Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Kanselarij Boudewijnlaan 30 1000 Brussel tel. secretariaat: 02/553.57.03 fax secretariaat: 02/553.57.02 e-mail:
[email protected] Dossiernummer: OVB/2008/17
De beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur, Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie; Gelet op de aanvraag die Mr. Cies GYSEN, met kantoor te 2800 Mechelen, Antwerpsesteenweg 18, in naam van xxxx bij het Vlaamse Gewest, Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen per fax op 14 januari 2008 heeft ingediend om inzage in en een afschrift van het volledige en up-to-date dossier betreffende de herinrichting van de N19 te Geel te verkrijgen; Gelet op het beroepschrift dat Mr. Cies GYSEN namens zijn cliënte per aangetekende brief van 20 februari 2008 heeft ingediend wegens het uitblijven van een beslissing van het Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen; Gelet op de registratie van het beroepschrift op 22 februari 2008; Gelet op de beslissing van de beroepsinstantie van 10 maart 2008 houdende verlenging van de beslissingstermijn met toepassing van artikel 24, § 1, lid 2 van het decreet;
Wat de ontvankelijkheid betreft: Overwegende dat de aanvraag in eerste aanleg per fax op 14 januari 2008 bij het Agentschap Wegen en Verkeer is ingediend; dat op 20 februari 2008, de datum van het beroepschrift, de wettelijk gestelde beslissingstermijn van 15 dagen was verstreken; dat, aangezien een
1
beslissing van het agentschap is uitgebleven, de termijn van beroep in overeenstemming met artikel 22, lid 3 van het decreet van 26 maart 2004 geen aanvang heeft genomen; Overwegende dat het beroepschrift van 20 februari 2008 ontvankelijk is;
Wat de gegrondheid betreft: Overwegende dat in overeenstemming met artikel 7, lid 2 van het decreet van 26 maart 2004 het recht op openbaarmaking van bestuursdocumenten een recht op inzage, een recht op uitleg of een recht op een afschrift inhoudt; dat een instantie de openbaarmaking van een bestuursdocument, naargelang het geval, mag of moet weigeren met toepassing van een uitzonderingsgrond bepaald in de artikelen 11 tot en met 15; Overwegende dat de raadsman van de beroeper inzage in en een afschrift van het volledige en up-to-date dossier betreffende de herinrichting van de N19 te Geel wil verkrijgen; dat worden geviseerd, 1° definitieve plannen, 2° de beslissingen van de PAC, 3° het MER, 4° de verslagen/besprekingen en 5° de beslissingen betreffende de opmaak van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan; dat de raadsman expliciteert dat het om een niet-limitatieve opsomming gaat; Overwegende dat de beroepsinstantie, om met kennis van zaken te kunnen oordelen, het agentschap op 3 maart per e-mail heeft verzocht te preciseren uit welke stukken het dossier bestaat en daarvan een afschrift te bezorgen; dat deze vraag op 14 maart per e-mail werd herhaald; dat het agentschap in antwoord hierop op 17 maart heeft voorgesteld de beschikbare stukken, gezien de omvang ervan, op schijf te zetten; dat de cd op 26 maart aan de beroepsinstantie is bezorgd; Overwegende dat het dossier de herinrichting van de weginfrastructuur van de N19 tussen de afrit van de autosnelweg E313 Geel(West) en het kruispunt van de N13 Herentalseweg te Punt (Geel) betreft; dat het project het aanleggen van twee rotondes inhoudt, één aan de zuidelijke afrit en één aan de noordelijke afrit van de E313; dat het doorgaand verkeer op de N19 via een viaduct (fly-over) over de noordelijke rotonde zal worden geleid; dat bovendien een nieuwe brug met 2x2 rijstroken over het Albertkanaal zal worden aangelegd; dat met deze infrastructurele ingrepen een verbetering van de verkeersdoorstroming en –veiligheid wordt beoogd; dat na de bouw van de brug het kanaal in de omgeving van de kruising met de N19 zal worden verbreed in functie van de uitbreiding van de scheepvaart; dat het Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen instaat voor de herinrichting van de N19 en de bouw van de brug; dat de NV DE SCHEEPVAART de verbreding van het kanaal uitvoert; Overwegende dat de raadsman van de beroeper een afschrift in handen wil krijgen van alle bestuursdocumenten die zich in het dossier bevinden; dat de aanvraag op zeer ruime wijze, zonder enige beperking wordt omschreven; dat in het beroepschrift weliswaar concrete stukken worden vermeld, maar dat daar onmiddellijk wordt aan toegevoegd dat deze opsomming niet-limitatief is; Overwegende dat de in artikel 11, 1° van het decreet van 26 maart 2004 opgenomen facultatieve uitzonderingsgrond een instantie toelaat de gevraagde openbaarmaking te weigeren als de aanvraag kennelijk onredelijk blijft nadat de instantie in overeenstemming met artikel 18 om een specificatie van de aanvraag heeft verzocht; dat de decreetgever
2
daarmee het recht op openbaarheid van bestuur bestaanbaar heeft willen houden met de goede werking van het bestuur; Overwegende dat in de huidige zaak het agentschap geen gebruik heeft gemaakt van deze mogelijkheid en de beslissingstermijn heeft laten verstrijken; dat de instantie in eerste aanleg uiteraard het beste kan beoordelen of een aanvraag tot openbaarmaking binnen de perken van de redelijkheid blijft en de normale werking van de dienst niet schaadt; dat bovendien de bestuursdocumenten in het dossier, hoewel zeer uitgebreid te noemen, die voor openbaarmaking in aanmerking komen, ook vrij eenvoudig digitaal ter beschikking kunnen worden gesteld van de beroeper; dat de beroepsinstantie dan ook geen grond heeft gehad om met toepassing van artikel 18 van het decreet van 26 maart 2004 de raadsman om een beperking van zijn aanvraag aan te schrijven; Overwegende dat de bestanden die op de cd bezorgd aan de beroepsinstantie staan 1° de startnota en de daaraan gerelateerde documenten, 2° de projectnota en de daaraan gerelateerde documenten en 3° het milieueffectrapport betreffen; dat hierna wordt onderzocht in welke mate deze bestuursdocumenten al dan niet openbaar moeten worden gemaakt; dat het de evidentie zelf is dat uit de afwezigheid van een beslissing in eerste aanleg niet zonder meer volgt dat alle stukken vrijgegeven moeten worden; dat het betoog van de raadsman in zijn beroepschrift op dit punt elke grond mist; Overwegende dat het project betreffende de herinrichting van de N19, wegvak E313–N13 te Geel en Westerlo het voorwerp uitmaakt van een doorlichting door de Provinciale Auditcommissie (PAC); dat een omschrijving van de taakstelling, de samenstelling en de werking van de PAC kan worden teruggevonden in omzendbrief OW 98/05 van 24 december 1998 betreffende de taakverdeling tussen de Gemeentelijke Begeleidingscommissie, de Provinciale Auditcommissie, de Taskforce, de Provinciale Commissie voor Verkeersveiligheid en de Adviesgroep voor Verkeersveiligheid op Vlaamse Gewestwegen; Overwegende dat de startnota het vertrekpunt van de doorlichting is; dat, in grote lijnen geschetst, de startnota de probleemstelling beschrijft, de doelstellingen van het project opgeeft, een ruimtelijke en verkeerskundige analyse bevat, aandachtspunten en randvoorwaarden formuleert (qua fietsverkeer, voorzieningen voor voetgangers, openbaar vervoer, milieu, …), de visie van de partners en actoren weergeeft, concepten van oplossingen voorstelt, een afweging van de concepten maakt, de mogelijk te doorlopen procedures vermeldt, en een raming van de kosten maakt; dat de overheid belast met het opstellen ervan, de startnota voor de PAC brengt; dat de auditor van elke vergadering van het PAC een verslag opmaakt; dat de bevoegde overheid vervolgens de startnota aanpast en aanvult in overeenstemming met het verslag van de auditor; dat de aldus bijgeschaafde startnota opnieuw aan de PAC wordt voorgelegd om daarna opnieuw te worden aangepast aan de bespreking; dat de startnota afgerond is zodra de PAC haar goedkeuring heeft verleend, wat de auditor in zijn verslag vaststelt; dat die goedkeuring een determinerend beslissingsmoment is, aangezien dan vaststaat dat er aan de startnota niets meer moet worden veranderd en aldus moet worden gesproken van een voltooid bestuursdocument; Overwegende dat de voltooide startnota de basis vormt voor het opstellen van de projectnota; dat de projectnota een uitvoerige en gedetailleerde uitwerking van de gekozen oplossingen en een kostenraming bevat; dat, net zoals de startnota, de projectnota voor de PAC wordt gebracht; dat de projectnota wordt aangevuld in overeenstemming met de resultaten van de
3
auditvergaderingen; dat de PAC haar goedkeuring verleent wanneer ze oordeelt dat de projectnota volledig uitgewerkt is; dat de auditor die goedkeuring in een verslag vaststelt; Overwegende dat de gewestelijke wegenadministratie op 16 augustus 2001 een eerste concept van de startnota betreffende het project in kwestie aan de PAC heeft voorgelegd; dat de auditor op 28 augustus 2001 een verslag van de discussie heeft opgesteld; dat de auditor een beoordeling heeft gemaakt en heeft aangegeven waarmee de ontworpen startnota moet worden aangevuld; dat op 18 april 2002 startnota-2 voor de PAC is gebracht, waarvan de auditor op 28 april 2002 een verslag heeft opgemaakt; dat op basis van deze bespreking de wegenadministratie startnota-3 op 20 februari 2003 aan de PAC heeft voorgelegd, waarvan op 24 februari 2003 verslag is opgesteld; dat deze bespreking heeft geleid tot een definitief voorontwerp dat de PAC op 17 december 2004 heeft goedgekeurd; dat de auditor in zijn verslag van 22 december 2004 vaststelt dat de startnota voltooid is en een goede basis vormt voor het opstellen van de projectnota; Overwegende dat daaruit volgt dat de startnota betreffende het project voor de herinrichting van de N19 een afgewerkt bestuursdocument is; dat de auditor in zijn verslag van 22 december 2004 heeft vastgesteld dat in de startnota alles staat wat erin moet staan; dat geen uitzonderingsgrond zich verzet tegen het overhandigen van een afschrift van de startnota; noch van de verslagen van de auditor opgemaakt op 28 augustus 2001, 28 april 2002, 24 februari 2003 en 22 december 2004; dat hetzelfde geldt voor het verslag van de bespreking van de Gemeentelijke Begeleidingscommissie Geel – Westerlo van 29 november 2004 en de brief van 1 december 2004 van de NV DE SCHEEPVAART aan de wegenadministratie; dat het beroepschrift van 20 februari 2008 op dit punt gegrond is; dat de vraag in welke mate al deze gegevens de beroeper van nut kunnen zijn, irrelevant is; Overwegende dat de startnota blijkbaar gebaseerd is op de nota van de technische werkgroep “Evaluatie concepten 13 en 14bis”; dat deze nota is besproken op de vergadering van de Gemeentelijke Begeleidingscommissie van 28 januari 2004; dat ook deze twee bestuursdocumenten, de nota en het verslag, openbaar moeten worden gemaakt; Overwegende dat het Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen de projectnota op 22 november 2007 voor de eerste keer op de PAC heeft gebracht; dat de auditor hiervan op 26 november 2007 verslag heeft opgemaakt; dat de auditor de tijdens de vergadering gemaakte opmerkingen bijtreedt en vraagt dat de projectnota daaraan wordt aangepast; dat dit de laatste stand van zaken is van de wording van de projectnota; dat de PAC nog niet bijeengekomen is om zich uit te spreken over de aangepaste projectnota en haar goedkeuring te verlenen dan wel bijkomende aanpassingen te vragen; dat de projectnota dan ook nog geen afgewerkt bestuursdocument mag worden genoemd; dat op grond van artikel 11, 2° van het decreet van 26 maart 2004 een afschrift ervan moet worden geweigerd; dat de besluitvorming wordt gehinderd wanneer een instantie bestuursdocumenten waaraan nog gewerkt wordt, al zou moeten vrijgeven; dat om deze reden niet alleen de openbaarmaking van de onvoltooide projectnota zelf, maar ook van het daaraan gerelateerde verslag van 26 november 2007 van de auditor en het verslag van de Gemeentelijke Begeleidingscommissie van 26 oktober 2007 moet worden geweigerd; Overwegende dat voor het betrokken project van de herinrichting van de N19 te Geel en Westerlo en de lokale verbreding van het Albertkanaal een milieueffectrapport (MER) is opgemaakt; dat de Dienst Milieueffectrapportage van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid dit MER, ingediend op 17 januari 2008, op 14 februari
4
2008 heeft goedgekeurd; dat niets zich verzet tegen de openbaarmaking van het MER middels het verlenen van inzage en het overhandigen van een afschrift; dat de beslissing van 14 februari 2008 en een niet-technische samenvatting van het MER kunnen worden geraadpleegd op www.mervlaanderen.be (dossiernummer PR0250); Overwegende dat de raadsman met het beroepschrift van 20 februari 2008 ook een afschrift wil afdwingen van “de beslissingen met betrekking tot de opmaak van het RUP”; dat voor het uitvoeren van de wegeniswerken en de kanaalverbreding effectief een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan moet worden opgemaakt dat als grondslag zal dienen voor de afgifte van de stedenbouwkundige vergunningen; dat het agentschap per e-mail op 17 maart 2008 aan de beroepsinstantie heeft meegedeeld dat het gewestelijk RUP nog in opmaak is; dat er nog niet eens een voorontwerp is; dat dit onderdeel van het beroepschrift met toepassing van artikel 11, 2° van het decreet van 26 maart 2004 ongegrond moet worden verklaard; Overwegende, tot slot, dat het agentschap in hetzelfde mailbericht van 17 maart erop heeft gewezen dat de overheidsopdracht is aangekondigd en de selectieleidraad voor de kandidatuurstelling gepubliceerd is; dat dit gebeurd is in het Bulletin der aanbestedingen in het Belgisch Staatsblad van 13 maart 2008; dat het bestek wordt voorbereid en nog niet voltooid is, laat staan goedgekeurd door de Vlaamse Regering; dat ook op dit punt de openbaarmaking op grond van artikel 11, 2° van het decreet van 26 maart 2004 moet worden afgewezen; Overwegende dat het beroepschrift van 20 februari 2008 gedeeltelijk wordt ingewilligd, in de mate zoals bepaald wordt in het dispositief; Na beraadslaging,
BESLUIT: Het beroepschrift van 20 februari 2008 dat Mr. Cies GYSEN in naam van xxxx heeft ingediend wegens het uitblijven van een beslissing van het Agentschap Wegen en Verkeer Antwerpen over de aanvraag van 14 januari 2008 wordt ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond verklaard. Het agentschap zal inzage verlenen in en een afschrift overhandigen van: • de startnota, goedgekeurd door de PAC op 17 december 2004; • de auditorverslagen van 28 augustus 2001, 28 april 2002, 24 februari 2003 en 22 december 2004 betreffende de startnota; • het verslag van de Gemeentelijke Begeleidingscommissie van 29 november 2004 en van de brief van 1 december 2004 van de NV DE SCHEEPVAART; • de nota van de technische werkgroep “Evaluatie concepten 13 en 14bis” en het verslag van de Gemeentelijke Begeleidingscommissie van 28 januari 2004; • het milieueffectrapport, goedgekeurd op 14 februari 2008;
Brussel, 4 april 2008 Voor de beroepsinstantie, Afdeling openbaarheid van bestuur
5
Bruno ASSCHERICKX Voorzitter
6
