College van bestuur Hanzehogeschool Groningen Postbus 30030 9700 RM GRONINGEN
Besluit
datum
Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Facility Management van de Hanzehogeschool Groningen.
1. Inleiding
4 juli 2005 onderwerp
Definitief besluit accreditatie hbo-Facility Management Hanzehogeschool Groningen ons kenmerk
NVAO/20051790/SL bijlagen
Bij brief van 14 december 2004 heeft de heer H.J.Pijlman, voorzitter van het College van bestuur van de Hanzehogeschool Groningen bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) een aanvraag om accreditatie, als bedoeld in artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hierna WHW (Stb.2002, 302), voor de opleiding hbo-bachelor Facility Management ingediend. Het betreft een opleiding met een voltijd- en deeltijdvariant die blijkens de aanvraag te Groningen wordt verzorgd.
2
Ter ondersteuning van de aanvraag heeft de Hanzehogeschool een rapport overgelegd van een door haar ingeschakelde Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI): NQA. Het rapport van NQA, hierna VBI-rapport, heeft de NVAO ontvangen op 23 december 2004. De visitatie van de opleiding heeft plaatsgevonden op 18 en 19 maart 2004. Het VBI-rapport is opgebouwd aan de hand van het Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor] van de NVAO, Stcrt. 2003, 120, hierna: het Accreditatiekader. 2. Bevindingen Op grond van het toepasselijke Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: doelstellingen van de opleiding, programma, inzet van personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten.
Ad: Doelstellingen opleiding De opleiding hanteert een landelijk beroeps- en opleidingsprofiel (1999), in overleg met vertegenwoordigers van het werkveld ontwikkeld. Er zijn tevens internationale ‘standards for recognised programs’. De opleiding wordt ondersteund door een actieve werkveldcommmmissie. De Dublin-descriptoren worden volgens het panel in voldoende mate afgedekt. Om het hbo-eindniveau te garanderen werkt de opleiding met niveauaanduidingen.
Inlichtingen
Rik Belmans 070 312 23 42
[email protected]
Parkstraat 28 | Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 | 2508 CD The Hague | The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 | F +31 (0)70 312 2301
[email protected] | www.nvao.net
pagina 2 van 6
De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke grond NQA dit onderwerp positief heeft bevonden. Gelet hierop beoordeelt de NVAO dit onderwerp als voldoende.
Ad: Programma Er is een competentiegericht en projectgecentreerd programma. Naast 10 themablokken zijn er 2 blokken praktijk, 2 keuzeblokken en een afstudeerfase. Een competentiematrix maakt zichtbaar hoe het programma de eindkwalificaties, qua niveau en domeinspecifieke eisen concretiseert. De samenhang in het programma wordt middels de niveauaanduidingen goed zichtbaar gemaakt. De curriculumcommissie bewaakt die samenhang. Het panel meent dat de opleiding in ruime mate voeling heeft met de actuele beroepspraktijk. Studenten bevestigden dat. Studenten in de deeltijdopleiding zijn zeer te spreken over het concept ‘action learning’, waarbij zij praktijkproblemen inbrengen als case study voor projecten. Het studietraject van studenten is daarbij afhankelijk van vooropleiding en werkervaring. Het panel signaleert wel dat een adequate cijfermatige onderbouwing van de stelling dat dit proces in alle opzichten goed beheerst wordt, nog ontbreekt. De afstudeeropdracht is onlangs uitgebreid met een onderzoeksopdracht. De eisen werden verzwaard. Om de studeerbaarheid te bewaken zijn verschillende maatregelen genomen. De opleiding heeft nog geen analyse uitgevoerd op de vraag in hoeverre er voor bepaalde groepen studenten al dan niet structureel belemmerende factoren in het programma optreden. De opleiding hanteert de door de koepelvereniging landelijk vastgestelde vooropleidingseisen. Voor mbo-FD studenten is er een verkorte studieroute. Voor studenten die de deeltijdopleiding willen volgen, is er standaard een beoordelend gesprek. De opleiding omvat 240 studiepunten. De opleiding geeft de afstemming tussen vorm en inhoud gestalte door haar didactisch concept (zie boven). De opdrachten in het nieuwe curriculum zijn ontleend aan de beroepspraktijk. Er is een verscheidenheid aan toetsvormen die in de onderwijsteams ontwikkeld worden. De klemtoon ligt op de ontwikkeling van professionele producten. Volgens het panel krijgt het verschil tussen het bereiken van inhoudelijke doelen en procesmatige doelen bij groepsopdrachten nog onvoldoende aandacht. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke grond NQA dit onderwerp positief heeft bevonden. Gelet hierop beoordeelt de NVAO dit onderwerp als voldoende.
Ad: Inzet personeel De opleiding geeft uitvoering van het P&O beleid van de Hanzehogeschool. Een kernbegrip daarbij is flexibilisering. Bij het invullen van vacatures geeft de opleiding voorrang aan allround facility managers en/of docenten met recente werkveld en/of onderwijservaring. De student/docentratio bedraagt 1/24,6. Personeelsleden ervaren de werkdruk als hoog (piekbelasting). Verjonging van het personeel is een speerpunt van de opleiding. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke grond NQA dit onderwerp positief heeft bevonden.
pagina 3 van 6
Gelet hierop beoordeelt de NVAO dit onderwerp als voldoende.
Ad: Voorzieningen De materiële voorzieningen, met inbegrip van de elektronische leeromgeving, zijn voldoende volgens het panel. Er is veel aandacht voor studie(loopbaan)begeleiding. Het systeem van studievoortgangsregistratie is verbeterd. De opleiding maakt zoveel mogelijk gebruik van Blackboard. Het panel oordeelt positief over de stagebegeleiding. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke grond NQA dit onderwerp positief heeft bevonden. Gelet hierop beoordeelt de NVAO dit onderwerp als voldoende.
Ad: Interne kwaliteitszorg De opleiding hanteert duidelijke beleidsmatige kaders voor kwaliteitszorg. Er zijn meetbare streefdoelen. Sinds 1995 organiseert de hogeschool interne audits met het EFQM-model. De opleiding beschikt volgens het panel over een voldoende dekkend kwaliteitszorginstrumentarium. De uitkomsten van evaluaties vormen in voldoende mate de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke grond NQA dit onderwerp positief heeft bevonden. Gelet hierop beoordeelt de NVAO dit onderwerp als voldoende.
Ad: Resultaten De opleiding heeft streefwaarden geformuleerd, afgeleid van het facultair beleidsplan. Rendementscijfers worden gepresenteerd. De maatregelen om het propedeuserendement te verhogen hebben nog geen succes bij de deeltijdopleiding. De opleiding beschikt volgens het panel over voldoende instrumenten om het eindniveau te bewaken; zoals de werkveldadviescommissie, de portfolio en de checklist afstudeeropdracht. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke grond NQA dit onderwerp positief heeft bevonden. Gelet hierop beoordeelt de NVAO dit onderwerp als voldoende.
pagina 4 van 6
3. Besluit Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO het College van bestuur van de Hanzehogeschool Groningen te Groningen in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 14 juni 2005 naar voren te brengen. Bij e-mail van 1 juli 2005 gaat het College van bestuur akkoord met het voornemen tot besluit. De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de hbo-bachelor Facility Management (voltijdse en deeltijdse variant) van de Hanzehogeschool Groningen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 5a.9, vierde lid, van de WHW, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag waarop het vorige accreditatiebesluit vervalt (accreditatie van rechtswege tot en met 31 december 2005), derhalve op 1 januari 2006 en ingevolge het bepaalde in het zesde lid van genoemd artikel vervalt dit besluit zes jaren na de dag van inwerkingtreding.
Den Haag, 4 juli 2005
Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie
Marc Luwel (vice-voorzitter)
Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken.
Bijlage 1: Overzicht van de beoordelingen van het panel Bijlage 2: Samenstelling van het panel
pagina 5 van 6
Bijlage 1: Overzicht van beoordelingen door het panel Onderwerp
Facet
1. Doelstellingen
1. 2. 3.
Beoordeling onderwerp 2. Programma
Beoordeling onderwerp 3. Inzet personeel
Beoordeling onderwerp 4. Voorzieningen Beoordeling onderwerp 5. Interne kwaliteitszorg
Beoordeling onderwerp 6. Resultaten Beoordeling onderwerp
domeinspecifieke eisen niveau bachelor/master oriëntatie hbo/wo
4. 5.
eisen hbo/wo relatie doelstellingen – programma 6. samenhang programma 7. studielast 8. instroom 9. duur 10. afstemming vormgeving en inhoud 11. beoordeling en toetsing 12. eisen hbo/wo 13. kwantiteit personeel 14. kwaliteit personeel 15. materiele voorzieningen 16. studiebegeleiding 17. evaluatie resultaten 18. maatregelen tot verbetering 19. betrokkenheid medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 20. gerealiseerd niveau 21. onderwijsrendement
Beoordeling door VBI (Voltijd en deeltijd) Voldoende Goed Voldoende Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
pagina 6 van 6
Bijlage 2: De samenstelling van het panel Naam L.Frederix (voorzitter)
D.W.Righters
D.A.G.Griffioen (student) T.J.S.Broekmeulen (NQA)
Deskundigheid • Werkveld: bestuurlijk en als consultant • Internationaal: Europese projecten • Onderwijs: opleiding pedagogiek • Audit: andere visitatiecommissie • Audit: gediplomeerd lead-auditor ISO-9002 • Werkveld: als docent en consultant • Internationaal: volgt ontwikkelingen op betreffende kwaliteitsmanagement en bedrijfseconon. Vraagstukken • Onderwijs: docent • Domein: bouwkunde, facilitaire dienstverlening, facility management • Onderwijs: beleidsmedewerker en projectleider hogeschool • Domein: communicatie, journalistiek