HARMONISATIE MINIMABELEID
VAN: AAN: DATUM: STATUS:
BESTUURSCOMMISSIE SOCIALE DIENST DRECHTSTEDEN COLLEGES EN GEMEENTERADEN DRECHTSTEDEN 25 OKTOBER 2006 TER BESLUITVORMING
Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 De opdracht 1.2 Uitwerking van de opdracht 1.3 Resultaat: totaalpakket met harmonisatievoorstellen minimabeleid 1.4 Leeswijzer 2 Draagkrachtregels 3 Doelgroep huishoudens met kinderen 3.1 Indirecte studiekosten schoolgaande kinderen 3.2 Kosten peuterspeelzaal 4 Doelgroep eenoudergezinnen met kinderen bij verlating – de witgoedregeling 5 Doelgroep Ouderen, Chronisch zieken en Gehandicapten 5.1 Categoriale regeling chronisch zieken, ouderen en gehandicapten 5.2 Maaltijdvoorziening 6 Overige regelingen 6.1 Schuldhulpverlening 6.2 Collectieve ziektekostenverzekering 6.3 Sportieve en culturele activiteiten 7 Niet te harmoniseren regelingen 7.1 Fondsen 7.2 Kwijtscheldingenbeleid Bijlage: Financiële doorrekening (totaal en per gemeente; overzicht kenmerken per regeling)
1
1 Inleiding 1.1 De opdracht De stuurgroep Intergemeentelijke Sociale Dienst (hierna te noemen Bestuurscommissie) heeft in de vergadering van 22 december 2005 opdracht gegeven een harmonisatievoorstel uit te werken van het minimabeleid. Het betrof hier de concrete uitwerking van wat is opgenomen in het Bestuursplan ISD (deelrapport 1), waarover de raden najaar 2005 hebben besloten. Eén van de doelen van de Sociale Dienst Drechtsteden is namelijk het voeren van een eenduidig beleid voor alle klanten, ongeacht de woonplaats. Met de harmonisatie van het minimabeleid wordt voldaan aan het doel van het voeren van eenduidig beleid. De opdracht behelsde harmonisatie op de onderdelen: - bijzondere bijstand - de regeling indirecte studiekosten schoolgaande kinderen - de categoriale regeling ouderen, chronisch zieken en gehandicapten - de maaltijdvoorziening - schuldhulpverlening en - de collectieve ziektekostenverzekering. Voor de bijdrageregeling culturele en sportieve activiteiten en de gemeentelijke fondsen was de opdracht een wenselijk- en haalbaarheidsadvies uit te werken. 1.2 Uitwerking van de opdracht De harmonisatie is uitgewerkt op basis van twee uitgangspunten. Het eerste uitgangspunt was harmonisatie op basis van best practices. Dit betekende niet automatisch dat alle regelingen op hun huidige niveau gehandhaafd zouden blijven, of zelfs op een hoger niveau zouden uitkomen. De verschillende regelingen zijn in samenhang bekeken, waarbij als tweede uitgangspunt gold dat het totale financiële volume op Drechtstedenniveau behouden zou blijven en dat binnen dit volume verschuiving en/of vereffening kon plaatsvinden. Dit impliceert dat de negatieve effecten aanvaardbaar werden geacht. De uitwerking heeft als eerste geresulteerd in een inventarisatie van de verschillende regelingen in de gemeenten en een verschillen- en overeenkomstenanalyse. Vervolgens is gekeken welke regelingen eenvoudig te harmoniseren waren, omdat deze bijvoorbeeld in alle gemeenten werden uitgevoerd onder gelijke voorwaarden. Er was echter ook een aantal regelingen waarbij harmonisatie lastiger was. Een voorbeeld hiervan waren de participatieregelingen. Om toch tot harmonisatie te komen, heeft de Bestuurscommissie keuzen gemaakt ten aanzien van de harmonisatie. Het ging om de volgende keuzen: - aandacht voor kinderen en in het bijzonder alleenstaande ouders met kinderen vanaf 12 jaar; - aandacht voor financiële ondersteuning voor de recent gescheiden ouder; - aandacht voor de doelgroep Ouderen, Chronisch Zieken en Gehandicapten; - eén inkomensgrens waarbij de 105 % en 110 % van de van toepassing zijnde netto bijstandsnorm financieel bekeken moet worden en eventueel per doelgroep de inkomensgrens verhogen; - een basisverzekering collectieve ziektekosten met eventueel de aanvullende verzekering voor de bijstandsgerechtigden; - de kwijtschelding gemeentelijke heffingen in samenhang bekijken met het minimabeleid; - meer informatie over het SMS- fonds Dordrecht en het Participatiefonds Zwijndrecht. 1.3 Resultaat: totaalpakket met harmonisatievoorstellen minimabeleid Op basis van deze keuzen is verder gewerkt aan de harmonisatie en is een financiële doorrekening gemaakt. Bij de uitwerking is overigens ook rekening gehouden met de aandacht die is gevraagd door de diverse gemeenteraden en de federatie van cliëntenraden i.o. (hierna te noemen cliëntenraden). In deze notitie is een totaalpakket aan voorstellen opgenomen voor de harmonisatie van het minimabeleid. Het uitgangspunt hierbij is het huidige budget van de zes deelnemende gemeenten.
2
1.4 Leeswijzer Achtereenvolgens zijn harmonisatievoorstellen opgenomen voor: - draagkrachtregels - de doelgroep huishoudens met kinderen (indirecte studiekosten schoolgaande kinderen en de kosten peuterspeelzaal - de doelgroep eenoudergezinnen met kinderen bij verlating (de witgoedregeling) - de doelgroep Ouderen, Chronisch zieken en Gehandicapten (OCG en maaltijdvoorziening) - schuldhulpverlening - collectieve ziektekostenverzekering - sportieve en culturele activiteiten. Tot slot gaan we in op niet te harmoniseren regelingen: de Fondsen en het kwijtscheldingenbeleid. Als bijlage is opgenomen de financiële doorrekening (totaal en per gemeente; overzicht kenmerken per regeling). In de overzichten financiële doorrekening per gemeente zijn de financiële consequenties van de harmonisatie van het toeslagenbeleid toegevoegd om u een compleet beeld te geven.
3
2 Draagkrachtregels Aan de hand van een te bepalen inkomensgrens stelt een gemeente vast tot welk netto inkomen er wordt geacht geen draagkracht aanwezig te zijn. De afzonderlijke gemeenten hanteren elk een eigen, soms sterk uiteenlopende, inkomensgrens, die uiteenlopen van de bijstandsnorm sec tot 120% van de WWB- norm. Daarnaast zijn er grote verschillen hoe de draagkracht van inkomens hoger dan de inkomensgrens wordt vastgesteld. Uitgangspunt berekenen draagkracht De netto inkomenssituatie is het uitgangspunt voor de berekening van de draagkracht. Deze wordt afgezet tegen de netto van toepassing zijnde bijstandsnorm. De WWB kent aparte normen voor jongeren tot 21 jaar, 21 tot 65 jarige en 65 +-ers. De WWB houdt daarnaast rekening met de woon en leefsituatie van de aanvrager. Het voorstel is om de inkomensgrens te stellen op 110% van de toepasbare netto bijstandsnorm. Dit betekent voor 3 van de 6 gemeenten een handhaving van de inkomensgrens. Voor Alblasserdam en Hendrik Ido Ambacht betekent dit een verlaging en voor de gemeente Dordrecht een verhoging. De inkomensgrens geldt zowel voor de verstrekking van bijzondere bijstand als het recht op een van de minimaregelingen. Bijzondere bijstand en draagkracht Bij de verstrekking van bijzondere bijstand wordt een deel van het inkomen boven de inkomensgrens aangemerkt als draagkracht. De draagkracht moet worden aangewend voor de bijzondere kosten. Het deel van de kosten dat niet uit de draagkrachtruimte kan worden betaald krijgt men vergoed. Het voorstel is om één schijf toe te passen waarbij 35 % van het inkomen boven 110 % van de toepassing zijnde bijstandsnorm als draagkracht wordt aangemerkt. Dit betekent in het bijzonder voor de gemeente Dordrecht een versoepeling van de draagkrachtregels. Voor de gemeente Alblasserdam houdt dit in dat door het openstellen van de minimaregelingen voor alle burgers met een inkomen tot 110% het aannemelijk is dat in bredere zin het gemeentelijke minimabeleid op het huidige niveau wordt gehandhaafd. Minimaregelingen en draagkracht Voor het recht op een van de minimaregelingen of de OCG geldt dat men daarvoor niet in aanmerking komt als men een inkomen heeft dat hoger is dan de voorgestelde inkomensgrens. Door de voorgestelde inkomensgrens komen ouderen met een klein pensioen en personen met een minimum inkomen wel in aanmerking voor de minimaregelingen en/of de OCG. Het recht vervalt pas op het moment dat het verschil tussen het netto inkomen en de van toepassingen zijnde netto bijstandsnorm hoger is dan 10 %. Voor wat betreft het drempelbedrag, de draagkracht uit vermogen en de draagkrachtperiode is in alle gemeenten het beleid gelijk. Hiervoor is geen harmonisatievoorstel nodig. Voor wat betreft de ingangsdatum van de draagkrachtperiode is alleen in de gemeente Sliedrecht een afwijkende ingangsdatum gehanteerd. Het voorstel is dan ook om de draagkrachtperiode vast te stellen op twaalf maanden en als ingangsdatum te hanteren de 1e van de maand waarin de aanvraag is ingediend. Wij stellen u voor om in te stemmen met de draagkrachtregels voor de doelgroepen die in aanmerking komen voor bijzondere bijstand en andere minimaregelingen, met inachtneming van de volgende criteria: • Geen drempelbedrag toe te passen; • De inkomensgrens te stellen op 110 % van de toepasbare netto bijstandsnorm waardoor tot 110 % van de toepasbare netto bijstandsnorm geen draagkracht aanwezig wordt geacht; • Voor het berekenen van de draagkracht van het netto meerinkomen boven 110 % van de toepasbare netto bijstandsnorm één schijf toe te passen van 35%; • De draagkrachtperiode vast te stellen op 12 maanden, vanaf de 1e van de maand waarin de aanvraag is ingediend; • De draagkracht uit vermogen boven de vermogensgrens WWB voor 100% mee te tellen (wettelijke bepaling); • Bij verstrekking van woonkostentoeslag de draagkracht conform de wettelijke bepaling 100% mee te tellen; • Indien sprake is van (aanvullende) bijzondere bijstand voor levensonderhoud de draagkracht conform de wettelijke bepaling voor 100 % mee te tellen.
4
3 Doelgroep huishoudens met kinderen De Bestuurscommissie heeft verzocht de doelgroep huishoudens met ten laste komende kinderen financieel te ondersteunen. Vooral alleenstaande ouders met schoolgaande kinderen vanaf 12 jaar die tot de minima behoren, hebben het financieel zwaar. De Bestuurscommissie gaf de opdracht voor de regeling indirecte studiekosten schoolgaande kinderen een harmonisatievoorstel te doen. 3.1 Indirecte studiekosten schoolgaande kinderen De regeling indirecte studiekosten heeft tot doel om personen die tot de doelgroep behoren tegemoet te komen in de kosten van indirecte schoolkosten. Schoolkosten zijn te onderscheiden in directe (bijvoorbeeld les- of collegegeld en reiskosten) en indirecte (bijvoorbeeld schrijfgerei en boekentas) schoolkosten. Ten aanzien van de directe schoolkosten gelden de Wtos en WSF 2000 (afhankelijk van de schoolsoort) als een passende en toereikende voorliggende voorziening. Alle gemeenten onderkennen dat schoolgaande kinderen erg veel geld kosten en een groot beslag doen op het gezinsbudget. Alle gemeenten hebben een regeling voor de indirecte studiekosten voor schoolgaande kinderen van minima huishoudens. Onderling vertonen de regelingen grote verschillen, vooral in doelgroep en in het maximale bedrag. Leeftijd, ondergrens en bovengrens Met uitzondering van de gemeente HI Ambacht staat de regeling niet open voor peuters die de peuterspeelzaal bezoeken. De eigen bijdragen voor peuteren zijn niet als indirecte kosten te beschouwen, maar als directe kosten en vallen daardoor buiten deze regeling. In de volgende paragraaf doen we hier voorstellen voor. Behalve Papendrecht hebben de gemeenten de kinderen die het basisonderwijs volgen in de regeling opgenomen, waarbij Dordrecht zich beperkt tot kinderen vanaf de bovenbouw. Alle gemeenten hanteren de maximale leeftijd van het kind tot 18 jaar. Alblasserdam kent als enige gemeente nog een onderscheid in leeftijd van kinderen die het voortgezet onderwijs volgen. Voor de harmonisatie wordt voorgesteld dit onderscheid niet te maken. Vergoedingen Alle gemeenten maken onderscheid tussen de indirecte kosten van een kind dat het basisonderwijs volgt of dat het voortgezet onderwijs volgt. De bedragen van Zwijndrecht zijn hierbij niet zomaar vergelijkbaar, omdat het maximale bedragen betreft, die vanuit het Participatiefonds vergoed kunnen worden. Indirecte schoolkosten vormen daarbij één van de kostensoorten.In dit verband wordt opgemerkt dat Dordrecht vanaf 1 januari 2006 het SMS-kinderfonds heeft, waaruit onder andere schoolkosten -rechtstreeks- vergoed kunnen worden voor huishoudens tot 120% WML. Evenals het Zwijndrechtse participatiefonds heeft het SMS-fonds geen betrekking op de bijzondere bijstandsgelden. Wij stellen u voor om in te stemmen met het verstrekken van een tegemoetkoming voor de indirecte studiekosten van schoolgaande kinderen aan personen met een inkomen tot 110 % van de toepasbare netto bijstandsnorm via de bijzondere bijstand en de verstrekking per jaar per kind op het voortgezet onderwijs. De hoogte van de tegemoetkomingen zijn als volgt (per kind): 4-9 jr € 80 9-12 jr € 80 12-16 jr € 185 16-18 jr € 185 3.2 Kosten peuterspeelzaal Niet alle gemeenten kennen een regeling voor peuteren, maar het kan wel noodzakelijk worden geacht, juist voor gezinnen met inkomen tot de inkomensgrens van 110 % van de toepasbare bijstandsnorm. Het gratis peuteren van Dordrecht en de afspraken daaromheen kunnen niet geharmoniseerd worden omdat niet alle gemeenten een inkomensafhankelijke bijdrage kennen. Het voorstel dat hier wordt gedaan is een afgeleide van de Dordtse regeling.
5
Wij stellen u voor om in te stemmen met het verstrekken van een tegemoetkoming aan personen met een inkomen tot 110 % van de toepasbare bijstandsnorm voor de kosten voor de eigen bijdrage van de peuterspeelzaal voor deelname aan peuterspeelzaalwerk via de bijzondere bijstand. En daarbij de tegemoetkoming vast stellen op de hoogte van het laagtarief te Dordrecht, dat momenteel € 25,50 per peuter per maand (prijspeil 01/01/2006) bedraagt voor maximaal twee dagdelen per week. Jaarlijks zal dan worden beoordeeld of prijsindexering van toepassing is.
6
4 Doelgroep eenoudergezinnen met kinderen bij verlating – de witgoedregeling De Bestuurscommissie heeft de opdracht gegeven te onderzoeken of het mogelijk is eenoudergezinnen met kinderen bij verlating te ondersteunen. De cliëntenraden hebben geadviseerd de regeling voor de verstrekking in natura van het witgoed van de gemeente Zwijndrecht over te nemen. Het verstrekken van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen (waaronder witgoed) kan twee doelen dienen: 1 Iemand heeft extra ondersteuning nodig omdat hij/zij zich plotseling in een situatie bevindt waarin de herinrichting van een woning nodig is. Een voorbeeld hiervan is het verstrekken van bijzondere bijstand voor inrichtingskosten na een echtscheiding. In het totaalbedrag dat voor inrichtingskosten wordt verstrekt, is de aanschaf van een wasmachine en een koelkast meegenomen. Het gaat bij het verstrekken van inrichtingskosten dus om de eerste aanschaf van goederen. De opdracht van de bestuurscommissie sluit aan bij deze doelstelling. 2 Iemand leeft langdurig van een minimuminkomen waardoor zijn/haar financiële positie onder druk is komen te staan. De achtergrondgedachte is min of meer vergelijkbaar met die van de langdurigheidstoeslag. De witgoedregeling van de gemeente Zwijndrecht is een antwoord op deze doelstelling. Het gaat hier dan ook om de vervanging van goederen. Het verzoek van de Cliëntenraad sluit aan bij deze tweede doelstelling. Het uitgangspunt van de wetgever is dat de algemene normbijstand toereikend is voor de aanschaf van duurzame gebruikgoederen en dat iemand geld opzij kan leggen voor een latere aanschaf. Alleen in bijzondere situaties waarin duidelijk vaststaat dat iemand niet heeft kunnen reserveren, kan bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening of ‘bijstand om niet’ worden verstrekt. Er bestaat dus alleen recht op bijzondere bijstand indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval. De verschillen tussen de zes gemeenten betreffende verstrekking bijstand voor duurzame gebruiksgoederen (witgoed) zijn groot. De cliëntenraden zien het liefst (zoveel als mogelijk) om niet verstrekkingen. In geen enkele gemeente is dat nu het geval. De regel is dat iedereen voor leenbijstand in aanmerking komt. Hebben personen langer dan 3 jaar een inkomen op bijstandsniveau, dan kan op individuele gronden om niet verstrekt worden. De voorwaarden om voor om niet verstrekking in aanmerking te komen, worden nog verder uitgewerkt. Vaak hebben personen die 3 jaar of langer op bijstandsniveau leven, een grote afstand tot de arbeidsmarkt en daardoor niet direct bemiddelbaar zijn naar werk. Voor deze doelgroep hebben de gemeenten op grond van de WWB een zorgtaak. Een onlosmakelijk deel van deze taak is ervoor te zorgen dat deze doelgroep, die vaak toch al moeite heeft het hoofd boven water te houden, niet nog verder te laten afglijden door hen te behoeden voor het ontstaan van problematische schulden. Met name eenoudergezinnen na verlating hebben het financieel zwaar. Het voorstel is verlating als een bijzondere omstandigheid te zien en af te wijken van de algemene regel (3 jaar of langer op bijstandsniveau) en voor deze doelgroep een bedrag ten hoogte van de kosten van een koelkast en wasmachine om niet te verstrekken en het overige gedeelte als lening te verstrekken. We zullen in 2007 onderzoeken voor welke doelgroepen het financieel haalbaar en wenselijk is om bijzondere bijstand om niet te verstrekken voor de vervanging van duurzame goederen. Wij stellen u voor om in te stemmen met het volgende: • Het bedrag dat eenoudergezinnen na verlating voor inrichtingskosten ontvangen voor een gedeelte om niet te verstrekken (een bedrag ter hoogte van de kosten van een koelkast en een wasmachine) en het resterende deel in de vorm van een lening te verstrekken. • De bijstand verstrekken onder cessie indien er sprake is van nog lopende boedelscheiding. • De Sociale Dienst Drechtsteden de opdracht te geven te onderzoeken voor welke doelgroepen het financieel haalbaar en wenselijk is om bijzondere bijstand om niet te verstrekken voor de vervanging (dus niet voor de eerste aanschaf) van een televisie, wasautomaat, stofzuiger, koelkast of gaskookplaat. • De Sociale Dienst Drechtsteden de opdracht te geven om met inachtneming van de aanbestedingsregels, te onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is om een maximale prijskwaliteitverhouding te bedingen op bovengenoemde artikelen en een leverancier te selecteren.
7
5 Doelgroep Ouderen, Chronisch zieken en Gehandicapten Vanuit de Bestuurscommissie is als uitgangspunt geformuleerd de doelgroep ouderen, chronisch zieken en gehandicapten financieel te ondersteunen. Ook werd de opdracht gegeven voor de categoriale regeling ouderen, chronisch zieken en gehandicapten een harmonisatievoorstel te doen. Vanuit de cliëntenraden kwam het advies om ook voor de maaltijdvoorziening een harmonisatievoorstel te doen. 5.1 Categoriale regeling chronisch zieken, ouderen en gehandicapten Gemeenten mogen categoriale bijzondere bijstand verlenen aan mensen met een chronische ziekte of handicap en ouderen. Zij hebben als gevolg van hun omstandigheden vaak méérkosten, die niet of slechts gedeeltelijk door andere regelingen worden vergoed. Het gaat dan voornamelijk om ‘verborgen kosten’. Dit zijn kosten waarvan aannemelijk is dat iemand die heeft maar die moeilijk aan te tonen zijn. Het gaat bijvoorbeeld om hogere telefoon- en portokosten i.v.m. het regelen van aangelegenheden rondom de beperking of ziekte, de lidmaatschapskosten van belangenverenigingen en/of patiëntenorganisaties of een bloemetje voor de mantelzorger. De vergoedingen die nu in de verschillende gemeenten gegeven worden variëren per leefsituatie en voor wat betreft hoogte van de vergoeding. Het voorstel is om een gulden middenweg te kiezen, dus als categoriale regeling voor chronische zieken, gehandicapten en ouderen een forfaitair bedrag van € 200 per huishouden voor verborgen kosten te verstrekken aan mensen die tot de doelgroep behoren, en een inkomen hebben dat niet hoger ligt dan de draagkrachtgrens van 110 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Wij stellen u voor om in te stemmen met het verstrekken van een forfaitair bedrag van € 200 per huishouden per jaar voor de verborgen kosten voor de doelgroep chronisch zieken, gehandicapten en ouderen met een inkomen tot 110 % van de toepasbare bijstandsnorm via de categoriale regeling bijzondere bijstand. De doelgroep daarbij vast te stellen voor personen die behoren tot de doelgroep chronisch zieken, gehandicapten en ouderen en behoren tot de volgende groepen; • personen van 65 jaar of ouder; • personen aan wie een WVG-voorziening is toegekend; • personen die langer dan zes maanden thuiszorg hebben ontvangen; • personen die in het lopende jaar of het jaar daarvoor bijzondere bijstand hebben ontvangen ter voorziening in een of meer bijzondere noodzakelijke structurele kosten i.v.m. ziekte of handicap; • personen met een verstandelijke of langdurige psychische handicap, zoals dat blijkt uit een indicatie voor MLK, ZMLK, Mythylonderwijs, dan wel een AWBZ-indicatie voor dagbesteding en/of voor verblijf in een woonvoorziening; • personen die voor 80% of meer arbeidsongeschikt zijn verklaard. 5.2 Maaltijdvoorziening De doelgroep, voor het toekennen van bijzondere bijstand voor het afnemen van warme maaltijden, zijn inwoners van het werkgebied van de Sociale Dienst Drechtsteden die niet in staat zijn voor zichzelf een warme maaltijd te bereiden. Hierbij wordt uitgegaan van personen van 65 jaar en ouder, doch in uitzonderingssituaties kunnen hiervoor ook personen jonger dan 65 jaar in aanmerking komen. Bij personen jonger dan 65 jaar dient een derdenadvies te worden ingewonnen. Het gaat hierbij te allen tijde om een normale bijzondere bijstandsverstrekking. Ten aanzien van het verstrekken van bijzondere bijstand in de kosten van maaltijdvoorziening wordt voorgesteld, onder hantering van de vast te stellen draagkracht op het inkomen, de maximaal te vergoeden kosten vast te stellen op het verschil tussen de kosten van het zelf bereiden van een maaltijd, in overeenstemming met het budgethandboek van het NIBUD en de kosten van de af te nemen maaltijd bij een daarvoor gespecialiseerde instantie. Wij stellen u voor om in te stemmen met het verstrekken van bijzondere bijstand aan personen met een inkomen tot 110 % van de toepasbare bijstandsnorm voor de kosten van maaltijdvoorziening. Zulks onder hantering van de vast te stellen draagkracht op het inkomen en de maximaal te vergoeden kosten vast te stellen op: • Het verschil tussen de kosten van het zelf bereiden van een maaltijd, in overeenstemming met het budgethandboek van het NIBUD en de kosten van de af te nemen maaltijd bij een
8
• • •
daarvoor gespecialiseerde instantie. Hierbij wordt, in overeenstemming met het budgethandboek van het NIBUD, een onderscheid gemaakt tussen de kosten voor een alleenstaande en een echtpaar. De maximaal te vergoeden kosten te beperken tot de kostprijs van een maaltijd, zoals deze geldt voor de huidige verstrekkers van deze maaltijden, zijnde de plaatselijke verzorgingshuizen, de ouderenorganisaties of thuiszorginstellingen. Tot de voor deze doelgroep te vergoeden maaltijden tevens de kosten te rekenen van een maaltijd, die wordt genoten in een aan een verzorgingshuis verbonden ‘seniorenrestaurant’; Tevens tot de te vergoeden kosten te rekenen de kosten van bruikleen van een magnetron voor het opwarmen van de af te nemen maaltijd.
9
6 Overige regelingen 6.1 Schuldhulpverlening Schuldhulpverlening vormt een onderdeel van het gemeentelijke minimabeleid. De achtergrondgedachte hierbij is dat mensen die (problematische) schulden hebben meestal onder de armoedegrens leven. Bij de aanpak van schulden spelen gemeenten een belangrijke rol. Zij kunnen ondersteuning aanbieden aan mensen die wegens schulden in de problemen raken. Dit doen de meeste gemeenten in de vorm van schuldregelingen, budgetbegeleiding en psychosociale hulp. Het ministerie stimuleert gemeenten aandacht te besteden aan het vóórkomen van schulden, het bevorderen van samenwerking tussen verschillende instanties op het gebied van schuldhulpverlening en het aan regulier werk helpen van cliënten. Ook bij schuldhulpverlening geldt de eigen verantwoordelijkheid van de klant als uitgangspunt. Omdat het hebben van schulden meestal niet op zichzelf staat maar onderdeel uitmaakt van een bredere problematiek staat de Sociale Dienst Drechtsteden een integrale aanpak voor. Het is belangrijk problemen op het gebied van werk, inkomen en zorg tegelijk aan te pakken en deze integrale aanpak is de kracht van de Sociale Dienst Drechtsteden. Dit uitgangspunt is ook op schuldhulpverlening van toepassing omdat het hebben van werk de kansen op een schuldenvrije toekomst verhoogd. Dit betekent dat wij klanten ondersteuning bieden bij het voorkómen of oplossen van zijn of haar schulden en dat ook schuldhulpverleningstrajecten bij werkzoekende gericht zijn op het krijgen van werk. Als gevolg van de vermaatschappelijking van de zorg en de daarmee gepaard gaande extramuralisatie is er een groeiende groep mensen aan het ontstaan die nooit (meer) in staat zal zijn (financieel) zelfstandig te functioneren; het is daarom ook van belang een ondergrens in de reikwijdte van de ‘zorgplicht’ aan te brengen. Het uitgangspunt dat ook budgetadvies en schuldbemiddeling gericht is op financiële onafhankelijkheid biedt ook kaders voor de keuze van de instrumenten die we inzetten. Schuldhulpverlening is in beginsel altijd tijdelijk en heeft het een educatief karakter. We gaan er immers van uit dat mensen moeten leren een zelfstandig schuldenvrij bestaan op te bouwen. Omdat we liever willen voorkómen dan genezen -het tijdig signaleren van schulden en hier even bij helpen kan veel onoplosbare schuldsituaties voorkomen- vinden we dat we als Sociale Dienst Drechtsteden zowel preventieve als curatieve instrumenten aan moeten bieden. We denken hierbij aan het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten voor jongeren, scholingsbijeenkomsten voor intermediairs, budgetcursussen aan doelgroepen, preventieve cursussen aan jongeren in een reïntegratietraject, met een stand aanwezig zijn tijdens evenementen en het aanstellen van een ouderenconsulent. Omdat we zo goed mogelijk willen aansluiten bij de competenties en mogelijkheden van onze verschillende klantgroepen en zo efficiënt mogelijk willen werken gaan we onze instrumenten doelgroepgericht inzetten. In de berekening van de benodigde formatie voor schuldhulpverlening is 1 fte voor preventie opgenomen. Dit is onvoldoende om onze ambitie op gebied van preventie waar te maken. De formatie van schuldhulpverlening wordt daarom dan ook tijdelijk uitgebreid met 3 fte per 1 januari 2007. De extra kosten voor 2007 worden gedekt vanuit de Tijdelijke subsidieregeling schuldhulpverlening 2006. Ook de meerkosten van het preventiebeleid (bijv. voorlichtings- en scholingsmateriaal) willen we voldoen vanuit de Tijdelijke subsidieregeling. Wij zullen de effectiviteit van het preventiebeleid monitoren en de uitkomst hiervan betrekken in de keuze de preventieactiviteiten een permanent karakter te geven. Een laatste uitgangspunt is dat we, vooral ook in het kader van de preventie, de toegang tot budgetadvies en schuldhulpverlening zo laagdrempelig mogelijk moet zijn, ook voor klanten in de regiogemeenten. Wij stellen u dan ook voor om in te stemmen met het volgende: • Het aanbod toegankelijk te maken voor iedere burger uit de regio, ongeacht de hoogte van het inkomen; • Het basispakket schuldhulpverlening aan te bieden en dit doelgroepgericht in te zetten. Het aanbod bestaat uit de volgende producten: + Preventieve activiteiten: informatiepunt, voorlichting, budgetcursussen, adviesgesprekken (o.a. ‘Work First!’), nazorg + Curatieve activiteiten: budgetbegeleiding, schuldregelingen, het verplichte budgetbeheer en (borgstelling voor) saneringskredieten + Procesondersteunende activiteiten: aanmeldgesprek, integrale intake, schuldhulpverleningsplan, afgifte WSNP-verklaringen; • In overleg te treden met een kredietbank om afspraken over de verstrekking van
10
• •
• • •
saneringskredieten voor mensen uit de regio; Een borgstellingsfonds voor saneringskredieten in te stellen; De Sociale Dienst Drechtsteden opdracht te geven lid te worden van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) en de schulden te regelen volgens de binnen de vereniging afgesproken richtlijnen (op dit moment zijn gedragscodes voor schuldregeling en budgetbeheer vastgesteld); Een integraal aanbod te ontwikkelen door de activiteiten van het bureau goed op het lokale welzijnsbeleid van verschillende Drechtstedengemeenten te laten aansluiten; Afspraken te maken met zowel regionale als lokale partijen (o.a. energiebedrijven en/of woningcorporaties) om het ontstaan van schulden waar mogelijk te voorkomen; Een notitie voor te bereiden inzake de reikwijdte van de zorgplicht in het kader van preventieve schuldhulpverleningsactiviteiten.
6.2 Collectieve ziektekostenverzekering Het draagvlak voor een collectieve zorgpolis is groot, vrijwel alle gemeenten kennen nu een collectief aanbod. Bestuurlijk is aangegeven dat men een soortgelijke voorziening wil handhaven. De cliëntenraden ondersteunen deze wens van harte, met daarbij de aantekening te onderzoeken of de premie(s) voor de aanvullende verzekering(en) vergoed kunnen worden. De ingrediënten voor een zorgpolis zijn: Zorg in natura zonder eigen risico - zonder eigen risico voor de verzekerde -
-
-
-
Optimaal bereikbare natura-zorg in de regio het is daarom logisch in ieder geval met de beide huidige partners -Trias en OZ/CZ- over een collectief arrangement te onderhandelen Omvang zorgpolis de omvang van de af te sluiten collectieve arrangementen voorlopig vast te stellen op het niveau van de tand-G arrangementen van 2006 en in 2007 onderzoek te doen naar mogelijke uitbreidingen Vergoeding voor premie op één na kent geen van de Drechtstedengemeenten een premievergoeding in Sliedrecht vergoedt de gemeente momenteel de aanvullende premies voor de 188 huishoudens die kozen voor de collectieve verzekering vergoeding van aanvullende premies zou fors extra budget vereisen, en is daarom niet aan de orde dat heeft vooral voor de burgers in Sliedrecht financiële gevolgen één van de uitgangspunten die de Bestuurscommissie op 19 juni ten aanzien van de harmonisatie heeft verwoord luidt: aandacht voor de doelgroep Ouderen voorgesteld wordt daarom voor diegenen uit deze doelgroep die nu deelnemen aan de collectieve polis van de gemeente Sliedrecht de vergoeding voor de aanvullende premies van de collectieve polis bijwijze van overgangsregeling te continueren Doelgroep zorgpolis uitgangspunt van het ministerie is dat gemeenten de doelgroep van een eventuele zorgpolis niet mogen beperken tot uitkeringsgerechtigden ongeacht de vraag of deze verplichting onverkort ook voor de Sociale Dienst Drechtsteden geldt, is het uit het oogpunt van beperking van financiële risico’s zaak om de nog af te sluiten zorgpolis in eerste instantie open te stellen voor de uitkeringsgerechtigden van de Sociale Dienst Drechtsteden en in de loop van 2007 te onderzoeken onder welke condities de regeling ook voor overige minima uit de regio toegankelijk gemaakt kan worden
Geen collectieve polis = geen bijzondere bijstand? Een aantal gemeenten hanteert als beleid dat burgers die geen gebruik maken van de gemeentelijke collectieve polis voor de in de polis gedekte kosten geen individuele bijzondere bijstand kunnen aanvragen. Die opvatting lijkt juridisch niet zonder meer houdbaar. Niet alleen is een overstap naar de
11
collectieve polis niet op ieder gewenst moment mogelijk, ook lijkt het alsof de uitkeringsgerechtigden tot verplichte winkelnering wordt gedwongen. Een alternatieve mogelijkheid is om het pakket van de collectieve polis als referentiepakket te beschouwen, en bij de behandeling van individuele bijz. bijstand uit te gaan van een zorgpolis die tenminste dezelfde dekking heeft als de collectieve polis. Op deze manier is de toegang tot bijzondere bijstand voor mensen mét en zónder de collectieve polis gelijk. Wij stellen u voor om in te stemmen met het volgende kader waarbinnen een overeenkomst tot stand kan worden gebracht: • De Sociale Dienst Drechtsteden bereidt een overeenkomst voor met de twee huidige zorgverzekeraars voor een collectieve zorgpolis, gericht op zorgverlening in natura zonder eigen risico • In de voorbereiding daarvan wordt gestreefd naar maximale premiekorting • De financiële risico’s rond premie-inhouding en premiebetaling worden zoveel mogelijk worden geminimaliseerd • De administratieve verplichtingen voor de Sociale Dienst Drechtsteden moeten tot een minimum beperkt worden • De zorgpolis(sen) moet(en) dekking bieden tegen zorgkosten op een vergelijkbaar niveau als de collectieve zorgpolis van de gemeente Dordrecht in 2006 (basispolis+aanvulling+tand G module) • De zorgpolis(sen) worden benoemd als referentiepakket voor het bepalen van de hoogte van de bijzondere bijstand • De zorgpolis(sen) staan in 2007 open voor alle uikeringsgerechtigden van de Sociale Dienst Drechtsteden • In 2007 wordt nader onderzoek verricht naar de mogelijkheden van uitbreiding van doelgroep, en uitbreiding van de dekking van de collectieve polis(sen) • Voor ouderen boven de 65 jaar die gebruik maken van de zorgpolis 2006 van de gemeente Sliedrecht blijft bij wijze van overgangsregeling de huidige vergoedingsregeling voor aanvullende premies gehandhaafd. De kosten van deze regeling worden vooralsnog begroot op ca € 2000 per jaar.
6.3 Sportieve en culturele activiteiten Voor de bijdrageregeling sportieve en culturele activiteiten is door de Bestuurscommissie opdracht gegeven een wenselijk- en haalbaarheidsadvies uit te werken. Voor personen die op of net boven het bestaansminimum leven kan via een bijdrageregeling een extra financiële ondersteuning geboden worden om aan maatschappelijke activiteiten te blijven deelnemen zodat sociale uitsluiting opgeheven of verminderd wordt. De verschillen tussen de zes gemeenten voor wat betreft de bijdrage aan de sportieve en culturele activiteiten zijn groot zowel in de doelgroepen als in hoogte van de kosten. De gemeente Dordrecht is sinds 1 januari 2006 gestart met het School Muziek Sport-kinderfonds, kortweg SMS- Kinderfonds. Voor de uitvoering van het SMS-kinderfonds wordt samengewerkt met de stichtingen Leergeld en Jeugdsportfonds. Iedere stichting krijgt € 364.672 verdeeld over 4 jaar. Onder bepaalde voorwaarden kunnen kinderen en jongeren in aanmerking komen voor een bijdrage uit het fonds. Door deze bijdrage uit het fonds kunnen kinderen deelnemen aan voorzieningen van onder andere school, sportclub, vereniging en kunstzinnige vorming. Daarnaast is een deel van het fonds beschikbaar voor meer generieke maatregelen op scholen, gericht op de gezondheid van kinderen of groepsgerichte activiteiten. Het fonds is bedoeld voor kinderen en jongeren tot 18 jaar woonachtig in de gemeente Dordrecht in een armoedesituatie. De grens voor een armoedesituatie is gesteld op 120% van het wettelijke minimumloon. De verstrekking per kind bedraagt maximaal € 250 waarbij wel een budgetplafond geldt, dus op = op. In de gemeente Zwijndrecht kunnen huishoudens met een inkomen tot 110 % van de norm vanaf 2005 een beroep doen op het Participatiefonds. Het Participatiefonds is een door de raad ingestelde reserve waaruit bijdragen worden verstrekt aan bepaalde inwoners van de gemeente voor het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid. Indirecte schoolkosten vormen daarbij één van de kostensoorten. De bedragen van Zwijndrecht zijn hierbij niet zomaar vergelijkbaar, omdat het
12
maximale bedragen betreft en de kosten Indirecte Schoolkosten en Sportieve en Culturele activiteiten worden als één bedrag uitgekeerd via het Participatiefonds. Doelgroep 18 tot 65 Bij de doelgroep van 18 tot 65 bieden wij door de Work-First aanpak zowel de mogelijkheid tot het vergroten van het toekomst perspectief als maatschappelijke participatie. Wij vinden het van belang om deze groep actief bij de maatschappij te betrekken door middel van reïntegratietrajecten. Deze trajecten die kunnen bestaan uit trajecten gericht op regulier werk, vrijwilligerswerk of een participatiebaan zijn gericht op het verkrijgen van financiële en maatschappelijke zelfstandigheid. Voor de doelgroep van 18 tot 65 jaar is maatschappelijk participatie door middel van een vorm van arbeid de meest gebruikelijke vorm. Om die reden stellen wij voor om nog geen participatiefonds voor de doelgroep 18 tot 65 jarige in te stellen. Doelgroepen kinderen tot 18 jaar en 65+ In de Bestuurscommissie is opdracht gegeven vooral aandacht te geven aan de doelgroepen kinderen tot 18 jaar en 65+. Binnen het minimabeleid nemen deze groepen een aparte positie in: - jongeren zijn voor hun participatie mogelijkheden in hoofdzaak afhankelijk van de financiële positie en keuzes van de ouders - 65+ met een minimuminkomen hebben geen mogelijkheid meer om hun financiële positie te verbeteren. Het ontbreken van financiële middelen verhoogd bij hen de kans op sociaal isolement. Daarom stellen we voor om voor deze twee groepen een participatiefonds in te stellen. SMS-Kinderfonds Voor jongeren tot 18 jaar voegt elke gemeente vanuit het minimabeleid (uitgezonderd Dordrecht) een bedrag toe aan het SMS-kinderfonds ter hoogte van het aantal kinderen x de maximumvergoeding van € 250. Voor het SMS-kinderfonds geld een inkomensgrens van 120%. Met Stichting Leergeld en het Jeugdsportfonds worden afspraken gemaakt om hun werkveld uit te breiden naar de deelnemende gemeenten. Hiermee wordt de maatschappelijke participatie van kinderen uit arme gezinnen, de kwetsbaarste groep bevorderd en wordt de reikwijdte van het SMS-kinderfonds vergroot. Participatiefonds 65+ Er wordt een participatiefonds ingesteld voor 65 +. De maximale vergoeding bedraagt € 60 per gezinslid per jaar. De inkomensgrens is 110 % van de van toepassing zijnde WWB-norm Drechtpas Het voorstel is om te onderzoeken of de invoering van een zogenaamde “Drechtpas” haalbaar is. De resultaten zullen medio 2007 worden gepresenteerd. Tevens zal meegenomen worden in hoeverre een “Drechtpas” in de plaats kan treden van een participatiefonds. Wij stellen u voor om in te stemmen met het volgende: 1) De werking van het SMS-kinderfonds uit te breiden naar de deelnemende gemeenten. Gemeenten leveren vanuit het minimabeleid een bijdrage ter hoogte van de maximumbijdrage van € 250 per kind per jaar x het aantal kinderen. 2) Een participatiefonds in te stellen voor 65+. De inkomensgrens om in aanmerking te komen stellen op 110 % van de van toepassing zijnde netto WWB-norm. De maximum vergoeding bedraagt € 60 per gezinslid per jaar. 3) Onderzoek uitvoeren naar de haalbaarheid van invoering van een “Drechtpas” waarbij de resultaten medio 2007 worden gepresenteerd.
13
7 Niet te harmoniseren regelingen 7.1 Fondsen In de stuurgroepvergadering van 22 december 2005 is opdracht gegeven een wenselijk- en haalbaarheidsadvies uit te werken voor de Fondsen. Het is echter niet haalbaar een harmonisatievoorstel aan voor te leggen omdat fondsen geen deel uitmaken van de reguliere middelen ten behoeve van minima en het bijzondere bijstandsbeleid. De bestaande fondsen, zoals het Sociaal Fonds in Dordrecht, het Algemeen Sociaal Fonds in Papendrecht en het Algemeen Sociaal Fonds in Zwijndrecht, zijn plaatselijk beleid en worden bekostigd uit private gelden en andere budgetten. Het voorstel is opdracht te geven te onderzoeken waar de fondsen uitgevoerd gaan worden. Wij stellen u voor om in te stemmen met het volgende: • •
De fondsen zoals het Sociaal Fonds in Dordrecht, het Algemeen Sociaal Fonds in Papendrecht en het Algemeen Sociaal Fonds in Zwijndrecht niet harmoniseren; De Sociale Dienst Drechtsteden opdracht te geven te onderzoeken waar en door wie de fondsen uitgevoerd gaan worden.
7.2 Kwijtscheldingenbeleid Van regeringszijde is aangegeven dat de Wet werk en bijstand geen verandering brengt voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen. Het is onjuist te veronderstellen dat het gemeentelijke kwijtscheldingsbeleid tot het gemeentelijke minimabeleid moet worden gerekend omdat de kwijtschelding nu eenmaal vooral de minima ten goede komt. Het verlies van inkomsten als gevolg van het kwijtscheldingsbeleid van de gemeente wordt niet opgevangen door (of maken geen onderdeel uit van) het budget in de algemene uitkering voor de bijzondere bijstand en het minimabeleid. De korting op de algemene uitkering voor de bijzondere bijstand en het minimabeleid heeft dan ook geen relatie met het gemeentelijke kwijtscheldingsbeleid. Gemeenten mogen niet van de Uitvoeringsregeling afwijken in de regels voor de berekening van iemands inkomen en vermogen. De kosten van bestaan, die van het netto- besteedbare inkomen worden afgetrokken, worden in de Uitvoeringsregeling gesteld op 90 procent van de bijstandsnorm. Op dat punt kan de gemeenteraad echter besluiten een ruimer beleid te voeren dan het Rijk. De raad is bevoegd dat percentage te stellen op ten hoogste 100 procent van de bijstandsnorm. De gemeenten Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Sliedrecht en Zwijndrecht hebben een verordening vastgesteld. De gemeenten Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht hanteren de 100 % norm. In alle gemeenten kan kwijtschelding aangevraagd worden voor afvalstoffenheffing, rioolrecht, onroerend zaak belasting gebruikersgedeelte en hondenbelasting voor de eerste hond. Alleen in de gemeente Dordrecht kan ook kwijtschelding aangevraagd worden voor leges huisvestingvergunning en leges urgentieverklaring. Wij stellen u voor om in te stemmen met het volgende: • De gemeentelijke kwijtscheldingen niet te harmoniseren; • De Sociale Dienst Drechtsteden opdracht te geven te onderzoeken waar de uitvoering van het gemeentelijke kwijtscheldingenbeleid uitgevoerd gaan worden.
14
Bijlage
Financiële doorrekening Totaal
Minima- en daarmee samenhangend beleid 2007
niet geharm. geharmoniseerd
verschil
1 2 3
Bijzondere bijstand Bijzondere kosten (o.a. medische kosten) Levensonderhoud 18-20 jaar Algemene kosten (o.a. witgoed)
€ 885.000 € 448.000 € 572.600
€ 910.088 € 423.750 € 587.797
-€ 25.088 € 24.250 -€ 15.197
4 5
Participatie (excl. SMS, incl. participatiefonds) Indirecte studiekosten Cultuur en sport
€ 354.420 € 143.840
€ 489.421 €0
-€ 135.001 € 143.840
6
Categoriaal (verborgen kosten) OCG
€ 652.589
€ 735.392
-€ 82.803
7 8 9 10
Collectieve voorzieningen Maaltijden G-pakket Ziektekostenpremie Peuterspeelzaal
€ 276.305 € 213.708 € 18.600 € 130.050
€ 260.774 € 251.107 €0 € 169.595
€ 15.531 -€ 37.399 € 18.600 -€ 39.545
A (som 1 t/m 10) Verwachte lasten in 2007
€ 3.695.112 € 3.827.924 -€ 132.812
B
Budget o.b.v. begrotingen 2006
€ 3.962.146 € 3.962.146
C = B-A
Over (+) of tekort (-/-) nrs. 1 t/m 10
D
65+ Overgangsregeling ziektekostenpremie 65+
E1 E2 E
Sport & Cultuur SMS-kinderfonds 0-18 jaar: € 250,= p.p. (120%) Fonds 65+: € 60,= p.p. Totaal
F
€ 267.034
€ 134.222
€0
€ 2.000
-€ 2.000
€ 204.836 €0 € 204.836
€ 396.027 € 266.308 € 662.334
-€ 191.191 -€ 266.308 -€ 457.498
Budget SMS
€ 204.836
€ 204.836
G = C-D-E+F
Over (+) of tekort (-/-) minimabeleid
€ 267.034
-€ 325.276
H
Met minimabeleid samenhangend beleid Meerkosten verordening Toeslagen en Verlagingen (deze worden betaald uit het I-deel)
€0
€ 328.500
I = G-H
Over (+) of tekort (-/-) totale beleid
€ 267.034
-€ 653.776
15
Minima- en daarmee samenhangend beleid 2007
Alblasserdam niet geharm. geharmoniseerd
verschil
1 2 3
Bijzondere bijstand Bijzondere kosten (o.a. medische kosten) Levensonderhoud 18-20 jaar Algemene kosten (o.a. witgoed)
4 5
Participatie (excl. SMS, incl. participatiefonds) Indirecte studiekosten Cultuur en sport
6
Categoriaal (verborgen kosten) OCG
€ 29.900
€ 67.467 -€ 37.567
7 8 9 10
Collectieve voorzieningen Maaltijden G-pakket Ziektekostenpremie Peuterspeelzaal
€ 49.400 € 17.809 €0 €0
€ 40.150 € 17.809 €0 € 2.805
€ 53.000 € 7.000 € 106.400
€ 48.583 € 3.500 € 66.880
€ 4.417 € 3.500 € 39.520
€ 6.300 €0
€ 11.550 €0
-€ 5.250 €0
€ 9.250 €0 €0 -€ 2.805
A (som 1 t/m 10) Verwachte lasten in 2007
€ 269.809
€ 258.744 €11.065
B
Budget o.b.v. begrotingen 2006
€ 320.300
€ 320.300
C = B-A
Over (+) of tekort (-/-) nrs. 1 t/m 10
€ 50.491
€ 61.556
D
65+ Overgangsregeling ziektekostenpremie 65+
€0
€0
E1 E2 E
Sport & Cultuur SMS-kinderfonds 0-18 jaar: € 250,= p.p. (120%) Fonds 65+: € 60,= p.p. Totaal
€0 €0 €0
F
Budget SMS
€0
€0
G = C-D-E+F
Over (+) of tekort (-/-) minimabeleid
€ 50.491
€ 25.006
H
Met minimabeleid samenhangend beleid Meerkosten verordening Toeslagen en Verlagingen (deze worden betaald uit het I-deel)
€0
€ 28.800
I = G-H
Over (+) of tekort (-/-) totale beleid
€ 50.491
-€ 3.794
€0
€ 11.250 -€ 11.250 € 25.300 -€ 25.300 € 36.550 -€ 36.550
16
H.I.Ambacht
Minima- en daarmee samenhangend beleid 2007
niet geharm. geharmoniseerd
1 2 3
Bijzondere bijstand Bijzondere kosten (o.a. medische kosten) Levensonderhoud 18-20 jaar Algemene kosten (o.a. witgoed)
4 5
Participatie (excl. SMS, incl. participatiefonds) Indirecte studiekosten Cultuur en sport
6
Categoriaal (verborgen kosten) OCG
7 8 9 10
Collectieve voorzieningen Maaltijden G-pakket Ziektekostenpremie Peuterspeelzaal
verschil
€ 38.000 €0 € 27.000
€ 36.348 € 500 € 17.217
€ 1.652 -€ 500 € 9.783
€ 3.840 € 8.600
€ 3.195 €0
€ 645 € 8.600
€0
€ 6.887 -€ 6.887
€ 6.023 €0 €0 €0
€ 4.818 € 1.205 € 6.233 -€ 6.233 €0 €0 € 1.171 -€ 1.171
A (som 1 t/m 10) Verwachte lasten in 2007
€ 83.463
€ 76.369 € 7.094
B
Budget o.b.v. begrotingen 2006
€ 83.166
€ 83.166
C = B-A
Over (+) of tekort (-/-) nrs. 1 t/m 10
-€ 297
€ 6.797
D
65+ Overgangsregeling ziektekostenpremie 65+
€0
€0
E1 E2 E
Sport & Cultuur SMS-kinderfonds 0-18 jaar: € 250,= p.p. (120%) Fonds 65+: € 60,= p.p. Totaal
€0 €0 €0
F
Budget SMS
€0
€0
G = C-D-E+F
Over (+) of tekort (-/-) minimabeleid
-€ 297
-€ 3.090
H
Met minimabeleid samenhangend beleid Meerkosten verordening Toeslagen en Verlagingen (deze worden betaald uit het I-deel)
€0
€ 17.100
I = G-H
Over (+) of tekort (-/-) totale beleid
-€ 297
-€ 20.190
€0
€ 7.304 -€ 7.304 € 2.583 -€ 2.583 € 9.887 -€ 9.887
17
Dordrecht
Minima- en daarmee samenhangend beleid 2007
niet geharm. geharmoniseerd
verschil
1 2 3
Bijzondere bijstand Bijzondere kosten (o.a. medische kosten) Levensonderhoud 18-20 jaar Algemene kosten (o.a. witgoed)
€ 564.000 € 400.000 € 246.300
€ 590.857 € 400.000 € 361.240
-€ 26.857 €0 -€ 114.940
4 5
Participatie (excl. SMS, incl. participatiefonds) Indirecte studiekosten Cultuur en sport
€ 233.000 via SMS
€ 409.881 €0
-€ 176.881 €0
6
Categoriaal (verborgen kosten) OCG
€ 542.619
€ 555.238
-€ 12.619
7 8 9 10
Collectieve voorzieningen Maaltijden G-pakket Ziektekostenpremie Peuterspeelzaal
€ 121.180 € 169.995 €0 € 130.050
€ 128.480 € 169.995 €0 € 136.243
-€ 7.300 €0 €0 -€ 6.193
A (som 1 t/m 10) Verwachte lasten in 2007
€ 2.407.144 € 2.751.934 -€ 344.790
B
Budget o.b.v. begrotingen 2006
€ 2.562.000
2.562.000
C = B-A
Over (+) of tekort (-/-) nrs. 1 t/m 10
€ 154.856
-€ 189.934
D
65+ Overgangsregeling ziektekostenpremie 65+
€0
€0
€0
E1 E2 E
Sport & Cultuur SMS-kinderfonds 0-18 jaar: € 250,= p.p. (120%) Fonds 65+: € 60,= p.p. Totaal
€ 204.836 €0 € 204.836
€ 204.836 € 198.750 € 403.586
€0 -€ 198.750 -€ 198.750
F
Budget SMS
€ 204.836
204.836
G = C-D-E+F
Over (+) of tekort (-/-) minimabeleid
€ 154.856
-€ 388.684
H
Met minimabeleid samenhangend beleid Meerkosten verordening Toeslagen en Verlagingen (deze worden betaald uit het I-deel)
€0
€ 94.500
I = G-H
Over (+) of tekort (-/-) totale beleid
€ 154.856
-€ 483.184
18
Papendrecht
Minima- en daarmee samenhangend beleid 2007
niet geharm. geharmoniseerd
1 2 3
Bijzondere bijstand Bijzondere kosten (o.a. medische kosten) Levensonderhoud 18-20 jaar Algemene kosten (o.a. witgoed)
4 5
verschil
€ 80.000 € 13.000 € 102.200
€ 80.000 € 6.500 € 64.240
€0 € 6.500 € 37.960
Participatie (excl. SMS, incl. participatiefonds) Indirecte studiekosten Cultuur en sport
€ 12.480 € 42.340
€ 18.425 €0
-€ 5.945 € 42.340
6
Categoriaal (verborgen kosten) OCG
€ 16.170
€ 15.400
€ 770
7 8 9 10
Collectieve voorzieningen Maaltijden G-pakket Ziektekostenpremie Peuterspeelzaal
€ 16.608 € 13.357 €0 €0
€ 15.056 € 13.357 €0 € 4.896
€ 1.551 €0 €0 -€ 4.896
A (som 1 t/m 10) Verwachte lasten in 2007
€ 296.154
€ 217.874 € 78.280
B
Budget o.b.v. begrotingen 2006
€ 267.500
€ 267.500
C = B-A
Over (+) of tekort (-/-) nrs. 1 t/m 10
-€ 28.654
€ 49.626
D
65+ Overgangsregeling ziektekostenpremie 65+
€0
€0
E1 E2 E
Sport & Cultuur SMS-kinderfonds 0-18 jaar: € 250,= p.p. (120%) Fonds 65+: € 60,= p.p. Totaal
€0 €0 €0
F
Budget SMS
€0
€0
G = C-D-E+F
Over (+) of tekort (-/-) minimabeleid
-€ 28.654
€ 11.124
H
Met minimabeleid samenhangend beleid Meerkosten verordening Toeslagen en Verlagingen (deze worden betaald uit het I-deel)
€0
€ 68.400
I = G-H
Over (+) of tekort (-/-) totale beleid
-€ 28.654
-€ 57.276
€0
€ 32.727 -€ 32.727 € 5.775 -€ 5.775 € 38.502 -€ 38.502
19
Sliedrecht
Minima- en daarmee samenhangend beleid 2007
niet geharm. geharmoniseerd
verschil
1 2 3
Bijzondere bijstand Bijzondere kosten (o.a. medische kosten) Levensonderhoud 18-20 jaar Algemene kosten (o.a. witgoed)
€ 43.000 € 3.000 € 34.200
€ 47.300 € 750 € 28.500
-€ 4.300 € 2.250 € 5.700
4 5
Participatie (excl. SMS, incl. participatiefonds) Indirecte studiekosten Cultuur en sport
€ 5.040 € 10.020
€ 7.875 €0
-€ 2.835 € 10.020
6
Categoriaal (verborgen kosten) OCG
€ 25.500
€ 13.600
€ 11.900
7 8 9 10
Collectieve voorzieningen Maaltijden G-pakket Ziektekostenpremie Peuterspeelzaal
€ 12.045 € 12.547 € 18.600 €0
€ 12.045 € 12.547 €0 € 6.120
€0 €0 € 18.600 -€ 6.120
A (som 1 t/m 10) Verwachte lasten in 2007
€ 163.952
€ 128.737 € 35.215
B
Budget o.b.v. begrotingen 2006
€ 153.400
€ 153.400
C = B-A
Over (+) of tekort (-/-) nrs. 1 t/m 10
-€ 10.552
€ 24.663
D
65+ Overgangsregeling ziektekostenpremie 65+
€0
€ 2.000
E1 E2 E
Sport & Cultuur SMS-kinderfonds 0-18 jaar: € 250,= p.p. (120%) Fonds 65+: € 60,= p.p. Totaal
€0 €0 €0
F
Budget SMS
€0
€0
G = C-D-E+F
Over (+) of tekort (-/-) minimabeleid
-€ 10.552
€ 8.563
H
Met minimabeleid samenhangend beleid Meerkosten verordening Toeslagen en Verlagingen (deze worden betaald uit het I-deel)
€0
€ 40.500
I = G-H
Over (+) of tekort (-/-) totale beleid
-€ 10.552
-€ 31.937
-€ 2.000
€ 9.000 -€ 9.000 € 5.100 -€ 5.100 € 14.100 -€ 14.100
20
Zwijndrecht
Minima- en daarmee samenhangend beleid 2007
niet geharm. geharmoniseerd
1 2 3
Bijzondere bijstand Bijzondere kosten (o.a. medische kosten) Levensonderhoud 18-20 jaar Algemene kosten (o.a. witgoed)
4 5
verschil
€ 107.000 € 25.000 € 56.500
€ 107.000 € 12.500 € 49.720
€0 € 12.500 € 6.780
Participatie (excl. SMS, incl. participatiefonds) Indirecte studiekosten Cultuur en sport
€ 93.760 € 82.880
€ 38.495 €0
€ 55.265 € 82.880
6
Categoriaal (verborgen kosten) OCG
€ 38.400
€ 76.800
-€ 38.400
7 8 9 10
Collectieve voorzieningen Maaltijden G-pakket Ziektekostenpremie Peuterspeelzaal
€ 60.225 €0 €0 €0
€ 60.225 € 31.166 €0 € 18.360
€0 -€ 31.166 €0 -€ 18.360
A (som 1 t/m 10) Verwachte lasten in 2007
€ 463.765
€ 394.266
€ 69.499
B
Budget o.b.v. begrotingen 2006
€ 575.780
€ 575.780
C = B-A
Over (+) of tekort (-/-) nrs. 1 t/m 10
€ 112.015
€ 181.514
D
65+ Overgangsregeling ziektekostenpremie 65+
€0
€0
E1 E2 E
Sport & Cultuur SMS-kinderfonds 0-18 jaar: € 250,= p.p. (120%) Fonds 65+: € 60,= p.p. Totaal
€0 €0 €0
F
Budget SMS
€0
€0
G = C-D-E+F
Over (+) of tekort (-/-) minimabeleid
€ 112.015
€ 21.805
H
Met minimabeleid samenhangend beleid Meerkosten verordening Toeslagen en Verlagingen (deze worden betaald uit het I-deel)
€0
€ 79.200
I = G-H
Over (+) of tekort (-/-) totale beleid
€ 112.015
-€ 57.395
€0
€ 130.909 -€ 130.909 € 28.800 -€ 28.800 € 159.709 -€ 159.709
21
Minimabeleid - Bijzondere bijstand 1 Groep Toekenningsvorm Kostensoort Kenmerken doelgroep 1) Draagkracht 2) Hoogte van de verstrekking 2 Groep Toekenningsvorm Kostensoort Kenmerken doelgroep 1) Vorm van de verstrekking Hoogte van de verstrekking 3 Groep Toekenningsvorm Kostensoort Kenmerken doelgroep 1)
Draagkracht 2) Vorm van de verstrekking Hoogte van de verstrekking
SDD Alblasserdam
H.I.Ambacht
Dordrecht
Pdrecht
Sdrecht
Zdrecht
Bijzondere bijstand Op individuele aanvraag Bijzondere kosten (medisch en overig) Alle huishoudens Inkomensgrens WML waarboven een bepaalde * draagkracht
110 %
120%
115%
105%
110%
100%
110%
1
1
1
1
2
2
2
0%
0%
100%
0%
0%
0%
0%
1
2
1
1
1
2
1
8 110 %
8
8
8
8
8
8
100%
115%
100%
100%
110%
100%
60%
30%
40%
70%
30%
40%
50%
Werkelijke kosten onder aftrek van draagkracht Bijzondere bijstand Op individuele aanvraag Aanvullende bijstand levensonderhoud 18-20 jarigen Alle inwoners van 18-20 jaar die uitwonend zijn * Uitwonende criteria van toepassing (Ja=1, Nee=2) * Om niet of als lening: % terugbetaling * Jongerennorm of 21-jarige norm (Jong=1, Volw. = 2) Bijzondere bijstand Op individuele aanvraag Algemene kosten (o.a. duurzame gebruiksgoederen) Alle huishoudens Alleen bij > 3 à 4 jaar op bestaansminimum (Ja=8, * Nee=10) * Inkomensgrens WML waarboven 100% draagkracht Gem. % terugontvangst (rest is om niet / * kwijtgescholden) Werkelijke kosten onder aftrek van draagkracht
22
Minimabeleid - Bijzondere bijstand
SDD
4 Groep Toekenningsvorm Kostensoort Kenmerken doelgroep 1)
Participatie Op individuele aanvraag Indirecte studiekosten Huishoudens met kinderen tot 18 jaar ja Inkomensgrens WML 110% Alleen bij > 3 jaar op bestaansminimum (Ja=8, Nee=10) 10 Bedrag per kind van 2 tot 4 jaar € 0,00 Bedrag per kind van 4 tot 9 jaar € 80,00 Bedrag per kind van 9 tot 12 jaar € 80,00 Bedrag per kind van 12 tot 16 jaar € 185,00 Bedrag per kind van 16 tot 18 jaar € 185,00
5 Groep Toekenningsvorm Kostensoort Kenmerken doelgroep 1)
Participatie Op individuele aanvraag Cultuur en sport Alle huishoudens Inkomensgrens WML 65+ Inkomensgrens WML < 18 jr Bedrag per 65+
* * * Hoogte van de verstrekking * * * * *
* * * Hoogte van de verstrekking *
* Bedrag per kind
Alblas
H.I.A
Ddrecht
Pdrecht
Sdrecht
Zdrecht
Ja 100% 10 € 0,00 € 50,00 € 50,00 € 100,00 € 125,00
Ja 115% 10 € 100,00 € 100,00 € 100,00 € 170,00 € 170,00
Ja 105% 8 € 0,00 € 0,00 € 80,00 € 185,00 € 185,00
Ja 110% 8 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 240,00 € 240,00
Ja 110% 10 € 0,00 € 50,00 € 50,00 € 120,00 € 120,00
Ja 110% 10 € 70,00 € 220,00 € 220,00 € 290,00 € 290,00
nee 110% 120% € 60,00
Alleen 65+ 120%
Ja 115%
Ja 120%
Ja 110%
Ja 110%
Ja 110%
€ 50,00
€ 100,00
€ 72,50
€ 60,00
€ 110,00
€ 250,00
€ 0,00
€ 50,00
€ 0,00 SMS: € 250,00
€ 72,50
€ 60,00
€ 0,00
23
Minimabeleid - Bijzondere bijstand 6 Groep Toekenningsvorm Kostensoort Kenmerken doelgroep 1)
* * *
Hoogte van de verstrekking * *
Categoriale bijzondere bijstand (verborgen kosten) Op individuele aanvraag OCG Ouderen, chronisch zieken en gehandicapten Inkomensgrens WML volledige vergoeding Inkomensgrens WML gedeeltelijke vergoeding *) Volledige vergoeding per OCG persoon (gemiddeld) Volledige vergoeding per OCG huishouden (gemiddeld) Gedeeltelijke vergoeding (in % van de volledige) *)
SDD
ja 110% 110% € 200,00 50%
Alblas
Ja 120% 120% € 65,00 € 0,00 100%
H.I.A
Ddrecht Pdrecht Sdrecht
Zdrecht
Nee Ja Ja Ja 115% 105% 110% 110% 115% 110% 110% 110% € 0,00 € 0,00 € 200,00 € 300,00 € 0,00 € 200,00 € 300,00 € 0,00 100% 50% 100% 100%
Ja 110% 110% € 0,00 € 100,00 100%
*) Als ink.grens WML gedeeltelijke vergoeding gelijk is aan ink.grens volledige vergoeding, dan is de gedeeltelijke vergoeding in feite niet van toepassing.
7 Groep Toekenningsvorm Kostensoort Kenmerken doelgroep 1)
Collectieve voorzieningen Via loket van de plaatselijke stichting welzijn ouderen Maaltijdvoorziening * Alle huishoudens met maaltijdenindicatie * Inkomensgrens WML volledige vergoeding * Inkomensgrens WML gedeeltelijke vergoeding *) Hoogte van de verstrekking Volledige vergoeding maaltijd (gemiddelde NIBUD norm) Gedeeltelijke vergoeding maaltijd (gemiddelde NIBUD norm) *)
ja 110% 110% € 3,30 € 1,70
Ja 120,0% 120,0%
Ja 115,0% 115,0%
Ja 105,0% 112,5%
Ja 110,0% 114,0%
Ja 110,0% 110,0%
Ja 110,0% 110,0%
*) Als ink.grens WML gedeeltelijke vergoeding gelijk is aan ink.grens volledige vergoeding, dan is de gedeeltelijke vergoeding in feite niet van toepassing.
24
Minimabeleid - Bijzondere bijstand
SDD
Alblas
H.I.A
Ddrecht
Pdrecht
Sdrecht
Zdrecht
Collectieve voorzieningen 8 Groep Toekenningsvorm Via loket van de zorgverzekeraar Kostensoort G-pakket (aanvullende ziektekostenverzekering) Inhoud van de verstrekking Vergoeding eigen bijdragen tandartskosten Kenmerken doelgroep 1) * Alle huishoudens met maximaal 100% WML Hoogte van de verstrekking In 2007 verwachte vergoeding, gemiddeld per polis
ja € 80,95
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Collectieve voorzieningen 9 Groep Toekenningsvorm Via loket van de zorgverzekeraar Kostensoort Premie aanvullende ziektekostenverzekering Inhoud van de verstrekking Vergoeding / Korting op premie Kenmerken doelgroep 1) * Alle huishoudens met maximaal 100% WML Hoogte van de verstrekking * Maandelijkse bijdrage per polis
nee € 10,00
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
€ 0,00
€ 0,00
€ 0,00
€ 0,00
€ 10,00
€ 0,00
ja
Indicatie
Ja
Nee
Nee
Nee
110% € 25,50
onbegrensd
Nee zie ind.st.kn.
105%
nvt
nvt
zie ind.st.kn.
10 Groep Toekenningsvorm Kostensoort Inhoud van de verstrekking Kenmerken doelgroep 1) *
Collectieve voorzieningen Via loket van de plaatselijke peuterspeelzaal Peuterspeelzaal Vergoeding ink.afh.eigen bijdrage voor 2 dagdelen per week Minima-huishoudens met kinderen van 2 tot 4 jaar
* Inkomensgrens WML Hoogte van de verstrekking
* Maandelijkse eigen bijdrage per peuter € 28,50 € 0,00 € 25,50 € 0,00 € 0,00 1) Leeftijd, chronisch ziek, langer dan 3 jaar op bijstandsniveau, enz. Al dit soort kenmerken bepalen natuurlijk mede het bereik. 2) Dit zegt slechts heel beperkt iets over het bereik van de doelgroep en de mate waarin daadwerkelijk een beroep op de bijzondere bijstand wordt gedaan (hoe bekend is het onder de potentiële klanten en vinden zij het de moeite waard om aan te vragen)
25
€ 0,00