Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
De mogelijkheden van een collectieve zorgverzekering voor huishoudens met een laag inkomen
Raf Janssen
Een uitgave van de CliP-Pers
CliP-Pers 2
3 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid?
1
Het sociaal beleid wordt steeds meer overgedragen van het Rijk naar de gemeenten. Tegelijkertijd verandert er veel aan de inhoud en de vorm van dit beleid. Er zijn twee partijen die bij dit proces een belangrijke rol zouden moeten spelen: vertegenwoordigers van burgers die een speciaal belang hebben bij het sociaal beleid en vertegenwoordigers van àlle burgers van de lokale gemeenschap. De eerste partij brengt de ervaring en de kennis in van direct betrokkenen; de tweede partij stelt de kaders voor het te voeren beleid. Beide partijen worden vaak te laat en te weinig in het proces van beleidsvoorbereiding betrokken. Dat was in veel gemeenten het geval bij de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) en die situatie dreigt zich te herhalen bij de komende invoering van de Wet op de maatschappelijke ondersteuning (WMO). Mede daardoor worden niet alle kansen en mogelijkheden voor een goed lokaal sociaal beleid opgepakt. Dat gevaar dreigt ook rond de invoering van het nieuwe zorgstelsel en de mogelijkheid die zich daarbij voordoet voor een verbetering van het gemeentelijk minimabeleid. Daarover gaat dit boekje. Het opent met een oproep aan cliëntenraden en gemeenteraden om de rol op te pakken die hen toekomt. Een goed samenspel tussen beide raden kan daarbij van belang zijn.
CliP-Pers 4
Aan de leden van cliëntenraden en lokale groepen
5 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
Aan de leden van gemeenteraden
Beste mensen,
Beste gemeenteraadsleden,
Per 1 januari 2006 wordt een nieuw zorgstelsel ingevoerd. Iedereen is
Per 1 januari 2006 voert de landelijke overheid een nieuw zorgstelsel in.
verplicht een nieuwe ziektekostenverzekering af te sluiten. Het nieuwe
Dat plaatst mensen met de laagste inkomens voor een aantal extra
stelsel plaatst mensen met de laagste inkomens voor een aantal extra
moeilijkheden. Die moeilijkheden uiten zich op lokaal niveau en zijn
moeilijkheden. Het afsluiten van een collectieve ziektekostenverzekering
daarmee een zorg voor de lokale politiek. De vraag is in hoeverre het
voor deze groep burgers kan een aantal van deze moeilijkheden
afsluiten van collectieve verzekeringen een aantal van deze moeilijkheden
voorkómen of op zijn minst verkleinen.
voorkomt dan wel verkleint. Deze notitie probeert een antwoord te geven op deze vraag door de voor- en nadelen van het afsluiten van collectieve
Cliëntenraden en andere lokale groepen kunnen aan de gemeente een
verzekeringen op een rij te zetten.
advies uitbrengen over het afsluiten van collectieve ziektekostenverzekering(en) voor huishoudens met de laagste inkomens. Ze kunnen daarbij
Wij sporen cliëntenraden en andere lokale groepen aan om aan de
gebruik maken van de inzichten en argumenten die in deze brochure staan
gemeente een advies uit te brengen over het afsluiten van collectieve
verwoord. Deze zijn besproken op een landelijke werkbijeenkomst van de
ziektekostenverzekering(en) voor huishoudens met de laagste inkomens.
Sociale Alliantie op 10 november 2005. Honderd vertegenwoordigers van
De gemeenteraad kan beleidskaders stellen en het College van B&W
lokale groepen hebben daar aan deelgenomen. Tijdens deze bijeenkomst
vragen dergelijke adviezen serieus te bekijken. Ook kan de gemeenteraad
is een oproep gedaan aan alle cliëntenraden van gemeentelijke sociale
de financiële middelen beschikbaar stellen die nodig zijn om te garanderen
diensten actie te ondernemen om te bereiken dat alle bijstandsgerech-
dat ook burgers met een kleine portemonnee goed verzekerd zijn tegen
tigden en andere minima de mogelijkheid krijgen om deel te nemen aan
zorg- en ziektekosten.
een collectieve basisverzekering en aanvullende ziektekostenverzekering. Naast een mogelijke korting op de premie is daarbij de voornaamste
Steeds meer taken op het terrein van de sociale zekerheid worden op het
overweging dat mensen met een kleine portemonnee goed verzekerd zijn
bord gelegd van de lokale overheid. Dat plaatst gemeenten voor moeilijke
tegen zorg- en ziektekosten. Bij een goede vormgeving blijkt de collectieve
keuzen, want bij de overheveling van rijkstaken naar de gemeenten wordt
zorgverzekering bovendien een effectief middel om het al jarenlang
door het Rijk niet altijd het volle pond aan geld meegegeven. Dat is een
gesignaleerde probleem van niet-gebruik van bijzondere bijstand aan
extra uitdaging voor gemeenteraadsleden om desondanks te ijveren voor
te pakken.
een goed lokaal sociaal beleid. Wij willen u daarbij graag voorzien van informatie en advies.
Ook op dit terrein is jullie blijvende inzet nodig om mee inhoud te geven aan een goed lokaal sociaal beleid. Succes en sterkte in de strijd. Op onze steun kunnen jullie rekenen.
Utrecht, 14 november 2005 Wilma Kuiper, directeur Stichting CliP
Utrecht, 14 november 2005 Wilma Kuiper, directeur Stichting CliP Raf Janssen, secretaris Sociale Alliantie
Raf Janssen, secretaris Sociale Alliantie
CliP-Pers 6
7 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
1
Colofon Over de uitgave Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid De mogelijkheden van een collectieve zorgverzekering voor huishoudens met een laag inkomen Utrecht, november 2005 ISBN 90 71003 6 12 Samenstelling Deze brochure is samengesteld door Raf Janssen. Met dank aan: Honderd kaderleden van cliëntenraden en lokale groepen uit het hele land die een concept van deze brochure hebben besproken en becommentarieerd op een bijeenkomst van de Sociale Alliantie op 10 november 2005. Juul Barten, Corry Damen, Rian van den Eijnden en Wilma Kuiper die tijdens de alliantiedag van 10 november 2005 werkgroepen hebben geleid en de resultaten daarvan hebben samengevat ten behoeve van deze brochure. Vo r m g e v i n g e n d r u k Art•s Now design – Nathalie Arts, Sittard. Drukkerij Pasklaar, Sittard. U i t g a v e va n Stichting CliP (Cliëntenparticipatie) in samenwerking met de Sociale Alliantie. Bestellen De brochure kan worden besteld door ¤ 4 over te maken op postbanknummer 4270067 t.n.v. Stichting Cliëntenperspectief o.v.v. zorgverzekering minima (5 ex. ¤ 17,50; 10 ex. ¤ 30,00; prijzen incl porto).
CliP-Pers 8
9 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
1
Inhoud
9 9 9 11 11
Inleiding aanleiding wat is het probleem? wat kan er aan gedaan worden? hoe pakken we het aan?
Inleiding In dit boekje wordt niet ingegaan op het nieuwe zorgstelsel. Volstaan wordt uitgebreid met een korte verwijzing naar de invoering van dit nieuwe stelsel per 1 januari 2006. Dit boekje gaat over de problemen die dit nieuwe stelsel mogelijk met zich meebrengt voor mensen met de laagste inkomens. Er wordt ingegaan op de vraag waarom deze problemen te verwachten zijn en hoe ze aangepakt kunnen worden.
1.1. Aanleiding 13
13 15
18 18 20 23
25 25 26
27 27 30
37
37 39
De mogelijkheid va n c o l l e c t i e v e z i e k t e ko s t e nv e r z e k e r i n g e n basisverzekering aanvullende verzekering Vo o rd e l e n va n e e n c o l l e c t i e v e v e r z e k e r i n g voordelen voor cliënten voordelen voor gemeenten voordelen voor verzekeraars N a d e l e n va n e e n c o l l e c t i e v e v e r z e k e r i n g nadelen voor cliënten nadelen voor gemeenten Ee n c o l l e c t i e v e re g e l i n g va n u i t c l i ë n t e n p e r s p e c t i e f uitgangspunten keuzemomenten Ee n p l a n va n a a n p a k o m h e t g e s t e l d e d o e l t e b e re i k e n stappenplan voorbeeldmotie
Per 1 januari 2006 wordt een nieuw zorgstelsel ingevoerd. Alle huidige verzekeringen vervallen per 1.1.2006 en iedereen moet dus een nieuwe verzekering afsluiten. Iedereen die in Nederland woont of loonbelasting betaalt is verplicht vanaf 1.1.2006 verzekerd te zijn via de nieuwe zorgverzekering. Dat geldt voor de basisverzekering. Daarnaast kan nog een aanvullende verzekering worden afgesloten. Voor 16 december 2005 krijgt iedereen een aanbod van de huidige verzekeraar. Dat aanbod is afgestemd op de huidige verzekering. Als je niet reageert voor 1 maart 2006 ben je vanaf die datum automatisch verzekerd bij je huidige verzekeraar. Als je wilt veranderen van verzekeraar moet je dat melden en moet je zelf een verzekeraar kiezen voor 1 mei 2006. Voor de basisverzekering geldt een acceptatieplicht. Wat betreft de aanvullende verzekeringen zal waarschijnlijk gelden dat alle verzekeraars iedereen voor vrijwel alle verzekeringen zonder selectie zullen accepteren. 1.2. Wat is het probleem? Onder de minima zijn veel kwetsbare en moeilijk bereikbare mensen. Er moet het nodige gebeuren rond het nieuwe zorgstelsel. De vraag is of iedereen is geïnformeerd over de veranderingen en adequaat reageert. De premie die betaald moet worden is hoger dan de premie die men nu betaalt: van gemiddeld 400 euro voor alleen de wettelijke ziekenfondsverzekering naar gemiddeld 1050 euro voor alleen de basisverzekering. Mensen worden voor deze verhoging gecompenseerd. En wel op twee manieren: een zorgtoeslag en een hoger netto inkomen. Mensen met een laag jaarinkomen (¤ 25.000 voor alleenstaanden en ¤ 40.000 bij een
CliP-Pers 10
gezamenlijk inkomen) kunnen een zorgtoeslag aanvragen van maximaal ¤ 400 respectievelijk ¤ 1150 per jaar. Die zorgtoeslag wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald door de belastingdienst. Het nettoinkomen zal wat hoger zijn door een verlaging van de AWBZ-premie, het verdwijnen van de inkomensafhankelijke werknemerspremie Ziekenfondswet, een kleine verhoging van de bijstand en de AOW. De zorgtoeslag komt in december (als men tijdig heeft aangevraagd); het hoger netto-inkomen komt in januari (als de salarisadministratie de wijzigingen tijdig doorvoert). Naast allerlei papieren rompslomp bij het aanvragen van die toeslag en mogelijke problemen bij het achteraf vaststellen en verrekenen van de definitieve zorgtoeslag, kan het moeilijkheden opleveren dat de zorgtoeslag eerder wordt ontvangen dan de vervaldag voor de premiebetaling. Voor mensen met een minimaal inkomen bestaat dan het gevaar dat de zorgtoeslag intussen besteed is aan een nijpend probleem dat acuut opgelost moest worden. Verder is het niet ondenkbeeldig dat de zorgtoeslag verdampt in een negatief banksaldo. Ook moeten mensen zelf een verzekeringsvorm kiezen, waarbij de keuze voor een eigen risico aantrekkelijk kan zijn vanwege maandelijkse premiereductie. Als er onverhoopt toch ziektekosten ontstaan moeten mensen eerst dat eigen risico betalen. De vraag is of het geld daarvoor dan wel aanwezig is. Betalingsmoeilijkheden en premie-achterstanden dreigen. Eenmaal opgelopen betalingsachterstanden zijn heel moeilijk in te lopen. Mensen dreigen dan terecht te komen in een situatie van problematische schulden. Voorheen konden mensen ondanks betalingsachterstanden niet uit het de verzekering van het ziekenfonds worden gezet. Dat kan nu wel. In het nieuwe zorgstelsel wordt het probleem van het onverzekerd zijn groter dan het nu al is. Mensen die niet verzekerd zijn lopen bovendien gevaar daarvoor een fikse boete te krijgen. De vraag is of minima zo’n boete kunnen betalen.
11 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
1.3. Wat kan er aan gedaan worden? Om al deze problemen te voorkómen wordt – net als in kringen van de sociale diensten – door cliëntenorganisaties de mogelijkheid geopperd van collectieve verzekeringen met premie-inning door de sociale dienst. Sommige gemeenten hebben reeds een collectieve aanvullende verzekering gerealiseerd in de voorafgaande jaren en bespreken momenteel hoe deze regeling in 2006 kan worden voortgezet en mogelijk kan worden uitgebreid met een collectieve regeling voor de basisverzekering. Door het collectief afsluiten van deze verzekering(en) kan een lagere premie bedongen worden en betere voorwaarden voor wat betreft de aanvullende verzekering. Het pakket in de basisverzekering ligt landelijk vast. Ook zouden flinke besparingen ingeboekt kunnen worden op de uitvoering van de bijzondere bijstand: een verzekeraar die helemaal op zorgkosten is ingericht kan vergoedingen in deze sector veel goedkoper regelen dan een sociale dienst. Deze voordelen zouden direct ten goede moeten komen van de minima in de vorm van betere zorg, betere toegang tot zorg en een reductie van de premie. De gemeenten hadden reeds de mogelijkheid om (een deel van) de premie voor de aanvullende verzekering te betalen als collectieve voorziening voor de minima. Deze mogelijkheid gold aanvankelijk tot de invoering van het nieuwe zorgstelsel, maar intussen is bepaald dat deze mogelijkheid ook na 1.1.2006 blijft bestaan. Dat geldt nadrukkelijk alleen voor de aanvullende verzekering en niet voor de basisverzekering. 1.4. Hoe pakken we het aan? Veel gemeenten zijn zich al aan het oriënteren op de mogelijkheden van collectieve ziektekostenverzekeringen. Het is zaak dat lokale cliëntengroepen betrokken worden in het overleg dat dienaangaande gevoerd wordt. Als cliëntenraden daarbij een goede inbreng willen hebben, moeten ze zich eerst zelf een goed beeld vormen van de voor- en nadelen van de verschillende vormen die bij het regelen van een collectief contract gekozen kunnen worden. Voor cliëntenraden staan daarbij de belangen van de minima voorop, maar omwille van de haalbaarheid moet er ook oog en oor zijn voor de belangen, de (financiële) mogelijkheden en de argumenten van de gemeente. Als de gemeente al voorstellen heeft, kunnen die naast de voorkeuren en keuzes van de cliëntenraad worden gelegd. Als er nog geen plannen zijn ontwikkeld door
CliP-Pers 12
13 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
2
de gemeente, kan de cliëntenraad een ongevraagd advies uitbrengen aan de gemeente. Zo’n advies kan mogelijk ontwikkeld worden in samenspraak met partijen die betrokken zijn bij het gemeentelijke beleid: de gemeenteraad, het college van B&W, de beleidsambtenaren. Dit boekje bevat informatie die de cliëntenraad bij deze operatie van dienst kan zijn.
De mogelijkheid van collectieve ziektekostenverzekeringen Alvorens na te denken over de voor- en nadelen en de voorwaarden voor het afsluiten van collectieve ziektekostenverzekeringen, moet vast staan of het wettelijk mogelijk is collectieve verzekeringen af te sluiten.
2.1. Basisverzekering Enkele gegevens over de basisverzekering
Vanaf 1 januari 2006 is iedereen die in Nederland woont of hier loonbelasting betaalt, verplicht een individuele zorgverzekering af te (laten) sluiten. Kinderen onder 18 jaar zijn gratis meeverzekerd voor het basispakket. Die gratis verzekering geldt dus niet automatisch voor de aanvullende verzekering, maar in de regel zullen ook de aanvullende verzekeringen voor kinderen gratis zijn of bijna gratis. Dat komt omdat de basisverzekering voor kinderen vrijwel compleet is en bijvoorbeeld ook tandartskosten bevat. Bij mensen boven de 18 jaar is dat anders. Daar correspondeert de basisverzekering met het huidige ziekenfonds en dat is de laatste jaren juist uitgekleed. Daarom is een aanvullende verzekering haast standaardnoodzaak geworden (zie volgende paragraaf). Je kan zelf je zorgverzekeraar kiezen. Een maal per jaar kun je van zorgverzekeraar wisselen. Zorgverzekeraars kunnen voor het basispakket een aanbod doen voor een eigen risico tussen 100 en 500 euro. Zorgverzekeraars zijn echter verplicht in elk geval een zorgverzekeringvariant zonder eigen risico aan te bieden. Er kan gekozen worden tussen de naturapolis en de restitutiepolis. Bij de naturapolis sluit de verzekeraar contracten met zorgaanbieders; mensen kunnen daar terecht voor zorg; de verzekeraar betaalt de zorgaanbieder rechtstreeks. Bij de restitutiepolis zijn mensen vrij in de keuze van de zorgaanbieder. Ze betalen de zorgaanbieder zelf en vragen het geld terug aan de verzekering. De restitutiepolis is iets duurder zijn dan de naturapolis. Bij beide soorten polissen kan sprake zijn van (selectief) contracteren van zorgverleners en van beperkte vergoedingen. De huidige verzekeraar zal iedere verzekerde vòòr 16 december 2005 een aanbod doen voor een nieuwe basisverzekering en een eventuele aanvullende verzekering. Dit aanbod is afgestemd op de huidige verze-
CliP-Pers 14
kering(en) die de betrokken verzekerde heeft. Als je niet reageert op het aanbod gaat dat aanbod per 1 januari 2006 in werking. Je bent echter vrij een andere zorgverzekering te nemen of een andere zorgverzekeraar te kiezen. Dat moet je dan wel melden vòòr 1 maart 2006. In elk geval is iedereen verplicht om vanaf 1 mei 2006 de basisverzekering geregeld te hebben. (Premie betaal je al vanaf 1 januari 2006!) Het ministerie van SZW heeft berekend dat de premie voor de basisverzekering ongeveer 1100 euro per jaar zal bedragen. Enkele grote zorgverzekeraars die hun premie intussen bekend hebben gemaakt zitten met de premie voor de basisverzekering rond 1050 euro. Dat is 50 euro lager dan de inschatting van het kabinet. Mogelijk wordt daardoor de toegezegde zorgtoeslag ook naar beneden bijgesteld. Voor inkomens tot maximaal 25.000 euro (alleenstaanden) of 40.000 euro (gezamenlijk inkomen van meerpersoonshuishoudens) is een toeslag op de basispremie mogelijk van maximaal 400 euro (alleenstaanden) of 1150 euro (meerpersoonshuishoudens). De jaarpremie is inclusief een no-claim van 255 euro per jaar. Als je geen kosten maakt, krijg je 255 euro terug van de verzekeraar. Als je minder kosten maakt dan 255 euro krijg je het verschil terug. Deze noclaim staat helemaal los van het eigen risico van 100 tot 500 euro dat je eventueel kunt nemen. Iedereen (boven 18 jaar) betaalt de basispremie, onafhankelijk welk inkomen men heeft. Daarnaast is nog een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd van 6,5% van het inkomen (wordt geheven tot maximale inkomensgrens van 30.000 euro). De werkgever is verplicht deze bijdrage volledig te vergoeden aan zijn werknemers. Deze vergoeding wordt bij het inkomen geteld en daarover moet je dan wel weer belasting betalen. Ook uitkeringsgerechtigden krijgen deze bijdrage in de regel van de uitkeringsinstantie vergoed. Voor inkomen waarover geen vergoeding wordt ontvangen bedraagt de bijdrage 4,4%. Voor 65-plussers geldt 6,5% over de AOW en 4,4% over het aanvullend pensioen. Voor vutters geldt 4,4%. De inkomensgerelateerde bijdrage wordt gestort in het Zorgverzekeringsfonds. Hieruit wordt onder andere een bijdrage aan de zorgverzekeraars betaald afhankelijk van de risicograad van de mensen die bij hen verzekerd zijn. De mogelijkheid van collectieve regeling
Het is mogelijk om een collectief contract te sluiten waarin met een verzekeraar een overeenkomst gesloten wordt voor een bepaalde
15 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
groep personen (bijvoorbeeld de bijstandsgerechtigden van een gemeente of enkele gemeenten samen). Vanwege de kostenvoordelen die een groepsgewijze verzekering kan hebben, mag de verzekeraar een korting op de premie aanbieden. Deze korting mag niet meer dan 10% zijn van een vergelijkbare individuele polis. Bij het berekenen van deze korting zijn twee gegevens van belang: de hoogte van de korting en de hoogte van de premie waarover de korting wordt gegeven. Een korting van 10% op een premie van 1100 euro resulteert in een feitelijke jaarpremie van 990 euro. Een korting van 5% op een premie van 1040 euro levert een jaarpremie van 988 euro op. Wat betreft de kosten van de basisverzekering stelt het ministerie van SZW zich op het volgende standpunt. De kosten van de nominale ziektekostenpremie worden gerekend tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en dienen te worden bestreden uit de bijstandsnorm of het daarmee qua hoogte vergelijkbare inkomen. De zorgtoeslag geldt daarbij als een toereikende en passende voorliggende voorziening. In beginsel kan daarom geen (bijzondere) bijstand worden verleend voor zorgkosten. 2.2. Aanvullende verzekering Enkele gegevens over de aanvullende verzekering
Het blijft na 2006 mogelijk om naast het basispakket een aanvullende verzekering af te sluiten. De aanvullende verzekering staat los van de zorgverzekering. Het is een particuliere verzekering waarvoor de overheid geen aparte regels stelt. Voor de aanvullende verzekering geldt geen acceptatieplicht. Wel hebben zorgverzekeraars afgesproken dat ze eenmalig bij de invoering van het nieuwe zorgstelsel alle mensen zullen accepteren, ook voor de aanvullende verzekering (behoudens mogelijke uitzonderingen voor extra aanvullingen op de kosten van tandheelkundige hulp). In de zorgverzekeringswet is geregeld dat een zorgverzekeraar de aanvullende verzekering niet mag opzeggen als iemand een basisverzekering bij een andere zorgverzekeraar afsluit. Een aanvullende verzekering dekt zorg die niet in het basispakket van de Zorgverzekeringswet is opgenomen (bijvoorbeeld: alternatieve geneeswijzen, fysiotherapie, brillen; voor tandartsenhulp zijn vaak afzonderlijke verzekeringen mogelijk). Het afsluiten van een aanvullende verzekering is niet verplicht. In veel gevallen is het niet onverstandig dat toch te doen. Zeker sinds een aantal voorzieningen uit het zieken-
CliP-Pers 16
fondspakket (en daarmee uit de basisverzekering) zijn gehaald. De basisverzekering vergoedt bijvoorbeeld slechts 75% van de kosten voor een kunstgebit en alleen nog fysiotherapie bij bepaalde chronische aandoeningen en dan niet de eerste negen behandelingen per jaar. Veel gemeenten beschouwen de aanvullende ziektekostenverzekering als een voorliggende voorziening. Dat wil zeggen dat kosten die je vergoed zou hebben gekregen van een normale aanvullende verzekering niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. De mogelijkheid van collectieve regeling
In de invoeringswet WWB is in artikel 10, tweede lid geregeld dat categoriale bijzondere bijstand kan worden verleend in de vorm van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Deze regeling blijft ook van kracht na de invoering van het nieuwe zorgstelsel. In het kader van het gemeentelijk minimabeleid had een aantal gemeenten al enkele jaren geleden een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering afgesloten voor de cliënten van de sociale dienst. Aanvankelijk zouden dergelijke regelingen moeten verdwijnen met de invoering van de Wet werk en bijstand. Er werd alleen een uitzondering gemaakt voor gemeenten die reeds een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering hadden afgesloten. Die mochten deze verzekering voortzetten en ook nieuwe verzekerden toelaten. Dat werd geregeld in artikel 10 van de Invoeringswet WWB. De Tweede Kamer heeft via een amendement deze regeling verruimd: ook gemeenten die tot dusverre geen categoriale aanvullende ziektekostenverzekering hadden, mochten die alsnog invoeren. Deze verruimde regeling werd gemaakt ‘in afwachting van de stelselherziening ziektekostenverzekering’. Om minima te compenseren in de inkomensachteruitgang werd eind 2003 door de Tweede Kamer en het kabinet besloten extra gelden toe te voegen aan het fictieve budget van de bijzondere bijstand. Daarbij wees de Staatssecretaris de gemeenten nadrukkelijk op de mogelijkheid om voor minima een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering af te sluiten. Een aantal gemeenten heeft dat ook gedaan. Op dit moment hebben 200 gemeenten een dergelijke regeling. Daaraan nemen 200.000 volwassenen deel, waarvan 150.000 bijstandsgerechtigden (gemiddeld 70% deelname) en 50.000 overige minima (gemiddeld 10% deelname). Het was onduidelijk of dergelijke collectieve regelingen in het kader van het gemeentelijk minimabeleid ook mogelijk zouden blijven na de
17 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
invoering van het nieuwe zorgstelsel per 1 januari 2006. Inmiddels heeft de staatssecretaris van SZW per brief aan de Tweede Kamer gemeld dat de mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verlenen in de vorm van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering gehandhaafd blijft (brief van 4 oktober 2004, 29689 nr 25). Er waren al gemeenten die (een deel van) de premie van de aanvullende ziektekosten betaalden uit de bijzondere bijstand. Dat blijft ook na de invoering van het nieuwe zorgstelsel dus toegestaan. Elke gemeente heeft derhalve de wettelijke mogelijkheid om vanuit de bijzondere bijstand een categoriale regeling te treffen omtrent een aanvullende ziektekostenverzekering. Dat blijft derhalve een van de weinige mogelijkheden voor gemeenten om categoriaal minimabeleid te voeren. Zo’n regeling moet toegankelijk zijn voor alle minima. Categoriale regelingen die alleen open staan voor bijstandsgerechtigden zijn strijdig met de WWB.
CliP-Pers 18
19 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
3
Voordelen van een collectieve verzekering Het is mogelijk de basisverzekering en de aanvullende verzekering collectief af te sluiten voor personen in de gemeente met een laag inkomen. In dit hoofdstuk gaan we na wat de voordelen daarvan zijn. Hierbij is gebruik gemaakt van notities van het bureau BS&F (Bestuur Strategie en Financieel Beleid), dat veel gemeenten adviseert of heeft geadviseerd over het afsluiten van een collectieve ziektekostenverzekering voor de minima. (zie www.bsenf.nl) We noemen in de eerste plaats de voordelen voor de cliënten. In de tweede plaats behandelen we de voordelen voor de gemeente. Volledigheidshalve noemen we ook heel kort de voordelen voor de verzekeraar.
3.1. Voordelen voor cliënten Goede waar voor minder geld
Men is verzekerd van een normale basisverzekering en een goede aanvullende verzekering. Het pakket van de basisverzekering ligt wettelijk vast, maar door collectief te opereren kan voor de aanvullende verzekering mogelijk een goed en ruim pakket worden samengesteld dat speciaal is toegesneden op gezondheidsrisico’s die veel minima lopen. Er kan een korting worden bedongen op de premie voor de verzekeringen. Verder is het mogelijk dat minima voor de aanvullende verzekering minder premie hoeven te betalen, als de gemeente uit de bijzondere bijstand een substantiële bijdrage levert aan de te betalen premie. De regeling kan namelijk zo gemaakt worden dat de gemeente geen uitvoeringskosten meer heeft met betrekking tot aanvragen voor bijzondere bijstand voor zorguitgaven. Dat bespaarde bedrag aan bijzondere bijstand én het bespaarde bedrag aan uitvoeringskosten – in menige gemeente zijn die bedragen even hoog! – kunnen worden gebruikt om de premie te verlagen. In het kader van het gemeentelijk minimabeleid is het ook mogelijk dat de gemeente de premie van de aanvullende verzekering geheel voor haar rekening neemt. Sommige gemeenten doen dat nu al; andere niet; weer andere gedeeltelijk. Dat hangt af van politieke keuzes en financiële mogelijkheden.
Minder geldzorgen en minder risico op problemen
Als de zorgtoeslag rechtstreeks naar de verzekeraar of de gemeente gaat, hoeven minima niet bang te zijn dat dit geld gereserveerd kan blijven voor het doel waarvoor het gegeven wordt: de betaling van de premie voor de zorgverzekering. Vanwege het te lage inkomen moeten veel cliënten toch al constant plussen en minnen en aan de ene kant gaten dichten door elders gaten te laten ontstaan. Betalingsachterstanden dreigen altijd. Daardoor lopen veel minima constant grote risico’s verzeild te raken in problematische schulden. Het is een extra geruststelling als het verzekerd zijn voor zorgkosten uit deze gevarenzone blijft. Overigens hoeft er geen collectieve regeling afgesproken te worden om te regelen dat de zorgtoeslag rechtstreeks overgemaakt wordt aan de verzekeraar. Dat is bij individuele polissen ook mogelijk. Hetzelfde kan gezegd worden van de mogelijkheid om voor bijstandsgerechtigden de premie die naast de zorgtoeslag betaald moet worden, in te houden op de uitkering. Deze individueel te treffen regelingen kunnen wellicht gemakkelijker gerealiseerd worden als ze deel uitmaken van een collectieve regeling. Minder snel de moeilijke gang naar de gemeente om extra bijstand
Door een goede aanvullende verzekering met zo mogelijk een uitgebreider pakket hoeven mensen minder snel naar de gemeente om bijzondere bijstand aan te vragen voor extra uitgaven die gedaan moeten worden vanwege zorgkosten. In veel gevallen zullen de zorgkosten betaald worden door de verzekeraar. Rechtstreeks. Dat is prettiger dan allerlei gedoe met de gemeente, zelfs als men daar goed behandeld wordt. Veel minima maken juist daarom geen gebruik van de bijzondere bijstand terwijl ze er wel recht op hebben. Ongeacht hun politieke kleur hebben de meeste gemeenten (vaak al meerdere malen) de beleidsintentie uitgesproken niet-gebruik te bestrijden. De collectieve aanvullende ziektekostenverzekering blijkt een probaat middel tegen niet-gebruik van bijzondere bijstand. Minder aarzeling om gebruik te maken van noodzakelijke zorg
Het hanteren van een no-claim regeling is een extra belemmering om gebruik te maken van noodzakelijke zorg. Immers, als men in een bepaald jaar geen gebruik maakt van voorzieningen krijgt men
CliP-Pers 20
een bedrag terug van 255 euro of het bedrag dat van dit no-claimbedrag over is. Bezoeken aan de huisarts, verloskundige zorg en kraamzorg tellen niet mee voor de no-claim. Maar de pillen die de dokter voorschrijft worden wel in mindering gebracht op het noclaim-bedrag. Dat kan mensen ervan weerhouden een beroep te doen op zorgvoorzieningen die ze op dat moment eigenlijk nodig hebben. Mogelijk verergert hun situatie daardoor, waardoor er op de langere termijn veel meer kosten ontstaan. Vanwege deze noclaim-regeling hebben mensen dus al aarzelingen om een beroep te doen op noodzakelijke zorg. Deze aarzeling kan nog groter zijn als ze voor bepaalde zorg eigen bijdragen moeten betalen. Een goede collectieve aanvullende verzekering die eigen bijdragen uitsluit kan deze aarzeling wegnemen of verminderen. Daardoor krijgen mensen eerder de (volledige) zorg die ze op dat moment nodig hebben.
3.2. Voordelen voor gemeenten Er ontstaan geen betalingsachterstanden en mensen raken niet onverzekerd
Bij een collectieve regeling kan worden afgesproken dat de premie door de sociale dienst wordt betaald aan de zorgverzekeraar. De zorgtoeslag kan daarbij rechtstreeks overgemaakt worden naar de sociale dienst of naar de zorgverzekeraar. Verderop wordt nog een variant hierop besproken, maar het principe blijft hetzelfde: de sociale dienst staat garant voor de betaling van de premie en houdt het geld daarvoor in op de maandelijkse uitkering. Dat heeft een aantal voordelen: a. Er ontstaan geen betalingsachterstanden. Op dit moment zijn er al veel mensen – om en nabij 10% van de bijstandsgerechtigden is de schatting – die betalingsachterstanden hebben. Dat probleem zal alleen maar toenemen na januari 2006, omdat de basispremie veel hoger is. b. Mensen raken niet onverzekerd vanwege betalingsachterstand. Bij wanbetaling kon men niet uit het ziekenfonds worden gezet; nu mag de verzekeraar na drie maanden niet betalen de verzeke-
21 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
ring beëindigen. Een collectieve regeling voorkomt dat mensen vanwege het niet (meer) verzekerd zijn of vanwege betalingsproblemen aankloppen bij de sociale dienst om bijzondere bijstand. Het voorkomt eveneens dat mensen bij de sociale dienst aankloppen omdat ze een boete opgelegd krijgen als ze vanuit een situatie van onverzekerd zijn zich opnieuw verzekeren. De verzekeraar moet mensen accepteren, maar is verplicht een boete op te leggen over de periode dat men niet verzekerd is geweest, tenzij men kan aantonen dat men geen schuld daaraan heeft. Deze boete bedraagt 130% van de premie over die periode. Veel mensen zullen die boete niet kunnen betalen. Een collectieve verzekering ondervangt deze risico’s. Dat betekent minder uitgaven voor bijzondere bijstand, maar vooral minder kosten in verband met het regelen van aanvragen voor bijzondere bijstand. c. Mensen die schulden hebben kunnen toch meedoen met de collectieve regeling. Als er geen afspraken zijn over inhouding van de premie door de sociale dienst zal de verzekeraar mensen met schulden niet accepteren in de collectieve polis. Dat zal wel gebeuren als de sociale dienst de inhoudsverplichting op zich neemt. De aanwezige problematiek van het niet-verzekerd zijn wordt deels opgelost
De reeds bestaande problematiek van het niet verzekerd zijn – op dit moment zijn ongeveer 225.000 Nederlanders niet verzekerd – wordt voor een deel opgelost. Bij de onverzekerden is een groot aantal mensen die zich niet mogen verzekeren. Dat zijn mensen die niet rechtmatig verblijven in Nederland. Aan die problematiek wordt door een collectieve zorgverzekering niets veranderd. Wat door een collectieve regeling wel wordt bereikt is dat mensen die uit verwardheid of enige andere nood onverzekerd zijn, minder snel uit de boot vallen. In elk geval wordt door een collectieve regeling voorkomen dat het probleem van het onverzekerd zijn nog groter wordt dan het nu al is. Voorkómen wordt dat mensen bijstand vragen omdat ze het eigen risico niet kunnen betalen
Als de polis individueel wordt afgesloten zijn er mogelijk mensen die vanwege het financieel voordeel kiezen voor een eigen risico.
CliP-Pers 22
Dan betalen ze minder premie. Als ze onverhoopt toch een behandeling moeten ondergaan, moeten ze dat eigen risico zelf betalen. Als ze daarvoor niet gereserveerd hebben ontstaat er een probleem. Het is niet ondenkbaar dat mensen dan een beroep doen op de bijzondere bijstand. Gemeenten zullen als regel hanteren dat bijzondere bijstand uitgesloten is in zo’n geval, maar er ontstaan problemen en er moeten uitvoeringskosten gemaakt worden. Bij het collectief regelen van de basisverzekering wordt dit gevaar uitgesloten, er van uitgaande dat niet gekozen wordt voor een polis met een eigen risico. Voorkómen wordt dat mensen bijstand vragen vanwege onverzekerde meerkosten
Veel mensen met een laag inkomen zullen kiezen voor een naturapolis: de premie is lager en de verzekeraar betaalt rechtstreeks de rekening van de zorgverlener. Maar je moet dan wel gebruik maken van een zorgverlener waarmee de verzekeraar een contract heeft afgesloten. Als je gebruik maakt van een andere zorgverlener zou dat wel eens tot een hogere rekening kunnen leiden en zou de verzekering niet het volle bedrag kunnen vergoeden. Daar komen wellicht ook nog reiskosten bij als men buiten de eigen regio naar een zorgverlener gaat/moet. Dat levert het risico op dat mensen bij de sociale dienst om bijzondere bijstand komen vragen. Dat probleem zal zich met name voordoen als mensen een verzekeraar kiezen die geen landelijk dekkend systeem van contracten met zorgverleners heeft. Bij een collectieve regeling kan gekozen worden voor een verzekeraar die een 100% dekkend systeem van gecontracteerde zorgverleners heeft, zodat iedereen in zijn eigen plaats of regio voor alle zorg terecht kan. Sociale dienst heeft te maken met één polis en niet met veel verschillende polissen
Momenteel is de ziekenfondsverzekering de voorliggende voorziening bij aanvragen voor bijzondere bijstand. Datzelfde geldt voor de standaard aanvullende verzekering. De kosten die met deze verzekeringen gedekt worden komen niet in aanmerking voor het verlenen van bijzondere bijstand. Deze overzichtelijke situatie kan gehandhaafd blijven als de ziektekostenverzekeringen collectief geregeld worden en zo aantrekkelijk zijn dat iedereen die daarvoor
23 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
in aanmerking komt mee doet met deze collectieve regeling. Als iedereen individueel verzekeringen moet afsluiten kan het zijn dat polissen erg ver uiteen lopen. Dat maakt het voor gemeenten erg lastig en tijdrovend te bepalen welke zaken wanneer en vanaf welke grenzen in aanmerking komen voor het verlenen van bijzondere bijstand. Dat probleem doet zich nu al voor en de omvang ervan zal met het nieuwe zorgstelsel flink stijgen, omdat er honderden verschillende polissen zullen worden aangeboden door de dertig verzekeraars die op de zorgmarkt opereren. Het bureau Kwiz is ingesprongen op deze problematiek en heeft een kennissysteem ontwikkeld voor bijzondere bijstand en zorgkosten. Daarop kunnen gemeenten zich abonneren. (zie www.vergoeding.net) Geen dure uitvoeringskosten om relatief lage tegemoetkomingen te verstrekken
Een verzekeraar is doorgaans veel beter toegerust om zorgvoorzieningen te betalen. Meestal gebeurt dat rechtstreeks. De organisatie is erop ingericht: passende automatisering en gespecialiseerd personeel. De gemeente is niet het bedrijf dat hierop is ingericht: het zal relatief meer tijd en moeite kosten. Bovendien kan de gemeente de beschikbare energie, geld en menskracht beter in andere zaken steken waarmee gemeente en minima mogelijk meer gebaat zijn, bijvoorbeeld reïntegratie.
3.3. Voordelen voor verzekeraars Veel klanten
Bij een collectieve polis krijgt de verzekeraar er in een keer een (groot) aantal klanten bij. (Je hoeft niet altijd met veel deelnemers te zijn om een collectieve polis af te sluiten.) Minder kosten voor inning premie
De verzekeraar heeft minder werk en dus minder kosten met het innen van premiegelden. Het hoeft niet per se zo te zijn, maar in de regel is de deal dat de sociale dienst de premies int. Meestal geldt dat alleen voor bijstandsgerechtigden; andere minima moeten zelf de premie overmaken naar de verzekeraar.
CliP-Pers 24
25 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
4
Geen premie-achterstanden
Het probleem van premie-achterstanden doet zich niet voor. De sociale dienst staat garant voor tijdige betaling van de premiegelden. Extra tegemoetkomingen
De verzekeraar kan zijn sociaal gezicht laten zien en iets extra’s doen voor mensen met een smalle beurs. Overigens hoeft dat ook financieel niet automatisch in zijn nadeel te werken. Als binnen het bestand van uitkeringsgerechtigden meer gezondheidsrisico’s zitten dan het gemiddelde, kan de verzekeraar tegemoetkomingen ontvangen uit het Zorgverzekeringsfonds. Mogelijk zullen er mede daarom zorgverzekeraars zijn die zich gaan specialiseren in het aanbieden van polissen voor groepen met extra gezondheidsrisico’s.
Nadelen van een collectieve verzekering Het is mogelijk een collectief contract af te sluiten voor de basisverzekering en voor de aanvullende ziektekostenverzekering. We gaan na wat de mogelijke nadelen daarvan zijn. In de eerste plaats de nadelen voor de cliënten. In de tweede plaats de nadelen voor de gemeente.
4.1. Nadelen voor cliënten Keuzevrijheid feitelijk weg
Hoewel gemeenten niemand zullen verplichten deel te nemen in collectieve regelingen, kan de keuzevrijheid feitelijk weg zijn, omdat het collectieve contract door de gemeente mogelijk als voorliggende voorziening wordt beschouwd bij het toekennen van bijzondere bijstand en omdat meedoen aan het collectieve contract waarschijnlijk goedkoper is wat betreft de te betalen premie. Goede relatie wordt beëindigd
Afhankelijk van de verzekeraar waarmee de collectieve regelingen worden afgesloten moet de cliënt mogelijk naar een andere verzekeraar. Dat kan betekenen dat je weg moet bij een verzekeraar waarbij je al heel lang verzekerd bent en mogelijk bij de zorgverlener die met deze verzekeraar een contract had en waarmee jij inmiddels vertrouwd bent en door wie jij je goed behandeld weet. Onduidelijkheid bij vertrek uit collectief contract
Waar kun je terecht als je uit de collectieve verzekering moet omdat je inkomen uitkomt boven het maximale inkomen dat is gesteld als voorwaarde om mee te kunnen doen aan de collectieve regeling? Voor de basisverzekering moet iedere verzekeraar je accepteren. Dat geldt echter niet voor de aanvullende verzekering. Het collectief contract is wellicht afgesloten met een verzekeraar die bij collectieve contracten goedkoper is, maar mogelijk duurder als iemand een individueel contract met diezelfde verzekeraar moet afsluiten.
CliP-Pers 26
27 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
5
4.2. Nadelen voor gemeenten
Een collectieve regeling
Inhouden premie kost tijd en geld
vanuit cliëntenperspectief
Het inhouden van de premies zorgt voor administratieve rompslomp en kost de gemeente dus extra werk en daarmee extra geld. Mensen wordt eigen verantwoordelijkheid onthouden
Het rijksbeleid is dat mensen zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk moeten zijn voor hun eigen zaken. Dat geldt ook op het terrein van de ziektekostenverzekering. De gemeente moet mensen niet de mogelijkheid ontnemen om deze eigen verantwoordelijkheid te ontwikkelen.
In deze paragraaf wordt op de eerste plaats een aantal uitgangspunten genoemd die vanuit cliëntenperspectief zouden kunnen worden gehanteerd bij het realiseren van een collectieve regeling voor de ziektekostenverzekeringen. Daarna volgen er enkele mogelijkheden. Daaruit moet een keuze gemaakt worden. Deze keuzemomenten zijn voorgelegd aan een honderdtal vertegenwoordigers van cliëntenraden en lokale groepen.
5.1. Uitgangspunten Het kost de gemeente meer geld
Bij een goede aanvullende ziektekostenverzekering wordt een (groot) deel van de uitvoering van de bijzondere bijstand overgeheveld naar een zorgverzekeraar. Dat zal als gevolg hebben dat meer mensen op deze (indirecte) manier gebruik gaan maken van de bijzondere bijstand. De verzekeraar is geen filantroop en hij zal die meerkosten dus ofwel declareren bij de gemeente ofwel via een fikse premie afdekken. Welke van beide systemen men ook kiest, in beide gevallen zal het de gemeente extra geld kosten. Bij een premieregeling weet de gemeente welk bedrag men jaarlijks extra kwijt is; bij een declaratieregeling zal dat bedrag jaarlijks schommelen. De gemeente krijgt hier de rekening gepresenteerd van het bezuinigingsbeleid van het Rijk. Bij de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) is 220 miljoen euro bezuinigd op het budget dat gemeenten krijgen voor de uitvoering van de bijzondere bijstand. Van de bezuiniging is later weer iets afgehaald om onder meer gestegen ziektekosten te compenseren, maar dat ‘extra’ bedraagt structureel niet meer dan 30 miljoen euro.
Bij het regelen van collectieve ziektekostenverzekeringen ten behoeve van minima kan een aantal uitgangspunten worden gehanteerd. Omdat het cliëntenperspectief onze invalshoek is, formuleren wij een aantal uitgangspunten vanuit dit perspectief. Het moet in het voordeel zijn van minima
Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat minima profijt hebben van het collectief afsluiten van de ziektekostenverzekeringen. Daarbij zit er een spanning tussen enerzijds het zo groot mogelijk maken van het collectief om een maximaal premievoordeel te kunnen bedingen en anderzijds een beperking tot de groep minima die het meeste baat heeft bij de collectieve verzekering. Het premievoordeel dat bij de verzekeraar bedongen kan worden is daarbij niet de eerste overweging. Andere overwegingen wegen zwaarder: het vermijden van betalingsachterstand, het tegen gaan van onverzekerd zijn, het voorkómen dat veel minima maandelijks zorgen hebben over het kunnen vrijhouden van het geld dat betaald moet worden voor de ziektekostenverzekeringen.
Saneren premieschulden
Als de gemeente een collectieve regeling afsluit kan het zijn dat de verzekeraar de eis stelt dat de gemeente alle nu reeds aanwezige achterstanden in premiebetaling bij cliënten betaalt of althans een deel daarvan betaalt (meestal is dat 25%), waarna de verzekeraar het resterende deel kwijtscheldt. Dat kan overigens boze reacties oproepen van minima die wel netjes de premie betaald hebben.
Het moet onderdeel zijn van een goed minimabeleid
Het afsluiten van een collectieve aanvullende verzekering is de minst omslachtige manier om als gemeente àlle minima een wettelijk toegestane inkomensondersteuning te geven. Alle andere manieren zijn omslachtiger en duurder en hebben een beperkter bereik.
CliP-Pers 28
29 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
Een zo ruim en slim mogelijk pakket
Het streven moet erop gericht zijn om het pakket van de aanvullende verzekering zo ruim en slim mogelijk samen te stellen, afgestemd op de positie/situatie waarin de meeste minima verkeren. Alle minima die meedoen hebben het voordeel van een lagere premie en minima die extra getroffen worden vanwege ziektekosten hebben het voordeel dat ze zo veel mogelijk alles vergoed krijgen: op een indirecte en voor hen toegankelijke en vertrouwde wijze maken ze via de zorgverzekeraar gebruik maken van de mogelijkheid die gemeenten hebben om extra uitgaven vanwege zorgkosten te compenseren uit de bijzondere bijstand. Vrije keuze
Het al dan niet meedoen aan een collectieve regeling moet altijd een keuze blijven. Meedoen mag niet dwingend worden opgelegd aan bijstandsgerechtigden. Er kunnen heel legitieme redenen zijn dat iemand ervoor kiest een andere verzekering te kiezen. Dat kan ook gaan om deelname aan een andere collectiviteit waarvan men ook deel uitmaakt, bijvoorbeeld een collectiviteit van chronisch zieken of gehandicapten die een speciale polis afgesloten hebben met een zorgverzekeraar. Sluitende regeling bij beëindiging
Er moeten sluitende afspraken worden gemaakt over wat er gebeurt als iemand uit de collectieve verzekering moet vanwege een wijziging van zijn/haar situatie. Iemand krijgt bijvoorbeeld werk waarmee hij/zij meer verdient dan de grens die geldt om deel te nemen aan de collectieve verzekering. Deze afspraken moeten betrekking hebben op minstens twee zaken: •
De periode dat men nog gebruik kan maken van de collectieve verzekeringen nadat men de maximale inkomensgrens die voor deelname is gesteld, overschreven heeft. Het zou logisch zijn dat je het kalenderjaar nog verzekerd kunt blijven op de oude wijze en dat je met ingang van het nieuwe kalenderjaar de verzekeringen anders moet regelen. Als de wijziging zich voordoet in het laatste kwartaal, moet bepaald worden dat betrokkene nog het hele volgende jaar in de collectieve regeling kan blijven. Dat voorkomt dat mensen overhaast andere regelingen moeten treffen en
het gaat onnodig gejojo tegen: het komt namelijk nogal eens voor dat mensen tijdelijk uit de bijstand zijn, maar na een aantal maanden weer terug zijn in de bijstand. •
In de collectieve regeling moet een bepaling worden opgenomen dat de verzekeraar verplicht is om mensen die uit de collectieve regeling moeten vanwege inkomensstijging, te accepteren voor een individuele verzekering. Deze moet vergelijkbaar zijn met de collectieve regeling en de premie die ervoor betaald moet worden mag niet hoger zijn dan de premie die gerekend wordt voor de collectieve polissen eventueel maximaal vermeerderd met de korting die gegeven wordt vanwege het afsluiten van een collectief contract. Dat geldt voor de basisverzekering. Hier is enkel de premie in het geding, want acceptatie is geregeld en het pakket ligt wettelijk vast. Dat geldt ook voor de aanvullende verzekering. Hier zijn naast de premie ook de omvang van het pakket en de acceptatie in het geding. Geen gevolgen voor het belastbaar inkomen
De vraag kan worden gesteld of het verstrekken van een aanvullende ziektekostenverzekering of het vergoeden van de premie daarvoor meegeteld wordt voor het belastbaar inkomen. Dat blijkt niet het geval te zijn. Een regeling op regionale schaal verdient de voorkeur
Zeker in combinatie met de aanvullende ziektekostenverzekering kan de collectieve zorgverzekering het beste geregeld worden door de gemeente of als het kleinere gemeenten betreft door een aantal gemeenten gezamenlijk in een regio of provincie. Dan kan ook gekozen worden om de onderhandelingen in eerste instantie te voeren met de zorgverzekeraar(s) die werkzaam zijn in deze regio. Dat geeft de meeste garanties op toegang tot zorgverstrekkers in de eigen buurt, waarmee de verzekeraar afspraken heeft gemaakt. Een landelijke regeling voor bijvoorbeeld alle bijstandsgerechtigden heeft de aantrekkelijkheid van het grotere aantal. De vraag is of dat gegeven het meeste gewicht in de schaal moet leggen. Het eerste idee is dat bij grotere aantallen hogere premie-
CliP-Pers 30
reducties bedongen kunnen worden. Dat hoeft niet altijd het geval te zijn, blijkt uit de praktijk. Er kunnen ook andere factoren een rol spelen, zoals klantenbinding in het werkterrein van de verzekeraar, opgebouwde relaties in het verleden. Overigens is de korting die de verzekeraar kan geven op de basisverzekeraar aan landelijke regels gebonden: de korting mag maximaal 10% bedragen en moet aantoonbaar te rechtvaardigen zijn uit bedrijfseconomische voordelen die met een collectieve regeling behaald kunnen worden. De minister heeft aangekondigd daarop streng toe te zien, omdat anders huishoudens die geen deelnemer kunnen/willen zijn in enige collectiviteit uiteindelijk opdraaien voor deze premiereducties. Juist vanwege deze reden zal de korting op de basisverzekering eerder rond 5% liggen dan oplopen tot het maximum van 10%.
5.2 Keuzemomenten
31 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
Vraag 2 Moet bij de basisverzekering een eigen risico worden genomen?
a. Hoog eigen risico van ¤ 400 of ¤ 500? b. Laag eigen risico van ¤ 100? c. Helemaal geen eigen risico? Antwoord Ook hier was er sprake van volledige eensgezindheid: er moet geen sprake zijn van het (kunnen) nemen van een eigen risico. Minima hebben niet het geld achter de hand om dat eigen risico te betalen als zich onverhoopt zorgkosten voordoen. Het nemen van een eigen risico geeft op korte termijn voordeel, maar leidt op langere termijn mogelijk tot financiële problemen. Het kan mensen ook ervan afhouden de zorg te vragen die ze op enig moment feitelijk nodig hebben.
Bij het ontwikkelen van voorstellen voor een collectieve regeling voor basisverzekering en aanvullende verzekering doet zich en aantal vragen voor. Deze vragen zijn voorgelegd aan honderd vertegenwoordigers van lokale groepen. In deze paragraaf wordt verslag gedaan van de meningen en suggesties die uit deze raadpleging naar voren zijn gekomen.
Vraag 3 Welk belang moet het zwaarste wegen? a. Premiereductie? b. Verlost zijn van de maandelijkse zorg dat de premie betaald wordt? c. Betere toegang tot zorg? (mensen maken meer gebruik van voorzieningen als ze voor vergoeding niet naar sociale dienst hoeven)
Vraag 1 Waarop moet de collectieve regeling betrekking hebben? a. Alleen op basisverzekering? b. Alleen op aanvullende verzekering? c. Op basis + aanvullende verzekering?
De vertegenwoordigers van de lokale groepen wilden geen keuze maken uit deze drie belangen en er ook geen prioriteit in aanbrengen: alle drie deze belangen moesten naar hun oordeel zwaar wegen! Men vond dit de voornaamste argumenten om te ijveren voor het afsluiten van collectieve ziektekostenverzekeringen.
Antwoord
Antwoord Hierover was volstrekte eensgezindheid: de collectieve regelingen moeten betrekking hebben op de basisverzekering en de aanvullende verzekering. Dit houdt overigens niet in dat beide polissen bij dezelfde verzekeraar moeten worden afgesloten. Dat is een kwestie van onderhandelen en kijken wie het beste product heeft tegen de beste prijs (is niet per se de laagste prijs!).
Vraag 4 Wat moet er met de premiereductie voor de basisverzekering gebeuren?
a. Het premievoordeel teruggeven aan de deelnemers? b. Het premievoordeel gebruiken om voor deelnemers een betere aanvullende ziektekostenverzekering te regelen?
CliP-Pers 32
Antwoord Over dit keuzemoment bleek enige onduidelijkheid te ontstaan. Een aantal mensen vreesde dat de gemeente het eventuele premievoordeel op de basisverzekering in eigen zak zou steken als het niet meteen rechtstreeks aan de deelnemers teruggegeven zou worden. Dat was echter niet het uitgangspunt van de vraagstelling. De tweede mogelijkheid had betrekking op de optie om het geld dat bij de basisverzekering uitgespaard zou kunnen worden vanwege premiereductie in te zetten om een ruimere en goedkopere aanvullende collectieve ziektekostenverzekering te maken. Toen dat duidelijk werd had deze tweede optie de voorkeur van de meerderheid. Een minderheid bleef echter bij de eerdere keuze voor optie a: het premievoordeel voor de basisverzekering meteen terug naar de deelnemers.
Vraag 5 Hoe uitgebreid moet de aanvullende verzekering zijn? a. Zo uitgebreid mogelijk zodat je niet voor een deel van de kosten toch nog bijzondere bijstand moet aanvragen? b. Standaard aanvullende verzekering waarbij in voorkomende gevallen mensen een deel van de kosten terug moeten vragen via bijzondere bijstand? Antwoord Er was enige verduidelijking nodig welke aanvullende verzekering dan bedoeld werd.Er zijn in de regel drie soorten aanvullende verzekeringen: basis, plus en top. De premie daarvoor bedraagt om en nabij resp. 6, 13 en 20 euro per maand. Om het keuzemoment scherp te stellen werd verduidelijkt dat het niet zozeer ging om een keuze voor een van die drie varianten, maar om de keuze tussen ofwel alles volledig vergoed krijgen via de verzekering ofwel voor een deel van de gemaakte kosten soms toch nog een beroep te moeten doen op de bijzondere bijstand. Het volledige pakket heeft uiteraard gevolgen voor de hoogte van de premie. Er bleek een lichte meerderheid voor het uitgebreide pakket. Omdat er onduidelijkheid was over het kostenplaatje dat aan zo’n volledig pakket hing koos een groot aantal mensen voorzichtigheidshalve toch maar voor de tweede optie. Aangegeven werd dat hierin pas uiteindelijke keuzes gemaakt zouden kunnen worden als alle mogelijkheden met de daarbij horende prijzen op tafel lagen.
33 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
Vraag 6 Wie moeten er mee kunnen doen?
a. Alle minima met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum? b. Alle minima met een inkomen tot 105% van het sociaal minimum? c. Alleen minima die een uitkering ontvangen van de gemeentelijke sociale dienst? Antwoord Hier heerste eensgezindheid: zo veel mogelijk zouden alle minima mee moeten kunnen doen. Alle inkomens dus tot 120% van het sociaal minimum. Sommigen wilden deze norm zelfs op 130% van het sociaal minimum stellen, omdat mensen die net boven het sociaal minimum zitten nu al vaak niet in aanmerking komen voor bepaalde minimaregelingen. Daarbij werd nadrukkelijk een koppeling gemaakt met de volgende vraag over de bijdrage die de gemeente moet/kan leveren in de betaling van de premie voor de collectieve aanvullende verzekering.
Vraag 7 Moet de gemeente een bijdrage leveren in de premie?
a. Gemeente levert geen enkele bijdrage? b. Gemeente levert een gedeeltelijke bijdrage? c. Gemeente betaalt de volledige premie van de aanvullende verzekering? Antwoord De eerste mogelijkheid was voor niemand een reële optie: de gemeente heeft voordelen, ook financiële voordelen, bij het afsluiten van een collectieve ziektekostenverzekering en die voordelen moeten aan de minima ten goede komen in de vorm van een gemeentelijke bijdrage in de premie. Bij de vraag of de gemeente de premie van de aanvullende verzekering geheel of gedeeltelijk zou moeten betalen, was het merendeel van de aanwezigen een warme voorstander van volledige betaling. Daarbij werd wel de aantekening gemaakt dat er gekeken moest worden naar de mogelijkheden van de gemeente en de haalbaarheid van zo’n volledige betaling. Dat de gemeente een bijdrage moet leveren was voor iedereen geen punt van discussie. Daar werd ook een aantal argumenten voor aangehaald. In de eerste plaats de premievoordelen die men kan bedingen bij een collectief contract. Dan de voordelen die de gemeente heeft omdat uitvoerings-
CliP-Pers 34
kosten voor het behandelen van aanvragen voor bijzondere bijstand worden uitgespaard. In dit verband werd ook opgemerkt dat het bedrag dat de gemeente vanwege de afschaffing van de OZB (gebruikersdeel) niet meer in hoeft te zetten om de kwijtschelding aan de minima te bekostigen, nu ingezet kan worden om de premie voor de aanvullende ziektekosten te betalen. Voor het wegvallen van de OZB worden de gemeenten gecompenseerd door het rijk en dat compensatiebedrag is hoger omdat de OZB hoger is vanwege het gevoerde kwijtscheldingsbeleid waarmee in de totaalopbrengst van de OZB al rekening werd gehouden. Het is redelijk dat voordeel aan de minima ten goede te laten komen. Er werd ook geopperd dat de gemeente de premie voor een deel kan betalen met geld uit het werkdeel van de WWB. De redenering is namelijk dat mensen beter in staat zijn te reïntegreren in de arbeidsmarkt als ze geen sores of schulden hebben rond ziektekostenverzekeringen. Een aantal gemeenten levert ook een bijdrage in de kosten die ambtenaren hebben voor de ziektekostenverzekering. De redenering is dat zo’n minima minimaal een soortgelijke bijdrage moeten ontvangen, omdat zij het harder nodig hebben dan de ambtenaren van wie het overgrote deel heel redelijke salarissen verdient. Tenslotte werd als argument aangevoerd dat het de gemeente ook iets waard mag zijn dat er een goed en effectief minimabeleid gevoerd wordt en dat alle burgers, ook mensen met een klein inkomen, zonder aarzelen gebruik kunnen maken van de zorgvoorzieningen die zij nodig hebben. Al deze argumenten bij elkaar optellend was de algemene opvatting dat de gemeente best de volledige premie van de aanvullende ziektekostenverzekering zou mogen betalen.
Vraag 8 Is de collectieve regeling een voorliggende voorziening?
a. Ja, de gemeente merkt de collectieve aanvullende verzekering terecht aan als voorliggende voorzieningen en neemt de daarin getroffen regelingen als richtsnoer bij het toekennen van bijzondere bijstand. b. Nee, de gemeente kan hier geen algemene regels stellen en moet het maatwerk-principe blijven toepassen. Antwoord Alle vertegenwoordigers van lokale groepen waren voorstander van de tweede optie. Men wees daarbij naar het uitgangspunt van keuzevrijheid: mensen moeten vrij zijn om al dan niet mee te doen aan een collectieve
35 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
aanvullende verzekering. Deelname kan de gemeente niet dwingend opleggen, ook niet indirect door het verstrekken van bijzondere bijstand hieraan te koppelen. Er kunnen goede redenen zijn dat iemand kiest voor een eigen regeling of een andere collectiviteit. Bij eventuele aanvragen om bijzondere bijstand moet de gemeente niet standaard nee verkopen onder verwijzing naar de collectieve regeling. Er moet maatwerk geleverd worden, ook als er een collectieve regeling is. Overigens kan de gemeente ertoe bijdragen dat deze collectieve regeling zo gunstig is dat iedereen vrijwillig kiest daaraan deel te nemen.
Vraag 9 Zelf premie betalen of gemeente premie laten inhouden op uitkering?
a. Alle mensen zelf premie laten betalen? b. Gemeente premie laten betalen voor alle minima? c. Gemeente alleen premie laten betalen voor bijstandsgerechtigden? Antwoord De aanwezigen waren het snel eens: de gemeente kan bij uitkeringsgerechtigden de premie inhouden op de uitkering; bij minima die geen uitkering ontvangen kan dat niet en die moeten daarom de premie rechtstreeks aan de verzekeraar betalen, anders moet de gemeente voor incassobureau gaan spelen en dat kan niet de bedoeling zijn. Er werd ook nog een mogelijkheid geopperd dat de mensen in principe zelf de premie zouden moeten betalen aan de verzekeraar en dat de gemeente pas tot inhouding op de uitkering zou overgaan als er sprake is van betalingsachterstand. Voor een aantal mensen was deze optie prettiger, want dan houden mensen meer zeggenschap over hun eigen geld. Anderen beschouwen deze optie als een extra belasting, waar ze financieel niets mee opschieten: het geld ben je toch kwijt voor de premie die betaald moet worden.Een enkeling was principieel tegenstander van premie-inning door de gemeente. Dat was in zijn ogen een aantasting van de individuele vrijheid. In dit verband werd opgemerkt dat de gemeente desnoods een beroep kan doen op artikel 57 van de WWB, de Wet werk en bijstand. Daarin is bepaald dat het College aan de bijstand de verplichting kan verbinden dat de belanghebbende eraan meewerkt dat het college in naam van de belanghebbende noodzakelijke betalingen uit de toegekende bijstand verricht. Deze mogelijkheid is er echter alleen ‘indien en zolang er geronde
CliP-Pers 36
37 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
6
redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen’. Op basis van deze bepaling kan artikel 57 geen legitimering zijn voor het opleggen aan iedere uitkeringsgerechtigde dat de premie voor de zorgverzekering ingehouden wordt op de uitkering. Het is een artikel dat geldt voor uitzonderlijke gevallen.
Een plan van aanpak om het gestelde doel te bereiken Hier worden kort enkele stappen omschreven die een cliëntenraad of een andere lokale groep moet zetten om te bereiken dat de gemeente ertoe over gaat collectieve ziektekostenverzekeringen af te sluiten voor de mensen met een laag inkomen.
Vraag 10 Wat moet er geregeld worden ten aanzien van de zorgtoeslag?
a. de zorgtoeslag gaat naar de sociale dienst? b. de zorgtoeslag gaat naar de verzekeraar? c. de mensen krijgen zelf de zorgtoeslag? Antwoord Aanvankelijk werd er alleen gesproken over de keuze tussen zelf de zorg hebben voorde zorgtoeslag of de zorgtoeslag laten toekomen aan verzekeraar of sociale dienst. Die vraag werd vooral gesteld om na te gaan hoe minima zelf denken over het argument dat mensen niet de kans ontnomen moet worden om eigen verantwoordelijkheid te nemen. Met die vraag waren de vertegenwoordigers van de minima snel klaar: het nemen van eigen verantwoordelijkheid is gemakkelijk als men geld genoeg heeft om basale keuzes niet te hoeven maken. Maar veel minima staan dagelijks voor dergelijke keuzes: spreek ik dat geld van de zorgtoeslag wel aan om een noodzakelijke uitgave te doen voor mijn kind of laat ik de zorgtoeslag intact en geef ik mijn kind niet wat het op dit moment nodig heeft? Daaruit zou men kunnen concluderen dat alle vertegenwoordigers er voor waren om de zorgtoeslag over te laten maken aan de sociale dienst of rechtstreeks aan de zorgverzekeraar. Maar dat was niet zo. Er werd namelijk een derde mogelijkheid ingebracht, waar uiteindelijk iedereen voor was: de sociale dienst betaalt de gehele premie en houdt die in op de uitkering; de fiscus betaalt de zorgtoeslag aan de bijstandsgerechtigde en die gebruikt deze toeslag voor zijn/haar levensonderhoud. Daar zat de redenering achter dat er kosten zijn gemoeid met het overmaken van de zorgtoeslag en dat die kosten voor rekening moesten blijven van degene die dit systeem had uitgevonden, te weten de rijksoverheid. Uit principe was men die mening toegedaan en ook uit praktische overwegingen. Als gemeente of verzekeraar deze kosten moesten betalen, zou dat ten koste gaan van een eventuele tegemoetkomingvoor of korting op de premie.
De strategie is om bij politici en bestuurders/ambtenaren een discussie op gang te brengen over de wenselijkheid en mogelijkheid van het afsluiten van collectieve verzekeringen voor de huishoudens met een laag inkomen. Het is goed om zelf al een duidelijk beeld te hebben van de wijze waarop dat zou kunnen/moeten, maar het is slimmer om die eigen voorkeur pas in te brengen in de gedachtewisseling over dit vraagstuk. Dan is er een duidelijker beeld hoe de meningen liggen bij de relevante partijen en welke regelingen tot de eventuele mogelijkheden behoren.
6.1. Stappenplan Hier wordt kort een aantal stappen aangeduid die een lokale groep of cliëntenraad kan zetten. Stap 1 Presenteer het probleem Kaart het probleem aan bij de lokale overheid. Je kunt daarbij gebruik maken van deze notitie. Stuur deze notitie – of een eigen variant op deze notitie – naar de Raad, naar het College, naar de Sociale Dienst en vraag om een gesprek over de inhoud van de notitie. Stap 2 Probeer een debat uit te lokken in de Raad Benader een of liefst alle gemeenteraadsfracties met het verzoek dit vraagstuk in de raad te bespreken. Je kunt hen daarbij helpen met het aanreiken van een kant en klare voorbeeld motie. Als cliëntenraad kun je aan College en/of Raad een ongevraagd advies uitbrengen.
CliP-Pers 38
Stap 3 Vraag publieke aandacht voor het vraagstuk Probeer de pers te interesseren in dit vraagstuk. Schrijf ook de politieke partijen aan met het verzoek om zich in de politieke campagne voor de komende raadsverkiezingen duidelijk uit te spreken over dit onderwerp. Benader ook zorgverzekeraars die mogelijk oren hebben voor het idee van een collectieve ziektekostenverzekering. Zo’n zorgverzekeraar is ook best bereid een bijdrage te leveren aan een informatiebijeenkomst die je kunt organiseren voor je eigen achterban. Want minima zelf moeten uiteraard ook goed geïnformeerd zijn over het nieuwe zorgstelsel en over de mogelijkheden van een collectieve ziektekostenverzekering. Stap 4 Zorg dat je aan de bal blijft Als de gemeente in overleg treedt met verzekeraars om te spreken/ onderhandelen over een collectieve regeling is het van belang dat de cliëntenraad en/of vertegenwoordigers van andere lokale groepen bij deze gesprekken betrokken worden, opdat zij ook hun inbreng kunnen hebben. Deze onderhandelingen kunnen het beste meteen in januari 2006 worden gestart. Dan is er duidelijkheid over de premies die verzekeraars vragen. In veel gemeenten zijn nu al gesprekken gaande met verzekeraars of is advies gevraagd aan een bureau als BS&F. Laat als cliëntenraad weten dat je op de hoogte gesteld wilt worden van de inhoud van de gesprekken en het advies en dat je er recht op hebt mee te praten over dit thema om de belangen van de cliënten mee te behartigen. Dat is namelijk jouw taak en de gemeente moet bevorderen dat jij die taak waar kunt maken. Stap 5 Zorg dat mensen tijd hebben een keuze te maken Rond 1 februari 2006 moet er duidelijkheid zijn over de aanvullende verzekering en rond 1 april 2006 moet er duidelijkheid zijn over de basisverzekering. Dan moet duidelijk zijn welke mogelijkheden er zijn voor mensen om mee te doen met collectieve regelingen en welke condities daarvoor gelden. Dan hebben mensen nog gelegenheid om een keuze te maken of ze meedoen met de collectieve regeling of dat ze er de voorkeur aan geven de verzekering
39 Zorgverzekering en gemeentelijk minimabeleid
individueel te regelen. De gevolgen van het ene of het andere besluit moeten helder op papier staan en goed duidelijk gemaakt worden aan betrokkenen.
6.2. Voorbeeldmotie In de gemeente Helden (Lb) is een motie ingediend waarin de gemeenteraad aan het College van B&W vraagt een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van collectieve ziektekostenverzekeringen. Deze motie is met algemene stemmen aangenomen en gestuurd naar alle gemeenten in Nederland. De motie kan worden gebruikt om raadsleden in de eigen gemeente aan te sporen ook actie te ondernemen op dit onderwerp.
D e ra a d va n d e g e m e e n t e H e l d e n ,
in vergadering bijeen op maandag 31 oktober 2005 overwegende • dat per 1 januari 2006 een nieuw zorgstelsel wordt ingevoerd dat iedereen
verplicht een basisverzekering af te sluiten tegen ziektekosten; dat mensen met een laag inkomen een zorgtoeslag kunnen aanvragen als tegemoetkoming in de betaling van de premie voor de basisverzekering; • dat de gemeentelijke sociale dienst de basisverzekering én een daarnaast
af te sluiten aanvullende ziektekostenverzekering beschouwt als voorliggende voorzieningen, hetgeen inhoudt dat mensen voor de kosten die deze verzekeringen dekken geen bijzondere bijstand kunnen krijgen; • dat er nu reeds bij veel minima sprake is van betalingsachterstanden en
onverzekerd zijn en dat gevreesd moet worden dat deze problemen na 1 januari 2006 zullen toenemen; • dat te verwachten valt dat sommige minima omwille van een lagere premie
voor een eigen risico zullen kiezen, waardoor problemen kunnen ontstaan als er tengevolge van dat genomen risico daadwerkelijk kosten betaald moeten worden; • dat te vrezen valt dat mensen te weinig of te laat gebruik maken van nood-
zakelijke zorg als ze voor bepaalde zorg eigen bijdragen moeten betalen;
CliP-Pers 40
• dat het wettelijk is toegestaan om een collectief contract af te sluiten voor
basisverzekering en aanvullende verzekering en dat de WWB ook toestaat ten behoeve van bijstandsgerechtigden dergelijke collectieve regelingen af te sluiten en (deels) te bekostigen; • dat het wettelijk mogelijk is de zorgtoeslag over te laten maken naar een
ander (bijvoorbeeld de sociale dienst); • dat een goede regeling van de ziektekostenverzekeringen als effect zal heb-
ben dat mensen in mindere mate een beroep moeten doen op de bijzondere bijstand, waardoor naast directe kosten met name uitvoeringskosten uitgespaard worden; • dat in een collectief contract voor hetzelfde geld of voor minder geld betere
voorwaarden bedongen kunnen worden, hetgeen in het belang is van zowel de minima als de gemeente; verzoekt het college • om met spoed te (laten) onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor het
afsluiten van collectieve ziektekostenverzekeringen voor de mensen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum; • om met gemeenten in de regio in overleg te treden om gezamenlijk hierin
te opereren; • om deze motie kenbaar te maken aan alle gemeenten in Nederland om
te stimuleren dat ook vanuit andere gemeenten dergelijke initiatieven genomen worden; • om de VNG te verzoeken de mogelijkheden te onderzoeken om voor alle
bijstandsgerechtigden van heel Nederland de mogelijkheid te creëren van collectieve contracten voor basisverzekering en aanvullende verzekering; en gaat over tot de orde van de dag Helden, 31 oktober 2005 Fractie GroenLinks
Fractie PvdA
Raf Janssen Ann Philipsen
Amieta Matabadal