Van Der Veen
Pagina 1
Beleidskader Interim Bestuur Stichting Meerwerf Basisscholen Inleiding Het Interimbestuur is bevoegd gezag van de Stichting Meerwerf Basisscholen, te Den Helder. In onderstaand document stelt het Interim Bestuur vast op welke wijze zij Meerwerf zal besturen. Het heeft gekozen voor een bestuursaanpak volgens een principe waarbij zoveel mogelijk een scheiding van bestuur en toezicht wordt gehanteerd zonder afbreuk te doen aan de wettelijk vastgelegde bevoegdheden van de gemeenteraad. Uitgangspunten daarbij zijn: 1.
2. 3.
4.
5.
6.
7.
als verantwoordelijke voor het bestaansrecht van de scholen rekent het Interim Bestuur het tot zijn taak op hoofdlijnen de visie en missie van het onder zijn beheer staande onderwijs te formuleren; het Interim Bestuur zal een scherp onderscheid maken tussen het domein van het Interim Bestuur en dat van het management; met het oog daarop stuurt het Interim Bestuur de Algemene Directie aan alleen op basis van globale uitspraken over te behalen doelen, evenals over de ruimte die de Algemene Directie krijgt om op zijn beurt de organisatie aan te sturen; het Interim Bestuur heeft daarmee de bedoeling grenzen aan te geven in plaats van regels voor te schrijven; toezicht op en verantwoording over de uitvoering vinden plaats tegen de vooraf gedane uitspraken en via vooraf overeengekomen instrumenten, zoals elders in dit document verwoord; het Interim Bestuur verantwoordt zich op zijn beurt aan de gemeenschap, zoals dat in de statuten is vastgelegd, en -zo niet formeel (het aangekondigde wetsontwerp Goed Bestuur) dan toch moreel - ook aan diegenen (ouders en verzorgers van kinderen in de gemeente alsmede andere maatschappelijk betrokkenen) die op het bestaan van deze organisatie zijn aangewezen dan wel er vanuit een andere relatie direct of indirect belang bij hebben; het Interim Bestuur heeft met dit document als doel zijn visie en sturingskaders zoveel mogelijk vooraf te formuleren en nadere beleidsvorming en uitvoering zoveel mogelijk te mandateren, Onderstaand beleid is met ingang van 17 maart 2014 van kracht en geldt voor de duur van de bestuursperiode van het interim bestuur.
17 maart 2014
Van Der Veen
Pagina 2
1. Bestuursproces (bestuursbeleid) In het belang van een effectief en consistent bestuurlijk handelen, expliciteert het Interim Bestuur in dit hoofdstuk zijn werkwijze. Algemeen Aan het Interimbestuur zijn sinds 17 februari 2014 nagenoeg alle bevoegdheden toegekend die de Gemeenteraad en het College van B & W van Den Helder bezaten in hun hoedanigheid van bevoegd gezag van de school voorafgaand aan de verzelfstandiging van 2008. De gemeenteraad functioneert de facto nog slechts als een externe raad van toezicht die marginaal toetst. Het Interim Bestuur acht het dan ook zijn taak om in het belang van de bevolking van Den Helder (ouders en verzorgers overige opleidingsinstituten, bedrijfsleven sociale, culturele en welzijnsinstellingen enz.) 1. Een visie en missie van het onderwijs op de school op hoofdlijnen te bepalen 2. Ervoor te zorgen dat deze door de Algemene Directie wordt gehanteerd en 3. Er op toe te zien dat dit gebeurt op een verantwoorde wijze
Bestuursstijl Het Interim Bestuur wil daarbij een stijl hanteren die zowel duidelijk als consistent is. Beleidskaders en adequaat toezicht vormen daarvoor de basis. Het zal de organisatie besturen, controleren en inspireren door middel van expliciete beleidsuitspraken op hoofdlijnen die de normen, waarden en visie van het Interim Bestuur reflecteren. Daarbij zal het zich vooral richten op de maatschappelijke ontwikkelingen en hun mogelijke betekenis voor de organisatie, minder op de beheersmatige en programmatische middelen. Het Interim Bestuur zal dit doen door: a) prioriteit te geven aan visieontwikkeling en strategisch beleid met uitsluiting van bemoeienis met de dagelijkse praktijk; b) duidelijk onderscheid te maken tussen de rol van het Interim Bestuur en die van de Algemene Directie; c) zich zo veel mogelijk proactief op te stellen, door zijn verwachtingen vooraf te formuleren. Het Interim Bestuur zal, in het besef dat het bevoegd gezag niet wordt gevormd door de individuele bestuurder doch door het collectieve Interim Bestuur, handelen vanuit een groepsverantwoordelijkheid.
Van Der Veen
Pagina 3
Bij meningsvorming door het Interim Bestuur hoort de ruimte voor discussie. Het Interim Bestuur zorgt er echter voor dat deze discussie leidt tot officieel bestuursbeleid en dat individueel bestuursoptreden of optreden van bestuurlijke commissies niet in de plaats komt van officieel bestuursbeleid. Interim Bestuursleden spreken uit dat zij zoveel mogelijk aanwezig zullen zijn op vergaderingen, dat zij de gekozen bestuursrol gedisciplineerd zullen naleven en dat ontstane vacatures adequaat en conform de vastgestelde procedure werving en selectie bestuursleden zullen worden vervuld. In het verlengde daarvan worden nieuwe bestuursleden aangezocht voor en vooraf geïnformeerd over deze bestuursaanpak. Periodiek evalueert het Interim Bestuur zijn eigen functioneren.
Nadere taakomschrijving Uitgaande van zijn hierboven omschreven verantwoordelijkheid en bestuursstijl kiest het Interim Bestuur voor methoden die bij die benadering passen. Het rekent het tot zijn taak om: 1. Jaarlijks verantwoording af te leggen aan de gemeente voorzover de verordening dat voorschrijft; 2. Zich bovendien te oriënteren op, en relaties te leggen en te onderhouden met de relevante organisaties in de gemeente en regio; 3. Op hoofdlijnen uitspraken te doen en op schrift te stellen over: a) de beleidskaders b) de restricties die het oplegt/de handelingsruimte die het meegeeft aan de Algemene Directie c) de wijze waarop het zijn eigen taak vorm geeft d) de wijze waarop het de Algemene Directie mandaat geeft en het gebruik daarvan controleert
Agendaplanning Om het voorgaande te realiseren zal het Interim Bestuur een jaarplanning hanteren waarin: Tenminste eenmaal per jaar opnieuw tot conclusies wordt gekomen over de beleidskaders; wordt vastgesteld wanneer en met welke regelmaat welke monitoring-informatie wordt verlangd; periodiek het eigen functioneren wordt geëvalueerd; wordt opgenomen wanneer en hoe verantwoording wordt afgelegd naar de gemeente.
De voorzitter De voorzitter bewaakt de consistentie en integriteit van het bestuursproces:
Van Der Veen
Pagina 4
de voorzitter zorgt ervoor dat het Interim Bestuur zich aan zijn afspraken houdt en aan die welke hem wettelijk of door aangegane verplichtingen zijn opgelegd; de voorzitter zorgt ervoor dat geen discussie plaatsvindt of beslissingen worden genomen die tot het duidelijke terrein van de Algemene Directie behoren; de voorzitter neemt zonodig beslissingen binnen het raamwerk van uitspraken die het Interim Bestuur heeft gedaan over zijn bestuursproces en over de schakeling met de Algemene Directie, tenzij deze bevoegdheid aan anderen is voorbehouden (bv. commissies); De voorzitter opereert bij persoonlijk optreden, intern of extern, slechts binnen het kader van vastgesteld bestuursbeleid en/of de hem/haar expliciet gegeven beleidsruimte; De voorzitter bewaakt dat noch enig ander bestuurslid, noch de hijzelf aan de Algemene Directie aanvullende eisen stelt op het punt van doelen en handelingsruimte.
2. Schakeling tussen Interim Bestuur en Algemene Directie (contactbeleid) In dit hoofdstuk legt het Interim Bestuur vast hoe het zijn relatie met de Algemene Directie -en daarmee met de gehele organisatie - zal onderhouden. Daarin zijn duidelijkheid en consistentie in de wijze van aansturing en in de controle op naleving de sleutelbegrippen.
Algemeen De officiële schakel die het Interim Bestuur met de organisatie, met haar uitvoering en haar resultaten zal onderhouden zal zijn met de Algemene Directie. Omgekeerd geldt dat alle mandaat en verantwoordelijkheid van overige medewerkers door het Interim Bestuur wordt beschouwd als mandaat en verantwoordelijkheid van de Algemene Directie. In het verlengde daarvan zal het Interim Bestuur zich onthouden van instructies aan en beoordeling van personen die onder de leiding van de Algemene Directie werken, en laat dat aan deze over. Het Interim Bestuur voert zelfstandig overleg met de Gemeenschappelijke Medezeggenschap over statutaire onderwerpen en aanverwante documenten die leiden tot een duurzame bestuursconstructie en benoemingen van bestuursleden. Duidelijkheid en eenheid Alleen officieel genomen en meegedeelde besluiten/opdrachten door het Interim Bestuur zijn bindend voor de Algemene Directie. Beslissingen of instructies van individuele Interim Bestuursleden of bestuurlijke commissies zijn voor de Algemene Directie niet bindend tenzij in de bijzondere gevallen dat het Interim Bestuur deze specifiek heeft gemachtigd tot zulk een beslissing of instructie.
Van Der Veen
Pagina 5
Mandatering Het Interim Bestuur instrueert de Algemene Directie middels geschreven beleidsuitspraken over de beleidskaders en over de handelingsruimte, en staat hem/haar toe te handelen overeenkomstig elke redelijke interpretatie van die uitspraken. Die vormen het raamwerk waarbinnen de Algemene Directie gerechtigd is alle nader beleid te formuleren, keuzes te maken en beslissingen te nemen, alsmede activiteiten in werking te zetten, welke redelijkerwijs geacht kunnen worden binnen dat kader te passen. Het Interim Bestuur kan zijn beleidsuitspraken wijzigen, en dus ook de grens tussen de domeinen van Interim Bestuur en Algemene Directie. Maar zolang een bepaald mandaat van kracht is zal het Interim Bestuur de keuzes van de Algemene Directie respecteren en steunen. Intern Toezicht Het Interim Bestuur is als bevoegd gezag eindverantwoordelijk voor alles wat onder zijn gezag gebeurt. Systematische evaluatie van de prestaties van (delen van) de organisatie is dan ook noodzakelijk. Als criteria voor die evaluatie hanteert het Interim Bestuur de expliciet omschreven verwachtingen: het resultaat van de organisatie in termen van beschreven doelen (zie hoofdstuk 3) en het opereren van de organisatie binnen vooraf gegeven handelingsruimte (zie hoofdstuk 4). 1. het Interim Bestuur zal controleren in welke mate aan de bestuursuitspraken (het beleid) is beantwoord/voldaan. Gegevens die daar niet over gaan zullen niet in de beoordeling worden betrokken. 2. De norm voor beoordeling zal zijn "elke redelijke interpretatie" van het geformuleerde beleid. 3. Het Interim Bestuur verzamelt die gegevens regelmatig door de Algemene Directie om verslaggeving te vragen (interne rapportage). Daarbij gaat het om beknopte en zo concreet mogelijke verantwoording of aan de desbetreffende verwachting( en) is voldaan. Interim Bestuur en Algemene Directie zullen tot nadere afspraken komen over de frequentie daarvan en beschouwen deze afspraken als een onderdeel van dit beleidskader. De informatiebehoefte van het Interim Bestuur en de momenten waarop zij deze wil ontvangen zijn neergelegd in hoofdstuk 5. Het Interim Bestuur kent de interne controller de bevoegdheid toe om zonder tussenkomst van de Algemene Directie zich tot het Interim Bestuur te richten. Als het Interim Bestuur dat nodig acht stelt het relevante derden (accountant, onderzoeker) in staat hem over de toestand van de organisatie te rapporteren (externe rapportage). Ook rapporten van de inspectie acht het Interim Bestuur van belang. Gelet op zijn eindverantwoordelijkheid behoudt het Interim Bestuur zich het recht voor om in uiterste instantie, bv. bij ernstige twijfels over de juistheid van eerder verkregen rapportages, zelf op onderzoek uit te gaan.
Van Der Veen
Pagina 6
Beoordeling van de Algemene Directie Het behalen van de doelen door de organisatie, met respectering van de gegeven handelingsruimte is te beschouwen als positieve beoordeling van de Algemene Directie.
4. Uitgangspunten, missie en resultaten Meerwerf 3.1 Uitgangspunten De belangrijkste functie van het openbaar onderwijs is het garanderen dat alle leerlingen toegang hebben tot dit onderwijs. In ons duale bestel vormen het openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs elkaars complement. Al wordt dat laatste onderwijs steeds vaker gevolgd door andere leerlingen dan die waarvoor dat eigenlijk was bedoeld; dit doet niets af aan de garantiefunctie van het openbaar onderwijs. Het is open toegankelijk, staat dus open voor alle leerlingen, ongeacht afkomst, geloofs- of levensovertuiging. Een tweede onderscheidend kenmerk van het openbaar onderwijs is het neutraliteitsbeginsel. In de onderwijswetgeving is dit vertaald in een waarborg voor eerbiediging van ieders geloofs- of levensovertuiging, alsmede in de opdracht om aan alle in de samenleving bestaande levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden aandacht te besteden (actieve pluriformiteit). Het doet een groot beroep op de eigen verantwoordelijkheid van leerlingen, op het geven van een keuze, op het actief deelnemen aan een pluriforme samenleving. Tenslotte is het non-discriminatiebeginsel eveneens kenmerkend voor het openbaar onderwijs, zowel ten aanzien van leerlingen als ten aanzien van personeel. De gemeente Den Helder heeft deze functies van garantie en zorgplicht gemandateerd aan het bestuur van de stichting Meerwerf Basisscholen en deze verantwoordelijk gemaakt voor het definiëren van doelstellingen die daarmee in lijn zijn. Meerwerf Basisscholen voeren een actief beleid om leerlingen die om wat voor reden dan ook minder kansen hebben op een succesvolle schoolloopbaan zo te ondersteunen dat toekomstperspectieven verbeteren, hun zelfvertrouwen versterkt wordt en er zicht komt op hun talenten. Onze open toegankelijkheid zorgt ervoor dat er een actief beleid nodig is om kansen van onder-presterende leerlingen te verhogen en het vergroten van verschillen tijdens de schooltijd tegen te gaan. Leerlingen met een hogere begaafdheid of een uitzonderlijk talent krijgen ook de ondersteuning die hen vooruit helpt. 3.2 Missie, visie en ambitie Missie Het verzorgen van openbaar primair onderwijs in Den Helder Visie Meerwerf biedt kinderen een krachtige leeromgeving – een weerspiegeling van de maatschappij, waarin zij zich uiteindelijk zullen moeten manifesteren. In deze leeromgeving nemen leerkracht en kind verantwoordelijkheid voor het leren. De leerkracht leidt, controleert en faciliteert; het kind neemt verantwoordelijkheid voor zijn leren, het vraagt, het doet en reflecteert.
Van Der Veen
Pagina 7
Ambitie Ouders en Meerwerf ambiëren gezamenlijk dat het kind na het doorlopen van zijn volledige scholing verantwoordelijkheid voor zijn leven neemt als jongvolwassene in de maatschappij van dat moment. Hierbij is Meerwerf primair verantwoordelijk voor het opleiden en zijn de ouders primair verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen. Meerwerf voert daartoe een continue dialoog met de ouders, teneinde te bepalen wat wij willen bereiken en wie daarbij wat doet. Meerwerf verwacht dat ouders participeren in deze dialoog. Bij de overgang naar het voortgezet onderwijs kan elk kind:
zich uiten, zijn(haar) ideeën en gedachten onder woorden brengen; zijn talenten en kwaliteiten herkennen en gebruiken; zich op respectvolle wijze bewegen, samenwerken en handhaven in zijn omgeving; lezen, schrijven en rekenen; verantwoordelijkheid nemen voor zijn(haar) leren.
3.3 Resultaten De publieke rol van Meerwerf is het verzorgen van openbaar primair onderwijs. Zij heeft een groot aantal belanghebbenden die vaak verschillende resultaten verwachten. De volgende resultaat domeinen worden onderkend: - Onderwijsresultaten - Tevredenheid medewerkers - Tevredenheid ouders - Waardering maatschappij en partners
4. Handelingsruimte van de Algemene Directie Het Interim Bestuur stelt de Algemene Directie in de gelegenheid om op vele punten zelf tot keuzen te komen over hoe de doelen kunnen worden verwezenlijkt Omdat het Interim Bestuur voor die keuzen de eindverantwoordelijkheid draagt, geeft het in dit hoofdstuk de grenzen van die bevoegdheid aan, veelal door vooraf en zo mogelijk in globale termen uit te spreken voor welke beslissingen het Interim Bestuur niet de ruimte geeft. Daarmee definieert het Interim Bestuur het kader waarbinnen de Algemene Directie naar redelijkheid en billijkheid kan beslissen. Met uitspraken van algemene aard definieert het Interim Bestuur het algemeen kader. Daarnaast en in aansluiting daarop definieert het meer specifiek de handelingsruimte voor majeure onderwerpen zoals: pedagogische aanpak in ruime zin, personeelsbeleid, financieel beleid, interne organisatie en de omgang met het bestuurlijk mandaat. Voor onderwerpen die daar niet onder vallen geldt per definitie het gestelde in para 4.2 "Algemeen". 4.1 Rolverdeling - Het Interim Bestuur is eindverantwoordelijk, bestuurt ‘de jura’ de organisatie en houdt toezicht zoals aangegeven in hoofdstuk 2 onder ‘Intern Toezicht’. - De Algemene Directie is gemandateerd voor het ‘de facto’ besturen van de organisatie. Zij is verantwoordelijk voor de richting, inrichting en verrichtingen van de gezamenlijke Meerwerf Basisscholen. Zij legt hierover verantwoording af aan het Interim Bestuur. Voor
Van Der Veen
Pagina 8
de uitvoering van haar verantwoordelijkheden hanteert zij aantoonbaar een PDCA-cyclus en risicomanagement. 4.2 Algemeen De Algemene Directie zal niet veroorzaken noch toestaan dat door zichzelf of onder zijn leiding activiteiten en praktijken, besluiten en condities plaatsvinden of aanwezig zijn die onwettig zijn, in strijd met de statuten, dan wel in strijd met het gezond verstand of met de gebruikelijke regels van de ethiek. De Algemene Directie heeft evenmin de ruimte om te handelen in strijd met de overeengekomen doelstelling. 4.3. Pedagogische aanpak in ruime zin Het Interim Bestuur hecht grote waarde aan de veiligheid van leerlingen, aan bescherming van hun privacy, aan een pedagogisch klimaat dat recht doet aan hun persoonlijke integriteit, alsmede aan de mogelijkheid voor ouders om bij te dragen aan de ontwikkeling van hun kind. Dat vertaalt zich in de volgende kaders. Veiligheid De Algemene Directie ziet erop toe dat leerlingen in schoolverband niet voor situaties worden geplaatst die een onverantwoord risico vormen voor hun veiligheid en hun gezondheid. De Algemene Directie zal daarom niet toelaten dat binnen schoolse of buitenschoolse activiteiten worden georganiseerd tenzij met voldoende garanties voor veiligheid en gezondheid; Pedagogisch klimaat De Algemene Directie ziet er op toe dat leerlingen niet worden gepest, gediscrimineerd of in andere opzichten in hun persoonlijke integriteit worden aangetast. Ouderparticipatie De Algemene Directie laat niet toe dat ouders niet of gebrekkig worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind, de Algemene Directie zal niet verhinderen dat ouders op positieve wijze, actief en betrokken kunnen bijdragen aan de resultaten. 4.4. Personeelsbeleid De Algemene Directie zal geen personeel benoemen dat niet de doelstelling van de organisatie respecteert en representeert. Het volledige personele management - van benoeming tot ontslag – van het schoolmanagement is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Interim Bestuur en Algemene Directie, waarbij eventueel derden betrokken kunnen worden (bv MR). De Algemene Directie zal niet handelen dan vanuit expliciete regels welke voor dat personeel gelden (CAO en eventuele aanvullende voorwaarden, alsmede eigen uitvoeringsregels).Personeelsleden zullen geen andere vergoedingen ontvangen dan hun rechtens toekomen of op grond van expliciet bij het Interim Bestuur bekende criteria.
Van Der Veen
Pagina 9
De Algemene Directie ziet erop toe dat personeelsleden niet incompetent zijn of hun competentie voor toekomstig functioneren verliezen. De Algemene Directie zal individuele personeelsleden niet oneigenlijk bevoordelen of negatief discrimineren. In principe neemt het Interim Bestuur alleen klachten in behandeling van de Algemene Directie. Klachten van andere medewerkers worden in beginsel door de Algemene Directie behandeld. De Algemene Directie zal echter niet verhinderen dat een personeelslid zich tot het Interim Bestuur wenden als interne klachtenprocedures zijn uitgeput en daarnaast het betreffende personeelslid zich erop beroept dat het bestuursbeleid zijn/haar rechten onvoldoende beschermt of dat het bestuursbeleid is overtreden tegen zijn/haar belang in. 4.5. Financieel beleid Begroting Los van het voornemen om in de toekomst strategisch en financieel meerjarenbeleid te voeren, legt het Interim Bestuur hieronder het volgende kader vast voor het operationele financieel beleid. De begroting van het geheel van de organisatie, i.c. Algemene Directie, staf en scholen, zal niet afwijken van de in wettelijk gegeven voorschriften en van de door het Interim Bestuur geformuleerde doelen en prioriteiten en geen ondoelmatige uitgaven bevatten. Dienovereenkomstig zal de Algemene Directie er op toezien: 1. dat geen uitgaven worden begroot welke de conservatieve verwachting van inkomsten/subsidies te boven gaan, tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen 2. dat de reserves niet worden aangesproken tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen. 3. dat geen begroting wordt opgemaakt waaruit onvoldoende de doelstelling en prioriteitsstelling kan worden afgelezen. 4. dat de te verwachten bestuurskosten in de begroting zijn meegenomen Exploitatie De Algemene Directie zal niet veroorzaken of toestaan dat financieel risico wordt gelopen of dat feitelijke uitgaven significant afwijken van de gestelde prioriteiten. Dienovereenkomstig zal de Algemene Directie: 1. niet meer uitgeven dan hem/haar in dat jaar aan inkomsten ter beschikking staan of zullen komen, tenzij een negatief resultaat vooraf is toegestaan. 2. geen langtermijn reserves aanspreken tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen 3. geen schulden aangaan jegens derden welke niet binnen een overzienbare periode kunnen worden aangezuiverd
Van Der Veen
Pagina 10
4. niet toelaten dat salarissen en andere rechtmatige vorderingen te laat worden betaald 5. niet toestaan dat een administratie wordt gevoerd die niet voldoet aan normaal te stellen criteria 6. niet zelfstandig overgaan tot aankoop of verkoop van onroerend goed 7. niet speculeren met of met onverantwoord risico beleggen van liquiditeiten en reserves 8. geen verplichtingen aangaan met een langere looptijd dan financieel kan worden overzien. Bescherming (on)roerend goed De Algemene Directie zal niet toelaten dat de onroerende goederen en andere bezittingen onvoldoende worden beschermd of onderhouden. Het ontbreekt niet aan een (meerjaren)planning van het onderhoud. Hoge kassaldi worden vermeden. 4.6. Interne organisatie Vervanging Algemene Directie De Algemene Directie laat niet na waarneming te regelen die bij langdurige afwezigheid van (een van de) leden van de Algemene Directie optreedt als diens plaatsvervanger. Deze waarnemer(s) zijn voldoende op de hoogte van het bestuursbeleid en de directiewerkzaamheden. 4.7. Omgang met het bestuurlijk mandaat De Algemene Directie zal het Interim Bestuur niet gebrekkig ondersteunen c.q. informeren. De Algemene Directie zal: 1. niet nalaten op tijd, nauwkeurig en toegankelijk gewenste monitoring-informatie voor te leggen die aansluit bij de gedane beleidsuitspraken 2. niet verzuimen het Interim Bestuur op de hoogte te houden van relevante trends, voorzienbare negatieve publiciteit, substantiële interne en externe veranderingen, in het bijzonder waar deze van invloed zijn op de aannames van bestaand bestuursbeleid 3. niet nalaten het Interim Bestuur te wijzen op gedragingen van dat Interim Bestuur die naar zijn oordeel afwijken van geformuleerd beleid, in het bijzonder als die afwijkingen nadelig zijn voor de werkrelatie Interim Bestuur Algemene Directie. 4. niet nalaten het Interim Bestuur te informeren over door deze in acht te nemen medezeggenschapsverplichtingen 5. niet verzuimen de gewenste informatie beknopt en met heldere verwijzing naar de beleidscategorie waarop het betrekking heeft aan te reiken 6. niet nalaten die zaken op de agenda te zetten die de formele goedkeuring van het Interim Bestuur behoeven.
Van Der Veen
5.
Pagina 11
Informatie behoefte en jaarplanning rapportages
De Algemene Directie verstrekt het toezichthoudend bestuur Meerwerf periodiek tenminste de volgende informatie:
Resultaten Overzicht (*) kwaliteitsoordeel Onderwijs Inspectie
1 x per jaar
Overzicht overige onderwijs benchmarks
1 x per jaar
Overzicht CITO eindscores
1 x per jaar
Overzicht waardering ouders
1 x per 2 jaar
Overzicht waardering medewerkers
1 x per 2 jaar
Overzicht waardering overige stakeholders
1 x per 2 jaar
Overzicht leerlingenaantallen en marktaandeel
1 x per jaar
Strategie Voortgang uitvoering strategisch beleidsplan
2 x per jaar
Risico analyse
1 x per jaar
Personeel Overzicht personele mobiliteit en ontwikkeling
1 x per jaar
Financiën Uitputting begroting
2 x per jaar
Ontwikkeling financiële kengetallen
2 x per jaar
Bedrijfsvoering Jaarverslag, begroting, meerjarenbegroting, strategisch beleidsplan
1 x per jaar
Overzicht overige controles (vb. ARBO, veiligheid)
1 x per jaar
Reilen en zeilen bij Meerwerf
5 x per jaar
Interne incidenten en problemen van enige betekenis
5 x per jaar / direct
Incidenten en problemen van enige betekenis met stakeholders en /
5 x per jaar / direct
of media gevoelig Overzicht klachten
1 x per jaar
* Overzicht = feiten, analyse en synthese
Jaarplanning informatievoorziening Interim Bestuur Meerwerf
Informatie uitwisseling Jan
Open agenda – onderwijs (miv 2015)
Mrt
Voortgang Strategisch Beleidsplan Jaarcijfers
Mei
Jaarverslag Informatie over Resultaten (m.u.v. ll.-aantallen), Personeel en Financiën Overzicht klachten en overige controles
Van Der Veen Jun
Pagina 12 Zelfreflectie Interim Bestuur Evaluatie AD Gesprek met GMR ** Gesprek met schooldirecteuren ** Directieven Strategisch Beleidsplan
Sep
Voortgang en bijstelling Strategisch Beleidsplan Risico analyse
Nov / dec
Begroting en meerjarenbegroting Overzicht leerlingaantallen ** in te plannen voorafgaande aan de bestuursvergadering
6. Vervallen De volgende documenten zijn met ingang van 17 maart 2014 vervallen: Het beleidskader stichtingsbestuur Het concept handboek bestuur, bestaande uit: - Het bestuursreglement - Het toezichtskader - Het managementstatuut - Het bestuursprofiel - Het rooster van aftreden - De vergoedingsregeling bestuursleden - De verantwoording toepassing Code Goed bestuur