Bijlage bij RV2011.098
Minimabeleid in Balans Nota evaluatie minimabeleid 2011 Gemeente Bussum
Opgesteld door: mevr. C. Banas MA
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding
4
2. Armoede in gemeentelijk perspectief
5
3. Actualisatie van het beleid
7
4. Toetsing van het huidige beleid
10
5. Heroriëntatie minimabeleid; voorgestelde wijzigingen
12
Bijlagen: Welke regelingen zijn er? Historie minimabeleid Cumulatie van verschillende regelingen Advies Cliëntenraad
14 16 17 19
3
1. Inleiding De gemeente is actief in het voorkomen en bestrijden van armoede en sociaal isolement, door deelname aan het maatschappelijk leven te stimuleren en extra inkomensondersteuning te bieden waar dat nodig is. De laatste nota minimabeleid: “Zorg voor de minima” dateert uit 2004. Door de sterk veranderde economische situatie en de daarmee gepaard gaande wijzigingen in het Rijksbeleid is het voor Bussum nu gewenst om een evaluatie van het minimabeleid op functionaliteit en effectiviteit uit te voeren. Het gemeentelijke minimabeleid wordt uitgevoerd door de afdeling sociale zaken van de gemeente Bussum voor de gemeenten Bussum, Naarden en Muiden. Het minimabeleid is zoveel mogelijk geharmoniseerd. Deze nota gaat eerst in op armoede in het algemeen en de uitgangspunten van het gemeentelijk minimabeleid. Vervolgens wordt er verslag gedaan van de benchmark armoedebeleid over het jaar 2010 en worden er mogelijkheden geïnventariseerd om het minimabeleid te actualiseren. Tot slot worden er aanbevelingen gedaan om het beleid te wijzigen.
4
2. Armoede in gemeentelijk perspectief
Armoede is niet in één begrip te vatten. Er bestaat sociale en financiële armoede. Armoede is niet objectief te meten omdat het begrip met zo veel aspecten samenhangt. Eigenlijk is armoede meer dan een financieel probleem, omdat de meest kwetsbare burgers personen zijn met een cumulatie van armoederisico’s, zoals een combinatie van een slechte arbeidsmarktpositie, problematische schulden, laag opleidingsniveau, dakloosheid en gezondheidsproblemen. Doordat sociale en financiële armoede vaak samengaan is het vanzelfsprekend dat er vaak voor gekozen wordt om ook in het minimabeleid regelingen te introduceren die niet alleen financiële ondersteuning geven, maar ook het sociale leven van de klanten stimuleren zodat zij niet eenzaam hoeven te worden. Vanzelfsprekend wordt dit bij voorkeur bereikt door (betaalde) arbeidsparticipatie. Zo kunnen het minimabeleid en het re-integratiebeleid elkaar versterken. Minimabeleid kan dus rusten op twee pijlers: - Inkomensondersteuning - Participatiebevordering In bijlage 1 staat een uitgebreid overzicht van alle gemeentelijke regelingen die aan deze doelstellingen bijdragen. Kinderen vormen een specifieke groep. Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) is gebleken dat kinderen die in armoede leven en niet voldoende mee kunnen doen met sociale activiteiten later als volwassene meer kans hebben om op een laag inkomensniveau te leven. Juist kinderen hebben de meeste behoefte aan sociale activiteiten in verenigingsverband omdat zij nog niet in staat zijn zelfstandig hun sociale structuur in te vullen zonder georganiseerd netwerk. Uit verschillende onderzoeken blijkt tevens dat alleenstaande ouders een kwetsbare groep vormen met een hoog risico op een minimuminkomen. Maar ook gezinnen met meer dan twee kinderen hebben weinig geld beschikbaar voor onder andere sociale participatie, zo blijkt uit het Nibud budgethandboek. Ouderen vormen steeds minder vaak een kwetsbare groep. Uit onderzoek van het SCP is gebleken dat het aantal ouderen met een minimuminkomen sinds 2000 met de helft is gedaald. Op dit moment 3,9% van deze groep. Mogelijkheden voor gemeentelijk minimabeleid De Wet Werk en Bijstand (WWB) is vanaf 1 januari 2004 van kracht. Volgens die wet kunnen mensen die onder het bestaansminimum leven een beroep doen op de algemene bijstand zodat een minimuminkomen gegarandeerd is en uitsluiting voorkomen wordt. Elk jaar wordt de hoogte van het maximale uitkeringsbedrag vastgesteld op basis van het wettelijke minimumloon. Zowel voor de algemene bijstand als voor de aanvullende bijstandsinstrumenten wordt een bedrag aan eigen vermogen vrijgelaten. Aanvullend op de algemene bijstand worden twee instrumenten ingezet: - De bijzondere bijstand: Noodzakelijke kosten die niet betaald kunnen worden uit de bijstandsuitkering of het vermogen, komen voor vergoeding in aanmerking voor zover de kosten de draagkracht overstijgen. De langdurigheidstoeslag is hier een onderdeel van. - Categoriale regelingen: Gemeenten hebben van het rijk de bevoegdheid gekregen om een eigen beleid te voeren gericht op de leefsituatie en het toekomstperspectief van haar inwoners te verbeteren met minimaregelingen gericht op specifieke doelgroepen of om de participatie te verhogen. Het Rijk geeft kaders voor gemeentelijk beleid om te voorkomen dat gemeentelijk beleid het rijksbeleid doorkruist. Zo is inkomenspolitiek voorbehouden aan de Rijksoverheid en mag geen algemeen categoriaal beleid gevoerd worden, met uitzondering van de doelgroepen 65+, chronisch zieken en gehandicapten en kinderen in een minimahuishouden. Daarnaast is het toegestaan een collectieve (aanvullende) ziektekostenverzekering in te kopen voor de minima, met een tegemoetkoming in de premiekosten door de gemeente.
5
Door de korte afstand tot de inwoner is de gemeente volgens de rijksoverheid het overheidsorgaan bij uitstek om maatwerk te leveren voor problemen van individuele burgers. Het beleid dat gemeenten zelf uitvoeren heet armoedebeleid of minimabeleid. Bij het samenstellen van het minimabeleid moet rekening worden gehouden met de armoedeval die op kan treden. Dat is het effect waarbij mensen met een inkomen net boven het minimum minder overhouden dan mensen die op een minimum zitten. Sommige gemeenten kiezen ervoor om een hogere grens te hanteren in hun minimabeleid dan het wettelijk minimumloon (WML), oplopend tot 130% van het WML maar uit onderzoek blijkt dat het effect daarvan minimaal is. Per 2012 is deze mogelijkheid beperkt door de rijksoverheid tot een maximum van 110% WML. Een andere mogelijkheid is een draagkrachtregeling, waarbij het recht op een minimaregeling stapsgewijs wordt afgebouwd naarmate het inkomen toeneemt. De gemeente Bussum hanteert waar mogelijk de draagkrachtregeling zoals bij de ISR en de schoolkostenregeling. Door cumulatie, de stapeling van regelingen vanuit verschillende overheden en zelfs binnen één overheid, kunnen goede bedoelingen leiden tot een ondoorzichtig woud voor de klant. Deze wordt geconfronteerd met verschillende regelingen met eigen procedures en voorwaarden. Ook is cumulatie van regelingen minder efficiënt in de uitvoering en verhoogt een stapeling van budgetten het risico op armoedeval bij een stijgend inkomen. Schuldhulpverlening kan een onderdeel van minimabeleid zijn, maar in het geval van de gemeenten Bussum, Naarden en Muiden is ervoor gekozen om schuldhulpverlening als apart thema te hanteren omdat mensen met schulden niet per se een laag inkomen hoeven te hebben. Natuurlijk wordt het beleid wel op elkaar en op andere beleidsontwikkelingen afgestemd. Bijvoorbeeld in de eerdergenoemde wisselwerking met het re-integratiebeleid maar ook met de participatiedoelstellingen vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
6
3.
Actualisatie van het beleid
De gemeente Bussum kent sinds 1994 een actief lokaal minimabeleid in aanvulling op het rijksbeleid en de meer individueel gerichte bijzondere bijstand. In bijlage 2 vindt u een beschrijving van de historie van het Bussumse minimabeleid. Het nu geldend minimabeleid is neergelegd in de nota “Zorg voor de minima” uit 2004. Sinds 2004 is de economische situatie veranderd. Dit heeft geleid tot sterk oplopende aantallen van aanvragen en wijzigingen in het rijksbeleid. Het stelsel van sociale zekerheid, zorg en welzijn is in beweging. Dit leidt tot een steeds meer integrale benadering van landelijk en lokaal beleid gericht op de kwetsbare doelgroepen. Er is sinds 2004 meer focus gekomen op participatie en doelmatigheid. Dit vraagt om een heroriëntatie op functionaliteit en effectiviteit. Op basis van het coalitieprogramma van de Gemeente Bussum staat het voorkomen van sociaal isolement in samenhang met armoede voorop. De gemeente wil deelname aan het maatschappelijk 1 leven stimuleren, met extra inkomensondersteuning waar dat nodig is. De gemeente wil dat inwoners zelfredzaam worden en door het vinden van (meer) werk zelf uit de armoede kunnen komen. Als iemand in een sociaal isolement verkeert is de stap naar werk veel groter dan wanneer die persoon nog actief is in maatschappelijke structuren, vandaar dat participatie in de maatschappij centraal staat. Deze algemene uitgangspunten vertaald naar het minimabeleid leidt tot de volgende visie, uitgewerkt in een aantal uitgangspunten:
Visie op minimabeleid De gemeente hecht aan een goed minimabeleid waarbij participatie van al haar inwoners voorop staat. We willen er aan de ene kant voor zorgen dat het niveau van de bestaande regelingen zoveel mogelijk in stand blijft, waarbij we er naar streven dat de ondersteuning ook echt terecht komt bij diegenen die dit nodig hebben met een speciaal oog voor gezinnen met kinderen. Aan de andere kant willen we door een cumulatie van regelingen voorkomen dat het niet langer aantrekkelijk is om te gaan werken. Uitgangspunten: I Met het minimabeleid willen we sociaal isolement voorkomen door deelname aan de samenleving te stimuleren. II Bij de vormgeving van de gemeentelijke regelingen wordt gestreefd naar een zo doelmatig en laagdrempelig mogelijke procedure met aandacht voor de risico’s van cumulatie en armoedeval. III Het gemeentelijk minimabeleid moet met doeltreffende financiële inzet maximale ondersteuning bieden aan de meest kwetsbare inwoners. IV Het gebruik van de gemeentelijke regelingen wordt bevorderd door intensieve en adequate voorlichting gericht op doelgroepen. V Het minimabeleid moet zoveel mogelijk integraal tot stand komen. VI Wanneer de Rijksoverheid aan de gemeente de ruimte geeft om een eigen voorziening te bieden wordt na toetsing aan de uitgangspunten onderzocht of van deze mogelijkheid gebruik zal worden gemaakt.
Benchmark minimabeleid Om het beleid van de gemeenten Bussum, Naarden en Muiden te vergelijken met andere gemeenten is er een benchmarkonderzoek uitgevoerd. De cijfers van de benchmark worden afgezet tegen landelijke gegevens en gegevens van gemeenten met meer dan 60.000 inwoners en gemeenten met 2 minder dan 60.000 inwoners in het jaar 2010.
1
In het coalitieprogramma van Naarden staat participatie voorop. Uit de sociale agenda van Muiden blijkt participatie ook in Muiden een speerpunt. 2 In totaal tellen de drie gemeentes Bussum, Naarden en Muiden 55.764 inwoners.
7
Enkele zaken zijn als opvallend aan te merken naar aanleiding van de benchmark. - Het totaal budget voor minimabeleid is lager dan in vergelijkbare gemeenten. Een verklaring 3 hiervoor is dat in Bussum, Naarden en Muiden relatief weinig minima wonen. Er wordt met name minder uitgegeven aan formatie. Per minimahuishouden wordt minder geld uitgegeven aan minimaregelingen, met uitzondering van de participatieregelingen (ISR, schoolkosten en PCregeling) - Wij hanteren lagere inkomensgrenzen dan het landelijk gemiddelde, alleen bij de pc-regeling en de collectieve zorgverzekering zitten we op het gemiddelde. - Minder huishoudens in de drie gemeenten ontvingen in 2010 een verstrekking per 1000 minimahuishoudens. Alleen de ISR, kinderparticipatie en bijzondere bijstand worden meer verstrekt. - Op de collectieve zorgverzekering verstrekken wij de helft minder verzekeringen dan het gemiddelde bij 60.000 inwoners, maar hebben wij gemiddelde uitgaven. Dat houdt in dat wij per persoon relatief veel uitgeven aan de collectieve zorgverzekering. Het is niet direct te herleiden waar het lage gebruik van de AV-optimaal aan ligt. Het is mogelijk dat mensen niet voldoende dekking vinden in de verzekering of die te duur vinden. - Wij zetten in op gerichte communicatie met het communicatieplan minimabeleid. Ook andere gemeenten benaderen mensen via andere kanalen. Een aantal gebruikte communicatieinstrumenten worden door ons niet of op een andere wijze ingezet. Bijvoorbeeld; sommige gemeenten attenderen eerdere gebruikers periodiek op de mogelijkheden. Wij kiezen waar mogelijk voor ambtshalve toekenning.. Communicatieplan minima In november 2010 vond de officiële aftrap plaats van het communicatieplan minima. Doel van dit plan was om het bereik van de minimaregelingen te intensiveren. Instrumenten die de communicatie naar de doelgroep vereenvoudigen zijn: - de mogelijkheid online het recht op inkomensondersteuning te berekenen - voorlichting aan intermediairs, publicaties in huis-aan-huisbladen - ambtshalve verstrekking van sommige vergoedingen. We zien daarnaast een toename van het aantal doorverwijzingen vanuit het Centrum voor jeugd en gezin. Een idee vanuit de benchmark dat nog ingezet zou kunnen worden is het gebruik van één formulier waarmee meerdere minimaregelingen kunnen worden aangevraagd. In onderstaande grafiek is te zien hoeveel aanvragen voor de minimaregelingen de Gemeente Bussum over drie jaar heeft gehad.
3
Stimulanz jaarlijkse minimascan
8
We zien een lichte stijging in de aanvragen over 2011. Het lijkt erop dat het communicatieplan effect heeft gehad in het tegengaan van niet-gebruik. Ook het aantal toekenningen is toegenomen. Het is dan ook van belang om de vinger aan de pols te houden en het cyclische plan de komende jaren in stand te houden en vervolgens te evalueren. Toekenningen januari-juli 2009-2011 600 2011 500
Aantallen
400
2009
2010
300
200
100
0 1 Jaartallen
9
4. Toetsing van het huidige minimabeleid
Er zijn in de gemeenten veel verschillende regelingen die afzonderlijk van elkaar zijn ontstaan in de loop van de jaren. Bij de heroriëntatie van het minimabeleid is het van belang of de regelingen die er zijn ook het gewenste effect hebben en elkaar aanvullen zonder dat zij door cumulatie hun doel voorbij schieten. In bijlage 2 zijn voorbeelden opgenomen wat iemand in aanvulling op een minimuminkomen kan krijgen vanuit de rijksoverheid en de gemeente om een beeld te geven van de cumulatie van regelingen. In principe wordt de bijstand vanuit de rijksoverheid geacht voldoende te zijn door de halfjaarlijkse indexering. Het is de gemeente niet toegestaan om inkomenspolitiek te voeren. De gemeente kan dus slechts beperkt minimabeleid voeren en is dit niet verplicht. Alleen de langdurigheidstoeslag is verplicht, maar de hoogte ervan kan zelf worden ingevuld. Bij de verwachte aanscherping van de Wet Werk en Bijstand gaat als maximum een percentage WML van 110% gelden voor gemeentelijke minimabeleid. De cliëntenraad Sociale Zaken ziet graag dat zoveel mogelijk vastgehouden wordt aan het huidige niveau van minima-ondersteuning, maar met mogelijke aanpassingen van de regelingen. In bijlage 1 vindt u een beschrijving van de huidige minimaregelingen. Deze zijn getoetst aan de visie en uitgangspunten die zijn beschreven in hoofdstuk 3. Dit leidt tot de volgende voorstellen: Langdurigheidstoeslag De langdurigheidstoeslag is een verplichte categoriale regeling. De gemeente bepaalt de hoogte van de regeling. Omdat er geen andere regeling in de drie gemeentes is die voorziet in de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen is het voorstel om de langdurigheidstoeslag in stand te houden zoals die nu is en vast te houden aan het door de rijksoverheid geadviseerde bedrag, Regeling 65+ De regeling 65+ is een soort langdurigheidstoeslag voor ouderen, aangezien 65+’ers daarvan uitgesloten zijn. De regeling is niet verplicht. De bedragen zijn identiek aan de Langdurigheidstoeslag maar de referteperiode is 5 jaar in plaats van 3 jaar. Voorgesteld wordt om de Regeling 65+ ongewijzigd te behouden om de doelgroep ouderen niet achter te stellen ten opzichte van de 65-‘ers. AV-optimaal Uit de benchmark is gebleken dat er relatief weinig klanten (slechts 26% van de doelgroep) gebruik maken van de collectieve zorgverzekering AV-optimaal van de Agis. Vanaf 1 januari 2012 zal de groep die gebruik maakt van de verzekering verder verkleinen omdat de inkomensgrens genormeerd wordt op 110%. De AV-optimaal is een grote kostenpost op de begroting en vraagt veel ambtelijke inzet. Indertijd is gekozen voor een collectieve zorgverzekering omdat collectieve verzekeringen vooral door werkgevers werden aangeboden en de niet-werkende bijstandsklant geen toegang had tot voordelige verzekeringen. Inmiddels heeft de markt van zorgverzekeringen zich verder ontwikkeld en zijn er ook verenigingen en belangenbehartigers die collectieve verzekeringen aanbieden. Bovendien zijn verzekeringen ook zonder collectiviteitskorting tegen minder hoge kosten verkrijgbaar. Het voordeel van een dekking die goed aansluit bij de doelgroep (het tweede argument bij de start van de AV Optimaal) blijkt in praktijk niet altijd legitiem. Juist klanten met chronische aandoeningen vinden regelmatig bij een andere verzekering een betere dekking voor hun specifieke situatie en lopen daardoor de gemeentelijke bijdrage op de premie mis. De vraag is dan ook of de gemeente nog een bijdrage moet leveren als dat bij een andere aanbieder niet nodig zou hoeven zijn. Bovendien is de zorgtoeslag voor de verzekering al een landelijke regeling die een forse verlaging van de premie betekent.
10
De volgende opties zijn dan mogelijk: 1. De AV-optimaal laten vervallen uit het minimabeleid. Dit levert een grote besparing op in de uitvoeringskosten omdat de aanvragen en alle tussentijdse mutaties op de collectieve ziektekostenverzekering door de afdeling sociale zaken moeten worden geadministreerd. Als er een lidmaatschap nodig is om lid te worden van een vereniging of stichting met een collectieve zorgverzekering, kan dat worden vergoed vanuit de ISR. 2. De gemeentelijke bijdrage aan de AV-optimaal op te heffen. De klanten kunnen dan zelf kiezen of zij bij de Agis verzekerd willen blijven of niet. De collectiviteitregeling blijft hiermee in stand. 3. De gemeentelijke bijdrage aan de AV-optimaal verlagen. De klanten die gebruik maken van de AV-optimaal zullen een hogere bijdrage moeten betalen om dezelfde dekking te kunnen behouden. Optie 1 heeft economisch en functioneel het meeste effect omdat hierbij de klant de vrije keuze heeft om zelf een (nieuwe) vergelijkbare verzekering af te sluiten voor een vergelijkbare prijs. De mate waarin de klant er dan op achteruitgaat is minimaal tot niets. De besparing in budget en formatie kan op een meer effectieve wijze worden ingezet. In optie 2 wordt ook de vrije keuze voor de klant verhoogd maar de uitvoeringskosten blijven gelijk. Bij optie 3 moet de klant per maand zelf een hogere premie opbrengen. Dit is zowel voor de klant als vanuit de gemeentelijke doelstellingen de minst wenselijke keuze. Individuele Subsidieregeling (ISR) De ISR is een zeer goed gebruikte regeling. Mede door het goede gebruik is er in 2011 een hoger aantal ISR budgetten toegekend aan de klanten dan dat er daadwerkelijk op de begroting gereserveerd staat. Of dit daadwerkelijk tot overschrijding leidt hangt af van de declaraties. Een gezinsbudget bestaat uit verschillende bedragen voor verschillende gezinsleden. Het budget voor een volwassene is hoger dan voor een kind. Minder differentiatie in budgetten voor verschillende huishoudens maakt de uitvoering eenvoudiger en de regeling eenduidiger voor de klant. Daarbij draagt gelijktrekken van de budgetten bij aan de gewenste focus op kinderen. Daarom wordt voorgesteld de berekening naar het bedrag per persoon in het gezin te verleggen, in plaats van de samenstelling. Schoolkostenregeling De schoolkostenregeling wordt op dit moment niet heel goed gebruikt. We houden dan ook budget over op deze post. De vraag is of in de huidige tijd van gratis schoolboeken en de invoering van de pcregeling de schoolkostenregeling nog wel actueel is. Voor die kosten is de schoolkostenregeling in 2004 namelijk opgestart. Gezien de beperkingen die in de regeling opgenomen zijn en de mogelijkheid om schoolkosten ook vanuit de ISR of de pc-regeling te vergoeden, wordt voorgesteld om de regeling op te laten gaan in een nieuwe regeling. Dit is ook conform het advies van de cliëntenraad om de ISR en schoolkosten samen te voegen. PC-regeling Per 1 januari 2012 is er een verordeningsplicht voor gemeentes van kracht om de participatie van kinderen te stimuleren. Aan deze plicht voldoen wij nu al door de pc-regeling. Deze regeling drukt niet zwaar op de begroting, maar geeft wel concrete ondersteuning aan de schoolprestaties van kinderen in een huishouden met een minimuminkomen, vandaar wordt geadviseerd de regeling in stand te houden. In de uitvoering zal worden getracht met een aanbieder van pc’s afspraken te maken voor pc’s voor minimahuishoudens in Bussum om de kosten voor de gemeentes te drukken. Kinderen doen mee Hoewel deze onderdelen niet meegenomen zijn in de evaluatie is er wel geconstateerd dat het onderdeel bijzondere bijstand voor cultuurparticipatie van kinderen beperkt van de grond gekomen is. Om het idee van eenvoud en duidelijkheid voor de klant te versterken wordt voorgesteld om de structurele middelen à €10.000,- per jaar bij het budget van de ISR en schoolkostenregeling te voegen in één nieuwe regeling.
11
5. Heroriëntatie minimabeleid; voorgestelde wijzigingen In deze nota is aan de hand van een interne analyse een omgevingsanalyse en een benchmark de visie op het minimabeleid en de uitgangspunten bijgesteld. De bestaande minimaregelingen en de uitvoeringspraktijk is getoetst aan deze visie en uitgangspunten. Dit leidt tot de onderstaande aanbevelingen gedaan tot bijstelling van beleid. Daaronder schetst het college welke aanpassingen zij voornemens is in te voeren in de uitvoering en in de communicatie, ter versterking van het vastgesteld beleid. Aanbevelingen aan de raad tot bijstelling van het beleid: 1. Het opheffen van de collectieve ziektekostenverzekering van Agis. Uit de nota blijkt dat de ziektekostenverzekering niet langer beantwoord aan de behoefte van de klant. 2. De ISR en Schoolkostenregelingen en het budget bijzondere bijstand voor cultuurparticipatie samenvoegen. Door de ISR, de schoolkostenregeling en het budget bijzondere bijstand voor cultuurparticipatie samen te voegen in één budget per 1 juni 2012 wordt een einde gemaakt aan de versnippering van regelingen. Daarbij wordt gekozen voor een eenvoudiger opbouw van het budget, met een vast bedrag per jaar per persoon, te besteden aan sociale participatie. Dit betekent een iets lager budget per volwassene en een hoger budget per kind. De regeling wordt voor de klant transparanter, eenvoudiger en laagdrempeliger. Ook voor de uitvoering bij sociale zaken is één regeling efficiënter. Om verwarring met oude regelingen te voorkomen wordt gekozen voor een nieuwe naam die de bedoeling van de regeling meteen duidelijk maakt; namelijk het “Doe-budget”. De verdere uitwerking van het doe-budget vindt plaats door beleidsregels of een verordening die in het eerste kwartaal van 2012 worden vastgesteld door de gemeenteraad. 3. Ongewijzigde voortzetting van de Langdurigheidstoeslag, Regeling 65+ en de PC Regeling De langdurigheidstoeslag en de Regeling 65+ zijn categoriale regelingen die de klant maximale keuzevrijheid bieden en niet met de participatieregelingen samen te voegen zijn. De PC Regeling is qua karakter niet samen te voegen met de andere participatieregelingen en leidt dankzij het specifieke karakter niet snel tot cumulatie of armoedeval. Voornemens van het college in de uitvoering en communicatie Naast aanpassing van de minimaregelingen is het van belang dat er naar aanleiding van deze nota ook in de uitvoering wordt gekeken naar de wijze waarop we het minimabeleid vormgeven. Het is bijvoorbeeld wenselijk dat het mogelijk wordt minimaregelingen zoveel mogelijk met één formulier aan te vragen en het liefst ook nog digitaal. Naar aanleiding van het advies van de cliëntenraad is het ook de bedoeling dat we elke keer bij een regeling bij onszelf te rade gaan of deze ook ambtshalve kan worden verstrekt. Deze acties zullen niet alleen een besparing in middelen opleveren maar ook minder regeldruk voor de klant en minder papiergebruik voor de uitvoering. Daarnaast willen we (nog) meer in gesprek treden met het maatschappelijk middenveld om de uitvoering van het minimabeleid beter af te stemmen en de signalering en doorverwijzing verder te verbeteren. In de uitvoering van de pc-regeling gaan we kijken of er afspraken gemaakt kunnen worden om tegen gereduceerde prijs een pc en randapparatuur aan te schaffen vanuit de gemeente. Het communicatieplan minima wordt voortgezet en over een aantal jaar geëvalueerd. In het geval van de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen wordt door de klantmanagers gewezen op de mogelijkheden om 2e hands spullen aan te schaffen en te zoeken naar voordelige aanbiedingen. De klanten worden hierbij met tips en verwijzingen op weg geholpen.
12
Financieel De voorgestelde beleidswijzigingen hebben de volgende verschuivingen tot gevolg: Langdurigheidstoeslag Regeling 65plus PC Regeling ISR en Schoolkosten Bijzondere bijstand culturele participatie AV Optimaal
Budget blijft ongewijzigd Budget blijft ongewijzigd Budget blijft ongewijzigd Budget wordt samengevoegd in het Doe-budget Budget wordt toegevoegd aan het Doe-budget Budget wordt herverdeeld in het minimabeleid en valt gedeeltelijk vrij
13
Bijlage 1:
Welke regelingen zijn er?
Langdurigheidstoeslag Langdurigheidstoeslag De langdurigheidstoeslag is een verplichte regeling om uit te voeren voor de gemeente. De hoogte kan door de gemeenteraad worden vastgesteld. De rijksoverheid stelt elk jaar een richtlijn vast die de gemeente kan hanteren bij de jaarlijkse verstrekking van die toeslag. De Langdurigheidstoeslag is voornamelijk bedoeld voor de aanschaf van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen, zoals een wasmachine, televisie of koelkast. Er geldt echter geen bestedingsverplichting. Inwoners die over een periode van 3 jaar (de referteperiode) van een minimuminkomen leven in de leeftijd van 21 tot 65 jaar kunnen gebruik maken van deze regeling. Het normbedrag dat maximaal kan worden toegekend wordt jaarlijks door de Rijksoverheid geïndexeerd. De langdurigheidstoeslag hoort officieel bij de bijzondere bijstand, maar omdat het ook een minimaregeling is met een verordening die door de raad moet worden vastgesteld, is deze ook meegenomen in de evaluatie. Inkomensgrens 100%. Geen draagkrachtregeling Regeling 65+ De regeling 65+ is bedoeld als een soort langdurigheidstoeslag voor ouderen, aangezien 65+’ers daarvan uitgesloten zijn. De bedragen die de klanten ontvangen zijn ook identiek aan de Langdurigheidstoeslag. Alleen de referteperiode is 5 jaar in plaats van 3 jaar. Inkomensgrens 100%. Geen draagkrachtregeling AV Optimaal De gemeente Bussum biedt aan alle inwoners met een inkomen tot 115% van het minimum een collectieve ziektekostenverzekering aan in samenwerking met Agis Zorgverzekeringen. Deze verzekering biedt een ruimere dekking tegen een lagere premie, doordat de gemeente een bijdrage betaalt aan de premie. Voor een basisverzekering aangevuld met een aanvullende verzekering en tandartsvergoeding is de premie € 144,96 (respectievelijk € 97,91+ € 47,05) inclusief de 7,5 % korting op de basisverzekering. De gemeente legt een bedrag van € 11,60 per verzekering per maand toe zodat de bijdrage van de klanten wordt verlaagd. Inkomensgrens 115%. Geen draagkrachtregeling. Individuele Subsidie Regeling ISR De Individuele Subsidieregeling heeft als doel om burgers met een minimuminkomen te helpen bij deelname aan het maatschappelijk verkeer. De regeling is ooit in het leven geroepen vanuit de wens om inwoners de mogelijkheid te bieden te sporten tegen lage contributie. Direct de sportverenigingen subsidiëren had minder effect omdat veel leden van de Bussumse clubs van buiten Bussum kwamen. Van daaruit is de regeling door de jaren heen verder geëvolueerd. In 2006 is het budget nog eens verhoogd, ter compensatie voor het wegvallen van de Regeling duurzame gebruiksgoederen en vanwege de populariteit van de regeling. De gemeente vergoedt de gemaakte kosten tot een bepaald bedrag per jaar. De hoogte is afhankelijk van de samenstelling van het gezin: Echtpaar samenwonenden € 525,00 Ieder ten laste komend kind tot 21 jaar € 130,00 Alleenstaande ouder met één kind tot 21 jaar € 525,00 Ieder volgend ten laste komend kind tot 21 jaar € 130,00 Alleenstaande € 265,00 Alleenstaande minderjarige asielzoeker € 130,00 Inkomensgrens 100%, met daarboven een draagkrachtregeling.
14
Uit de benchmark blijkt dat wij aan deze participatieregeling relatief veel geld besteden. Met name het budget voor volwassenen is hoger dan in omringende gemeenten. Gemeente Bussum, Naarden, Muiden Hilversum H-BEL gemeenten
Budget per volwassene 265 140 175
Budget per kind 130/265* (excl schoolkosten) 200 100 (incl schoolkosten)
* Eerste kind van een alleenstaande ouder heeft een budget van € 265,-
Schoolkosten Gezinnen met kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 kunnen in aanmerking komen voor de schoolkostenregeling. Deze regeling is een financiële bijdrage van maximaal €220,- (met een drempel van € 150 voor de kosten die verbonden zijn aan het schoolbezoek van kinderen. Inkomensgrens 100% met daarboven een draagkrachtregeling. Begroting 2011: Bussum € 25.000,PC-regeling Voor gezinnen met schoolgaande kinderen en een laag inkomen is de PC-regeling in het leven geroepen. De regeling voorziet in een bijdrage in de aanschaf van een computer. Hiermee wordt voorkomen dat kinderen uit gezinnen met een laag inkomen een achterstand oplopen op school. Gezinnen met een minimuminkomen met schoolgaande kinderen die naar groep 6 of hoger gaan komen in aanmerking voor een bijdrage van € 700,- om (eens in 5 jaar) een computer met toebehoren aan te schaffen. Inkomensgrens 115%. Geen draagkrachtregeling. Kwijtschelding gemeentelijke belastingen De gemeenteraad heeft vastgesteld dat voor de volgende gemeentelijke belastingen kwijtschelding mogelijk is: 1. afvalstoffenheffing; 2. hondenbelasting: maximaal 50%, alleen voor de eerste hond. 3. waterschapsbelasting. Deze regeling is budgettair anders geregeld (niet als kostenpost maar als lagere inkomsten) en valt onder de fiscale wetgeving. Daarom is de kwijtschelding niet als onderdeel van de heroriëntatie meegenomen. In de uitvoering richting de klant is er wel samenhang met het minimabeleid, bijvoorbeeld in de communicatie en in de gegevensuitvraag. Kinderen doen mee Naast bovenstaande regelingen is in het kader van kinderparticipatie vanuit minimabeleid structureel € 25.000,- beschikbaar gesteld om uit te geven aan het jeugdsportfonds en € 10.000,- om cultuurparticipatie van kinderen te stimuleren vanuit de bijzondere bijstand. Daarnaast is er ook een kunst en sportcarrousel opgezet vanuit een incidenteel budget (€ 94.000). Deze regelingen zijn voortgekomen vanuit het raadsbesluit “Kinderen doen mee”. De kunst- en sportcarrousel is een tijdelijke regeling (voor een periode van drie jaar). Het jeugdsportfonds wordt gefinancierd vanuit een structureel budget maar de verplichting is voor een periode van drie jaar aangegaan. Gezien het tijdelijk karakter en het feit dat de regelingen pas recent zijn ingezet zijn deze niet meegenomen in deze heroriëntatie. vallen niet onder de minimaregelingen omdat het om concrete activiteiten en fondsen gaat. Om die redenen zijn ze niet meegenomen in de evaluatie.
15
Bijlage 2:
Historie Minimabeleid
4. Nota “Oogdruppels”(1995) In verband met de invoering van de Algemene Bijstandswet in 1996 is in november 1995 de nota Oogdruppels vastgesteld. Hierin zijn de doelstellingen en uitgangspunten voor de verstrekking van bijzondere bijstand vastgelegd. Het minimabeleid bestond in 1996 uit de verstrekking van individuele bijstand en de Individuele subsidieregeling (ISR). 5. Nota “De andere kant van Bussum”(1997) In 1997 werd het Bussumse minimabeleid geëvalueerd met een armoededebat, een GGD onderzoek en een vergelijking van de lokale situatie met landelijke cijfers. Resultaat was de nota “de andere kant van Bussum” Naar aanleiding van deze nota is de Regeling Duurzame Gebruiksgoederen ingesteld en het project sociale activering gestart. Ook is naar aanleiding van deze nota de cliëntenraad ingesteld en de voorlichting verbeterd. De minimaregelingen zijn sindsdien nog uitgebreid met het Schoolkostenforfait (2002) en de Collectieve ziektekostenverzekering (2003). 6. Zorg voor de minima (2004) In 2004 vond er weer een evaluatie van het minimabeleid plaats. Deze evaluatie hing samen met de invoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB). De notitie heeft geleid tot het instellen van de Regeling 65+, een verruiming van de richtlijnen bijzondere bijstand voor ziektekosten en duurzame gebruiksgoederen. Daarnaast is de ISR gewijzigd met een uitbreiding met de Schoolkostenregeling in plaats van het schoolkostenforfait en een verhoging van de subsidie per aanvrager met 15% en is het mogelijk geworden internetkosten te declareren. Tussen 2004 en nu is verder de pc-regeling toegevoegd, is het bedrag van de ISR verhoogd en in 2009 is de referteperiode van de langdurigheidstoeslag aangepast van 5 naar 3 jaar vanwege verruimde wetgeving. De uitgangspunten van het minimabeleid zoals die in 2004 zijn verwoord zijn grotendeels nog geldig. Deze uitgangspunten zijn: I Doelgroep van het gemeentelijk minimabeleid zijn alle inwoners met een inkomen op of net boven het minimum. II Het gemeentelijk minimabeleid draagt bij aan het realiseren, behouden, en bewaken van een goed woon- en leefklimaat voor de doelgroep en voor andere inwoners van de Gemeente Bussum. III Het gemeentelijk minimabeleid moet de zelfstandige voorziening in het bestaan versterken. IV Wanneer de Rijksoverheid aan de gemeente de ruimte biedt om een categoriale voorziening te bieden wordt na toetsing aan de uitgangspunten onderzocht of van deze mogelijkheid gebruik zal worden gemaakt. V Het gebruik van de gemeentelijke regelingen voor de minima en van de bijzondere bijstand dient bevorderd te worden door intensieve en adequate voorlichting en door beleid en voorlichting zoveel mogelijk te richten op specifieke knelpunten en specifieke doelgroepen. VI Bij de vormgeving van de gemeentelijke regelingen wordt gestreefd naar een zo doelmatig en laagdrempelig mogelijke procedure. VII Het minimabeleid moet zoveel mogelijk integraal tot stand komen.
16
Bijlage 3:
Cumulatie van verschillende regelingen
In onderstaande kaders zijn verschillende gezinssituaties opgenomen met de bijbehorende regelingen waar zij recht op zouden hebben. Een alleenstaande ouder die gedeeltelijk werkt en een aanvulling krijgt van de WWB. Kind is 13 jaar oud en gaat naar het vmbo: Regelingen van het rijk per maand: Maximale Huurtoeslag: € 333,59 (maximaal) Zorgtoeslag: € 69,58 Kindgebondenbudget: € 103,Kinderbijslag € 92,85 Gemeentelijke regelingen per jaar: Langdurigheidstoeslag: € 469,ISR: € 525,Schoolkosten max. € 220,PC-regeling: € 700,- per 5 jaar (140 per jaar) Coll. zorgverzekering: € 234,48 4 Kwijtschelding : € 263,64 (afvalstoffenheffing) Totaal gemeentelijke regelingen: € 154,34 per maand. NB. Indien het kind naar de kinderopvang gaat (maar dat lijkt mij niet nodig bij een 13-jarige) kan er zowel bij de belastingdienst en de gemeente een aanvraag worden gedaan. Deze zijn ter aanvulling op elkaar en dus niet-cumulatief. Een alleenstaande jongere van 25 jaar oud met een inkomen op bijstandsniveau komt uit op: Regelingen van het Rijk: Maximale huurtoeslag: € 333,59 Zorgtoeslag € 69,58 Gemeentelijke regelingen: Langdurigheidstoeslag: € 368,00 ISR: € 265,Kwijtschelding: € 171,- (afvalstoffenheffing) Coll. Zorgverzekering € 234,48 Totaal gemeentelijke regelingen per maand: € 86,54 Een echtpaar van 65+ met alleen AOW komt uit op: Regelingen van het Rijk: Maximale huurtoeslag: € 333,59 Zorgtoeslag € 139,Gemeentelijke regelingen: 65+ regeling ISR Coll. Zorgverzekering Kwijtschelding
€ 522.€ 525.-, € 468,96 € 263,64
Totaal gemeentelijke regelingen per maand: € 148,30 per maand
4
De waterschapsbelasting is een kwijtschelding van Waternet, niet van de gemeente. Hierom is de kwijtschelding waterschapsbelasting niet meegenomen in de berekening. Ook de kwijtschelding van de hondenbelasting is niet meegeteld, het bezit van een hond wordt niet gezien als standaard.
17
Een echtpaar met inkomen uit een uitkering met twee kinderen (12 en 8 jaar oud). Regelingen van het Rijk: Maximale Huurtoeslag Zorgtoeslag Kindgebonden budget Kinderbijslag
€ 333,59 € 146,04 € 141,42 € 171,77
Regelingen van de Gemeente: Langdurigheidstoeslag € 522,ISR € 785,Schoolkosten € 220,Coll. Zorgverzekering € 468,96 PC-regeling € 700,- per 5 jaar (140 per jaar) Kwijtschelding € 263,64 Totaal gemeentelijke regelingen per maand: € 200,-
* Het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat na drie jaar op een minimuminkomen. Het recht op de regeling 65+ ontstaat na vijf jaar op een minimuminkomen.
18
Bijlage 4:
Advies Cliëntenraad
De cliëntenraad is een adviesorgaan van de afdeling Sociale Zaken op het gebied van de WWB (Wet Werk en Bijstand) en Wij (Wet Investeren in Jongeren). De gegeven adviezen kunnen gemotiveerd overgenomen of terzijde gelegd worden. De uiteindelijke beslis- en uitvoeringsbevoegdheden liggen bij de Raad, het College of ambtenaren. De cliëntenraad is twee keer gevraagd advies te geven in het traject van deze nota. Zij heeft zelf nog een derde en laatste advies gegeven op het verzoek van de CR is het laatste advies bijgevoegd. De termijnen waren vooraf besproken en wederzijds goedgekeurd. In de eerste instantie kregen zij een werkdocument met daarin verschillende keuzes voorgelegd op welke manier de herijking werd ingestoken. Bij het tweede advies kreeg de cliëntenraad de plannen te lezen zoals ze op dat moment waren samengesteld. De volgende uiteindelijke reactie is door de cliëntenraad gestuurd: 21 juli jl. heeft de Cliëntenraad geadviseerd naar aanleiding van een eerste concept van de Nota evaluatie minimabeleid 2011. 3 augustus jl. heeft de Cliëntenraad geadviseerd naar aanleiding van een tweede concept van deze nota. De definitieve versie van de nota, Minimabeleid in Balans, Nota evaluatie minimabeleid 2011 gemeente Bussum, heeft de Cliëntenraad 24 augustus jl. ontvangen en 29 augustus jl. in een extra ingelaste vergadering besproken. In deze vergadering heeft u naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de Cliëntenraad de nota toegelicht. Naar aanleiding van de beleids-, uitvoerings- en communicatieaanbevelingen brengt de Cliëntenraad nu de volgende adviezen uit: Beleidsaanbevelingen 1) De AV-optimaal aanpassen aan optie 1; het opheffen van de collectieve ziektekostenverzekering van Agis. De Cliëntenraad is met de gemeente van mening dat gezien het premiebedrag wat verzekerden nu voor de AV-optimaal betalen (€ 133.36 inclusief premiekorting en gemeentebijdrage) plus de aankondiging van Agis dat zij in 2012 in de uitgebreide dekking gaan snijden, het aannemelijk is dat een vergelijkbare verzekering elders voor een vergelijkbare prijs af te sluiten is. Inzake het opheffen van de collectieve ziektekostenverzekering adviseert de Cliëntenraad daarom positief. Deze maatregel bespaart € 70.000 plus uitvoeringskosten. De Cliëntenraad wil wel onder de aandacht brengen dat het opheffen van de collectieve ziektekostenverzekering mogelijk een stijging in de aanvragen voor ziektekosten binnen de Bijzondere Bijstand tot gevolg zou kunnen hebben. Zij acht het raadzaam om dit goed te volgen. 2) De ISR en Schoolkostenregeling samenvoegen in het Doe-budget. Het samenvoegen van de ISR en de Schoolkostenregeling is ook een wens van de Cliëntenraad. In het huidige voorstel waarin ieder gezinslid een vast bedrag ontvangt en kinderen daar bovenop een aanvulling van € 100, kan de Cliëntenraad zich echter niet vinden. De samenvoeging van ISR en Schoolkostenregeling zal op de voorgestelde manier voor veel gebruikers een grote teruggang betekenen omdat het bedrag wat zij zullen gaan ontvangen aanzienlijk lager is dan het bedrag in de huidige regelingen. Alleenstaanden en echtparen/samenwonenden gaan er in alle varianten op achteruit. Ouders met kinderen leveren ook in, vooral wanneer er kinderen boven de 12 jaar zijn. De huidige Schoolkostenregeling is immers € 220, terwijl de aanvulling voor kinderen in het Doe-budget naar € 100 gaat. De hogere bedragen per kind binnen het Doe-budget compenseren deze teruggang in veel varianten niet. De Cliëntenraad heeft de gevolgen berekend voor alleenstaanden, alleenstaande ouders met kinderen en echtparen/samenwonenden met en zonder kinderen. Bij gezinnen met kinderen zijn alle mogelijke varianten bekeken met 1 t/m 4 kinderen zowel onder als boven de 12 jaar. In onderstaande tabel zijn alle groepen opgenomen die ten opzichte van de huidige ISR en Schoolkostenregeling in hun (gezins)situatie meer dan € 50 zullen gaan inleveren. Doe-Budget ISR
SK samen
180 versch.
200 versch.
225 versch.
230 versch.
19
alleenstaanden
265
0
265
180
-85
200
-65
225
-40
230
-35
echtpaar/samenwonenden
525
0
525
360
-165
400
-125
450
-75
460
-65
alleenst. 1 kind boven 12 jr.
525
220
745
460
-285
500
-245
550
-195
560
-185
paar 1 kind boven 12 jr.
655
220
875
640
-235
700
-175
775
-100
790
-85
alleenst. 1 kind onder 12 jr.
525
0
525
460
-65
500
-25
550
25
560
35
alleenst. 2 kinderen boven 12 jr.
655
440
1095
740
-355
800
-295
875
-220
890
-205
paar 2 kinderen boven 12 jr.
785
440
1225
920
-305
1000
-225 1100
-125
1120
-105
alleenst. 1 kind onder, 1 boven 12 jr.
655
220
875
640
-235
700
-175
775
-100
790
-85
paar 1 kind onder, 1 boven 12 jr.
785
220
1005
920
-85
1000
-5 1100
95
1120
115
alleenst. 3 kinderen boven 12 jr.
785
660
1445
1020
-425
1100
-345 1200
-245
1220
-225
paar 3 kinderen boven 12 jr.
915
660
1575
1200
-375
1300
-275 1425
-150
1450
-125
alleenst. 1 kind onder, 2 boven 12 jr.
785
440
1225
1020
-205
1100
-125 1200
-25
1220
-5
paar 1 kind onder, 2 boven 12 jr.
915
440
1355
1200
-155
1300
-55 1425
70
1450
95
915
880
1795
1300
-495
1400
-395 1525
-270
1550
-245
1045
880
1925
1480
-445
1600
-325 1750
-175
1780
-145
915
660
1575
1300
-275
1400
-175 1525
-50
1550
-25
1045
660
1705
1480
-225
1600
-105 1750
45
1780
75
915
440
1355
1300
-55
1400
45 1525
170
1550
195
ouders met 1 kind
ouders met 2 kinderen
ouders met 3 kinderen
ouders met 4 kinderen alleenst. 4 kinderen boven 12 jr. paar 4 kinderen boven 12 jr. alleenst. 1 kind onder, 3 boven 12 jr. paar 1 kind onder, 3 boven 12 jr. alleenst. 2 kinderen onder, 2 boven 12 j
Voor bovenstaande groepen zal het nieuwe Doe-budget als consequentie hebben dat hun mogelijkheden tot participatie sterk zullen afnemen. De doelstelling van het Doe-budget, sociale participatie behouden c.q. bevorderen, wordt in deze gevallen door de teruggang in financiën teniet gedaan. De Cliëntenraad is van mening dat binnen het huidige voorstel bekeken moet worden of bovenstaande groepen geheel of gedeeltelijk gecompenseerd kunnen worden. De Cliëntenraad zet verder kanttekeningen bij het verstrekken van een aanvulling aan heel jonge kinderen. De groep 0 tot 4 jaar heeft naar de mening van de Cliëntenraad voldoende aan het basisbedrag en nog geen verdere aanvulling nodig voor schoolkosten of participatie. Overigens wordt in het voorstel niet duidelijk of de aanvulling aan kinderen tot 18 of 21 jaar zal plaatsvinden. Binnen de ISR wordt nu een budget toegekend aan kinderen tot 21 jaar, binnen de Schoolkosten loopt de leeftijd van 12 t/m 18 jaar. Belangrijk is ook het aantal kinderen wat in een bijstandssituatie leeft en de leeftijdsopbouw hierin. In de nota zijn hierover geen gegevens opgenomen. Op dit punt zou de Cliëntenraad graag een aanvulling zien. De Cliëntenraad vraagt zich af waarom binnen het Doe-budget niet gekozen is voor nivellering. De Cliëntenraad zou graag zien dat deze mogelijkheid alsnog doorberekend wordt.
20
Naast dit alles is tijdens de besprekingen van de beide concepten en de definitieve nota duidelijk geworden dat er mogelijk ook gesneden gaat worden in de posten waarvoor de huidige ISR en Schoolkostenregeling gebruikt mogen worden. Het is dus nog niet duidelijk wat gebruikers met het nieuwe Doe-budget kunnen en mogen doen. Samenvattend: de Cliëntenraad staat achter samenvoeging van de ISR en Schoolkostenregeling tot één regeling, maar vindt de praktische en financiële onderbouwing van het voorgestelde Doe-budget onvoldoende. De Cliëntenraad ziet bij het voorgestelde Doe-budget te veel gebruikers de dupe worden. De Cliëntenraad adviseert inzake dit onderwerp daarom negatief. De Cliëntenraad zou graag samen met de afdeling Sociale Zaken invulling geven aan een Doe-budget waarin de participatiemogelijkheden voor alle groepen gebruikers gewaarborgd blijft. De Cliëntenraad zou daarin ook graag de inbreng van Muiden en Naarden meenemen. 3) Het budget bijzondere bijstand voor cultuurparticipatie toe te delen aan de begrotingspost van het Doe-budget. De Cliëntenraad vindt het vreemd dat Raadsvoorstel 2010-084 door dit voorstel teniet gedaan wordt. 4 november 2010 heeft de Raad ingestemd met het voorstel om in het kader van “Kinderen doen mee” voor 3 jaar € 10.000 per jaar te reserveren voor bijzondere bijstand voor culturele participatie voor kinderen. Het gebruik en de effecten van dit voorstel zouden na twee jaar geëvalueerd worden. De Cliëntenraad vindt het te vroeg om nu al te stellen dat dit onderdeel bijzondere bijstand beperkt van de grond gekomen is en adviseert daarom inzake dit onderwerp negatief. Uitvoeringsaanbevelingen 1) In de uitvoering van de PC-regeling kijken of er afspraken gemaakt kunnen worden om tegen gereduceerde prijs een pc en randapparatuur aan te schaffen vanuit de gemeente. De Cliëntenraad heeft in haar advies van 21 juli jl. aangegeven dat zij voorstander is van meer vrijheid in de besteding van het PC-budget. Deze uitvoeringsaanbeveling is naar de mening van de Cliëntenraad een grote beperking voor de gebruikers. De Cliëntenraad adviseert inzake dit onderwerp daarom negatief. 2) Toewerken naar het zoveel mogelijk verminderen van regeldruk voor de klanten met de invoering van aanpassingen en nieuwe regelingen en waar mogelijk ook de oude. De Cliëntenraad ondersteunt deze uitvoeringsaanbeveling van harte en adviseert inzake dit onderwerp daarom positief. Communicatieaanbevelingen 1) Het communicatieplan minima wordt voortgezet en over een aantal jaar geëvalueerd. De Cliëntenraad kan zich hier in vinden en adviseert inzake dit onderwerp positief. 2) In het geval van de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen wordt in de uitvoering meer geadviseerd om 2e hands spullen aan te schaffen en te zoeken naar voordelige aanbiedingen. De Cliëntenraad acht dit een “open deur”. Mensen met weinig geld zijn al genoodzaakt om tweedehands spullen te kopen en/of op zoek te gaan naar speciale aanbiedingen, anders kunnen zij zich dit niet veroorloven. De Cliëntenraad vindt het genoemde advies onnodig en niet nuttig voor de doelgroep en adviseert daarom negatief. Samenvattend: In de Perspectiefnota 2011 wordt een bezuinigingsdoelstelling van € 30.000 genoemd. Gedurende de periode waarin de nota Minima in Balans werd opgesteld is duidelijk geworden dat er in 2011 een overschrijding op de totale begroting van de minimaregelingen gaat komen. De inschatting is dat dit tekort uitkomt op € 43.607 (exclusief PC-regeling). Dit bedrag is opgeteld bij de oorspronkelijke besparingsdoelstelling waardoor de bezuinigingsdoelstelling steeg naar € 73.607. Gezien mogelijke ontwikkelingen, zoals bijv. een groeiend klantenbestand, heeft de afdeling Sociale Zaken aangegeven dat zij een bezuiniging van € 80.000 wenselijk vindt. Naast het opheffen van de collectieve ziektekostenverzekering is de bezuiniging gezocht in samenvoeging van de ISR en Schoolkostenregeling tot een Doe-budget. De overige regelingen blijven zoals zij nu zijn. Opheffing van de collectieve ziektekostenverzekering bespaart € 70.000 plus uitvoeringskosten.
21
De Cliëntenraad is van mening dat de bezuinigingsdoelstelling van € 73.607 daarmee bereikt wordt. Voor de uitbreiding van het bezuinigingsbedrag naar € 80.000 zou de Cliëntenraad graag samen met de afdeling Sociale Zaken invulling geven aan een Doe-budget waarin de participatiemogelijkheden voor alle groepen gebruikers gewaarborgd blijft. In de vergadering van 29 augustus jl. is afgesproken dat deze brief met de adviezen van de Cliëntenraad als nazending naar de leden van de Commissie Welzijn gestuurd zal worden. De Cliëntenraad acht het wenselijk dat ook B&W op de hoogte gesteld worden van haar adviezen. Reactie op het advies van de cliëntenraad De cliëntenraad heeft op twee momenten geadviseerd op de heroriëntatie op het minimabeleid. Eerst in de beleidsvoorbereidende fase en daarna op een eerste conceptnota. Het laatste advies is niet meer goed te koppelen aan de nota, omdat deze op basis van de inspraak en afstemming binnen het college veel wijzigingen heeft ondergaan. Het advies van de cliëntenraad is deels gevolgd, voor wat betreft het samenvoegen van regelingen en het opheffen van de AV-optimaal, het makkelijker maken voor de klant en grotere keuzevrijheid. Er is ook gesproken over de mogelijke invulling van budgetten op klantniveau. Dit wordt verder uitgewerkt in de regeling bij het doe-budget die in 2012 aan u wordt voorgelegd. Vanzelfsprekend wordt de cliëntenraad bij die uitwerking betrokken. Met de cliëntenraad is een scherpe discussie gevoerd over de niet-wettelijke regelingen zoals bepaald in de perspectiefnota 2011. Door vereenvoudiging en samenvoeging en het vervallen van de AVoptimaal wordt het gewenste resultaat behaald zonder verlaging van de budgetten op de resterende minimaregelingen en dus zonder verslechterring van de positie van de minima.
22