BESTUURSVERSLAG 2015 RSG PANTARIJN
1 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
Inhoudsopgave Voorwoord Profiel van Pantarijn De rechtspersoon Missie en visie Onderwijsaanbod Leerlingenaantallen Voedingsgebied Naam en ontstaansgeschiedenis Organisatiestructuur Onderwijs, strategie en beleid De ambities voor 2015 Kwaliteitszorg Resultaten en opbrengsten van het onderwijs Huisvesting en facilitair Verantwoording per locatie Personeel Passend onderwijs Goed Bestuur De code Goed Bestuur Organogram Stakeholders Medezeggenschap Klachtafhandeling Toezicht Jaarverslag 2015 Raad van Toezicht Controleverklaring accountant Financieel beleid Jaarrekening verslagjaar 2015 Continuïteitsparagraaf Investerings‐ en financieringsbeleid Treasuryverslag Conclusie
pagina
2 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
2 – Voorwoord In het voorliggende bestuursverslag doet het bestuur verslag van de gang van zaken, het gevoerde beleid en de stand van zaken over jaar 2015. Het beschrijft alle daarbij van invloed zijnde interne en externe ontwikkelingen. Het bestuursverslag heeft de functie van verantwoordingsdocument, informatiedocument en beleidsdocument. Het doel van horizontale verantwoording is legitimering van het beleid en het verkrijgen van draagvlak, het afleggen van rekenschap en het verkrijgen van inzicht in verbetermogelijkheden door in discussie de mogelijkheid te benutten voor het inwinnen van advies. Het bestuursverslag wordt dus ook gemaakt met de bedoeling er over te communiceren met belanghebbenden en belangstellenden (gebruikers). Pantarijn is een school waar leerlingen en medewerkers hun talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen: Pantarijn ontdek(t) je talent. Onze opdracht is leerlingen het beste uit zichzelf te laten halen, ieder op zijn eigen niveau. We hebben als doel leerlingen te diplomeren én te vormen tot actieve en zelfbewuste burgers. Ik ben trots op de inzet van velen binnen onze scholengemeenschap, die er voor zorgt dat leerlingen en medewerkers aangeven Pantarijn als een prettige school te zien. Ik zie steeds opnieuw geweldige initiatieven van leerlingen en docenten om het onderwijs nog inspirerender te maken. Dit alles draagt bij aan de goede naam van Pantarijn en schept verplichtingen voor het bestuur om dit ook in de toekomst mogelijk te maken. De stabiliteit van onze organisatie komt ook tot uiting in de positieve prognose van het aantal leerlingen voor de komende jaren. Pantarijn wil een scholengemeenschap zijn waar een goede kwaliteit van het onderwijs, de zorg voor leerlingen en medewerkers en het afleggen van verantwoording aan alle betrokkenen hand in hand gaan. Met dit bestuursverslag kan worden teruggekeken hoe dat in 2015 is gebeurd. Daarnaast is Pantarijn het gehele jaar te volgen op de website van “scholenopdekaart”; met daarin alle relevante informatie voor horizontale verantwoording. Verder is informatie over alle scholen voor voortgezet onderwijs, dus ook over Pantarijn, te vinden via de website van de Onderwijsinspectie. Ook wijs ik u graag op onze eigen website, die in 2015 geheel is vernieuwd. Allereerst gaan we in dit bestuursverslag in op de uitvoering van de beleidsontwikkelingen in en rond Pantarijn als geheel. Ook vindt u veel cijfermatige informatie over de onderwijsprestaties, het personeel en de leerlingenpopulatie en wordt gerapporteerd over de ontwikkelingen op gebied van Goed Bestuur en de wijze waarop het toezicht is uitgeoefend. Ik wens U veel leesplezier en ik stel ieders reactie zeer op prijs. Stella Efdé Directeur/Bestuurder Pantarijn
3 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
PROFIEL VAN PANTARIJN
3 – Profiel van Pantarijn 3.1 De rechtspersoon De regionale scholengemeenschap Pantarijn gaat uit van de Stichting voor Openbaar Voortgezet Onderwijs van Wageningen en omstreken. Het statutaire doel van de stichting is het doen geven en bevorderen van openbaar voortgezet onderwijs, als bedoeld in de Wet op het Voortgezet Onderwijs, in de gemeente Wageningen en omstreken. Er zijn vestigingen in Wageningen, Rhenen en Kesteren. Het bestuur van de stichting is opgedragen aan de bestuurder die het bevoegd gezag is van de scholengemeenschap. 3.2 Missie en visie Bij de Regionale Scholengemeenschap Pantarijn kunnen leerlingen hun talenten ontdekken en ontwikkelen. Pantarijn geeft onderwijs dat : uitdaagt, aanspreekt, ruimte geeft en activeert, van hoge kwaliteit is en gericht is op de algehele persoonlijke ontwikkeling (“hoofd, hart en handen”). Pantarijn is een school met: een schoolcultuur gebaseerd op ontmoeten, met respect en tolerantie, een veilig klimaat, een goede communicatie met leerlingen en ouders en competente medewerkers die zich blijvend ontwikkelen. De missie van Pantarijn geeft de bestaansreden aan van de school, wat de waarden zijn en de identiteit. Op Pantarijn staat een actieve opstelling in de ontmoeting van mensen met diverse levensbeschouwelijke opvattingen centraal. De medewerkers van onze school staan open en zijn doordrongen van respect en verdraagzaamheid ten opzichte van de verschillende overtuigingen. Pantarijn is een ontmoetingsplaats met veel mogelijkheden voor initiatieven van leerlingen, ouders, docenten en overige medewerkers. Met behulp van moderne technologie krijgen leerlingen alle kansen om zich voluit te ontwikkelen: leerlingen kunnen hun talenten ontdekken en ontwikkelen zodat het optimale uit hen wordt gehaald, zowel binnen als buiten het lesprogramma. Ook medewerkers krijgen bij Pantarijn alle mogelijkheden om hun talenten te kunnen ontdekken en ontwikkelen. Doordat niet alleen de leerlingen, maar ook de medewerkers zich blijven ontwikkelen, kan Pantarijn met recht een lerende school genoemd worden. Het motto is dan ook: Pantarijn ontdek(t) je talent.
4 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
PROFIEL VAN PANTARIJN
De visie van Pantarijn geeft aan wat voor soort scholengemeenschap we willen zijn en geeft een beeld van de toekomst. Pantarijn is een openbare scholengemeenschap. De kenmerken van het openbaar onderwijs zijn in artikel 23 van de grondwet vastgelegd. Op Pantarijn is iedereen welkom, zonder onderscheid naar godsdienst, levensovertuiging of welk kenmerk dan ook. Dat maakt het onderwijs op onze school tot ontmoetingsonderwijs in de meest praktische zin van het woord. De docenten en overige medewerkers scheppen een leer‐ en werkklimaat waarin respect voor anderen en andersdenkenden voorop staat. De verschillen tussen kinderen zijn bij ons het uitgangspunt. Dit vraagt ‐ naast een grote inzet van alle medewerkers – actieve betrokkenheid van ouders en leerlingen. Omdat onze maatschappij voortdurend in ontwikkeling is en niets hetzelfde blijft, willen we met ons onderwijs leerlingen de kennis, het inzicht en de vaardigheden meegeven die nodig zullen zijn om hiermee om te gaan. Om dit te bereiken zullen de medewerkers meegaan in de ontwikkeling van de steeds sneller veranderende wereld én meegaan in de ontwikkeling van de leerling. 3.3 Naam en ontstaansgeschiedenis De naam Pantarijn is een woordspeling die betrekking heeft op de Griekse uitdrukking ‘Panta rhei’. Die uitdrukking betekent zoveel als ‘alles stroomt, alles is in beweging’ en dat past prima bij het soort school dat Pantarijn wil zijn. Een dynamische school, die midden in de maatschappij staat. Herkenbaar in de naam is ook de rivier de Rijn, die als een lint langs de vestigingsplaatsen stroomt en daarmee de verbintenis tussen de locaties symboliseert. De school is in 1995 ontstaan uit een fusie van Het Wagenings (bestaande uit het Wagenings lyceum en de Alfred Nobel MAVO), Scholengemeenschap Rhenen‐Betuwe en de School voor Technische en Dienstverlenende Beroepen uit Wageningen. Daarna zijn in 2003 de praktijkschool De Bolder en in 2006 de VMBO‐school De Haverlanden deel uit gaan maken van de scholengemeenschap. 5 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
PROFIEL VAN PANTARIJN
3.4 Onderwijsaanbod Pantarijn biedt alle onderwijssoorten aan van praktijkonderwijs tot en met gymnasium. In de onderstaande schema’s is per locatie het onderwijsaanbod in de onder‐ en bovenbouw aangegeven. De pijlen geven de doorstroommogelijkheden aan, zowel op de betreffende locatie als tussen de locaties.
6 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
PROFIEL VAN PANTARIJN
3.5
Leerlingenaantallen
Tabel 1 ‐ aantal leerlingen per 15 oktober 2015 en voorgaande jaren
Locatie MHV VMBO PrO Rhenen Kesteren Vavo Totaal
2012 1518 328 137 263 277 21 2544
2013 1563 314 126 287 261 15 2566
2014 1608 343 113 305 258 13 2640
2015 1668 371 131 286 279 17 2752
Toelichting In 2015 is het totale aantal leerlingen gestegen. Dat geldt voor bijna alle locatie, behalve voor de locatie Rhenen. NB. De vermelde aantallen zijn de cijfers zoals vermeld door DUO. 3.6 Voedingsgebied Tabel 2 ‐ MHV
Wageningen Ede Renkum Overig
2012‐2013 65,8 12,6 10,2 11,4
2013‐2014 67,9 11,2 9,3 11,6
2014‐2015 66,9 11,2 9,8 12,1
2015‐2016 66,3 11,2 10,4 11,7
Toelichting Het Wageningse aandeel is het laatste jaar iets afgenomen, het aandeel Ede is gelijk gebleven en het aandeel Renkum iets toegenomen. Tabel 3 ‐ VMBO/PRO
Wageningen Ede Renkum Overig
2012‐2013 42,5 22,6 17,9 17,0
2013‐2014 42,0 13,9 24,1 20,0
2014‐2015 43,9 11,4 25,0 19,7
2015‐2016 45,6 10,0 22,7 20,2
Toelichting Het Wageningse aandeel blijft groei vertonen. Het aandeel Ede blijft licht dalen. Het aandeel Renkum loopt na de groei van de afgelopen jaren nu weer terug. Het aandeel uit andere gemeenten blijft substantieel. Tabel 4 ‐ Rhenen
Rhenen Veenendaal Utrechtse Heuvelrug Overig
2012‐2013 36,5 14,8 12,2 23,2
2013‐2014 36,6 18,1 13,9 29.3
2014‐2015 36,6 18,6 14,1 28,5
2015‐2016 41,3 17,8 12,9 27,2
7 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
PROFIEL VAN PANTARIJN
Toelichting Het Rhenense aandeel is fors toegenomen, het aandeel Veenendaal loopt licht terug evenals het aandeel Utrechtse Heuvelrug. Het aandeel uit overige gemeenten blijft ook licht dalen maar vormt nog altijd een substantieel percentage van de totale leerlingenpopulatie. Tabel 5 ‐ Kesteren
Neder Betuwe Buren Rhenen Overig
2012‐2013 48,0 45,1 6,9
2013‐2014 55,2 40,2 1,9 1,1
2014‐2015 59,7 34,9 3,1 1,2
2015‐2016 55,9 32,6 9,7 >1
Toelichting Het aandeel Neder Betuwe is weer op het niveau van twee jaar geleden, na de forse stijging in 2014. Het aandeel Buren blijft dalen. Opmerkelijk is de enorme stijging van het Rhenense aandeel. 3.7 Organisatiestructuur
8 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
4 – Onderwijs, strategie en beleid 4.1 De ambities voor 2015 In het beleidsplan 2015 worden de volgende vier ambities genoemd die de grondslag vormden voor het beleid. Ambitie 1 Uitdagend onderwijs voor elke leerling Pantarijn richt zich op het bieden van uitdagend onderwijs voor elke leerling en streeft er naar dat maatwerk en meer gepersonaliseerd leren voor alle leerlingen mogelijk wordt. Ambitie 2 Eigentijdse voorzieningen Pantarijn gaat de mogelijkheden die ICT biedt beter benutten en werken aan het eigentijdser maken van de voorzieningen in het onderwijs. Ambitie 3 Brede vorming voor alle leerlingen Om zichtbaar te maken op welke manier leerlingen gewerkt hebben aan een brede voorbereiding op hun toekomst en welke resultaten ze hierbij geboekt hebben, gaat Pantarijn leerlingen een plusdocument meegeven. Ambitie 4 Een lerende organisatie Voortdurende en gerichte professionalisering is noodzakelijk om toekomstbestendig onderwijs en de school als inspirerende leeromgeving voor leerlingen adequaat vorm te kunnen geven. Hierna wordt per ambitie beschreven op welke wijze en in welke mate de betreffende ambitie in 2015 is gerealiseerd. Ambitie 1 Uitdagend onderwijs voor elke leerling In 2015 zijn op elke locatie stappen gemaakt in de ambitie om te komen tot uitdagend onderwijs voor elke leerling. Pantarijn blijft streven naar dat maatwerk en meer gepersonaliseerd leren voor alle leerlingen mogelijk wordt. Notitie Ruimte voor Talent In het voorjaar van 2015 is deze notitie vastgesteld. Het document beschrijft de wijze waarop Pantarijn de begeleiding van leerlingen met een bijzonder talent in het schoolbeleid heeft opgenomen. Pilot Zomerschool Pantarijn heeft schooljaar 2014‐2015 meegedaan aan de Zomerschool middels een pilot. In totaal hebben 18 leerlingen deelgenomen aan de zomerschool bediend: 8 leerlingen locatie
9 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
Rhenen, 1 leerling VMBO en 9 leerlingen MHV. De Zomerschool is in deze pilotfase vormgeven op twee locaties: Rhenen en MHV. Als externe partner heeft Bijlesnetwerk zorggedragen voor de bemensing en vormgeving van beide zomerscholen. Uit deze eerste reacties kan voorzichtig geconcludeerd worden dat op locatieniveaus de pilot succesvol is verlopen. Het Pantarijn overgangspercentage voor de leerlingen van de zomerschool is 94,4 %, slechts 1 leerling op de locatie Rhenen is alsnog zitten gebleven. In schooljaar 2015‐2016 zal duidelijk worden of de leerlingen die met succes hebben deelgenomen goed tot overgang dan wel diploma te brengen zijn. Startnotitie schoolplan 2016‐2020 Dit document, dat is opgesteld in het najaar van 2015, leidde naar het nieuwe schoolplan 2016‐2020. In de startnotitie wordt de ambitie van Pantarijn voor de komende jaren als volgt geformuleerd: uitdagend onderwijs voor elke leerling en mogelijkheden voor maatwerk en meer gepersonaliseerd leren voor alle leerlingen. Deze ambitie is uitgewerkt in 4 programmalijnen: het leren van de leerling het bouwen van de leeromgeving investeren in medewerkers het optimaliseren van de bedrijfsvoering De startnotitie vormt het begin van een meerjarig proces, het schoolplan 2016‐2020 zal doorgroeien door inpassing van de ideeën en deelplannen die worden ingebracht vanuit de school (en de omgeving). Jaarlijks vindt er een “bevriezing” plaats: op dat moment wordt de tekst voor een jaar vastgelegd. Daarna wordt er “ontdooid”, de tekst wordt weer aangevuld en aangepast, tot het volgende “bevriezingsmoment”. Zo is het plan meteen ook de vastlegging van de resultaten van een proces. Specifiek op locatieniveau MHV ‐ In schooljaar 2015‐2016 is gestart met een pilot waaraan de leerlingen mee doen die deel uitmaken van de C1 selectie van WMHC. Het betreft 6 jongens en 9 meisjes, waarvan 6 in klas 1 en 9 in klas 2 van het MHV. Deze leerlingen krijgen de mogelijkheid om op dinsdagochtend het eerste lesuur een ochtendtraining (7.45‐9.15 uur) te kunnen volgen bij WMHC en krijgen daarvoor van Pantarijn vrij (geoorloofd verzuim). ‐ In 2015 heeft Het Nieuwe Gymnasium‐team in klas 2 en 3 met succes een proef gedaan in de vorm van een verdiepingsproject voor een groep leerlingen. In dit project, speciaal bedoeld voor diegenen die meer uitdaging nodig hebben dan ze in het reguliere gymnasiumprogramma krijgen, hebben leerlingen gedurende enkele weken zelf een onderzoek uitgevoerd, deels binnen schooltijd. Vakken die aan dit project meewerkten waren biologie, aardrijkskunde, economie, wiskunde, kunst, Nederlands, Duits en klassieke cultuur. De leerlingen vonden het een interessant en leerzaam project, en betrokken docenten hebben uit de proef een aantal zinvolle verbeterpunten meegenomen. In schooljaar 2015‐2016 wordt dit project opnieuw uitgevoerd en kunnen we spreken van borging in het programma van Het Nieuwe Gymnasium. ‐ Introductie‐pilot van Eduscrum in 2HVG‐klassen op de locatie MHV. Eduscrum is een samenwerkingsprogramma dat leerlingen energiek, doelgericht en efficiënt laat samenwerken en leren, volgens een methode waarin op gezette tijden evalueren en feedback geven, centraal staan. 10 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
PRO ‐ De huidige structuur en aanbod van het Praktijkonderwijs maakt het mogelijk om (bijna) optimaal te voldoen aan de ambitie. Leerlingen hebben een uitstroomprofiel (onderwijs, arbeidsmarkt, dagbesteding) en daarbinnen volgt een leerling een eigen leerroute. Dit geldt zowel voor de AVO – als praktijkvakken. Verderop in de schoolloopbaan wordt er steeds meer maatwerk geboden, voor wat betreft de aard en omvang van de stage en de interesse en mogelijkheden van de leerling. Leerlijnen, leerroutes en praktijkvakken worden richting brancheopleidingen doorontwikkeld, gekoppeld aan het project ‘Stevigere arbeidstoeleiding. Elke leerling heeft een OPP (ontwikkelperspectief), dat aan het begin van het schooljaar met ouders en leerling is besproken. Het OPP is de leidraad voor de persoonlijke leerroute. De leerlijnen zijn gekoppeld aan de vier uitstroomprofielen die het Praktijkonderwijs hanteert. VMBO ‐ Het VMBO heeft een Kader+ klas waarin leerlingen een extra vak volgen en de overstap naar MAVO mogelijk is. Echter dit kan nog niet per vak. Het is denkbaar dat een leerling een aantal vakken op basis, kader of Mavo niveau volgt (en afsluit). Dit zal verder onderzocht worden, o.a. de samenwerking hierin met het MHV. ‐ In de vernieuwde beroepsgerichte programma’s in het VMBO (bij Pantarijn Zorg & Welzijn, Economie en Ondernemen en PIE =techniek) worden in het schooljaar 2015/2016 keuzevakken ontwikkeld. Er zal één keuzevak worden aangeboden dat door alle leerlingen gevolgd kan worden (dus sector overstijgend). Tevens wordt een module samen met het ROC en bedrijfsleven ontwikkeld. RHENEN/KESTEREN ‐ Er heeft een herbezinning plaatsgevonden op de onderwijsstructuur en het onderwijsaanbod. De nieuwe examenprogramma’s voor het VMBO zijn in ontwikkeling Ambitie 2 Eigentijdse voorzieningen De ambitie om de mogelijkheden die ICT biedt beter te benutten in het onderwijs heeft in 2015 flinke vooruitgang geboekt. De ontwikkeling van een ICT visie op onderwijs per locatie maakt de weg vrij in 2016 voor mogelijkheden van BYOD in het onderwijs. Notitie ICT2020 Met deze notitie zijn de grote lijnen uitgezet voor ontwikkeling van ICT binnen Pantarijn in de komende jaren. Maar belangrijker nog is dat de dialoog op gang is gekomen tussen de ICT organisatie en de locaties. Alle locaties zijn momenteel bezig met ontwikkelen van die onderwijs‐ICT visie. Bring your own device Systemen en toepassingen zijn waar mogelijk geschikt gemaakt voor BYOD. Er loopt onderzoek naar mogelijkheden op integere en betrouwbare wijze toepassingen vanuit Pantarijn aan te bieden op een apparaat van de leerling zelf. Er zijn gesprekken over oplossingen voor BYOD geweest met marktpartijen. De locaties VMBO en Rhenen onderzoeken de mogelijkheid om schooljaar 2016‐2017 te starten met BYOD pilots. 11 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
Office 365 Met Office 365 komt een veelzijdig systeem beschikbaar voor onderling samenwerken tussen docenten en leerlingen. Het heeft zich sterk ontwikkeld en de adaptatie door medewerkers van VMBO is snel gegaan. De andere locaties bezinnen zich nog op de wijze waarop Office 365 binnen hun locatie ingezet dient te worden. Nieuwe leverancier leermiddelenfonds Met de gunning van het extern leermiddelenfonds aan Iddink, de firma die ook het leerlingenadministratiesysteem Magister levert, is de verbinding tussen de Elektronische Leer Omgeving en de digitale leermiddelen verbeterd. ‐ Op het PrO wordt veel ingezet op een goed gebruik van ICT. De wiki‐wand is in gebruik genomen. De laptopkarren worden goed ingezet. Specifiek op locatieniveau PRO ‐ Op het PrO wordt veel ingezet op een goed gebruik van ICT. De wiki‐wand is in gebruik genomen. De laptopkarren worden goed ingezet. ‐ Verslaglegging stage is opgenomen in Magister. Uitstroommonitor is ingevuld. VMBO Het VMBO Kader examen gaat nu ook digitaal afgenomen worden. In oktober is een werkgroep gestart die als eerste stap een onderwijsvisie formuleert op de onderwijskundige meerwaarde van ICT. VO content, een project waar online leermateriaal is af te nemen, is in gebruik toegenomen. Rhenen/Kesteren ‐ ICT gebruik maakt verdere individualisering en personalisering van het onderwijs mogelijk. Er is een wisselende intensiteit van gebruik I‐pads in I‐pad klassen en gebruik van de I‐padkarren op beide locaties.. Software voor vele vakken is nog niet toereikend. Evaluatie docenten gebruik plaats gevonden. Formuleren nieuw beleid in kader notitie ICT 2020. Visie op gebruik docenten en gebruik leerlingen nader ontwikkelen. Ambitie 3 Brede vorming voor alle leerlingen Op alle locaties is LOB in ontwikkeling. Zoals in het sectorakkoord VO is afgesproken gaat Pantarijn aan leerlingen vanaf 2016 een plusdocument meegeven. Het plusdocument is een ‘school cv’ dat bij de cijferlijst van het eindexamen wordt gevoegd. Op die manier krijgt de leerling een completer beeld van zichzelf en kunnen scholen zichtbaar maken op welke manieren zij de talenten van leerlingen stimuleren en ontwikkelen. Specifiek op locatieniveau Rhenen/Kesteren ‐ Er wordt gewerkt met een LOB‐model in het Pantarijn‐uur en daarbuiten middels begeleiding door een coach. Iedere coach heeft loopbaangesprekken gevoerd met zijn leerlingen Het Pantarijn‐uur wordt zoveel mogelijk praktijk‐nabij opgezet met 12 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
motievenreflectie, capaciteitenreflectie, werkexploratie, loopbaansturing en netwerken om een bewuste en actieve loopbaanontwikkeling te verkrijgen. Het Pantarijn‐uur wordt per leerjaar in vier leerjaren aangeboden en in 3 blokken onderverdeeld met de bedoeling daarbinnen de leerling uiteindelijk vraag gestuurd te laten werken. PRO ‐ Iedere leerling moet gaan beschikken over een Persoonlijk OntwikkelingsPlan in een e‐ portfolio. Dit is deels gerealiseerd en wordt doorontwikkeld in 2016. VMBO ‐ In alle 4 leerjaren is gestart met het programma AMN (Asses Manage Navigate). Klas 1 en 2 zullen uitstromen met een volledig portfolio, voor de huidige klas 3 en 4 komt er een aangepaste versie. AMN is een digitaal programma dat een overzicht genereert van de mogelijkheden van een leerling. Er ontstaat een portfolio dat belangrijke informatie bevat voor de VMBO leerling en het vervolg onderwijs, zijnde het MBO. De informatie is digitaal overdraagbaar naar het MBO. AMN maakt onder meer deel uit van het mentoraat. De gegevens die uit de testen voorkomen vormen een carrière‐ overzicht van klas 1 tot en met klas 4. De onderdelen zijn: (1) Taal en Rekenen/ cognitie, (2) Welbevinden: PHT(persoonlijkheid, houding, tevredenheid), (3) Leerstijlen/ capaciteiten en (4) LOB (sectorkeuze, beroepsinteresse). Buiten Taal en rekenen vindt AMN plaats binnen het mentoruur en wordt een deel als huiswerk gesteld. MHV ‐ In klas 3 en 4 Mavo worden diverse activiteiten en projecten georganiseerd. Leerlingen bezoeken ROC’s en voeren praktisch opdrachten uit. Op uitnodiging wordt er in de les voorlichting gegeven. Om meer samenhang te verkrijgen zal een LOB programma geïmplementeerd worden in klas 3 in schooljaar 2015‐2016. De verwachting is dat LOB opgenomen wordt in de lessentabel. ‐ In Havo en VWO maken de leerlingen in klas 3 een profielkeuze werkstuk(PKS) onder leiding van de mentor. Leerlingen werken mee aan een interesse test en schrijven een verslag. Dit alles wordt van commentaar voorzien door ouder, mentor en decaan. Leerlingen van 4 Havo/VWO voeren individuele gesprekken met de mentor. Verder oriënteren leerlingen zich middels een regionale voorlichting, doordat oud‐ leerlingen/ouders input geven over hun studie c.q. carrière of op eigen initiatief van de leerling. ‐ Er is begonnen met een woordrapportage naar leerlingen en ouders als aanvulling op de cijfers. Aandacht voor werkhouding, inzet en inzicht in de les geven daarmee een completer beeld van de ontwikkelingen van de leerling. ‐ Om meer gestructureerd en explicieter te werken aan talentontwikkeling is er een Pantarijnweek ingevoerd waar competenties op het vlak van talentontwikkeling herkenbaar een plek hebben gekregen. ‐ Om de totale ontwikkeling in kaart te brengen en te kunnen volgen en verder uit te bouwen met de leerling als eigenaar van dit leerproces is gestart met de opzet van een talentportfolio. Hierin komt ook ruimte voor de competenties die de leerlingen buiten het reguliere curriculum verwerven. 13 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
Ambitie 4 Een lerende organisatie Met het verkrijgen van het keurmerk Opleidingsschool voor alle locaties is in 2015 een mijlpaal bereikt. In het nieuwe schoolplan 2016‐2020 is één van de vier programmalijnen, ‘investeren in medewerkers’. Naast locatie specifieke professionaliseringsplannen zal ook HR een sterkere functie gaan krijgen binnen de afdeling Personeelszaken. Audits De opleidingsschool Pantarijn MHV kreeg in 2015 een verlengingsaudit en tegelijkertijd kreeg de opleidingsschool Pantarijn voor de locaties VMBO en Rhenen/Kesteren een eerste audit. De opleidingsschool heeft nu voor alle locaties het keurmerk Opleidingsschool van de Hogeschool van Utrecht, faculteit Educatie, Centrum Archimedes ontvangen. Intervisie Intervisie vormt de basis voor een lerende organisatie. Op elke locatie zijn in 2015 een aantal intervisiebijeenkomsten gehouden. Deskundigheidsbevordering In het taakbeleid van Pantarijn is 160 uur gereserveerd voor deskundigheidsbevordering, op basis van een volledige baan. De helft hiervan kan worden ingevuld voor locatiescholing. In 2015 hebben alle locaties een aanzet gegeven tot een locatie specifiek professionaliseringsplan. Training teamleiders Met behulp van subsidie van de Knelpuntenregio IJssel‐Veluwe heeft de meerdaagse training “Leiding geven aan Leren” plaatsgevonden voor (bijna) alle teamleiders. LOKI‐training Met behulp van subsidie van de Knelpuntenregio IJssel‐Veluwe heeft de meerdaagse LOKI‐ training “(nog) beter omgaan met lastig gedrag van leerlingen” plaatsgevonden voor de locatie Rhenen en Kesteren en voor de locatie PrO. Gesprekscylus medewerkers Pantarijn kent sinds 2 jaren een Gesprekscyclus. Met alle medewerkers wordt jaarlijks een functioneringsgesprek gehouden. Met docenten wordt één keer per 3 jaar een beoordelingsgesprek gehouden. Specifiek op locatieniveau Rhenen/Kesteren ‐ Uit analyse van de aanpak tot vermindering van het aantal leerlingen met taal‐ en rekenachterstanden blijkt een te wisselend beeld van verbeteringen en verslechteringen om inzet te kunnen beoordelen. Een meerjaren analyse zal beter inzicht moeten verschaffen. Daarom wordt het proces voortgezet en jaarlijkse een evaluatie van de laatste resultaten in september aan proces toegevoegd. ‐ Een aanpak voor het verbeteren van de gemiddelde examencijfers en het terugbrengen verschil CE‐SE heeft effect gehad. Er is voor alle afdelingen een duidelijke verbetering naar voldoende niveau in het terugbrengen van het verschil CE‐SE. De gemiddelde 14 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
examencijfers, op de mavo afdeling Rhenen na, zijn in evenwicht met de landelijke benchmark. ‐ Het borgen en monitoren van de kwaliteit van de opbrengsten is staand beleid geworden. Voor analyse wordt door verschillende functionarissen gebruik gemaakt van het MagsiterManangementPlatform. Er wordt een start gemaakt met het gebruik van de applicatie Libelle ter monitoring lager in organisatie. ‐ De meeste vakgroepen hebben de voorgenomen actiepunten gerealiseerd in het kader van het borgen van de kwaliteit van het primaire proces. Er zijn collegiale visitaties en gebruik van RTTI. De processen worden gecontinueerd en aan het jaarplan van de vaksecties wordt een thematische benadering van de agenda toegevoegd. MHV ‐ Er is een traject in gang gezet om te komen tot een professionele cultuur. De teamleiders zijn in positie gebracht en naast betere teamaansturing zijn secties ook meer zelfsturend met eigen bevoegdheden geworden. De procedure voor onderwijs‐ en beleidsvernieuwingen zijn gestandaardiseerd. Alle docenten hebben een start functioneringsgesprek gevoerd van waaruit een verbeterde functioneringscyclus nu wordt vormgegeven. Traject met de deelraad MHV voor professionalisering van de relatie met de schoolleiding. Traject verbetering examenresultaten waarin medewerkers voortdurend en gestructureerd op resultaat worden aangesproken en een pro‐actieve verbeterhouding wordt verwacht. PRO ‐ Het LMT volgt cyclisch de ontwikkelingen en opbrengsten en stuurt bij daar waar nodig is. ‐ Met alle medewerkers zijn gesprekken gevoerd conform het HRM traject van Pantarijn. ‐ Scholing in he didactisch handelen dat gericht is op verschillen van leerlingen is gerealiseerd. Het intervisietraject loopt minder goed dan verwacht. Teamleden staan hier minder voor open. VMBO ‐ Het voorgenomen scholingsprogramma voor de medewerkers is uitgevoerd. Hoewel het niet direct integraal heeft geleid tot betere resultaten in alle afdelingen (wel bij Basis, niet bij Kader) heeft het wel bijgedragen tot een open lerende houding bij een groot gedeelte van het team. ‐ De aanpak dat opbrengstgericht werken de standaard is, wordt verder opgepakt in schooljaar 2015/2016. Er is nog te weinig tijd besteed aan sturing en terugkoppeling. 4.2 Kwaliteitszorg De resultaten en opbrengsten van het onderwijs worden bepaald door de Examenresultaten (CE en SE‐CE), Rendement onderbouw, rendement bovenbouw, rekentoets resultaten en taaltoets resultaten. Met de LMT’s is in 2015 ingezet op het meer systematisch gebruik van rapportage tools aangaande de onderwijskwaliteit. Een algemeen en openbaar toegankelijk instrument is de website www.Scholenopdekaart.nl. Voor intern gebruik is het Magister Management Platform. Libelle is een app binnen dit Platform (MMP). Met Libelle hebben teamleiders direct toegang tot een dashboard met de belangrijkste indicatoren, zoals: actuele toets‐ en examencijfers, afgesloten lessen, absenties en verzuim van leerlingen, gedrag (absentie, verwijdering, etc.) van leerlingen, verzuim en formatie van medewerkers en uitputting van het budget. 15 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
De belangrijkste uitdaging is om met interne checks and balances een intrinsieke leer‐ en verbetercultuur tot stand te brengen binnen scholen. 4.3 Resultaten en opbrengsten van het onderwijs Tabel 6 ‐ percentage geslaagde eindexamenkandidaten in 2015 en voorgaande jaren
Opleiding Vwo Havo Mavo Vmbo‐k Vmbo‐b
2013 Locatie MHV MHV MHV Rhenen Kesteren Wageningen Rhenen Wageningen
Pantarijn 97 93 94 72 94 95 100 94
Landelijk 92 88 91 91 91 93 93 97
2014 Pantarijn 91 80 99 84 100 98 100 100
2015
Landelijk 90 88 93 93 93 95 95 97
Pantarijn 90 82 94 96 96 83 98 97
Landelijk 92 88 95 95 95 95 95 98
Toelichting Behalve de opleidingen in Rhenen en Kesteren hebben alle opleidingen in 2015 een slagingspercentage dat onder het landelijk gemiddelde ligt. Tabel 7 ‐ gemiddelde examencijfer Pantarijn en landelijk in 2014 en 2015
opleiding Vwo Havo Mavo Vmbo‐k Vmbo‐b
locatie MHV MHV MHV Rhenen Kesteren Wageningen Rhenen Wageningen
Opbrengstenkaart 2015 Examenjaar 2014 Pantarijn Landelijk 6,6 6,4 6,2 6,4 6,5 6,4 6,0 6,4 6,7 6,4 6,1 6,3 6,2 6,3 6,5 6,7
Opbrengstenkaart 2016 Examenjaar 2015 Pantarijn Landelijk 6,8 6,8 6,4 6,5 6,5 6,6 6,5 6,6 6,6 6,6 6,3 6,5 6,6 6,5 6,6 6,6
Toelichting Behalve VMBO‐k in Rhenen haalden alle opleidingen in 2015 een gemiddeld eindexamencijfer op of onder het landelijk gemiddelde. Tabel 8 ‐ gemiddelde schoolexamencijfer Pantarijn en landelijk in 2014 en 2015
opleiding Vwo Havo Mavo Vmbo‐k Vmbo‐b
locatie MHV MHV MHV Rhenen Kesteren Wageningen Rhenen Wageningen
Opbrengstenkaart 2015 Examenjaar 2014 Pantarijn Landelijk 7,0 6,6 6,5 6,4 6,6 6,5 6,4 6,5 6,8 6,5 6,5 6,4 6,4 6,4 6,4 6,5
Opbrengstenkaart 2016 Examenjaar 2015 Pantarijn Landelijk
16 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
Toelichting Nog toe te voegen. Tabel 9 ‐ behaalde diploma's en/of certificaten door eindleerlingen PRO
soort document AKA / niveau 1 / entree (Branche)certificaten Toelichting
aantal leerlingen 4 5
percentage 28,6 35,7
Uitleg begrip entree. Toelichting welke certificaten nog toe te voegen. Loopbaanvervolg eindleerlingen Praktijkonderwijs
vervolg aantal leerlingen percentage Werk 7 50,0 Werk en leren <5 7,1 Leren <5 21,4 Dagbesteding <5 7,1 Geen werk of school <5 14,3 Toelichting Nog toe te voegen. Rendement onder‐ en bovenbouw De opbrengstenkaarten van de inspectie over het verslagjaar zijn nog niet beschikbaar en worden opgenomen zo gauw deze gepubliceerd zijn. 4.4 Personeel In‐ en uitdiensttreding Op 31 december 2015 waren er 294 medewerkers in dienst van Pantarijn. Dit aantal betreft zowel de vaste als de tijdelijke dienstverbanden. In 2015 zijn er geen gedwongen ontslagen geweest. Tabel 10 ‐ aantal indiensttredingen
Aantal 9 7 15 15
Soort dienstverband in reguliere vacatures LIO’s met een tijdelijke aanstelling voorziening in een tijdelijke vacature vervangingsvacatures
17 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERW WIJS, STRATEGIE EN BELEID
Tabel 11 ‐ aantal uitdiensttredingen
Aantal 1 5 3 6 17 4 3 3
Rede en beëindiging dienstveerband overrlijden tijde elijke LIO aanstelling beëindigingsove ereenkomstt FPU//pensioen einde tijdelijke a aanstelling ande ere baan einde vervangin ng eidsongeschiktheid arbe
Gemidd delde leeftijjdsopbouw Tabel 12 ‐ leeeftijdsverdelin ng van het perssoneel in schoooljaar 2014/201 15
Direct personeel:
onderwijzzend personneel en ondeersteunend personeel ddat betrokkken is bij onderwijssassistentenn, orthoped dagogen, zorrgmedewerrkers. Indirect personeel: managem ment, staffuunctionarissen, beheer‐‐ en adminisstratief perssoneel.
18 BES STUURSVERSLAAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJSS, STRATEGIE EN BELEID
Tabel 13 ‐ leeeftijdsverdelin ng van het direccte personeel i n schooljaar 2 2014/2015
Tabel 14 ‐ leeeftijdsverdelin ng van het indirrecte personeeel in schooljaarr 2014/2015
Formatiiecijfers Ondersttaande cijfeers zijn inclu usief de vooormalige bapo‐regeling g en exclusieef vervangin ngen. Tabel 15 ‐ personele bezetting in FTE pe er 31 decembeer 2015
Management/Directtie Middenm management Onderwiijzend personeel Direct on nderwijsondersteunend personeel Indirect onderwijson ndersteunend personeel Onbeken nd Totaal
2012 7,9 15,6 155,3 25,7 31,1 0,8 236,4
2013*) 6,9 11,7 153,8 21,9 37,7
2014 6,9 10,7 156,91 23,09 35,0
2015 6,9 10,7 161,69 22,93 34,62
231,95
232,6
236,84
*) In 2013 zijn correcties doorggevoerd, meddewerkers die e voorheen on nterecht als m middenmanaggement te n nu overgeplaatst naar inddirect OOP. Tevens T hebbe en de bezuiniggingen die in 2012 zijn boekk stonden zijn ingezzet effect op h het totale perssoneelsvolum me.
19 BESTUURSSVERSLAG 2015 5 – RSG PANTAR RIJN
ONDERW WIJS, STRATEGIE EN BELEID
Tabel 16 ‐ aantal fte's daat werkzaam is in schooljaar 22014/2015
Direct
Indirect
Insttelling Landelijk Insstelling Lanndelijk Totaal aantal fte
1880,0
189 9,0
51,6
229,3
Het perrcentage ma annen
661%
52%
57%
556%
Het perrcentage vro ouwen
339%
48 8%
43%
444%
De gem middelde leefftijd
445,7
45,3
53,6
550,7
Gemidd deld aantal leerlingen p per fulltimee‐medewerrker. Het aan ntal leerlingeen per fulltiime medew werker in 20 014‐2015 be edroeg gem middeld 11,3 3. Landelijjk was dat ggemiddelde 11,2. Tabel 17 ‐ gemiddeld aan ntal leerlingen per fulltime‐m medewerker in d de afgelopen ja aren
Ziekteveerzuim Het verzzuimpercen ntage in 201 15 bedroeg 6,59 % en d de meldingssfrequentiee was 1,48. Tabel 18 ‐ het ziekteverzzuim over de affgelopen jaren is als volgt
2012
2013
Instelliing Landelijjk Instelling Landelijk
2014
Insteelling Lande elijk
Verzuim mpercentagee
5,21% %
5,09%
5,78 8%
5,09% %
7,880%
Meldinggsfrequentiee
1,59 9
1,63
1,8 80
1,63 3
2,,00
5,04 4% 1,60
De meld dingsfrequeentie van zie ekteverzuim m wordt berrekend door het aantall ziekmeldin ngen in een perriode te deleen door hett totaal aan tal werknem mers. 20 BES STUURSVERSLAAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
Onbevoegden Het doel is dat honderd procent van alle docenten op Pantarijn bevoegd is. In 2015 hebben 2 onbevoegde medewerkers alsnog hun onderwijsbevoegdheid gehaald. De stand van zaken per 31 december 2015. Tabel 19 ‐ overzicht onbevoegde medewerkers
Aantal 1 3 1 20
Stand van zaken Onbevoegd en niet in opleiding i.v.m. ziekte Deels bevoegd, niet in opleiding Onbevoegd en niet in opleiding Onbevoegd en in opleiding
Functiemix De functiemixcijfers voor Pantarijn, op basis van het lerarenbestand op 1 oktober van de afgelopen jaren, zoals gepubliceerd door het ministerie van OCW, zijn in onderstaande tabel weergegeven. In onderstaande tabel zijn de functiemixcijfers 2015 voor Pantarijn berekend op basis van het personeelsbestand op 1 oktober 2015 door Merces (en nog niet door OCW gepubliceerd). Tabel 20 ‐ functiemix cijfers Pantarijn
Streefcijfers Pantarijn beleidsstuk 2009 DUO Haalbaar cf. rekentool functiemix in 2020 Realisatie 1 oktober 2013 1 oktober 2014 1 oktober 2015
% LB 54,3 48,4 50,2 58,8 54,8 52,0
% LC 21,4 28,1 27,3 24,5 22,9 25,9
% LD 24,3 23,4 22,5 16,7 22,3 22,2
Het verschil tussen de streefcijfers die haalbaar zijn in 20202 volgens de rekentool functiemix en de gerealiseerde cijfers per 1 oktober 2015 is klein. Conform de rekentool functiemix is 0,3% meer LD en 1,4% meer LC haalbaar in 2020 dan de gerealiseerde Pantarijn cijfers in 2015. Een deel van het lerarenbestand van Pantarijn bereikt de komende jaren de pensioengerechtigde leeftijd. Hieronder een overzicht per jaar. Tabel 21 ‐ overzicht pensioengerechtigde leraren
Bereikt AOW leeftijd tussen 1 okt. 2015 en 1 okt. 2016 1 okt. 2016 en 1 okt. 2017 1 okt. 2017 en 1 okt. 2018 1 okt. 2018 en 1 okt. 2019 1 okt. 2019 en 1 okt. 2020 Totaal
fte LB 2,3 1,607 1,5155 1 1 7,4225
fte LC 2,85 0,8215 3,6715
fte LD 0,8 1,8 2,6
21 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
Pantarijn heeft op 1 oktober 2015 nog niet de streefpercentages die volgens de rekentool functiemix haalbaar zijn voor Pantarijn in 2020 gehaald. De komende 3 jaren bereiken er geen leraren met een LC of een LD functie de pensioengerechtigde leeftijd. Opleidingsschool Scholing van leraren – via de opleidingsschool, via de lerarenbeurs of via intern uitgezette trajecten ‐ krijgt de volle aandacht. In schooljaar 2014‐2015 volgden 8 leraren scholing via een lerarenbeurs, in schooljaar 2015‐2016 ontvangen 9 leraren een beurs. Dat was ook het geval in schooljaar. 4.5 Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs Door de regionale spreiding van de locaties participeert Pantarijn in twee samenwerkingsverbanden. De locaties in Wageningen en Rhenen liggen in de regio van het SWV Gelderse Vallei, de locatie Kesteren ligt in het gebied van SWV Rivierenland. Samenwerkingsverband Gelderse Vallei De samenstelling van het bestuur Het SWV VO Gelderse Vallei werkt vanuit een toezichthoudend bestuursconcept. Dit betekent dat het bestuur fungeert als een intern toezichthouder. De directeur werkt onder verantwoordelijkheid van het bestuur en op basis van een managementstatuut. Het bestuur bestaat uit afgevaardigden van de bevoegde gezagsorganen van de deelnemende scholen. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het bestuur zijn geregeld in de statuten van de stichting. Het bestuur stelt in ieder geval het ondersteuningsplan, de begroting en de jaarrekening vast. Er vindt geen bezoldiging plaats voor de activiteiten die de bestuursleden ten behoeve van het SWV VO Gelderse Vallei verrichten. Aan het einde van het verslagjaar was de samenstelling van het bestuur als volgt: Naam Bestuur SWV VO Gelderse Brin‐nr school Naam bestuurslid SWV Vallei, 25.10 Stichting Christelijke 25GE00, 25GE02, 6HV00 Mevrouw. I. Sterenborg – Scholengemeenschap het Streek van der Schaaf, voorzitter Stichting voor Openbaar 16YV00,16YV01,16YV02 Mevrouw S. Efdé, lid en lid Voortgezet Onderwijs van auditcommissie Wageningen en Omstreken Stichting Marnix College 02UP00, 02UP01 De heer L. Spelt, lid Stichting Openbaar Voortgezet 19KZ00 Mevrouw A. Marissink, lid en Onderwijs Ede lid auditcommissie Stichting Aeres Groep 25GV05 Mevrouw T. Kruijer, lid Stichting ter bevordering van 23GK05, 16QF00 De heer W. Ludeke, Basisonderwijs, Speciaal‐ vicevoorzitter basisonderwijs, (voortgezet) Speciaal en Voortgezet Onderwijs aan leerlingen met een beperking (verkort genaamd: De 22 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
Onderwijsspecialisten) Stichting scholengemeenschap 01JH03 voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs ‘De Brouwerij’ 19IP01 Rembrandt College
De heer A. van der Horst, lid
De heer B. de Grunt, lid
Ontwikkeling van governance Het bestuur van het SWV heeft in de loop van 2014 een meer toezichthoudende rol gekregen. In 2015 heeft dit geresulteerd in het vaststellen van het toezichtkader en de inrichting van het directeurencollectief. De taken en bevoegdheden van dit beleidsorgaan van het SWV zijn in een reglement vastgesteld. Alvorens besluitvorming in het bestuur plaatsvindt, dient er een positief advies vanuit het directeurencollectief te zijn gegeven. Pantarijn is in het directeurencollectief vertegenwoordigd door de locatiedirecteuren van de locatie MHV, de locatie VMBO/PRO (beide in Wageningen) en de locatie Rhenen. Verslag van het toezichthoudende orgaan Het bestuur vergaderde in 2015 negen keer: 3 februari, 17 maart, 14 april, 12 mei, 9 juni, 7 juli, 6 oktober, 10 november en 16 december. Voor iedere vergadering was er een agendaoverleg van de directeur met de voorzitter en vicevoorzitter van het bestuur. Het bestuur sprak in 2015 onder meer over de volgende onderwerpen: ‐ Begroting 2015: Deze is door het bestuur vastgesteld. ‐ Inspectiebezoek: In het verslagjaar bezocht de Inspectie van het Onderwijs het Samenwerkingsverband. De inspectie was positief over de vorderingen die het Samenwerkingsverband maakt. Ook gaf de inspectie een aantal adviezen. Deze zijn besproken in het bestuur, zoals: let op de verantwoording van middelen door scholen en geef aandacht aan kwaliteitszorg en ‐borging. Er werd een herstelopdracht gegeven om een aantal wettelijk verplichte onderdelen aan het Ondersteuningsplan toe te voegen. De OPR heeft ingestemd met deze aanvullingen op het Ondersteuningsplan. Na uitvoering van deze herstelopdracht berichtte de inspectie dat de tekortkomingen in het Ondersteuningsplan waren verholpen. ‐ Ontwikkeling rondom de residentiële leerlingen die tot het Samenwerkingsverband worden gerekend. Het betreft hier met name de leerlingen die gerekend worden tot de Hoenderloo Groep locatie Deelen. Hierover is tevens overleg gevoerd met het ministerie OCW. ‐ Toetreding van het Rembrandt College tot het bestuur. ‐ Vaststellen van de jaarstukken 2014. ‐ Ontwikkeling LWOO – PrO: het bestuur heeft besloten tot deelname aan de pilot populatiebekostiging lwoo. Hiervoor is een verdeelmodel vastgesteld voor de verdeling van het beschikbare budget. Er is een hoofdstuk lwoo en PrO toegevoegd aan het Ondersteuningsplan, waarmee de OPR heeft ingestemd. ‐ Tripartite overleg/ambulante begeleiding: Er is een raamovereenkomst afgesloten met De Onderwijsspecialisten / De Brouwerij omtrent de inzet van de Begeleiders Passend Onderwijs. ‐ Er heeft een informatieve bijeenkomst plaatsgevonden met (een afvaardiging van) het bestuur en de OPR.
23 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
ONDERWIJS, STRATEGIE EN BELEID
‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Vaststellen van diverse documenten m.b.t. de Commissie Toewijzing en Plaatsing (werkwijze CTP, criteria TLV en criteria bovenschoolse arrangementen, nieuw OPP). Speerpunten 2015‐2016: vaststellen van de prioriteiten van het Samenwerkingsverband met daaraan gekoppelde activiteitenplanning. Stand van zaken toewijzing bovenschoolse arrangementen en ontwikkeling van leerlingstromen. Voortgang en evaluatie van de pilots welke gericht zijn op het vergroten van het aanbod op de scholen en het dekkende aanbod van het Samenwerkingsverband. Governance: Het bestuur heeft, o.l.v. een extern deskundige, de toezichthoudende rol van het bestuur vormgegeven. Dit heeft geleid tot de vaststelling van een Toezichtkader voor het Samenwerkingsverband. Tevens is in 2015 het Directeurencollectief ingericht. Het bestuur heeft het reglement van het Directeurencollectief vastgesteld.
Samenwerkingsverband Rivierenland Op het moment van samenstelling van het bestuursverslag van Pantarijn was het jaarverslag van het samenwerkingsverband Rivierenland nog niet beschikbaar en gepubliceerd.
24 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
GOED BESTUUR
5 – Goed Bestuur 5.1 Code ‘Goed Onderwijsbestuur VO’ Deze governancecode vormt de basis voor het realiseren van een cultuur en praktijk van goed bestuur in het voortgezet onderwijs. Goed bestuur betekent ter zake kundig en juist moreel gedrag van bestuurders, intern toezichthouders en allen die bij de governance in het voortgezet onderwijs betrokken zijn. Goed bestuur is gericht op de bevordering van de kwaliteit van het onderwijs. Goed onderwijs is immers van cruciaal belang voor de leerling, de medewerker en de ouder. De code ‘Goed Onderwijsbestuur VO’ is per 1 augustus 2015 in werking getreden en vervangt een vorige code die gold vanaf 2008. De code ‘Goed Onderwijsbestuur VO’ is van toepassing op de leden van de VO‐raad. Pantarijn is lid van deze sectororganisatie De toepassing van deze code is geen vrijblijvende zaak. De volgende aspecten zijn van belang: 1. Openbare rapportage Over de omgang met en de naleving van de code dient de onderwijsorganisatie te rapporteren in het bestuursverslag en op de website. 2. ‘Pas toe of leg uit’ Voor de 47 richtlijnen in deze code geldt de status ‘pas toe of leg uit’. Er kan alleen beargumenteerd worden afgeweken van de richtlijnen en daarover moet ieder jaar verantwoording worden afgelegd in het bestuursverslag en op de website van de onderwijsorganisatie. Na vaststelling van de code door de ledenvergadering van de VO‐raad zijn bestuur en raad van toezicht van Pantarijn nagegaan in welke mate de richtlijnen van de code kunnen worden toegepast, dan wel dat afwijken beter is bezien van vanuit het perspectief van de doelstellingen van de onderwijsorganisatie en de goede besturing daarvan. Alle richtlijnen worden toegepast zoals omschreven met uitzondering van richtlijn 33 waarin de maximale zittingsduur van een toezichthouder is bepaald op acht jaar. De maximale zittingsduur van de leden van de raad van toezicht van Pantarijn is bepaald op negen jaar. Deze zittingsduur is vastgelegd in artikel 9 lid 10 van de Stichtingsstatuten van Pantarijn en overstijgt daarmee de richtlijn van de code. 5.2 De stakeholders Een van de centrale uitgangspunten van de governancecode waaraan Pantarijn is gebonden, is knooppunt zijn. In de inleiding van de code staat dat “Het voeren van een horizontale dialoog is een ‘conditio sine qua non’ om knooppunt te kunnen zijn. De horizontale dialoog is erop gericht zicht te krijgen op de percepties, verwachtingen, wensen en eisen van personen en partijen die een belang hebben bij de onderwijsorganisatie (stakeholders), oftewel: op wat er speelt en leeft in de omgeving”. 25 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
GOED BESTUUR
Het bestuur van Pantarijn onderscheidt de volgende stakeholders: 1. Prioritaire stakeholders Leerlingen Ouders Ingeschreven leerlingen Ouders van ingeschreven leerlingen Leerlingengeleding MR en deelraden Oudergeleding MR en deelraden Leerlingenraden Ouderraden Leerlingen groep 8 Ouders leerlingen groep 8 2. Interne stakeholders Personeel Toezichthouder Medewerkers in dienstverband Raad van Toezicht Leraren in opleiding Personeelsgeleding MR en deelraden 3. Externe stakeholders Overheid ‐ lokaal Overheid ‐ Landelijk Gemeenteraad Wageningen Ministerie van OCW College van B & W Gemeente Wageningen, Inspectie van het Onderwijs Neder‐Betuwe en Rhenen. (plv) Leden gemeenteraad Wageningen, Neder‐Betuwe en Rhenen Onderwijsveld Bedrijfsleven Toeleverende basisscholen Stagebedrijven Toeleverende VO‐scholen Afnemende bedrijven uitgestroomde Afnemende scholen leerlingen Afnemende universiteiten Instellingen voor maatschappelijke stages Leveranciers (Sponsoren) Overig – lokaal/regionaal Overig – landelijk Participerende organisaties ZAT VO‐raad leerplichtambtenaar Vereniging voor Montessorionderwijs schoolagent Opleidingsschool Buurtbewoners VTOI Sport‐ en culturele verenigingen en organisaties Meldpunt vrijwilligerswerk Samenwerkingsverbanden 26 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
GOED BESTUUR
5.3
Organogram
5.4 Medezeggenschap Organisatie medezeggenschap Het bevoegd gezag van een onderwijsinstelling dient op grond van de Wet medezeggenschap scholen vooraf advies of instemming te vragen aan de Medezeggenschapsraad, alvorens een besluit te nemen over een de beleidsaangelegenheden die in de wet worden opgesomd. Het bevoegd gezag van Pantarijn is in handen van de Directeur/Bestuurder. De medezeggenschap over de beleidsvoornemens op bestuursniveau wordt uitgeoefend door de centrale MR van Pantarijn. Op grond van het bestuursstatuut van Pantarijn heeft het bestuur bepaalde taken en bevoegdheden gemandateerd en gedelegeerd aan de locatiedirecteuren. De beleidsvoornemens die locatiedirecteuren binnen hun mandaat hebben, worden voorgelegd aan de betreffende deelraad. In het Raamwerk voor een deelraadreglement is vastgelegd welke beleidsvoornemens expliciet aan de centrale MR voorgelegd dienen te worden. Instemmings‐ en adviesbevoegdheden van de MR In 2015 is de MR over zeven bestuursvoorstellen advies gevraagd en voor veertien voorstellen om instemming. Een advies wordt altijd door de gehele MR uitgebracht. Instemming wordt, afhankelijk van het onderwerp, gegeven door de gehele MR of door één of twee van de in totaal drie geledingen. Advies werd gevraagd over de volgende voorstellen: 1. Herziene versie protocol toelating en plaatsing brugklasleerlingen 2. notitie Ruimte voor talent op Pantarijn 3. formatiebegroting 2015 en 2016 27 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
GOED BESTUUR
4. 5. 6. 7.
benoemingsbesluit locatiedirecteur MHV bestemming exploitatiesaldo 2014 vaststelling herfst‐ en voorjaarsvakantie 2016/2017 exploitatiebegroting 2016
In alle gevallen werd een positief advies gegeven. Instemming werd gevraagd voor de volgende voorstellen: Aan de gehele MR: 1. Medezeggenschapstatuut 2. Raamwerk Veiligheidsbeleid 3. Herziening raamwerk klachten‐ en bezwarenregelingen, verweer en beroepsprocedures 4. Reglement commissie van beroep examens 5. Vaststelling data van vijf organisatiedagen in schooljaar 2016‐2017 6. opheffen taak Pantarijnbrede zorgcoordinator Aan de 7. procesvoorstel wijziging taakbeleid personeelsgeleding: 8. Invulling van vijf organisatiedagen in schooljaar 2016‐2017 als schoolvrije dagen voor leraren 9. voorgenomen besluit tot uitbetaling loonakkoord Aan de oudergeleding 10. herziening protocol vrijwillige ouderbijdrage 11. Hoogte en besteding vrijwillige ouderbijdrage 2015/2016 12. criteria toekenning bijdrage uit solidariteitsfonds 13. afrekening VOB over 2010 ‐ 2015 Aan de leerlingen‐ en 14. Algemeen deel schoolgids 2015‐2016 oudergeleding Geen instemming voor procesvoorstel taakbeleid De wijziging beoogde dat wijzigingen die uitsluitend betrekking hebben op één locatie en geen implicaties hebben voor andere locaties voortaan op deelraadniveau worden voorgelegd. De personeelsgeleding van de centrale MR gaf aan eerst de ontwikkelingen rondom het transitieplan te willen afwachten en het dossier taakbeleid (nog) niet over te dragen aan de deelraden. De oudergeleding onthield in eerste instantie instemming aan de herziening van het protocol vrijwillige ouderbijdrage. Een bijgestelde versie kreeg vervolgens wel instemming. De overige voorstellen kregen alle de instemming van de betreffende geleding(en). Samenstelling De leerlingengeleding kent een zittingstermijn van 1 jaar. Aftredend en niet herkiesbaar waren in 2015 Michiel Dral, Joost van Esch, Catheleijne Sanders en Thomas Vos. 28 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
GOED BESTUUR
Bij aanvang van het schooljaar 2015/2016 kende de MR de volgende samenstelling: Personeel Ouders Leerlingen Rocus Dam Wilbert Boek Jean Luc Compagner Maris van Haandel Nathalie Bovy Simon Kleinhesselink Rob Luchsinger Margriet de Koning Arne van Rooijen Frans van Os Erik Jan Schenk Lianne Suurenbroek Leendert Rademaker Gerda van Roekel Sofie Roodbeen Nico Vedder Het dagelijks bestuur bestond in 2015 uit Rob Luchsinger, voorzitter, Nico Vedder, secretaris, Leendert Rademaker, plaatsvervangend voorzitter en Nathalie Bovy, lid. Jaarverslag De MR publiceert over elk schooljaar een eigen jaarverslag en publiceert dit op de website van Pantarijn. Ondersteuningsplanraden van de Samenwerkingsverbanden De medezeggenschap binnen de Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs wordt uitgeoefend door de ondersteuningsplanraden. Het SWV Gelderse Vallei heeft vastgelegd dat per schoolbestuur één lid namens het personeel en één namens de ouders/leerlingen zitting heeft. Voor Pantarijn waren dat in 2015 respectievelijk Rob Luchsinger en Tom Lugard. In de ondersteuningsplanraad van Rivierenland is Pantarijn vertegenwoordigd met een personeelszetel die in 2015 ook werd ingenomen door Rob Luchsinger.
5.5 Klachtafhandeling Als op bestuursniveau een klacht of bezwaar wordt ingediend, wordt aan de hand van het Raamwerk voor klachten en bezwaren, verweer en beroep vastgesteld of de klacht door het bestuur in behandeling kan worden genomen. In het raamwerk staan een aantal criteria vermeld waaraan de indiener van de klacht of het bezwaar moet voldoen. Belangrijk bij een klacht is dat geprobeerd is om in onderling overleg de klacht op locatieniveau op te lossen. Als dat nog niet is gebeurd, zal de klager in eerste instantie worden terugverwezen naar de betreffende locatie. In het 2015 kreeg het bestuur vier klachten voorgelegd. In alle gevallen kon de klager worden terugverwezen naar de betreffende locatie en kon de klacht in onderling overleg worden opgelost.
29 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
TOEZICHT
6 – Toezicht 6.1 Jaarverslag 2015 Raad van Toezicht Inleiding Pantarijn kent een bestuursstructuur waarin bestuur en toezicht zijn gescheiden. Het bestuur (en daarmee het bevoegd gezag) is belegd bij de Directeur/Bestuurder, het toezicht wordt uitgeoefend door de Raad van Toezicht. De raad verricht zijn werkzaamheden vanuit het besef dat hij functioneert ten dienste van de RSG Pantarijn, een maatschappelijke organisatie, en naast interne toezichthouder ook de maatschappelijke toezichthouder is. In dit jaarverslag legt de Raad van Toezicht verantwoording af over de wijze waarop in 2015 het toezicht is uitgeoefend. Daarmee wordt beoogd dat de lezer een goed beeld krijgt van en inzicht in de verantwoordelijkheden en de werkzaamheden van de raad. Het verslag is opgesteld aan de hand van de richtlijnen van de Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen (VTOI). De werkzaamheden van de raad van toezicht In de werkzaamheden van de Raad van Toezicht zijn de volgende aspecten te onderscheiden: 1. Het uitoefenen van toezicht; 2. Klankborden en adviseren; 3. Werkgeverschap; 4. Nemen van statutair vereiste beslissingen; 5. (zelf) evaluatie van het eigen functioneren. Toezicht De raad ziet er op toe dat de doelstellingen worden behaald die wettelijk en maatschappelijk van RSG Pantarijn mogen worden verwacht en dat de algemene gang van zaken op de scholengemeenschap, het opereren in zijn algemeenheid geschiedt op een te verantwoorden wijze. De raad oefent het toezicht systematisch uit aan de hand van een set ijkpunten. Voor het verslagjaar 2015 is deze set opnieuw vastgesteld. Nieuw toegevoegd is dat de Raad van Toezicht niet goedkeurt dat a. afbreuk wordt gedaan aan de waarde toevoeging aan de doelgroep zoals verwoord in de missie, visie en doelstelling; b. het kwaliteitsniveau van het onderwijs van de school in het geheel of van de te onderscheiden delen zich bevindt onder het maatschappelijk aanvaard kwaliteitsniveau. Het is aan de bestuurder gelaten om te bepalen welke stukken zij aanlevert om te toetsen dat voldaan wordt aan de ijkpunten. Daartoe heeft zij een monitoringsschema opgesteld waarmee de raad heeft ingestemd. De volgende documenten kreeg de raad aangeleverd door het bestuur: Definitieve rapportage van de inspectie van het onderwijs betreffende kwaliteitsonderzoek VO locatie Rhenen, afdeling mavo Definitieve rapportage van de inspectie van het onderwijs betreffende Onderwijsverslag VO 2015 locatie Kesteren, afdeling mavo 30 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
TOEZICHT
Opbrengstenkaarten 2015 van alle locaties afgegeven door de Inspectie van het Onderwijs Financiële kwartaalrapportages en liquiditeitsplanningen Tussenstand risicomanagement alsmede de hierbij horende risicoraamwerken van alle locaties/afdelingen Formatiebegroting 2015‐2016 Advies van de financiële commissie van de MR aan de MR over de formatiebegroting en de exploitatiebegroting 2016 Tussentijdse rapportage SWV Gelderse Vallei MR Jaarverslag 2013‐2014 Jaaroverzicht klacht‐ en bezwarenafhandeling 2014 Rapportage leerlingenaantallen Definitieve examenresultaten 2015 Samenvatting en analyse van de tevredenheidsonderzoeken onder ouders, leerlingen en medewerkers Notitie leerlingenaantallen en leerlingenprognoses Startnotitie Schoolplan 2016 – 2020 en de hierbij horende Beleidsmatrix Schoolplan 2012 ‐ 2015 Jaarverslag 2014 Exploitatiebegroting 2016 Overzicht verplichtingen op grond van de vernieuwde code Goed Onderwijsbestuur Monitoringsschema Tussentijdse rapportages Samenwerkingsverbanden
Mondeling werd door de bestuurder elke vergadering gerapporteerd over de voortgang in het nieuwbouwplan voor de locatie Kesteren. De leden van de raad ontvingen ter informatie de agenda en bijbehorende stukken van alle vergaderingen van de Medezeggenschapsraad van Pantarijn. Klankborden en advies De raad treedt op als sparringpartner van het bestuur door gevraagd en ongevraagd advies te geven. Bij bespreking van agendapunten wordt steeds duidelijk gemarkeerd of de raad vanuit zijn toeziende rol of vanuit zijn adviserende rol opereert. Werkgeverschap De raad is de werkgever van de directeur/bestuurder. Statutair is vastgelegd dat de raad het bestuur benoemt en ontslaat, zijn arbeidsvoorwaarden vaststelt en de prestaties van het bestuur beoordeelt. De raad kent een remuneratiecommissie waaraan de werkgeverstaken zijn gedelegeerd. De commissie voerde het jaarlijkse functioneringsgesprek met de directeur/bestuurder en rapporteerde daarover aan de raad. Er is sprake van een goede beoordeling. De Raad van Toezicht heeft besloten op grond van deze beoordeling en de behaalde resultaten in de voorliggende periode, de directeur/bestuurder per 1 april 2015 een salarisverhoging toe te kennen binnen haar functieschaal. De verhoging bedraagt 3 % en sluit aan bij de systematiek om werknemers bij een goede beoordeling een periodiek toe te kennen, zolang zij de maximumbeloning binnen hun functieschaal nog niet hebben bereikt. 31 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
TOEZICHT
Het percentage van de verhoging is mede gebaseerd op het feit dat in 2014, ondanks de goede beoordeling toentertijd, geen periodieke verhoging is toegekend. Op 11 november bereikten de Onderwijsbestuurdersvereniging VO (OBV) en de Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen (VTOI) overeenstemming over een nieuwe cao voor bestuurders in het voortgezet onderwijs 2015/2016. De Raad van Toezicht nam het formele besluit om de afspraken over de arbeidsvoorwaarden in de cao bestuurders VO als rechtspositiereglement vast te stellen en toe te passen op de directeur/bestuurder. De raad dient een dergelijk besluit te nemen als werkgever in het openbaar onderwijs die is aangesloten bij de VTOI. Statutair vereiste beslissingen Statutair is vastgelegd dat het bestuur voorafgaande schriftelijke goedkeuring moet hebben van de Raad van Toezicht voor het nemen van een aantal besluiten. Dat betreft onder meer het vaststellen van het strategisch beleid, de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag. Over alle voornoemde stukken heeft de raad een positief besluit genomen en de goedkeuringsverklaring ondertekend. Evaluatie eigen functioneren Zoals gebruikelijk heeft de raad haar eigen functioneren geëvalueerd. De evaluatie gebeurde aan de hand van een speciale vragenlijst voor zelfevaluatie. De raad besloot om de opbrengst te bespreken in aanwezigheid van de directeur/bestuurder. Voornaamste contacten met derden De benoeming van de accountant ten behoeve van de jaarlijkse controle gebeurt statutair door de Raad van Toezicht, in overleg met het bestuur. Na de controle heeft de accountant, zoals gebruikelijk, zijn bevindingen gerapporteerd aan de raad op een aparte bijeenkomst, tijdens welke de raad ook formeel de jaarrekening en stukken heeft goedgekeurd. De januarivergadering van de MR werd, zoals gebruikelijk, bijgewoond door de voorzitter van de raad. In februari vond het regulier informeel overleg plaats tussen de voorzitter van de raad en de burgemeester Wageningen. Zij informeerden elkaar daarbij over relevante ontwikkelingen. De voorzitter heeft in april de dag van toezicht van de VTOI bijgewoond en terugkoppeling gegeven aan de andere leden van de raad. Zowel de locatiedirecteur van de locaties Rhenen en Kesteren als de locatiedirecteur van de locatie MHV verzorgden tijdens een vergadering een presentatie over de onderwijskwaliteit op hun locaties. Tevens vond een rondleiding plaats door het betreffende schoolgebouw. Toepassen Goed Bestuur De Raad van Toezicht acht zich gebonden aan de in 2015 herziene Code Goed Bestuur, hoewel deze nog niet dwingend is voorgeschreven door VTOI. Alle relevante documenten in het kader van Goed Bestuur zijn in te zien via de website van Pantarijn. 32 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
TOEZICHT
Organisatie vergaderingen en werkzaamheden De raad is in 2015 zeven keer in vergadering bijeen geweest. Daarbij was ook de uitgestelde evaluatievergadering over 2014, die in december 2014 niet kon doorgaan. In alle vergaderingen kwamen de toezichthoudende en adviserende rol van de raad aan de orde. Twee bijeenkomsten hadden daarnaast nog een specifiek karakter. De bijeenkomst in juni stond vooral in het teken van de goedkeuring van de jaarstukken over 2014 en het jaarlijkse gesprek met de accountant. De vergadering in december betrof voor het grootste deel de evaluatiebijeenkomst. De besluitvorming door de raad is in alle gevallen in consensus gebeurd. Behalve de leden van de raad woonde ook de directeur/bestuurder de vergaderingen bij en waren gewoonlijk ook aanwezig de ambtelijk secretaris van de raad en de bestuurssecretaresse, die de vergaderingen notuleert. De agendering van de te behandelen punten gebeurt aan de hand van een rolagenda die door de raad wordt vastgesteld. Samenstelling en rooster van aftreden 2015 Art. 9.10 van de Stichtingsstatuten bepaalt dat de leden van de raad van toezicht worden benoemd voor de tijd van drie jaar. Zij zijn terstond herbenoembaar voor nog maximaal tweemaal drie jaar. De benoeming gebeurt door de gemeenteraad van Wageningen. Naam
Benoemd per
Herbenoeming
Termijn
Benoemd tot
Voordracht van
e
D.G. (Derk) Hoek 10.03.2014 1 2017 MR‐ouders e P.H. (Piebe) Hotsma 01.01.2011 22.04.2013 2 2016 RvT e R. (Rob) Leenders 01.01.2011 10.03.2014 2 2017 MR‐ouders e A. (Arjen) Jongstra 12.03.2012 23.03.2015 2 2018 RvT e H.J. (Hanno) Niemeijer 10.03.2014 1 2017 RvT e M.E. (Marcel) Visser 10.03.2014 1 2017 MR‐personeel Conform de statuten heeft de raad de heer Leenders als zijn voorzitter aangewezen. Per jaar worden ook een vicevoorzitter en vervanger aangewezen. Voor het jaar 2015 waren dat respectievelijk de heren Jongstra en Hoek. Persoonlijke gegevens leden van de raad van toezicht 2015 De heer mr. D.G. (Derk) Hoek uit Wageningen (1954) lid, plv. lid remuneratiecommissie Bezoldigde functie Notaris Onbezoldigde functies Geen De heer P.H. (Piebe) Hotsma uit Wageningen (1957) plv. vicevoorzitter Bezoldigde functie Beleidsmedewerker Europees visserijbeleid bij Ministerie van EZ Onbezoldigde functies Geen De heer R. (Rob) Leenders uit Brummen (1951) voorzitter, lid remuneratiecommissie Bezoldigde functie Directeur Business Development Roler 33 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
TOEZICHT
Onbezoldigde functies
Voorganger van Het Apostolisch Genootschap te Ede Lid Geschillencommissie Eindexamens VIA‐scholen
De heer A. (Arjen) Jongstra uit Renkum (1968) vicevoorzitter, voorzitter remuneratiecommissie Bezoldigde functie Directeur bestuurder Woningstichting Barneveld en qualitate qua bestuurslid Muziek Theater Barneveld B.V Onbezoldigde functies Voorzitter bestuur Stichting Bakkershaag Bestuurslid Aedes De heer drs. H.J. (Hanno) Niemeijer uit Wageningen (1954) lid Bezoldigde functie Voorzitter RvT Stichting Lommerlust, Zeist Lid RvT Louis Bolk Instituut, Driebergen Onbezoldigde functies Lid WMO Adviesraad van de gemeente Wageningen De heer prof. dr. M.E. (Marcel) Visser uit Wageningen ( 1960) lid Bezoldigde functie Afdelingshoofd Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO‐KNAW) Onbezoldigde functies Bijzonder hoogleraar Rijksuniversiteit Groningen Bijzonder hoogleraar Wageningen Universiteit Voorzitter “Dr. J.L. Dobberke Stichting voor vergelijkende psychologie” Bestuurslid “Sovon Vogelonderzoek Nederland” Persoonlijke gegevens directeur/bestuurder Mevrouw Dr. Ir. S.L. (Stella) Efdé (1965). Benoemd door de raad van toezicht op 16 december 2012, aanvang functie april 2013. Qualitate qua Lid bestuur SWV Gelderse Vallei en SWV Rivierenland Onbezoldigde functies Voorzitter Stichting Vrienden van de Wijde Wereld 6.2 Controleverklaring accountant
34 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
SCHOOLGEGEVENS
7 ‐ Financieel beleid 7.1
Jaarrekening verslagjaar 2015
Tabel 22 ‐ balans per 31 december 2015
In € Activa 1.2 1.2.1 1.2.2 1.4.1 1.5 1.7
2015
2014
Materiele vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur
1.673.026 2.515.316
1.776.707 2.404.880
Voorraden Vorderingen Liquide middelen
8.550 146.595 3.208.968
9.192 273.774 2.592.114
7.552.455
7.056.667
Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserves Eigen vermogen totaal
2.908.236 1.413.610 4.307.846
2.481.109 1.297.643 3.778.752
Personeelsvoorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
451.333 500.000 2.279.276
447.216 600.000 2.230.698
Totaal activa Passiva 2.1 2.1.1 2.1.3
2.3.1 2.4.3 2.5
Totaal Passiva 7.552.455 7.056.667 De waarde van de gebouwen (en terreinen) zijn in 2015 afgenomen doordat de afschrijvingen de investeringen overtreffen. Ook is dit de belangrijkste reden, naast het voordelig exploitatieresultaat, van de toename van de liquide middelen. De mutatie in het eigen vermogen is ontstaan door de toevoeging van het exploitatieresultaat aan dit eigen vermogen.
35 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
AFKORTINGENLIJST
Uit de bijgaande jaarrekening 2015 blijkt dat Pantarijn het jaar 2015 heeft afgesloten met een voordelig exploitatie saldo van € 543.094. Tabel 23 ‐ exploitatierekening 2015
In € Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Overige overheidsbijdragen en – subsidies 3.5 Overige Baten Totale Baten
Exploitatierekening
Begroting Exploitatierekening
2015 2015 20.746.235 20.174.025 56.994
2014 19.665.022
271.555
193.334
630.486 133.586 21.433.715 20.579.165 17.029.816 16.625.040 729.967 759.665 1.085.992 1.121.091 2.042.750 1.997.128 20.888.525 20.502.924 545.190 76.241 ‐2.096 ‐1125 543.094 75.116
398.260 20.256.616 16.515.562 722.315 1.110.610 1.924.575 20.273.063 ‐16.447 ‐5.060 ‐21.507
Lasten 4.1 Personeelslasten 4.2 Afschrijvingen 4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige lasten Totale Lasten Saldo baten en lasten 5. Financiële baten en lasten Resultaat De goedgekeurde aangepaste begroting 2015 (december 2014) sluit met een voordelig saldo van € 75.116. Een aantal oorzaken verklaart in hoofdlijnen de ontwikkelingen ten opzichte van de goedgekeurde begroting: Toelichting op de baten De Rijksbijdragen (3.1) en de overige overheidsbijdragen en – subsidies (3.2) zijn € 357.650 meer dan begroot. In 2015 is een loonakkoord gesloten. In totaal gaat het onderwijspersoneel er in twee jaar met 5,05% en een éénmalige uitkering van € 500,00 op vooruit. Deze verhoging wordt gedekt door enerzijds de verlaging van de pensioenpremies door het ABP en anderzijds een verhoging van de normvergoeding personeel (OCW). Per saldo is dit voor onze school dus budgettair neutraal. Voor de personele en materiële normvergoeding levert dit een bedrag van € 234.000 op. Daarnaast zijn er overige subsidies ontvangen, die niet direct in de exploitatiebegroting zijn opgenomen, zoals de lerarenbeurs, zomerscholen, platforms, cluster 2 vergoedingen en (visueel) gehandicapte leerlingen (in totaal € 115.000). Deze subsidies zijn veelal wel in de locatiebegrotingen opgenomen. Daarnaast zijn er extra bedragen ontvangen ten opzichte van de begroting inzake SWV‐middelen, arbeidstoeleiding, VSV en eerste opvang vreemdelingen (in totaal € 65.000). Overige baten (3.5) zijn € 496.900 meer dan begroot. 36 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
SCHOOLGEGEVENS
Er waren hogere opbrengsten voor detachering (eigen) personeel (€ 213.000). Door een herrekening van de jubileumvoorziening (nu op basis van diensttijd in plaats van leeftijd) is er een vrijval van € 81.000. Het resterende verschil bestaat uit tussentijdse instroom leerling(en), verhuur en een aantal kleinere posten zoals boetes bibliotheek en provisie/sponsoring. Voor de goede orde is opgemerkt dat de opbrengsten van detachering wegvallen tegen de personeelslasten. Toelichting op de lasten De personeelslasten (4.1) zijn € 405.000 hoger dan begroot. De directe loonkosten waren € 134.000 hoger dan begroot. Een groot gedeelte van deze stijging is veroorzaakt door de gevolgen van het loonakkoord. Daarnaast zijn er door groei van het leerlingaantal, uitbetaling overuren, inhuur voor detacheringen en vervanging in totaal € 262.000 meer loonkosten ingezet. De indirecte personeelslasten zijn € 182.000 hoger dan begroot. Dit betreft de volgende posten. De kosten voor inzet derden (incl. vervanging) zijn ruim € 251.000 hoger uitgevallen dan begroot. Ons aandeel in de kosten van WW‐uitkeringen en de WGA‐uitkeringen zijn dit jaar € 55.000 hoger. De uitgaven aan de Arbo‐dienst, loopbaanbegeleiding en nascholing zijn daarentegen € 78.000 lager. De ontvangen uitkeringen wegens zwangerschap en ziekte zijn € 101.000 hoger uitgevallen. Het resterende verschil betreft lagere uitgaven aan het (salaris)administratiekantoor en beleidsplannen bestuur. De afschrijvingskosten (4.2) zijn € 29.000 lager dan begroot. Op dit moment wordt er, evenals vorig jaar, terughoudend om gegaan met nieuwe investeringen. Dit heeft een positief effect op de afschrijvingslasten. Huisvestingslasten (4.3) zijn € 35.000 lager dan begroot. De kosten van onderhoud vallen € 13.000 lager uit. Ook de energiekosten (in totaal € 70.000) zijn lager onder andere door een positieve verrekening (€ 23.000) van een energieleverancier over 2013. Huurkosten daarentegen zijn hoger dan begroot (€ 27.000). De overige instellingslasten (4.4) zijn met € 45.600 gestegen. Enerzijds door hogere kosten voor ICT, kantine, telefonie, schoolboeken en zomerschool (totaal € 125.000). Daarnaast zijn de kosten van repro, representatie, PR, private activiteiten en duurdere activiteiten (€ 80.000) lager. 7.2 Continuïteitsparagraaf Schoolbesturen moeten in het jaarverslag (bestuursverslag) sinds het boekjaar 2013 een continuïteitsparagraaf (toekomstparagraaf) opnemen, waarin de financiële situatie van de school wordt verantwoord aan de hand van een aantal vastgestelde onderwerpen. Dit past in een trend om in het jaarverslag niet alleen te rapporteren over het handelen in het verleden, maar juist ook aandacht te besteden aan de continuïteit van de school in de toekomst. Het proces achter het opstellen van de toekomstparagraaf, het gezamenlijk nadenken over de toekomst van de school, is minstens net zo belangrijk als het resultaat dat uiteindelijk in het jaarverslag wordt weergegeven. Gezamenlijk de vertaalslag maken van ideeën en inzichten naar de concrete bedrijfsvoering en daar betrokkenen tijdig in 37 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
AFKORTINGENLIJST
betrekken, daar gaat het om bij het opstellen van deze paragraaf. Daarnaast maakt een dergelijke paragraaf het mogelijk dat iedere belanghebbende of belangstellende kennis kan nemen van de wijze waarop de financiële situatie van de school zich in de komende drie jaar zal ontwikkelen. Opgemerkt dient te worden dat het opstellen van een toekomstparagraaf geen garanties geeft op toekomstige realisatie. A1 personele bezetting en leerlingenaantallen De prognose personele bezetting is gebaseerd op de te realiseren ontwikkelingen in 2015 t/m 2019. Tabel 24 ‐ personele bezetting 31 dec. 2015 en prognose ultimo 2016‐2019
in FTE Management/directie Middenmanagement Onderwijzend personeel Direct onderwijsondersteunend Personeel Indirect onderwijsondersteunend personeel Totaal personeelsbestand
2015 6,9 10,7 161,69 22,93 34,62 236,84
2016 6,9 10,7 161,69 22,93 34,62 236,84
2017 6,9 10,7 161,69 22,93 34,62 236,84
2018 6,9 10,7 161,69 22,93 34,62 236,84
2019 6,9 10,7 161,69 22,93 34,62 236,84
Pantarijn gaat uit van het scenario dat de onderwijsdeelname (naar onderwijssoort, gemeente en leeftijd, etc.) de komende jaren op hetzelfde niveau blijft als in 2015 en dat de mobiliteit van leerlingen tussen gemeenten niet verandert (relatief gezien). Het toekomstige aantal leerlingen is daarom ‐ in dit scenario – alleen afhankelijk van demografische ontwikkelingen. In de Pantarijn begroting 2016‐2018 is uitgegaan van een lichte stijging van het leerlingenaantal tot en met 2017, waarna een lichte daling volgt. Tabel 25 ‐ leerlingenaantal 1 okt. 2015 en prognose 2016 – 2019
leerlingenaantal
2015
2016
2017
2018
2019
2751
2758
2769
2748
2713
38 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
SCHOOLGEGEVENS
A2 de meerjarenbegroting Tabel 26 ‐ staat van baten en lasten 2015 en prognose 2016 – 2019
In € Baten 3.1 3.2 3.5
4.1 4.2 4.3 4.4
2015
2016
2017
2018
2019
(Rijks)bijdragen OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten
20.746.235 56.994 630.486 21.433.715
21.457.672 21.733.388 21.953.964 21.784.520
Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten
17.029.816 729.967 1.085.992 2.042.750 20.888.525
17.312.687 17.508.906 17.578.738 17.445.422 722.253 722.253 722.253 722.253 1.096.995 1.107.965 1.119.045 1.130.235 2.160.188 2.246.629 2.429.330 2.406.082 21.292.123 21.585.753 21.849.366 21.703.992
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten 5.1 Financiële baten (incl. rente) 5.2 Financiële lasten Saldo financiële baten en lasten Exploitatieresultaat:
545.190
165.549
147.635
104.598
80.527
25.770 27.866
25.000 24.900
30.000 22.825
30.000 20.000
30.000 18.000
‐2.096
100
7.175
10.000
12.000
543.094
165.649
154.810
114.598
92.527
Om de vermogenspositie van Pantarijn te versterken wordt gestuurd op een jaarlijks positief resultaat. Met ingang van 2014 is een versterkte rapportagestructuur geïmplementeerd, waardoor tijdige sturing ook daadwerkelijk mogelijk is.
39 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
AFKORTINGENLIJST
Tabel 27 ‐ balans 31 dec. 2015 en prognose ultimo 2016 – 2019
In €
Activa 1.2 Materiele vaste activa 1.2.1 Gebouwen en terreinen 1.2.2 Inventaris en apparatuur 1.4.1 Voorraden 1.5 Vorderingen 1.7 Liquide middelen Totaal activa Passiva 2.1 Eigen vermogen 2.1.1 Algemene reserve 2.1.3 Bestemmingsreserves Eigen vermogen totaal 2.3.1 Personeelsvoorzieningen 2.4.3 Langlopende schulden 2.5 Kortlopende schulden Totaal Passiva
2015
2016
1.673.026 2.515.316
2017
1.542.026 2.686.011
8.550 172.452 3.234.922
7.552.455
7.643.961
2.908.236 1.413.610 4.321.846
7.552.455
4.861.288
451.333 200.000 2.293.276
7.698.771
7.705.897
4.768.761
451.333 300.000 2.293.276
7.643.961
1.889.026 3.198.096 0 8.550 172.452 2.437.773
7.713.370
4.654.162
451.333 400.000 2.293.276
2019
2.020.026 3.027.401 0 8.550 172.452 2.484.941
7.698.771
4.499.352
451.333 500.000 2.279.276
2.151.026 2.856.706 0 8.550 172.452 2.510.037
8.550 146.595 3.208.968
2018
451.333 100.000 2.293.276
7.713.370
7.705.897
De belangrijkste nabije ontwikkeling die de vermogenspositie van Pantarijn zal beïnvloeden, is de verwachte nieuwbouw van de locatie Kesteren per 2017. Pantarijn draagt in principe € 700.000 bij aan de bouwsom. In de prognoses is ervan uitgegaan dat de financiering hiervan met vreemd vermogen plaatsvindt, mede met het oog op de gewenste ontwikkeling van de bufferfunctie (norm commissie Don 5%). B1 rapportage risicobeheersingssysteem Er zijn op dit moment geen redenen om aan te nemen dat de risicobeheersing binnen Pantarijn te wensen overlaat. We vinden het echter belangrijk om die beheersing van tijd tot tijd te evalueren. In 2015 is het risicomanagement ingevoerd. Het is de bedoeling dat het MT de risico’s inventariseert die Pantarijn loopt. Daarvoor is een risicomatrix ontwikkeld. Twee keer per jaar gaat de directeur bestuurder in gesprek met het MT over deze risico’s en de maatregelen die wij nemen om deze risico’s te beheersen en te beperken. We maken hiervoor gebruik van de voor de onderwijssector ontwikkelde risicoscans. Bij risicomanagement gaat het om het proces van identificatie, beoordeling, beheersing en afdekking van risico’s. Maar het gaat ook om regelmatige evaluatie, consultatie en communicatie gedurende dat proces. Met ingang van 2016 wordt het risicomanagement integraal onderdeel van de processen van de planning en control. 40 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
SCHOOLGEGEVENS
B2 beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden Door de locaties en centraal is in het voorjaar van 2015 een eerste aanzet gemaakt om de risico’s in beeld te brengen en van een financieel plaatje te voorzien. Een en ander conform de afgesproken systematiek. In eerste instantie zijn de risico’s geïdentificeerd. De oorzaken, gebeurtenissen en gevolgen zijn in beeld gebracht. Vervolgens zijn de risico’s geanalyseerd (kans en gevolg) en ook van maatregelen voorzien ter beheersing van deze risico’s. De top tien van de ingeschatte risico’s is: • Ontwikkelingen van het aantal leerlingen en de samenstelling ervan; • Onzekerheid over de financiering vanuit het Ministerie, waaronder de lwoo/pro bekostiging en wegvallen van incidentele subsidies; • Onvoldoende gekwalificeerd personeel met effecten op de onderwijskwaliteit; • Ontstaan van wachtgelden, WGA (wegens werkeloosheid of volledige arbeidsongeschiktheid, dan wel arbeidsconflict) • Ziekte‐ en arbeidsongeschiktheid van medewerkers met een tijdelijke dienstverband komen voor rekening van de werkgever; • Personeelsdossiers niet voldoende op orde; • Schoolgebouwen voldoen niet meer aan de eisen (zowel technisch, Arbo technisch als onderwijskundig); • Onvoldoende administratieve organisatie waardoor er subsidies worden misgelopen c.q. worden teruggevorderd; • Ervaren hoge werkdruk met gevolgen voor het ziekteverzuim en dergelijke; • Actualiseren van het ICT beleid. Uit de eerste versies van de risico‐inventarisatie komt het volgende financiële beeld naar voren: Volgens de commissie Don wordt een buffervermogen van 5% van de totale baten (2015: € 21.459.485 ad € 1.072.974) als toereikend geacht. Op dit moment is ons buffervermogen 4,7% (jaarverslag 2015); € 1.008.596. Ons beleid is gericht op een buffervermogen in de range van 3 tot 5%. Op dit moment voldoen wij hier aan. Aangezien alle risico’s niet in één keer plaatsvinden, is het acceptabel dat ons huidige buffervermogen op dit moment lager ligt dan de geïnventariseerde risico’s. Eveneens is het goed op te merken dat ons totale eigen vermogen een bedrag van ruim € 4,3 miljoen bedraagt en toereikend is om de risico’s te dekken en de continuïteit te waarborgen. De financiële positie op balansdatum 31‐12‐2015 wordt beoordeeld aan de hand van de kengetallen op bestuursniveau. Voor de beoordeling van het vermogensbeheer worden twee kengetallen gehanteerd; de kapitalisatiefactor en solvabiliteit. Voor de beoordeling van het budgetbeheer worden de kengetallen liquiditeit (current ratio) en rentabiliteit gehanteerd. Solvabiliteit en kapitalisatiefactor Op 4 november 2009 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) het rapport van de commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen (commissie Don) aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze commissie heeft, in opdracht van de minister van OCW en de minister van Financiën, onderzoek gedaan naar de optimale 41 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
AFKORTINGENLIJST
financieringsstructuur van onderwijsinstellingen in alle sectoren. Eén van de aanbevelingen van de commissie betreft de versterking van het toezicht door ontwikkeling van signaleringsgrenzen voor het financieel kader. De commissie heeft hiervoor een nieuw kengetal als signaleringsgrens geïntroduceerd: de kapitalisatiefactor. De kapitalisatiefactor (is een maat voor de beoordeling van de reservepositie) wordt berekend door de totale activa op de balans verminderd met de materiële vaste activa (gebouwen en terreinen) te delen door de totale baten. De commissie Don stelt dat een waarde boven de 35% voor grote VO instellingen (jaarlijkse baten hoger dan € 12 miljoen) uitleg behoeft. Een te hoge kapitalisatiefactor zou kunnen betekenen dat een deel van het kapitaal niet efficiënt genoeg wordt ingezet voor het primaire proces. (het zgn. “oppotten”) Het kengetal kapitalisatiefactor speelt in combinatie met het kengetal Solvabiliteit een prominente rol bij de beoordeling van de vermogensposities van onderwijsinstellingen door het Rijk. De solvabiliteit wordt berekend door het eigen vermogen, vermeerderd met de voorzieningen, te delen door de totale activa. De solvabiliteit geeft aan in hoeverre het bestuur aan haar verplichtingen op lange termijn kan voldoen, dus in welke mate tegenover de bezittingen van de school geen schulden staan. Met behulp van de kapitalisatiefactor probeert het Rijk in beeld te brengen of een onderwijsinstelling wellicht te veel kapitaal aanhoudt, terwijl die middelen beter kunnen worden aangewend in en voor het onderwijs. Een hoge score is hier dus niet per definitie goed. Omdat een zeer lage kapitalisatiefactor zou kunnen betekenen dat de solvabiliteit van de organisatie verontrustend laag is, hecht men er waarde aan om beide kengetallen tegelijkertijd te presenteren en komt men tot de navolgende combinatie van streefwaarden: kapitalisatiefactor: kleiner dan 35% solvabiliteit 2( incl. voorzieningen): groter dan 45% Bij de berekening van deze waarden worden de reserves (m.u.v. private reserves) en voorzieningen meegenomen, ongeacht of deze op locatieniveau of op gemeenschappelijk, centraal niveau zijn aangelegd. Tabel 28 ‐ historische overzicht kapitalisatiefactor en solvabiliteit
% Kapitalisatiefactor Solvabiliteit 1 (excl. Voorzieningen) Solvabiliteit 2 (incl. voorzieningen)
Pantarijn
Gem. VO‐SSG4
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2012 2013 36 36 29 25 26 27 39 41 42 43 44 54 54 57 45 49 56 56 58 60 60 63 56 59
2014 42 49 60
De Inspectie heeft de kapitalisatiefactor later uitgesplitst in een drietal functies: 1. Transactiefunctie: Een bestuur dient middelen aan te houden om schulden op korte termijn te voldoen; Transactiefunctie = bedrag van de kortlopende schulden / totale baten vermeerderd met de rentebaten 42 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
SCHOOLGEGEVENS
2. Financieringsfunctie: Deze middelen worden aangehouden om materiële vaste activa te vervangen; Financieringsfunctie = cumulatieve aanschafwaarde van de overige materiële vaste activa x financieringsbehoefte / totale baten vermeerderd met de rentebaten De financieringsbehoefte voor besturen van grote VO scholen (jaarlijkse baten hoger dan € 12 miljoen) is 50%. 3. Bufferfunctie: Dit zijn middelen om onvoorziene risico’s af te dekken zoals fluctuaties in leerlingaantallen, de financiële gevolgen van arbeidsconflicten, instabiliteit in bekostiging en onvolledige indexatie van de bekostiging. Bufferfunctie = kapitalisatiefactor – transactiefunctie – financieringsfunctie Tabel 29 ‐uitsplitsing kapitalisatiefunctie
Norm Inspectie OCW Kapitalisatiefactor Transactiefunctie Financieringsfunctie Bufferfunctie
Bestuur grote VO school 35,00 % 11,74 % 18,26 % 5,00 %
Pantarijn Jaarrekening 2014 26,0 11,0 12,2 2,8
Pantarijn Jaarrekening 2015 27,4 10,6 12,1 4,7
De bufferfunctie zegt iets over de mate waarin een school in staat is om onverwachte financiële tegenvallers op te vangen. De norm waarop de inspectie toeziet is 5% van de totale baten. Zoals gezegd hebben wij de bufferfunctie nodig om onverwachte tegenvallers op te vangen en is deze dus essentieel voor de continuïteit van de school. De bufferfunctie is te bepalen op 4,7% en bevindt zich in de bandbreedte tussen de 3 en 5%. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als het totale eigen vermogen (algemene‐ + bestemmingsreserves) uitgedrukt in een percentage van de totale baten inclusief financiële baten en exclusief buitengewone baten. Op locaties worden de zogeheten “locatie‐exploitatiereserves” (publiek & privaat) gevormd. Deze reserves worden waar nodig en mogelijk op locatieniveau ingezet. Het publieke deel van de locatie‐exploitatiereserves wordt op locatieniveau gevormd uit tijdelijke exploitatieoverschotten van en kan later door de betreffende locatie(s), na overleg met het bestuur, worden ingezet ter overbrugging van tekorten en/of de financiering van locatiespecifieke plannen. In juridisch opzicht behoren overigens ook de locatie‐ exploitatiereserves tot het organisatievermogen en spelen deze reserves – als er geen andere mogelijkheden zijn ‐ waar nodig en onvermijdelijk een rol bij het afdekken van risico’s. In ons financieel beleid achten wij een weerstandsvermogen in de range van 15 tot 20% voldoende. Het landelijk gemiddelde voor SSG4, de groep scholen die vergelijkbaar is met Pantarijn, is 24,5% in 2011, 24,6% in 2012, 26,4% in 2013 en 26,8% in 2014.
43 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
AFKORTINGENLIJST
Tabel 30 – historisch overzicht weerstandvermogen
Stand van zaken per 31 december 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Weerstandvermogen (Incl. private reserves) 17,9 17,9 17,1 16,3 18,6 18,6 20,1
Weerstandsvermogen (Excl. private reserves) n.n.b. n.n.b. 15,8 14,8 18,5 18,1 19,5
Liquiditeit Reserves en voorzieningen moeten kunnen worden benut voor toekomstige onverwachte of geplande uitgaven. Het is daarom zaak dat een deel van de middelen liquide wordt aangehouden. De definitie van liquiditeit is de vlottende activa gedeeld door de kortlopende schulden en overlopende passiva. Bij de bovenstaande berekening worden alle vlottende activa en passiva betrokken, ongeacht of deze op gemeenschappelijk, op centraal niveau worden aangehouden of dat het hier om locatie specifieke activa en passiva gaat. Liquiditeit kent dus een centrale, gemeenschappelijke streefwaarde en een centrale bewaking en sturing. Het gemiddelde voor SSG4 bedroeg 1,42 in 2011, 1,50 in 2012, 1,45 in 2013 en 1,78 in 2014. De Pantarijn streefwaarde ligt in de bandbreedte van 0,5 tot 1,5%. De investeringen zullen de komende jaren lager zijn dan de afschrijvingen, waardoor de liquiditeit weer stijgt. Tabel 31 – historisch overzicht liquiditeit
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 1,25 1,2 1,75 1,28 1,06 1,28 1,47 Rentabiliteit De rentabiliteit geeft de verhouding weer tussen het resultaat uit de gewone bedrijfsvoering en de totale baten, inclusief de financiële baten en exclusief de buitengewone baten. Het negatieve resultaat bepaalt de negatieve rentabiliteit. Wij streven naar een waarde in de bandbreedte van 0 en 5%. Tabel 32 – historisch overzicht rentabiliteit
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 ‐1,3 ‐0,23 ‐0,5 ‐0,39 2,6 ‐0,11 2,53 B3 RAPPORTAGE VAN HET TOEZICHTHOUDEND ORGAAN De Raad van Toezicht werkt met IJkpunten van Toezicht. Bij het IJkpunt “Financieel Beleid” maakt de Raad van Toezicht onderscheid tussen toezicht op financiële planning (begroting) en toezicht op exploitatie. Daarnaast zijn de uitgangspunten van het financiële beleid vastgelegd in de notitie financiële kaderafspraken. 44 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
SCHOOLGEGEVENS
7.3 Investerings‐ en financieringsbeleid Voor de periode 2016‐2019 is een investeringsbegroting opgesteld. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Afschrijvingslasten zijn maximaal 3,75% van de normatieve rijksbijdrage voor personeel en materieel. 2. Investeringen worden in principe gefinancierd vanuit de afschrijvingen (investeringen niet hoger dan de afschrijvingen), zodat de vermogens‐en liquiditeitspositie van Pantarijn niet wordt aangetast en zo mogelijk versterkt; 3. Niet‐geplande investeringen hebben alleen plaats indien ze onvermijdelijk zijn (defecten, veiligheid e.d.). Van het tweede uitgangspunt kan in uitzonderlijke gevallen worden afgeweken, na instemming van het bestuur. De eigen bijdrage voor de mogelijke nieuwbouw in Kesteren (2017 of later) wordt beschouwd als een dergelijke uitzondering. Investeringen die gepland zijn in 2016 Tabel 33 ‐ geplande investeringen 2016
Afdeling ICT ICT Facilitair Facilitair Facilitair
Omschrijving investering vervangingsinvesteringen Devices docenten voor alle locaties planmatig onderhoud schoolmeubilair div. locaties diversen en onvoorzien
Bedrag € 261.000 € 300.000 € 137.148 € 41.000 € 20.000
Het financieringsbeleid zal er op gericht moeten zijn om zo min mogelijk van externe financiering gebruik te maken om toekomstige generaties niet met deze problematiek (rente+afschrijving) te belasten. De bestaande lening, deelfinanciering inrichting nieuwbouw Hollandseweg (2006), kent een looptijd van 186 maanden. In 2022 is het volledige bedrag van de lening afgelost. Pantarijn draagt aan de nieuwbouw van de locatie Kesteren, per 2017, in principe € 700.000 bij aan de bouwsom. In de prognoses is ervan uitgegaan dat de financiering hiervan met vreemd vermogen plaatsvindt, mede met het oog op de gewenste ontwikkeling van de bufferliquiditeit (norm commissie Don 5%). 7.4 Treasuryverslag Het bestuur heeft in 2014 het Treasury statuut aangepast en opnieuw vastgesteld. De niet direct benodigde geldmiddelen (± 2,5 miljoen euro) zijn niet risicodragend en tegen zo gunstig mogelijke condities (rente en beschikbaarheid) weggezet. De kredietcrisis heeft ons het inzicht gegeven om risico’s te spreiden, naast onze huisbank (ING) is een deel van onze liquide middelen bij andere banken gedeponeerd, uiteraard ook volgens de geldende treasury regels. De door ons gekozen banken geven ons de garantie dat zij maatschappelijk verantwoord ondernemen. Geen van de banken waar wij ons geld hebben weggezet (ASN=onderdeel van SNS reaal, ING en Rabobank) heeft op dit moment nog de hoogste (triple AAA) rating. Het bedrag aan, direct opneembare, liquide middelen per 31‐12‐2015 is als volgt verdeeld: 45 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN
AFKORTINGENLIJST
Tabel 34 ‐ direct opneembare liquide middelen
Kasmiddelen Betaalrekeningen (ING en Rabo) Spaarrekeningen (Rabo, ASN en ING) Totaal
€ 6.578 € 286.028 € 2.916.362 € 3.208.968
7.5 Conclusie Op dit moment heeft Pantarijn een gezonde financiële positie. Wij voldoen aan onze streefwaarden zoals in het financieel beleid is afgesproken. Gezien de meerjarenbegrotingen is het niet nodig om de komende jaren verder te bezuinigen. De kapitalisatiefactor en solvabiliteit voldoen aan de streefwaarden. Met uitzondering van 2017 (voorziene investering nieuwbouw Kesteren) zullen de investeringen de komende jaren lager zijn dan de afschrijvingen. Daardoor stijgt de liquiditeit en worden nieuwe investeringen mogelijk, mits de rentabiliteit verder toeneemt. De financiële positie van Pantarijn is momenteel gezond te noemen en met een strak financieel beleid moet dat zo gecontinueerd kunnen worden. Van kapitaal belang is de inzet die velen binnen onze scholengemeenschap laten zien, waardoor leerlingen en medewerkers aangeven Pantarijn als een prettige school te zien. De examenresultaten zijn goed en liggen op of boven het landelijke gemiddelde. Zoals in dit bestuursverslag te lezen valt, zien we steeds opnieuw geweldige initiatieven van leerlingen en docenten om het onderwijs nog inspirerender te maken. Dit alles draagt bij aan de goede naam van Pantarijn en schept verplichtingen voor het bestuur om dit ook in de toekomst mogelijk te maken. Het proces van het neerleggen van verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie (populair gezegd: het ontwikkelen en uitvoeren van beleid ligt op de werkvloer) moet daartoe bijdragen. Datzelfde geldt voor de bedrijfsvoering: deze zal nog efficiënter moeten worden om voldoende middelen vrij te maken ten behoeve van het primaire proces. De stabiliteit van onze organisatie uit zich ook in de prognose van het aantal leerlingen voor de komende jaren. We constateren dat we de toekomst met optimisme tegemoet kunnen zien.
46 BESTUURSVERSLAG 2015 – RSG PANTARIJN