koophandel en het Kadaster betreffen de kosten voor het ter beschikking stellen van gegevens. De kosten worden direct beïnvloed door het aantal bevragingen. Over de uitgaven op de posten lidmaatschappen en abonnementen is afgesproken hiermee terughoudend om te gaan.
22
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
Diversen Diversen Shared service taken LIEC Euregionale samenwerking Communicatiekosten representatiekosten stelpost uitgaven
2015 88.500 60.000 10.000
2016 88.500 60.000 10.000
2017 88.500 60.000 10.000
2018 88.500 60.000 10.000
5.000 7.500 6.000
5.000 7.500 6.000
5.000 7.500 6.000
5.000 7.500 6.000
Voor de Shared service taken van het LIEC is met het LIEC een dienstverleningsovereenkomst afgesloten voor de periode 2015- 2018. Diversen/Euregionale samenwerking Euregionale samenwerking
2015 10.000
2016 10.000
2017 10.000
2018 10.000
Bij het oprichten van het RIEC Limburg heeft de minister aangegeven dat de aandachtgebieden voor het RIEC Limburg zijn: de aanpak van de georganiseerde criminaliteit in Limburg en in de Euregio. In 2011 is een samenwerking gestart met de stad Genk in België. In 2013 is een samenwerkingsconvenant getekend. De ondersteuning van het RIEC Limburg bestaat uit het beschikbaar stellen van adviseurs. Gestart is met een onderzoek door de universiteit Maastricht in de grensoverschrijdende bestuurlijke samenwerking. Landelijk Informatie en Expertise centrum (LIEC) Diversen, Kosten LIEC
2015 60.000
2016 60.000
2017 60.000
2018 60.000
Door het ministerie van Veiligheid & Justitie wordt een jaarlijkse subsidie verstrekt aan het RIEC van maximaal 50% in de kosten met een maximum van € 735.000, - onder de voorwaarde dat van dit subsidiebedrag moet worden bijgedragen aan de door het LIEC (ten behoeve van alle RIEC's) te ontwikkelen shared service taken. De kosten van het LIEC worden begroot en in de stuurgroep LIEC vastgesteld. Diversen / representatie, stelpost uitgaven en diverse kosten 2015 Diversen, representatiekosten 7.500 Diversen, stelpost uitgaven 6.000
2016 7.500 6.000
2017 7.500 6.000
2018 7.500 6.000
Over de posten representatie, stelpost uitgaven en diverse kosten is afgesproken hier terughoudend mee om te gaan. Diversen/ communicatie Diversen, communicatiekosten
2015 5.000
2016 5.000
2017 5.000
2018 5.000
Het RIEC-Limburg heeft een eigen maandelijkse nieuwsbrief en beheert het Limburg-deel van de landelijke LIEC- en RIEC-site (www.riec.nl). Via deze nieuwsbrief worden actualiteiten, wetenswaardigheden en tips gedeeld. De externe communicatie wordt voornamelijk verzorgd door de verantwoordelijke convenantpartner. Subsidieverzoeken ingediend bij de Provinciale Staten van Limburg Door de stuurgroep zijn bij Provinciale Staten van Limburg in het kader van de reallocatie sociale veiligheidsgelden van de provincie subsidieverzoeken ingediend voor projecten bestuurlijke handhaving. De verzoeken zijn behandeld in de Statencommissie Ruimte, Infrastructuur en Financiën die op de subsidieverzoeken positief heeft gereageerd. Vooruitlopend op de definitieve subsidieaanvraag en toekenning is in de begroting 2015 en de meerjarenbegroting 2015 – 2018 een overzicht opgenomen van de projecten waarvoor subsidie verzoeken zijn ingediend en zijn de financiële consequenties opgenomen in de betreffende jaarschijf aangegeven. 23
Projecten waarvoor een aanvraag voor subsidie is ingediend* *voor de projecten die onder de vlag van het RIEC Limburg worden uitgevoerd geldt een geïntegreerde voorbereiding, coördinatie en uitvoering op de schaal van de provincie, voor alle 33 gemeenten. - Project Milieu: portefeuillehouder Milieu, CDK Bovens Project Luchtwassers van de RIEC-werkgroep Milieucriminaliteit. Inzetten van juridischadministratieve ondersteuning - Projecten Openbare Orde en bedrijfsvoering: portefeuillehouder burgemeester Hoes als voorzitter van de stuurgroep Accountmanager bestuurlijke aanpak van onaantastbaren in de gemeenten, een vliegende kiep voor de Limburgse gemeenten Inrichten van het Informatieplein RIEC en instellen van de integrale stuurploeg Bestuurlijke Criminaliteits Beeld Analyse (B-CBA) - Projecten Hennep, portefeuillehouder Hennep, burgemeester Scholten Ketenregisseur Hennep Uniforme werkwijze in de aanpak van het ruimen van hennepkwekerijen Voorlichtingscampagne ontmoedigen drugshandel en thuisteelt Drugspreventie voor jongeren bij coffeeshopgemeenten Gemeentelijk regisseur voor drugspreventie bij de gemeente Venlo Ontwikkelen van een drugsapp die zich richt op kwetsbare jongeren door de gemeente Maastricht Hennepvluchten periode 2015 en 2016 Na de definitieve subsidietoekenning, tijdens de implementatie, worden door de portefeuillehouders voorstellen gedaan voor structurele en financiële borging. Een van de voorwaarden voor de subsidieverstrekking is dat 50% van de projectkosten moeten worden gefinancierd door cofinanciering, de inbreng van de partners. In deze begroting wordt er nu van uitgegaan dat de subsidiebedragen na het verstrijken van de subsidieperiode moeten worden opgebracht door de deelnemende gemeenten en de provincie Limburg. De voorstellen van de portefeuillehouders worden vertaald naar de meerjarenbegroting 2015-2018 waarover dan een besluit wordt genomen. De in de jaarschijven 2016, 2017 en 2018 opgenomen bedragen geven een indicatie. De financiële consequenties zijn opgenomen in de bijdragen van de gemeente en de provincie van de betreffende jaarschijf. Financiële consequenties voor de partners na de subsidieperiode Omschrijving van de projecten waarvoor subsidie is aangevraagd bij Provinciale Staten van Limburg 2015 2016 2017 Mensenhandel en Loverboy problematiek 5.061 67.763 255.263 Luchtwassers 25 0 0 Accountmanager onaantastbaren 984 984 90.984 Informatieplein RIEC Limburg 6.281 6.281 218.281 Bestuurlijke criminaliteitsbeeld analyse 984 984 0 Ketenregisseur hennep 9984 984 90.984 Uniforme aanpak van het ruimen van hennepkwekerijen 7.494 7.494 145.494 Voorlichtingscampagne ontmoedigen drugshandel en thuisteelt -177 -177 0 Drugspreventie voor jongeren bij coffeeshop gemeenten 0 0 156.000 Gemeentelijke regisseur voor drugspreventie bij de gemeente Venlo 0 0 0 Ontwikkelen van een drugsapp gemeente Maastricht 0 0 0 Hennepvluchten 0 0 25.000 Bijdragen na vervallen subsidie provincie Limburg *21.840 *84.315 982.007 * Inclusief afrondingsverschillen tussen subsidieverzoek en begroting. De subsidieprojecten leiden (na afloop subsidieperiode) tot een structurele verhoging van de jaarlijkse bijdrage per inwoner van de gemeenten met: 0,02 0,07 0,78 De jaarlijkse bijdrage per inwoner per gemeente (RIEC begroting en de projecten)wordt: 0,58 0,62 1,33
2018 255.263 0 90.984 218.281 0 90.984 127.297 0 156.000 0 0 25.000 963.810
0,78 1,33
24
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
Geldelijke bijdragen van de gemeenten en de provincie Bedrag/jaar dat wordt doorbelast, in rekening wordt gebracht. Volgens de richtlijnen van de gemeentelijke begroting zijn de bijdragen van de gemeenten en de Provincie met 1,5% geïndexeerd (zie kolom 2015 geïndexeerd*).
Doorbelasting naar deelnemende gemeenten Beek Brunssum Eijsden-Margraten Gulpen Wittem Heerlen Kerkrade Landgraaf Maastricht Meerssen Nuth Onderbanken Schinnen Simpelveld Sittard Geleen Stein Vaals Valkenburg a/d Geul Voerendaal Beesel Bergen Echt - Susteren Gennep Horst aan de Maas Leudal Maasgouw Mook en Middelaar Nederweert Roerdalen Roermond Peel en Maas Venlo Venray Weert Subtotaal bijdragen door de gemeenten van Limburg Bijdrage van de provincie Limburg Subtotaal geldelijke bijdragen partners
* 2015
**2015
2016
2017
2018
geïndexeerd
incl. kosten doorontwikke-ling en proj.Best. handhaving
incl. kosten doorontwikkeling en proj. Best. handhaving
incl. kosten doorontwikkeling en proj.Best. handhaving
incl. kosten doorontwikkeling en proj.Best. handhaving
7.561 13.206 11.255 6.667 40.791 21.988 17.470 53.573 8.809 7.097 3.729 5.991 5.045 43.085 11.883 4.489 7.703 5.777 6.195 5.966 14.410 7.654 18.465 16.494 10.927 3.601 7.329 9.495 24.185 19.184 44.714 19.068 21.662
10.088 17.617 15.015 8.895 54.417 29.334 23.307 71.471 11.752 9.468 4.975 7.992 6.730 57.478 15.853 5.989 10.276 7.707 8.265 7.959 19.224 10.211 24.634 22.005 14.577 4.804 9.778 12.668 32.264 25.592 59.652 25.438 28.899
10.933 19.093 16.273 9.640 58.976 31.791 25.259 77.458 12.737 10.261 5.392 8.661 7.294 62.293 17.181 6.490 11.137 8.353 8.957 8.625 20.834 11.066 26.698 23.848 15.798 5.206 10.597 13.729 34.967 27.736 64.649 27.569 31.319
23.075 40.299 34.346 20.344 124.475 67.099 53.312 163.484 26.883 21.657 11.380 18.282 15.395 131.478 36.263 13.697 23.507 17.629 18.906 18.205 43.974 23.358 56.348 50.334 33.343 10.989 22.366 28.976 73.801 58.540 136.449 58.188 66.104
23.075 40.299 34.346 20.344 124.475 67.099 53.312 163.484 26.883 21.657 11.380 18.282 15.395 131.478 36.263 13.697 23.507 17.629 18.906 18.205 43.974 23.358 56.348 50.334 33.343 10.989 22.366 28.976 73.801 58.540 136.449 58.188 66.104
505.471 50.000
674.332 65.693
730.820 71.680
1.542.486 157.706
1.542.486 157.706
555.471
740.025
802.500
1.700.192
1.700.192
* 1,5 % indexering volgens de gemeentelijke richtlijnen ** Inclusief de kosten voor de doorontwikkeling van de organisatie en de subsidieprojecten bestuurlijke handhaving
25
Subsidie van het ministerie van Veiligheid en Justitie 2015 735.000
Subsidie van het ministerie van V&J
2016 735.000
2017 735.000
2018 735.000
De minister van Veiligheid en Justitie is een nieuwe subsidierelatie aangegaan voor de periode 2014 t/m 2017 voor het Regionaal Informatie en Expertisecentrum Limburg (RIEC Limburg) voor de Bestuurlijke en Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit, Bestrijding Handhavingsknelpunten en Bevordering Integriteitsbeoordelingen voor een subsidiebedrag van maximaal € 735.000, -/jaar. De rijkssubsidie wordt verleend aan de gemeente Maastricht (beheergemeente) ten behoeve van het RIEC Limburg. Deze rijkssubsidie bedraagt maximaal 50% van de kosten van de jaarlijkse begroting. Als de partners van het RIEC Limburg minder dan 50% bijdragen, wordt de rijkssubsidie neerwaarts bijgesteld waarbij het uitgangspunt is fiftyfifty. Reserve RIEC Limburg Opgebouwde reserve RIEC Limburg tot en met resultaat van de jaarrekening 2013 Resultaat van Resultaat Totaal van de Reserve Zuid Limburgse Reserve 33 Limburgse gemeenten jaarrekening reserve gemeenten t/m 31-12-2007 vanaf 01-01-2008
732.221 1.730.270 1.314.219 2013 416.051 In 2013 is de resultaatbepaling gewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren. In voorgaande jaren is het kasstelsel toegepast hetgeen betekent dat alleen de inkomsten en uitgaven die in het betreffende jaar hebben plaatsgevonden zijn verantwoord. In 2013 is besloten over te gaan tot het baten – lasten stelsel omdat dit beter inzicht geeft in de baten en lasten die betrekking hebben op het boekjaar. De reserve is een egalisatievoorziening voor de resultaten van de jaarrekeningen, de aankoopkosten van de voertuigen en het risico van het personeel dat door de beheergemeente in dienst is genomen. De beheergemeente Maastricht heeft op verzoek van de stuurgroep medewerkers in de formatie opgenomen waarbij is afgesproken dat het financiële risico bij een eventuele beëindiging van het RIEC Limburg wordt geborgd in de reserve. Recapitulatie van de meerjarenbegroting 2015 - 2018 Bedrag/jaar dat aan de gemeente in rekening wordt gebracht. Volgens de richtlijnen van de gemeentelijke begroting zijn de bijdragen van de gemeenten en de Provincie met 1,5% geïndexeerd (zie kolom 2015*). De kosten van de doorontwikkeling van de organisatie leiden tot een tekort van € 151.893. Door het aanpassen van de bijdragen van de gemeenten en de Provincie (zie kolom 2015 incl. kosten doorontwikkeling**) wordt deze overschrijding opgevangen. In de stuurgroep zal hierover een besluit worden genomen. Begroting 2015 en meerjarenbegroting 2015-2018 RIEC Limburg Omschrijving
*begroting 2015
**begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
begroting 2018
incl. kosten doorontwikkeling
Personele kosten Huisvestingskosten Automatiseringskosten Overige kosten Projecten bestuurlijke handhaving
1.765.897 248.900 20.000 219.500
1.765.897 1.765.897 248.900 228.900 20.000 20.000 219.500 219.500 21.840 84.315
1.765.897 228.900 20.000 219.500 982.007
1.765.897 228.900 20.000 219.500 982.007
Totaal uitgaven Subtotaal bijdragen gemeenten Bijdrage van de provincie Limburg Bijdrage partners in uren (niet geïndexeerd) Bijdrage Politie in huisvestingskosten Subsidie van het ministerie van V&J Totaal bijdragen Resultaat
2.254.297 654.585 63.600 587.813 213.900 735.000 2.254.898 601
2.276.137 2.318.611 674.332 730.820 65.693 71.680 587.813 587.813 213.900 213.900 735.000 735.000 2.276.738 2.339.213 601 20.601
3.216.304 1.542.486 157.706 587.813 213.900 735.000 3.236.905 20.601
3.216.304 1.542.486 157.706 587.813 213.900 735.000 3.236.905 20.601
26
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
7 Bijlagen: de jaarplannen van de werkgroepen Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit in de provincie Limburg JAARPLAN 2015 THEMATISCHE WERKGROEP Outlaw Motorcycle Gangs (OMG) 1. Inleiding: Er bestaan wereldwijd vele motorclubs, waarvan de meeste op een normale manier acteren binnen de maatschappij. Een kleine groep motorclubs -1% volgens deskundigen- gehoorzamen niet aan wetten en accepteren geen maatschappelijke normen, waarden en regels en stellen zichzelf buiten de wet. We noemen deze clubs Outlaw Motorcycle Gangs om een onderscheid te maken met gewone verenigingen van motorliefhebbers. In de media en bij de gewone burger het onderscheid met gewone clubs van motorliefhebbers vaak niet helder. Vandaar dat de Minister van V&J beslist heeft om deze 1% clubs voortaan aan te duiden met de term " Outlaw Motorcycle Gangs ", of kortweg OMG's. Landelijk onderzoek leert dat veel leden van OMG's zoals de Hells Angels, Satudarah en daarmee gelieerde clubs, zich veelvuldig schuldig maken aan normoverschrijdend en crimineel gedrag. Er is sprake van verwevenheid met de georganiseerde misdaad (w.o. drugs- en wapenhandel); geweld, afpersing en bedreiging in de horeca en beveiligingsbranche; er is invloed op de harde kernen van voetbalsupporters. De integriteit van de overheid is daarbij in het geding: het zaaien van angst door middel van intimidatie- en afpersingspraktijken en daarmee mogelijk samenhangende terughoudendheid om op te treden en geringe aangiftebereidheid. Het in geslotenheid opereren van deze clubs bemoeilijkt adequaat toezicht en adequate handhaving. Zo voldoen clubhuizen en andere verzamelplaatsen in veel gevallen niet aan de normale wet- en regelgeving en vertonen leden normafwijkend verkeersgedrag, zonder dat hier tegen opgetreden wordt. 2. Organisatie: Deelnemers aan de integrale aanpak in de provincie Limburg zijn het lokaal bestuur, Openbaar Ministerie, de politie, Koninklijke Marechaussee, Belastingdienst, FIOD en het RIEC Limburg. Laatstgenoemde treedt op als informatiemakelaar en expert ten behoeve van de werkgroep. Het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Limburg (RIEC Limburg) is door de convenantpartners ingericht om te dienen als informatieknooppunt. Voor elk landelijk en regionaal thema is een bestuurlijk portefeuillehouder en een verantwoordelijk convenantpartner benoemd. De portefeuillehouder is Onno Hoes, Burgemeester van Maastricht en tevens voorzitter van de Regionale Stuurgroep. Voor elk landelijk en regionaal thema is een werkgroep ingericht. De werkgroepen komen tot een weloverwogen keuze in de (geïntegreerde) aanpak van georganiseerde criminaliteit, voornamelijk gericht op bestuurlijke, fiscale en strafrechtelijke aanpak van casussen, binnen het mandaat van de leden van de werkgroep. Voor de werkgroep OMG's is de politie de verantwoordelijke convenantpartner. De werkgroep vergadert maandelijks en vaker, indien de actualiteit dat noodzaakt. Voor wat betreft de strafrechtelijke aanpak is door het Landelijk Parket en de Raad van Korpschefs afgesproken dat die zaken, waar leden van Outlaw Motorcycle Gangs in naar voren komen, hoger te prioriteren in de weging en selectie van op te pakken opsporingsonderzoeken. Door de provinciale aansturing en aanpak ontstaat er uniformiteit in de handhaving bij alle 33 gemeenten in de provincie Limburg. In deze samenwerking wordt gekeken naar de verdere onderlinge afstemming. Hiervoor is door de Bestuurlijk Portefeuillehouder OMG - Limburg een ambtelijke werkgroep in het leven geroepen die zich bezig houdt met het maken van voorstellen voor aanpassing van de APV's in de gemeenten in Limburg. 3. Hoofddoelstelling: De werkgroep Outlaw Motorcycle Gangs wil alle beschikbare informatie over deze clubs, hun leden en hun activiteiten, bij elkaar brengen en met elkaar delen om te komen tot een effectieve geïntegreerde aanpak binnen de provincie Limburg. Deze aanpak wordt steeds afgestemd met het landelijk beleid en de landelijk beschikbare instrumenten. Op basis van deze informatie wordt er een breed scala aan mogelijke interventies ingezet. 27
4. subdoelstellingen/concrete resultaten/speerpunten in de aanpak: 1. Bestrijden invloed OMG's in de horeca Gemeenten en ondernemers kunnen zelf veel doen om de invloed van OMG's in de horeca terug te dringen door: a. betere afspraken te maken met de beveiliging en uitbaters onderling; b. gezamenlijk deurbeleid af te spreken; (voorbeeld gemeente Hengelo en Arnhem) c. op vertrouwelijke voet meldingen door te spelen aan de politie. 2. Bestrijden van de invloed van OMG's binnen beveiligingsbedrijven 3. Bestrijden invloed OMG's op harde kernen van voetbalsupporters 4. Aanpakken windhappers a. Door een fiscale analyse van de leden van OMG's filtert de Belastingdienst windhappers uit. De analyse brengt ook andere, mogelijk opvallende, zaken naar voren, zoals diverse banden tussen de leden, zicht op die leden die op enigerlei wijze betrokken zijn in FIOD-onderzoeken en op die leden die een, fiscaal bekende, onderneming hebben. b. het in beeld brengen van onbekende inkomensbronnen van de windhappers; c. het uit eigen beweging juist en volledig aangifte laten doen van inkomsten door die belastingplichtigen; d. het tijdig en volledig betalen van de belastingschuld; e. het opleggen van navorderings- en naheffingsaanslagen, indien dit wenselijk is. 5. Niet toelaten leden OMG's in overheidsdienst 6. Financiers / sponsoren a. In het kader van de onderzoeken die er zullen worden gedaan naar OMG's, zal ook gekeken worden naar de financiering van de clubs. Naast de hiervoor omschreven landelijke speerpunten wordt in Limburg deze financiële component toegevoegen. 7. Sluiten van clubhuizen 8. Waken voor het als overheid faciliteren van evenementen 5. Beoogde effecten: Begrenzen invloed OMG’s door een doelgerichte - integrale - aanpak waarbij de aandacht vooral uitgaat naar: De permanente monitoring van de OMG en de (op te richten) clubhuizen en mogelijke evenementen; Persoonsgerichte aanpak van individuele leden van de OMG door de inzet van een breed instrumentarium; Verdere afstemming met bestuur en handhavings- en opsporingsinstanties in België en Duitsland. 6. Instrumenten/barrières: Een directe strafrechtelijke aanpak met snelle klappen naar individuele leden van OMG's geniet de prioriteit. Middels deze aanpak, die zich concentreert op de afzonderlijke leden, worden een voor een, middels afzonderlijke opsporingsonderzoeken, de angels uit de "criminele organisatie" getrokken. OM en politie pakken hun kansen binnen de bestaande - lopende opsporingsonderzoeken. Daarnaast is het mogelijk door een gedegen en grondig strafrechtelijk onderzoek, met de inzet van de beschikbare en haalbare BOBmiddelen, bewijs tegen individuele leden te verzamelen. Dit vraagt om een grondige voorbereiding en vasthoudendheid. Door zo actueel mogelijk te zijn in informatie kunnen kansen op strafrechtelijke onderzoeken gepakt worden, maar ook kansen worden gecreëerd voor de overige partners in de werkgroep OMG's om via het barrièremodel in te grijpen. Bij de toepassing van het barrièremodel worden de OMG's en hun leden gehinderd waar het maar mogelijk is. Alle mogelijke interventies worden in beeld gebracht in een z.g. interventiematrix zodat er steeds een actueel beeld is van lopende zaken. Clubhuizen Bij het bekend worden van dergelijke locaties wordt er steeds met de partners onderzocht of er mogelijkheden zijn om tot sluiting over te gaan. In de lokale overleggen met de gemeente wordt dit besproken en 28
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
gemonitord. Deze lopende zaken zijn steeds actueel in beeld in onze interventiematrix. Persoonsgerichte aanpak De actueel gehouden ledenlijst van de Outlaw Motorcycle Gangs wordt ook gebruikt om na te gaan welke individuen op de lijst in aanmerking komen voor een persoonsgerichte aanpak waarbij iedere partner zijn kansen pakt: hetzij in strafrechtelijk onderzoek, hetzij door een fiscale aanpak met navorderingen en ontneming,. Evenementen Doel is om de evenementen geen podium te laten zijn voor leden van OMG's. De overheid wil hierin niet faciliterend optreden. Primair zijn het de gemeenten die, vanuit hun rol als vergunningverlener, dit kunnen signaleren. Zij worden actief geadviseerd door onze werkgroep. Hierbij speelt de accountmanager van het RIEC een coördinerende rol. 7. Nationale en euregionale/internationale ontwikkelingen en aanhaakpunten: In voorgaande jaren zijn er enkele activiteiten geweest van buitenlandse OMG's die direct gevolgen hebben gehad voor het bestuur, handhavings- en opsporingsinstanties in zowel Limburg, als Nederland. Deze activiteiten hebben duidelijk gemaakt dat de instanties dezelfde problemen hebben met OMG's zoals die ook in Nederland worden ervaren. Wat echter nog niet duidelijk is, is welke benadering en of instrumenten de overheden in het buitenland hebben in de bestrijding van de criminele activiteiten van deze groep. Ook speelt de vraag of en hoe informatie vanuit het buitenland kan worden verkregen en gebruikt om acties in Nederland te kunnen initiëren. Ook in Duitsland onderneemt de overheid actie tegen OMG's, de zg "Rockerbanden". De meest tot de verbeelding sprekende berichten zijn wel het verbieden door rechters van complete Outlaw Motorcycle Gangs in de Bundesländer die grenzen aan Nederland. Om meer duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden, maar ook omtrent de wetgeving in Duitsland en België, worden de door de werkgroep in 2015 contacten met bestuur, handhavings- en opsporingsinstanties in het buitenland geïntensiveerd. Daarbij zullen onderwerpen aan de orde komen op het gebied van wet en regelgeving. Ook zal er gekeken worden hoe informatie kan worden uitgewisseld met de buitenlandse instanties. Onder welke vlag dit zal worden ingericht is momenteel onderwerp van overleg tussen Duitsland, België en Nederland. 8. Communicatie: Aangezien de aanpak van OMG's landelijk is geborgd, geldt hetzelfde voor de communicatie. In principe wordt de communicatielijn (ook qua woordvoering) landelijk bedacht en ingezet en is er ruimte voor specifieke regionale invulling op incidentniveau. Er zijn vier communicatie doelstellingen te onderscheiden: bewustwording (van politie, gemeenten en partners). Het verspreiden van inhoudelijke informatie over OMG's en hun activiteiten aan politie en partners, teneinde hen bewust te maken van het belang van een eenduidig optreden en het vastleggen van informatie ten behoeve van de veredeling Het tweede doel is dat alle betrokken partijen zich evenveel bewust zijn van het belang van de aanpak van de OMG's, zodat er ook integraal opgetreden kan worden. Hierbij is met name oog voor persoonlijke communicatie, aanspreekpunten binnen de diverse organisaties koppelen en het laten vervullen van een ambassadeursfunctie binnen hun eigen organisatie. bestrijdingscommunicatie gericht op tegenhouden en verstoren. Het adequaat informeren van alle betrokken partners. Het barrièremodel is hierbij leidend. Deze communicatie wordt grotendeels landelijk gefaciliteerd en gedeeld. In de provincie Limburg wordt informatie uitgewisseld binnen de werkgroep OMG's. organisatie van de interne communicatie door intern adequate informatie beschikbaar te stellen aan alle collega’s. Middels de dagelijkse briefings en vastlegging wordt informatie uit de organisatie gebundeld, veredeld en gebruikt daar waar het maar kan. Politiecollega’s worden gestimuleerd om elke waarneming zo 29
concreet mogelijk te muteren in de bedrijfsprocessensystemen. mediastrategie Hier wordt de landelijke woordvoerders richtlijn gevolgd. Met het vorderen van de aanpak ontstaan ook bij de lokale media vragen over de aanpak van de overheid en de betekenis van sommige maatregelen. De voorzitter van de werkgroep en de bestuurlijk verantwoordelijke burgemeester geven hier bij gelegenheid invulling aan. 9. Prognose concrete resultaten 2015: Optimaliseren van uniformiteit bij de Limburgse gemeenten door het op elkaar afstemmen van de APV's Eenduidigheid in handhaving 10. Resultaten 01/01/2014 t/m 30/06/2014: de afhandeling van de aanslagen Susteren; actie Waterstraat sittard het adequaat optreden tegen OMG-leden St. Joep Sittard het tegenhouden van Rommelrock en de daaraan voorafgaande samenwerking met België Kerkrade; het voorkomen van de vestiging van een clubhuis van de Hells Angels in een pand aan de Markt stopgesprekken in onder andere Roermond, Sittard / en Weert. 11. Opmerkingen: Motorclubs hebben niet allemaal dezelfde achtergronden en soms verschillen de doelstellingen. Het is daarom van belang de clubs onder te verdelen in verschillende niveaus. De volgende onderverdeling kan worden gemaakt: niveau 1: de 1% motorclubs Onder deze groep horen de wereldwijd georganiseerde clubs als de Hells Angels, Bandidos, Satudarah en Outlaws In 2013 ontstond er ineens een nieuwe OMG met de naam No Surrender. Deze club bestaat veelal uit oud leden van de Hells Angels en andere daaraan gelieerde clubs. niveau 2: de aan 1% motorclubs gelieerde clubs Onder dit niveau wordt geschaard de clubs Veterans, Animals, Black Sheep, Demons, Rogues, Trailer Trash en Spiders. niveau 3: de front- en backpatch clubs De clubs die tot deze categorie behoren hebben een officiële verbintenis afgesloten met één van de binnen Nederland bestaande OMG's. Diverse aan de Hells Angels gelieerde supportclubs worden momenteel onder de naam "Red Devils MC Holland" bij elkaar gebracht. niveau 4: de overige motorclubs Tot dit niveau behoren alle andere motorclubs waarvan het bestaan bekend is in Nederland. De meeste hebben geen relatie met één van de motorclubs van de andere niveaus. Sommige onderhouden vriendschapsbanden hiermee en worden regelmatig gezien in elkaars clubhuizen. Binnen de provincie Limburg bestaan ongeveer 60 motorclubs van dit niveau. Vanwege de vastgestelde vriendschapsbanden van enkele van deze clubs met de motorclubs van het eerste en tweede niveau genieten deze clubs bijzondere aandacht. 12: Akkoord portefeuillehouder:
30
Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit in de provincie Limburg Jaarplan 2015 Thematische werkgroep Patsers
1. Inleiding: De maatschappij heeft last van personen die zich in hun omgeving op een manier presenteren die negatief opvallend is. Deze personen hebben doorgaans een van hun relevante omgeving afwijkende levensstijl die opvalt door onder andere gebruik te maken van dure auto’s en het doen van grote uitgaven zonder dat hier voldoende inkomen tegenover staat. Behalve op overheidsinstanties hebben patsers ook een negatieve invloed op hun directe omgeving en vormen een slechte voorbeeldfunctie voor jongeren in hun directe nabijheid. Het betreft hier personen die zich op een manier gedragen die storend is voor hun omgeving en doorgaans door individuele opsporingsinstanties moeilijk zijn aan te pakken vanwege het ontbreken van een volledig “klantbeeld” bij de verschillende overheidsinstanties. Door een projectmatige overheid brede aanpak is het inmiddels mogelijk om op basis van het Convenant ten behoeve van Bestuurlijke en Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit, Bestrijding Handhavingsknelpunten en Bevordering Integriteitsbeoordelingen onderling informatie uit te wisselen. Hierdoor is een patser makkelijker in kaart te brengen en is het mogelijk een effectieve en efficiënte aanpak op te stellen. Het doel van het project is het doorbreken of voorkomen van criminele carrières van personen die maatschappelijk als fout rolmodel fungeren door hun illegaal verkregen vermogen en hun prestige af te nemen. Hierbij is niet van belang welke instantie deze ontneming toepast of de opbrengst van de actie genereert. 2. Organisatie: Deelnemers aan de integrale aanpak in de provincie Limburg zijn de Gemeente, het Openbaar Ministerie, de Politie, de Belastingdienst en het RIEC Limburg. Laatstgenoemde treedt op als informatiemakelaar en expert ten behoeve van de werkgroep. Het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Limburg (RIEC Limburg) is door de convenantpartners ingericht om te dienen als informatieknooppunt. Voor elk landelijk en regionaal thema is een bestuurlijk portefeuillehouder en een verantwoordelijk convenantpartner benoemd. De portefeuillehouder patseraanpak is Dhr.P. Cammaert, wnd. Burgemeester van Roermond. Voor elk landelijk en regionaal thema is een werkgroep ingericht. De werkgroepen komen tot een weloverwogen keuze in de (geïntegreerde) aanpak van georganiseerde criminaliteit, voornamelijk gericht op bestuurlijke, fiscale en strafrechtelijke aanpak van subjecten, binnen het mandaat van de leden van de werkgroep. Voor de werkgroep patsers is de Belastingdienst de verantwoordelijke convenantpartner. Voor de aanpak van patsers zijn in Limburg 8 kerngemeenten benoemd: Heerlen, Kerkrade, Maastricht, Sittard-Geleen, Roermond, Venlo, Venray en Weert. De omliggende gemeenten vinden aansluiting bij de kerngemeenten. De werkgroep vergadert ten minste 6 x per jaar en vaker indien de actualiteit dat noodzaakt. Patsers worden aangedragen middels een aanmeldformulier, waarna alle convenantpartners de binnen hun organisatie aanwezige relevante informatie verzamelen. Wanneer de werkgroep besluit dat een patser gezamenlijk wordt aangepakt, wordt er een logboek aangelegd. Al deze informatie wordt vastgelegd in RIECIS. De komst van het informatieplein heeft gevolgen voor de werkwijze van de werkgroep patsers. Belangrijkste vraag die nog beantwoord moet worden is of de werkgroepen een operationele taak blijven houden naast een mogelijke beleidsmatige taak c.q. een taak ten aanzien van het opwerpen van barrières. Dat de werkgroep een functie en taak blijft houden binnen de geïntegreerde aanpak ligt in de lijn van de verwachting. 3. Hoofddoelstelling: Het doel van het project is het doorbreken of voorkomen van criminele carrières van personen die maatschappelijk als fout rolmodel fungeren middels het afnemen van hun illegaal verkregen vermogen en hun
prestige. Hiertoe zal de werkgroep trachten vast te stellen of de aangedragen subjecten beschikken over inkomsten- en vermogensbestanddelen (geld, auto’s/motoren, huizen, boten etc.) die illegaal verworven zijn. Op basis van het delen van alle informatie wordt er een breed scala aan mogelijke interventies ingezet. 4. Subdoelstellingen/concrete resultaten/speerpunten in de aanpak: Individuele aanpak De door de diverse partners voorgestelde patsers vormen de input voor de werkgroep. Nadat er via een quickscan een besluit is genomen om een subject te behandelen vindt besluitvorming over een effectieve en efficiënte aanpak van een patser plaats in het overleg van de werkgroep. De werkgroep bepaalt de strategie van aanpak en voor elke te behandelen casus zal er een behandelvoorstel worden geformuleerd. Nadat er in onderling overleg een werkwijze is bepaald worden de werkzaamheden binnen de overheidsdiensten ter verdere verwerking uitgezet bij een of meerdere partners. De werkgroep zal periodiek bij elkaar komen voor het bespreken van de aangedragen subjecten en het bewaken van de voortgang van de voorgestelde aanpak. Van de bijeenkomsten zullen verslagen worden gemaakt; deze worden aan de betreffende leden van de werkgroep ter beschikking gesteld. In de verslagen wordt de stand van zaken aangaande behandeling van patsers vermeld alsmede de behaalde resultaten. De deelnemende partners in de werkgroep verzorgen de communicatie naar de eigen achterban toe. De voorgestelde behandeling kan bestaan uit een diversiteit aan behandelingen. Fiscale aanpak Het instellen van een fiscaal technisch / materieel onderzoek door de Belastingdienst. Het opleggen van fiscale aanslagen met zo nodig dwanginvordering door de Belastingdienst n.a.v. de signalen die tijdens het overleg met de partners zijn binnengekomen. Ook kunnen er toeslagen worden ingetrokken. Justitiële aanpak Een strafrechtelijk onderzoek instellen op grond van artikel 420 bis van het Wetboek van Strafrecht (witwassen) door de Politie. Het instellen van een financieel strafrechtelijk onderzoek door de Politie. Subjecten die strafrechtelijk zijn / worden aangepakt kunnen ook fiscaal tegen het licht worden gehouden. Bestuursrechtelijke aanpak Het niet verlenen of het intrekken van vergunningen en/of het sluiten van panden. Voor de Sociale Recherche geldt: het intrekken van uitkeringen In tegenstelling tot 2013 en 2014 zal de capaciteit daar ingezet worden waar de kans op een adequate en efficiënte aanpak het grootst is. In de voorgaande jaren stond in het jaarplan dat er vanuit iedere gemeente (33 in Limburg) een patser aangepakt zou worden, deze doelstelling wordt in 2015 los gelaten. Momenteel is de Politie nog de grootste leverancier van casuïstiek op het terrein van de patseraanpak. Binnen het lokale overleg van de 33 gemeenten zal daarom meer aandacht en zorg moeten zijn voor het boven water krijgen van patsers. Dit vereist dat de bestuurlijke rol in 2015 versterkt moet worden. Diegenen die binnen een gemeente het beleid maken zullen moeten kijken welke kansen er liggen om de aanpak van patsers verder vorm te geven, en hier ook capaciteit voor vrijmaken. In die gemeenten waar de resultaten achter blijven zullen de accountmanagers van het RIEC nadrukkelijker een rol als aanjager moeten oppakken en zo nodig escaleren naar het bestuur van een Gemeente. Binnen veel gemeenten wordt al gebruik gemaakt van interventieteams / flexteams die mogelijk de juiste subjecten voor de patseraanpak kunnen aanleveren. Bij de resultaten over het eerste halfjaar van 2014 staat vermeld voor welke gemeenten nog geen patsers zijn aangeleverd. Op bijlage 1 is dit inzichtelijk gemaakt voor 2013 en 2014 uitgesplitst naar de 33 gemeenten. 5. Beoogde effecten: De hoofddoelstelling is het afnemen van het niet legaal verkregen vermogen door een doelgerichte integrale aanpak waarbij de aandacht vooral uitgaat naar: 32
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
Uitstraling samenleving: in iedere gemeente in Limburg zijn er wel personen waarvan men zich afvraagt “waar doen die dat van?”. Deze personen worden nu nog ingebracht bij een van de 8 werkgroepen, straks gaat dit via het Informatieplein lopen. Immer veelal hebben de patsers ook raakvlakken met andere RIEC projecten zoals cannabis, prostitutie- en mensenhandel etc. Er zal daarom een betere afstemming plaatsvinden over de aanpak (wie doet wat). De negatieve invloed die er van de patser uitgaat op zijn directe omgeving zal mogelijk daardoor afnemen. Tevens zal de aanpak een zichtbare uitstraling hebben op de samenleving waardoor het gevoel van veiligheid voor de burger zal toenemen. De voorbeeldfunctie: sommige patsers gelden als rolmodel voor de jeugd. De jeugd kijkt vaak op tegen deze patsers, en dan is de verleiding groot om zelf ook criminele activiteiten te gaan ontplooien. Het motto: “misdaad moet niet lonen” moet voor die doelgroep duidelijk zichtbaar worden gemaakt, en het rolmodel van de patser moet worden doorbroken. Met de afdeling communicatie zal bekeken worden hoe we deze doelgroep het best kunnen voorlichten. Netwerk inzichtelijk maken: door bundeling van alle relevante informatie kunnen de aanwezigheid en de activiteiten van criminelen en hun netwerk zichtbaar gemaakt worden. Hierdoor kan ook de verwevenheid tussen onder- en bovenwereld op lokaal en regionaal niveau zichtbaar gemaakt worden. Afstemming buitenland: verdere afstemming met het lokale bestuur en handhavings- en opsporingsinstanties in België en Duitsland. De patsers worden steeds slimmer en gebruiken andere methoden om hun inkomen te verhullen b.v. constructies met bedrijf in het buitenland, gebruik maken van dure leaseauto’s uit Duitsland. Het RIEC zal hiertoe initiatieven moeten ontplooien.
6. Instrumenten/barrières: Lokaal overleg Een goed functionerend lokaal overleg in alle 33 gemeenten is de voedingsbodem voor een adequate patseraanpak. Informatieplein Daar waar er sprake is van het witwassen van geld geniet een directe strafrechtelijke aanpak met een snelle klap naar een patser de voorkeur. Binnen het nieuw te vormen Informatieplein zal aan de voorkant gekeken worden welke patsers voor deze aanpak in aanmerking komen. Voorlichting ICOV In de maand januari 2014 heeft een afvaardiging van de Belastingdienst deelgenomen aan een presentatie van de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (ICOV). Het ICOV levert financiële intelligenceproducten op voor operationeel, tactisch en strategisch niveau vanuit informatie van de deelnemende partners. Op dit moment kunnen 2 rapportages geleverd worden: rapportage vermogen en inkomsten en rapportage relaties. Binnen de werkgroepen patsers zullen we onderzoeken wanneer en bij wie we dit middel inzetten voor het vergaren van informatie. 7. Nationale en euregionale/internationale ontwikkelingen en aanhaakpunten: Aangezien de georganiseerde misdaad niet bij de grens stopt hebben wij in 2013 reeds een verzoek gekregen van de Federale Gerechtelijke Politie te Dendermonde om workshops te verzorgen op een themadag welke gehouden is te Beveren. Het doel van deze workshops was de patseraanpak van Limburg ook in België onder de aandacht te brengen. Thema’s die tijdens de workshops belicht werden zijn: - de positie van het project patsers binnen de Belastingdienst en in de diverse samenwerkingsverbanden (samenwerkende overheden); - de rol van de politie in de patseraanpak; - de organisatie rond de aanpak van de patsers en het hierbij maken van strategische keuzes; - de communicatie rondom het project. In transitland Nederland is het bestrijden van criminele samenwerkingsverbanden niet mogelijk zonder kennis van de internationale dynamiek en goede contacten met de opsporingsdiensten in het buitenland. Hier wordt zowel vanuit het RIEC als vanuit de partners in geïnvesteerd. De geografische ligging van Limburg tegen Duitsland en België aan maakt dat wonen en werken vaak door de crimineel wordt gescheiden waardoor het 33
lastiger is een volledig beeld te genereren. In 2014 is ook onder de vlag van het RIEC een samenwerkingsverband aangegaan met Genk. De bijeenkomsten die hieruit zijn voortgevloeid hebben duidelijk gemaakt dat de instanties in België dezelfde problemen hebben met patsers zoals die ook in Nederland worden ervaren. Nog niet duidelijk is welke benadering en instrumenten de overheden in het buitenland hebben in de bestrijding van de criminele activiteiten van deze groep. Ook speelt de vraag of en hoe informatie vanuit het buitenland verkregen en gebruikt kan worden om acties in Nederland te kunnen initiëren. Eind 2014 worden de resultaten verwacht van een studie die door de universiteit van Tilburg en Leuven in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie wordt uitgevoerd. Doel van de studie is een inventarisatie van het beschikbare bestuurlijk instrumentarium in de Europese Gemeenschap. Die inventarisatie dient vervolgens als basis voor het ontwikkelen van een internationaal instrumentarium en regelgeving. Om meer duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden, maar ook omtrent de wetgeving in Duitsland en België, moeten door het informatieplein in 2015 de contacten met bestuur, handhavings- en opsporingsinstanties in het buitenland geïntensiveerd worden. Daarbij zullen onderwerpen aan de orde komen op het gebied van wet- en regelgeving. Ook zal er gekeken worden hoe informatie kan worden uitgewisseld met de buitenlandse instanties. Het RIEC zal hierin de voortrekkersrol moeten nemen. Het is een uitdaging om de huidige samenwerking met de convenant- en Euregionale partners door te ontwikkelen naar een geïntegreerde aanpak. Met het oog op het EU-voorzitterschap in 2016 is een verhoogde aandacht voor internationale samenwerking en informatie-uitwisseling zeer gewenst. 8. Communicatie: Patseraanpak algemeen Het streven is om de gerichte patseraanpak breder bekendheid te geven onder de burgers. Dit kan middels publicaties op gemeentelijk niveau in huis aan huis bladen dan wel in regionale kranten. Daarnaast is de inrichting van het nieuw te vormen Informatieplein een mooi moment om de brede aanpak van criminaliteit, waar de patseraanpak een onderdeel van is, onder de aandacht te brengen van de burgers. Op deze wijze worden burgers geactiveerd om signalen af te geven bij het meldpunt misdaad anoniem (MMA-melding). Berichtgeving over individuele casuïstiek Aangezien de aanpak van patsers geen landelijke dekking heeft zal er per casus gekeken worden of en op welke manier de media wordt ingelicht. Dit is alleen het geval bij het oppakken van grote integrale casuïstiek. Een voorbeeld van berichtgeving bij een actie rondom een patser is hieronder weergegeven. “In januari 2014 heeft de Politie Brunssum een inval gedaan in de 5 aan de hoofdverdachte gelieerde panden c.q. woonhuizen (patser werkgroep Heerlen). Tevens werd een doorzoeking uitgevoerd op de werkplek van de hoofdverdachte (gevangenisbewaarder) en in de kapperszaak van de echtgenoot. In een pand te Heerlen zijn hierbij meer dan 2000 hennepplanten aangetroffen. Ook zijn de schoonouders van de hoofdverdachte aangehouden en in voorlopige hechtenis gezet; hier werd al in 2013 een hennepplantage aangetroffen. Zij huurden het pand van de hoofdverdachte. Er is beslag gelegd op de panden, auto’s, motoren, binnenlandse en buitenlandse bankrekeningen en inboedel. In het kader van de samenwerking op het gebied van Afpakken crimineel vermogen heeft de Belastingdienst aansluitend aan de justitiële actie aan de hoofdverdachte een belastingaanslag opgelegd van bijna een half miljoen euro”. Deze casus heeft dagen achter elkaar op verschillende manier de media gehaald. De uitstraling en het effect van het gezamenlijk optreden naar de buitenwereld is uiterst positief te noemen. Ook bij nieuwe casuïstiek zal beoordeeld moeten worden welke externe berichtgeving gewenst is. Het geven van voorlichting Het verspreiden van inhoudelijke informatie over de aanpak van patsers en hun activiteiten aan de deelnemende partners, teneinde hen bewust te maken van het belang van een eenduidig optreden en het 34
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
vastleggen van informatie ten behoeve van de veredeling. Hierbij is met name oog voor persoonlijke communicatie, aanspreekpunten binnen de diverse organisaties koppelen en het laten vervullen van een ambassadeursfunctie binnen hun eigen organisatie. Dit kan door onder meer roadshows te houden bij de diverse partners zoals die ook in 2014 hebben plaatsgevonden. Ook in 2015 willen we voorlichtingen verzorgen bij de basiseenheden van de Politie die nog niet bezocht zijn. 9. Prognose concrete resultaten 2015: Het jaarplan 2015 is gebaseerd op de huidige inrichting en de ervaringen tot op heden binnen patseraanpak. Op dit moment is nog niet in te schatten wat het effect wordt van het informatieplein. Indien nodig zullen de doelstellingen vanuit dit plan in de tussentijdse voortgangsrapportages aangepast worden. Concreet willen we de volgende resultaten met de werkgroep patsers bereiken: We streven ernaar om 135 patsers in behandeling te nemen (actor: alle partners) Er worden ten minste 5 witwasonderzoeken op patsers gedraaid (actor: Politie) Het streven is om bij 20% fiscale correcties aan te brengen (actor: Belastingdienst) Het lokaal overleg streeft naar aanlevering van patsers in alle 33 gemeenten (actor: Gemeente) De samenwerking met België en Duitsland zal geïntensiveerd worden om criminelen in het grensgebied aan te pakken (actor: RIEC) Het verzorgen van roadshows bij de basiseenheden die nog niet bezocht zijn (actor: Politie) Het rolmodel van de patser naar de jeugd afbreken (actor: communicatieafdeling alle partners) De bewustwording van de gewone burger activeren om patsers aan te leveren (actor: communicatieafdeling alle partners) 10. Beslispunten: In te stemmen met het jaarplan 2015 patseraanpak en commitment te geven aan de doelstellingen en resultaten genoemd onder paragraaf 9. 11. Opmerkingen: Geen verdere opmerkingen. De resultaten over het 1e halfjaar 2014 zijn opgenomen in bijlage 2. 12: Akkoord portefeuillehouder: Het concept jaarplan is op 29 augustus 2014 besproken met Burgemeester Cammaert.
35
Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit in de provincie Limburg JAARPLAN 2015 THEMATISCHE WERKGROEP Ketenaanpak Cannabis 1. Inleiding: De georganiseerde hennepteelt zorgt voor aantasting van het woon- en leefklimaat en vormt een ernstige inbreuk op de openbare orde. Naast gevaarzetting gaat hennepteelt gepaard met fraude, belastingontduiking, witwassen van crimineel vermogen, illegale bewoning, bedreiging en intimidatie en energiediefstal. Door de toenemende invloed van de georganiseerde criminaliteit bij hennepteelt en de daarmee gepaard gaande grote winstmarges neemt het aantal kwekerijen toe. De hennepteelt brengt met zich mee dat de onderwereld zich verweeft met de bovenwereld met behulp van crimineel vergaard kapitaal waardoor de lokale economieën bedreigd worden. De visie van de ketenpartners is: Hennep kweken is niet normaal Minder kwekerijen, afname productie & overlast Barrières illegale hennepteelt zijn geïmplementeerd Kosteneffectieve ketenhandhaving gericht op effect Georganiseerde hennepteelt wordt hard aangepakt We hebben inzicht in resultaten, effecten & ontwikkelingen Recidive preventie georganiseerd De geïntegreerde aanpak van hennepteelt is in Limburg in ontwikkeling. Het staat hoog op de prioriteitenlijst bij de verschillende convenantpartners. Verschillende projecten lopen om de geïntegreerde aanpak van hennepteelt te intensiveren. Een daarvan is de ontwikkeling van een Cannabiskamer waarin alle relevante informatie wordt verzameld voorafgaand aan de hennepruiming en na de ruiming wordt daar de informatie nader geanalyseerd. Om samenhang te krijgen in de verschillende projecten maar ook om de geïntegreerde aanpak van hennepteelt te coördineren is bij de provincie een subsidieaanvraag gedaan om een ketenregisseur hennep aan te stellen. De komst van de ketenregisseur is een onzekere factor waardoor de ambitie en de uiteindelijke aanpak door de thematische werkgroep georganiseerde hennepteelt kan worden beïnvloed. 2. Organisatie: Deelnemers aan de integrale aanpak in de provincie Limburg zijn het lokaal bestuur, Openbaar Ministerie, de politie, Koninklijke Marechaussee, Belastingdienst, FIOD en het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Limburg (RIEC Limburg). Laatstgenoemde treedt op als informatiemakelaar en expert ten behoeve van de werkgroep. Het RIEC Limburg is door de convenantpartners ingericht om te dienen als informatieknooppunt. Voor elk landelijk en regionaal thema is een bestuurlijk portefeuillehouder en een verantwoordelijk convenantpartner benoemd. Voor het thema Georganiseerde hennepteelt is de portefeuillehouder A. Scholten, Burgemeester van Venlo. Voor elk landelijk en regionaal thema is een werkgroep ingericht. De werkgroepen komen tot een weloverwogen keuze in de (geïntegreerde) aanpak van georganiseerde criminaliteit, voornamelijk gericht op bestuurlijke, fiscale en strafrechtelijke aanpak van casussen, binnen het mandaat van de leden van de werkgroep. Voor de werkgroep Georganiseerde hennepteelt is/was de Kmar de verantwoordelijke convenantpartner (regievoerder). De wens is geuit om een ketenregisseur onder regie van een gemeente (Venlo) of gekoppeld aan het RIEC als voorzitter aan te wijzen. De werkgroep vergadert 1 keer per maand. 3. Hoofddoelstelling: Een intensieve samenwerking tussen diverse overheidspartijen, het delen van alle beschikbare relevante informatie en het afstemmen van overheidshandelen ter bestrijding van georganiseerde hennepteelt om te komen tot een interventiestrategie met als doel het bestrijden van de georganiseerde hennepteelt. 36
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
4. subdoelstellingen/concrete resultaten/speerpunten in de aanpak: De werkgroep heeft de volgende doelstellingen: 1) Het in beeld brengen van minimaal twee criminele samenwerkingsverbanden die zich bezighouden met de georganiseerde hennepteelt; 2) Het opwerpen van barrières en tegenhouden van facilitatoren ( met name growshops, coffeeshops, lokale drugspanden) in de georganiseerde hennepteelt; 3) Verder uitvoering geven aan de aanpak van de buitenteelt (hennepvluchten). 5. Beoogde effecten: De werkgroep brengt in 2015 minimaal 2 Criminele Samenwerkingsverbanden (CSV's) in kaart; Elke growshop in Limburg wordt minimaal 1 maal integraal gecontroleerd in 2015. Indien het wetsvoorstel strafbaarstelling voorbereidingshandelingen hennepteelt van kracht wordt dan kan dit betekenen dat growshops als zodanig verboden worden. Dit betekent niet dat de exploitaties ook feitelijk zullen stoppen. De verwachting is dat de growshops onder een andere benaming (tuincentrum/handelsonderneming) toch door zullen gaan met de exploitatie als growshop. De controles zullen derhalve blijven plaatsvinden ongeacht de ontwikkelingen rondom de wetgeving; Potentiële thuiskwekers worden ontmoedigd middels een uitgebreide voorlichtingscampagne. In relatie met het door het provinciebestuur ter beschikking te stellen budget zal worden bezien hoe deze campagne vorm kan worden gegeven. De (financiële) risico's voor de potentiële thuiskweker, huiseigenaar en verhuurder van woningen/panden zullen daarbij prominent de aandacht krijgen;. Het streven is er op gericht de aanpak van de buitenteelt te continueren en de buitenteelt te ontmoedigen. Een belangrijke succesfactor bij de aanpak zijn de verkenningsvluchten. Daar waar mogelijk worden het landelijke barrièremodel door de werkgroep toegepast. De voorzitter van de werkgroep legt periodiek verantwoording af aan de bestuurlijk portefeuillehouder, die de stuurgroep op de hoogte stelt van de behaalde resultaten. In 2014 is een subsidieverzoek ingediend bij de provincie ter financiering van: De aanstelling van een ketenregisseur hennep die alle verschillende ontwikkelde aanpakken in het kader van hennep samenbrengt. Deze persoon zal tevens het voorzitterschap van de werkgroep op zich nemen; Hennepvluchten; Cannabiskamer (vooralsnog een pilot in Heerlen) ter stroomlijning van de informatie om te komen tot een overwogen en gezamenlijke keuze voor maatwerkruimingen of volumeruimingen; Preventieve voorlichtingscampagne hennep(teelt). 6. Instrumenten/barrières: Maatwerkruimingen/volumeruimingen hennepteelt Door de informatie betreffende hennepteelt bij elkaar te brengen en op te plussen met informatie van de ketenpartners komen tot een weloverwogen keuze om over te gaan tot een maatwerk- of volumeruiming. CSV Door het in kaart brengen van de CSV’s de financiële voordelen behaald met de hennephandel afpakken van subjecten en het opwerpen van barrières om de handel (verder) te bemoeilijken (vergunningverlening, toezicht en handhaving). Facilitatoren Met behulp van het landelijk barrièremodel proberen inzichtelijk te krijgen wie de kwetsbare facilitatoren in de hennepteelt zijn. Wat zijn de zwakke schakels die bij de aanpak daarvan de georganiseerde samenwerking in het kader van hennepteelt een slag toebrengen. Daarbij wordt gedacht aan specialisten die noodzakelijk maar schaars zijn. Denk daarbij aan de personen die de plantage moet inrichten (elektricien, watervoorziening). 37
Voorlichting Middels voorlichting proberen mensen bewust te maken van de gevolgen van zich het inlaten met de (georganiseerde) hennepteelt. De gevolgen zijn zowel op gezondheidsvlak, financieel vlak en veiligheid zeer groot. Door goede voorlichting bemoeilijken om locaties voor de hennephandel te vinden. Hennepvluchten (mits financiële dekking) Door hennepvluchten uit te voeren wordt de buitenteelt in beeld gebracht (locaties en omvang), waardoor een gerichte, efficiënte, aanpak mogelijk wordt. 7. Nationale en euregionale/internationale ontwikkelingen en aanhaakpunten: Samenwerking met name België (zoals Genk) verder uitbreiden om zo het verplaatsingseffect en grensoverschrijdende criminaliteit aan te pakken. Denk bijvoorbeeld aan het inrichten van hennepplantages in België, de opbrengst verkopen in Nederland en het geld in zowel Nederland als België witwassen. 8. Communicatie: Minimaal eenmaal per kwartaal zullen de bestuurlijk portefeuillehouder of de daartoe gemandateerde en de voorzitter en/of plaatsvervangend voorzitter bij elkaar komen om de ervaringen te delen en de stand van zaken te bespreken. Per kwartaal zal er door de voorzitter voor de bestuurlijk portefeuillehouder een voortgangsrapportage worden gemaakt. 9. Prognose concrete resultaten 2015: Betere concrete resultaten indien de gewenste ketenregisseur komt en de Cannabiskamer/het Informatieoverleg op volle kracht draait. Dit zijn noodzakelijke ontwikkelingen om de concrete aanpak van cannabisgerelateerde casuïstiek uit het slop te trekken. De voorlichtingscampagne is daarnaast nodig in het kader van preventie. Dit bij voorkeur in combinatie met voorlichting drugsgebruik (onder jongeren). Voor wat betreft de buitenteelt is het wenselijk om met regelmaat hennepvluchten en ruimingen te laten plaatsvinden. Daarmee wordt bewerkstelligd dat het zich niet meer loont om in buitengebieden hennep te telen, waarmee tevens een einde komt aan intimidatiepraktijken richting landbouwers. 10. Resultaten 01/01/2014 t/m 30/06/2014: CSV’s Door de werkgroep zijn in de eerste helft van 2014 in totaal 3 CSV’s opgewerkt en doorgestuurd naar het Interventieoverleg. Tot dusver stagneert de aanpak van de CSV’s bij het Interventieoverleg. Er volgen geen concrete afspraken over de verdere aanpak of de casus wordt afgewezen. Afwijzingen zijn vaak het gevolg van capaciteitsgebrek. Mogelijk dat dit euvel opgelost wordt met de invoering van de cannabiskamer/informatieoverleg. Er is slechts één van de voornoemde casus aangenomen en deze casus wordt verder onderzocht. Door de werkgroep zijn 5 CSV’s in behandeling ter voorbereiding op een vervolgaanpak. De werkgroep heeft verder voorgesteld om voor wat betreft de aanpak hennep de aandacht te verleggen naar facilitatoren (elektriciens, aanleggen watervoorziening ed.) om zodoende de georganiseerde criminaliteit een slag toe te brengen. Dit voorstel is door het Interventieoverleg aangenomen en wordt toegepast in een onderzoek dat is aangedragen door de werkgroep. Tenslotte is de werkgroep ketenaanpak cannabis deels samengevoegd met de coffeeshopwerkgroep. De reden hiervoor is het goed afstemmen en coördineren van de informatie en (voorstellen) de aanpak hennepteelt/handel. 11. Opmerkingen: 12: Akkoord portefeuillehouder: 38
Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit in de provincie Limburg JAARPLAN 2015 THEMATISCHE WERKGROEP Handhavingsknelpunten 1. Inleiding: Ondermijnende criminaliteit is een vorm van criminaliteit die de structuur van onze maatschappij verzwakt of misbruikt. Dit leidt tot een aantasting van haar fundamenten en/of de legitimiteit van het stelsel dat haar beschermt. Landelijk is een stuurgroep Geïntegreerde Aanpak van Ondermijnende Criminaliteit (GOC) ingesteld waarvan de leden de behoefte uitspraken voor inzicht in de landelijke fenomenen. Wanneer er wordt gesproken over een fenomeen wordt een verschijningsvorm van georganiseerde criminaliteit bedoeld die binnen de kaders van de in het convenant vastgestelde thema’s (zouden kunnen) passen. Handhavingsknelpunten zijn door de stuurgroep RIEC als zodanig aangewezen personen of groep personen, gebied of branche, waarover verschillende overheden of bestuursorganen signalen bereiken dat de vigerende regelgeving structureel niet wordt nageleefd, hetgeen mogelijk leidt tot een maatschappij ondermijnende situatie, bestaand uit bestuursrechtelijk of strafrechtelijk te sanctioneren gedragingen (art. 1.7 Convenant) Een van de doelstellingen voor de RIEC's is het verrichten van zogenaamde fenomeenonderzoeken op het gebied van ondermijnende criminaliteit. In Limburg bevordert de thematische werkgroep Fenomeenonderzoeken de bestuurlijke en geïntegreerde interventies onder supervisie van de verantwoordelijke bestuurlijke portefeuillehouder P. Depla, Burgemeester van Heerlen. Uitgangspunt is het begeleiden van de onderzoeken tot het moment dat ze door het lokale bestuur zelfstandig kunnen worden overgenomen. Wildgroei van knelpunten dient te worden voorkomen door het herinrichten van een procedure waarin handhavingsknelpunten worden benoemd en ook als zodanig door de Regionale Stuurgroep worden vastgesteld. Formele benoeming is een voorwaarde om geconstateerde handhavingsknelpunten onder de werking van het convenant te brengen. 2. Organisatie Samenstelling werkgroep: Portefeuillehouder: P. Depla, Burgemeester van Heerlen; verantwoordelijk partner is het RIEC Limburg. Overige partners: OM, Politie eenheid Limburg, Universiteit Limburg , Belastingdienst en accountmanager RIEC. Onderliggende documenten zijn onder andere: het beleidskader van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de bijbehorende subsidiebrief, de beleidsplannen van het Openbaar Ministerie, de beleidsplannen van de Politie eenheid Limburg en de veiligheidsplannen van gemeenten. Alsmede: het Nationaal Dreigingsbeeld 2012, Landelijke inventarisatie (LIEC) van nieuwe fenomenen adhv bestuurlijke dossiers, het werkproces 'landelijke fenomeen aanpak'. 3. Hoofddoelstelling: Het in een zo vroeg mogelijk stadium signaleren van fenomenen en deze zo snel mogelijk onder de aandacht van het bestuur en ketenpartners te brengen met het uiteindelijke doel een effectieve interventie te realiseren evt. door middel van een (geïntegreerde) aanpak door één of meerdere partners. De samenwerking tussen de convenantpartners en tussen de daartoe opgerichte samenwerkingsverbanden RIEC's en LIEC heeft als doel gezamenlijk invulling te geven aan Art. 2.3 Convenant: de bestrijding van handhavingsknelpunten. 4. subdoelstellingen/speerpunten in de aanpak: Actuele handhavingsknelpunten die ook in 2015 speerpunt zijn: Shoarmazaken: In Brunssum en in Venray zijn elk twee shoarmazaken onderwerp van onderzoek teneinde de daadwerkelijke problematiek en de mate van ernst daarvan in beeld te brengen. Signalen zijn veel personeelsleden met 0-urencontracten, weinig klandizie, nagenoeg géén voorraad, etc. Vermoedens van witwassen, handel in verdovende middelen, evt. prostitutie/uitbuiting
Recreatieparken: Er zijn signalen dat de vigerende regelgeving in recreatieparken niet wordt nageleefd. Uitingen hiervan zijn: Illegale bewoning; moeilijk onderscheid tussen recreanten en vaste bewoners; Hennepteelt; Sociale zekerheidsfraude; (faciliteren) mensenhandel In gemeenten Horst a/d Maas en Peel en Maas is opdracht gegeven tot het maken van een criminaliteitsbeeldanalyse die tot doel heeft om met concrete cijfers bovenstaande signalen te onderbouwen en indien juist deze activiteiten strafrechtelijk, bestuursrechtelijk, fiscaal en sociaal-economisch aanpakken. Bijkomend doel is het opheffen van de anonimiteit op en vanaf de recreatieparken. Misbruik toeslagen en toelagen (PGB's) icm MOElanders: Er is door de belastingdienst een lijst samengesteld van personen (geregistreerd en niet-geregistreerd). Andere partners completeren de informatie teneinde een compleet beeld te krijgen of er sprake is van georganiseerde criminaliteit. 5. Beoogde effecten: Tegenhouden en terugdringen van ondermijnende criminaliteit door effectieve interventies waarbij een breed scala aan bestuurlijk instrumentarium wordt ingezet en/of door monodisciplinaire danwel multidisciplinaire handhavingsacties een einde maken aan de ongewenste criminele activiteiten. 6. Instrumenten/barrières: Het integraal handhaven: strafrechtelijk, bestuursrechtelijk, fiscaal en sociaal-economisch van illegale en criminele activiteiten op het gebied van de aangeduide fenomenen. Binnen de wettelijke kaders en richtlijnen worden drempels opgeworpen ter bestrijding van de knelpunten en het verdere uitdijen van het handhavingsknelpunt. Bestuursrechtelijke handhaving is de verzamelnaam voor acties van het bestuursorgaan die gericht zijn op het voorkomen of het ongedaan maken van een toestand die in strijd is met de wettelijke voorschriften. 7. Nationale en euregionale/internationale ontwikkelingen en aanhaakpunten: In 2013 is door de Universiteiten van Tilburg en Leuven een ISEC-onderzoek gestart onder leiding van professor Spapens. Het ISEC-project bestaat uit twee delen: het eerste deel is erop gericht om in 10 EU lidstaten na te gaan of en hoe deze landen bestuurlijk instrumentarium inzetten tegen criminaliteit, welke juridische basis daarvoor is en welke ervaringen hiermee zijn opgedaan. De resultaten worden verwerkt in 10 landenrapporten. Het tweede deel van het project voorziet in een studie naar de bestaande juridische mogelijkheden en tekortkomingen in EU verband om informatie te kunnen delen ten behoeve van de toepassing van de bestuurlijke aanpak. Beide onderdelen worden samengevoegd in een geïntegreerd eindrapport dat eind 2014 wordt verwacht. Daarbij zal ook een ‘strategic road map’ worden afgeleverd door de onderzoekers met daarin suggesties voor verbeteringen. In de periode van het Nederlands voorzitterschap in 2016 zal internationale uitwisseling van (bestuurlijke) informatie in het kader van criminaliteitsbestrijding hoog op de prioriteitenlijst staan. In 2015 zullen deelresultaten bekend zijn die mogelijk kunnen worden benut in de internationale informatie-uitwisseling.
Door de stuurgroep is besloten om de bestuurlijke informatie-uitwisseling voor de Georganiseerde Grensoverschrijdende Criminaliteit te versterken. Het doel van de aanpak van het RIEC Limburg is om ideeën aan te reiken over de meest geëigende wijze om de in Nederland ontwikkelde geïntegreerde/bestuurlijke aanpak van (zware) criminaliteit te introduceren en stapsgewijs uit te rollen in de Euregio Maas-Rijn en Euregio Rijn-Maas-Noord. Voor het versterken van de bestuurlijke informatieuitwisseling is het uitgangspunt dat minder nadruk wordt gelegd op structurering en protocollering van grensoverschrijdende samenwerking in de Euregio Maas-Rijn of Euregio Rijn-Maas-Noord. In deze aanpak wordt zorgvuldig voortgebouwd op de bestaande samenwerking en gebruik gemaakt van de inzet en 40
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
energie van partnerorganisaties Door bottom-up rond een aantal geografische knooppunten een pilot te starten met Duitse en Belgische partners in de opsporing, fiscus en het openbaar bestuur wordt de toegevoegde waarde zichtbaar. Mogelijk dat de in 2015 op basis van de adviezen eerste afspraken binnen de Euregio kunnen worden gemaakt. 8. Communicatie: Daar waar het lokale casuïstiek en beleid betreft is de betrokken gemeente in overleg met de burgemeester en bij voorkeur ook met de portefeuillehouder de eerst aangewezen instantie. Daar waar de problematiek/beleid het lokale ontstijgt ligt het initiatief bij de portefeuillehouder in samenwerking met het RIEC Limburg. 9. Prognose concrete resultaten 2015: 10. Resultaten 01/01/2014 t/m 30/06/2014: Shoarmazaken Resultaten Brunssum: De gemeente Brunssum heeft gegevens verzameld van twee shoarmazaken. Op grond hiervan heeft een interventie plaatsgevonden. Recreatieparken: In de driehoek van het RBT Nuth, Voerendaal, Brunssum, Onderbanken, Landgraaf en Simpelveld is afgesproken dat er een zogenaamde nulmeting komt bij een aantal vakantieparken binnen de gemeenten. Onderbanken is leidend. De afzonderlijke gemeenten pakken de problematiek zelfstandig op, maar getracht wordt om er een gemene deler in te vinden. Daarom wordt in het najaar 2014 een startconferentie gehouden worden waarbij zoveel mogelijk partners worden uitgenodigd die deze problematiek herkennen. De driehoek Horst, Peel en Maas heeft opdracht gegeven tot een ‘criminaliteitsbeeldanalyse’ van recreatie/vakantieparken in de gemeenten Horst aan de Maas en Peel en Maas Misbruik toeslagen en toelagen (PGB's) icm MOElanders: De Belastingdienst heeft op aandragen van gemeente een aantal adresgegevens in de systemen bij de Belastingdienst bevraagd en vastgelegd in een Excel bestand. Dit heeft ertoe geleid dat 5 casussen zijn geselecteerd waarbij een flink aantal vraagtekens rezen over het inkomen en de besteding van gelden. Deze casussen werden door de andere partners nader bekeken en geanalyseerd. Zonder diepgaande analyse bleek al dat het merendeel van de personen die verbleven op de geselecteerde adressen geen formeel inkomen hebben. De resultaten worden later 2014 besproken. 11. Opmerkingen: 12: Akkoord portefeuillehouder:
41
Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit in de provincie Limburg JAARPLAN 2015 THEMATISCHE WERKGROEP (GEORGANISEERDE) MILIEUCRIMINALITEIT 1. Inleiding: In dit jaarplan worden de voorgenomen werkzaamheden en activiteiten van de werkgroep ‘(georganiseerde) milieucriminaliteit’ beschreven voor het jaar 2015. Deze werkgroep is in april 2013 opgericht als één van de thematische werkgroepen op grond van het ‘Convenant ten behoeve van de Bestuurlijke en Geïntegreerde aanpak Georganiseerde Criminaliteit, bestrijding handhavingsknelpunten en bevordering integriteitsbeoordelingen’. Wat is (georganiseerde) milieucriminaliteit? Er zijn niet veel definities van milieucriminaliteit voorhanden. In het rapport ‘Milieucriminaliteit in Nederland (Een inventarisatie voor het Nationaal Dreigingsbeeld 2012)’ (Politie, 2012) wordt milieucriminaliteit als volgt beschreven: “Milieucriminaliteit omvat strafrechtelijk, bestuursrechtelijk en/of moreel verwijtbaar gedrag op het terrein van de milieuwet- en regelgeving die (aannemelijk) milieuschade tot gevolg heeft en waarmee tegelijkertijd (bedrijfs-) economisch voordeel en/of immaterieel gewin wordt nagestreefd”. Daarnaast wordt in bovenstaand rapport ten aanzien van het georganiseerd zijn het volgende aangegeven: ‘De intentie om milieucriminaliteit a piori af te bakenen tot ‘zware’ en/of ‘georganiseerde’ milieucriminaliteit, die vaak in (politie-) documenten wordt aangetroffen, blijkt in de praktijk moeilijk waar te maken. De mate waarin een bepaalde een bepaalde vorm van (milieu-) criminaliteit ‘georganiseerd’ is, is immers een vraag die slechts empirisch beantwoord kan worden, dat wil zeggen daar analyse van concreet waarneembare verschijnselen’. Milieucriminaliteit is haalcriminaliteit. Anders dan bij andere vormen van criminaliteit, waarover vaak een melding komt van burgers of andere betrokkenen, moet milieucriminaliteit actief worden opgespoord. De werkgroep vertaalt het bovenstaande in die zin dat uitsluitend op basis van een beter zicht op en kennis van (verschijnselen) van milieucriminaliteit kan worden bepaald of sprake is van georganiseerdheid. Vandaar dat georganiseerde voorlopig tussen haakjes wordt gezet. Daarmee is aldus ook de vraag gerechtvaardigd in hoeverre er bij milieucriminaliteit sprake is van criminele samenwerkingsverbanden. De doelstelling van de minister om in 2014 te komen tot een verdubbeling van het aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (CSV’s) tot 40 % van het totaal, is daarmee voor wat betreft het thema milieucriminaliteit problematisch, temeer omdat er geen 0 situatie voorhanden is. Deze doelstelling wordt trouwens ook voor 2015 gehandhaafd. Daarnaast hanteert de werkgroep een ruime definitie van ‘georganiseerdheid’, passend bij de geïntegreerde aanpak van criminaliteit, zoals verwoord in het RIEC-convenant. Dat wil zeggen dat de definitie zowel vanuit bestuurs-, strafrecht alsook fiscaalrecht wordt bezien. Milieucriminaliteit is een thema dat landelijk en regionaal steeds meer onder de aandacht komt, en zich daarmee langzaamaan een volwaardige(r) plaats verwerft binnen de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Als recent voorbeeld kan de toegenomen aandacht voor ‘xtc- gif-dumpingen’ worden genoemd. In het verleden werd aan de opsporing van milieucriminaliteit namelijk een lage prioriteit toegekend. Mensenhandel en drughandel hadden de voorkeur. Daarnaast heeft de economische recessie een negatieve invloed in die zin dat het overtreden van milieuvoorschriften aantrekkelijker wordt. De toenemende aandacht is aldus terecht aangezien milieucriminaliteit (vergaande) gevolgen voor milieu, mens en maatschappij (economie en rechtsstaat) heeft. Milieucriminaliteit is net zo ontwrichtend en schadelijk als andere vormen van misdaad.
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
2. Organisatie 2.1 Samenstelling Voor het thema (georganiseerde) milieucriminaliteit is de provincie Limburg als verantwoordelijk “trekkende” convenantpartner aangewezen. De bestuurlijk trekker is de Commissaris van de Koningin, de heer Theo Bovens. Inhoudelijk is de heer Erik Koppe verantwoordelijk. De provincie levert tevens de voorzitter van de werkgroep en is verantwoordelijk voor de uitvoering. Het project wordt onder het auspiciën van het RIEC Limburg uitgevoerd. Het werkgebied van de werkgroep betreft in beginsel de provincie Limburg. Waar de werkgroep dat nodig en nuttig acht vind informatiedeling plaats met andere nationale en internationale organisaties en overheidsinstanties (benchmarking). Met name met Noord-Brabant wordt de samenwerking gezocht. De volgende partners nemen deel aan de werkgroep: Belastingdienst Openbaar Ministerie (Functioneel Parket Den Bosch) Politie, Regionaal Milieu Team RIEC Limburg Provincie Limburg. Binnen de werkgroep is afgesproken dat de werkgroep bij gebleken noodzaak, en afhankelijk van het dossier, met andere partners zal worden uitgebreid. In dat verband is tussentijds besloten om de gemeente Nederweert aan te laten sluiten. Daarnaast kunnen de in het kader van ondersteuning en afstemming leden worden toegevoegd. 2.3 Werkwijze van de werkgroep
De werkgroep hanteert de volgende uitgangspunten die leidend zijn voor de stijl van werken: de werkgroepleden spreken dezelfde taal, hanteren dezelfde uitgangspunten en doelstellingen en treffen de nodige voorzieningen om tot uitwisseling van gegevens te komen; de werkgroepleden gunnen elkaar het succes en zien de resultaten van de werkgroep als het resultaat van de gezamenlijke aanpak. Het wordt van belang geacht om successen ook gezamenlijk te vieren; de werkgroepleden zijn zich ervan bewust dat het succes van de werkgroep bepaald wordt door de beschikbare capaciteit, prioritering en gezamenlijke inzet van alle deelnemers. Het succes van een team wordt namelijk bepaald door een gezamenlijk doel en het gezamenlijk oppakken van acties waarbij ieder werkgroeplid aantoonbaar zijn steen bijdraagt aan het gezamenlijk resultaat; de werkgroepleden geven invulling aan de versterking van de) bestuurlijke aanpak van georganiseerde milieucriminaliteit (een georganiseerde overheid tegenover een georganiseerde misdaad); de werkgroepleden ondersteunen en onderschrijven de geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit; de werkgroepleden willen contact onderhouden met de maatschappij en ook aansluiten bij lopende trajecten. Daarbij zal ook worden gekeken naar andere trajecten binnen andere provincies. De werkgroepleden zijn zich bewust van elkaars belangen en respecteren deze. Zeker het werken binnen een bestuurlijke context vergt de nodige aandacht en kan een proces van de lange adem betekenen; het behandelen van een dossier op het juiste niveau. Dat betekent dat indien een dossier het werkveld van de werkgroep overstijgt dit naar een ander niveau wordt overgeheveld.
De werkgroep kan zelfstandig maar ook op basis van vragen vanuit de lokale overleggen, partners, andere thematische werkgroepen, Interventie-overleg of Stuurgroep, dossiers behandelen. Dossiers vanuit de lokale overleggen worden via de accountmanager, die zitting heeft in het lokale overleg, in de werkgroep ter behandeling voorgedragen. De werkgroep zal vervolgens bezien of: 43
- het dossier een relatie heeft met (georganiseerde) milieucriminaliteit; - het dossier een relatie heeft met andere thematische werkgroep resp. thuishoort in een andere thematische werkgroep. Daarbij hanteert de werkgroep het uitgangspunt dat daar waar relaties met andere werkgroepen liggen zo veel mogelijk gezamenlijk wordt opgetreden. De werkgroep zal periodiek (gemiddeld 1 x per 2 maanden) bij elkaar komen om binnengekomen en in behandeling genomen signalen te bespreken. Daarnaast zal worden bezien of er naast de werkgroep nog een afzonderlijk overleg zal komen over de casuïstiek, waarbij de gemeenten (lokaal overleg) een grotere betrokkenheid zullen hebben. Er zal een registratie van de bij de werkgroep binnengekomen signalen en wijze van afwerking dienen plaats te vinden. Dit is van belang om later op een eenvoudige wijze te kunnen evalueren, maar is ook van belang om altijd duidelijkheid te hebben welke signalen binnen de werkgroep zijn binnengekomen en behandeld (om problemen m.b.t. gegevensuitwisseling te voorkomen). Op welke wijze en door wie dit zal gebeuren dient binnen de werkgroep te worden afgesproken. Het meest voor de hand ligt daarvoor Fileshare te gebruiken. 3. Hoofddoelstelling: Algemene Doelstelling In het plan van aanpak 2013 heeft de werkgroep de volgende algemene doelstelling geformuleerd: ‘Het in een zo vroeg mogelijk stadium opsporen en aanpakken van misstanden op het gebied van milieu d.m.v. samenwerking met de partners van het samenwerkingsverband dan wel andere (overheids)instanties’. Deze algemene doelstelling blijft ongewijzigd. Het voorliggende jaarplan sluit daarnaast op hoofdlijnen aan bij de doelstellingen zoals deze zijn opgenomen in het jaarplan 2015 van het RIEC (vastgesteld door de Stuurgroep d.d. *** 2014). De daar opgenomen doelstellingen zijn mede op voordracht van de werkgroep Milieucriminaliteit opgesteld. Conform besluitvorming in de Stuurgroep Georganiseerde Criminaliteit Limburg zijn de doelstellingen, te behalen resultaten, benodigde capaciteit en de integraliteit van de interventies, zo SMART mogelijk (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden), geformuleerd. In het jaarplan van het RIEC 2015 is ten aanzien van (georganiseerde) Milieucriminaliteit de volgende passage opgenomen (P.M). 4. subdoelstellingen/concrete resultaten/speerpunten in de aanpak: Een goed functionerende werkgroep die invulling geeft aan de intenties en ambities zoals die zijn beschreven in het jaarplan 2014 van de werkgroep (Georganiseerde) Milieucriminaliteit en het behalen van de in dat jaarplan benoemde doelstellingen; het in een zo vroeg mogelijk stadium opsporen en aanpakken van (georganiseerde) milieucriminaliteit; het verder vergroten van het zicht op de georganiseerdheid (aard/omvang) van milieucriminaliteit met een hoog (afbreuk-)risico, onder andere door het starten van een of meerdere pilots op lokaal of (inter-) regionaal niveau, met als doel om op een verantwoorde wijze handhavings- en opsporingskeuzes te maken, met een daaraan gekoppelde prioritering. het additioneel op lopende initiatieven, benoemen van twee nieuwe prioriteiten in de bestrijding van de (georganiseerde) milieucriminaliteit; het zo optimaal mogelijk benutten van de expertise, (technische) faciliteiten en kennis die bij partners voorhanden is; onderzoek doen naar het financiële voordeel dat betrokkenen hebben genoten met hun illegale activiteiten gevolgd door het afpakken van dit crimineel vergaarde vermogen. 44
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
Specifieke doelstellingen en resultaten 2015 Naast genoemde algemene doelstelling en de doelstellingen zoals genoemd in het jaarplan van het RIEC heeft de werkgroep een aantal specifieke doelstellingen en resultaten. Deze doelstellingen zijn deels eensluidend aan het eerdere jaar, maar kunnen ook tussentijds wijzigen door voortschrijdend inzicht dan wel door andere (landelijke) prioriteiten. Daarnaast zijn deze doelstellingen behoudens strategisch, ook tactisch en operationeel van aard. Dit in tegenstelling tot het jaarplan van het RIEC dat een strategisch beleidskader vormt. Specifieke doelstellingen en resultaten 2015 werkgroep (georganiseerde) Milieucriminaliteit Een door portefeuillehouder en Stuurgroep RIEC goedgekeurd jaarplan 2015; Korte lijnen hanteren met de verantwoordelijke portefeuillehouder(s) Milieucriminaliteit zodat snel en krachtig kan worden ingespeeld op actualiteiten door middel van gerichte acties; Een goed functionerende werkgroep met een duidelijk afgebakend werkterrein en vaste werkwijze en met voldoende mandaat vanuit de partners, welke werkgroep een volwaardige plaats heeft verworven binnen het RIEC. Het is van wezenlijk belang voor het goed functioneren van de werkgroep dat de deelnemers aan de werkgroep voldoende zicht hebben op de prioriteiten die worden gesteld vanuit de diverse partners. De deelnemers moeten binnen hun organisatie als een ‘spin in het web’ functioneren. Dit dient tot gevolg te hebben dat er sprake is van een constante toevoer van dossiers. De werkgroep stelt zich tot doel bij te dragen aan het bestrijden van georganiseerde vormen van milieucriminaliteit. Daartoe zijn in eerste instantie de dossiers die worden aangedragen vanuit het Informatieplein RIEC leidend. Daarnaast wil de werkgroep ook een rol spelen bij het analyseren van vormen van georganiseerde milieucriminaliteit, en bij het aandragen van oplossingsrichtingen (in strategische, tactische of operationele zin) voor deze dossiers. Daardoor zal de rol en taak van de werkgroep gaan veranderen. De werkgroep wil daarnaast zicht hebben op lokale, regionale en landelijke ontwikkelingen, door middel van een goed netwerk. De werkgroep wil dit netwerk in 2015 verder uitbreiden, met name ook door een nog nauwere samenwerking met de regionale uitvoeringsdiensten Noord en Zuid (incl. de BRZO-RUD) en met regionale coördinatoren bestuurlijke aanpak. Daarnaast wil de werkgroep ook investeren in ‘benchmarking’ met andere gremia in den Lande. Zoals bijvoorbeeld het lectoraat Milieucriminaliteit van de Politie Academie te Apeldoorn en het Landelijk Platform Milieucriminaliteit; Het inzicht vergroten in het bestaan van criminele samenwerkingsverbanden bij milieucriminaliteit en daarmee in het georganiseerd zijn van de criminele samenwerkingsverbanden (*). Op basis van dit inzicht CSV’s aanpakken door middel van de meeste geschikte interventies (bestuursrechtelijk, strafrechtelijk dan wel fiscaalrechtelijk). De werkgroep wil de samenwerking en kennisdeling met politie en openbaar ministerie verbeteren en meer zicht krijgen op de dossiers die binnen politie en openbaar ministerie op de rol staan, zodat gerichter kan worden geïntervenieerd. Bij de politie wil zij met name nauwer samenwerken met het Regionale Milieu Team; Het doen van aanbevelingen en het bepalen van vervolgacties naar aanleiding van de in 2014 uitgevoerde ‘pilot’ binnen de gemeente Nederweert met betrekking tot het fenomeen ‘luchtwassers’. Daarbij behoort ook de mogelijkheid van het verbreden van de pilot naar andere gemeenten; Het bezien van mogelijkheden om ‘reguliere’ milieucontroles in te zetten om aandachtspunten/aspecten vanuit de werkgroep mee te nemen (cross compliance). Daardoor kan de oog- en oor-functie van toezichthoudende instanties worden gebruikt om meer gegevens te genereren over (georganiseerde) milieucriminaliteit. In dat verband zullen ook de mogelijkheden worden bezien om de Groene Brigade in te zetten; Het verder uitwerken van acties door middel van de opstelling van een plan van aanpak voor wat betreft het fenomeen ‘bio-vergisters’. Ook hier zal worden gewerkt met een pilot; Het met de politie en OM gezamenlijk oppakken van het dossier ‘illegale lozing xtc’ en verboden illegaal consumentenvuurwerk. Voor wat betreft de illegale lozing xtc (gif-dumpingen) is de inzet om van dit 45
thema een speerpuntdossier te maken en gezamenlijk met het RIEC een criminaliteitsbeeld (analyse) te maken. In dat kader wordt zoveel mogelijk gezamenlijk opgetrokken met de Brabantse partners; Het (verder) vergroten van het zicht op de aard en omvang van (inter-) regionale milieucriminaliteit met een hoog risico, waardoor het mogelijk wordt onderbouwde handhavings- en opsporingskeuzes en prioriteiten te stellen die bijdragen aan de bestrijding c.q. de aanpak van zware en georganiseerde milieucriminaliteit d.m.v. (kennisdeling, nauwe contacten met gemeenten (oog- en oor-functie) benchmarking, toepassen PDCA- cyclus) met als doel een bijdrage te leveren aan de verdere professionalisering van de bestrijding van de georganiseerde misdaad (een georganiseerde overheid tegen een georganiseerde misdaad); Zorg dragen voor een goede registratie en terugkoppeling van resultaten richting betrokken partners (communicatie); Het ondersteunen en versterken van de geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit door middel van het maximaal ontsluiten van bij de partners aanwezige gegevensbestanden en kennis en het per interventie afwegen van de meeste geschikte aanpak (bestuursrechtelijk, strafrechtelijk dan wel fiscaalrechtelijke aanpak); Zorgdragen voor een goede afstemming met andere werkgroepen en weet hebben van hun werkgebied. Hetzelfde geldt voor de onderwerpen en knelpunten die spelen binnen de lokale overleggen. De werkgroep hanteert het uitgangspunt om zowel casuïstiek vanuit de partners als vanuit de lokale overleggen op te pakken; Minimaal 6 x per jaar bijeen komen van de werkgroep (georganiseerde) milieucriminaliteit; Het onderzoek doen naar het financiële voordeel dat betrokkene heeft genoten door iets te doen of na te laten in strijd met enig wettelijk voorschrift, gevolgd door het (evt.) afpakken van crimineel vermogen.
(*) Het voorbehoud wordt gemaakt ten aanzien van de ‘georganiseerdheid’ van milieucriminaliteit en het bestaan van ‘criminele samenwerkingsverbanden’ bij milieucriminaliteit. Dit vanwege het feit dat aan het bestaan daarvan ook landelijk twijfels bestaan. Gezien het feit dat het aanpakken van CSV’s wel een beleidsuitgangspunt van het ministerie van V&J is, is deze doelstelling wel opgenomen. 5. Beoogde effecten: Het inzicht vergroten in het bestaan van criminele samenwerkingsverbanden bij milieucriminaliteit en daarmee in het georganiseerd zijn van de criminele samenwerkingsverbanden. Op basis van dit inzicht CSV’s aanpakken door middel van de meeste geschikte interventies (bestuursrechtelijk, strafrechtelijk dan wel fiscaalrechtelijk). 6. Instrumenten/barrières: Er zijn een aantal ontwikkelingen genoemd die het werkveld en daarmee de slagkracht van de werkgroep (negatief) beïnvloeden (barrières): de veelheid aan betrokken partijen en belangen gaat ten koste van de snelheid van handelen; het terugkerende (gebrek aan)capaciteitstoekenning en bijbehorende prioritering binnen de partners; de remmende factor van de totstandkoming van de regionale uitvoeringsdiensten op de samenwerking bestuur – politie/OM, de reorganisatie- trajecten bij veel partners terwijl dit een betere samenwerking juist de doelstelling was; de (matige) bekendheid van de lokale politiek met het thema milieucriminaliteit; de lage frequentie van milieucontroles (toezichtlast) en het doorpakken op overtredingen; het gebrek aan uitwisseling van gegevens en informatiedeling, waardoor de beoogde cultuuromslag van de integrale aanpak van (georganiseerde) criminaliteit niet van de grond komt en daarmee de daadkracht negatief beïnvloedt wordt; het overlappen van overlegstructuren, waardoor doublures ontstaan; de wijzigende taak en rol van de werkgroep door middel van de instelling van het Informatieplein eind 2014. Deze rol is nog niet geheel uitgekristalliseerd en kan daardoor een remmende factor worden.
46
RIEC-Limburg Jaarplan 2015
Deze factoren maken dat er veel minder casussen bij de werkgroep ingediend (zullen) worden dan op voorhand verwacht mocht worden. 7. Nationale en euregionale/internationale ontwikkelingen en aanhaakpunten: De werkgroep wil zicht hebben op lokale, regionale en landelijke ontwikkelingen, door middel van een goed functionerend netwerk. De werkgroep wil dit netwerk in 2015 verder uitbreiden, met name ook door een nog nauwere samenwerking met de regionale uitvoeringsdiensten Noord en Zuid Limburg (incl. de BRZO-RUD) en met regionale coördinatoren bestuurlijke aanpak. Daarnaast wil de werkgroep ook investeren in ‘benchmarking’ met andere gremia in den lande. Zoals bijvoorbeeld het lectoraat Milieucriminaliteit van de Politie Academie te Apeldoorn en in het Landelijk Platform Milieucriminaliteit. Verder zal contact worden gelegd met het LIEC, en het RIEC Oost en Noord Nederland. die zich bezighouden met milieucriminaliteit. Daar waar grensoverschrijdende aspecten aan de orde zijn, wil de werkgroep in ieder geval een signalerende, en waar mogelijk een faciliterende, rol vervullen 8. Communicatie: Bij alle correspondentie in- en extern nemen de werkgroepleden de geheimhoudingsplicht in acht, zoals vastgelegd in artikel 6 van het Convenant ten behoeve van bestuurlijke en geïntegreerde aanpak georganiseerde criminaliteit, bestrijding handhavingsknelpunten en bevordering integriteitsbeoordelingen en bijbehorende protocollen. 5.1. Interne communicatie Het wordt van belang geacht dat er een goede communicatie plaatsvindt met de verantwoordelijke portefeuillehouder en met de overige betrokken convenantpartners, zoals vertegenwoordigd in het ‘Interventieoverleg’ en de ‘Stuurgroep’. Op deze wijze worden zij meegenomen in het proces, en zijn zij optimaal in staat om te sturen op het resultaat en waar mogelijk bij te stellen. In dat verband wordt er naar gestreefd om op vaste tijden met de portefeuillehouder aan tafel te zitten. Daarbij is het van belang om zoveel rekening te houden met, en kennis te dragen van elkaars belangen en prioriteiten. Dat betekent eveneens dat lopende processen op elkaar afgestemd dienen te worden, zodat deze elkaar niet frustreren. In dat verband zal ook worden gestreefd naar een afstemmingsoverleg binnen de diverse deelnemende organisaties op het vlak van milieucriminaliteit/veiligheid. Eén maal per kwartaal komen de bestuurlijk portefeuillehouder en de voorzitter van de werkgroep bij elkaar om de ervaringen te delen en de stand van zaken te bespreken. Van de afzonderlijke partners wordt eveneens verwacht dat zij de voortgang en resultaten regelmatig binnen hun eigen organisatie bespreken. In dat verband is het tevens van belang inzicht te hebben in de data van de interne werkoverleggen en de werkgroepleden tijdig te voorzien van relevante info met betrekking tot voortgang en ontwikkelingen. Aan de stuurgroep zal twee keer per jaar over de voortgang gerapporteerd worden door middel van een voortgangsrapportage. De werkgroep zal verder de mogelijkheden bezien om (nog) effectiever en sneller met elkaar te communiceren en zodoende te streven naar maximale transparantie. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan het programma ‘Project Place’. Daarbij zal ten alle tijden geborgd moeten zijn dat de informatie op een veilige wijze gedeeld kan worden. Het betreft immers ‘gevoelige’ informatie. 5.2. Externe communicatie Afhankelijk van het voorliggende dossier, zal communicatie en afstemming plaatsvinden richting stakeholders en betrokken (belangen)organisaties en overheidsinstanties. Dit om een zo breed mogelijk draagvlak te krijgen. Waar dit vanuit geheimhouding niet mogelijk is, zal dit vanzelfsprekend niet kunnen plaatsvinden. Voorafgaand aan communicatie met de buitenwacht (pers) zal in een zo vroeg mogelijk stadium afstemming plaatsvinden over de wijze van communiceren en de inhoud van persberichten. Dit met het doel om alle partners tijdig te informeren en hun in de gelegenheid te stellen om bij te sturen waar nodig. 47
9. Prognose concrete resultaten 2015: Zie eerder onder algemene specifieke doelstellingen onder 3 en 4. 10. Resultaten 01/01/2014 t/m 30/06/2014: De werkgroep Milieucriminaliteit is bijna een jaar operationeel. In dat jaar heeft de werkgroep geïnvesteerd in het verkennen van het thema ‘milieucriminaliteit’ en het benoemen van prioriteiten/doelstellingen, het opstellen van processchema’s en het opbouwen van een netwerk. Zo zijn er onder meer relaties gelegd met Brabant, met het lectoraat Milieucriminaliteit, met waterschappen en met de regionale uitvoeringsdiensten. Deze laatsten spelen namelijk een belangrijke rol bij het uitvoeren van milieucontroles (in de vorm van expertise en capaciteitsinzet namens gemeenten en provincie. Geconstateerd wordt dat er, mede door de toenemende bekendheid van het werkveld van de werkgroep bij de diverse partners, steeds meer casussen in de portefeuille van de werkgroep komen. Dit neemt niet weg dat de werkgroep van mening is dat het aanleveren van casussen vanuit de partners, met name vanuit de Politie, nog verder verbeterd zou kunnen/dienen te worden. Een van die casussen betreft de pilot ‘luchtwassers’. Recent is een Noord-Limburgse gemeente bereid gevonden om deze pilot samen met de werkgroep uit te voeren. Ook de het bestuur van de Regionale Uitvoeringsdienst Noord heeft aangegeven medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze pilot. Belangrijkste vervolgstap zal zijn om het plan van aanpak gezamenlijk met de partners uit te werken (onder andere opstelling van een checklist) en vervolgens eind 2014 tot daadwerkelijke uitvoering over te gaan. Wellicht dat de pilot uitgebreid wordt met bijvoorbeeld biovergisters, die tijdens dezelfde controles zouden kunnen worden meegenomen. Deze pilot moet meer zicht bieden op de mate van georganiseerdheid binnen het thema milieucriminaliteit. Verder is vermeldingswaard dat de werkgroep ook de illegale storting van xtc-afval in haar portefeuille heeft. In nauwe samenspraak met de politie zal worden bezien of hier criminele samenwerkingsverbanden inzichtelijk kunnen worden gemaakt. De werkgroep heeft dit thema als speerpunt benoemd. 11. Opmerkingen: Geen. 12: Akkoord portefeuillehouder: De doelstellingen van de werkgroep zijn besproken met de verantwoordelijke portefeuillehouders.
48
Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit in de provincie Limburg JAARPLAN 2015 THEMATISCHE WERKGROEP Mensenhandel
1. Inleiding: Het kabinet heeft de aanpak van mensenhandel benoemd tot één van haar prioriteiten. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM) verstaat onder mensenhandel: het werven, vervoeren, overbrengen, opnemen of huisvesten van een persoon, met gebruik van dwang (in brede zin) en met het doel die persoon uit te buiten. De (beoogde) uitbuiting is de kern van mensenhandel. Uitbuiting kan zich in de prostitutie afspelen, maar ook in andere economische sectoren zoals de horeca en de agrarische sector. Het gaat dan om zulke slechte arbeidsvoorwaarden en omstandigheden, dat mensenrechten in het geding zijn. Uitbuiting kan ook plaatsvinden in de vorm van gedwongen bedelarij. Mensenhandel is ook het met dwang werven, vervoeren etc. van een ander met als doel organen uit het lichaam van die ander te verwijderen. Het delict mensenhandel is omschreven in artikel 273f Wetboek van Strafrecht. Een effectieve aanpak van mensenhandel staat of valt met een goede samenwerking tussen de ketenpartners.. Een geïntegreerde of programmatische aanpak waarbij informatie-uitwisseling en samenwerking centraal staat, is dan ook essentieel. Extra aandachtspunt: Het thema mensenhandel kenmerkt zich door een bijzonder karakter. De ketensamenstelling en de ketensamenwerking zijn zowel op dader als slachtoffer gericht. Bij iedere stap die in het proces, van detectie signaal, dossiervorming tot uitvoering/interventies, genomen wordt, worden de signalen en positie van de slachtoffer(s) gewogen. Goede zorg en opvang van het slachtoffer staat op de eerste plaats, zelfs als de daders hierdoor niet (direct) opgepakt kunnen worden. Ketenregisseur Door de tweeledige problematiek, dader- en slachtofferproblematiek, is het van belang om een formeel juiste informatiepositie op te bouwen. Het convenant biedt de mogelijkheden om informatie op het terrein van de daderkant te verzamelen. Voor de informatie over daders, aangeleverd door de slachtoffers of hulpverlening, de zogenaamde zorgkant is een apart convenant opgesteld. De ketenregisseur is de linking-pin tussen beide terreinen, zodat er formeel een juiste informatiepositie wordt opgebouwd. Op dit moment zijn de financiële middelen voor de ketenregisseur beschikbaar gesteld door de Provincie. De insteek is dat deze lasten na verloop van tijd worden gedragen door de gemeenten en de ketenpartners. Er wordt hard gewerkt aan een plan van aanpak om deze borging via de gemeenten te laten verlopen. 2. Organisatie Deelnemers aan de integrale aanpak in de provincie Limburg zijn gemeenten, Openbaar Ministerie, de politie, Koninklijke Marechaussee, Belastingdienst, ISZW en het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Limburg (RIEC Limburg). Laatstgenoemde treedt op als informatiemakelaar en expert ten behoeve van de werkgroep. Het RIEC Limburg is door de convenantpartners ingericht om te dienen als informatieknooppunt. Voor elk landelijk en regionaal thema is een bestuurlijk portefeuillehouder en verantwoordelijk convenantpartner benoemd. Voor de werkgroep mensenhandel is de portefeuillehouder is de heer J. Heijmans, Burgemeester van Weert en is ‘het Bestuur’ de verantwoordelijke convenantpartner. Voor elk landelijk en regionaal thema is een werkgroep ingericht. De werkgroepen komen tot een weloverwogen keuze in de ( geïntegreerde) aanpak van georganiseerde criminaliteit, voornamelijk gericht op bestuurlijke, fiscale en strafrechtelijke aanpak van casussen, binnen mandaat van de leden van de werkgroep. Deelnemers werkgroep mensenhandel: OM, vreemdelingenpolitie, ISZW D.O., Belastingdienst, KMar, IND, Expertisecentrum MensenhandelMensensmokkel (EMM), RIEC, gemeenten Heerlen, Kerkrade, Maasgouw, Maastricht, Sittard-Geleen, Vaals,
50
Venlo, Venray, Weert. Indien nodig sluit een inspecteur van Arbeidsmarktfraude ( AMF) aan. Voorzitter: ketenregisseur mensenhandel. Werkwijze: De werkgroep komt nu 7 maal per jaar bij elkaar. Om de werkwijze efficiënter en daadkrachtiger te maken én aan te passen aan de nieuwe werkwijze van het RIEC , gaan we vaker werken met kleine werkgroepen. Bij een signaal van mensenhandel wordt binnen enkele weken een kleine werkgroep geformeerd bestaande uit partners die betrokken zijn bij dit signaal. Op deze manier wordt een signaal sneller opgepakt en is er eerder een (mogelijke) relatie met andere werkgroepen zichtbaar. De grote werkgroep komt minimaal 2 x per jaar bij elkaar en is de denktank, de plaats waar de ( nieuwe) ontwikkelingen besproken worden en waar een casus uitgediept wordt ter lering voor alle partners. Digitale meldpunt “Helse Liefde” Dit meldpunt dat is ingericht voor het melden van signalen loverboyproblematiek is in 2014 uitgerold over heel de provincie en wordt verder doorontwikkeld. De verbindingen met de Veiligheidshuizen worden verder uitgewerkt. Er wordt onderzocht of de screening van de signalen die binnenkomen bij dit meldpunt, kan plaatsvinden in de Veiligheidshuizen. Digitaal meldpunt Mensenhandel Naast het digitale meldpunt voor signalen loverboyproblematiek wordt er een digitaal meldpunt Mensenhandel ontwikkeld. Dit meldpunt zal verbonden worden met het meldpunt “Helse Liefde”. 3. Hoofddoelstelling: Opsporing Het in een zo vroeg mogelijk stadium opsporen en aanpakken van signalen op het gebied van mensenhandel d.m.v. samenwerking met de partners van het samenwerkingsverband dan wel andere (overheid) instanties. Belangrijk is om zorginstellingen te betrekken bij het thema mensenhandel. Goede opvang en zorg van slachtoffers heeft hoge prioriteit maar ook het herkennen van signalen uitbuiting/loverboyproblematiek is belangrijk voor de opsporing en aanpak van mensenhandel. Door de integrale aanpak kan er optimaal gebruik worden gemaakt van de instrumenten, bevoegdheden en informatie waar de verschillende ketenpartners over beschikken. De convenantpartners wisselen gegevens over mensenhandel uit en voorzien in een gezamenlijke en centrale verwerking van die gegevens om daarmee de aanpak van mensenhandel onderling te kunnen afstemmen en gezamenlijk te kunnen vormgeven. De intensieve samenwerking zal de aanpak van mensenhandel bestuurlijk, strafrechtelijk en fiscaal aanzienlijk verstevigen. Zorg voor slachtoffers: Het thema mensenhandel kenmerkt zich door een bijzonder karakter. De ketensamenstelling en de ketensamenwerking zijn zowel op dader als slachtoffer gericht. Bij iedere stap die in het proces, van detectie signaal, dossiervorming tot uitvoering/interventies, genomen wordt, worden de signalen en positie van de slachtoffer(s) gewogen. Goede zorg en opvang van het slachtoffer staat op de eerste plaats, zelfs als de daders hierdoor niet (direct) opgepakt kunnen worden 4. subdoelstellingen/concrete resultaten/speerpunten in de aanpak: Zes maal per jaar worden de vergunde seksinrichtingen gecontroleerd. Deze controles zullen voldoen aan de landelijke eisen in deze en zullen zoveel mogelijk integraal met ketenpartners worden gedaan. Jaarplan 2015 RIEC Limburg Versie 1.1 september 2014
51
In de provincie Limburg worden zes integrale escortcontroles gehouden. In ieder geval zal in deze controles worden samengewerkt door gemeenten, politie en Belastingdienst. In alle gevallen waar door controlerende instanties onregelmatigheden worden geconstateerd zal er een bestuurlijke rapportage worden opgemaakt en toegezonden aan de betreffende gemeente. De betreffende gemeente zal zoveel mogelijk worden gehouden om naar aanleiding van deze rapportages maatregelen te nemen. Bij alle onderzoeken in het kader van mensenhandel/mensensmokkel is de inzet er op gericht eventueel geldelijk gewin van de daders af te pakken door opsporingsinstanties. Dit in overleg tussen Openbaar Ministerie en de Belastingdienst. De aankomende wet regulering prostitutie (WRP) is aanleiding om eenduidige (beleid)regels op te stellen, en de betreffende artikelen in de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van alle Limburgse gemeenten gelijkluidend te maken Screening loverboyproblematiek is in 2014 uitgerold over heel de provincie. De gegevens van deze screening in een goed registratiesysteem verwerken en de samenwerking met de veiligheidshuizen verder vormgeven. Zorginstellingen: alle zorginstellingen zijn op de hoogte van het digitale meldpunt “helse Liefde” en melden signalen loverboyproblematiek AZC’s: minimaal 2 x per jaar overleg met de AZC’s. Preventie: voorlichting geven aan scholen en zorginstellingen 5. Beoogde effecten: Meer bekendheid over mensenhandel zodat sneller en effectiever kan worden opgetreden. Mensenhandel is om ons heen. Mensen worden op vele manieren en plekken uitgebuit. In de prostitutie, maar ook daarbuiten zoals in de land- en tuinbouw en de horeca. Dit wordt nu nog onvoldoende herkend. Loverboyslachtoffers moeten gezien worden als slachtoffers van mensenhandel. Gemeenten, zorginstellingen en alle andere organisatie waar signalen mensenhandel naar voren komen, moeten leren deze signalen te herkennen aan de voorkant en door te geven aan de daarvoor ingerichte meldpunten. Door mensenhandel zichtbaar te maken, komen er meer signalen . Deze signalen hebben vaak raakvlakken met andere werkgroepen. Door een gezamenlijke aanpak zal dit een positief effect hebben op de veiligheid in het algemeen. 6. Instrumenten/barrières: Aan de integrale aanpak ligt het barrièremodel mensenhandel ten grondslag. Dat maakt inzichtelijk welke stappen mensenhandelaren zetten om hun criminele activiteit te kunnen uitoefenen en welke organisaties een rol kunnen spelen bij het bemoeilijken of sanctioneren daarvan. Het barrièremodel gaat uit van een aantal hindernissen (barrières) dat moet worden genomen om criminele activiteiten te starten en daaruit voortkomende winsten aan te wenden voor allerhande doeleinden. Bij mensenhandel zijn entree/werving, huisvesting, identiteit, arbeid en financiën benoemd als barrières. Een digitaal meldpunt mensenhandel Limburg inrichten waaraan het digitale meldpunt “Helse Liefde” gekoppeld wordt. De implementatie van het “Plan geïntegreerde aanpak mensenhandel en loverboyproblematiek” gestart in 2014 verder implementeren waarbij extra aandacht is voor een goede samenwerking tussen opsporingsinstanties en de zorginstellingen. 7. Nationale en euregionale/internationale ontwikkelingen en aanhaakpunten: Verwijsindex slachtoffers mensenhandel De Officier van Justitie Mensenhandel is lid van de Euroregionale werkgroep ( Nederland- Duitsland en België). Deze werkgroep organiseert een grensoverschrijdend onderzoek in 2015 8. Communicatie: 51
52
Bewustwording Voorlichting aan gemeenten en alle overige ketenpartners over signalen mensenhandel Voorlichting aan zorginstellingen over signalen loverboyproblematiek. Symposium over loverboyproblematiek als vervolg op het symposium “Van Verliefdheid tot uitbuiting”. Presentaties verzorgen voor huisartsen. In 2014 is gestart met het bouwen van een website voor meldingen van alle signalen van mensenhandel door professionals. Deze website moet in 2015 onder de aandacht gebracht worden. Media: Gezamenlijk met de communicatiemedewerkers van de verschillende ketenpartners een communicatieplan opstellen. Communicatie tussen de verschillende ketenpartners; Er is in 2014 een start gemaakt met het registreren van alle signalen in fileshare ( systeem van het RIEC). Inzet in 2015: alle partners zetten informatie in fileshare en er worden geen vertrouwelijke gegevens meer via de mail uitgewisseld. 9. Prognose concrete resultaten 2015: Minimaal 10 onderzoeken naar mensenhandel in de regio Limburg 10. Resultaten 01/01/2014 t/m 30/06/2014: Zie bijlage: Voortgangsrapportage 2014 11. Opmerkingen: Er wordt in 2015 nagedacht over de inzet van social media o.a. twitter om de bewustwording onder de hele bevolking te vergroten. Ondanks de reorganisatie bij OM – politie en Belastingdienst wordt maximaal ingezet om de taak binnen de mensenhandel en mensensmokkel goed op te pakken. 12: Akkoord portefeuillehouder: 01-09-2014: Besproken met Burgemeester Heijmans
Jaarplan 2015 RIEC Limburg Versie 1.1 september 2014