Beleidsbegroting 2016
Beleidsbegroting 2016
pagina 1 van 83
Inhoudsopgave
blz. Inleiding
3
Deel I
6
Programma’s
Integraal beleid, innovatie en strategie (IBIS) Watersysteem Waterketen Bestuur Dienstverlening Mens en organisatie
7 12 30 37 42 48
Deel II Ontwikkeling tarieven en reserves
53
1 2 3 4
54 68 70 75
Uitgangspunten en hoofdlijnen Begroting naar kostendragers Begroting naar kosten en opbrengstsoorten Tarieven
Lijst van gebruikte afkortingen
Beleidsbegroting 2016
82
pagina 2 van 83
Inleiding Hierbij ontvangt u de Beleidsbegroting 2016 met een doorkijk naar 2021. De Beleidsbegroting 2016 is een actualisatie en uitwerking van het Beleidsplan 2016-2019 en de Meerjarenbegroting 2016-2019 die in uw vergadering van 23 september 2015 is vastgesteld. Bij het vaststellen van de Beleidsbegroting worden de tarieven bepaald. Bij het bepalen van de tarieven wordt een doorkijk gemaakt van de ontwikkeling van de tarieven, mede in relatie tot de ontwikkeling van de taakreserves Kwaliteit en Kwantiteit voor de periode tot en met 2021. Doel Het doel van de Beleidsbegroting is u de middelen te laten vaststellen (mensen en €’s) om de doelen uit ons Waterbeheerplan op een zo doeltreffende en doelmatig mogelijke wijze te doen realiseren. Relatie met het Beleidsplan 2016-2019: Neerwaartse bijstelling van de voorgestelde verhoging van de tarieven uit het beleidsplan 2016-2019 De begroting 2016 heeft op enkele punten een andere uitgangspositie dan het beleidsplan 2016 en de meerjarenbegroting 2016-2019. 1. Op basis van de rapportage over het 3e kwartaal 2015 wordt ten opzichte van de jaareindeverwachting van het 1e kwartaal een positiever financieel resultaat verwacht. Het verwachte jaareinderesultaat 2015 is met € 2,65 mln. bijgesteld van N € 5,9 mln. naar N € 3,25. Dit betekent dat minder onttrekking uit de taakreserves nodig is waardoor de beginstand van de taakreserves 2016 hoger is dan voorzien bij het Beleidsplan. 2. De baten (excl. belastingen) voor 2016 zijn bijna € 2 mln. hoger dan voorzien ten tijde van het Beleidsplan 2016. Dit is het gevolg van: a. het later opleveren van de AWZI Tilburg waardoor er meer gezuiverd moet worden en wat ook leidt tot meer belastingafdrachten vanuit Brabantse Delta (bijna € 1,5 mln.) b. een hogere opbrengst uit de afzet van reststoffen, biogas en hernieuwbare brandstofeenheden (HBE) na oplevering van de energiefabriek (ca € 0,3 mln.) c. het verrekenen van de extra exploitatiekosten Zuiveren ten opzichte van eerdere begrotingen door de vertraging in de oplevering van de energiefabriek met de ontvangen schadepenningen uit dit project (ca € 0,15 mln.). 3. Door wijzigingen in met name de lasten voor goederen en diensten, met name door hogere lasten voor het zuiveren van meer te zuiveren vervuilingseenheden, worden de totale lasten voor 2016 circa € 0,35 mln. hoger dan voorzien in het Beleidsplan. Het totaal van netto te dekken lasten door belastingopbrengsten komt daarmee ca € 1,6 mln. gunstiger uit dan voorzien in het Beleidsplan 2016. De ontwikkeling van baten en lasten in 2016 en de doorvertaling van de resultaten uit de 3e kwartaalrapportage betekent dat de begroting 2016 ten opzichte van de uitgangspunten vanuit het Beleidsplan 2016-2019 een positiever beeld laat zien qua startpositie en kostenontwikkeling. Het gevolg van dit positievere beeld is dat dit vertaald wordt tot over de hele lijn lagere tarieven dan was voorzien in het Beleidsplan 2016.
Beleidsbegroting 2016
pagina 3 van 83
De opbrengst van de waterschapbelastingen is na aanpassing van de ontwikkeling van de eenheden en de neerwaarts bijgestelde tarieven 2016 in totaal ruim € 100.000 hoger dan voorzien in het Beleidsplan 2016. Dit kan worden verklaard door: 1) Belastingopbrengsten Zuiveren: Voor de zuiveringsheffing (en verontreinigingsheffing) betekent de combinatie van een toename van de belastingeenheden ten opzichte van het beleidsplan en een lagere tariefstijging dan voorzien in het beleidsplan per saldo een stijging van de belastingopbrengsten Zuiveren van circa € 600.000. Daarnaast is er sprake van een hogere opbrengst voor vervolgingskosten en minder oninbare belastingen Dit resulteert totaal in een toename van de belastingopbrengst Zuiveren van circa € 650.000 ten opzichte van het Beleidsplan 2016. 2) Belastingopbrengsten Watersysteem: De opbrengsten van de watersysteemheffingen zijn als gevolg van een lager tarief voor de verschillende heffingen circa € 550.000 lager dan voorzien in het Beleidsplan 2016. Deze lagere belastingtarieven zijn het gevolg van lagere te dekken netto kosten, een toename van het aantal belastingeenheden (een hogere WOZ-waarde (+0,1%) en een toename van het aantal hectare ongebouwd (wegen)) en een hogere opbrengst voor vervolgingskosten. Inhoudsopgave Na deze inleiding wordt er in Deel I ingegaan op de programma’s voor het jaar 2016 met een doorkijk naar 2019 met betrekking tot de investeringen en de exploitatie en de inzet van financiële middelen. Deel II gaat in op de gehanteerde uitgangspunten van deze beleidsbegroting en ontwikkeling van de tarieven en reserves in de periode 2016-2019. De (hiervoor weergegeven) kaders waarop deze Beleidsbegroting 2016 is gebaseerd en de gemaakte beleidskeuzes zijn vertaald in een ontwikkeling van de (te dekken) kosten. Op basis van de te dekken kosten en de ontwikkeling van de belastingeenheden is een prognose opgemaakt van de tariefontwikkeling voor 2016-2021. Grafieken:
*) Genormaliseerde begroting 2010 is de begroting 2010 gecorrigeerd voor de kosten die in het kader van de bestrijding van de muskusratten en de bijdrage in het HWBP zijn overgeheveld naar de waterschappen.
Beleidsbegroting 2016
pagina 4 van 83
Ontwikkeling nettolasten en belastingopbrengsten De Dommel
Beleidsbegroting 2016
pagina 5 van 83
DEEL I PROGRAMMA’S
Beleidsbegroting 2016
pagina 6 van 83
PROGRAMMA 1.
Integraal beleid, innovatie en strategie (IBIS)
Omschrijving van het programma
Dit programma zorgt: voor de kaders voor de doelrealisatie van het WBP4; voor de integrale afweging en de prioritering gericht op welke wijze het waterschap het beste (het meest effectief en doelmatig) tot doelrealisatie kan komen; voor vertaling van abstracte waterdoelen tot opgaven voor de lange termijn, de prioritering ervan en concrete doorvertaling in maatregelen voor de uitvoeringsprogramma’s Watersysteem en Waterketen in het Beleidsplan en de Beleidsbegroting; er voor dat het waterschap “de goede dingen doet” tegen zo laag mogelijk maatschappelijke kosten op het gebied van waterveiligheid, waterkwantiteit (droge voeten, voldoende water), waterkwaliteit (schoon water) en natuurlijk en mooi water; voor het opstellen van de bestuurlijke (strategische) beleidskaders voor de uitvoering van de watertaken en de vertaling ervan naar de uitvoeringsprogramma’s; voor het initiëren van innovaties voor zowel watersysteem als -keten, waarbij de nadruk ligt op doeltreffend- en doelmatigheid met het oog op maatschappelijke doelrealisatie en laagste maatschappelijke kosten. voor de uitvoering van de beleidsmatige PDCA-cyclus voor de componenten P (plan), C (check) en A (act= bijstelling plan) op doel- en effectniveau; voor afstemming met partners in het veld op strategisch niveau (lange termijn) zoals gemeenten, landbouw, bedrijven en natuurorganisaties. Deze afstemming moet leiden tot bestuurlijke afspraken over opgaven voor het waterschap en genoemde actoren. voor een strategie op de invulling van duurzaamheid door het waterschap. 2.
Strategisch doel van het programma
Het strategisch doel van het programma is door realisatie van het WBP4 invulling geven aan de missie van het waterschap: Het bereiken van een duurzaam en veerkrachtig watersysteem binnen wet- en regelgeving en bestuurlijke gemaakte afspraken. Het programma is dus leidend voor de prioritering, kaderstelling en financiering van de uitvoeringsopgaven. 3.
Doelen en prestaties 2016
De producten voor het algemeen bestuur zoals die zijn opgenomen in het beleidsplan zijn ongewijzigd opgenomen in de beleidsbegroting 2016. In de onderstaande tabel zijn alle toezeggingen, producten en doelen weergegeven voor het begrotingsjaar 2016. In grijs staan de zaken die worden geagendeerd voor het algemeen bestuur. De overige zaken worden binnen de eerder gegeven kaders door het dagelijks bestuur afgehandeld. De ambitie voor 2016 is fors en zoals in het beleidsplan aangegeven is het programma IBIS hiermee volgeboekt. Daarom zal zoveel mogelijk gewerkt worden met een prioritering 1 en 2 van de acties met als streven om alle afspraken na te komen.
Beleidsbegroting 2016
pagina 7 van 83
Tabel: samenvatting producten beleidsplanperiode Activiteiten
Evaluatie WBP3 Evalueren WBP3, zodat kan worden vastgesteld óf en in hoeverre doelen zijn gehaald. Sturing WBP4 Ontwikkelen bestuurlijk dashboard voor de bestuurlijke sturing op het WBP4 en het maken van een monitoringsplan hiervoor. Ontwikkelen indicatoren om de in het WBP4 beschreven lange termijn verandering met mogelijke invloed op de rol en werkwijze van het waterschap (transitie) continu te kunnen volgen, zodat kan worden gestuurd op het bereiken van de in deze tabel beschreven effecten. Ontwikkelen meerjarenoverzicht te evalueren beleid, zodat kan worden gestuurd op de doelen uit het WBP4 en externe ontwikkelingen. Uitvoeren watersysteemtoets voor het bepalen van de klimaatbestendigheid van het watersysteem en het bepalen van eventuele noodzakelijke maatregelen. Beekdalbenadering Oplevering eerste generatie BOP’s
De gebruiker centraal Vaststellen bestuurlijke kaders voor het ontwikkelen van een strategie voor de samenwerking met de landbouw (inclusief mestverwerking) . Kaders voor realisatie integrale GGOR in het Boven Dommelgebied. Vaststellen bestuurlijke kaders voor het ontwikkelen van een strategie voor onze rollen en taken in de bebouwde omgeving en de samenwerking met gemeenten. Samen sterker Kaders voor externe initiatieven. Monitoren hoe externe initiatieven bijdragen aan de realisatie van de in het WBP4 beschreven doelen en effecten. Gezonde toekomst Kaders voor innovatieagenda van AB, zodat deze de uitgezette koers kan bewaken en bijstellen. Formuleren strategie tot 2019 m.b.t. de duurzaamheidsdoelen in relatie tot Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) . Strategie hoe de komende 5 tot 10 jaar om te gaan met slib dat vrijkomt bij het zuiveringsproces.
Einddatu m volgens beleidspla n 20162019
Einddatum stand van zaken beleidsbegrotin g 2016 inclusief prioritering.
2016
1.
2016 2016
2. Eerste aanzet 1. Ongewijzigd
2016
2.
Gewijzigd
2016
1.
Ongewijzigd
2016
2.
Ivm grote ambitie wordt prioritering aangebracht
2016
1.
Ongewijzigd
2015-2016 2016
1. 1.
Ongewijzigd Gewijzigd
2016 2016
1. 1.
Ongewijzigd Ongewijzigd
2016
1.
Ongewijzigd
2016
1.
Ongewijzigd
2015-2016
1.
Ongewijzigd
Ongewijzigd
Extra toelichting op de tabel: Sturing WBP4 Om de uitvoering van het WBP4 goed te kunnen volgen wordt er een dashboard ontwikkeld waarmee de beschreven doelen en effecten worden gemonitord. Samen met het programma mens en organisatie wordt de gedragsverandering gevolgd en worden medewerkers via een ontwikkelprogramma ‘grenzeloos organiseren’ in staat gesteld om de gewenste verandering vorm te geven. Naar verwachting zal dit een itererend proces worden gedurende de gehele WBP4-periode. Beekdalbenadering In 2016 wordt een eerste generatie BOP’s opgeleverd en door het DB vastgesteld voor het hele beheergebied van het waterschap. Deze eerste generatie BOP’s focust zich op de beek en de directe omgeving (= omgeving die voor het beheer en realisatie van het waterschap Beleidsbegroting 2016
pagina 8 van 83
concrete handvatten biedt om de doelrealisatie te verbeteren). Dit totaaloverzicht ondersteunt programma watersysteem bij het maken van keuzes voor beheer- en inrichtingsmaatregelen, zodat de opgaven uit het WBP4 tijdig en doelmatig kunnen worden bereikt. Er wordt prioriteit gegeven aan die BOP’s waar de grootste opgaven zijn voor het geval dat niet alle BOP’s in 2016 afgerond worden. De gebruiker centraal Er wordt geïnvesteerd in kennis met betrekking tot landbouw en water in de stad, waardoor het waterschap beter in staat is om de verbinding met de gebruikers aan te gaan en tot een gezamenlijke strategie te komen voor verdere samenwerking. Deze investering zal naast de gezamenlijke strategievorming ook ten goede komen aan de uitvoeringsprogramma’s met betrekking tot onder andere de GGOR en de samenwerking in de keten. Samen sterker In 2016 worden de kaders voor de externe initiatieven vastgesteld. Met de gemeenten Eindhoven en Tilburg worden strategische waterplannen ontwikkeld die richting geven voor de stedelijke ontwikkeling en beheer in relatie tot de klimaatontwikkeling. Voor de meeste gemeenten in het werkgebied wordt volstaan om in het vGRP (verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan) de maatregelen op te nemen voor het klimaatbestendig maken van de openbare leefruimte. In 2016 worden twee producten opgeleverd die daarna in het uitvoeringsprogramma’s, voor zowel watersysteem als waterketen, verder worden uitgewerkt in maatregelen en werkwijzen. 1. Kaders voor externe initiatieven met een verschuiving in de participatieladder (door u vast te stellen). 2. Portfolio van initiatieven van derden. Naast de samenwerking met de gemeenten wordt er ook samengewerkt met de bedrijven, om producten en ideeën te laten testen en ontwikkelen bij het waterschap als launching customer. Tot slot wordt de samenwerking met Vlaanderen verder vorm gegeven. GGOR Voor 2016 is in het beleidsplan afgesproken dat we inspelen op de energie van de streek. Hierbij ligt de focus op het Boven Dommelgebied en specifiek op gebiedsimpuls N69. De uitvoering en rapportage vindt plaats in het programma watersysteem. Gezonde toekomst en innovatie In het Bestuursakkoord heeft innovatie een belangrijke plek. Innovatie draagt onder andere bij aan doelmatigheid en verduurzaming. Nieuwe technieken en werkwijzen zijn namelijk nodig om te reageren op de grote uitdagingen waar het waterbeheer en de waterketen voor staan: steeds intensiever ruimtegebruik, maatschappelijke druk op het hergebruik van gronden hulpstoffen en toenemende gevolgen van klimaatverandering tegen een beperkte toename van de kosten. In 2016 worden bij het algemeen bestuur de kaders opgehaald voor het innovatieprogramma voor de beleidsperiode. Duurzaamheid en MVO In de missie van het waterschap staat: “We realiseren onze doelen tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten, met een optimale balans tussen mens, omgeving en economie.” Deze missie is uitgewerkt in een (door het u in 2011 vastgestelde) strategie rondom duurzaam ontwikkelen. In 2016 wordt er een strategie geformuleerd met betrekking tot de duurzaamheidsdoelen die het waterschap in deze planperiode en daarna wil realiseren in samenhang met maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Beleidsbegroting 2016
pagina 9 van 83
Visie op verwaarding van water en hergebruik grondstoffen In het WBP staat het “samen meer waarde geven aan water” centraal. De waarde van water is voor iedereen verschillend. Voor de één betekent het ontspanning aan de waterkant, voor een ander is het een economische productiefactor. Per “gebruiker” verschilt de waarde. Het waterschap wil die waarde vergroten, voor iedereen en met iedereen. In het WBP is deze visie op verwaarding van water verwerkt. 2016 wordt benut om dit te verkennen, samen met bestuur en externe partners. In 2016 wordt onder andere een strategie ontwikkeld over hoe het waterschap de komende 5 tot 10 jaar om wil gaan met het slib dat vrijkomt bij het zuiveringsproces. Hierbij worden de ontwikkelingen meegenomen in het kader van grondstoffenverwaarding en de positionering van SNB in de waardeketen, inclusief de gevolgen van de volledige afschrijving van het SNB in 2022. 4.
Middelen (investeringen en exploitatie)
Exploitatie IBIS (bedragen * € 1.000) Omschrijving
Beleidsplan Begroting Begroting Rekening 16-19 2016 2015 2014 2016
Lasten Rentelasten Afschrijvingen Goederen en diensten Subtotaal Lasten Baten
Opbrengsten van derden
Bijdragen Subtotaal Baten Totaal
58
52
46
67
535
518
448
460
4.077 4.670
4.017 4.587
3.908 4.401
3.409 3.936
0
0
0
-44
0 0
0 0
-60 -60
-174 -218
4.670
4.587
4.341
3.718
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar 2016: €60.000 minder exploitatie ten gevolge van verlaging eenheidsprijzen van Aquon tbv monitoring. Investering IBIS (bedragen * € 1.000)
Omschrijving
Beleidsplan 2016-2019 jaar 2016
2016
Beleidsbegroting 2017 2018
2019
Uitgaven Inkomsten Netto uitgaven
371 -
311 -
727 -
1.121 -
1.157 -
371
311
727
1.121
1.157
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar: De investering bestaat uit een budget voor waardecreatie. Ten opzichte van het beleidsplan is de raming verlaagd omdat uitwerking in de vorm van pilots in samenwerking met andere waterschappen plaatsvindt waardoor de kosten lager zijn. Beleidsbegroting 2016
pagina 10 van 83
5.
Kansen/risico’s en getroffen beheersmaatregelen
Volgeboekt De bestuurlijke agenda met toezeggingen naar het algemeen bestuur kent een zwaartepunt van toezeggingen in het begin van de beleidsperiode en vooral in 2016. Dat betekent dat er maar beperkte ruimte is binnen het programma IBIS voor nieuwe doelen. Als beheersmaatregel zijn er prioriteiten opgenomen in de tabel in paragraaf 3. Wanneer er nieuwe ontwikkelingen of bestuurlijke wensen zijn dient tijdig in de commissies de totale lijst van toezeggingen besproken te worden. Samenwerking Het WBP4 steekt meer in op samenwerking met externe partners. Hierin schuilt ook een risico, namelijk dat het waterschap afhankelijker is van zijn externe partners. Dit risico wordt beheerst door continu in contact te blijven met partners en resultaten en strategieën te monitoren en bij te stellen. Innovatieagenda Volgens het beleidsplan dienen innovaties te leiden tot forse kostenvermindering. Het risico dat bestaat is dat innovaties vaak een langere tijd nodig hebben om tot grote opbrengsten te leiden. De beheersmaatregel betreft u in een vroegtijdig stadium te betrekken bij het opstellen van de innovatieagenda.
Beleidsbegroting 2016
pagina 11 van 83
PROGRAMMA 1.
Watersysteem
Omschrijving van het programma
Het programma Watersysteem zorgt: voor de doelmatige en kosteneffectieve realisatie van de (WBP-)opgaven en inspanningen, binnen de door programma IBIS aangeleverde kaders, op het gebied van waterveiligheid, waterkwantiteit (droge voeten, voldoende water), waterkwaliteit (schoon water) en natuurlijk en mooi water; voor het operationeel beheer en in stand houden van de bedrijfsmiddelen (assets); de realisatie van nieuwe werken binnen het watersysteem; voor kostenreductie via de samenwerking met gemeenten (voor het programma Watersysteem is overigens nog geen concrete opgave geformuleerd); bv in de periode na de voorjaarsnota uitwerken ervoor “dat we de goede dingen doen” (uitvoering) maar ook “dat we de dingen goed doen” (efficiënt en van voldoende kwaliteit); hiervoor wordt onder andere gebruik gemaakt van de BOP’s. 2.
Strategisch doel van het programma
Uitvoeren van de door programma IBIS vastgestelde maatregelenmix voor de (her)inrichting van het watersysteem en van het onderhoud conform de beheers- en onderhoudsrichtlijnen (BOR’s) in de beekdalen, zodanig dat de inspanningen efficiënt en effectief binnen de afgesproken kaders worden uitgevoerd, zodat de WBP-opgave tijdig is gerealiseerd. 3.
Doelen en prestaties 2016
Het doel van het programma Watersysteem is om het watersysteem in stand te houden en op basis van het WBP4 te verbeteren aan de hand van de volgende thema’s: Droge voeten Voldoende water Natuurlijk water Schoon water Mooi water teneinde de ontwikkelingsopgave WBP4 binnen de lopende bestuursperiode (2016-2021) te realiseren. De doelen ter verbetering van het watersysteem vloeien voort uit de KRW, Natura 2000, Bestuursakkoord Water en het Deltaprogramma en worden door ons op de volgende drie manieren gerealiseerd: 1. door het uitvoeren van kleinschalige beheermaatregelen en aangepast onderhoud; 2. door aan te sluiten bij en initiëren van initiatieven van derden; 3. en door het uitvoeren van realisatieprojecten. Daarnaast is het van belang dat de uitgangssituatie niet verslechtert. Het in stand houden van het watersysteem gebeurt door het beheer en onderhoud van het watersysteem en door het bestrijden van calamiteiten. Voorts worden externe factoren getoetst op mogelijke inbreuken op het watersysteem, door middel van het verlenen van vergunningen, door toezicht en handhaving en door het adviseren over externe plannen.
Beleidsbegroting 2016
pagina 12 van 83
Het programma Watersysteem kent derhalve de volgende opbouw: Eigen initiatieven In stand houden: Onderhoud watergangen Beheer watergangen Calamiteitenbestrijding Verbeteren: Uitvoeren van projecten door realisatie watersysteem (investeringsportfolio) Uitvoeren van kleinschalige beheermaatregelen en aangepast onderhoud (BOP)
Initiatieven van derden In stand houden: Verlenen vergunningen Toezicht en handhaving Adviseren over externe plannen Verbeteren: Aansluiten op en initiëren van initiatieven van derden door externe planvorming (Verzameling van alle externe initiatieven)
De programmering van de inrichtingsopgave ofwel de totstandkoming van het investeringsportfolio vindt plaats door onderstaande afwegingscriteria te doorlopen. Uitgangspunt hierbij is dat de opgave WBP4 gelijk is aan de opgave KRW. 1. Projecten waar op dit moment aan wordt gewerkt, maar die gereed zijn na 2015. Dus waarvan het resultaat bijdraagt aan de opgave WBP4. 2. Projecten die nodig zijn om aan de verplichtingen vanuit NBW en N2000 te voldoen. 3. Bestuurlijke toezeggingen die wij hebben gedaan zoals gaan investeren voor het DHZ en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en projecten die onderdeel vormen van Samenwerkingsovereenkomsten (SOK’s) in de regio (N69, Kleine Beerze, Brainport). 4. Projecten die door de koerswijziging in het Beleidsplan 2013-2014 waren getemporiseerd, maar waarbij wel de verwachting bij samenwerkingspartners is dat deze worden voortgezet. 5. Projecten die moeten worden opgestart om invulling te geven aan de gebiedsprioritering in het WBP4 (projecten in de Tongelreep, Boven-Dommel, Keersop en Beerze). 6. Projecten die opgepakt kunnen worden als gevolg van initiatieven van samenwerkingspartners en waar wij op basis van effectiviteit en efficiency in participeren. De programmering van de inrichtingsopgave is dynamisch en de samenstelling van de onderliggende projecten kan steeds worden bijgesteld op basis van nieuwe inzichten of ontwikkelingen. Hierbij wordt getoetst of de omvang binnen de kaders past zoals hiervoor geschetst. De BOP’s geven de opgave weer voor het beheer en onderhoud. De verzameling van alle externe initiatieven vormen een doorvertaling van het door het u in 2016 vast te stellen afwegingskader met betrekking tot initiatieven van derden. 3.1.
Prestaties in stand houden watersysteem
In de tabel op de volgende pagina zijn de in 2016 op te leveren prestaties in het kader van “het in stand houden van het watersysteem” weergegeven. Sommigen zijn ook nader toegelicht.
Beleidsbegroting 2016
pagina 13 van 83
Tabel: prestaties in de 2016 1
Prestatie Planvorming Meer inzicht krijgen in het effect en opvolging van de planadvisering in plannen van derden Leren van de ervaring van het werken met een ”verzameling van alle externe initiatieven”, zodat dit instrument – indien nodig – kan worden verbeterd Beheer Herstelwerkzaamheden die voortvloeien uit de evaluatie van projecten Verder inrichten “verkeerstoren” om beheerbeslissingen beter te onderbouwen.
Muskusrattenbestrijders meer betrekken bij beheerwerkzaamheden Goed functionerende LOP-stuwen in B-watergangen
Onderhoud Verder uitwerken risico-gebaseerd onderhoud Evalueren samenwerking met gemeenten groenonderhoud Voortzetten bestrijding Grote Waternavel en in kaart brengen risico’s en beheermaatregelen voor alle andere plaagsoorten Implementatie vrijstellingsregeling afzet maaisel Meerjarenplan baggeren en onderhoud kunstwerken Vergunningverlening en Toezicht & handhaving Mogelijke wijziging van vergunningen o.b.v. nieuwe Handreiking mestverwerking Samenwerking met omgevingsdiensten, gemeenten en Rijkswaterstaat op het gebied van vergunningverlening en toezicht & handhaving, onder meer op het gebied van glastuinbouw en Natura 2000. Toezicht op gebruik gewasbeschermingsmiddelen Vervolg op actualisatie beregeningsvergunningen en start van toezicht hierop
Planvorming Meer inzicht krijgen in het effect en opvolging van de planadvisering in plannen van derden Dagelijks wordt met initiatiefnemers gesproken en geadviseerd hoe ze met water omgaan in hun plannen. Het algemene beeld is dat de adviezen grotendeels overgenomen worden en de omgang van water op een doelmatige wijze wordt meegenomen. Wij willen deze beelden staven met cijfers. Leren van de ervaring van het werken met een ”verzameling van alle externe initiatieven”, zodat dit instrument – indien nodig – kan worden verbeterd In 2015 is een aantal instrumenten ontwikkeld om de initiatieven van derden te kunnen omarmen. Deze instrumenten zijn: Een afwegingskader voor de omgang met externe initiatieven. Dit draagt bij aan het eenduidig en slagvaardig handelen van het bestuur en de ambtelijke organisatie. Een omgevingsportfolio voor de planning en control cyclus. Een netwerkanalyse: in welke netwerken moeten wij zitten om de verandering voor elkaar te krijgen? Kennis en competentieontwikkeling, gericht op vaardigheden om de verandering voor elkaar te krijgen en te werken volgens de nieuwe ambitie. In 2016 wordt ervaring opgedaan met het werken met deze instrumenten, ervaringen gedeeld en indien nodig bijgestuurd. Op die manier wordt ingestoken op het al lerend de ambitie behalen.
1
Grijs gemarkeerd zijn de activiteiten met betrekking tot de producten waarop u stuurt.
Beleidsbegroting 2016
pagina 14 van 83
Beheer Optimalisatiewerkzaamheden die voortvloeien uit de evaluatie van projecten Twee jaar na afronding van een realisatieproject wordt geëvalueerd of de nagestreefde doelen zijn of worden behaald en/of er ongewenste effecten (zoals meer vernatting dan voorzien) optreden. De aanbevelingen die uit deze evaluatie voortkomen worden door beheer opgepakt en leiden tot aanpassingen gericht op het alsnog behalen van de WBPdoelen. In de begroting is hiermee, op basis van ervaringen van voorgaande jaren, rekening gehouden. Verder inrichten van een “verkeerstoren” om beheerbeslissingen beter te onderbouwen De komende jaren wordt verder gewerkt aan een zogenaamde verkeerstoren, waarbij monitoringsgegevens samen met gebieds- en ervaringskennis worden gebruikt om beheerbeslissingen beter te onderbouwen. Een voorbeeld hiervan is het maaibos, een beslissingsondersteunend systeem dat op basis van de peil-/afvoergegevens inzicht geeft in de weerstand van de begroeiing en de invloed van het maaien hierop. De verwachting is dat wij hiermee sneller/eerder kunnen reageren op situaties en hiermee met minder (tijds)inspanning het beheer kunnen optimaliseren. In beken waar de planning heel nauw luistert willen we dit ook gaan inrichten. De muskusrattenbestrijders worden meer betrokken bij beheerwerkzaamheden Samen met de andere Brabantse waterschappen gaat De Dommel afspraken maken om concreet gebruik te maken van de kennis en kunde van de muskusrattenbestrijders bij proces Beheer en omgekeerd. Goed functionerende LOP-stuwen in B-watergangen In het verleden zijn er honderden stuwen geplaatst in het kader van Landbouw Ontwikkelingsplannen (LOP). Het principe van deze stuwen is dat de ondernemer zelf deze stuwen kan regelen en zodoende zorgdraagt voor het waterpeil in zijn sloten. Het gebruik van deze stuwen is echter zeer wisselend. De komende jaren gaan we de gebruikers adviseren hoe zij deze stuwen het beste kunnen gebruiken voor waterconservering of piekreductie. Onderhoud In 2016 wordt het risico-gebaseerd onderhoud verder uitgewerkt op basis van de principes van assetmanagement, waardoor we het onderhoud beter kunnen plannen en de kosten beter kunnen beheersen. Projecten die in 2016 worden opgeleverd worden in onderhoud genomen. We gaan er vooralsnog vanuit dat de extra onderhoudsopgave die hier mee gemoeid is (onder andere door toename van het te onderhouden areaal) met de bestaande middelen kan worden uitgevoerd. In het kader van Doelmatig waterbeheer is met de gemeente Boxtel een samenwerkingsovereenkomst opgesteld met als doel om synergievoordelen te behalen door de maaiwerkzaamheden gezamenlijk aan te besteden. De voorbereiding en de samenwerking op zich hebben duidelijk meerwaarde gehad (kennisuitwisseling, kwaliteitsverbetering) maar bij de uitvoering wordt er nog maar mondjesmaat ervaren dat deze samenwerking qua kosten- en tijdbesparing iets oplevert. In 2016 wordt deze samenwerking geëvalueerd om te bepalen of wij na het verstrijken van de termijn een nieuwe verbintenis aangaan en of uitbreiding met andere gemeenten zinvol is (er is concrete interesse vanuit de gemeente Oisterwijk). Eén van de zaken die - in Natura2000 gebieden, maar ook daarbuiten - speelt is het voorkomen van verschillende plaagsoorten. Dit is een (letterlijk) groeiend probleem waar wij samen met partners intensiever op in gaan zetten. In 2016 wordt het bestrijden van de Grote Waternavel voortgezet, met nieuwe bestrijdingsmethodes geëxperimenteerd en de risico’s en beheermaatregelen voor alle andere Beleidsbegroting 2016
pagina 15 van 83
plaagsoorten in kaart gebracht. Het Rijk is bezig met een nieuwe vrijstellingsregeling voor het onderwerken van schoon maaisel op landbouwpercelen. In 2016 wordt de nieuwe vrijstellingsregeling geïmplementeerd, zodanig dat de kosten voor afzet van maaisel niet stijgen. Voor het uitvoeren van baggerwerkzaamheden (in watergangen, stedelijk gebied en zandvangers) is een meerjarenplan opgesteld. In deze Beleidsbegroting worden de kosten die hier voor nodig zijn door middel van een voorziening opgenomen. Voor het onderhoud van kunstwerken wordt nog gewerkt aan een meerjarenplan. Dit wordt naar verwachting eind 2016 afgerond. Ook daarvoor wordt dan bekeken of hier een voorziening voor wordt opgenomen.
Vergunningverlening en Toezicht & Handhaving Het DB heeft in 2014 besloten om te wachten op de vaststelling van de Handreiking mestverwerking van Rijkswaterstaat Leefomgeving. Deze Handreiking zal worden aangemerkt als BBT (best beschikbare techniek) voor mestverwerkingsinstallaties. Tot die tijd worden vergunningen verleend conform de aanpak van het afgelopen jaar. Het is mogelijk dat de BBT waar op dit moment nog van wordt uitgegaan, niet aansluit bij de BBT die uiteindelijk uit de Handreiking mestverwerking komt. In dat geval treden wij in overleg met de vergunninghouder en kijken hoe hiermee om te gaan. Samenwerking met omgevingsdiensten, gemeenten en Rijkswaterstaat op het gebied van vergunningverlening en toezicht en handhaving, onder meer op het gebied van glastuinbouw en Natura 2000. Toezicht op gebruik gewasbeschermingsmiddelen. Vervolg op actualisatie beregeningsvergunningen en start van toezicht hierop. 3.2.
Investeringsportfolio
Hierna worden de in het kader van de investeringsportfolio te leveren prestaties weergegeven. Hierbij staan de prestaties van 2015 ook beschreven, omdat vertraagde prestaties in 2015 de omvang van de prestaties in de periode 2016-2021 beïnvloeden. Verder is de opgave voor het WBP4 bijgesteld op basis van het ingeschatte risico dat de werkzaamheden doorschuiven in de tijd, marktwerking (eventueel voordeel bij aanbestedingen), de kans dat werkzaamheden sneller uitgevoerd kunnen worden dan verwacht en het risico dat werkzaamheden duurder worden (bijvoorbeeld door mogelijke archeologische vondsten). Droge Voeten Voor het thema droge voeten is in het WBP4 de opgave beschreven met betrekking tot de indicatoren: aanleg waterberging en regionale keringen. Aanleg waterberging Vanuit het NBW hebben wij de opgave om het watersysteem in te richten op hoogwatersituaties zoals deze zich onder klimaatsituaties in 2050 voor kunnen doen. Hieruit volgt een opgave van het aanleggen van 125 hectare waterbergingsgebied. Regionale Waterberging (hectare) Waterbeheerplan 2010-2015 Waterbeheerplan 2016-2021 Beleidsbegroting 2015 Beleidsplan 2016-2019 Beleidsbegroting 2016 Beleidsbegroting 2016
2015
2016
2017
244*
110 110 110
244 244
2018
2019
WBP3: 20102015 670 381 381 381
WBP4: 20162021 125 125 125 125 pagina 16 van 83
*uitvoering van 244 ha in 2016 draagt nog bij aan WBP3; uitvoering verschuift van eind 2015 naar begin 2016
Opgave en planning WBP4 Waterberging (cumulatief) 140 120 100
ha
80 60 40 20 0 2015
2016
2017
2018
2019
2020
opgave WBP4
planning BB2015
planning Beleidsplan 2016-2019
Planning BB2016
2021
In het Beleidsplan 2016 werd er van uit gegaan dat 244 ha waterberging in 2015 zou worden gerealiseerd. Door het daadwerkelijk optreden van reeds voorziene risico’s in de projecten Kleine Dommel en Waterberging Valkenswaard verschuift deze prestatie van 244 ha vanuit de WBP3-periode naar 2016. Hiermee veranderen de totale prestaties waterberging over de WBP3- en WBP4-periode niet t.a.v. het Beleidsplan 2016. In het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) heeft De Dommel een inspanningsverplichting voor het op orde brengen van het watersysteem voor hoogwatersituaties in 2015. De waterberging bij de Kleine Dommel draagt daar aan bij. De bestuurlijke overeenkomst wordt niet overtreden in geval: Er vertraging optreedt door juridische procedures (hetgeen het geval is in het project Kleine Dommel) Maatregelen die goedkoper kunnen worden uitgevoerd door ze op een later tijdstip te kunnen koppelen aan andere projecten (hetgeen het geval is in het project Kleine Dommel want dat wordt in de uitvoering gekoppeld aan het project waterberging Valkenswaard) De maatregelen betrekking hebben op stedelijk gebied (hetgeen het geval is in het project Kleine Dommel) De waterberging Valkenswaard draagt bij aan de opgave om het watersysteem op orde te brengen voor hoogwatersituaties zoals deze in 2050 worden verwacht en hoeft vanuit het NBW niet in 2015 gereed te zijn. Regionale keringen De opgave voor herstel van de regionale keringen is afkomstig uit de toetsing van de, door de Provincie aangewezen keringen waarbij de regionale keringen in 2020 op orde moeten zijn. Bij de nadere uitwerking voor de herstelopgave komen bepaalde km’s mogelijk te vervallen omdat de regionale functie ontbreekt of omdat blijkt dat kan worden volstaan met de status van overige kering. Ook is het mogelijk dat er bij verdere planuitwerking ontbrekende trajecten zichtbaar worden.
Beleidsbegroting 2016
pagina 17 van 83
Regionale keringen (km)
2015
Waterbeheerplan 2010-2015 Waterbeheerplan 2016-2021 Beleidsbegroting 2015 Beleidsplan 2016-2019 Beleidsbegroting 2016
2016
2017
2018
2019
WBP3: 20102015
WBP 4: 20162021
0 11,1 1,4
4,9 1,3 1,2
1,9 1,9 2,0
3,6 5,9
11,1 7,1
Opgave en planning WBP4 Regionale keringen (cumulatief) 12 10
km
8 6 4 2 0 2015
2016
2017
2018
2019
2020
opgave WBP4
planning BB2015
planning Beleidsplan 2016-2019
Planning BB2016
2021
Bij het opstellen van de opgave regionale keringen anticiperen we op de laatste inzichten over de trajecten waar De Dommel een opgave heeft. De opgave waar we in deze begroting van uitgaan is minder dan in het Beleidsplan gedefinieerd. Het investeringsbedrag is echter nog niet teruggebracht omdat: De Provincie nog niet heeft ingestemd met de door De Dommel voorgestelde wijzigingen van status regionale keringen. Voor de te realiseren keringen nog niet precies bekend is wat de inrichtingskosten omvatten en deze kunnen hoger uitvallen dan het kengetal waar nu van is uitgegaan. Voortschrijdend inzicht nog kan leiden tot een bijstelling in de gedefinieerde opgave regionale keringen . Op het moment dat de Provincie instemt met de voorgestelde wijzigingen, wordt aan het DB een voorstel voorgelegd over de hiermee samenhangende financiële consequenties waarbij dan ook gekeken wordt naar de definitieve opgave regionale en overige keringen en de geactualiseerde projectramingen van de lopende regionale keringen projecten. Voldoende water Voor het thema droge voeten is in het WBP4 de opgave beschreven m.b.t. de indicatoren: Integrale GGOR Waarvan GGOR Natte natuurparels Integrale GGOR De integrale GGOR omvat het hele gebied en valt onder te verdelen in GGOR Natte natuurparels en overige GGOR. De aanpak van de integrale GGOR is gestart in het gebied van de Boven Dommel (circa 1/3 van het beheergebied). De komende jaren worden de grootste knelpunten voor de agrarische functie dan ook in het Boven Dommelgebied aangepakt. Daarnaast zal de komende jaren op basis van de ervaringen in het Boven Beleidsbegroting 2016
pagina 18 van 83
Dommel gebied, de integrale GGOR voor de rest van het beheergebied worden uitgerold. De inrichtingsopgave integrale GGOR is voor de WBP4-periode nog niet bekend. In de hiernavolgende tabel is dan ook nog geen opgave voor komend jaar opgenomen. GGOR AHS (uitgevoerd ha)
2015
Waterbeheerplan 2010-2015 Waterbeheerplan 2016-2021 Beleidsbegroting 2015 Beleidsplan 2016-2019 Beleidsbegroting 2016
3.000 500 500
2016
2017
2018
1.500
6.000
2019
WBP3: 20102015 3.000
WBP4: 20162021 p.m. p.m. p.m. p.m.
3.350 850 850
In 2015 wordt vanuit het programma IBIS gewerkt aan het modelinstrumentarium waarmee in 2016 de watersysteemtoets uitgevoerd kan worden en de precieze opgave voor de GGOR zijnde niet NNP’s volgt waarbij duidelijk wordt wat er wordt nagestreefd als GGOR in de AHS. Op dit moment is in de begroting voor de WBP4 periode (2016 – 2021) voor deze maatregelen een investering opgenomen van € 3,7 mln. Daarnaast wordt op dit moment in verschillende deelgebieden ervaring opgedaan met het opstellen van concrete maatregelen in nauwe samenwerking met de betrokken ondernemers. De ervaring die in deze trajecten wordt opgedaan wordt in de toekomst gebruikt om de overige GGOR-AHS opgave op te pakken. Dit is in lijn met de koers van het WBP4 waarin we gebruikers uitnodigen om zelf met initiatieven te komen. GGOR Natte natuurparels De opgave voor GGOR Natte natuurparels bestaat uit het hydrologisch op orde brengen van de NNP’s in de WBP4 periode (opgebouwd uit de KRW en N2000-verplichtingen). GGOR NNP’s (uitgevoerd ha)
2015
2016
2017
2018
2019
Waterbeheerplan 2010-2015 Waterbeheerplan 2016-2021 Beleidsbegroting 2015 Beleidsplan 2016-2019 Beleidsbegroting 2016
226 616 372
681 25 269*
1.581 1.026 1.026
491 1.172 1.172
916 1.134 1.134
WBP3: 20102015 6.540
WBP4: 20162021 6.160
7.555 7.574 7.574
6.178 6.178
*uitvoering van 244 ha in 2016 draagt nog bij aan WBP3; uitvoering verschuift van eind 2015 naar begin 2016
Beleidsbegroting 2016
pagina 19 van 83
Opgave en planning WBP4 GGOR Topgebieden (NNP) uitgevoerd (cummulatief) 7000 6000 5000
ha
4000 3000 2000 1000 0 2015
2016
2017
2018
2019
2020
opgave WBP4
planning BB2015
planning Beleidsplan 2016-2019
Planning BB2016
2021
In het Beleidsplan 2016 werd er van uit gegaan dat 616 ha NNP’s in 2015 zou worden hersteld. Door het daadwerkelijk optreden van reeds voorziene risico’s (o.a. in het projecten waarmee ook waterberging wordt gerealiseerd en in een project dat bijdraagt aan herinrichten van een watergang i.c.m. NNP) verschuift deze prestatie van 244 ha vanuit de WBP3-periode naar 2016. Hiermee veranderen de totale prestaties NNP’s over de WBP3en WBP4-periode niet t.a.v. het Beleidsplan 2016. Natuurlijk water Voor het thema Natuurlijk Water is de opgave beschreven m.b.t. de indicatoren Inrichten waterlopen Opheffen barrières voor vismigratie Venherstel Inrichten watergangen De opgave inrichten waterlopen is om aan de KRW en N2000 verplichtingen te voldoen en is als volgt geprogrammeerd: Inrichten waterlopen (km)
2015
2016
2017
2018
Waterbeheerplan 2010-2015 Waterbeheerplan 2016-2021 Beleidsbegroting 2015 Beleidsplan 2016-2019 Beleidsbegroting 2016
13 12 8
7 5 10*
34 19 19
11 18 18
2019
WBP3: 20102015 95
WBP4: 20162021 93
18 18
109 107 107
95 95
*uitvoering van 4 km in 2016 draagt nog bij aan WBP3
Beleidsbegroting 2016
pagina 20 van 83
Opgave en planning WBP4 Inrichting Waterlopen (cummulatief|)
120 100 80
km
60 40 20 0 2015
2016
2017
2018
2019
2020
opgave WBP4
planning BB2015
planning Beleidsplan 2016-2019
Planning BB2016
2021
In het Beleidsplan 2016 werd er van uit gegaan dat 12 km watergangen in 2015 zou worden ingericht. Door het daadwerkelijk optreden van reeds voorziene risico’s (in dezelfde projecten waarmee ook waterberging en NNP’s worden gerealiseerd) verschuift de prestatie van 4 km beekinrichting vanuit de WBP3-periode naar 2016. Hiermee veranderen de totale prestaties inrichten watergangen over de WBP3- en WBP4-periode niet t.a.v. het Beleidsplan 2016. Opheffen barrières voor vismigratie Het aantal op te heffen visbarrières is hoger dan in het WBP4 als opgave was gedefinieerd. Dit wordt veroorzaakt door de vele visbarrières in de beken die in het kader van de N2000opgave worden opgepakt. Opheffen vis barrières (stuks)
2015
2016
2017
2018
Waterbeheerplan 2010-2015 Waterbeheerplan 2016-2021 Beleidsbegroting 2015 Beleidsplan 2016-2019 Beleidsbegroting 2016
13 10 10
2 6 6
19 11 11
3 5 5
Beleidsbegroting 2016
2019
WBP3: 20102015 36
WBP4: 20162021 33
6 6
30 27 27
40 40
pagina 21 van 83
Opgave en planning WBP4 Vispassages (cummulatief)
45 40 35 30
stuks
25 20 15 10 5 0 2015
2016
2017
2018
2019
opgave WBP4 planning Beleidsplan 2016-2019
2020
2021
planning BB2015 Planning BB2016
Het aantal vispassages en de verdeling over de jaren is niet veranderd t.o.v. het Beleidsplan 2016. Venherstel De opgave venherstel is in het WBP4 niet gedefinieerd en wordt nader bepaald aan de hand van de opgave die volgt uit de N2000-opgave. In de hiernavolgende tabel is dan ook nog geen opgave voor het komend jaar opgenomen. Venherstel (stuks)
2015
2016
2017
2018
2019
Waterbeheerplan 2010-2015 Waterbeheerplan 2016-2021 Beleidsbegroting 2015 Beleidsplan 2016-2019 Beleidsbegroting 2016
2 2 1
0
0
0
6
WBP3: 20102015 14
WBP4: 20162021 p.m.
1*
9 9 8
p.m. p.m.
*uitvoering van 1 stuks in 2016 draagt nog bij aan WBP3
De te herstellen vennen in 2015 worden uitgevoerd door derden. Een van deze vennen is doorgeschoven naar 2016. De opgave venherstel voor de komende WBP4-periode is nog niet vastgesteld en volgt uit verdere analyse en afspraken in de N2000/PAS geformuleerde opgave voor venherstel. Financieel is hier in de begroting rekening mee gehouden door reservering van € 1,3 mln voor maatregelen in de periode 2016 – 2021. Schoon water Voor de prestaties binnen het thema Schoon water zijn er geen nieuwe inzichten of wijzingen t.a.v. het Beleidsplan 2016. De opgave Schoon Water voor de komende WBP4-periode is nog niet vastgesteld en volgt na verdere uitwerking in het programma IBIS. Vooruitlopend hierop zijn voor de thema’s Schoon en Gezond water samen nu € 1,4 mln investeringskosten opgenomen in de begroting waaronder effectgerichte maatregelen vallen.
Beleidsbegroting 2016
pagina 22 van 83
Voor het thema Schoon water zijn in het WBP4 de volgende indicatoren benoemd: Aanleg slibvang Aanpak rwzi’s , verdergaande nutriëntenreductie (wordt door programma waterketen opgepakt) Aanleg helofytenfilter Effectgerichte maatregelen Aanleg Slibvang De aanleg van de slibvang is een KRW verplichting en voorzien in 2016. Slibvang (stuks) Waterbeheerplan 2010-2015 Waterbeheerplan 2016-2021 Beleidsbegroting 2015 Beleidsplan 2016-2019 Beleidsbegroting 2016
2015
2016
2017
2018
2019
1 1 1
WBP3: 20102015 1
WBP4: 20162021 1 1 1 1
0 0 0
Aanleg helofytenfilter De aanleg van een helofytenfilter is onderdeel van een project waarin in de context van een gebiedsproces meerdere wateropgaven worden gerealiseerd. De aanleg van het helofytenfilter staat nu gepland in 2017 maar bij verdere planuitwerking naar nut en noodzaak wordt niet uitgesloten dat de maatregel wordt heroverwogen. Effectgerichte maatregelen De inrichtingsopgave voor effectgerichte maatregelen is nog niet bekend en volgt nog. In de begroting is hier vooralsnog € 0,8 mln voor opgenomen. 4.
Middelen (investeringen en exploitatie)
Voor de uitvoering van het programma Watersysteem zijn de onderstaande middelen opgenomen. Exploitatie Watersysteem (bedragen * € 1.000) Omschrijving
Rentelasten Afschrijvingen Personeelslasten Goederen en diensten Toevoeging aan voorziening Subtotaal Lasten Lasten
Baten
Baten ivm salarissen/soc.last. Opbrengsten van derden Subtotaal Baten Totaal
Beleidsplan 2016-2019 jaar 2016 2.966 4.036 0 16.001 0 23.003
Begroting 2016
Begroting 2015
Rekening 2014
2.704 3.761 0 15.813 580 22.858
2.371 3.439 0 18.628 0 24.438
2.341 3.046 -7 12.937 0 18.317
0 -52 -52
0 -76 -76
0 -51 -51
0 -400 -400
22.952
22.782
24.387
17.917
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar 2016: De lagere rentelasten en afschrijvingen t.o.v. het beleidsplan zijn het gevolg van doorschuivingen van investeringen naar latere jaren.
Beleidsbegroting 2016
pagina 23 van 83
De daling bij Goederen en Diensten vanaf 2016 wordt verklaard doordat in 2015 de éénmalige kosten van Howabo (hoogwaterbeschermingsprogramma Den Bosch) van € 2.250.000 zijn begroot. In 2016 wordt gestart met een voorziening voor het uitvoeren van baggerwerkzaamheden; de eerste storting bedraagt €580.000,-. Investeringen watersysteem overig (bedragen * € 1.000) Meerjarenbegroting Omschrijving Uitgaven Inkomsten Netto uitgaven
Beleidsplan 2016-2019 jaar 2016 2.410 -
Beleidsbegroting 2016 3.473 -
2.410
3.473
2017
2018
2019
1.340 -
5.051 -
207
1.340
5.051
207
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar 2016: De investeringen voor het watersysteem bestaan uit vervangingsinvesteringen van werktuigen en baggerwerkzaamheden. Ten opzichte van het beleidsplan hebben enkele verschuivingen plaatsgevonden. De raming voor 2018 heeft betrekking op een groot baggerwerk van slib/zandvang van de Klotputten. Investeringen realiseren inrichtingsopgave Watersysteem (bedragen * € 1.000)
Omschrijving
Beleidsplan 2016-2019 jaar 2016
Beleidsbegroting 2016
Meerjarenbegroting 2017 2018
2019
Uitgaven Inkomsten
14.977 -4.387
16.617 -6.746
20.675 -7.192
20.357 -6.829
16.127 -4.851
Netto uitgaven
10.590
9.871
13.483
13.528
11.276
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar 2016: De inrichtingskosten zijn geraamd op basis van de huidige inzichten. Op basis van het Bestuursakkoord en het definitieve WBP4 worden de projecten verder geprogrammeerd. Dit kan leiden tot verschuivingen in prestaties, investeringskosten en inkomsten. Er is een correctie uitgevoerd waarmee een aantal kosten naar latere jaren is verschoven en waarmee de uitgaven op programmaniveau worden ingeschat als realistisch. Daar waar nog geen opgaven bekend zijn (zoals GGOR AHS en venherstel) is een inschatting gemaakt. De uitgaven in de periode 2015-2021 zijn netto gelijk aan hetgeen in het beleidsplan was ingeschat. In 2017 en 2018 is op dit moment een piek in de uitgaven voorzien. Deze piek wordt veroorzaakt door: afspraken BO2 m.b.t. risicoprojecten die niet binnen de BO2-periode (dus uiterlijk 2015) gereed zijn maar waarvan is afgesproken dat ze uiterlijk 2017 gereed moeten zijn. Afspraken met betrekking tot besteding vrijval BO2-gelden om de uitvoeringsdip na afronding te voorkomen en het vrijgevallen geld te besteden aan de voorbereiding van projecten in de BO2-periode die vervolgens in de periode 2016-2017 in uitvoering gaan. Beleidsbegroting 2016
pagina 24 van 83
Vanwege de N2000 worden veel complexe projecten opgestart, de minder complexe projecten worden later (vanaf 2017) opgestart om in 2021 af te ronden. We starten met de complexe projecten om dat we voor de N2000 een resultaatsverplichting zijn aangegaan m.b.t. de PAS om hydrologische maatregelen te nemen. Een deel van de WBP-opgave wordt als onderdeel van de PAS uitgevoerd. Deze geprioriteerde maatregelen in de specifieke N2000-gebieden moeten in 2020 gereed zijn. Met betrekking tot de inkomsten zijn verschillende afspraken en bijbehorende subsidieregelingen nog in de maak. Om die reden wordt in deze begroting uitgegaan van gemiddelde subsidie inkomsten van 50% voor een beperkt aantal thema’s. Voor sommige thema’s zijn geen subsidie-inkomsten opgenomen in de financiële raming. Totaal van de investeringen voor het programma Watersysteem: (bedragen* € 1.000) Omschrijving
Beleidsplan 2016-2019 jaar 2016
Uitgaven Inkomsten Netto uitgaven
5.
17.387 -4.387 13.000
Beleidsbegroting 2016 20.090 -6.746 13.344
Meerjarenbegroting 2017 2018
22.015 -7.192 14.823
25.408 -6.829 18.579
2019
16.334 -4.851 11.483
Kansen/risico’s en getroffen beheersmaatregelen
De risicobeheersing richt zich op drie randvoorwaarden die op orde moeten zijn om de inrichtingsportfolio te kunnen realiseren: financiën, grond en procedures. Over de ontwikkelingen met betrekking tot deze randvoorwaarden wordt gerapporteerd in de Bestuursrapportages. 1. Financiën Op dit moment is er over een aantal subsidiestromen en cofinancieringen dat voor inkomsten moet zorgen voor de investeringsportfolio nog geen zekerheid. De hiermee samenhangende risico’s worden voor dit moment beheersbaar geacht. In de begroting is, op basis van een conservatieve inschatting, rekening gehouden met 50% subsidie. BO2-middelen Met de Provincie is overeengekomen (besluit Gedeputeerde Staten – Noord Brabantse Waterschapsbond in december 2014) dat voor een limitatief aantal projecten de realisatie uiterlijk in 2017 gereed moet zijn in plaats van in 2015. Op basis van de ingeschatte begroting van deze projecten, worden de bijbehorende BO2-middelen verschoven van 2015 naar 2017. Provinciale Staten heeft hierop 16 oktober 2015 mee ingestemd. Hier is een begrotingswijziging voor nodig (ambtelijk is hier al overeenstemming over bereikt). De Provincie heeft aangegeven de financiële doorvertaling op te nemen in de begroting 2016 die op 13 november 2015 door PS wordt vastgesteld (en dit niet apart ter besluitvorming aan PS voor te leggen). De totale geschatte omvang van het risico op de BO2-inkomsten bedraagt in een “worst case” scenario maximaal € 9,3 mln. De prestaties die vanuit deze projecten worden geleverd in 2016 en 2017 zijn onderdeel van de WBP4-opgave uit deze begroting. PAS-middelen De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) is op 1 juli 2015 in werking getreden. De PAS beoogt herstelmaatregelen voor stikstofgevoelige natuur. Voor de 6 N2000-gebieden (Strabrechtse Heide, Loonse en Drunense Duinen en Leemputten, Regt heide en Rielse Haag, Moerputten Vlijmens Ven, Kemperland-West Kampina) hebben wij een overeenkomst Beleidsbegroting 2016
pagina 25 van 83
gesloten voor het uitvoeren van de hydrologische maatregelen binnen het beheergebied van De Dommel. Evenals voor de BO2-middelen, heeft de Provincie beschikkingen afgegeven van Lenteakkoord-middelen voor PAS maatregelen voor projecten die risico hebben op vertraging en in 2016 en 2017 gereed zijn. Provinciale Staten heeft 16 oktober 2015 ingestemd om de hiermee samenhangend financiële middelen beschikbaar te houden in de volgende beleidsplanperiode (2016 en 2017). Provinciale Staten zal op 13 november 2015 besluiten al dan niet in te stemmen met een begrotingswijziging om de beschikte PASmiddelen langer vast te houden en uit te mogen keren in de jaren 2016-2017. De totale geschatte omvang van het risico op de reeds beschikte Lenteakkoord-middelen omvat in het “worst case scenario” € 2,4 mln. POP3 middelen POP3 (Plattelands Ontwikkelings Programma) is subsidie vanuit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) voor maatregelen in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en waterconservering waar Rijk en Provincie een bijdrage aan toevoegen. Het waterschap heeft toegezegd om in de periode 2014 -2020 €1,05 mln beschikbaar te stellen voor Blauwe Diensten (waarvan € 0,25 voor Stika is gelabeld) en € 2 mln te investeren in inrichtingsprojecten voor hydrologie en KRW in landbouwgebied waarvoor vanuit POP3 subsidie kan worden verstrekt. Voor de maatregelen die zijn opgenomen in dit programma komt er vanuit het GLB € 11 mln naar de Provincie Brabant. In 2016 wordt duidelijk wat de randvoorwaarden zijn om in aanmerking te komen voor deze subsidie en wanneer de subsidieregeling wordt opengesteld. Tevens wordt de omvang van de subsidie waarvoor De Dommel een aanvraag kan indienen duidelijk. DHZ-middelen De DHZ-bestuursovereenkomst DHZ (Deltaplan Hoge Zandgronden) is 7 september 2015 ondertekend. Hiermee stelt het Rijk €17 mln beschikbaar voor DHZ-maatregelen in de Provincie Brabant, Provincie Noord –Brabant voegt hier € 15,5 mln aan toe als cofinanciering in te zetten voor de maatregelen die de gebiedspartners voornemens zijn uit te voeren. 80% van de beoogde investeringskosten wordt door de waterschappen uitgevoerd dus het ligt voor de hand dat 80% van de financiële bijdragen van Rijk en Provincie ook ter beschikking worden gesteld aan de waterschappen. De precieze financiële doorvertaling naar wat dit betekent voor waterschap De Dommel volgt eind 2015. Middelen voor de Uitvoeringsagenda PMWP De waterschappen en Provincie gaan in het najaar 2015 over een select aantal onderwerpen uit het PMWP (Provinciaal Milieu- en Waterplan) een bestuursovereenkomst sluiten. Het gaat hierbij om prestatie-afspraken m.b.t. inrichten van watergangen, vispassages en te herstellen Natte Natuurparels incl. bijbehorende financieringsafspraken. Deze prestaties leveren een bijdrage aan onze WBP4 doelen Natuurlijk Water en Voldoende Water. Overige subsidiemogelijkheden Naast bovenstaande regelingen is er ook een aantal Europese regelingen (zoals Interreg en LIFE+) waar eventueel een aanvraag op ingediend kan worden. De ervaring is dat er zich gedurende de looptijd van het WBP nog andere mogelijkheden zullen voordoen om cofinanciering te kunnen aanvragen voor delen van het investeringsportfolio. 2. Grond Grondbeschikbaarheid regelen voor een inrichtingsproject is iets dat vaak jaren in beslag neemt. Om goed op de voortgang van een project te kunnen sturen, is het instrument voorraadrekening ontstaan. Hiermee is het mogelijk om vooruitlopend op inrichtingsprojecten gronden te verwerven en te ruilen naar beoogde projectlocaties. Het hebben van een voorraadrekening betekent wel dat er financiële middelen moeten worden ingezet om Beleidsbegroting 2016
pagina 26 van 83
gronden aan te kopen. Het is dus van belang om te sturen op de invulling van deze voorraadrekening. Het risico van waardedaling van gronden op de voorraadrekening wordt als volgt ingeschat: Gronden die langs beken liggen waar een inrichtingsopgave ligt, worden vrijwel zeker ingezet in inrichtingsprojecten. Deze gronden zijn vaak wat natter en hebben in het algemeen een waarde die lager is dan de gemiddelde landbouwgronden. In het beheer van de voorraadrekening wordt steeds gekeken op welke termijn deze gronden worden ingezet in inrichtingsprojecten. Vervolgens wordt de volgende strategie gevolgd: Als geen zicht is op de inzet in inrichtingsprojecten, worden de gronden verkocht. Als op lange termijn zicht is op inzet in inrichtingsprojecten, worden de gronden verpacht. Als op korte termijn zicht is op inzet in inrichtingsprojecten, worden de gronden overgedragen naar en afgerekend vanuit het project. Gronden die nog niet op een plek liggen met een inrichtingsopgave, zijn voornamelijk in landbouwkundig gebruik. - Deze gronden kunnen - indien ze niet worden ingezet voor een inrichtingsproject - zonder beperking weer verkocht worden. Gezien de prijsontwikkeling van landbouwpercelen, is de verwachting dat de verkoopprijs hoger zal zijn dan waarvoor de gronden zijn verworven. Het risico dat wij hiermee lopen, wordt dus als beheersbaar gezien. - Deze gronden kunnen worden gebruikt om d.m.v. grondruil eigendom in bezit te krijgen op plekken waar een inrichtingsproject is voorzien, in dat geval geld het risico zoals bovenstaand beschreven. Voor het op tijd op orde hebben van de grondbeschikbaarheid, zodat de projecten binnen de afgesproken termijn uitgevoerd kunnen worden, wordt op dit moment nog een aantal zaken uitgezocht dat de Beleidsbegroting 2016 kan beïnvloeden:
Hoe gaan wij om met grondverwerving? In juli 2015 heeft PS ingestemd met een begrotingswijziging om een deel van de middelen die van het Rijk komen in 2016 en 2017 beschikbaar te stellen voor de Rijks-EHS, vooruitlopend hierop reeds beschikbaar te stellen aan het Groen Ontwikkelfonds. Hiermee is de beschikbaarheid van financiële vergoeding voor verwerving Rijks-EHS (o.b.v. 85% van de landbouwkundige waarde) en Provinciale EHS (o.b.v. 50% van de landbouwkundige waarde) op dit moment voldoende en het risico dat voor verworven gronden geen subsidie beschikbaar is, is hierdoor afgenomen. In de huidige situatie voldoen de kaders van de voorraadrekening voor verwerving in en buiten de EHS en kan de huidige werkwijze worden gecontinueerd.
Welke gronden zijn nodig buiten de EHS voor KRW/N2000 opgaven? Voor de inrichtingsopgaven van het WBP4 wordt op basis van de voorgenomen programmering gekeken naar welke gronden beschikbaar moeten komen. Deze analyse is nodig om zo snel mogelijk de benodigde gronden beschikbaar te krijgen en inrichtingsprojecten te kunnen gaan uitvoeren. Indien deze gronden zijn gelegen binnen de EHS, is hier vergoeding voor beschikbaar vanuit het GOB (Groen Ontwikkelfonds Brabant). Indien de gronden buiten de EHS zijn gelegen, is verwerving of waardedaling onderdeel van de investeringskosten van de projecten. Op dit moment wordt van grof naar fijn inzichtelijk gemaakt welke gronden nodig zijn: Op basis van grove analyse is in november 2014 een eerste inschatting gemaakt. In het voorjaar 2015 wordt deze inschatting verfijnd met behulp van GIS-
Beleidsbegroting 2016
pagina 27 van 83
analyses en gebiedskennis. In het najaar 2015 vindt een verdere verfijning plaats, omdat dan de gebiedsdekkende hydrologische modellen (met betrekking tot grond- en oppervlaktewater) gereed zijn. Hiermee kan een verdere inschatting worden gedaan. Voor de N2000/PAS maatregelen hebben wij met de Provincie een uitvoeringsovereenkomst gesloten waarbij de Provincie heeft toegezegd de benodigde maatregelen volledig te vergoeden. Op deze wijze kunnen gronden buiten de EHS ten behoeve van PAS vergoed worden. Daarnaast is de Provincie bezig met een verdere herijking van de EHS. In dit traject wordt de mogelijkheid geboden om de EHSbegrenzing zo aan te passen, dat percelen die geen hoge ecologische verwachtingswaarde hebben, kunnen worden geruild tegen percelen die vanuit KRW/N2000 maatregelen vernat worden. Op deze manier is dan voor EHS percelen een financiële vergoeding vanuit het GOB mogelijk. -
Hoe gaan wij om met waardedaling als gevolg van vernatting vanuit een inrichtingsproject? Op dit moment wordt beleid opgesteld “Instrumenten waterdoelen” wat duidelijk moet maken of deze waardedaling wordt opgevangen met het instrument schadevergoeding of dat de gronden om deze reden worden verworven. Als ook de omvang van de gronden bekend is waar dit betrekking op heeft (eind 2015 precies bekend omdat dan de hydrologische modellen gereed zijn) kan de omvang van de investeringsportfolio hierop worden aangepast.
Loskoppeling verwerving en inrichting bij subsidieaanvraag EHS Wij kunnen voor de verwerving van benodigde gronden voor inrichtingsprojecten die zijn gelegen in de EHS, subsidie aanvragen bij het GOB. Bij het GOB kan nu alleen een subsidieaanvraag ingediend worden voor verwerving van EHS als die gronden ook worden ingericht. Gezien de doorlooptijd van grondverwerving voor een inrichtingsproject (vaak jaren) en de gelimiteerde beschikbaarheid van middelen per jaarschijf vanuit het GOB, is de verwachting dat onvoldoende middelen per jaar beschikbaar zijn om alle aanvragen te honoreren. Daarnaast bestaat het risico dat de termijn om in te richten te kort is om de grondverwerving zover gereed te hebben dat een project gestart kan worden. Dit is bij het GOB bekend. In het voorjaar 2015 heeft de AVA (de Algemene Vergadering van Aandeelhouders) van het GOB besloten om aanvragen in behandeling te nemen waarbij grondverwerving vooruitlopend aan een inrichtingsplan kan worden aangevraagd. De aanvrager garandeert dat de verworven EHS gronden worden ingericht en binnen een half jaar na aanvraag wordt een inrichtingsplan nagezonden. Als gevolg hiervan kunnen aanvragen meer gespreid bij het GOB worden ingediend en neemt het risico af dat het subsidieplafond op jaarbasis wordt bereikt en de subsidie niet verstrekt kan worden.
3. Procedures Het investeringsportfolio Realisatie Watersysteem moet in zes jaar gerealiseerd zijn. Het risico van uitloop in projecten wordt onder ander veroorzaakt door:
Grondverwerving niet op tijd rond Voor de grondbeschikbaarheid voor PAS-maatregelen, maakt de Provincie het als bevoegd gezag mogelijk om het instrument onteigening in te zetten (= onteigening door de Provincie).
Inspraakprocedures op het projectontwerp Indien het projectplan betrekking heeft op “waterstaatswerken van bovenlokale betekenis die met spoed en op gecoördineerde wijze tot stand moeten worden gebracht” (zoals de waterberging ten behoeve van de veiligheid van de regio), kan
Beleidsbegroting 2016
pagina 28 van 83
worden overgegaan op een gecoördineerde projectplanprocedure die door de Provincie wordt gecoördineerd. Afhankelijk van de aard van het project kan worden overwogen deze procedure in te zetten. Het voordeel hiervan is dat bij bezwaar direct een behandeling bij de Raad van State volgt (en de rechtbank wordt overgeslagen) hetgeen tijdwinst oplevert. Daarnaast kan er bij verwachte inspraak voor gekozen worden om het project richting de uitvoeringsfase op te knippen en de gedeelten waar veel bezwaar op wordt verwacht nauwkeurig af te werken en later in uitvoering te nemen dan minder discutabele delen van het project.
Beleidsbegroting 2016
pagina 29 van 83
PROGRAMMA 1.
Afvalwaterketen
Omschrijving van het programma
Het programma Waterketen zorgt: voor de realisatie van de doelen en inspanningen, binnen de door programma IBIS aangeleverde kaders, die gerelateerd zijn aan het ontvangen, transporteren en zuiveren van afvalwater en het verwerken van slib; voor het operationeel beheer en instandhouden van de bedrijfsmiddelen (assets); voor de realisatie van nieuwe werken en renovatie binnen de waterketen (inclusief afspraken met derden in de waterketen); ervoor “dat we de dingen doen” (uitvoering) maar ook “dat we de dingen goed doen” (efficiënt en van voldoende kwaliteit); voor een deel van de realisatie van de doelmatigheidsopgave (BAW) (kostenreductie via de samenwerking met gemeenten). 3.
Strategisch doel van het programma
Het beheren, onderhouden en realiseren van zuiveringstechnische werken in de waterketen, met inachtneming van de kaders van programma IBIS, zodat waterkwaliteit en duurzaamheid tegen de laagst maatschappelijke kosten worden gerealiseerd en tijdig aan wet- en regelgeving en gemaakte afspraken wordt voldaan. 3.
Doelen en prestaties 2016
Instandhouden RWZI’s Aan de afnameverplichting van afvalwater van gemeenten wordt voor 100% voldaan. Er wordt gestuurd op volledige beschikbaarheid van de zuiveringsinstallaties. Sliblevering aan de SNB geschiedt conform de contractvoorwaarden. Alle RWZI’s zijn in de afgelopen jaren aangepast aan de geldende eisen. De komende jaren worden onderdelen vervangen/gereviseerd vanuit levensduur of storingsanalyse. Inspecties zijn de basis. In 2016 staan er voor € 0,8 mln vervangingen en aanpassingen aan de RWZI’s op het programma. Transportstelsel Waterschap de Dommel heeft 51 km vrijvervalleiding en 195 km persleiding om het afvalwater vanuit het gemeentelijk riool te transporteren naar de RWZI’s. Veel leidingen zijn aangelegd in jaren 70. Deze hebben een vervangingswaarde van € 500 miljoen. Het beleid is gericht op de volgende doelstellingen: 1. Bewaken kwaliteit om calamiteiten en (milieu)schade te voorkomen 2. Verlengen van de levensduur 3. Beperken faalkosten en energiekosten Er worden inspecties uitgevoerd waaruit waarschijnlijk blijkt dat een groot deel voldoet aan de kwaliteitseisen. Er is € 5 mln. opgenomen voor komende jaren voor (vervangings)maatregelen die volgen uit inspecties. Rioolgemalen In ons werkgebied liggen 61 rioolgemalen die eigendom zijn van Waterschap de Dommel. Bij geplande vervanging of renovatie zijn inspecties weer de basis voor de investeringen en
Beleidsbegroting 2016
pagina 30 van 83
wordt de benodigde capaciteit bepaald in overleg met gemeenten. De volgende rioolgemalen worden uitgevoerd. Naam Rioolgemaal RG Gerwen en Nederwetten RG Strijpse Kampen
Jaar 2015/2016 2015/2016
RG Oirschot RG Budel
2016 2017
Reden Vervanging/revisie Nieuw gemaal en persleiding in opdracht van gemeente Oirschot en Defensie Vervanging/revisie Vervanging/revisie; uitgesteld zodat in 2015/2016 capaciteit bepaald kan worden in Kallisto-traject
Schoon water De lozingen vanuit de RWZI’s moeten voldoen aan het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit is een AMvB gebaseerd op de Wet milieubeheer en de Waterwet. Bovenop het Activiteitenbesluit worden vanuit het watersysteem vanuit de KRW extra eisen gesteld voor de 8 zuiveringsclusters en de slibverwerkingsinstallatie SVI Mierlo. De 8 zuiveringsclusters zijn: Biest-Houtakker, Boxtel, Eindhoven, Haaren, Hapert, Soerendonk, Sint-Oedenrode en Tilburg. De inspanningen vanuit het proces beheer zijn gericht op realisatie van de afgesproken prestaties per zuiveringscluster. Voor fosfaat (P) en stikstof gelden ook landelijke parameters voor het hele waterschapsgebied van waterschap De Dommel. Deze liggen op P-totaal = 92% en N-totaal = 87%. Voor de zuiveringscluster Tilburg heeft De Dommel een zogenaamde gedoogbeschikking vanwege het nog niet gereed zijn van de industriële AWZI en de (vertraagde) bouw van de Energiefabriek. De investering voor schoon water bedraagt in 2016 € 2,3 mln. Kallisto-maatregelen In de Kallistoprojecten worden in overleg met gemeenten maatregelen bepaald om te kunnen voldoen aan de KRW-eisen tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Dit betreft onder meer maatregelen om zuurstofdips en ammoniumpieken in de Dommel te voorkomen. Voor 2016 en 2017 staan investeringen gepland om zuurstofdips te voorkomen door beluchting van oppervlaktewater en effluent. Daarnaast wordt op RWZI Eindhoven gestart met het vergroten van de capaciteit van de nabezinktanks om de hand te bieden aan een eventuele hoogwatergolf in Eindhoven. De verbeterpunten en verbeteracties voor het uitrollen van Kallisto vanuit zuiveringscluster Eindhoven naar de 7 andere zuiveringsclusters zijn in 2016 in beeld. Stimuleringsregeling verhard oppervlak Hoewel de regeling afloopt, zijn er nog afspraken met gemeenten gemaakt waarvan de bijdragen van Waterschap de Dommel in de komende jaren gaan plaatsvinden. In 2016 is een bedrag gepland van € 0,8 mln. Doelmatig waterbeheer In het beleidsplan 2016-2019 zijn financiële doelstellingen voor de Waterketen opgenomen. Om die te realiseren worden zowel op investeringsniveau als op exploitatieniveau maatregelen genomen. Met inspecties en storingsanalyse van onze installaties en waar nodig vervangen/reviseren, verlagen we de maatschappelijke kosten. Vaak zijn installaties technisch nog in goede staat zodat volledige vervanging na afschrijving niet nodig is. Daarnaast worden maatregelen met gemeenten bedacht om over de organisaties heen de laagste kosten te realiseren, zoals Kallisto Doorontwikkeling Eindhoven en Strijpse Kampen.
Beleidsbegroting 2016
pagina 31 van 83
De netto kosten per ve. liggen in de top 5 laagste kosten van Waterschapspeil. De Energiefabriek Tilburg wordt geoptimaliseerd, zodat een maximale opbrengst kan worden gerealiseerd. Werkeenheden Het jaarprogramma 2016 voor Waterportaal ZOB bevat de volgende activiteiten: Vervolgtraject “personele kwetsbaarheid” o.b.v. inventarisatieronde; Uitvoering van de 4M-aanpak in de zuiveringsclusters Soerendonk en Hapert; Voorbereiding uitvoeringsovereenkomst 2e tranche KRW-maatregelenpakket zuiveringscluster Eindhoven; Stresstest klimaatbestendigheid; te beginnen vanuit de ervaringen van gemeente Eindhoven ; Ontwikkeling kennisplatform; Vaststellen nieuwe meetplannen en dienstverleningsovereenkomst “meten en monitoren”. Het jaarprogramma 2016 Hart van Brabant bevat de volgende activiteiten: Vervolg resultaten personele kwetsbaarheid; Gezamenlijke aanpak klimaatadaptatie in de werkeenheid. Het jaarprogramma 2016 Meierij staat in het teken van nieuwe energie krijgen in de werkeenheid. Voor concrete activiteiten wordt ook gekeken naar ervaringen bij de andere werkeenheden. Het functioneren bleef in 2015 achter. In 2016 wordt de samenwerking geëvalueerd Duurzaamheid Energiefabriek Vanaf de oplevering van de Energiefabriek in 2016 begint het contractuele proefjaar te lopen. Hierin wordt de installatie ingeregeld om de geplande prestaties van energieterugwinning en gasproductie te realiseren. Vooral met deze maatregel voldoen we aan de doelen in het Klimaatakkoord. Klimaatakkoord Bouwen en exploiteren energiefabriek, zodat de fosfaatterugwinning uit afvalwater minimaal 40% bedraagt en aan het Klimaatakkoord wordt voldaan. Bouwen en exploiteren energiefabriek, zodat in 2016 wordt voldaan aan de doelstelling om in 2020 minimaal 40% van het energiegebruik duurzaam op te wekken. De organisatie is daarbij ingericht om 40% zelf opgewekte energie als stabiele ondergrens te kunnen borgen. Fosfaat (struviet) wordt vanuit de Energiefabriek zodanig ingezet dat de hoogste maatschappelijke (duurzaamheids)opbrengst wordt behaald. Veiligheid De zuiveringstechnische werken zijn veilig conform de wettelijke voorschriften voor omgeving (volksgezondheid), medewerkers en bezoekers. Er wordt gestuurd op het voorkomen van incidenten, (bijna) ongevallen en het implementeren van aanbevelingen uit de jaarlijkse veiligheidstoets op veiligheidsnormen. Eventuele aandachtspunten hieruit worden onmiddellijk verholpen. Er worden toolboxbijeenkomsten gehouden met alle medewerkers die betrokken zijn bij werkzaamheden bij zuiveringstechnische werken, zodat veiligheidsaspecten worden Beleidsbegroting 2016
pagina 32 van 83
onderhouden en aan wettelijke voorschriften voor omgeving (volksgezondheid), medewerkers en bezoekers wordt voldaan. De veiligheidsaspecten worden getoetst en eventuele verbeterpunten doorgevoerd, zodat aan wettelijke voorschriften voor omgeving (volksgezondheid), medewerkers en bezoekers wordt voldaan. Investeringsprogramma: Realisatiegraad projecten De realisatiegraad van projecten ligt op of boven het landelijk gemiddelde van de benchmark van de waterschappen. Vóór de start van projecten wordt een volledige inventarisatie gemaakt van de risico’s om verrassingen tijdens de looptijd van projecten te voorkomen. Daarbij wordt gestuurd op een overgang van ‘geschatte verwachtingswaarde’ naar ‘beredeneerde verwachtingswaarde’, rekening houdend met onzekerheidsmarge. Ook vindt continu sturing plaats op voldoende capaciteit om projecten uit te voeren. Deze capaciteit voor projectleiders en projectmedewerkers is scherp begroot. Indien die niet voldoende blijkt, wordt extra ingehuurd of worden prioriteiten heroverwogen. Mooier water Er wordt gestuurd op eventuele verbeteracties uit een in 2016 te houden tevredenheidstoets onder bezoekers en omwonenden van zuiveringslocaties. Hiermee wordt invulling gegeven aan de doelstelling dat geen aanstoot wordt genomen aan de inrichting van zuiveringslocaties door de omgeving. 4.
Middelen (investeringen en exploitatie)
Exploitatie (bedragen * € 1.000) Omschrijving
Lasten
Begroting 2016
Begroting 2015
Rekening 2014
7.786
7.294
7.116
8.397
Afschrijvingen
14.223
14.260
12.608
13.597
Goederen en diensten Subtotaal Lasten
15.000 37.008
16.105 37.659
17.934 37.658
18.603 40.597
-846
-1.129
-16
-51
0 -846
-150 -1.279
0 -16
-673 -725
36.163
36.380
37.642
39.872
Baten
Rentelasten
Beleidsplan 2016-2019
Opbrengsten van derden
Bijdragen Subtotaal Baten Totaal
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar 2016:
De begrote nettolasten 2016 voor het programma Waterketen zijn totaal € 117.000 hoger dan in het Beleidsplan 2016-2019. Rentelasten en afschrijvingen Deze wijken af van het Beleidsplan door een neerwaartse bijstelling van de rekenrente. Het effect voor het programma waterketen hiervan bedraagt € 533.000. Effect wijziging aantal ve In het Beleidsplan 2016-2019 is rekening gehouden met een daling van 75.000 ve o.a. door het afhaken van bedrijven en oplevering AWZI Tilburg. Dit heeft, behalve op de belastingopbrengsten (in programma Dienstverlening), ook effect op de (variabele) Beleidsbegroting 2016
pagina 33 van 83
exploitatielasten van de zuiveringsinstallaties. De inschatting was dat dit zou leiden tot € 750.000 lagere exploitatielasten. Bij de Beleidsbegroting is nu gebleken dat de daling slechts 20.000 ve is (o.a. als gevolg van het later opleveren van de AWZI Tilburg = + 31.000 ve). Per saldo zijn er € 550.000 meer zuiveringskosten in de Beleidsbegroting ten opzichte van het Beleidsplan. Tegenover deze hogere lasten staan echter meer belastingopbrengsten die in het programma Dienstverlening zijn opgenomen. Rekening houdende met bovenstaande zaken resteert een verschil tussen de nettolasten in de Beleidsbegroting 2016 en het Beleidsplan 2016-2019 van € 200.000. Goederen en diensten De kosten voor onderhoud waterketen liggen op het niveau van het Beleidsplan en zijn verwerkt op basis van kentallen voor onderhoud. De kosten voor beheer waterketen zijn deels hoger omdat zoals gezegd in het Beleidsplan rekening gehouden was met een verlaging van de kosten als gevolg van een daling van het aantal ve die nu in de Beleidsbegroting 2016 veel beperkter blijkt te zijn. Daarnaast zijn de gevolgen van het in gebruik nemen van de Energiefabriek meegenomen in de kosten van beheer waterketen op basis van de huidige inzichten. Dit leidt op een aantal punten tot afwijkingen ten opzichte van het Beleidsplan welke deels gecompenseerd worden door een verrekening met boetes uit het project en deels door hogere opbrengsten uit afzet van reststoffen, biogas en HBE (hernieuwbare brandstof eenheid) certificaten. Zoals aangegeven in het Beleidsplan staat 2016 voor de Energiefabriek in het teken van optimaliseren en verbeteren en zullen vervolgens ook de werkelijke effecten op de exploitatielasten en -baten duidelijk(er) worden. Opbrengsten van derden / Bijdragen De opbrengsten van derden bestaan voornamelijk uit de afzet van reststoffen, biogas en HBE certificaten Energiefabriek. Onder bijdragen is de verrekening met de boetes uit het project geraamd. Investeringen Na het opstellen van het beleidsplan is nieuwe informatie is er nieuwe informatie ter beschikking gekomen over de innovatieve maatregelen en vervangingsmaatregelen, dat leidt tot verschuivingen in de begroting. (bedragen * € 1.000) Waterketen
Beleidsplan 2016-2019
Beleidsbegroting 2016
2017
2018
2019
jaar 2016 Uitgaven Inkomsten
14.299 -630
7.696 -1.543
11.036 -980
11.046 -
22.437 -850
Netto uitgaven
13.669
6.153
10.056
11.046
21.587
Beleidsbegroting 2016
pagina 34 van 83
Totalen over de periode 2015-2019 Beleidsplan 2016-2019 en Beleidsbegroting 2016: Waterketen (*€ 1.000) Beleidsplan 2016-2019
Beleidsbegroting 2016
2015
2016
2017
2018
2019
Uitgaven
25.425
14.299
9.890
3.333 15.524
Inkomsten
-3.910
-630
-1.450
Netto
21.515
13.669
8.440
3.333 14.674
Uitgaven
25.144
7.696
11.036
11.046 22.437
Inkomsten
-4.116
-1.543
-980
-850
Netto
21.028
6.153
10.056
11.046 21.587
0
-850
Het verschil in 2016 tussen Beleidsplan en Beleidsbegroting wordt verklaard door: Beleidsplan Strijpse Kampen bijdrage Beluchting Haaren Onzekerheidsmarge* Effect van Projectvertraging vanuit Onzekerheidsmarge* Programma-ruimte** Beleidsbegroting
2015 21,5 mln + 0,3 + 0,7 -1,5
→ ←
2016 13,7 mln - 0,3 - 0,7 - 5,1
2017 8,4 mln Bijdragen naar 2016 Versneld, naar 2015 →
21,0 mln
- 1,4 6,2 mln
+ 1,7 In 2015 volledig benut 10,1 mln
* Vanwege de onzekerheid in de planning van de projecten wordt een correctie in de begroting uitgevoerd, de zogenaamde onzekerheidsmarge. Door deze correctie wordt op basis van een lager investeringsbedrag een lagere kapitaallast berekend welke uiteindelijk wordt meegenomen bij het berekenen van de tarieven. De onzekerheidsmarge wordt kleiner naarmate het moment van investeren dichterbij komt en de invulling van de investering om de resultaten (en de daaruit afgeleide doelen) te behalen meer concreet worden. Het opvoeren van een correctie op basis van de onzekerheidsmarge betekent een verschuiving van de geraamde investeringen voor de latere jaren (jaren na het betreffende begrotingsjaar). Voor het jaar 2017 is dit effect geraamd op € 1,7 mln. ** De programmaruimte is ruimte die ontstaat doordat projecten goedkoper gerealiseerd worden dan in beleidsbegroting is opgenomen. In 2015 zijn diverse projecten duurder geworden zodat er geen ruimte meer is. Voor ieder project dat duurder wordt dan gepland, dient nu toestemming gevraagd te worden aan het Algemeen Bestuur, tenzij er weer ruimte ontstaat door projecten die goedkoper zijn dan gepland. Het totale investeringsvolume over 2015-2019 in gestegen van € 61,7 mln. naar € 69,9 mln. doordat geplande maatregelen voor piekemissies overige clusters, zijn verschoven van programma IBIS naar programma waterketen.
Beleidsbegroting 2016
pagina 35 van 83
5.
Kansen/risico’s en getroffen beheersmaatregelen
De benodigde maatregelen voor onderhoud en evt. vervanging van het rioolstelsel zijn een risico. Uit inspecties blijkt welke maatregelen nodig zijn. Voorlopig is € 5 mln. opgenomen voor de komende jaren. De innovatiemaatregelen voor schoon water zijn ook innovatieve toepassingen voor de markt. Een goede transparante risico-analyse en afspraken wie de risico’s voor zijn rekening neemt, moet ervoor zorgen dat de markt en Waterschap hierin kunnen samenwerken. Voor de Energiefabriek is het moment van oplevering en start van het proefbedrijf nog een onzekere factor. In het contract zijn boeteclausules opgenomen om de nadelen voor Waterschap De Dommel vanwege latere oplevering te compenseren.
Beleidsbegroting 2016
pagina 36 van 83
PROGRAMMA 1.
Bestuur
Omschrijving van het programma
Dit programma is gericht op: het rechtmatig, integer en doelgericht besturen, tegen zo laag mogelijke kosten en meetbaar invulling geven aan de wettelijke taak; een optimaal werkende ambtelijke organisatie, zodat bestuurlijke besluitvorming op een transparante, efficiënte en effectieve wijze tot stand komt; het voldoen aan wetten, verordeningen en regelingen; de strategische sturing op kwaliteitszorg en in control zijn, zodat rechtmatigheid en doelmatigheid in de bestuurlijke besluitvorming geborgd is, zowel financieel, juridisch, als op het gebied van communicatie, ICT en veiligheid; de organisatie met betrekking tot Rekenkamer- en Auditcommissie en andere bestuurlijke commissies en overlegvormen; het verkennen en inspelen op nieuwe landelijke regelgeving en ontwikkelingen ter versterking en positionering, taakuitvoering en samenwerkingsrelaties (onder ander verbonden partijen, accounts); het zorgdragen voor een adequaat Calamiteitenzorgsysteem; het opbouwen en managen van duurzame relaties met de accounts van het waterschap (strategische samenwerkingspartners); het opbouwen en versterken van een goede reputatie, positief imago en bekendheid van ons waterschap en zijn werk. We richten ons daarbij vooral op inwoners, jongeren, agrariërs en functionele relaties. De implementatie van het beleid internationale samenwerking en de coördinatie van de activiteiten op dit gebied; de producten van de Planning en Control (P&C)-cyclus waarmee u keuzes maakt voor de koers van het waterschap (Omgevingsscan, Beleidsplan/Voorjaarsnota), zijn onderdeel van het programma Bestuur. Alle overige financiële producten zoals Jaarrekening, Beleidsbegroting, Management-, Kwartaalen Bestuursrapportage zijn onderdeel van het programma Dienstverlening; de bewaking van de taakstellende bezuiniging uit het landelijk BAW voor het watersysteem, inclusief de ondersteunende en faciliterende diensten; de bewaking van de kaders en uitgangspunten uit het Bestuursakkoord. 2.
Strategisch doel van het programma
Het bestuur van het waterschap in staat stellen om te besturen, zodanig dat: u uw kaderstellende, richtinggevende, maatschappelijk verantwoording afleggende en toetsende functie voor de strategisch aspecten van het waterschap kan vervullen; wij onze kaderstellende, richtinggevende en toetsende functie voor de tactische aspecten van het waterschap kunnen vervullen. 3.
Doelen en prestaties 2016
Op basis van de doelen uit het beleidsplan 2016-2019 worden in 2016 de volgende prestaties opgeleverd:
Beleidsbegroting 2016
pagina 37 van 83
Borging van de governance van samenwerkings-en innovatieinitiatieven: Aandachtspunt is het toekomstbestendig maken van het waterschap op het punt van de toenemende samenwerkings- en innovatieinitiatieven. Als gevolg van de veranderende omgeving en maatschappelijke opgaven veranderen ook de positie en rol van het waterschap als publiekrechtelijke rechtspersoon en de “span of control” van het bestuur. (Keten)partners zullen meer invloed gaan uitoefenen op de positie van het waterschap en de juridische kwaliteit van diens diensten en producten. Het is belangrijk dat een stevige positionering naar externe partijen wordt gewaarborgd en het bestuur in staat worden gesteld hun rol tijdig te vervullen. Concerncontrol en JZ komen in 2016 met een voorstel tbv beheersing en verantwoording van samenwerkingsinitiatieven. Optimaliseren legger In 2016 wordt het instrumentarium van de legger verdere geoptimaliseerd zodat deze praktisch goed toepasbaar is, de juiste data bevat, actueel is en blijft, en is afgestemd op de beheerpraktijk en de regels volgend uit de Keur en het bijbehorende beleid. Omgevingswet De (wets)ontwikkelingen van de omgevingswet worden nauwgezet gevolgd en de effecten daarvan voor de organisatie in beeld gebracht zodat de organisatie voorbereid is op de inwerkingtreding van de omgevingswet. Bestuurlijke vernieuwing In 2016 de werkgroep Bestuurlijke vernieuwing faciliteren, immers in het Bestuursakkoord “Aan ’t werk: samen, duurzaam en innovatief” is de ambitie verwoord om als waterschapbestuur meer zichtbaar te worden. Een zichtbaar waterschapsbestuur vraagt om bestuurlijke vernieuwing: gericht op een stevigere kaderstellende rol, vanuit kennis over álle belangen van de watergebruikers in het gebied van De Dommel. Dat vraagt om een actieve betrokkenheid van u en aanpassing van de wijze waarop dossiers door u worden behandeld en besproken. Dit is een continu veranderingsproces waaraan in deze bestuursperiode stapsgewijs wordt gewerkt. Daartoe is in 2016 deze tijdelijke bestuurlijke werkgroep actief met deelnemers vanuit uw bestuur. De opdracht is om te komen met voorstellen ten aanzien van de wijze waarop de kaderstellende, richtinggevende en controlerende rol van u kan worden versterkt en hoe helderheid kan worden gegeven over wat het bestuur en partijen afzonderlijk hebben ingebracht en gerealiseerd. Deze werkgroep wordt vanuit het programma Bestuur gefaciliteerd. Evaluatie bestuursmodel In 2014 is bij de evaluatie van het bestuursmodel van Waterschap De Dommel afgesproken om één jaar na aantreden van het nieuwe AB opnieuw te evalueren. Deze evaluatie wordt in de eerste helft van 2016 voorbereid en in de tweede helft van dat jaar uitgevoerd. De resultaten worden begin 2017 aan u voorgelegd. Implementatie communicatievisie Er is een nieuwe communicatievisie opgesteld. De communicatievisie 2016-2020 ‘waterSCHAPbewustzijn’ is eind november 2015 in het algemeen bestuur behandeld. Het overkoepelende communicatiedoel is het opbouwen en versterken van een positief imago en een goede bekendheid van onze naam en ons werk. Het werk van ons waterschap moet bij het grote publiek blijvend relevant worden. Bij onze functionele relaties willen we nog relevanter worden en willen we herkend worden als partner waarmee het goed samenwerken is. In strategie vertalen we dat naar drie kernelementen bij onze communicatie: Op maat, met Focus en Relevant zijn. Dat vraagt om meer kennis van de doelgroepen. We moeten verder verschuiven van zenden en het schieten met hagel naar het inzoomen op die onderwerpen waar het om gaat. Wat wil de doelgroep van ons weten? Wie staat waar en wanneer open Beleidsbegroting 2016
pagina 38 van 83
voor ons waterschapsverhaal? Kortom: hoe worden we relevant? De resultaten liggen op het vlak van waterSCHAPbewustzijn bij een groot aantal inwoners in ons gebied. Dat gaat dus verder dan een zichtbaar waterschap. We zetten ambassadeurs in om een sneeuwbaleffect in waterSCHAPbewustzijn te bereiken. Het gaat daarbij om vier invalshoeken: Bestuursleden als ambassadeur Medewerkers als ambassadeur Partners als ambassadeur Inwoners als ambassadeur
Begin 2016 gaan we met de nieuwe communicatievisie aan de slag. Samen met de ambassadeurs bepalen we concrete resultaten en opzet. Wat is haalbaar, waar kunnen zij mee uit voeten? Dit kunnen we doortrekken naar een dynamisch werkproces door het jaar heen. Zo kunnen we daadwerkelijk met vereende krachten werken aan het zichtbaar zijn van ons water, ons waterschap en ons waterschapsbestuur. Starten met bestuursleden als ambassadeur en medewerkers als ambassadeur. Voor inwoners wachten we op de bevindingen uit de werkgroep bestuurlijke vernieuwing. Voor functionele relaties gaan we door op de ingeslagen weg met het uitventen van ‘best practices’ in samenwerken. In de tussentijd richten we de communicatieactiviteiten in conform de uitgangspunten in deze visie. Focus brengen we vooralsnog aan met het ervaring opdoen met jongeren. Met de nieuwe jeugdbestuurder willen we een jongerenpanel inrichten om het gesprek over onze communicatie met jongeren aan te gaan. In de loop van 2016 bepalen we het thema voor 2017. De totstandkoming van het thema leggen we breed in organisatie neer. Het moet vooral het thema van ons allemaal zijn. We nemen de resultaten van het imago-onderzoek onder inwoners en het klanttevredenheidonderzoek onder functionele relaties mee.
Implementatie visie accountmanagement De visie accountmanagement wordt in 2015 geëvalueerd en er wordt een nieuwe visie voor de komende jaren opgesteld. Het waterschap blijft zich richten op het versterken van duurzame relaties met de strategische samenwerkingspartners (accounts). Het waterschap zet de samenwerking met andere partijen zodanig in, dat de doelen van het waterschap en de gezamenlijke doelen beter en sneller behaald kunnen worden. Accounts worden daarbij steeds meer gezien als co-creator. Overheden en bedrijven vinden elkaar steeds meer als het gaat om doelmatigheid, efficiency en effectiviteit. Ook minder beschikbare subsidiegelden zorgen ervoor dat er steeds meer voor krachtenbundeling wordt gekozen. Het waterschap beweegt hierin mee en pakt daarbij de rol die het beste in de samenwerkingsvorm en binnen zijn mogelijkheden past: van regisseur, initiator, realisator en/of facilitator. Het nieuwe waterbeheerplan heeft meer dan ooit een extern gerichte focus. Het veel sterker van buiten naar binnen denken en werken leidt ertoe dat invloeden van buiten een beduidend grotere rol gaan spelen in het dagelijkse werk. Werken met een grotere transparantie is daarbij noodzakelijk.
Beleidsbegroting 2016
pagina 39 van 83
Van Calamiteitenzorg naar crisisbeheersing Voor 2016 wordt er een implementatieplan crisisbeheersing waterschappen in 2016-2017 opgesteld. Het leren, verbeteren en trainen in het kader van crisisbeheersing is onderdeel van dit calamiteitenplan en wordt in het programma M&O opgepakt. De “Visie op samenwerking in Crisisbeheersing waterschappen 2015-2020” en het bijbehorende uitvoeringsprogramma van de Unie van Waterschappen moeten leiden tot een betere en meer complete crisisbeheersing. Samenwerking, uniformering en kwaliteitsverbetering zijn belangrijke pijlers. Daarnaast is de implementatie van een netcentrisch werkwijze[1 voor informatiemanagement en de afstemming van de processen in de organisatie van Waterschap De Dommel hierop van belang. 4.
Middelen (investeringen en exploitatie)
Exploitatie Bestuur (bedragen * € 1.000) Omschrijving
Beleidsplan 16-19 2016
Begroting 2016
Begroting 2015
Rekening 2014
41
39
34
1
428
432
187
31
Goederen en diensten
953
951
1.023
786
Aanvullende besparing
-250
0
0
0
1.173
1.421
1.244
817
0
0
0
0
Subtotaal Baten
0
0
0
0
Totaal
1.173
1.421
1.244
817
Lasten Rentelasten Afschrijvingen
Subtotaal Lasten Baten
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar 2016: De kostenreductie van € 250.000 in 2016 is nader uitgewerkt.
[1]
Bij Netcentrisch werken wordt de informatievoorziening zo ingericht dat iedereen, ongeacht de plaats in de hiërarchie, zo snel mogelijk kan beschikken over de relevante informatie. Beleidsbegroting 2016
pagina 40 van 83
Investeringen Bestuur (bedragen * € 1.000) Omschrijving Uitgaven Inkomsten Netto uitgaven
Beleidsplan 2016
Beleidsbegroting 2017 2018
2016
2019
623
55
624
567
1.915
-400
-
-110
-65
-
223
55
514
502
1.915
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar:
De investeringen voor het programma Bestuur bestaan uit de organisatie van de verkiezingen (2019) en de maatregel om de Rijksmonumenten Moerenburg in stand te houden. Het waterschap heeft recent subsidie toegekend gekregen van de Provincie NoordBrabant uit de “Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant” voor de restauratie. De Rijksmonumenten kunnen hiermee de komende jaren gerestaureerd worden. 5.
Kansen/risico’s en getroffen beheersmaatregelen
Geen
Beleidsbegroting 2016
pagina 41 van 83
PROGRAMMA 1.
Dienstverlening
Omschrijving van het programma
Het programma Dienstverlening richt zich op de interne dienstverlening naar medewerkers en bestuur en de externe dienstverlening naar burgers. Het gaat om het beschikbaar stellen van de juiste middelen, informatie en systemen zodat medewerkers en bestuursleden hun werk goed kunnen uitvoeren en burgers op een gastvrije wijze in contact kunnen komen met het waterschap. Het programma zorgt voor: de facilitaire dienstverlening van de organisatie; de ontvangst van externe gasten en het eerste telefonische klantcontact; de coördinatie van de P&C-cyclus en de uitvoering van de financiële P&C-producten; het financiële beheer; het inkoopbeleid en de ondersteuning van de organisatie op het gebied van inkoop; de (waterschapsbrede) informatievoorziening, het informatiebeleid en de bijbehorende ICT-infrastructuur; het opleggen en innen van de waterschapbelastingen. 2.
Strategisch doel van het programma
De missie van het waterschap geeft de volgende richting voor de organisatie: “Wij zijn een moderne functionele overheid, steeds met oog voor wat de samenleving van ons vraagt. Onze aanpak is ondernemend, verbindend en van hoge kwaliteit”. Vanuit deze missie is het strategisch doel van het programma Dienstverlening als volgt gedefinieerd: “Het ondersteunen van de organisatie van Waterschap De Dommel, zodanig dat de Dommelmedewerkers hun werk duurzaam, veilig en financieel geborgd kunnen doen in een prettige werkomgeving die door klanten als gastvrij wordt ervaren”. 3.
Doelen en prestaties 2016
Op basis van de doelen uit het beleidsplan 2016-2019 worden in 2016 de volgende prestaties opgeleverd: Kostentoedelingsverordening In 2015 start een onderzoek met als doel om een discussie met het bestuur te voeren over de toedeling van de kosten aan de diverse belastingbetalers van het waterschap. In deze discussie komt ook de kwijtschelding aan bod. Mocht dit consequenties hebben, dan zal begin 2016 de procedure worden gestart om de kostentoedelingsverordening aan te passen, zodat voor de Beleidsbegroting 2017 de eventueel aangepaste percentages kunnen worden toegepast. Efficiënte en effectieve Informatievoorziening Mede op basis van de actuele inzichten uit de visie op Informatievoorziening (2015) is de exploitatiebegroting 2016 en het I-programma opgesteld. De belangrijkste uitdagingen op het gebied van de Informatievoorziening zijn het aanbrengen en behouden van (meer) samenhang in de diverse systemen en informatiebronnen, het verbeteren van het gegevensmanagement en het borgen van de veiligheid (BIWA). In 2016 zal de focus liggen op het realiseren van de benodigde basisvoorzieningen om de grote uitdagingen op het gebied van gegevensmanagement te ondersteunen. Zo treffen we voorzieningen om aan te sluiten op de basisregistraties (implementeren Winnend Samenwerken-project) en worden aanvullende maatregelen getroffen om de Beleidsbegroting 2016
pagina 42 van 83
belangrijkste backofficeapplicaties hier op aan te sluiten en daarmee “basisregistratief” te gaan werken. Deze voorzieningen zijn tevens inzetbaar om de gegevensuitwisseling tussen de diverse (bron)systemen op een moderne en efficiënte manier te ondersteunen. In 2016 zijn geen grote investeringen gepland om bestaande basissystemen te vervangen/vernieuwen. Evenals afgelopen jaar ligt de focus meer op een optimale benutting van bestaande voorzieningen en optimalisatie van werk- en beheerprocessen. Voor veel van deze basissystemen worden in 2016 mobiele toepassingen beschikbaar gesteld waarmee werkprocessen ook mobiel, verder kunnen worden geoptimaliseerd. Ten behoeve van de klantprocessen en dienstverlening zijn investeringen voorzien om elektronische dienstverlening en zaakgerichte klantprocessen te verbeteren (thema gastvrijheid). Gastvrije organisatie De externe klanten verwachten meer van de overheid: betere bereikbaarheid, digitale loketten en transparantie zijn thema’s waar De Dommel de komende jaren op moet ontwikkelen. Dit betekent enerzijds iets voor de ontwikkeling van nieuwe services, anderzijds van een andere houding richting de klant. In 2016 werken we vooral aan bewustwording en houding en gedrag van medewerkers, zodat servicenormen worden nagekomen. In het kader van Overheid Digitaal 2017 zijn de websites van overheidsorganisaties medio 2015 onder de loep genomen. Uit dit onderzoek blijkt dat de waterschappen goed scoren ten opzichte van gemeenten en provincies. De Dommel scoort gemiddeld binnen de waterschapsector. Volgend jaar stellen we een notitie op voor het bestuur om kaders en het ambitieniveau voor de digitale dienstverlening vast te stellen. Informatieveiligheid Het doel is om informatie te beveiligen tot dat niveau dat risico’s aanvaardbaar zijn, zoals vastgelegd in de Baseline Informatieveiligheid Waterschappen (BIWA). In 2016 worden maatregelen getroffen in de technische infrastructuur, de gegevenshuishouding en de beveiliging van de gebouwen van Waterschap De Dommel om aan het basisniveau van de BIWA te voldoen. Vervolgens wordt voor het AB een discussienotitie gemaakt of het basisniveau voldoende is of dat het bestuur het ambitieniveau wil verhogen. Duurzaamheid Ook voor de facilitaire ondersteuning van de organisatie is duurzaamheid een belangrijk thema. Met name op het gebied van mobiliteit en huisvesting liggen er kansen én afspraken met het Rijk om de CO2 uitstoot te verminderen. Op basis van de afspraken uit het Klimaatakkoord liggen er de volgende opgaven. Mobiliteit: In 2020 is de CO2 uitstoot op de totale mobiliteit met 25% verminderd ten opzichte van 2014. In 2016 zetten we een eerste stap van 10% reductie, m.n. door de aanschaf van het nieuwe wagenpark. Huisvesting: In 2020 is de (kantoor)huisvesting klimaatneutraal. In 2016 verkennen we de mogelijkheden en vragen we het AB om hiervoor kaders mee te geven.
Beleidsbegroting 2016
pagina 43 van 83
Financiën In het laatste kwartaal 2015 wordt een start gemaakt met het herzien van het activerings- en afschrijvingsbeleid. Waarschijnlijk leidt dit tot hogere kosten dan op basis van het huidige beleid. Tevens wordt in deze periode de leningenportefeuille tegen het licht gehouden. Overwogen wordt een deel van de leningenportefeuille te herschikken, hetgeen op korte termijn tot lagere kosten leidt. In samenhang met de verwachte aanpassing van het activerings- en afschrijvingsbeleid zal het resultaat voor de begroting kostenneutraal zijn. Inkoop In 2016 actualiseren we het Inkoop- en aanbestedingsbeleid. De nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen (vastgelegd in de Aanbestedingswet) dienen te worden geïmplementeerd in ons eigen beleid. Daarnaast gebruiken we dit moment ook om het beleid van de drie Brabantse waterschappen te uniformeren. 4.
Middelen (investeringen en exploitatie)
In het programma Dienstverlening zitten - naast de eigen belastingopbrengsten en de bijdragen vanuit Waterschap Brabantse Delta voor het zuiveren van het afvalwater uit hun werkgebied - ook de kosten van de (interne) dienstverlening. Voor het inzicht in de kosten en opbrengsten is gekozen om het programma Dienstverlening te splitsen in twee delen. In deel A “heffen en invorderen van de waterschapsbelasting” worden de proceskosten alsmede de belastingopbrengsten (eigen en afdrachten/ bijdragen van derden) voor kwaliteit en kwantiteit uiteengezet. De kosten voor de niet-belasting gebonden kosten en opbrengsten worden in deel B verantwoord. Deel A Belastingen Exploitatie Dienstverlening; belastingheffing en invordering (bedragen *€ 1.000) Omschrijving
Lasten Goederen en diensten Subtotaal Lasten Baten
Oninbare waterschapsbelasting
Waterschapsbelasting Subtotaal Baten Totaal
Beleidsplan Begroting Begroting Rekening 16-19 2016 2015 2014 2016 3.082 3.082
2.924 2.924
3.046 3.046
2.991 2.991
0
0
0
0
-230 -230
-400 -400
-230 -230
-335 -335
2.852
2.524
2.816
2.655
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar 2016: Ten opzichte van het beleidsplan zijn de kosten voor het heffen en innen van de belastingen per saldo 328.000 lager. Dit wordt verklaard door: een lagere post goederen en diensten (V € 158.000), die m.n. wordt verklaard door: in verband met de introductie van de zogenaamde Rijksfactuur zijn de kosten van de Basisregistratie Kadaster (€ 90.000) verschoven naar het proces Informatievoorziening (deel B van de begroting Overige dienstverlening). De aanbesteding van de deurwaardersdiensten heeft een gunstiger contract opgeleverd met lagere tarieven Extra baten (V € 170.000) door hogere opbrengsten voor invorderingskosten: door de slechtere betalingsmogelijkheden c.q. –moraal van de burger verloopt de invordering moeizamer (meer aanmaningen en dwangbevelen), waardoor er ook meer opbrengsten zijn aan invorderingskosten. Beleidsbegroting 2016
pagina 44 van 83
Exploitatie Dienstverlening; Kwaliteit (bedragen * € 1.000) Omschrijving
Lasten Goederen en diensten Subtotaal Lasten
Baten
Opbrengsten van derden Onttrekking aan voorziening Oninbare waterschapsbelasting
Beleidsplan Begroting Begroting Rekening 16-19 2016 2015 2014 2016 1.698 1.698
1.750 1.750
1.680 1.680
1.916 1.916
-2.945
-4.439
-5.573
-5.093
0
0
0
-47
125
104
135
133
Waterschapsbelasting Subtotaal Baten
-55.915 -58.735
-56.540 -60.875
-56.437 -61.875
-56.001 -61.008
Totaal
-57.037
-59.125
-60.195
-59.092
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar 2016: De bijdrage Brabantse Delta (opbrengsten van derden) neemt toe (extra 31.000 ve’s) t.o.v. het beleidsplan als gevolg van: Het later opleveren van de AWZI in Tilburg, waardoor de deelnemende bedrijven langer hun afvalwater aanleveren bij RWZI Tilburg Een slecht werkende voorzuivering van één van deze bedrijven, waardoor er meer ve’s geproduceerd worden dan eerder voorzien Binnen ons eigen werkgebied neemt het aantal ve’s licht toe t.o.v. het beleidsplan als gevolg van: Extra ve’s bij een aantal bedrijven als gevolg van stoppen met of een verslechterde voorzuivering Extra opbrengsten bij de huishoudens die via Brabant Water worden geïnd. Door een nieuwe applicatie zijn betere controles mogelijk, waardoor belastingplichtigen die ten onrechte (nog) niet aangeslagen worden, eerder in beeld komen. Enerzijds is het aantal ve toegenomen ten opzichte van de beleidsplanperiode en anderzijds wordt voorgesteld de voorziene tariefstijging in deze begroting geen doorgang te laten vinden (het tarief voor de zuiveringsheffing is gelijk aan het tarief 2015, in het beleidsplan was rekening gehouden met een stijging van 1,25% in 2016). Per saldo neemt hierdoor de opbrengst kwaliteit met bijna € 2,1 mln. toe.
Beleidsbegroting 2016
pagina 45 van 83
Exploitatie Dienstverlening; Kwantiteit (bedragen * € 1.000) Omschrijving
Beleidsplan Begroting Begroting Rekening 16-19 2016 2015 2014 2016
Lasten Goederen en diensten Subtotaal Lasten
0 0
0 0
0 0
0 0
Baten
0
0
0
-43
43
50
68
83
Waterschapsbelasting Subtotaal Baten
-41.400 -41.357
-40.717 -40.667
-39.256 -39.188
-37.200 -37.160
Totaal
-41.357
-40.667
-39.188
-37.160
Onttrekking aan voorziening Oninbare waterschapsbelasting
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar 2016: Door het voorstel de tarieven minder te laten stijgen dan in het beleidsplan was voorzien neemt de opbrengst kwantiteit met bijna € 0,7 mln. af. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar deel 2 hoofdstuk 4 van de begroting. Deel B
Middelen dienstverlening overig
Exploitatie Dienstverlening; Overig (bedragen * € 1.000) Omschrijving
Lasten Rentelasten
Beleidsplan Begroting Begroting Rekening 16-19 2016 2015 2014 2016 482
456
415
520
Afschrijvingen
1.892
1.727
1.632
1.708
Goederen en diensten Subtotaal Lasten
6.111 8.485
6.336 8.519
6.411 8.458
4.555 6.783
-24
-24
-24
-44
-839 -863
-840 -864
-700 -724
-1.784 -1.828
7.622
7.655
7.734
4.955
Baten
Opbrengsten van derden
Rentebaten Subtotaal Baten Totaal
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar 2016: Ten opzichte van het beleidsplan nemen de kosten per saldo toe met € 33.000 als gevolg van: Lagere lasten voor rente en afschrijvingen, als gevolg van het doorschuiven van investeringen Hogere kosten voor goederen en diensten: in verband met de introductie van de zogenaamde Rijksfactuur zijn de kosten van de Basisregistratie Kadaster (€ 90.000) verschoven van het proces belastingen naar het proces Informatievoorziening
Beleidsbegroting 2016
pagina 46 van 83
-
hogere kosten voor (achterstallig) onderhoud van het hoofdkantoor en kantoren RWZI’s als gevolg van een geactualiseerd Meerjaren Onderhoudsplan
Investeringen Dienstverlening (bedragen * € 1.000) (bedragen * € 1.000) Omschrijving
Beleidsplan
Beleidsbegroting
2016-2019
2016
2017
2018
2019
jaar 2016 Uitgaven Inkomsten Netto uitgaven
2.289
4.301
2.289
4.301
724
1.116
911
-
-
-
724
1.116
911
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar 2016: De investeringen in 2016 nemen toe ten opzichte van het beleidsplan als gevolg van het doorschuiven van investeringen in het project Aanschaf Wagenpark: hoewel het proces van aanbesteding en gunning al loopt, wordt de levering van de eerste auto’s pas in 2016 voorzien. Daarnaast is een aantal huisvestingsprojecten (deels) doorgeschoven. Op basis van de nieuwe Informatievisie wordt het I-programma komend najaar geactualiseerd. Nagegaan wordt welke van de huidige projecten en inspanningen de doelen uit de Informatievisie ondersteunen en of nieuwe projecten noodzakelijk zijn. Mogelijk leidt dit bij de Voorjaarsnota tot een aanpassing van de meerjaren-investeringsplanning. Vooralsnog is het programma-budget voor 2016 gelijk gebleven, € 550.000). Een belangrijk deel van het programma-budget is voorzien voor projecten t.b.v. basisregistraties en basisvoorzieningen. Daarnaast zijn investeringen gepland voor het verbeteren van het gegevensbeheer (Geodata op orde) én het verbeteren van de zoek-en-vind mogelijkheden over de verschillende informatiebronnen. Een bedrag van € 150.000 is evenals in 2015 en 2017 overgeheveld naar de exploitatiebegroting om de verschillende activiteiten in het kader van BIWA (directiethema Veiligheid) te financieren. 5.
Kansen/risico’s en getroffen beheersmaatregelen
Aanbesteding wagenpark Het aanschaffen van auto’s gaat gepaard met voorkeuren en verwachtingen en kan leiden tot emoties en het niet accepteren van de dienstauto’s door de berijders. Dat laatste hebben we ervaren tijdens de vorige aanbesteding van de dienstauto’s en heeft toen tot extra kosten geleid. Uiteindelijk bepaalt de marktwerking welk merk en model auto wordt aangeschaft. Dat kan leiden tot discussie, verzet en het niet accepteren van de keuze. Om dit risico te beperken zijn procesmanagers en een vertegenwoordiging van de berijders betrokken bij het hele proces van aanbesteding. Daarnaast is steun gevraagd aan de HRmanagers voor het vasthouden aan de gekozen lijn.
Beleidsbegroting 2016
pagina 47 van 83
PROGRAMMA 1.
Mens en Organisatie
Omschrijving van het programma
De visie van Waterschap De Dommel op mens en organisatie: “De komende jaren investeren we in jouw persoonlijke groei. We doen dat omdat ons werk nu en in de toekomst veel van je vraagt. De wereld waarin we leven en werken wordt steeds complexer. Hij bestaat uit mondige burgers, toenemende druk op euro’s, veel verschillende en soms tegengestelde wensen en verlangens voor water, betrokken partners en een veranderend klimaat. Dit vraagt dat jij en je collega’s je sterk maken voor water Wij willen dat jij je bewust bent van wat er speelt in de wereld van het water. Dat je in dat speelveld steeds je eigen verantwoordelijkheden kent, neemt én op de juiste manier verantwoording aflegt. Dat je zelf sterk staat in je werk, maar vooral ook in het contact met anderen in je omgeving. We nodigen iedereen uit om mee te doen. Maar ieder mens is anders, dus ieder volgt een eigen spoor. Een spoor waarbij je leert en werkt tegelijk”.
Dit programma zorgt er voor dat:
de directie kaders kan stellen voor personeel en organisatie zodanig dat deze vertaald kunnen worden naar operationele uitvoering; de personeelsinzet plaatsvindt binnen de door het AB beschikbaar gestelde formatie (365 fte) en formatiebudget (het zogenaamde loon- en functiegebouw); de drie elementen van Strategische Personeelsplanning (SPP): vergroting van de flexibiliteit van de organisatie, duurzaam personeelsbeleid en een permanente focus op het waterschap als kennisorganisatie worden nagestreefd; de organisatie wordt geleid volgens de bedrijfskundige principes van proces- en projectgericht werken; interne communicatie wordt ingezet als middel om de doelen van de organisatie te realiseren; de permanente afweging tussen People (mens en maatschappij), Planet (respect voor natuur en milieu), Profit (efficiënte inzet van middelen) centraal staat; de kwaliteitszorg, ARBO & veiligheid binnen de organisatie wordt gecoördineerd; het management wordt ondersteund in de uitvoering van modern leiderschap volgens de principes van de Organisatievisie van Waterschap De Dommel en binnen het door ons verleende mandaat volgens de Organisatieregeling; de organisatie een actief programma doorloopt gericht op het leren, verbeteren en opleiden van medewerkers (de lerende organisatie), zodat het WBP4 en het Beleidsplan 2016-2019 zo efficiënt mogelijk worden gerealiseerd én de organisatie tevens de beschikking blijft houden over vitale en duurzaam inzetbare medewerkers; de activiteiten in het kader van opleiden, trainen en oefenen binnen calamiteitenzorg; de aansturing op de organisatie zodanig verbeterd wordt, dat organisatiedoelen efficiënt worden gehaald, waarbij het bedrijfsprincipe sturing én ruimte een kernwaarde is; de waterschapsorganisatie zich richt op de vergroting van de waterkennis om die ten dienste te stellen aan de waterschapsdoelen en de doelen van de omgeving van het waterschap; de samenwerking met de andere (Brabantse) waterschappen, gemeenten en overige waterpartners verder vorm krijgt in intensieve samenwerkings- en kennisnetwerken.
Beleidsbegroting 2016
pagina 48 van 83
2. Strategisch doel van het programma Het strategisch doel van het programma is om de organisatie van Waterschap De Dommel zodanig te ontwikkelen dat: de waterschapsdoelen tijdig, deskundig en tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten worden gerealiseerd. Waterschap De Dommel blijft beschikken over vitale en duurzaam inzetbare medewerkers, die met plezier en kennis van zaken hun werk doen, met een scherp oog voor hun omgeving en volgens de principes van proces- en projectgericht werken. 3.
Doelen en prestaties 2016
Visie op human resourceplanning en inhuur In 2016 willen we een nieuwe visie opstellen en implementeren m.b.t. human resourceplanning. Doel is om bestuur en organisatie goede handvatten te geven om enerzijds de bedrijfsdoelen en anderzijds de eigen capaciteitsinzet, inhuur en samenwerkingsinspanningen vooraf goed te kunnen afwegen en achteraf goed te kunnen verantwoorden. Toepassen kenniswaardeketen Meer samenhang aanbrengen in de bedrijfsonderdelen die deel uitmaken van de leer en verbetercyclus binnen De Dommel. Er zal een visie worden opgesteld en geïmplementeerd gericht op kennismanagement, gebruik makend van de Kenniswaardeketen; missie, visie en strategie, alle inspanningen met betrekking tot opleiding en ontwikkeling, de inzet van het evaluatie en toetsingsprogramma, het delen en toepassen van kennis in de praktijk. Landelijk samenwerking E-HRM Het waterschap neemt deel aan de landelijke samenwerking met 15 waterschappen op het terrein van personeelsadministraties (E-HRM). Gefaciliteerd door het Waterschapshuis wordt in 2016 gezamenlijk de inrichting bepaald en gaan de eerste 5 waterschappen er mee werken. De Brabantse waterschappen bepalen samen het moment van concreet instappen in 2017 of 2018. Doelstellingen zijn kostenreductie, gelijkrichten van werkprocessen en eenvoudigere implementatie van Cao in administratieve processen. Strategisch personeelsprogramma Vanuit het strategisch personeelsprogramma (SPP) zal er een verdere uitwerking plaatsvinden van de negen in 2015 gekozen beleidslijnen. Met name de thema’s mobiliteit, vitaliteit, participatie, kennismanagement en talentmanagement krijgen hierbij prioriteit. In 2016 worden de doelstellingen vertaald naar concrete uitvoeringsmaatregelen. CAO Vanuit de nieuwe CAO krijgen in 2016 alle medewerkers een aanstelling in algemene dienst. Dit is administratief een intensieve slag, gericht op het vergroten van de interne mobiliteit, de flexibele inzet van medewerkers, met als doel permanent in staat te zijn in te spelen op toenemende en steeds veranderende verwachtingen en competenties die de maatschappij van waterschappen vraagt. Een ander thema uit de CAO betreft vitaliteit. Uitstel van de pensioenleeftijd, maar ook steeds toenemende verwachtingen en prestaties vragen meer aandacht van medewerker en manager. Hiertoe worden in gesprekcyclus o.a. welzijnsgesprekken geïntroduceerd en krijgen medewerkers een persoonlijk budget om vitaliteit (werkplezier en blijvende arbeidsinzet) te bevorderen. Implementatie moderne intranetomgeving (project) In 2016 implementeren we een nieuwe moderne intranetomgeving. Doelstelling is om de mogelijkheden voor interactieve informatie- en kennisuitwisseling te vergroten. Beleidsbegroting 2016
pagina 49 van 83
Actualisatie actieplan interne communicatie In 2016 wordt het “actieplan interne communicatie” geactualiseerd. Als doelstelling wordt meegegeven om interne communicatie -meer dan in het verleden- ondersteunend te laten zijn aan het bereiken van de Organisatievisie en de waterschapsdoelen. In de actualisatie wordt medewerkers gevraagd meer te participeren. Achterliggende gedachte hierbij is dat participatie en verantwoordelijkheid bijdragen aan meer betrokken en presterende medewerkers. Impuls op ARBO- en Veiligheidsbeleid Doelstelling is om in 2016 een impuls te geven aan het ARBO- en veiligheidsbeleid, zodat de risico’s waarmee het waterschap in de uitvoering van het werk te maken heeft verder worden verkleind. Aandachtspunten zijn het veiligheidsbesef en de veiligheidscultuur. Bovendien zijn er naar aanleiding van incidenten ARBO-vraagstukken ontstaan die ook nog in 2016 de volledige aandacht vragen. Dit alles wordt verwoord in een rapportage over de toepassing van het ARBO- en veiligheid. De effecten van dit nieuwe beleid vinden hun uitwerking vooral in de programma’s Watersysteem en Waterketen. Interne focus op het nieuwe waterbeheerplan Het nieuwe WBP heeft meer dan ooit een extern gerichte focus. Binnen het programma M&O zal in 2016 een leerlijn worden ontwikkeld die is gericht op het daadwerkelijk stimuleren van die externe focus bij medewerkers. Voordat de leerlijn wordt ontwikkeld zal met behulp van externe expertise een plan van aanpak worden opgesteld met de centrale vraag wat nodig is om deze transitie te bereiken. Het onderwerp kent grote raakvlakken met bestaande doelstellingen mbt ‘sociale innovatie’ en ‘grenzeloos organiseren’. 4.
Middelen (investeringen en exploitatie)
Exploitatie Mens & Organisatie (bedragen * € 1.000) Omschrijving Beleidsplan 16-19 2016 Lasten Rentelasten
Begroting Begroting 2016 2015
Rekening 2014
8
12
9
10
16
16
16
34
29.553
29.514
28.925
28.029
1.790
1.755
1.624
2.359
80
80
80
34
508 31.956
508 31.886
502 31.157
0 30.466
-362
-362
-291
-428
-17
-17
-17
-61
0
0
0
-5
Geactiveerde lasten
-3.250
-3.250
-3.221
-3.077
Onttrekking aan voorziening Subtotaal Baten
0 -3.629
0 -3.629
0 -3.529
-391 -3.963
Totaal
28.327
28.256
27.628
26.504
Afschrijvingen Personeelslasten Goederen en diensten Toevoeging aan voorziening Onvoorzien Subtotaal Lasten
Baten
Baten ivm salarissen/soc. lst Opbrengsten van derden Bijdragen
Beleidsbegroting 2016
pagina 50 van 83
Toelichting verschil begroting 2016 t.o.v. beleidsplan 2016-2019 jaar 2016:
5.
Het interne werkbudget van de Brabantaquademie is verhoogd naar € 25.000. Hier tegenover staat een groeiende deelname aan trainingen door 1.400 Brabantse waterschapsmedewerkers die leiden tot lagere opleidingskosten. Het opleidingsbudget laat hierdoor al enige jaren een onderbesteding zien, die in de begroting 2016 vooralsnog niet naar beneden wordt bijgesteld. De reden hiervoor is dat in de Cao is afgesproken dat ook de kosten die medewerkers maken ten aanzien van vitaliteit en mobiliteit ten laste van dit budget komen. Nadere uitwerking van de Cao op dit punt volgt. In 2016 is sprake van een gematigde loonontwikkeling van ca. 1,5% op basis van de in 2015 afgesloten Cao. Deze is in lijn met wat was voorzien in het beleidsplan 20162019. Ook het inhuurbudget en opbrengsten als gevolg van uitleen personeel aan derden zijn ongewijzigd. De formatie 2016 is in lijn van het beleidsplan ongewijzigd t.o.v. 2015. Overeenkomstig vorige jaren wordt het AB gevraagd de (tijdelijke) bezetting te mogen laten oplopen tot 20 fte boven de formatie, voor tijdelijke aanvulling van de capaciteitsvraag (piek en ziek, inclusief BBL, Trainee en Participatie). Tijdelijke aanstellingen blijven binnen het wettelijk maximum van 2 jaar (was 3 jaar). Financiering vindt plaats uit het in de begroting beschikbare flexibele personeelsbudget (inhuurbudget). Dit betreft ca 7% van het salarisbudget. Kansen/risico’s en getroffen beheersmaatregelen
Winnend Samenwerken De doelstelling van WS blijft gericht op vermindering van de drie K’s van Kwaliteit, Kosten en kwetsbaarheid. De eerder geprognosticeerde bezuiniging op te brengen via Winnend samenwerken bedraagt voor de komende 4 jaar 1 miljoen euro. In de begroting is het onderdeel geworden van de taakstellende bezuinigingsdoelstelling oplopend van 0.25 miljoen in 2016 naar 3 miljoen in 2019. Om dit te bereiken wordt in 2016 een geschikte juridische basis gelegd onder Winnend Samenwerken (wordt AB-besluit). Die basis is in eerste instantie gericht op enerzijds vermindering van risico’s op het gebied van BTW-plicht en aanbestedingen, maar ook op de stimulering en borging van de samenwerking tussen waterschappen op zich. De stuurgroep zal de sturing op de samenwerking in 2016 gaan vergroten door te gaan werken met concreet opdrachtgeverschap en prioritering (focus) op .een beperkt aantal onderwerpen. Dit pas bij deze 2e fase waarbij de ‘rijpe appels’ (en dus de samenwerkingswinst) al zijn geplukt in voorgaande jaren.
Beleidsbegroting 2016
pagina 51 van 83
Totaal overzicht investeringen en exploitatie van alle programma’s Investeringen totaal (bedragen * € 1.000) Omschrijving
Beleidsplan 2016-2019
Beleidsbegroting 2016
2017
2018
2019
jaar 2016 Uitgaven
34.969
32.453
35.126
39.258
42.754
Inkomsten
-5.417 29.552
-8.289 24.164
-8.282 26.844
-6.894 32.364
-5.701 37.053
Netto uitgaven
Exploitatie totaal (bedragen * € 1.000) Omschrijving Lasten Rentelasten
Begroting 2016
Begroting 2015
Rekening 2014
11.341
10.380
9.991
11.336
Afschrijvingen
21.131
20.714
18.331
18.876
Personeelslasten
29.553
29.514
28.925
28.022
Goederen en diensten
48.712
49.651
54.253
47.556
80
660
80
34
508
508
502
0
-250
0
0
0
111.076
111.426
112.083
105.823
-362
-362
-291
-428
-3.883
-5.685
-5.681
-5.694
Toevoeging aan voorziening Onvoorzien Aanvullende besparing Subtotaal Lasten
Baten
Beleidsplan 2016
Baten ivm salarissen/soc. lst Opbrengsten van derden Bijdragen Geactiveerde lasten Rentebaten Onttrekking aan voorziening Oninbare waterschapsbelasting
Waterschapsbelasting Subtotaal Baten Totaal
Beleidsbegroting 2016
0
-150
-60
-853
-3.250
-3.250
-3.221
-3.077
-839
-840
-700
-1.784
0
0
0
-481
168
154
203
216
-97.545
-97.658
-95.923
-93.536
-105.712
-107.791
-105.673
-105.636
5.364
3.635
6.410
187
pagina 52 van 83
DEEL II ONTWIKKELING TARIEVEN EN RESERVES
Beleidsbegroting 2016
pagina 53 van 83
1.
UITGANGSPUNTEN EN HOOFDLIJNEN
1.1
Ontwikkelingen sinds vorig jaar
De jaren 2015 en 2016 staan in het teken van het afronden en afsluiten van WBP-3 en het opstarten van de activiteiten en het nader invulling geven aan wijze waarop de doelen en resultaten uit WBP-4 dienen te worden gerealiseerd. Hierin krijgen de ontwikkelingen in de omgeving van het waterschap en de samenwerking met de partners uit de omgeving (Rijk, provincie, belangenorganisaties en particuliere initiatieven) extra aandacht. In de samenwerking wordt nadrukkelijk een verband gelegd tussen de rol, ambitie en de mogelijkheden van het waterschap (capaciteit, financiën). De afspraken uit het BAW over de samenwerking met gemeenten worden verder ingevuld en concreet gemaakt in nader uit te werken samenwerkings- en investeringsovereenkomsten tussen waterschappen en gemeenten binnen een aantal werkeenheden / clusters van gemeenten. Dit betekent dat de noodzakelijke extra focus op doelmatigheid (kostenbewustzijn), doeltreffendheid, innovatief denken en handelen en de samenwerking met andere partijen op alle mogelijke waterterreinen zijn vruchten afwerpt en verder zal afwerpen om zo ook nadere invulling te kunnen geven aan de bezuinigingstaakstelling uit het beleidsplan 2016-2019. 1.2
Uitgangspunten en normen
Investeringen De investeringen zijn voor de Begroting geactualiseerd en de nieuwe investeringen zijn toegevoegd. Het investeringsprogramma voor de komende jaren is opgenomen in de paragraaf “investeringen” in de programma’s en in het overzicht over de ontwikkeling van de kapitaallasten. De financieringsparagraaf gaat in op de consequenties voor het aantrekken van middelen ter financiering van deze investeringen. Omslagrente In 2015 is de rekenrente verlaagd naar 3,25% (2014 3,75%). Op basis van de huidige renteontwikkelingen voor de in 2015 afgesloten en af te sluiten leningen wordt een hoger renteresultaat verwacht dan in het Beleidsplan is doorgerekend. Vooruitlopend op een mogelijk aanpassing van de rekenrente in de Voorjaarsnota zijn de rentelasten in de Beleidsbegroting 2016 met de verwachte toename van het renteresultaat ad € 710.000 verlaagd. Inflatiepercentage Door het Centraal Plan Bureau wordt het inflatiepercentage voor 2016 begroot op 1,2 %. Voor de jaren ná 2016 wordt uitgegaan van een inflatiepercentage van 2%. Omdat er sprake is van een “zero based” begroting is niet automatisch een stijging van de exploitatiekosten en de investeringsuitgaven voor inflatie doorgevoerd. Salariskosten Rekening is gehouden met een kostenverhoging van 1,5 % per 1 januari 2016. Voor de jaren erna wordt in de begroting rekening gehouden met een gematigde loonkostenontwikkeling van 2% per jaar. Voor de details hierover wordt verwezen naar hetgeen hierover is geschreven in het programma Mens en Organisatie. Activering uren Eigen uren die besteed worden aan investeringsprojecten worden geactiveerd op die projecten. De daadwerkelijk bestede uren worden toegerekend aan projecten tegen een uurtarief van € 65,00. Dit tarief is gebaseerd op de “handleiding overheidstarieven” die jaarlijks door het Ministerie van Financiën wordt uitgebracht. Beleidsbegroting 2016
pagina 54 van 83
1.3 Incidentele lasten en baten In het tarievenmodel voor de (Meerjaren)begroting zijn de incidentele lasten en baten opgenomen. Hierbij is rekening gehouden met de oplopende kosten als gevolg van de autonome ontwikkelingen (overname stedelijk water, extra kosten waterketen) en bezuinigingen (minder inhuur en advisering derden) die in het kader van het BAW zijn geïnventariseerd. Voor zover van toepassing zijn in de toelichtingen bij de programma’s de betreffende lasten en baten benoemd. 1.4
Kostentoerekening
Alle onze kosten en opbrengsten worden toegerekend naar de kostendragers Watersysteem- en Zuiveringsbeheer. Basis voor de toerekening van de directe kosten is de eerder in samenwerking met de accountant vastgelegde, procentuele toerekening van producten naar de kostendragers. Hierbij is “nut/bijdrage” van een product aan een kostendrager het uitgangspunt. De indirecte kosten en opbrengsten worden over de kostendragers verdeeld op basis van de normen per organisatieonderdeel. Salariskosten De salariskosten worden geboekt op diverse salaris gerelateerde kostensoorten, het organisatieonderdeel waar betreffende medewerkers werkzaam zijn en op werkplanproduct “indirect”. Onze medewerkers (inclusief tijdelijk personeel) verantwoorden hun bestede uren in het tijdregistratiesysteem. Rente en dividend Rente- en dividendopbrengsten worden over de kostendragers verdeeld in verhouding van de betreffende (taak)reserves. 1.5
Bestemmingsreserves en voorzieningen
1.5.1 Bestemmingsreserves Bestemmingsreserves zijn afgezonderde delen van het eigen vermogen met een vooraf bepaalde bestemming. We kennen de volgende bestemmingsreserves en voorzieningen: Bestemmingsreserve Gemeenschappelijke Technologische Dienst (hierna “GTD”) Onder deze bestemmingsreserve is verantwoord de financiële verrekening van de desintegratiekostenvergoeding als gevolg van de ontvlechting van de GTD per 31 december 1996 voor een totaalbedrag van € 1.335.000. Deze afkoopsom, ontvangen van de diverse waterschappen, is vastgesteld na extern onderzoek. Tot en met het jaar 2033 wordt rente bijgeschreven. Jaarlijks valt een deel van de afkoopsom vrij ten gunste van de exploitatie. Per 31-12-2014 bedroeg deze reserve € 429.000. 1.5.2 Voorzieningen Voorzieningen zijn voornamelijk verplichtingen en risico's waarvan de omvang en/of tijdstip van nakoming niet exact te bepalen zijn, maar die wel redelijkerwijs zijn te schatten. We kennen de hiernavolgende voorzieningen. Pensioenen Voor eenentwintig voormalige Dagelijks Bestuursleden bestaan pensioenverplichtingen. De hiervoor getroffen voorziening bedroeg per 31-12-2014 € 1.056.000. Beleidsbegroting 2016
pagina 55 van 83
Wachtgeld In 2014 is een nieuwe wachtgeldverplichting aangegaan. Hiervoor is een voorziening gevormd zodat aan de toekomstige verplichtingen kan worden voldaan. Momenteel zijn voorstellen in voorbereiding om voorzieningen te treffen voor baggeren en voor assetmanagement (onderhoud zuiveringsinstallaties c.a.). Die voorzieningen worden vooral getroffen om er voor te zorgen dat de kosten die hiermee zijn gemoeid gelijkmatig worden verdeeld over de jaren. Naar verwachting zullen die voorzieningen operationeel zijn bij het opstellen van de jaarrekening 2015. 1.6
Waterschapsbelastingen
1.6.1 Waterschapsbelastingen Watersysteemheffing: belasting voor het bestrijden van kosten verbonden aan de zorg voor het watersysteem. Binnen de watersysteemheffing wordt een onderscheid gemaakt in een viertal belastingcategorieën met elk een eigen aandeel in de op te brengen watersysteemheffing. Dit aandeel wordt aan de hand van de kostentoedelingspercentages bepaald: Ingezetenen Ongebouwd (niet zijnde natuur) Natuur Gebouwd Deze kostentoedelingspercentages zijn in 2013 opnieuw vastgesteld door het Algemeen Bestuur. Zuiveringsheffing: belasting voor het bestrijden van kosten voor het zuiveren van afvalwater dat direct of indirect afgevoerd wordt op een zuiveringstechnisch werk dat in ons beheer is. Verontreinigingsheffing: belasting voor het bestrijden van kosten voor maatregelen tot het tegengaan en voorkomen van verontreiniging van het oppervlakte water als gevolg van het direct lozen vanuit een woon/ bedrijfsruimte op het oppervlaktewater. 1.6.2 Kwijtscheldingsbeleid Voor de verschillende belastingen geldt voor een aantal belastingsoorten een kwijtscheldingsbeleid. Ons Algemeen Bestuur heeft in het coalitieprogramma vastgelegd om het, medio 2006 vastgestelde, kwijtscheldingsbeleid betreffende het toepassen van de 95%norm te handhaven. In het onderzoek in 2015/2016 over de toedeling van de kosten aan de diverse belastingbetalers van het waterschap komt ook de kwijtschelding aan bod. Momenteel wordt zoveel als mogelijk gebruik gemaakt van de gegevens van het Inlichtingenbureau. Met het Inlichtingenbureau is overeenstemming bereikt dat zij voor het komende jaar de kwijtscheldingsverzoeken zo veel als mogelijk voor De Dommel zullen verwerken. 1.6.3 Kostendekkendheid van de verschillende belastingen Voor de verschillende belastingen geldt dat gestreefd wordt naar een gelijkmatige tariefontwikkeling over de jaren (de periode van de programmaperiode met een doorkijk naar de ontwikkeling tot en met het jaar 2021). Hierbij wordt nadrukkelijk een relatie gelegd met de ontwikkeling van de tariefegalisatiereserve en het weerstandsvermogen. Er wordt niet standaard gebruikgemaakt van reserves per categorie (categoriereserves). Beleidsbegroting 2016
pagina 56 van 83
Op basis van de werkelijke belastingopbrengsten over de jaren 2009-2013 per categorie is bij de Voorjaarsnota aangegeven dat er binnen de taakreserve Watersysteem categoriereserves worden gevormd. Deze categoriereserves worden over de jaren 2015 en 2016 ingezet om het teveel c.q. te weinig betaalde aandeel in de belastingopbrengsten te egaliseren. Periodiek wordt een berekening opgesteld met een vergelijking van de begrote en gerealiseerde belastingopbrengsten per categorie. Op basis van deze vergelijking wordt bezien in hoeverre er een bestemmingsreserve per categorie noodzakelijk zou zijn geweest. We werken met een tarief egalisatiereserve voor het watersysteem en de zuiveringsheffing. De ontwikkeling van deze (taak)reserves wordt aan ons Algemeen Bestuur gepresenteerd met de presentatie van de tariefsontwikkeling. Bij het bepalen van de tarieven voor de Zuiveringsheffing in relatie tot de omvang van de taakreserve Zuiveringsheffing wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van de toekomstige aanspraken op de “Reserve Switch Transactie SNB”. Als gevolg van voorschriften in de accounting-regels worden vooralsnog de voordelen uit de switchtransactie bij SNB niet uitbetaald aan de deelnemende waterschappen maar gereserveerd op de balans bij SNB. Vrijval van de gereserveerde bedragen vindt plaats na afloop van de looptijd van de switchtransactie (2017). De jaarlijkse toename van de reservering wordt bij het bepalen van de omvang van de taakreserve Zuiveringsheffing administratief “meegenomen”. Hierdoor wordt voorkomen dat in de periode 2010–2017 de afbouw van de taakreserves wordt beperkt en de tarieven een extra verhoging laten zien. Terwijl we in 2017 worden geconfronteerd met een forse verhoging van de taakreserve Zuiveringsheffing als gevolg van de vrijval van de “Reserve Switch Transactie SNB” 1.6.4 Tarieven Bij het beleidsplan is een indicatie afgegeven van de ontwikkeling van de tarieven voor de komende jaren. Bij de Beleidsbegroting 2016 wordt het tarief voor 2016 vastgesteld op basis van de werkelijke inschatting van de kosten en de verwachte ontwikkeling in de belastingeenheden. De tarieven voor de jaren ná 2016 zijn slechts indicatief. 1.6.5 Ontwikkeling lasten en lastendruk In het kader van de effecten van de ontwikkelingen in de kostentoedelingspercentages op de tarieven worden naast de effecten op de tarieven ook de effecten op de kosten voor de verschillende groepen van belastingbetalers gepresenteerd. Hierbij wordt naast de huishoudens (een -of meerpersoonshuishouden, eigen huis of huurhuis) ook aandacht geschonken aan de effecten voor natuur, bedrijven (verschillende grote van bedrijven), en landbouwbedrijven (verschillend in omvang en ligging). 1.7
Weerstandsvermogen
Deze paragraaf bevat: a) Het beleid over de weerstandscapaciteit en de risico’s. b) Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit, met een beschouwing over de stand aan het begin, de mutaties en de eindstand van het begrotingsjaar van de algemene reserves en de voorzieningen; c) Een inventarisatie van de risico’s.
Beleidsbegroting 2016
pagina 57 van 83
Beleid over de weerstandscapaciteit en de risico’s: Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen: de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover we beschikken of kunnen beschikken om niet begrote kosten te dekken; alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Een te laag weerstandsvermogen betekent dat bij elke financiële tegenvaller een (begrotings-) wijziging volgt in de vorm van tariefsverhoging of bezuinigingsmaatregel, waardoor programmadoelstellingen onder druk kunnen komen te staan. De basis voor de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit is een actueel risicoprofiel van De Dommel. Per risico zijn de financieringsvormen bepaald en zijn de schadescenario’s vastgesteld. Met behulp van een op maat gemaakt statistisch model (Monte Carlo simulaties) zijn de risicoscenario's gemodelleerd, waarmee een uitspraak gedaan kan worden over de financiële gevolgen van de gedefinieerde risico’s voor De Dommel. De impact van alle individuele risico’s is bepaald, maar ook van alle risicoscenario’s gezamenlijk. Met behulp van het model kan een uitspraak worden gedaan over de gemiddelde verwachte schade en ook van de verwachte schadelast in een extreem slecht schadejaar (bijvoorbeeld eens in de 25 jaar of eens in de 100 jaar). Het weerstandsvermogen vormt een onderdeel van de taakreserves dat specifiek gereserveerd wordt voor dit doel. Het verhoudingsgetal voor verdeling over de taakreserve kwantiteit en kwaliteit wordt bepaald door de verhouding van exploitatielasten van enig begrotingsjaar van die taken. Weerstandscapaciteit Conform het hiervoor omschreven beleid en rekenmethode, is de benodigde weerstandscapaciteit becijferd op bijna € 6 mln. na correctie voor inflatie. In december 2013 heeft het Algemeen Bestuur besloten om het weerstandsvermogen jaarlijks te verhogen met het dan geldende inflatiepercentage. Dit nieuwe beleid is sinds de voorjaarsnota van 2015 van kracht. De feitelijke weerstandscapaciteit, bestaande uit de taakreserves kwantiteit en kwaliteit alsmede de in de begroting opgenomen post voor onvoorzien, is aanmerkelijk hoger dan het berekende (minimum) bedrag, die bedraagt tegen de € 30 mln. Momenteel wordt de in 2013 opgestelde risico inventarisatie geactualiseerd op basis waarvan de benodigde minimum weerstandscapaciteit wellicht aangepast moet worden. De mogelijke consequenties hiervan komen in de Voorjaarsnota 2017 in beeld. Hierna wordt ingegaan op risico’s waar geen specifieke voorziening voor is getroffen. Indien nodig zullen deze uit de weerstandscapaciteit moeten worden gedekt. Risico´s en risicoparagraaf Gronden Door de inwerkingtreding van het Groen Ontwikkelfonds Brabant (GOB) kan de waardedaling van in te richten gronden binnen de EHS vergoed worden. In geval we de gronden na afronding van een project niet door kunnen leveren, is de restwaarde van de gronden 15% van de oorspronkelijke landbouwkundige waarde. Aanbesteding In het inkoop- en aanbestedingsbeleid (vastgesteld eind 2012, te actualiseren in 2016 als gevolg van wijzigingen in de aanbestedingswet vanaf 2016) is gekozen om te werken aan
Beleidsbegroting 2016
pagina 58 van 83
een bundeling van kennis door het opzetten van een professioneel inkoopteam met vertegenwoordigers van inkoop, juridische zaken en de budgethouders/projectleiders. Omzetbelasting anti-afhaakovereenkomsten In 2014 is duidelijkheid ontstaan over het, onder omstandigheden, toestaan van subsidies in het kader van anti-afhaakregeling. In deze lijn is bij de toekenning van deze subsidie aan de ontvangende partij (belastingplichtige) aangegeven dat de subsidiebedragen vallen onder de omzetbelastingplicht. Indien bedrijven het afdragen van de omzetbelasting over het subsidiebedrag op ons proberen af te wentelen, is aangegeven dat wij deze claim zullen bestrijden. N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (hierna “SNB”) en de Switch Transaction (hierna “ST”) We zijn voor 25,9% aandeelhouder in SNB. SNB verwerkt zuiveringsslib in een slibverbrandingsinstallatie (SVI). SNB is een naamloze vennootschap, wat inhoudt dat de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in beginsel beperkt is tot hun verplichting om de door hen gehouden aandelen vol te storten. VAMIL lease In 2011 hebben we de bestaande sale-and-lease-back transactie van SNB uit 1995 om fiscale redenen overgenomen samen met drie andere aandeelhouders van SNB van de lessor. Hierbij hebben we voor 31,5% als lessor het eigendom verkregen van de gebouwen en installaties van SNB, maar exclusief terreinen, door vestiging van een opstalrecht. Hierbij is een fiscale eenheid voor de BTW gevormd om BTW-betalingen op de leasetermijnen te vermijden. Indien de verwevenheid tussen de aandeelhouders en SNB wijzigt, is het mogelijk dat de fiscale eenheid wordt opgeheven. Dan herleeft de BTW-plicht op de leasetermijnen, waardoor de exploitatiekosten bij SNB jaarlijks met € 1,4 mln. toenemen. Met betrekking tot de in 1995 afgesloten sale-and-lease-back transactie bestaan contractuele onvoorwaardelijke en voorwaardelijke verplichtingen. De totale contante waarde van de onvoorwaardelijke verplichtingen bedraagt per 31 december 2013 circa € 16,5 mln. Deze worden volledig gecompenseerd door rechten van dezelfde omvang. Hiervan vervalt € 2,1 mln. binnen één jaar, € 8,2 mln. tussen één en vijf jaar en € 6,2 mln. na vijf jaar. Cross-border-lease (hierna “CBL”) In 1999 is SNB een CBL transactie aangegaan. De terreinen, gebouwen en installaties zijn verhuurd aan een Amerikaanse investeerder voor een periode van 75 jaar. De investeerder heeft dezelfde activa terug verhuurd aan de vennootschap voor een periode van circa 22 jaar. De vennootschap heeft aan het einde van de termijn van de terug huur de optie om de verhuur af te kopen dan wel om een servicecontract aan te gaan. De voorwaarden en condities van genoemde opties zijn reeds nu vastgelegd en beschreven. In verband met de verplichtingen onder de CBL transactie is er een recht van hypotheek gevestigd op de terreinen. We staan gedeeltelijk garant voor deze transactie tot een maximum van € 22 miljoen. Switch Transaction Om het kredietrisico te spreiden op de door SNB aangehouden leasedepots ten behoeve van de sale-and-lease-back-transactie en de cross-border-lease-transactie is SNB in 2007 de Switch Transaction aangegaan met een totale omvang van € 270 miljoen. Hierbij is het kredietrisico op de leasedepots ingeruild voor een kredietrisico op een portfolio van circa 117 bedrijven. In de loop van de jaren zijn binnen de portfolio zes faillissementen opgetreden, die zijn opgevangen door de ingebouwde faillissementsbuffer welke hierdoor wel is afgenomen. De portfolio wordt actief beheerd door een gerenommeerde portfoliomanager. De transactie heeft een looptijd tot september 2017.
Beleidsbegroting 2016
pagina 59 van 83
Bij beëindiging van de Switch Transaction in 2017 zijn partijen over en weer geen beëindigingsvergoeding verschuldigd. Uitsluitend een voortijdige beëindiging van de Switch Transaction leidt tot het betalen van een vergoeding door SNB aan de bank. Voortijdige beëindiging door SNB of de bank is slechts mogelijk als een van de partijen niet voldoet aan specifiek overeengekomen voorwaarden. SNB voldoet aan en verwacht ook te blijven voldoen aan deze voorwaarden. Per 31 december 2014 bedroeg de voortijdige beëindigingsvergoeding volgens opgave van de bank € 32,2 miljoen. Op basis van de meest recente cijfers bedraagt de vergoeding per 30 juni 2015 € 26,0 miljoen. SNB, noch haar aandeelhouders, zijn gehouden om gedurende de looptijd van de transactie bijstortingen te doen dan wel anderszins zekerheden aan de bank te verstrekken. Ondanks deze afname van de faillissementsbuffer heeft SNB er alle vertrouwen in dat, uitzonderlijke negatieve macro-economische ontwikkelingen van grote omvang daargelaten, SNB niet wordt geconfronteerd met betalingen van vergoedingen onder de Switch Transaction. Dit vertrouwen is gebaseerd op diverse onafhankelijke risicobeoordelingen, de beheerresultaten van de portfoliomanager in de afgelopen jaren, het voldoen aan de voorwaarden van de bank en de steeds verder afnemende voortijdige beëindigingsvergoeding. Afspraak met nieuwe aandeelhouders De oorspronkelijke aandeelhouders, waaronder ook Waterschap De Dommel, hebben de aandeelhouders die na 1 januari 2009 aandeelhouder in SNB zijn geworden, gevrijwaard van enige aansprakelijkheid en schade inzake alle fiscale en financiële transacties die SNB vóór toetreding van de desbetreffende aandeelhouder is aangegaan, waaronder de genoemde leases en de Switch Transaction. Wijzigingen in wet- en regelgeving De positie van SNB is mede afhankelijk van bestaande wet- en regelgeving, met name op het gebied van milieu. Wijzigingen daarin, alsmede de toepassing ervan, kunnen consequenties hebben voor de bedrijfsvoering. Een belangrijke aanstaande wijziging is de wijziging in de Wet op de Vennootschapsbelasting, waardoor SNB per 1 januari 2016 vennootschapsbelastingplichtig wordt. De eventuele gevolgen van deze belastingplicht voor SNB worden momenteel onderzocht. Vanaf 2015 vindt hierover nader overleg plaats met de belastingdienst. Onderbezetting SVI Door innovaties op de rioolwaterzuiveringen verwachten alle aandeelhouders een afname van de hoeveelheid slib. Daarnaast lopen in de komende jaren overeenkomsten met nietaandeelhoudende klanten af. Hierdoor ontstaat mogelijk onderbezetting van de SVI. Afhankelijk van de mate van onderbezetting nemen de verwerkingskosten voor de aandeelhouders toe met maximaal 30% ten opzichte van het huidige niveau. SNB is in overleg met markpartijen en de aandeelhouders om een volledige bezetting van de SVI voor langere tijd veilig te stellen. In 2015 heeft SNB een Europese aanbesteding gegund gekregen voor een periode van 10 jaar, waardoor het onderbezettingsrisico is afgenomen. Energiefabriek Tilburg Begin 2013 is de bouw van de Energiefabriek gestart. Wegens een geschil met de aannemer is de bouw na de zomer stil komen te liggen. We houden er nu rekening mee dat die fabriek pas met ingang van 1e helft 2016 operationeel wordt.
Beleidsbegroting 2016
pagina 60 van 83
1.8
Financiering
1.8.1. Algemeen In de Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO), Besluit lening voorwaarden decentrale overheden en Regeling schatkistbankieren decentrale overheden zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van de decentrale overheden. Deze wetgeving en de daarin opgenomen bepalingen over kasgeldlimiet en renterisiconorm zijn het uitgangspunt in het treasurybeleid van Waterschap De Dommel. 1.8.2. Invloed van de economische en financiële crisis en renteverwachtingen De schuldencrisis bepaalt de economische stemming nog steeds. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft besloten om vanaf maart 2015 extra geld te pompen in de Europese economie. Het economisch herstel in Europa houdt aan. Dit jaar raamt de Europese Commissie de groei op 1,8 procent in alle EU-landen en 1,5 procent in de eurozone. Volgend jaar zullen beide groeicijfers circa 2 procent bedragen. De rentestanden van zowel lange als korte financiering zijn in 2015 in eerste instantie alleen nog maar verder gedaald. Eind april 2015 is dit voor de lange rente abrupt gewijzigd. Vervolgens is de lange rente vanaf het laagste niveau in enkele maanden tijd zo’n 1% gestegen (bij 20 jaar lineair en 20 jaar fixed). Vervolgens is de rente vrij stabiel. Bij de huidige renteontwikkeling is door de markt rekening gehouden met: Het huidige opkoopprogramma van de ECB. Dat in de Verenigde Staten de verhoging van de rente naar achteren is geschoven. De huidige economische ontwikkelingen. Eventuele mee- of tegenvallers hierin, kunnen effect hebben op de rente. Korte rente De Euribor rente was laag, is laag en zal nog enige tijd laag blijven. Bij een huidige rente van -0,04 % zijn de verwachtingen voor de 3 maands Euribor (informatie per eind september 2015): over drie maanden - 0,03 % over twaalf maanden - 0,04 % Lange rente De lange rente komt terug in de rente die wij op nieuwe leningen moeten betalen. Bij een huidige rente van 1,0 % (10 jaar swap) zijn de verwachtingen: over drie maanden 0,9 % over twaalf maanden 1,4 % De verwachting voor de zeer korte termijn is dus een lichte daling van de rente, waarna deze verder zal oplopen. 1.8.3. Financieringsstructuur Binnen het waterschap is de financieringsstructuur van de kapitaalbehoefte vooralsnog ongewijzigd gelaten, door zoveel mogelijk met kort geld (rekening courant krediet en kasgeldleningen) te werken met inachtneming van de kasgeldlimiet van € 25,6 mln. 1.8.4. Schatkistbankieren en Wet Houdbaarheid Overheidsfinanciën Het wetsvoorstel Schatkistbankieren is geïntegreerd in de werkwijze van Waterschap De Dommel. Schatkistbankieren houdt in dat alle gemeenten, provincies en waterschappen hun vermogens bij het Ministerie van Financiën onderbrengen, waarvoor ze een rentevergoeding ontvangen. Beleidsbegroting 2016
pagina 61 van 83
Ook over de Wet Houdbaarheid Overheidsfinanciën (Wet Hof) zijn afspraken gemaakt tussen de rijksoverheid en lagere overheden. De Wet Hof houdt in dat gemeenten, provincies en waterschappen in een jaar niet meer mogen uitgeven dan ze binnen krijgen met inachtneming van bepaalde grenzen en een afbouw van het bestaande tekort. Het is duidelijk dat de Wet Hof op termijn aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de omvang van de investeringen en het exploitatieresultaat van de decentrale overheden en dus ook de waterschappen. In dit kader zal ook de ontwikkeling van de financiering van de investeringen extra aandacht gaan krijgen. Mogelijkheden van nieuwe of hernieuwde financieringsvormen worden de komende periode nader verkend. Voor 2016 lijkt Waterschap De Dommel binnen het EMU saldo (Economische Monetaire Unie) te blijven. De regering heeft aangegeven dat een eventuele overschrijding geen consequenties heeft gedurende deze regeerperiode tot in 2017. De ontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd en tijdig teruggekoppeld aan het AB. Dit kan middels de reguliere P&C producten zoals de planningsinstrumenten (Omgevingsscan, Beleidsplan/Voorjaarsnota en Beleidsbegroting) of de verantwoordingsinstrumenten (Bestuursrapportage en Jaarrekening). 1.8.5. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet (= het saldo van korte schulden (onder andere crediteuren en rekening courantsaldo bij de banken) en korte vorderingen (onder andere debiteuren)) is een percentage (ministeriële norm 23%) van het totaal van de jaarbegroting bij aanvang van het jaar. Dit betekent voor Waterschap De Dommel dat de kortgeld-schuld in 2016 maximaal € 25,6 mln. mag bedragen. Deze limiet is gericht op het beperken van het renterisico op de kortlopende financiering. De regelgeving bepaalt dat wanneer de gemiddelde liquiditeitspositie van drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschrijdt, de (provinciale) toezichthouder moet worden ingelicht. De ruimte die de kasgeldlimiet biedt, benut het waterschap zo optimaal mogelijk, steeds in overleg met de Treasurycommissie. Dit houdt in dat de kredietfaciliteit bij de Nederlandse Waterschapsbank (rood staan) als financieringsmiddel wordt ingezet zolang dit rentevoordelen biedt. Daarnaast sluiten we kasgeldleningen af voor de zeer korte termijn (één tot drie weken). Voor kasgeldleningen geldt een nog lagere rente dan voor rekening courant krediet. Onderstaand is voor 2016 de norm en de verwachte realisatie van het kasgeldlimiet opgenomen. Kasgeldlimiet (* 1.000) Norm (23%) Realisatie
1.8.6.
Bedrag 25,6 mln. 22,0 mln.
Renterisiconorm
De renterisiconorm (= het risico dat voort kan vloeien uit renteherziening en/of herfinanciering van lopende leningen), mag niet hoger zijn dan 30% van het begrotingstotaal (één momentopname per begrotingsjaar). Voor Waterschap De Dommel betekent dit dat de norm € 33,4 mln. bedraagt voor het begrotingsjaar 2016. De achterliggende gedachte is dat door een spreiding in de rentetypische looptijden van de leningen, veranderingen in de rente vertraagd doorwerken in de rentelasten, en dus in het totaal van de exploitatielasten. Hierdoor is het waterschap minder gevoelig voor rentewijzigingen. Om het renterisico te beperken is voor nieuwe leningen in 2014 en (toekomstige leningen in) 2015 vooralsnog de keuze gemaakt om deze af te sluiten met een looptijd van 20 tot en met 30 jaar, waarbij geen tussentijdse aflossing plaats vindt. Daarnaast wordt overwogen om in 2015 / 2016 een klein deel van de leningenportefeuille te herschikken, dit betreft leningen met een korte resterende looptijd. Wanneer deze acties zijn afgerond, is het renterisico nog kleiner. Beleidsbegroting 2016
pagina 62 van 83
Waterschap de Dommel heeft een groenverklaring gekregen, waardoor de mogelijkheid bestaat om een lening aan te trekken onder groenfinanciering voor ongeveer € 13 mln. Voordeel hiervan is dat de te betalen rente lager kan zijn. De verwachting is dat het project De Energiefabriek in Tilburg, waarvoor de groenverklaring is afgegeven, in de eerste helft van 2016 is afgerond. Een deel van de nieuw aan te trekken leningen in 2016 willen we dan ook af gaan sluiten met deze groenverklaring. Naast de groenfinanciering is de financieringsbehoefte zo’n € 5 à € 10 mln. Onderstaand is voor 2016 de norm en de verwachte realisatie van het renterisico opgenomen. Renterisiconorm (*1.000) Norm Realisatie
Bedrag 33,4 mln. 13,2 mln.
De realisatie betreft de opnieuw te financieren aflossingen. 1.8.7. Rekening Courant De rente die over het rekening courant krediet moet worden betaald is zeer laag. Deze bedraagt nu 0,10%. Bij het afsluiten van kasgeldleningen (korte termijn) verstrekt de bank nu zelfs een geringe vergoeding. De kredietfaciliteit bij de NWB (Nederlandse Waterschapsbank) bleef € 35 mln. Door het benutten van deze faciliteit in plaats van langlopende leningen af te sluiten wordt weer een voordeel verwacht. Dit voordeel is al in de begroting in gecalculeerd. 1.8.8. Leningen Waterschap De Dommel verwacht bij aanvang van het begrotingsjaar 2016 € 299 mln. en aan het einde van het jaar zo’n € 306 mln. aan langlopende schulden uit te hebben staan. 1.8.9. Renteresultaat Het renteresultaat is het saldo tussen de aan externe partijen (bank) betaalde rente en de intern aan producten/projecten toegerekende rente en zou in de ideale situatie op “0” moeten uitkomen. Dit ideaal wordt in de praktijk echter niet bereikt vanwege: verschillen tussen externe rente en (interne) rekenrente; financiering met eigen vermogen (reserves); tijdsverschillen in geplande en gerealiseerde investeringsuitgaven; verschillen in begrote en gerealiseerde exploitatie- en investeringsuitgaven. In 2015 is de rekenrente verlaagd naar 3,25% (2014 3,75%). Op basis van de huidige renteontwikkelingen voor de in 2015 afgesloten en af te sluiten leningen wordt een hoger renteresultaat verwacht dan in het Beleidsplan is doorgerekend. Vooruitlopend op een mogelijk aanpassing van de rekenrente in de Voorjaarsnota zijn de rentelasten in de Beleidsbegroting 2016 met de verwachte toename van het renteresultaat ad € 710.000 verlaagd. In de Beleidsbegroting 2016 is, conform het Beleidsplan, een (voordelig) renteresultaat opgenomen van € 840.000 vóór toevoeging van rente aan de taakreserves. Na de toerekening aan de taakreserves is het renteresultaat in de begroting nihil.
Beleidsbegroting 2016
pagina 63 van 83
1.8.10. Liquiditeitsbegroting
2016
Bedragen * € 1.000 Waterschapsbelasting Via ander waterschap Doorbelast derden Beleggingen Totaal ontvangsten
97.504 4.439 5.848 2.350 110.141
Personeel Goederen en diensten Investeringen en subsidies Financieringen Totaal uitgaven
29.514 49.651 24.164 23.410 126.739
Ontvangst – uitgaven
-16.598
Waarvan financiering bestaande leningen
-13.171
Plannen inzake het risicobeheer Het risicoprofiel van Waterschap De Dommel kan als laag worden geschetst. In de leningenportefeuille vaste schuld bevinden zich geen leningen met de mogelijkheid tot renteherziening tijdens de looptijd. Jaarlijks worden de openstaande posten van belastingdebiteuren beoordeeld en op basis daarvan wordt een bedrag gemuteerd op de voorziening dubieuze debiteuren. Overige krediet-, koers- en valutarisico’s worden niet gelopen. Slechts forse mutaties in de renteniveaus voor lang geld zouden de voorliggende meerjarenraming in negatieve of positieve zin kunnen beïnvloeden. Plannen inzake de waterschapsfinanciering Uit de liquiditeitsbegroting blijkt dat de financieringsbehoefte aanwezig zal blijven. Om adequaat in te kunnen spelen op de ontwikkeling op de kapitaalmarkt en de financieringsbehoefte van het waterschap, is een Treasurycommissie actief die de markt nauwgezet volgt en voorstellen in dit verband formuleert. Plannen inzake het kasbeheer Het eventueel aantrekken of het uitzetten van kort geld geschiedt naast de wettelijke kaders conform de voorschriften zoals zijn vastgelegd in het Treasurystatuut. 1.9
Verbonden partijen
SNB De deelname van Waterschap De Dommel bij de oprichting van de SNB was gericht op het realiseren van het op duurzame wijze verwerken van slib waarbij de continuïteit van de slibverwerking een van de belangrijkste argumenten was. Deze continuïteit is geborgd en de nadruk ligt op het verlagen van de kosten van de slibverwerking en het verkleinen van de risico’s van onderbezetting door: het uitbreiden van het aantal aandeelhouders waardoor het aandeel van de aandeelhouders in de totale omvang van de te verwerken slib toeneemt en de afhankelijkheid van niet-aandeelhouders kleiner wordt. het zoeken naar andere oplossingen om de (juridische) belemmeringen en (aanbestedings)risico’s te voorkomen waardoor de kosten van slibverwerking voor de aandeelhouders worden beheerst en de kostenstijgingen worden beperkt. Beleidsbegroting 2016
pagina 64 van 83
Daarnaast wordt binnen SNB aandacht besteed aan het verduurzamen van de slibverwerking en het sluiten van de slibketen. SNB tracht een koppeling te maken tussen duurzaamheid en verdere kostenbesparing door te bezien of de restproducten van de slibverwerking niet kunnen worden hergebruikt c.q. kunnen functioneren als grond- of hulpstof voor andere processen in plaats van als afvalproduct te worden aangemerkt. De rol die vanuit de aandeelhoudende waterschappen aan SNB wordt toegedicht in de duurzaamheidscyclus en het sluiten van de slibketen zal in de komende periode van de begroting en WBP-4 duidelijk dienen te worden. Nederlandse Waterschapsbank (hierna “NWB”) Waterschap De Dommel is één van de waterschappen die aandelen heeft in de NWB. Deze aandelen zijn en blijven vooralsnog in eigen handen. Ten aanzien van het bezit van deze aandelen zijn geen wijzigingen in de visie te verwachten en er zijn ook geen beleidsvoornemens om de verhouding te wijzigen. Waterschapshuis Het Waterschapshuis heeft als doel om door en voor de verschillende waterschappen door vergaande samenwerkingsovereenkomsten te komen tot de ontwikkeling van ICTtoepassingen. Deze samenwerking is gericht op het realiseren van efficiencyvoordelen bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van ICT toepassingen. Het Waterschapshuis 2.0 staat nog immer in de steigers waarbij de ontwikkelrichting van het Waterschapshuis en de dienstverlening vanuit het Waterschapshuis aan de deelnemende waterschappen centraal staat. Het Waterschapshuis dient, naast het verbeteren van de kwaliteit van de ICTdienstverlening, een belangrijke bijdrage te leveren aan het verlagen van de totale ICT kosten door het gezamenlijk aanpakken van ICT vraagstukken voor de gezamenlijke waterschappen. Aquon Als opvolging van het GWL voor het uitvoeren van de laboratoriumwerkzaamheden, is het samenwerkingsverband in de vorm van een gemeenschappelijke regeling (AQUON) tussen de waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta, De Dommel, Delfland, Hollandse Delta, Rijnland, Schieland & Krimpenerwaard, Rivierenland en Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden opgericht. Het doel van dit samenwerkingsverband is het borgen van de kwaliteit en continuïteit van de laboratoriumwerkzaamheden tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Aquon staat nog volop in de steigers om de toekomstbestendige dienstverlening van Aquon tegen een maatschappelijk verantwoord tarief te kunnen borgen. 1.10
Bedrijfsvoering
De ontwikkeling van Waterschap De Dommel naar een procesgerichte en -gestuurde organisatie waarbij de focus gericht is op de verbetering van het behalen van de doel tegen zo laag mogelijk maatschappelijke kosten is een continue proces. De ontwikkeling betekent dat de focus in de organisatieontwikkeling in de loop der jaren is verschoven van inrichting naar sturing. Binnen de sturing zijn maximale ruimte en maximale sturing twee belangrijke pijlers. Mede als gevolg van de economische ontwikkelingen heeft de sturing een meer prominente plaats gekregen (betrouwbaarheid jaareindeverwachtingen, doelmatigheid en kostenbewust zijn) maar is ook ruimte gehandhaafd gebleven om kansen te zien en te kunnen benutten.
Beleidsbegroting 2016
pagina 65 van 83
In het kader van doelmatig- en doeltreffendheid worden, op initiatief van ons, directie en management, op diverse fronten activiteiten ontplooid. Hierbij kan gedacht worden aan de deelname aan diverse benchmarks zoals, de bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer, Waterschapspeil en -spiegel en de benchmark facilitaire zaken. Naast deze externe oriëntatie op het verbeteren van de doelmatig- en doeltreffendheid via benchmarks wordt ook vanuit een interne oriëntatie gekeken naar verbetermogelijkheden zoals het versterken van de aandacht voor de kwartaalrapportages (inclusief de jaareindeverwachtingen), het uitvoeren van interne audits en beleidsevaluaties en het verder aanscherpen van het werken met programmamanagement en –financiering (actualiseren en herbevestigen definities en spelregels. Naast deze activiteiten worden er ook onderzoeken uitgevoerd naar de rechtmatigheid van het handelen, namelijk de interne controles. Deze controles richten zich weliswaar primair op de rechtmatigheid maar hebben ook raakvlakken met doelmatig- en doeltreffendheid. Op initiatief van of onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur worden op het gebied van doelmatig- en doeltreffendheid ook activiteiten uitgevoerd, Deze activiteiten worden gedaan door of onder verantwoordelijkheid van de (onafhankelijke) Rekenkamercommissie. De Rekenkamercommissie rapporteert over de onderzoeksresultaten aan het Algemeen Bestuur. 1.11
EMU saldo
Deelnemers aan de EMU hebben in het Verdrag van Maastricht een aantal afspraken gemaakt. Een belangrijke afspraak is dat het overheidstekort van een lidstaat in principe niet meer mag bedragen dan 3% van het Bruto Binnenlands Product. In dit kader is afgesproken dat het verwachtte EMU-saldo wordt opgenomen in de begroting. De controle of de (totale) overheidsuitgaven binnen de genoemde grens blijven, ligt in handen van het Ministerie van Financiën. De Wet Hof bevat procedureafspraken over de beheersing van de bijdrage die de waterschappen aan het EMU-saldo van Nederland als lidstaat van de Europese Unie leveren. In het kader van deze wet is het van belang dat het EMU-saldo van de verschillende overheden op de juiste wijze wordt bepaald en hiervoor is het noodzakelijk dat de waterschappen in hun administraties, verantwoordingsdocumenten en informatieverstrekking aan het CBS specifieker inzicht geven in de organisaties waarvan zij subsidies en andere bijdragen ontvangen. Dit leidt er toe dat de waterschappen het EMU-saldo meer dan tot nu toe een plaats moeten geven in de beleidsvoorbereiding, sturing en beheersing. In september 2015 hebben de lagere overheden overleg gevoerd met het kabinet over het EMU saldo. De ruimte voor de decentrale overheden is in 2016 verlaagd naar 0,4% van het Bruto Binnenlands Product (BBP), waar deze over 2015 nog 0,5% bedroeg. De ruimte van 0,4% wordt niet nader verdeeld over gemeenten, provincies en waterschappen, met als gevolg dat er voor 2016 geen formeel vastgestelde referentiewaarden op het niveau van individuele organisaties zijn. Het kabinet heeft bevestigd dat de decentrale overheden hun geplande investeringen gewoon kunnen uitvoeren. Het Rijk zal in elk geval tot en met 2017 geen maatregelen, sancties e.d. treffen indien dit leidt tot overschrijding van de ruimte. De Unie van Waterschappen heeft over 2016 een indicatieve referentiewaarde aan Waterschap de Dommel verstrekt van € 17,0 mln. Het verwachtte tekort voor 2016 wordt € 4,7 mln. Derhalve blijven we binnen de referentiewaarde. Het verschil tussen het exploitatieresultaat van De Dommel en het EMU-saldo wordt veroorzaakt doordat de Wet Hof uitgaat van het kasstelsel, terwijl waterschappen hun begroting baseren op het systeem van baten en lasten. Vooral de investeringsvolumes van de waterschappen zijn dus bepalend voor het EMU-saldo.
Beleidsbegroting 2016
pagina 66 van 83
Opbouw EMU-SALDO (Bedragen x € 1.000) 1. EMU-exploitatiesaldo 2. Invloed investeringen (zie staat van vaste activa) -/- bruto-investeringsuitgaven + investeringssubsidies + verkoop materiële en immateriële vaste activa + afschrijvingen
2016 -1.871
-32.453 8.289 20.714
3. Invloed voorzieningen (zie staat van reserves en voorzieningen) + toevoegingen aan voorzieningen t.l.v. exploitatie -/- onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. exploitatie
660 0
4. Invloed reserves (zie staat van reserves en voorzieningen) -/- evt. betalingen rechtstreeks uit reserves
-55
EMU-Saldo Waterschap De Dommel
-4.717
EMU-saldo Het Waterschapshuis (4,46% van € )
5
EMU-saldo Aquon (8,41% van € )
34
EMU-saldo BHIC (3,71% van …)
..
EMU-saldo Coöperatie Boven Dommel i.o. (...% van ...)
..
EMU-Saldo verbonden partijen EMU-Saldo inclusief verbonden partijen Verschil (+ is positief en - is negatief) Referentie waarde EMU saldo volgens wet Hof (ontvangen sept 2015) :
Beleidsbegroting 2016
38 -4.678 -17.000
pagina 67 van 83
2.
BEGROTING NAAR KOSTENDRAGERS
2.1
Begroting naar kostendrager Watersysteembeheer
Watersysteembeheer (bedragen x € 1.000)
Begroting 2016
11000 Eigen plannen
699
12000 Plannen van derden
160
21000 Beheersinstrumenten watersystemen 22000 Aanleg, verbetering en onderhoud watersytemen 23000 Baggeren van waterlopen en saneren van waterbodems 24000 Beheer hoeveelheid water 25000 Calamiteitenbestrijding watersystemen
373 18.558 295 2.300 95
26000 Monitoring watersystemen
667
42000 Vergunningen en keurontheffingen
215
43000 Handhaving keur
1
52000 Handhaving WVO
110
53000 Rioleringsplannen en subsidies lozingen
744
54000 Aanpak diffuse emissies derden 61000 Belastingheffing 62000 Invordering
44 2.518 61
02000 Kwaliteit
-
71000 Bestuur
367
72000 Externe communicatie
134
80000 Ondersteunende beheerproducten
4.086
P-lasten en overig indirect
13.036
TOTAAL NETTOLASTEN BELEIDSPRODUCTEN
44.464
Onvoorzien
224
Gederfde baten a.g.v. kwijtscheldingen en oninbaarverklaringen
50 328 54
Dividenden en overige algemene baten TOTAAL OVERIGE LASTEN/BATEN Opbrengst ongebouwd Opbrengst ongebouwd, natuur
3.658 63
Opbrengst gebouwd
22.897
Ingezetenenomslag
14.099
Vervolgingskosten watersysteembeheer Opbrengst verontreiningsheffing
300 192
TOTAAL BATEN BELASTINGHEFFING
41.210
RESULTAAT WATERSYSTEEMBEHEER VOOR BESTEMMING ("-" is nadeel)
-3.200
Beleidsbegroting 2016
pagina 68 van 83
2.2
Begroting naar kostendrager Zuiveringsbeheer
Zuiveringsbeheer (bedragen x € 1.000)
Begroting 2016
11000 Eigen plannen
1.623
12000 Plannen van derden
286
23000 Baggeren van waterlopen en saneren van waterbodems
585
25000 Calamiteitenbestrijding watersystemen 26000 Monitoring watersystemen 31000 Getransporteerd afvalwater
20 1.587 4.635
32000 Gezuiverd afvalwater
18.852
33000 Verwerkt slib
11.890
61000 Belastingheffing 62000 Invordering 02000 Kwaliteit (derden: Aa en Maas en Brabantse Delta)
301 44 2.769
71000 Bestuur
550
72000 Externe communicatie
201
80000 Ondersteunende beheerproducten
5.546
P-lasten en overig indirect
13.655
TOTAAL NETTOLASTEN BELEIDSPRODUCTEN
57.007
Onvoorzien
284
Gederfde baten a.g.v. kwijtscheldingen en oninbaarverklaringen
104
Dividenden en overige algemene baten
-512
TOTAAL OVERIGE LASTEN/BATEN
-124
Zuiveringsheffing Vervolgingskosten zuiveringsbeheer TOTAAL BATEN BELASTINGHEFFING RESULTAAT ZUIVERINGSBEHEER VOOR BESTEMMING ("-" is nadeel)
Beleidsbegroting 2016
56.348 100 56.448
-435
pagina 69 van 83
3.
BEGROTING NAAR KOSTEN EN OPBRENGSTSOORTEN
3.1
Begroting van baten en lasten
Begroting van baten en lasten Bedragen (x € 1.000) Lasten: Rentelasten Afschrijvingslasten Personeelslasten Goederen en diensten derden Toevoeging aan voorzieningen Onvoorzien Taakstellend winnend samenwerken Totale Lasten
Beleidsplan 2016
Begroting 2016
Begroting 2015
Rekening 2014
11.341 21.131 29.553 48.711 80 508 -250 111.074
10.380 20.714 29.514 49.651 660 508 0 111.426
9.991 18.331 28.925 54.253 80 502 0 112.083
11.336 18.876 28.022 47.556 34 0 0 105.823
18 822 3.250 4.244 0 0 8.334
18 822 3.250 6.197 0 0 10.287
-959 1.659 3.221 6.032 0 0 9.953
87 1.696 3.077 6.974 481 0 12.316
102.740
101.139
102.130
93.507
Watersysteemheffingen
41.559
41.017
39.416
37.459
Zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing
55.985
56.640
56.507
56.078
Oninbare belastingopbrengsten Totale Waterschapsbelastingen
-168 97.377
-154 97.504
-203 95.720
-216 93.320
Resultaat overschot(+)/tekort(-)
-5.364
-3.635
-6.410
-187
Baten (excl. belastingen): Rente / Renteresultaat Geactiveerde rentelasten Geactiveerde uren Opbrengsten Onttrekking voorzieningen Nagekomen baten voorg.jaren Totale Baten Subtotaal baten -/- lasten Waterschapsbelastingen:
3.2.
Toelichting op begrote lasten naar kostensoorten
In deze paragraaf is de toelichting opgenomen van de geactualiseerde jaarschijf 2016 zoals in het Beleidsplan 2016 is uitgewerkt. De op grond van het Beleidsplan 2016 vastgestelde uitgangspunten vormen de basis voor de Beleidsbegroting 2016. De belangrijkste afwijkingen van de Beleidsbegroting 2016 ten opzichte van de jaarschijf 2016 uit het Beleidsplan 2016 worden in deze toelichting weergegeven. Kapitaallasten Kapitaallasten (bedragen x € 1.000) Rentelasten Afschrijvingslasten Totaal
Beleidsbegroting 2016
Beleidsplan 2016 11.341 21.131 32.472
Begroting 2016 10.380 20.714 31.094
Begroting 2015 9.991 18.331 28.322
Rekening 2014 11.336 18.876 30.211
pagina 70 van 83
Toelichting verschil tussen Beleidsbegroting 2016 en Beleidsplan 2016 Rentelasten / Afschrijvingen Ten opzichte van het Beleidsplan zijn de totale rentelasten € 961.000 lager en de afschrijvingslasten € 417.000 lager. Het verschil tussen Beleidsbegroting 2016 en Beleidsplan 2016 is het gevolg van verschuiving in de planning van oplevering en omvang van een aantal investeringen in 2015 en 2016. De in de kapitaallasten opgenomen rente is berekend op basis van de gemiddelde boekwaarde en een omslagrente van 3,25%. Wanneer het renteniveau van de nog af te sluiten leningen in 2015 en 2016 op het huidige niveau blijft, overwegen we de rekenrente begin 2016 verder te verlagen. Vooruitlopend op de mogelijke verlaging van de rekenrente begin 2016, zijn de rentelasten in de begroting 2016 met € 710.000 verlaagd (in plaats van het verhogen van het renteresultaat bij de opbrengsten met € 710.000). Het investeringsniveau in 2015 en 2016 is lager dan eerder verwacht. Daarnaast wordt het exploitatietekort in 2015 lager dan eerder verwacht. Hierdoor hoeft er minder geld geleend te worden en dalen de rentelasten. Personeelslasten Personeelslasten (bedragen x € 1.000) Salarissen en toelagen huidig personeel Sociale lasten Overige personeelslasten Personeel van derden Subtotaal huidig personeel Subtotaal voormalig personeel Totaal
Beleidsplan 2016 20.761 5.073 1.840 1.785 29.459
Begroting 2016 20.768 5.073 1.793 1.785 29.419
Begroting 2015 20.641 4.873 1.550 1.750 28.814
Rekening 2014 20.404 5.488 1.435 664 27.992
94 29.553
94 29.514
111 28.925
30 28.022
Toelichting verschil tussen Beleidsbegroting 2016 en Beleidsplan 2016 De personeelslasten zijn in de begroting zijn nagenoeg gelijk gebleven aan het beleidsplan. Goederen en diensten Goederen en diensten (bedragen x € 1.000) Gebruiks- en verbruiksgoederen Energie Leasebetalingen en operational lease Huren Pachten en erfpachten Verzekeringen Belastingen Onderhoud door derden Overige diensten en bijdragen aan derden Totaal Aanvullende besparing
Beleidsbegroting 2016
Beleidsplan 2016 7.106 3.859 667 46 1 208 121 5.665 31.038 48.711 -250
Begroting 2016 8.622 3.762 294 46 1 228 154 4.831 31.714 49.651 0
Begroting 2015 7.546 4.249 664 43 0 205 119 6.506 34.920 54.253 0
Rekening 2014 6.607 3.768 825 37 1 190 93 5.709 30.327 47.556 0
pagina 71 van 83
Toelichting verschil tussen Beleidsbegroting 2016 en Beleidsplan 2016 De totale lasten voor goederen en diensten zijn € 940.000 hoger dan in het Beleidsplan 2016. Onderling zijn er echter wel grote verschillen namelijk: De Gebruiks- en verbruiksgoederen, energie en overige diensten en bijdragen aan derden zijn circa € 2 miljoen hoger dan in het beleidsplan 2016. Dit wordt met name veroorzaakt door: Verhoging van de variabele exploitatielasten (ca. € 550.000) omdat nu is gebleken dat als gevolg van het later opleveren van de AWZI Tilburg er meer gezuiverd moet worden. Tegenover deze hogere lasten staan meer opbrengsten die in het programma Dienstverlening zijn opgenomen. Hogere lasten energiefabriek met name de kosten voor afzet slib (SNB, incl. transport) en hogere kosten chemicaliën. Deze hogere lasten worden deels gecompenseerd door hogere opbrengsten uit de afzet van reststoffen, biogas en HBE certificaten en verrekening met het project. Hogere onderhoudskosten (achterstallig) van het hoofdkantoor en kantoren rwzi’s als gevolg van geactualiseerd meerjaren onderhoudsplan. Hogere kosten in het kader van afronding projecten watersysteem. Verlaging van de post leasebetalingen en operational lease (€ 373.000) door auto’s niet meer te leasen maar aan te kopen. Hierdoor nemen echter de kapitaallasten toe. Verhoging van de kosten voor verzekeringen en belastingen (€ 53.000) door aankoop van eigen wagenpark. Het Onderhoud door derden is € 834.000 lager dan in het Beleidsplan. Het grootste verschil heeft te maken met het feit dat in de begroting 2016 de onderhoudskosten voor baggeren ad € 580.000 als toevoeging aan de voorziening baggeren is geraamd, terwijl dit in het Beleidsplan nog op deze post was verantwoord. Daarnaast zijn de onderhoudskosten watersysteem hoger. Overig Toevoeging voorzieningen Dit betreft de toevoeging aan de voorzieningen pensioenen en baggeren. De voorziening pensioenen is in het verleden gevormd en de voorziening baggeren is nieuw. Ten opzichte van het beleidsplan 2016 is de voorziening baggeren erbij gekomen. Hier tegenover staat een daling bij Goederen en diensten zoals hiervoor is verklaard onder de post Onderhoud door derden. Toevoeging aan voorzieningen (bedragen x € 1.000) Voorziening wachtgeldverplichtingen Voorziening pensioenen Voorziening baggeren Totaal
Beleidsplan 2016 0 80 0 80
Begroting 2016 0 80 580 660
Begroting 2015 0 80 0 80
Rekening 2014 34 0 0 34
Onvoorzien Voor onvoorziene uitgaven is 0,5 % van de netto lasten per taak opgenomen. Onvoorzien (bedragen x € 1.000) Onvoorzien Totaal
Beleidsbegroting 2016
Beleidsplan 2016 508 508
Begroting 2016 508 508
Begroting 2015 502 502
Rekening 2014 0 0
pagina 72 van 83
3.3
Toelichting op begrote baten naar opbrengstsoorten
Baten (bedragen x € 1.000) Rente / Renteresultaat Geactiveerde rentelasten Geactiveerde uren Baten i.v.m. personeel Opbrengsten van derden Bijdragen van overige openbare lichamen Bijdragen van Rijk Bijdragen van overigen Onttrekking aan voorzieningen Totaal
Beleidsplan 2016 18 822 3.250 362 3.882 0 0 0 0 8.334
Begroting 2016 18 822 3.250 362 5.685 150 0 0 0 10.287
Begroting 2015 -959 1.659 3.221 291 5.681 40 20 0 0 9.953
Rekening 2014 87 1.696 3.077 428 5.694 170 17 666 481 12.316
Toelichting verschil tussen Beleidsbegroting 2016 en Beleidsplan 2016 De Opbrengsten van derden zijn in de Beleidsbegroting 2016 € 1,8 mln. hoger door Het later opleveren van de AWZI Tilburg waardoor er meer gezuiverd moet worden. De meeropbrengst hierdoor is bijna € 1,5 mln. Daarnaast is de verwachtte opbrengst van de energiefabriek met zo’n € 0,3 mln naar boven bijgesteld. Onder bijdragen is de verrekening met project energiefabriek geraamd ter compensatie van extra operationele lasten bij beheer waterketen. Waterschapsbelastingen Belastingopbrengsten (bedragen x € 1.000) Watersysteemheffingen Ongebouwd Ongebouwd, natuur Gebouwd Ingezetenen Vervolgingskosten Zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing Zuiveringsheffing bedrijven Zuiveringsheffing huishoudens Verontreinigingsheffing Vervolgingskosten Oninbare belastingopbrengsten Oninbare belastingopbrengsten Totaal
Beleidsplan 2016 41.559 3.704 64 23.420 14.210 160 55.985 12.630 43.080 205 70 -168 -168 97.377
Begroting 2016 41.017 3.658 63 22.897 14.099 300 56.640 13.464 42.884 192 100 -154 -154 97.504
Begroting 2015 39.416 3.462 61 21.987 13.746 160 56.507 13.775 42.392 270 70 -203 -203 95.720
Rekening 2014 37.459 3.335 58 20.749 13.059 259 56.078 13.504 42.258 239 76 -216 -216 93.320
Toelichting verschil tussen Beleidsbegroting 2016 en beleidsplan 2016 Watersysteemheffing: De opbrengst watersysteemheffingen is in de Beleidsbegroting totaal € 542.000 lager dan in het Beleidsplan 2016. Dit wordt verklaard door: lagere tarieven ongebouwd, natuur, gebouwd en ingezetenen dan waar in het Beleidsplan 2016 rekening mee gehouden is een hogere WOZ-waarde (+0,1%) dan in het Beleidsplan een toename van het aantal hectaren ongebouwd (wegen) t.o.v. het Beleidsplan. Beleidsbegroting 2016
pagina 73 van 83
hogere opbrengst vervolgingskosten (+ € 140.000); invordering verloopt moeizamer waardoor er ook meer invorderingskosten verhaald worden.
Zuiveringsheffing: De opbrengst zuiveringsheffing (en verontreinigingsheffing) is in de Beleidsbegroting totaal € 655.000 hoger dan in het Beleidsplan 2016. Dit wordt verklaard door: hoger aantal ve (ca. 26.000) = + € 1,3 mln. lager tarief per ve (€ 49,32 t.o.v. € 49,92) = - € 0,7 mln. hogere opbrengst vervolgingskosten (+ €30.000); invordering verloopt moeizamer waardoor er ook meer invorderingskosten verhaald worden.
Beleidsbegroting 2016
pagina 74 van 83
4 TARIEVEN 4.1.
Inleiding
Bij de coalitievorming is in het Bestuursakkoord opgenomen dat de stijging van de eigen belastingopbrengsten gemiddeld over de bestuursperiode maximaal 2% per jaar mag bedragen. Op basis van de ontwikkeling in de kosten, de ontwikkeling in de taakreserves, met name de taakreserve Waterkwantiteit/ Waterbeheer en de verdeling van de kosten naar Kwaliteit (Zuiveren) en Kwantiteit (Waterbeheer) is een doorrekening gemaakt van de jaarlijkse additionele bezuinigingstaakstelling. Omdat de ontwikkeling van de taakreserve Waterkwantiteit op het kritische vlak van de ondergrens ligt gedurende de periode van het Beleidsplan, is gekozen om de ontwikkeling van de belastingopbrengsten te minimaliseren en vast te houden aan een aanvullende besparing van € 250.000 voor 2016, € 750.000 voor 2017, € 1.750.000 voor 2018 en € 3.000.000 voor 2019. De invulling van de taakstellende bezuiniging zal plaatsvinden via de reeds ingezette lijn van doelmatigheidsverbeteringen, verhogen van de samenwerking met Brabantse waterschappen, provincie, gemeenten en maatschappelijke partners. Voor de exploitatiekosten is opnieuw gekozen voor een benadering waarbij de aandacht was gericht op het kritisch bezien welke activiteiten moesten worden uitgevoerd en het kritisch onderbouwen van de posten die nog benodigd waren. Tevens is ten aanzien van investeringen en onderhoudskosten kritisch gekeken naar nut en noodzaak en de vraag in hoeverre de uitgaven zijn aan te merken als een investering (levensduur verlengend, activum vervangend) of als regulier onderhoud. In navolging van de voorgaande beleidsbegrotingen is ook voor het komende begrotingsjaar gekozen voor een “zero-based” benadering vanuit de processen. Dit betekent dat de Beleidsbegroting 2016 kan afwijken van de eerste jaarschijf van het Beleidsplan 2016-2019. Voor de investeringen is gekozen voor een benadering waarbij de nadruk ligt op realiteitswaarde van, zowel de doelrealisatie zoals is opgenomen in het Beleidsplan 20162019 en de bestuursovereenkomsten, als de realisatie van de individuele projecten. 4.2.
Uitgangspunten en randvoorwaarden tariefbepaling
Als basis voor het bepalen van het tarief wordt uitgegaan van de ontwikkeling van de kosten en de omvang van de belastingeenheden op basis van: de exploitatiecijfers en investeringsvolumes voor 2015 (Jaareindeverwachting volgens Kwartaalrapportage 2015-3), de exploitatiekosten en investeringsvolumes voor 2016 volgens de Beleidsbegroting 2016 en de (meerjarige) exploitatiekosten volgens het Beleidsplan 2016-2019 doorgerekend voor de komende jaren met een doorkijk tot en met 2021 en aansluitend op de realisatie van de doelen zoals vastgelegd in het WBP4. De geraamde heffingsgrondslagen voor de komende jaren met een doorkijk tot en met 2021. De ontwikkeling van de taakreserves Kwaliteit (Zuiveren) en Kwantiteit (Waterbeheer)
Beleidsbegroting 2016
pagina 75 van 83
Bij het bepalen van de tarieven bij de Beleidsbegroting 2016 wordt in detail gekeken naar de kosten voor het watersysteembeheer en het zuiveringsbeheer in 2016 en voor de jaren daarna wordt in hoofdlijnen gekeken naar de ontwikkeling van de kosten voor het watersysteembeheer en het zuiveringsbeheer. Hierbij wordt rekening gehouden met de beschikbare kennis van de verdeling van de kosten en uren over watersysteembeheer en zuiveringsbeheer. Bij het uiteindelijk bepalen van de tarieven 2016-2021 wordt rekening gehouden met de volgende (bestuurlijke) kaders: De verdeling van de belastingopbrengsten Watersysteem zijn per categorie conform de % zoals deze zijn vastgelegd in de vastgestelde Kostentoedelingsverordening, waarbij rekening wordt gehouden met het laten vrijvallen van de berekende categorie gebonden reserves over de jaren 2015 en 2016 (conform Voorjaarsnota 2015). Hierbij wordt gestreefd naar een zo gelijkmatig mogelijke tariefsontwikkeling per categorie. Bij de ontwikkeling van de tarieven wordt gestreefd naar het voorkomen van het aan het einde van de planperiode moeten vormen van een categorie gebonden reserve zoals dat is opgetreden na afloop van de lopende bestuursperiode 2009-2014. De afbouw van de taakreserves Watersysteem en Zuiveringsheffing (Waterketen) vindt geleidelijk plaats en draagt bij aan de realisatie van een tariefontwikkeling welke zich kenmerkt door stabiliteit en geleidelijkheid (geen jaarlijkse sprongen omhoog en omlaag). De afbouw wordt bezien voor de komende jaren met een doorkijk t/m 2021. De afbouw van de taakreserve geschiedt binnen vastgestelde kaders van de (onder)grens voor het weerstandsvermogen van Zuiveringsheffing (kwaliteit) en Watersysteemheffing (kwantiteit). De ontwikkeling van de kosten en de omvang van de belastingeenheden, in combinatie met de verschillende kaders, heeft gevolgen voor de ontwikkeling van de onttrekkingen uit de taakreserves en de tarieven voor de jaren 2016 tot en met 2021. Deze gevolgen worden gepresenteerd in de onderstaande tariefoverzichten en grafieken 4.3.
Heffingsgrondslagen
Tabel heffingsgrondslagen Eenheden x 1.000
2015 BLP 2016
BB 2016
2017
2018
2019 en verder
Zuiveringsheffing -Aantal vervuilingseenheden*
1.137,10
1.113,5
1.140,3
1.149,3
1.149,3
1.149,3
-Hectares (ongebouwd)
85,970
85,970
86,120
86,170
86,170
86,170
-Hectares (natuur)
38,850
38,850
38,900
39,500
39,500
39,500
112.370
112.370
112.500
112.750
112.750
112.750
370,5
372,0
372,0
372,5
372,5
372,5
Watersysteemheffing
-WOZ-waarde(x€1mln.gebouwd) -Woonruimten (ingezetenen) *aantal ve ZH incl. restituties en oninbaar
In de Beleidsbegroting 2016 is sprake van een afwijking van de ontwikkeling van het aantal belastingeenheden ten opzichte van het Beleidsplan 2016. De bijstelling (actualisatie) heeft verschillende redenen welke onderstaand zijn toegelicht:
Beleidsbegroting 2016
pagina 76 van 83
Externe ontwikkelingen: 1. WOZ ontwikkelingen als gevolg van nieuwe cijfers van de Waarderingskamer De WOZ-waarde is beperkt hoger (+ 0,1%) dan in het beleidsplan. Vanuit de waarderingskamer is een opgave (april-inventarisatie) ontvangen waaruit blijkt dat de totale WOZ-waarden in ons gebied per 1 januari 2015 (peildatum voor aanslagen 2016) ongeveer gelijk blijven, verder is rekening gehouden met een beperkt accres. 2. Ontwikkelingen van vervuilingseenheden door nieuwe ontwikkeling bij bedrijven. 4.4.
Kostentoedeling en kostentoedelingsverordening
Kostentoedelingspercentage
O.b.v. Wet Modernisering Waterschapsbestel
Ongebouwd
8,80%
Natuur
0,20%
Gebouwd
56,00%
Ingezetenen
35,00%
4.5.
Tariefsontwikkeling
Het tariefvoorstel voor 2016 luidt als volgt: Categorie
Ongebouwd
Heffingseenheid
BeleidsBeleidsplan begroting 2016 2016
2015
Per hectare
€ 42,71
€ 43,33
€ 40,62
Per hectare wegen
€ 85,43
€ 86,65
€ 81,23
Per hectare waterberging
€ 29,90
€ 30,33
€ 28,43
Gemiddeld per hectare (incl. differentiatie waterberging 30% en wegen 100%)
€ 42,48
€ 43,09
€ 40,27
€ 1,63
€ 1,66
€ 1,58
Natuur
Per hectare
Gebouwd
% van de WOZ-waarde
Ingezetenen
Per woonruimte
€ 37,90
€ 38,20
€ 37,10
Zuiveringsheffing
Per vervuilingseenheid
€ 49,32
€ 49,92
€ 49,32
Beleidsbegroting 2016
0.02035%
0,02084% 0,01957%
pagina 77 van 83
Vergelijking tariefsontwikkeling tarieven 2015 en 2016 (Basis: Beleidsbegroting 2015 en Beleidsbegroting 2016) WOZwaarde Tarieven 2015 BB 2015
tarieven ongebouw d gebouw d ingezetenen verontreinigingsheffing / zuiveringsheffing
Tarieven 2016 BB 2016
% stijging
€ stijging
40,27 0,01957 37,10 49,32
42,48 0,02035 37,90 49,32
5,49% 3,99% 2,16% 0,00%
2,21 0,00 0,80 -
1,58
1,63
3,16%
0,05
Ongebouw d w aterberging (tariefsdifferentiatie -/- 30%) natuur
Tarieven 2015 BB 2015
Praktijkvoorbeelden (cf voorbeelden Waterschapspeil)
Tarieven 2016 BB 2016
% stijging
€ stijging
86,42 125,56 184,27 125,56 185,06 224,20 282,91 224,20
87,22 127,92 188,97 127,92 185,86 226,56 287,61 226,56
0,93% 1,88% 2,55% 1,88% 0,43% 1,05% 1,66% 1,05%
0,80 2,36 4,70 2,36 0,80 2,36 4,70 2,36
962,88
981,60
1,94%
18,72
206,67 2.661,70 24.542,40
209,01 2.669,50 24.636,00
1,13% 0,29% 0,38%
2,34 7,80 93,60
landbouw bedrijf 3 ve afvalw ater, opstallen WOZ € 240.000 met 25 ha ongebouw de grond
1.201,68
1.258,80
4,75%
57,12
landbouw bedrijf 3 ve afvalw ater, opstallen WOZ € 240.000 met 25 ha ongebouw de grond met w oning WOZ € 260.000 en meerpersoonshuishouden
1.437,62
1.497,57
4,17%
59,95
158,00
163,00
3,16%
5,00
Huurw oning eenpersoonshuishouden eigen huis van € 2 ton eenpersoonshuishouden eigen huis van € 5 ton eenpersoonshuishouden eigen huis met WOZ van € X; eenpersoonshuishouden
200.000
Huurw oning meerpersoonshuishouden eigen huis van € 2 ton meerpersoonshuishouden eigen huis van € 5 ton meerpersoonshuishouden eigen huis met WOZ van € x meerpersoonshuishouden Groothandel 10 ve's. WOZ w aarde € 2.400.000 Metaalbedrijf 3 ve, WOZ-w aarde 3 ton Metaalbedrijf 50 ve, WOZ-w aarde 1 mln Metaalbedrijf 450 ve, WOZ-w aarde 12 mln
natuurvereniging, eigenaar van 100 ha natuur
Beleidsbegroting 2016
200.000
pagina 78 van 83
Vergelijking tariefsontwikkeling tarieven 2016 (Basis: Beleidsplan 2016 en Beleidsbegroting 2016) WOZwaarde Tarieven 2016 BLP 2016
tarieven ongebouw d gebouw d ingezetenen verontreinigingsheffing / zuiveringsheffing
Tarieven 2016 BB 2016
% stijging
€ stijging
43,09 0,02084 38,20 49,92
42,48 0,02035 37,90 49,32
-1,42% -2,35% -0,79% -1,20%
-0,61 0,00 -0,30 -0,60
1,66
1,63
-1,81%
-0,03
Ongebouw d w aterberging (tariefsdifferentiatie -/- 30%) natuur
Tarieven 2016 BLP 2016
Praktijkvoorbeelden (cf voorbeelden Waterschapspeil)
Tarieven 2016 BB 2016
% stijging
€ stijging
88,12 129,80 192,32 129,80 187,96 229,64 292,16 229,64
87,22 127,92 188,97 127,92 185,86 226,56 287,61 226,56
-1,02% -1,45% -1,74% -1,45% -1,12% -1,34% -1,56% -1,34%
-0,90 -1,88 -3,35 -1,88 -2,10 -3,08 -4,55 -3,08
999,36
981,60
-1,78%
-17,76
212,28 2.704,40 24.964,80
209,01 2.669,50 24.636,00
-1,54% -1,29% -1,32%
-3,27 -34,90 -328,80
landbouw bedrijf 3 ve afvalw ater, opstallen WOZ € 240.000 met 25 ha ongebouw de grond
1.277,03
1.258,80
-1,43%
-18,23
landbouw bedrijf 3 ve afvalw ater, opstallen WOZ € 240.000 met 25 ha ongebouw de grond met w oning WOZ € 260.000 en meerpersoonshuishouden
1.519,17
1.497,57
-1,42%
-21,60
166,00
163,00
-1,81%
-3,00
Huurw oning eenpersoonshuishouden eigen huis van € 2 ton eenpersoonshuishouden eigen huis van € 5 ton eenpersoonshuishouden eigen huis met WOZ van € X; eenpersoonshuishouden
200.000
Huurw oning meerpersoonshuishouden eigen huis van € 2 ton meerpersoonshuishouden eigen huis van € 5 ton meerpersoonshuishouden eigen huis met WOZ van € x meerpersoonshuishouden Groothandel 10 ve's. WOZ w aarde € 2.400.000 Metaalbedrijf 3 ve, WOZ-w aarde 3 ton Metaalbedrijf 50 ve, WOZ-w aarde 1 mln Metaalbedrijf 450 ve, WOZ-w aarde 12 mln
natuurvereniging, eigenaar van 100 ha natuur
Beleidsbegroting 2016
200.000
pagina 79 van 83
Figuur 1A: ontwikkeling reserve Zuiveringsheffing (kwaliteit) Beleidsbegroting 2016 Beleidsbegroting 2016 (2016-2021) Zuiveringsheffing per ultimo:
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
0,00% 0,50% 0,50% 0,50% 0,50% 0,50% € 49,32 € 49,32 € 49,56 € 49,80 € 50,04 € 50,28 € 50,52
tariefstijging tarief
Figuur 1B: ontwikkeling reserve Zuiveringsheffing (kwaliteit) Beleidsplan 2016 Beleidsplan 2016 (2016-2021) Zuiveringsheffing per ultimo:
2015
2016
2017
tarief
1A BB2016
25,0
23,0
2019
2020
2021
20,0
22,5
1B BLP2016
Ondergrens
23,2
21,0
19,5 16,7
19,9
milj. €
2018
1,25% 0,75% 0,75% 0,75% 0,75% 0,75% € 49,32 € 49,92 € 50,28 € 50,64 € 51,00 € 51,36 € 51,84
tariefstijging
15,0
17,3
15,9
11,9 13,9
10,0
10,2
5,5
5,0 5,0
0,0 1A BB2016 1B BLP2016 Ondergrens
2015 23,0 22,5 3,3
Beleidsbegroting 2016
2016 23,2 19,9 3,4
2017 21,0 17,3 3,5
2018 19,5 15,9 3,5
2019 16,7 13,9 3,6
2020 11,9 10,2 3,7
2021 5,5 5,0 3,8
pagina 80 van 83
Figuur 2A : ontwikkeling reserve Watersysteemheffing (kwantiteit) Beleidsbegroting 2016 Beleidsbegroting 2016 (2016-2021) Watersysteemheffing afbouw categorie reserve in 2 jaar 2015
2016
ongebouwd tariefstijging
5,50%
2017
2018
2,75%
2,75%
2019 2,75%
2020
2021
2,75%
2,75%
€ 40,27 € 42,48 € 43,65 € 44,85 € 46,08 € 47,35 € 48,65
tarief
ongebouwd tariefstijging natuur tarief gebouwd tariefstijging
3,00%
€
1,58 €
1,63 € 4,00%
tarief (in % van economische waarde)
2,50%
2,50%
1,67 €
1,71 €
3,00%
3,00%
2,00%
1,74 € 2,75%
2,00%
2,00%
1,77 €
1,81
2,75%
2,75%
0,01957% 0,02035% 0,02096% 0,02159% 0,02219% 0,02280% 0,02342%
ingezetenen tariefstijging
2,00%
3,25%
3,25%
3,25%
3,25%
3,25%
€ 37,10 € 37,90 € 39,10 € 40,40 € 41,70 € 43,00 € 44,40
tarief (na afronding) Tarief ongebouw d is gedifferentieerd tarief, dit bestaat uit: Ongebouw d, per hectare Ongebouw d, per hectare w egen Ongebouw d, per hectare w aterberging
€ € €
40,62 € 81,23 € 28,43 €
42,71 € 85,43 € 29,90 €
43,89 € 87,78 € 30,72 €
45,10 € 90,19 € 31,57 €
46,33 € 92,67 € 32,43 €
47,61 € 95,22 € 33,33 €
48,92 97,83 34,24
Figuur 2B : ontwikkeling reserve Watersysteemheffing (kwantiteit) Beleidsplan 2016 Beleidsplan 2016 (2016-2021) Watersysteemheffing afbouw categorie reserve in 2 jaar 2015
2016
ongebouwd tariefstijging
7,00%
2017
2018
3,50%
3,50%
2019 2,75%
2020
2021
2,75%
2,75%
€ 40,27 € 43,09 € 44,60 € 46,16 € 47,43 € 48,73 € 50,07
tarief
ongebouwd tariefstijging natuur tarief gebouwd tariefstijging
5,00%
€
1,58 €
1,66 € 6,50%
tarief (in % van economische waarde)
3,50%
1,72 € 3,00%
1,78 € 3,00%
2,75%
1,83 € 2,75%
2,75%
2,75%
1,88 € 2,75%
1,93 2,75%
0,01957% 0,02084% 0,02147% 0,02211% 0,02272% 0,02334% 0,02399%
ingezetenen tariefstijging
3,00%
3,50%
3,50%
3,50%
3,50%
3,50%
€ 37,10 € 38,20 € 39,60 € 40,90 € 42,40 € 43,90 € 45,40
tarief (na afronding) Tarief ongebouw d is gedifferentieerd tarief, dit bestaat uit: Ongebouw d, per hectare Ongebouw d, per hectare w egen Ongebouw d, per hectare w aterberging
€ € €
40,62 € 81,23 € 28,43 €
43,33 € 86,65 € 30,33 €
2A BB2016
9,0
3,50%
44,85 € 89,69 € 31,39 €
46,41 € 92,83 € 32,49 €
2B BLP2016
47,69 € 95,38 € 33,38 €
49,00 € 98,00 € 34,30 €
50,35 100,69 35,24
Ondergrens
8,2
8,0 7,0 milj. €
6,0 6,0
5,0
5,0
4,0 3,9
3,0 2,0
2,3
1,0 0,0 2A BB2016 2B BLP2016 Ondergrens
2,8
2015 8,2 6,0 2,6
Beleidsbegroting 2016
2016 5,0 3,9 2,5
2017 2,8 2,3 2,6
2,6 2,5
2018 2,6 2,5 2,6
3,5
3,1
3,2
2,9
3,1
3,3
2019 3,1 2,9 2,7
2020 3,2 3,1 2,7
2021 3,5 3,3 2,8
pagina 81 van 83
Lijst van gebruikte afkortingen AB ABP AHS ARBO BARIM BAW BB BBL BIWA BO2 BOP BrUG BSOB CAO CBCF CBL CBS DAW DB DOE DRR EHS EMU EMVI EVZ GBA GGOR GIBS GLB GOB GS-bond GTD ha HOWABO HWH ICT ILG Interreg IVA IWA KRW 4M MBA MIV N2000 NBW NNP
Algemeen Bestuur Algemeen Agrarische Hoofd Structuur Arbeidsomstandigheden Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer? Bestuursakkoord Water Beleidsbegroting Bureau Beheer Landbouwgronden Baseline Informatiebeveiliging Waterschappen Tweede Bestuursovereenkomst Beekdalontwikkelingsplannen Brabant Uitnodigend Groen Belastingsamenwerking Oost-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst Commissie Bestuurszaken, communicatie en financiën Cross Border Lease Centraal Bureau voor de Statistiek Deltaplan Agrarisch Waterbeheer Dagelijks Bestuur De Ondernemende EHS Dutch Risk Reduction Ecologische Hoofdstructuur Economische Monetaire Unie Economisch Meest Voordelige Inschrijving Ecologische Verbindingszone Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime Geïntegreerd Belastingsysteem Gemeenschappelijk Landbouw Beleid Groen Ontwikkelfonds Brabant Gedeputeerde Staten - Noord Brabantse Waterschapsbond Gemeenschappelijke Technologische Dienst Hectares Hoogwateraanpak ’s-Hertogenbosch Het Waterschapshuis Informatie en Communicatie Technologie Investeringsbudget Landelijk Gebied Europese subsidie voor grensoverschrijdende samenwerking International Water Association Kaderrichtlijn Water Monitoren, Meten, Modelleren en Maatregelen Meten en Besturen in de Afvalwaterketen Modernisering Informatieverstrekking Natura 2000 Nationaal Bestuursakkoord Water Natte Natuurparel
Beleidsbegroting 2016
pagina 82 van 83
NNZ NVO NWB OESO P&C PAS POLARIS POP PWMP PWP RTC SGBP SNB SOK SVI TCO TILG TOP-gebieden VAMIL ve VJN VTH Wabo WBP Wet Fido Wet HOF WOZ WW ZLTO
Natte Natuurzones Natuurvriendelijke oevers Nederlandse Waterschapsbank Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Planning en Control Programmatische Aanpak Stikstof RTC project in Eindhoven, het vervolg op Kallisto Plattelands Ontwikkelingsprogramma Provinciaal Water- en Milieuplan Provinciaal Waterplan Real-time control Stroomgebiedbeheerplannen Slibverwerking Noord-Brabant Samenwerkingsovereenkomst Slibverbrandingsinstallatie Total cost of ownership Tijdelijke Subsidieregeling Inrichting Landelijk Gebied Aangewezen gebieden met voorrang voor natuurherstel Willekeurige afschrijving milieu-investeringen Vervuilingseenheid water Voorjaarsnota Wet vergunningverlening, toezicht en handhaving Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Waterbeheerplan Wet financiering decentrale overheden Wet Houdbare Overheidsfinanciën Wet waardering onroerende zaken Werkloosheidswet Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie
Beleidsbegroting 2016
pagina 83 van 83