BELEIDSPLAN INKOMEN EN RECHTMATIGHEID MINIMABELEID COMMUNICATIE
ISD NOORDENKWARTIER 2006
Doc: RV06.0059
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .......................................................................................................... pag. 2 Hoofdstuk 1 inkomen en rechtmatigheid: ................................................................. pag. 1.1. Inleiding ........................................................................................................... pag. 1.2. Bestandsontwikkeling ....................................................................................... pag. 1.3 Rechtmatigheid van de uitkering....................................................................... pag. 1.3.1. Poortwachtersfunctie en fraudebestrijding ........................................................ pag. 1.3.2. Toeslagen en verlagingen ................................................................................ pag. 1.3.3. Debiteuren ....................................................................................................... pag. 1.3.4. Maatregelenverordening................................................................................... pag.
3 3 3 4 4 8 8 8
Hoofdstuk 2: Minimabeleid en bijzondere bijstand: ................................................. pag. 2.1. Inleiding ........................................................................................................... pag. 2.2. Huidige situatie ................................................................................................ pag. 2.3. Ontwikkelingen ................................................................................................. pag. 2.3.1. A.W.R. ............................................................................................................. pag. 2.3.2. De huurtoeslag ................................................................................................. pag. 2.3.3. De zorgtoeslag/zorgverzekering ....................................................................... pag. 2.3.4. De kinderopvangtoeslag/Wet kinderopvang ...................................................... pag. 2.4. Het nieuwe zorgverzekeringsstelsel.................................................................. pag. 2.4.1. Risico’s/collectieve ziektekostenverzekering .................................................... pag. 2.5 De minimaregeling uitgevoerd door de ISD....................................................... pag. 2.5.1. De bijzondere bijstand en de categoriale bijzondere bijstand ............................ pag. 2.5.2. De langdurigheidstoeslag ................................................................................. pag. 2.6. Minimaregelingen gemeenten........................................................................... pag. 2.7 Schuldhulpverlening ......................................................................................... pag. 2.8 TELI-regeling gemeente Noordenveld .............................................................. pag.
9 9 9 10 10 10 10 11 11 11 13 13 13 14 14 15
Hoofdstuk 3: Communicatie: ..................................................................................... pag. 16 3.1. Communicatie met intermediairs ...................................................................... pag. 16 3.2. Voorlichting door medewerkers/scholing........................................................... pag. 17 Beleidsregels ............................................................................................................ pag. 18 Inkomen/rechtmatigheid: ........................................................................................... pag. 18 Minimabeleid: ............................................................................................................. pag. 18 Communicatie: ........................................................................................................... pag. 19
2
INKOMEN EN RECHTMATIGHEID Hoofdstuk: 1. Inkomen en rechtmatigheid 1.1. Inleiding Aan het verstrekken van een WWB-uitkering zijn allerlei regels gebonden. Er vindt controle plaats van ondermeer inkomensen vermogensgegevens, huisvesting en gezinssamenstelling. Ook worden arbeidsverleden en arbeidsmogelijkheden bepaald. De rechtmatigheid van de te verstrekken uitkering wordt hiermee onderbouwd. Ook geldt dit voor de Ioaw, Ioaz en Bbz, hoewel daarop onderdelen andere regels gelden. Het is voor gemeenten niet altijd mogelijk de factoren die tot uitkeringsafhankelijkheid leiden te beïnvloeden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een economie met oplopende werkloosheid. Een voorbeeld op lokaal niveau is de sluiting van het bedrijf Cordis in Roden. Dit kan op termijn leiden tot toename van het cliëntenbestand van de ISD. Ook wijzigingen in andere regelgeving kunnen leiden tot een (versnelde) instroom in de Wwb of Ioaw. Voorbeelden hiervan zijn de wijzigingen in de WAO (invoering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, WIA) WAO-ers die hun recht daarop verliezen, stromen in de WW en vervolgens in de Wwb. Ook zijn wijzigingen aanstaande in de WW, er is bijvoorbeeld al sprake van een kortere WWuitkering voor jongeren. De volgende verordeningen/plannen hebben betrekking op inkomen en rechtmatigheid: -
Toeslagenverordening Krediethypotheek en pandovereenkomst WWB Heronderzoeksplan Ioaw, Ioaz en Bbz Handhavingsplan bestaande uit handhavingsbeleid, controleplan, vermogensvaststelling en het debiteurenbeleid - Onderzoeksplan Ioaw, Ioaz en Bbz - Maatregelenverordening Beleidsregel inkomen/rechtmatigheid Hoewel de gemeente niet op alle factoren invloed heeft dient het uitgangspunt te zijn, dat alle aanvragen, die door het CWI ingenomen worden correct en tijdig behandeld worden binnen de wettelijke termijn van 8 weken. Hetzelfde geldt voor aanvragen Ioaz en Bbz die door de ISD zelf worden ingenomen, hoewel daar wel een andere termijn voor geldt. Het is de bedoeling het komende jaar een eigen streefdoorlooptijd te hanteren die korter is dan de wettelijk vastgestelde termijn.
1.2. Bestandsontwikkeling. In het hoofdstuk Reïntegratie is de uitstroom beschreven. Van belang is het de instroom te beperken. Dit is ook een van de uitgangspunten van de Wwb.: werk boven inkomen. Een belangrijke rol hierin ligt bij het CWI. Zij hebben immers de poortwachtersfunctie: Een belangrijke taak is het bemiddelen naar werk van werkloze of met werkloosheid bedreigde. Hiermee wordt wordt een beroep op de WWB beperkt. Wanneer dit niet lukt en
3
een aanvraag WW/Wwb toch ingediend moet worden, zal het CWI de gegevens moeten innemen die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Per 1 januari a.s. zal het landelijke CWI als gevolg van een flinke efficiencykorting op de rijksbijdrage, een aantal wijzigingen doorvoeren. Dit wordt mede veroorzaakt door een personele reductie van 650 fte. Dit heeft ook gevolgen voor het CWI in Roden. Bij het schrijven van dit beleidsplan waren de gevolgen nog niet volledig te overzien. Wel is alvast besloten de intake Wwb met ingang van 16 januari 2006 op lokaal niveau uit te laten uitvoeren door de ISD. De wijze waarop dit wordt uitgevoerd zal op korte termijn worden vastgesteld. Op welke wijze het ook zal worden uitgevoerd, in ieder geval zullen afspraken gemaakt moeten worden over preventie, tijdigheid en volledigheid. Maar ook communicatie naar de klanten is van belang. Wat kan men van de ISD verwachten? Op grond van de Wet Suwi dient de intake officieel te geschieden door het CWI. Het uitvoeren van de intake door de ISD dient dan ook te worden beschouwd als een werkafspraak tussen het CWI en de ISD. Formeel blijft het de taak van het CWI. (art. 21 Wet Suwi) Ingaande november 2005 is het jongerenloket in Roden gestart. De instanties CWI, UWV en ISD hebben hiervoor in totaal 2 fte afgevaardigd. Een belangrijke doelstelling is dat de medewerkers van het jongerenloket in de toekomst als generalisten zullen fungeren en taken zullen uitvoeren voor de ketenpartner. Ervaringen moeten regelmatig worden geëvalueerd. Gelet op het grote financiële risico voor de gemeenten bij overschrijding van het aanwezige budget, is het van belang om geen onrechtmatige uitkeringen te verstrekken en misbruik te voorkomen. Er dient daarom sprake te zijn van een rechtmatige en efficiënte wijze van uitkeringsverstrekking waarbij door een actieve poortwachtersfunctie het aantal uitkeringsaanvragen wordt teruggedrongen. Door middel van hoogwaardige handhaving dient fraude te worden voorkomen en bestreden, tevens dient een goed debiteurenbeheer te worden gevoerd. (hier wordt later nader op ingegaan.) Beleidsregel: Afspraken maken over preventie, tijdigheid en volledigheid met betrekking tot de uitkeringsintake. Tevens afspraken maken over communicatie naar de client. Alle afspraken formeel vastleggen intern en met het CWI. 1.3. Rechtmatigheid van de uitkering. De wet- en regelgeving geeft aan wanneer er sprake is van een recht op een uitkering. Een deel van de hoogte van de WWB-uitkering wordt geregeld door de ISD in een toeslagenen verlagingenverordening. Deze regels dienen correct te worden uitgevoerd. Oneigenlijk gebruik of misbruik dient te worden voorkomen. Hiervoor is er de poortwachtersfunctie. Tevens dienen ten onrechte verstrekte uitkeringen te worden teruggevorderd. De regels hiervoor staan in de wet, maar ook in het handhavingsplan ISD. (hoofdstuk 5, debiteurenbeleid) 1.3.1. Poortwachtersfunctie en fraudebestrijding. Behalve het CWI heeft ook de ISD een poortwachtersfunctie. Aanvragen mogen niet onterecht toe- of afgewezen worden. De poortwachtersfunctie beperkt zich niet alleen tot de aanvraagfase van de uitkering maar blijft van toepassing voor de gehele uitkeringsduur.
4
Hiervoor is het handhavingsplan vastgesteld over de periode tot en met 2007. Dit bestaat uit de volgende onderdelen: - Handhavingsbeleid, controleplan, vermogensvaststelling en het hoofdstuk debiteuren. Artikel 8a van de Wet werk en bijstand (WWB) schrijft voor dat de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels vaststelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Wanneer de gemeente echter beschikt over een handhavingsplan, kan in de afstemmingsverordening (door ons maatregelenverordening genoemd) volstaan worden met een verwijzing naar dit handhavingsplan en behoeft de gemeente niet te beschikken over een fraudeverordening. Voor deze werkwijze is gekozen, omdat handhaving zich beter leent voor een beschrijving in een plan dan in een verordening. In het handhavingsplan heeft de ISD 4 uitgangspunten geformuleerd die er gezamenlijk zorg voor dragen dat mensen zich spontaan aan de wet- en regelgeving houden zodat de juiste uitkeringen worden verstrekt. a. Vroegtijdig informeren Het vroegtijdig informeren van de klant is belangrijk. Voorkomen moet worden dat fraude door onwetendheid ontstaat. Elke klant moet zo vroeg mogelijk geïnformeerd worden over zijn rechten, zijn plichten en de controle daarop. Wat kan de WWB voor de betrokkene betekenen? Wat wordt daarbij van de klant zelf verlangd? Wat kan de uitvoeringsorganisatie doen? Dit vraagt om een informatie-op-maat-aanpak voor de ISD. b. Optimaliseren dienstverlening Bij het optimaliseren van de dienstverlening is het vergroten van het mogelijke gemak voor de klant en het wegnemen van onnodige organisatorische belemmeringen, van belang. Door het gemak te vergroten voor de klant, zonder dat het waarnemen van fraude in het gedrang komt, wordt draagvlak gecreëerd. Drempels die onnodig irritaties oproepen zoals herhaaldelijk vragen naar gegevens waarover de dienst beschikt, een benaderingswijze of het niet houden aan afspraken, verkleinen de kans op spontane naleving. Door constant te werken aan een verbetering van de dienstverlening en een op maat gesneden aanpak, wordt het naleven makkelijker en wordt het draagvlak vergroot. Een ontwikkeling hierbij op termijn is het landelijke in ontwikkeling zijnde digitaal loket. c. Vroegtijdige detectie (waarneming) en afhandeling Het opsporen van fraude moet geoptimaliseerd worden door toepassing van het controle op maat principe, in plaats van standaardcontroles. De reguliere heronderzoeken worden niet meer uitgevoerd. Overgegaan is op signaalsturing. Signaalsturing houdt in dat de intensiteit van de controle afhankelijk is van de signalen. Uit de gesprekken (intake, activering, zorg, etc.), externe instanties (Inlichtingenbureau, CWI, Reintegratiebedrijven) en de gegevens en documenten die de klant verschaft, kunnen signalen naar voren komen. Deze signalen zijn aanleiding voor de klantmanager om de klant in de gelegenheid te stellen zelf het signaal te weerleggen door het aanleveren van argumenten, gegevens of documenten. Wanneer de weerlegging onvoldoende is, vindt er een overdracht plaats naar het intensieve controle traject (met mogelijkheid voor het afleggen van huisbezoek door klantmanager en
5
fraudecontroleur) en zonodig kan een verzoek gericht worden aan de sociale recherche voor nader onderzoek. Het introduceren van controle op maat heeft als doel een efficiënte en effectieve inzet van de voor controle beschikbare formatie te realiseren. Met andere woorden: controle heeft tot doel iets op te leveren. Landelijk onderzoek heeft uitgewezen dat de zogenaamde reguliere heronderzoeken zoals die in het verleden plaatsvonden relatief weinig bijdragen aan het opsporen en voorkomen van fraude. d. Daadwerkelijk sanctioneren Daadwerkelijk sanctioneren is het sluitstuk van het handhavingsbeleid. Met de komst van de WWB hebben gemeenten de ruimte om een lokale invulling te geven aan een sanctiebeleid door middel van de maatregelenverordening). Daarbij hanteren de gemeenten het motto “Wie fraudeert, wordt gestraft en moet terugbetalen”. In het debiteurenbeleid wordt ingegaan op de wijze waarop terugbetalingen geregeld worden. e. Samenhang van de onderdelen. Door de uitgangspunten te benoemen is handhaving nader gedefinieerd. Met preventie (voorkoming) kan draagvlak worden verkregen, maar ook worden behouden. Uitkeringsgerechtigden dienen bijvoorbeeld goed geïnformeerd te worden over hun rechten en plichten maar worden ook intensief gecontroleerd op mogelijke risicogebieden. Samenhang uitgangspunten hoogwaardige handhaving
Preventie:
benutten
Visie Repressie:
Vroegtijdig informeren
Draagvlak
Vroegtijdige detectie/afhandeling
Draagvlak
Optimaliseren dienstverlening
creëren
Daadwerkelijk sanctioneren
In de informatiemap die de cliënten ontvangen na aanvraag zit ondermeer informatie over rechten en plichten. Tevens wordt men geïnformeerd over controle en heronderzoek, fraude en fraudebestrijding in een dienstverlenend gesprek.
Handhaving in de praktijk/fraudecontrole.
6
De ISD heeft er voor gekozen controle, intensieve controle en opsporing te scheiden en in het kader van hoogwaardig handhaven te gaan werken via het stoplichtenmodel. Genoemd model kent de volgende fasen: ■ groen – controle uit te voeren door de klantmanager. ■ oranje - intensieve controle uit te voeren door de fraudecontroleur. ■ rood - opsporing uit te voeren door de sociaal rechercheur. De functie van fraudecontroleur krijgt steeds meer inhoud. Aangezien het binnen de ISD een relatief nieuwe functie is (sedert 1 jaar) is het een functie in een ontwikkelingsfase. Ook voor consulenten was en is dit wennen. Gedurende de loop van dit jaar blijkt men toch meer de weg naar de fraudecontroleur te vinden. Het is van belang dit nog verder te stimuleren. Fraudealertheid dient een regulier onderdeel te zijn van het werk van de klantmanager. Naast de reguliere controle door de fraudecontroleur vinden ook regelmatig projectmatige controles plaats, zonder enige specifiek aanleiding. Hierbij worden grote groepen cliënten gecontroleerd. Voorbeelden van deze controles zijn: ■ ■ ■ ■ ■
Rijksdienst voor Wegverkeer. (controle kentekens auto`s) Diftar. (controles aan de hand van de hoeveelheid huisvuil) Controle van cliënten in vakantiewoningen. (in hoeverre deze echt bewoond worden) Controle van ieder die een woning deelt. (behalve gehuwden/samenwonenden) Huisbezoek bij alle nieuwe aanvragers.
Voor het jaar 2006 is het voornemen in ieder geval de volgende activiteiten uit te voeren: ■ Project Waterproof van Nederlands Platform Fraudebestrijding, waarbij het waterverbruik gecontroleerd wordt. Laag verbruik kan duiden op niet-bewoning van de opgegeven woonruimte en reden zijn voor nader onderzoek. In het kader van dienstverlening zal projectmatig aan nieuwe aanvragers een huisbezoek worden gebracht waarin informatie wordt verstrekt over de uitkering, de rechten en plichten, de verschillende vormen van bijzondere bijstand. Tevens heeft dit een handhavende functie. Onrechtmatigheden kunnen door middel van een huisbezoek worden vastgesteld of voorkomen. Beleidsregel: Handhaving bestaat uit preventief en repressief beleid. Preventie wordt gezien als een belangrijk onderdeel van handhaving en komt tot uitdrukking in goede voorlichting aan de klant en een klantvriendelijke en doelmatige uitvoering. Repressie heeft betrekking op de activiteiten die worden verricht nadat misbruik is vastgesteld. De ISD wil door middel van hoogwaardige handhaving de uitvoering van handhaving op een hoger plan krijgen en het onderwerp in samenhang brengen met de overige doelstellingen van de organisatie. De hoofdelementen in het handhavingsbeleid zijn: preventie, voorlichting, verificatie, controle en opsporing, het opleggen van sancties en terug- en invordering.` Fraudealertheid van de medewerkers dient te worden bevorderd, risicoprofielen dienen te worden vastgesteld aan de hand daarvan dienen themacontroles plaats te vinden op het gehele bestand.
7
Het fraudebeleid van de ISD is erop gericht het uitkeringsproces zodanig te beheersen dat de hoogst mogelijke zekerheid wordt verkregen dat uitgaven en ontvangsten conform wet- en regelgeving plaatsvinden.
1.3.2. Toeslagen en verlagingen De gemeentelijke toeslagen en verlagingen op Wwb-normen worden geregeld in de toeslagen- en verlagingenverordening. In de praktijk blijkt hier goed mee te werken. Wel ligt er een voorstel om art. 8, het anti-cumulatieartikel te wijzigen om de verschillen tussen uitwonende en thuisinwonende schoolverlaters recht te trekken. Dit voorstel wordt begin 2006 aan de gemeenteraden voorgelegd. Beleidsregel: Voorstel tot wijziging toeslagen en verlagingenverordening bij gemeenteraden indienen. 1.3.3.Debiteuren Als onderdeel van het handhavingsplan is het debiteurenplan vastgesteld om te zorgen voor een goed debiteurenbeheer. Hierbij gaat het om terugvordering of verhaal. Dit beleid zal geëvalueerd worden. Beleidsregel: Debiteurenbeleid evalueren 1.3.4. Maatregelenverordening: Op grond van de artikelen 8 lid 1en 18 van de Wwb is een maatregelenverordening vastgesteld. Deze maatregelenverordening voldoet tekstueel niet geheel meer aan de huidige situatie. Een voorstel tot wijziging van de verordening tekstueel maar op onderdelen ook inhoudelijk zal begin 2006 aan de gemeenteraden worden voorgelegd. Beleidsregel: Voorstel tot wijziging maatregelenverordening bij gemeenteraden indienen.
8
MINIMABELEID
Hoofdstuk 2: Minimabeleid en bijzondere bijstand. 2.1. Inleiding: Gemeenten hebben slechts beperkte mogelijkheden bij de armoedebestrijding in ons land. De verantwoordelijkheid bij het inkomensbeleid ligt primair bij het Rijk. Het is gemeenten daarom niet toegestaan om aan groepen mensen inkomensondersteuning te bieden. Een uitzondering betreft de langdurigheidstoeslag en de categoriale bijzondere bijstand voor chronische zieken, gehandicapten en ouderen. Tevens mag aan personen van 65 jaar en ouder categoriale bijzondere bijstand worden verleend voor duurzame gebruiksgoederen. Door de invoering van de Wet Werk en Bijstand zijn de mogelijkheden van gemeenten om een geheel eigen beleid op dit terrein te voeren, nog verder ingeperkt. Verder zijn de bijstandsuitkeringen al enige tijd bevroren. Mensen meteen minimumuitkering hebben steeds meer moeite om rond te komen. 2.2.Huidige situatie: Voor wat betreft het minimabeleid is er in het werkgebied van de ISD sprake van `2 sporen.` De minimaregelingen `buiten` de bijstand, zoals activiteitenfondsen worden uitgevoerd door de gemeenten. De regelingen die voortvloeien uit de bijstand worden door de ISD uitgevoerd. Om tot een adequaat integraal minimabeleid te komen en tot afstemming te komen tussen ISD en gemeenten is goede communicatie over en weer van belang. Het beleid moet gericht zijn op het vergroten van de zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid van de burgers. Belangrijke en omvangrijke wetswijzigingen leiden er toe, dat er steeds meer goede voorlichting over deze onderwerpen nodig is, om zelfredzaamheid in stand te houden en burgers ook op hun eigen verantwoordelijkheid te kunnen wijzen. Op lokaal niveau zou hierbij gedacht kunnen worden aan het integreren van de bijzondere bijstand in de WMO-loketten, waarbij de uitvoering wel geschiedt door medewerkers van de ISD en de verantwoording ook blijft liggen bij de ISD. Een stap verder zou zijn om ook de uitvoering van het minimabeleid van de gemeenten onder te brengen bij de ISD maar dan wel met gebruikmaking van de WMO-loketten. Een integrale aanpak kan het niet gebruik van voorzieningen reduceren. Overigens is de exacte invoeringsdatum van de WMO nog niet bekend, voorlopig wordt uitgegaan van 1 juli 2006. Binnen de beperkte mogelijkheden zullen gemeenten en ISD zich optimaal inspannen met betrekking tot de armoedebestrijding. Beleidsregel: Voor integraal minimabeleid de volgende stappen ondernemen: Afstemming vinden tussen ISD en gemeenten door middel van goede wederzijdse communicatie. Mogelijkheden onderzoeken om tot afstemming te komen waar het gaat om minimabeleid en WMO-loketten.
9
Optimale inspanning verlenen met betrekking tot de armoedebestrijding. 2.3. Ontwikkelingen: In 2006 zal de Belastingdienst verantwoordelijk worden voor het betalen van een aantal inkomensafhankelijke regelingen. Het gaat hierbij om de huurtoeslag, de zorgtoeslag en de kinderopvangtoeslag. Verder verandert het Nederlandse zorgstelsel drastisch. Er komt een nieuwe zorgverzekering voor iedereen. De ISD heeft in principe met de uitvoering van al deze maatregelen weinig of niets te maken, (behalve dan met het nieuwe zorgstelsel, zie onder 4.2.1.2.) maar zal wel geconfronteerd kunnen worden met burgers die door deze maatregelen tussen wal en schip geraken. Het is al vaker aangegeven: voorlichting is belangrijk en dat geldt ook in dit geval. De ISD zal zich ook hier mee moeten bezighouden in de vorm van een adequate voorlichting over de veranderingen. Hieronder worden de belangrijkste landelijke ontwikkelingen vermeld en wordt per regeling aangegeven welke rol de ISD daarin kan spelen. 2.3.1. A.W.I.R. In de eerste plaats de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR). Via deze wet verstrekt de Belastingdienst per 1 januari 2006 drie nieuwe toeslagen: - de huurtoeslag die in de plaats komt van de huursubsidie. - de zorgtoeslag die een tegemoetkoming in de ziektekosten betekent en - de kinderopvangtoeslag die zorgt voor een tegemoetkoming in de kinderopvang. Bij deze drie toeslagen wordt door de Belastingdienst bij het bepalen van het toetsingsinkomen uitgegaan van het actuele inkomen en ook van de actuele gezinssituatie. Dat betekent dat aanvragers van een toeslag onmiddellijk wijzigingen moeten doorgeven als die zich voordoen. Doet men dat niet, dan bestaat de kans dat men (een gedeelte) moet terugbetalen of dat men te weinig heeft ontvangen. 2.3.2. De huurtoeslag. Per 1 januari 2006 treedt de nieuwe Huursubsidiewet in werking. Het subsidiejaar loopt niet langer van 1 juli tot 1 juli, maar van 1 januari tot 1 januari. Er wordt uitgegaan van het actuele inkomen, niet meer van het inkomen uit het vorige jaar. De huurtoeslag wordt betaald in de vorm van een maandelijks voorschot, te starten in december 2005 voor januari 2006. De huurtoeslag wordt overgemaakt aan een erkende verhuurder, die het dan in mindering brengt op de totale huurprijs of rechtstreeks aan de huurder. Het is aan de huurder om deze keuze kenbaar te maken op het aanvraagformulier. Omdat de huurtoeslag is gebaseerd op het actuele inkomen vervalt de noodzaak van de huidige Vangnetregeling huursubsidie die door de gemeenten wordt uitgevoerd. Ook de noodzaak van de door de ISD uitgevoerde woonkostentoeslagen voor huurders zal nu vervallen, met misschien een enkele uitzondering, hoewel het aantal aanvragen sinds de invoering van de vangnetregeling al tot een minimum is gedaald. 2.3.3. De zorgtoeslag/ zorgverzekering. Per 1 januari 2006 komt er een nieuwe ziektekostenstelsel, de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het pakket aan zorgvoorzieningen is ongeveer gelijk aan het huidige ziekenfondspakket, maar
10
de standaardpremie is hoger. Mensen met onvoldoende inkomen kunnen dan een toeslag aanvragen om een gedeelte van deze hogere kosten te compenseren. Om dit tijdig te ontvangen moest de toeslag voor 1 november 2005 zijn aangevraagd. 2.3.4. De kinderopvangtoeslag/Wet Kinderopvang. Deze toeslag werd al verstrekt door de Belastingdienst. Wel verandert ook hier de regelgeving. De berekeningssystematiek wijzigt doordat de toeslag per maand wordt berekend; de aanvrager geeft in zijn aanvraag niet langer meer de jaarsituatie op maar de gemiddelde inkomenssituatie per maand. De toeslag is een voorschot en de hoogte ervan blijft inkomensafhankelijk. Ook de ISD heeft te maken met de uitvoerig van de Wet Kinderopvang. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering hiervan ligt bij de gemeenten. De ISD heeft hierin slechts een deeltaak namelijk het vervullen van de werkgeversfunctie ten behoeve van de doelgroep van de ISD. Ontwikkelingen op het terrein van Kinderopvang zijn onder andere het beleid voor sociaal medisch geindiceerden. 2.4. Het nieuwe zorgverzekeringsstelsel. De tweede grote verandering is het nieuwe zorgverzekeringsstelsel. Een korte uitleg hiervan is noodzakelijk om de risico`s in beeld te brengen. Met de komst van de Zorgverzekeringswet (Zvw) verdwijnt het verschil tussen ziekenfonds en particuliere verzekering. Iedereen wordt verplicht verzekerd voor een basispakket. Het basispakket komt overeen met het huidige ziekenfondspakket en de meeste particuliere ziektekostenverzekeringen. In het basispakket zit: Geneeskundige zorg, waaronder zorg door huisartsen, ziekenhuizen, medisch specialisten en verloskundigen; ziekenhuisverblijf; tandheelkundige zorg (tot 18 jaar, vanaf 18 jaar alleen specialistische tandheelkunde en het kunstgebit); hulpmiddelen; geneesmiddelen;kraamzorg;ziekenvervoer (ambulance en zittend vervoer); paramedische zorg (beperkt fysiotherapie/oefentherapie, logopedie, ergotherapie, dieetadvisering). Een aanvullende verzekering dekt zorg die niet in het basispakket van de zorgverzekering is opgenomen, zoals tandartshulp voor verzekerden ouder dan 18 jaar. Zorgverzekeraars zullen verschillende aanvullende verzekeringen aanbieden. Verzekerden kunnen kiezen voor een eigen risico van maximaal € 500,-- in ruil voor een lagere (nominale) premie.Deze nominale premie is voor de verzekerde ongeveer € 1100,-- per jaar, afhankelijk van de verzekeraar. Deze forse premiestijging wordt voor een groot deel van de huishoudens gecompenseerd door de inkomensafhankelijke zorgtoeslag (zie paragraaf 2.3.3.) Ook kunnen verzekerden bij niet-gebruik een no-claimteruggaaf krijgen. De verzekerden kunnen ook kiezen of zij zorg in natura wensen of een restitutiepolis. Bij die laatste polis declareert men de gemaakte kosten achteraf. 2.4.1. Risico`s/collectieve ziektekostenverzekering. Verzekerden die niet op het aanbod van de huidige verzekeraar ingaan, blijven per 1 januari 2006 gewoon bij hun verzekeraar verzekerd. Echter het risico van onverzekerdheid neemt
11
toe. Een deel van de bijstandsgerechtigden heeft nu al (landelijk) achterstanden bij premiebetaling. Bij de invoering van de Zvw krijgen verzekeraars de mogelijkheid om bij wanbetaling de verzekering te beëindigen, op dit moment mag dat nog niet. Een ander risico ligt verscholen in de zorgtoeslag die men als voorschot krijgt. Dit dient gereserveerd te worden voor het moment dat de premie wordt afgeschreven, maar juist bij de mensen die al geruime tijd van of rond het minimuminkomen leven, kan het gevaar bestaan dat zij met de toeslag andere zaken betalen. Is men eenmaal uit de verzekering gezet vanwege wanbetaling, dan wordt men pas opnieuw toegelaten als men de achterstallige premie heeft betaald, verhoogd met een boete van 130 %. Omdat de verzekeraars een wettelijke acceptatieplicht hebben, bestaat het gevaar dat men bij een royering makkelijk zal overstappen naar een andere verzekeraar, het zogenaamde shoppen bij wanbetaling. Verzekerden met een laag inkomen neigen misschien naar de mogelijkheid om te kiezen voor een hoger eigen risico en dus een lagere premie. Zij lopen het risico om in de loop van het jaar een rekening van maximaal € 500,00 van hun verzekeraar te ontvangen wanneer zij hun verzekering hebben aangesproken. De inkomenseffecten van de Zorgverzekeringswet zijn alleen bekend voor een aantal standaardhuishoudens. Op dit moment is het niet mogelijk voor elk individueel geval een pasklaar antwoord te geven wat de specifieke gevolgen zullen zijn. Dat is mede afhankelijk van de persoonlijke situatie en de verzekering die men op dit moment heeft. De inkomenseffecten en de premies staan daarom nog niet vast. De ISD zal het gehele cliëntenbestand een aanbod doen voor een collectieve ziektekostenverzekering. Op het moment van schrijven van dit plan zijn de onderhandelingen met Achmea/Groene Land en Menzis/Geové in een vergevorderd stadium. Tot dusver hadden alleen cliënten uit Noordenveld de gelegenheid zich voor een dergelijke verzekering aan te melden. Ook cliënten uit Leek en Marum kunnen zich nu ook aanmelden voor een collectieve verzekering. Het afsluiten van een collectieve verzekering voor het gehele cliëntenbestand biedt ondermeer de volgende voordelen zoals: -
-
minima worden beter verzekerd tegen ziektekosten. Minima zijn namelijk minder dan gemiddeld aanvullend verzekerd. Dit belemmert de toegang tot de zorg. Stimuleren van het gebruik van medische voorzieningen. Minima hoeven niet meer hun hand op te houden bij de gemeente maar kunnen vergoedingen claimen bij de verzekeraar. De uitvoeringskosten voor de vergoeding van medische kosten door de gemeente worden verlaagd. Er treedt een kostenbesparing op in de bijzondere bijstand. Een premiekorting voor de cliënten.
Beleidsregel: Alle cliënten de mogelijkheid ziektekostenverzekering.
bieden
tot
12
het
afsluiten
van
een
collectieve
2.5. De minimaregelingen uitgevoerd door de ISD. Het beleid uitgevoerd door de ISD ligt vastgelegd in de notitie bijzondere bijstand. Het gaat hier om: - bijzondere bijstand. - categoriale bijzondere bijstand voor langdurig zieken, chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. - categoriale bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen. ( voor 65 jaar en ouder). Dan is er de langdurigheidstoeslag. Deze wordt op grond van art. 36 Wwb uitgevoerd. Het gaat hier om algemene bijstand, maar kan wel als minimumregeling worden beschouwd. Heel belangrijk is het dat het minimuminkomen gewaarborgd is voor mensen die daar niet zelf voor kunnen zorgen. Daarom dient een zo hoog mogelijk bereik onder die huishoudens te worden verkregen. Voorlichting is daarom zeer belangrijk. Overigens kunnen niet alle huishoudens (gedeeltelijk) een beroep doen op één of meer minimaregelingen. Dat hangt af van de regelingen zelf, waarin soms bepaalde doelgroepen worden genoemd en weer andere groepen worden uitgesloten. Zo is de categoriale bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen alleen toegankelijk voor personen van 65 jaar en ouder. 2.5.1. De bijzondere bijstand en de categoriale bijzondere bijstand. De regels over de bijzondere bijstand worden in 2006 gecontinueerd. In de loop van het jaar 2005 is de notitie bijzondere bijstand op een aantal onderdelen aangepast. Dit waren voor het deel technische aanpassingen, zoals afschaffing drempelbijdrage, maar ook werd de categoriale bijzondere bijstand duurzame gebruiksgoederen voor personen van 65 jaar en ouder toegankelijk gemaakt voor inwoners van Leek en Marum. Tevens is een aantal correcties toegepast om het beleid verder te harmoniseren. Vraag is natuurlijk wat we voor het jaar 2006 kunnen verwachten. -Gerekend moet worden op een toename van de categoriale bijzondere bijstand voor oudere, langdurig zieken en gehandicapten aangezien aan deze regeling nu pas echt bekendheid wordt gegeven. De regelingen voor categoriale bijzondere bijstand kunnen worden gecontinueerd. Overigens bestaat de kans dat de categoriale bijzondere bijstand voor ouderen, chronisch zieken, en gehandicapten op termijn zal worden overgenomen door de belastingdienst. Beleidsregel: Huidige beleid bijzondere bijstand continueren daar waar het betreft individuele en categoriale bijzondere bijstand. 2.5.2. De langdurigheidstoeslag. De langdurigheidstoeslag is op 1 januari 2004 in het leven geroepen voor burgers die langdurig moeten rondkomen van een minimuminkomen en geen perspectief meer hebben op stijging van dat inkomen door werk. Deze toeslag kwam in de plaats van alle gemeentelijke regelingen, met uitzondering van de categoriale bijstand voor chronische zieken gehandicapten en ouderen. De toekenningsprocedure voor een langdurigheidstoeslag kent vele, door de Wet werk en bijstand voorgeschreven formele criteria. De beleidsvrijheid is echter nihil. Dit leidt in de praktijk geregeld tot besluiten die door cliënt als onrechtvaardig worden beschouwd. Ook bij de uitvoerende ambtenaren wordt dit ook wel eens als zodanig ervaren. Op verzoek van het ministerie heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de wijze waarop de langdurigheidstoeslag wordt uitgevoerd en of de wet aanpassing behoeft.
13
Uit het onderzoek zijn aanbevelingen gedaan en de regering heeft toegezegd om met een voorstel te komen waarin de formele criteria voor de langdurigheidstoeslag worden versoepeld. Uiteraard zal aan die versoepeling, die begin 2006 wordt verwacht meteen uitvoering worden gegeven. Beleidsregel: Indien criteria langdurigheidstoeslag worden versoepeld hieraan uitvoering geven. 2.6. Minimaregelingen gemeenten. De gemeenten Leek, Marum en Noordenveld voeren ieder een eigen minimabeleid los van de ISD. Men kan hierbij denken aan vergoedingen voor sociaal culturele en en sportieve activiteiten, bepaalde schoolkosten, abonnementen krant, zwembad e.d. Afstemming met gemeenten en ISD is van groot belang op bestuurlijk en ambtelijk niveau. Bij iedere gemeente treedt een ambtenaar op als intermediair tussen desbetreffende gemeente en ISD. Een goede communicatie over en weer over het vastgestelde beleid is van groot belang. 2.7. Schuldhulpverlening/preventie en GKB. Landelijk zijn de aanmeldingen voor integrale schuldhulpverlening weer toegenomen. Dit blijkt uit cijfers van het Landelijk Platform Integrale Schuldhulpverlening. In 2004 hebben zich 152.000 huishoudens gemeld met schulden bij een Kredietbank ( 39.000), de Sociale Diensten of het maatschappelijk werk. Dit is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2001 (78.000). Als -
oorzaken worden genoemd: de economische recessie; invoering van de euro; minder bereidheid schuldeisers om mee te werken aan schuldregelingen; agressieve reclame van kredietverstrekkers.
Procentueel maken schuldhulpverlening
meer
mensen
met
een
modaal
inkomen
gebruik
van
de
De ISD heeft een contract gesloten met de GKB Assen voor wat betreft de schuldhulpverlening. De ISD heeft in dezen een doorverwijsfunctie. Vaak is een huurschuld het topje van de ijsberg en is integrale schuldhulpverlening noodzakelijk en dat is wat niet geboden kan worden door de ISD maar wel door de GKB. Met de GKB zal worden overlegd of het mogelijk is de rente bij een eerste interventie lager vast te stellen dan het thans gehanteerde percentage. Het beleid van de ISD richt zich op en zal zich nog meer moeten richten op het actief stimuleren van voorzieningen al dan niet door de ISD zelf uitgevoerd. Een voorlichtende rol ook over voorliggende voorzieningen ligt bij de klantmanager.
14
Preventie bestaat voor de ISD verder uit: -
Het verwijzen naar en verstrekken van inkomensondersteunende voorzieningen (tegengaan van niet-gebruik) Doorverwijzing naar GKB overeenkomstig de met de GKB gemaakte afspraken en het werkproces. Doorbetaling van vaste lasten indien een andere oplossing niet mogelijk is. Overleg met nutsbedrijven/woningbouwcorporaties over incassobeleid en preventie. Goede voorlichting.
2.8. TELI-regeling gemeente Noordenveld. De gemeente Noordenveld gaat meewerken aan het zgn. TELI-project. Hierbij worden huishoudens met lage inkomens gestimuleerd om meer gebruik te gaan maken van energiebesparende maatregelen. De mensen die er belangstelling voor hebben krijgen een persoonlijk energieadvies, waarbij tevens een pakket met energiebesparende maatregelen wordt overhandigd. Het project wordt uitgevoerd door Stichting Collusie. Hiertoe kan ook gebruik gemaakt worden van langdurig werklozen en mogelijk ook uit het bestand van de ISD. De ISD heeft haar medewerking toegezegd. Deze medewerking bestaat uit het verzenden van folders aan het cliëntenbestand en het aanleveren van eventuele kandidaten uit het bestand voor de functie van adviseur. Vermoedelijke uitvoering: begin 2006.
15
COMMUNICATIE: Hoofdstuk 3: Communicatie. Communicatie is één van de pijlers waarop het beleid en de uitvoering van dat beleid steunt. Vooral voor de ISD met haar zeer diverse producten is het van belang dat de (potentiële) klant weet wat er is, waar hij moet zijn en wie het afhandelt. De afgelopen jaren zijn de taken en producten van de dienst alleen maar toegenomen. Communicatie is een middel om het niet-gebruik van voorzieningen tegen te gaan. Hierop kan worden aangevuld dat met goede voorlichting voorkomen kan worden dat onwetendheid of eigen aannames fraude veroorzaken. (preventie) Aangezien dit van groot belang is, wordt hier apart aandacht aan besteed. Gestreefd zal moeten worden naar een verdere uitbouw van de communicatie, bijvoorbeeld door middel van een communicatieplan. Hierin zal in ieder geval aangegeven moeten worden hoe het niet-gebruik van voorzieningen kan worden gereduceerd. Het beleid kan op de volgende wijzen worden gecommuniceerd: -
informatiefolders gerichte mailing huis-aan-huis bladen informatie op website voorlichting bij cliëntencontact huisbezoek Cliënten- en Minimaplatform Gehandicaptenplatform Patientenverenigingen Voorlichtingsbijeenkomsten.
Beleidsregel: Streven naar verdere uitbouw van communicatie, bijvoorbeeld door middel van een communicatieplan. 3.1. Communicatie met de intermediairs. Bij het tegengaan van het niet-gebruik zijn maatschappelijke organisaties en vrijwilligers die met de doelgroepen te maken hebben, van groot belang. Juist de maatschappelijke organisaties hebben vaak een voorlichtende en doorverwijzende functie. Daar komt bij dat zij een relatief korte afstand tot de (niet) gebruikers kennen. Feitelijk vormen deze organisaties één sociaal netwerk met een doorverwijsfunctie als het gaat om gemeentelijke inkomensondersteunende regelingen. Ook de intrede van de Wmo zal reden zijn om de communicatie naar de diverse instanties tegen het licht te houden. Voorbeelden van intermediairs zijn: Cliënten- en Minimaplatform Gehandicaptenplatform Ouderenadviseurs
16
Ouderenbonden Maatschappelijk werk en sociaal raadslieden Kerken Land- en tuinbouwbonden GGZ Huisartsen Thuiszorg Verzorgingscentra Steunpunten mantelzorg Wvg-medewerkers 3.2. Voorlichting door medewerkers/scholing. In het rijtje komen ook de medewerkers voor. Bij ieder klantencontact dienen zij de klant te wijzen op iedere regeling waar gebruik van kan worden gemaakt, of het nu gaat om een regeling uitgevoerd door de ISD of een voorliggende voorziening. Permanente scholing van medewerkers is van belang. Hieronder kan worden verstaan scholing in de letterlijke zin van het woord door middel van het volgen van cursussen of themabijeenkomsten. Maar ook is sprake van scholing door kennis te nemen van de uit te voeren wetten, regelingen,voorliggende voorzieningen en flankerende voorzieningen. Kennis dient aanwezig te zijn van de sociale kaart of het nu gaat om bij reïntegratie of bijzondere bijstand. Waar het gaat om reïntegratie kan gedacht worden aan kennis van de arbeids- en reïntegratie markt en het kunnen opbouwen van een netwerk. Medewerkers hebben de gelegenheid zich door middel van (vak) opleidingen te scholen. Voor scholing wordt verder gebruik gemaakt van incidentele cursussen en themabijeenkomsten maar ook kan gedacht worden aan voorlichtingsbijeenkomsten over het eigen beleid. Daarnaast hebben medewerkers de beschikking over het digitale Schulinck Handboek, waamee positieve ervaringen zijn opgedaan.
17
BELEIDSREGELS INKOMEN/RECHTMATIGHEID. Hoewel de gemeente niet op alle factoren invloed heeft dient het uitgangspunt te zijn, dat alle aanvragen, die worden ingenomen correct en tijdig behandeld worden binnen de wettelijke termijn van 8 weken. Hetzelfde geldt voor aanvragen Ioaz en Bbz, die door de ISD zelf worden ingenomen, hoewel daar wel een andere termijn voor geldt. Het is de bedoeling het komende jaar een eigen streefdoorlooptijd te hanteren die korter is dan de wettelijk vastgestelde termijn. Afspraken maken over preventie, tijdigheid en volledigheid met betrekking tot de uitkeringsintake. Tevens afspraken maken over communicatie naar de cliënt. Alle afspraken intern en extern formeel vastleggen
Handhaving bestaat uit preventief en repressief beleid. Preventie wordt gezien als een belangrijk onderdeel van handhaving en komt tot uitdrukking in goede voorlichting aan de klant en een klantvriendelijke en doelmatige uitvoering. Repressie heeft betrekking op de activiteiten die worden verricht nadat misbruik is vastgesteld. De ISD wil door middel van hoogwaardige handhaving de uitvoering van handhaving op een hoger plan krijgen en het onderwerp in samenhang brengen met de overige doelstellingen van de organisatie. De hoofdelementen in het handhavingsbeleid zijn: preventie, voorlichting, verificatie, controle en opsporing, het opleggen van sancties en terug- en invordering.` Fraudealertheid van de medewerkers dient te worden bevorderd, risicoprofielen dienen te worden vastgesteld. Aan de hand daarvan dienen themacontroles plaats te vinden op het gehele bestand. Het fraudebeleid van de ISD is erop gericht het uitkeringsproces zodanig te beheersen dat de hoogst mogelijke zekerheid wordt verkregen dat uitgaven en ontvangsten comform wet- en regelgeving plaatsvinden.
Voorstel tot wijziging toeslagen en verlagingenverordening bij gemeenteraden indienen. Debiteurenbeleid evalueren Voorstel tot wijziging maatregelenverordening bij gemeenteraden indienen.
MINIMABELEID.
Voor integraal minimabeleid de volgende stappen ondernemen: Afstemming vinden tussen ISD en gemeenten door middel van goede wederzijdse communicatie.
18
Mogelijkheden onderzoeken om tot afstemming te komen waar het gaat om minimabeleid en WMO-loketten. Optimale inspanning verlenen met betrekking tot de armoedebestrijding.
Alle cliënten de mogelijkheid ziektekostenverzekering.
bieden
tot
het
afsluiten
van
een
collectieve
Huidig beleid bijzondere bijstand continueren daar waar het betreft individuele en categoriale bijzondere bijstand. Indien criteria langdurigheidstoeslag worden versoepeld hieraan uitvoering geven. COMMUNICATIE: Streven naar verdere uitbouw van communicatie, bijvoorbeeld door middel van een communicatieplan.
19