Reglement Bestuur Stichting Woonbedrijf SWS.Hhvl
Versie 1.0 d.d. 07-02-2013 Versie is goedgekeurd in de RvC vergadering van 28-02-2013
1
Inhoud 1
2
3
4
5
6
7
Inleiding.......................................................................................................................... 3 1.1
Algemeen ................................................................................................................ 3
1.2
Wettelijke grondslag en definities ............................................................................ 3
1.3
Doel Reglement Bestuur ......................................................................................... 3
1.4
Governance ............................................................................................................ 4
1.5
Vaststelling, goedkeuring en wijziging Reglement Bestuur ...................................... 4
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden .......................................................... 5 2.1
Taken en bevoegdheden ......................................................................................... 5
2.2
Verantwoording ....................................................................................................... 6
Besluitvorming ................................................................................................................ 7 3.1
Besluiten ter goedkeuring van RvC ......................................................................... 7
3.2
Procedure Besluitvorming ....................................................................................... 7
3.3
Procuratie en Mandatering ...................................................................................... 8
3.4
Relatie Accountant .................................................................................................. 8
Integriteit, tegenstrijdig belang en conflicten ................................................................... 9 4.1
Integriteit ................................................................................................................. 9
4.2
Tegenstrijdig belang ................................................................................................ 9
4.3
Conflicten tussen (de leden van) het Bestuur en de RvC .......................................10
Medezeggenschap ........................................................................................................11 5.1
Medezeggenschap .................................................................................................11
5.2
Ondernemingsraad ................................................................................................11
5.3
Huurdervertegenwoordiging ...................................................................................11
Informatie en Relatie met de RvC ..................................................................................12 6.1
Informatie ...............................................................................................................12
6.2
Relatie met RvC .....................................................................................................12
Slotbepalingen ..............................................................................................................13
Bijlage 1 ...............................................................................................................................14 Bijlage 2 ...............................................................................................................................15
2
1 Inleiding 1.1 Algemeen 1.1.1
Het Reglement Bestuur beschrijft en formaliseert de werkzaamheden van het bestuur van Stichting Woonbedrijf SWS. Hhvl (hierna: Woonbedrijf). Dit Reglement heeft betrekking op Woonbedrijf alsmede alle verbindingen en/of deelnemingen waarin Woonbedrijf een belang heeft. Het Reglement Bestuur wordt op de website van Woonbedrijf (www.woonbedrijf.com) geplaatst.
1.2 Wettelijke grondslag en definities 1.2.1
Waar het Reglement Bestuur strijdig is met de statuten van de stichting van Woonbedrijf, zal de laatste prevaleren. Waar dit Reglement Bestuur strijdig is met het Nederlands recht, zal dit laatste prevaleren. Indien een van de bepalingen in dit Reglement Bestuur niet of niet meer geldig is, tast dit de geldigheid van de overige bepalingen niet aan. Het Bestuur zal de ongeldige bepalingen zo snel mogelijk vervangen door geldige bepalingen waarvan het effect zoveel mogelijk gelijk is aan die van de ongeldige bepalingen.
1.2.2
Bestuur Het Bestuur van de stichting bestaat uit twee leden die zijn belast met het Bestuur en de algemene leiding van Woonbedrijf. De Raad van Commissarissen stelt het aantal leden van het Bestuur vast en is verantwoordelijk voor de benoeming van de Bestuursleden. De taken en verantwoordelijkheden van de het bestuur zijn vastgelegd in de statuten van de stichting, artikel 5 t/m 8.
1.2.3
Raad van Commissarissen De Raad van Commissarissen (hierna: RvC) houdt toezicht op het Bestuur en de algemene gang van zaken in de stichting en de met de stichting verbonden verbindingen en/of deelnemingen. De RvC is tevens de werkgever van het bestuur en verantwoordelijk voor de aanstelling. Daarnaast adviseert de RvC het bestuur op strategische vraagstukken. De taken en verantwoordelijkheden van de RvC zijn vastgelegd in de statuten van de stichting, artikel 9 en 10. Deze taken en verantwoordelijkheden zijn verder uitgewerkt in het Reglement RvC Woonbedrijf.
1.3 Doel Reglement Bestuur 1.3.1
In dit Reglement Bestuur zijn onder andere de taken en werkzaamheden, de samenstelling, de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de onderwerpen van besluitvorming, medezeggenschap, alsmede de bepalingen omtrent de omgang met potentieel tegenstrijdige belangen voor het Bestuur vastgesteld.
1.3.2
Dit reglement is zowel van toepassing op eenhoofdig, als op een meerhoofdig Bestuur. Indien het Bestuur slechts bestaat uit één persoon, gelden voor dit lid van het Bestuur - voor zover mogelijk en noodzakelijk - alle in dit reglement 3
vermelde taken en bevoegdheden, voor zover hiervan in overeenstemming met de RvC wordt afgeweken. 1.3.3
Het Bestuur en ieder afzonderlijk bestuurslid is tot naleving van dit reglement gehouden. In verband met het voorgaande heeft het Bestuur unaniem besloten op (datum) en verklaard: a)
zich gebonden te achten aan de verplichtingen opgenomen in dit reglement, voor zover deze op hen van toepassing zijn en aan deze verplichtingen toepassing te zullen geven;
b)
mogelijke nieuwe bestuursleden bij hun toetreding te laten verklaren dat zij zich gebonden achten aan de verplichtingen opgenomen in dit reglement, voor zover op hen van toepassing zijn en dat zij aan deze verplichtingen toepassing zullen geven.
1.4 Governance 1.4.1
Met het Reglement Bestuur geeft Woonbedrijf invulling aan de Aedes Governancecode voor woningcorporaties. Het Reglement Bestuur maakt onderdeel uit van de governancestructuur van Woonbedrijf en is onlosmakelijk verbonden met de statuten van de stichting, het reglement RvC, het verbindingenstatuut, het treasurystatuut en het investeringsstatuut.
1.4.2
De governancestructuur van Woonbedrijf is opgebouwd uit een zestal documenten die in een hiërarchische verhouding staan. De statuten van de stichting is het beginsel waarop de stichting is gestoeld en prevaleert boven het verbindingen-, investerings- en treasurystatuut. De drie laatst genoemde zijn gelijkwaardig en hebben specifiek betrekking op de respectievelijke onderwerpen. Het Reglement Bestuur en het Reglement RvC zijn de verdere uitwerking van de in de statuten van de stichting vastgelegde taken en verantwoordelijkheden van het Bestuur en de RvC.
1.5 Vaststelling, goedkeuring en wijziging Reglement Bestuur 1.5.1
Het Reglement Bestuur wordt door het Bestuur vastgesteld en ter goedkeuring voorgelegd aan de RvC. Het Reglement Bestuur wordt door zowel de Bestuursleden als de voorzitter van de RvC ondertekend.
1.5.2
Onverminderd de bepaling van artikel 1.1.1 kan het Bestuur bij besluit incidenteel beslissen geen toepassing te geven aan dit reglement.
1.5.3
Het Bestuur kan dit reglement bij besluit wijzigen na vooraf gaande goedkeuring van de RvC.
4
2 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 2.1 Taken en bevoegdheden 2.1.1
Het Bestuur is overeenkomstig artikel 6 van de statuten van de stichting belast met het besturen van Stichting Woonbedrijf. Dit geschiedt overeenkomstig de principes van artikel II.1 van de Aedes Governancecode.
2.1.2
Het Bestuur draagt de gezamenlijke en ongedeelde verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van haar taken. Hiermee is het bestuur zelf verantwoordelijk voor kwaliteit van zijn functioneren. Hierbij handelt het bestuur in belang van Woonbedrijf en zijn maatschappelijke taak.
2.1.3
Onderling kan het Bestuur een portefeuilleverdeling maken. De huidige verdeling van de portefeuille is in bijlage 1 weergegeven.
2.1.4
In geval van belet of ontstentenis van een van de bestuurders neemt het overblijvende lid de volledige taken van het bestuur waar, overeenkomstig met artikel 5.5 van de statuten van de stichting.
2.1.5
In geval van belet of ontstentenis van het gehele Bestuur zal overeenkomstig artikel 5.6 van de statuten van de stichting de RvC een medewerker, of persoon buiten de stichting, tijdelijk tot lid van het bestuur benoemen. In geval van overbrugging kan de voorzitter van de RvC de functie van lid waarnemen.
2.1.6
Het Bestuur is onder andere verantwoordelijk voor: a. b. c.
de realisatie van de doelstellingen van Woonbedrijf; de strategie en het beleid en de daaruit voortvloeiende resultatenontwikkeling; het bepalen van de uitgangspunten voor de organisatiestructuur
d.
de naleving van wet- en regelgeving;
e. f.
de naleving van de interne regelingen en procedures; een adequaat en effectief interne risicobeheersings- en controlesysteem zoals vastgelegd in de Governancecode II.1.4 het inzicht geven in het jaarverslag van het in lid f vermeldde systeem.
g.
2.1.7
Ieder Bestuurslid is bevoegd zich door andere leden van het Bestuur, alsmede personeelseden of andere bij Woonbedrijf betrokkenen te laten informeren over zaken en onderwerpen die hij nuttig acht in het kader van de collectieve verantwoordelijkheid van het Bestuur.
5
2.2 2.2.1
Verantwoording Het Bestuur draagt ten aanzien van het gestelde in artikel 2.1.6 zorg voor een adequate rapportage aan de RvC. Het Bestuur legt verantwoording af aan de RvC, zoals vastgelegd in artikel 6.1 van de statuten van de stichting. Dit betreft alle informatie over de feiten en ontwikkelingen die de RvC nodig heeft voor het uitvoeren van haar taak. Hier gaat het over de volgende rapportages (niet-limitatief): Jaarplan en begroting; Jaarverslag etc. periodieke rapportage (4-maandelijks); overzicht van de belangrijkste directiebesluiten; relevante informatie van CFV, WSW en Ministerie Specifieke (project)rapportages (op verzoek).
2.2.2
In het kader van de maatschappelijke verantwoording betrekt het bestuur de in zijn ogen belanghebbenden bij het beleid en onderzoekt periodiek of zij nog wel met de meest relevante belanghebbenden in gesprek is. Hierbij hoofdstuk V van de Governancecode inachtnemend.
2.2.3
Door de klokkenluidersregeling draagt het Bestuur er voor zorg dat medewerkers van Woonbedrijf, zonder gevaar voor hun rechtspositie, de mogelijkheid hebben over vermeende onregelmatigheden van algemene, operationele en financiële aard binnen Woonbedrijf te rapporteren.
2.2.4
Het Bestuur is verantwoordelijk voor het voldoen aan het gestelde in de Aedescode en de Governancecode voor Woningcorporaties.
6
3
Besluitvorming
3.1 Besluiten ter goedkeuring van RvC 3.1.1
Het bestuur is conform de stichtingsstatuten en met inachtneming van artikel 3.1.2 bevoegd om besluiten te nemen die passen binnen de vastgestelde begroting, of volgens het investeringsstatuut, het verbindingenstatuut of het treasurystatuut vallen onder het mandaat van het Bestuur
3.1.2
In bijlage 2 staan de besluiten en rechtshandelingen weergegeven die, overeenkomstig artikel 6 van de statuten van de stichting, ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan de RvC.
3.1.3
Besluiten die ter goedkeuring aan de RvC worden voorgelegd, worden middels een voorgenomen besluit schriftelijk aan de RvC voorgelegd, met daarbij tenminste een toelichting op de volgende onderdelen: - Doel van het besluit en de bijdrage aan de koers van Woonbedrijf; - Toetsing aan het bestaande beleidskader en wetgeving; - Risicomanagement paragraaf; Waarnodig wordt dit aangevuld met: - Financiering en fiscale paragraaf; - Toetsing aan de parameters van klant-, vastgoed en bedrijfswaarde.
3.1.4
Nadat de goedkeuring door de RvC is ontvangen, wordt het voorgenomen besluit omgezet in een definitief besluit.
3.2 Procedure Besluitvorming 3.2.1
Het Bestuur, althans de secretaris van het Bestuur, zal voor de verkrijging van de bij of krachtens de statuten vereiste goedkeuring, bij de RvC een schriftelijk of elektronisch verzoek indienen met daarbij een overzicht van te nemen bestuursbesluiten. Bij dit verzoek zullen gegevens worden verstrekt, voor zover deze voor de beoordeling van de te verlenen goedkeuring relevant zijn.
3.2.2
Indien de uitvoering van een voorgenomen besluit waarvoor de goedkeuring van de RvC nodig is, een spoedeisend karakter heeft, zal het Bestuur dit besluit aan de voorzitter van de RvC, of bij diens afwezigheid aan de vicevoorzitter of bij diens afwezigheid aan een ander lid van de RvC, ter goedkeuring voorleggen. Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als de vicevoorzitter wordt op alfabetische volgorde van de familienaam een lid van de RvC benaderd.
7
3.2.3
Een goedkeuring aan een door het Bestuur te nemen besluit, als bedoeld in het vorige lid, zal het Bestuur mogen beschouwen als een door de RvC gegeven goedkeuring.
3.3 Procuratie en Mandatering 3.3.1
Bepaalde medewerkers van Woonbedrijf zijn bevoegd om namens Woonbedrijf verplichtingen aan te gaan binnen de vastgestelde begroting en om betalingen te delegeren binnen de organisatie. Hiertoe is door de manager Financiën & Controlling een procuratieoverzicht opgesteld waarin staat vermeld welke functies/medewerkers welke verplichtingen kunnen aangaan en tot welk bedrag. Dit overzicht wordt intern gepubliceerd op het intranet van Woonbedrijf en door het Bestuur ter kennisname aan de RvC verstrekt.
3.4 Relatie Accountant 3.4.1
Het Bestuur en de auditcommissie (voor zover deze is ingesteld), rapporteren jaarlijks afzonderlijk aan de RvC over de ontwikkelingen in de relatie met de externe accountant, waaronder in het bijzonder zijn onafhankelijkheid (met inbegrip van de wenselijkheid van het verrichten van nietcontrolewerkzaamheden voor de stichting door hetzelfde kantoor). Mede op grond hiervan bepaalt de RvC de benoeming van de externe accountant.
3.4.2
Het Bestuur en de auditcommissie (voor zover deze is ingesteld), maken ieder ten minste éénmaal in de vier jaar een grondige beoordeling van het functioneren van de externe accountant in de diverse entiteiten en capaciteiten waarin de externe accountant fungeert. De beoordeling van de externe accountant wordt besproken in de RvC. Van de belangrijkste bevindingen maakt de RvC melding in het jaarverslag van de stichting.
3.4.3
In de relatie met een externe accountant kan belangenverstrengeling ontstaan. Hiervan is in ieder geval sprake wanneer: a)
er naar toepasselijk recht sprake is van een (potentiële) belangenverstrengeling of deze geacht wordt te bestaan
b)
de RvC heeft geoordeeld dat een belangenverstrengeling bestaat, of geacht wordt te bestaan.
Indien de externe accountant advieswerkzaamheden heeft verricht voor Woonbedrijf levert dit een potentiële belangenverstrengeling op. De extern accountant en ieder bestuurslid meldt ieder (potentieel) tegenstrijdig belang aan de voorzitter van de RvC. Deze zal overeenkomstig artikel 4.2.4 van dit statuut bepalen of er sprake is van belangenverstrengeling.
8
4 Integriteit, tegenstrijdig belang en conflicten 4.1 Integriteit 4.1.1
De leden van het Bestuur zijn zich bewust van de maatschappelijke positie, verantwoordelijkheid en voorbeeldfunctie en zullen uit dien hoofde geen handelingen verrichten of nalaten die het imago van Woonbedrijf zullen schaden. De leden van het bestuur bevorderen dat medewerkers van Woonbedrijf zich eveneens volgens deze norm en de Gedragsregels voor integer handelen bij Woonbedrijf gedragen.
4.2 Tegenstrijdig belang 4.2.1
Elke schijn van belangenverstrengeling tussen Woonbedrijf en een van de leden van het Bestuur dient te worden vermeden zoals is vastgelegd in de Governancecode Woningcorporaties II.3.
4.2.2
Besluiten tot aangaan van transacties waarbij tegenstrijdige belangen van het Bestuur spelen die van materiële betekenis zijn voor Woonbedrijf en/of voor het Bestuur, behoeven voorafgaande goedkeuring van de RvC. Dergelijke transacties worden gedaan tegen de in de branche gebruikelijke condities en worden gemeld in het jaarverslag van Woonbedrijf.
4.2.3
Een tegenstrijdig belang bestaat in ieder geval wanneer Woonbedrijf voornemens is een transactie aan te gaan met een rechtspersoon: a. b. c.
waarin een bestuurslid persoonlijk een materieel financieel belang houdt; waarvan een bestuurslid van die rechtspersoon een familierechtelijke verhouding heeft met het Bestuur van Woonbedrijf; waarbij een lid van het Bestuur van Woonbedrijf een bestuurs- of toezichthoudende functie vervult.
4.2.4
Het Bestuur meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang dat van materiële betekenis is voor Woonbedrijf terstond aan de voorzitter van de RvC en verschaft daarover alle relevante informatie. De RvC besluit buiten afwezigheid van de bestuurder of er sprake is van een tegenstrijdig belang.
4.2.5
Het bestuurslid neemt niet deel aan de discussie en de besluitvorming over een onderwerp of transactie waarbij hij een tegenstrijdig belang heeft.
4.2.6
Het Bestuur dient op geen enkele wijze persoonlijk profijt te trekken van de werkzaamheden van Woonbedrijf anders dan via de overeengekomen beloning.
4.2.7
Een lid van het bestuur is niet in de vijf jaar voorafgaand aan de benoeming tot bestuurder lid geweest van de RvC van Woonbedrijf.
9
4.3
Conflicten tussen (de leden van) het Bestuur en de RvC
4.3.1
Ingeval er sprake is van een onverenigbaarheid van inzicht tussen het Bestuur en de RvC, zullen een afgevaardigde van het Bestuur en de voorzitter van de RvC trachten in goed onderling overleg een oplossing te bewerkstelligen. Het voorstel van afgevaardigde van het Bestuur en de voorzitter van de RvC voor een oplossing wordt terugverwezen naar de vergaderingen van het Bestuur en de RvC en aldaar in stemming gebracht. Of er sprake is van een onverenigbaarheid van inzicht kan worden vastgesteld door elk van beide organen.
4.3.2
De afgevaardigde van het Bestuur en de voorzitter van de RvC zullen ten minste driemaal met elkaar overleggen, tenzij zij eerder tot overeenstemming zijn gekomen over een oplossing. Tussen twee overlegvergaderingen zullen ten minste vier weekdagen liggen, de dagen van de overlegvergaderingen niet meegerekend.
4.3.3
Ingeval de bemiddeling van afgevaardigde van het Bestuur en de voorzitter van de RvC niet binnen twee maanden heeft geleid tot een oplossing van de onverenigbaarheid van inzichten, kan de voorzitter van de RvC besluiten het geschil voor te leggen aan één of meer adviseurs, die, op verzoek van de voorzitter van de RvC een al dan niet bindend advies uitbrengen. De benoeming van de adviseur(s) geschiedt door de voorzitter van de RvC, nadat hij de voorzitter van het Bestuur hierover heeft gehoord. De leden van het Bestuur en de RvC verstrekken de adviseur(s) alle relevante en gewenste informatie.
4.3.4
In conflicten tussen enerzijds een lid van het Bestuur en anderzijds een lid van de RvC bemiddelt de voorzitter van de RvC. Ingeval de voorzitter zelf betrokken is bij het conflict, neemt de vice-voorzitter deze taak op zich.
10
5 Medezeggenschap 5.1 Medezeggenschap 5.1.1
Uitgaande van het belang van Woonbedrijf draagt het Bestuur zorg voor voldoende draagvlak bij de medewerkers.
5.1.2
Het Bestuur onderkent de waarde van het vertegenwoordigend overleg namens huurders (huurdervertegenwoordiging), klanten en stakeholders en medewerkers (ondernemingsraad) als een functioneel element in de organisatie en benut deze overleggen ten volle. Het Bestuur neemt de vigerende wet- en regelgeving ter zake in acht, bevorderen de totstandkoming van de benodigde reglementen en handelen conform deze reglementen.
5.2 Ondernemingsraad 5.2.1
Het Bestuur treedt op in de zin van bestuurder zoals vermeld in de Wet op de Ondernemingsraden. Het Bestuur zal in haar overleg met de ondernemingsraad ten minste de jaarrekening en het jaarverslag met overige gegevens en het volkshuisvestingsverslag ter bespreking overleggen.
5.2.2
Het Bestuur stelt de ondernemingsraad verder in staat om advies te geven dan wel instemming te verlenen op basis van de in de Wet op de Ondernemingsraden vermelde onderwerpen. Hiertoe wordt tijdig een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor besluit, alsmede de verwachte gevolgen voor de werknemers en de organisatie. Ten minste één keer per jaar voert de ondernemingsraad overleg met de RvC.
5.3 Huurdervertegenwoordiging 5.3.1
Het bestuur draagt er voor zorg dat huurdersorganisatie(s) in staat zijn haar taken, zoals beschreven onder artikel 1 lid f sub 1t/m4 van de Wet op het overleg huurders verhuurders, kan uitvoeren.
5.3.2
Het onderhouden en coördineren van contacten met huurdersorganisatie(s) is in beginsel een taak van het Bestuur. Het Bestuur voorziet de RvC vervolgens van de noodzakelijke informatie en/of genomen besluiten genomen in de overlegvergadering van de stichting en de huurdersorganisatie(s).
5.3.3
Indien het Bestuur voor een voorstel naast de goedkeuring van de RvC ook een advies dan wel instemming van de huurdersorganisatie(s) nodig heeft op grond van de met Woonbedrijf gesloten samenwerkingsovereenkomst, zal het voorstel eerst voor het advies of instemming aan de huurdersorganisatie(s) worden voorgelegd. Nadat het advies respectievelijk de instemming van de huurdersorganisatie(s) is ontvangen, zullen de besluiten worden behandeld in de RvC.
11
6 Informatie en Relatie met de RvC 6.1 6.1.1
6.2
Informatie Indien een bestuurslid de beschikking krijgt over informatie (van een andere bron dan het Bestuur of de RvC) die voor het Bestuur of RvC nuttig is om diens taken naar behoren uit te oefenen, zal hij deze zo spoedig mogelijk te beschikking stellen aan de voorzitter van de RvC of het medebestuursleden. De voorzitter zal vervolgens de gehele RvC informeren.
Relatie met RvC
6.2.1
De RvC als geheel, dan wel een daartoe aangewezen delegatie van de RvC, voert ten minste jaarlijks met elk van de leden van het Bestuur een functionerings- en beoordelingsgesprek. De voorzitter van de RvC dient te allen tijde bij dit gesprek aanwezig te zijn.
6.2.2
Het Bestuur voert ten minste jaarlijks met de RvC als geheel een evaluatiegesprek over het wederzijds functioneren van beide organen op zich en in relatie tot elkaar, zoals tevens is vastgelegd in artikel 10.4 van het Reglement RvC.
12
7 Slotbepalingen 7.1
Het Bestuur is verantwoordelijk voor de communicatie met, en het betrekken van alle belanghebbenden v a n Woonbedrijf, overeenkomstig hoofdstuk V van de Governancecode, zoals onder andere de communicatie met de Huurdersorganisatie(s).
7.2
Elk lid van het Bestuur is verplicht ten aanzien van alle informatie en documentatie verkregen in het kader van zijn lidmaatschap de nodige discretie en, waar het vertrouwelijke informatie betreft, geheimhouding in acht te nemen. Leden van het Bestuur, en oud-leden van het Bestuur zullen vertrouwelijke informatie niet buiten het Bestuur of de RvC brengen of openbaar maken aan het publiek of op andere wijze ter beschikking van derden stellen, tenzij Woonbedrijf deze informatie openbaar heeft gemaakt of vastgesteld is dat deze informatie al bij het publiek bekend is.
7.3
Dit reglement is onderworpen aan, en moet worden uitgelegd door toepassing van, Nederlands recht.
7.4
De rechtbank te 's-Hertogenbosch is bij uitsluiting bevoegd om kennis te nemen van ieder geschil (waaronder mede wordt verstaan geschillen betreffende het bestaan, de geldigheid en beëindiging van dit reglement) met betrekking tot dit reglement.
7.4
In voorkomende gevallen waarin dit Reglement Bestuur niet voorziet, beslist het Bestuur met inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving en de Statuten.
7.5
De RvC gaat in de jaarlijkse evaluatie van het functioneren van het Bestuur tevens na of dit Reglement Bestuur nog aan de daaraan te stellen criteria voldoet.
13
Bijlage 1 Verdeling portefeuilles Bestuur Woonbedrijf Woonbedrijf Eindhoven wordt bestuurd door Ingrid de Boer en Marc Eggermont. Voor de dagelijkse gang van zaken is een verdeling gemaakt van portefeuilles: Ingrid de Boer - Afdeling Vastgoed - Afdeling Inkoop - Afdeling Communicatie - Afdeling HRM Marc Eggermont - Afdeling Wonen - Afdeling Bouwservice - Afdeling FMS (wordt Bedrijfsondersteuning) - Afdeling Financiën en Controlling - Afdeling Secretaris
14
Bijlage 2 Artikel 6.4 van de statuten van de stichting Woonbedrijf SWS.Hhvl Onverminderd het elders in deze statuten bepaalde, zijn aan de goedkeuring van de raad van commissarissen (voorts) onderworpen besluiten van het bestuur omtrent: a. de volkshuisvestelijke en maatschappelijke doelstellingen van de stichting; b. de operationele en financiële doelstellingen van de stichting; c. de strategie die moet leiden tot het realiseren van de doelstellingen van de stichting; d. de randvoorwaarden die bij de strategie worden gehanteerd; e. de wijze waarop de principes van horizontale verantwoording als beschreven in hoofdstuk V van de Code worden vormgegeven; f. besluiten die betrekking hebben op het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de stichting met een andere instelling, rechtspersoon of vennootschap, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de stichting; g. het besluit om het faillissement van de stichting of surséance van betaling voor de stichting aan te vragen; h. besluiten betreffende een voorstel tot wijziging van de statuten; i. besluiten betreffende een juridische fusie of splitsing; j. besluiten betreffende een voorstel tot ontbinding van de stichting; k. besluiten om een reglement als bedoeld in artikel 18 van deze statuten, waarin de werkwijze van het bestuur wordt geregeld, op te stellen en te wijzigen; l. (vaststelling van) het jaarverslag, de jaarrekening en de begroting van de stichting; m. besluiten met betrekking tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek van de stichting; n. besluiten met betrekking tot ingrijpende wijziging van de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers van de stichting; o. de opdracht tot het uitvoeren van visitatie bij de stichting en de wijze van uitvoering van en verslaggeving over de visitatie als bedoeld in hoofdstuk V.3 van de Code; p. de vaststelling van een toetsingskader voor verbindingen, treasury of investeringen; q. het uitoefenen van stemrecht op niet ter beurze genoteerde aandelen en andere stemgerechtigde effecten in deelnemingen, waaronder begrepen het bepalen van de richting waarin zal worden gestemd, een en ander voor besluiten tot het uitoefenen van het stemrecht ter zake alle besluiten als in dit lid bepaald, een en ander met uitzondering van aangelegenheden respectievelijk besluiten ter zake de onderwerpen als vermeld in sub a tot en met e, sub k, sub o, sub r en sub s; r. besluiten tot het aangaan van transacties waarbij tegenstrijdige belangen van leden van het bestuur kunnen spelen en die van materiele betekenis zijn voor de stichting en/of voor de betreffende leden van het bestuur; s. in het algemeen het aangaan van alle rechtshandelingen, andere dan hiervoor in genoemd, waarvan het belang of de waarde een bedrag van vijfhonderdduizend euro (EUR 500.000,--) te boven gaat, tenzij het betreft besluiten respectievelijk het verrichten van (rechts)handelingen die zijn vermeld in de door de raad van commissarissen goedgekeurde begroting als bedoeld in artikel 11 en/of in het door het bestuur, na goedkeuring van de raad van commissarissen, vastgestelde treasurystatuut, het investeringsstatuut en/of het verbindingenstatuut; de raad van commissarissen is steeds bevoegd bedoeld bedrag te wijzigen. 15