Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
Vastgesteld door de gemeenteraad van Alkmaar d.d. 11 juni 2009
2
Voorwoord Namens het college van burgemeester en wethouders presenteer ik u hierbij het beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar. Op de voorzijde van dit beleidskader zorgt een werk van Keith Haring (1958-1990) voor enige associatieve verfraaiing. Haring wilde kunst toegankelijk maken, niet moeilijk te begrijpen. Hij had geen zin om te wachten tot de mensen naar zijn werk kwamen kijken en maakte daarom zijn werk op plekken waar veel mensen kwamen, zoals metrostations. In die zin kunnen we -naast het esthetische effect- ook een brug slaan tussen de visie van Haring en het Alkmaars minimabeleid. Zoals jaarlijks uit landelijk onderzoek blijkt hebben we een heel goed pakket aan voorzieningen voor de minima. Omdat een goed voorzieningenpakket ‘op zich’ niet heel veel betekent steken we ook veel energie in gemakkelijke en klantvriendelijke procedures en laagdrempelige informatievoorziening. We gaan zelfs met onze formulierenbrigade naar de mensen toe. We willen -net als Haring- het zo eenvoudig mogelijk maken voor onze toch veelal kwetsbare doelgroep. Alleen dan treft het zijn doel. Veel personen zijn dagelijks in de weer om mensen met een krappe beurs te helpen. Ik waardeer dat enorm. Dat geldt ook voor de leden van het Platform Sociale Zekerheid Alkmaar, die zich sterk maken voor een goed minimabeleid in de gemeente Alkmaar. Hun inbreng is goed terug te vinden in het beleidskader dat voor u ligt. We zijn gedreven om Alkmaar een stad te laten zijn waar iedereen aan de samenleving mee kan doen. Wim van Veen Wethouder Minimabeleid
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
3
4
INHOUD Voorwoord
3
Inleiding
7
1.
Minimabeleid en voorkomen van armoede
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Wat is armoede? Gemeentelijk armoedebeleid Relatie armoede en inkomen Stand van zaken minimabeleid Alkmaar Landelijke en lokale ontwikkelingen G27 agenda tegen armoede en onderbenutting van inkomensvoorzieningen
2.
Inkomensgrens en doelgroepen minimabeleid
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Inkomensgrenzen armoedebericht CBS 2.1.1 Lage inkomensgrens 2.1.2 Budgetgerelateerde inkomensgrens Uitgangspunt inkomensgrens tot 120% wsm Differentiatie inkomensgrens Positie studenten Normbedragen en draagkracht
3.
Voorzieningenpakket
3.1
Individuele bijzondere bijstand 3.1.1 Individuele bijzondere bijstand Alkmaar Categoriale bijzondere bijstand 3.2.1 Categoriale bijzondere bijstand Alkmaar Huidig aanbod overige regelingen Alkmaar
3.2 3.3
4.
Bereik van voorzieningen
4.1
Inzet Alkmaar vergroten bereik voorzieningen
5.
Nieuwe initiatieven
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Kosten van bewindvoering Rentepercentage van sociale leningen Doorontwikkeling collectieve zorgverzekering voor de minima Categoriale regeling voor kinderen uit arme gezinnen Categoriale regeling voor 65 plussers en chronisch zieken en gehandicapten Computers voor kinderen
6.
Financieel kader
6.1
Nader in te vullen financieringsstromen
Conclusie
9 9 10 11 11 12 13 13 13 13 14 15 15 17 17 17 18 18 21
23 23 23 23 24 25
27 29
Bijlage I: Armoedebericht 2008, Centraal Bureau voor de Statistiek Bijlage II: Een G27 agenda tegen armoede en onderbenutting van inkomensvoorzieningen Bijlage III: Kenmerken minimapopulatie in Alkmaar
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
5
6
Inleiding In Nederland wordt armoede geleden. Volgens het Armoedebericht van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), december 2008, had in 2007 7,9% van de huishoudens een inkomen onder de lage-inkomensgrens (zie bijlage I). In 2008 daalt dit percentage naar verwachting, maar komt het altijd nog uit op 7,6%. Het aantal huishoudens dat onvoldoende inkomen heeft voor uitgaven die noodzakelijk en onvermijdelijk zijn, zoals voedsel, kleding, wonen en persoonlijk verzorging, komt volgens het CBS in 2008 neer op 3,3%. In Alkmaar leven meer dan 4.000 huishoudens van een inkomen op bijstandsniveau (zie bijlage III). Gemeenten hebben de mogelijkheden en de plicht de leefsituatie en het toekomstperspectief van kwetsbare burgers te verbeteren. Gemeenten kunnen verschillende instrumenten inzetten om de maatschappelijke participatie van haar inwoners te vergroten. Dit zijn instrumenten die voortkomen uit bijvoorbeeld de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet inburgering. Voor de uitvoering van deze wetten ontvangen de gemeenten bijdragen van het Rijk. Gemeenten kunnen daar uiteraard eigen middelen aan toevoegen. Of dat nodig is hangt mede af van de aard en omvang van de problematiek, de inzet van maatschappelijk werk en particuliere organisaties, en natuurlijk ook van de politieke ambities en keuzes. Het college van burgemeester en wethouders heeft in haar programma ‘Samen werken aan vooruitgang 2006-2010’ aangegeven dat Alkmaar een stad is waar iedereen ertoe doet. Een stad waar iedereen aan de samenleving mee kan doen. Daarvoor wil de gemeente Alkmaar investeren en belemmeringen wegnemen die meedoen in de weg staan. Dit alles zonder afbreuk te doen aan de eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheden van mensen. Om volwaardig aan de samenleving deel te kunnen menen, dient elk individu over voldoende financiële mogelijkheden te beschikken. Over wat voldoende is, daarover kan je van mening verschillen. Waarover geen discussie mogelijk is, is de grens van het absolute minimum. Als je daaronder zakt ben je bijvoorbeeld niet in staat elke dag voldoende (gezond) voedsel te kopen. Het Alkmaarse minimabeleid is erop gericht dergelijke schrijnende situaties te voorkomen. Daarnaast ondersteunt de gemeente Alkmaar mensen met een krappe beurs om maatschappelijk te participeren. De gemeente Alkmaar beschikt daarbij over een breed palet aan voorzieningen. Recente ontwikkelingen, waaronder de invoering van de Wmo, de rijksgelden voor kinderen die in armoede leven, de wijzigingen in de langdurigheidtoeslag en de invoering van de AlkmaarPas zijn voor het college van burgemeester en wethouders aanleiding geweest om het minimabeleid nog eens tegen het licht te houden. Daarnaast staan bepaalde groepen voor extra uitgaven, waarvoor het minimabeleid nu nog geen of onvoldoende ondersteuning biedt. Het college van burgemeester en wethouders wil daarom € 300.000 aanwenden uit de financiële ruimte binnen het bestaande Wmo-budget en deze inzetten voor een (jaarlijkse) bijdrage in de extra kosten (meerkosten) die chronisch zieken en gehandicapten en ouderen maken. Om mensen met een minimum inkomen op de hoogte te stellen van de mogelijkheden die de gemeente Alkmaar heeft om hen financieel te ondersteunen, verschijnt nog dit jaar een nieuwe brochure. In deze nota worden voorstellen gedaan over uniformering van de inkomensgrenzen bij het toekennen van voorzieningen. Daarnaast wordt ingegaan op het voorzieningenpakket en het bereik van deze voorzieningen. Een apart hoofdstuk is gewijd aan initiatieven die het minimabeleid van de gemeente Alkmaar versterken. Daarna volgt het financieel kader. Afgesloten wordt met een conclusie. Het eerste hoofdstuk gaat over de visie op armoede. En daar hoor je volgens het college van burgemeester en wethouders ook mee te beginnen. Het college van burgemeester en wethouders is van mening dat met deze nota over het minimabeleid recht gedaan wordt aan dit onderdeel uit het collegeprogramma.
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
7
8
1.
Minimabeleid en voorkomen van armoede
1.1 Wat is armoede? Minimabeleid is een onderdeel van het overkoepelende beleid waarmee de gemeente armoede wil voorkomen en de gevolgen daarvan probeert te bestrijden. Het college van burgemeester en wethouders herkent zich in de definitie van Stimulansz1: Armoede is een complex verschijnsel van veelal met elkaar samenhangende factoren (inkomen, maatschappelijke participatie, opleidingsniveau, gezondheid, zelfredzaamheid, woon- en leefomgeving), waardoor er kans is op sociale uitsluiting.
Armoede in deze brede betekenis staat voor sociale uitsluiting. Dit geldt vooral in situaties waar nauwelijks uitzicht is op werk of verandering van leefsituatie. Iemand die in armoede leeft, kan onvoldoende meedoen in de maatschappij. Er bestaat een gerede kans dat hij in een sociaal isolement komt. Dat zijn kinderen niet aan allerlei dingen mee kunnen doen en dat iemand zich schaamt voor het feit dat hij bijna niets heeft en daarom maar liever thuis blijft. Vaak ziet de persoon niet meer hoe zijn situatie in positieve zin kan veranderen. Bij armoede komen meerdere risicofactoren samen, zoals lage opleiding, slechte gezondheid, ongezond gedrag, slechte huisvesting en laag inkomen. Door het hanteren van deze visie kan gesteld worden dat het tegengaan van armoede niet louter ligt in het versterken van iemands financiële positie. 1.2 Gemeentelijk armoedebeleid Gemeenten hebben de mogelijkheden om de leefsituatie en het toekomstperspectief van kwetsbare burgers te verbeteren. Wanneer het begrip armoede breed wordt gedefinieerd past ook een brede set aan (beleids)maatregelen. De gemeentebrede aandachtsgebieden van armoedebeleid behelzen: Het aanbieden van voorzieningen op het terreinen van: educatie, werk, maatschappelijke participatie, voorkomen en verhelpen van (problematische) schulden, woon- en leefomgeving, etc. om de individuele zelfstandigheid te vergroten.
Aan de hierboven genoemde aspecten wordt op verschillende manieren invulling gegeven. Zo zijn er bijvoorbeeld de programma’s ’Kwetsbaarheid en Redzaamheid’, ‘Opvoeden en Opgroeien’ en ’Meedoen en Vrijetijdsbesteding’, die door de sector Samenleving worden uitgevoerd. De gemeente faciliteert op basis van deze programma’s buurt- en wijkcentra, voert lokaal gezondheidsbeleid en geeft de Wmo inhoud. Schuldpreventie en schuldhulpverlening zijn belangrijke taakonderdelen binnen de sector Samenleving. Het beleidskader re-integratie is de kapstok voor acties gericht op het aanbieden van trajecten richting de arbeidsmarkt of maatschappelijke participatie. Daarbij past de kanttekening dat het verkrijgen van betaald werk en het realiseren van uitkeringsonafhankelijkheid bepalende factoren zijn om het optreden van armoede tegen te gaan. Het toekomstperspectief krijgt hiermee een positieve wending.
1 Stimulansz is een onafhankelijke, niet-commerciële organisatie die professionals en burgers ondersteunt op het gebied van werk en inkomen, wonen, zorg en welzijn. De stichting is in 2001 opgericht door de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en Divosa (de landelijke vereniging voor leidinggevenden op het terrein van werk, inkomen en zorg). In 2005 is Stimulansz als onafhankelijke, zelfstandige organisatie verder gegaan. Het doel van Stimulansz is de kwaliteit van de dienstverlening op het gebied van werk en inkomen, wonen, zorg en welzijn te verbeteren.
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
9
Het armoedebeleid kent ook een inkomensondersteunend aspect, dat als volgt kan worden omschreven: Het bieden van inkomensondersteuning voor mensen met een minimum inkomen om de situatie van individuele burgers of groepen binnen de samenleving te verbeteren. Zodanig dat hij of zij in staat is mee te doen aan de samenleving waarvoor vanuit een andere invalshoek de voorwaarden worden gecreëerd.
In dit beleidskader ligt het accent op inkomensondersteuning. 1.3 Relatie armoede en inkomen Er is een duidelijke relatie tussen de hoogte van het inkomen en het bestaan van armoede. Hoe lager het inkomen, hoe groter de kans dat het niet mogelijk is volwaardig in de samenleving mee te kunnen doen. Het wettelijk sociaal minimum (wsm) is gekoppeld aan de bijstandsnormen. Deze normen worden door het Rijk vastgesteld, behoudens de toeslagen die eveneens binnen wettelijke grenzen door gemeenten kunnen worden verstrekt. Bij het bepalen van de hoogte van de bijstandsnorm is de leefsituatie het uitgangspunt. Er zijn normen voor alleenstaanden, gehuwden/ samenwonenden en eenoudergezinnen. Het wettelijk sociaal minimum is in beginsel toereikend om van rond te komen. Daarbij gaat het om uitgaven voor de vaste lasten, voeding, het huishouden, kleding en persoonlijke verzorging. Bij mensen die op een sociaal minimum zijn aangewezen, is er altijd sprake van een wankel evenwicht tussen de inkomsten en de uitgaven. Dit evenwicht kan alleen -en dan nog slechts moeizaam- worden gehandhaafd als er geen onvoorziene uitgaven zijn en uitgaven die niet direct behoren bij het ‘basispakket’ geen of een heel lage prioriteit krijgen. Bekend is ook dat deze factoren in belang sterk toenemen naarmate iemand langer van een minimuminkomen moet leven. Na drie jaar is de rek er helemaal uit en worden vervangingsuitgaven van bijvoorbeeld meubilair een groot probleem. Er moet dan nog meer bezuinigd worden op bijvoorbeeld uitstapjes, het thuis uitnodigen van familie en vrienden, abonnementen, lidmaatschappen en contributies. Het is niet mogelijk om met het gemeentelijk minimabeleid inkomensongelijkheid op te heffen. Generiek inkomensbeleid is de taak van de rijksoverheid. Inkomensondersteunende voorzieningen vallen wel onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Het beleid van de gemeenten is erop gericht dat mensen met een minimuminkomen hun noodzakelijke uitgaven kunnen doen. Zodat een eenoudergezin waar de wasmachine stuk van gaat deze kan vervangen of minima zich goed en betaalbaar kunnen verzekeren tegen ziektekosten. Deze voorzieningen worden ontwikkeld binnen het wettelijke kader van de bijzondere bijstand. Gemeenten kunnen er ook voor zorgen dat een minimuminkomen geen belemmering betekent om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. De kosten die in het huishoudboekje vaak onder de noemer ‘vrije tijdsbesteding en ontspanning’ worden gebracht, zijn in wezen de kosten van maatschappelijke participatie. Steeds meer wordt onderkend hoe belangrijk het is zowel voor het individu als voor de samenleving als geheel- dat mensen aan de samenleving kunnen deelnemen. Lid zijn van de bibliotheek, lid zijn van een sportvereniging of muziekschool, mee kunnen doen aan activiteiten op school of in de wijk zijn cruciaal voor eigen ontwikkeling en het besef niet buiten maar in de samenleving te staan. Op beide aspecten wil Alkmaar een actief en stimulerend beleid voeren. ‘Iedereen doet mee’ begint met een goed gemeentelijk minimabeleid. Met daarbij oog voor de eigen problemen van specifieke groepen. Ouders met schoolgaande kinderen ondervinden andere problemen dan ouderen of mensen met een beperking. Dat betekent dat in het beleid zowel algemene maatregelen als maatregelen voor specifieke doelgroepen zijn opgenomen.
10
1.4 Stand van zaken minimabeleid Alkmaar De gemeente Alkmaar biedt haar inwoners met een inkomen op of rond het minimum een breed pakket aan voorzieningen. Regelmatig komt de gemeente Alkmaar bij landelijk onderzoek ‘naar het sociale gezicht van de gemeente’ naar voren als een gemeente met een goed minimabeleid. Binnen de bestaande wet- en regelgeving is het Alkmaarse pakket breed en ruimhartig. Dat is onder meer te danken aan de inzet van het Platform Sociale Zekerheid Alkmaar dat al jarenlang fungeert als adviesorgaan waar het gaat om het versterken van het beleid en het verhogen van de klantgerichtheid van de procedures die daarbij worden gehanteerd. Bij het bereik van de voorzieningen kan de gemeente Alkmaar zich in positieve zin vergelijken met andere gemeenten. De bovenstaande vaststelling betekent niet dat er niets meer te verbeteren valt. Het verhogen van het bereik van de voorzieningen en het verder vereenvoudigen van de aanvraagprocedures verdienen nog veel aandacht. Het voorzieningenpakket kan verder worden uitgebreid en de samenhang tussen de verschillende onderdelen kan worden vergroot. De gemeente Alkmaar heeft een prima startpositie om mensen met een laag inkomen een goed pakket aan toegankelijke voorzieningen te bieden. Minimabeleid is nooit af. Regelmatige actualisatie en aanpassingen van het minimabeleid zijn nodig, omdat landelijke en lokale ontwikkelingen daarom vragen. 1.5 Landelijke en lokale ontwikkelingen De laatste jaren staat de bestrijding van armoede weer hoog op de landelijke politieke agenda. Bij gemeenten is de urgentie van een goed lokaal beleid altijd gevoeld. Gezamenlijk realiseren het Rijk en de gemeenten zich steeds meer dat het bestrijden van armoede een essentiële voorwaarde is om mensen met een laag inkomen volwaardig deel te laten nemen aan de samenleving. De volgende landelijke ontwikkelingen dragen bij aan het gemeentelijk minimabeleid: - Convenant ‘Kinderen doen mee!’ en verruiming mogelijkheid categoriale bijstand Het convenant is een intentieverklaring tussen de gemeente en het Rijk om de participatie van kinderen uit arme gezinnen te verhogen. De wet heeft tegelijkertijd de ruimte geboden om deze doelgroep categoriale bijstand te verstrekken. - Decentralisatie langdurigheidtoeslag Gemeenten bepalen vanaf 2009 de toekenningscriteria voor de langdurigheidstoeslag. - Invoering Wmo Door de invoering van de Wmo is een meer integrale benadering van zorg en inkomen gekomen. Naast versterking van iemands financiële positie worden ook de belemmeringen aangepakt. Mensen worden op weg geholpen en ondersteund in hun zelfredzaamheid. Ook lokale initiatieven dragen bij aan het minimabeleid. Zo kennen we in Alkmaar bijvoorbeeld: - De AlkmaarPas De AlkmaarPas maakt het voor veel mensen met een krappe beurs makkelijker om aan activiteiten in de stad deel te nemen. - Gebiedsgerichte aanpak Overdie Voor de wijk Overdie is een ketenaanpak in voorbereiding waarbij klantmanagers van verschillende disciplines (gemeente, Werkbedrijf en Sociale Verzekeringsbank) gezamenlijk de wijk in gaan om mensen naar (vrijwilligers)werk te begeleiden en hen te wijzen op voorzieningen die Alkmaar kent. - Samenwerking met andere organisaties De gemeente Alkmaar subsidieert de Alkmaarse Voedselbank en het Leger des Heils en maakt daarbij gebruik van hun deskundigheid en contacten. Het Leger des Heils biedt hulp aan diegenen die buiten de boot dreigen te vallen. De bekostiging van de projecten komt onder meer van overheidssubsidies, AWBZ-gelden, giften en eigen bijdragen van de leden. Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
11
- Formulierenbrigade De formulierenbrigade helpt mensen bij het aanvragen van een voorziening en informeert hen tevens over andere ondersteuningsmogelijkheden. Naast deze ontwikkelingen is er vanuit de grote gemeenten (G27) een agenda opgesteld om armoede in Nederland meer effectief tegen te gaan. 1.6 G27 agenda tegen armoede en onderbenutting van inkomensvoorzieningen De G27 hebben een agenda tegen armoede en onderbenutting van inkomensvoorzieningen (zie bijlage II) opgesteld en daarin benoemd op welke aspecten zij zelf acties kunnen ondernemen en op welke aspecten het Rijk aan zet is. Deze agenda is voor het college van burgemeester en wethouders een belangrijk richtsnoer bij het vorm geven van het gemeentelijke minimabeleid. Het is tevens een signaal van de G27 aan de rijksoverheid dat het bestrijden van armoede binnen het gemeentelijke beleid een hoge prioriteit heeft. In de G27-agenda zijn randvoorwaarden opgenomen die vooral betrekking hebben op aspecten waarop het Rijk initiatieven moet nemen om armoede effectief aan te pakken. Het ministerie van SZW bereidt een reactie voor op de opgestelde agenda. Daarna is de G27 weer aan zet.
12
2.
Inkomensgrens en doelgroepen minimabeleid
Armoede is meer dan het overschrijden van een financiële ondergrens. Er zijn verschillende oorzaken, omstandigheden en factoren die ertoe bijdragen dat personen onder een bepaalde armoedegrens komen. Het voorzieningenaanbod van de gemeente Alkmaar voor het bestrijden van armoede is voor mensen die daar bij gebaat zijn, veelal zonder dat er een inkomensgrens wordt gesteld. Schuldhulpverlening is hiervan een voorbeeld en ook het aanbod in het kader van de eerder genoemde programma’s ’Kwetsbaarheid en Redzaamheid’, ‘Opvoeden en Opgroeien’ en ’Meedoen en Vrijetijdsbesteding’. 2.1 Inkomensgrenzen armoedebericht CBS Vooral bij de inkomensondersteunende voorzieningen is het reëel een inkomensgrens te formuleren. Landelijk is een aantal varianten in beeld dat varieert van 100% tot 120% van het wettelijk sociaal minimum (wsm), ookwel de bijstandsnorm. Er zijn ook gemeenten die niet het wettelijk sociaal minimum, maar het wettelijk minimum loon als basis nemen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onderscheiden in hun Armoedebericht diverse indelingscriteria voor armoede, namelijk de lageinkomensgrens en de varianten van de budgetgerelateerde grens (de basisbehoeftegrens en de niet-veel-maar-toereikendgrens). 2.1.1 Lage inkomensgrens De lage inkomensgrens is gebaseerd op het bijstandsniveau van het jaar 1979. In dat jaar lag de koopkracht van de bijstand op het hoogste punt. Ieder jaar wordt de grens aangepast voor de prijsontwikkeling zodat deze een vast koopkrachtbedrag vertegenwoordigt. In Nederland hadden in 2008 7,6% van de huishoudens een inkomen onder de lageinkomensgrens. 2.1.2 Budgetgerelateerde grens De budgetgerelateerde grens is door het SCP ontwikkeld op basis van minimumvoorbeeldbegrotingen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). • De niet-veel-maar-toereikendvariant van deze grens dekt de onvermijdbare uitgaven, zoals voor voedsel en kleding, en daarnaast in bescheiden mate uitgaven voor sociale participatie (2008: 5,5% van de Nederlandse huishoudens). • De basisbehoeftenvariant van de budgetgerelateerde grens heeft uitsluitend betrekking op uitgaven die men moet doen voor goederen die in Nederland als onvermijdelijk gelden, zoals voedsel, kleding, wonen en persoonlijke verzorging (2008: 3,3% van de Nederlandse huishoudens). Hieruit kan worden opgemaakt dat het CBS en SCP in hun armoedebericht een onderscheid maken in absolute minima en minima waarbij ook rekening gehouden wordt met onvermijdbare uitgaven en uitgaven voor sociale participatie. 2.2 Uitgangspunt inkomensgrens tot 120% wettelijk sociaal minimum In tegenstelling tot bij de opbouw van het wettelijk minimum loon, wordt bij de opbouw van het wettelijk sociaal minimum rekening gehouden met de gezinssituatie. Daarom pleit ook het Platform Sociale Zekerheid Alkmaar ervoor, het wettelijk sociaal minimum als uitgangspunt te houden in het minimabeleid. Alkmaar was een van de eerste gemeenten die een inkomen tot 120% wsm als inkomengrens hanteerde voor het minimabeleid. Dat betekent dat er bij een dergelijk inkomen geen draagkracht aanwezig wordt geacht en men dus in beginsel voor een voorziening in aanmerking komt. Bij een inkomen dat hoger ligt dan deze grens wordt een draagkrachtberekening toegepast, waarop het recht op een (gedeeltelijke) verstrekking wordt gebaseerd.
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
13
2.3 Differentiatie inkomensgrens In voorkomende gevallen wordt van de 120% wsm norm afgeweken. Regelgeving van het Rijk kan hiertoe aanleiding geven, zoals dat het geval is bij kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, en ook (lokale) politieke keuzes spelen een rol. Schuldhulpverlening wordt bijvoorbeeld aangeboden aan alle Alkmaarders ongeacht hun inkomen. De schuldenproblematiek komt namelijk voor bij een bredere doelgroep. Ook bij de inkomensondersteunende voorzieningen binnen de Wmo is er gekozen voor een ruimere inkomensgrens en geen vermogensregels. De aanvrager met een inkomen tot 1,5 maal de bijstandsnorm heeft recht op 100% van het op hem van toepassing zijnde bedrag en met een inkomen van 1,5 tot 2 maal de norm op 50%. Bij de langdurigheidstoeslag is een inkomensgrens van 100% wsm, omdat het om een specifieke groep gaat. Mensen die hiervoor in aanmerking komen, zijn langer dan drie jaar aangewezen op een inkomen op bijstandsniveau. Zij hebben geen ruimte meer om geld te reserveren voor bijvoorbeeld de aanschaf of het vervangen van duurzame gebruiksgoederen. Het gaat hierbij om de groep van absolute minima. Voor wat betreft de categoriale regeling voor kinderen uit arme gezinnen is in het convenant ‘Kinderen doen mee!’ uitgegaan van 120% van het wettelijk minimum loon. Bij de reductieregeling sportpaspoort geldt een inkomensgrens tot 100% wsm. Wanneer het inkomen boven 100% wsm ligt, kunnen mensen toch voor een gereduceerd sportpaspoort in aanmerking. Daarbij wordt gekeken naar de hoogte van de woonlasten. Samengevat: het Alkmaarse minimabeleid kent gedifferentieerde inkomensgrenzen, waarbij de inkomensgrens tot 120% wsm de norm is. In onderstaand overzicht is dit schematisch weergegeven. Voorziening Schuldhulpverlening Inkomensondersteunende voorzieningen Wmo
Doelgroep Alle Alkmaarders Mensen met een beperking
Bijdrage in de kinderopvang
Specifieke doelgroepen (gekoppeld aan re-integratie/inburgering) Gezinnen met kinderen
Convenant ‘Kinderen doen mee!’ (tot 1 januari 2011) Individuele bijzondere bijstand Collectieve zorgverzekering (AZG) Gratis AlkmaarPas Participatiefonds Reductieregeling sportpaspoort Langdurigheidstoeslag Kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen
Alle Alkmaarders Alle Alkmaarders (m.u.v. studenten) Alle Alkmaarders (m.u.v. studenten) 65 Plussers en chronisch zieken en gehandicapten Alle Alkmaarders (m.u.v. studenten) Alle Alkmaarders (m.u.v. studenten) Alle Alkmaarders
Inkomensgrens Geen tot 150% wsm: 100% vergoeding 150-200% wsm: 50% vergoeding geen vermogenstoets Geen 120% wettelijk minimum loon 120% wsm 120% wsm 120% wsm 120% wsm 100% wsm/hoge woonlasten 100% wsm 100% wsm
Een differentiatie van de inkomensgrens is in de lijn van de indeling van de armoedegrenzen die bij de armoedemonitor van het CBS en het SCP gehanteerd worden. Er is niet één armoedegrens te benoemen. Het is dus verdedigbaar om verschillende inkomensgrenzen binnen het minimabeleid te hanteren. Het is echter wel verwarrend voor de Alkmaarse burgers. Daarnaast zijn de verschillende inkomensgrenzen belemmerend voor een goed aanschrijfbestand, dat in de praktijk een effectief instrument is voor het direct kunnen benaderen van de doelgroep. Daarom wil het college van burgemeester en wethouders meer uniformiteit creëren in de inkomensgrenzen van het minimabeleid. De inkomensgrens tot 120% van het wettelijk sociaal minimum blijft het uitgangspunt. Het college van burgemeester en wethouders sluit voor wat betreft de inkomensgrens van de reductieregeling sportpaspoort aan bij de ‘reguliere’ 120% wsm en laat daarbij de afwijkende factor ‘hoge woonlasten’ vervallen. 14
In het verlengde hiervan adviseert het Platform Sociale Zekerheid Alkmaar een armoedemonitor te ontwikkelen om een goed beeld te krijgen van de aard en omvang van de problematiek en de kenmerken van de groep waarop het Alkmaarse minimabeleid zich richt. Met de afdeling Onderzoek en Statistiek wordt een Alkmaarse armoedemonitor samengesteld. 2.4 Positie studenten Studenten (vanaf 18 jaar), oftewel personen die een opleiding volgen op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) of Wet Studiefinanciering (WSF) komen in principe niet in aanmerking voor bijstand voor levensonderhoud omdat hun studiefinanciering als passende en toereikende voorliggende voorziening wordt gezien. Bij bijzondere bijstand ligt dit iets anders. Hierbij moet individuele beoordeling naar noodzaak, bijzondere omstandigheden en inkomen uitwijzen of er recht bestaat. Wanneer rekening wordt gehouden met de persoonlijke situatie van de student, de onderhoudsplicht van de ouders en eventuele bijbaantjes bestaat er gerede kans dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand. Maatwerk en de individuele omstandigheden blijven echter het uitgangspunt. Voor de studie- en schoolkosten van studenten (vanaf 18 jaar) is bijzondere bijstand niet mogelijk, omdat hiervoor de Wtos en WSF als passende en toereikende voorliggende voorziening worden gezien. Daarnaast kent Alkmaar ook voorzieningen (AlkmaarPas, reductieregeling sportpaspoort) specifiek gericht op participatie. Hierbij vinden we de noodzaak voor dergelijke voorziening bij studenten (als groep) niet aanwezig, omdat zij over het algemeen al actief deelnemen aan de samenleving en er andere, meer op studenten gerichte kortingen bestaan. Bij categoriale bijzondere bijstand biedt de Wwb de mogelijkheid de groep rechthebbenden te beperken, bijvoorbeeld door studenten van een voorziening uit te sluiten. In de lijn van het Rijk hebben we hiervoor gekozen bij de langdurigheidstoeslag omdat studenten perspectief hebben op inkomensverbetering. Bij de collectieve zorgverzekering voor de minima is er ook voor gekozen om studenten niet mee te nemen aangezien er specifieke studentenpolissen op de markt zijn. 2.5 Normbedragen en draagkracht Naast het bepalen van de inkomensgrens, vraagt de wijze waarop het norminkomen berekend wordt de nodige aandacht. Door het stelsel van toeslagen, heffingskortingen en belastingaftrek voor specifieke groepen is de berekening van het norminkomen complexer geworden. Dit geldt vooral voor de groep mensen die geen uitkering op grond van de Wwb ontvangt. Hoewel het ogenschijnlijk vaak gaat om enkele euro’s kan het effect zijn dat huishoudens hun recht op voorzieningen verliezen. Het Platform Sociale Zekerheid Alkmaar pleit voor maatwerk op dit gebied. Daarom gaat het college van burgemeester en wethouders meer ‘fine-tunen’ bij het (jaarlijks) vaststellen van de normbedragen en deze bedragen aanpassen wanneer dit nodig is. Wanneer er sprake is van een inkomen boven de gestelde norm past de gemeente een draagkrachtberekening toe. Hierdoor is het in sommige situaties toch mogelijk de bijdrage of een gedeelte daarvan te ontvangen. Bij de methodiek voor het bepalen van de draagkracht is het beperken van de administratieve last voor de burger en een eenvoudige uitvoering een belangrijk uitgangspunt. Zo is het niet logisch om in situaties waarin het inkomen van iemand nauwelijks wisselt, bijvoorbeeld bij ouderen, jaarlijks een opgave van dit inkomen te vragen.
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
15
16
3.
Voorzieningenpakket
Generiek inkomensbeleid is de verantwoordelijkheid van het Rijk. Periodiek wordt door het ministerie van SZW het wettelijk sociaal minimum vastgesteld. Dit is gelijk aan de bijstandsnorm en voor 65 plussers gelijk aan de AOW. Deze norm geldt voor alle burgers van Nederland. Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat de uitkeringsnorm niet volledig toereikend is om bepaalde noodzakelijke uitgaven te doen. Hiervoor geeft de Wwb gemeenten de ruimte om bijzondere bijstand te verstrekken. 3.1 Individuele bijzondere bijstand Bijzondere bijstand is de basis van het minimabeleid. Het gaat om een individuele verstrekking, waarop een individuele aanvraag en een afzonderlijke afweging berust. Daarbij wordt tevens gecontroleerd of de kosten daadwerkelijk gemaakt worden. Een andere belangrijke bepaling in de bijzondere bijstand is verder dat bij het bepalen van het recht op een voorziening uit de bijzondere bijstand wel de hoogte van het inkomen (en vermogen), maar niet de inkomensbron een rol speelt. 3.1.1 Individuele bijzondere bijstand Alkmaar Ondanks dat bijzondere bijstand uitgaat van maatwerk stellen gemeenten beleidsregels bijzondere bijstand op. Hiermee worden de beoordeling van de persoonlijke omstandigheden en de kosten die worden vergoed tot op bepaalde hoogte gestandaardiseerd. Dit bevordert de rechtsgelijkheid en doelmatigheid van de uitvoering. In onze beleidsregels bijzondere bijstand zijn onder andere de volgende verstrekkingen opgenomen: • Medische kosten • Duurzame gebruiksgoederen • Eigen bijdrage hulp bij het huishouden • Eigen bijdrage thuisadministratie • Bewindvoeringskosten • Bijkomende kosten schoolgaande kinderen • Kosten van budgetteren • Inrichtingskosten In beginsel komen allerlei kostensoorten voor een bijzondere bijstandsvergoeding in aanmerking. De gemeente stelt wel bij iedere aanvraag vast of er sprake is van uitgaven voortvloeiend uit bijzondere omstandigheden, of de uitgaven noodzakelijk zijn en of ze daadwerkelijk gemaakt zijn. 3.2 Categoriale bijzondere bijstand Voor enkele groepen biedt de Wwb gemeenten de mogelijkheid om vaste bedragen te verstrekken zonder te controleren of de kosten waarvoor die bijstand wordt verstrekt noodzakelijk en daadwerkelijk gemaakt zijn. Er is nog steeds sprake van een individuele aanvraag, maar de noodzaak van een bepaalde verstrekking wordt als vanzelfsprekend beschouwd. Langdurigheidstoeslag is een bijzondere vorm van categoriale bijzondere bijstand. Gemeenten moeten deze toeslag verstrekken aan personen die langdurig op een laag inkomen zijn aangewezen. De nadere voorwaarden, waaronder deze toeslag wordt verstrekt, legt de gemeenteraad in een verordening vast.
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
17
Aan andere groepen kunnen gemeenten categoriale bijstand verstrekken, namelijk: • 65 plussers • chronisch zieken en gehandicapten • vanaf 1-1-2009 gezinnen met kinderen (gericht op participatie) Verder kunnen gemeenten aan personen van 18 jaar of ouder bijzondere bijstand verlenen in de vorm van een collectieve (aanvullende) zorgverzekering. Bij categoriale bijstand gaat het om noodzakelijke kosten van iemand in een bijzondere situatie. Het gaat om kosten van bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet. 3.2.2 Categoriale bijzondere bijstand Alkmaar De gemeente Alkmaar benut de ruimte die de Wwb biedt voor categoriale bijstand. De nieuwe regeling voor kinderen uit arme gezinnen komt in hoofdstuk 5 aan bod. Momenteel kent Alkmaar de volgende categoriale bijzondere bijstandsregelingen: • Participatiefonds Het Participatiefonds is een categoriale voorziening voor 65 plussers en chronisch zieken en gehandicapten. • Collectieve zorgverzekering voor minima De gemeente Alkmaar biedt minima de mogelijkheid deel te nemen aan een collectieve zorgverzekering. Dit wordt in de gemeente Alkmaar de Aanvullende Zorgverzekering Gemeenten (AZG) genoemd. Naast een korting op de premies voor de nominale en de aanvullende verzekering biedt de AZG een ‘gemeentepakket’ met extra dekking voor bijvoorbeeld tandartskosten, fysiotherapie, brillen en contactlenzen. De kosten van deze extra dekking worden vanuit de bijzondere bijstand betaald. • Langdurigheidstoeslag De langdurigheidstoeslag is sinds 2009 opgenomen in de bijzondere bijstand. De gemeenteraad heeft 5 februari 2009 een verordening vastgesteld voor de uitvoering van de wet, waarbij invulling is gegeven aan het criterium langdurig laag inkomen. 3.3 Huidig aanbod overige regelingen Alkmaar Naast de bijzondere bijstand kent de gemeente Alkmaar nog een aantal regelingen voor de minima waarvan de belangrijkste hieronder worden genoemd. • Inkomensondersteunende voorzieningen in het kader van de Wmo Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn per 1 januari 2007 de individuele voorzieningen op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) in de verordening opgenomen. In het kader van de inkomensondersteunende voorzieningen kunnen de volgende verstrekkingen worden gedaan: - Extra kosten voor ontwikkeling en ontspanning - Seksuele hulpverlening - Dieetkosten - Maaltijdkosten - Slijtagekosten van kleding/beddengoed en kosten voor extra bewassing - Verwarmingskosten - Telefoonkosten Een vergoeding kan worden toegekend op het moment dat hiervoor een medische en/of sociale noodzaak bestaat. Er moet bovendien sprake zijn van een langdurige noodzaak. De kosten zijn niet te vergoeden door een zogenaamde voorliggende voorziening en mogen niet als algemeen gebruikelijk kunnen worden aangemerkt.
18
• Schuldhulpverlening Eerder is al aangegeven dat armoedebestrijding verder reikt dan het bieden van een goed pakket aan individuele en categoriale inkomensondersteunende maatregelen. Het bieden van laagdrempelige betaalbare voorzieningen en een activerend participatiebeleid met als einddoel inkomensonafhankelijkheid zijn minstens zo belangrijk. Schuldhulpverlening heeft een aparte plaats binnen de activiteiten rond armoedebestrijding. Want hoe dan ook: een laag inkomen en vooral het langdurig daarop aangewezen zijn, is een belangrijke factor bij het ontstaan van schulden. Problematische schulden vormen niet alleen een bedreiging voor het functioneren in algemene zin, maar worden ook gezien als een van de belangrijkste ‘faalfactoren’ bij reintegratie. De Kredietbank is daarom ook onderdeel van de hulpverleningsschil rondom het project Focus2Move. De gemeente Alkmaar heeft de afgelopen jaren diverse instrumenten ontwikkeld gericht op de preventieve kant van de schuldhulpverlening, zoals: • De budgetwinkels; voor informatie en advies bij (dreigende) financiële problemen en een doorverwijzing naar schuldhulpverlening. • Budgetcursussen met daarbij ook cursussen specifiek gericht op jongeren. • Projecten op middelbare scholen, zoals preventieloket (project Moneytalk) en voorlichting in klassen. • Convenant met het Horizon College om dreigend schooluitval en daarmee dreigende schuldenproblematiek te voorkomen. Daarnaast wordt ook het netwerk rond schuldhulpverlening versterkt, waardoor professionals en vrijwilligers elkaar sneller weten te vinden ten behoeve van de klant (netwerkbijeenkomsten, schuldpreventiebulletin, digitale sociale kaart schuldhulpverlening). Bij de curatieve schuldhulpverlening zijn efficiënte en doortastende procedures ontwikkeld, waardoor bijvoorbeeld bij acute bedreigende huurschulden het aantal huisuitzettingen sterk is afgenomen. Armoedebestrijding en schuldhulpverlening liggen in elkaars verlengde en versterken elkaar. In de nieuwe organisatieopzet van de sector Samenleving komt dit tot uiting door de schuldhulpverlening onder te brengen bij de afdeling Zorg en Inkomen. Daardoor worden de lijnen nog korter. • Kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen Minima hebben de mogelijkheid kwijtschelding te vragen van gemeentelijke heffingen zoals de onroerend zaak belasting, afvalstoffenheffingen, rioolrecht, Nederlandse Identiteitskaart en hondenbelasting. De criteria komen van het Rijk, waarbij gemeentes kunnen kiezen om al dan niet de maximale normen te hanteren. De gemeente Alkmaar hanteert de maximale norm. • Bijdrage in de kinderopvang De gemeente Alkmaar verstrekt aan de zogenaamde doelgroepouders een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang. Het ontbrekende werkgeversdeel wordt gefinancierd voor ouders die een uitkering hebben en een re-integratie of inburgeringstraject volgen en tienermoeders die een opleiding volgen. • Reductieregeling sportpaspoort Een regeling waarbij minima een sportpaspoort tegen gereduceerd tarief kunnen aanschaffen. Met een sportpaspoort kan tegen een verlaagde toegangsprijs gebruik worden gemaakt van de gemeentelijke zwembaden en de ijsbaan. • De AlkmaarPas De AlkmaarPas die sinds september 2008 beschikbaar is, is gratis aangeboden aan de Alkmaarse minima. Hierdoor kunnen ook mensen met een krappe beurs makkelijker aan
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
19
activiteiten in de stad deelnemen. Ze kunnen bijvoorbeeld gratis naar het Stedelijk Museum Alkmaar of gratis cursussen volgen bij het Horizon College. Ook krijgen ze een flinke korting op het bibliotheeklidmaatschap. Speciaal voor de minima wordt aan de AlkmaarPas vanaf 2010 een budget gekoppeld. Hierdoor kunnen ze bijvoorbeeld een keertje gratis naar het theater. Voorstellen voor de invulling van dit pakket worden in het tweede kwartaal 2009 aan de commissie Samenlevingszaken en de gemeenteraad aangeboden. Met ingang van juli 2009 kunnen kinderen uit arme gezinnen op basis van het afgesloten convenant ‘Kinderen doen mee!’ via de AlkmaarPas een korting van € 100 op een lidmaatschap van een vereniging krijgen. De gemeente Alkmaar heeft een goed pakket aan voorzieningen voor mensen met een minimum inkomen. Het is van belang dat de potentieel rechthebbenden ook gebruik maken van deze voorzieningen. In het volgende hoofdstuk wordt daar nader op ingegaan.
20
4.
Bereik van voorzieningen
In het coalitieakkoord staat het volgende: Alkmaar voert een goed sociaal beleid en is daarmee koploper in het land. Dat beleid wordt voortgezet en waar mogelijk en nodig geïntensiveerd. Geprobeerd zal worden om de groepen die nog onvoldoende gebruik maken van de mogelijkheden voor hulp en ondersteuning alsnog te bereiken. Het verhogen van het bereik verdient extra aandacht.
Het bereik in de groep met een inkomen tot het wettelijke sociaal minimum ligt in Alkmaar rond de 55%. Daarmee loopt Alkmaar in de pas met de bijvoorbeeld gemeenten als Tilburg (52%), Den Haag (50%), Zaanstad (47%) en Purmerend (54%). Onder de huishoudens met inkomens tot 120% wsm wordt 50% van de doelgroep op jaarbasis bereikt. Aangetekend moet worden dat het bereik bij de groep die een bijstandsuitkering ontvangt hoger is dan bij de groep met een ander inkomen. Huishoudens Inkomen tot 105% wsm
Aantal 2.298
Inkomen 105%-120% wsm Bron: Gemeente Alkmaar, CBS, KWIZ
689
Aandeel 55 % 50 %
4.1 Inzet Alkmaar vergroten bereik voorzieningen Om het bereik van de voorzieningen te vergroten onderneemt het college van burgemeester en wethouders de volgende concrete acties: • Inzet van een formulierenbrigade De formulierenbrigade is op 1 februari 2009 van start gegaan. Er is gekozen voor een gefaseerde invulling. In eerste instantie biedt de brigade hulp bij het invullen van formulieren betreffende de gemeentelijke voorzieningen en huur- en zorgtoeslag. Op een later moment worden meerdere regelingen in het aanbod opgenomen en wordt de werkwijze uitgebreid met huisbezoeken en het deelnemen aan specifieke acties. Een voorbeeld hiervan is de regeling ‘50 euro voor de minima van het afgelopen jaar. De formulierenbrigade zal nauw samenwerken met andere organisaties die een vorm van formulierenhulp bieden en met de sociaal raadslieden. • Verbeteren en uitbreiden van een ‘aanschrijfbestand’ Met een dergelijk bestand kunnen belanghebbenden direct worden geïnformeerd over de regelingen en kan de aanvraagprocedure tot een minimum worden beperkt. Bij de introductie van de AlkmaarPas heeft Alkmaar (opnieuw) gebruik gemaakt van een bestandskoppeling waarmee huishoudens in beeld komen die recht hadden op het gratis verstrekken van deze pas. Dit bestand is ook gebruikt voor de uitvoering van de 50 euro regeling voor de minima. De bedoeling is het bestand regelmatig te actualiseren zodat ook voor andere regelingen binnen het minimabeleid potentieel rechthebbenden niet alleen direct kunnen worden benaderd, maar ook de uitvraag van inkomensgegevens binnen de wettelijke grenzen tot een minimum kan worden beperkt. • Verkorten en versimpelen van aanvraagprocedures Het verkorten en versimpelen van aanvraagprocedures heeft continue de aandacht. Omdat is gebleken dat de financiële situatie van 65 plussers en van personen jonger dan 65 jaar met een volledige arbeidsongeschikheidsuitkering niet sterk fluctueert, heeft het college van burgemeester en wethouders recent besloten de draagkrachtperiode voor deze groepen voor drie jaar vast te stellen. Deze groepen hoeven bij het aanvragen voor bijzondere bijstand maar één keer per drie jaar informatie en bewijsstukken te leveren. Eerder moest dit ieder jaar.
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
21
Hiermee wordt minder onnodige informatie-uitvraag bij klanten, het vergroten van de klantvriendelijkheid en het verbeteren van de efficiency nagestreefd. • Een heldere informatievoorziening ‘op papier’ en digitaal De computer wordt, ook voor mensen met een minimuminkomen, steeds belangrijker bij het verwerven van informatie. De rubriek Werk & Inkomen op de website www.alkmaar.nl is verbeterd en de teksten van de site worden op dit moment in het kader van een gemeentebreed project getoetst op leesbaarheid. Op de site zijn informatiebladen en aanvraagformulieren te vinden over het aanbod minimabeleid. Binnen een gemeentelijk project om het aanvragen van gemeentelijke producten te digitaliseren krijgen de voorzieningen voor de minima een hoge prioriteit. Voor de informatievoorziening ‘op papier’ wordt medio 2009 een nieuwe aansprekende folder ontwikkeld waarin het complete aanbod overzichtelijk en in leesbare taal wordt gepresenteerd. • Actieve rol klantmanagers In de nieuwe organisatieopzet van de sector Samenleving is een belangrijke plaats ingeruimd voor de klantmanager. Nog meer dan nu het geval is, worden de ‘producten’ rond zorg en inkomen integraal onder de aandacht van de klanten gebracht. Daarbij kijken klantmanagers over de grenzen van hun specifieke specialisatie heen. De Wmo klantmanager kan bij een aanvraag voor een rolstoel in dezelfde beweging de bijzondere bijstand voor medische kosten verzorgen. De klantmanager die zich toespitst op de re-integratie dient waar nodig ook de aanvraag voor de participatie van kinderen uit arme gezinnen te kunnen regelen. Die situatie wordt in de loop van dit jaar bereikt. • Gebiedsgerichte aanpak De gemeente Alkmaar kent het gebiedsgericht samenwerken. Voor de wijk Overdie is een aanpak in voorbereiding waarbij klantmanagers van verschillende disciplines (gemeente, Werkbedrijf en Sociale Verzekeringsbank) gezamenlijk het bereik van voorzieningen willen vergroten. Het Wijkservicebedrijf Overdie gaat hierbij een rol spelen. Er zal meer aansluiting bijen gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden om op gebiedsniveau de voorzieningen onder de aandacht te brengen. • Inzetten van intermediairs Ook bij een optimale inzet van bovengenoemde middelen is het bereik van de voorzieningen nooit 100%. Het inschakelen van intermediairs, mensen of organisaties die directe contacten hebben met de (potentiële) klant is een goede manier om het bereik te vergroten. In de uitwerking van het convenant ‘Kinderen doen mee!’ (participatie kinderen uit arme gezinnen) is aansluiting gezocht bij de organisaties Jeugdsportfonds, Jeugdcultuurfonds en Leergeld. Daarnaast worden de contacten met de bestaande organisaties (ouderenbonden, voedselbank, patiëntenorganisaties, moskeeën en diaconieën) versterkt. Daarbij zal nauw worden samengewerkt met het team Schuldpreventie van de Kredietbank waar inmiddels een groot netwerk aan organisaties is opgebouwd en van waaruit ook de formulierenbrigade werkt. De gemeente Alkmaar neemt een actieve houding aan om de Alkmaarse burger op de hoogte te brengen van de voorzieningen om de financiële positie te versterken. Het college van burgemeester en wethouders heeft de ambitie met bovengenoemde acties het gebruik van de bedoelde voorzieningen in 2009 en 2010 met 5% te verhogen.
22
5.
Nieuwe initiatieven
Het pakket aan individuele voorzieningen is een dynamisch geheel. Regelmatig worden aanpassingen en verbeteringen aangebracht, veelal in samenspraak met het Platform Sociale Zekerheid Alkmaar. Voor 2009 zijn deze recent vastgesteld en verwerkt in de beleidsregels. Onder invloed van actuele ontwikkelingen worden daaraan de volgende initiatieven toegevoegd. 5.1 Kosten van bewindvoering Een opvallend gegeven is dat de kosten van bewindvoering (€ 440.000) bijna een kwart van de totale uitgaven bijzondere bijstand omvatten en jaarlijks ook nog eens met zo’n 10% stijgen. Daarnaast komen in het verlengde van bewindvoering steeds meer initiatieven op het gebied van mentorschap. Het college van burgemeester en wethouders gaat daarom nader onderzoek doen. Het doel is om zicht te krijgen op de aard en omvang van bewindvoering en de wijze waarop dit wordt ingezet. Ook alternatieve mogelijkheden komen daarbij aan bod. 5.2 Rentepercentage van sociaal leningen Een sociale lening is een manier van lenen voor mensen met een laag inkomen die nergens anders een lening kunnen krijgen, maar toch dringend geld nodig hebben. De Kredietbank Noord-West verstrekt zo’n 100 ‘sociale leningen’ per jaar. Het rentepercentage van deze leningen is aan de hoge kant. Het Platform Sociale Zekerheid Alkmaar pleit voor een verlaging. Het college van burgemeester en wethouders gaat de mogelijkheden van sociale leningen en de effecten van een mogelijke renteverlaging onderzoeken. 5.3 Doorontwikkeling collectieve zorgverzekering voor de minima Alkmaar biedt haar minima een zorgverzekering (AZG) aan, die op de elementen prijs, kwaliteit en inhoud marktconform is. Op dit moment is de AZG uitsluitend een instrument van gemeentelijk minimabeleid. Er is een toenemende zorgtaak van gemeenten, waarbij relaties liggen tussen enerzijds de Wwb en Wmo en anderzijds de AWBZ en Zorgverzekeringswet. Daarom is het wenselijk om met Univé te bekijken hoe de AZG binnen dat bredere kader in te zetten is. De volgende ontwikkelingen staan op de agenda: • AZG in relatie tot minimabeleid • AZG in relatie tot lokaal gezondheidsbeleid • AZG in relatie tot re-integratiebeleid • Kwaliteit dienstverlening Gedacht wordt aan het opnemen in het AZG pakket van voorzieningen gericht op het verbeteren van een gezonde levenstijl en/of specifieke modules voor ouderen en chronisch zieken/gehandicapten. 5.4 Categoriale regeling voor kinderen uit arme gezinnen Alkmaar is een van de gemeenten die met de staatssecretaris SZW een convenant ‘Kinderen doen mee!’ heeft afgesloten om de maatschappelijke participatie van kinderen uit arme gezinnen te bevorderen. Het convenant loopt tot 1 januari 2011. Voor de uitwerking heeft het college van burgemeester en wethouders een plan van aanpak vastgesteld. De concrete uitvoering start medio 2009. Het plan van aanpak voorziet in de volgende maatregelen: • Een regeling gekoppeld aan de AlkmaarPas voor een bijdrage in de kosten van het lidmaatschap van een sportvereniging of het deelnemen aan sociaal-culturele activiteiten. • Het verhogen van het bereik onder de doelgroepen door het inzetten van intermediairs (daarbij overgaan tot oprichting Jeugdsportfonds, Jeugdcultuurfonds en Stichting Leergeld). • Het versterken en uitbouwen van de regeling bijkomende schoolkosten.
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
23
5.5 Categoriale regeling voor 65 plussers en chronisch zieken en gehandicapten Binnen de Wwb beschikt Alkmaar over een categoriale regeling voor 65 plussers en chronisch zieken en gehandicapten; het zogenaamde Participatiefonds. Vanaf 2010 wordt het budget van het Participatiefonds opgenomen in het budget van de AlkmaarPas. Het budget wordt ingezet om activiteiten, die al dan niet specifiek voor deze doelgroep(en) georganiseerd worden, financieel toegankelijker te maken. Daarmee komt de gerichte categoriale regeling voor 65 plussers en chronisch zieken en gehandicapten te vervallen. Extra kosten ouderen en chronisch zieken en gehandicapten Ouderen, chronisch zieken en gehandicapten hebben hogere kosten op verschillende levensgebieden. Zij zijn vaker genoodzaakt gebruik te maken van service en dienstverlening, dan andere inwoners. De beperkte mobiliteit en/of de verminderde energie noodzaken personen met een beperking tot het inroepen van hulp en dienstverlening van familie, buren, vrienden of andere vrijwilligers. Iemand met een chronische ziekte of handicap geeft gemiddeld per jaar zo’n € 2.500 extra uit. Dat blijkt uit onderzoek ‘Meerkosten in Kaart’2 dat het Nibud en iRv hebben verricht in opdracht van de CG-Raad. Het gaat om meerkosten in verband met: 1. Directe ziektekosten, zoals eigen bijdrage thuiszorg, hulpmiddelen en aanpassingen en niet vergoede ziektekosten. 2. Wonen en andere vaste lasten, zoals vervoer, verzekeringen en dergelijke. 3. Huishoudelijke uitgaven voor dagelijks levensonderhoud. 4. Kleding, schoeisel, inventaris en onderhoud aan huis en tuin. 5. Vrijetijdsbesteding en maatschappelijke participatie, zoals telefoon, internet, studie, abonnementen, verenigingen, uitgaan en dergelijke. Chronisch zieken en gehandicapten zijn veelal aangewezen op een (arbeidsongeschikheids) uitkering of inkomen uit deeltijdarbeid. Hun vrij besteedbaar inkomen is daarom vaak laag. Daarnaast zijn hun mogelijkheden voor inkomensverbetering gering. Ook veel ouderen (65 plussers) zitten in een min of meer gelijke situatie als chronisch zieken en gehandicapten. Zij hebben extra kosten, omdat ouder worden in toenemende mate gepaard gaat met lichamelijke beperkingen en afhankelijkheid van de omgeving. Een gedeelte van de meerkosten wordt gecompenseerd door wettelijk tegemoetkomingen en toeslagen. Toch komt een groot gedeelte van de doelgroep niet rond. Dit gerechtvaardigd een gemeentelijke categoriale regeling voor 65 plussers en chronisch zieken en gehandicapten. Een regeling voor de extra kosten, die niet of onvoldoende door voorliggende voorzieningen worden gecompenseerd. Uitwerking regeling 65 plussers en mensen met een chronische ziekte of handicap hebben door hun leefomstandigheid meerkosten. Door hun mobiliteit en/of verminderde energie zijn ze vaak genoodzaakt hulp van familie of anderen in te roepen. Uitgangspunt voor een categoriale regeling is dat zij meer mogelijkheden krijgen om volwaardig aan de samenleving deel te nemen. Het college van burgemeester zal op korte termijn een voorstel voor een dergelijke regeling aan de raad voorleggen. De nieuwe regeling bevindt zich op het snijvlak van de Wwb en de Wmo. Beide wetten hebben betrekking op het lokaal sociaal beleid. De Wmo bevordert deelname aan het maatschappelijke verkeer van mensen met een beperking. Bij de Wwb staat economische zelfstandigheid centraal. Bij zowel de Wwb als de Wmo zijn participatie en zelfredzaamheid het hogere doel. Ook betreft het deels dezelfde doelgroepen, namelijk mensen in een kwetsbare positie die ondersteuning nodig hebben om zelfstandig te kunnen functioneren in de samenleving. Er zijn dus duidelijke verbanden. 2
Meerkosten in kaart is een onderzoek naar de financiële positie van chronisch zieken en gehandicapten. Het onderzoek is uitgevoerd door iRv, Kenniscentrum voor Revalidatie en Handicap, en Nibud in opdracht van de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Utrecht, Hoensbroek, september 2007.
24
Bij de uitwerking van de categoriale regeling voor 65 plussers en chronisch zieken en gehandicapten zal rekening worden gehouden met onder meer: • Inkomensondersteunende voorzieningen binnen de Wmo, zoals bijdrage in de verwarmingskosten, kledingslijtage en dieetkosten. Mogelijk kunnen deze voorzieningen ondergebracht worden in één categoriale voorziening. • Mogelijkheden die de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) biedt. • Zorgverzekering voor minima (AZG). • Teruggave eigen bijdrage AWBZ/Wmo en de nieuwe fiscale regeling voor specifieke zorgkosten. Het Platform Sociale Zekerheid Alkmaar en het Cliënten Platform Wmo Alkmaar worden bij het opstellen van voorstellen voor een specifieke regeling voor 65 plussers en chronisch zieken en gehandicapten nadrukkelijk betrokken. In het volgende hoofdstuk wordt een financieel kader gepresenteerd waarin deze nieuw te ontwikkelen categoriale regeling voor mensen met een chronische ziekte of handicap en 65 plussers past. 5.6 Computers voor kinderen Uit het rapport van het CPB is gebleken dat computers noodzakelijk zijn voor jongeren en dat vooral voor jongeren geldt dat het gebruik van de computer en de toegang tot internet niet alleen van belang zijn voor kennisverwerving, maar ook voor het onderhouden van hun sociale contacten. Over een computer en internet beschikken is een steeds belangrijkere voorwaarde geworden voor maatschappelijk deelname. Het is zeer aannemelijk dat kinderen die op deze terreinen niet kunnen meekomen, risico lopen op sociale uitsluiting. Tevens is een computer noodzakelijk om onder andere huiswerk op te maken en vorderingen op school te kunnen volgen. Voor kinderen vanaf groep 7, voor gezinnen met kinderen in de bijstand (tot een sociaal minimum van 120% van het bijstandsniveau), wordt een computer beschikbaar gesteld bij voorkeur te dekken uit de bijzondere bijstand.
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
25
26
6.
Financieel kader
De Wwb heeft de gemeente met ingang van 1 januari 2004 volledig financieel verantwoordelijk gemaakt voor de uitvoering van de wet. Het Rijk verschaft het college van burgemeester en wethouders daartoe een vast budget dat bestaat uit een inkomensdeel en een werkdeel. Het budget voor het inkomensdeel is bedoeld voor de kosten van de algemene bijstand en beweegt mee met de conjunctuur. Het budget van het werkdeel is voor voorzieningen die gericht zijn op arbeidsinschakeling. Momenteel besteedt de gemeente Alkmaar jaarlijks zo’n € 2.000.000 aan inkomensondersteuning in het kader van de Wwb (bijzondere bijstand). Wat betreft de collectieve zorgverzekering voor de minima (AZG) vergoedt de gemeente € 88 per jaar voor 2840 AZG verzekerden (met zo’n 900 gratis meeverzekerde kinderen). De totale besteding ligt hierdoor jaarlijks op zo’n € 250.000. Aan inkomensondersteunende voorzieningen in het kader van de Wmo wordt jaarlijks zo’n € 100.000 besteed, waarvan ongeveer de helft aan slijtagekosten kleding/kosten van extra bewassing. Voor schuldhulpverlening wordt tot op heden in Alkmaar incidenteel geld vrijgemaakt, vaak gekoppeld aan een extra financiële impuls vanuit het Rijk. De afgelopen jaren betrof dat zo’n € 150.000 per jaar. De financiering van de reductieregeling sportpaspoort (400 personen x € 25 = € 10.000), de gratis AlkmaarPas voor de minima (7.000 personen x € 10 = € 70.000) en kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen (€ 650.000) gebeurt momenteel niet vanuit het minimabeleid maar vanuit sport, cultuur en belastingen. Er is geen sprake van onderbesteding wat betreft bovengenoemde posten. 6.1 Nader in te vullen financieringsstromen Naast de huidige bestedingen zijn er ook nog een aantal nieuwe geldstromen die nader ingevuld kunnen worden. Voor de uitvoering van het convenant ‘Kinderen doen mee!’ heeft Alkmaar voor 2009 en 2010 jaarlijks € 271.000 te besteden. Een voorstel tot nadere uitwerking is recent door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Bij het bestuurakkoord tussen het Rijk en de VNG zijn gemeenten ook op de langere termijn middelen in het vooruitzicht gesteld om een extra impuls te geven aan het bestrijden van armoede en het terugdringen van het aantal huishoudens met problematische schulden. Om de afspraken hiervoor financieel te ondersteunen stelt het kabinet een bedrag structureel via de algemene uitkering van het gemeentefonds beschikbaar. Voor Alkmaar betekent dit naar schatting jaarlijks zo’n € 400.000. Gezamenlijk met de huidige bestedingen levert dit indicatief het volgende financiële kader op: Huidige voorzieningen Inkomensondersteuning Wwb (bijz. bijstand) Collectieve zorgverzekering (AZG) Inkomensondersteunende voorzieningen Wmo Schuldhulpverlening Reductieregeling sportpaspoort Gratis AlkmaarPas Kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen Nieuwe voorzieningen Convenant ‘Kinderen doen mee!’ Ruimte Wmo Aangekondigde Rijksmiddelen armoedebestrijding/schuldhulpverlening
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
Jaarlijks te besteden bedrag € 2.000.000 € 250.000 € 100.000
Beschikbaar Structureel Structureel Structureel
€ 150.000 € 10.000 € 70.000 € 650.000
Incidenteel (t/m 2009) Structureel (via sport) Structureel (via cultuur) Structureel (via belastingen)
€ 271.000 € 300.000 Ongeveer € 400.000
In 2009 en 2010 Structureel vanaf 2009 Structureel vanaf 2010
27
Zoals eerder genoemd staan bepaalde groepen voor extra uitgaven door hun beperking vanwege hun handicap of leeftijd, waarvoor het minimabeleid nu nog geen of onvoldoende ondersteuning biedt. Hierom is in het vorige hoofdstuk een eerste aanzet gedaan voor een nieuwe categoriale regeling voor 65 plussers en chronisch zieken en gehandicapten. Het college van burgemeester en wethouders wil hiervoor de financiële ruimte binnen het bestaande Wmo-budget benutten. Uit de meerjaren prognose Wmo blijkt dat deze structureel zo’n € 300.000 bedraagt.
28
7.
Conclusie
De gemeente Alkmaar is een gemeente met een goed sociaal minimabeleid. De gemeente Alkmaar biedt haar inwoners op of rond het minimum een breed en ruimhartig pakket aan voorzieningen. De G27 agenda tegen armoede en onderbenutting van inkomensvoorzieningen (zie bijlage II) is voor het college van burgemeester en wethouders een richtlijn bij het verder vormgeven van het Alkmaars minimabeleid. De gemeente Alkmaar is met veel agendapunten actief bezig. Door bijvoorbeeld de inzet van de formulierenbrigade, het verbeteren en uitbreiden van een aanschrijfbestand, het verkorten en versimpelen van aanvraagprocedures, een actieve rol van klantmanagers en de inzet van intermediairs zet de gemeente Alkmaar zich actief in om het bereik van de voorzieningen te vergroten. Tevens verschijnt nog dit jaar een verbeterde brochure om mensen met een minimum inkomen op de hoogte te stellen van de mogelijkheden die de gemeente Alkmaar biedt om hen financieel te ondersteunen. Daarnaast richt de gemeente Alkmaar zich bij de schuldhulpverlening op de preventieve kant met onder andere budgetcursussen en wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden om specifieke doelgroepen, zoals kinderen uit arme gezinnen, ouderen en gehandicapten, financieel extra te ondersteunen. Inkomensgrens In ons minimabeleid nemen we de inkomensgrens tot 120% (wsm) als uitgangspunt. Om meer uniformiteit te creëren, wil het college van burgemeester en wethouders de inkomensgrens van de reductieregeling sportpaspoort verruimen naar 120% wsm waardoor ook de (afwijkende) factor ‘hoge woonlasten’ vervalt. Nieuwe initiatieven Om het beleid nog meer te versterken heeft het college van burgemeester en wethouders enkele initiatieven geformuleerd, namelijk: • Met de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente Alkmaar wordt een armoedemonitor opgesteld en uitgevoerd. • Het huidige beleid van bewindvoering en initiatieven op het gebied van mentorschap worden onderzocht. Ook alternatieve mogelijkheden komen daarbij aan bod. • De mogelijkheden van sociale leningen en de effecten van een mogelijke renteverlaging worden onderzocht. • De collectieve zorgverzekering voor de minima worden versterkt. • Kinderen uit arme gezinnen kunnen een bijdrage krijgen in de kosten van een lidmaatschap van een vereniging. • Een computerregeling voor kinderen. Omdat 65 plussers en chronisch zieken en gehandicapten voor extra uitgaven staan waarvoor het minimabeleid nu nog onvoldoende ondersteuning biedt, wil het college van burgemeester en wethouders de financiële ruimte binnen het bestaande Wmo-budget (€ 300.000) inzetten voor een nieuwe categoriale regeling voor 65 plussers en chronisch zieken en gehandicapten.
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
29
30
Bijlage I: Armoedebericht 2008, persbericht Centraal Bureau voor de Statistiek (december 2008) Armoede gedaald in 2006 en 2007, maar in 2008 vrijwel stabiel In 2006 hadden 623 duizend huishoudens een laag inkomen. Volgens de budget-gerelateerde grens waren 382 duizend huishoudens (niet-veel-maar-toereikendvariant), respectievelijk 233 duizend huishoudens (basisbehoeftenvariant) arm. De armoede in Nederland is in 2006 gedaald na de eerdere lichte toename in 2005. Ramingen laten zien dat de daling ook in 2007 doorzet, maar dat in 2008 stabilisatie lijkt op te treden. Dit is de hoofdconclusie uit het Armoedebericht 2008, een gezamenlijke publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Minder lage inkomens in 2006-2008 De lage-inkomensgrens is afgeleid van het bijstandsniveau voor een alleenstaande in 1979, toen deze in koopkracht op zijn hoogst was. Ieder jaar wordt de grens aangepast voor de prijsontwikkeling zodat deze een vast koopkrachtbedrag vertegenwoordigt (zie de Technische toelichting voor een uitgebreide uitleg over de verschillende armoedegrenzen). In 2006 leefden volgens de lage-inkomensgrens 623 duizend (9,3 procent) van de 6,7 miljoen huishoudens in armoede. In 2005 moesten nog 652 duizend huishoudens (9,9 procent) van een laag inkomen rondkomen. Volgens ramingen neemt het aandeel huishoudens met een laag inkomen in 2007 relatief fors af tot 7,9 procent. Deze verwachte daling is grotendeels toe te schrijven aan de verdere verbetering van de inkomenspositie van 65-plussers. In 2008 daalt het aandeel naar verwachting nog maar beperkt tot 7,6 procent. Ook minder armoede volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium De budgetgerelateerde grens is door het SCP ontwikkeld op basis van minimumvoorbeeldbegrotingen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). De niet-veel-maartoereikendvariant van deze grens dekt de onvermijdbare uitgaven, zoals voor voedsel en kleding, en daarnaast in bescheiden mate uitgaven voor sociale participatie. In 2006 verkeerden volgens de niet-veel-maar-toereikendvariant 382 duizend huishoudens (5,7 procent) in armoede. Ook dit is minder dan in 2005. Toen bevond 6,2 procent van de huishoudens zich nog onder deze grens. Voor 2007 laten de ramingen een lichte daling van de armoede zien volgens dit criterium. Naar verwachting daalt het aandeel arme huishoudens tot 5,3 procent. In 2008 wijzen de ramingen op een lichte stijging van het percentage arme huishoudens naar 5,5 procent. Nauwelijks verandering volgens basisbehoeftencriterium De basisbehoeftenvariant van de budgetgerelateerde grens heeft uitsluitend betrekking op uitgaven die men moet doen voor goederen die in Nederland als onvermijdelijk gelden, zoals voedsel, kleding, wonen en persoonlijke verzorging. Volgens de basisbehoeftenvariant bleef de armoede onveranderd tussen 2005 en 2006. In 2006 leefden 233 duizend huishoudens (3,5 procent) onder deze grens, eenzelfde aandeel als in 2005. Voor 2007 laten de ramingen voor deze variant een lichte daling van de armoede zien. Naar verwachting daalt het aandeel arme huishoudens tot 3,3 procent. Voor 2008 wordt eenzelfde percentage verwacht. Ramingen armoede 2009 Op het moment dat het Armoedebericht ter perse ging, was bekend dat de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) voor de koopkrachtontwikkeling in 2009 zouden worden herzien. Inmiddels zijn deze gegevens beschikbaar gekomen en heeft het SCP deze verwerkt in een raming van de armoedecijfers voor 2009 (zie verder www.scp.nl).
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
31
De combinatie van een gematigde werkloosheidsstijging met een verbeterende koopkracht, onder andere vanwege een lagere inflatie, heeft in 2009 een gunstig effect op de geraamde armoedepercentages. Volgens alle drie armoedecriteria zal het aandeel arme huishoudens afnemen, en wel tot 6,8 procent (lage-inkomensgrens), en respectievelijk 5,2 procent (niet-veelmaar-toereikendvariant) en 3,2 procent (basisbehoeftenvariant). Langdurige armoede licht gedaald in 2006 Van de 623 duizend huishoudens met een laag inkomen in 2006 moesten er bijna 200 duizend al vier jaar of langer van een laag inkomen rondkomen. Dit komt neer op 3,3 procent van alle huishoudens en betekent een lichte daling ten opzichte van 2005, toen nog 3,5 procent van de huishoudens langdurig met armoede te kampen had. Volgens de niet-veel-maar-toereikendvariant van de budgetgerelateerde grens kwam een langdurig verblijf in armoede bij 1,2 procent van alle huishoudens voor, volgens de basisbehoeftenvariant was dat bij 0,4 procent het geval. Het gaat hier om respectievelijk 70 en 25 duizend huishoudens. Meeste armoede onder eenoudergezinnen en niet-westerse allochtonen Eenoudergezinnen met uitsluitend minderjarige kinderen en alleenstaanden tot 65 jaar verkeerden volgens zowel de lage-inkomensgrens als de budgetgerelateerde grens relatief het vaakst in armoede. In 2006 was het percentage eenoudergezinnen met een laag inkomen bijna vier zo groot als van alle huishoudens; bij alleenstaanden was dat percentage twee keer zo groot. Ook bij de budgetgerelateerde varianten waren de percentages bij eenoudergezinnen en alleenstaanden tot 65 jaar bijna vier respectievelijk twee keer zo groot als bij alle huishoudens. Ook de herkomst speelt een belangrijke rol. Niet-westerse allochtonen moesten in 2006 bijna vier keer zo vaak als autochtonen rondkomen van een inkomen onder de lage-inkomensgrens respectievelijk beide varianten van de budgetgerelateerde grens. Huishoudens met een laag inkomen ervaren in 2007 minder vaak financiële problemen Het aandeel huishoudens dat aangeeft moeilijk rond te komen, is in 2006 en in 2007 gedaald. Wel was hier een duidelijk verschil tussen huishoudens met een inkomen onder de lageinkomensgrens en huishoudens met een hoger inkomen. Bij de hogere inkomens zette de daling al in 2006 in, terwijl de omslag bij de huishoudens met een laag inkomen zich pas in 2007 voltrok. De vermindering in financiële problemen is in lijn met de in 2006 en 2007 flink aantrekkende economie. Dit ging gepaard met koopkrachtstijgingen. Lage inkomens geconcentreerd in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag In 2005 bevond zich bijna een kwart van alle huishoudens met een laag inkomen in één van de vier grote steden. Vooral in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag was het aandeel huishoudens met een laag inkomen hoog. In de vier grote steden had gemiddeld een van de zes huishoudens een laag inkomen.
32
Bijlage II: Een G27 agenda tegen armoede en onderbenutting van inkomensvoorzieningen De G27 gemeenten volgen en waarderen de voorstellen van staatssecretaris Aboutaleb voor de bestrijding van armoede in Nederland. Zij delen de zorgen van het kabinet over het generatie effect van armoede, de gevolgen van leven in armoede voor kinderen en de inkomenspositie van (kwetsbare) ouderen. De gemeenten onderschrijven het belang van participatie als primair instrument tegen armoede en uitsluiting. Bij henzelf ligt de verantwoordelijkheid om samenhang te bewaken tussen bestrijding van armoede en beleid voor onderwijs en jeugd, werkgelegenheid, huisvesting en versterking van de wijkaanpak. De G27 gemeenten hebben met elkaar een agenda voor bestrijding van Armoede opgesteld. Daarin geven zij enerzijds aan wat zij zelf meer en beter kunnen doen om het gebruik van inkomensvoorzieningen te vergroten. Anderzijds vragen zij aandacht voor ondersteunende landelijke maatregelen die nodig zijn om armoede in Nederland samen meer effectief tegen te gaan. Er is vooral behoefte aan meer mogelijkheden om informatie te ontsluiten ten bate van meer generieke uitvoering van maatregelen voor gemeentelijke uitvoeringsorganisaties. Tevens is er behoefte om zo veel mogelijk landelijke voorzieningen automatische te verstrekken, op basis van het recht op voorzieningen. De grote steden maken zich zorgen over de onderbenutting van inkomensvoorzieningen en het bereik van mensen met lage inkomens. De steden willen slimmer, sneller en goedkoper kunnen handelen. Daarom moeten gemeenten meer handelingsvrijheid van het Rijk krijgen om groepen die nu niet bereikt worden te kunnen vinden en helpen. De sociale wetgeving is erg individueel georiënteerd maar een meer generieke inrichting zou de uitvoerbaarheid, en daarmee het bereik van voorzieningen, doen vergroten. Naast individuele regelingen zou er meer ruimte moeten komen voor collectief maatwerk. Een krachtige aanpak van deze agenda betekent, zeker in de fase waarin nieuwe, slimmere aanpakken ontwikkeld worden, ook een investering in personele capaciteit. De G27 gemeenten volgen het realiseren van hun ambities door middel van kennisuitwisseling. Nicis Institute, het kennisinstituut van de grote steden, faciliteert de uitwisseling van succesvolle methoden tussen G27-gemeenten. De grote steden maken werk van een groter bereik van inkomensvoorzieningen. Hun agenda ziet er als volgt uit: 1. Het bereik van inkomensondersteunende maatregelen moet omhoog. 2. De extra middelen die beschikbaar zijn voor armoedebestrijding worden vooral ingezet
3.
4. 5. 6. 7. 8. 9.
voor duurzame schuldhulpverlening, financiële opvoeding, nazorg en structurele budget-begeleiding voor mensen met verstandelijke beperkingen en of een laag zelfredzaam vermogen. Prioriteit moet worden gegeven aan groepen die niet zelfstandig in staat zijn om hun financiële positie te verbeteren (kinderen, jongeren met een WAJONG uitkering en ouderen/gehandicapten). De steden streven er naar generieke maatregelen waar mogelijk in te zetten en specifieke maatregelen waar nodig. De G27 steden willen een participatie bonus invoeren die is afgeleid van het wettelijk minimumloon, gerelateerd aan de uren dat daadwerkelijk wordt gepresteerd. De steden willen een automatische koppeling van de bestanden m.b.t. de toeslagen op basis van verantwoording achteraf. Er komen crash-teams, bijvoorbeeld formulierenbrigades, voor de opsporing van nietgebruik, ook onder niet-uitkeringsgerechtigden en werkenden met een laag inkomen. De steden willen verplichte nazorg bij schuldhulpverlenings- en WSNP trajecten. Bij re-integratie trajecten komt er een verplichte uitgaventoets gericht op (omgaan met) het budget van de cliënt.
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
33
10. Ook gemeenten toetsen hun aanvraagformulieren op leesbaarheid voor laaggeletterdheid. 11. Er komen meer om-niet regelingen voor primaire levensbehoeften teneinde sociale
uitsluiting te voorkomen en participatie te bevorderen. Voor het tegengaan van armoede ontbreekt echter een aantal randvoorwaarden en mogelijkheden die het kabinet zou moeten creëren: •
• •
Elk recht op inkomensondersteuning moet automatisch toegekend worden met een omgekeerde bewijsvoering. Mensen krijgen op basis van hun inkomenssituatie automatisch toeslagen toegekend, maar zijn verplicht wijzigingen in hun inkomenssituatie, omhoog of omlaag zelf aan te geven. Bureaucratie vermindert door afschaffen van de aanvragen. Inkomensvoorzieningen worden meer toegankelijk voor mensen die wel een laag inkomen hebben maar niet belastingplichtig zijn. De vorm waarin gegevens uitgewisseld moeten kunnen worden vraagt om een nadere uitwerking. Gemeenten vragen met klem om daar de sociale diensten bij te betrekken. Er moet een toets komen voor leesbaarheid van alle belastingaanvraagformulieren, VMBO 3 niveau. Er moet wettelijk geregeld worden dat financiële instellingen (en ook overheden) die overcrediteren en geen inkomenstoets doen, bij schuldsanering achtergesteld worden. Ook in geval van leenbijstand.
In wetgeving regelen dat de inspanning van de schuldeiser (met name woningcorporaties, zorgverzekeraars en gerechtsdeurwaarders) om problemen tijdig te signaleren wordt meegewogen bij de bepaling van de grenzen aan de mate waarin schulden geïnd kunnen worden
34
Bijlage III: Kenmerken minimapopulatie Alkmaar met inkomens tot 100% wsm, 120% wsm en 120% wml Alkmaar
Inkomen tot 100% wsm
Inkomen tot 120% wsm
1.377 1.655 1.148 4.180 7.403
33 % 40 % 27 % 100 % 100 %
1.377 2.763 1.431 5.571 8.730
25 % 1.377 49 % 4.757 26 % 1.438 100 % 7.572 100 % 12.872
18 % 63 % 19 % 100 % 100 %
2.375 575 781 449 4.180
57 % 14 % 19 % 10 % 100 %
3.096 753 1.023 699 5.571
56 % 14 % 18 % 12 % 100 %
5.000 850 1.023 699 7.572
66 % 11 % 14 % 9% 100 %
Aantal volwassenen in huishoudens WWB inkomen Overig inkomen AOW inkomen Totaal
1.806 2.471 1.357 5.634
32 % 44 % 24 % 100 %
1.806 3.178 1.639 6.623
27 % 1.806 48 % 6.068 25 % 2.766 100 % 10.640
18 % 56 % 26 % 100 %
Aantal kinderen in huishoudens WWB inkomen Overig inkomen AOW inkomen Totaal
795 974 0 1.769
45 % 55 %
795 1.258 0 2.053
Aantal huishoudens WWB inkomen Overig inkomen AOW inkomen Totaal Aantal leden huishouden Huishoudtype: Alleenstaand Eenouder Meerpersoons met kinderen Meerpersoons zonder kinderen Totaal
Percentage kinderen op minimum3 Personen op het minimum4 Huishoudens op minimum5
100 % 14,5 % 7,9 % 9,5 %
39 % 61 % 100 % 16,8 % 9,3 % 12,8 %
Inkomen tot 120% wml
795 1.473 0 2.268
Bron: Gemeente Alkmaar, CBS, KWIZ
35 % 65 % 100 % 18,5 % 13,7 % 17,3 %
3
Aantal kinderen 12.228 peildatum 22-07-2008. Aantal inwoners 93.661 peildatum 22-07-2008. 5 Aantal huishoudens 43.647 peildatum 22-07-2008. 4
Beleidskader minimabeleid gemeente Alkmaar
35