Bijlage 1
Meerjarig kwaliteitszorgplan 2010-2015
1
Inhoud
blz
Missie en Visie
3
Het primaire proces
7
Het secundaire proces- personeel en personeelszorg
12
Het secundaire proces -FACILITEITEN & FINANCIËN
13
Het secundaire proces –EVALUATIE EN VERANTWOORDING
14
BIJLAGE 1 HET SCHOOLPLAN 2009-2013
15
BIJLAGE 2 Kader notitie: ‘ISK en leeropbrengsten’
31
BIJLAGE 3 Indicatoren
45
BIJLAGE 4 Uitwerking van de visie
49
2
Missie en visie De missie van de Internationale Schakelklassen is:
Met elkaar de taal leren en jezelf verder ontwikkelen Verantwoordelijk voor het leren en de leeromgeving Veilig, vertrouwd, levendig en uitdagend Zien en gezien worden Ruimte voor plezier en ontspanning Een realistisch toekomstperspectief
In 2009 hebben we twee thema’s gekozen, die afgeleid zijn van de Missie 1. Perspectief, een houvast 2. Elk kind voelt zich belangrijk Ad 1 Perspectief bedoelen we hier in de meest brede zin van het woord: Zicht op een aantrekkelijke toekomst. In trefwoorden: een vervolgschool, aantrekkelijk werk, een prettige woonomgeving, een goede gezondheid, een veilige omgeving en verbinding met een eigen sociale omgeving. Een toekomst die niet alleen van jezelf is, maar ook van een ander. Voor perspectief is nodig dat -er een evenwicht is tussen dromen en realisme, alles op zijn tijd -leerlingen de kennis, vaardigheden en competenties ontwikkelen die ze nodig hebben om hun (doel)perspectief te bereiken. -dat medewerkers net zo goed een perspectief hebben -de gelegenheid en ruimte geboden wordt om de perspectieven te delen en om voor dat perspectief te werken. Ad 2 Elk kind is er één. Dat weten we maar al te goed. Maar we werken ook in een school, een organisatie, een systeem. En daar willen we alles efficiënt en effectief regelen. Daarom leggen we veel vast in regels en procedures. Dat is nodig, want alle betrokkenen hebben behoefte aan duidelijkheid en houvast. Het risico bestaat dat systemen verstarren, dat het systeem belangrijker wordt dat voor wie het bedoeld is. Beheersbaarheid krijgt voorrang. ‘Eerst mensen, dan regels’, kraaide een zorgverzekeraar. Dat klinkt eenvoudig maar vraagt een alerte houding en doorlopende bezinning op de inrichting en hantering van het pedagogische proces. Aan het thema ‘Ieder kind voelt zich belangrijk’ verbinden we woorden als: Je eigenheid ontwikkelen, vrijheid en veiligheid, leren op maat, het benutten van jouw kwaliteiten, inspraak, je wordt gehoord en gezien, trots op wat je kan en wie je bent.
3
Onze visie op onderwijs Met alle medewerkers hebben we onze visie op onderwijs in mei 2010 opnieuw vormgegeven. We hebben geprobeerd aan de hand van zeven thema's een beeld te vormen van de school, die wij willen zijn Per thema hebben we geprobeerd in een zin aan te geven wat wij belangrijk vinden: Leren: De leerling is verantwoordelijk voor zijn eigen leren. Hij is actor in zijn eigen leerproces. Autonomie: Wij beschouwen alle betrokkenen bij de school als autonoom en bieden ruimte voor autonoom gedrag . Perspectief: De leerling is actor in zijn ontwikkeling om zijn dromen te verwezenlijken. Pedagogisch klimaat: Vanuit een wederzijds vertrouwde en respectvolle basis dagen we leerlingen uit tot autonomie, identiteitsontwikkeling en ontwikkeling tot burger in onze samenleving. Burgerschap: De leerlingen ontwikkelen zich tot verantwoordelijkheid dragende burgers. Ouders: We zien ouders als deel van de schoolgemeenschap en vragen hen met nadruk te participeren en actieve betrokkenheid te tonen. Samenwerking en besluitvorming: De basis voor samenwerking en besluitvorming is onze visie op onderwijs en opvoeding. Deze is herkenbaar in onze werkwijze. Een visie hebben is mooi; belangrijker is dat je ernaar handelt. En dat blijkt in de praktijk lastig. Gewoonten, procedures, organiseerbaarheid, haalbaarheid, vergissingen, ze kunnen ons gemakkelijk van het rechte pad leiden Wij bezinnen ons regelmatig op ons eigen handelen. We bekijken of onze keuzes, onze houding en ons gedag wel in overeenstemming is met wat we nastreven. En we nodigen iedereen uit om ons aan te spreken, wanneer we niet overeenkomstig onze eigen visie handelen, hoe moeilijk we het soms ook vinden om deze boodschap te horen. We beseffen dat de kwaliteit van ons onderwijs sterk afhankelijk is van wat wij elke dag weer doen en laten zien. En dat de kwaliteit in veel mindere mate afhangt van goede plannen of gedegen beleid. Maar we weten ook dat we gedegen beleid en goede plannen soms nodig hebben om een volgende stap te zetten. Allereerst is een krachtige en veilige leeromgeving nodig. Krachtig in de zin van levendig, spannend, uitdagend, praktisch, betekenisvol en vakoverstijgend en vooral ook vraaggericht. Een omgeving, waarin het personeelslid en de leerling in beweging zijn om actief te leren, nieuwsgierig te zijn en bereid zelf en met anderen op onderzoek uit te gaan. Hiermee worden vaardigheden en inzichten verder ontwikkeld. Kennis is belangrijk, want zonder kennis ontstaan geen vaardigheden en inzichten. Veilig en vertrouwd, zien en gezien worden, intensieve samenwerking. Zo bouwen we aan relaties. Tenslotte moet je eisen aan jezelf en anderen durven stellen. Dat willen we realiseren door te werken aan het vergroten van ieders competenties (combinatie van kennis, vaardigheden en houding) Speciale aandacht
4
gaat naar cultuur; niet alleen een efficiënte, maar . Een leefbare wereld begint bij jezelf. Het besef dat Je een bijdrage kan leveren aan een leefbare wereld en de ervaring dat je daadwerkelijk wat kan doen, dat vinden wij belangrijk Hoe willen we deze visie en uitwerking waar maken? Voor de ISK geldt dat deze school leerlingen vooral moet voorbereiden op ander onderwijs. De mentor adviseert, maar ouders/verzorgers en/of leerlingen kiezen uiteindelijk zelf een vervolgschool. Om een passende school uit te kiezen is enige ervaring met zowel 'traditioneel' als 'nieuw' leren wel gewenst. Wij noemen dat leren 1 en leren 2. Voor succes op een volgende school is ervaring met een soortgelijke vorm van onderwijs een voordeel. Wat houden leren 1 en leren 2 in? Dat laat zich het gemakkelijkst uitleggen als we beide vormen van onderwijs naast elkaar zetten: Leren 1 Eerst theorie toepassen
en
Leren 2 die
dan Eerst praktijk, ontdekken wat je nog niet in de praktijk kan en dan theorie of training.
De leraar (of het boek) bepaalt Een leerling kiest activiteiten en wat nuttige leerstof voor zijn spreekt met zijn leraar af, wat leerlingen is. hij daarvan kan/wil Ieren. Nadruk op vaardigheden.
kennis
en Nadruk op kennis, vaardigheden én competenties. Voorbeelden van competenties zijn: samenwerken, plannen & organiseren, initiatief nemen, discipline.
Iedere leerling leert min of meer Een leerling leert vooral wat bij hetzelfde. zijn interesse, hetzelfde zijn toekomst of zijn situatie past. Een leerling werkt vooral gelijk Leerlingen werken samen met op met andere leerlingen van leerlingen andere niveaus. leder vergelijkbaar niveau en tempo. leert daarvan op zijn eigen niveau.
Voor beide vormen van leren valt wel iets te zeggen. Leerlingen leren niet allemaal op dezelfde manier. De één heeft een theoretische inslag, de ander leert vooral van doen. Maar het maakt ook verschil wat Je wilt leren. Fietsen, met geld omgaan en een taal vloeiend spreken leer je niet uit een boekje. Maar vermenigvuldigen, woordjes leren en technisch lezen leer je niet spontaan in de praktijk. Daarom kiezen we op de ISK voor een mix. De combinatie van leren 1 en leren 2 is krachtig. Onze leerlingen kunnen daar op hun volgende school van profiteren.
5
Wat gebeurt er precies bij LEREN 2? De leerlingen kiezen uit opdrachten die ze samen met andere leerlingen zo zelfstandig mogelijk gaan uitvoeren. Ze maken een plan en bespreken met hun docent hoe ze deze opdrachten gaan uitvoeren, wat ze ervan gaan leren. Dat kan op het gebied van kennis zijn of om een te trainen vaardigheid of om versterking van een competentie of een combinatie van deze drie. Ze leggen de resultaten (bewijzen van het geleerde) vast in een portfolio. Aan het eind van elke periode met leren 2 beoordelen twee 'vreemde docenten' in een gesprek aan de hand van het portfolio hoeveel de leerling vooruit gegaan is. En dan gaat het om vooruitgang in bijvoorbeeld Nederlands spreken, wiskundige problemen kunnen oplossen, maar ook beter kunnen samenwerken of tegen je verlies kunnen. De opdrachten kunnen enorm variëren. Een paar voorbeelden: Organiseer een voetbalclinic met een speler van FC Utrecht voor 20 medeleerlingen Bereid je goed voor en volg een dag onderwijs op het ROe. Organiseer een boswandeling onder leiding van een bioloog Verzorg een hightea in het bejaardenhuis Organiseer een tentoonstelling. Koop een fietswrak, knap hem op en verkoop hem met € 50,- winst, die je aan een goed doel geeft De opdrachten worden zo samengesteld dat leerlingen kennis maken met o.a. de volgende thema's: vervolgonderwijs of beroepen in Nederland vrijetijdsbesteding burgerschap kunst en cultuur techniek schoolvakken verzorging en hygiëne
6
A. HET PRIMAIRE PROCES – IN VIER DELEN A.1 Interactie leerling - docent (‘in de klas’) De ambitie We beschouwen leerlingen als autonome wezens. We creëren voor hen een omgeving waarin ze uitgedaagd worden autonoom gedrag te vertonen. Meer specifiek houdt dat in We verlangen van leerlingen dat zij: -actor zijn in hun eigen leerproces -hun eigen keuzes t.a.v. hun toekomst maken -zich ontwikkelen tot democratisch, participerend en sociaal burger. Dat betekent dat we van de onderwijsgevenden verlangen dat zij: - maximaal duidelijk maken aan de leerlingen welke leerdoelen zij zullen moeten halen - leerlingen stimuleren hun hersenen op de goeie manier te gebruiken - hun didactisch handelen afstemmen op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen - activerende werkvormen aanbieden - geloven in het kunnen van hun leerlingen en navenante eisen stellen - een veilige sfeer creëren - leerlingen uitdagen kennis te nemen van hun toekomstige (onderwijs)situatie en zich te bezinnen op hun rol in de samenleving - zij efficiënt gebruik (laten) maken van de onderwijstijd Beschrijving kwaliteit en beoogde maatregelen interactie leerling-docent Fase-1 Wat is de situatie nu en wat vinden we daarvan? Gezien het oordeel van de inspectie (d.d. februari 2009), het IIP-rapport (d.d.april 2009) en lesbezoeken, functionerings- en beoordelingsgesprekken tot medio 2010 stellen we vast dat we over het algemeen voldoen aan de ambitie. Fase-2 Waar willen we naar toe? We willen nog extra aandacht besteden aan - de uitbouw activerende lesvormen en - inzichtelijk maken van de te bereiken doelen. Fase-3 Wat doen we daaraan? -In de teams vindt voortdurend uitwisseling plaats tussen docenten onderling over ervaringen met activerende werkvormen. (dit is ondertussen al praktijk) De teamleiders bezoeken minimaal 2 x per jaar de lessen van alle docenten en bespreken met hen in hoeverre de lessen leerlingen activeren. Teams kunnen vanuit hun scholingsbudget zo nodig externe expertise inhuren. Individuele docenten kunnen een beroep doen op interne expertise: taal- of peercoaching. Fase-4 Wanneer gaan we de resultaten weer meten? Jaarlijks worden de bevindingen van de teamleiding n.a.v. lesbezoeken en gesprekken doorgenomen. Opvallende zaken worden teruggekoppeld naar de teams.
A.2 Aanbod ambitie De leerling krijgt het onderwijsaanbod dat past bij zijn/haar kunnen en dat leidt tot het ‘aanhaak’ niveau van de vervolgopleiding en een kritisch en zelfbewust inzicht in de maatschappij en de positie die de leerling daarin in kan nemen. Minimaal voldoen we aan de volgende eisen: - Het leerstofaanbod voldoet aan de wettelijke vereisten - Het leerstofaanbod sluit maximaal aan op dat van de vervolgschool
7
-
Het leerstofaanbod maakt afstemming mogelijk op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen
Onder passend onderwijs verstaan we dat het een adaptief karakter heeft. Er zijn op de ISK nauwelijks of geen situaties waarin een lesgroep qua niveau homogeen is. Dat vraagt om verregaande niveaudifferentiatie En naar opdrachten waaraan ieder op zijn eigen niveau kan werken. Daarnaast zijn er programma’s waaraan de één behoefte heeft, maar de ander niet. Dat vraagt van docenten dat ze in staat zijn om in één lesgroep leerlingen met een steile en leerlingen met een vlakkere leercurve uit te dagen om prestaties neer te zetten, die ze helpt hun aanhaakniveau te bereiken. Fase-1 Wat is de situatie nu en wat vinden we daarvan? Het aanbod, zoals hieronder beschreven is, is flexibel inzetbaar. Leerlingen krijgen al naar gelang hun uitstroomdoel meer of minder van de hieronder genoemde vakken. De docenten op de ISK laten in hun dagelijkse praktijk zien dat zij doordrongen zijn van het belang van passend onderwijs. Tegelijkertijd geven zij aan te beseffen, dat elke praktijk altijd nog verbeterd kan worden en dat je als docent nooit uitgeleerd bent. De vakken: Nederlands als Tweede taal (NT2): De leerlingen leren de Nederlandse taal verstaan, lezen, schrijven en spreken. Reken- en wiskundelessen: De leerlingen gaan verder met waar ze in hun eigen land gebleven waren. Ieder op zijn eigen niveau. De leerlingen leren hoe in Nederland het vak wiskunde en rekenen gegeven worden: met veel nadruk op het gebruik van die vakken in de dagelijkse praktijk, gericht op het vinden van creatieve oplossingen en niet op het leren van trucs. Creatieve vorming: De creatieve kant van de leerlingen wordt hier ontwikkeld. In Nederland is de ontwikkeling van technische en creatieve vaardigheden heel belangrijk. Zo verwachten werkgevers bijvoorbeeld van hun medewerkers dat ze creatief kunnen inspelen op vragen, die zich voordoen. Daarnaast levert creatieve vorming een bijdrage aan de verhoging van de kwaliteit van een ieders leven. Sportlessen: Hierbij gaat het vooral om het samen spelen en werken, emotiebeheersing, het leren omgaan met elkaar, te leren winnen en verliezen en natuurlijk is het belangrijk voor de leerlingen om veel en goed te leren bewegen. De sportlessen helpen leerlingen ook om een keuze te maken voor een sport in de vrije tijd. Die sport zien we als een extra middel om aansluiting te vinden bij Nederlanders. Engels: In Nederland is Engels voor de meeste mensen de tweede taal. Bovendien is Engels een wereldtaal. Daarom zijn leerlingen in Nederland verplicht om ook Engels te leren. In de meeste klassen op de ISK beginnen we daar vast mee om leerlingen beter voorbereid naar het vervolgonderwijs te laten gaan. Kennis der Natuur: In veel landen hebben de leerlingen het vak “science” gevolgd. Dat is een verzamelnaam voor vakken als natuurkunde, biologie en een stukje scheikunde. In deze lessen wordt ook de manier van denken en werken, die bij deze vakken centraal staat, aangeleerd. Zwemmen: Nederland is een waterland. Alle kinderen in Nederland leren daarom zwemmen. Daar krijgen ze zelfs één of meer diploma’s voor. De leerlingen op de ISK kunnen leren zwemmen en een zwemdiploma halen. Dat gebeurt onder schooltijd in een zwembad vlakbij de school. Zwemmen is een verplicht vak. Keuzewerkuur: In deze uren kiezen leerlingen zelf aan welk vak ze zelfstandig onder begeleiding willen werken. Aan een vak dat ze interessant vinden, een vak waarin ze achter lopen of een vak waar ze meer van moeten weten voor een volgende school. Het kiezen om aan zo’n vak te werken draagt bij aan de zelfstandigheid en de verantwoordelijkheid voor de eigen studie. Leren 2: Twee middagen per week zijn leren-2-lessen. Eigenlijk zijn dat helemaal geen lessen, maar werkmiddagen. Je kan er al het geleerde in de praktijk toe passen. En in de
8
praktijk dingen leren, die je niet uit een boekje haalt. Je werkt samen met andere leerlingen aan zelfgekozen opdrachten. Geen eenvoudige opdrachten. Samen met je mentor stel je vast wat je gaat leren van zo’n opdracht. Die mentor en andere docenten begeleiden je bij de uitvoering en een presentatie. 4 keer per jaar moet je zelf tijdens een panelgesprek met twee ‘vreemde’ docenten bewijzen wat je geleerd hebt. Drama: Dit vak wordt in de eerste fase van het onderwijs aangeboden. Het helpt de leerlingen die nog over weinig taalvaardigheid beschikken zich te uiten. Voor sommigen is de durf die ontwikkeld wordt de motor voor het gaan spreken in een vreemde taal. Het thuis raken in ‘emo-taal’ is van essentieel belang voor de ontwikkeling van puberhersenen, en daarmee ook voor een succesvolle schoolcarrière (vlg. Jelle Jolles) Remedialprogramma’s Veel leerlingen hebben extra ondersteuning nodig op een specifiek terrein. Dat kan te maken hebben met een gebrek aan onderwijs, gebrekkig onderwijs, culturele verschillen, cultureel bepaalde interactiepatronen, opgelopen trauma’s, etc. Op maat wordt daarom aangeboden: Motorische Remedial Teaching Remedial Teaching taal Remedial Teaching rekenen Assertiviteitstrainingen Programma Trauma verwerking Cursus aggressie beheersing
Fase-2 Waar willen we naar toe? Welke vakken aan welke leerlingen worden aangeboden blijft met het groot aantal verschillende uitstroomniveaus altijd arbitrair. Waar het vervolgonderwijs veelal alleen eisen stelt aan taalvaardigheid en het niveau van rekenen/wiskunde (en soms een vreemde taal), hebben leerlingen meer competenties nodig om optimaal van het vervolgonderwijs te kunnen profiteren. Dat vraagt om een voortdurende afweging welke vakken aan welke leerlingen worden aangeboden. Daarnaast is voeling houden met de diverse vervolgscholen noodzakelijk om inzicht te hebben welke eisen er aan leerlingen gesteld worden per instroomjaar. Dat maakt het (nu al) mogelijk om oor elke leerling een traject op maat uit te zetten Op dit moment denken we een maximaal sluitend aanbod te hebben, al zijn we dan niet in staat om aan alle specifieke wensen (bijv. Frans, Spaans, Duits,) tegemoet te komen. Soms is het mogelijk hiervoor buiten de eigen school oplossingen te vinden. Fase-3 Wat doen we daar aan? Docenten bezoeken vervolgscholen, kijken in klassen, overleggen met docenten. De taalcoaching en nazorg bieden vaak een prima ingang bij andere scholen. Fase-4 Wanneer gaan we de resultaten weer meten? Er is gestructureerd overleg met vervolgscholen over de aansluiting van het aanbod. Waar nodig en mogelijk wordt het aanbod aangepast.
A.3 Opbrengsten ambitie Onze opbrengsten stijgen de komende jaren tot ver boven het gemiddelde van vergelijkbare scholen.
9
Samen met ISK’s in Leiden en Amersfoort is een kadernotitie Leeropbrengsten opgesteld (bijlage 2) Daarin staat beschreven wat een kwalitatief goede intake, doorstroom en
uitstroom is. De ISK voldoet voor het overgrote deel aan de gestelde normen. In samenwerking met de scholen in Leiden en Amersfoort worden plannen opgesteld om de lacunes weg te werken: - standaard een warme overdracht - afspraken met minimaal de Nuovo-scholen over plaatsingsprocedure - vergelijking tussen wat je op grond van de intake zou mogen verwachten aan uitstroomniveau en het uiteindelijk gerealiseerde uitstroomniveau. De kwaliteit van de opleiding zou dan goed zijn, als het gerealiseerde uitstroomniveau voor ongeveer 68 % gelijk is aan het ingeschatte niveau bij de intake en niet meer dan 14% iets lager dan geprognosticeerd en niet meer dan 14% iets hoger dan geprognosticeerd. Uitdrukkelijk wordt hier nogmaals gesteld dat de ISK aan verreweg de meeste kwaliteitsstandaarden ruimschoots voldoet. De opbrengsten worden jaarlijks in kaart gebracht: het interne en externe rendement en aan de hand van de normaalverdeling of we mogen veronderstellen in welke mate we ‘uit de leerlingen halen’ wat er in zit.
A.4 Begeleiding Beschrijving van de ambitie op dit onderdeel We hebben een goed functionerend systeem van begeleiding, zodat leerlingen de begeleiding krijgen die ze nodig hebben. Minimaal voldoen we aan de volgende eisen uit het inspectiekader: - de mentoren stimuleren het welbevinden en de motivatie van de leerlingen - de school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen - de school begeleidt de leerlingen en ouders/verzorgers bij de keuzes tijdens de schoolloopbaan en bij de keuze van vervolgopleiding/arbeidsmarkt. - de school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben - op basis van een analyse van verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg die de gesignaleerde leerlingen nodig hebben - de school voert de zorg planmatig uit. - de school zoekt structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen kerntaak overschrijden. - de school waarborgt de sociale veiligheid voor leerlingen en personeel Beschrijving kwaliteit en beoogde maatregelen begeleiding Fase-1 Wat is de situatie nu en wat vinden we ervan? Algemeen beeld: de school voldoet aan bovenstaande beschreven ambities. In het najaar va 2010 wordt een tevredenheidsonderzoek onder leerlingen en ouders gehouden, wat tot planvorming zal leiden. Fase-2 Zie boven
Waar willen we naar toe?
Fase-3 Zie boven Fase-4 Zie boven
Wat gaan we daaraan doen? Wanneer gaan we de resultaten weer meten?
10
Jaarlijks worden de resultaten van het afgelopen jaar vastgelegd in het zorgplan. Bij de evaluatie van de huidige situatie en het plan worden vanzelfsprekend ook de ketenpartners betrokken.
Mede ten behoeve van voorzieningen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en voor leerlingen voor wie een leerlinggebonden budget beschikbaar is wordt elk jaar een kwaliteitszorgplan opgesteld.
11
B. SECUNDAIRE PROCES-PERSONEEL & PERSONEELSZORG Beschrijving van de ambitie op dit onderdeel Teneinde goed onderwijs te kunnen verzorgen, zorgen wij voor kwalitatief goede docenten voor wie wij het aantrekkelijk maken om bij ons te werken. Er is een gezonde mix van leeftijden en het verzuim, het aantal vacatures en onbevoegden is beperkt. Minimaal heeft elke medewerker een bekwaamheidsdossier met een persoonlijk ontwikkelingsplan. Veel aandacht voor scholing en ontwikkeling van medewerkers Beschrijving kwaliteit en beoogde maatregelen personeel en personeelszorg Fase-1 -
Wat is de situatie nu en wat vinden we daarvan?
stand van zaken IIP: gecertificeerd hoeveelheid gehouden gesprekken met medewerkers per jaar: 3 per 2 jaar uitslag docententevredenheidsonderzoek: alles boven landelijk gemiddelde ziekteverzuimgegevens: ziekmeldingsfrequentie ruim onder het landelijk gemiddelde uitstroomgegevens: worden geregistreerd via exitgesprekken aantal onbevoegden: alle onbevoegden in vaste dienst gaan een opleiding volgen in 2010/2011 hoeveelheid volledige bekwaamheidsdossiers: 100 % uitputting en besteding scholingsbudget: lichte overschrijding van het budget invoering functiemix: op schema
Fase-2 Waar willen we naar toe? - Het handhaven de situatie zoals weergegeven in fase 1 en het versterken van de autonomie van de medewerkers. Fase-3 Wat gaan we daaraan doen? We continueren onze inspanningen op het terrein van het personeelsbeleid, zoals neergelegd in onze IIP-plannen. Wat de vergroting van autonomie betreft: er is brede overeenstemming binnen ISK dat via een grote autonomie van de medewerkers de kwaliteit van het onderwijs verbetert. Medewerkers verbinden zich jaarlijks aan een van de bovengenoemde richtinggevende visieuitspraken. De in bijlage 3 verwoorde visie werken we verder uit in een aantal bijeenkomsten met docenten in 2010-2011 waarin zij hun plannen zullen uitwerken en presenteren. Fase-4 Wanneer gaan we de resultaten weer meten? De situatie rond personeelszorg wordt gemonitord volgens de indicatoren in bijlage 3. In 2012 evalueren we of de autonomie daadwerkelijk groter is geworden. Via de functioneringsgesprekken en het opstellen van een ontwikkelingsplan als onderdeel van het bekwaamheidsdossier wordt gewaarborgd dat het personeel zijn bekwaamheid onderhoudt.
12
C. SECUNDAIRE PROCES-FACILITEITEN & FINANCIËN
Ambitie We houden de inkomsten en uitgaven in balans, zoals afgesproken bij de begroting voor elk kalenderjaar. We leggen vier keer per jaar verslag af en verantwoorden ons in de jaarrekening. Beschrijving kwaliteit en beoogde maatregelen financiën Fase-1 Wat is de situatie nu en wat vinden we ervan? Er wordt een ratio aantal leerlingen/omvang personeelsbestand uitgewerkt, die meer zicht moet geven op de financiële ontwikkelingen. De laatste drie jaren zijn met een licht positief resultaat afgesloten. Fase-2 Zie boven
Waar willen we naar toe?
Fase-3 Wat gaan we daaraan doen? Zie boven Fase-4 Wanneer gaan we de resultaten weer meten? Bij elke volgende rapportage.
D. SECUNDAIRE PROCES-EVALUATIE EN VERANTWOORDING Ambitie ISK draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs en de ondersteunende processen via de activiteiten die in de voorafgaande paragrafen aan de orde zijn gekomen. Daarnaast leggen we verantwoording af door een bijdrage te leveren aan het jaarverslag van NUOVO en via periodieke overleggen met het bestuur. We gaan waar mogelijk ook het gesprek aan met ouders en andere belanghebbenden over de kwaliteit van ons onderwijs. Beschrijving kwaliteit en beoogde maatregelen verantwoording Fase-1 Wat is de situatie nu en wat vinden we ervan? Met name de horizontale verantwoording vergt nog de nodige aandacht. Ook dient het onderzoek naar leeropbrengsten samen met andere ISK’s te worden afgerond om de kwaliteit van de opbrengsten te kunnen meten. Fase-2 Waar willen we naar toe? We willen de betrokkenheid van de ouders vergroten. We willen andere stakeholders betrekken bij de evaluatie van het onderwijs. We willen voldoen aan de standaarden in de notitie ISK en leeropbrengsten Fase-3
Wat gaan we daaraan doen?
13
-Ouders: In augustus 2010 stellen de docenten een plan op hoe ouders meer bij de school te betrekken. -Horizontale verantwoording: De ISK richt een adviesraad op waaraan eens per jaar de resultaten worden gepresenteerd. -In samenwerking met ISK’s in Leiden en Amersfoort wordt uitvoering gegeven aan verbeterplannen adhv de notitie ISK en leeropbrengsten (bijlage 2) Fase-4
Wanneer gaan we de resultaten weer meten?
-We leveren een bijdrage aan het jaarverslag van NUOVO -Jaarlijks worden de opbrengsten van de verbeterplannen in het kader van de notitie Opbrengsten ISK met Leiden en Amersfoort geëvalueerd. -Aan de adviesraad wordt jaarlijks gerapporteerd over ‘de stand van ons onderwijs’ Aan het bevoegd gezag wordt jaarlijks verantwoording afgelegd over de kwaliteit die wordt gerealiseerd, onder andere via de NUOVO-breed vastgestelde kwaliteitsindicatoren.
14
De lijn doortrekken. Schoolplan 2009-2013 Juni 2009
15
Schoolgegevens: Internationale Schakelklassen Brinnummer: 24TR-5 Directie: D. Brouwer Adres: La Bohèmedreef 7 3561 KW Utrecht Contact school: tel.: 030-2634634 email:
[email protected] website: www.isk-utrecht.nl Bevoegd gezag: Stichting NUOVO Adres bevoegd gezag: Kanaalweg 93, Utrecht Postadres: Postbus 1415, 3500 BK Utrecht Telefoon: 030 2969041 Fax: 030 2969065 Mail:
[email protected] Contactpersoon: J. Kaldewaij, voorzitter College van Bestuur .
16
1. Inleiding. Geert Mak begint elke uitzending van ‘In Europa’ met de zin: Waar waren we ook al weer gebleven? Dan komt hij even terug op de vorige uitzending en laat vervolgens zien hoe de geschiedenis zich verder ontrolt. En dat is precies de essentie van het schoolplan. Waar waren we gebleven met de ISK? En hoe gaat het hiervandaan nu verder? Dit plan valt in twee delen uiteen. In deel I wordt de eerste vraag beantwoord. De stand van zaken wordt opgemaakt. Dat doen we aan de hand van het vorige schoolplan: Naar een nieuwe toekomst….ISK 2006-2009. Wat is er van al die mooie plannen terechtgekomen? Lang niet alles. En dat is ook niet gek. Soms was er sprake van een voortschrijdend inzicht, soms werden andere prioriteiten gesteld. Dat kan ook bijna niet anders, als zo’n plan 4 jaren bestrijkt. Welke resultaten zijn behaald, welke zijn niet of gedeeltelijk behaald? Deze vragen beantwoorden we aan de hand van evaluaties, die voor handen zijn: inspectierapporten (december 2007 en januari 2009), de auditrapportage (februari 2008) en het laatste Plan van Inzet (mei 2008). Op onderdelen zal verwezen worden naar andere notities. In deel II – De lijn doortrekken - zetten we een globale route uit naar 2013. We lopen de beleidsterreinen na en stellen ons doelen voor de komende periode en werken ze globaal uit. Daarbij leunen we op de missie en visie van Nuovo. We houden in de gaten welke maatschappelijke vragen aan de ISK gesteld worden. We proberen nieuwe onderwijskundige inzichten naar ons onderwijs te vertalen. Alles met één oogmerk: Des te beter de polsstok, des te verder kunnen onze leerlingen springen. Verwacht in dit schoolplan geen gedetailleerde evaluaties of tot in detail uitgewerkte plannen. Daar is het niet voor. Dit schoolplan wil laten zien vanuit welke visie er aan de toekomst van leerlingen en aan de school gebouwd wordt. Het plan geeft aan welke kant het opgaat. En daarmee vormt het een kader voor nader beleid, voor activiteitenplannen, voor ontwikkelplannen. Van medewerkers wordt gevraagd zich aan de richting te committeren. Niet om ze vast te pinnen. Om ze de ruimte te bieden mee te denken en mee ontwikkelen in de beschreven richting. Geert Mak: ‘Van het communisme hebben we kunnen leren hoe een te strakke centrale planning leidt tot angst en verstarring.’ Zonder plannen kunnen we niet; voer ze echter nooit klakkeloos uit. Het nieuwe schoolplan voor de periode 2009-2013 beschrijft kernachtig het meerjarig strategisch beleid. Het geeft een heldere samenhang aan tussen de primaire en secundaire processen van de school. Ons schoolplan is in eerste instantie een intern instrument om onszelf houvast te bieden bij de gemaakte beleidskeuzes en bij de verdere planning van de uitvoering van ons beleid. In tweede instantie dient het schoolplan om verantwoording af te leggen naar het eigen bevoegd gezag en aan de Inspectie van het Onderwijs. Bij de totstandkoming van het schoolplan heeft overleg plaatsgevonden met het personeel en College van Bestuur.
17
Deel I Stand van zaken Vooraf De dramatische daling van het leerlingenaantal lijkt tot stilstand gekomen. Op dit moment fluctueert het aantal leerlingen tussen 110 (september) en 180 (juni) leerlingen per jaar. Een lichte groei tekende zich in de laatste jaren af in de aanmelding van OostEuropese kinderen, terwijl andere groepen nagenoeg constant zijn gebleven. De kredietcrisis zal ongetwijfeld zijn invloed hebben op migratiestromen binnen de EEG en van buiten de EEG. Maar het is lastig te voorspellen of dit zal leiden tot een toename, dan wel een afname van het aantal aanmeldingen. Een saillant en niet onbelangrijk detail is dat de aanmelding van leerlingen zonder vereiste documenten lijkt toe te nemen. Ze beschikken (nog) niet over een geldig verblijfsdocument, zijn (nog) niet ingeschreven bij het GAB of hebben (nog) geen sofi/onderwijsnummer ontvangen. De leerlingen zijn wel leerplichtig, maar de school kan ze op de teldata niet aanmelden bij de IB-groep. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de financiering van het onderwijs. In 2006 is op basis van onderzoek door bureau Oberon stadsbreed de noodzaak van het voortbestaan van de ISK erkend. Behoud van de expertise bij de opvang van en begeleiding van nieuwkomers in flexibele, heterogene groepen en expertise op het gebied van tweede taalverwerving en –ontwikkeling gaven de doorslag. Voor een periode van 3 jaar werd het voortbestaan van de ISK als zelfstandige school gegarandeerd. Wel waren in het adviesrapport voorwaarden aanverbonden en werden er aanbevelingen gedaan over de ontwikkeling van de ISK. De 3 jaar zijn op dit moment zo goed als om. In juli 2008 is daarom een notitie verstuurd naar de Gemeente Utrecht en College van Bestuur met de aanbeveling de ISK als zelfstandige voorziening te laten voortbestaan. In de notitie is beschreven hoe de genoemde voorwaarden en aanbevelingen in beleid zijn omgezet en tot welke resultaten dat geleid heeft. De belangrijkste waren: 1. Het aantal leerlingen zakt niet onder de 50-100. 2. Er wordt een activerend onderwijsconcept ingevoerd. 3. De expertise van de iSK wordt ter beschikking van het Utrechtse Voortgezet Onderwijs gesteld. Op dit moment heeft het College van Bestuur uitgesproken dat zij de aanbeveling uit de notitie overneemt en zal bespreken met de Gemeente. De notitie is aan dit rapport toegevoegd (bijlage 3)
Belangrijke aandachtsgebieden uit het schoolplan 2005-2009 Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste thema’s uit het schoolplan 20052009 ‘Naar een nieuwe toekomst…..’ Vervolgens zijn de ontwikkelingen per aandachtsgebied beschreven. 1. Doorlopende leerlijnen naar het vervolgonderwijs 18
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Ontwikkeling en vormgeving van een helder didactisch concept Functie en positie van het ICT in het onderwijs De ISK als expertisecentrum Samenwerking met de Dr. Vliegenthartschool (nu: Pouwer) Versterking van de kernteams en het management Systematische invoering van de gesprekscyclus Vaststellen, invoeren en borgen van een kwaliteitscyclus Organisatie Verder terugdringen van het ziekteverzuim onder medewerkers
1. Doorlopende leerlijnen Ten behoeve van een betere aansluiting zijn de volgende verbeteringen aangebracht: a. de leerlingen doen ervaring op met verschillende onderwijsconcepten: het meer traditionele onderwijs (leren 1) , een vorm van “nieuw leren” (leren 2) en een keuzewerkuur b. uitstromende leerlingen nemen deel aan de projectweek ‘doorstroom’. Zij bezoeken vervolgscholen, volgen lessen, spreken met leerlingen en docenten van deze scholen en spreken met beroepsbeoefenaren. c. uitstromende leerlingen nemen deel aan het project ‘On stage’, waarbij zij in contact treden met beroepsbeoefenaren en een kijkstage volgen. d. alle uitstromende leerlingen hebben een portfolio, waarmee zij hun verworven kennis, vaardigheden en competenties kunnen aantonen. e. de school verzamelt systematisch gegevens over ex-leerlingen tot zij hun vervolgschool verlaten. Op deze wijze krijgt de ISK zicht op de knelpunten, die leerlingen bij het vervolgonderwijs ondervinden. Als er aanleiding voor is, kan het curriculum erop aangepast worden. 2. a. b. c. d. e. f.
Didactisch concept. Leer- en ontwikkelingslijnen zijn voor elk profiel beschreven Aan de leer- en ontwikkelingslijnen zijn onderleggers gehangen. In beide teams is het concept leren 1 en leren 2 ingevoerd. Elke leerling werkt met een voortgangsportfolio met bewijzen van zijn ontwikkeling Er is een keuzewerkuur ingevoerd Er is een studiewijzer ontwikkeld, waarin leerlingen bijhouden welke stof ze doorgewerkt hebben en wat ze nog moeten doen. g. Alle docenten zijn (met aantoonbaar succes) geschoold in coaching. h. Alle leerlingen doen een maatschappelijke stage 3. a. b. c.
Functie en positie van het ICT in het onderwijs Er zijn 60 laptops voor het onderwijs beschikbaar (60/+140 lln) Resultaten worden opgeslagen in @VO Een Elo wordt in de komende jaren ingevoerd
4. De ISK als expertisecentrum a. In samenwerking met de Hoge School Utrecht (HU) is materiaal ontwikkeld ten behoeve van het expertisecentrum. b. 4 docenten zijn geschoold als taalcoach voor collega’s in het VO c. 4 docenten op verschillende VO scholen zijn in het kader van een pilot gecoacht. 19
d. Met de HU zijn afspraken gemaakt over effectmeting e. Het expertisecentrum zal taalcoaching verrichten op Utrechtse VO scholen in het kader van het project Meester-docent 5. Samenwerking met de Dr. Vliegenthartschool (nu: Pouwer) a. Sinds medio 2007 is Pouwer in zijn geheel gehuisvest in het gebouw La Bohèmedreef 7. b. Er liggen afspraken over het pedagogisch klimaat c. Een aantal diensten zijn samengevoegd: administratie, conciërges, roosterbureau. 6. a. b. c.
Versterking van de kernteams en het management Het gehele managementteam is vernieuwd Er is een notitie Aansturingstijl geschreven en geïmplementeerd. Kernteams maken op basis van het Plan van Inzet een activiteitenplan en verdelen onderling de werkzaamheden. d. Regisseurschap per aandachtsgebied versterkt de verbinding tussen kernteams en MT en waarborgt invloed van de kernteams op het schoolbeleid. 7. Systematische invoering van de gesprekscyclus a. De gesprekscyclus is in zijn geheel eenmaal doorlopen (start-, functionerings-, en beoordelingsgesprekken). b. Alle docenten beschikken over een bekwaamheidsdossier, dat een belangrijke rol speelt in de gesprekscyclus. c. In februari 2009 is de gesprekscyclus met de MR geëvalueerd en waar nodig aangepast. 8. Vaststellen, invoeren en borgen van een kwaliteitscyclus a. Het Plan van Inzet – inclusief zorgplan en scholingsplan - neemt een centrale plaats in als het gaat om kwaliteitsbeleid. Het omvat zowel verantwoording over het afgelopen schooljaar als plannen op elk van de beleidsterreinen: onderwijs, personeel, organisatie, financiën, kwaliteitszorg en teamontwikkeling. Bij het opstellen van dit plan worden zo veel mogelijk medewerkers betrokken (vaak: regisseurs). De plannen worden smart geformuleerd; evaluatie en verantwoordingsmomenten worden vastgelegd. b. De school is (naar verwachting) in het voorjaar 2009 IIP- gecertificeerd. c. Leerlingen worden na de ISK systematisch gevolgd d. In februari 2009 start een bench mark met twee andere ISK’s 9. Organisatie. a. Voor al het personeel zijn professionele standaarden opgesteld (notitie aansturingstijl, notitie Gedragscode MT) b. Beide notities zijn terugkerend onderwerp van gesprek geweest in de teams c. De Inspectie heeft bij haar bezoek in januari 2009 geconstateerd dat er een sterke gerichtheid op kwaliteitsverbetering heerst onder het personeel van de ISK d. Teams nemen in toenemende mate verantwoordelijkheid voor de inrichting van het onderwijsproces 10. Terugdringen van het ziekteverzuim onder medewerkers a. In 2008 is een werkdrukonderzoek gedaan naar de werkdruk(beleving). Daarop zijn enkele acties ondernomen met als resultaat dat docenten 20
Aangeven dat de werkdruk op een aanvaardbaar niveau zijn gebracht. b. Een kleine school, een klein team brengt met zich mee dat ziekteverzuimpercentages sterk fluctueren: een langdurig zieke drijft het gemiddelde flink omhoog. De ziekmeldingfrequentie is daarom een betere graadmeter. Hoewel het ziekteverzuim fors boven het landelijke gemiddelde ligt, blijft de ziekmeldingfrequentie daar ruim onder.
Conclusie De ISK heeft een roerige tijd achter zich gelaten en de opgaande lijn weer te pakken. We hebben dan ook bepaald niet stilgezeten. Op allerlei terreinen zijn er acties ondernomen en met goede en soms uitstekende resultaten. Dat constateren we niet zelfgenoegzaam. Het beeld wordt bevestigd door de buitenwereld. De auditcommissie oordeelde in februari 2008 al dat de ISK ‘onderwijs van deze tijd ‘ biedt. De inspecteur was in januari 2009 blij verrast met de systematisering van de zorg, de stappen die gezet zijn op pedagogisch en didactisch gebied, kwaliteitszorg die voldoet en vooral de drive bij medewerkers om kwaliteit te leveren. In een tussenrapportage (november 2008) van Investors in People wordt aangegeven dat het personeelsbeleid nagenoeg aan de standaarden voldoet: Bij plannen en uitvoeren is nog wat werk te verzetten, bij beoordelen wordt aan de norm voldaan. Tijd om achterover te leunen? Wij dachten van niet. De school heeft nog genoeg ambities. Ze zijn samengebald in twee overkoepelende thema’s (1. perspectief, een houvast en 2 Ieder kind voelt zich belangrijk). Vervolgens worden in dit schoolplan de diverse aandachtsgebieden langsgelopen. Waar we denken dat de lijn vanuit het vorige schoolplan doorgezet kan worden, zullen we kort zijn en eventueel verwijzen naar een bijlage. Bij andere aandachtsgebieden zullen we wat langer stilstaan.
Deel II De lijn doortrekken Vooraf: Wanneer er plannen gemaakt worden, is het goed om je te realiseren wat ook al weer je bestaansreden was. Daarom begint dit deel met een beschrijving van de opdracht van de school en onze visie op de realisering van die opdracht. Daarna zetten we uiteen aan de hand van de twee thema’s hoe we denken deze opdracht nog beter te kunnen vervullen.
21
De opdracht van de school. De ISK heeft een opdracht vanuit de samenleving: Help Nieuwkomers in Nederland tussen de 12 en 20 jaar - zo snel als het maar kan- hun rol in de samenleving op te pakken. Hoe die rol eruit ziet, hangt af van de competenties die ze meenemen, hun leeftijd, hun talenten, hun interesses en hun dromen. Elke leerling heeft zo een eigen vertrekpunt en elke leerling heeft zo zijn eigen weg af te leggen naar een bij hem passend doel. En ook al kunnen de wegen er heel verschillend uitzien, er zijn een aantal overeenkomsten: De leerlingen ontwikkelen zoveel taalvaardigheid dat zij zich in hun situaties goed kunnen redden. De leerlingen verwerven de kennis en ontwikkelen de vaardigheden die ze nodig hebben om in de maatschappij te kunnen functioneren en zich er vertrouwd in voelen. De leerlingen verwerven kennis en ontwikkelen die vaardigheden en competenties die nodig zijn voor een vervolgopleiding. In de opdracht staat waarmee we ons bezig houden op de ISK. En er is een relatief grote mate van vrijheid om te bepalen hoe we deze opdracht willen uitvoeren. Geheel vrij zijn we daar echter ook niet in. Ten eerste leggen overheden allerlei kaders neer, waarbinnen de opdracht uitgevoerd wordt: financiële en kwalitatieve normen, vastgelegd in wetten, regelingen en overeenkomsten. De ISK legt periodiek verantwoording af om te laten zien, dat ze waar biedt voor het geld. Ten tweede spelen allerlei maatschappelijke ontwikkelingen een rol. Normen en waarden, opvattingen, etc. evolueren voortdurend. Vanuit de maatschappij komen tal van vragen op de ISK af. De ISK stelt zich open op en zoekt naar passende antwoorden. Tenslotte heeft het NUOVO beleid geformuleerd dat richtingbepalend is voor de scholen, heel kort samengevat: 1. Iedereen mag zich komen ontwikkelen 2. Ontmoet anderen, maak verbinding 3. Laten zien en verantwoorden 4. Verbondenheid en vertrouwen 5. Professioneel personeelsbeleid naar menselijke maat Al onze plannen – het ene misschien meer dan het andere - zijn een bijdrage om dat beleid te verwezenlijken. De school kan zijn opdracht slechts uitvoeren in een gezond klimaat. En voor een gezond klimaat zijn we gezamenlijk verantwoordelijk. Leraren, leerlingen, ondersteunend personeel, ouders, ieder kan op zijn eigen wijze bijdragen. En we verwachten ook dat iedereen daaraan bijdraagt. Volgens ons is een gezond klimaat: je neemt verantwoordelijkheid voor het leren en voor de leeromgeving je zorgt ervoor dat de school veilig is, een vertrouwde plaats voor alle betrokkenen je helpt om van de school een levende, uitdagende omgeving te maken iedereen wordt gerespecteerd en heeft respect voor een ander hard werken, maar ook plezier en ontspanning. In de periode die achter ons ligt, heeft het accent sterk gelegen op wat er verbeterd kon worden aan onderwijs en organisatie. Dat was nodig omdat een aantal zaken niet (helemaal) in orde waren of ontbraken. Gezamenlijke inspanning heeft geleid dat steeds meer helder geworden wat ISK-leerlingen nodig hebben. Er zijn doelen bepaald, werkwijzen ontworpen en geïmplementeerd, processen in gang gezet en meetbare én minder goed meetbare resultaten bereikt. Maar er is een goed werkbaar stramien. In de komende tijd is het vizier gericht op verdere uitbouw, maar vooral ook op finetuning: hoe kunnen we processen zo inrichten dat leerlingen en medewerkers daar optimaal van kunnen
22
profiteren. Deze gedachtegang leidt ons tot de keuze voor twee thema’s voor het komende 4 jarenplan.
Twee overkoepelende thema’s. Deze thema’s zijn richtingbepalend voor de komende 4 jaren. 3. Perspectief, een houvast 4. Elk kind voelt zich belangrijk Ad 1 Perspectief bedoelen we hier in de meest brede zin van het woord: Zicht op een aantrekkelijke toekomst. In trefwoorden: een vervolgschool, aantrekkelijk werk, een prettige woonomgeving, een goede gezondheid, een veilige omgeving en verbinding met een eigen sociale omgeving. Een toekomst die niet alleen van jezelf is, maar ook van een ander. Voor perspectief is nodig dat -er een evenwicht is tussen dromen en realisme, alles op zijn tijd -leerlingen de kennis, vaardigheden en competenties ontwikkelen die ze nodig hebben om hun (doel)perspectief te bereiken. -dat medewerkers net zo goed een perspectief hebben -de gelegenheid en ruimte geboden wordt om de perspectieven te delen en om voor dat perspectief te werken. Ad 2 Elk kind is er één. Dat weten we maar al te goed. Maar we werken ook in een school, een organisatie, een systeem. En daar willen we alles efficiënt en effectief regelen. Daarom leggen we veel vast in regels en procedures. Dat is nodig, want alle betrokkenen hebben behoefte aan duidelijkheid en houvast. Het risico bestaat dat systemen verstarren, dat het systeem belangrijker wordt dat voor wie het bedoeld is. Beheersbaarheid krijgt voorrang. ‘Eerst mensen, dan regels’, kraaide een zorgverzekeraar. Dat klinkt eenvoudig maar vraagt een alerte houding en doorlopende bezinning op de inrichting en hantering van het pedagogische proces. Aan het thema ‘Ieder kind voelt zich belangrijk’ verbinden we woorden als: Je eigenheid ontwikkelen, vrijheid en veiligheid, leren op maat, het benutten van jouw kwaliteiten, inspraak, je wordt gehoord en gezien, trots op wat je kan en wie je bent.
23
Aandachtsgebied 1: onderwijs en begeleiding A. Taal Als gesprekken de juiste kwaliteit hebben, zijn ze de motor voor taal-, denk- en kennisontwikkeling (Damhuis, maart 2008). Al pratende vormen zich gedachten en wordt kennis geconstrueerd. In ons onderwijs nemen gesprekken dan ook een belangrijke plaats in. Bij leren2 worden de leerlingen in situaties gebracht waarin zij samen plannen, waarin ze (werk)afspraken maken, elkaar feedback geven, enz. De rol van de docent(coach) is hier zo te interveniëren dat de kwaliteit van de communicatie toeneemt. Hij daagt de leerlingen uit om verbanden te leggen en te benoemen, observaties nauwkeurig te verwoorden, eigenschappen te benoemen, te verklaren, gevoelens te verwoorden. Met andere woorden: hij bevraagt de leerling steeds zo dat deze verbaal de zone van de naaste ontwikkeling exploreert. In leren1 gebeurt iets dergelijks. Maar de gespreksonderwerpen zijn meer gerelateerd aan een specifiek vak. Zo zal de leraar biologie bijvoorbeeld zijn leerlingen verleiden om nauwkeurige observaties te verwoorden en ordening te beschrijven. De gymleraar organiseert tactische besprekingen. De leraar creatieve vakken vraagt leerlingen hun emoties te verwoorden. En de leraar wiskunde helpt leerlingen te definiëren, eigenschappen te benoemen en processen te beschrijven. In de jaren die voor ons liggen zullen a. de vakspecifieke denkfuncties verder geëxpliciteerd en beschreven zijn. b. de docenten zo getraind zijn dat ze hun kansen benutten om leerlingen zich verbaal te ontwikkelen op hun vakgebied. Zoals gesprekken de motor zijn voor taal-, denk- en kennisontwikkeling, zo is een goede leesvaardigheid absolute voorwaarde om van aangeboden onderwijs te kunnen profiteren (Zie Vernooij e.a.). Op dit moment worden alle leerlingen gevolgd in de verwerving van technische leesvaardigheid. Daarnaast is er hernieuwde aandacht voor het begrijpend lezen door de invoering van Nieuwsbegrip. De eerste stappen zijn gezet. In de komende jaren c. zal de structuur van het leesonderwijs verder uitgewerkt worden. d. wordt het leesonderwijs geborgd in de leerlijnen en vakcurricula. e. Wordt een norm ontwikkeld voor de hoeveelheid ‘leeskilometers’ die leerlingen tijdens hun opleiding moeten maken. Voor zowel gespreksvaardigheid als leesvaardigheid geldt dat er een sterke relatie is met het aantal woorden waarover de leerling kan beschikken. In vrijwel alle lessen wordt daarom veel aandacht besteed aan woordenschatverwerving. De vraag is alleen hoe efficiënt en structureel dit gebeurt. De gebruikte NT2-methode biedt veel nieuwe woorden aan, gestructureerd van hoogfrequent tot laagfrequent. Maar is er nauwelijks enig zicht in hoeverre leerlingen na het doorwerken van de methode dit idioom ook beheersen. Daarom f. zal een onderbouwde norm ontwikkeld worden voor het aantal woorden dat leerlingen bij uitstroom dienen te beheersen. g. wordt een woordenschatmethodiek geïmplementeerd 24
h. wordt een systeem ontwikkeld waarin leerlingen het aantal verworven (en getoetste) woorden bij houden. B. De andere vakken Voor het vak Engels is in 2008 een nieuw curriculum geschreven, dat aansluit bij de NT2-ontwikkelingen en de ontwikkeling van leren 2. Voor alle andere vakken ligt er een ouder curriculum. Binnen 4 jaar i. worden alle curricula waar nodig herzien en aangepast aan de ontwikkelingen op het gebied van leren2 en taalontwikkeling. Tegelijkertijd wordt beoordeeld of de gebruikte lesmethodes nog voldoen. C. Leren2 Het concept leren2 is zo goed als vorm gegeven. j. In september 2009 worden aan het concept nog de z.g. taaltaken toegevoegd. k. Waar nodig zal nog verdere fine tuning plaatsvinden, waarbij de docenten bepalen welke veranderingen binnen de kaders van het concept noodzakelijk zijn. D. Toetsing De gebruikte stofonafhankelijke NT2-toetsen zijn danig verouderd. De markt is echter zo klein dat er maar mondjesmaat nieuwe toetsen op de markt zullen verschijnen, die voor ISK leerlingen in te zetten zijn. l. In de nabije toekomst zullen we onderzoeken of de nieuwe toetsbatterij TOA van het ICE in deze leemte kan voorzien. m. Het frame van de panelgesprekken staat. Hier geldt hetzelfde als voor het concept leren2: w aar nodig zal nog verdere finetuning plaatsvinden, waarbij de docenten bepalen welke veranderingen binnen de kaders van het toetsconcept noodzakelijk zijn. n. Beide vormen van toetsing zullen geïntegreerd in één rapport weergegeven worden. E. Lesmethodes Zoals boven beschreven zullen alle lesmethodes onder de loep genomen worden tegelijkertijd met de herziening van de curricula. Dat geldt alleen niet voor NT2. De veel gebruikte methode Zebra begint langzamerhand te verouderen en de aansluiting bij onderwijs van deze tijd te verliezen. Daarom o. Zal de ISK zich inspannen voor het ontwerp van een nieuwe lesmethode waarin o.a. aandacht is voor
o de actualiteit van de teksten didactische en onderwijskundige ontwikkelingen, bijv. activerende werkvormen burgerschap, leren in de praktijk, ruimte voor maatwerk, vooral voor de leerlingen die toegeleid worden naar VMBO B en K en vergelijkbaar niveau in het MBO. ruimte voor invulling door de docent, 25
aandacht voor doorstroom c.q. aansluitingsproblematiek organisatietaak van docent naar leerling
F. Doorgaande leerlijnen Er is binnenschools steeds meer aandacht voor een goede aansluiting tussen ISK en vervolgscholen. De leerlingen worden in het vervolgonderwijs waar mogelijk systematisch gevolgd. De voorbereiding op vervolgonderwijs vindt in een steeds vroeger stadium plaats. Zo wordt er voor uitstroomleerlingen jaarlijks een ‘uitstroomweek’ georganiseerd met oud-leerlingen, bezoek aan (mogelijke) vervolgscholen, etc. Deze activiteiten worden verder uitgebouwd met p. uitstroomdagen voor instromers q. meer gebruikmaking van methodes uit het vervolgonderwijs r. structurele deelname aan het project On Stage s. Deelname aan het netwerk Maat-schap t. Onderzoek of het project Carrousel geschikt is voor ISK-leerlingen
G. Burgerschap Op de ISK worden vele activiteiten georganiseerd gericht op het verwerven van burgerschapscompetenties. Enkele voorbeelden zijn gezamenlijke projecten met leerlingen van het USG en maatschappelijke stages voor alle uitstroomleerlingen. Maar van een samenhangend beleid is nog geen sprake. u. Er zal een samenhangend beleid ontworpen worden voor het burgerschapsonderwijs, dat opgenomen wordt in de schoolgids. v. Binnen het burgerschapsbeleid is aandacht voor: - Normen en waarden - De bijdrage die een ieder kan leveren - Democratisch burgerschap/ omgaan met verschillen - Medevormgeving aan de wereld van morgen.
H. Pedagogisch beleid Een school is een ingewikkelde organisatie. Om alle processen te laten verlopen worden tal van afspraken gemaakt, wordt van alles geregistreerd en zijn voor uiteenlopende situaties spelregels bedacht en vastgesteld. Daarnaast leidt voortschrijdende automatisering vaak tot verhoging van de kwaliteit, maar draagt ook het gevaar van bureaucratie en verstarring in zich. In de dagelijkse praktijk is de verleiding groot om die activiteiten te ontplooien, die de organisatie dienen, maar op gespannen voet staan met individuele belangen. Het is aan ons om ons met regelmaat te bezinnen: Dragen onze activiteiten bij aan het (latere) welbevinden van onze individuele leerlingen? Doet onze manier van uitvoering recht aan wie ze zijn en wat we van ze mogen verwachten? Creëren we voldoende ruimte voor zelfexpressie, voor trots, voor eigenheid? En kaderen we die ruimte effectief af? Voor een groot deel is pedagogisch beleid te beschrijven. Zo staat in de missie en visie beschreven welk pedagogisch beleid wij nastreven. En bijvoorbeeld in de schoolgids hoe we dat willen vormgeven. Maar pedagogisch beleid staat of valt uiteindelijk met de 26
attitude en het gedrag in alledaagse situaties van alle medewerkers. Daarover zullen we dus met elkaar in gesprek moeten zijn. w. Minimaal één maal per jaar is er een bijeenkomst met als overkoepelend thema: Voelt elk kind bij ons op school zich belangrijk? x. Inspraak van leerlingen op onderwijs en organisatie wordt vorm gegeven door minimaal tweemaandelijkse ronde tafelsgesprekken. I. Zorg/leerlingbegeleiding Op het gebied van zorg en leerlingbegeleiding is de structuur gezet: de mentor is spil en houdt de regie. Hij kan gebruik maken van verschillende gremia en deskundigen om de zorg en/of begeleiding vorm te geven. Hij legt verantwoording af via rapportage. Borging van deze structuur zal in de komende jaren vorm moeten krijgen. Maar ook hier geldt dat mentoren met hun alertheid en betrokkenheid de sleutel tot een effectieve zorg en begeleiding zijn. y. Alle gegevens m.b.t. leerlingbegeleiding en leerlingenzorg worden digitaal geregistreerd overeenkomstig het NUOVO-beleid en de daartoe beschikbaar gestelde middelen.
J. ELO z. Stapsgewijs zal een ELO ingevoerd worden. Onderweg zal besloten worden of een elektronisch portfolio hiervan deel uit gaat maken.
Aandachtsgebied 2:expertisecentrum In de opdracht van ISK is vastgelegd dat de expertise op het gebied van taalontwikkeling ter beschikking komt aan het Utrechtse Voortgezet Onderwijs. De ISK heeft daarom het Expertisecentrum Taalontwikkeling opgezet. In het afgelopen jaar hebben 4 docenten i.s.m. de HU een waaier ontwikkeld en zijn zij getraind in het coachen van (vak)docenten in het VO op gespreksvaardigheden. Op dit moment loopt een pilot waarin 8 vakdocenten gecoacht worden en drie nieuwe docenten getraind. Door externe ontwikkelingen, m.n. de start van het project Meester-docent, wordt een grote vraag naar taalcoaching verwacht. Ongeveer 300 Utrechtse VMBO-docenten krijgen in dit traject een scholing in Taal-, reken- en burgerschapsdidactiek. Niet eerder dan in mei/juni zal duidelijk worden hoe groot de vraag precies is. Maar de ISK bereidt zich erop voor in het schooljaar 2009-2010 zo’n 100 docenten te coachen. Op dit moment valt nog niet te voorzien hoe de vraag naar taalcoaching zich precies zal ontwikkelen. Tijdens het project Meester-docent (2009-eind 2011) is er in Utrecht zeker vraag, maar er zijn meer aanbieders op de markt. De vraag zal daarna binnen Utrecht zeker afnemen. Voor de opstart van het Expertisecentrum is een z.g. businessplan geschreven (zie bijlage 2). Wanneer de ISK ook na het project Meester-docent nog op deze markt opereren, dan is een tweede plan in september 2010 nodig, waarin marktverkenning en marktbewerking nader uitgewerkt dienen te worden. 27
Aandachtsgebied 3: Personeel Gemotiveerd en goed uitgerust personeel is één van de speerpunten, die door NUOVO is geformuleerd. De ISK beschikt over gemotiveerd en goed uitgerust personeel. Door de bank genomen wordt er hard en enthousiast gewerkt om het onderwijs en de begeleiding/zorg te verbeteren waar dat nodig wordt geacht. Veel medewerkers ontwikkeling zich door nieuwe taken op zich te nemen en zich daarin te bekwamen. Zij ontwikkelen hun competenties, waar de leerlingen direct of indirect van profiteren. Tegelijkertijd bewijzen zij zichzelf hiermee een dienst. Maar waakzaamheid is geboden. Er zijn zowel kans en bedreigingen. Hieronder een opsomming met daaraan gekoppeld te ondernemen acties. A. De invoering van LC-functies Tot het jaar 2014 zal het aantal LC-functies binnen de school jaarlijks met 10-15% toenemen. Aan het eind van dit proces is de standaard voor docent LC geworden, terwijl zo’n 35% van de docenten nog in een LB-functie is aangesteld. Op zich is dit verheugend. Het invoeringstraject brengt echter risico’s met zich mee. Er zijn jaarlijks 2 à 3 LCfuncties te vergeven. Dit kan frustrerend zijn voor goede of zelfs uitstekende docenten, die lang op een dergelijke aanstelling moeten wachten. Gezien de geleidelijke beschikbaarheidstelling van de benodigde gelden is dit waarschijnlijk niet helemaal te voorkomen. Het management van de ISK zal a. er ruim van te voren bekend zal zijn aan welke eisen kandidaten voor een LCfunctie dienen te voldoen b. er op toezien dat er een uiterst zorgvuldige procedure gevolgd wordt bij de benoeming in LC-functies B. Integraal personeelsbeleid Naar verwachting zal de ISK in mei 2009 gecertificeerd worden als IIP-school. c. Jaarlijks zal intern geëvalueerd worden in hoeverre de ISK nog aan de standaarden van Investors in People voldoet. Tweejaarlijks is er een externe evaluatie. C. Ziekteverzuim Hoewel het ziekteverzuim onverminderd hoog blijft, daalt de meldingsfrequentie. Het huidige beleid zal gehandhaafd worden. D. Gesprekscyclus De eerste gesprekscyclus is afgerond. De docenten beschikken over en bekwaamheidsdossier. Voordat de volgende cyclus van start gaat is door MR en MT de cyclus geëvalueerd. d. In mei 2009 zal een aangepaste cyclus aan de MR voorgelegd worden. E. Professionalisering en teamontwikkeling 28
Het afgelopen schooljaar hebben beide teams met een teamplan gewerkt. Op basis van dit plan zijn de teamtaken onderling verdeeld. Dit beleid wordt voortgezet. e. De schoolbrede taken zullen dit jaar opnieuw –in 2007 is dit voor het eerst gebeurd – herverdeeld worden. Dit proces herhaalt zich elke twee jaar. f. De teams beschikken over een eigen scholingsbudget om de doelen uit het jaarpan (plan van inzet) te kunnen realiseren. g. Jaarlijks maakt een instellingsbreed scholingsplan deel uit van het jaarplan. De scholing zal grotendeels aansluiten bij de onderwerpen uit dit schoolplan (leesdidactiek, activerende didactiek, gespreksvaardigheidscoaching, woordenschatmethodiek, curriculumontwikkeling, etc. Daarnaast is er ruimte voor scholing om specifieke taken te kunnen vervullen (R.T, schoolloopbaanbegeleiding, etc.) en voor de implementatie van nieuwe techniek (ELO) h. Elk jaar maakt een scholingsplan deel uit van het formatieplan.
F. Opleidingschool Momenteel volgt een van de kernteamleiders een opleiding voor schoolopleider. Onderdeel van deze opleiding is het opstellen van een opleidingsschoolbeleid. i. Het opleidingsschoolbeleid zal aan dit schoolplan als bijlage worden toegevoegd.
Aandachtsgebied 4: Organisatie
A. Veiligheid De veiligheidssituatie geeft op dit moment geen aanleiding tot ingrijpende wijzigingen in het beleid. De populaties van beide scholen leven zonder al te veel problemen naast elkaar. Er is een preventiemedewerker, die nauwlettend de veiligheidssituatie in de gaten houdt a. De bestaande preventieve cursussen voor leerlingen blijven gehandhaafd b. Er zijn voldoende BHV-ers, die jaarlijks worden bijgeschoold c. Er wordt één maal per jaar een ontruimingsoefening gehouden. B. huisvesting De huisvestingssituatie is redelijk tot goed en passend qua grootte. door de wisselende omvang van de school is onmogelijk ver vooruit te kijken. Slechts voor de (zeer) korte termijn is aan te geven, of de huisvesting te krap dan wel te ruim is. Enige rek zit in het feit dat twee lokalen als docentenruimtes in gebruik zijn. Deze zijn- als de nood aan de man komt – in te zetten voor groepen. Preluderend op flexibel gebruik van ruimtes, zullen personeelsleden zonder een vaste eigen werkplaats, gaan beschikken over een eigen laptop. Punt van zorg is de hoeveelheid beschikbare gymlokalen. De ISK deelt een eigen lokaal met Pouwer, maar het is noodzakelijk om ook elders ruimte te huren. Dit is een dure aangelegenheid. Lastiger is het nog dat het aantal lesgroepen tijdens een schooljaar steeds groeit. Halverwege het jaar gymnastieklokalen claimen bij de gemeente is vrijwel uitgesloten. Alle beschikbare ruimte is dan vergeven. Het totale 29
volume claimen en dan deels leegstand gedurende een deel van het jaar is net zo problematisch. De kwaliteit van de huisvesting is redelijk. De klimaatbeheersing blijf maar problemen geven. Verder wordt onderzocht welke energiebesparende maatregelen mogelijk zijn. Op het plein zal een afsluitbare fietsenstalling voor leerlingen gerealiseerd worden.
Aandachtsgebied 5: financiën/materiele zaken De financiële situatie van de ISK is op zich gezond. De fluctuatie in leerlingenaantallen weerspiegelt zich echter in de financiën. Bij een forse instroom gat de kost voor de baat uit. Met het College van bestuur is dan ook besproken dat de financiële resultaten het best beoordeeld kunnen worden over een periode van 5 jaar. De Gemeente Utrecht betaalt in het kader van de Utrechtse Basisvoorzieningen een bijdrage, waarmee enige stabiliteit gegenereerd wordt. In de materiele sfeer zijn er altijd veel wensen, die echter niet allemaal gerealiseerd kunnen worden. Zoals eerder vermeld zal in de eerste jaren de computers vervangen worden door laptops. Wanneer er voldoende financiële ruimte is, zullen geleidelijk steeds meer smartboards aangeschaft worden. Waar mogelijk beheren docententeams budgetten voor leermiddelen, excursies en schoolinrichting. Een deel van hun budget zullen zij aan hun leerlingen in beheer geven: kampen, klassenfeest, leren2-middelen. Speciale aandacht vergt het beheer van leermiddelen en apparatuur: de teams worden daarvoor in toenemende mate verantwoordelijk .
30
Kader notitie: ‘ISK en leeropbrengsten’ Versie 3_0 Inleiding Internationale schakelklassen (ISK) verzorgen onderwijs aan leerlingen die geen of weinig Nederlands spreken en die zich voorbereiden op een toekomst waarin het gebruik van de Nederlandse taal een belangrijke rol speelt. De voornaamste taak van de ISK is het doorschakelen van de anderstalige leerlingen naar het Nederlandstalige onderwijs. De verblijfsduur van leerlingen in een ISK varieert van een half tot maximaal 3 jaar. Na de ISK stromen de meeste leerlingen door naar reguliere vormen van voortgezet onderwijs. Een enkele leerling stroomt na het verlaten van de ISK door naar arbeid. Op het gebied van kwaliteitszorg en specifiek de leeropbrengsten van de leerlingen gedurende de periode dat zij binnen het ISK verblijven zijn nog niet of nauwelijks richtlijnen geformuleerd voor het onderwijs. Wel is als achtergrond voor de notitie het kader gebruikt dat de inspectie hanteert bij het beoordelen van ISK. ISK (Nuovo), het Prisma College en het Da Vinci College willen door middel van deze kadernotitie richtlijnen op het gebied van kwaliteitszorg en leeropbrengsten voor hun scholen vastleggen om daarmee de kwaliteit van het eigen handelen te verbeteren. Deze drie scholen voeren al enige tijd een gezamenlijk overleg waarbij zij inhoudelijke kennis en ervaringen delen om zo de eigen werkwijze te spiegelen aan die van hun collega’s om zo de kwaliteit van het eigen onderwijs te verbeteren. Al enige tijd worstelen de scholen met de vraag of zij wel de goede dingen doen en hoe zij dat kunnen vaststellen. Hiervoor is KPC Groep benaderd met de vraag ondersteuning te bieden om een gezamenlijk kader op te stellen waarmee zij onderbouwd kunnen werken aan de onderwijskwaliteit. Het doel van deze kadernotitie is de scholen te ondersteunen in het verbeteren van de kwaliteitszorg en wel specifiek waar het gaat over de leerontwikkeling van de doelgroep. Aan deze notitie liggen vijf vragen ten grondslag. Wat kunnen we op systematische wijze van het ontwikkeling- en leerproces van de leerling in beeld brengen vanaf het moment van binnenkomst tot en met een te bepalen periode na het verlaten van de school? Hoe kunnen we op systematische wijze het ontwikkeling- en leerproces van de leerling in beeld brengen vanaf het moment van binnenkomst tot en met een te bepalen periode na het verlaten van de school? Waarmee kunnen we de resultaten van het ontwikkeling- en leerproces weergeven? Hoe stellen we vast dat de leerlingen het niveau behalen dat mag worden verwacht? Functioneren de leerlingen na de ISK naar verwachting in een vervolgopleiding en/ of in het werkveld en op welke wijze gebruiken we deze informatie? 31
Het eerste hoofdstuk van de notitie bevat een omschrijving van kwaliteitszorg in het algemeen. Het beschrijft een aantal voorwaarden waaraan ‘goede’ kwaliteitszorg moet voldoen. Vervolgens wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan op het onderdeel ‘het in beeld brengen van leeropbrengsten’. Dit hoofdstuk is specifiek toegespitst op het onderwijs binnen de ISK. Kwaliteitszorg in het algemeen Kwaliteitszorg wordt beschouwd als ‘het totaal van activiteiten, procedures en instrumenten, die bedoeld zijn om op een permanente, systematische en cyclische wijze de kwaliteit van het onderwijs te bepalen, te bewaken, te borgen en te verbeteren’.1 Goede kwaliteitszorg voldoet aan een aantal voorwaarden. Ten eerste is het van belang dat kwaliteitszorg integraal benaderd wordt binnen de school. Dit betekent dat het meerdere beleidsterreinen omvat en dus een aangelegenheid is van alle geledingen binnen de school. Ten tweede moet kwaliteitszorg systematisch en cyclisch gebeuren. Een manier om dit te doen is door gebruik te maken van de ‘plan – do – check – act’ cyclus.2 Middels deze cyclus kunnen zowel processen op het niveau van de school als processen op het niveau van de leerling weergegeven worden. Tot slot is het van belang dat kwaliteitszorg ondersteund wordt door een instrument van zelfevaluatie. De opgedane kennis en informatie voortkomend uit een instrument voor zelfevaluatie kan vervolgens middels de PDCA-cyclus opgepakt worden en een plaats krijgen binnen de ontwikkelagenda van de school. Het werken met ontwikkelingsperspectieven binnen ISK levert een bijdrage aan3: Het voorkomen van onderpresteren van leerlingen; Een meer doelgericht werken, dat wil zeggen een hogere opbrengstgerichtheid; Het maken van beredeneerde keuzes in leerstofaanbod; Systematische volgen en in kaart brengen van de ontwikkeling van leerlingen; Actief betrekken van de leerling bij zijn of haar ontwikkeling; Goede communicatie met ouders over (on)mogelijkheden; Goede overgang naar vervolgonderwijs of arbeid Leeropbrengsten in beeld In grote lijnen is de periode van leerlingen in een internationale schakelklas onder te verdelen in drie fasen: de instroomfase, de doorstroomfase en de uitstroomfase. Per fase zal toegelicht worden welke activiteiten plaatsvinden, met welk doel ze gebeuren en hoe en waarmee resultaten in beeld gebracht worden. Instroom
Doorstroom
Uitstroom
1
Schoonhoven, R. van & Hoffmans, C. (2007). Stimulans: mijn school en kwaliteit. Den Haag: platform voor praktijkonderwijs. Ahaus, C.T.B. & Diepman, F.J. (2009). Balanced Scorecard & INK-managementmodel. Apeldoorn: TNO Management Consultants. 3 Clijsen, A., Pieterse, E., Spaans, G.& Visser, J. (2009). Werken vanuit een ontwikkeligsperspectief in het speciaal basisonderwijs. Utrecht: PO Raad, projectbureau kwaliteit. 2
32
Doel
Eenduidig beeld van de leerling aan de hand van de gegevens intake Afstemming beeld leerling – ouders school Ontwikkelingspersp ectief vaststellen Uitstroomperspectie f vaststellen Vaststellen leer- en ontwikkelingsvraag van de leerling Vaststellen van specifieke ondersteuning en of zorg …
Doel
Cyclisch en systematisch leerlingen volgen met als doel een maximale ontwikkeling bij de leelring te bewerkstelligen.
Doel Volgen van leerlingen Evalueren onderwijs
33
Schematische weergave in-, door- en uitstroom van ISK-leerlingen
34
Instroomfase De instroomfase gaat van start op het moment dat de leerling voor ISK wordt aangemeld. In principe is onderwijs in een ISK in het voortgezet onderwijs voor alle leerlingen tussen de 12 en 19 jaar die nog geen of een beetje Nederlands verstaan, lezen, schrijven of spreken. Op het moment dat een leerling wordt aangemeld voor de ISK vindt een intake gesprek plaats, waar nodig nadere informatie opgevraagd en of onderzoek verricht. In de intakefase worden onder verantwoordelijkheid van de intaker(s) de volgende gegevens in kaart gebracht: - Leerpotentie (VIQ, PIQ, TIQ) - Leerresultaten op gebied van: Geletterdheid (taalvaardigheid) Gecijferdheid (rekenvaardigheid) Engels (Indien van toepassing) Creatieve vaardigheid Motorische ontwikkeling Sociaal emotionele ontwikkeling - Gezinsaspecten (denk ook aan traumaverleden…..ed.) - Onderwijsleersituatie - Belemmerende factoren (zoals motorische, logopedische, medische, analfabetisme, leerstoornissen, enz.) - Wensen van leerling en ouders t.a.v.: Toekomstperspectief Pedagogische opvattingen Didactische opvattingen Wensen t.a.v. vrijetijdsbesteding Bij het in beeld brengen van alle gegevens uit de intakefase worden gegevens uit de eerdere schoolloopbaan en/of ontwikkeling van de leerling meegenomen. Waar onvoldoende gegevens bekend zijn, wordt nader onderzoek verricht. Scholen stellen zelf vast, waarmee zij de gegevens in beeld brengen. Uitwisseling tussen de scholen over de kwaliteit van de gebruikte instrumenten voor de betreffende doelgroep kan meerwaarde hebben. Door het in kaart brengen van deze gegevens in de intakefase ontstaat een helder en zo volledig mogelijk beeld van de leerling. Op grond van deze gegevens wordt aan het eind van de intakefase na maximaal 10 weken een individueel trajectplan (ontwikkelingsperspectief), inclusief uitstroom perspectief opgesteld. In het individuele trajectplan worden de volgende zaken vastgelegd: Verwachte uitstroom niveau (arbeid, pro, vmbo, havo, vwo) en leerjaar Verwachte verblijfsduur ISK Verwacht rendement Het opgestelde ontwikkelingsperspectief wordt door de intaker(s) doorgesproken met de mentor. Op dit moment neemt de mentor de verantwoordelijkheid voor de leerling over. Vervolgens is het de taak van de mentor om het ontwikkelingsperspectief door te spreken met de leerling en de ouders.
35
Schematische weergave van de instroomfase AANMELDING LEERLING
INTAKEFASE van maximaal 10 weken WAT? Leerpotentie (VIQ, PIQ, TIQ) Leerresultaten
HOE? WAARMEE?
WIE?
Gezinsaspecten
Schoolafhankelijke Onderwijsleersituatie instrumenten/ vragenlijsten Belemmerende factoren Wensen leerling
Intaker(s)
Wensen ouders
OPSTELLEN INDIVIDUEEL TRAJECTPLAN (ITP)
Verwacht uitstroom niveau (arbeid, pro, vmbo, havo, vwo) en leerjaar Verwachte verblijfsduur ISK Verwacht rendement
BESPREKEN OPP INTAKER(S) MET MENTOR
BESPREKEN OPP MENTOR MET OUDERS EN LEERLING
36
Doorstroomfase Binnen de ISK is gekozen voor planmatig, doelgericht en resultaatgericht onderwijs, om leerlingen zich zo optimaal mogelijk te laten ontwikkelen. Met het individuele trajectplan als uitgangspunt, wordt in de doorstroomfase een beredeneerd leerstofaanbod geformuleerd. De leerling kan zich ontwikkelen aan de hand van onderwijsarrangementen passend bij zijn of haar individuele trajectplan. Het trajectplan wordt dus niet alleen volgend gebruikt, maar ook als planningsinstrument. De periode waarin leerling in de doorstroom fase zitten, varieert van 1 maand tot ongeveer 3 jaar. Kortom, de doorstroomfase heeft tot doel leerlingen cyclisch en systematisch te volgen om ervoor te zorgen dat een optimale ontwikkeling bij de leerling wordt bewerkstelligd. Als basis bij het beschrijven van de doorstroomfase is uitgegaan van de algemene indicatoren voor een passend onderwijsaanbod en adaptief onderwijs uit ‘Handboek Stimulans’4. Deze indicatoren zijn waarnodig aangepast en toegeschreven naar het onderwijs in ISK. Indicatoren voor een ‘passend onderwijsaanbod’: De school biedt de leerling een passend programma, op basis van leerling-kenmerken en het individueel trajectplan van de leerling De school biedt een passend aanbod gericht op de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen De school biedt vakken, leerlijnen en activiteiten in samenhang aan (integratie) De school (het onderwijs) sluit aan bij eerdere verworven competenties van leerlingen Beargumenteerd afwijken van de streefdoelen is mogelijk na een zorgvuldige procedure Indicatoren voor ‘adaptief onderwijs’: Leraren passen de instructie aan op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Leraren passen de leeractiviteiten aan op de onderwijsbehoeften en het perspectief van de leerlingen. Leraren passen de werkvormen aan op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Leraren passen de taal aan op de taalbehoeften van leerlingen Leraren nemen zonodig dispenserende of compenserende maatregelen (minder of andere inhouden of activiteiten, waaronder het leren omgaan met mogelijke beperkingen) In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het onderwijsaanbod en hoe resultaten en ontwikkeling van leerlingen hierbij in beeld gebracht en gevolgd worden. Onderwijsaanbod Het onderwijsaanbod is per vakgebied vastgelegd in een curriculum. Het curriculum is onderverdeeld in meerdere niveaus. Voor de vakgebieden Nederlands en Engels worden de uitstroomniveaus gekoppeld aan het CEFR (zie 4
Schoonhoven, R. van & Hoffmans, C. (2007). Stimulans: mijn school en kwaliteit. Den Haag: platform voor praktijkonderwijs.
37
bijlage). Voor de overige vakgebieden, te weten rekenen-wiskunde, de creatieve vakken, gym, sociaal-emotionele ontwikkeling en burgerschap maken scholen gebruik van zelf geformuleerde competenties en/ of leer(stof)lijnen. Het curriculum is aangekleed met materialen en methoden aan de hand waarvan de leerlingen de geformuleerde doelen kunnen bereiken. Aan de hand van het individuele trajectplan van de leerling wordt door de mentor of vakleerkracht een passend onderwijsaanbod geformuleerd. Bij het vaststellen van dit aanbod houdt de docent rekening met de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling. Waar mogelijk worden leerlingen op grond van gestelde doelen en/ of onderwijsbehoeften geclusterd om de effectieve instructietijd per leerling zo hoog mogelijk te houden. Aan de hand van deze gegevens plannen de docenten hun lessen. Volgen van leerlingen Om zicht te krijgen en te houden op de ontwikkeling van leerlingen worden op diverse manieren ‘bewijzen’ verzameld. Dit kan met behulp van portfolio, (methodegebonden) toetsen, observaties, zelfevaluaties, enz. Minimaal drie keer per jaar wordt de huidige ontwikkeling van de leerling vergeleken met het gestelde perspectief uit het trajectplan. De mentor bespreekt de resultaten hiervan in een voortgangsgesprek met de leerling en zijn of haar ouders. Naar aanleiding van de evaluatie wordt, indien nodig, een nieuw onderwijsaanbod geformuleerd. De resultaten van de evaluaties worden vastgelegd in een leerlingvolgsysteem, bijvoorbeeld Magister of My@VO. Naast de voortgangsgesprekken vinden ook (in)formele coachingsgesprekken met de leerling plaats (‘coaching on the job’). Deze gesprekken dienen ervoor om de leerling mede verantwoordelijk te maken voor zijn of haar leerproces. Gedurende zijn verblijf in de ISK wordt in toenemende mate toegewerkt naar eigenaarschap van leerling in de vorm van: Bewijzen verzamelen en aandragen ter verantwoording van streefdoelen en competenties Inspraak in versnellen of vertragen van leerproces Inspraak in organisatie en inhoud leerproces Kennis verkrijgen van vervolgopleiding en eisen die hieraan gesteld worden. Op basis hiervan eigen wensen en verwachtingen aangeven Indien uit de voortgangsgesprekken blijkt dat een leerling afwijkt van zijn of haar trajectplan kan besloten worden om de leerling aan te melden bij het klassenteam. Dit team bestaat uit een leerlingbegeleider/ leerling-coördinator, mentor, vakleerkracht en de intaker van de leerling. Op grond van genomen acties in de klassensituatie (instructie, didactische aanpassingen, pedagogische aanpassingen, inzet van bijv. maatschappelijk werk, enz.) wordt besproken of het aanbod aangepast moet worden, extra zorg nodig is (bijv. logopedie, fysiotherapie, remedial teaching, enz), of in het uiterste geval het trajectplan bijgesteld moet worden.
38
Schematische weergave van de doorstroomfase
39
Uitstroomfase In de uitstroom fase vindt de overgang plaats van ISK naar regulier onderwijs of arbeid. Leerlingen kunnen naar verschillende vormen van onderwijs doorstromen: andere isk, inburgeringsonderwijs, particulier onderwijs, VSO, regulier voortgezet onderwijs of MBO. Een enkele leerling stroomt door naar arbeid. Op het moment van uitstroom treden diverse processen in werking: keuzetraject, overdracht, monitoren uitstroom, evalueren onderwijs, en (indien mogelijk) het volgen van de leerling in het vervolgonderwijs. Keuzetraject Gedurende zijn periode op de isk wordt de leerling geïnformeerd over mogelijkheden van vervolgonderwijs (middels uitleg, bezoek aan scholen, enz.). Aan de hand van coachingsgesprekken en het ITP krijgt de leerling inzicht in zijn eigen mogelijkheden. Als afsluiting van het keuzeproces van de leerling presenteert hij of zij zich aan de hand van de volgende vragen: Ik wil … Ik kan … Ik bewijs mijn vaardigheden met … Deze presentatie wordt gehouden voor ouders en docenten. In gezamenlijkheid met leerling, ouders en school wordt de definitieve keuze voor vervolgonderwijs gemaakt. Overdracht Wanneer de leerling de ISK verlaat wordt een overdrachtsdossier samengesteld. In het overdrachtsdossier worden de prestaties en ontwikkelingen van de leerling in beeld gebracht (leerpotentie en leerresultaten) aan de hand van LVS, toetsresultaten, portfolio, enz.. Tevens wordt een verwachting naar de toekomst uitgesproken. Het overdrachtsdossier wordt naar de ontvangende school gestuurd. Wanneer een leerling intern naar regulier voortgezet onderwijs doorstroomt, vindt naast een dossier overdracht ook een warme overdracht plaats. Monitoren uitstroom en evalueren geboden onderwijs Als basis voor het monitoren van en evalueren van het geboden onderwijs is uitgegaan van de algemene indicatoren voor ‘het verloop van de ontwikkeling van een leerling en het in kaart brengen van leerlinggegevens’ uit ‘Handboek Stimulans’5. Deze indicatoren zijn waarnodig aangepast en toegeschreven naar het onderwijs in ISK. ‘De ontwikkeling van de leerling is naar verwachting verlopen’: De ITP’s worden overeenkomstig de planning uitgevoerd De in de ITP’s geformuleerde ontwikkelingsperspectieven en het eindperspectief worden bereikt. De leerling functioneert naar verwachting in de vervolgopleiding of het werkveld. Het interne rendement van leerlingen is naar verwachting.
5
Schoonhoven, R. van & Hoffmans, C. (2007). Stimulans: mijn school en kwaliteit. Den Haag: platform voor praktijkonderwijs.
40
Jaarlijks worden de aantallen uitgestroomde leerlingen per type vervolgonderwijs in kaart gebracht. Van de uitgestroomde leerlingen worden de volgende gegevens nader genalyseerd: Verwachte verblijfsduur versus gerealiseerde verblijfsduur isk Verwachte uitstroom versus gerealiseerde uitstroom Verwacht rendement versus gerealiseerd taal en rekenniveau. Om op schoolniveau de gegevens in kaart te brengen worden leerstandaarden geformuleerd6. (Deze standaarden worden definitief vastgesteld, nadat gedurende 3 jaar de uitstroomgegevens van de 3 scholen voor isk in beeld zijn gebracht.) De leerstandaarden worden geformuleerd op het gebied van: Verblijfsduur isk (versus verwachte verblijfsduur) Uitstroomniveau (versus verwachte uitstroom) Behaald taalniveau (versus verwachte niveau) Behaald rekenniveau (versus verwacht niveau) Leerstandaarden7
2%
14%
68%
14%
2%
Voorbeeldstandaarden: Verblijfsduur ISK … - minimum: > 6 maanden langer dan verwacht Minimum – voldoende: 3 – 6 maanden langer dan verwacht Voldoende – gevorderd: 3 maanden langer – 3 maanden korter dan verwacht Gevorderd – excellent: 3 – 6 maanden korter dan verwacht Excellent - …: >6 maanden korter dan verwacht Uitstroomniveau (PRO, VMBO GL t/m VMBO T, Havo, VWO, MBO 1 t/m 4) … - minimum: > 2 niveaus lager dan verwacht Minimum – voldoende: 1 – 2 niveaus lager dan verwacht Voldoende – gevorderd: 1 niveau lager – 1 niveau hoger dan verwacht Gevorderd – excellent: 1-2 niveaus hoger dan verwacht 6 7
Struiksma, C. & Rurup, L. (2008). Onderwijscontinuum. Een denk en werkwijze. Rotterdam: CED Groep. Struiksma, C. & Rurup, L. (2008). Onderwijscontinuum. Een denk en werkwijze. Rotterdam: CED Groep.
41
Excellent - …:
>2 niveaus hoger dan verwacht
Uitstroomniveau taal en rekenen … - minimum: > 2 niveaus lager dan verwacht Minimum – voldoende: 1 – 2 niveaus lager dan verwacht Voldoende – gevorderd: 1 niveau lager – 1 niveau hoger dan verwacht Gevorderd – excellent: 1-2 niveaus hoger dan verwacht Excellent - …: >2 niveaus hoger dan verwacht
42
Mogelijke vervolgstappen/ onderzoek t.b.v. de intakefase 1) Om na te gaan of ontwikkelingsperspectieven reëel zijn en om te komen tot een soort standaarden/ voorspellers t.b.v. een realistisch uitstroomperspectief zou onderzoek gedaan kunnen worden. Vb. Van de leerlingen uitgestroomd naar VMBO ljr. 1 in beeld brengen welke kenmerken zij bij aanvang bezaten. Deze gegevens vergelijken tussen de 3 scholen. 2) Nagaan welke toetsinstrumenten geschikt zijn om een goed beeld van de doelgroep te krijgen: Vb. Da Vinci College is gestart met een onderzoek naar 3 non-verbale intelligentietesten om te achterhalen welke intelligentietest het beste beeld geeft van de mogelijkheden van de doelgroep. Mogelijke vervolgstappen/ onderzoek t.b.v. de doorstroomfase 1) Koppelen van uitstroomniveaus aan CEFR. 2) Onderzoeken waar vakken, leerlijnen en activitetien in samenhang aangeboden kunnen worden 3) Leerling eigenaar maken van zijn/ haar eigen leerproces. Ofwel: Hoe maken we onderwijs persoonlijk? Mogelijke vervolgstappen/ onderzoek t.b.v. de uitstroomfase 1) Uitstroomgegevens in beeld brengen van leerlingen die vorig jaar uitgestroomd zijn. Wat is nodig? Hoe moeten we gegevens bijhouden? Wie is verantwoordelijk? 2) Standaarden formuleren
Algemene vervolgstappen 1) Operationaliseren van de beleidsnotitie en vertalen naar de eigen schoolsituatie.
43
Bijlage : Common European framework of Reference (Nederlands)
Begrijpen Productie
Interactie
Ik kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen, inclusief abstracte, structureel of linguïstisch complexe teksten, zoals handleidingen, specialistische artikelen en literaire werken.
Ik kan een duidelijke, goedlopende beschrijving of redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een doeltreffende logische structuur, zodat de toehoorder in staat is de belangrijke punten op te merken en te onthouden.
Ik kan zonder moeite deelnemen aan welk gesprek of discussie dan ook en ben zeer vertrouwd met idiomatische uitdrukkingen en spreektaal. Ik kan mezelf vloeiend uitdrukken en de fijnere betekenisnuances precies weergeven. Als ik een probleem tegenkom, kan ik mezelf hernemen en mijn betoog zo herstructureren dat andere mensen het nauwelijks merken.
Ik kan een duidelijke en vloeiend lopende tekst in een gepaste stijl schrijven. Ik kan complexe brieven, verslagen of artikelen schrijven waarin ik een zaak weergeef in een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden. Ik kan samenvattingen van en kritieken op professionele of literaire werken schrijven.
Ik kan een langer betoog begrijpen, zelfs wanneer dit niet duidelijk gestructureerd is en wanneer relaties slechts impliciet zijn en niet expliciet worden aangegeven. Ik kan zonder al te veel inspanning tvprogramma’s en films begrijpen.
Ik kan lange en complexe feitelijke en literaire teksten begrijpen, en het gebruik van verschillende stijlen waarderen. Ik kan gespecialiseerde artikelen en lange technische instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op mijn terrein.
Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen geven over complexe onderwerpen en daarbij sub-thema's integreren, specifieke standpunten ontwikkelen en het geheel afronden met een passende conclusie.
Ik kan mezelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder merkbaar naar uitdrukkingen te hoeven zoeken. Ik kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele doeleinden. Ik kan ideeën en meningen met precisie formuleren en mijn bijdrage vaardig aan die van andere sprekers relateren.
Ik kan me in duidelijke, goed gestructureerde tekst uitdrukken en daarbij redelijk uitgebreid standpunten uiteenzetten. Ik kan in een brief, een opstel of een verslag schrijven over complexe onderwerpen en daarbij de voor mij belangrijke punten benadrukken. Ik kan schrijven in een stijl die is aangepast aan de lezer die ik in gedachten heb.
Ik kan een langer betoog en lezingen begrijpen en zelfs complexe redeneringen volgen, wanneer het onderwerp redelijk vertrouwd is. Ik kan de meeste nieuws- en actualiteitenprogramma’s op de tv begrijpen. Ik kan het grootste deel van films in standaarddialect begrijpen.
Ik kan artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen, waarbij de schrijvers een bepaalde houding of standpunt innemen. Ik kan eigentijds literair proza begrijpen.
Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen presenteren over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interessegebied. Ik kan een standpunt over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties uiteenzetten.
Ik kan zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek, dat normale uitwisseling met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. Ik kan binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen.
Ik kan een duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interesses. Ik kan een opstel of verslag schrijven, informatie doorgeven of redenen aanvoeren ter ondersteuning vóór of tégen een specifiek standpunt. Ik kan brieven schrijven waarin ik het persoonlijk belang van gebeurtenissen en ervaringen aangeef.
Ik kan de hoofdpunten begrijpen wanneer in duidelijk uitgesproken standaarddialect wordt gesproken over vertrouwde zaken die ik regelmatig tegenkom op mijn werk, school, vrije tijd enz. Ik kan de hoofdpunten van veel radio- of tvprogramma’s over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt.
Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen.
Ik kan uitingen op een simpele manier aan elkaar verbinden, zodat ik ervaringen en gebeurtenissen, mijn dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Ik kan in het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. Ik kan een verhaal vertellen, of de plot van een boek of film weergeven en mijn reacties beschrijven.
Ik kan de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een gebied waar de betreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen).
Ik kan eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Ik kan persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn ervaringen en indrukken beschrijf.
Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over mezelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Ik kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.
Ik kan zeer korte eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.
Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven.
Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Ik kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrijp om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.
Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken.
Ik kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi.
Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn woonomgeving en de mensen die ik ken, te beschrijven.
Ik kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en mij helpt bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.
Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier.
A1
B2
C1
C2
Ik kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook, hetzij in direct contact, hetzij via radio of tv, zelfs wanneer in een snel moedertaaltempo gesproken wordt als ik tenminste enige tijd heb om vertrouwd te raken met het accent.
B1
Lezen
Schrijven
A2
Luisteren
Spreken
Meerjarig Kwaliteitzorgverslag ISK 2010-2014
24-09-2014
© Council of Europe / Conseil de l’Europe
Meerjarig Kwaliteitzorgverslag ISK 2010-2014
24-09-2014
ISK AMBITIE INDICATOREN
Versie d.d. 08.12.09
Basis: missie/visie, strategische doelen NUOVO Basis: schoolambities in jaarplan
A. Primair proces 1. Uitstroom
2. Individueel ontwikkelingsplan 3. Uitstroomprofielen
4. Percentage VSV 5. Leerlingtevredenheid 6. Oudertevredenheid 7. Tevredenheid partners en stagebedrijven 8. Time-outs, schorsing & verwijdering
B. Personeel 9. IIP 10. Jaarlijkse gesprekken
Meerjarig Kwaliteitzorgverslag ISK 2010-2014
RISICO Niet voldoen aan basis norm = risico
METEN/ANALYSE Momenten waarop informatie beschikbaar is. Door BB & scholen in cyclus te brengen. Als input voor bijstelling, nieuw beleid & verantwoording
Per jaar 90% uitstroom naar werk en/of vervolgopleiding conform trajectplan 100% van de leerlingen heeft een IOP 80% v/d leerlingen stroomt uit naar het vastgelegde uitstroomprofiel Maximaal 1 op 100 leerlingen In te voeren in 2010 incl 0-meting
Jaarlijks, september
Time-outs > 2 per leerling is maximum. Schorsingen > 1 bij een leerling is maximum. Verwijderingen > 3 p. j.
Jaarlijks, januari Te monitoren via @VO
Met 90% medewerkers gesprek uit cyclus
Jaarlijks, september Jaarlijks, september
Jaarlijks, september Tweejaarlijks, in cyclus Tweejaarlijks, in cyclus Tweejaarlijks, in cyclus
Reeds aan voldaan Jaarlijks, januari (verantw.) In verantwoordingsnotitie januari
24-09-2014
11. Tevredenheid docenten 12. Ziekteverzuim 13. Uitstroom medewerkers 14. Leeftijdsopbouw 15. Aantal onbevoegden voor de klas C. Financiën 16. Baten en lasten in balans 17. Verhouding tijdelijk personeel/overige inkomsten NUOVO-niveau 18. Weerstandsvermogen NUOVO 19. Uitval kantoorautomatiserin g NUOVO 20. Uitval ELO/NUOVO
In te voeren in 2010, incl 0-meting Frequentie max. 1,5 %. Volume max. 5% > 5% en < 15 % Binnen bandbreedte 15 – 35% per groep Maximaal 7% per school
Tweejaarlijks, in cyclus Jaarlijks, januari (verantw.) Te monitoren in Profit Jaarlijks, januari (verantw.) Te monitoren in Profit Jaarlijks, januari (verantw.) Te monitoren in Profit Jaarlijks, januari (verantw.) Te monitoren in Profit
Conform afgesproken resultaat Afhankelijk van groei/krimp
Jaarlijks, januari (verantw.) Te monitoren in Profit Jaarlijks, januari (verantw.) Check bij begroting
> 10 % bestuursniveau Max. 1% ongeplande uitval
Jaarlijks, januari (verantw.) Wijze monitoring nt.b.
Wijze monitoring n.t.b. Indicatoren 23 t/m 30 leveren geen sturingsinformatie voor scholen, maar zijn wel van belang voor de organisatie 21. Onderwijstijd Minimaal voldoen aan de norm 2009Jaarlijks 2010: Scholen leveren dit - 960 uur niet-examen; aan bij BB - 700/660 uur examenjaar. Start schooljaar 22. Dekkend Minimaal volgens wetgeving Jaarlijks, start onderwijsaanbod schooljaar Scholen 23. Uitputting Uitputting conform begroting op Jaarlijks, jaarrekening scholingsbudget schoolniveau BB/scholen Wijze monitoring n.t.b. 24. Functiemix Uitvoeren in overeenstemming met Jaarlijks, januari afspraken school & NUOVO BB/scholen Te monitoren in Profit 25. Solvabiliteit Mate waarin je aan je als organisatie Jaarlijks, jaarrekening aan financiële verplichtingen kunt BB voldoen 26. Rentabiliteit Resultaat/baten Jaarlijks, jaarrekening Meerjarig Kwaliteitzorgverslag ISK 2010-2014
24-09-2014
27. Hoeveelheid overhead
Meerjarig Kwaliteitzorgverslag ISK 2010-2014
BB Jaarlijks, jaarrekening Benchmarkonderzoek loopt
24-09-2014
Uitwerking van de visie op thema’s Leren Visie
Aanzet tot operationalisering
De leerling draagt verantwoordelijkheid voor zijn eigen leren en is actor in zijn eigen leerproces
Als docent faciliteren wij een uitdagende leeromgeving, waarin uitgegaan wordt van de leerbehoefte van de leerling de leerling actief kan leren ruimte is voor de ontwikkeling en toepassing van (de) verschillende leerstijlen meervoudige intelligenties van leerlingen aangesproken worden
Autonomie Visie
Aanzet tot operationalisering
We beschouwen alle betrokkenen bij de school als autonoom en bieden ruimte voor autonoom gedrag
We scheppen een expliciet kader door medewerkers thema’s te laten omarmen en samen te komen tot uitspraken waarvoor we gaan Autonomie bij docenten bevordert het leerproces bij leerlingen, die de ruimte krijgen om autonoom en doelgericht te leren In onze contacten met de buitenwereld benadrukken we onze visie op autonomie en onze succesverhalen. We nemen autonomie op in de schoolgids Autonomie wordt binnen de ISK gefaciliteerd Medewerkers wisselen regelmatig uit om tot een consistente en congruente autonomie te komen ( hoe doen we het en hoe laten we dat naar buiten zien)
Samenwerking en besluitvorming Visie
Aanzet tot operationalisering
De basis voor samenwerking en besluitvorming is onze visie op onderwijs en opvoeding. Deze is herkenbaar is onze werkwijze.
Afgevaardigde teamleden dragen zorg voor draagvlak binnen de afgesproken visie Besluiten dragen bij aan het realiseren van de school, die we zijn
Pedagogisch klimaat Visie
Aanzet tot operationalisering
Vanuit een wederzijds vertrouwde en respectvolle basis dagen we de leerling uit
Meerjarig Kwaliteitzorgverslag ISK 2010-2014
24-09-2014
tot autonomie, identiteitsontwikkeling en zijn ontwikkeling tot burgerschap
Burgerschap Visie
Aanzet tot operationalisering
De leerlingen ontwikkelen zich tot verantwoordelijk burgers
We bieden een context aan waarin actief burgerschapsgedrag wordt uitgelokt en betrokkenen in de schoolpraktijk ervaren en/of leren hoe burgerschap vorm kan worden gegeven. Vanuit het bewustzijn “wie ben ik” komen tot bewustzijn van de wereld om je heen door uit te gaan van de schoolpraktijk
Ouders Aanzet tot operationalisering
Visie
We zien ouders als deel van de schoolgemeenschap en vragen de ouders met nadruk te participeren en actieve betrokkenheid te tonen.
We werken vanuit een open houding aan goede contacten tussen onze school en de ouders ter bevordering van de ontwikkeling, de schoolloopbaan en integratie van onze leerlingen. Door wederzijdse verwachtingen duidelijk aan elkaar te maken en verantwoordelijkheden over en weer helder te markeren, bijvoorbeeld in de vorm van (schriftelijke) afspraken. We zorgen dat ouders zich welkom voelen door het inschakelen van tolken, de bereikbaarheid van mentoren en ouders te vergroten, ontvangst bij de deur bij rapportavonden, wachtruimte “aankleden” met beelden van de ISK als kennismaking …….etc.).
.
Perspectief Visie De leerling is in zijn ontwikkeling actor
Aanzet tot operationalisering
We helpen de leerlingen vanuit positieve verwachtingen hun mogelijkheden te onderzoeken en stellen overeenkomstige eisen
Voor de ontwikkeling van een realistisch toekomstperspectief bij de leerlingen, gaan we rolmodellen inzetten In de begeleidende gesprekken met leerlingen is het realistisch toekomstperspectief een terugkerend
om zijn dromen te verwezenlijken.
Meerjarig Kwaliteitzorgverslag ISK 2010-2014
24-09-2014
Meerjarig Kwaliteitzorgverslag ISK 2010-2014
thema Er is een samenspel tussen school en thuis, waarbij de leerling zich serieus genomen voelt Er komt een comité van aanbeveling dat de ISK en haar leerlingen hierin ondersteunt
24-09-2014
Bijlage 2: Beleid evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding Binnen de scholen van NUOVO wordt gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding. Dit houdt in dat ernaar gestreefd wordt het percentage vrouwen in de schoolleiding groter of gelijk te laten zijn aan het percentage vrouwelijke medewerkers in de desbetreffende school. De definitie van schoolleiding verschilt per school: Bij het Leidsche Rijn College en het Utrechts Stedelijk Gymnasium betreft het de rector en (eventuele) conrectoren, bij de overige scholen de rector of directeur met de teamleiders. Dit beleid wordt als volgt vormgegeven. Jaarlijks (in november) wordt gemeten wat het aantal vrouwelijke medewerkers per school is. Indien het percentage vrouwen in de schoolleiding lager is dan dit percentage, wordt in voorkomende vacatures in de schoolleiding bij gelijke geschiktheid de voorkeur gegeven aan een vrouw. De startsituatie is per november 2010 als volgt: School ISK
Percentage vrouwelijke medewerkers 67
Percentage vrouwen in schoolleiding 33
Het komende jaar zal derhalve bij vacatures in de schoolleiding van de volgende scholen bij gelijke geschiktheid de voorkeur gegeven worden aan een vrouw.
Meerjarig Kwaliteitzorgverslag ISK 2010-2014
24-09-2014
Bijlage 3: Beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen, niet zijnde ouderbijdragen of op de onderwijswetgeving gebaseerde bijdragen. De ISK kent het volgende beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen, niet zijnde ouderbijdragen of op de onderwijswetgeving gebaseerde bijdragen, indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd. Artikel 1 Omtrent het sponsoringbeleid houden de scholen van NUOVO zich aan het convenant “Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring”. Artikel 2 De ISK accepteert geen sponsoring: elke bijdrage waar een al dan niet vrijwillige verplichting tegenover staat, wordt geweigerd. Artikel 3 De scholen van NUOVO mogen donaties accepteren. Hierbij gelden de volgende definities. Onder sponsoring wordt verstaan: “een geldelijke en/of materiële bijdrage, niet gebaseerd op de onderwijswetgeving, niet zijnde de ouder/leerlingenbijdragen, niet zijnde subsidies van charitatieve instellingen of de overheid, indien het bevoegd gezag daarbij, al dan niet uit eigen beweging, in welke vorm dan ook verplichtingen op zich neemt waarmee leerlingen in schoolverband (bijvoorbeeld binnen de schooltijden, het overblijven daaronder begrepen of naschoolse activiteiten die onder verantwoordelijkheid van de school worden georganiseerd) worden geconfronteerd.” Onder donatie wordt verstaan: “geldelijke en/of materiële bijdragen, niet gebaseerd op de onderwijswetgeving en niet zijnde de ouder/leerlingenbijdragen, waarvoor het bevoegd gezag geen tegenprestatie levert.”
Meerjarig Kwaliteitzorgverslag ISK 2010-2014
24-09-2014