Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder
RAPPORT INZAKE DE JAARREKENING 2013
Stichting Meerwerf Basisscholen Timorlaan 45 A 1782 DK Den Helder E-mail
[email protected] Website www.meerwerf.nl Telefoon 0223-659300 Datum 28-05-2014
INHOUDSOPGAVE Pagina INLEIDING Bestuursverslag
5
Financiële positie
50
Resultaat
51
Kengetallen
52
JAARREKENING Grondslagen
53
Balans per 31 december 2013 (na resultaatbestemming)
60
Staat van Baten en Lasten over 2013
62
Kasstroomoverzicht 2013
63
Toelichting behorende tot de balans per 31 december 2013
64
Model G Doelsubsidies Ministerie van OCW
68
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa
69
Overzicht verbonden partijen
70
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2013
71
OVERIGE GEGEVENS Controleverklaring
77
Bestemming van het exploitatieresultaat
79
Gebeurtenissen na balansdatum
80
WNT: Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen in publieke en semipublieke sector
81
Model H Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders
82
JAARVERSLAG 2013
Bestuursverslag Algemeen Instellingsbeleid
“We leggen de lat steeds iets hoger”
Inhoudsopgave 7 8 9 9 10 12 13 14
15 16 17 19
21 21 21 22 22 23
25 26
29 29
30 31
Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Hoofdstuk 6: Hoofdstuk 7: Hoofdstuk 8: Paragraaf 8.1: Paragraaf 8.2: Paragraaf 8.3: Paragraaf 8.4: Hoofdstuk 9: Hoofdstuk 10: Hoofdstuk 11: Hoofdstuk 12: Paragraaf 12.1: Paragraaf 12.2: Paragraaf 12.3: Hoofdstuk 13: Hoofdstuk 14: Hoofdstuk 15: Hoofdstuk 16: Hoofdstuk 17: Hoofdstuk 18: Paragraaf 18.1: Paragraaf 18.2: Paragraaf 18.3: Paragraaf 18.4: Paragraaf 18.5: Paragraaf 18.6: Paragraaf 18.7: Paragraaf 18.8: Paragraaf 18.9: Hoofdstuk 19: Hoofdstuk 20: Paragraaf 20.1: Paragraaf 20.2: Paragraaf 20.3: Paragraaf 20.4: Paragraaf 20.5: Hoofdstuk 21: Hoofdstuk 22: Paragraaf 22.1: Paragraaf 22.2: Paragraaf 22.3: Paragraaf 22.4: Hoofdstuk 23: Hoofdstuk 24:
Voorwoord Inleiding Relatie met de gemeente Den Helder, bestuursvorm Bestuursfilosofie Het bestuur De algemene directie Een roerig jaar Doelstelling en missie Uitgangspunten Resultaat / toegevoegde waarde Doelgroep Prijs De scholen Kerntaak, toegankelijkheid, toelatingsbeleid Sturing leidt tot kwaliteit in verscheidenheid Personeel en leerlingen Leerlingen Personeel Opleiding in de school Klachten en schorsingen Samenwerken Resultaat Toezichtsarrangementen onderwijsinspectie Communicatie Personeelsbeleid Resultaten mobiliteitsoperatie personeel Invalpersoneel Sociaal beleid Vervangingspool Vrouwen in het management Mannen in het onderwijs CAO PO 2009 Functiemix Opleidingen Huisvestingsbeleid Onderwijskundig beleid Algemeen Kwaliteitsgesprekken Kwaliteitszorgsysteem Herverdelen inkomsten Impulsgebieden Onderzoekskring „identiteit – kwaliteit‟ Formatiebeleid De organisatie Bedrijfshulpverlening Buitenschoolse opvang Ziektekosten Inzet wsw-medewerkers Medezeggenschap Schooljaarverslagen
6
Hoofdstuk 1: Voorwoord Goed openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs voor álle kinderen maken we samen. Dat wil zeggen: met onze leraren, ondersteuners, directeuren en niet in de laatste zin met steun van de ouders van onze leerlingen. Het interim bestuur wil allen hartelijk bedanken voor hun inspanning. Goed openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs, wat is dat precies? Presteren op taal, rekenen en andere vakken is essentieel - diversiteit, ontmoeting en wederzijds respect zijn dat ook. Openbare scholen zijn immers van en voor de samenleving. Hoewel onze organisatie in 2013 een hectisch jaar heeft doorgemaakt, waren, zijn en blijven deze kernwaarden onlosmakelijk aan Meerwerf Basisscholen verbonden. Het jaar 2013 was hectisch in bestuurlijke zin – dit jaarverslag is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het interim bestuur dat in februari jongstleden is aangetreden, maar gaat over de periode waarin het vorige bestuur nog zitting had. Ook in publicitaire zin was 2013 een jaar waarin Meerwerf Basisscholen in de schijnwerpers stond. De lokale en regionale media berichtten geregeld over Meerwerf – en dat was niet altijd positief. Last but not least is er op het gebied van medezeggenschap veel gebeurd. De golven gingen soms hoog, maar ook dat hoort erbij. Een jaarverslag is in eerste instantie een weergave van wat er binnen een organisatie is gebeurd. Het moet echter ook een document zijn waaruit de lezer kan afleiden waar een organisatie op koerst. Dit verslag is vooral nog een terugblikkende verantwoording, en in mindere mate een koersdocument voor iedereen die bij het openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs in de gemeente Den Helder betrokken is. Het interimbestuur vindt wil dat Meerwerf Basisscholen zich in het jaarverslag over 2014 meer zal moeten toespitsen op de doelstellingen van de organisatie, zodat helder wordt waar wij met het openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs naartoe willen. Daarbij blijft ons motto leidend, namelijk dat we samen verantwoordelijk zijn voor goed openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs voor álle kinderen.
Hoofdstuk 2: Inleiding Onze scholen zijn gevestigd in Den Helder en in Julianadorp. De naam Meerwerf Basisscholen brengt onze verbondenheid met de gemeente Den Helder en haar maritieme karakter tot uitdrukking. Het begrip „werf‟ is in onze stad alom bekend. Tienduizenden inwoners van Den Helder vonden in de loop der jaren bij de Rijkswerf emplooi. Met vakkundige handen werd decennia lang onderhoud gepleegd aan de schepen en ander materieel van de Koninklijke Marine. Op de Rijkswerf werden bijzondere beroepen uitgeoefend. De „Oude Rijkswerf‟ is thans als cultureel erfgoed in een andere hoedanigheid de trots van Den Helder. Voormalige vaklui die vooral met de handen werkten, zijn vervangen door technici die met hedendaagse vaardigheden nog steeds voor het „Marinebedrijf‟ werken. Zij zijn verhuisd naar het nieuwe high tech onderhoudsbedrijf dat op grotere afstand van de stad Den Helder en achter de toegangspoort van de marinehaven in de Waddenzee ligt. Een van de drie plekken ter wereld waar voldoende kennis en vaardigheden aanwezig zijn om onderhoud te plegen aan de Goalkeeper, een geavanceerd verdedigingssysteem. Meerwerf Basisscholen laat zich door deze ontwikkeling inspireren. Een dergelijke ontwikkeling willen wij dank zij de ambitie die blijkt uit onze slogan „We leggen de lat steeds iets hoger‟ ook waarmaken. 7
Bij Meerwerf Basisscholen wordt inmiddels breed onderkend dat het hebben van hoge verwachtingen van leerlingen een van de voorwaarden is voor het leveren van goede leerprestaties. In het onderwijs bevinden we ons in een periode waarbij het accent wordt gelegd op de vakken taal/lezen en rekenen, die als basisvakken worden gezien. Opbrengstgericht werken staat bij ons volop in de belangstelling. Zonder een beoogde opbrengst geen goed onderwijsleerresultaat! In het formuleren en uitdragen van de beoogde opbrengst door de leraar ligt een belangrijke start voor goede leerprestaties en goede onderwijsopbrengsten. De beoogde opbrengst moet zowel ambitieus als haalbaar zijn. Het hebben van hoge ambities is niet alleen belangrijk in het onderwijsleerproces; het is van belang in alle aspecten van onze organisatie en haar medewerkers: leraren, leraressen, onderwijsassistenten, scholen, directeuren en andere medewerkers, we leren steeds beter ten opzichte van elkaar hoge verwachtingen te hebben en deze uit te spreken. Het is van groot belang dat het hebben en tonen van hoge verwachtingen leidend is voor elke medewerker in het contact met anderen. Groei, ontwikkeling en kwaliteit worden daardoor bevorderd. Het bestuur legt ook voor zichzelf de lat steeds hoger. De kwaliteit van het bestuursproces wordt met regelmaat geëvalueerd en de ontwikkelingen in de organisatie worden nauwlettend gevolgd via de managementINFO‟s die als vast bespreekpunt op de bestuursagenda staan. Dit geldt ook voor landelijke ontwikkelingen op het terrein van Goed Onderwijsbestuur en de scheiding van bestuur en intern toezicht. Een andere belangrijke taak van het bestuur is het zich verantwoorden omtrent het bestuursbeleid. Dat is tevens het belangrijkste doel van dit jaarverslag, dat vooral beschrijvend van aard is. Daar waar mogelijk zijn „waarderende‟ en „evaluerende‟ aspecten toegevoegd. Er is gestreefd naar een toegankelijke verslagstijl. Het bestuur hoopt dat dit jaarverslag voldoende informatief zal zijn voor alle belangstellenden en belanghebbenden, maar realiseert zich dat er verbeteringen denkbaar en mogelijk zijn. Ze ziet verbetersuggesties van degenen die dit verslag lezen met belangstelling tegemoet. Als bijlagen zijn de Schooljaarverslagen aan dit jaarverslag toegevoegd. Volgens de voorschriften van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen / CFI, bestaat dit jaarverslag uit Een Bestuursverslag met als onderdelen 1 2
Algemeen Instellingsbeleid en Financieel beleid
En een Jaarrekening, inclusief controleverklaring. Met betrekking tot de Jaarrekening en het Bestuursverslag over het gevoerde financiële beleid bestaan vormvoorschriften en inhoudelijke voorschriften. Met ingang van 1 januari 2008 is de nieuwe Richtlijn voor de Jaarverslaggeving voor onderwijsinstellingen van kracht geworden (RJ 660). Dit jaarverslag is conform deze richtlijn opgezet. Het jaarverslag is in concept opgesteld door de algemene directie, voorlopig vastgesteld door het bestuur in afwachting van de reactie van de gemeenteraad, waarna het definitief vast kan worden gesteld. Het document zal worden besproken binnen het management en met de Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.
8
Hoofdstuk 3: Relatie met de gemeente Den Helder en de bestuursvorm Tot het jaar 2003 werden onze scholen bestuurd door het college van burgemeester en wethouders van Den Helder. Er was sprake van de zogenaamde integrale bestuursvorm. Tot 1 januari 2009 werd Meerwerf Basisscholen Den Helder namens het college van burgemeester en wethouders bestuurd door een Bestuurscommissie. Met ingang van 1 januari 2009 zijn de bestuurlijke bevoegdheden overgedragen aan het bestuur van de per dezelfde datum opgerichte Stichting Meerwerf Basisscholen Den Helder. De stichting vindt haar bestaansgrond in de notariële akte en de door de gemeenteraad vastgestelde statuten die op 31 december 2008 passeerden. Deze statuten regelen onder meer de verhouding met de gemeente Den Helder: 1. 2. 3. 4.
De raad benoemt op voordracht van geledingen, waaronder het college van burgemeester en wethouders, de bestuursleden van de stichting De raad stemt in met het door het bestuur vastgestelde jaarverslag en de begroting De raad stemt vooraf in bij opheffing/fusie van scholen Het bestuur is eraan gehouden het openbare karakter van de Meerwerf basisscholen te bewaken. De gemeenteraad ziet daar op toe.
Positioneel heeft de gemeenteraad ten opzichte van het bestuur van Meerwerf Basisscholen de functie van extern toezichthouder. Gelet op de ontstaansgeschiedenis van Meerwerf Basisscholen en de voormalige bestuurlijke banden is er ook sprake van een historisch gegroeide verhouding. Ontwikkelingen in de gemeente Den Helder en binnen het gemeentebestuur worden door het bestuur en het management met belangstelling gevolgd. Regelmatig leidt dit tot het bezoeken van vergaderingen van de raad en/of door de raad vastgestelde commissies. Daarnaast is er sprake van regelmatige contacten tussen het management van Meerwerf Basisscholen en ambtelijk medewerkers van de gemeente. Tenslotte kan worden gewezen op de wettelijke taak van het gemeentebestuur om te voorzien in een voldoende aanbod van openbaar onderwijs binnen de gemeente. Gedurende het verslagjaar hebben het college van burgemeester en wethouders en leden van de gemeenteraad van Den Helder zich meer dan gebruikelijk bezig gehouden met Meerwerf Basisscholen. Het stroeve overleg met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad lag daar mede aan ten grondslag. Later ontstond ophef naar aanleiding van de uitkomsten van een onderzoek van de Onderwijsinspectie naar de werktijdfactoren van beide leden van de algemene directie. Deze situatie escaleerde tijdens het verslagjaar door interactie waaraan diverse partijen en personen in de plaatselijke pers deelnamen.
Hoofdstuk 4: Bestuursfilosofie Het stichtingsbestuur baseerde zich op de besturingsfilosofie „Policy Governance‟. Daarmee heeft het bestuur het door het gemeentebestuur bij de verzelfstandiging mee gegeven uitgangspunt om op hoofdlijnen te besturen, geconcretiseerd. Daarbij gaat het bestuur uit van de professionaliteit van de organisatie en de medewerkers. In Policy Governance taal: “Het Bestuur heeft de armen om de organisatie heen, maar zit er niet met de vingers in”. Met andere woorden: Alle medewerkers van de organisatie krijgen de ruimte om op basis van hun professionaliteit goede prestaties te leveren. De algemene directie is ruim gemandateerd
9
en van haar wordt verwacht dat zij in het algemeen verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie neer legt. De ruimte die de algemene directie krijgt is uiteraard niet onbeperkt. De grenzen lagen vast in hoofdstuk 8 („Handelingsruimte algemene directie‟) van het vastgestelde Beleidskader. Door zich te houden aan de uitgangspunten van „Policy Governance‟ functioneert het bestuur van de stichting feitelijk als een Toezichthoudend Bestuur waardoor de wettelijk verplichte scheiding bestuur en intern toezicht in de praktijk is gerealiseerd. Het toezicht wordt uitgeoefend op de algemene directie. Eind 2013 is dit model ter discussie gesteld.
Hoofdstuk 5: Het bestuur In het verslagjaar bestond het stichtingsbestuur uit de volgende personen: Mevrouw A. Cok-Veenendaal MFP, (Julianadorp) De heer ir. G.H. Ensing (Julianadorp) De heer J.T. Hoekstra (Julianadorp) De heer B. Möhlmann (Den Helder) De heer J.W. Stricker (Julianadorp) Voorzitter: Ambtelijk secretaris:
Het gehele verslagjaar Het gehele verslagjaar Het gehele verslagjaar Het gehele verslagjaar Vanaf 1 augustus
De heer J.T. Hoekstra De heer D. Scholte MBA
Het bestuur vergaderde in het verslagjaar negen keer. Een van deze vergaderingen betrof een bijeenkomst met de schooldirecteuren. De vergaderingen bestonden uit een openbaar deel en een besloten deel. Tijdens de besloten vergaderingen kwamen alleen zaken aan de orde die niet in de openbaarheid konden worden besproken. Er waren ook andere overlegsituaties, bijvoorbeeld de overleggen met de wethouder van onderwijs. De vergadertijdstippen en de agendapunten werden bekend gemaakt via de website. Relevante vergaderstukken werden ook via de website beschikbaar gesteld. Van elke vergadering is een besluitenlijst opgesteld, die na vaststelling door de voorzitter en de ambtelijk secretaris van het bestuur werden ondertekend en gearchiveerd. De besluitenlijsten van de openbare vergaderingen waren via de website voor belangstellenden toegankelijk. In het verslagjaar is onevenredig veel tijd besteed aan beraadslagingen over de escalatie van de gebeurtenissen en ontwikkelingen na verzending van een brief dd. 4 november 2012 van twee individuele ouder-GMR leden met vele punten van kritiek op het bestuur, de algemene directie, het gevoerde beleid en de cultuur binnen onze organisatie. De inspanningen waren erop gericht te de-escaleren. Dit doel is niet in voldoende mate gehaald. Onderwerpen van bespreking en/of besluitvorming waren verder: Begroting, begrotingswijziging Normenkader Het interne bestuursproces Jaarrekening + accountantsverslag Jaarverslag Aanwijzen accountant in verband met controle jaarrekening 2013 Analyse financiële situatie naar aanleiding van begrotingsoverschrijding Rooster van Aftreden bestuur; opvattingen gemeente hieromtrent Medezeggenschap Personele kwesties
10
Scheiding bestuur en intern toezicht Vergaderingen raadscommissie MO Aansluiting bij Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Statutenwijziging in verband met scheiding bestuur en intern toezicht Contacten met andere schoolbestuur Informatievoorziening personeel Functioneringsgesprek algemene directie Voortgang begeleiding GMR door VOO Rapport Belastingdienst Alkmaar naar aanleiding van boekenonderzoek Meerjaren Formatieplan 2013 – 2017 Rapport Onderwijsinspectie / Rekenschap over onderzoek naar taakuitbreiding leden algemene directie Instelling Commissie van Goede Diensten door gemeente De volgende punten werden aan de hand van de bestuursINFO‟s besproken met de algemene directie, waarbij de bestuurlijke opstelling in het kader van de bestuursfilosofie en vooruitlopend op nabije bestuurlijke ontwikkelingen in het onderwijs (code goed Onderwijsbestuur, scheiding bestuur en intern toezicht) die van een Raad van Toezicht was: Voortgang beroepsprocedure tegen besluit intrekking loonkostensubsidies door gemeente Den Helder Inspectierapporten over de scholen Nieuwe website Kwalificatiebesluiten LB-leraren (Mobiliteitsbeleid) Exploitatieoverzichten Verbetering opbrengstgericht werken Personele zaken CAO Tijdelijke taakuitbreiding leden algemene directie Mutaties in leiding aantal scholen Onderzoek Onderwijsinspectie / Rekenschap over onderzoek naar taakuitbreiding leden algemene directie Reorganisatie ID banen Formatie scholen Jaarverslagen scholen Huisvestingszaken Financiële zaken Voortgangsverslagen VOO Samentrekking De Vogelwei en De Strandjutter en Verhuisplan Update gebouw De Strandjutter Update scholen De Strandjutter en De Vogelwei onder één dak Onderzoekskring „identiteit en kwaliteit‟ onder leiding lector Inholland Aanschaf touchscreens Ongeval met een leerling Extra formatie Prinses Margrietschool Verwijdering leerling Overdracht scholen en terreinen door gemeente Klacht van een ouder Het aanwezigheidspercentage van bestuursleden bij de vergaderingen van het bestuur lag in het verslagjaar op 87%.
11
De vergoedingen voor de bestuursleden waren in het verslagjaar gebaseerd op het aantal bijgewoonde vergaderingen en op de presentiegeldregeling voor gemeentelijke adviescommissies zoals die binnen de gemeente Den Helder van toepassing is: Cok-Veenendaal A Ensing GH Hoekstra JT (voorzitter) Mohlmann B Stricker JW Totaal
€ € € € € €
1292,90 1385,25 2955,20 923,35 923,50 + 7480,20
De Code Goed Bestuur (januari 2010) in het primair onderwijs van de PO Raad is van toepassing op de wijze waarop Meerwerf Basisscholen wordt bestuurd. De gemeenteraad van Den Helder kan worden aangemerkt als extern Toezichthoudend Orgaan voor onze organisatie. De raad draagt kennis van de algemene gang van zaken binnen onze organisatie via de behandeling van de jaarstukken (jaarverslag, begroting) en via perspublicaties. De raad heeft in het verslagjaar eenmaal aanleiding gezien om het bestuur nader te bevragen over het gevoerde beleid. Het contactadres van het bestuur was: Timorlaan 45a, 1782 DK te Den Helder 0223 659300
[email protected]
Hoofdstuk 6: De algemene directie In het verslagjaar bestond de algemene directie uit de volgende personen: De heer D. Scholte MBA De heer H.C. Uri MBA De leden van de algemene directie waren beiden integraal verantwoordelijk voor de organisatie voor zover het van het bestuur ontvangen mandaat strekt en waartoe het mandaat bedoeld is. Dit mandaat is beschreven in het Beleidskader (Managementstatuut). Beiden zijn ook – ongeacht de onderlinge verdeling van de primaire aandachtsgebieden – voor het bestuur en anderen aanspreekbaar op het functioneren van de organisatie op alle beleidsterreinen. Een primaire verdeling van aandachtsgebieden binnen de algemene directie diende de efficiency en de kwaliteit van de leiding te bevorderen en is als volgt: D. Scholte: H.C. Uri:
Onderwijs, personeel, bestuurszaken, externe contacten Huisvesting, financiën, medezeggenschapszaken, externe contacten
De algemene directie werd ondersteund door een drietal medewerkers met een totale omvang van plusminus 2,1 fte: een medewerker personeelszaken en twee medewerkers administratieve/secretariële taken. Eén personeelslid wordt voor plusminus wtf 0,4 ingehuurd op basis van een detacheringsovereenkomst ten behoeve van licht-administratieve taken. De door deze medewerkers verrichte werkzaamheden dienen voor ongeveer 30% ter ondersteuning van de schooldirecteuren.
12
De personeelsadministratie en de financiële administratie waren op basis van een contract grotendeels uitbesteed aan het onderwijsadministratiekantoor OSG te Leiden. Op bouw- en onderhoudskundig terrein werden op contractbasis diensten ingehuurd bij het bouwkundig adviesbureau Buro B+ te Uitgeest. Op het gebied van arbozorg en ziekteverzuimbegeleiding (bedrijfsartszorg) was sprake van een contract met Van Altena & De Jongh, gecertificeerde bedrijfsartsen te Alkmaar. Met betrekking tot de ondersteuning van de bedrijfshulpverlening werd gebruik gemaakt van VSK te Den Helder. Het schoonmaken van de gebouwen werd uitgevoerd door Noorderkwartier NV (de schoolgebouwen) en door de Stichting Vrijwaard (bestuurskantoor). Meerwerf Basisscholen was voor de collectieve belangenbehartiging aangesloten bij zowel de besturenorganisatie VOS/Abb te Woerden als de PO-Raad te Den Haag. Het contactadres van de algemene directie: Timorlaan 45a, 1782 DK te Den Helder 0223 659300
[email protected]
Hoofdstuk 7: Een roerig jaar We kijken terug op een verslagjaar dat niet voor herhaling vatbaar is. Er waren veel negatieve ontwikkelingen op het niveau van bovenschoolse organen als bestuur, algemene directie en gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). Over deze ontwikkelingen werd uitvoerig geschreven in het Noordhollands Dagblad, editie Den Helder. Hierop ontstond als gevolg van interactie tussen krant – externe personen – externe organisaties – enkele interne personen een escalatieproces dat slecht is geweest voor het imago van Meerwerf Basisscholen. Alhoewel organisatie-intern de indruk bestaat dat de opgelopen schade voor de scholen er niet is, dan wel zeer beperkt is gebleven, is het opvallend dat juist in dit verslagjaar het aantal leerlingen meer is gedaald dan uit de algemene krimp verklaarbaar is. Een drietal externe organisaties heeft zich naar aanleiding van dit escalatieproces met Meerwerf Basisscholen bezig gehouden. Dit geldt in de eerste plaats voor de Inspectie van het Onderwijs / afdeling Rekenschap te Utrecht die op basis van een „anoniem signaal‟ uitvoerig onderzoek deed naar de inschaling van diverse functionarissen binnen onze organisatie. Geconcludeerd werd dat er geen onrechtmatigheden zijn gebleken. Daarna werd onderzoek gedaan naar de tijdelijke uitbreiding van de werktijdfactoren van beide leden van de algemene directie met wtf 0,1 (10%). Op dit punt werd geconcludeerd dat de desbetreffende uitbreidingen niet onrechtmatig waren. Verder is onderzoek verricht door de Belastingdienst te Alkmaar. Dit onderzoek betrof de vraag of door onze organisatie correct heffingen en premies zijn afgedragen in verband met bijzondere beloningen van personeelsleden. Nadat Meerwerf Basisscholen tegen de aanvankelijke conclusie van de Belastingdienst en tegen de opgelegde Naheffing in bezwaar is gegaan, kwam de Belastingdienst terug op haar conclusie en op de opgelegde Naheffing en resteerde een Naheffing van € 2.222,00 als gevolg van enkele mineure foutjes in onze administratie. Tenslotte is onderzoek verricht naar de bedrijfscultuur en de samenwerkingscultuur binnen Meerwerf Basisscholen en de gemeente door de door de gemeente ingestelde Commissie van Goede Diensten. Het eindrapport „Meerwerf verdient beter‟ verscheen in november 2013 en leidde in zekere zin een periode van publicitaire rust rond onze organisatie in.
13
Hoofdstuk 8: Doelstelling en missie 8.1
Uitgangspunten
De belangrijkste functie van het openbaar onderwijs is het garanderen dat alle leerlingen toegang hebben tot dit onderwijs. In ons duale bestel vormen het openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs elkaars complement. Al wordt dat laatste onderwijs steeds vaker gevolgd door andere leerlingen dan die waarvoor dat eigenlijk was bedoeld; dit doet niets af aan de garantiefunctie van het openbaar onderwijs. Het is open toegankelijk, staat dus open voor alle leerlingen, ongeacht afkomst, geloofs- of levensovertuiging. Een tweede onderscheidend kenmerk van het openbaar onderwijs is het neutraliteitsbeginsel. In de onderwijswetgeving is dit vertaald in een waarborg voor eerbiediging van ieders geloofs- of levensovertuiging, alsmede in de opdracht om aan alle in de samenleving bestaande levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden aandacht te besteden (actieve pluriformiteit). Het doet een groot beroep op de eigen verantwoordelijkheid van leerlingen, op het geven van een keuze, op het actief deelnemen aan een pluriforme samenleving. Tenslotte is het non-discriminatiebeginsel eveneens kenmerkend voor het openbaar onderwijs, zowel ten aanzien van leerlingen als ten aanzien van personeel. De gemeente Den Helder heeft deze functies van garantie en zorgplicht gedelegeerd aan het bestuur van de stichting Meerwerf Basisscholen en deze is daarmee verantwoordelijk voor het definiëren van doelstellingen die met de uitgangspunten in lijn zijn. Meerwerf Basisscholen voert een actief beleid om leerlingen die om wat voor reden dan ook minder kansen hebben op een succesvolle schoolloopbaan zo te ondersteunen dat toekomstperspectieven verbeteren, hun zelfvertrouwen versterkt wordt en er zicht komt op hun talenten. Onze open toegankelijkheid zorgt ervoor dat er een actief beleid nodig is om kansen van onder-presterende leerlingen te verhogen en het vergroten van verschillen tijdens de schooltijd tegen te gaan. Leerlingen met een hogere begaafdheid of een uitzonderlijk talent krijgen ook de ondersteuning die hen vooruit helpt.
8.2 Resultaat / toegevoegde waarde Als gevolg van het onderwijsleerproces in de scholen: a.
b.
Zijn leerlingen goed voorbereid op het vervolgonderwijs. Hun mogelijkheden zijn verbreed. Zij kunnen in cognitief en sociaal opzicht succesvol starten in de nieuwe school. De landelijke kerndoelen zijn hierbij richtinggevend. Behalen leerlingen goede resultaten. Deze resultaten worden gemeten en/of in beeld gebracht gerelateerd aan hun eigen ontwikkeling en ontwikkelingspotentie.
Deze resultaten betreffen de volgende aspecten:
14
enthousiasme om te leren verwoorden van gevoelens, ideeën en meningen verantwoordelijkheid nemen voor het welbevinden van de ander in relaties verantwoordelijkheid tonen voor de fysieke omgeving respectvolle omgang met andersdenkenden en groepen met een andere culturele achtergrond vaardig kunnen omgaan met maatschappelijke rollen, zoals klasgenoot, familielid, consument en verenigingslid kritisch luisteren en lezen (bijvoorbeeld bronnen kunnen vergelijken op tv, in boeken, internet) bezitten leerlingen vaardigheden die hen in staat stellen goed te functioneren binnen het verwachtingspatroon dat aan de leeftijdsgroep mag worden gesteld
8.3
Doelgroep
Leerlingen van Meerwerf Basisscholen te Den Helder van ongeveer 4 tot ongeveer 12 jaar, zonder onderscheid naar afkomst, geloofs- of levensovertuiging, aan wie redelijkerwijs het resultaat kan worden geboden dat hierboven is geformuleerd. Het bestuur verwacht dat met betrekking tot het aantal leerlingen dat voor een van de Meerwerf basisscholen kiest het marktaandeel waar mogelijk zal groeien. 8.4
Prijs
Bovenvermeld resultaat kost de gemeenschap alle door de overheden beschikbaar gestelde middelen (reguliere bekostiging en doelsubsidies) alsmede de toekenning van het recht aan het bestuur om zich andere wettige middelen toe te eigenen. Het “kost” de gemeente eveneens de aanvaarding van het recht van het bestuur op het voeren van beleid, tenzij dit strijdig zou zijn met de oprichtingsstatuten en/of met de Wet op het Primair Onderwijs.
Hoofdstuk 9: De scholen Meerwerf Basisscholen Den Helder bestond met ingang van 1 augustus 2013 administratief uit zeven „brinnummers‟. In elf scholen werd lesgegeven aan de leeftijdsgroepen 1 tot en met 8 (4 – 12 jarigen). Drie scholen waren gevestigd op twee locaties. Elke school stond onder leiding van een directeur. In het verslagjaar ging het om de volgende scholen: De Dijk, Heiligharn 424, Den Helder (brinnummer 14DS) Directeur (1 fte): de heer J.M. Tromp Plaatsvervangend directeur (1 fte): mevrouw A. van der Hijden De Duynvaerder, IJsselmeerstraat 90, Den Helder (brinnummer 15RP) Directeur (0,8 fte): mevrouw D. Avis Plaatsvervangend directeur: de heer C. Holtslag Villa Kakelbont, Nieuweweg 3, Den Helder (brinnummer 15RP) Directeur (0,8 fte): mevrouw D. Avis Coördinator (0,8 fte): mevrouw L. Koridon De Kluft, Javastraat 23, Den Helder (brinnummer 13XF)
15
Directeur (1 fte): de heer J. Sluiter Adjunct-directeur (0,8 fte) de heer F.A. Slort „t Tuselant, Duinroosstraat 2, Den Helder (brinnummer 113XF) Directeur (1 fte): de heer J. Sluiter Adjunct-directeur, tevens locatieleider (0,8 fte) de heer F.A. Slort De Prinses Margrietschool, Wethouder W. de Boerstraat 8, Julianadorp (brinnummer 13PV) en dependance De Stek, Middelzand 3502 Julianadorp Directeur (1 fte): de heer J. van Zandwijk Plaatsvervangend directeur: mevrouw E. van der Plas De Strandjutter, Drooghe Bol 1005, Julianadorp (brinnummer 15UA) Directeur (0,8 fte): mevrouw K. van Loenen-Van Belzen Adjunct-directeur, (0,8 fte): de heer P.C. Scheer De Vogelwei, Vogelzand 4102, Den Helder/Julianadorp (brinnummer 15UA) Directeur (0,8 fte): mevrouw K. van Loenen-Van Belzen Adjunct-directeur, tevens locatieleider (0,8 fte): de heer P.C. Scheer De Thorbeckeschool, Californiëstraat 38, Den Helder (brinnummer 14XL) Directeur (1 fte): mevrouw W. Wijnants Plaatsvervangend directeur (0,8 fte): de heer T. Mooij De Tuindorpschool, Brakkeveldweg 51, Den Helder (brinnummer 14LQ) Waarnemend directeur (1 fte): mevrouw W. Pompert Plaatsvervangend directeur: mevrouw M. Verbiest De Dr. Jac. P. Thijsseschool, Stakman Bossestraat 39, Den Helder (brinnummer 14LQ) Waarnemend directeur (1 fte): mevrouw W. Pompert Plaatsvervangend directeur: mevrouw M. Verbiest Op het gebied van leerlingbegeleiding en onderwijsadvisering werd gebruik gemaakt van verschillende externe organisaties waaronder de Onderwijsbegeleidingsdienst Noord West te Alkmaar/Hoorn en het bureau TdF te Leusden. Via www.meerwerf.nl waren de websites van de afzonderlijke scholen te benaderen.
Hoofdstuk 10: Kerntaak, toegankelijkheid, toelatingsbeleid De kerntaak van de organisatie is het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs aan leerlingen vanaf 4 tot 13 jaar. Bij dit onderwijs worden de uitgangspunten van het openbaar onderwijs (algemene toegankelijkheid, respect voor andersdenkenden) en de voorbereiding van de leerlingen op het leven in een vreedzame multiculturele samenleving actief betrokken. De door het bestuur in het Beleidskader gestelde uitgangspunten en doelstellingen waren in het verslagjaar onverkort van toepassing. Zie ook hoofdstuk 8 van dit jaarverslag. De scholen waren algemeen toegankelijk voor leerlingen die tot de doelgroep van het basisonderwijs behoren, die vallen binnen de pedagogisch-didactische zorggrenzen van de scholen en waarvan de ouders/verzorgers de uitgangspunten van het openbaar onderwijs respecteren. Voor wat betreft de zorggrenzen bestaan er verschillen tussen de scholen. Deze verschillen zijn terug te voeren op het schoolconcept, met als belangrijke 16
onderscheidende onderdelen de pedagogisch didactische identiteit en de zorgstructuur / cultuur binnen de school. Een negatief antwoord op de vraag of een leerling tot de school kan worden toegelaten kan uitsluitend worden beargumenteerd in termen van het belang van het desbetreffende kind (ingeval een andere school beter in staat moet worden geacht het kind te begeleiden). Sinds de invoering van het zogenaamde Rugzakje en het Persoonsgebonden Budget werden in bepaalde gevallen extra faciliteiten aan een school toegekend indien een bepaalde leerling tot de school werd toegelaten. Als de school van oordeel was dat deze faciliteiten voldoende zijn om het desbetreffende kind adequaat te begeleiden werd het kind toegelaten. De directie van elke school was gemandateerd om te beslissen over de toelating van leerlingen. In incidentele gevallen beslist in een bezwaarprocedure de algemene directie namens het Bestuur. Dit is in het verslagjaar niet voorgekomen. In de Schoolgids van elke school worden de zorggrenzen van de school geëxpliciteerd.
Hoofdstuk11: Sturing leidt tot kwaliteit in verscheidenheid Meerwerf Basisscholen Den Helder bestond in het verslagjaar uit elf onderwijslocaties, die alle onder leiding stonden van een directeur of een locatieleider. Elk van deze scholen had een grote mate van professionele ruimte (relatieve autonomie) met betrekking tot de uitwerking van het door het Bestuur vastgestelde Beleidskader en het vastgestelde bovenschoolse beleid, zolang dit leidde tot een goede kwaliteit van het onderwijs en goede onderwijsopbrengsten. De openbare identiteit, de kernwaarden, de door het bestuur vastgestelde uitgangspunten en doelstellingen en de op het (basis)onderwijs van kracht zijnde wet- en regelgeving vormden de gezamenlijke waarden. De noodzaak om in gezamenlijkheid de kwaliteit van het onderwijs te monitoren, te bewaken en verder te ontwikkelen, tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van de leerlingen en als school middenin de samenleving (buurt, wijk) te staan op basis van de openbare identiteit van de scholen vormden toegevoegde waarden. Van zowel de algemene directie als van de schooldirecteuren werd integraal leiderschap verwacht. Verwacht werd dat de prioriteit van de schooldirecteuren zich richt op het onderwijskundig leiderschap. Dit leiderschap richt zich enerzijds op het behoud en het verder ontwikkelen van de kwaliteit van de organisatie als totaal (algemene directie) en anderzijds op de kwaliteit van de afzonderlijke school (schooldirecteur). In termen van eindverantwoordelijkheid en toezicht op het functioneren was er sprake van hiërarchie tussen bestuur, algemene directie, schooldirecteuren en leraren. Indachtig de bestuursfilosofie Policy Governance werd uit gegaan van de professionaliteit van alle medewerkers en werd hen de ruimte geboden om met betrekking tot het onderwijs hoge kwaliteit te realiseren en met betrekking tot de verdere ontwikkeling van organisatie en scholen verantwoordelijkheid te nemen. Daarbij werden verantwoordelijkheden in principe zo laag mogelijk in de organisatie neergelegd. Op basis van de gewenste professionele samenwerkingscultuur legden schooldirecteuren en algemene directie eigener beweging en desgevraagd verticaal en horizontaal verantwoording af. Als gevolg hiervan beschikken de scholen onder meer over een eigen schoolprofiel waarmee recht werd gedaan aan zowel de gezamenlijke waarden als aan de specifieke inzichten, cultuur en onderwijsbehoeften van elk schoolteam en de leerlingen. Dit profiel komt onder meer tot uitdrukking in de schoolbrochure waarover elke school beschikt. Dit leidt ertoe dat op alle scholen de volgende aspecten duidelijk aanwezig, herkenbaar en „merkbaar‟ waren: De uitgangspunten van het openbaar onderwijs
17
De identiteitszorg Het werken met het kwaliteitszorgsysteem Werken met Kwaliteitskaarten (WMK) Een online leerlingvolgsysteem en leerlingadministratiepakket (Parnassys) De specifieke kwaliteit van de school; het eigen school- en/of onderwijsprofiel Een directeur die beschikt over het diploma van een erkende Schoolleidersopleiding Het werken aan de ontwikkeling van een professionele samenwerkingscultuur De duidelijke zorgstructuur, de intern begeleider LB-leraren met een specifieke ontwikkelingstaakstelling Een gezamenlijk mobiliteitsbeleid (horizontale mobiliteit, verticale mobiliteit, kweekvijvers/loopbaanontwikkeling) De deelname aan de gezamenlijke bovenschoolse beleidsoverleggen en de professionele leergemeenschappen door de directeur Het jaarlijkse kwaliteitsgesprek en het daaruit voortvloeiende managementcontract tussen de directeur en de algemene directie Het Integraal Personeelsbeleid (IPB). De deelname aan de gezamenlijke studiedagen van alle Meerwerf Basisscholen. De stimulerende invloed van de directeur om te komen tot verdere professionalisering en competentieverbetering bij zichzelf en bij de medewerkers Een op preventie en op alert reageren gericht ziekteverzuimbegeleidingsbeleid vanuit de directie (directeur als casemanager) De inspanningen om de „zorgbreedte‟ van de school te optimaliseren en verwijzing van leerlingen naar het speciaal onderwijs zoveel mogelijk te voorkomen (WSNS; Passend Onderwijs) Medezeggenschap: een medezeggenschapsraad, medezeggenschapsreglement, medezeggenschapsstatuut Een voorziening voor de buitenschoolse opvang van leerlingen Daarnaast waren de volgende trends waarneembaar: Het realiseren een Opbrengstgerichte schoolcultuur op het niveau van de leraar en de schoolleiding Vergroting van het planmatig didactisch handelen van schoolteams op basis van analyse van gemeten onderwijsopbrengsten Een aantal scholen richt zich met het oog op de afstemming van didactiek en pedagogiek op het werken volgens het zogenaamde GIP-model Een aantal scholen werkt met de methodiek „De Vreedzame school‟ Het belang van het Directe Instructiemodel neemt toe Aan alle scholen waren kinderopvangvoorzieningen, waaronder buitenschoolse opvang verbonden In de scholen werd gewerkt met „klantenpanels‟ en/of klanttevredenheidsenquêtes Alle scholen werken aan de ontwikkeling van een specifiek schoolprofiel, en zijn in het bezit van een schoolspecifieke brochure voor ouders en andere belangstellenden Eén school ontwikkelde zich tot Daltonschool De zich verder ontwikkelende taken van de intern begeleiders (taakbeleid) Het Managementstatuut regelde de verhouding tussen de algemene directie en de schooldirecteuren Het statuut is feitelijk een „vertaling‟ van het bestuurlijk Beleidskader. Daardoor ontstaat qua verantwoordelijkheidsverdeling en sturing binnen onze organisatie een logisch en samenhangend geheel. Het statuut zien we als een basisstatuut. Om tegemoet te komen aan de verschillen tussen de schooldirecteuren worden tijdens het jaarlijkse Kwaliteitsgesprek met elke schooldirecteur nadere afspraken gemaakt met
18
betrekking tot de beperking van de beleidsruimte, de verantwoordingsruimte en de uitvoeringsruimte van de desbetreffende directeur. Deze worden vastgelegd in het jaarlijkse Managementcontract. Daarbij hanteren we conform de uitgangspunten van Policy Governance het uitgangspunt „alleen handelingsruimte beperken indien noodzakelijk‟. Het Managementcontract krijgt daardoor de status van aanhangsel van het basisstatuut Voor de desbetreffende schooldirecteur vormen dit Basisstatuut + Managementcontract tezamen het vigerende Directiestatuut.
Hoofdstuk 12: Personeel en leerlingen 12.1
Leerlingen
Op de teldatum van 1 oktober 2013 bezochten 1470 leerlingen onze scholen. Dit betekende een daling met 90 leerlingen ten opzichte van 1 oktober 2012. Het totaal aantal leerlingen in het reguliere basisonderwijs in Den Helder is ten opzichte van vorig jaar met 151 leerlingen gedaald. Het marktaandeel van Meerwerf Basisscholen is iets gedaald ten opzichte van 2012: 32,63%. in 2006 was dit 33,03%, in 2007: 34,17%, in 2008: 33,33%, in 2009: 33,82%, in 2010: 33,40%, in 2011: 33,18%, in 2012: 33,51%. Ons marktaandeel kende de volgende verdeling over de wijken van Den Helder en van Julianadorp: Vgl 2012: Vgl 2011: Vgl 2010: Binnen de Linie : 31,67% (528 lln) De Schooten : 37,08% (221 lln) Nieuw Den Helder : 30,11% (262 lln) Julianadorp : 31,61% (422 lln) 1 Villa Kakelbont : (37 lln) En de volgende verdeling over de scholen2: Thorbeckeschool: Tuindorp-Thijsseschool: De Kluft: De Dijk: Duynvaerder: ‟t Tuselant: Prinses Margrietschool: Strandjutter-Vogelwei: NB
11,16% 10,50% 10,02% 37,08% 18,85% 11,26% 20,90% 10,71%
32,83% 35,83% 29,51% 33,55%
31,82% 33,23% 29,19% 36,18%
32,29% 30,96% 28,44% 37,60%
Vgl 2012: 10,65% 11,35% 10,83% 35,83% 18,82% 10,69% 20,80% 12,75%
Vgl 2011: 10,41% 9,70% 11,71% 33,23% 19,02% 10,18% 21,01% 15,17%
Vgl 2010: 10,07% 10,12% 12,09% 30,96% 18,22% 10,22% 21,91% 15,69%
Het landelijk gemiddelde marktaandeel van het openbaar onderwijs bedroeg in 2005 30,8% Bron: CBS
1
Villa Kakelbont valt buiten de systematiek vanwege de ligging (op het terrein van het Gezinscentrum, voormalig AZC en tussen de twee wijken Binnen de Linie en Nieuw Den Helder) en vanwege het feit dat de leerlingen die op het Gezinscentrum woonachtig zijn op basis van een intake worden geplaatst op Villa Kakelbont of op de Tuindorpschool. Villa Kakelbont valt formeel onder de Duynvaerder, maar de leerlingen zijn niet meegeteld bij deze school. 2 Percentage gerelateerd aan het totaal aantal leerlingen van alle scholen in de wijk.
19
12.2
Personeel
Op 1 oktober van het verslagjaar waren 165 personeelsleden aan onze organisatie verbonden. Het ging om de volgende functie-categorieën met een globale aanduiding van aantallen en omvang3 Algemene directie Directeuren Waarnemend directeur Adjunct-directeuren Leraren, waaronder intern begeleiders: Adm. onderwijsondersteunend personeel Beleidsmatig ondersteunend personeel Onderwijsassistenten Inleenpersoneel Totaal
2 personeelsleden 7 personeelsleden 1 personeelslid 1 personeelsleden 121 personeelsleden 7 personeelsleden 1 personeelslid 6 personeelsleden 20 personeelsleden 165 personeelsleden
2 6,6 1 1 100,6 5,7 0,7 4,4 16,0 137,3
fte fte fte fte fte fte fte fte fte + fte
De GGL (Gemiddelde Gewogen Leeftijd) is in het verslagjaar verder gedaald van 42,05 naar 41,65. De landelijke GGL ligt op 40,26 op 1 oktober 2012. Ter vergelijking: in 2008 bedroeg de GGL 43,12 in 2009 42,98 De leidinggevenden stimuleerden de persoonlijke ontwikkeling van alle medewerkers. Na- en bijscholing en verdere professionalisering is voor onze personeelsleden van groot belang. Alle medewerkers beschikken over een Bekwaamheidsdossier en een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). Hoofdzakelijk in het kader van de Functiemix (doorgroei naar LBleraarschap) volgden inmiddels zo‟n dertig leraren een HBO Masteropleiding of een Post HBO opleiding. In Opleidingsovereenkomsten en in de Nascholingsplannen van elke school is een en ander verder geconcretiseerd. Veelal wordt ten behoeve van de financiering van opleidingen gebruik gemaakt van de zgn. Lerarenbeurs, vaak ook worden opleidingen gefinancierd vanuit de algemene middelen van Meerwerf Basisscholen. De directeuren voerden met al hun medewerkers op ontwikkeling gerichte gesprekken (cyclus doelstellingengesprek – voortgangsgesprek – beoordelingsgesprek) en op functioneren gerichte gesprekken (functioneringsgesprek – beoordelingsgesprek) conform het vastgestelde beleid.
12.3
Opleiden in school, stagiaires
In het kader van het project „Opleiden in de School„ is de praktische opleiding van ongeveer 10 PABO studenten van Inholland door deze hogeschool over gedragen aan onze organisatie. Op één na alle scholen participeerden in dit project. De studenten bevinden zich in verschillende stadia van hun opleiding (1e tot en met 4e jaarsstudenten). 3e jaars studenten zijn in de gelegenheid in de praktijk aan de door hun gekozen „minors‟ te werken. 4e jaars studenten konden hun afstudeeronderzoek bij ons uitvoeren. In het kader van “Werving en selectie” is het de bedoeling dat (een deel van) de studenten die jaarlijks op onze scholen stages volgen, na afronding van de opleiding ook daadwerkelijk instroomt in onze organisatie. Om het project organisatorisch en inhoudelijk goed te kunnen begeleiden en coördineren, heeft Meerwerf Basisscholen een praktijkopleider / coördinator aangesteld en mentoren laten scholen. Hiertoe is een leraar twee dagen in de week ambulant gemaakt om de taken behorende bij het praktijkopleiderschap uit te voeren. 3
Het Formatieplan bevat de exacte aantallen en omvang.
20
InHolland verzorgt de opleiding voor deze leraar en verzorgt cursussen voor de leraren die als mentor voor PABO-studenten optreden. Daarnaast zijn nog ROC-studenten in onze scholen actief. Het betref meestal studenten die een opleiding tot Onderwijsassistent volgen of een opleiding tot ICT specialist. In een enkel geval bieden we op verzoek de gelegenheid aan studenten / leerlingen van andere opleidingsinstituten om bij onze scholen stage te lopen.
Hoofdstuk 13: Klachten en schorsingen In het verslagjaar werden een beperkt aantal leerlingen geschorst wegens onaanvaardbaar gedrag. Zie hiertoe de schooljaarverslagen. In dit verslagjaar werden twee klachten ontvangen en in behandeling genomen. Deze zijn allemaal bevredigend afgehandeld. Er is voor gezorgd dat er naar aanleiding van ontvangen klachten een leereffect optreedt binnen onze organisatie.
Hoofdstuk 14: Samenwerken Meerwerf Basisscholen is aangesloten bij de stichting Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland voor passend en primair onderwijs te Den Helder, bij de besturenorganisatie VOS/ABB te Woerden, bij de PO-Raad te Den Haag en bij het samenwerkingsverband van openbare – en algemeen toegankelijke schoolbesturen „Onderwijs Primair Noord-Holland‟. In het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs werkten we samen met alle andere in de regio Noord-Holland Noord actieve schoolbesturen. Onderwijs Primair is een samenwerkingsverband tussen een vijftiental schoolbesturen in de provincie Noord-Holland dat destijds mede op initiatief van Meerwerf Basisscholen tot stand is gekomen. De samenwerking tussen PO/VO-schoolbesturen enerzijds, gemeenten en organisaties op het gebied van jeugdbeleid anderzijds vond plaats in het bestuurlijk samenwerkingsverband BO-JOZ (Bestuurlijk Overleg Jeugd Onderwijs Zorg) waarin partijen in de regio NoordHolland Noord (gemeenten, primair onderwijs, voortgezet onderwijs, organisaties voor jeugdzorg) een rol spelen. Wij participeren in dit samenwerkingsverband en beogen daarmee de uitdagingen die er liggen op het gebied van (de uitvoering van) jeugdbeleid meer integraal en doelmatig aan te pakken. Daarnaast participeerden medewerkers van de organisatie in diverse structurele – en incidentele overleggen met de gemeente Den Helder en op gewestelijk niveau in de Projectgroep Jeugdzorg Adviesteams. Meerwerf Basisscholen is aangesloten bij de VIN (Verwijs Index Noord-Holland). Met dit systeem wordt gezorgd voor een goed afgestemde aanpak door jeugdzorginstellingen bij zorgelijke signalen omtrent de thuissituatie van kinderen. Tenslotte werkten een aantal medewerkers nauw samen met hogeschool Inholland.
Hoofdstuk 15: Resultaat Met het oog op de eindresultaten van de scholen formuleerde het bestuur in het Beleidskader het gewenste resultaat. Zie daartoe hoofdstuk 8 van dit jaarverslag.
21
In het verslagjaar stroomden de leerlingen van groep 8 als volgt uit naar het voortgezet onderwijs. Ter vergelijking zijn de gegevens van voorgaande jaren ook opgenomen:
2007: VWO Havo Mavo VMBO/Kader beroepsgericht VMBO/Basis beroepsgericht VMBO/Basis beroepsgericht + LWO Praktijkonderwijs Internationale Schakelklas Totaal
18 / 7,4% 47 / 19,3% 62 / 25,4% 28 / 11,5% 24 / 9,8% 57 / 23,4% 8 / 3,3% - / 0 % 244
VWO Havo Mavo VMBO/Kader beroepsgericht VMBO/Basis beroepsgericht Praktijkonderwijs Internationale Schakelklas Totaal
38 / 18,5% 33 / 16,0% 52 / 25,4% 47 / 22,9% 34 / 16,6% 1/ 0 % 0 / 0 % 205
2011:
2008:
2009:
2010:
17 / 9,7% 39 / 22,3% 38 / 21,7% 31 / 17,7% 19 / 10,9% 23 / 13,1% 7 / 4,0 % 1 / 0,6% 175
25 / 13,4% 32 / 17,1% 46 / 24,6% 41 / 21,9% 16 / 8,6% 23 / 12,3% 4 / 2,1% - / 0 % 187
33 / 16,2% 45 / 22,1% 53 / 26,0% 45 / 22,1%
2012:
2013:
22 / 13,1% 28 / 16,7% 41 / 24,4% 37 / 22,0% 33 / 19,6% 7 / 4,2% 0/ 0% 168
23 / 11,3% 5 / 2,5% -/ 0 % 204
17 / 9,3% 48 / 26,4% 48 / 26,4% 30 / 16,5% 33 / 18,1% 6 / 3,3% 0 / 0,0% 182 / 100%
Hoofdstuk 16: Toezichtsarrangementen Inspectie van het Onderwijs In het verslagjaar heeft de Onderwijsinspectie voor onze scholen de toezichtsarrangementen voor de daaropvolgende periode vastgesteld. Op één school na vielen alle scholen onder het reguliere toezicht van de Inspectie van het Onderwijs („Basisarrangement‟). Eén school viel onder een zogenaamd aangepast arrangement in verband met geconstateerde risico‟s en tekortkomingen. Deze school is sinds medio 2011 bezig met een intensief tweejarig schoolverbetertraject onder begeleiding van externe deskundigen. In het verslagjaar is door de Inspectie besloten het aangepaste toezichtsarrangement met één jaar te verlengen, omdat de inmiddels geconstateerde verbeteringen nog niet leidden tot voldoende eindopbrengsten. We verwachten dat dit traject ertoe leidt dat aan de school in 2014 weer een Basisarrangement wordt toegekend.
Hoofdstuk 17: Communicatie De scholen dragen zorg voor het „primaire proces‟: de interactie tussen leraar en leerlingen die leidt tot onderwijsleeractiviteiten, leeropbrengsten en persoonlijke vorming. De communicatie met de belanghebbenden rond dit primaire proces is een eerste verantwoordelijkheid van de scholen. De scholen onderhouden een relatie met de (ouders/verzorgers van de) leerlingen en met de omgeving waarin de school is gevestigd. Via het netwerk van de ouders van leerlingen en via directe contacten worden derden bij de school betrokken. Een andere communicatielijn is die tussen de school en andere organisaties/instellingen. Dit is deels wijkgebonden. Zo functioneerden de scholen in Nieuw Den Helder in een zogenaamd buurtnetwerk dat zich richt op preventief beleid met betrekking tot risicoleerlingen.
22
Via hun directies onderhielden de scholen in de binnenstad en in Julianadorp in het kader van wijkgericht werken enige contacten met het Wijkplatform, waarin verschillende in de wijk actieve organisaties met elkaar overleggen. Een school in de binnenstad participeerde in een Buurtbeheerteam. De belangrijkste instrumenten die de scholen hanteerden om met de omgeving te communiceren zijn de (jaarlijkse) Schoolgids en de Website van de school. Bijna alle scholen hebben hun specifieke schoolprofiel verwoord in een brochure. De wettelijk verplichte Schoolgids, wordt digitaal (via de website) aangeboden. Ouders / belangstellenden die daar prijs op stellen kunnen desgevraagd de digitale versie op papier ontvangen. Daarnaast traden scholen via presentaties van leerlingen en acties naar buiten in het Noordhollands Dagblad / Helderse Courant en huis-aan-huis bladen. De scholen in Julianadorp plaatsten een advertentie in de jaarlijkse Dorpsgids en alle scholen presenteren zich gezamenlijk in een advertentie in de jaarlijkse Gemeentegids van Den Helder. De Onderwijsinspectie neemt eveneens een verantwoordelijkheid in de communicatie met de omgeving over de kwaliteit van de scholen: Zij publiceerde de rapportages die zij naar aanleiding van de toepassing van haar Toezichtmodel opstelde op haar website (www.onderwijsinspectie.nl). Communicatie met de omgeving is ook een bestuurlijke verantwoordelijkheid. Door middel van de formele communicatielijnen werden begroting en jaarverslag openbaar gemaakt. Deze communicatie richtte zich op het gemeentebestuur van Den Helder en daarmee op de openbaarheid. Het bestuur heeft de ambitie om breed met de omgeving te communiceren. In termen van Policy Governance wordt in dit verband gesproken over het belang van een goede relatie met de „owners‟, dan wel de „stakeholders‟. Onder owners dient te worden verstaan allen die op dit moment of in de toekomst op de een of andere wijze belang(stelling) hebben bij/voor Meerwerf Basisscholen; onder stakeholders verstaan we alle belanghebbenden bij Meerwerf Basisscholen. Met het oog op deze communicatie wordt een website in stand gehouden. Deze website is in het verslagjaar volledig vernieuwd, hetgeen noodzakelijk was vanwege het toenemende gebruik van mobiele apparatuur, waarmee toegang tot het internet kan worden gekregen. Deze website is benaderbaar via www.meerwerf.nl.
Hoofdstuk 18: Personeelsbeleid 18.1
Resultaten mobiliteitsoperatie personeel 2013
Voor de zomervakantie is de jaarlijkse mobiliteitsoperatie weer afgerond; een omvangrijke en belangrijke operatie waarmee veel personele en schoolse belangen zijn gemoeid. We zien terug op een succesvolle gang van zaken.
18.2
Invalpersoneel
Alhoewel er over het algemeen voldoende invalpersoneel beschikbaar was, bleek dat bij een „piek‟ in het ziekteverzuim het bestand te klein was om in de tijdelijke vervangingsnoodzaak van afwezige leraren te voorzien. Daardoor konden scholen soms niet over invalpersoneel beschikken. In dergelijke situaties werden op de scholen interne oplossingen gezocht en gevonden.
18.3
Sociaal beleid
23
De noodzakelijkerwijs gemaakte kosten in verband met woon-werkverkeer van twee ex IDbaan medewerkers zijn vergoed.
18.4
Vervangingspool
Ongeveer vier leraren waren verbonden aan de Vervangingspool. Het aantal leraren fluctueerde tijdens het schooljaar vanwege praktisch-formatieve redenen. Zij werden ingezet in langdurige invalsituaties. Met de instandhouding van de Vervangingspool verzekerde de organisatie zich van de permanente beschikbaarheid van invalpersoneel en werd binding en instroom van jong personeel gerealiseerd. Dit met het oog op een gezonde leeftijdsopbouw van het personeelsbestand. Aan de Vervangingspool verbonden leraren hebben in principe dezelfde rechtspositie als de leraren die aan een school verbonden zijn.
18.5
Vrouwen in het management
In het verslagjaar beschikte de organisatie over vier vrouwelijke directeuren (waarvan één waarnemend directeur). Hiermee bedraagt de deelname van vrouwen aan het schoolmanagement 50%. 18.6
Mannen in het onderwijs
Het percentage mannen in het management, in leraarsfuncties, in de functie van onderwijsassistent en in een ondersteunende administratieve functie bedroeg achtereenvolgens 60%, 12,4%, 0% en 14,3% 18.7
CAO PO in 2013
In het verslagjaar was opnieuw de CAO PO 2009 van kracht.
18.8
Functiemix
Met ingang van 1 augustus van het verslagjaar is in onze organisatie de vierde tranche LBleraren benoemd door selectie op basis van bovenschoolse kwalificatiecriteria en door benoeming op basis van een schoolgebonden sollicitatieprocedure. Het totaal aantal LBleraren werd daarmee op 29 gebracht. De verdeling over de scholen was in het verslagjaar als volgt: De Kluft – ‟t Tuselant Strandjutter – Vogelwei Prinses Margrietschool Thorbeckeschool Tuindorp-Thijsseschool De Dijk De Duynvaerder
5 4 5 4 5 3 3
Ingevolge het landelijke Convenant Leerkracht worden PO-Schoolbesturen geacht met ingang van 1 augustus 2014 40% van hun leraren in te schalen in deze hoger gekwalificeerde functie: salarisschaal LB in plaats van salarisschaal LA.
24
18.9
Opleidingen
Het volgen van teamgebonden nascholingsactiviteiten en schoolgebonden cursussen buiten beschouwing latende, volgden in het verslagjaar een aantal leraren een Post HBO opleiding of een HBO Masteropleiding. Enkele van deze opleidingen werden (deels) vergoed door het bestuur, de meeste werden gefinancierd door gebruikmaking van de (landelijke) Lerarenbeurs door de desbetreffende leraren.
18.10 Administratief medewerkers Met ingang van 1 augustus zijn de vijf medewerkers die voorheen werkzaam waren als administratief assistent op basis van de (afgeschafte) gemeentelijke ID-baan subsidieregeling benoemd in de Normfunctie Administratief medewerker A. Vanaf deze datum komen de betreffende uitgaven ten laste van de eigen middelen van de organisatie.
Hoofdstuk 19: Huisvestingsbeleid De afname van het aantal leerlingen als gevolg van de bevolkingskrimp zal – zeker in de toekomst – gevolgen hebben voor het huisvestingsbeleid binnen de gemeente Den Helder. Samen met de andere schoolbesturen en de gemeente Den Helder is er een projectmatige opzet ontworpen: „Omgaan met Krimp‟. Kenmerk van deze opzet is dat niet alleen in „stenen‟ gedacht wordt, maar ook vanuit de kwaliteit en het brede aanbod van het onderwijs. Algemeen uitgangspunt daarbij is, dat – waar de mogelijkheden zich voor doen – „brede scholen‟ of „integrale kindcentra‟ gecreëerd worden. In Julianadorp zien wij als eerste deze mogelijkheid ontstaan. In 2013 is het ingrijpende besluit genomen om het schoolgebouw van de Vogelwei in Julianadorp te sluiten. De Vogelwei en de Strandjutter waren al enige jaren geleden gefuseerd tot één school. Met de nodige extra investeringen hebben we beide locaties als volwaardige onderwijslocaties open kunnen houden. In 2013 was echter het aantal leerlingen dusdanig gedaald, dat dit niet meer op verantwoorde wijze gehandhaafd kon worden. De leerlingen van de Vogelwei worden in 2014 samengevoegd met de leerlingen van de Strandjutter in het gebouw van de Strandjutter. Voorafgaand aan deze „verhuizing‟ zal het nodige onderhoud aan dit gebouw plaatsvinden, zodat de „doorstart‟ in een aantrekkelijk gebouw zal plaatsvinden. Samen met de gemeente Den Helder zijn de plannen voor de renovatie van de Thijsseschool uitgewerkt. De bestaande noodlokalen zullen worden verwijderd. Hiervoor in de plaats komt een permanente huisvestingsvoorziening. Tegelijkertijd zal de gymzaal, die aan de school gekoppeld is, door de gemeente gerenoveerd worden. Beide gebouwonderdelen zullen worden gekoppeld door een nieuwe – aantrekkelijke – entree. Begin 2014 zullen de werkzaamheden starten. De procedure voor de nieuwbouwplannen voor de Kluft verloopt traag. Om stedenbouwkundige redenen zijn de plannen – op aangeven van de gemeente – een aantal keren gewijzigd. Bij de asbestinventarisatie is er op twee scholen asbest geconstateerd. Dit asbest is door een gecertificeerd bedrijf verwijderd.
25
In 2013 is uitvoering gegeven aan de geplande onderhoudswerkzaamheden aan onze scholen. Deze onderhoudswerkzaamheden betreffen zowel de werkzaamheden, zoals die in ons eigen Meerjarenonderhoudsplan staan opgenomen, als de werkzaamheden uit het Meerjarenconvenant, zoals we dat met de gemeente hebben vastgelegd. Over het algemeen zijn we tevreden over de huidige staat van onderhoud van onze schoolgebouwen. Bij één school is nog sprake van achterstallig onderhoud, omdat er enige tijd onzekerheid bestond over de toekomst van dit schoolgebouw. Nu er meer zekerheid is over de toekomst, zal in 2014 deze school grondig aangepakt worden.
Hoofdstuk 20: Onderwijskundig beleid 20.1
Algemeen
Het onderwijs wordt verzorgd door de scholen. De mensen die het onderwijs „maken‟ zijn de meesters en de juffen. Die doen dat onder leiding van de directeur. Het primaat van het onderwijskundig leiderschap ligt dan ook bij hem of haar. Onderzoek heeft uitgewezen dat de schooldirectie een belangrijke variabele is bij de vraag of een school succesvol is of niet. Het bestuur geeft de hoofdrichting van het beleid aan, alsmede de te behalen doelstellingen en resultaten, en de kaders waarbinnen deze doelstellingen moeten worden gehaald. Een belangrijke taak van de algemene directie is het faciliteren en het ontwikkelen van het onderwijskundig leiderschap. Het monitoren van het gedrag en de onderwijsprestaties van de scholen en het bijsturen daarvan indien daar aanleiding toe is, is eveneens een verantwoordelijkheid van de algemene directie. De methodieken die daarvoor op leiderschapsniveau worden aangewend liggen vooral op het terrein van het voeren van een dialoog tussen bestuur – algemene directie en algemene directie - schooldirecties, uitgaande van de basisvoorwaarde dat personen en functionarissen bereid zijn met „ hart voor de zaak‟ aan de doelstellingen te werken. De schooldirecties hebben vervolgens de verantwoordelijkheid het bestuursbeleid, rekening houdende met de eigen schoolpopulatie, het eigen schoolprofiel en de maatschappelijke waardering daarvan te „vertalen‟ naar de eigen schoolsituatie en te zorgen voor goede resultaten, waarvan goede leeropbrengsten van het grootste belang zijn. Bestuur en algemene directie bevorderen het onderscheidend vermogen van de verschillende scholen in de vorm van duidelijke onderwijskundige schoolprofielen. Een belangrijke taak van de schooldirecties is ook zich over de schoolontwikkeling horizontaal en vertikaal te verantwoorden. De door het bestuur aangegeven hoofdrichting van beleid is geformuleerd in het Beleidskader. Dit Beleidskader is de basis van handelen voor de algemene directie die de beleidsuitgangspunten „vertaalt‟ en doorgeeft aan de schooldirecties. Het faciliterend leiderschap van de algemene directie is integraal van karakter. Alle beleidsterreinen worden in samenhang met elkaar ontwikkeld en uitgevoerd. Daarvan is het personeelsbeleid het meest prominent, gelet op de zeer sterke correlatie met de onderwijskundige performance van de scholen. Onder personeelsbeleid is onder meer te verstaan de zorg voor het aantrekken van goed gekwalificeerd personeel, de ontwikkeling van het personeel, de samenstelling van het personeelsbestand, het functiehuis, de zorg voor goed leiderschap, het realiseren van goed werkgeverschap. Het voorzien in goede „hardware‟ voor het verzorgen van goed onderwijs vindt haar vertaling in het huisvestingsbeleid (kwaliteit, onderhoud en inrichting van schoolgebouwen en schoolomgeving), in het financiële beleid en het materiële beleid (het voorzien van de scholen van voldoende middelen om onderwijsopbrengsten te behalen, te meten, te analyseren en planmatig te verbeteren). Tenslotte is de zorg voor goede „software‟ een belangrijk onderdeel van het faciliterend leiderschap van de algemene directie. Hiermee wordt geduid op een veelheid aan initiatieven
26
en interventies die worden ondernomen en die hoofdzakelijk liggen op de terreinen kwaliteitszorg, identiteitszorg, persoonlijk functioneren van leiding en overige medewerkers, beleidsinitiatieven, binding aan organisatiedoelstellingen, bedrijfsmatig functioneren van organisatie en scholen, interne en externe communicatie, cultuurontwikkeling, presentatie van Meerwerf Basisscholen in de lokale gemeenschap, PR, klachtbehandeling, bestuurlijke contacten en samenwerking, interne processen, enzovoorts. Mede als gevolg van bovenbedoeld leiderschap zien we de volgende trends bij onze scholen: het kwaliteitszorgsysteem WMK is nog niet geheel geïmplementeerd, tot vervolgactie is besloten in verband met veranderende leerlingkenmerken worden de grenzen van de zorg binnen de zogenaamde Scholengroepen verbreed en nader bepaald (mede in verband met Passend Onderwijs) de „grenzen van de zorg‟ worden „naar boven‟ opgerekt (onderwijs aan „meer begaafde leerlingen‟) op alle scholen zitten leerlingen aan wie een zogenaamd Rugzakje of Persoonsgebonden budget is toegekend er is een grote gerichtheid op het vergroten van de leeropbrengsten, waartoe leeropbrengsten in alle scholen structureel worden gemonitord en geanalyseerd er is een duidelijk inhoudelijk accent op taal / lezen en rekenen de kwaliteit van de scholen in de optiek van de onderwijsinspectie is voldoende, maar de ambitie van de scholen is gericht op de kwalificatie „goed‟ op meer onderdelen van het Toezichtskader 2009 van de onderwijsinspectie het zogenaamde GIP-model (klassenmanagement) is op meerdere scholen geïmplementeerd het Directe Instructiemodel wordt op een aantal scholen toegepast de methodiek „De Vreedzame school‟ (sociaal emotionele ontwikkeling) wordt op meerdere scholen toegepast op meerdere scholen is de aanpak van het lezen vernieuwd (VNL) op alle scholen worden erkende methode-onafhankelijke toetsen en testen toegepast om de kwaliteit van het onderwijs de meten en te verantwoorden op alle scholen is een goede zorgstructuur en – cultuur scholen richten zich op de realisatie van een beknopte kenmerkende schoolbrochure, waarin het (onderwijskundige) schoolprofiel goed tot uiting komt „vergaderen‟ maakt binnen de schoolteams in toenemende mate plaats voor professionele – op inhoud gerichte – overlegvormen en dialoog er wordt samengewerkt met – en afgestemd met voorschoolse voorzieningen (onder andere in het kader van Vroeg- en Voortijdige Educatie (VVE) de mogelijkheden van ICT worden in toenemende mate toegepast aan alle scholen waren kinderopvangvoorzieningen, waaronder buitenschoolse opvang verbonden In de scholen wordt gewerkt met „klantenpanels‟ en/of klanttevredenheidsenquêtes Alle scholen werken aan de ontwikkeling van een specifiek schoolprofiel, en zijn in het bezit van een schoolspecifieke brochure voor ouders en andere belangstellenden Eén school ontwikkelt zich als Daltonschool De zich verder ontwikkelende taken van de intern begeleiders (taakbeleid) In elke school werken een aantal LB-leraren die een speciale verantwoordelijkheid hebben met betrekking tot onderwijsinnovatie / kwaliteitsverbetering binnen de school
20.2
Kwaliteitsgesprekken
27
In het verslagjaar werden niet alle Kwaliteitsgesprekken tussen de algemene directie en elke schooldirecteur door omstandigheden gevoerd. Elk gesprek werd gevoerd aan de hand van vooraf vastgestelde kwaliteitscriteria en aandachtspunten en leidde uiteindelijk tot het opstellen van een managementcontract. De door de Onderwijsinspectie gehanteerde normen (Zie Toezichtskader 2009) zijn opgenomen in de door ons toegepaste kwaliteitscriteria. In het managementcontract werden gemaakte afspraken met betrekking tot de schoolontwikkeling vastgelegd.
20.3
Kwaliteitszorgsysteem
De scholen werkten alle met het kwaliteitszorgsysteem „Werken met Kwaliteitskaarten‟; een vooral op zelfevaluatie gebaseerd instrument. Het betrekken van externen bij deze evaluatie van de onderwijskwaliteit wordt steeds beter gerealiseerd. 20.4
Herverdelen inkomsten Impulsgebieden
De staatssecretaris van OWC heeft besloten de financiering van het „achterstandenbeleid‟ te intensiveren en deels op een andere leest te schoeien. Daartoe heeft zij over het gehele land verspreide zogenaamde Impulsgebieden aangewezen. Besturen van scholen die in de desbetreffende (postcode)gebieden gevestigd zijn krijgen gedurende de komende drie jaren een aanzienlijk bedrag per (nieuw) gewogen leerling(e). Voor de Helderse situatie geldt dat de Stad Binnen de Linie en Nieuw Den Helder zijn aangewezen als Impulsgebied. Daarin staan onze scholen de Thorbeckeschool, de Kluft, ‟t Tuselant, Duynvaerder, de Thijsseschool, de Tuindorpschool. Het gaat globaal om extra inkomsten van zo‟n € 250.000,00 per jaar voor onze organisatie. Besloten is om de toewijzing van financiën via de Impulsgebieden systematiek voor onze situatie anders toe te passen want de methode wordt als te grofmazig gezien. In onze situatie vallen bijvoorbeeld De Dijk, de Prinses Margrietschool, de Vogelwei en de Strandjutter buiten deze toewijzing vanwege hun geografische ligging, terwijl deze scholen ook worden bezocht door doelgroepleerlingen. Besloten is daarom om de extra inkomstenbron op basis van het aantal doelgroepleerlingen te herverdelen over de scholen. Op deze wijze wordt elke school in staat gesteld om nog meer inspanningen te leveren met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. 20.5
Onderzoekskring „identiteit-kwaliteit‟
Besloten is om € 6500,00 te investeren in een „onderzoekskring‟ over de relatie tussen openbare identiteit en onderwijskwaliteit bij onze organisatie. Bij dit onderzoek worden in het kader van hun afstudeertrajecten vierdejaars studenten van Inholland die bij ons werkzaam zijn, ingeschakeld. Het is de bedoeling dat een aantal van onze leraren ook betrokken zijn/worden en aldus onderzoeksvaardigheden leren. Het geheel staat onder inhoudelijke eindverantwoordelijkheid van een lector van Pabo Inholland en in principe is het een meerjarig project waarvan het de bedoeling is dat er steeds verder verdiepend wordt onderzocht. De uiteindelijke opbrengsten moeten liggen in aanbevelingen en in meer leraren met onderzoeksvaardigheden binnen onze organisatie. Volgens hedendaagse inzichten wordt met betrekking tot het beschikken over deze vaardigheden veelal een relatie met het geven van kwalitatief goed onderwijs gelegd.
28
Hoofdstuk 21: Formatiebeleid Bij de toekenning van formatiemiddelen aan de scholen is gewerkt volgens de zogenaamde T - systematiek. Dit houdt in dat scholen formatiemiddelen ontvangen conform het aantal leerlingen dat op 1 oktober van enig schooljaar daadwerkelijk de school bezoekt. Dit wordt bepaald op basis van een door de directeuren gemaakte schoolprognose. Daarnaast is er nog sprake van een zogenaamde groeiregeling op bestuursniveau conform de ministeriële regeling. Op deze wijze krijgt elke school de personeelsformatie die behoort bij het aantal leerlingen die in het desbetreffende schooljaar de school feitelijk bezoekt en wordt voorkomen dat scholen „te veel‟ dan wel „te weinig‟ formatie hebben omdat de toedeling van formatie is gebaseerd op het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar; de situatie van vóór 2011.
Hoofdstuk 22: De organisatie 22.1
Bedrijfshulpverlening.
De bedrijfshulpverlening bestaat grotendeels uit twee elementen: Leraren en directieleden moeten voldoende zijn toegerust om adequate hulp te verlenen in het geval zich onverhoopt ongelukken voordoen. Iedere school dient daarvoor over voldoende – gecertificeerde – bedrijfshulpverleners te beschikken. Deze bedrijfshulpverleners worden volgens een vastgesteld schema geschoold en getraind. Iedere school houdt jaarlijks ontruimingsoefeningen. Minimaal één maal per jaar vindt deze oefening plaats onder regie van een gespecialiseerd bedrijf. De bedrijfshulpverleners worden geschoold en getraind in het ontruimen van de school en het blussen van branden. Voor beide onderdelen maken wij gebruik van de deskundigheid en de begeleiding van het bedrijf VSK te Den Helder. 22.2
Buitenschoolse opvang
De overeenkomst met de Stichting Kinderopvang Den Helder – Texel liep in het verslagjaar door. Deze organisatie verzorgt voor Meerwerf Basisscholen de uitvoering van de buitenschoolse opvang van de leerlingen, waarvan de ouders dat wensen. Bij scholen waar voldoende ouders die gaan gebruiken wordt een „eigen‟ buitenschoolse opvangvoorziening gerealiseerd. In de overige scholen maken de leerlingen gebruik van opvangvoorzieningen die elders worden aangeboden. Een inventarisatie onder ouders heeft uitgewezen dat de animo voor gebruikmaking van buitenschoolse opvang beperkt is. 22.3
Ziektekosten
De bestaande collectieve ziektekostenovereenkomst met een welbekende ziektekostenverzekeraar is gecontinueerd.
29
22.4 Inzet wsw-medewerkers als algemeen medewerker Op basis van detacheringsovereenkomsten is wsw-personeel van de gemeente via Noorderkwartier NV in onze scholen werkzaam als algemeen medewerker. Deze algemeen medewerkers maken schoon, maar combineren deze werkzaamheden met licht conciërge-achtige activiteiten. Ze spelen ook een belangrijke rol met betrekking tot de sociale veiligheid binnen de scholen: ze zijn de „ogen en oren‟ binnen de school op het moment dat al het onderwijspersoneel in de klaslokalen of elders met leerlingen aan het werk zijn. Medewerkers die op basis van de Wsw werkzaam zijn hebben bijzondere talenten. Deze talenten maken hen zeer geschikt om de toegewezen rollen binnen de scholen te vervullen. Omdat men onder schooltijd de werkzaamheden verricht, zijn de betreffende medewerkers ook beter in staat om in te spelen op de steeds wisselende schoonmaakbehoefte binnen het schoolgebouw. Schoonmaak- en beheerstechnisch is dit een groot voordeel. Een groot voordeel is ook dat het schoonmaakwerk voor kinderen uit de anonimiteit wordt gehaald: het ordentelijk houden van het schoolgebouw „krijgt een gezicht‟. Dit leidt ertoe dat kinderen er gemakkelijker toe kunnen worden gestimuleerd zich verantwoordelijk te voelen voor een goed gebruik van het schoolgebouw (pedagogische doelstelling). We zijn er trots op dat we door middel van dit project wsw-personeel van de gemeente Den Helder een goede werkplek kunnen geven.
Hoofdstuk 23: Medezeggenschap In 2013 heeft de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) een roerige periode afgesloten. Eind 2012 was er feitelijk geen sprake meer van bovenschoolse medezeggenschap. Door de positieve grondhouding van een groot deel van de leden van de GMR en met behulp van de goede begeleiding van de Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) verloopt de bovenschoolse medezeggenschap steeds beter. Hier is veel tijd en energie aan gespendeerd. Er wordt weer constructief overleg gepleegd tussen de GMR en Algemene Directie (namens het bevoegd gezag). Met het bestuur vindt afstemming plaats over het nieuwe statuut, waarin de scheiding tussen bestuur is opgenomen. Afhankelijk van de keuze voor een bestuursmodel, zal de GMR gebruik maken van hun voordrachtsrecht (voor een nieuw – toezichthoudend - bestuur of een raad van toezicht). De GMR participeert in het medezeggenschapsorgaan van het Passend Onderwijs: de Ondersteuningsplanraad. Over de benoemingsadviesprocedure vindt ook afstemming met het bestuur plaats. Een afvaardiging van de GMR heeft namens de GMR deelgenomen aan de gesprekken met de „Commissie van Goede Diensten‟ zoals die door het gemeentebestuur was aangesteld. Zorgen zijn er nog over een aantal onvervulde vacatures (vnl. bij de personeelsgeleding). Tijdens de overlegvergaderingen zijn de voorgeschreven beleidsstukken met de GMR besproken en ter advisering, c.q. ter instemming voorgelegd. Alle formele advies/instemmingsvragen zijn door de GMR positief beantwoord. De aan de scholen verbonden medezeggenschapsraden functioneerden naar behoren.
30
Hoofdstuk 24: Schooljaarverslagen Elke school heeft een Schooljaarverslag opgesteld over 2013. De Schooljaarverslagen zijn geformuleerd door – of onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende schooldirectie aan de hand van een vast format. Ze zijn zeer informatief voor betrokkenen van buiten de school. Ze dienen als verticale verantwoording naar de algemene directie en als horizontale verantwoording omdat ze ter beschikking worden gesteld aan belangstellenden. Ze worden als bijlagen toegevoegd aan dit Bestuursverslag.
31
32
JAARVERSLAG 2013:
Bestuursverslag Financieel Beleid.
Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 - Inleiding ........................................................................................................................... 35 Hoofdstuk 2 - Financiële kengetallen. ................................................................................................... 35 2.1 - Solvabiliteit 1 en 2. ..................................................................................................................... 35 2.2 - Kapitalisatiefactor. ..................................................................................................................... 36 2.3 - Liquiditeit. ................................................................................................................................... 37 2.4 – Rentabiliteit. .............................................................................................................................. 37 2.5 – Weerstandsvermogen. .............................................................................................................. 37 Hoofdstuk 3 - Toelichting op de balans. ................................................................................................ 38 3.1 - Activa: ........................................................................................................................................ 38 3.2 - Passiva: ..................................................................................................................................... 38 Hoofdstuk 4 - Analyse Exploitatieoverzicht en exploitatiesaldo. ........................................................... 39 4.1. Baten: ......................................................................................................................................... 39 4.1.1 Rijksbijdragen (OCW)............................................................................................................ 39 4.1.2 Overige overheidsbijdragen en –subsidies. .......................................................................... 39 4.1.3 Overige bijdragen. ................................................................................................................. 40 4.2 – Lasten. ...................................................................................................................................... 40 4.2.1 Personele lasten. ................................................................................................................... 40 4.2.2 - Materiële lasten. .................................................................................................................. 41 4.4. - Resultaatverdeling. ................................................................................................................... 42 Hoofdstuk 5 – Treasurybeleid: Beleggen en Belenen ........................................................................... 43 5.1 Inleiding ................................................................................................................................. 43 5.2 Uitgangspunten en doelstellingen ......................................................................................... 43 Doelstellingen: ....................................................................................................................................... 43 5.4 Organisatie van de treasuryfunctie ........................................................................................ 44 5.5 Informatievoorziening ............................................................................................................ 44 Hoofdstuk 6 – Continuïteitsparagraaf. ................................................................................................... 44 6.1 Personele bezetting en leerlingenaantallen. ......................................................................... 44 6.2 Meerjarenbegroting ............................................................................................................... 45 6.3 Risico’s en onzekerheden ..................................................................................................... 48
34
Hoofdstuk 1 - Inleiding Het bestuursverslag Financieel Beleid bevat de analyse van de financiële situatie. Allereerst wordt ingegaan op de financiële kengetallen en streefwaarden. Daarna volgt er een toelichting op de balans. Dan zal de totstandkoming van het resultaat van de exploitatie worden toegelicht, waarbij er tevens een vergelijking met de – gewijzigde - begroting 2013 en de jaarrekening 2012 wordt gemaakt. Significante verschillen worden daarbij toegelicht. De analyse van de jaarcijfers eindigt met een toelichting op de resultaatverdeling. In dit jaarverslag is een hoofdstuk opgenomen over het interne risicobeheersing- en controlesysteem (treasurybeleid). Het Financieel Bestuursverslag eindigt met de Continuïteitsparagraaf. In deze paragraaf wordt geanalyseerd in hoeverre de realisatiecijfers over 2013 gevolgen hebben voor de (meerjaren)begroting 2014-2018.
Hoofdstuk 2 - Financiële kengetallen. De financiële kengetallen behandelen de solvabiliteit, de liquiditeit, de rentabiliteit en de kapitaalsfactor van de organisatie. In het gegevensboek van DUO (financiële gegevens) staan onze kengetallen over voorgaande jaren gepubliceerd. Daarbij zijn tevens de landelijke kengetallen vermeld, zodat een vergelijking met deze landelijke cijfers mogelijk is (benchmarking).
2.1 - Solvabiliteit 1 en 2. De solvabiliteit geeft de verhouding aan tussen het eigen en het vreemd vermogen en verschaft dus inzicht in de financieringsopbouw. De solvabiliteit geeft ook aan in hoeverre de organisatie op langere termijn aan haar verplichtingen kan blijven voldoen. Voor de solvabiliteit bestaan twee verschillende definities, waarbij het verschil in het al dan niet meerekenen van de voorzieningen zit: Solvabiliteit 1: het eigen vermogen (inclusief egalisatierekening) gedeeld door het totaal vermogen. In 2012 bedroeg het eigen vermogen zonder de voorzieningen € 3.542.705. In 2013 bedroeg dit € 2.832.568. Een afname van € 710.137. In percentages uitgedrukt: in 2012 een percentage van 64,05%, in 2013 een percentage van 57,37%, een daling van 6,68%. De afname van het eigen vermogen is het gevolg van de toerekening van het negatieve resultaat van de exploitatie naar de diverse reserves. Verderop in dit verslag wordt ingegaan op de oorzaken van dit negatieve resultaat. De afname van het eigen vermogen heeft als volgt plaatsgevonden: € 447.076 is onttrokken aan de Algemene Reserve € 240.083 is onttrokken aan de Reserve Personeels- en Arbeidsmarktbeleid; € 22.987 is onttrokken aan de Bestemmingsreserve 0-meting. De onttrekking aan de Algemene Reserve is gekoppeld aan het negatieve resultaat in de materiële exploitatie. De onttrekking aan de Reserve Personeels- en Arbeidsmarktbeleid is gerelateerd aan het negatieve resultaat in de personele exploitatie. Deze is vooral het gevolg van bovenformatieve inzet op diverse scholen (frictieformatie) en de inzet van extra personeel op een enkele school als gevolg van plotselinge groei1 (zie ook hoofdstuk 4). De onttrekking aan de Bestemmingsreserve 0-meting komt voort uit de afschrijving op de materiële vaste activa, die voor 20062 geïnventariseerd zijn.
1
Uitvloeisel van de vorig jaar ingevoerde ‘T-systematiek’, waarbij exceptionele groei of daling onmiddellijk formatieve gevolgen krijgt en niet een jaar later. 2 jaar waarin de stelselwijziging is ingegaan.
35
In onze meerjarenprognoses wordt voorzien, dat de komende jaren de krimp in de beschikbare middelen voor personeelsformatie zal voortzetten. Deze krimp loopt parallel met de bevolkingskrimp in Den Helder. Een grote daling heeft plaatsgevonden op de laatste teldatum van 1 oktober 2013. Vanaf het schooljaar 2015-2016 verwachten wij enige stabilisatie in het leerlingenaantal. Vanaf dat jaar is de verwachting, dat het natuurlijk verloop voldoende zal zijn om de gevolgen van een eventuele (kleine) krimp op te vangen. In het schooljaar 2014-2015 is € 100.000 boven de beschikbare formatieve middelen gereserveerd om te investeren in een goede opbouw van ons personeelsbestand. Deze reservering draagt mede bij tot een negatief exploitatieresultaat in de komende twee jaar. Dit deel van het negatieve resultaat zal ten laste van de Reserve Personeels- en Arbeidsmarktbeleid worden gebracht. Gezien de verwachte stabilisatie van het aantal leerlingen zal de verstoring van uitstroom van personeel als gevolg van de verschuiving van de pensioenleeftijd waarschijnlijk genormaliseerd zijn. Bij een gezonde leeftijdsopbouw van het personeelsbestand zal het natuurlijk verloop voldoende zijn om de effecten van krimp op te vangen. Wij verwachten dat in 2016 de baten en lasten weer in evenwicht zullen zijn. Solvabiliteit 2: het eigen vermogen (inclusief egalisatierekening) plus de voorzieningen3 gedeeld door het totaal vermogen. De stand van het eigen vermogen is hierboven weergegeven. In 2012 bedroeg het totaal aan voorzieningen € 451.932. In 2013 is dit € 462.366. Een stijging van € 10.434. De stijging van de voorzieningen heeft als volgt plaatsgevonden: De beginstand van de onderhoudsvoorziening was € 321.560. In 2013 is hier € 150.000 aan gedoteerd en € 122.108 aan onttrokken4. De voorziening voor Jubileumverplichtingen bedroeg ultimo 2012 € 130.372. Aan deze voorziening is in 2013 € 4.177 gedoteerd en € 21.635 onttrokken. De eindstand van deze voorziening is € 112.914. Het totaal aan eigen vermogen plus voorzieningen bedroeg in 2012 € 3.994.637 en in 2013 € 3.294.934: een daling van € 699.703. In percentages uitgedrukt: in 2012 een percentage van 72,22%; in 2013 een percentage van 66,74%: een afname van 5,48%. Deze daling komt voort uit de daling van het eigen vermogen. Conclusie: De solvabiliteitsratio van 66,74% geeft aan dat 33,26% van het totale vermogen gefinancierd wordt met vreemd vermogen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat onze vermogenspositie goed is en dat wij in staat zijn om op langere termijn aan onze verplichtingen te voldoen. Uit de benchmarkgegevens van DUO blijkt dat het landelijk gemiddelde in het PO voor solvabiliteit 61% (solvabiliteit 1), respectievelijk 72% (solvabiliteit 2) in 2012 was. Onze solvabiliteitspositie is iets onder dit landelijk gemiddelde gedaald. Het ministerie houdt een signalerings(onder)grens van 30% aan. Schoolbesturen die onder deze grens zitten hebben een risico op het gebied van de financiële continuïteit. Wij zitten (en blijven) hier ruim boven.
2.2 - Kapitalisatiefactor. Voor het rijk is de kapitalisatiefactor een belangrijk kengetal bij het beoordelen van de financiële positie van schoolbesturen. Deze factor wordt berekend door het totaal aan activa minus de boekwaarde van de gebouwen en terreinen5 te delen door de totale baten (inc. rente). Onze kapitalisatiefactor bedraagt 57,55%. Vorig jaar was deze 66,79%. De gemiddelde kapitaalsfactor in het PO was vorig jaar 43,78%. Onze kapitaalsfactor ligt daar 3
Een voorziening wordt getroffen om in de toekomst te voldoen aan feitelijke verplichtingen. De hoogte van de voorziening dient bepaald te worden door reële inschatting. Een goed voorbeeld daarvan is de onderhoudsvoorziening, die wordt opgebouwd aan de hand van een meerjarenonderhoudsplan. 4 Voor een overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden: zie algemeen bestuursverslag. 5 Aangezien gebouwen en terreinen niet op onze balans staan, is deze waarde relatief laag.
36
dus nog boven, maar daalt – mede als gevolg van de forse investeringen in kapitaalsgoederen (o.a. de ‘touchscreens’) - gestaag tot het niveau dat wij verantwoord vinden en naar verwachting zal vallen binnen de rijksnormen (‘cie Don’).
2.3 - Liquiditeit. De liquiditeit geeft aan in hoeverre wij op korte termijn aan onze betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Het geeft de verhouding weer tussen de vlottende activa (de som van de liquide middelen, de vorderingen en de voorraden) en de kortlopende schulden. Er is sprake van een goede liquide positie als er sprake is van een positief werkkapitaal en er dus geen vaste activa omgezet hoeven te worden naar liquide middelen of er extra financieringen moeten worden aangegaan. Het totaal aan liquide middelen bedroeg eind 2013 € 3.261.998. Een afname van € 738.979 in vergelijking met 2012. De liquiditeitspositie is ten opzichte van 2012 ook afgenomen. In 2012 bedroeg deze 2,94 in 2013 2,31: een daling van 0,63. Dit lagere kengetal is het gevolg van een afname van de gelden die wij bij de bank hebben uitstaan. Belangrijke oorzaak van deze daling is het negatieve resultaat en de forse investering in de eerder genoemde ‘touchscreens’ (ruim € 200.000). Het verloop van onze liquide middelen is elders in de jaarrekening terug te vinden bij ‘Kasstroomoverzicht 2013’. Conclusie: Met een liquiditeitsratio van 2,31 kan in voldoende mate worden voldaan aan de uitstaande kortlopende schulden, bestaande uit het crediteurensaldo, de nog te betalen posten en de overlopende posten. De liquiditeitspositie is nagenoeg in overeenstemming met het landelijk gemiddelde in 2012 (2,30). De inspectie van het onderwijs houdt een ondergrens van 1 aan. Hier blijven wij ruim boven.
2.4 – Rentabiliteit. De rentabiliteit heeft betrekking op het rendement en geeft aan of er sprake is van een positief, dan wel negatief bedrijfsresultaat in relatie tot de totale baten uit de gewone bedrijfsvoering. Het kengetal wordt berekend door het bedrijfsresultaat te delen door de totale baten uit de gewone bedrijfsvoering. Het negatieve bedrijfsresultaat bedroeg € 710.137. De wijze waarop dit resultaat is ontstaan zal nader beschreven worden bij de analyse van het exploitatieoverzicht. Conclusie: In 2012 was er sprake van een negatief resultaat van 8,27%. In 2013 is dit percentage – 8,30%. Landelijk lag dit percentage in 2012 op 0,5%. Dat wij ruim boven dit percentage uitkomen heeft alles te maken met het bewust begrote negatieve resultaat.
2.5 – Weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen geeft het vermogen aan om ook in ongunstige tijden onze activiteiten te kunnen voortzetten en onvoorziene tegenvallers op te vangen. De formule die daarbij gehanteerd wordt, luidt als volgt: Het eigen vermogen minus de materiële vaste activa, uitgedrukt in een percentage van de rijksbijdrage. In 2013 bedraagt dit percentage 20,68% (in 2012: 32,91%). Conclusie: Het landelijk gemiddelde bedroeg in 2012 15,6%. Wij zitten daar nog boven, maar we naderen de grens, die wij – in relatie met onze risicoparagraaf - aanvaardbaar vinden voor onze organisatie.
37
Hoofdstuk 3 - Toelichting op de balans. Een aantal aspecten van de balans is hierboven al toegelicht. Daar waar dit het geval is, wordt volstaan met een verwijzing naar de uitleg over de financiële kengetallen.
3.1 - Activa: Aan afschrijvingen hebben in 2013 plaatsgevonden: Gebouwen en terreinen6 € 2.963 Inventaris en apparatuur € 138.567 Leermiddelen € 65.051 Totaal afschrijvingen € 206.581 Tegenover deze waardedaling staan de volgende investeringen in 20112: Gebouwen en terreinen €0 Inventaris en apparatuur € 275.188 Leermiddelen € 65.514 Totaal investeringen € 340.702 De totale waarde van de vaste activa bedraagt ultimo 2013 € 1.149.113 en is daarmee in vergelijking met 2012 met € 134.121 gestegen. Deze stijging van het totaal is met name toe te schrijven aan de investeringen in nieuwe inventaris en apparatuur (de eerder genoemde ‘touchscreens’). Bij de vlottende activa is er sprake van een relatief geringe stijging van het bedrag bij de vorderingen (van € 514.927 in 2012 naar € 525.843 in 2013). Met name is het bedrag bij de overlopende activa gestegen. Hier staan posten opgenomen, die in 2013 betaald zijn, maar die opgenomen dienen te worden in de jaarrekening 2014. Twee grote bedragen daarbij zijn € 37.149 voor onderhoudswerkzaamheden aan de Strandjutter en € 31.131 voor de kosten van de kopieermachines. In 2013 bedroeg de eindstand van de liquide middelen € 3.261.998; in 2012 was deze eindstand € 4.000.977. In vergelijking met 2012 zijn onze liquide middelen met € 738.979 afgenomen. Al eerder - in hoofdstuk 2.3 (Liquiditeit) – is ingegaan op de voornaamste veroorzakers van deze afname.
3.2 - Passiva: De totstandkoming van de eindstand van de algemene reserve en de bestemmingsreserves is reeds beschreven bij de financiële kengetallen (hoofdstuk 2). Ditzelfde geldt ook voor de eindstand van de voorzieningen. De stand van de kortlopende schulden kent in zijn totaliteit een toename van € 105.761. Het merendeel van de schulden bestaat uit verplichtingen, die in de loop van het jaar zijn opgebouwd, maar die na het boekjaar daadwerkelijk uitgekeerd of betaald worden (bijvoorbeeld het vakantiegeld). Toch zijn er binnen dit totaal wel enkele opvallende posten: Een schuld van € 60.000 inzake ‘te verantwoorden subsidie onderwijskundige vernieuwing’. Deze middelen zijn ons in 2010 door de gemeente beschikbaar gesteld. Hoewel een groot deel van deze middelen voor het bestemde doel zijn besteed, heeft er nog geen verantwoording naar de gemeente plaatsgevonden; deze zal voor 1 juli plaatsvinden. Veiligheidshalve is het totale bedrag als schuld aan de gemeente opgenomen. De definitieve verantwoording – inc. accountantsverklaring – over de vorige convenantsperiode huisvesting (onderhoud 2008-2011) is nog niet met de gemeente afgerond. Een deel van deze middelen is besteed; een ander deel is doorgeschoven naar de huidige convenantsperiode en zal – voor wat betreft de vorige periode – teruggestort 6
Voornamelijk cv-installaties.
38
worden naar de gemeente, omdat anders de vergoeding voor de desbetreffende werkzaamheden twee keer ontvangen zal zijn. De afronding van de verantwoording zal in 2014 plaatsvinden. De schulden inz. EBA en Dakplan, die in 2012 nog op de balans stonden, zijn bij de gemeente verantwoord en zijn in 2013 komen vrij te vallen. Voor de huidige convenantsperiode huisvesting is een hoog bedrag opgenomen (€ 326.630). Dit betreft de financiële middelen die in 2012 en 2013 zijn ontvangen en voor een groot deel besteed. De verantwoording over deze besteding zal echter pas in 2015 plaatsvinden.
Hoofdstuk 4 - Analyse Exploitatieoverzicht en exploitatiesaldo. In deze analyse wordt aan de hand van de Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012 onderbouwd hoe het exploitatiesaldo is ontstaan. Daarbij wordt tevens een relatie gelegd met de begroting voor 2012 en de werkelijke lasten in 2011. 4.1. Baten: 4.1.1 Rijksbijdragen (OCW) In totaal ontvingen wij in 2013 € 8.141.201 aan rijksinkomsten. Dat is € 460.099 meer dan in 2012 (+6%). Deze stijging komt voort uit de groei van het aantal leerlingen op 1 oktober 2012 (teldatum waarop een deel van de rijksbaten in 2013 op gebaseerd is) als gevolg van een plotselinge toename van het aantal leerlingen afkomstig uit het Asielzoekerscentrum (‘gezinscentrum’) en de extra rijksbaten als gevolg van het ‘Herfstakkoord’ (w.o. de extra middelen voor ‘jonge leerkrachten’). De totale rijksinkomsten kunnen al volgt worden verdeeld:
Vergoeding salariskosten Personeels- en arbeidsmarktbeleid Subsidies Totale personele baten
Werkelijk Begroot Verschil 5.583.190 5.237.700 345.490 638.578 730.100 -91.522 801.146 769.100 32.046 7.022.914 6.736.900 286.014
Vergoeding materiële baten Subsidies (w.o. leerlinggebonden financiering) Totale materiële baten
1.005.787 1.021.456 112.500 101.544 1.118.287 1.123.000
-15.669 10.956 -4.713
Totale rijksinkomsten
8.141.201 7.859.900
281.301
In totaal is er dus € 281.301 meer aan rijksinkomsten ontvangen dan begroot. Dat is 3,6% meer. Dit verschil wordt vooral veroorzaakt door de extra middelen, die wij eind 2013 hebben ontvangen als gevolg van het eerder genoemde Herfstakkoord. Het verschil tussen de begrote en werkelijke baten voor het Personeels- & Arbeidsmarktbeleid is ontstaan omdat in de begroting de middelen uit de Prestatiebox hier voor een deel zijn ondergebracht. Deze middelen zijn via de subsidies ontvangen. 4.1.2 Overige overheidsbijdragen en –subsidies.
Gemeentelijke bijdragen en subsidies Overige overheidsbijdragen Totale overige overheidsbijdragen
Werkelijk Begroot Verschil -28.275 10.000 227.240 97.542 237.542 140.000 209.267 150.000 324.782
39
Opvallend zijn de negatieve baten bij de Gemeentelijke bijdragen en subsidies. Dit negatieve bedrag is ontstaan doordat tegenover de positieve baten van € 12.500 (subsidie voor de Centrale Opvangklas), € 7.087 (vrijval schulden EBA - energiebesparende maatregelen) en € 12.138 (Dakplan - onderhoud ten laste van de gemeente) een negatieve bate van € 60.000 is opgenomen. Dit bedrag betreft de ‘schuld’ van € 60.000 inz. ontvangen middelen ten behoeve van de ‘onderwijskundige vernieuwing’ (zie hfdst. 3.2). Het verschil tussen de begrote en werkelijke baten bij de overige overheidsbijdragen is ontstaan, omdat naast de baten vanuit ‘Passend Onderwijs’ (voorheen Weer Samen Naar School), hier ook de uitkering van het UWV (€ 67.000) is ondergebracht. De baten van ‘Passend Onderwijs’ zijn door de deelname van enkele scholen aan projecten van het samenwerkingsverband € 20.000 hoger uitgevallen. 4.1.3 Overige bijdragen. De grootste baten bij de verhuuropbrengsten betreft de gemeentelijke bijdrage in de huur van de Duynvaerder in het gebouw aan de IJsselmeerstraat (€ 95.000). Het overige bedrag betreft de baten die wij van derden ontvangen voor het medegebruik van ruimtes in onze scholen; meestal in de sfeer van de vroegschoolse educatie (peuteropvang) en buitenschoolse voorzieningen als de kinderopvang en de voor- en naschoolse opvang. Onder de overige baten vallen baten, die wij van een aantal instellingen ontvangen (o.a. Hogeschool Inholland in verband met onze deelname aan ‘opleiden in de school’: € 10.000).
Verhuuropbrengsten Overige Totaal overige baten
Werkelijk Begroot Verschil 133.687 150.000 -16.313 13.684 18.684 5.000 152.371 155.000 -2.629
4.2 – Lasten.
4.2.1 Personele lasten. Het aantal volledige arbeidsplaatsen in onze organisatie is ten opzichte van 2012 met 1 fte afgenomen. Deze afname staat echter haaks op de toename van de totale loonlasten in 2013: de loonlasten stegen in vergelijking met 2012 met ruim € 273.700 ofwel 3,7%. Qua percentage zijn de pensioenlasten de grootste stijger (+10,5%); daarna de sociale lasten (+7,9%). De lonen zelf stegen ‘maar’ met 1,9%. Het percentage voor de personeelslasten ten opzichte van de totale lasten is iets gedaald: van 82,4% in 2012 naar 81,4 % in 2013. Landelijk lag dit percentage in 2012 op 82,8%. De daadwerkelijke totale personele lasten zijn bijna € 72.000 meer dan begroot voor 2013 (een kleine afwijking van 0,01%). Daarbij moet wel worden aangetekend, dat er in 2013 een begrotingswijziging is vastgesteld, omdat men name de loonlasten (en daarbinnen de werkgeverslasten) fors afweken van de oorspronkelijke begroting. Was er in 2012 nog sprake van een forse stijging van loonlasten voor vervanging wegens ziekte. In 2013 is dit bedrag nagenoeg gelijk gebleven. De begrote stijgende tendens heeft zich gelukkig niet doorgezet. Deze vervangingslasten worden vergoed door het Vervangingsfonds. In 2013 is er voor ruim € 240.000 aan extra formatie besteed. Daarvan is € 175.000 besteed aan het oplossen van personele fricties en € 65.000 voor het tijdelijk toewijzen van extra
40
personeel om op deze wijze een kwaliteitsimpuls voor de betrokken school te kunnen creëren. De werkelijke totale overige personele lasten kennen een kleine overschrijding van de begroting (+2%). In onze begroting zijn de kosten voor schoolbegeleiding en cursuskosten bij elkaar opgeteld (in de jaarcijfers wordt er een onderscheid gemaakt). Deze lasten zijn bijna € 21.900 hoger uitgevallen dan begroot. Deze overschrijding is vooral gebaseerd op de onvoorziene stijging van de middelen uit de Prestatiebox in 2013, waardoor er in dit verslagjaar extra is ingezet op de professionalisering van leraren en schoolleiders. De kindgerichte begeleiding (kindonderzoek/diagnose) maakt deel uit van deze lasten. De loonlasten voor extern personeel (op incidentele wijze ingehuurd bij Noorderkwartier, ter huishoudelijke ondersteuning op de scholen) blijken te hoog begroot. De werkelijke uitgaven bedragen ongeveer de helft van de begrote uitgaven. De dotatie van bijna € 4.200 aan de voorziening jubileumverplichtingen was niet begroot. Deze dotatie bleek noodzakelijk om de voorziening op het gewenste peil te houden. 4.2.2 - Materiële lasten. In vergelijking met 2012 is er in 2013 bijna € 145.000 meer in de materiële exploitatie uitgegeven (9,2%). Opvallend daarbij zijn de volgende verschillen: 1. In totaal is er ruim € 110.000 meer uitgegeven aan huisvestingslasten dan in 2012. Grootste veroorzakers daarbij zijn: de dotatie van € 150.000 aan de onderhoudsvoorziening (in 2012 € 75.000); aan huur is er ruim € 13.000 meer uitgegeven; aan energie en water – als gevolg van een strenge winter die lang aanhield in 2013 - bijna € 26.000 meer. 2. De totale lasten voor administratie en beheer zijn in vergelijking met 2013 met bijna € 33.000 gestegen. Met name de kosten voor administratie en beheer (ruim € 14.000) en deskundigenadvies (bijna € 23.000) zijn gestegen. De toename van de kosten bij deze laatste post zijn het gevolg van juridische en inhoudelijke ondersteuning bij perikelen, die in onze organisatie hebben gespeeld (zie algemeen bestuursverslag). Verder hebben we juridische ondersteuning ontvangen bij een beroepsprocedure van een personeelslid van Meerwerf. Een groot deel van de toename kan overigens worden toegeschreven aan de kosten voor de advisering door de Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) om de bovenschoolse medezeggenschap weer goed te laten functioneren. Deze kosten zijn niet ten laste van het GMR-budget gebracht. 3. De totale lasten voor inventaris, apparatuur en leermiddelen zijn ten opzichte van 2012 met bijna € 16.000 gestegen. Met name de kosten voor ict (o.a. onderhoudsabonnementen en licenties) stijgen nog steeds. De werkelijke materiële lasten in 2013 waren ruim € 206.000 hoger dan begroot. Een afwijking van 13,6%. Deze afwijking is enerzijds toe te schrijven aan bewuste maatregelen om extra te investeren in de kwaliteit van de materiële middelen – waaronder leermiddelen – in onze scholen. Deze extra investeringen passen ook binnen de afspraken met de onderwijsinspectie over het terugdringen van onze reserves. Anderzijds komt de overschrijding ook voort uit een onvoorziene stijging van een aantal materiële lasten. Tot de eerste categorie kan de overschrijding van ruim € 38.000 bij leermiddelen en € 53.000 bij ICT gerekend worden. Bij een aantal scholen is geïnvesteerd in de aanschaf van nieuw verwerkingsmateriaal, omdat het oude materiaal niet meer voldeed aan de kwaliteitseisen. De overschrijding bij ICT is met name het gevolg van de bijkomende kosten bij de eerste tranche van de aanschaf van de touchscreens (klein materiaal, plaatsings- en installatiekosten). Deze kosten waren oorspronkelijk ten onrechte opgenomen bij de activeringskosten. De kosten voor de schoolschoonmaak zijn te laag begroot. Deze kosten
41
liggen nagenoeg op hetzelfde niveau als in 2012. Het voorziene bezuinigingseffect na de overgangsperiode in 2012 is niet gerealiseerd. Overigens moet hier wel worden vermeld, dat de nieuwe aanpak van de schoolschoonmaak – gekoppeld aan andere huishoudelijke taken en onder schooltijd – door de scholen zeer gewaardeerd wordt. Andere overschrijdingen hebben plaatsgevonden bij de huisvestingslasten. Naast de eerder genoemde schoonmaaklasten waren ook de energielasten beduidend hoger dan begroot (bijna € 30.000). Bij het opstellen van de begroting was niet voorzien dat de winter begin 2013 streng was en lang doorliep in 2013. De kosten voor heffingen zijn nagenoeg verdubbeld. Oorzaak daarvan is, dat de kosten voor de vuilophaal met ingang van 2013 onder deze post zijn komen te vallen. Bij het opstellen van de begroting was hier geen rekening mee gehouden. De overschrijding bij het deskundigenadvies is toegelicht bij de verschillen tussen 2012 en 2013: de begeleidingskosten van de VOO bij het verbeteren van de bovenschoolse medezeggenschap zijn niet begroot. In de begroting zijn de kosten voor ons administratiekantoor te laag ingeschat. Gezien de eerder genoemde perikelen was ons bestuur genoodzaakt vaker bijeen te komen dan gepland. Daardoor vielen de bestuurlijke kosten ook hoger uit dan begroot. Zorgelijk zijn de overschrijding van de reproductiekosten. Slechts enkele scholen weten deze kosten binnen de begroting te houden. In 2014 zullen maatregelen getroffen worden om deze kosten terug te dringen. De indexering van de huurbijdragen aan de Woningstichting (voornamelijk de huur van de Duynvaerder) is te laag ingeschat. Tegenover deze overschrijdingen staat een onderschrijding bij de afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten voor de aanschaf van de eerste tranche van de touchscreens waren voor het gehele jaar berekend, terwijl de aanschaf pas in oktober/november heeft plaatsgevonden. Bovendien is de afschrijvingstermijn op zes jaar vastgesteld in plaats van de vijf jaar, waar in de begroting rekening mee is gehouden. Door het sluiten van een van de schoolgebouwen in april 2014 is de verwachting, dat dit een besparing zal opleveren op de huisvestingslasten en een deel van de onderwijsgebonden lasten, terwijl deze sluiting geen invloed zal hebben op de baten. Verder wordt er in 2014 een nieuw contract voor de levering van energie afgesloten, die een besparing zal opleveren voor deze lasten.
4.3 - Financiële exploitatie. In 2013 is er in totaal voor € 50.953 aan rente-inkomsten ontvangen. Dat is bijna € 27.500 minder dan in 2012 en ruim € 34.000 minder dan begroot voor 2013. Dit is het gevolg van een – onvoorzien - dalende rentestand (nog nooit zo laag geweest) en een versneld afnemend kapitaal op onze spaarrekeningen. 4.4. - Resultaatverdeling. Het uiteindelijke negatieve resultaat van de gehele bedrijfsvoering bedraagt € 710.137 negatief. Dit resultaat is als volgt verdeeld: € 447.076 onttrokken aan de Algemene Reserve € 240.083 onttrokken aan de Reserve Personeels- en Arbeidsmarktbeleid; € 22.987 onttrokken aan de Bestemmingsreserve 0-meting. De onttrekking aan de bestemmingsreserve Personeels- en Arbeidsmarktbeleid is een gevolg van ons beleid om in 2013 personele investeringen te plegen om de onderwijskwaliteit op een aantal scholen te verhogen en om formatieve knelpunten op
42
scholen op te lossen. Personele investeringen in het kader van de verhoging van de onderwijskwaliteit en het oplossen van fricties bedroegen in het schooljaar 2012/2013 € 254.200 en in het schooljaar 2013/2014 € 230.000. Voor het kalenderjaar 2013 betekent dit een investering van € 240.083.
Hoofdstuk 5 – Treasurybeleid: Beleggen en Belenen 5.1 Inleiding Treasury is het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. In dit hoofdstuk wordt het treasurybeleid uiteengezet en wordt een beschrijving gegeven van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie en wordt beschreven hoe risico’s worden beperkt. 5.2 Uitgangspunten en doelstellingen Het treasurybeleid maakt onderdeel uit van het financiële beleid van Meerwerf Basisscholen. Het vindt plaats binnen de kaders van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, met betrekking tot de regels over het beleggen en belenen van publieke middelen (Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek). Bij het aantrekken respectievelijk uitzetten van alle benodigde respectievelijk overtollige middelen wordt gehandeld overeenkomstig de in deze regeling gestelde verplichtingen. Doelstellingen: het zorgdragen voor de tijdige beschikbaarheid van de benodigde geldmiddelen tegen acceptabele condities (beschikbaarheid); het minimaliseren van de kosten van leningen (kostenminimalisatie); het optimaliseren van het rendement van de overtollige liquide middelen binnen de kaders van het treasurystatuut (rentemaximalisatie); het beheersen en bewaken van financiële risico’s die aan de financiële posities en geldstromen van de instelling zijn verbonden (risicominimalisatie). 5.3
Richtlijnen en limieten.
In het verslagjaar zijn geen financiële middelen belegd en zijn er ook geen geldleningen aangegaan. In 2013 waren onze reserves en voorzieningen ondergebracht op twee spaarrekeningen bij onze ‘huisbankier’ ING. Deze tegoeden zijn direct opeisbaar. De liquide middelen zijn ondergebracht in de rekening-courant bij deze bank. Onze reserves zijn niet ondergebracht in beleggingen. Op dit gebied hebben wij dan ook niet in het verslagjaar enig risico gelopen. De liquide positie op de rekening-courant wordt voortdurend gemonitord. Daardoor hebben we in het afgelopen boekjaar niet ‘rood’ gestaan, maar is de hoogte van de rekening-courant ook niet onnodig hoog geweest. De hoogte van de rekening-courant wordt voornamelijk bepaald door vijf factoren: de lopende maandelijkse verplichtingen (voor een groot deel bepaald door de maandelijkse salarisbetalingen); de extra salarisbetalingen in mei (vakantie-uitkering) en december (eindejaarsuitkering); de naheffing van de belastingdienst in januari; de investeringen op het gebied van inventaris, apparatuur en leermiddelen; uitgaven in het kader van het meerjarenonderhoud.
43
De eerste drie uitgaven worden opgebouwd vanuit de maandelijkse lumpsum inkomsten. De laatste twee zijn bekend vanuit de meerjareninvesteringsplannen en het meerjarenonderhoudsplan. 5.4
Organisatie van de treasuryfunctie
De treasuryfunctie is – conform het beleidskader en het daarbij behorende directiestatuut – toebedeeld aan de Algemene Directie. Over de resultaten legt de Algemene Directie verantwoording af aan het stichtingbestuur. De uitvoering van de treasury-taak vindt grotendeels plaats buiten de instelling door middel van uitbesteding aan het Administratiekantoor. De Algemene Directie fungeert als eerste aanspreekpunt voor de partijen van de geld- en kapitaalmarkt. De Algemene Directie is bevoegd om in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid overeenkomsten te sluiten. De uitputting van de budgetten wordt (vanaf maart) maandelijks gemonitord aan de hand van budgetvergelijkingsoverzichten, waarbij de uitgaven vergeleken worden met de begroting. Verder levert het administratiekantoor één maal per kwartaal een managementrapportage, waarin zij o.a. gesignaleerde risico’s vermelden. In dit verslagjaar heeft dit geleid tot een begrotingswijziging. Deze wijziging is ook doorgevoerd in de meerjarenbegroting. 5.5
Informatievoorziening
In het financieel jaarverslag en in de bestuursinformatie tijdens de bestuursvergaderingen rapporteerde de Algemene Directie aan het stichtingbestuur over de uitvoering van het treasurybeleid.
Hoofdstuk 6 – Continuïteitsparagraaf. 6.1
Personele bezetting en leerlingenaantallen7.
Ook het afgelopen jaar is het totaal aantal leerlingen op de basisscholen gedaald. In vergelijking met 1 oktober 2012, bezochten er op 1 oktober 2013 151 kinderen minder de basisscholen in onze gemeente. Voor onze scholen betekende dit 90 leerlingen minder. De laatste jaren heeft ons marktaandeel steeds tussen de 33% en 34% geschommeld. Het afgelopen jaar is ons marktaandeel echter gedaald naar 32,63%. Hoewel de onderlinge verschillen tussen de drie grote schoolbesturen niet groot zijn, zijn wij voor het eerst in onze geschiedenis niet meer het grootse schoolbestuur in de gemeente Den Helder. In Julianadorp is sprake van de grootste daling: in vergelijking met 2012 is ons marktaandeel daar met 2,22% teruggelopen. Ook ons marktaandeel in het stadsdeel ‘Binnen de Linie’ loopt terug. In de Schooten en in Nieuw Den Helder zien wij ons marktaandeel (iets) stijgen. Marktaandeelvergelijking Den Helder Meerwerf Sarkon Kopwerk Overig Totaal Den Helder 7
1591 1473 1467 232 4763
33,40% 30,93% 30,80% 4,87% 100,00%
1549 1462 1430 228 4669
uit: Meerjarenformatieplan 2014-2018
44
33,18% 31,31% 30,63% 4,88% 100,00%
1560 1503 1370 223 4656
33,51% 32,28% 29,42% 4,79% 100,00%
1470 1483 1323 229 4505
32,63% 32,92% 29,37% 5,08% 100,00%
Op basis van bovenstaand overzicht, de door de gemeente aangeleverde prognoses en de prognoses van de directeuren van onze scholen, verwachten wij de komende vier jaar de volgende aantallen leerlingen op onze scholen:
Scholen: Prinses Margriet De Kluft – ‘t Tuselant De Dijk Tuindorp – J.P. Thijsse Thorbecke De Duynvaerder – Villa Kakelbont De Vloedlijn Meerwerf:
Schooljaar 2014 / 2015 teldatum 01-10-14 264 268 225 171 200 181
Schooljaar 2015 / 2016 teldatum 01-10-15 265 260 222 177 205 185
Schooljaar 2016 / 2017 teldatum 01-10-16 270 260 215 173 200 190
Schooljaar 2017 / 2018 teldatum 01-10-17 275 265 210 170 200 185
128
130
140
150
1447
1444
1448
1455
Het werkelijke aantal leerlingen binnen Meerwerf Basisscholen was op 1 oktober 2013 38 leerlingen minder dan begroot in ons vorig Meerjarenformatieplan. Het verwachte aantal leerlingen op 1 oktober 2014 is gebaseerd op de opgaves van de directeuren van onze scholen. Ook deze prognose is beduidend lager dan de prognose in het vorige meerjarenformatieplan. Deze verschillen zijn verwerkt in bovenstaande prognose. Hoewel het totaal aantal leerlingen in de basisschoolleeftijd in onze gemeente nog enigszins zal dalen, voorzien wij toch - vanaf 2015 - voor de komende vier jaar een redelijke stabiliteit in het aantal leerlingen. Uit de opgaves van de scholen blijkt enerzijds dat de komende vier jaar relatief weinig kinderen uit groep 8 aan het eind van het schooljaar onze scholen zullen verlaten. Anderzijds zien wij bij een aantal scholen een groei van het aantal jongste kinderen. De reeds aangekondigde samenvoeging van twee van onze onderwijslocaties in één schoolgebouw in Julianadorp heeft in 2014 daadwerkelijk plaatsgevonden. Mede door forse investeringen in deze school – o.a. in de staat van onderhoud en de uitstraling van het schoolgebouw – verwachten wij dat de gestage daling van het aantal leerlingen van deze school tot staan is gebracht en voorzien wij uiteindelijk groei van het aantal leerlingen. Deze prognosecijfers zijn afgezet tegen de inkomsten betreffende de personele exploitatie en de daarop gebaseerde personele bezetting van de scholen, zoals opgenomen in de meerjarenbegroting met betrekking tot de kalenderjaren 2014 t/m 2018 en de vertaling daarvan naar de schooljaren 2014 - 2015 t/m 2018 – 2019 (zie hoofdstuk 7 van dit verslag). De inspanningen zijn erop gericht om de krimp van de personele formatie, die het gevolg is van de krimp van het aantal leerlingen, op te vangen via natuurlijk verloop. Het reeds ingezette terughoudende aannamebeleid van nieuw personeel zal worden gecontinueerd. Waaronder ook te verstaan de terughoudendheid met betrekking tot eventuele verzoeken tot uitbreiding van de taakomvang van personeelsleden die reeds een dienstverband bij ons hebben. We verwachten ook dat – onvoorziene omstandigheden daar gelaten – dit beleid succesvol zal zijn. Vooralsnog verwachten wij niet dat wij personeel in het Risico Dragend Deel van de Formatie (RDDF) moeten plaatsen. 6.2
Meerjarenbegroting
De verwachte gevolgen van de resultaten over 2013 op de balanscijfers zijn verwerkt in deze meerjarenbegroting. Ook zijn de rentebaten aangepast.
45
Meerjaren Begroting 2014-2018 (verwacht) aantal lln. op:
1-10-2013
1-10-2014
1-10-2015
1-10-2016
1-10-2017
1470
1468
1448
1438
1.413
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Personele exploitatie:
baten
baten
baten
baten
baten
Baten
2014
2015
2016
2017
2018
6.693.800
6.684.800
6.594.800
6.549.900
6.437.400
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
Vergoeding Vervangingsfonds
425.000
400.000
375.000
350.000
350.000
Overige baten (o.a. Pass. Onderw., InHolland)
130.000
129.800
127.900
125.100
120.200
Bijdrage OC&W Totaal personele rijksvergoeding Bijdrage gemeente Totaal vergoedingen gemeente Overige vergoedingen
555.000
529.800
502.900
475.100
470.200
Totaal baten
7.258.800
7.224.600
7.107.700
7.035.000
6.917.600
Lasten
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
lasten
lasten
lasten
lasten
lasten
2014
2015
2016
2017
2018
6.450.500
6.400.500
6.250.500
6.150.000
6.115.700
Bestuur, adm. onderst. en bovensch. coörd.
271.000
221.000
200.000
200.000
200.000
Overig personeel / frictie
100.000
75.000
50.000
25.000
0
Vergoedingen en toelagen
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
Salariskst oudersch.verlof
25.000
25.000
25.000
25.000
25.000
Kosten BGZ en Arbo zorg
25.000
25.000
25.000
25.000
25.000
(Na)scholing
55.000
55.000
50.000
50.000
45.000
Begeleidingskosten
45.000
40.000
40.000
40.000
40.000
Facilitering GMR
10.800
10.800
10.800
10.800
10.800
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
546.800
466.800
415.800
390.800
360.800
Totaal overige vergoedingen
Ministerie Geraamde salariskosten (inc. pens.- en soc. lasten) Personeels- en arbeidsmarktbeleid
Overige kosten p&a Totaal personeels- en arbeidsmarktbeleid Overige salariskosten Extern personeel/Kindonderzoek
40.000
35.000
30.000
30.000
30.000
Salariskosten Vervangingsfonds
425.000
400.000
375.000
350.000
350.000
60.000
50.000
50.000
50.000
50.000
Extra personeel Toevoeging personele voorz. bapo en jubilea Totaal overige salarislasten Totaal lasten
Resultaat personele exploitatie (-/- is positief)
5.000
10.000
10.000
10.000
10.000
530.000
495.000
465.000
440.000
440.000
7.527.300
7.362.300
7.131.300
6.980.800
6.916.500
268.500
137.700
23.600
-54.200
-1.100
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Materiële exploitatie
baten
baten
baten
baten
baten
Baten
2014
2015
2016
2017
2018
46
Bijdrage OC&W 993.900
992.500
980.000
972.300
955.400
Overige verg. (o.a. bijdr. huur Duynv.; COK)
115.000
115.000
120.000
120.000
120.000
Totaal overige vergoedingen
115.000
115.000
120.000
120.000
120.000
35.000
35.000
35.000
35.000
35.000
7.500
10.000
10.000
10.000
10.000
Totaal materiële rijksvergoeding Gemeente
Overige baten Opbrengst medegebruik schoolgebouwen Overige baten
42.500
45.000
45.000
45.000
45.000
Totaal baten
1.151.400
1.152.500
1.145.000
1.137.300
1.120.400
Lasten
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
lasten
lasten
lasten
lasten
lasten
2014
2015
2016
2017
2018
205.900
250.000
245.000
240.000
235.000
655.800
700.000
600.000
550.000
500.000
250.000
275.000
250.000
250.000
225.000
64.500
60.000
60.000
60.000
60.000
164.000
150.000
150.000
125.000
125.000
1.340.200
1.435.000
1.305.000
1.225.000
1.145.000
188.800
282.500
160.000
87.700
24.600
Totaal overige baten
Afschrijvingslasten Totale afschijvingslasten Huisvestingslasten Totale huisvestingslasten Onderwijsgebonden lasten Totaal Onderwijsgebonden lasten Algemene lasten Totaal Algemene lasten Administratie- & Beheerlasten Totaal Administratie- en beheerslasten Totaal lasten
Resultaat materiële exploitatie (-/- is positief) Financiële exploitatie
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
baten
baten
baten
baten
baten
Rentebaten
2014
2015
2016
2017
2018
Rente opbrengst bank
50.000
Totaal renteopbrengsten
Rentelasten
50.000
45.000 45.000
40.000 40.000
35.000 35.000
25.000 25.000
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
Begrote
lasten
lasten
lasten
lasten
lasten
2014
2015
2016
2017
2018
Rente- en bankkosten
1500
1500
1.500
1.500
1.500
Totaal rente- en bankkosten
1.500
1.500
1.500
1.500
1.500
-48.500
-43.500
-38.500
-33.500
-23.500
Resultaat personele exploitatie
268.500
137.700
23.600
-54.200
-1.100
Resultaat materiële exploitatie
188.800
282.500
160.000
87.700
24.600
Resultaat financiële exploitatie
-48.500
-43.500
-38.500
-33.500
-23.500
TOTAAL RESULTAAT (-/- is positief)
408.800
376.700
145.100
0
0
Resultaat financiële exploitatie (-/- is positief) RECAPITULATIE
47
Verwachte gevolgen voor de Balans op: Algemene reserve
31-12-2014
1.900.000
31-12-2015
1.759.700
31-12-2016
1.520.700
31-12-2017
1.399.200
31-12-2018
1.345.000
bij:
0
0
0
0
0
af:
140.300
239.000
121.500
54.200
1.100
1.759.700
1.520.700
1.399.200
1.345.000
1.343.900
830.400
561.900
424.200
400.600
454.800
stand Bestemmingsreserve P&A bij:
0
af:
268.500
137.700
23.600
-54.200
-1.100
stand
561.900
424.200
400.600
454.800
455.900
Bestemmingsreserve 0 meting
123.000
101.000
81.000
61.000
41.000
22.000
20.000
20.000
20.000
20.000
101.000
81.000
61.000
41.000
21.000
2.422.600
2.025.900
1.860.800
1.840.800
1.820.800
af: stand Totaal eigen vermogen
Voorziening jubileumverplichtingen
112.900
111.900
112.900
112.900
112.900
bij:
14.000
16.000
15.000
15.000
15.000
af:
15.000
15.000
15.000
15.000
15.000
stand
111.900
112.900
112.900
112.900
112.900
Onderhoudsvoorziening
349.400
164.400
289.400
464.400
539.400
bij:
100.000
200.000
250.000
175.000
0
af:
285.000
75.000
75.000
100.000
75.000
stand
164.400
289.400
464.400
539.400
464.400
1.215.000
1.409.100
1.359.100
1.304.100
1.254.100
afschrijvingen
205.900
250.000
245.000
240.000
235.000
investeringen
400.000
200.000
190.000
190.000
190.000
stand 31-12
1.409.100
1.359.100
1.304.100
1.254.100
1.209.100
totaal vermogen minus waarde van geb. en terr.
2.688.900
2.418.200
2.428.100
2.483.100
2.388.100
totale baten (inc. rente)
8.035.200
8.022.100
7.917.700
7.857.300
7.713.000
rijksbaten
7.687.700
7.677.300
7.574.800
7.522.200
7.392.800
kortlopende schulden
1.300.000
1.300.000
1.300.000
1.300.000
1.300.000
Materiële vaste activa
6.3
Risico’s en onzekerheden8
In 2012 is als gevolg van het rijksbeleid (COA) de samenstelling van de bevolking van het Asielzoekerscentrum drastisch gewijzigd. Van een ‘normaal’ asielzoekerscentrum heeft het de status van een ‘gezinscentrum’ gekregen, wat inhoudt dat in dit centrum alleen nog gezinnen worden gehuisvest, die formeel zijn uitgeprocedeerd en die ons land eigenlijk zouden moeten verlaten. Enkel door het gegeven dat in het gezin zich nog kinderen bevinden onder de 18 jaar, maakt dat deze gezinnen niet ‘op straat’ worden gezet, maar nog op een uiterst sobere wijze in het centrum worden opgevangen. Deze maatregel heeft ook gevolgen gehad voor de leerlingenpopulatie van twee van onze schoollocaties. Gezien de afhankelijkheid van het rijksbeleid ten aanzien van asielzoekers, was er al in het verleden sprake van een personeel risico met betrekking tot het voorbestaan van het centrum. 8
Opgenomen in Begroting 2014
48
Aangezien er in totaal 70 leerlingen uit het Gezinscentrum op de beide locaties staan ingeschreven, wordt dit aangemerkt als een groot risico. Op het moment dat het rijksbeleid ten aanzien van deze groep verandert (denk bijvoorbeeld aan een ‘generaal pardon’, of versnelde uitzetting van deze groep) ontstaat er een groot probleem ten aanzien van onze personele verplichtingen. Aangezien de onderwijsvoorziening op het centrum zelf nagenoeg volledig afhankelijk is van instroom vanuit het centrum, zal deze locatie door ons gesloten moeten worden. Alleen de COK-voorziening zal blijven bestaan en zal worden overgeheveld naar een andere locatie. Het personele risico wat hiermee gemoeid gaat wordt door ons becijferd op € 175.000 (3 fte). Een groter risico lopen wij bij de tweede locatie. Deze locatie is een van de beide locaties van een gefuseerde school. Indien deze leerlingen plotseling niet meer op deze school ingeschreven staan, zal het aantal leerlingen dat overblijft dusdanig laag zijn, dat het nagenoeg onmogelijk zal zijn deze locatie open te houden. In dit onverhoopte geval zullen er 6 volledige arbeidsplaatsen verloren gaan, ofwel een risico van € 350.000. Een gevolg van deze sluiting is, dat de andere locatie van deze school niet meer zelfstandig door kan gaan en gefuseerd moet worden met een andere school. Het totale personele risico bedraagt € 525.000 in het jaar dat dit kan plaatsvinden. Ongeveer 9 leerkrachten zullen dan in eerste instantie in het RDDF moeten worden geplaatst. Doordat wij over een relatief ‘oud’ personeelsbestand beschikken en dit – door het ophogen van de pensioengerechtigde leeftijd – niet voor 2017 zal veranderen, voorzien wij risico’s ten aanzien van het vroegtijdig uitvallen van dit personeel door ziekte. Hierdoor zullen de kosten voor het Vervangingsfonds toenemen, wat het risico voor een malus zal verhogen. Ook voorzien wij extra kosten voor de bedrijfsgezondheidszorg. Het is reëel dit risico te kwantificeren op € 50.000. De verhoging van de werkgeverslasten en uitkeringen, zonder dat deze doorberekend worden in de rijksvergoeding drukt steeds zwaarder op de personele exploitatie. De personele exploitatie komt nog meer onder druk te staan door het gegeven dat de krimp van het aantal leerlingen gevolgen heeft voor de personele baten, zonder dat de personele lasten navenant zullen dalen omdat de kans groot is dat werkloosheidsuitkeringen van personeelsleden, die – noodgedwongen en onverhoopt – moeten afvloeien ten laste van het schoolbestuur worden gebracht. Dit risico wordt gekwantificeerd op € 50.000. 9.3 - Risico onderwijshuisvesting. In 2013 is het besluit genomen om een van de onderwijslocaties in Julianadorp te sluiten en deze locatie samen te voegen met een andere onderwijslocatie in Julianadorp. Hoewel er versterkende maatregelen zijn getroffen op het gebied van de onderwijshuisvesting en in de personele sfeer, is weglek van leerlingen niet uitgesloten. Dit risico kan voorlopig worden gekwantificeerd op een bedrag van € 100.000 aan verlies van rijksbaten, terwijl er nog wel sprake is van personele en materiële verplichtingen (denk bijvoorbeeld aan lopende afschrijvingslasten). Tegenover een totaal aan risico van € 725.000 staat eind 2018 een eigen vermogen van € 1.820.800. Het beheersen van deze risico’s geschiedt momenteel door het regelmatig monitoren van de baten en lasten en het regelmatig checken van de leerlingenaantallen. In 2014 zal een risicobeheersing systeem worden opgezet.
49
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ FINANCIËLE POSITIE Ter verkrijging van een inzicht in de financiële positie van de stichting dienen de volgende overzichten: Vergelijkend balansoverzicht
31-12-2012
31-12-2013 x € 1.000
%
x € 1.000
%
ACTIVA Materiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen
1.149
23,3
1.015
18,4
526
10,7
515
9,3
3.262
66,0
4.001
72,3
4.937
100,0
5.531
100,0
2.833
57,3
3.543
64,0
462
9,4
452
8,2
1.642
33,3
1.536
27,8
4.937
100,0
5.531
100,0
PASSIVA Eigen vermogen Voorzieningen Kortlopende schulden
_____________________________________________________________________________ - 50 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ RESULTAAT Het resultaat over 2013 bedraagt negatief € 710.000 tegenover negatief € 683.000 over 2012. De resultaten over beide jaren kunnen als volgt worden samengevat: Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
x € 1.000
x € 1.000
x € 1.000
Baten Rijksbijdragen Ministerie van OCW
8.142
7.860
7.681
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
209
150
329
Overige baten
152
155
167
8.503
8.165
8.177
7.543
7.472
7.363
207
251
206
Overige materiële lasten
1.512
1.262
1.368
Totaal lasten
9.262
8.985
8.937
-759
-820
-760
49
84
77
-710
-736
-683
Totaal baten Lasten Personeelslasten Afschrijvingen
Saldo baten en lasten Saldo financiële baten en lasten Nettoresultaat
_____________________________________________________________________________ - 51 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ KENGETALLEN 2013
2012
2,31
2,94
Liquiditeit (Vlottende activa/kortlopende schulden)
De liquiditeit geeft de mate aan waarin het bestuur in staat is op korte termijn aan haar verplichtingen te voldoen. De liquiditeitspositie geeft de toestand op 31 december weer. De commissie Don hanteert als norm een waarde tussen 0,5 en 1,5. Solvabiliteit 1 (eigen vermogen (excl. voorzieningen) / totaal passiva * 100%)
57,37
64,05
De solvabiliteit geeft de mate aan waarin het bestuur in staat is op langere termijn aan haar verplichtingen (rente en aflossing) te voldoen. De solvabiliteitspositie geeft de toestand op 31 december weer. De commissie Don hanteert een signaleringswaarde (van de ondergrens) van 20 aan.
Solvabiliteit 2 (eigen vermogen (incl. voorzieningen) / totaal passiva * 100%)
66,74
72,22
-8,30
-8,27
Rentabiliteit (netto-resultaat / totale baten * 100%)
De rentabiliteit geeft aan hoe effectief met de opbrengsten wordt omgegaan. Bij dit kengetal wordt gekeken naar de verhouding tussen het netto-resultaat en de totale opbrengsten. De commissie Don hanteert een (meerjaren) gemiddelde tussen 0 en 5. Een negatieve waarde geeft een te ruim bestedingspatroon aan.
Weerstandsvermogen (Eigen vermogen - Materiële vaste activa) / Rijksbijdragen * 100%)
20,68
32,91
Het weerstandsvermogen geeft aan hoe de beschikbare reserves zich verhouden tot de exploitatie. Naarmate de reserves groter zijn zal het weerstandsvermogen groter zijn. Het eigen vermogen wordt uitgedrukt in een percentage van de baten van dat jaar, waarbij het zich zou moeten bevinden in de bandbreedte van 10-40%.
Personeelslasten / totale lasten
81,43
82,38
Kapitalisatiefactor Met betrekking tot financiële doelmatigheid oordeelt de Inspectie met behulp van signaleringsgrenzen van de commissie Don. Hierin neemt de kapitalisatiefactor een centrale plaats in. De kapitalisatiefactor is het balanstotaal minus de bedragen voor gebouwen en terreinen ten opzichte van de totale jaarlijkse baten. Een zekere verhouding tussen kapitaal en baten is van belang in het licht van: - de middelen die nodig zijn om in materiële vaste activa te investeren; - de liquide middelen die nodig zijn om fluctuaties tussen inkomsten en uitgaven in de loop van een boekjaar te overbruggen; - het vermogen om de risico's, die een organisatie loopt, op te kunnen vangen. (Totaal vermogen - gebouwen en terreinen) / Totale baten * 100%)
57,55
66,79
_____________________________________________________________________________ - 52 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ GRONDSLAGEN ALGEMEEN Onderhavige jaarrekening betreft de individuele rechtspersoon: Stichting Meerwerf Basisscholen Den Helder Timorlaan 45 A 1782 DK DEN HELDER De Stichting verzorgt basisonderwijs.
De in de jaarrekening opgenomen bedragen worden in hele euro's vermeld. Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. De algemene grondslag voor de waardering van activa en passiva, alsmede voor het bepalen van het resultaat, is de verkrijgingsprijs. Voor zover niet anders vermeld, worden activa en passiva opgenomen voor de nominale waarde. Baten en lasten zijn toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten worden slechts opgenomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Lasten en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar worden opgenomen als zij voor het samenstellen van de jaarrekening bekend zijn geworden. De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die is uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving.
BELEIDSREGELS TOEPASSING WNT De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi-publieke sector (WNT) is met ingang van 1 januari 2013 van kracht.
_____________________________________________________________________________ - 53 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ FINANCIËLE INSTRUMENTEN Financiële instrumenten bij Meerwerf basisscholen Den Helder omvatten overige vorderingen, geldmiddelen en overige te betalen posten. In contracten besloten afgeleide instrumenten die niet worden gescheiden van het basiscontract omdat niet aan de hiervoor genoemde voorwaarden is voldaan, worden verwerkt in overeenstemming met het basiscontract. Meerwerf basisscholen Den Helder maakt geen gebruik van afgeleide financiele instrumenten (derivaten) en houdt geen handelsportefeuille aan. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien echter financiële instrumenten bij de vervolgwaardering worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden direct toerekenbare transactiekosten direct verwerkt in de winst-en-verliesrekening. In contracten besloten financiële instrumenten die niet worden gescheiden van het basiscontract, worden verwerkt in overeenstemming met het basiscontract. Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.
VERGELIJKENDE CIJFERS Voor zover van toepassing zijn ter vergelijking de realisatiecijfers opgenomen van het voorgaande jaar, alsmede de cijfers van de meest recente, vastgestelde versie van de begroting van het verantwoordingsjaar.
_____________________________________________________________________________ - 54 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd op basis van verkrijgingsprijs en verminderd met de cumulatieve afschrijvingenen bijzondere waardevermindering. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Onder de grondslagen voor resultaatbepaling zijn de afschrijvingstermijnen per categorie weergegeven. Tevens worden daar de activeringsgrenzen vermeld. Vorderingen en overige overlopende activa Vorderingen worden bij de eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde. Na eerste opname worden vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Verstrekte leningen en overige vorderingen worden na de eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Liquide middelen De liquide middelen staan, voor zover niet anders vermeld, ter vrije beschikking van het bestuur en worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Algemene reserve De algemene reserve betreft een buffer ter waarborging van de continuïteit van het bevoegd gezag en wordt opgebouwd uit resultaatbestemming van overschotten welke ontstaan uit het verschil tussen de toegerekende baten en werkelijk gemaakte lasten. In geval van een tekort wordt dit resultaat ten laste van de algemene reserve gebracht. Reserves worden geacht uit publieke middelen te zijn opgebouwd tenzij expliciet anders is vermeld in de toelichting op de balans. Bestemmingsreserves De bestemmingsreserves betreffen een buffer ter waarborging van de continuïteit van de stichting. De bestemmingsreserves zijn aangebracht door het bestuur. Er zijn twee bestemmingsreserves aanwezig: bestemmingsreserve nulmeting en reserve voor personeel- en arbeidsbeleid. Ten laste van de bestemmingsreserve nulmeting worden de afschrijvingslasten gebracht van materiële vaste activa, die zijn opgevoerd na een inventarisatie. De reserve voor personeel- en arbeidsbeleid is bestemd voor het verhogen van de onderwijskwaliteit op een aantal scholen en om formatieve knelpunten op scholen. Het deel van het resultaat dat hier het gevolg van is wordt ten laste van de reserve gebracht.
_____________________________________________________________________________ - 55 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ Voorzieningen Tenzij anders vermeld worden de voorzieningen gewaardeerd op nominale waarde. Voorzieningen worden in de balans opgenomen voor op balansdatum aanwezige in rechte afdwingbare verplichtingen, waarvan het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van de verplichtingen een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvoor per balansdatum een betrouwbare schatting van de omvang van de verplichtingen kan worden gemaakt. De onderhoudsvoorziening betreft een voorziening welke is opgenomen om aan de toekomstige onderhoudsverplichtingen te voldoen. Voor de verwachte kosten inzake periodiek onderhoud van panden, installaties e.d. wordt een voorziening gevormd. De toevoegingen aan de voorziening worden bepaald op basis van het geschatte bedrag van groot onderhoud en de periode die telkens verloopt tussen de werkzaamheden van groot onderhoud, een en ander zoals blijkend uit een meerjarenonderhoudsplan. De kosten voor groot onderhoud worden verwerkt ten laste van de voorziening voor zover deze is gevormd voor de beoogde kosten. De voorziening voor jubileumverplichtingen is gevormd om aan de toekomstige personele verplichtingen in het kader van jubileumuitkeringen te kunnen voldoen. De voorziening wordt gewaardeerd op contante waarde, gebaseerd op een marktrente van 2,5 %. Nederlandse pensioenregelingen Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen. Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de onderneming de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de onderneming zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld.
_____________________________________________________________________________ - 56 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ Kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen De kortlopende schulden worden bij de eerste verwerking tegen reële waarde gewaardeerd. Na eerste opname worden de kortlopende schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. De kortlopende schulden hebben een verwachte looptijd van maximaal één jaar.
_____________________________________________________________________________ - 57 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING
Algemeen Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten en alle hiermee verbonden, aan het verslagjaar toe te rekenen lasten. De baten en lasten worden toegerekend aan de verslagperiode waarop deze betrekking hebben. Rijksbijdragen OCW/EZ Onder de Rijksbijdragen OCW/EZ worden de vergoedingen voor de exploitatie opgenomen verstrekt door het Ministerie OCW/EZ. De Rijksbijdragen worden toegerekend aan het verslagjaar. Overige overheidsbijdragen Onder de overige overheidsbijdragen worden de vergoedingen opgenomen verstrekt door gemeente of provincie. De overige overheidsbijdragen worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. Overige baten Onder de overige baten worden de vergoedingen opgenomen die niet verstrekt zijn door het Ministerie van OCW/EZ, gemeenten, provincie of andere overheidsinstellingen. De overige baten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. Personele lasten Onder de personele lasten worden de lasten opgenomen van de personeelsleden die in dienst zijn van de rechtspersoon, alsmede de overige personele lasten die betrekking hebben op o.a. het inhuren van extra personeel, scholingskosten, bedrijfsgezondheidszorg. Afschrijvingen De afschrijvingen zijn gerelateerd aan de aanschafwaarde van de desbetreffende immateriële en materiële vaste activa. In het jaar van investeren wordt afgeschreven op basis van de door het bestuur gemaakte keuzen.
_____________________________________________________________________________ - 58 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________
C ategorie Gebouwen
afschrijvings- afschrijvings- activeringstermijn percentage grens in maanden per jaar in € 480
2,5%
500
240 120
5% 10%
500 500
240 180
5% 6,67%
500 500
Schoonmaakapparatuur Onderwijsapparatuur en machines
60 60
20% 20%
500 500
Verwarming/liften Alarm Onderwijsapparatuur en machines
180 120 60
6,67% 10% 20%
500 500 500
Netwerk, telefooncentrales Touchscreens Servers, printers C omputers
120 72 48 48
10% 16,67% 25% 25%
500 500 500 500
96
12,50%
500
120
10%
500
Inventaris en apparatuur kantoormeubilair/inventaris: Bureau's, kasten en tafels: kantoormeubilair/inventaris: Stoelen Schoolmeubilair/inventaris: Docentensets, borden, kasten, tafels, kapstokken Schoolmeubilair/inventaris: leerlingsets
Leermethoden Overige materiele vaste activa
Huisvestingslasten Onder de huisvestingslasten worden de uitgaven voor huisvesting opgenomen. De lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. Overige lasten De overige lasten hebben betrekking op uitgaven die voortvloeien uit aangegane afspraken dan wel noodzakelijk zijn voor het geven van onderwijs en worden toegerekend aan het verslagjaar waarop ze betrekking hebben. Financieel resultaat De rentebaten en –lasten betreffen de op de verslagperiode betrekking hebbende renteopbrengsten en –lasten van uitgegeven en ontvangen leningen. GRONDSLAGEN VOOR HET KASSTROOMOVERZICHT De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen en vlottende effecten. Effecten worden als liquide gezien indien deze als vlottend actief worden verantwoord. Transacties waarbij geen ruil van geldmiddelen plaatsvindt, waaronder financiële leasing, worden niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van de leasetermijnen is opgenomen onder de operationele activiteiten.
_____________________________________________________________________________ - 59 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (NA RESULTAATBESTEMMING)
31 december 2013 €
€
31 december 2012 €
€
ACTIVA
Vaste activa Materiële vaste activa
(1)
Gebouwen en terreinen
14.024
16.987
Inventaris en apparatuur
839.604
702.983
Leermiddelen
295.485
295.022 1.149.113
1.014.992
1.149.113
1.014.992
Vlottende activa Vorderingen
(2)
Debiteuren Ministerie van OCW Overige vorderingen Overlopende activa
Liquide middelen
(3)
828
-
329.705
363.674
86.025
108.592
109.285
42.661 525.843
514.927
3.261.998
4.000.977
3.787.841
4.515.904
4.936.954
5.530.896
_____________________________________________________________________________ - 60 -
_____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________
31 december 2013 €
€
31 december 2012 €
€
PASSIVA
Eigen vermogen
(4)
Eigen Vermogen Voorzieningen
3.542.705
462.366
451.932
(5)
Overige voorzieningen Kortlopende schulden
2.832.568
(6)
Crediteuren
254.445
218.361
Belastingen en premies sociale verzekeringen
302.873
304.244
Schulden terzake van pensioenen
111.727
103.819
Overige kortlopende schulden Overlopende passiva
13.658
9.714
959.317
900.121 1.642.020
1.536.259
4.936.954
5.530.896
_____________________________________________________________________________ - 61 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2013
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
€
€
€
Baten Rijksbijdragen Ministerie van OCW
8.141.201
7.859.900
7.681.102
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
209.267
150.000
329.261
Overige baten
152.371
155.000
166.821
Totaal baten
8.502.839
8.164.900
8.177.184
Lasten Personeelslasten
7.543.407
7.471.805
7.363.129
Afschrijvingen
206.581
250.801
206.229
Huisvestingslasten
830.059
729.200
719.642
Overige lasten
682.320
532.795
648.340
Totaal lasten
9.262.367
8.984.601
8.937.340
-759.528
-819.701
-760.156
49.391
83.500
77.432
Resultaat
-710.137
-736.201
-682.724
Nettoresultaat
-710.137
-736.201
-682.724
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten
_____________________________________________________________________________ - 62 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ KASSTROOMOVERZICHT 2013 Het onderstaande kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Hierbij wordt het nettoresultaat als uitgangspunt genomen, waarop vervolgens correcties worden aangebracht voor verschillen tussen opbrengsten en ontvangsten en kosten en uitgaven. 2013 €
2012 €
€
€
Kasstroom uit bedrijfsoperaties Resultaat
-759.528
-760.156
206.581
206.229
10.434
-157.512
- Vorderingen
-10.916
273.114
- Schulden
105.761
295.161
-447.668
-143.164
Aanpassingen voor: - Afschrijvingen - Mutaties voorzieningen Veranderingen in vlottende middelen
Ontvangen interest
50.953
78.531
Betaalde interest
-1.562
-1.099 49.391
77.432
Investeringen in materiële vaste activa
-340.702
-208.309
Mutatie liquide middelen
-738.979
-274.041
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen
4.000.977
4.275.018
-738.979
-274.041 3.261.998
4.000.977
_____________________________________________________________________________ - 63 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ TOELICHTING BEHORENDE TOT DE BALANS PER 31 DECEMBER 2013
ACTIVA
VASTE ACTIVA 31-12-2013
31-12-2012
€
€
1. Materiële vaste activa 14.024
16.987
Inventaris en apparatuur
Gebouwen en terreinen
839.604
702.983
Leermiddelen
295.485
295.022
1.149.113
1.014.992
Totaal materiële vaste activa
Aanschafprijs t/m 2012
Cum. afschrijvingen t/m 2012
Boekwaarde 31-122012
Investeringen 2013
Desinvesteringen 2013
€
€
€
€
€
Gebouwen en terreinen 50.760 Inventaris en apparatuur 1.427.752 Leermiddelen 591.375 Totaal 2.069.887
Afschrijvingen 2013
Aanschafprijs 31-122013
Cum. afschrijvingen 31-122013
Boekwaarde 31-122013
€
€
€
€
33.773
16.987
-
-
2.963
50.760
36.736
14.024
724.769
702.983
275.188
-
138.567
1.702.940
863.336
839.604
296.353
295.022
65.514
-
65.051
656.889
361.404
295.485
1.054.895 1.014.992
340.702
-
206.581
2.410.589
1.261.476 1.149.113
_____________________________________________________________________________ - 64 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________
VLOTTENDE ACTIVA 31-12-2013
31-12-2012
€
€
2. Vorderingen Debiteuren Ministerie van OCW
828
-
329.705
363.674
De vordering op het Ministerie van OCW betreft het betaalritme 2013/2014. Hierop is de nog te besteden OCW subsidie voor jonge leerkrachten in mindering gebracht.
Overige vorderingen Rente Gemeente Den Helder vordering OZB Gemeente Den Helder vordering stormschades Gemeente Den Helder vordering vandalismeschades Gemeente Den Helder vordering bouwwerkzaamheden 't Tuselant Gemeente Den Helder asbestsanering Totaal overige vorderingen
50.384
64.270
-
18.888
14.985
-
3.726
1.721
16.930
16.930
-
6.783
86.025
108.592
Overige overlopende activa Vooruitbetaalde kosten
55.156
16.917
5.357
10.771
48.772
14.973
Totaal overlopende activa
109.285
42.661
Totaal vorderingen
525.843
514.927
Vooruitbetaalde salariskosten Diversen
Alle vorderingen hebben een verwachte looptijd van korter dan één jaar.
3. Liquide middelen 436.921
150.471
Kasvoorschotten
Banken
31.851
21.430
Spaarrekeningen
2.793.143
3.829.050
83
26
3.261.998
4.000.977
Kas Totaal liquide middelen
_____________________________________________________________________________ - 65 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ 31-12-2013
31-12-2012
€
€
4. Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserves Totaal eigen vermogen
1.879.137
2.326.213
953.431
1.216.492
2.832.568
3.542.705
In het bestuursverslag vindt u een toelichting op de bestemmingsreserves. Stand per 31-12-2012
Algemene reserve
Resultaat
Overige mutaties
Stand per 31-12-2013
2.326.213
-447.076
-
1.879.137
1.070.504
-240.083
-
830.421
145.988
-22.978
-
123.010
Totaal eigen vermogen
3.542.705
-710.137
-
2.832.568
Totaal Eigen vermogen
3.542.705
-710.137
-
2.832.568
Bestemmingsreserves publiek Reserve personeels- & arbeidsmarktbeleid Bestemmingsreserve nulmeting
31-12-2013
31-12-2012
€
€
462.366
451.932
5. Voorzieningen Voorzieningen
Stand per 31-12-2012
Dotaties 2013
Onttrekkingen 2013
Vrijval 2013
Stand per 31-12-2013
€
€
€
€
€
Voorzieningen Voorziening voor jubileumverplichtingen
130.372
4.177
21.635
-
112.914
Onderhoudsvoorziening
321.560
150.000
122.108
-
349.452
451.932
154.177
143.743
-
462.366
< 1 jaar
1-5 jaar
€
€
Onderverdeling voorzieningen Onderhoudsvoorziening
95.000
254.452
Voorziening voor jubileumverplichtingen
13.389
99.525
108.389
353.977
Totaal voorzieningen
_____________________________________________________________________________ - 66 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ 31-12-2013
31-12-2012
€
€
Crediteuren
254.445
218.361
Belastingen en premies sociale verzekeringen
302.873
304.244
Schulden terzake van pensioenen
111.727
103.819
13.658
9.714
242.368
241.411
6. Kortlopende schulden
Overige kortlopende schulden Nog te betalen accountantskosten Overlopende passiva Vakantiegeld Te verantwoorden subsidie onderwijskundige vernieuwing gemeente Den Helder
60.000
-
Vooruitontvangen bedragen
-
5.833
Dakplan
-
12.138
EBA gelden Te besteden huisvestingsprogramma Gemeente Den Helder
-
7.087
284.739
284.739
Gemeente Den Helder noodlokalen De Kluft
-
41.117
Te besteden convenantsbijdrage 2012/2015
326.631
202.413
20.300
20.300
Nog te besteden subsidie cultuureducatie
-
5.611
Nog te besteden subsidies overblijfgelden
-
1.500
Reservering verwijdering noodlokalen
Nog te besteden subsidies PO-raad Overige overlopende passiva
Totaal kortlopende schulden
4.733
4.733
20.546
73.239
959.317
900.121
1.642.020
1.536.259
Alle kortlopende schulden hebben een verwachte looptijd korter dan één jaar met uitzondering van de 'te besteden convenantsbijdrage 2012-2015. Deze schuld zal aan het eind van de convenantsperiode in 2016 worden afgerekend.
_____________________________________________________________________________ - 67 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ G1. Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule Toewijzing
Omschrijving
Kenmerk
datum
bedrag van toewijzing EUR
totaal
ontvangen t/m 2013 EUR geheel uitgevoerd en afgerond nog niet geheel afgerond
0
0
G2. Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule G2.A. Aflopend op 31-12-2013 Omschrijving
overblijf 10/11
Toewijzing Kenmerk
datum
div
20-10-11
totaal
bedrag van toewijzing EUR
ontvangen totale kosten te verrekenen t/m 2012 31-12-13 ultimo 2013 EUR
EUR
EUR
1.500
1.500
1.500
0
1.500
1.500
1.500
0
G2.B. Doorlopend na 31-12-2013 Omschrijving
Toewijzing Kenmerk
datum
totaal
bedrag van toewijzing EUR
0
saldo 01-01-13 EUR
ontvangen in 2013 EUR
0
0
lasten 2013
totale kosten te besteden 31-12-13 ultimo 2013 EUR EUR
EUR
0
0
0
_____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ - 68 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ NIET IN DE BALANS OPGENOMEN VERPLICHTINGEN EN ACTIVA Voorwaardelijke verplichtingen
Dekkingsgraad pensioenfonds De pensioenrechten worden jaarlijks geïndexeerd, indien en voor zover de dekkingsgraad van het pensioenfonds (het vermogen van het pensioenfonds gedeeld door haar financiële verplichtingen) dit toelaat. Naar de stand van ultimo januari 2014 is de dekkingsgraad van het pensioenfonds 105,4 % (bron: website www.abp.nl, d.d. 31-01-2014). In 2014 dient het pensioenfonds een dekkingsgraad van ten minste 105% te hebben. Het pensioenfonds verwacht hieraan te voldoen en voorziet geen noodzaak voor de aangesloten onderwijsinstellingen om extra stortingen te verrichten of om bijzondere premieverhogingen door te voeren (bron: website www.abp.nl, d.d. 31-01-2014).
Pensioenverplichtingen De instelling heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid een toegezegde-pensioenregeling te verwerken als een toegezegde-bijdrageregeling. Dientengevolge zijn de risico's verbonden aan deze pensioenregeling niet tot uitdrukking gebracht in de balans. Huurovereenkomsten Er is een huurovereenkomst voor het directiekantoor van Meerwerf basisscholen te Den Helder. De huurverplichting voor het jaar 2013 bedraagt ongeveer € 19.500,- De overeenkomst heeft een looptijd van 5 jaar en eindigt op 31 maart 2013. Daarna wordt deze overeenkomst ieder jaar stilzwijgend verlengd. Verder is er een huurovereenkomst van OBS De Duynvaerder te Den Helder. De huurverplichting voor het jaar 2013 bedraagt ongeveer € 132.000,- waarvan de Gemeente Den Helder ongeveer € 95.000 voor haar rekening neemt. De overeenkomst heeft een looptijd van 25 jaar en eindigt op 1 maart 2033. Tot slot is er in 2009 een huurovereenkomst aangegaan voor de kopieersystemen op de verschillende scholen. De huurverplichting voor het jaar 2013 bedraagt ongeveer € 40.000,- De overeenkomst heeft een looptijd van twaalf maanden en bevat een jaarlijkse opzegtermijn van 3 maanden.
_____________________________________________________________________________ - 69 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN Stichting Meerwerf heeft geen verbonden partijen.
_____________________________________________________________________________ - 70 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2013 Baten Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
€
€
€
Rijksbijdragen Ministerie van OCW Rijksbijdrage Ministerie van OCW Geoormerkte subsidies Ministerie van OCW
6.588.978
5.789.462
6.253.934
1.500
60.900
-
Niet-geoormerkte OCW subsidies
912.145
1.279.438
781.511
Personeels- en arbeidsmarktbeleid
638.578
730.100
645.657
8.141.201
7.859.900
7.681.102
Totaal Rijksbijdragen Ministerie van OCW
Overige overheidsbijdragen en - subsidies Gemeentelijke bijdragen en subsidies
-28.275
10.000
58.940
Overige overheidsbijdragen
237.542
140.000
270.321
Totaal overige overheidsbijdragen
209.267
150.000
329.261
Overige baten Detacheringsbaten Verhuuropbrengsten Overige baten voorgaande jaren Overige Totaal overige baten
-
-
12.179
133.687
150.000
129.176
-
-
2.112
18.684
5.000
23.354
152.371
155.000
166.821
_____________________________________________________________________________ - 71 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________
Lasten Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
€
€
€
Personeelslasten Brutolonen en salarissen
5.633.592
5.680.300
5.528.024
Sociale lasten
1.208.631
1.115.000
1.120.385
843.993
850.000
764.075
7.686.216
7.645.300
7.412.484
Pensioenlasten
Dotatie overige personele voorzieningen Extern personeel (School)begeleiding Cursuskosten Overige Totaal overige personele lasten Af: Uitkeringen (-/-) Totale personeelslasten
4.177
-
30.654
21.166
50.000
22.010
87.796
-
127.087
102.650
168.550
116.083
40.843
32.955
51.817
256.632
251.505
347.651
-399.441
-425.000
-397.006
7.543.407
7.471.805
7.363.129
De dotatie aan de voorziening voor jubileumverplichtingen bedroeg in 2013 € 4.177. De onttrekking aan de voorziening voor jubileumverplichtingen bedroeg in 2013 € 21.635. De onttrekking is in mindering gebracht op de post brutolonen en salarissen. Uitsplitsing personeel naar fte 2013
Directie
2012
11
11
102
104
OOP
4
5
Overige
6
4
123
124
Onderwijzend personeel
Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
€
€
€
Afschrijvingen Gebouwen Inventaris en apparatuur Leermiddelen Totaal afschrijvingen
2.963
3.000
2.962
138.567
184.000
144.085
65.051
63.801
59.182
206.581
250.801
206.229
_____________________________________________________________________________ - 72 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
€
€
€
Huur
158.696
150.000
154.886
Dotatie onderhoudsvoorziening
150.000
150.000
75.000
57.826
50.000
59.355
Energie en water
178.588
150.000
158.197
Schoonmaakkosten
236.231
200.000
234.629
27.746
13.000
15.889
809.087
713.000
697.956
Huisvestingslasten
Onderhoud
Heffingen
Tuinonderhoud Bewaking / beveiliging Overige huisvestingslasten Totaal overige huisvestingslasten Totaal huisvestingslasten
5.742
5.000
4.038
14.984
10.000
10.127
246
1.200
7.521
20.972
16.200
21.686
830.059
729.200
719.642
_____________________________________________________________________________ - 73 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
€
€
€
Overige lasten Administratie en beheer
115.424
90.500
101.111
Accountantskosten
10.000
10.000
11.770
Deskundigheidsadvies
68.598
55.000
45.832
Telefoon- en portokosten e.d.
22.023
17.462
24.367
Kantoorbenodigdheden
1.159
900
1.803
Overige administratie en beheer
2.514
2.750
1.970
219.718
176.612
186.853
Inventaris
5.130
4.550
6.448
Bibliotheek / mediatheek
4.302
3.650
5.396
65.539
48.150
56.562
Leermiddelen
141.926
103.675
147.862
Kosten ICT
146.314
93.250
131.237
Totaal inventaris, apparatuur en leermiddelen
363.211
253.275
347.505
Totaal administratie- en beheerslasten
Reproductiekosten
Representatiekosten
10.356
6.550
13.972
Contributies
9.836
14.500
10.189
Abonnementen
9.770
6.725
8.837
Medezeggenschapsraad
7.567
4.600
9.467
Kabeltelevisie
6.770
6.675
9.009
PR en marketing
6.126
5.000
9.136
Testen en toetsen
6.286
5.050
8.994
Culturele vorming
13.458
12.950
17.005
Verzekeringen
15.506
16.000
16.027
Overige lasten
13.716
24.858
11.346
Totaal overige lasten
99.391
102.908
113.982
682.320
532.795
648.340
Totaal overige lasten
Uitsplitsing accountantslasten - honorarium onderzoek jaarrekening
12.500
8.270
2.500
3.500
- honorarium fiscale adviezen
0
0
- honorarium niet controleopdrachten
0
0
- honorarium andere controleopdrachten
_____________________________________________________________________________ - 74 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ Financiële baten en lasten Realisatie 2013
Begroting 2013
Realisatie 2012
€
€
€
Financiële baten Rentebaten
50.953
85.000
78.531
1.562
1.500
1.099
49.391
83.500
77.432
Financiële lasten Rentelasten en bankkosten
Saldo financiële baten en lasten
_____________________________________________________________________________ - 75 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________ - 76 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ CONTROLEVERKLARING De controleverklaring zal worden opgenomen in de definitieve versie van de jaarrekening.
_____________________________________________________________________________ - 77 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________ - 78 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ BESTEMMING VAN HET EXPLOITATIERESULTAAT Het nettoresultaat volgens de Staat van Baten en Lasten over 2013 bedraagt negatief € 710.137. Het nettoresultaat wordt toegevoegd/onttrokken aan de algemene reserve en de bestemmingsreserves.
Hiervan is te bestemmen voor: Algemene reserve
-447.076
Reserve personeel & arbeidsmarktbeleid
-240.083
Bestemmingsreserve nulmeting
-22.978
De heer R.C. van der Veen Voorzitter
_____________________________________________________________________________ - 79 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM Na afloop van het boekjaar hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan die belangrijk zijn voor de interpretatie van de cijfers in de jaarrekening.
_____________________________________________________________________________ - 80 -
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder WNT Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen in publieke en semipublieke sector 4.1 Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen Vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking Functie of functies Voorzittersclausule Naam van toepassing (J/N)
Directeur Directeur
J J
Vermelding alle interim-bestuurders Functie Voorzittersclausule van toepassing (J/N)
Ingangsdatum dienstverband
H.C. Uri D. Scholte
Naam
Einddatum dienstverband
Omvang Beloning Belastbare vaste en dienstverband variabele in FTE onkostenvergoedingen
1-8-1975 1-8-1973
1,0000 1,0000
65.495 65.495
Voorzieningen beloning betaalbaar op termijn 360 647
Uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband
14072 14072
0 0
Ingangsdatum dienstverband
Einddatum dienstverband
Omvang Beloning Belastbare vaste en dienstverband variabele in FTE onkostenvergoedingen
Voorzieningen beloning betaalbaar op termijn
Uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband
Ingangsdatum dienstverband
Einddatum dienstverband
Beloning Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
Voorzieningen beloning betaalbaar op termijn
Uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband
Er zijn geen interim-bestuurders in dienst (geweest). Vermelding alle toezichthouders Funtie of functies Voorzitter of lid (J/N) Naam
Voorzitter Lid Lid Lid Lid
J J J J J
J.T. Hoekstra J.W. Stricker B. Mohlmann G.H. Ensing A. Cok-Veenendaal
2.955 924 924 1.385 1.293
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
4.2 Vermelding gegevens van een ieder van wie de bezoldiging de WNT-norm te boven gaat Functie of functies
Ingangsdatum dienstverband
Einddatum dienstverband
Omvang Beloning Belastbare vaste en dienstverband variabele in FTE onkostenvergoedingen
Er zijn geen functionarissen van wie de bezoldiging de WNT-norm te boven gaat.
- 81 -
Voorzieningen beloning betaalbaar op termijn
Uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband
Stichting Meerwerf Basisscholen te Den Helder Model H: Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders Is er een bezoldiging van de bestuurders Is er een bezoldiging van de toezichthouders
Duur arbeidsovereenkomst / werkzaamheden
Vanaf
Tot
Ja Ja
Ingangs- Taakomvang DienstPeriodiek BonusOntvangen Uitkeringen datum betrekking betaalde betalingen / pensioenbijdragen/ wegens dienst(D) of op beloningen jubileum beloningen beëindiging verband Interimbasis (*) gratificatie betaalbaar op van het (I) termijn dienstverband Fte D of I 2013 2013 2013 2013 EUR EUR EUR EUR
Bestuurders H.C. Uri D. Scholte
139.224 01-08-75 01-08-73
1,0000 1,0000
D D
Toezichthouders J.T. Hoekstra J.W. Stricker B. Mohlmann G.H. Ensing A. Cok-Veenendaal
69.612 69.612 7.480
I I I I I
0
2.955 924 924 1.385 1.293
(*) onder betaalde beloningen worden ook onkostenvergoedingen begrepen.
- 82 -
28.144
0
14.072 14.072 0
0
0