INLEIDING BELEIDSBEGROTING 21 PROGRAMMAPLAN

Begroting 2014

1

2

Inhoudsopgave INLEIDING ________________________________________________________ 5 Bestuurlijke hoofdlijnen_____________________________________________ 7 Speerpunten ______________________________________________________ 7 Financiële beschouwingen _________________________________________ 11 BELEIDSBEGROTING _____________________________________________ 21 PROGRAMMAPLAN _______________________________________________ 23 Programma 1: Fysieke leefomgeving ______________________________________ Programma 2: Levensvatbare bedrijvigheid _________________________________ Programma 3: Zorgzame leefbaarheid _____________________________________ Programma 4: Bestuur _________________________________________________

24 30 39 50

PARAGRAFEN ___________________________________________________ 61 Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing __________________________ 62 Paragraaf lokale heffingen ______________________________________________ 68 Paragraaf bedrijfsvoering _______________________________________________ 77 Paragraaf financiering __________________________________________________ 93 Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen ____________________________________ 98 Paragraaf grondbeleid_________________________________________________ 109 Paragraaf verbonden partijen ___________________________________________ 112 Paragraaf rampenbestrijding ____________________________________________ 125 Paragraaf uitvoering omgevingsrecht _____________________________________ 126 Paragraaf demografische ontwikkeling ____________________________________ 129

FINANCIELE BEGROTING _________________________________________ 131 Het overzicht van baten en lasten in de begroting _____________________ 132 Uitvoeringsprogramma ___________________________________________ 134 Programma 1 Fysieke leefomgeving______________________________________ Programma 2 Levensvatbare bedrijvigheid_________________________________ Programma 3 Zorgzame leefbaarheid_____________________________________ Programma 4 Bestuur _________________________________________________

134 137 138 142

Uitvoeringsprogramma ___________________________________________ 146 Uitgangspunten (meerjaren)begroting 2014-2017 ______________________ 148 Overzicht algemene dekkingsmiddelen ______________________________ 150 Bijlage 1: Afkortingen en verklarende woordenlijst ____________________ 152

3

4

INLEIDING

5

Oog voor de toekomst, oor voor onze burger, gevoel voor realiteit 2014 krijgt voor Nederweert meer gezichten. We zijn er al enkele jaren van doordrongen dat de financiële vooruitzichten onzeker zijn. Wij mogen niet verwachten dat het heel snel weer veel beter gaat, de economie groeit minder sterk, werkloosheid stijgt en het rijk bezuinigt op zijn gemeentelijke bijdragen. Tegelijkertijd krijgen wij meer taken overgedragen. Zeker is dat we de komende jaren minder kunnen besteden. Het moment dat duidelijk wordt hoeveel minder, schuift elke keer naar voren. Wij wachten echter niet af! Ons perspectief blijft niet beperkt tot 2014, wij willen dat de gemeente Nederweert ook na 2014 haar financieel lot in eigen hand houdt. Al vanaf het eerste begin van de crisis nemen we maatregelen om onze gemeente financieel gezond te houden. Daardoor kunnen we ondanks tegenwind de ontwikkelingen die wij koesteren en onze ambities blijven waarmaken. Wij gaan met veel energie verder met de hervormingen in het sociale domein. In de laatste persberichten wordt gesproken over een bedrag van € 6,1 miljard ongedekte uitgaven voor alle gemeenten in 2017. Wij weten nu nog niet wat dit voor Nederweert gaat betekenen. Wij willen meer dan voorheen uitgaan van de eigen kracht van onze burgers, daarbij meer op basis van kennis en kunde afstemmen op hun mogelijkheden, met aandacht voor de menselijke maat en de zwakkeren in onze gemeenschap. Met deze insteek gaan de ontwikkelingen verder: meer zelf doen, van zorgen naar ondersteunen, flexibiliteit en maatwerk bieden, voorwaarden scheppen en de toegang vergroten. Wij blijven daarbij kijken naar onze veranderende rol. Hierbij past het dat wij onze middelen kritisch tegen het licht blijven houden en dat wij de ontwikkelingen aangrijpen om daar waar dat nodig is herijkingen door te voeren. 2014 is niet alleen een jaar van financiële onzekerheid en hervormingen. Het wordt ook een jaar met verkiezingen, waarin de nieuwe gemeenteraad een nieuw coalitieakkoord voor de komende vier jaar gaat maken. Samen met het actualiseren van onze strategische visie vormt dat de context waarin wij ons blijven richten op de toekomst. In 2014 is de gemeente Nederweert aan de beurt voor een nieuw financieel verdiepingsonderzoek door de provincie. Dit onderzoek gaat duidelijk maken of wij ook voor de komende jaren repressief toezicht kunnen behouden. In deze programmabegroting zijn de financiële effecten van het rijk al goed merkbaar. Vooral in de ontwikkeling van de algemene uitkering is dit duidelijk te zien. Dit is dan ook de belangrijkste oorzaak van een begrotingsresultaat dat de komende jaren een slechter beeld laat zien. Gelukkig hebben wij begrotingsruimte beschikbaar om tegenvallers die met de decentralisaties te maken hebben op te kunnen vangen. Voor 2014 is het huishoudboekje op orde. Ook de jaren erna kunnen wij ondanks tegenvallers het hoofd boven water houden. Wij menen er nu goed aan te doen om straks met de nieuwe raad aan de slag te gaan en te blijven werken aan een robuust financieel beleid voor de lange termijn. Bewust van deze opgaven kijken wij met realisme en vol vertrouwen naar de toekomst van Nederweert.

6

Bestuurlijke hoofdlijnen In dit hoofdstuk gaan wij in op de belangrijkste speerpunten in 2014 en wordt een financieel totaalbeeld op hoofdlijnen gegeven.

Speerpunten 1. Dienstverlening De wijze waarop de dienstverlening aan de burger eind 2014 zal zijn georganiseerd zal merkbaar anders worden. Fase 3 van het project STERK is eind 2014 gerealiseerd. Dat betekent dat er een volledig operationeel Klantcontactcentrum is ingesteld waarbinnen tussen de 70 en 80% van alle klantvragen wordt afgewikkeld. De burger mag kiezen via welke weg hij contact zoekt met de gemeente en krijgt langs elk kanaal dezelfde informatie. Er is een duidelijke website, één e-mailadres, één telefoonnummer, één balie. Digitale dienstverlening aan de burger wordt uitgebreid; we beschikken over minimaal 15 e-formulieren waarmee burgers hun (aan)vragen en meldingen eenvoudig kunnen indienen en zijn bezig met de ontwikkeling van meer e-gemak. Eind 2014 voldoet de gemeente Nederweert aan een aantal landelijke kwaliteitsnormen voor gemeentelijke dienstverlening. Deze normen worden gemeten en gehaald. Om onze ambities op het gebied van dienstverlening te kunnen waarmaken, zullen in 2014 de meeste werkprocessen binnen de gemeente zijn gedigitaliseerd. Door de invoering in de loop van 2014 van zaakgericht werken bij alle onderdelen van de organisatie, is informatie sneller toegankelijk op het niveau van de burger. Eind 2014 kunnen medewerkers van het Klantcontactcentrum binnen één klantcontact actuele statusinformatie geven of kan de burger in bepaalde gevallen de status van zijn (aan)vraag via internet raadplegen. Aan deze ontwikkelingen wordt hard gewerkt. Zij maken de organisatie van de gemeente bij de tijd en toekomstbestendig. De veranderingen in het sociaal domein zullen bij het verbeteren en moderniseren van onze dienstverlening worden meegenomen. 2. Randweg Samen met de provincie en de werkgroep stakeholders wordt de planvoorbereiding van de Randweg ook in 2014 voortvarend voortgezet. In het voorjaar van 2014 wordt het planMER-onderzoek afgerond. e Dan zijn de effecten van alle alternatieven bekend inclusief de versoberde varianten. In het 2 kwartaal van 2014 kan de raad een advies uitbrengen met betrekking tot het voorkeursalternatief. Indien er gekozen wordt voor een nieuw wegtracé moet er voor het voorkeursalternatief een aanvulling voor provinciaal omgevingsplan Limburg (POL-aanvulling worden opgesteld. Provinciale staten stellen de POL-aanvulling einde 2014 vast. Het voorkeursalternatief is in de planMER slechts zeer globaal uitgewerkt. Na vaststelling van de POL-aanvulling vindt er nadere uitwerking plaats van het voorkeursalternatief door middel van een projectMER. In 2014 wordt hiervoor een aanbestedingsdocument opgesteld en het onderzoek wordt einde 2014 of begin 2015 aanbesteed en gegund. De projectMER procedure heeft een doorlooptijd van ca. 1 jaar. Na afronding van de projectMER wordt het voorkeursalternatief opgenomen in een provinciaal inpassingsplan (PIP). Vaststelling van het PIP is gepland in 2016. Hierna wordt het plan uitgewerkt, aanbesteed en uitgevoerd. 3. Verkiezingen Ons college is verantwoordelijk voor de organisatie van de verkiezingen. Er vinden in 2014 twee verkiezingen plaats. Op 19 maart 2014 vindt de stemming voor de Gemeenteraad plaats en op 22 mei voor het Europees Parlement. De organisatie van de verkiezingen wordt professioneel en integraal uitgevoerd. Op initiatief van de Raad zal de ambtelijke organisatie het proces na de gemeenteraadsverkiezingen graag ondersteunen. Een proces dat uiteindelijk gaat leiden tot en nieuw coalitieprogramma. Uiteraard ondersteunen wij daarin ook op actuele thema’s zoals de drie decentralisaties, de Randweg, het Masterplan, het nieuwe dienstverleningsconcept, de bestaande en de te ontwikkelen samenwerkingsvormen en kunnen wij financiële verkenningen daarvan geven. Als het coalitieprogramma er is zal naast de zorg voor een goede communicatie ook een planning worden gemaakt om de lopende zaken en de nieuwe elementen uit het bestuursprogramma op elkaar af te stemmen.

7

4. Accommodatiebeleid In verband met de veranderende bevolkingssamenstelling door ontgroening, vergrijzing en op langere termijn krimp willen wij werk maken om het gemeentelijk accommodatiebeleid hierop af te stemmen. Deze wens valt samen met de regionale insteek om met behulp van de transitieatlas scenario’s te ontwikkelen om de mismatches die zich voor het voorzieningenniveau in de verschillende sectoren, zoals zorg, welzijn, onderwijs gaan voordoen, oplossingen te zoeken. De consequenties voor het toekomstbestendig maken van (o.a. gemeentelijke) accommodaties op basis van kwantiteit, kwaliteit, multifunctionaliteit en globale kosten worden daarmee in beeld gebracht. De transitieatlas wordt een hulpmiddel voor gemeenten om in samenspraak met de maatschappelijke partners, gemeenteraden en inwoners tot optimale keuzes te komen. Het voorkeursscenario dat in de transitieatlas voor de regio wordt opgenomen zal vervolgens lokaal worden vertaald. Allen worden betrokken bij het benoemen van de uitgangspunten en de uitwerking van de beoogde scenario’s en mogelijke ingrepen. Op basis hiervan ontstaat bewustwording en draagvlak om tot een aantal gerichte keuzes te komen, die bijdragen aan het behouden en versterken van de leefbaarheid van MiddenLimburg en Nederweert in het bijzonder. Hiertoe gaan we in het najaar van 2013 en 2014 de volgende stappen zetten: Stap 1. Masterclasses voor raadsleden Stap 2. Nieuwe dialoogtafel en opstellen transitieatlas Stap 3. Regionaal transformatiebeeld e Besluitvorming door de gemeenteraden omtrent de regionale transitieatlas wordt verwacht in het 2 e kwartaal 2014. Het raadvoorstel omtrent lokale keuzes zal in het 4 kwartaal 2014 aan uw raad worden voorgelegd. In 2014 zetten wij ons al in om te komen tot een betere en andere benutting van de capaciteit overdag van het sportcentrum. Voor het ondersteunen en opstellen van het accommodatiebeleid is voor 2 jaar een extra uitbreiding nodig. Uiteindelijk leidt dit ertoe dat het uitgavenniveau vanaf 2017 met € 150.000 structureel afneemt. 5. Sociale domein Op 1 januari 2015 wordt de Participatiewet ingevoerd, wordt de decentralisatie van AWBZ taken naar de Wmo van kracht en gaan de taken op het gebied van Jeugdzorg over van het Rijk naar de gemeenten. Nederweert is eind 2014 klaar voor deze drie decentralisaties. Van elk van de drie taakgebieden is afzonderlijk maar ook in samenhang bekend hoe de organisatie en het beleid worden vorm gegeven en hoe dit adequaat en met de beschikbare middelen wordt uitgevoerd. Er wordt vraaggestuurd gewerkt: de burger staat centraal. Het proces is efficiënt ingericht. Transitiearrangementen met zorgaanbieders en financiers in de regio zijn afgesloten. Het principe dat de eigen kracht van de burger het vertrekpunt is vindt steeds meer weerklank en het besef bij de burgers is nog steeds groeiende. Initiatieven op dit terrein worden ondersteund. Om dit resultaat te behalen werken we 1 vanuit onze eigen verantwoordelijkheid en conform onze visie op samenwerking intensief samen met Weert en Leudal en op Midden-Limburgs niveau. Dit gebeurt in projectstructuren waarbij bevoegdheden en verantwoordelijkheden duidelijk en transparant vastliggen. In deze regionale samenwerking is het belangrijk dat wij onze eigen autonomie en onze eigen (integrale) beleidskeuzes inbrengen. Om dit te kunnen borgen is er tijdelijk, tot 1 maart 2015, een functie van strategisch beleidsmedewerker ingericht. Deze medewerker draagt zorg voor de nodige input in de organisatie ten aanzien van het sociale domein en toetst de uit te brengen adviezen op kwaliteit. Hij of zij betrekt de burgers, de externe partners zoals de maatschappelijke instellingen, het bestuur en de ambtelijke organisatie, zowel beleidsmedewerkers als uitvoerders bij de beleidsvorming en de dienstverlening. Overigens zijn de beleidsmedewerkers in 2013 getraind voor hun nieuwe, meer regisserende rol en in de nieuwe organisatiestructuur is ingezet op een meer structurele samenwerking tussen de beleidsambtenaren door ze samen te brengen in de afdeling beleid en projecten. Om te borgen dat de organisatie en het beleid van de 3D’s binnen de beschikbare middelen tot stand komt zullen er financiële analyses worden gemaakt op basis waarvan er tijdig bijsturingen en maatregelen kunnen worden genomen. Naast de reguliere processen (themaraden, beleidsnotities, verordeningen, beraps e.d. houden we u via de in 2013 geïntroduceerde nieuwsbrief “Naar een samenhangend beleid op het sociale domein”, op de hoogte van de voortgang en de ontwikkelingen. Wij hebben in onze begroting meerjarig financiële ruimte opgenomen om tegenvallers in het sociale domein te kunnen opvangen.

1

Zie voor de koers van het kabinet op schaalvergroting van de bestuurlijke organisatie de toelichting in de paragraaf verbonden partijen.

8

De provincie heeft inmiddels haar koers bepaald als het gaat om de bestuurlijke organisatie van het sociale domein. Alle Limburgse gemeenten moeten aantoonbaar en tijdig deel uitmaken van een (samen)werkingsorganisatie die is opgewassen tegen de nieuwe opgaven: de Toets Kwaliteit Lokaal Bestuur gaat in het voorjaar 2014 in beeld brengen in hoeverre de kwaliteit en continuïteit van de dienstverlening daadwerkelijk door gemeenten is geborgd. Onze ambitie blijft ook in 2014 dat wij bij de overgang van de AWBZ, Jeugdzorg en Participatiewet samen met maatschappelijke partners onze aandacht volledig richten op de kwaliteit en continuïteit van onze dienstverlening. 6. Buitengebied Doel van het majeur programma is het op een integrale wijze benaderen van de complexe problematiek van het buitengebied met een hieraan gekoppeld financieel kader. Eind 2014 is er een nieuwe werkwijze ontwikkeld op basis van het principe ‘niet vinken maar vonken’ waarbij de omgeving betrokken wordt bij onderwerpen in het buitengebied zoals klachten, milieuaspecten en initiatieven. De ervaringen wij opdoen met de proeftuin in Nederweert, worden regionaal toegepast. Er wordt een onderzoek uitgevoerd in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken en de provincie Limburg naar de aanpak van de fijnstofproblematiek. Het onderzoek is integraal in de zin dat hierin tevens de onderwerpen geur, ammoniak, gezondheid en wet plattelandswoning zijn genomen. Dit gaat leiden tot beleidsregels voor het bepalen van woonen leefklimaat. De resultaten van het onderzoek kunnen landelijk worden gebruikt. Het onderzoek naar de koppeling tussen zorgplannen IKL en het Groenfonds ter voorbereiding op de aanpassing van de nota kwaliteitsbijdrages gaan wij afronden. Wij gaan in 2014 een onderzoek doen de mogelijkheden van monitoring van milieuhinder (geur, ammoniak, fijnstof), het voorkomen van overlast en sneller toepassen van nieuwe technieken. De resultaten gaan wij implementeren in de gemeentelijke praktijk. Er wordt actief beleid met betrekking tot het intrekken van vergunningen opgesteld. Wij gaan in 2014 een nieuwe visie voor het buitengebied opstellen die onderdeel gaat uitmaken van de nieuwe strategische visie. 7. Realisering Centrumplan De planvoorbereiding van de herinrichting van de Kerkstraat en Lambertushof is in samenspraak met het centrummanagement, ondernemers en inwoners in 2013 afgerond en aanbesteed. Het plan voorziet in een volledige herinrichting van de Kerkstraat en Lambertushof. Belangrijke ontwerpuitgangspunten van de Brugstraat en St. Rochusstraat worden in de Kerkstraat doorgezet. Na de herinrichting krijgen deze straten vooral een verblijfsfunctie waar het gemotoriseerd verkeer de gast is. De uitvoering van het werk start in maart 2014 en de oplevering is gepland einde augustus 2014. De fasering van het werk wordt in overleg met de aannemer en ondernemers zodanig ingericht dat de winkels voor publiek en bevoorrading zo goed mogelijk toegankelijk blijven. De ontwikkelingen binnen het gebied Wijen-Emté zullen, uitgaande van een positief resultaat van de onderhandelingen in het najaar van 2013, in 2014 worden opgepakt. Als dan zal een definitieve overeenkomst worden gesloten, een stedenbouwkundig plan worden uitgewerkt, het bestemmingsplan worden aangepast en een begin gemaakt met de realisatie. De stakeholders zullen steeds bij de uitwerking van het plan worden betrokken. 8. Financiële huishouding Een robuust en solide financieel beleid: dat blijft in 2014 een belangrijke ambitie. Een meerjarig sluitende begroting is voor de provincie een belangrijke onderzoeksvraag in haar financieel verdiepingsonderzoek. Dit gaat zij in 2014 uitvoeren. Omdat het financieel beeld de komende jaren verslechterd, hebben wij in deze begroting ontwikkelingen en intensiveringen zoals ze in de kadernota waren opgenomen, opnieuw tegen het licht gehouden. Ook de bezuinigingscatalogus uit 2010 hebben we weer ter hand genomen. Een deel van de maatregelen is geactualiseerd en financieel vertaald in deze begroting. In de laatste persberichten wordt gesproken over een tekort van € 6,1 miljard in 2017 voor alle gemeenten. Passend hierbij is dat wij in de toekomst onze budgetten opnieuw gaan herijken zodat wij financieel goed voorbereid blijven op de ontwikkelingen die nog op ons af gaan komen. 2014 wordt ook een jaar waarin we de nadruk gaan leggen op het sturen en beheersen van onze financiële huishouding, zodat de wij ondanks turbulentie in de toekomst kunnen blijven opereren. 9. Risicobeheersing Woningbouw en Pannenweg Woongebieden Eind 2014 zullen de vier nieuwe woongebieden in Nederweert (Hoebenakker), Budschop (Merenveld), Ospeldijk (Anselberg) en Nederweert-Eind (Tiskeswej) ontwikkeld zijn en is de volgende fase van Hoebenakker bouwrijp gemaakt. De in 2013 genomen maatregelen om de verkoop van kavels te stimuleren moeten er in 2014 toe leiden dat in alle gebieden in 2014 kavels worden uitgegeven al dan niet in samenwerking met 9

projectontwikkelaars. De uitgifte proberen we te intensiveren door nauwe samenwerking met marktpartijen en gerichte benadering van mogelijke doelgroepen. We zijn en blijven alert op tekenen uit de markt en vertalen waar mogelijk signalen zo snel als dat kan in adequate acties. De rijksmaatregelen om invloed uit te oefenen op de woningmarkt worden nauwlettend gevolgd en zo mogelijk doorvertaald naar de gemeentelijke praktijk. Twee maal per jaar wordt gemonitord of de prospecties gehaald worden en wordt bezien of dit moet leiden tot bijstelling van het beleid, in de zin dat het vormen van een verliesvoorziening noodzakelijk of wenselijk is. Pannenweg Eind 2014 hopen we, door maximale prioriteit te geven aan gerichte acquisitie, marketing en verkoop en geholpen door een (voorzichtig) herstel van de markt, dat er weer sprake is van verkoop van kavels. Het opnieuw bekijken van de verkaveling van de nog niet verkochte gronden moet hiertoe bijdragen. Bij de herfinanciering per 1 januari 2014 is de oorspronkelijke verhouding 1/3 eigen vermogen tegenover 2/3 vreemd vermogen hersteld. De lening van 7 miljoen euro is aangegaan door de gemeente die doorleent aan het Ontwikkelingsbedrijf Pannenweg. Onze partner in deze samenwerking, BNG Gebiedsontwikkeling, heeft een garantie afgegeven voor de helft van dit bedrag.

10

Financiële beschouwingen Het vasthouden aan het basisuitgangspunt dat onze begroting meerjarig reëel sluitend is, ook in relatie tot het aanstaande financieel verdiepingsonderzoek van de provincie, is leidend geweest in dit begrotingsproces. Om die reden hebben we diverse stappen doorlopen die we in dit hoofdstuk toelichten. Gelukkig kunnen we concluderen dat we er in geslaagd zijn een sluitende meerjarenbegroting aan te bieden. Welke stappen hebben we doorlopen? 1. Als vertrekpunt: de Kadernota 2014-2017, waarna vervolgens de financiële begroting op basis van bestaand beleid is uitgewerkt; 2. Het actualiseren van het meerjaren-uitvoeringsprogramma. Na deze stappen bleek dat we voor 2014 een sluitende begroting konden aanbieden maar meerjarig was de begroting niet sluitend. Vandaar dat we een aantal vervolgstappen hebben gezet. Vervolgstappen: 1. Het opnemen van een toegestane stelpost bezuinigingen per programma; 2. Het opnieuw ter hand nemen van de bezuinigingscatalogus; 3. Het inzetten van eenmalige ruimte in 2016 4. De inzet van de structurele ruimte voor rijksmaatregelen met ingang van 2017.

Met als samenvattend resultaat een meerjarig sluitende begroting:

(- = nadelig; + = voordelig) Omschrijving

2014

2015

2016

Begrotingssaldo

611.848

197.900

140.193

-4.401

Structurele lasten meerjaren uitvoeringsprogramma

-34.541

-128.359

-161.960

-41.778

Subtotaal

577.307

69.541

-21.767

-46.179

Inzet eenmalige ruimte Inzet ruimte rijksmaatregelen Saldo

2017

21.767 46.179 577.307

69.541

0

0

Daarnaast is er nog de gereserveerde ruimte voor rijksmaatregelen beschikbaar (pagina 19)

11

In onderstaande beschouwing lichten we de verschillende stappen en inhoudelijke consequenties toe. 1. De financiële begroting op basis van bestaand beleid Tussen het moment van het aanbieden van de kadernota en het opmaken van de begroting op basis van bestaand beleid staat de tijd niet stil. In onderstaand begrotingsoverzicht presenteren we in de hoofdtabel de verschillen. Een deel van de verschillen wordt veroorzaakt door ontwikkeling in de reguliere exploitatie. In de tweede tabel zijn de verschillen in deze reguliere exploitatie opgenomen en deze worden verder toegelicht. De overige verschillen (meerjaren uitvoeringsprogramma, bezuinigingscatalogus en stelpost 1% genormeerd uitgaven niveau) in de hoofdstukken erna toegelicht.

(- = nadelig; + = voordelig) Omschrijving

2014

2015

2016

2017

Saldo begrotingsresultaat kadernota 2014-2017 Structurele lasten ontwikkelingen kadernota 20142017

10.000

-81.000

-31.000

-91.000

-191.500

-191.500

-191.500

-191.500

Vertrekpunt: Financieel beeld bij de kadernota

-181.500

-272.500

-222.500

-282.500

Saldo begroting 2014-2017

577.307

69.541

-21.767

-46.179

Verschil

758.807

342.041

200.733

236.321

Verklaring verschillen: Reguliere begroting / exploitatie UP 2014-2016 / UP Kadernota 2014-2017 Bezuinigingscatalogus Stelpost 1% genormeerd uitgaven niveau

615.745 133.062 10.000 0

174.205 157.836 10.000 0

-117.037 157.836 16.929 143.005

-236.781 307.836 21.750 143.516

Totaal

758.807

342.041

200.733

236.321

Op hoofdlijnen wordt in onderstaande tabel een toelichting gegeven van de grootste verschillen in de reguliere begroting / exploitatie:

Reguliere begroting / exploitatie Omschrijving A: Consequenties meicirculaire B: Scootmobielen en rolstoelen C: Bespaarde rente en kapitaallasten D: Correctie raming en frictiekosten E: Aframen budget E-gemeente F: Verlaging budget eenmalige ruimte G: Verkiezingen H: Buurtsportcoach I: Uitkering voormalige wethouders J: Invoeringskosten AWBZ/jeugdzorg K: Overige verschillen Totaal verschil

(- = nadelig; + = voordelig) 2014 266.962 10.000 239.590 0 50.000 151.902 -15.610 -19.680 -46.936 -61.051 40.568 615.745

2015 -213.155 23.597 135.556 127.543 50.000 188.089 -6.239 -19.680 -46.962 0 -64.544 174.205

2016 -492.590 32.708 55.581 127.543 50.000 196.640 21.960 -19.680 -46.989 0 -42.210 -117.037

2017 -452.113 55.392 -36.728 127.543 50.000 225.387 -27.881 -19.680 -47.015 0 -111.686 -236.781

12

Ad. A Meicirculaire De consequenties van de meicirculaire zijn verwerkt. Hierover bent u geïnformeerd bij brief van 11 juni 2013. Bij het opmaken van deze begroting zijn de gevolgen van de septembercirculaire nog niet bekend. Ad. B Scootmobielen en rolstoelen We zien een structurele daling van de uitgaven voor de rolstoelvoorzieningen. De reden daarvan is de pilot algemene rolstoelvoorziening - rolstoelenpool - die 2 jaar geleden in samenwerking met Medicura is gecreëerd. Onlangs is besloten deze voorziening structureel te maken/voort te zetten waardoor het budget structureel kan worden verlaagd Ad C. Bespaarde rente en kapitaallasten Dit verschil wordt veroorzaakt doordat er activa is waarbij met een uitzonderingsrente wordt gerekend. Deze afwijkende rentepercentages zijn aanmerkelijk hoger dan het huidige percentage van 4%. De motivering van deze afwijking wordt nader onderzocht en de financiële consequenties van het aanpassen van de percentages worden bij Berap 1-2014 in beeld gebracht. Ad. D Correctie raming frictiekosten Dit betreft een correctieboeking van frictiekosten bedrijfsvoering die in het verleden ten onrechte structureel zijn opgevoerd. Ad. E Aframen budget E-gemeente Een gedeelte van het budget E-gemeente werd afgeraamd met € 50.000. Het gaat hierbij om een budget voor servervirtualisatie. Dit project is afgerond en deze middelen zijn niet meer nodig. Ad. F Verlaging budget eenmalige ruimte De rente van de reserves wordt voor de helft ingezet als eenmalige ruimte in de begroting. Door mutaties in de reserves vindt er een daling plaats van eenmalige ruimte. Ad. G Verkiezingen Deze uitgaven zijn nader onderzocht, omdat er uitgaven voor 2016 geraamd waren, terwijl er dan geen verkiezingen zijn. De budgetten zijn nu meerjarig in overeenstemming gebracht met de geplande verkiezingen. Ad. H Buurtsportcoach In de meicirculaire is de decentralisatie-uitkering verhoogd met € 19.680. Deze wijziging was in de berap 1-2013 niet verwerkt waadoor in de begroting 2014 het budget met het zelfde bedrag verhoogd is. Ad. I Uitkering voormalige wethouders Door de wisseling van wethouders zijn deze kosten gestegen t.o.v. de begroting 2013. Ad. J Invoeringskosten AWBZ en Jeugdzorg In de meicirculaire zijn extra middelen opgenomen voor 2014 voor de invoering van de AWBZ en de jeugdzorg voor een totaal bedrag van € 61.051. Deze wijziging was in de berap 1-2013 niet verwerkt waadoor in de begroting 2014 het budget met het zelfde bedrag verhoogd is. Ad. K Overige verschillen Dit betreft een mix van mutaties op het gebied van o.a. de aanpassing percentage salarisstijging en vervallen lasten voor maatschappelijke stage.

13

2. Het actualiseren van het meerjaren-uitvoeringsprogramma Het meerjaren uitvoeringsprogramma is nogmaals kritisch bekeken. Op basis van actuele ontwikkelingen zijn er een aantal keuze’s gemaakt welke hebben geleid tot een aantal technische correcties. Deze zijn in onderstaande tabel weergegeven. Voor een aantal onderwerpen betekent dit dat er bedragen meerjarig geschrapt zijn, maar met redenen weer eenmalig opgevoerd worden. In de tabel eenmalige begrotingsruimte op pagina 18 ziet u dit terug.

UP 2014-2016 / UP kadernota 2014-2018 Omschrijving A: Vervallen vervanging bureaustoelen B: Archiefsysteem C: Kadernota sport en bewegen D: GOML-bijdrage E: Accommodatiebeleid F: Besparingen accommodatiebeleid G: Besparingen bedrijfsmiddelen H: Besparing Land van Weert en Hoge Dunk I: Gebiedsbureau Totaal verschil

2014 0 0 20.000 25.000 15.400 0 8.899 30.763 33.000 133.062

(- = nadelig; + = voordelig) 2015 2016 2017 2.774 2.774 2.774 22.000 22.000 22.000 20.000 20.000 20.000 25.000 25.000 25.000 15.400 15.400 15.400 0 0 150.000 8.899 8.899 8.899 30.763 30.763 30.763 33.000 33.000 33.000 157.836 157.836 307.836

Ad. A Vervallen vervanging bureaustoelen Van de voorgestelde vervanging van de bureaustoelen wordt 50% in 2014 (kosten in 2015) gerealiseerd. Later zal worden bepaald of en in hoeverre de resterende investering nog moet worden uitgevoerd. Overweging is dat niet (meteen) alle stoelen vervangen hoeven te worden en dat in het kader van het nieuwe werken minder stoelen nodig zijn dan oorspronkelijk begroot. Ad. B Archiefsysteem In het kader van de archiefwet zijn we verplicht om onze archieven op een verantwoorde wijze te beheren. Onze archiefbewaarplaats voldoet niet meer aan de wettelijke eisen (al diverse keren op gewezen door de provinciale archiefinspectie) en is overvol. Ook na diverse pogingen blijkt een regionale archiefbewaarplaats geen haalbare zaak. Om toch te voldoen aan te wettelijke eisen zouden strekkende meters gehuurd worden voor opslag van openbare archieven bij een nieuw te bouwen archiefbewaarplaats te Weert. Aangezien de besluitvorming betreffende deze archiefbewaarplaats op zich laat wachten én de toekomstige ontwikkeling betreffende digitaal zaakgericht werken wordt momenteel onderzocht welke andere opties in aanmerking komen. Eén van deze opties is backlogscannen, waarbij te bewaren archieven gedigitaliseerd en digitaal ontsloten worden, waarna een groot gedeelte van deze te bewaren analoge archieven (niet zijnde aktes van o.a. de burgerlijke stand) vernietigd kunnen worden. Dit zou een enorme plaatsbesparing betekenen, waardoor nog maar enkele strekkende meters gehuurd zouden moeten worden bij een nieuwe archiefbewaarplaats te Weert. Verwacht wordt dat het onderzoek e naar de opties en bijbehorende kosten het 1 kwartaal 2014 gereed zijn. De geraamde structurele kosten vanaf 2015, zijnde € 22.000 worden omgezet naar een incidenteel budget in 2015 ad € 22.000, waarna in 2014 een definitief voorstel zal volgen inclusief bijbehorende kosten. Ad. C Kadernota sport en bewegen De Kadernota Sport en Bewegen is een uitvoeringsprogramma voor het stimuleren van sport en bewegen. In de kadernota 2014-2017 is een bedrag meerjarig opgevoerd. Dit in tegenstelling tot de bezuinigingscatalogus waarin dit onderwerpt geschrapt was. We willen in 2014 een nieuwe nota schrijven. Dan pas kan een afweging gemaakt worden of we structureel middelen moeten opnemen voor uitvoering. Om het programma te kunnen voortzetten totdat de nieuwe nota behandeld is zijn er voor 2014 incidentele middelen opgenomen. In het overzicht van de incidentele ruimte komen de geraamde lasten voor 2014 terug. Ad. D GOML-bijdrage Voor de gebiedsontwikkeling Midden-Limburg wordt € 26.000 begroot. De kosten komen vanaf 2014 tot aan de evaluatie over de volgende periode van vier jaren in 2017 ten laste van de reserve grote infrastructurele en regionale projecten. Hierdoor vervallen deze lasten in het totaal van de structurele lasten van het uitvoeringsprogramma.

14

Ad. E Accommodatiebeleid Het voornemen is om het gemeentelijk accommodatiebeleid op de demografische transitie af te stemmen. Daarbij wordt aangehaakt op de regionale insteek om met behulp van de transitieatlas scenario’s te ontwikkelen om de mismatches die zich voor het voorzieningenniveau in de verschillende welzijnssectoren voordoen op te lossen. In 2014 wordt al ingezet op een betere benutting van de capaciteit overdag van het sportcentrum. Voor het ondersteunen en opstellen van het accommodatiebeleid is voor 2014 en 2015 een extra uitbreiding van 12 uren ad € 15.400 per jaar incidenteel nodig. In de kadernota 2014-2017 was dit bedrag meerjarig opgenomen, vandaar dat hier een bijstelling plaatsvindt. In de tabel op pag 18 zijn de incidentele lasten opgevoerd. Ad. F Besparingen accommodatiebeleid Voorstaande passage over het accommodatiebeleid (regionale insteek transitieatlas, ontwikkelingen sportcentrum) zal er naar verwachting toe leiden dat het uitgavenniveau vanaf 2017 met € 150.000 structureel afneemt. Dit bedrag is om boekhoud technische redenen in het uitvoeringsprogramma opgenomen. Vandaar dat het hier gepresenteerd wordt en niet bij het hoofdstuk aanvullende bezuinigingen. Ad. G Besparingen bedrijfsmiddelen In het kader van de mogelijke privatisering Openbare Ruimte en Sportaccommodaties worden alleen de noodzakelijke vervangingen nog opgevoerd. Ad. H Besparing Land van Weert en Hoge Dunk Het samenwerkingsverband HD beperkt zich tot het bedrijvencontactpunt voor de gemeente Cranendonck, Leudal, Nederweert en Weert. De bijdrage van Nederweert hieraan bedraagt € 5.000 en kan ook uit het oorspronkelijk geraamde bedrag van de HD worden bekostigd. Daarmee kan het budget worden verlaagd met € 30.763. Voor verdere toelichting zie programma toelichting op het uitvoeringsprogramma. Ad. I Gebiedsbureau In de kadernota was de bijdrage aan het Gebiedsbureau Weert-Nederweert-Leudal opgenomen als structurele last. Nu zijn de lasten voor het Gebiedsbureau opgenomen voor 3 jaar met dekking uit de eenmalige ruimte. Actualisering majeure projecten Onze ambities uit de strategische visie zijn inmiddels vertaald naar concrete majeure projecten. De planning van de Randweg is ten opzichte van de Kadernota geactualiseerd. Dit betekent dat de uitgaven later plaatsvinden dan oorspronkelijk geraamd. Onderstaande tabel bevat een financieel totaalbeeld van de strategische agenda voor de komende jaren: De verschillen welke hierdoor zijn ontstaan in de rentecomponent zitten verwerkt in de exploitatiebegroting. Deze zijn gering van omvang.

Overzicht majeure projecten incl. gewijzigde planning randweg Omschrijving project Begroot Werkelijk Begroot 2012 2012 2013

Begroot 2014

Dienstverlening Brug 15 Herinrichting Kerkstr.-Lambertushof Openbaar gebied centrum Budschop Randweg Buitengebied in balans*

186.000 1.902.000 0 0 51.000 44.000

0 186.000 221.000 1.506.000 100.000 0 0 0 51.000 1.000 93.750

Totaal majeure projecten t/m 2017

2.183.000

222.000 1.936.750 1.309.000

Begroot 2015

Begroot 2016

Begroot 2017

Totaal

100.000

500.000

500.000

75.000 49.000

600.000 306.000

600.000 24.000

186.000 1.727.000 1.000.000 1.100.000 51.000 1.444.750 713.000

224.000 1.406.000 1.124.000

6.221.750

900.000

75.000 334.000

Geplande uitgaven na 2017

4.100.000

Totaal majeure projecten

10.321.750

15

Na de mutaties in de financiële begroting op basis van bestand beleid en het actualiseren van het meerjaren-uitvoeringsprogramma bleek dat we voor 2014 een sluitende begroting konden aanbieden maar meerjarig was de begroting niet sluitend. Vandaar dat er een aantal vervolgstappen hebben gezet om een sluitende meerjarenbegroting te kunnen aanbieden. Vervolgstappen: 1. Het opnemen van een toegestane stelpost bezuinigingen per programma; 2. Het opnieuw ter hand nemen van de bezuinigingscatalogus; 3. Het inzetten van eenmalige ruimte in 2016 4. De inzet van de structurele ruimte voor rijksmaatregelen met ingang van 2017. Onderstaand presenteren we het resultaat van deze stappen die vervolgens worden toegelicht. Ad. 1 Toegestane stelpost bezuinigingen In overleg met de toezichthouder hebben wij voor de jaren 2016 en 2017 per programma een stelpost voor bezuinigingen opgenomen. Dit is toegestaan voor een bedrag van maximaal 1% van het genormeerd uitgavenniveau. In 2014 gaan wij samen met de nieuwe raad aan de slag om hieraan concrete invulling te geven.

Stelpost 1% GUN Omschrijving Stelpost 1% genormeerd uitgaven niveau

2014 0

Totaal verschil

(- = nadelig; + = voordelig) 2015 2016 2017 143.005 143.516

0

0

143.005

143.516

2016

2017

Ad. 2 Aanvullende bezuinigingsmaatregelen De stand van de bezuinigingscatalogus is als volgt: Omschrijving Oorspronkelijke catalogus Catalogus per 1 september 2013

2011 980.629

2012 1.413.115

2013 1.774.378

2014

2015

2.045.378

2.045.378

2.045.378

2.045.378

1.824.929

1.813.929

1.813.929

1.813.929

Het belangrijkste verschil ten opzichte van de oorspronkelijke catalogus is een bedrag van € 200.000. Dit bedrag wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de bijdrage voor de veiligheidsregio, die cijfermatig als bezuinigingsmaatregel is teruggedraaid. Feitelijk betekent dit dat het restant van de taakstelende bezuiniging van 15%, voor Nederweert € 16.000,-, in 2015 gerealiseerd gaat worden. Additionele bezuinigingen kunnen alleen behaald worden als besluitvorming plaatsvindt door de gemeenteraden om maatregelen te treffen op districtniveau. De provinciale toezichthouder heeft de aanbeveling gegeven om de bezuiniging pas op te nemen als deze concreet in de begroting van de veiligheidsregio staat. In de reguliere P&C producten blijven wij rapporteren over de overige nog openstaande bezuinigingsmaatregelen; o.a. kermissen en kermisterrassen. We hebben de totale bezuinigingscatalogus opnieuw tegen het licht gehouden. Hierbij hebben we ook gekeken naar maatregelen die destijds op grond van prioriteit, aanvaardbaarheid of uitvoerbaarheid niet in aanmerking zijn gekomen. De volgende maatregelen komen daarbij opnieuw in beeld en wij stellen nu dan ook voor om die de komende jaren te gaan uitvoeren.

16

Bezuinigingscatalogus (- = nadelig; + = voordelig) Omschrijving 2014 2015 2016 2017 A: Onderhoud zanden stolwegen 10.000 10.000 10.000 10.000 B: Subsidie Pinnenhof 0 0 1.929 6.750 C: Leerlingenvervoer 0 0 5.000 5.000 Totaal verschil 10.000 10.000 16.929 21.750 *noot Zoals al vermeld in het hoofdstuk actualisering meerjarenuitvoeringsprogramma is de verwachte bezuiniging op het accommodatiebeleid van € 150.000 vanaf 2017 om boekhoud technische redenen in het uitvoeringsprogramma opgenomen. Vandaar dat dit bedrag niet in deze tabel is opgenomen. Ad. A Onderhoud zanden stolwegen Er kan gekozen worden voor een verlaging van het onderhoudsniveau. Het onderhoud van de zanden stolwegen vindt nu jaarlijks in 2 rondes plaats. De mate van onderhoud is afhankelijk van de kwaliteit van de wegen. Het belangrijkste onderhoud vindt plaats in het voorjaar. Dan zijn de wegen meestal voldoende droog dat een herprofilering en verdichting mogelijk is. De wegen worden tijdens het oogstseizoen in het najaar het zwaarst belast. Na het oogstseizoen worden in de periode november/december tijdens de tweede ronde de belangrijkste knelpunten opgelost. Op deze wijze blijven percelen op een voldoende wijze bereikbaar en worden schadeclaims voorkomen. De mate van beschadiging in het najaar is afhankelijk van de weersomstandigheden. Tijdens een nat najaar worden de wegen zwaarder beschadigd dan tijdens normale omstandigheden. Daarom kan de structurele onderhoudsronde van het najaar worden vervangen door een incidentele. Wanneer door slechte weersomstandigheden een tweede ronde nodig is zal hiervan melding gemaakt worden bij de jaarrekening. Ad. B Subsidie Pinnenhof Dit betreft het afbouwen van de huursubsidie die op dit moment wordt verstrekt. Hierdoor komt de exploitatie van de Pinnenhof mogelijk onder druk te staan. Om een geleidelijke overgang te realiseren is ervoor gekozen om dit pas na 2015 in te laten gaan. Ad. C Leerlingenvervoer Vanwege de smalle brug 15 is in het verleden besloten om alle leerlingen van basisschool Budschop voor de gymlessen per bus te vervoeren naar het sportcentrum. Nu de brug verbreed is, kunnen de leerlingen van de bovenbouw per fiets naar het sportcentrum gaan. Er kan dan een besparing gerealiseerd worden van € 5.000 vanaf 2016.

17

Ad 3. Inzet eenmalige ruimte Het structureel tekort in 2016 bedraagt € 21.767. Wij kiezen ervoor om dit bedrag te dekken uit de eenmalige ruimte die in 2016 aanwezig is. Waarom doen we dat? Wij willen zoveel mogelijk de ruimte voor Rijksmaatregelen behouden om de financiële tegenvallers in relatie tot de drie decentralisaties te kunnen blijven opvangen. U kunt zien dat wij als laatste stap alleen in 2017 een beroep gaan doen op de structurele ruimte voor rijksmaatregelen. (- = nadelig; + = voordelig)

Eenmalige begrotingsruimte

2014

Geraamd resultaat na bestemmen

577.307

69.541

Post onvoorzien eenmalig

210.884

Eenmalige begrotingsruimte

788.191

2015

2016

2017

224.373

214.917

186.170

293.914

214.917

186.170

33.000

33.000

Dekking uitvoeringsprogramma (niet te activeren) Continuering gebiedsbureau 33.000 Beleidsregel jeugddoelen voetbalverenigingen 7.500 Renovatie hoofdveld Merefeldia 25.000 Kadernota sport en bewegen 20.000 Opslag openbare archieven Actualiseren strategische visie 15.000 Beheersorganisatie DIV 90.000 Accomodatiebeleid 15.400 Tijdelijke formatie-uitbreiding i.v.m. RUD 63.500 Bijdrage opstartkosten RUD 14.000 Totaal besteding eenmalige ruimte -283.400

140.000 15.400 63.500 10.500 -284.400

10.500 -43.500

0

504.791

9.514

171.417

186.170

2.540

2.540 2.540

2.540 2.540 520

2.540

5.080

5.600

2.540 2.540 520 520 6.120

-2.540

-2.540

-520

-520

507.331

17.134

182.097

197.890

Lasten uitvoeringsprogramma Jaarschijf 2014 Jaarschijf 2015 Jaarschijf 2016 Jaarschijf 2017

Correctie onderuitputting Resteert aan eenmalige ruimte

22.000

Inzet in deze begroting Beschikbare eenmalige ruimte

-21.767 507.331

17.134

160.330

197.890

18

Ad 4. Inzet ruimte rijksmaatregelen Tenslotte kiezen wij er nu voor om in 2017 de structurele ruimte voor rijksmaatregelen in te zetten voor een bedrag van € 46.179. De ruimte voor rijksmaatregelen komt daardoor als volgt uit te zien:

(- = nadelig; + = voordelig) Ruimte voor Rijksmaatregelen Oorspronkelijke catalogus Af: op te nemen ruimte tbv begroting 2011 Ruimte voor rijksmaatregelen 2011 Inzet als gevolg van Bestuursrapportages in 2012 Ruimte voor rijksmaatregelen september 2013

2014

2015

2016

2017

2.045.000 2.045.000 2.045.000 2.045.000 -905.000

-870.000

-870.000

1.140.000 1.175.000 1.175.000 1.175.000 -280.000 860.000

-374.000

-134.000

-134.000

801.000 1.041.000 1.041.000

T.b.v. dekking begrotingsresultaat Beschikbare ruimte voor Rijksmaatregelen

-870.000

-41.778 860.000

801.000 1.041.000

999.222

Samenvattend: Nadat we alle stappen die we hebben doorlopen samenvatten komen we terug met het beeld waarmee we in deze beschouwing zijn gestart: (+ = voordelig; - = nadelig)

Omschrijving

2014

2015

2016

2017

Begrotingssaldo

611.848

197.900

140.193

4.401-

Structurele lasten meerjaren uitvoeringsprogramma

-34.541

-128.359

-161.960

-41.778

Inzet eenmalige ruimte

21.767

Inzet ruimte rijksmaatregelen Saldo

46.179 577.307

69.541

0

0

Daarnaast is er nog de gereserveerde ruimte voor rijksmaatregelen beschikbaar. .

19

Recapitulatie (bedragen in €)

(+ = nadelig; - = voordelig) 2014 Programma 1 Fysieke leefomgeving 2 Levensvatbare bedrijvigheid 3 Zorgzame leefbaarheid 4 Bestuur (exclusief 980)

Lasten Baten Saldo 10.344.957 6.306.713 4.038.244 289.547 46.350 243.197 15.023.763 4.924.466 10.099.297 5.105.692 19.958.259 -14.852.567

Geraamde resultaat voor bestemmen

30.763.959 31.235.788

Mutatie reserves 1 Fysieke leefomgeving 2 Levensvatbare bedrijvigheid 3 Zorgzame leefbaarheid 4 Bestuur

60.250

13.205

Geraamde resultaat na bestemmen (exclusief nieuw beleid) Structurele lasten uitvoeringsprogramma Jaarschijf 2014 Jaarschijf 2015 Jaarschijf 2016 Jaarschijf 2017 Correctie onderuitputting kapitaallasten

-471.829

60.250 15.451 198.023

-15.451 -184.818 -611.848

122.655

Geraamde resultaat na bestemmen (inclusief nieuw beleid)

122.655

88.114

-88.114 -577.307

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Nederweert d.d. 5 november 2013. De raad voornoemd, de griffier,

de voorzitter,

W.A. Ernes

H.F.M. Evers

20

BELEIDSBEGROTING

21

22

PROGRAMMAPLAN

23

Programma 1: Fysieke leefomgeving Programma

1. Fysieke leefomgeving

Wat willen we bereiken? Strategische visie Nederweert en Meerjaren uitvoeringsprogramma

Nederweert is een aantrekkelijke woongemeente. Ingezet wordt op vraaggestuurd en betaalbaar bouwen.

Bestuursprogramma en Doelstelling(en)/opgaven bestuursprogramma

Nederweert bouwt waar vraag naar is, in aantal en vorm met voorrang aan projecten die een positief effect hebben op de dynamiek van de woningmarkt. Uitvoering van het totale Masterplan leidt tot kwaliteit in het centrum en in Budschop.

Financieel overzicht bestaand beleid

Financieel overzicht bestaand beleid (bedragen in €)

Rekening

Begroting

2012

2013

Lasten

16.593.211

Baten

10.333.746

7.941.577

6.306.713

Saldo voor bestemming Dotaties aan reserves

-6.259.465 1.051.589

-4.081.135 60.250

-4.038.244 60.250

2.846.873

0

0

-4.464.181

-4.141.385

-4.098.494

Onttrekkingen aan reserves Saldo na bestemming

Begroting 2014

12.022.712

10.344.957

24

Meerjarenraming (bedragen in €) 210

Rekening

Begroting

2012

211

Wegen, straten & pleinen Verkeersmaatregelen te land

240

Waterkering, afwatering en landaanwinning

340

Agrarische productie & ontginning

560 580 721

2013

2014

2015

2016

2017

3.477.478

1.703.214

1.645.499

1.725.540

1.745.734

1.762.041

422.535

202.913

203.212

204.702

205.523

205.480

18.503

8.966

10.126

10.129

10.126

10.100

66.621

60.578

38.404

38.409

38.427

38.384

Openbaar groen en openluchtrecreatie

842.640

862.021

934.392

945.430

955.836

956.848

Overige recreatieve voorzieningen

101.275

124.826

125.928

127.036

127.810

127.706

Afvalverwijdering en -verwerking

1.000.267

973.844

849.744

849.744

849.744

849.744

722

Riolering en waterzuivering

1.515.605

1.476.233

1.522.644

1.546.872

1.571.101

1.596.266

723

Milieubeheer

711.324

653.234

609.775

610.272

611.443

609.924

724

Lijkbezorging

104.536

81.544

94.806

95.650

96.512

96.546

810

Ruimtelijke ordening

464.653

512.746

461.423

461.651

462.395

461.378

821

Stads- en dorpsvernieuwing

822

Overige volkshuisvesting

830

Bouwgrondexploitatie Lasten

210

387.007

19.516

67.547

67.566

67.548

67.370

1.073.498

555.193

600.564

600.855

601.921

600.349

6.407.269 16.593.211

4.787.884 12.022.712

3.180.893 10.344.957

2.086.697 9.370.553

2.150.325 9.494.445

2.186.064 9.568.200

158.258

4.747

2.500

2.500

2.500

2.500

-3.560

750

0

0

0

0

94.046

24.563

27.063

27.063

27.063

27.063

211

Wegen, straten & pleinen Verkeersmaatregelen te land

340

Agrarische productie & ontginning

560


103.951

5.040

85.040

85.040

85.040

85.040

721

Afvalverwijdering en -verwerking

215.098

217.121

145.950

145.950

145.950

145.950

722

Riolering en waterzuivering

15.000

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

723

Milieubeheer

40.181

500

500

500

500

500

724

Lijkbezorging

34.387

45.215

45.894

46.583

47.282

47.282

725

Baten afvalstoffenheffing

726

Baten rioolrechten

810

Ruimtelijke ordening

821

Stads- en dorpsvernieuwing

822

Overige volkshuisvesting

823

Bouwvergunningen

830

Bouwgrondexploitatie Baten

895.818

895.680

831.240

831.240

831.240

831.240

1.738.904

1.579.346

1.601.773

1.625.773

1.650.133

1.674.858

13.931

3.360

3.360

3.360

3.360

3.360

2.040

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

304.609

280.000

282.500

282.500

282.500

282.500

6.721.083 10.333.746

4.785.255 7.941.577

3.180.893 6.306.713

2.086.697 5.237.206

2.150.325 5.325.893

2.186.064 5.386.357 -4.181.843

-6.259.465

-4.081.135

-4.038.244

-4.133.347

-4.168.552

Dotaties aan reserves

1.051.589

60.250

60.250

0

0

0

Onttrekkingen aan reserves

2.846.873

0

0

0

0

0

-4.464.181

-4.141.385

-4.098.494

-4.133.347

-4.168.552

-4.181.843

Saldo voor bestemming

Saldo na bestemming

Lasten uitvoeringsprogramma (Leeswijzer: Het betreft hier de structurele lasten voor het onderhouden van ruiterroutes € 3.500 en van wandelroutes € 4.500, samen € 8.000 structureel. zie voor nadere toelichting het uitvoeringsprogramma) Uitvoeringsprogramma (bedragen in €) 560 Totaal


Netto jaarlast 2014

2015

2016

2017

8.000

0

0

0

8.000

0

0

0

25

Programma

1. Fysieke leefomgeving

Deelprogramma

1.1 Bouw- en woningmarkt



Doelstelling begrotingsjaar

Beoogd maatschappelijk effect

Nederweert onderscheidt zich in de regio als een aantrekkelijke woongemeente voor haar eigen inwoners en voor mensen van buiten de gemeente. Daarbij biedt Nederweert een bovengemiddelde woonkwaliteit in alle opzichten. Steekwoorden zijn duurzaam, veilig, architectuur, vrijheid, rust, ruimte en leefbaarheid. Kenmerkend voor de nieuwe woonwijken is het openbare groen, zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht. Woningbouw in de kerkdorpen is sterk gericht op het bedienen van doelgroepen (jongeren, senioren, zorgbehoevende ouderen). De kwaliteit van het wonen in Nederweert hangt direct samen met de kwaliteit van het landschap eromheen. Er is ruimte voor natuur en platteland. Projecten meerjarenprogramma: - Ontwikkelen nieuwe woongebieden. - Bestemmingsplannen vaststellen voor de nieuwe woongebieden; - Afstemmen woningbouwprogramma op de behoefte (vraaggestuurd bouwen); - Voorrang aan projecten die positief effect hebben op dynamiek van de woningmarkt (starterswoningen, sociale huur en koop, zorg/seniorenwoningen, CPO); - Jaarlijks vaststellen grondprijzen; - Inzetten op beeldkwaliteitsplannen in plaats van welstand; - Inzetten op direct verlenen van vergunningen en maximaal gebruik maken van vereenvoudiging door Wabo. Stimuleren van woningmarkt en zoveel mogelijk inzetten op vraaggestuurd bouwen door het (verder) uitvoering te geven aan de door de raad op 3-9-2013 vastgestelde extra stimuleringsmaatregelen voor de woningmarkt. Goed en uitnodigend woonen leefklimaat met een adequaat aanbod van kwalitatief hoogwaardige woningen voor alle huidige en toekomstige inwoners van Nederweert.

Wat gaan we daarvoor doen? Activiteit 1

1. Uitgifte van kavels woongebieden op basis van aanname in prospecties: a. Hoebenakker fase 1: sociale koop: 1165m² = ca. 5 kavels particulier: 5470 m² = ca. 9 kavels projectmatig: 1443 m² = ca. 4 kavels kleine woonvormen: 1256 m² = ca. 5 kavels b. Hoebenakker fase 2: sociale koop: 1578m² = ca. 7 kavels particulier: 2331 m² = ca. 4 kavels projectmatig: 3873 m² = ca. 13 kavels c. Merenveld 26

sociale koop: 900 m² = ca. 4 kavels particulier: 1931 m² = ca. 3 kavels d. Tiskeswej: sociale koop: 1281 m² = ca. 6 kavels particulier: 1333 m² = ca. 2 kavels e. Anselberg: sociale koop: 444 m² = ca. 2 kavels particulier: 334 m² = ca. 1 kavels Realisatie uitgifte afhankelijk van ontwikkelingen woningmarkt.

Gereed

2. Bouw- en woonrijp maken nieuwe woongebieden Hoebenakker: bouwrijp maken fase 2 (deels) Woonrijp maken fase 1 afhankelijk van Gereedkoming woningbouw. Merenveld: bouwrijp maken: n.v.t. Woonrijp maken: n.v.t. Tiskeswej: bouwrijp maken: n.v.t. Woonrijp maken: n.v.t. Anselberg: bouwrijp maken: n.v.t. Woonrijp maken: Straat Anselberg 3. Uitvoering vermarktingsplan i.s.m. marktpartijen. 4. Monitoren prospecties + uitvoeren en monitoren stimuleringsmaatregelen vastgesteld op 3-9-2013 5. vaststellen en uitvoering geven aan structuurvisie wonen, zorg en woonomgeving Midden-Limburg 1. geheel 2014 2. geheel 2014 3. geheel 2014 (verlenen opdracht eind 2013) 4. tweejaarlijks 5. In loop 2014: structuurvisie n.v.t. permanente actie vereist

Programma

1. Fysieke Leefomgeving

Deelprogramma

1.2 Masterplan

Start




In het belang van de rol van forensengemeente, hebben we een krachtig, aantrekkelijk verblijfsgebied in het centrum van Nederweert gerealiseerd door een concentratie van het winkelaanbod in de Kerkstraat, aanbod van daghoreca in de Brugstraat en een verbetering van de bereikbaarheid tussen Budschop en Nederweert. De herinrichting van de Brugstraat en verbreding van Brug 15 heeft in 2013 plaatsgevonden. Om een aantrekkelijk verblijfsgebied in het centrum te creëren, worden de Kerkstraat en het Lambertushof opnieuw ingericht. Het gebied rond de Emté en het pand Wijen wordt herontwikkeld tot een concentratiegebied van winkels met enkele “trekkers”. Vanuit de regierol samen met een ontwikkelende partij een uitvoeringsgereed plan maken voor de herontwikkeling van de locatie Wijen-Emté dat voorziet in nieuwe (met name 27

vervangende) winkelruimte met bovenwoningen dat aansluit bij de vraag en behoefte. Een kwaliteitsimpuls geven aan een deel van de openbare ruimte in het centrumgebied (herinrichten KerkstaatLambertushof). Beoogd maatschappelijk effect

Een vitaal en toekomstbestendig centrumgebied waarbij de centrumfuncties elkaar kunnen versterken.


Ten tijde van het formuleren van onderstaande activiteiten (september 2013) zijn de onderhandelingen met de grondeigenaren in het gebied Wijen-Emté nog lopende en is onduidelijk of de transformatie van het gebied binnen de doelstelling van het masterplan haalbaar is. De ambitie is om hier eind 2013 helderheid over te hebben. Indien blijkt dat het plan doorgang kan vinden zullende de volgende acties plaatsvinden: 1. Afronding haalbaarheidsfase en opstarten van de realisatiefase aan de hand van een beslisdocument waarin de uitgangspunten en randvoorwaarden nader worden vastgelegd. Afspraken tussen partijen worden nader uitgewerkt in een juridisch contract (realisatieovereenkomst) 3. Het stedenbouwkundige plan wordt uitgewerkt tot een definitief ontwerp 4. Het bestemmingsplan wordt aangepast. 5. Informeren en betrekken stakeholders bij uitwerking plan. Indien blijkt dat de transformatie geen doorgang kan vinden zullen de uitgangspunten en doelstelling van het centrumplan -deelproject herontwikkeling centrumgebied Wijen-Emté - opnieuw gedefinieerd moeten worden.

Start

Gereed

Activiteit 2

Start

Gereed

1. 2. 3. 4. 5. 1. 2. 3. 4. 5.

januari 2014 januari 2014 maart 2014 juni 2014 maart 2014 maart 2014 maart 2014 juni 2014 september 2014 september 2014

1. Overleg met bewoners ter voorbereiding uitvoering herinrichting kerkstraat-Lambertushof 2. Uitvoering herinrichting Kerkstraat-Lambertushof 3. Oplevering van de werkzaamheden. 1. januari 2014 2. maart 2014 3. augustus 2014 1. maart 2014 2. augustus 2014 3. augustus 2014

28

Uitgangspunten/Kaders

Wro, Masterplan, structuurvisie, bestemmingsplan Beleidsplan verkeer en vervoer Nederweert

Relaties met externe partners

De belangrijkste stakeholders zijn: Projectontwikkelaars, vastgoedeigenaren, Provincie, woningcorporaties, ondernemersvereniging(en), centrummanagement.

29

Programma 2: Levensvatbare bedrijvigheid Programma

2. Levensvatbare bedrijvigheid


Nederweert zet in op ontwikkeling van agrarische gemeente naar plattelandsgemeente.


Nederweert wil een ondernemersvriendelijke gemeente zijn met aandacht voor nieuwe economische activiteiten in het buitengebied, senioreneconomie en initiatieven in het centrum. Nederweert zet onverminderd in op de realisering van een kwalitatief hoogwaardig buitengebied waarin de recreatie gericht is op landschapsbeleving en waarin samen met de aanwezige bedrijven wordt ingezet op ruimtelijke kwaliteit, dierenwelzijn en milieuwinst.



Rekening

Begroting

Begroting

2012

2013

2014

Lasten

354.394

267.052

289.547

Baten

54.340 -300.054 25.321

46.350 -220.702 0

46.350 -243.197 0


0

92.000

0

-325.375

-128.702

-243.197



Handel & ambacht

320

Industrie

330

Nutsbedrijven

Lasten 310 Handel & ambacht 330

Nutsbedrijven

Baten Saldo voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo na bestemming

Rekening

Begroting

2012

2013

2014

2015

2016

2017

283.179

183.407

193.877

193.929

194.288

193.784

33.144

36.700

35.763

36.850

37.493

37.586

38.071 354.394

46.945 267.052

59.907 289.547

59.915 290.694

59.938 291.719

59.884 291.254

10.000

0

0

0

0

0

44.340 54.340

46.350 46.350

46.350 46.350

46.350 46.350

46.350 46.350

46.350 46.350

-300.054

-220.702

-243.197

-244.344

-245.369

-244.904

25.321

0

0

0

0

0

0

92.000

0

0

0

0

-325.375

-128.702

-243.197

-244.344

-245.369

-244.904

Jaarlasten uitvoeringsprogramma Uitvoeringsprogramma (bedragen in €) 320 Totaal

Industrie

Netto jaarlast 2014

2015

2016

2017

-30.763

0

0

0

-30.763

0

0

0

30

Programma


Deelprogramma

2.1 Landschapsbeleving (natuur en recreatie)





Op het gebied van toerisme en recreatie heeft de gemeente initiatieven op de maat van Nederweert gefaciliteerd en gestimuleerd. Hierbij spelen ook de natuurgebieden een belangrijke rol. Er zijn natuurlijke verbindingszones tussen de verschillende peelrestanten gerealiseerd, die het mogelijk hebben gemaakt om wandel-, fiets- en ruiterroutes verder te optimaliseren. Projecten in meerjarenprogramma: - Deelname aan samenwerkingsverbanden (VVV MiddenLimburg en Stichting De Heerlijke Peel). - Recreatie in buitengebied gericht op landschapsbeleving. Geen grote toeristische projecten; - Toegankelijker maken natuurgebieden; - Verbeteren regionale fiets-, wandel en ruiterroutes; - Inzetten op permanente vergunning motorcrossbaan. - Bekendheid gemeente vergroten door regiopromotie - Fiets-, wandel- en ruiterroutes goed beheren - Onderhouden en verknopen van wandel- en ruiterroutes - De onderdelen van toerisme en recreatie die betrekking hebben op het buitengebied zijn meegenomen in het Majeur programma buitengebied in balans. - de onderdelen natuur en recreatie zijn meegenomen in het Majeur programma Buitengebied in balans. Een leefbaar en beleefbaar buitengebied waarin mensen op meerdere manieren kunnen recreëren.


Start

Realiseren wandel- en ruiterroutenetwerk op basis van knooppuntensysteem. Tevens onderdeel van majeur programma buitengebied in balans (zie onder 2.3). 2013

Gereed

2014

Activiteit 2

Het routebureau Noord- en Midden-Limburg de fietsroutes laten beheren en onderhouden. Bezien of het onderhoud en beheer van het wandel- en ruiterroutenetwerk ook door het routebureau kan worden verzorgd Op dit moment zijn wij bezig met de ontwikkeling van een wandelroutenetwerk in onze gemeente. Dit wandelroutenetwerk maakt onderdeel uit van het wandelroutenetwerk in Midden-Limburg. Naar verwachting zullen wij dit jaar ook beginnen met de ontwikkeling van een ruiterroutenetwerk. Ook dit netwerk zal aansluiten op het ruiterroutenetwerk in Midden-Limburg en het gebied Kempen- Broek. 31

In eerste instantie is geen budget geraamd voor het onderhoud omdat het onzeker was of subsidiegelden beschikbaar zouden zijn voor de beide netwerken. Zonder de (GOML) subsidie is het financieel niet mogelijk om dergelijke netwerken aan te leggen. Nu het zeker is dat de netwerken aangelegd kunnen worden, is het tijd om het onderhoud van deze netwerken te regelen. Het onderhoud en beheer van het fietsroutenetwerk voor ons uitgevoerd door het routebureau Noord- en MiddenLimburg. Dit gebeurd naar volle tevredenheid. Het fietsroutenetwerk is hierdoor van een kwalitatief hoog niveau. Dit moet worden behouden. Het Routebureau heeft bewezen een goede partij in deze te zijn. Het routebureau heeft ook veel ervaring met het beheer en onderhoud van wandel- ruiterroutenetwerken. Deze partij is een goede partij om het onderhoud en beheer van het wandel- ruiterroutenetwerk van onze gemeente onder te brengen. Beheer en onderhoud is zonder meer noodzaak. Alleen op deze manier kunnen de netwerken de kwaliteit behouden waarmee ze zijn aangelegd. Geen onderhoud en beheer zal op den duur leiden tot een “vervallen” staat van de netwerken. Dit leidt weer tot klachten van de toeristen en recreanten die gebruik maken van het netwerk en de routes niet meer kunnen vinden.

Start

Onderhoud en beheer een jaarlijks terugkerende activiteit waarvoor jaarlijks betaald moet worden. Het is daarom zeer gewenst om jaarlijks budget te reserveren voor onderhoud en beheer van het fiets-, wandel- en ruiterroutenetwerk. 2012

Gereed

Geen einddatum, structureel (jaarlijks)

Activiteit 3

Uitvoering regiopromotie door VVV Midden-Limburg. Regionale promotie moet vooral op groter schaal plaatsvinden door een partij die hier verstand van heeft. De VVV Midden-Limburg is een partij die hiervoor uitermate geschikt is. VVV Midden-Limburg heeft inmiddels bewezen meerwaarde te hebben. Zo kiest de VVV in de uitvoering voor een aantal speerpunten te weten: - Internet: uitbreiding van internetactiviteiten en mobiele websites, internet als drager voor de marketing communicatie. - Positionering Midden-Limburg door bijvoorbeeld het uitgeven van magazines, het bezoeken van beurzen (nationaal en internationaal) en advertenties. - Midden-Limburg in de kijker door het organiseren van persreizen, perscontacten en free publicity. - Bedrijven als communicatiekanaal voor regiopromotie, bijvoorbeeld links op website van partners. 32

Het voorstaande betekent dat ook onze gemeente op brede schaal gepromoot wordt. Dit geldt ook voor de ondernemers binnen onze gemeente die zich hebben aan gesloten bij de VVV. De VVV Midden-Limburg zal naar de toekomst toe blijven zoeken naar de goede kanalen om de regio zo goed mogelijk te promoten. Tot op heden is dit naar tevredenheid uitgevoerd. Een groot aantal ondernemers uit onze gemeente heeft zich inmiddels aangesloten bij de VVV Midden-Limburg en werkt hier ook mee samen.. Gebleken is dat promotie van een regio veel beter werkt dan de promotie van een individuele gemeente. Het is op grond van bovenstaande overwegingen wenselijk om ook in de toekomst de VVV voor onze gemeente de regiopromotie te laten doen. Het monitoren van de resultaten zal een terugkerend agendapunt zijn in onze contacten met de VVV en de ondernemers. Regiopromotie is een jaarlijks terugkerende activiteit waarvoor jaarlijks betaald moet worden. Het is daarom zeer gewenst om jaarlijks budget te reserveren voor regiopromotie. Start

2013

Gereed

Geen einddatum, structueel (jaarlijks)

Activiteit 4

Start

Aanleggen van nieuwe wandelpaden in het Sarsven, Schoorkuilen en de Zoom conform het inrichtingsplan Sarsven en de Banen door DLG. In 2012 is gestart met de aanleg van wandelpaden in het gebied. In 2014 worden de laatste paden gerealiseerd door DLG in samenwerking met de gemeente. Tevens onderdeel van majeur programma buitengebied in balans (zie onder 2.3). 2012

Gereed

2014

Activiteit 5

Start

Aanleggen nieuw natuurgebied o.b.v. principe mensgerichte natuur in gebied Leemkuilen (onderdeel inrichtingsplan Sarsven en de Banen). In 2012 en 2013 zijn de voorbereidingen getroffen. In 2014 wordt het gebied aangelegd door DLG in samenwerking met de gemeente.Tevens onderdeel van majeur programma buitengebied in balans (zie onder 2.3). 2012

Gereed

2014

33


Wetgeving, verordeningen, beleidsnota's, inrichtingsplan Sarsven en de Banen, WILG


Stg. De Heerlijke Peel, VVV Midden-Limburg, Routebureau, Staatsbosbeheer, Kempen-Broek, Limburgs Landschap, provincie Limburg, waterschap Peel en Maasvallei, DLG

Programma


Deelprogramma

2.2 Werken en ondernemen (ondernemersklimaat en senioreneconomie)




Het centrum van Nederweert is een aantrekkelijk vestigingsgebied voor winkeliers en dat moet zo blijven. Parkeren in het centrum en bereikbaarheid van winkelvoorzieningen zijn als een gezamenlijke verantwoordelijkheid opgepakt. Voor het verkrijgen van de nodige dynamiek in het centrum is centrummanagement opgericht. In de gemeenten Cranendonck, Nederweert en Weert (ontstaan vanuit de Hoge Dunk) is een regionaal bedrijfscontactpunt actief, waarbij afspraken zijn gemaakt over zaken als promotie, acquisitie, informatie over bedrijventerreinen, juiste bedrijf of de juiste plaats, e.d. Hiervoor is een website ingericht (http://www.hogedunk.nl/bureau-ondernemerszaken/). Het bedrijvenpark Pannenweg II is in exploitatie gebracht en beschikt over een eigentijds parkmanagement. Er is sprake van hoogwaardige bedrijvigheid aan de A2. Het bedrijventerrein is optimaal bereikbaar via de A2 en de N275. De Stadspoort symboliseert de natuurlijke overloop van Brabant naar Limburg en van stad (Weert) naar platteland (Nederweert). Projecten meerjarenprogramma: - Centrummanagement; - Bureau Ondernemerszaken (Hoge Dunk) - Initiëren structuurversterkende regionale projecten - Uitvoering Pannenweg door OBP - Gemeente met goed ondernemersklimaat waar doelen centraal staan en niet de regels; - Efficient vergunningsverleningstraject door inrichting bedrijvenloket; - Ontwikkelen van nieuwe economische dragers in het buitengebied; - Oprichten van Regionaal Business Center voor andere sectoren dan agrarische; - Pannenweg biedt voldoende mogelijkheden voor (boven) lokale bedrijven; - Op geschikte locaties ontwikkelingen van senioreneconomie toestaan. Optimaliseren van de dienstverlening aan het bedrijfsleven (horeca, detailhandel, industrie en zakelijke dienstverlening) en initiëren samenwerking met/tussen overheid, onderwijs en het bedrijfsleven in Nederweert en de regio Keyport 2020. Ondersteunen centrummanagement bij opschaling van centrum naar totale gemeente. Inspelen waar mogelijk op vernieuwde initiatieven. 34



Een goed ondernemersklimaat

Start

De opschaling van Hoge Dunk naar Keyport 2020 begeleiden en bekend maken binnen de eigen organisatie. Vooral de mogelijkheden voor het indienen van projecten en dus verkrijgen van subsidies dienen binnen de organisatie duidelijk te zijn. 2013

Gereed

2014

Activiteit 2

Vernieuwen promotie- en acquisitie-activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling van Pannenweg II.

Start

2013

Gereed

2014

Activiteit 3

Start

Optimaliseren centrummanagement (financiering via belasting, statuten veranderen, stimuleren samenwerking partijen in hele gemeente). 2013

Gereed

2014


Bussinesplan Keyport, strategische visie,


OBP, gemeenten Midden Limburg en Cranendonk, Centrummanagement Nederweert

35

Programma


Deelprogramma

2.3 Buitengebied in balans





Nederweert heeft een stevige ontwikkeling van agrarische gemeente naar een plattelandsgemeente doorgemaakt. Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) bieden nieuwvestigingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijen die elders in Nederweert een knelpunt oplossen. Buiten de LOG’s is er ruimte voor nevenactiviteiten en nieuwe economische dragers. Daar waar het landschappelijk verantwoord is en dit milieutechnisch kan, hebben ook bestaande bedrijven zich kunnen ontwikkelen. De plattelands-economie met nieuwe economische dragers floreert. Projecten in meerjarenprogramma: - Vaststellen bestemmingsplan buitengebied; - Uitvoering projecten op basis van reconstructieplan. - inzetten op kwalitatief hoogwaardig buitengebied. Aantrekkelijker maken van het buitengebied samen met agrariers; - Agrarische ondernemers moeten kans krijgen om zich te ontwikkelen, ze moeten investeren in duurzame stallen; - stimuleren dat ondernemers handelen in de lijn van Convenant Schoon en Zuinig; - Opstellen van structuurvisie met mogelijkheid om sanering van bedrijfsgebouwen te stimuleren. In structuurvisie naar meest optimale kwaliteitsslag zoeken; - Instellen groenfonds. Compensatie door middel van fysieke maatregelen, bij voorkeur binnen de gemeente; - Vermindering van aantal bedrijven moet mogelijkheid bieden tot verbetering ruimtelijke kwaliteit, dierenwelzijn en milieuwinst; - Nagaan of passende maatregelen nodig zijn om de gezondheid van de inwoners te beschermen; - Evaluatie geurbeleid; - Inzetten op ontwikkelen verbindingszones tussen de natuurgebieden binnen de EHS. Uitvoering van het plan van aanpak Majeur programma Buitengebied in balans. Het plan van aanpak behelst de periode 2013-2017. In 2014 zijn de activiteiten met name gericht op de uitvoering van het plan van aanpak gebiedsgerichte aanpak fijnstof, het voeren van thema-, buurt- en bedrijfsdialogen in het kader de proeftuinen en het onderzoeken naar methoden om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Tevens wordt de visie voor het buitengebied geactualiseerd in de strategische visie. Een aantal activiteiten genoemd onder 2.1 Landschapsbeleving maken onderdeel uit van het majeure programma. Het benodigde budget voor 2014 wordt begin 2014 aan de hand van een concreet uitvoeringsplan beschikbaar gesteld. Landschappelijk aantrekkelijk en kwalitatief hoogwaardig buitengebied waarin een goed werk-, woonen leefmilieu gewaarborgd is.

36


Proeftuin dialoog: de in 2012 gestarte dialoog met partners in het buitengebied is in 2013 uitgebreid met de proeftuin dialoog op 3 niveau’s: bedrijf, buurt en met groeperingen aan de hand van thema’s. In 2014 worden deze dialogen gevoerd met bedrijven en buurt aan de hand van knelpunten of aan de hand van nieuwe en duurzame ontwikkelingen. De gemeente bouwt een netwerk en verbindt partijen om te komen tot een oplossing van knelpunten of om te komen tot de ontwikkeling van nieuwe initiatieven in het buitengebied. De ervaringen die worden opgedaan met de proeftuin op bedrijfs- en buurtniveau moet leiden tot een nieuwe werkwijze in het buitengebied, die ook bruikbaar is voor andere gemeenten en provincie. Het resultaat van de proeftuin wordt eind 2014 aan de raad voorgelegd. De dialoog met groeperingen heeft betrekking op thema’s in het buitengebied die uitgediept worden met het doel enerzijds om van elkaar te leren en anderzijds ter ondersteuning van de visievorming van de gemeente.

Start

Juni 2012

Gereed

Eind 2014 (nieuwe werkwijzen worden daarna geïmplementeerd in de organisatie).

Activiteit 2

Start

Uitvoeren van plan van aanpak gebiedsgerichte aanpak fijn stof intensieve veehouderij: - onderzoek aanvullende weten regelgeving: een onderzoek naar de mogelijkheden om aanvullende weten regelgeving op het gebied van fijnstof en de relatie met andere omgevingsaspecten (geur, ammoniak, volksgezondheid) is in 2013 gestart. In het eerste kwartaal 2014 worden de resultaten aan de raad voorgelegd. Afhankelijk van de uitkomst van dit onderzoek zullen vervolgstappen aan de raad worden voorgesteld. - opstellen beleidsregels woonen leefklimaat: er worden beleidsregels ter beoordeling van een aanvaardbaar woonen leefklimaat in het buitengebied opgesteld (geur, geluid, fijnstof, volksgezondheid). In het eerste kwartaal van 2014 worden deze ter vaststelling aan de raad aangeboden. - opstellen en uitvoeren actief intrekkingsbeleid milieuvergunningen: na afronding van het onderzoek aanvullende weten regelgeving wordt een intrekkingsbeleid opgesteld. Het college stelt deze eind 2014 vast. 2013

Gereed

2014 (uitvoering kan doorlopen in volgende jaren)

Activiteit 3

Onderzoeken mogelijkheden om omgevingsaspecten te monitoren (geur, ammoniak, fijnstof, volksgezondheid) in samenwerking met externe partijen. Resultaat is een monitoringssysteem waarmee in beeld kan worden gebracht wat de belasting van deze factoren is. Dit kan gebruikt worden voor periodieke rapportages aan de raad. 37

Start

2013

Gereed

2014

Activiteit 4

Samenwerken op het gebied van plattelandsontwikkeling mbv gebedsbureau Weert, Nederweert en Leudal

Start

2010

Gereed

2016

Activiteit 5

Start

Onderzoek naar mogelijkheden om IKL zorgplannen te koppelen aan ontwikkeling van groenfonds. Dit kan leiden tot een actualisatie van de nota kwaliteitsbijdrages, waarin de projecten zijn opgenomen die met behulp van het groenfonds worden gerealiseerd. Een voorstel hiertoe wordt in het tweede kwartaal van 2014 aan de raad voorgelegd. 2014

Gereed

Tweede kwartaal 2014

Activiteit 6

Start

Actualiseren beleid buitengebied. Hierin worden onder andere het beleid op gebied van landbouw, natuur, vrijkomende agrarische bebouwing, nieuwe economische dragers en burgers in het buitengebied meegenomen. Het beleid zal op een interactieve wijze met belangengroeperingen tot stand komen. Dit vormt tevens een basis vormt voor de actualisatie van de strategische visie, structuurvisie en het bestemmingsplan buitengebied. De herziening van het POL en een afweging over het agrarisch bedrijventerrein kunnen hierin worden meegenomen. Eind 2014 wordt de nieuwe visie aan de raad voorgelegd. 2014

Gereed

Eind 2014


Wro, WILG, Aanvullende structuurvisie nieuwe bebouwing in het buitengebied, Inrichtingsplan Sarsven en de Banen, Plan van aanpak majeur programma buitengebied in balans, Uitvoeringsprogramma fijnstof. Gebiedsbureau Weert, Nederweert Leudal, Provincie Limburg, Stichting Leefbaar Buitengebied Nederweert, LLTB, DLG, Limburgs Landschap, Waterschap Peel en Maasvallei, gemeenten Midden- Limburg, onderwijsinstellingen, netwerk de Peelhorst


38

Programma 3: Zorgzame leefbaarheid Programma

3. Zorgzame leefbaarheid



Nederweert neemt een proactieve houding aan bij leefbaarheidvraagstukken. Er is aandacht, betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor elkaar en de eigen woonomgeving. Een ieder moet in staat gesteld worden eigen keuzes te maken en zo lang mogelijk in de eigen omgeving te blijven wonen. Burgers worden waar mogelijk betrokken bij de ontwikkeling van hun eigen leefomgeving. Het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk stimuleren we. De jeugd krijgt meer aandacht. We investeren aan de “voorkant” om een goede basis voor de “toekomst” te creëren.



Rekening

Begroting

Begroting

2012

2013

2014

Lasten

15.552.655


14.760.368

15.023.763

5.753.706 4.749.518 4.924.466 -9.798.949 -10.010.850 -10.099.297 108.991 0 0 32.018 -9.875.922

15.451

15.451

-9.995.399 -10.083.846

39


Brandweer & rampenbestrijding

140

Openbare orde & veiligheid

420

Openbaar basisonderwijs excl. huisvesting

421

Openbaar basisonderwijs huisvesting

422

Bijzonder basisonderwijs excl. huisvesting

423

Bijzonder basisonderwijs huisvesting

432

480

Bijz.voortgezet spec.onderwijs excl. huisvesting Bijzonder voortgezet onderwijs excl. huisvesting Gemeenschappelijke lasten/baten onderwijs

510

Openbaar bibliotheekwerk

511

Vormings- & ontwikkelingswerk

530

Sport

531 540 541

Oudheidkunde/musea

543 550 610

Rekening

Begroting

2012

2013

2014

2015

2016

2017

1.001.872

1.101.052

1.077.386

1.093.721

1.097.366

1.107.651

419.625

317.747

354.257

354.844

355.710

355.241

50.767

53.368

53.850

54.132

54.374

54.383

70.864

76.965

76.316

75.382

74.458

73.463

174.201

178.000

127.929

123.798

114.587

111.657

738.360

528.340

583.592

611.428

603.546

595.754

406.113

394.266

398.241

404.426

411.263

412.149

17.602

17.058

17.058

17.058

17.058

17.058

291.934

173.058

183.263

183.951

185.055

184.790

390.882

312.264

293.478

294.419

295.260

295.345

186.690

197.082

179.111

179.122

179.135

179.137

1.145.154

1.161.341

1.192.530

1.201.225

1.208.870

1.208.451

Groene sportvelden & terreinen

78.606

98.960

92.537

93.965

95.412

95.617

Kunst

89.973

84.872

93.689

94.251

94.862

94.851

253.419

178.219

188.824

166.697

167.552

167.534

Evenementen

1.701

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Natuurbescherming

2.658

1.523

2.026

2.026

2.025

2.020

Bijstandverlening

1.688.313

1.894.166

1.891.164

1.891.505

1.891.829

1.891.881

611

Werkgelegenheid

3.120.547

2.594.743

2.749.505

2.572.822

2.372.870

2.372.875

612

Inkomensvoorzieningen

146.917

182.258

152.298

152.337

152.378

152.384

613

Overige sociale zekerheidsregelingen

27.178

14.000

27.917

27.917

27.917

27.917

614

Gemeentelijk minimabeleid

249.798

237.302

281.726

282.638

283.386

283.509

620

Maatschappelijke begeleiding & advies

264.691

298.798

252.047

202.220

202.222

202.222

621

Vreemdelingen

3.200

5.486

3.200

3.200

3.200

3.200

622

Huishoudelijke verzorging ogv WMO

1.882.196

1.907.780

2.117.492

2.149.233

2.183.829

2.183.678

623

Participatiebudget

341.841

257.325

209.194

198.605

190.056

190.367

630

Sociaal-cultureel werk

775.958

766.818

760.302

750.723

735.785

730.603

650

Kinderdagopvang

83.600

140.148

168.009

165.856

166.220

166.113

652

Voorzieningen gehandicapten

862.266

891.002

786.024

772.427

763.316

740.632

714

Openbare gezondheidszorg

641.077

630.203

646.836

650.838

652.750

653.608

715

Jeugdgezondheidszorg - uniform deel

0

0

0

0

0

0

716

Jeugdgezondheidszorg - maatwerk deel

144.655

61.224

58.962

59.034

59.106

59.116

15.552.655

14.760.368

15.023.763

14.834.800

14.646.397

14.618.206

442

Lasten

40

Meerjarenraming (bedragen in €)

Begroting

Rekening 2012

2013

2014

2015

2016

2017

120

Brandweer en rampenbestrijding

26.520

25.500

25.500

25.500

25.500

25.500

140

Openbare orde & veiligheid

17.937

22.179

18.679

18.679

18.679

18.679

420

Openbaar basisonderwijs excl.huisvesting 6.230

6.822

6.822

6.822

6.822

6.822

421

Openbaar basisonderwijs huisvesting

-8.107

0

0

0

0

0

423

Bijzonder basisonderwijs huisvesting

384.700

0

0

0

0

0

432

7.021

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

78.667

30.566

31.101

31.645

31.645

31.645

510

Bijz.voortgezet spec.onderwijs excl.huisvesting Gemeenschappelijke lasten & baten onderwijs Openbaar bibliotheekwerk

74.060

0

0

0

0

0

530

Sport

31.909

27.376

27.376

27.376

27.376

27.376

531

Groene sportvelden & terreinen

32.511

32.100

32.100

32.100

32.100

32.100

540

kunst

750

0

0

0

0

0

541

Oudheidkunde/musea

44.308

694

694

694

694

694

610

Bijstandverlening

1.611.396

1.574.009

1.750.898

1.697.454

1.697.454

1.697.454

611

Werkgelegenheid

2.907.792

2.565.423

2.576.730

2.400.000

2.200.000

2.200.000

612

Inkomensvoorzieningen

1.049

0

0

0

0

0

614

Gemeentelijk minimabeleid

11.222

10.565

8.565

8.565

8.565

8.565

621

Vreemdelingen

802

0

0

0

0

0

622

Huishoudelijke verzorging ogv WMO

246.349

248.500

248.500

248.500

248.500

248.500

623

Participatiebudget

139.992

181.461

158.178

148.366

139.554

139.554

630

Sociaal-cultureel werk

67.950

6.323

21.323

21.323

6.323

6.323

650

Kinderdagopvang

23.955

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

652

Voorzieningen gehandicapten

30.612

0

0

0

0

0

714

Openbare gezondheidszorg

82

0

0

0

0

0

715

Jeugdgezondheidszorg - uniform deel

0

0

0

0

0

0

716

Jeugdgezondheidszorg - maatwerk deel

16.000 5.753.706

0 4.749.518

0 4.924.466

0 4.685.024

0 4.461.212

0 4.461.212

480


-9.798.949 -10.010.850 -10.099.297 -10.149.776 -10.185.185 -10.156.994 108.991

0

0

0

0

0

32.018

15.451

15.451

15.451

15.451

15.451

-9.875.922

-9.995.399 -10.083.846 -10.134.325 -10.169.734 -10.141.543

Lasten uitvoeringsprogramma (zie voor een nadere toelichting het uitvoeringsprogramma) Uitvoeringsprogramma (bedragen in €) 423

Bijz.basisonderwijs huisvesting

530

Sport

541 630

Oudheidkunde en musea Sociaal-cultureel werk

Totaal

Netto jaarlast 2014

2015

2016

2017

58.000

0

0

0

6.713

2.810

2.810

1.665

51.000

0

0

0

9.160

1.560

0

0

124.873

4.370

2.810

1.665

41

Programma


Deelprogramma

3.1 Samen staan we sterk


Gevarieerd, breed en laagdrempelig aanbod aan welzijnsen zorgvoorzieningen; Ondersteuning aan gezinnen met opvoedingsvragen door Centrum voor Jeugd en Gezin; Aanwezigheid van een breed aanbod van algemene voorzieningen in de kernen, m.n. voor inwoners met beperkingen; Gezonde leefstijl van jong en oud om toekomstige gezondheidsproblemen te voorkomen.


Activiteiten aanbieden in projectmatige vorm; Stimuleren van elke vorm van bewegen, niet alleen in verenigingsverband, maar ook individueel o.a. door slimme inrichting van de openbare ruimte. Met de relevante partijen vanuit het maatschappelijk middenveld en bewoners in een dialoog beleid formuleren en uitvoeren met als uitgangspunt dat welzijnsen zorgvoorzieningen elkaar aanvullen, met name vanuit het perspectief van de voorgenomen nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. De ‘kanteling’van de Wmo waarin de nadruk wordt gelegd op eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid van de burger, via publiekscampagne onder de aandacht brengen van de inwoners. In dialoog bevorderen dat het Centrum voor Jeugd en Gezin steeds meer een spilfunctie krijgt in de ondersteuning van gezinnen. In samenspraak met betrokken partijen uitvoering geven aan het actieprogramma 2013-2014 van de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid Weert-Nederweert 2013-2016 en het actieprogramma Lekker Friz 2013-2014. Doorontwikkeling Nederweert Vitaal.



Meer mensen maken gebruik van activiteiten ter bevordering van hun gezondheid. Gezinnen met opvoedvragen en problemen ervaren passende ondersteuning vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin. Jeugdigen tot 18 jaar gebruiken geen alcohol in de openbare ruimte en de horeca.


Start

Voorbereiden - mede als onderdeel van de regionale voorbereiding van de 3 Decentralisaties [zie het afzonderlijke deelprogramma 3.4] van het nieuwe gemeentelijke Wmo-beleid. Het nieuwe gemeentelijke Wmo-beleid wordt in december 2014 door de raad vastgesteld. Juli 2014

42

Gereed

December 2014: Nieuw gemeentelijke Wmo-beleid.

Activiteit 2

Start

Uitvoeren publiekscampagne “Eigen kracht en samen doen”, wellicht in samenwerking met de gemeenten Leudal en Weert in het kader van de subregionale samenwerking 3D. De inwoners van Nederweert zijn eind 2014 op de hoogte van de wijzigingen op het gebied van de nieuwe gemeentelijke taken binnen het sociale domein. De inwoners zijn er zich van bewust dat meer verantwoordelijkheid op hun eigen schouders terecht komt. Januari 2014

Gereed

December 2014: inwoners zijn adequaat geïnformeerd.

Activiteit 3

Start

Kadernota Sport en Bewegen en Notitie Nederweert Beweegt actualiseren. In het najaar 2014 wordt een nieuwe Kadernota Sport en Bewegen vastgesteld evenals een nieuwe Notitie Nederweert Beweegt. Januari 2014

Gereed

Oktober 2014: Kadernota en notitie is vastgesteld

Activiteit 4

Uitvoering van het Uitvoeringprogramma 2013-2014 Lokaal Gezondheidsbeleid Weert-Nederweert en het Actieplan 2013-2014 Lekker Friz (m.n. aandacht voor de wettelijke invoering van het alcoholverbod voor jongeren <18 jaar).

Start

Januari 2014

Gereed

December 2014

Activiteit 5

Onder voorbehoud van het verkrijgen van middelen van derden op basis van een profielschets van Nederweert Vitaal, een programma ontwikkelen voor het instellen van een bewegingsmakelaar voor ouderen. Januari 2014

Start Gereed

December 2014: Als middelen van derden verkregen worden is er eind 2014 een bewegingsmakelaar voor ouderen.

Activiteit 6

Opstellen nieuw bibliotheekbeleidsplan 2015 en volgende jaren. Beleid wordt opgesteld samen met de overige subsidiënten.

43

Start

Mei 2014

Gereed

December 2015: er is een nieuw meerjaren bibliotheekbeleidsplan

Activiteit 7

Herijken tarievenstelsel sportaccommodaties.

Start

Januari 2014

Gereed

December 2014


Wmo-nota Zelf meedoen loont! Wmo-deelnota Jeugd Kadernota Sport en Bewegen en Notitie Nederweert Beweegt Beleidskader Bibliotheekwerk 2010-2014 Lokaal Gezondheidsbeleid Weert-Nederweert 2013-2016 Actieplan Lekker Friz Leudal-Weert-Nederweert 2011-2014 Visienota Jeugdhulp Gemeenten in Midden en Noord Limburg, dorpsraden, GGD Limburg Noord, Vorkmeer, sportverenigingen, onderwijs, netwerk-groep, JGZ 0-4, AMW, aanbieders Jeugdhulp, diverse gezondheidszorginstellingen, huisartsen.


Programma


Deelprogramma

3.2 De kracht van het dorp


Volwaardig deelname aan de samenleving door alle bevolkingsgroepen. Verenigingsleven is en blijft het cement van de samenleving. Elementaire functies in besturen worden vervuld door jongeren en ouderen. Vrijwilligers hebben een kwalitatieve positie in het ondersteunen van verenigingen, waardoor een op onderlinge betrokkenheid gericht samenwerkingverband ontstaat.


Streven dat iedereen zo lang mogelijk in zijn eigen dorp kan blijven wonen. Verenigingsleven en vrijwilligers blijven stimuleren; coördinerende taken uitzetten op het terein van sport, cultuur, maatschappelijk welzijnswerk. Nieuwe kijk op acommocaties: gebruik maken van elkaars voorzieningen. Elke vorm van bewegen stimuleren, mede door een slimme inrichting van de openbare ruimte. Ontwikkelen en uitvoeren van beleid dat jong en oud uitdaagt, stimuleert en ondersteunt om knelpunten zelf op te lossen waardoor de kracht van de burger wordt versterkt.


44


Verder vorm geven aan en voorbereiden van de implementatie van de decentralisatie van de functie begeleiding en persoonlijke verzorging: zie deelprogramma 3.4 De burger voelt zich verantwoordelijk voor zijn of haar woonen leefomgeving en helpt actief mee om de leefbaarheid in zijn of haar kern optimaal te houden.


Ondersteuning van de dorpsactiviteiten in Leveroy met betrekking tot: − werkgroep functie gemeenschapshuis Pestoeërskoel; − werkgroep levenloopbestendigheid (koop)woningen De ondersteuning heeft geresulteerd in: − nieuwe functies voor het gemeenschapshuis (ter bevordering van de leefbaarheid in Leveroy en ter verbetering van de exploitatie van het gemeenschapshuis); − een pilot m.b.t. de verbetering van de levensloopbestendigheid van koopwoningen van circa 3 bestaande koopwoningen in Leveroy.

Start

Januari 2014

Gereed

December 2014

Activiteit 2

Start

Voorzetting uitvoering regeling combinatiefuncties in de 3 thema’s: De gezonde en sportieve school De culturele school De actieve buurt Doorlopend vanaf 2012

Gereed

December 2015 (wellicht nog 2016)


Wmo-nota Zelf meedoen loont! Wmo-deelnota Jeugd


Vorkmeer, dorpsraden, (sport)verenigingen, onderwijs, Huis voor de Sport, seniorenverenigingen en overige beweegaanbieders.

Programma

3. Zorgzame Samenleving

Deelprogramma

3.3 De jeugd heeft de toekomst

45





Binding van jongeren door aanwezigheid goed onderwijs, voldoende werkgelegenheid, adequaat woningaanbod, vrijwilligerswerk en gevarieerd verenigingsleven, hoogwaardige sportvoorzieningen en aansprekende evenementen. Integratie onderwijs/educatie met zorgen welzijnsvoorzieningen en het brede aanbod van sport en cultuur. Nederweert is het muziekcentrum van Midden-Limburg en heeft activiteiten in het kader van (pop)cultuur. Actief aanbod van evenementen. Meer activiteiten voor jeugdigen ouder dan 12 jaar. Jongeren in deze doelgroep volgen onderwijs of werken; Stimuleren van maatschappelijke stageplaatsen bij verenigingen a. Uitvoering LEA nota en het gemeentelijke beleid Onderwijsachterstanden 2013-2014 b. Verder voorbereiden van de transitie jeugdzorg zoals opgenomen in de Uitgangspuntennotitie decentralisatie jeugdzorg; de visienota en de beleidsnota Jeugdhulp; zie deelprogramma 3.4 c. Aanpakken functionaliteit drietal basisscholen, De Tweesprong, Budschop en De Schrank. a. Kinderen en jongeren ontwikkelen zich optimaal zodat ze volwaardig en verantwoordelijk kunnen deelnemen aan de samenleving . b. Jongeren worden gestimuleerd en begeleid naar zelfstandigheid c. Ouders, kinderen en beroepskrachten weten zich gesteund in de aanpak van opvoed- en opgroeiproblemen van licht tot zwaar; d. Het basisonderwijs beschikt over passende en toekomstbestendige huisvesting en biedt kwalitatief goed onderwijs.


Start

Uitvoeren van de acties van de Lokaal Educatieve Agenda Weert-Nederweert en de beleidsnota Onderwijsachterstanden 2013-2014 Doorlopend vanuit 2013

Gereed

December 2014

Activiteit 2

Start

Verdere uitvoering regeling combinatiefuncties in de drie thema’s: - De gezonde en sportieve school - De culturele school - De actieve buurt Doorlopend vanuit 2013

Gereed

December 2015 (wellicht nog 2016)

46

Activiteit 3

Start

Vernieuwbouw basisschool De Tweesprong. De school wordt eind 2014 weer in gebruik genomen en is klaar voor de toekomst. 2013 (december)

Gereed

2014

Activiteit 4

Start

Vernieuwbouw basisschool Budschop. De school wordt eind 2014 weer in gebruik genomen en is klaar voor de toekomst. 2013 (december)

Gereed

2014

Activiteit 5

Start

Vernieuwbouw basisschool De Schrank. De start van de verbouwing van de school is eind 2014 en wordt een jaar later weer in gebruik genomen en is dan klaar voor de toekomst 2014

Gereed

2015

Activiteit 6

Uitvoering geven aan de nota’s: Uitgangspuntennotitie decentralisatie jeugdzorg, Visienota jeugdhulp en de beleidsnota Jeugdhulp (zie deelprogramma 3.4)

Start

2014

Gereed

2014, 2015, 2016


Wmo-deelnota Jeugd Kadernota Sport en Bewegen en Nederweert Beweegt Uitgangspuntennotitie decentralisatie jeugdzorg Visienota en de beleidsnota Jeugdhulp Lokaal Educatieve Agenda Weert – Nederweert 2013-2015 Beleidsplan Onderwijsachterstanden Nederweert 2013-2014 Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs 2013-2015.


Vorkmeer, onderwijs, kinderopvangorganisaties. Jeugdzorgaanbieders, sportverenigingen en -scholen

Programma


Deelprogramma

3.4 De drie D’s: Decentralisatie Wmo, Jeugdzorg en Participatiewet

47

Wat willen we bereiken? Strategische visie Nederweert en Meerjaren uitvoeringsprogramma Bestuursprogramma en Doelstelling(en)/opgaven bestuursprogramma Doelstelling begrotingsjaar


De gemeente beschouwt het bevorderen van het welzijn als een belangrijke opgave, waarbij een volwaardige deelname aan de samenleving voorop staat. Mensen met een smalle beurs worden ontzien. Het investeren in de jeugd en in een goede gezondheid is het voornaamste. Hierbij is het belangrijk dat iedereen zolang mogelijk in het eigen dorp kan blijven wonen. Het voorbereiden van de beleidswijzigingen van het Rijk binnen het sociale domein. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een (sub)regionale projectmatige aanpak. Mensen zijn beter in staat om zelf(standig) deel te nemen aan het maatschappelijk leven terwijl hiermee minder kosten zijn gemoeid.

Wat gaan we daarvoor doen? Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Activiteit 1

Start

Overheveling van taken vanuit de AWBZ (begeleiding en persoonlijke verzorging) Door het toenemen van de extra zorgen welzijnstaken is het noodzakelijk dat een kadernota en actieprogramma WMO-begeleiding wordt vastgesteld en geïmplementeerd. Hierin vormt kantelen en verbreden de basis. Er wordt op dit deelterrein projectmatig samengewerkt met de gemeenten Leudal en Weert. Er is een regionale projectleider aangesteld. Eind 2014 zijn ondermeer de volgende producten klaar: a. het beleidskader dagbesteding en begeleiding; b. het beleidskader persoonlijke verzorging; c. de op basis van deze beleidskaders aangepaste Wmoverstrekkingenverordening 2013 (september)

Gereed

December 2014 - Maart 2015

Jeugdzorg Activiteit 1

Start

Jeugdzorg Voortzetting en uitbreiding met onderdelen uit het toekomstmodel jeugdhulp van de pilot die uitgevoerd wordt vanuit het Centrum voor jeugd en gezin en gericht is op vernieuwing van de zorgstructuur met inzet van generalisten. Project lopend vanaf 1 oktober 2012

Gereed

1 december 2014

Activiteit 2

Jeugdzorg Uitvoering geven aan de Uitgangspuntennotitie decentralisatie jeugdzorg, waardoor duidelijk wordt hoe de jeugdzorg onder regie van de gemeente er uit gaat zien. Vertalen van de Visienota jeugdhulp naar uitvoering en beleidsplan. De voorbereiding van de jeugdzorg vindt op (sub)regionale 48

schaal plaats [Leudal-Nederweert-Weert], waarbij zoveel als mogelijk op Midden-Limburgse schaal wordt samengewerkt. Start

1 augustus 2012

Gereed

31 december 2014

Participatiewet. Activiteit 1

Start

Uitvoering geven aan het plan van aanpak betreffende integrale aanpak van gecoördineerde werkgeversdienstverlening, detachering en re-integratie. Hierdoor wordt door middel van bovenlokale samenwerking tussen de sociale diensten van de gemeente Weert en Nederweert en SW-organisatie Risse Groep gezorgd voor een adequate en toekomstbestendige uitvoering van de Wsw en Wwb (1-1-2015 participatiewet) binnen de beschikbare middelen gericht op bemiddeling, aansluitend bij het regionaal arbeidsmarktbeleid Midden-Limburg. Dit proces loopt al en is in projectvorm opgepakt.

Gereed

1 januari 2015


Kadernota WMO-begeleiding Wmo-nota Zelf meedoen loont! Wmo-deelnota Jeugd Ontwerp-Uitgangspuntennotitie decentralisatie Jeugdzorg Position Paper Wet Werken naar Vermogen Plan van aanpak integrale aanpak van gecoördineerde werkgeversdienstverlening, detachering en re-integratie (gemeente Nederweert, gemeente Weert en Risse Groep) Regionaal Arbeidsmartbeleid Midden Limburg 2012-2016 en uitvoeringsagenda, Visienota Werken naar Vermogen Wetgeving Rijk Gemeenten in Midden-Limburg, Werkvoorzieningschap De Risse, Centrum voor Jeugd en Gezin, diverse (jeugd)zorginstellingen


49

Programma 4: Bestuur Wat willen we bereiken? Strategische visie Nederweert en Meerjaren uitvoeringsprogramma

Nederweert wil op strategisch niveau bestuurskrachtig opereren. Daarom heeft zij een strategische visie vastgesteld als afwegingskader bij keuzes voor toekomstig beleid. Voor de uitvoering van de strategische visie heeft Nederweert een meerjarenuitvoeringsprogramma Strategische Visie Nederweert vastgesteld. Inmiddels zijn de ruimtelijke ontwikkelingen overgenomen in de structuurvisie Nederweert. In 2013 zijn de voorbereidingen al getroffen om te komen tot een herijkte strategische visie in 2014.


Het bestuursprogramma is geënt op de Strategische Visie en geeft hieraan uitvoering voor de bestuursperiode 2010-2014. Het bestuurprogramma is voor het eerst ingericht overeenkomstig de thema's van de strategische visie: fysieke leefomgeving, levensvatbare bedrijvigheid, zorgzame leefbaarheid en bestuur. In verband met de financiële crisis en de noodzaak tot het maken van ingrijpende keuzes wil Nederweert een ontwikkelingsgerichte gemeente blijven, maar gaat zij zich in de komende bestuursperiode meer op de uitvoering richten: Gewoon doen!



Rekening

Begroting

2012

2013

Begroting 2014

Lasten

4.451.805

4.219.858

5.105.692

Baten

19.960.643 15.508.838 701.428

19.130.861 14.911.003 13.032

19.958.259 14.852.567 13.205


391.344

467.230

198.023

15.198.754

15.365.201

15.037.385



Bestuursorganen

020

Bestuursondersteuning college van b&w

030

Burgerzaken

040

Baten secretarieleges burgerzaken

050

Bestuurlijke samenwerking

060

Bestuursondersteuning & rekenkamer(functie) Geldleningen en uitzettingen korter dan 1 jaar Overige financiële middelen

911 913 914 922

Geldleningen/uitzettingen langer/gelijk aan 1 jr Algemene baten en lasten (excl. saldo)

930 940 960

Rekening 2012

Begroting 2013

2014

2015

2016

2017

908.454

1.047.077

1.086.896

1.063.489

1.046.114

1.042.645

1.219.627

1.147.604

1.182.560

1.196.022

1.191.058

1.197.958

953.894

1.221.180

974.196

853.871

830.294

858.729

83.777

93.151

0

0

0

0

203.250

91.060

22.764

21.818

25.331

25.248

112.616

133.687

133.464

133.733

134.708

134.603

5.412

4.365

5.730

5.860

5.995

6.010

129.339

105.231

105.231

105.231

105.231

105.231

306.546

328.344

390.793

424.940

464.869

508.799

-223.488

-189.729

972.444

869.525

945.650

1.149.447

Uitvoering wet WOZ

331.639

206.039

189.756

189.713

189.898

193.523

Lasten heffing/invordering gemeentelijke belasting Saldo kostenplaatsen

29.200

25.713

20.028

20.028

20.028

20.429

391.539

6.136

21.830

-6.953

-1.984

-9.890

4.451.805

4.219.858

5.105.692

4.877.277

4.957.192

5.232.732

Lasten

50

Meerjarenraming (bedragen in €)

Rekening

010

Bestuursorganen

020

Bestuursondersteuning college van b&w

030

Burgerzaken

040

Baten secretarieleges burgerzaken

060

Bestuursondersteuning & rekenkamer(functie) Geldleningen en uitzettingen korter dan 1 jaar Overige financiële middelen

911 913 914

Begroting

2012

921

Geldleningen/uitzettingen langer/gelijk aan 1 jr Algemene uitkering gemeentefonds

922

Algemene baten en lasten

931

Baten onroerend-zaakbelasting gebruikers

932

Baten onroerend-zaakbelasting eigenaren

935

Baten forensenbelasting

936

2013

-691

2014

8.100

2015 0

2016 0

2017 0

0

21.644

345

0

0

0

0

8.850

2.243

2.243

2.243

2.243

2.243

243.970

264.512

237.512

237.512

237.512

237.512

415

900

900

900

900

900

0

0

0

0

0

0

432.479

214.755

248.973

224.567

224.567

196.887

1.727.757

1.637.997

1.593.702

1.586.381

1.597.376

1.606.981

14.221.363

13.626.114

14.303.575

13.799.294

13.888.103

13.928.580

104

0

0

0

0

0

476.424

484.570

498.921

513.697

528.910

544.574

2.696.530

2.767.825

2.849.796

2.934.197

2.959.535

3.047.186

0

0

0

0

0

0

Baten toeristenbelasting

13.328

13.500

19.000

19.000

19.000

19.000

937

Baten hondenbelasting

112.448

110.000

110.000

110.000

110.000

110.000

940

Lasten heffing/invordering gemeentelijke belasting Saldo kostenplaatsen

960

Baten Saldo voor bestemming

6.022

0

0

0

0

0

0

0

185.371

120.192

76.235

41.162

19.960.643 15.508.838

19.130.861 14.911.003

20.049.993 14.829.870

19.547.983 14.414.476

19.644.381 14.197.606

19.735.025 14.060.015

Dotaties aan reserves

701.428

13.032

13.205

13.379

13.555

13.733

Onttrekkingen aan reserves

391.344

467.230

198.023

147.093

133.869

139.223

15.198.754

15.365.201

15.014.688

14.548.190

14.317.920

14.185.505

Saldo na bestemming

Jaarlasten uitvoeringsprogramma (zie voor nadere toelichting het uitvoeringsprogramma) Uitvoeringsprogramma (bedragen in €) 020

Bestuursondersteuning

050

Bestuurlijke samenwerking Bedrijfsmiddelen

Totaal

Netto jaarlast 2014

2015

2016

2017

18.477

25.477

25.477

520

520

520

26.488 520

1.548

3.234

1.011

-150.000

20.545

29.231

27.008

-122.992

51

Programma

4 Bestuur

Deelprogramma

4.1 Dienstverlening





De dienstverlening van Nederweert kenmerkt zich door de begrippen: kwaliteit, redenerend van buiten naar binnen, integriteit en gebruikmakend van moderne technologieën. De organisatie is door voortdurende ontwikkeling, door toepassing van human resource management en moderne bedrijfsvoering op haar taak toegesneden en op de toekomst gericht. De mogelijkheden van ICT voorzieningen worden optimaal benut en de omvang van de personeels-formatie blijft afgestemd op een adequate uitvoering van het takenpakket. Onder een adequate uitvoering verstaan we; een efficiënte werkwijze en optimaal gebruik van bedrijfsmiddelen, in het bijzonder de automatisering. Al enkele jaren lopen er binnen de gemeentelijke overheden projecten om beter in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Vooral digitalisering biedt een dienstverlenende sector als een gemeente enorme mogelijkheden, om met aandacht voor een efficiënte organisatie voordurend af te stemmen op de behoefte van haar burgers en ondernemers. Dit vraagt van de gemeente om continu haar bedrijfsprocessen te beoordelen. In combinatie met de financiële crisis en het willen zijn van een regiE-gemeente vinden wij het moment aanwezig om de bedrijfsprocessen opnieuw in te richten. De lopende ontwikkelingen in het sociaal domein worden uiteraard ook vertaald in werkwijzen die een goede en adequate dienstverlening bij de invoering in 2015 mogelijk maken. Processen herinrichten met als uitgangspunt, praktische toepasbaarheid in samenhang met de ontwikkeling tot E-gemeente en nut en noodzaak voor de afnemer, de burger en de ondernemer. In 2014 zal fase 2 van het project STERK worden afgerond en zal worden gestart met fase 3. Hiermee werken we toe naar het realiseren van het ambitieniveau fase 4 in 2015 volgens het concept Antwoord© en geven we invulling aan onze visie op de dienstverlening. Met de realisatie van het project STERK beogen we in 2015 de volgende effecten te bereiken: - inwoners, ondernemers en instellingen (hierna klanten) hebben het KCC van Nederweert als duidelijke ingang waar ze met al hun vragen aan de overheid terecht kunnen. - klanten zijn vrij om de manier en het moment van dienstverlening te kiezen (multichannel en kanaalonafhankelijk); - klanten krijgen direct antwoord (of een product) of worden goed doorverwezen. De klant hoeft zijn vraag maar één keer te stellen en zijn informatie maar één keer door te geven; - het KCC handelt gemiddeld 80% van de vragen aan de gemeente in één keer goed af. De overige 20% van de vragen wordt vraaggericht en gecontroleerd door de gemeente afgehandeld. - de klant wordt geholpen en binnen de gestelde termijn. De organisaties zijn om de klant georganiseerd in plaats van een klant die de inrichting van de organisaties moet kennen. - De communicatie met klanten vindt plaats in begrijpelijke en duidelijke taal - De klanten hebben online inzicht in de gegevens die de gemeente van hun heeft alsmede in de status van lopende aanvragen - De vragen van klanten worden in samenhang behandeld (levensgebeurtenissen) - De diensten worden waar mogelijk pro-actief aangeboden 52

- Het KCC gebruikt servicenormen en draagt deze actief uit

Wat gaan we daarvoor doen? e

Activiteit

In 2014 wordt de 2 fase van het dienstverleningsproject STERK e vervolgd en wordt tevens gestart met fase 3.In de 2 fase staat de invoering van zaakgericht en digitaal werken centraal. Door het lean maken van de betrokken processen zal de dienstverlening winnen aan snelheid en efficiency. Hierdoor kan eenzelfde niveau van dienstverlening tegen lagere kosten en met minder personele inzet worden geleverd. Bovendien kunnen aanvragers de status van lopende aanvragen digitaal volgen waardoor de transparantie toeneemt. Bij de invoering van het zaakgerichte, digitale werken wordt vanuit Sterk samengewerkt met de gemeenten Weert en Leudal. Tevens zal het KCC in deze fasen zijn definitieve vorm krijgen en e e zullen 1 en 2 lijns KCC toegroeien naar het in één keer goed verzorgen van 80% van de klantvragen. Naast de operationele kant (technische aspecten) zijn de houdingsaspecten (cultuur) cruciaal en deze krijgen expliciet aandacht in deze fasen.

Start

1 Januari 2013 (fase 2) en 1 januari 2014 (fase 3)

Gereed

31 december 2014.


Sober, doelmatig en gefaseerd Aansluiten bij landelijke programma’s en gebruik maken ondersteuning Met gebruikmaking van de ondersteuning van KING De dienstverlening is leidend, de techniek ondersteunt Samenwerking met anderen Deregulering Ketensamenwerking Participatie burgers Samenwerking in de keten met andere overheden.


53

Programma

4 Bestuur

Deelprogramma

4.2 Veiligheid


Nederweert wordt gezien als een aantrekkelijke, leefbare en zorgzame plaats om te wonen. De steekwoorden 'veilig' en 'leefbaarheid' worden in de visie in relatie gezien met een na te streven bovengemiddelde woonkwaliteit.


Integraal veiligheidsbeleid is als het ware een verzameling van alle deelprogramma’s op het gebied van veiligheid. De doelstelling is het verhogen van het veiligheidsniveau voor burgers en bezoekers. Concreet betekent dit een streven naar een structurele afname van de feitelijke aantasting van de veiligheid, het verkleinen van de veiligheidsrisico’s en het verminderen van de gevoelens van onveiligheid bij de burgers (sociale, fysieke en externe veiligheid).


Het huidige Integrale veiligheidsbeleid ‘Veilig in Nederweert’ 2010-2013 kent een beleidscyclus van vier jaar en loopt dit jaar ten einde. Om het nieuwe beleid vorm te geven wordt in 2014 een veiligheidsanalyse uitgevoerd. Middels deelname aan de landelijke veiligheidsmonitor worden thema’s als leefbaarheid in de buurt, overlast in de buurt, respectloos gedrag en het functioneren van de politie onderzocht. De resultaten van het onderzoek leveren de input voor het nieuwe beleid. Het nieuwe veiligheidsbeleid wordt in 2014 vorm gegeven in samenwerking met de gemeente Weert en Leudal. Het nieuw op te stellen veiligheidsbeleid bevat drie delen: • Beleidsplan Integraal Veiligheidbeleid bevat visie, doelstellingen, prioriteiten (gezamenlijk) • gezamenlijk Actieplan beschrijving van activiteiten die worden uitgevoerd op het niveau van het robuust basisteam en daarmee voor alle drie de gemeenten gelijk zijn. • gemeentelijk Actieplan beschrijving van lokale activiteiten die aansluiten bij gemeentespecifieke prioriteiten en thema’s e

De raden van de drie gemeenten worden hierover in het 1 kwartaal 2014 nader geïnformeerd. De samenwerking laat onverlet dat de afzonderlijke gemeenten aandacht moeten behouden voor de lokale problematieken, daarom bevat het nieuwe beleid een gemeentespecifiek actieplan. Het huidige actieplan wordt met één jaar verlengd omdat er meer tijd nodig is om het nieuwe beleid op te stellen in samenwerking met de gemeente Weert en Leudal. De bestaande projecten en activiteiten lopen in 2014 door. Daarmee worden de veiligheidsapecten gewaarborgd en loopt de samenwerking met in- en externe partners door. Beoogd maatschappelijk effect

Behoud en verbetering van een veilige woonen leefomgeving voor burgers. Vergroten van het veiligheidsgevoel door een goede voorbereiding op rampen.

54


Het vaststellen en uitvoeren van het jaarlijkse actieplan 2014 op basis van het integrale veiligheidsbeleid ‘Veilig in Nederweert’.

Start

4 Kwartaal 2013

Gereed

Het vastgestelde actieplan wordt in 2014 uitgevoerd op basis van het Integrale veiligheidsbeleid ‘Veilig in Nederweert’ zodat projecten en activiteiten kunnen doorlopen totdat het toekomstige gezamenlijke actieplan van de drie gemeenten en het gemeentespecifieke actieplan e (uiterlijk) in het 4 kwartaal van 2014 door de raad wordt vastgesteld.

Activiteit 2

Periodieke rapportage over het Integrale veiligheidsbeleid.

Start

1 Januari 2010

Gereed

In het 2 kwartaal van 2014 wordt de jaarrapportage 2013 van het integrale veiligheidsbeleid ter verantwoording aan de raad aangeboden.

Activiteit 3

Opstellen nieuw integraal veiligheidsbeleid voor de periode 2015-2018

e

e

+ uitvoeren van de benodigde (externe) veiligheidsanalyse. Start

1 juli 2013

Gereed

1 december 2014


Het Integrale veiligheidsbeleid bestaat uit twee delen: 1) Kadernota integrale veiligheid 2010-2013 2) Actieplan 2013


Andere beleidsnota's die hierbij van toepassing zijn: - Beleidsplan 2008-2011 Politie LN, Jaarplan Politie - Verkeersveiligheidsplan 2009-2011, Beleidsplan Verkeer en Vervoer 2008-2012, HUP, Beleidsplan EV, Horeca-beleid, Horecaconvenant, Rampenplan, Actieplan Keurmerk Veilig Ondernemen, Evenementenbeleid, Nota alcohol- en drugspreventie Weert-Nederweert 2010-2012. Provincie, Politie, Openbaar Ministerie, Brandweer, GHOR, Veiligheidshuis, Bureau Jeugdzorg, Halt, GGD, Bureau Slachtofferhulp, Algemeen Maatschappelijk Werk, woningbouwcorporaties, Vorkmeer.

55

Programma

4 Bestuur

Deelprogramma

4.3 Handhaving

Wat willen we bereiken? Strategische visie Nederweert en Meerjaren uitvoeringsprogramma Bestuursprogramma en Doelstelling(en)/opgaven bestuursprogramma

Nederweert wordt gezien als een aantrekkelijke, leefbare en zorgzame plaats om te wonen. De steekwoorden 'veilig' en 'leefbaarheid' worden in de visie in relatie gezien met een na te streven bovengemiddelde woonkwaliteit. Handhaving concentreert zich op bedrijven die het niet zo nauw nemen met de regelgeving.


Sober, professioneel en integraal handhaven binnen de fysieke leefomgeving.


Waarborgen veiligheid, gezondheid en leefbaarheid alsmede het beperken hinder en voorkomen rechtsongelijkheid.


Uitvoeren handhavingsuitvoeringsprogramma 2014, rapportage via jaarverslag. De wijze waarop de RUD de evaluatie van het uitvoeringsprogramma gaat uitvoeren en rapporteren is nog onbekend. Het streven is om de gemeentelijke en RUD-activiteiten te bundelen in een jaarverslag.

Start

1 Januari 2014

Gereed

31 December 2014 (indien mogelijk jaarverslag 1 januari 2015 opnemen in de jaarrekening 2014)

Activiteit 2

Vaststellen handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) 2015, incl. programma van de RUD

Start

4 Kwartaal 2014

Gereed

Uiterlijk 31 december 2014

Activiteit 3

Evaluatie Integraal handhavingsbeleid 2011 – 2014 en opstellen Integraal handhavingsbeleid 2015 -2018.

Start

1 Kwartaal 2014

Gereed

Uiterlijk 30 september 2014

e

e

56



Integrale handhavingsbeleid 2011 – 2014 d.d. 14 maart 2011. Bedrijfsplan 2014 RUD Limburg-Noord Samenwerking met andere overheden en handhavings-partners, bijvoorbeeld regionale brandweer, waterschap, politie, openbaar ministerie, andere gemeenten binnen de netwerk RUD Limburg Noord.

Programma

4 Bestuur

Deelprogramma

4.4 Regionale samenwerking




Als landelijke gemeente profileert Nederweert zich in de regio. Daarbij speelt ze zoveel mogelijk in op de veranderingen in haar omgeving. Voor regionale taken en beleidsopgaven is samenwerking met anderen een manier om onze taken te verwezenlijken. De gemeente geeft actief uitvoering aan regionale samenwerking. In regionale samenwerking (mede) richting geven aan verschillende uitvoeringsaspecten. Uitvoerende activiteiten kunnen worden uitbesteed of in samenwerking met andere gemeente(n) worden gedaan. De gemeente houdt wel de (financiële) touwtjes in handen. - Uitvoering GOML-project realisering Randweg voor bevordering leefbaarheid tussen hoofdkern en Budschop, regionale bereikbaarheid ter stimulering van de regionale economie, het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor een goed ondernemersklimaat en uitvoering Economische regioagenda - Evaluatie bestuurlijke samenwerking GOML en vervolg samenwerking Midden-Limburg (ML) op basis van de Triple-Helixwerkwijze. - Vervolg uitvoering GOML-projecten. - Na evaluatie GOML inrichten en uitvoering geven aan de regionale samenwerking ML op basis van de volgende hoofduitgangspunten: • Voortzetting GOML met verbeteringen / aanpassingen. • Voortzetting rol en betrokkenheid provincie. • Aanhaking bij Brainport 2020 via Keyport 2020. • Positionering van Keyport 2020 binnen de regionale samenwerking. • Vermindering ‘bestuurlijke drukte’; zoveel mogelijk werken op basis van verkregen / verstrekt mandaat, bescheidener rol van de overheid en meer verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij stakeholders uit de private sector en het onderwijsveld; waarbij ook bij de rolinvulling vanuit de ondernemers en het onderwijs ‘bestuurlijke drukte’ moet worden voorkomen. • Vereenvoudiging besluitvormingsprocessen. • Triple-helix-structuur rol en positie ondernemers / onderwijs. • Heldere kaderstellende- en controlerende rol gemeenteraden en provinciale staten. • Focus leggen bij drie domeinen: sociaal domein, fysiek domein en economisch domein. • Betere en tijdige communicatie naar stakeholders en inwoners. • Communicatie met stakeholders mede vorm geven via de systematiek van de Dialoogtafel. 57


In de vergadering van 8 oktober 2013 heeft uw raad zijn wensen en bedenkingen over de uitgangspunten kenbaar gemaakt. Indien positief zal in 2014 binnen de nieuwe regionale samenwerking MiddenLimburg in aangepaste vorm bestuurlijk worder verder gewerkt. - Afname doorgaand verkeer N266, betere regionale en lokale verkeersdoorstroming via nieuwe randweg. - Meer kwaliteit inrichting buitengebied, duurzame ontwikkeling kernen en benutten economische potenties. - Uitvoeren van bestaande en nieuwe bestuurlijke opgaven op gewenst schaalniveau binnen het regionaal samenwerkingverband ML.


Start

Voorbereiden, vaststellen en uitvoeren van het Meerjareninvesteringsplan 6 (w.o. de projectaanvraag voor de Randweg), het afronden van de samenwerking in het kader van de GOML. Einde 2013, begin 2014

Gereed

Eind 2014

Activiteit 2

Start

Op basis van de Startnotitie deelnemen aan beoordelen mismatches door het organiseren van masterclasses voor raadsleden, houden van dialoogtafels met alle relevante partijen voor het opstellen van de transitieatlas als kader voor de bestuurlijke agenda van de regionale samenwerking Midden-Limburg na evaluatie. Besluitvorming regionale e e transitieatlas 2 kwart. 2014; raadsbehandeling lokale keuzes 4 kwart. 2014. Tevens opstarten en verder inrichten bestuurlijke samenwerking e Midden-Limburg “nieuwe stijl”; besluitvorming 2 kwart. 2014. e 4 kwart. 2013 met vervolg in 2014

Gereed

Eind 2014


Strategische Visie Bestuursprogramma 2010-2014 Regionale visie "Met het oog op Midden-Limburg" Businessplan HD 2009-2012. Conceptadvies inzake toekomst regionale samenwerking MiddenLimburg Andere gemeentes binnen Midden-Limburg Hoge Dunk en Provincie.


Programma

4 Bestuur

Deelprogramma

4.5 Strategische Visie


Als landelijke gemeente profileert Nederweert zich in de regio. Daarbij speelt ze zoveel mogelijk in op de veranderingen in haar omgeving.

58


- Het is van belang te bepalen wat voor een gemeente Nederweert wil blijven. - Gezien de ambities blijft de gemeente ontwikkelingsgericht, ondanks dat in de bestuursperiode meer prioriteit aan uitvoering wordt gegeven. - De compacte professionele taakgerichte en dienstverlenende organisatie speelt adequaat en flexibel in op nieuwe ontwikkelingen, wensen, behoefte en trends.


In deelprogramma 4.4. Regionale samenwerking wordt in deze begroting ontwikkelingen genoemd die mede naar aanleiding van de evaluatie van de samenwerking binnen GOML, de EUA (Economische UitvoeringsAgenda) binnen Keyport in relatie met de dialoogtafel gaan plaatsvinden. Uiteindelijk doel is dat de zeven raden van de MiddenLimburgse gemeenten een regionaal kader krijgen voorgelegd in de vorm van een transitieagenda, waarin focus kan worden aangebracht in de regionale opgaven. Bij die afweging zal nog steeds rekening moeten worden gehouden met de gevolgen van de financiële crisis en de daaruit nog voortvloeiende bezuinigingen van het rijk. Deze ontwikkelingen in combinatie met de nieuwe taken die op de gemeente afkomen en wellicht nog gaan afkomen, geven aanleiding om de Strategische Visie Nederweert in 2020 in 2014 te actualiseren. In de nieuwe visie zal een actueel toekomstbeeld van de gemeente worden geformuleerd, gericht op het jaar 2025. Met name wordt gekeken naar welke rol de gemeente als eerste overheid wil innemen. Eén ervan is die bijvoorbeeld van regisseur, waarbij de gemeente zich opstelt als gelijkwaardige partner in een veld waar ieder zijn verantwoordelijkheden heeft. Een strategische heroriëntatie helpt de raad hernieuwde keuzes te maken en om de bestuurlijke regie te kunnen (laten) voeren bij belangrijke bestuurlijke opgaven. Daarbij zullen alle deelnemers in het lokale domein als inwoners, burgers, ondernemers en overigen uit het maatschappelijk middenveld binnen hun verantwoordelijkheid worden betrokken. Daarmee brengt de raad zichzelf in de positie te voldoen aan de risico’s die anders mogelijk worden gelopen, wanneer niet wordt afgestemd op de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen. Het is tevens een goede start van de nieuwe raad, die in het voorjaar van 2014 wordt gekozen.


- Actueel toekomstbeeld van de gemeente gericht op het jaar 2025 - Verduidelijking regisseursrol van de gemeente als eerste overheid, waarbij de gemeente zich opstelt als gelijkwaardige partner in een veld waar ieder zijn verantwoordelijkheden heeft. - Binnen eigen verantwoordelijkheid betrekken van inwoners, burgers, ondernemers en overigen uit het maatschappelijk middenveld. - Bestuurlijke opgaven richten op politieke en maatschappelijke ontwikkelingen

Wat gaan we daarvoor doen? Activiteit

Opstellen startnotitie (aanpak en hoofdzaken), vervolgens concept strategische visie, houden lokale dialoogtafels met relevante partijen uit het maatschappelijk middenveld en bewoners, aanscherpen conceptversie, terugkoppelen aan betrokkenen, vaststellen definitief document.

59

Start

Einde 2013, begin 2014

Gereed

Eind 2014


Strategische Visie Bestuursprogramma 2010-2014 Concept-Startdocument Midden-Limburg (uitkomst dialoogtafel) Conceptadvies inzake toekomst regionale samenwerking MiddenLimburg


Ondernemers, onderwijs en overigen (burgers en maatschappelijk middenveld).

60

PARAGRAFEN

61

Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing Deze paragraaf beschrijft het volgende: 1.1 Samenvatting risicobeleid Gemeente Nederweert 1.2 Weerstandscapaciteit 1.3 Risico’s 1.4 Weerstandsvermogen 1.5 Hoe staat Nederweert ervoor? 1.1 Samenvatting risicobeleid van de Gemeente Nederweert

In maart 2013 is de nota Risicomanagement gemeente Nederweert vastgesteld. In deze nota zijn handvaten opgenomen om te komen tot een integraal proces van risicomanagement en meer inzicht in het weerstandsvermogen en de weerstandscapaciteit. Invoering van risicomanagement is een groeiproces waarbij de ontwikkeling van instrumenten hand in hand gaat met bewustwording. Helderheid in het proces, inzichtelijk maken van de risico’s en het meer grip krijgen gaan daarin voorop. Omdat een volledige implementatie van risicomanagement een doorlooptijd kent van een aantal jaren blijft het bestaand beleid voorlopig gehandhaafd. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Er is geen wettelijke norm voor de omvang van de weerstandscapaciteit. Het beleid in onze gemeente is dat 10% van het genormeerd uitgavenniveau aangehouden wordt als minimaal noodzakelijke weerstandscapaciteit. Naast dit bestaande beleid streven wij naar een waarde van de ratio weerstandsvermogen van minimaal 1,0 op basis van de uitgangspunten uit de nota risicomanagement. 1.2 Weerstandscapaciteit

De momenten van kadernota, begroting, bestuursrapportage en jaarrekening vormen de natuurlijke momenten om de paragraaf weerstandsvermogen bij te stellen. De risico’s en de beschikbare weerstandscapaciteit zijn voortdurend door actuele ontwikkelingen aan veranderingen onderhevig. Onderstaand beeld is gebaseerd op de uitgangspunten van de nota risicomanagement waarbij rekening is gehouden met de laatste ontwikkelingen op het gebied van de randweg en de stimuleringsmaatregelen voor de woningbouw. Weerstandscapaciteit

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Incidenteel Algemene reserve Algemene reserve woningbouwexploitatie Algemene reserve industrieterreinenexploitatie Reserve bijzonder voorzieningen Vrij besteedbaar deel bestemmingsreserves Incidenteel onvoorzien

1.641.000 3.691.000 1.151.000 2.150.000 8.869.000

1.641.000 2.503.000 1.151.000 651.000 5.695.000

1.641.000 2.503.000 1.151.000 175.000 4.402.000

1.641.000 2.503.000 1.151.000 175.000 4.159.000

1.641.000 2.503.000 1.151.000 175.000 2.753.000

1.641.000 2.503.000 1.151.000 175.000 1.872.000

1.641.000 2.503.000 1.151.000 175.000 1.872.000

73.000

363.000

412.000

412.000

412.000

412.000

412.000

8.635.000

7.754.000

7.754.000

Stille reserves Totaal Structureel Onbenutte belastingcapaciteit Structureel onvoorzien Totaal

17.575.000

87.000 87.000

12.004.000

89.000 89.000

10.284.000

89.000 89.000

10.041.000

91.000 91.000

91.000 91.000

91.000 91.000

91.000 91.000

62

Gaan we ervan uit dat het saldo van de algemene reserve minimaal 10% van het genormeerd uitgavenniveau is, dan komt dit op een bedrag van € 1.500.000. De stand van de algemene reserve voldoet hiermee aan de norm.

In deze tabel is rekening gehouden met de aanvullende bijdrage voor de Randweg van € 1.000.000 waarbij de reserve Essent wordt ingezet. Deze reserve is een zogenaamde dekkingsreserve en maakt om die reden geen deel uit van het weerstandscapaciteit. 1.3 Risico’s Onderstaand overzicht bevat de gemeentebrede risico’s. Omschrijving

Wegbeheer Agrarische knelpunten fijn stof Legesopbrengsten Wabo Omgevingsvergunningen onderdeel Milieu Grondexploitatie Masterplan Centrum Nederweert en Budschop WWB Uitvoering Wet maatschappelijke ondersteuning Gegarandeerde geldleningen Aansprakelijkstelling gemeente door derden Invoering Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en EOverheid Overige basisregistraties Digitale veiligheid Financiële verhouding Rijk Project Invoering Drie Decentralisaties Majeur programma buitengebied Pannenweg Randweg Pensioenen wethouders

Deze risico´s zijn gekwantificeerd en de beheersmaatregelen zijn geformuleerd. De komende periode is de aandacht vooral gericht op een actieve monitoring van deze beheersmaatregelen en de impact op de benodigde weerstandscapaciteit. Per risico wordt een register bijgehouden en dit maakt inmiddels integraal onderdeel uit van het besluitvormingsproces. Ten opzichte van de eerste metingen is het financieel beeld er meerjarig beter uit komen te zien. Ontwikkelingen met betrekking tot de randweg en de stimuleringsmaatregelen voor de woningbouw zijn hiervan de voornaamste oorzaken. Daartegenover is het risicoprofiel van de Pannenweg toegenomen. Wanneer we dit in kaart brengen ziet dit er als volgt uit: Risicokaart 2014 Risicokaart 2015 1 x ≥ 1.000.000 x ≥ 1.000.000 500.000 ≤ x < 1.000.000 1 500.000 ≤ x < 1.000.000 1 1 200.000 ≤ x < 500.000 200.000 ≤ x < 500.000 50.000 ≤ x < 200.000 2 3 1 4 50.000 ≤ x < 200.000 2 1 1 3 0 ≤ x < 50.000 1 1 3 1 0 ≤ x < 50.000 1 1 4 1 1 1 Geen financiële gevolgen Geen financiële gevolgen Kans 10% 20% 50% 70% 90% Kans 10% 20% 50% 70% 90%

63

Risicokaart 2017 Risicokaart 2016 x ≥ 1.000.000 2 1 1 x ≥ 1.000.000 500.000 ≤ x < 1.000.000 1 500.000 ≤ x < 1.000.000 1 200.000 ≤ x < 500.000 1 200.000 ≤ x < 500.000 1 50.000 ≤ x < 200.000 1 1 3 1 3 50.000 ≤ x < 200.000 1 0 ≤ x < 50.000 4 1 4 1 0 ≤ x < 50.000 Geen financiële gevolgen 1 1 Geen financiële gevolgen 2 Kans 10% 20% 50% 70% 90% Kans 10% 20% 50% 70% 90%

Risicokaart 2018 Risicokaart 2019 1 1 x ≥ 1.000.000 x ≥ 1.000.000 1 1 500.000 ≤ x < 1.000.000 1 1 1 500.000 ≤ x < 1.000.000 1 200.000 ≤ x < 500.000 200.000 ≤ x < 500.000 50.000 ≤ x < 200.000 1 1 3 50.000 ≤ x < 200.000 1 1 3 0 ≤ x < 50.000 4 1 0 ≤ x < 50.000 1 4 1 Geen financiële gevolgen 1 Geen financiële gevolgen 1 Kans 10% 20% 50% 70% 90% Kans 10% 20% 50% 70% 90%

Een korte samenvatting van de belangrijkste risico’s die of een hoge kansklasse hebben en/of die van grote omvang zijn: Decentralisaties Programma: Zorgzame leefbaarheid Omschrijving: Decentralisatie als gevolg van rijksmaatregelen en bezuinigingen op het gebied van Jeugdzorg, participatiewet en overheveling AWBZ naar WMO Maatregelen: Aanpassen beleid Samenwerking opzoeken met andere gemeenten en instellingen Efficiënte en strakke sturing Projectmatige aanpak Ontwikkeltrajecten voor medewerkers Kans: m.i.v. 2015: 90% aflopend tot 20 % in 2019 Omvang: m.i.v. 2015: € 5.875.000 Randweg Programma: Fysieke leefomgeving Omschrijving: Aanleg randweg kan leiden tot: Overschrijding kosten

Kans: Omvang:

Maatregel: Optimaliseren relatie ontwerp, omgevingsfactoren en kosten Trajectkeuze Maatregel: Opstellen projectplan en MERrapportage Grondverwerving: Maatregel: Zorgvuldige probleemverkenning en tijdig betrekken belanghebbenden Goedkeuring ruimtelijke plannen: Maatregel: Objectief projectplan MER 20% € 2.000.000 miv 2017

Grondexploitaties Programma: Fysieke leefomgeving Omschrijving: Economische recessie kan leiden tot stagnering in afzet kavels Maatregel: Stimuleringsmaatregelen op het gebied van grondprijzen Actieve grondpolitiek Omvang: € 2.200.000 Pannenweg Programma: Omschrjjving:

Kans: Omvang:

Levensvatbare bedrijvigheid Economische recessie kan leiden tot: Overaanbod en stagnering afzet kavels Herfinanciering tegen hogere kosten

Maatregel: Gerichte acquisitie Maatregel: Financieringsvorm wijzigen Verandering financiële markt en fiscale wetgeving Maatregel: Accepteren 10% € 7.660.000

64

Financiële verhoudingen Rijk Programma: Bestuur Omschrijving: Fluctuaties in algemene uitkeringen als gevolg van ontwikkelingen op rijksniveau Maatregel: Accepteren Kans: 90% Omvang: € 100.000 WMO aanpassingen Programma: Zorgzame leefbaarheid Omschrijving: Kortingen op budget gemeentefonds voor de uitvoering van de WMO en de vergrijzing leidt tot meer verstrekkingen Maatregel: Aanpassen beleid door het toepassen van kanteling en meer algemene voorzieningen invoeren Kans: 90% Omvang: € 590.000 WWB Programma: Omschrijving: Maatregel: Kans: Omvang: Wegbeheer Programma: Omschrijving:

Kans: Omvang:

Zorgzame leefbaarheid Toename aantal uitkeringsgerechtigden en afname rijksmiddelen Gezamenlijke werkgeversbenadering 90% € 150.000

Fysieke leefomgeving Rehabilitaties van wegen Maatregel: Jaarlijkse inspectie uitvoeren Slijtage van wegen agv verkeersbelasting: Maatregel: monitoring en bijsturing mbv verkeersbesluiten Slijtage door extreme vorst Maatregel: Preventief onderhoud 10% € 1.970.000

65

Het totaalbeeld van alle risico’s is als volgt: Risico's in bedragen 10.000.000 9.000.000 8.000.000 Risico structureel Risico Incidenteel

7.000.000 6.000.000 Bedrag 5.000.000 4.000.000 3.000.000 2.000.000 1.000.000 0 2014

2015

2016

2017

2018

2019

Periode

1.4 Weerstandsvermogen De streefwaarde voor het weerstandsvermogen hebben we bepaald op 1,0. Een financiële doorkijk van dit weerstandsvermogen ziet er als volgt uit: Weerstandsvermogen

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Ratio

2,77

1,14

1,27

1,31

1,27

1,62

Het totaalbeeld het weerstandsvermogen in een grafiek levert het volgend beeld op: Totaalbeeld 14.000.000

12.000.000

Risico's

Bedagen

10.000.000

Weerstandscapaciteit

8.000.000

6.000.000

4.000.000

2.000.000

0 2014

2015

2016

2017

2018

2019

Periode

66

1.5

Hoe staat Nederweert ervoor?

Onze ambities en onze begroting moeten worden waargemaakt in een wereld die aanzienlijk meer onzekerheden kent dan we gewend zijn. De onzekerheid over internationale economische ontwikkelingen, onduidelijkheden omtrent de impact van de decentralisaties en overige bezuinigingsmaatregelen van het rijk springen in het oog. We krijgen meer grip op risico’s: de belangrijkste risico’s hebben we in beeld. Voor een deel heeft de gemeente Nederweert de beheersing van de risico’s in eigen hand. Noodzakelijke beheersmaatregelen worden per risico steeds inzichtelijker en concreter gemaakt. Het beheersen en monitoren van deze maatregelen is dan ook voor 2014 een belangrijk aandachtspunt om nog meer in “control” te komen. Gelukkig kunnen we concluderen dat de weerstandscapaciteit voldoende is om de risico’s zoals ze in deze paragraaf zijn geschetst op te vangen.

67

Paragraaf lokale heffingen Lokale heffingen vormen na de algemene uitkering uit het gemeentefonds de belangrijkste inkomstenbron van de gemeente. De totale baten van de gemeente worden in de primaire begroting geraamd op circa € 31,2 miljoen. Hiervan bedraagt de algemene uitkering (inclusief de integratieuitkeringen) circa 45,6% en de lokale heffingen circa 21,0%. De overige baten worden als bijdragen ontvangen van het Rijk, de Provincie of andere partijen. Deze paragraaf bevat de beleidskaders die aan deze inkomstenbron ten grondslag liggen. Algemeen uitvoering door BsGW Per 1 januari 2012 is de gemeente Nederweert toegetreden tot de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen. BsGW verzorgt de heffing en inning van de gemeentelijke belastingen, de onroerende zaakbelasting, de afvalstoffenheffing, de toeristenbelasting, de hondenbelasting en de rioolheffing. Tevens voert BsGW het beheer van de authentieke basisregistratie WOZ (administratie en beheer). Sturing gemeenteraad op uitvoering BsGW: Iedere (afzonderlijke) deelnemer van de gemeenschappelijke regeling bepaalt wel zelf het eigen beleid, zoals het vaststellen van tarieven, verordeningen, betalingstermijnen en kwijtscheldingscriteria. Na afloop van elk kwartaal legt de BsGW een bestuursrapportage voor aan het Dagelijks Bestuur (DB). Het DB zal deze verantwoordingsinformatie via het Algemeen Bestuur (AB) ter informatie aan de deelnemers doen toekomen. Naast deze bestuursrapportage levert BsGW, binnen 14 dagen na afloop van het kwartaal, uitvoeringsinformatie aan elke deelnemer. Hierin is cijfermatige informatie opgenomen over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de belastingen. De portefeuillehouder Financiën en Deelnemingen zit namens de gemeente Nederweert in het AB en vanuit het AB wordt een Dagelijks Bestuur benoemd. Het DB bestaat uit minimaal 3 en maximaal 5 personen, waarvan een de voorzitter is.

68

Baten lokale heffingen Onderstaand is een overzicht opgenomen van de geraamde baten met betrekking tot de lokale heffingen. Baten lokale heffingen (Bedragen in €) Programma 1 Fysiek leefomgeving Afvalstoffenheffing Rioolheffing Lijkbezorgingsrechten Omgevingsvergunningen Gescheiden inzameling kunststof en textiel Overige gemeentelijke leges

Programma 2 Levensvat-bare bedrijvigheid Overige gemeentelijke leges Programma 3 zorgzame leefbaarheid Overige gemeentelijke leges Programma 4 Bestuur Onroerend zaakbelastingen Toeristenbelasting Hondenbelasting Overige gemeentelijke leges

Totaal baten

Begroting 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

Begroting 2017

831.240 1.600.014 45.894 282.500 145.950 3.360 2.908.958

831.240 1.624.014 46.583 282.500 145.950 3.360 2.933.647

831.240 1.648.374 47.282 282.500 145.950 3.360 2.958.706

831.240 1.673.099 47.282 282.500 145.950 3.360 2.983.431

3.000 3.000

3.000 3.000

3.000 3.000

3.000 3.000

18.679 18.679

18.679 18.679

18.679 18.679

18.679 18.679

3.348.717 19.000 110.000 152.778 3.630.495

3.447.894 19.000 110.000 152.626 3.729.520

3.488.445 19.000 110.000 152.474 3.769.919

3.591.760 19.000 110.000 152.307 3.873.067

6.561.132

6.684.846

6.750.304

6.878.177

Toelichting • De baten van de OZB-opbrengst worden bepaald op basis van de trendmatige verhoging. De tarieven worden berekend op basis van de totale WOZ-waarde van de panden in Nederweert en de werkelijke areaalgroei. Deze berekening kan pas worden gemaakt als deze gegevens bekend zijn. Deze gegevens zijn nog niet bekend, maar worden binnenkort door BsGW aangeleverd. Nadat deze berekening heeft plaatsgevonden worden de definitieve tarieven 2014 ter vaststelling aan de Raad aangeboden. Dit moet vóór 1 januari 2014 plaatsvinden middels een afzonderlijk raadsbesluit. • De hiervoor genoemde trendmatige verhoging van de OZB-opbrensgt is 1,5% per jaar. Areaalgroei van het WOZ-bestand, door nieuwbouw, uitbreiding en verbouw leidt ook tot meerinkomsten. • De tarieven voor de afvalstoffenheffing zijn bepaald op € 87,00 voor het vastrecht en € 0,12 voor het weegrecht. De afvalstoffenheffing is geraamd op basis van een kostendekkendheid van 99% in overeenstemming met het hiervoor bepaalde beleid. • De tarieven van de lijkbezorgingsrechten worden jaarlijks geïndexeerd conform indexering lasten algemene begraafplaats. Voor 2014 en volgende jaren is gerekend met een index van 1,5%. • De tarieven van de hondenbelasting blijven ongewijzigd t.o.v. 2013.

69

Overzicht op hoofdlijnen gemeentelijke heffingen Belastingsoort Onroerendezaakbelastingen

Toeristenbelasting

Hondenbelasting

Afvalstoffenheffing

Baatbelasting riolering

Rioolheffing

Aard van de belasting

Tarief 2013

Directe belasting, bestaande uit een eigenaren- Eigenaren van woningen 0,1202% en eigenaren van niet-woningen 0,2224% belasting opgelegd aan degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende van de vastgestelde WOZ-waarde. zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, te verdelen in woningen en niet-woningen; Gebruikers van niet-woningen 0,1785% en een gebruikersbelasting, opgelegd aan degene die bij het begin van het kalenderjaar van de vastgestelde WOZ-waarde. een onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht gebruikt, alleen opgelegd aan gebruikers van nietwoningen. Directe belasting opgelegd aan degene die € 1,00 per persoon per overnachting. gelegenheid biedt tot verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen. Directe belasting ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente. Blindengeleidenhonden,gehandicaptenhonden, honden die verblijven in asiels en honden jonger dan 3 maanden die tezamen met de moederhond verblijven zijn vrijgesteld. Directe belasting ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan de gemeente een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen heeft. Er wordt een vast recht geheven (jaarlijks) en een weegrecht voor het aantal aangeboden kilo's (halfjaarlijks). Belasting opgelegd aan de binnen een gebied gelegen objecten ter dekking van de kosten van aanleg van de riolering. Deze belasting geldt voor het gebied genaamd Hulsenweg en loopt tot en met 2013. Belasting, geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

1e hond € 50; 2e en volgende honden € 50; kennel en handelaar € 200.

vastrecht € 87,00; weegrecht 0,12 per kilo.

Tarief is afhankelijk van de grootte van het perceel.

€ 212,02 per aangesloten eigendom.

70

Belastingsoort

Aard van de belasting

Tarief 2013

Lijkbezorgings- Rechten geheven voor het gebruik van de rechten begraafplaats, en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats. Leges Recht voor het in behandeling nemen van een omgevingsaanvraag voor een omgevingsvergunning met vergunning betrekking tot (ver)bouwwerkzaamheden

Overige gemeentelijke leges Rioolaansluitings-recht

Diverse tarieven volgens bij de verordening horende tabel.

indien de bouwkosten minder dan € 100.000 bedragen 2% met een minimum van € 275,00; indien de bouwkosten € 100.000 tot € 1.000.000 bedragen € 2.000 vermeerderd met 1% van de bouwkosten hoger dan € 100.000; indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 2.000.000 bedragen € 11.000 vermeerderd met 0,8% van de bouwkosten hoger dan € 1.000.000; indien de bouwkosten € 2.000.000 tot € 5.000.000 bedragen € 19.000 vermeerderd met 0,6% van de bouwkosten hoger dan € 2.000.000; indien de bouwkosten € 5.000.000 of meer bedragen € 37.000 vermeerderd met 0,6% van de bouwkosten hoger dan € 5.000.000 met een maximum van € 100.000. De bouwkosten worden afgerond op duizendtallen.

Recht ter zake van het genot van door of Diverse tarieven volgens bij de vanwege het gemeentebestuur verstrekte verordening horende tabel. diensten. Recht geheven voor het in behandeling nemen € 1.791 per aansluiting. van een aanvraag tot het in stand brengen van een aansluiting op de gemeentelijke riolering; Geen recht wordt geheven als voor de dienst een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten.

Vergelijkende cijfers gemeentelijke woonlasten 2013 in de regio Woonlasten 2013

Nederweert

Weert

Maasgouw

Leudal

Peel en Roemond Maas 406,00 202,35 649,65 579,65 11 4

Huurder Eigenaar/gebruiker Volgnummer ranglijst provincie OZB Tarief eigenaren woningen Tarief gebruikers niet-woningen Tarief eigenaren niet woningen Afvalstoffenheffing

137,76 633,66 8

515,04 716,71 24

290,52 572,05 3

167,04 613,84 6

0,1202 0,1689 0,2224

0,0933 0,0914 0,1368

0,0997 0,1398 0,1800

0,1001 0,1068 0,1109

0,0889 0,1131 0,1500

0,1289 0,1266 0,1548

Tarief

137,76

283,08

190,32

167,04

210,00

202,35

deel 100

ja 100

deel 100

deel 100

deel 100

ja 100

234,82 0

0 247,92

87,48 97,20

244,65 0

0 234,60

159,26 0

nvt nvt

ja 100

ja 100

nvt nvt

ja 100

nvt nvt

Kwijtschelding Kwijtscheldingsnorm % Rioolrecht/heffing woningen Tarief eigenaar Tarief gebruiker Kwijtschelding gebruiker Kwijtscheldingsnorm %

Bron: belastingoverzicht provincie 2013

71

Kostendekkendheid gemeentelijke leges Uit jurisprudentie blijkt dat het niet noodzakelijk is om de kostendekkendheid van iedere individuele legespost te kunnen aantonen. Wel is het van belang om een goed overzicht te hebben van de totale geraamde baten en de totale geraamde lasten met betrekking tot de leges per cluster. Dit heeft te maken met mogelijke beroeps- procedures. Uit jurisprudentie blijkt verder nog het volgende: - de heffende instantie dient op controleerbare wijze vast te leggen welke uitgaven zij in welke mate door elk van de heffingen in een verordening beoogt te dekken; - de heffende instantie dient nauwkeurige raming van de kosten te maken, waarbij geen winst mag worden gemaakt. De maximale kostendekkendheid wordt door de gemeente bepaald. Deze mag nooit meer dan 100% bedragen. Om een globaal inzicht te verkrijgen in de kostendekkendheid van de leges is onderstaand een overzicht van de geraamde opbrengsten van de leges en de daarbij behorende kosten. Vanuit de focus op transparantie, sturing en beheersing gaan we in 2014 de kostendekkendheid van de leges onder de loep nemen in de vorm van een doelmatigheidsonderzoek. Het inzicht dat hiermee ontstaat in kosten en opbrengsten, maar ook in de systematiek van plannen en verantwoorden kan vervolgens worden toegepast op andere onderdelen.

(Bedragen in €) Leges omgevingsvergunningen Bestemmingsplannen algemeen Totaal Fysieke leefomgeving Huwelijksrechten Uittreksels burgerlijke stand Gemeentelijke leges rijbewijzen Gemeentelijke leges reisdocumenten Gemeentelijke leges naturalisatie Gemeentelijke leges GBA Leges raadstukken Leges gehandicaptenparkeerkaart Leges kadaster Leges kabel- en leidinginfo Totaal algemene dienstverlening Leges APV Leges bijzondere wetten AZ Leges bijzondere wetten overig Leges aankondigingsborden Totaal overige dienstverlening Totaal

Begrote Begrote baten 2014 lasten 2014 282.500 405.247 3.360 nihil 285.860 405.247 19.839 41.479 2.880 nihil 34.953 60.689 83.876 128.120 1.105 0 9.164 nihil 900 nihil 2.500 831 250 67.547 3.000 nihil 158.467 298.666 3.500 124.825 3.131 15.496 7.783 655 1.515 227 15.929 141.203 460.256

845.116

Beleidskader Onze uitgangspunten van het belastingen- en tarievenbeleid zijn de volgende: • het heffen van belastingen is een autonome taak; • Nederweert kent een tariefdifferentiatie OZB voor woningen en niet-woningen. Er wordt een tariefdifferentiatie gehanteerd van 100:183. Verder wordt een verhouding tussen de tarieven van de gebruiker en eigenaar van niet-woningen gehanteerd van 100:125; Bij de bepaling van de gemeentelijke kosten die door middel van leges of tarieven worden doorberekend speelt de toerekening van de overhead ook een rol.

72

Uitgangspunten belastingbeleid In onderstaand overzicht zijn de uitgangspunten van het belastingbeleid in Nederweert geformuleerd: Belasting Onroerende Zaakbelastingen

Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 Trendmatige Trendmatige Trendmatige Trendmatige verhoging van 1,50% verhoging van 1,50% verhoging van 1,50% verhoging van 1,50%

Afvalstoffenheffing 99% kostendekking Rioolheffing 100% dekking conform riool-beheersplan. Hondenbelasting Geen verhoging

99% kostendekking Trendmatige verhoging van 1,5%



Geen verhoging

Geen verhoging

Geen verhoging

Lijkbezorgingsrechten

Jaarlijkse verhoging cfm inxdexering lasten algemene begraafplaats Vervallen



Jaarlijkse verhoging cfm inxdexering lasten algemene begraafplaats Vast bedrag; geen Baatbelasting verhoging riolering Rioolaansluitrecht 100% kostendekking

100% kostendekking 100% kostendekking 100% kostendekking

Het bestaand beleid gaat uit van een trendmatige OZB-verhoging, gelijk aan de in de begroting opgenomen prijsindex. In de primaire begroting 2014 en het meerjarenperspectief is rekening gehouden met een jaarlijkse trendmatige stijging van 1,5%. Een verhoging van 1 % levert € 31.800 op. Het tarief 2014 wordt nog voor het eind van 2013 vastgesteld. Het huidige tarief bedraagt € 212,02.

De tarieven van de lijkbezorgingsrechten zullen jaarlijks worden geïndexeerd conform de in de begroting gehanteerde prijsindex. Voor de begroting is uitgegaan van een jaarlijkse index van 1,5%. Voor de gemeentelijke leges en toeristenbelasting is (nog) geen beleid geformuleerd met betrekking tot verhoging van tarieven. Wijzigingen van de belastingtarieven worden altijd ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd.

Rioolheffing In het rioolbeheersplan 2012-2016 is een kostendekkend tarief voorzien voor de rioolheffing, waarbij rekening is gehouden met een jaarlijkse indexering van 1,5% en de lasten van toekomstige (onderhouds)investeringen. Het tarief 2013 bedraagt € 212,02 per directe of indirecte aansluiting op het riool. Het tarief 2014 moet nog worden bepaald.

73

Onderstaand treft u een overzicht aan van de baten en lasten met betrekking tot de riolering: Omschrijving baten en lasten riolering (Bedragen in €) Product 726 Baten riolering Rioolheffing Bijdragen derden Vrijval voorziening riolering ikv investerings-btw Totaal baten Product 722 Lasten riolering Riolering algemeen Rioolinspecties Onderhoud vrij verval riolering Onderhoud straat- en trottoirkolken Afkoppelen riool en onderhoud Onderzoekskosten en monitoring Onderhoud rioolgemalen Subtotaal lasten riolering Compensabele btw-component investeringen Compensabele btw-component exploitatie Totaal lasten Dotatie aan voorziening riolering

Begroting 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

Begroting 2017

1.600.014 1.759 100.000 1.701.773

1.624.014 1.759 100.000 1.725.773

1.648.374 1.759 100.000 1.750.133

1.673.099 1.759 100.000 1.774.858

117.673 40.368 169.214 21.858 107.707 47.403 193.699 697.922 100.000 85.817 883.739 818.034

118.000 41.075 170.136 22.079 109.184 48.233 196.271 704.978 100.000 85.589 890.567 835.206

118.301 41.794 171.157 22.302 110.688 49.077 198.888 712.207 100.000 85.720 897.927 852.206

118.425 42.525 172.190 22.530 112.216 49.935 201.551 719.372 100.000 85.280 904.652 870.206

Afvalstoffenheffing Conform het vastgestelde beleid worden de kosten van de verwijdering en verwerking van huishoudelijk afval voor 99% verhaald via de afvalstoffenheffing. Het tarief voor het vastrecht voor 2013 is gesteld op € 87,00 . Het weegrecht voor 2013 is vastgesteld op € 0,12 per kg.

De tarieven voor 2014 zijn nog niet vastgesteld. Definitieve vaststelling van de tarieven vindt vóór 1 januari 2013 plaats bij afzonderlijk raadsbesluit. Bij de definitieve vaststelling zal rekening worden gehouden met de dan bekende meest recente gegevens met betrekking tot de kosten etc. van de afvalverwerking. Het overzicht van de geraamde baten en lasten met betrekking tot de afval is als volgt: Omschrijving baten en lasten afval (Bedragen in €) Product 725 Baten afvalstoffenheffing Afvalstoffenheffing vast recht Afvalstoffenheffing diftar Product 721 Afvalverwijdering en verwerking

Begroting 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

Begroting 2017

522.240 309.000

522.240 309.000

522.240 309.000

522.240 309.000

Gescheiden inzameling kunststof, textiel Totaal baten Product 721 Afvalverwijdering en verwerking

145.950 977.190

145.950 977.190

145.950 977.190

145.950 977.190

Huisvuilophaaldienst Bladkorven Inzamelen klein chemisch Inzamelen kunsstof en textiel Kosten milieustraat Overige lasten vuilophaal en -afvoer Gemeentereiniging onvoorzien Subtotaal lasten afval Compensabele btw-component Totaal lasten Dotatie voorziening Tekort ten laste van exploitatie

459.487 5.000 0 65.865 235.618 78.999 4.775 849.744 137.239 986.983 0 -9.793

459.488 5.000 0 65.865 235.618 78.999 4.775 849.745 137.239 986.984 0 -9.794

459.487 5.000 0 65.865 235.618 78.999 4.775 849.744 137.239 986.983 0 -9.793

459.487 5.000 0 65.865 235.618 78.999 4.775 849.744 137.239 986.983 0 -9.793

74

Voorziening tariefegalisatie afvalstoffenheffing De voorziening tariefegalisatie afvalstoffenheffing is bedoeld voor het opvangen van over- of onderschrijding op de afvalstoffenheffing. Overschotten/ tekorten van het saldo van de baten (afvalstoffenheffing) en de lasten (afvalverwijdering) worden gestort in of onttrokken aan de voorziening. Het uiteindelijk doel is om het tarief van de afvalstoffenheffing dat bij de burger in rekening wordt gebracht niet sterk te laten fluctueren. Zoals in de begroting van 2013 is aangegeven zijn een aantal grote investeringen die in 2012 en 2013 zijn gedaan gelijk afgeboekt via de voorziening. Hiervoor is destijds gekozen omdat de voorziening een te grote omvang kreeg (€ 426.000) en de voorziening is principe geen “spaarpot” is. Op korte termijn worden er geen grote investering of verschuivingen meer verwacht die sterk van invloed zullen zijn op de afvalstoffenheffing. Het is niet nodig om een grote buffer te hebben/creëren. De verwachte hoogte per 1 januari 2014 bedraagt € 0,00.

Lokale lastendruk per woning Gelet op de positieve begrotingsruimte is er geen aanleiding om gebruik te maken van de ruimte van de tariefsdalingen bij afval en riolering en deze te compenseren met een extra verhoging van de algemene heffing OZB (boven de index van 1,5%). Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling van de lastendruk van een woning met een gemiddelde WOZ-waarde. Lastendruk per woning (Bedragen in €) Gemiddelde WOZ-waarde woning

Begroting 2014 249.350




0,1180% 87,00 0,12 212,02

0,1197% 87,00 0,12 212,02

0,1215% 87,00 0,12 212,02

0,1233% 87,00 0,12 212,02

Bewonerslasten Onroerende zaakbelastingen Vast recht afvalstoffenheffing Weegrecht (gemiddeld 423 kg) Subtotaal

87,00 50,76 137,76

87,00 50,76 137,76

87,00 50,76 137,76

87,00 50,76 137,76

Eigenaarslasten Onroerend zaakbelastingen Rioolrecht Subtotaal

294,23 212,02 506,25

298,47 212,02 510,49

302,96 212,02 514,98

307,45 212,02 519,47

Totaal lastendruk eigenaar/bewoner

644,01

648,25

652,74

657,23

Tarieven OZB gebruiker OZB eigenaar Vast recht afvalstoffenheffing Weegrecht per kg Rioolrecht

In dit overzicht is rekening gehouden met de trendmatige verhoging van de OZB van 1,5%. Hoewel de verwachting gerechtvaardigd is dat de gemiddelde WOZ-waarde van woningen in 2013 verder zal dalen, is hiermee in dit overzicht geen rekening gehouden omdat dit geen invloed heeft op de lastendruk. Immers daling van de totale Woz-waarde leidt tot een evenredige verhoging van de tarieven waardoor de gemiddelde OZB per woning gelijk blijft.

Kwijtscheldingsbeleid De gemeente is op grond van de Gemeentewet bevoegd om kwijtschelding van gemeentelijke heffingen te verlenen. Het beleid van de gemeente is gebaseerd op de normen en richtlijnen van de Belastingdienst en het Rijk. Kwijtschelding is mogelijk voor aanslagen OZB, rioolheffing, afvalstoffenheffing, weegrecht en hondenbelasting (alleen voor de eerste hond). Voor aanmaningskosten en 75

dwangbevelkosten is geen kwijtschelding mogelijk. De gehanteerde kwijtscheldingsnorm is 100 %. Kwijtschelding voor het weegrecht is met ingang van 2005 gemaximaliseerd op € 70 per jaar. Praktisch gezien komt kwijtschelding alleen voor bij de afvalstoffenheffing en de hondenbelasting, omdat als er sprake is van OZB of rioolheffing er meestal ook sprake is van een te hoog vermogen volgens de kwijtscheldingsnorm. Vanaf 2011 is het mogelijk om van belastingplichtigen die hiervoor toestemming hebben gegeven een kwijtscheldingstoets te laten doen door de Stichting Inlichtingenbureau. Een positief advies resulteert dan in automatische kwijtschelding, zonder dat hiervoor een afzonderlijke aanvraag hoeft te worden ingediend. In 2014 wordt het kwijtscheldingsbeleid wordt uitgevoerd door BsGW in het kader van de volledige overdracht van de heffing en inning van de gemeentelijke belastingen per 1 jan 2012. Onderstaand een overzicht met betrekking tot de kwijtschelding vanaf 2011 Kwijtscheldingen (Bedragen in €) Totaal kwijtgescholden bedrag Totaal afvalstoffenheffing en hondenbelasting Percentage kwijtschelding

Rekening 2011 8.425 1.011.759 0,8327

Rekening 2012 8.274 1.008.266 0,8206

Begroting 2013 9.000 1.005.680 0,8949

Begroting 2014 9.000 1.005.680 0,8949

Lijkbezorgingsrechten Lijkbezorgingsrechten worden geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats. Bij raadsbesluit van 19 juni 2012 is besloten de tarieven te indexeren conform de algemene begrotingsindexering van 1,5%, De tarieven voor 2014 zijn opgenomen in de tarieventabel ‘Lijkbezorgingsrechten 2014’ Onderstaand is een overzicht opgenomen van in de begroting verwerkte baten en lasten met betrekking tot de algemene begraafplaats. Overzicht baten en lasten begraafplaats Overzicht baten en lasten begraafplaatsen (Bedragen in €) Product 732 Baten begraafplaatsrechten Begraafrechten Recht eigen graf Overige rechten Totaal baten Product 724 Lasten algemene begraafplaats Energie en water Verzekeringen en belastingen Onderhoud gebouw Dotatie onderhoudsvoorziening Onderhoud door De Risse Overige leveringen en diensten Kapitaallasten Doorbelasting vanuit kostenplaatsen Totaal lasten Tekort ten laste van exploitatie

Begroting 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

Begroting 2017

23.656 21.980 258 45.894

24.011 22.310 262 46.583

24.371 22.645 266 47.282

24.371 22.645 266 47.282

921 129 945 11.057 42.111 3.770,00 4.583 31.290 94.806

936 130 948 11.249 42.848 3.770,00 4.479 31.290 95.650

954 133 950 11.444 43.597 3.770,00 4.374 31.290 96.512

957 133 952 11.471 43.704 3.770,00 4.269 31.290 96.546

-48.912

-49.067

-49.230

-49.264

76

Paragraaf bedrijfsvoering 1. Algemeen Er gaat al heel veel jaren veel goed in onze organisatie en daar zijn we trots op! Er zijn een aantal belangrijke externe ontwikkelingen die ons als gemeente voor nieuwe uitdagingen stellen. Wij doelen hier bijvoorbeeld op; • Verbetering van de dienstverlening (project STERK) • Decentralisaties (Sociaal Domein) • Deregulering • Nederweert als regiegemeente • Focus op beleidstaken (kern) • Op afstand plaatsen van uitvoerende taken • Samenwerking • Werken in een Regionale Uitvoerings Dienst • Realiseren taakstelling bezuiniging bedrijfsvoering 2014 Alle deze ontwikkelingen hebben impact op de ambtelijke organisatie. Het vraagt om een omslag in denken en doen. Er zal (nog) meer verantwoordelijkheid op de werkvloer komen en er zal (nog) meer programmatisch/projectmatig gewerkt moeten gaan worden. Het behoud van inhoudelijke kwaliteit en betrokkenheid van ons allemaal blijft van cruciaal belang. Hiervoor is een toekomstbestendige structuur en leiderschap nodig. Het management krijgt meer dan voorheen de rol van facilitator van de continue verandering. De ambtelijke organisatie zal in 2014 met deze verandering een nieuwe periode ingaan. 2014 wordt een jaar waarin de effecten van het project STERK expliciet gemaakt zijn. Samenwerking cq privatisering buitendienst In juli 2013 is een rapport opgeleverd, quick-scan ‘Mogelijkheden privatisering buitendienst’. Aanbeveling is dat de buitendienst op een aantal punten kwetsbaar is en dat er meer efficiënt omgegaan kan worden met materieel. Hiervoor is echter nog verder onderzoek noodzakelijk. Onderzocht gaat worden of met behulp van samenwerking in de regio een oplossing gevonden kan worden of dat taken uitbesteed kunnen worden. Onderdelen die nog onderzocht worden zijn: • werkzaamheden aanlegploeg (bouwgrondexploitaties, kapitaalswerken); • rioolonderhoud; • gladheidbestrijding; • enkele overige taken van de buitendienst. Het verder concretiseren van het anders organiseren danwel het op afstand plaatsen van onderdelen e van het takenpakket van afdeling ORS Buitendienst wordt in 2014 duidelijk. In het 4 kwartaal 2013 en e 1 kwartaal 2014 vinden er een viertal verdiepingsonderzoeken plaats. B&W heeft kennisgenomen van de resultaten van de quick-scan en zal op basis van de uitkomsten van de verdiepingsonderzoeken besluiten nemen. Uw raad wordt vervolgens via een afzonderlijk voorstel betrokken. Voor het snel en doelmatig blijven oplossen van urgente kleine calamiteiten wordt een eigen calamiteitenploeg aangehouden. Om de kwetsbaarheid van zo’n kleine ploeg te verminderen en voor een doelmatig gebruik van hulpmiddelen wordt in 2014 de samenwerking met de omliggende gemeenten onderzocht. Naast bovengenoemde onderzoeken wordt in 2014 nog een onderzoek gedaan naar de toekomstige functie van de gemeentewerf en de samenwerking/samenvoeging van de voormalige teams ORS Binnen- en Buitendienst. Een belangrijke doelstelling van de samenwerking/privatisering is het verminderen van de kwetsbaarheid en het verbeteren van de kwaliteit. Daarnaast kan er efficiënter gewerkt worden waardoor er ook financiële voordelen te behalen zijn. Inschatting is dat vanaf 2016 de samenwerking/privatisering ook financiële voordelen gaat opleveren. Een eerste inschatting laat een structureel jaarlijks voordeel zien van € 120.000. Onderdeel hiervan betreft werkzaamheden die te maken hebben met de bouwgrondexploitaties. Het voordeel ten gunste van de exploitatiebegroting bedraagt € 70.000. Dit voordeel wordt vanaf 2016 als taakstelling in de begroting opgenomen. Gelet op de aanstaande samenwerking en/of privatisering worden de reeds langer bestaande twee vacatures bij de buitendienst afgeraamd. Voor de periode dat de werkzaamheden in 2014 nog niet in de markt gezet zijn, is in 2014 nog inhuur van capaciteit nodig. Dekking van de externe capaciteit vindt plaats via de grondexploitaties. Daarnaast kan het aantal hulpmiddelen sterk verminderd worden. 77

Tenzij de bedrijfsvoering van in belangrijke mate in de knel komt, worden in afwachting op de besluitvorming over de samenwerking/privatisering geen hulpmiddelen aangeschaft en/of vervangen. Met uitzondering van de sneeuwploeg is de vervanging van de hulpmiddelen in 2014 t/m 2017 in het uitvoeringsprogramma geschrapt. Bedrijfsvoering sportcentrum/privatisering horeca In 2013 is door Het huis voor de sport een onderzoek ingesteld naar de privatiseringsmogelijkheden van de horeca en het verbeteren van de bedrijfsvoering van het sportcentrum. Uit het onderzoek blijkt dat de privatisering van de horeca niet haalbaar is. Wel zijn er mogelijkheden voor samenwerking met verenigingen en kan de bedrijfsvoering nog verbeterd worden. Door aanpassingen in de horeca wordt in 2014 een besparing gerealiseerd van € 15.000. In 2014 wordt op werkdagen tussen 16.00 en 19.00 uur sleutelbeheer ingevoerd. De vaste gebruikers maken dan gebruik van de accommodatie zonder dat er een beheerder aanwezig is. In 2014 worden vrijwilligers van de verenigingen ingezet bij de organisatie van grote evenementen. Op deze wijze kan de formatie met 0,39 fte worden afgeraamd. Dit levert een besparing op van € 14.000. Het onderzoek van Het huis voor de sport geeft nog 2 andere besparingsmogelijkheden, namelijk: 1. De inzet van verenigingen in de horeca tijdens competitiewedstrijden. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de horeca-exploitatie en vrijwilligers leveren tegen een vergoeding handen spandiensten. In 2014 worden met de verenigingen hierover afspraken gemaakt. Ook worden de gevolgen voor de personele bezetting van het sportcentrum in beeld gebracht. In 2014 is duidelijk of en in welke mate de ondersteuning in 2015 ingevoerd kan worden. Inzet van vrijwilligers levert een besparing op van € 11.300. 2. De bezettingsgraad van het sportcentrum overdag is zeer laag. Alle activiteiten kunnen in één hal geclusterd worden. Dit betekent dat een hal vrij gemaakt kan worden voor andere activiteiten. Huis voor de sport ziet in het kader van de 3 decentralisaties mogelijkheden om nieuwe functies aan het sportcentrum toe te voegen. In 2014 en 2015 wordt integraal accommodatie ontwikkeld om eenduidiger en efficiënter beheer en gebruik van alle in de gemeente aanwezige accommodaties te kunnen realiseren. Het verhogen van de bezettingsgraad van het sportcentrum wordt in het nieuwe beleid meegenomen. Dit moet leiden tot een structurele verbetering van het exploitatieresultaat van € 100.000. Dit bedrag is vanaf 2017 als taakstelling in de begroting opgenomen. e Beide besparingsmogelijkheden worden in het 4 kwartaal 2013 ter besluitvorming voorgelegd aan B&W. Uw raad wordt hierover separaat geïnformeerd.

2. Personeel Volgens onze organisatiefilosofie beschouwen we de medewerk(st)ers als de belangrijkste factor voor succesvol opereren. Begrippen als resultaatgericht, transparantie, interactief en open communicatie staan daarbij centraal. We willen flexibel en innovatief inspelen op in- en externe ontwikkelingen. We hanteren de principes van Human resource management (HRM), integraal management en lerende organisatie. De kernwaarden in ons functioneren zijn: gemeenschapszin, flexibiliteit, onafhankelijkheid, integriteit en creativiteit Onderstaand geven, conform de opzet van de personeelsmonitor van het A+O-fonds gemeenten, een overzicht van bezetting, leeftijdsopbouw, opleidingskosten en inhuur. Deze overzichten geven inzichten in de kengetallen over 2012. Voor 2013 zijn deze gegevens nog niet bekend. Wel geven we bij de onderwerpen aan wat wij in 2014 verwachten op het onderwerp dan wel wat de inzet/het streven voor 2014 wordt. Personeelsformatie De personeelslasten zijn structureel in de primaire begroting opgenomen op basis van bestaand beleid. Binnen de ambtelijke organisatie is de personeelsformatie gekoppeld aan de uit te voeren taken door de verdeling over afdelingen en teams, ieder met de hun toegemeten specifieke taken en rekening houdend met de realisering van de bezuinigingstaakstelling.

78

Nieuwe taken kunnen voortvloeien uit regelgeving van het rijk of de provincie, maar ook uit nieuw beleid of hogere ambities. Wij zullen daarbij telkens een uiterste poging doen de nieuwe taken binnen de formatie op te vangen. In deze begroting is voor twee nieuwe taken extra formatie opgevoerd. Dit betreft structureel 0,1 fte tbv MOE-landers en tijdelijk (2014 en 2015) 0,2 fte tbv accommodatiebeleid. Deze uitbreiding van formatie houden wij in 2014 apart inzichtelijk om zo voor 2014 de taakstelling bezuiniging bedrijfsvoering transparant te kunnen presenteren. In het kader van de taakstellende bezuiniging op de bedrijfsvoering wordt de formatie in de periode 2011-2014 in totaliteit met 8,77 fte verminderd. Dit is voor het grootste deel bereikt door natuurlijk verloop en nog efficiënter werken. Anderzijds leidt taak- of ambitievermindering tot meer vermindering van de formatie. Samenwerking (privaat of publiek) wordt ook in 2014 nadrukkelijk meegenomen in de beleidsvoornemens en ook dat kan leiden tot formatievermindering. In die zin kan samenwerking de autonomie en kracht van onze gemeente versterken. Als een vacature ontstaat, wordt uiterst kritisch bezien of en hoe ze opgevuld moet worden. Alleen wanneer dit een onmogelijke opgave blijkt te zijn is formatie uitbreiding of externe inhuur aan de orde. Aandachtpunten hierbij zijn onder andere: • het takenpakket van het betreffende team in relatie tot de personeelsformatie; • eventuele wenselijkheid tot organisatieverandering en/of herschikking van taken en/of aanpassing van werkprocessen; • de inhoud van de (voorlopige) formatieplaatsbeschrijving en een indicatie van de voor de functie benodigde tijdsbesteding (formatieberekening); • de eventuele wenselijkheid/mogelijkheid tot uitbesteding van het werk of mogelijkheid tot samenwerking; • de vorm waarin en de wijze waarop de vacature ingevuld dient te worden (deeltijd, vast of tijdelijk dienstverband, detachering of invulling via een uitzendbureau); • de financiële aspecten; • benutting van de al aanwezige kwantitatieve en kwalitatieve capaciteit bij al in dienst zijnde medewerk(st)ers. Als intern binnen het totale personeelsbudget geen oplossing gevonden kan worden, zal in het uiterste geval een afzonderlijk voorstel aan de raad worden gedaan voor uitbreiding van het budget.

79

In onderstaand overzicht zijn de actuele gegevens over de personeelsformatie weergegeven. 1-1-2010 Organisatie-onderdeel

Formatie

1-1-2011 Formatie

1-1-2012 Formatie

1-1-2013 Formatie

1-1-2014 F ormatie

Griffier

0,67 0,67

0,67 0,67

0,67 0,67

0,67 0,67

0,67 0,67

Secretaris

1,00 8,44 9,44

1,00 8,44 9,44

1,00 6,91 7,91

1,00 5,96 6,96

1,00 5,85 6,85

Staf

DZ

SR

Hoofd

1,00

1,00

1,00

1,00

1,00

SoZa

9,28

9,28

9,29

9,57

9,57

BZ en AZ Recep tie

5,53

5,03

4,74

4,74

4,74

1,83 17,64

1,83 17,14

1,83 16,86

1,83 17,14

1,83 17,14

1,00 8,86

1,00 8,86

1,00 7,72

1,00 6,69

1,00 6,19

MO Verg.verl.

7,56

7,23

7,04

7,04

7,04

7,72

8,22

7,25

7,25

7,25

Tz en Hh

4,00 29,14

4,00 29,31

23,01

21,98

21,48

1,00 7,19

1,00 7,19

1,00 6,89

1,00 6,89

1,00 6,39

15,19

15,19

14,49

14,49

12,89

5,55

5,55

4,90 4,60

4,90 4,60

4,90 4,60

28,93

28,93

31,88

31,88

29,78

1,00 7,03

1,00 7,03

1,00 4,78

1,00 5,65

1,00 5,65

8,86

8,86

8,86

8,34

8,34

6,00 2,56

6,00 2,56

5,89 2,56

5,89 2,56

5,89 2,56

3,29 28,74

3,29 28,74

2,70 25,79

2,70 26,14

2,70 26,14

114,56

114,23

106,12

104,77

102,06

Hoofd RO

ORS

Hoofd Binnendienst Buitendienst BSA TZ en Hh

BOO

Hoofd Fin anciën DIV I&A Communicatie AJBZ

Totaal

Dit formatieoverzicht is op basis van de peildatum september 2013. Zodra er een realisering plaatsvindt van de beoogde bezuiniging bedrijfsvoering in 2014, wordt dit via de P&C-cyclus gemeld. Dit past in de lijn zoals we dat ook in 2013 gedaan hebben!

Personeelsbudget Behalve door de omvang van de personeelsformatie wordt het benodigde personeelsbudget beïnvloed door wijzigingen in de collectieve arbeidsvoorwaarden voor gemeentepersoneel. Voor de begroting 2014 hanteren wij een salarisverhoging van 1%. Dit is in afwijking van het bij de Kadernota vastgestelde uitgangspunt van 2%. Op basis van de actuele ontwikkelingen is de inschatting gemaakt dat de onderhandelingen niet boven 1% salarisstijging uit zullen komen. Blijkt dit wel zo te zijn, dan komen we bij uw raad terug voor financiële middelen want het zijn immers verplichte uitgaven.

80

Het personeelsbudget kent de volgende samenstelling in de begroting opgenomen: Omschrijving (bedragen in €) 1 Vergoeding raadsleden 2 Salarissen en sociale lasten: College B&W en griffier Staf Bestuur en organisatieondersteuning Dienstverlening en zorg Openbare ruimte en Sportacommodaties Samenleving en ruimte 3 Uitkering voormalige wethouders 4 Uitkering en sociale lasten voormalig personeel 5 Overig salarissen en sociale lasten 6 Stelpost salarisstijgingen 1% Totaal





488.515 471.109 1.557.744 962.992 1.677.841 1.480.287 138.754 48.000 40.536 103.634 7.116.432

488.515 471.109 1.557.744 962.992 1.677.841 1.480.287 115.151 42.000 40.536 190.742 7.173.937

488.515 471.109 1.557.744 962.992 1.677.841 1.480.287 96.031 42.000 40.536 261.383 7.225.458

488.515 471.109 1.557.744 962.992 1.677.841 1.480.287 96.031 42.000 40.536 332.731 7.296.806

De raad wordt gedurende het jaar via de bestuursrapportage op hoofdlijnen geïnformeerd over mutaties in dit overzicht. CAO 2013-2014 Het College voor Arbeidszaken (CvA) van de VNG en de bonden overleggen op dit moment over de nieuwe cao gemeenten. Belangrijke onderwerpen hierbij zijn mobiliteit, de sociale kwaliteitsagenda en verlof bij ziekte. Gemeenten en hun medewerkers moeten een ‘match’ vinden tussen werk en mensen. De sociale partners hebben diverse maatregelen verkend die mobiliteit kunnen ondersteunen. Ze gaan onder andere een sectorplan opstellen om de jeugdwerkloosheid te bestrijden en de duurzame inzetbaarheid van oudere medewerkers te bevorderen. Het sociaal akkoord geeft hiervoor een subsidiemogelijkheid. Verder gaan de sociale partners gemeenten stimuleren om de innovatiekracht van het eigen personeel in te zetten bij veranderingen in de bedrijfsvoering. Partijen hebben ook hun visies gewisseld op verlof bij ziekte. Ze zijn het eens dat een nieuwe regeling moet overeenstemmen met de nieuwste jurisprudentie en dat er een evenwicht moet zijn in opbouw en opname van verlof en eventuele verval- of verjaringstermijnen, maar zijn het nog niet eens waar dat evenwicht moet liggen. Intussen ontwerpen drie werkgroepen een nieuw beloningshoofdstuk, een individueel keuzebudget en een nieuwe CAR-UWO. Zij geven eind dit jaar hun advies aan de sociale partners. Deze veranderingen moeten 2015 ingaan. De sociale partners hebben stilgestaan bij de loonontwikkeling. Voor het CvA is het nog onduidelijk hoe de gemeenten er vanaf volgend jaar financieel voor staan. Maar er komen nieuwe fiscale regels voor pensioenen en het CvA heeft de bonden opgeroepen om gebruik te maken van de kans om met een nieuwe pensioenregeling ruimte te creëren voor arbeidsvoorwaarden. Zodra duidelijk is hoe het gemeentefonds en de pensioenpremies zich gaan ontwikkelen praten de partijen verder over dit onderwerp. De effecten hiervan kunnen wij daarna pas duiden. Bezuinigingen op de bedrijfsvoering De te realiseren taakstellende bezuiniging op de bedrijfsvoering ad € 662.713 in 2014 ligt op koers, Er is een evaluatie uitgevoerd over de maatregelen die genomen zijn in de jaren 2011 en 2012. De maatregelen voor 2013 zijn inmiddels nagenoeg ingevuld. Voor 2014 is een prognose van maatregelen gemaakt. Voor een groot deel zijn deze gerealiseerd, voor een deel moeten de beoogde maatregelen nader geconcretiseerd worden. De beoogde maatregelen worden ook afgezet tegen de resultaten van de strategische personeelsplanning. Het door de raad beschikbaar gestelde frictiebudget zal optimaal worden benut om uit- en doorstroom te bevorderen.

81

Tijdelijke inhuur externen De inhuur van externe capaciteit is van invloed op de taakomvang van de ambtelijke organisatie en daarmee op de personeelsformatie. De vaste formatie is gebaseerd op het reguliere werk en deels op projecten. Voor bijvoorbeeld implementatie van nieuwe ontwikkelingen of het maken van kwaliteitsslagen kan tijdelijk extra (vakspecialistische) capaciteit noodzakelijk zijn. Ook komt het voor dat bewust gekozen wordt om een bepaalde taak te laten uitvoeren door een externe in plaats van het zelf in dienst nemen van een personeelslid omdat dit efficiënter kan zijn. Een voorbeeld hiervan is de invulling van de inkoopfunctie. Daarmee heeft het fenomeen externe inhuur voor Nederweert expliciet een positieve lading. Maatschappelijk heeft externe inhuur vaker een negatieve lading. Het gericht inzetten van externe inhuur leidt ons inziens ook tot efficiency en kostenvermindering. Onze inzet gaat er voortdurend naar uit dat de inhuur van tijdelijke capaciteit of specialistische kennis wordt beperkt tot uiterste noodzaak. Op dit moment bevindt de organisatie zich volop in een transitiefase. Niet alleen realiseren we de bezuinigingen, maar ook vindt de herverdeling van taken plaats naar aanleiding van het dienstverleningsconcept. In deze fase wordt bewust ingezet op maximale flexibiliteit bij het invullen van nog bestaande vacatures. Een deel van de huidige inhuur heeft daarom te maken met het (nog) niet invullen van vacatureruimte als gevolg van het plaatsingsproces in het kader van de invoering van het nieuwe dienstverleningsconcept. In 2014 is de organisatie adequaat ingericht en zal inhuur verder afnemen. Gelet op sturen op kostenvermindering en realiseren van efficiency blijven we op onderdelen bewust inzetten op het inhuren van tijdelijke specialistische kennis. Bijvoorbeeld: projectleider STERK en mogelijk een strategische beleidsadviseur sociaal domein. De ambitie voor 2014 is om strak en bewust te sturen op inhuur derden conform bovengenoemde uitgangspunten. Ook staat in 2014 het versterken van het inzicht en de sturing bij projecten hoog op onze agenda. Door de introductie van een nieuwe personeelsmonitor en bijbehorende afspraken kunnen deze doelstellingen worden bereikt.

Er is sinds 2012 aansluting gezocht bij het begrippenkader van het A+O fonds. Op deze manier gaat het mogelijk worden om onze gegevens met andere gemeenten te vergelijken. Daarnaast zijn er CAO-afspraken gemaakt waarin gemeenten hun ambities ten aanzien van de inzet en afbouw van inhuur derden vorm moeten gaan geven. Met het hanteren van deze definitie wordt vergelijking met andere gemeenten mogelijk. Bij het hanteren van de definitie van het A+O fonds wordt onderscheid gemaakt in: • Interim-management • Organisatie- en formatieadvies • Beleidsadvies • Communicatieadvies • Juridisch advies • Advisering opdrachtgevers over automatiseringsvraagstukken • Accountancy, financiën en administratieve organisatie • Vervanging

82

Als we dit afzetten tegen de “oude” definitie van inhuur van capaciteit is een vergelijking met gegevens uit het verleden niet meer mogelijk. Zo maakt bijvoorbeeld externe inhuur voor het poetsen en schoonhouden van het gemeentehuis geen onderdeel meer uit van inhuur derden volgens de nieuwe definitie. Ook het groenonderhoud of het opstellen van ruimtelijke plannen wordt in de nieuwe definitie buiten beschouwing gelaten, terwijl deze kosten in het verleden onderdeel uitmaakten van de overige uitbestedingen. In de opzet van de personeelsmonitor worden deze kosten wel inzichtelijk gemaakt om ook op deze kosten sturing mogelijk te maken. Bij de reguliere voortgangsrapportages wordt telkens op dit onderwerp teruggekomen.

3. Organisatie Doorontwikkeling van de organisatie is een continu proces. Uitgangspunt blijft onze e organisatiefilosofie, die ook basis is voor onze organisatieregeling. In het 4 kwartaal van 2013 wordt de organisatieregeling geactualiseerd op basis van de nieuwe hoofdstructuur en de onderverdeling van de afdelingen.. Omdat er steeds meer uitvoerende taken op afstand worden gezet en om de toekomstige ontwikkelingen adequaat op te kunnen is door het college een nieuwe topstructuur vastgesteld. Een nadere uitwerking van deze topstructuur is mede afhankelijk van het nieuwe dienstverleningsconcept en de zogenaamde ‘knips’ in de functies. De topstructuur is als volgt: Secretaris/ Algemeen Directeur Staf

Afdeling Dienstverlening

Afdeling Beleid/Projecten

Afdeling Bedrijfsvoering

4. Personeelsinstrumenten Strategische personeelsplanning: Om als organisatie goed in te spelen op constante veranderingen, is een organisatiestrategie én een strategisch personeelsplan uiterst noodzakelijk. Alleen dan kunnen gefundeerde personeelsbeslissingen worden genomen. Een belangrijk instrument voor het strategisch personeelsplan is inzicht in welk personeel de organisatie nu en op termijn nodig heeft. In 2012 is een strategisch personeelsplan opgesteld. Doelstelling van een strategische personeelsanalyse is om een samenhangend inzicht te verkrijgen in: • welke medewerkers potentie hebben om te groeien en wat zij dan verder moeten ontwikkelen; • hoe wij medewerkers kunnen stimuleren competent, gemotiveerd, gezond en breed inzetbaar te zijn en te blijven; • hoe onze medewerkers in staat zijn zich te blijven ontwikkelen binnen hun functie en naar andere functies toe kunnen groeien; • hoe en waar doorstroom zou kunnen worden bevorderd; • welke medewerkers de komende jaren met pensioen gaan, welke kennis er verloren gaat en wat daarmee te doen.

83

Deze analyse dient basis voor de inzet van diverse HRM-instrumenten. Optimaal gebruik maken van leeftijdsbewust personeelsbeleid maakt hier onderdeel van uit. Het strategisch personeelsplan maakt onderdeel uit van de afdelingsplannen 2014. Eind 2014/begin 2015 zullen we zelf deze analyse opnieuw uitvoeren. Dat doen we op het moment waarop de nieuwe organisatie zich heeft ‘gezet’ en de vacatureruimte is ingevuld. Overzicht enkele kengetallen:

84

Opleiding

Ontwikkeling van de personeelsformatie De uitstroom van personeel bedroeg in 2012 5,7%. Dat is hoger dan 2011 (3,5%) en lager dan het gemiddelde percentage over 2012 voor gemeenten tussen 10.000 en 20.000 inwoners en lager dan het landelijk gemiddelde (bron: Personeelsmonitor gemeenten 2011 A+O fonds). De toename in uitstroom heeft met name te maken met de overheveling van belastingen naar de BsGW en het stimuleren van het gebruik maken van (pre)pensioen. Dit laatste ook in relatie tot de realisering taakstelling bezuiniging bedrijfsvoering.

De werving voor opvulling van (sporadische) vacatures slaagt nog steeds goed. In 2013 bedraagt het instroompercentage 2,9% (2012: 1,4%). Dit is lager dan de instroom en het landelijk gemiddelde omdat natuurlijk verloop wordt benut om de bezuinigingstaakstelling op de bedrijfsvoering te realiseren én omdat vacatures primair tijdelijk worden ingevuld om het plaatsingsproces als gevolg van de invoering van het nieuwe dienstverleningsconcept te vergemakkelijken.

85

Mede door de economische situatie is het aantal mensen dat op een vacature reageert toegenomen. Het blijft echter belangrijk dat de gemeente ook een aantrekkelijke werkgever blijft. Daarvoor zijn ondermeer de volgende zaken van belang: • Een open organisatiecultuur, gericht op samenwerking voor maatschappelijke doelen, zelfsturing en mogelijkheden voor ontplooiing. • Vorming, opleiding en ontwikkeling • Arbeidsomstandigheden • Arbeidsvoorwaarden • Mogelijkheden combinatie werk/zorgtaken, deeltijdwerken. • Aantrekkelijke werkgever voor jeugdige werknemers • Realiseren van traineeplaatsen Een goede balans tussen voltijd- en deeltijdwerkers, mannen en vrouwen is hierbij een streven. De verdeling hierbij is als volgt (bron: Personeelsmonitor gemeenten 2012 A+O-fonds):

Functiewaardering: Op 1 april 2011 lanceerden de VNG, BuitenhekPlus en Leeuwendaal HR21 in de gemeentelijke sector. HR21 is het functiewaarderingssysteem dat de VNG voor de gemeentelijke sector heeft laten ontwikkelen. HR21 is gebaseerd op de drie-eenheid functiebeschrijving, competentieprofiel en resultaatbeschrijving. De generieke functiebeschrijving weerspiegelt de essentie van de functie in termen van niveaubepalende taken en de daarmee samenhangende verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Het competentieprofiel beschrijft welk gedrag, houding en vaardigheden hiervoor nodig zijn. De resultaatbeschrijving is een weergave van concrete resultaatafspraken en de criteria op basis waarvan beoordeling plaatsvindt. De drie-eenheid ondersteunt de HR cyclus: functie-indeling, planningsgesprek, ontwikkelen voortgangsgesprek, eindbeoordeling en beloning. In het tweede halfjaar van 2013 zal dit functiewaarderingssysteem in Nederweert worden geïmplementeerd. Mogelijke bezwarenprocedures kunnen tot gevolg hebben dat begin 2014 hier nog aandacht voor nodig is. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim over 2012 bedroeg 4,76% (2010: 6,21%). Het landelijke ziekteverzuimcijfer voor gemeenten in onze grootteklasse (10.000 tot 20.000 inwoners) bedroeg in 2012 4,7% (2011: 5,0%, (bron: Personeelsmonitor gemeenten A+O fonds). Het landelijke cijfer voor alle gemeenten bedroeg over 2012 5,3%. Ondanks dat we ook in 2012 te maken hadden met enkele langdurig (ernstig) zieken is het ziekteverzuimcijfer laag te noemen door het beperkte kort verzuim van medewerk(st)ers. Onze meldingsfrequentie (in 2012 0,93) is ten opzichte van het landelijk gemiddelde (1,44) opnieuw erg laag.

86

Ter terugdringing èn voorkoming van ziekteverzuim is aangesloten bij het IZA Bedrijfszorgpakket. Met de diensten vanuit IZA Bedrijfszorg kunnen de meest voorkomende klachten en verzuimoorzaken gericht worden aangepakt. De ervaringen met dit pakket zijn positief. Ook in 2014 wordt dit instrument actief ingezet. Personeel en Kabinet Als gevolg van de succesvolle introductie van het digitale personeelsysteem YouPP wordt de formatie van de administratie van dit team teruggebracht met 0,33 fte naar 0,22 fte. YouPP zal in de loop van 2014 verder worden uitgebreid met het digitale personeelsdossier en voorbereidingen zullen worden getroffen voor de te verwachten introductie als gevolg van de nieuwe CAO van het Individueel Keuzebudget per 1 januari 2015. De capaciteit van het team Personeel en Kabinet zal in 2014 naast de reguliere taken worden ingezet ten behoeve van de verdere implementatie van Het Nieuwe Werken, HR21 en de uitwerking van de nieuwe CAO op het gebied van mobiliteit, de sociale kwaliteitsagenda en verlof bij ziekte. Bovendien zal de transitie naar een nieuwe organisatie, mogelijke privatiserings- en/of outsourcingstrajecten en een andere manier van werken de nodige tijd vergen van de personeelsconsulenten ter ondersteuning van de afdelingshoofden op het gebied van HRM. Planning en control In een tijdperk van verandering is het belangrijk om te weten waar wij staan en willen wij de eigen positie naar de toekomst toe goed onderkennen. Daarover gaat transparantie in financiële sturing. Wat gaan we doen in 2014? De laatste activiteiten van het project verbetering doelmatigheid financiële functie worden afgerond en de overdracht van het project naar de lijnorganisatie wordt gerealiseerd. Wij willen vooral verdere 87

stappen zetten in het transparant verantwoorden van de financiën, waarbij de nadruk ligt op sturen en beheersen. Bijvoorbeeld: sturing geven aan afbouwmogelijkheden overhead en inhuur derden, transparantie in de doorbelastingen van ORS, rente en liquiditeitenplanning en het actief monitoren van de beheersmaatregelen van de risico’s. De decentralisaties, de verkiezingen en het actualiseren van de strategische visie gaan ook hun weerslag krijgen in de P&C cyclus. In samenwerking met de werkgroep programmabegroting blijven we ontwikkelingen op dit terrein bespreken, voorbereiden en evalueren. Doelmatigheidsonderzoek 2014 Vanuit de focus op transparantie, sturing en beheersing gaan we in 2014 de kostendekkendheid van de leges onder de loep nemen in de vorm van een doelmatigheidsonderzoek. Het inzicht dat hiermee ontstaat in kosten en opbrengsten, maar ook in de systematiek van plannen en verantwoorden kan vervolgens worden toegepast op andere onderdelen. De omgeving verandert en daarmee ook de informatiebehoefte van managers en bestuurders. Wij willen vooral goed voorbereid zijn en flexibel kunnen inspelen op de veranderingen die nog op ons af gaan komen.

Informatievoorziening We constateren enerzijds dat het steeds moeilijker wordt om complexe ketens van systemen door onze eigen (te kleine en dus kwetsbare) ICT-team te laten beheren, en anderzijds zien we dat de afhankelijkheid van goed functionerende systemen steeds groter wordt. Wij zijn van mening dat het leveren van hoogwaardige ICT-dienstverlening op termijn alleen via samenwerking met regiogemeenten en aansluiten op gezamenlijke initiatieven mogelijk blijft. Binnen de regio Noord- en Midden-Limburg zijn Roermond, Venlo en Weert bezig met het opzetten van een gezamenlijk rekencentrum en een gezamenlijke technische infrastructuur. Op termijn kunnen andere gemeenten in de regio hierbij aansluiten. Alle inspanningen rondom ICT in Nederweert zijn erop gericht om waar mogelijk samen te werken; zeker waar het beheer en exploitatie van infrastructuur betreft. e In het 3 kwartaal 2014 zal het gezamenlijke rekencentrum operationeel zijn en we richten ons op aansluiting per 1 jan 2015. De feitelijke besluitvorming over deelname aan deze, nu nog, lichte gemeenschappelijke regeling zal medio 2014 aan uw Raad worden voorgelegd. De diensten vanuit dit rekencentrum zullen in eerste instantie nog beperkt zijn tot de harde ICT-voorzieningen zoals infrastructuur, netwerk, opslagcapaciteit etc. In een later stadium zullen aanvullende diensten als email, printen, kantoorautomatisering etc. gezamenlijk ingekocht en geleverd worden. Daar waar de inspanningen van de ‘A’-poot van I&A erop gericht zijn om het beheer van de harde techniek zoveel als mogelijk over te dragen naar het gemeenschappelijk rekencentrum, en dus kleiner zal worden, zal de ‘I’-poot daarentegen aan belang en omvang gaan groeien. Dit wordt veroorzaakt door een tweetal elkaar versterkende ontwikkelingen, namelijk: • Vanuit digitaal en zaakgericht werken verschuift het werk van het traditionele DIV-team van beheren van papieren archieven naar het adviseren over effectieve en efficiënte inrichting van werkprocessen. In deze werkprocessen moeten zowel de gestructureerde gegevens (veelal uit databases) en ongestructureerde gegevens (documenten, foto’s) gecombineerd worden tot integrale informatievoorziening rondom bedrijfsprocessen. • Daarnaast zijn er de ontwikkelingen vanuit het Nationaal UitvoeringsPlan (i-NUP). Vanuit dit programma wordt het stelsel van basisregistraties verder uitgebouwd. Als lokale overheid maken we gebruik van al de gegevens die vanuit deze registraties ontsloten worden. Dit betekent dat binnen I&A de rol van gegevensmanager steeds belangrijker wordt. Het is de taak van deze functionaris om als aanjager, helper en controleur erop toe te zien dat binnen alle werkprocessen op de juiste manier gebruik gemaakt wordt van de juiste (authentieke) gegevens. Voor de komende jaren zal de volgende trend nadrukkelijker zichtbaar worden, namelijk: binnen de gemeente Nederweert zullen we automatisering steeds meer als dienst gaan afnemen vanuit het regionaal rekencentrum waardoor we op dit terrein zelf minder kennis en expertise nodig zullen hebben. Wel zullen we uiteraard de regie op deze diensten moeten inregelen. Daarnaast zal binnen het domein informatievoorziening het belang van gegevens-, en procesmanagement steeds belangrijker worden.

88

Communicatie Voor 2014 wordt het speerpunt het faciliteren van de regierol. Interactieve beleidsvorming samen met partners (maatschappelijk middenveld) vraagt een andere manier van communiceren. In 2014 zal bij de vorming van de nieuwe afdeling bedrijfsvoering ook de afbouw van de beheersmatige werkzaamheden doorgezet worden. Huisvesting Adequate huisvesting is voor een gemeente een absolute noodzaak. Er is een gebouw nodig waar burgers terecht kunnen voor het afnemen van gemeentelijke producten en diensten en waar ze vragen kunnen stellen. Als ondersteuning van de burgers zijn ambtenaren nodig die de burgers tijdens openingstijden kunnen helpen. Onze huisvesting is adequaat en sober. Vervangingen vinden plaats indien noodzakelijk en luxe staat zeer zeker niet op de eerste plaats. Wij kijken naar wettelijke regelingen (bijvoorbeeld brandveiligheid, arbo), naar de levensduur (degelijkheid), multifunctionaliteit (b.v. meubilair raadzaal, trouwzaal en kantine) en - niet op de laatste plaats - naar de prijs. We zien de laatste jaren een afname van de formatie. Er zijn taken afgestoten en er zijn taken ondergebracht in samenwerkingsverbanden. Ook het nieuwe werken waaraan we in 2014 handen en voeten gaan geven zal gevolgen hebben voor de fysieke aanwezigheid van medewerkers in het gebouw. Er komt een moment dat we ons de vraag moeten stellen of we een deel van het gebouw op een andere manier willen gaan inzetten. In 2014 zal hierop een antwoord geformuleerd worden. Er ligt hier een relatie met het sturen op vermindering van beïnvloedbare overhead kosten. Tevens wordt gestreefd om avondvergadering zoveel mogelijk in het Sportcentrum De Bengele te laten plaatsvinden omdat deze locatie ’s avonds altijd geopend is en altijd BHV aanwezig is. In 2014 monitoren we wat het effect is van deze keuze op de bezetting van het gemeentehuis. De totale kosten huisvestingskosten zijn in onderstaand overzicht opgenomen. Omschrijving (bedragen in €) Personeelskosten Exploitatie kosten gebouw (incl. kapitaallasten) Dotatie voorziening Huuropbrengst Totaal

Begroting 2014 43.856 425.647 96.325 -4.158 561.670

Begroting 2015 44.292 417.060 96.325 -4.158 553.519

Begroting 2016 44.738 418.516 96.325 -4.158 555.421

Begroting 2017 44.801 417.288 96.325 -4.158 554.256

Samenwerking op bedrijfsvoering Nederweert, Leudal, Weert en Roermond. Samenwerking met anderen heeft voor onze gemeente, haar bestuurlijke en ambtelijke organisatie, altijd te maken met de belangen van onze burgers. Die staan voorop, die wil de gemeente Nederweert behartigen. Kortom samenwerking leidt ertoe dat we een nog betere gemeente zijn die duurzaam op haar toekomst is voorbereid. Daarvoor kijken we over onze grenzen heen. Ons uitgangspunt is samenwerking op maat, daar waar dat wederzijdse voordelen en resultaat oplevert. Hierbij denken we aan financiële voordelen, het delen en uitwisselen van expertise, efficiency- en organisatie-voordelen, een betere kwaliteit, meer continuïteit en slagvaardigheid. Samen met de gemeenten Weert, Roermond en Leudal zijn we in 2012 gestart met een samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering. De samenwerking komt goed van de grond en er is geloof dat we voor elkaar iets kunnen betekenen. Er wordt gewerkt op basis van een goede harmonie, correcte zakelijkheid en met ruimte voor alle partijen. Dit biedt voor de toekomst de ruimte om ook nog andere onderwerpen op te pakken. Ook zien we dat de MER gemeenten (Maasschouw, Echt-Susteren en Roerdalen) spontaan tot een samenwerking zijn gekomen. In 2013 zijn de eerste contacten gelegd om te bekijken hoe we op de schaal van heel Midden-Limburg tot een verbreding van onze samenwerking kunnen komen. In 2014 zetten we dit voort. Inhoud van de samenwerking Er zijn tien onderwerpen opgepakt. In onderstaande tabel worden de onderwerpen en de doelen voor 2014 kort weergegeven. De tien samenwerkingsterreinen hebben verschillende snelheden en verschillende diepgang.

89

Nr. a

Onderwerp ICT samenwerking

b

Digitaal Zaakgericht werken

c

Inkoop

d

HRM

e

GEO/BGT

f

Financiën

g

Verzekeringen

h

Subsidieverwerving

i

AOV (integrale veiligheid)

j

Belastingen

Korte beschrijving van de doelen voor 2014 e Op basis van een uitgewerkte businesscase zal in 1 kwartaal 2014 besluitvorming plaatsvinden. De intentie is dat we per 1 jan 2015 aansluiten bij het regionale rekencentrum Venlo, Roermond en Weert. Doelstelling van het project is het op orde brengen van de informatievoorziening en het borgen van digitaal werken voor de gemeenten Weert, Nederweert en Leudal. Het is een deelproject van het project STERK en wordt in het medio 2014 opgeleverd. De samenwerking op het gebied van inkoop en aanbesteden heeft geleid tot een gezamenlijk inkoop- en aanbestedingsbeleid, inkoopvoorwaarden en inkoopreglement. Door samenwerking op het gebied van inkoop en aanbesteden professionaliseren de gemeenten hun opdrachtgeverschap en kunnen ze hun aanbestedingen op elkaar afstemmen. In 2014 stemmen we af over de volgende onderwerpen: aanbesteding catering, telefonie, arbodiensten kantoormeubilair en interieurverzorging. in 2014 zijn twee werkgroepen operationeel. Een onderzoekt de invoering van een nieuwe e-HRM systeem en de ander de samenwerking m.b.t. tot de salarisadministratie. De afweging om over te stappen naar een nieuw e HRM systeem wordt gemaakt als duidelijk is hoe dit eruit ziet en wat de voordelen zijn. Een project met grote impact voor de gemeente Nederweert is de invoering van de basisregistratie grootschalige topografie (BGT). De opgerichte projectgroep heeft na onderzoek vastgesteld dat samenwerking op GEO/BGT gebied meer dan een kans is, het loont. Bestuurlijke afstemming voor samenwerking heeft plaatsgevonden en de projectgroep werkt een startnotitie uit waarin wordt opgenomen: De strategische autonomie per gemeente mbt beleidsvrijheid, hoe efficiënter en slimmer door middel van samenwerking, hoe wordt de verbinding gelegd met de overige bronhouders. Daarnaast wordt de mogelijkheden met betrekking tot een gezamenlijke beheeromgeving na de initiële fase (de implementatie per gemeente) van de BGT onderzocht. Voorjaar 2014 wordt deze startnotitie opgeleverd en zal een beslismoment zijn voor verdere samenwerking. In 2014 wordt onderzocht hoe efficiënte en effectieve beleidsvorming, advisering en inrichting van de beheerfuncties van de deelnemende gemeenten te organiseren. Diverse onderwerpen worden bekeken. Variërend van gezamenlijk aanbesteding accountant tot een gezamenlijke aanbesteding van een financieel systeem zodat op termijn hier ook samenwerking mogelijk wordt. In 2014 wordt gezamenlijk beleid op gebied van verzekeringen voorgesteld en er worden concrete gezamenlijke aanbestedingen van diverse verzekeringen uitgevoerd. In 2014 wordt een evaluatie aangeboden waarbij we de huidige samenwerkingsvorm op het gebied van subsidieverwerving tegen het licht houden. De vier gemeenten hebben een gezamenlijk contract afgesloten met een gespecialiseerd bureau (Trias). Deze geïnitieerde samenwerking tussen de vier gemeenten is door de ontwikkelingen op het gebied van de professionalisering oranje kolom (zie paragraaf verbonden partijen veiligheidsregio Limburg noord) rechts ingehaald. We hebben deze samenwerking onder gebracht in de Implementatie Oranje Kolom van de zeven MiddenLimburgse gemeenten. De gemeenten hebben alle vier contacten met de BsGW in verschillende snelheden. Uit onderzoek is gebleken dat het onderbrengen van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) bij de BsGW voordelen kan bieden. In 2014 wordt door de gemeente Leudal een pilot uitgevoerd om te kijken hoe dit in de praktijk uitpakt. 90

Zoals in de inleiding al verwoord biedt deze samenwerking buiten de genoemde onderwerpen kansen om meer onderwerpen op te pakken. In 2014 onderzoeken we of het gezamenlijk organiseren van de taken in het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) voordelen biedt en wordt een plan van aanpak opgeleverd voor het gezamenlijk invoeren van de Basisregistratie Personen (modernisering GBA) Vensters voor Bedrijfsvoering: Beter presteren door van elkaar te leren We willen onze bedrijfsvoering zodanig organiseren dat we kwaliteit leveren, efficiënter werken en de continuïteit borgen, en dat tegen zo gering mogelijke kosten. In onze taakstellende bezuinigingen op bedrijfsvoering hebben we dan ook maatregelen genomen om de overheadkosten in beeld te krijgen en hierop te gaan sturen. Een instrument wat we hierbij jaarlijks gaan inzetten is Vensters voor Bedrijfsvoering’. Samen met de gemeenten Leudal, Roermond en Weert nemen we ook deel aan dit nieuwe instrument, ontwikkeld door de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) samen met KING en de overheidsstichting ICTU. Met dit instrument brengen we op een gestructureerde wijze onze bedrijfsvoering in kaart. Hoe hebben wij ons werk in de bedrijfsvoering georganiseerd, welke resultaten bereiken we met onze bedrijfsvoering en vooral ook hoe wordt de kwaliteit van onze bedrijfsvoering binnen de gemeente beleefd? Samen met de andere gemeenten vergelijken en bespreken we de resultaten en komen zo tot verbeterpunten en kansrijke samenwerkingsverbanden. In 2013 zijn de eerste resultaten besproken. In 2014 worden deze nader uitgewerkt. We rapporteren hierover in de P&C producten.

91

6. Overhead Ook in 2014 werken we voor alle overhead-onderdelen met één verdeelsleutel. De overhead wordt in totaliteit doorberekend aan de achterliggende kostenplaatsen en producten. Alle overhead-onderdelen worden samengevoegd overeenkomstig de aanbeveling uit het doelmatigheidsonderzoek en er wordt nog met maar één dekkingsgrootboekrekening gewerkt. Het aantal boekingen van de doorbelastingen wordt hiermee sterk verminderd, waarmee de beoogde efficiencywinst is bereikt. Het overzicht van de overhead in deze begroting is als volgt.

kp. nr. Onderdeel 1 gemeentehuis 2 BOO - algemeen 3 personeel en kabinet 4 kantine 5 ICT 7 control 8 facilitaire dienst 9 comptabiliteit 11 AJBZ 12 DZ - algemeen 14 SR - algemeen 16 ORS - algemeen Totaal 2013 Totaal 2012 Verschil 2014 <-> 2013

Personeels kosten 43.856 86.498 217.376 54.742 374.154 67.556 358.806 362.275 201.157 86.674 99.884 91.851 2.044.829 2.087.911 43.082

Verreke- Totaal door Totaal door Verschil ningen / te belasten te belasten 2014 <-> baten 2014 2013 2013 395.476 569.986 579.454 9.468 87.056 86.218 838419.113 425.634 6.521 3.012 70.501 70.064 43779.183 733.417 718.660 14.75767.556 66.874 682206.420 9.405 574.631 525.242 49.38923.728 386.003 437.959 51.956 168 201.325 199.707 1.618169 86.843 86.009 83499.884 98.942 94291.851 90.978 873856.261 487.076 3.388.166 3.385.741 2.425814.870 482.960 41.3914.116Bureau kosten 130.654 558 201.737 12.747 280.080

Toelichting Door deze nieuwe werkwijze zijn uitgaven en doorbelasting transparanter geworden. In 2014 gaan we de overhead monitoren en sturen op beïnvloedbare overhead. Het instrument “Vensters voor Bedrijfsvoering” is een goed hulpmiddel om in 2014 te sturen op vermindering van overhead. In de werkgroep programmabegroting komen we hier op terug.

92

Paragraaf financiering Inleiding Volgens artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) dient de financieringsparagraaf inzicht te verschaffen in de stand van zaken en de beleidsvoornemens rond de financiering. De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet fido) bepaalt dat er twee instrumenten worden gehanteerd: het treasurystatuut en de treasuryparagraaf. De functie van deze instrumenten is het transparant maken van het sturen en beheersen van de financieringsfunctie. Het statuut is het kader voor de uitvoering van de treasuryfunctie. In de financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet zijn de kaders voor het uitvoeren van de financieringsfunctie opgenomen. Verder is in het door de gemeenteraad op 9 februari 2010 vastgestelde treasurystatuut de infrastructuur van de treasury op uitvoeringsniveau vastgelegd en zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd. In deze financieringsparagraaf komen de beleidsvoornemens voor het risicobeheer van de financieringsportefeuille aan de orde. Ook wordt ingegaan op de eisen die de Wet fido stelt; wordt in de uitvoering van de financieringsfunctie uitsluitend de publieke taak gediend, is het beheer prudent en wordt aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm voldaan. De treasuryfunctie wordt daarbij gedefinieerd als “het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.” Beleid betreffende financiering Het beleid rond de financiering laat zich als volgt samenvatten. Treasury-activiteiten worden uitsluitend voor de uitoefening van de publieke taak verricht en zijn erop gericht dat de gemeente te allen tijde toegang heeft tot de gelden kapitaalmarkt. Er moet een optimaal rendement verkregen worden dan wel moeten de lasten zo veel mogelijk gereduceerd worden. Hierbij moet de organisatie zo goed mogelijk beschermd worden tegen ongewenste financiële risico’s en moet er dus defensief en risicomijdend op de gelden kapitaalmarkt opgetreden worden. De belangrijkste items, naast de voorschriften uit hoofde van de Wet Fido, van dit kader zijn: • Uit hoofde van de treasuryfunctie kan de gemeente middelen uitzetten mits deze uitzettingen een prudent karakter hebben; • Uitzettingen worden alleen gedaan tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom is gegarandeerd; • Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij: o financiële ondernemingen in landen gevestigd in landen die behoren tot de Europese Economische Ruimte (EER) Deze landen dien te beschikken over tenminste een zogenoemde AA-rating. De instellingen dienen bij uitzettingen korter dan drie maanden minimaal een A-rating te hebben en bij uitzettingen langer dan drie maanden minimaal een AA-rating; o Instellingen waarvan het waardepapier een solvabiliteitsratio van 0 % heeft of bij beleggingen in waardepapieren waaraan een overheidsgarantie is verbonden; • Leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak mogen door de gemeente uitsluitend aan door de gemeenteraad goedgekeurde partijen worden verstrekt, waarbij vooraf de financiële positie en kredietwaardigheid wordt gecontroleerd en waarbij naar behoefte zekerheden en garanties worden geëist; • Financieringen worden enkel aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak; • Financiering met externe middelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair gebruik te maken van de interne financieringsmiddelen (reserves/voorzieningen) ten einde het renteresultaat te optimaliseren; • Het aantrekken van langlopende financieringen geschiedt door offertes aan te vragen bij ten minste twee instellingen; • Het gebruik van derivaten is niet toegestaan. Bij raadsbesluit van 30 januari 2007 zijn sportverenigingen aangewezen als “goedgekeurde partij” voor garantieverlening, voor zover bij de garantieverlening sprake is van financiering die direct of indirect te maken heeft met privatisering van een sportcomplex waarbij een garantie verleend wordt van 50% onder voorwaarde dat ook de SWS een garantie van 50% verleend.

93

Risicobeheer Risicobeheer is een van de centrale doelstellingen van de Wet Fido. Hierbij worden een aantal risico’s onderscheiden, te weten 1. Renterisico’s 2. Kredietrisico’s (incl. debiteurenrisico’s) 3. Liquiditeitsrisico’s

Renterisico’s De risico’s die samenhangen met de uitvoering van de treasuryfunctie bestaan voornamelijk uit renterisico’s, die worden getoetst aan twee normen: • De renterisiconorm. Hiermee wordt het renterisico op de vaste schuld in beeld gebracht; • De kasgeldlimiet. Deze geeft het maximale bedrag aan dat aan vlottende financieringsmiddelen mag worden opgenomen.

Rente-risiconorm De begrenzing van de renterisico’s op de gemeentelijke langlopende leningen vindt plaats door het vaststellen van een renterisiconorm. Hierbij gaat het om het beperken van de gevolgen van een stijgende kapitaalmarktrente voor de rentelasten bij herfinanciering en renteherziening. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen maximaal 20% van het begrotingstotaal mogen bedragen. De norm beoogt een evenwichtige opbouw van de leningen in de tijd. Voor Nederweert is deze norm op basis van de begrotingscijfers als volgt:

Berekening renterisico vaste schuld (Bedragen in €) Rente herziening op vaste schuld o/g Herfinanciering (te betalen aflossing) Totaal grondslag rente risico Begrotingstotaal Rente-risiconorm 20%

2014

2015 0 0

2016 0 0

2017 0 0

0 0

0 0 0 0 31.449.262 29.584.603 29.543.501 29.719.724 6.289.852

5.916.921

5.908.700

5.943.945

Onderschrijding norm 6.289.852 5.916.921 5.908.700 5.943.945 De grondslag van het renterisico op de vaste schuld wordt berekend door de som te nemen van het bedrag aan herfinanciering en het bedrag aan renteherziening. Nederweert heeft geen vaste financieringsmiddelen afgesloten en is geheel gefinancierd met eigen middelen. Er is sprake van een financieringsoverschot en de verwachting is dat dit de komen jaren ook zo zal blijven. Herfinanciering of renteherziening is niet aan de orde en er is geen renterisico.

Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet stelt een bovengrens aan de toegestane omvang van de kortlopende schuld (looptijd korter dan 1 jaar). Reden hiervoor is dat een korte schuldpositie een potentieel renterisico in zich bergt, omdat rentestijgingen direct doorwerken in de rentelasten. Een grote potentiële beweeglijkheid van de rentelasten op korte financiering moet worden beheerst. Voor structurele liquiditeitstekorten is financiering met geldleningen met een looptijd langer dan 1 jaar de aangewezen oplossing. De kasgeldlimiet is voor gemeenten bepaald op 8,5 % van het totaal van de begroting (minimaal € 300.000). Voor Nederweert betekent dit een kasgeldlimiet 2014 van 8,5% van € 31.449.262, zijnde € 2.763.000. Bij een (dreigende, langdurige) overschrijding van de kasgeldlimiet wordt tot consolidatie van de vlottende schuld overgegaan door het afsluiten van vaste geldleningen. De berekende kasgeldlimiet wordt getoetst aan de werkelijke omvang van de kasgeldpositie. Voor 2014 wordt het niet waarschijnlijk geacht dat de kasgeldlimiet benaderd zal worden.

94

Financieringspositie per 1-1-2014 De financierings- en vermogenspositie per 1 januari 2014 geeft het volgende beeld te zien. Boekwaarde vaste activa en bouwgrondexploitatie Beschikbare financieringsmiddelen: - Eigen financieringsmiddelen, reserves - Vreemde financieringsmiddelen, voorzieningen Totaal beschikbare financieringsmiddelen Geraamd financieringsoverschot

€ 33.555.696 € 23.440.497 € 11.178.763 € 34.619.260 € 1.063.564

Het financieringsoverschot per 1 januari 2014 wordt geraamd op afgerond € 1,1 miljoen. Bij de bepaling van de boekwaarde van de vaste activa is er hierbij vanuit gegaan, dat alle kapitaalkredieten per 1 januari 2014 volledig zijn uitgegeven. In de praktijk is dit uiteraard niet het geval en vertoont de liquiditeitspositie een positiever beeld. De financiering van investeringen en majeure projecten is, gelet op deze uitgangspositie, verzekerd.

Treasurybeheer Voor het uitvoeren van de treasurybeheersfunctie zijn van belang de rentevisie, de financieringsbehoefte en financieringsovereenkomst met de huisbankier.

Rentevisie Wij baseren onze rentevisie op die van twee banken, de BNG en ING. Na de krimp in 2013 van het bbp in de eurozone voor 2014 een bescheiden economisch herstel verwacht. De verschillen in ontwikkeling tussen de landen blijven aanzienlijk. De Nederlandse economie groeit in 2014 naar verwachting licht. De inflatie loopt in de meeste eurolanden wat terug, maar was in Nederland flink gestegen, mede naar aanleiding van de BTWverhoging. Naar verwachting zal deze in 2014 weer dalen. Het provinciaal toezichtskader bepaalt dat de hoogte van de rentevoet die in de begroting wordt gehanteerd strookt met de marktrente. In deze begroting is bij de renteberekening voor nieuwe investeringen een percentage gehanteerd van 4%. Dit percentage komt overeen met de huidige marktrente.

Financieringsovereenkomst huisbankier BNG Om een zo optimaal rendement van de liquide middelen te behalen is met de Bank Nederlandse Gemeenten een financieringsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst is per 1-7-2010 vernieuwd. Hierbij wordt opgemerkt dat de BNG een unieke plaats inneemt ten opzichte van andere banken, omdat voor het ontvangen van rijksuitkeringen een lopende rekening bij deze bank vereist is. De faciliteiten van de BNG zijn toereikend en de condities marktconform. Kort samengevat houdt deze overeenkomst het volgende in: a. Betalingsverkeer De gemeente verplicht zich om het betalingsverkeer in overwegende mate via de BNG te verzorgen. b. Krediet arrangement De BNG stelt aan de gemeente krediet in rekening-courant beschikbaar tot maximaal € 2.000.000. Over het daadwerkelijk opgenomen krediet wordt een rente berekend ter grootte van de 1-maands Euribor verhoogd met 28 basispunten c. Depotarrangement Voor tegoeden in rekening-courant wordt een rente vergoed ter grootte van de 1 maands Euribor met een afslag van 0,25 % Daarnaast kunnen geldmiddelen in de vorm van deposito, vaste geldleningen en of variabel rentende geldleningen worden uitgezet bij de bank tegen de door de bank te bepalen tarieven op basis van de situatie op de gelden kapitaalmarkten d. Vaste financiering De gemeente verplicht zich vaste financieringsmiddelen aan te trekken via de BNG en ter belegging zoveel mogelijk deposito’s etc uit te zetten bij de BNG. De bank verplicht zich aan de gemeente deze leningen en beleggingen aan te gaan. Deze verplichting van de gemeente vervalt bij een identiek aanbod van derden met een rendement dat meer dan 0,05 % gunstiger is dan het aanbod van de BNG.

95

Naast deze raamovereenkomst beschikt de gemeente nog over een rekening-courantovereenkomst met de ING-bank zonder krediet faciliteiten en een overeenkomst met de Rabobank met een kredietfaciliteit van € 136.135. Eventuele tegoeden bij vorengenoemde banken worden regelmatig ten gunste van de rekening bij de Bank Nederlandse Gemeente afgeroomd. Door deze overeenkomsten is het rendement van beschikbare liquide middelen gewaarborgd. Rentekosten en - opbrengsten In het kader van de financieringsfunctie zijn in deze begroting de volgende externe rentekosten en – opbrengsten opgenomen. Externe Rente kosten - en opbrengsten 2014 2015 2016 2017 (Bedragen in €) Rente kosten Rente vaste leningen 0 0 0 0 Totaal rentekosten 0 0 0 0

Rente opbrengsten Vaste termijn rekening 7 jaar 3,7% € 1,25 mln Vaste termijn rekening 10 jaar 4,15% € 1,25 mln Lening u/g Enexis Herbeleggen lening u/g Enexis Renteopbrengst bedrijfsspaarrekekening Totaal renteopbrengsten

46.250 51.875 54.806 0 56.000 208.931

46.250 51.875 82.087 3.851 56.000 240.063

46.250 51.875 82.087 13.816 56.000 250.028

46.250 51.875 82.087 41.519 56.000 277.731

Per saldo voordelig

208.931

240.063

250.028

277.731

Financieringsbehoefte De mutaties in de leningenportefeuille verschaffen inzicht in de samenstelling, omvang en rentegevoeligheid van leningen. Onze gemeente heeft geen vaste geldleningen o/g. Volgens de investerings- en financieringsstaat bij de begroting ontstaat er per 1-1-2014 een financieringsoverschot van € 1.063.564. Het financieringsoverschot neemt af door de uitgaven voor realisatie van het investeringsprogramma 2014. Verwacht wordt dat ruimschoots in de financieringsbehoefte kan worden voorzien binnen het financieringsoverschot en de ruimte voor de kasgeldlimiet. Het is echter nimmer uitgesloten dat de ruimte binnen de kasgeldlimiet al dan niet tijdelijk te weinig is. Zodra een eventueel daadwerkelijke financieringstekort de kasgeldlimiet (gedurende langere tijd) overschrijdt zullen hiervoor leningen aangetrokken gaan worden. Indien dit het geval is en we moeten langlopende leningen aangaan dan wordt naast de BNG aan minimaal een andere financieringsinstelling een offerte gevraagd. Voor de berekening van de rentelasten van de in het uitvoeringsprogramma opgenomen investeringen voor 2014 wordt rekening gehouden met een rentepercentage van 4%.

Schatkistbankieren Het Kabinet heeft besloten dat in 2014 verplicht schatkistbankieren wordt ingevoerd voor lagere e overheden. Dit voorstel is inmiddels door de Tweede Kamer goedgekeurd. De 1 Kamer moet de wet nog goedkeuren en de uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden moet nog worden gewijzigd. We zullen de gevolgen voor Nederweert in kaart brengen. Schatkistbankieren houdt in dat overtollige tegoeden van lagere overheden verplicht worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor zal de Nederlandse staat minder geld hoeven te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen. Decentrale overheden krijgen op de deposito’s een rente vergoed gelijk aan de rentes die de Nederlandse staat betaalt op leningen die ze op de markt aangaat. Contracten en beleggingen die zijn aangegaan vóór 4 juni 2012 zullen worden geëerbiedigd. Zodra de looptijd van die beleggingen is verstreken, vallen de middelen in de schatkist. Contracten en beleggingen die zijn aangegaan na 4 juni 2012 vallen onder de nog op te stellen nieuwe regels, waarvoor een wettelijke grondslag zal worden gecreëerd. De motivatie van het Rijk voor de invoering van schatkistbankieren is dat dit een optische verbetering van de EMU-schuld van Nederland oplevert. Onderlinge schulden hoeven in die definitie voor de overheidsschuld niet worden meegeteld. Daarmee wordt in 2014 een verbetering van de gepresenteerde EMU-schuld van Nederland met maximaal 4% bereikt. De echte overheidsschuld wijzigt niet. Het rijk meent echter dat dit een positief effect heeft op het kredietoordeel van marktpartijen over de staat. 96

Gemeenten, provincies en waterschappen hebben aangegeven tegen verplicht schatkistbankieren te zijn. Het tast de autonomie aan en de verwachting is dat het verplicht schatkistbankieren gemeenten geld gaat kosten. De kosten van het betalingsverkeer stijgen en gemeenten missen rente-inkomsten. De maatregel levert het Rijk zelf geldelijk niets op. Het is puur een ‘cosmetische’ ingreep. De dunne motivatie achter het kabinetsbesluit rechtvaardigt bij lange na niet zo’n forse ingreep in de gemeentelijke huishoudingen. De gevolgen voor onze gemeente liggen op het gebied van het betalingsverkeer. De uitvoering van het schatkistbankieren geschiedt centraal op geautomatiseerde wijze. Daarnaast zijn er gevolgen voor het renteniveau. De budgettaire gevolgen zijn afhankelijk van de grootte van ons overschot en de rentetarieven op dat moment. Door investeringen tussentijds (brug; scholen; randweg) zal ons liquiditeitsoverschot nog beperkt worden en ook daarmee het rendementsverlies.

EMU-saldo In het najaar 2004 hebben het Rijk, de VNG, het IPO en de Unie van waterschappen afspraken gemaakt over het EMU-saldo. Onderdeel van deze afspraken is dat de gemeenten vanaf 2006 het EMU-saldo moeten opnemen in de begroting, conform onderstaande tabel. Berekening EMU-saldo (Bedragen x € 1.000)

+1 Exploitatiesaldo voor toevoeging aan cq onttrekking uit reserves (BBV art 17c) +2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie +3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie -4 Investeringen in (im)materiele vaste activa die op de balans worden geactiveerd +5 Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en die niet al in mindering zijn gebracht op post 4 +6 Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa voor zover niet op exploitatie verantwoord -7 Aankoop van gronden en de uitgaven aan bouw-, woonrijpmaken ed (alleen transacties met derden niet exploitatie) +8 Baten bouwgrondexploitatie: Baten voor zover transacties niet op de exploitatie verantwoord -9 Lasten op balanspost Voorzieningen voor zover deze transacties met derden betreffen -10 Lasten ivm transacties, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves worden gebracht en die nog niet vallen onder een van de andere genoemde posten 11b Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen Berekend EMU-saldo

Rekening 2012

Begroting 2013

2014

2015

2016

2017

-850 2.884

598 578

472 592

49 591

4 588

-145 729

2.630

1.494

1.552

1.603

1.660

1.722

-705

-2703

-2238

-133

-115

-106

536

0

0

0

0

0

-3290

-4116

-1022

-1331

-1039

-1067

3527

4253

3116

2022

2085

2068

-2815

-994

-728

-697

-528

-379

1.917

-890

1.744

2.104

2.655

2.822

Individuele referentiewaarden EMU-saldo decentrale overheden Naar aanleiding van het financieel akkoord is aan de koepels de mogelijkheid gegeven om gezamenlijk tot een nieuwe verdeling te komen van de macronorm. De gesprekken hierover lopen nog. Met het oog daarop treft u nu niet de individuele referentiewaarde aan. Ten tijde van de samenstelling van deze begroting zijn de individuele referentiewaarden nog niet bekend omdat deze waarschijnlijk in de tweede helft van oktober worden gepubliceerd.

97

Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen De totale omvang van de gemeente Nederweert beslaat 10.178 hectaren. De gemeente heeft binnen dit gebied de infrastructuur (wegen, water, riolering, kunstwerken), voorzieningen (groen, verlichting, sportfaciliteiten) en gebouwen in beheer. Voor de samenleving is een goed functionerende openbare infrastructuur een belangrijk randvoorwaarde. Daarom hebben de overheden een wettelijke zorgplicht voor de openbare infrastructuur. Het in stand en bij de tijd houden van de gemeentelijke infrastructuur brengt jaarlijks forse kosten met zich mee. Strategische keuzes en een doelmatig en doeltreffend beheer zijn randvoorwaarden om deze betaalbaar te houden. Bij de verschillende onderdelen wordt hierop terug gekomen.

Strategische visie Het belang van een goede eigentijdse infrastructuur, voorzieningen en gebouwen wordt onderschreven door de strategische visie. Nederweert streeft in alle opzichten een bovengemiddelde woonkwaliteit na. Steekwoorden zijn onder andere duurzaamheid, veiligheid, rust, ruimte en leefbaarheid. Kenmerkend voor de nieuwe woonwijken is het openbaar groen, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht.

Bestuursprogramma / programma’s In het bestuursprogramma zijn de belangrijkste aanpassingen in de openbare infrastructuur opgenomen. Een aantal wegen in het centrumgebied van Nederweert is al aangepast en Brug 15 is verbreed. Voor 2014 is de herinrichting van de Kerkstraat en Lambertushof in Nederweert gepland. Samen met de provincie wordt gewerkt aan de verbetering van de wegverbinding tussen de A2 en de Randweg.

Kwaliteit openbare ruimte Er zijn vele kwaliteitsnormen te benoemen, waaraan de openbare infrastructuur en gemeentelijke gebouwen moeten voldoen. In de strategische visie wordt een goede woonkwaliteit als belangrijkste doel genoemd. Als algemene graadmeter voor de openbare infrastructuur wordt daarom de mening van de burger gebruikt. De tevredenheid van de burger wordt periodiek gemeten door “Waar staat je gemeente”. De gemiddelde kwaliteit van de openbare ruimte van vergelijkbare gemeenten (< 25.000 inwoners) bedraagt 6,9. De kwaliteit van de Nederweert wordt door de burger in 2013 gewaardeerd op 7,1. Aan de doelstelling van een bovengemiddelde woonkwaliteit uit de strategische visie wordt voldaan.

Algemeen kader / uitgangspunt onderhoud kapitaalgoederen De gemeente Nederweert wil de kapitaalgoederen zodanig in stand houden, zowel functioneel als onderhoudstechnisch dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van de strategische visie (duurzaam, veilig, leefbaar, kwalitatief, bereikbaar). Bij het beheer en onderhoud wordt het uitgangspunt van "optimum minimum" gehanteerd (sober, doelmatig, doeltreffend, werk met werk maken, enz.). Het onderhoud is zodanig geoptimaliseerd dat de kosten zo laag mogelijk gehouden worden, zonder dat de functionaliteit in het geding komt, zonder kapitaalsvernietiging, zonder bovenmatige aansprakelijkheidstellingen en met behoud van een goede woonkwaliteit. De functionaliteit wordt geborgd door het periodiek opstellen / bijstellen van beleidsplannen en het onderhoud door periodieke inspecties en het opstellen / bijstellen van beheersplannen. Bij gebouwenbeheer wordt periodiek ook gekeken of gebouwen nog functioneel zijn. Aanpassing, afstoten of nieuwbouw kan dan aan de orde zijn.

98

Wegen Beleidskader: Beleidsplan Verkeer en Vervoer Nederweert (BVVN) Het BVVN heeft tot doel om een optimale verkeerssituatie voor Nederweert te creëren voor de komende jaren. Op 25 september 2007 heeft de gemeenteraad de visie op het gebied van verkeer en vervoer tot 2015 vastgesteld. Deze visie is vervolgens vertaald in een maatregelenplan en parkeernota ‘van visie naar maatregelen’. De raad heeft het maatregelenplan en parkeernota op 29 januari 2008 vastgesteld.

Verkeersveiligheidsplan De raad heeft op 26 mei 2009 het verkeersveiligheidsplan vastgesteld. Naast infrastructurele maatregelen zijn in het verkeersveiligheidsplan ook de onderdelen educatie en handhaving opgenomen. Bij vaststelling van de begroting 2009 en de vaststelling van de bezuinigingscatalogus in februari 2011 heeft de raad een besluit genomen over de financiering en prioritering van maatregelen van het BVVN en het verkeersveiligheidsplan. De gemeente blijft verkeersveiligheid op de voet volgen en waar nodig maatregelen treffen. Dit willen we doen door: • Kleinschalige burgerinitiatieven, welke de verkeersveiligheid en leefbaarheid ten gunste komen, te ondersteunen, bijvoorbeeld vanuit het leefbaarheidfonds. • Het verkeersveiligheidsplan heroverwegen wanneer tussentijdse ruimtelijke of functionele ontwikkelingen, dan wel een onderbouwd burgerinitiatief hiertoe aanleiding geven. Indien dit aan de orde is, zal het college hiertoe een concreet voorstel aan de raad doen.

Wegbeheersplan 2014 - 2023 Nederweert heeft een goed onderhouden wegennet in vergelijking met een gemiddeld Nederlands wegennet. Dit heeft onder andere te maken met de “Nederweertse methode” van wegonderhoud. Het accent bij het onderhoud ligt in Nederweert vooral op preventie en conservering (wegkanten aanvullen, grasbetonstenen aanbrengen, oppervlaktebehandelingen aanbrengen en scheuren vullen). Het gemiddeld kostenniveau voor de komende 10 jaren ligt op € 0,44 per m2 (landelijk gemiddelde €1,00 per m2) De raad heeft in 2006 gekozen voor het basiskwaliteitsniveau van het “Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek” (CROW), zoals omschreven is in publicatie 147. Hierbij wordt voldaan aan een absoluut minimaal verantwoord kwaliteitsniveau zonder dat de normen en richtlijnen voor veiligheid worden overschreden. Dit betekent dat een minder mooi wegdek wordt geaccepteerd zonder dat er kapitaalsvernietiging ontstaat. In 2014 zal het wegbeheersplan 2014–2023 worden opgesteld. Uitgangspunt hierbij zal het kwaliteitsniveau uit 2006 zijn.

Wegrehabilitaties Een weg is op enig moment aan het einde van zijn levensduur. Dan zijn eenvoudige onderhoudsmaatregelen niet meer toereikend maar moet een hele wegverharding, soms ook incl. fundering vervangen worden. Er is dan sprake van een wegrehabilitatie. De kosten van wegrehabilitaties zijn niet opgenomen in het reguliere budget voor wegonderhoud. Bij vaststelling van de bezuinigingscatalogus in 2011 heeft de raad besloten om geen middelen te reserveren voor toekomstige wegrehabilitaties. De kosten voor wegrehabilitaties worden opgevoerd in het uitvoeringsprogramma. Wegrehabilitaties zijn van veel moeilijk te beïnvloeden factoren afhankelijk en zijn hierdoor moeilijk te voorspellen. Omdat hier grote bedragen mee gemoeid kunnen zijn, is het belangrijk om meer zicht te krijgen op de risico’s van wegrehabilitaties. In 2013 heeft wegbouwkundig onderzoek plaats gevonden op de belangrijkste verkeerswegen. De overige wegen zijn beoordeeld aan de hand van de schadebeelden uit de jaarlijkse weginspecties. In het risicoregister zijn de risico’s voor wegrehabilitaties voor de komende 10 jaar gekwantificeerd op € 1.970.000,-. Uit een eerste verkenning ontstaat het beeld dat er voor de komende 10 jaar een hoger budget nodig is om als risico op te nemen. Het nieuwe wegbeheersplan wordt begin 2014 aan de raad ter vaststelling voorgelegd. Hierin worden ook de doorrekeningen voor wegrehabilitaties betrokken. Het risicoregister wordt na besluitvorming aangepast.

99

Activiteiten Beleidsplan Verkeer en Vervoer Nederweert • Uitvoering herinrichting Lambertushof en Kerkstraat (relatie met het Masterplan) (zie inleiding begroting); • Planvoorbereiding Randweg (zie inleiding begroting). Wegbeheer • Vaststelling uitvoering onderhoudsprogramma 2014. Het onderhoudsplan voor 2014 wordt bepaald door de weginspecties van het najaar van 2013 en de detailinspecties direct na de winterperiode 2013/2014. Vaststelling gebeurd aan het einde e van het 1 kwartaal en de uitvoering in de periode van juni t/m november 2014. De raad wordt e e hierover nader geïnformeerd via de 1 en 2 berap. Bij wegbeheer wordt er gewerkt met een budgetplanning, waarbij bij vaststelling van het wegbeheersplan de benodigde budgetten voor een periode van 5 jaar worden vastgesteld. Om pieken te kunnen opvangen wordt er gewerkt met een egalisatiereserve. Ook is het soms mogelijk om het geplande onderhoud nog een jaar vooruit te schuiven of wordt het wegonderhoud gecombineerd met andere geplande werkzaamheden. Om kapitaalvernietiging te voorkomen mag er niet te veel achterstallig onderhoud ontstaan. Het percentage achterstallig onderhoud is een objectieve graadmeter voor effectief wegonderhoud en mag niet hoger zijn dan 50% van het jaarbudget en op niet meer dan 2% van het oppervlakte aan verhardingen. • Jaarlijkse weginspectie In het najaar 2014 worden de weginspecties uitgevoerd t.b.v. het onderhoudsplan 2015.

De financiële consequenties Ten tijde van het opmaken van deze begroting zijn de cijfers met betrekking tot het wegbeheersplan 2014-2023 nog niet bekend. Zij kunnen daarom niet in deze begroting worden meegenomen. Uit een eerste verkenning ontstaat het beeld dat er voor de komende 10 jaar een hoger budget nodig is voor een sober en doelmatig wegonderhoud. Het nieuwe wegbeheersplan wordt begin 2014 aan de raad ter vaststelling voorgelegd. Reserve Onderhoud Wegen De reserve onderhoud wegen functioneert als egalisatiereserve en als reservering voor onvoorzien onderhoud. De noodzaak om met een egalisatiereserve te blijven werken blijft aanwezig. De raming van het saldo per 1-1-2014 bedraagt € 320.031. De omvang van de egalisatiereserve zal bij uitwerking van het wegbeheersplan 2014-2023 aandacht krijgen. Gezien de onderhoudstoestand van het wegennet is deze voldoende om onvoorzien onderhoud op te vangen.

De begroting Programma 1 Fysieke leefomgeving – Bestuurlijk product 210 Wegen, straten en pleinen Begroting Begroting Begroting Begroting Omschrijving lasten 2014 2015 2016 2017 (Bedragen in €) Asfaltonderhoud 439.797 512.782 526.599 541.403 Elementenonderhoud 155.223 155.429 155.942 155.981 595.020 668.211 682.541 697.384 Verbreden wegen met grastegels Inspectie rat.wegbeheer Onderhoud wegkanten

63.851 8.032 141.142 213.025

64.535 8.209 141.467 214.211

65.232 8.352 142.672 216.256

65.331 8.373 145.796 219.500

Totaal

808.045

882.422

898.797

916.884

100

Riolering /Water Beleidskader Algemeen De gemeente Nederweert beheert geen belangrijke waterwegen en oppervlaktewateren. De scheepvaartwegen zijn in beheer bij Rijkswaterstaat. Het waterschap Peel en Maasvallei is in de gemeente primair verantwoordelijk voor de waterhuishouding en de kwaliteit van het oppervlaktewater. De gemeente heeft wel het beheer van de bermsloten langs de wegen in het buitengebied. Het beheer en onderhoud van deze sloten is opgenomen bij het onderdeel wegen. De overige zaken met betrekking tot waterhuishouding heeft een directe relatie met de rioleringszorg. Samen met de overige partners in de waterketen heeft de gemeente daarom een gemeentelijk waterplan opgesteld. Voor de gemeente liggen de accenten op de riolering en afvoer van het regenwater binnen de bebouwde kom. Daarom worden de onderdelen riolering en water integraal benaderd.

Samenwerking in de waterketen In 2011 is de gemeente Nederweert gaan samenwerken in de waterketen met vier andere MiddenLimburgse gemeenten en het waterschap. Dit heeft geleid tot het samenwerkingsverband “Limburgse Peelen”. Hoofddoelen zijn kostenbesparing, kwaliteitsverbetering en vermindering van de personele kwetsbaarheid. Partijen hebben gezamenlijk een afvalwaterplan vastgesteld waarin visie en ambities voor de toekomst zijn vastgelegd. Dit afvalwaterplan met bijbehorend actieprogramma is door de raad op 8 mei 2012 vastgesteld. Medio 2012 is het samenwerkingverband Limburgse Peelen(LP) gaan samenwerken met Waterpanel Limburg Noord. Deze samenwerking heeft geleid tot een nieuwe taakverdeling tussen de deelnemende partijen en zijn er nieuwe prioriteiten gesteld. Het actieprogramma behorende bij het afvalwaterplan is daarom bijgesteld. In 2013 sloten de gemeenten Echt-Susteren, Roermond en Roerdalen ook aan bij het samenwerkingsverband LP. Gemeentelijk Waterplan Op 28 januari 2003 heeft de raad het Gemeentelijk waterplan vastgesteld. Hierin staat het gezamenlijke beleid op watergebied verwoord van het Waterschapsbedrijf Limburg, Waterschap Peel en Maasvallei, de provincie Limburg en de gemeente Nederweert. Door de samenwerking in de waterketen en de kaderrichtlijn water (KRW) is dit plan niet meer relevant. Gemeentelijk Rioleringsplan In 2012 is in het kader van het samenwerkingsverband Limburgse Peelen het GRP bijgesteld (GRP 2012-2016) met bijbehorende herberekening van het rioolrecht. Ook deze planherziening is vastgesteld door de raad op 8 mei 2012. In de notitie GRP 2012 – 2016 staat onder andere: − Het aangepast beleid op rioleringsgebied − Alle vervangingsinvesteringen − Alle milieumaatregelen welke aan de bestaande stelsels getroffen moeten worden − Alle maatregelen uit het gemeentelijke afkoppelplan − Alle maatregelen uit het afvalwaterplan. Kaderrichtlijn water Volgens de Europese Kaderrichtlijn water (KRW) dienen alle lidstaten zorg te dragen voor een goede toestand van het oppervlaktewater en het grondwater. De KRW verplicht overheden tot het treffen van maatregelen om in 2015 het volgende te bereiken: • een goede chemische toestand (waterkwaliteit) van grond - en oppervlaktewater; • een goede ecologische toestand van oppervlakte water; • een goede kwantitatieve toestand van grondwater (geen verdroging van natte natuur). De raad heeft op 28 oktober 2008 in principe besloten om uiterlijk in 2015 groene bergingen aan te leggen voor de kernen Eind, Ospel en Leveroy. Deze bergingen zijn inmiddels gerealiseerd. Om aan de eisen van de KRW te voldoen moet de komende jaren nog het verharde oppervlak van enkele gerioleerde buitengebieden worden afgekoppeld en is ook een berging achter de riooloverstort van Nederweert aan de Molenweg voorzien. Uitvoering van deze berging wacht op de definitieve tracékeuze van de randweg. De resterende overstorten zijn minder kwetsbaar en daarom minder 101

urgent. De sanering is gepland voor een later tijdstip (2016-2027). Het is kostbaar en niet duurzaam hier “end of pipe” maatregelen te nemen. Afkoppelmaatregelen zijn (kosten)effectiever. Rioolbeheersplan Voor het beheer van het gemeentelijke riool- en infiltratiestelsel wordt gebruik gemaakt van een rioolbeheersysteem. Er wordt jaarlijks ca. 10% van alle leidingen en putten gereinigd en vervolgens met videocamera’s geïnspecteerd. Aan de hand van de video-inspecties en de waarschuwings- en ingrijpmaatstaven NEN 3398-2004 wordt het renovatieplan voor het volgende jaar opgesteld en wordt tevens de restlevensduur van de leidingen en putten berekend. Het rioolstelsel van Nederweert verkeert in nog in een goed staat. Meestal zijn de jaarlijkse renovatiekosten zo laag dat het niet efficiënt is om hiervoor een bestek te laten opstellen. In het verleden werden de renovatiemaatregelen over een aantal jaren gebundeld. Met ingang van 2013 vindt er samenwerking met de gemeente Leudal plaats. Activiteiten GRP Afkoppelen wegen in de kern Nederweert gelijktijdig met grootonderhoud weg en bestrating. Afkoppelen gedeelte buitengebied Ospel en Leveroy Opstellen waterhuishoudingplan (In dit plan wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan de zorgplicht voor de afvoer van het overtollig regenwater. Knelpunten worden zichtbaar en worden in het volgende GRP opgenomen. Daarom is dit onderwerp ook als risico afgevoerd uit het risicoregister.) Rioolbeheersplan - Reiniging en inspectie gedeelte van bestaand stelsel. - Onderhoud / renovatie rioolleidingen - Renovatie gemalen - Monitoren riooloverstorten en enkele infiltratievoorzieningen. - Overige reguliere werkzaamheden met betrekking tot de exploitatie van de riolering. Afvalwaterplan - Kolkenreiniging - Rioolreiniging en inspectie - Gemalenbeheer - Grondwatermeetnet - Hemelwaterverordening - Gezamenlijke heffingsverordening De financiële consequenties De financiële gevolgen met betrekking tot beheer, exploitatie, aanpassing en vervanging van het gemeentelijk rioolstelsel zijn opgenomen in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2007-2013, incl. de gevolgen voor het rioolrecht. Overeenkomst het raadbesluit wordt het rioolrecht iedere 2 jaar opnieuw doorgerekend. De volgende herberekening van de rioolheffing vindt plaats in 2014.

102

De begroting Programma 1 Fysieke leefomgeving – Bestuurlijk product 722 Riolering en waterzuivering Omschrijving lasten Begroting Begroting Begroting Begroting (Bedragen in €) 2014 2015 2016 2017 Riolering algemeen 117.673 118.000 118.301 118.425 Rioolinspecties 40.368 41.075 41.794 42.525 Verstoppingen huisaansluitingen 0 0 0 0 Onderhoud vrij verval riolering 169.214 170.136 171.157 172.190 Onderhoud straat- en trottoirkolken 21.858 22.079 22.302 22.530 Afkoppelen riool en onderhoud 107.707 109.184 110.688 112.216 Onderzoekskosten en monitoring 47.403 48.233 49.077 49.935 Onderhoud persrioolgemalen 193.699 196.271 198.888 201.551 Subtotaal lasten riolering 697.922 704.978 712.207 719.372 Riolering algemeen (dotatie voorziening) Totaal

818.034

835.206

852.206

870.206

1.515.956

1.540.184

1.564.413

1.589.578

Voor de verevening van de baten en lasten van riolering wordt gebruik gemaakt van de Voorziening riolering. De voorziening laat de komende jaren een sterke stijging zien. Dit heeft te maken met het systeem waar we voor gekozen hebben en dat inhoudt dat we sparen voor de toekomst. De komende jaren is er sprake van een zeer beperkt investeringsniveau, terwijl op basis van de “Notitie GRP 20122016 Nederweert” vanaf 2022 een stijging is te zien van het investeringsniveau Vanaf 2041 zien we dat het investeringsniveau jaarlijks boven het bedrag van de dotatie ligt en de hoogte van de voorziening jaarlijks gaat afnemen. Overzicht verloop voorziening riolering

Begroting 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

Begroting 2017

Saldo 1.1 Rentetoevoeging (4%) Dotatie

5.489.935 0 823.034

6.309.066 0 817.206

6.986.272 0 810.534

7.649.306 0 804.115

Subtotaal

6.312.969

7.126.272

7.796.806

8.453.421

-100.000 -123.500

-100.000 -40.000

-100.000 -47.500

-100.000 0

6.089.469

6.986.272

7.649.306

8.353.421

Vrijval t.g.v. exploitatie Investeringen Saldo 31.12

103

Verlichting Beleidsplan Openbare verlichting In 2011 is het beleidsplan openbare verlichting 2011-2015 vastgesteld. In het beleidsplan wordt voorgesteld om vooral in woongebieden bij vervanging van armaturen over te schakelen naar LED verlichting. Inmiddels is het financieel aantrekkelijk de overige armaturen, bij het einde van hun levensduur, ook door LED armaturen te vervangen. Het geactualiseerde beleidsplan openbare verlichting is op 3 september 2014 door de raad vastgesteld. Beheer openbare verlichting In het Beleidsplan Openbare Verlichting staan de kaders aangegeven voor beheer en onderhoud van de openbare verlichting. Ook bevat dit plan een meerjaren vervangingsplan. De verlichtingsarmaturen worden om functionele (te weinig lichtopbrengst en te hoog energieverbruik) en technische redenen na 20 jaar vervangen. Voor de lichtmasten geldt een gemiddelde vervangingstermijn van 45 jaar. De levensduur van masten is van vele factoren afhankelijk. Daarom worden ze jaarlijks geïnspecteerd. Vervanging vindt plaats als ze kwalitatief niet meer aan de minimumeisen voldoen. Wanneer de armaturen voor de tweede maal aan vervanging toe zijn, wordt afhankelijk van de restlevensduur van de masten een afweging gemaakt van wel of niet gelijktijdige vervanging van mast en armatuur. Activiteiten Inspectie kwaliteit openbare verlichting. Uitvoering vervangingsplan. Gefaseerde aanleg openbare verlichting in de nieuwe woongebieden. Vervanging openbare verlichting bij herinrichting centrumgebied Nederweert. De financiële consequenties Het jaarlijks onderhoud van de openbare verlichting en energielasten worden opgenomen in de exploitatiebegroting. In 2015 vindt de tweejaarlijkse doorrekening van de voorziening plaats. Voor de vervanging van de armaturen en de lichtmasten vindt er jaarlijks een dotatie plaats aan de voorziening. Vervangingsinvesteringen worden niet meer geactiveerd maar er wordt nu gespaard voor toekomstige investeringen. De besparingen op energie en onderhoud wordt voortaan toegevoegd aan de voorziening OV. Het oplossen van knelpunten door middel van het bijplaatsen van lichtmasten en de vervanging van lichtmasten en armaturen in verband met vandalisme kan niet bekostigd worden uit de voorziening. In de exploitatiebegroting zijn hiervoor ook geen afzonderlijke middelen gereserveerd. In voorkomende gevallen zal dekking gezocht worden binnen de betreffende begrotingspost. Is dit niet mogelijk dan worden de meerkosten opgenomen in de berap of jaarrekening. De begroting Programma 1 Fysieke leefomgeving – Bestuurlijk product 210 Wegen, straten en pleinen Begroting Begroting Begroting Begroting Omschrijving lasten 2014 2015 2016 2017 (Bedragen in €) Overige energiekosten objecten 5.474 5.576 5.673 5.687 Energie en onderhoud 170.217 173.227 176.252 176.686 Toevoeging aan voorzieningen 65.000 65.000 65.000 65.000 Aandeel kp ORS binnen 4.706 4.707 4.706 4.693 Overige bijdragen van derden -2.500 -2.500 -2.500 -2.500 Totaal 242.897 246.010 249.131 249.566

104

Groen Het beleidskader Beleidsplan Openbaar groen In 2009 is het groenstructuurplan geactualiseerd door de raad vastgesteld. In dit plan staat het beleid verwoord met betrekking tot de aanleg van nieuw openbaar groen en het beheer en onderhoud in de bestaande gebieden. In overeenstemming met de strategische visie wordt bij nieuwe woongebieden 15-20% gereserveerd voor openbaar groen. Bij inbreidingslocaties dient de hoeveelheid groen gehandhaafd te blijven. Op deze wijze wordt de ruimte voor groenstroken, parkjes, singels en speelveldjes gegarandeerd. Wij streven er naar dat de burger de hoeveelheid openbaar groen met minimaal een 6,3 waardeert. Dit komt overeen met de gemiddelde tevredenheidsscore bij referentiegemeenten uit de Staat van de gemeenten. Beheer openbaar groen In tegenstelling tot wegen en riolering wordt er voor openbaar groen geen meerjarenvervangingsplan opgesteld. De levensduur van het openbaar groen is van vele factoren afhankelijk en is in de praktijk nagenoeg niet te voorspellen. Jaarlijks worden de plantvakken geïnspecteerd en beoordeeld welke plantvakken aan omvorming toe zijn. Hiervoor is in de exploitatiebegroting een jaarlijks budget opgenomen. Met dit budget is het mogelijk om het areaal zodanig vitaal te houden dat het openbaar groen nagenoeg geheel zonder chemische bestrijdingsmiddelen te onderhouden is. Dit is alleen mogelijk bij plantvakken, die in voldoende mate zijn dichtgegroeid. Dan krijgt onkruid ook geen kans om zich te ontwikkelen. Minder vitale plantvakken worden gerenoveerd. Ook in vitale plantvakken is onkruidgroei niet helemaal te voorkomen. De zogenaamde wortelonkruiden kunnen echter niet handmatig of door schoffelen verwijderd worden. Hiervoor zal ook in de toekomst het gebruik van chemische middelen nodig blijven. Wij streven er naar niet meer dan 2% van het areaal met chemische middelen te onderhouden. De bomen in het buitengebied worden 1 maal per 6 jaar ( jaarlijks een zesde deel van het bestand) geïnspecteerd via de methode visual tree assessment (vta). De bomen binnen de bebouwde kom worden 1 maal per 3 jaar ( jaarlijks een derde deel van het bestand) geïnspecteerd. Afhankelijk van de inspecties wordt het onderhoudsplan voor het volgende jaar vastgesteld. De levensduur van bomen is van vele factoren afhankelijk. Vitaliteit, schade aan de openbare infrastructuur en overlast voor verkeer en burgers zijn vaak redenen om bomen te vervangen. De kaders voor vervanging van bomen zijn verwoord in het groenbeleidsplan. Jaarlijks wordt een bomenvervangingsplan opgesteld. De kosten voor het onderhoud en vervanging van bomen zijn opgenomen in de exploitatiebegroting. Activiteiten - Regulier onderhoud openbaar groen. - Inspectie plantvakken en opstellen renovatieplan. - Uitvoeren renovatie plantvakken. - Uitvoeren vta-inspectie bomen. - Uitvoeren onderhoudsplan bomen. - Opstellen en uitvoeren vervangingsplan bomen. De financiële consequenties De kosten voor het onderhoud van het openbare groen zijn structureel opgenomen in de exploitatiebegroting. Er is geen egalisatiereserve gevormd dus alles moet plaatsvinden binnen de beschikbaar gestelde begrotingsruimte. De begroting Programma 1 Fysieke leefomgeving – Bestuurlijk product 210 Wegen, straten en pleinen en 560 Openbaar groen en openluchtrecreatie.

105

Omschrijving Lasten (Bedragen in €) Onderhoud houtopstanden Openbaar groen Stortkosten groen Renovatie groen diverse kernen Onderhoud bomen Bestrijding Eikenprocessierups Totaal

Begroting 2014 40.020 498.939 0 65.918 151.176 23.232 779.285

Begroting 2015 40.896 506.017 0 67.073 153.130 23.518 790.634

Begroting 2016 41.609 512.452 0 68.244 155.024 23.807 801.136

Begroting 2017 41.712 512.922 0 68.412 155.274 23.848 802.168

106

Gebouwen Het beleidskader Algemeen De afgelopen jaren hebben we meters gemaakt: we beschikken over actuele onderhoudsplannen, er is geen sprake van achterstallig onderhoud, de voorzieningen zijn op peil en de jaarlijkse dotatie is op orde. In 2013 zijn de meerjaren onderhoudsplannen (MOP) voor de molens vastgesteld. Alle in eigendom zijnde gebouwen hebben nu een MOP met uitzondering van de klokkentoren op Ospeldijk. De klokkentoren wordt meegenomen bij de actualisatie van het MOP in 2014 zodat ook dit bouwwerk alsnog een MOP krijgt. Voor alle gebouwen is het ambitieniveau voor het onderhoud: conditiescore 3. Dit conditieniveau komt overeen met sober en doelmatig onderhoud. Conform het gestelde in de notitie verkrijging/vervaardiging en onderhoud kapitaalgoederen is onderscheid gemaakt tussen jaarlijks en niet jaarlijks onderhoud. De kosten voor het jaarlijks onderhoud maken deel uit van de reguliere begroting, voor het niet-jaarlijks onderhoud wordt geput uit de onderhoudsvoorziening. In verband met de verschillen in aard en behandelwijze van de diverse gebouwen zijn twee onderhoudsvoorzieningen gevormd, een voor de gemeentelijke gebouwen en een voor de schoolgebouwen. De molens maken onderdeel uit van de voorziening gemeentelijke gebouwen. Actualisatie MOP Het MOP beslaat een periode van 20 jaar. Elke 3 jaren zal het MOP worden geactualiseerd en opnieuw voor 20 jaar worden opgesteld. Op die manier ontstaat voortschrijdend zicht op het onderhoud voor telkens een periode van 20 jaar. De volgende actualisatie van het MOP zal in 2014 plaatsvinden. De verwachting is dat er geen grote toename van kosten zal zijn. De reden hiervoor is dat we frequent de planningen actualiseren (3 jaarlijks), de laatste jaren een kwalitatieve inhaalslag gepleegd hebben en we onderhoud van schoolgebouwen in de toekomst gaan overdragen. Accommodatiebeleid Gemeentelijk accommodatiebeleid gaat over fysieke voorzieningen, meestal gebouwen die gebruikt worden voor sociaal-maatschappelijke doeleinden, zoals sport, welzijn, onderwijs en cultuur. De gemeente heeft op deze terreinen ofwel vergaande wettelijke verplichtingen (bijvoorbeeld bij het onderwijs), dan wel een zelf gekozen, beperkte verantwoordelijkheid (bijvoorbeeld bij een ontmoetingsruimte). Naast het opstellen van meerjaren onderhoudsplannen voor de voorzieningen die in eigendom zijn bij de gemeente, moet de gemeente beleid ontwikkelen voor het gebruik van alle voorzieningen. Hiervoor wordt verwezen naar de tekst opgenomen in het uitvoeringsprogramma en de onder bestuurlijke hoofdlijnen opgenomen speerpunten. Uitvoering onderhoud Jaarlijks wordt in principe overeenkomstig de planning het benodigd planmatig onderhoud aan de gebouwen uitgevoerd. In principe. Een voorbeeld: theoretisch is de lift in het gemeentehuis in 2014 (deels) aan vervanging toe omdat deze aan het einde van de theoretische levensduur is. In de praktijk wordt in 2014 in samenspraak met het liftkeuringsinstituut en een onderhoudsdeskundige bepaald of dit daadwerkelijk wel aan de orde is. Is dit niet het geval omdat de lift nog prima functioneert en goedkeuring heeft dan zal de vervanging worden uitgesteld. Bij de actualisatie van het MOP wordt dit dan meegenomen. Voor 2014 staan als grote onderhoudswerkzaamheden de liften van het gemeentehuis en het sportcentrum, de vloerafwerking van gymzaal Ospel en het voegwerk van de kerktoren gepland. Een overzicht van de jaarplanning 2014 zal via de informatievoorziening ter inzage worden gelegd.

107

Financiële consequenties Molens Om de molens te onderhouden op het vastgestelde onderhoudsniveau gedurende de looptijd van het MOP is een jaarlijkse dotatie nodig van € 59.489. De jaarlijkse dotatie bedraagt nu € 8.175,-. Om de voorziening op niveau te brengen dient de jaarlijkse dotatie verhoogd te worden met € 51.314. Voor 2013 is deze extra dotatie gehaald uit de post onvoorziene uitgaven en toegevoegd aan de dotatie (raadsbesluit 2013-19). Een structurele verhoging van de dotatie is opgenomen in het uitvoeringsprogramma 2014. Gemeentelijke gebouwen Het jaarlijks terugkerende (klein) onderhoud voor de in eigendom zijnde gebouwen komt direct ten laste van de exploitatiebudgetten. Het (groot) onderhoud is gepland in verschillende jaren gedurende de gebruikstermijn van de gebouwen en komt ten laste van de onderhoudsvoorziening. Schoolgebouwen Het onderhoud van de schoolgebouwen komt gedeeltelijk voor rekening van het schoolbestuur van de betreffende school en gedeeltelijk voor rekening van de gemeente. Het onderhoud dat voor rekening komt van de scholen maakt geen deel uit van de onderhoudsvoorziening. De scholen krijgen hiervoor een uitkering van het rijk die geen deel uitmaakt van de gemeentelijke budgetten. Voor 2015 is er een wetswijziging onderwijshuisvesting aangekondigd. Taken en het budget voor het buitenonderhoud en aanpassingen van schoolgebouwen in het primair en speciaal onderwijs zouden dan van gemeenten naar schoolbesturen worden overgeheveld. Dit heeft dan direct invloed op de dotaties/ MOP. De gemeente krijgt door de wetwijziging ook minder geld van het Rijk. Of de vermindering van de uitkering van het Rijk gelijk zijn aan de kosten voor het buitenonderhoud en aanpassingen van schoolgebouwen is nog niet bekend. Onderhoud in relatie tot Integraal Huisvestingsplan (IHP) De basisscholen De Tweesprong, Budschop en De Schrank worden gerenoveerd en gedeeltelijk vernieuwd. Ten gevolge van het afnemen van het aantal leerlingen zullen de scholen ook kleiner van omvang zijn. De verwachting is dat na de afronding van renovaties (en deels nieuwbouw) de onderhoudskosten voor deze gebouwen lager zullen zijn over een periode van 20 jaar. Dit wordt dan meegenomen bij actualisatie van het MOP. Ontwikkeling lasten onderhoud gemeentelijke gebouwen Omschrijving lasten Begroting (Bedragen in €) 2014 Totaal jaarlijks onderhoud 72.143 Niet jaarlijks onderhoud (MOP) excl. btw 161.093 Dotatie voorziening 223.225

Begroting 2015 71.193 137.406 223.225

Begroting 2016 72.143 57.227 223.225

Begroting 2017 71.193 219.038 223.225

De opgenomen bedragen zijn de niet geïndexeerde bedragen uit het huidige MOP gemeentelijke gebouwen

Ontwikkeling lasten onderhoud molens Omschrijving lasten (Bedragen in €) Totaal jaarlijks onderhoud Niet jaarlijks onderhoud (MOP) excl. btw Dotatie voorziening

Begroting 2014 0 30.194 8.175

Begroting 2015 0 30.747 8.175

Begroting 2016 0 48.402 8.175

Begroting 2017 0 85.610 8.175

De opgenomen bedragen zijn de niet geïndexeerde bedragen uit het huidige MOP molens.

Ontwikkeling lasten onderhoud schoolgebouwen Omschrijving lasten Begroting Begroting Begroting Begroting (Bedragen in €) 2014 2015 2016 2017 Totaal jaarlijks onderhoud 0 0 0 0 Niet jaarlijks onderhoud (MOP) excl. btw 0 40.863 89.679 159.315 Dotatie voorziening 10.967 10.967 10.967 10.967 De opgenomen bedragen zijn de niet geïndexeerde bedragen uit het huidige MOP schoolgebouwen.

108

Paragraaf grondbeleid Visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting. Wonen In de Strategische Visie is sprake van 18.500 inwoners in 2020. Als maximum aantal inwoners wordt gesproken over 20.000. Deze aantallen drukken uit dat Nederweert ambitieus en ontwikkelingsgericht aan haar toekomst werkt. Demografische ontwikkelingen zullen echter aan Nederweert niet voorbij gaan. Bij een actieve politiek wordt door het ETIL een toename tot 16.960 inwoners haalbaar geacht. De ontwikkeling van nieuwe woongebieden en inbreidingslocaties is hiervoor een voorwaarde. Ambitieus en ontwikkelingsgericht gaan wij daarmee aan de slag. In 2011 is de nieuwe Regionale woonvisie vastgesteld in de raad. De meest wezenlijke elementen in de woonvisie zijn: • het is nodig dat er een einde komt aan de traditie van planeconomische, door bouw en ontwikkelingssector en overheid gestuurde, aanbodplanning. Gestreefd wordt naar een door de vraag van de consument gestuurde markt; • de provinciale woonvisie 2010-2014 bevat niet alleen opgaven voor deze periode, maar ook het eindplaatje voor 2030; • niet alleen is aandacht nodig voor wonen/woningen, maar ook voor relaties met voorzieningen, mobiliteit en sociale aspecten en met economische ontwikkelingen ivm. de relatie tussen werkgelegenheid en woningbehoefte. • de opgave voor 2010-2014 en verder is te onderscheiden in een: a. transformatieopgave (bijv. OC-gebied) b. nieuwbouwopgave (nieuwe woongebieden). Beide opgaven zijn onderling niet uitwisselbaar. In het kader van de transformatieopgave richt de marktvraag zich in de regel op gestapelde woningbouw, voor de nieuwe woongebieden op grondgebonden woningbouw. De transformatieopgave is grotendeels gereed. Voor de nieuwe woongebieden zijn de benodigde gronden inmiddels verworven. Alle gebieden zijn in uitvoering. In de loop van 2014 wordt de Structuurvisie wonen, zorgen en woonomgeving Midden-Limburg ter vaststelling aan de raad aangeboden.

Toerisme en recreatie. De doelstelling is dat Nederweert zich ontwikkelt van een agrarische gemeente naar een plattelandsgemeente. Dit betekent dat er meer ruimte wordt geboden voor nieuwe (kleinschalige) initiatieven op het gebied van toerisme en recreatie. Hiervoor wordt een passief grondbeleid gevoerd. Buitengebied. De doelstelling is dat Nederweert zich ontwikkelt van een agrarische gemeente naar een plattelandsgemeente. Naast een moderne agrarische sector, die zoveel mogelijk gebruik maakt van de nieuwste milieuvriendelijke technieken, is er ook ruimte voor nieuwe ontwikkelingen op gebied van toerisme en recreatie, zorg, kleinschalige bedrijvigheid in het buitengebied. Verbetering van kwaliteit staat hierbij voorop. Vooralsnog wordt hier een passieve grondpolitiek gevoerd. Mogelijk worden op de langere termijn worden de mogelijkheden van actieve grondpolitiek onderzocht: - voor het realiseren van een agrarisch bedrijventerrein in het kader van de Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg (GOML); - voor het ontwikkelen van natuur e.d. in het kader van het fonds voor natuur en landschap dat eind 2011 is opgericht Bedrijventerreinen Met de uitgifte van het bedrijventerrein Pannenweg, is voorlopig het laatste bedrijventerrein in Nederweert gerealiseerd. Er zijn geen plannen voor het ontwikkelen van bedrijfsterreinen.

Aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert In 2010 is de geactualiseerde Kadernota grondbeleid vastgesteld. Deze bevat de basis voor het grondbeleid in Nederweert. Op grond van het nieuwe bestuursprogramma ‘Gewoon doen!’ wil de gemeente de komende jaren een regiefunctie hebben over bestaande plannen en niet meer inzetten op nieuwe ontwikkelingen. Het 109

actieve grondbeleid zoals dat wordt gevoerd voor de ontwikkeling van de nieuwe woongebieden wordt afgerond.

Actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie De meest actuele prognoses zijn opgesteld per 1 januari 2013 Het beeld dat naar voren komt is dat er sprake is van een geïnvesteerd vermogen in de woongebieden van ca. € 10,7 mln en zijn er voorzieningen getroffen voor de verliesgevende exploitaties van in totaal ca. € 1,4 mln (gebaseerd op netto contante waarde = ncw). Naast de verliesgevende exploitaties zijn er op basis van de eerdere prognoses ook enkele exploitaties welke naar verwachting met een totaal positief resultaat afsluiten in totaal van ca. € 4,3 mln (ncw) en is er sprake van “niet in exploitatie genomen gronden” voor een bedrag van ca. € 1,6 mln. De verwachting is dat het geïnvesteerde vermogen in 2013 nog iets oplopen. De verwachte ontwikkelingen op huizenmarkt zijn niet onverdeeld positief en het is op dit moment nog moeilijk in te schatten welke gevolgen dit concreet heeft voor de gemeentelijke grondexploitatie. De verwachte exploitatieresultaten zoals die zijn berekend per 1.1.2013 staan echter wel onder druk. De lopende exploitaties in de woningbouw zijn: Complex 33 Anselberg Complex 69 Leveroy (verwachte afsluiting 2013) Complex 71 Gronden Stals/Merenveld Complex 72 Hoebenakker Complex 74 Tiskeswej Op dit moment is het moeilijk een verwachting uit te spreken over de verwachte looptijd. Op 3 september 2013 heeft de raad stimuleringsmaatregelen vastgesteld om zo goed en snel mogelijk in te kunnen spelen op de vraag. Dit betreft een aantal algemene maatregelen zoals aanpassing algemene voorwaarden verkoop bouwterreinen, verhogen maximale startersleningen, flexibele bestemmingsplanvoorschriften en verkavelingen en het verbeteren van de communicatie over het beschikbare aanbod. Verder betreft dit concrete maatregelen voor niet courante kavels/ woongebieden, met financiele gevolgen voor de betreffende grondexploitaties. In algemene zin valt het verschil in afzet van kavels tussen de woongebieden Hoebenakker en Merenveld in de hoofdkern Nederweert-Dorp/Budschop en de woongebieden Tiskeswej( Eind )en Anselberg/Meijelsedijk( Ospeldijk ) in deze kleine kernen steeds meer op. Om afzet van kavels in deze kleine kernen te stimuleren zijn de vraagprijzen hier fors naar beneden bijgesteld. Hierdoor is de verhouding tussen de prijzen in de hoofdkern en de kleine kernen nu marktconform geworden. De beleidsuitgangspunten omtrent de reserves door grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondzaken Op de financiële verantwoording betreffende de grondexploitatie is de regelgeving uit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) van toepassing. De volgende situaties kunnen worden onderscheiden: • voltooide complexen met een voordelig saldo: wanneer een complex geheel is voltooid, kan het complex financieel gezien worden afgesloten. Het batig saldo van de exploitatie dient te worden opgenomen in het rekeningresultaat van de Algemene Dienst van de gemeente. Het is aan de gemeenteraad om over de bestemming van dit resultaat te beslissen. Het batig saldo van de grondexploitatie wordt in de regel toegevoegd aan de algemene reserve grondexploitatie; • voltooide complexen met een nadelig saldo: nadelige saldi van geheel voltooide complexen worden afgeboekt ten laste van de algemene reserve grondexploitatie; • tussentijdse winstneming: tussentijdse winstneming is alleen toegestaan als bij het opstellen van de jaarrekening de grondexploitatie een positief saldo laat zien en er geen belangrijke onzekerheden meer zijn over de totale omvang van de grondexploitatie. • Tussentijds verlies: bij het opstellen van de jaarrekening grondexploitatie worden de actuele saldi per complex in de exploitatie berekend. Indien dit saldo negatief is moet op grond van de BBV voor te verwachten tekorten een voorziening worden ingesteld (of mogelijk een claim gelegd op de algemene reserve grondexploitatie). Op het moment dat een project volledig gerealiseerd is, wordt de grondexploitatie afgesloten. Indien er een exploitatieplan is opgesteld en indien achteraf blijkt dat de gemeente via de bouwvergunning

110

een te hoge bijdrage heeft geïnd, dient de gemeente dit voordeel in beginsel terug te geven aan degenen die een exploitatiebijdrage betaald hebben. Hiertoe is in de Wro een regeling opgenomen. De risico’s welke we lopen bij de grondexploitatie zijn: 1. rentestijging; 2. tussentijds stoppen van exploitatie dan wel productie van gronden met een bestemming waar de markt geen behoefte aan heeft; 3. marktrisico met betrekking tot de verkoopprijs; 4. risico van onderhandelen projectontwikkelaars/grondeigenaren. Ad.1 Extra rentekosten Afhankelijk van de periode waarin een exploitatie is gestart, is een bepaalde looptijd ingepland. Wanneer de conjunctuur tegen zit, zoals dat nu het geval is, houdt dit vaak dat de looptijd verlengd wordt en dat de cashflow voor de dekking van de kosten langer gaat duren dan verwacht. Daarnaast kan het zijn dat exploitaties een geruime tijd stilvallen en dit dus ten koste gaat van de verwachte exploitatieresultaten, waarbij een (kleine) winst zomaar kan omslaan naar een verlies. Hiervoor moet dan weer een voorziening worden gevormd. Ad. 2 Stoppen van de exploitatie Na het hierboven genoemde scenario kan het in extreme gevallen ook voorkomen dat exploitatie niet tot definitieve ontwikkeling komen of halverwege worden gestopt danwel dat er gronden worden gerealiseerd met een bestemming waar geen behoefte aan is. In deze situaties moeten in het eerste geval voorbereidingskosten en mogelijke aankoopkosten geheel of gedeeltelijk worden afgeboekt. In het tweede geval moet er dan een (extra) verlies worden genomen omdat deze gedeeltelijke exploitatie niet kostendekkend c.q. winstgevend is. Ad 3. Verkoopprijs. Gezien de marktsituatie is er een risico dat de verkoop van kavels minder opbrengt dan voorzien. In dat geval dient er een verlies te worden genomen. Algemene reserve De algemene reserve woningbouwexploitatie laat op 1 januari 2014 naar verwachting saldo zien van ca. € 3,3 mln. Door het nemen van stimuleringsmaatregelen voor de woningbouw zal er een beroep worden gedaan op de reserve omdat de exploitatie Tiskeswej verlieslatend wordt en er een verliesvoorziening gevormd moet worden welke gevoed wordt uit de algemene reserve woningbouwexploitatie. De verwachting is dat deze reserve, naast de reeds getroffen voorzieningen, voldoende hoog is om de risico’s in de grondexploitaties op te vangen. Het voldoende groot zijn van de algemene reserve woningbouwexploitatie biedt het voordeel dat tegenvallers kunnen worden opgevangen.

111

Paragraaf verbonden partijen In deze paragraaf worden conform artikel 15 BBV de relaties beschreven met rechtspersonen, waaraan de gemeente zich heeft verbonden. Met verbonden partijen wordt bedoeld privaatrechtelijke of publiekrechtelijke partijen, waarin een gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Bestuurlijk belang houdt zeggenschap in, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Onder financieel belang wordt verstaan een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is, indien de verbonden partij failliet gaat, danwel het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. In 2006 heeft de raad van Nederweert een visie vastgesteld met betrekking tot verbonden partijen. Deze visie is gebaseerd op het continu onderhevig zijn aan veranderingen van de gemeente Nederweert en haar omgeving. De gemeente speelt zoveel mogelijk in op signalen en behoeften. Deze komen niet alleen vanuit de eigen gemeenschap, maar ook vanuit het rijk en de provincie, die ook (complexe) taken en bevoegdheden bij de gemeenten leggen. Voor de regionale taken en beleidsopgaven is samenwerking met anderen een manier om onze opdrachten te verwezenlijken. De visie is nog volledig van kracht en bevestigd in de Strategische visie Nederweert in 2020. Samenwerking Samenwerking met anderen heeft voor onze gemeente altijd te maken met de belangen van onze burgers, die voorop staan en die de gemeente Nederweert wil behartigen. Daarvoor kijken we ook over onze grenzen heen. Zo kunnen alle samenwerkende partijen profiteren van elkaars kracht en kunde. Hierbij wordt altijd gekozen voor de meest natuurlijke partners. Dat kan een individuele gemeente zijn, dat kan in regioverband zijn of dat kan samenwerking met private partners zijn. De gemeente Weert is voor ons een belangrijke samenwerkingspartner. De versterking van de lokale en regionale economie is een opgave die vooral in samenwerking met deze gemeente wordt ingevuld. Voor sommige zaken is het zelfs een must deze regionaal te regelen. Niet alle gemeenten hoeven dezelfde (regionale) voorzieningen te hebben of dezelfde taken uit te voeren. De taken van centrumgemeente Weert liggen vanzelfsprekend op een ander vlak dan de taken van plattelandsgemeente Nederweert. Het is dan juist beter om elkaar aan te vullen in plaats van onderling te concurreren. Vanuit gemeenschapsbelang kiezen we uitdrukkelijk voor de beste voorziening en de beste taakinvullingen. Dat kan zijn binnen de gemeentegrenzen van Nederweert, maar ook daarbuiten. Zaken die van direct belang zijn voor de dienstverlening aan onze burgers, houden we zoveel mogelijk toegankelijk in Nederweert. Ons uitgangspunt is dus samenwerking op maat, daar waar dat wederzijdse voordelen en resultaat oplevert. Hierbij denken we aan financiële voordelen, het delen van expertise, efficiency- en organisatievoordelen, een betere kwaliteit, meer continuïteit en slagvaardigheid. Deze samenwerking op maat kunnen we op een aantal manieren invullen: samenwerking op ad hoc basis, een gestructureerde samenwerking op uitvoerende taken, een gezamenlijke ‘back office’ en/of samenwerking met private partijen op bepaalde, nog aan te wijzen, onderdelen. Wij accepteren dat dit soms gepaard gaat met beperkingen voor onze eigen bevoegdheden doch dit geldt ook voor onze samenwerkingspartners. Wij zijn bereid daarin te investeren en respecteren daarbij de autonomie en eigen identiteit van onze samenwerkingspartners, hetgeen wij ook van onze partners verwachten. Samenwerking is in beweging Opgaven vanuit de rijksoverheid, noodzakelijke kostenbesparingen, andere kwaliteitseisen en de kwetsbaarheid maken samenwerking tot een aantrekkelijke oplossing. Nederweert wil graag meer overzicht en samenhang tussen de verschillende samenwerkingsrelaties en oriënteert zich op dit moment op de mogelijkheden van nadere samenwerking voor een adequate uitvoering van haar taken. In 2012 / 2013 is gestart en in 2014 wordt verder gewerkt aan de volgende gemeentelijke taken: • Decentralisaties (3 D’s); in de komende jaren krijgt de gemeente(n) er veel nieuwe taken bij in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Jeugdzorg en de onderkant van de arbeidsmarkt (Participatiewet); • Veiligheidsregio; verdere professionalisering gemeentelijke rampenbestrijding (oranje kolom). • Euregio; wenselijkheid lidmaatschap en de meerwaarde hiervan voor Nederweert; • Bedrijfsvoering; samen met Leudal, Roermond en Weert wordt gekeken naar ICT (infrastructuur), zaakgericht werken, volgende stap m.b.t. inkoop, gezamenlijk HRM-systeem, kennisdeling financiën, verzekeringen, basisregistratie grootschalige topografie (BGT), subsidieverwerving en -advisering en integrale veiligheid/AOV. • Transformatie Hoge Dunk naar Keyport 2020.

112

• Evaluatie Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg (GOML) naar Bestuurlijke Samenwerking Midden-Limburg op basis van drie domeinraden: sociale domein (met uitzondering van de 3 D’s), fysieke domein en economische domein (Keyport 2020) Met betrekking tot de inhoud wordt verwezen naar de inhoudelijke beleidsvelden; bijvoorbeeld programma 3 Zorgzame Leefbaarheid gaat verder in op de 3 D’s. Sociaal domein Met betrekking tot de ontwikkelingen in het sociaal domein op het terrein van de 3 D’s is er tegelijkertijd sprake van kortingen die op landelijk niveau in de miljarden euro’s lopen. Nederweert is samen met de samenwerkende gemeenten in de regio aan zet om aan deze ‘overgang’ de juiste vorm te geven. Gelijkertijd koerst het huidig kabinet aan op een ingrijpende schaalvergroting van de bestuurlijke organisatie. GS van Limburg willen in dit proces niet langs de kant staan, maar een actieve rol nemen om te waken voor de kwaliteit voor het lokaal bestuur. Voor GS staat voorop dat de decentralisaties per 2015 door alle Limburgse gemeenten goed worden ingevuld. Alle Limburgse gemeenten moeten aantoonbaar en tijdig deel uitmaken van een (samenwerkings)organisatie die is opgewassen tegen de nieuwe opgaven. GS volgen daarbij 2 sporen: 1. de stimuleringsregeling kwaliteit lokaal bestuur is erop gericht gemeenten in de overgangsfasen gericht en actief te ondersteunen; 2. de Toets kwaliteit lokaal bestuur (TKLB) zal in het voorjaar van 2014 in beeld brengen in hoeverre de kwaliteit en continuïteit van de dienstverlening daadwerkelijk door gemeente is geborgd. Dit zal leiden tot een scherpe ‘foto’ van alle Limburgse gemeenten voor de raadsverkiezingen. Gemeenten kunnen dit dan meenemen in hun nieuwe collegeprogramma’s. De uitkomsten van deze toets kunnen waar nodig voor één of meerdere regio’s aanleiding zijn voor GS om initiatief te nemen tot een regionale visie op de bestuurlijke organisatie. Verbonden partijen De gemeente Nederweert heeft bestuurlijke en financiële belangen in 15 organisaties. De verbonden partijen op publiekrechtelijke grondslag voeren beleid uit voor de gemeente. Naast voordelen die samenwerkingsverbanden opleveren, kunnen ook bestuurlijke en financiële risico’s onderscheiden worden. De bestuurlijke en financiële risico’s zijn verhoudingsgewijs, dat wil zeggen dat een gemeente naar rato van het aantal inwoners c.q. exploitatiebijdrage risico draagt. Door de afvaardigingen in het Algemeen Bestuur en/of het Dagelijks Bestuur behoudt Nederweert invloed, waardoor financiële risico’s kunnen worden beheerst. Daarnaast kunnen middels deze organen (hoewel in een aantal gevallen beperkt) bestuurlijke risico’s worden verminderd. Het financieel risico van partijen op privaatrechtelijke grondslag is beperkt tot de waarde van de effecten. In het algemeen betreft dit risico een positief risico. De werkelijke waarde bij verkoop kan namelijk hoger liggen dan de balanswaarde. Een resterend risico is het feit dat dividenduitkeringen structureel als opbrengst geraamd worden. Deze ramingen zijn gebaseerd op eerder ontvangen uitkeringen en aangekondigde beleidsontwikkelingen van de betreffende organisaties. Voorzichtigheid wordt betracht bij het ramen van dividenduitkeringen, omdat tegenvallende uitkeringen kunnen leiden tot een budgettair probleem.

Publiekrechterlijke verbondenheden Statutaire naam:

Werkvoorzieningschap De Risse

Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstellingen/ Beleidsvoornemen:

Openbaar lichaam ingesteld bij gemeenschappelijke regeling. Weert Voorzien in werk voor mensen die zijn aangewezen op arbeid in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Op grond van de Wsw heeft een gemeente de plicht te bevorderen dat bedoelde personen arbeid onder aangepaste omstandigheden wordt aangeboden. De doelgroep van de Risse omvat personen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking, die wel een bepaalde minimumprestatie moeten kunnen leveren. De doelgroep, doelstellingen, werkwijze en organisatie zijn echter aan verandering onderhevig. De nieuwe Wet werken naar vermogen (WWNV), die per 1 januari 2013 in werking zou treden is controversieel verklaard. Aangekondigd is dat de Participatiewet per 1-1-2015 ingevoerd zal worden. Dit dwingt gemeenten tot een heroverweging van haar doelstellingen, werkwijze en organisatie. Het doel is om met minder geld meer mensen in een reguliere omgeving aan het werk te krijgen. Om dit te kunnen bereiken moeten 113

Bestuurlijk – Organisatorisch belang:

Financieel belang:

Risico’s:

gemeenten intensief samenwerken, de organisatie worden aangepast en op regionaal niveau de samenwerking worden bevorderd. In het algemeen bestuur zijn de deelnemende gemeenten Cranendonck, Weert en Nederweert door een lid van de colleges van burgemeester en wethouders vertegenwoordigd. De raden van de deelnemende gemeenten bepalen zelf onder welke voorwaarden (prestatieafspraken) zij de ontvangen rijksbijdrage doorbetalen aan de gemeenschappelijke regeling. De toekomst van de Risse Groep zal vanaf 2014 in belangrijke mate worden bepaald door de Participatiewet en een onderzoek naar de mogelijkheid van een fusie tussen De Risse en Westrom. Op basis van een regionale uitvoeringsagenda is een werkgroep bezig met de hervorming van de Wsw bedrijven richting een werkontwikkelbedrijf. In het kader van de Participatiewet neemt het bestuurlijke- en organisatorisch belang van de gemeente in de Risse verder toe. De uitdaging ligt erin om met minder geld meer mensen met een beperking aan het werk te helpen bij reguliere werkgevers, daarmee uitkeringen te besparen, mensen zonder verdienvermogen te laten participeren en de bezuinigingen het hoofd te bieden. De conceptbegroting 2014 van de Risse gaat uit van een eigen bijdrage van de deelnemende gemeenten van € 0,00; de gemeente loopt geen risico. De rijkssubsidie die de gemeente ontvangt wordt doorbetaald aan de Risse. Wanneer de rijkssubsidie lager uitvalt dan dit bedrag, komt het verschil ten laste van het weerstandsvermogen van de Risse. Het vermogen van de Risse is ruimschoots toereikend om dit op te vangen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor uitvoering van de Wsw en 100% risicodrager. De sector wordt geconfronteerd met forse bezuinigingen. Hierbij gaat het om structurele bezuinigingen, de (mogelijke) stijging van loonkosten en bezuinigingen bij UWV en gemeenten (uitbesteding aan Risse). Gemeenten krijgen bovendien een steeds grotere maatschappelijke rol toebedeeld. Door de decentralisaties in het sociaal domein krijgen gemeenten de komende jaren steeds meer nieuwe taken, de Participatiewet maakt hier onderdeel van uit. Dit brengt financiële risico’s met zich mee, omdat de decentralisaties gepaard gaan met grote bezuinigingen. Hiervan is niet duidelijk of ze zich voordoen en het is nog niet in te schatten welk financieel nadeel daadwerkelijk kan optreden. In 2013-2014 zal duidelijk worden wat dit financieel en organisatorisch gaat betekenen voor de Risse Groep en gemeenten.

Werkvoorzieningschap De Risse Lasten (Bedragen in €) Uitgaven werkgelegenheid Af: waarvan doorsluizen rijksgelden *) Saldo: bijdrage aan De Risse Totaal Statutaire naam: Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstellingen/ Beleidsvoornemen:

Begroting 2014 2.576.730 2.576.730 0 0

Begroting 2015 2.400.000 2.400.000 0 0

Begroting 2016 2.200.000 2.200.000 0 0

Begroting 2017 2.200.000 2.200.000 0 0

Veiligheidsregio Limburg-Noord Openbaar lichaam ingesteld bij gemeenschappelijke regeling. Venlo Regionaal samenwerkingsverband om als instelling en werkgever voor brandweer en meldkamer brandweer, GGD, Ghor, coördinatie gemeentelijke rampenbestrijding, stafbureau beheer en veiligheidsbureau de taken op het gebied van de openbare veiligheid en de openbare gezondheidszorg beter te organiseren. Het doel van de regio omvat de behartiging van taken op het gebied van: - hulpverlening bij rampen en ongevallen; - de collectieve preventie volksgezondheid en maatschappelijke zorg in de regio; - het bieden van een organisatie waarbinnen overleg, afstemming en/of uitvoering ten aanzien van de gemeentelijke belangen op nader te bepalen terreinen kunnen worden geïnitieerd dan wel gefaciliteerd door middel van bestuursopdrachten. Mede als gevolg van de regionalisering van de brandweer, de integratie van de jeugdgezondheidszorg 0 tot 9 jaar en de verdere professionalisering van de gemeentelijke rampenbestrijding- en crisisbeheersingsprocessen (Beleidsplan Veiligheidsregio Limburg-Noord 2011-2015) is de organisatie van de veiligheidsregio sterk in ontwikkeling. 114

Met betrekking tot de professionalisering heeft de veiligheidsregio in 2013 een gezamenlijke visie ontwikkeld voor de crisisorganisatie ‘Oranje Kolom’ binnen de regio om van de huidige situatie toe te werken naar de gewenste situatie. Deze visie wordt vertaald in een organisatie- en implementatieplan om vervolgens in het e 1 kwartaal van 2014 doorvertaald te worden naar de gemeenten. In 2014 dient de ‘nieuwe’ gemeentelijke crisisorganisatie operationeel en toekomstbestendig te zijn. Daarbij is afgesproken dat de projectbegroting 2014 van de Oranje Kolom wordt geïntegreerd in de begroting 2014 van de veiligheidsregio. Het uitgangspunt is dat de professionalisering van de Oranje Kolom niet mag leiden tot een verhoging van de gemeentelijke bijdrage. De veiligheidsregio dient taakstellend na te gaan op welke wijze ten aanzien van de regionale speerpunten binnen de begroting gebleven kan worden. De financiële gevolgen op lokaal niveau zijn op dit moment nog niet volledig in beeld. Niet uit te sluiten is dat er in 2014 aanvullende financiële middelen benodigd zijn voor bemensing van de interlokale en lokale taken binnen de crisisbeheersing.


Financieel belang:

Risico’s:

De bestaande taakstellende bezuinigingen (15% in 2015) worden gehaald. Het college houdt hier de vinger aan de pols, door de regio wordt nog duidelijkheid verschaft over de zichtbaarheid van het netto resultaat en herkomst van de bezuinigingen. Additionele bezuinigingen kunnen alleen behaald worden als besluitvorming plaatsvindt door de gemeenteraden om maatregelen te treffen op districtniveau. Ons college heeft de veiligheidregio enige tijd geleden gevraagd om maatregelen te nemen zodat er meer transparantie ontstaat en we beter in staat zijn om te sturen. De veiligheidregio heeft aangegeven dat ze in 2012 gestart zijn met een andere wijze van besturen en bedrijfsvoering. In 2013 worden de maatregelen voorvloeiende uit de regionalisering en interne organisatieontwikkeling nader uitgewerkt. Per 1 januari 2014 zal de organisatieontwikkeling binnen de veiligheidsregio zijn afgerond en worden de consequenties voor wat betreft de nieuwe organisatie alsmede de financiële gevolgen, zichtbaar gemaakt aan gemeenten. De gemeenschappelijke regeling Regio Noord- en Midden-Limburg is per 1 januari 2009 gewijzigd in de Veiligheidsregio Limburg Noord. De gewijzigde gemeenschappelijke regeling is aangegaan tussen alle gemeenten van Noord- en Midden Limburg. De gemeenteraden zijn het hoogste politieke orgaan, met controlerende en kaderstellende functie en zijn bestuurlijk opdrachtgever. De deelnemende gemeenten zijn in het algemeen bestuur (opdrachtnemers) via haar burgemeester vertegenwoordigd. De burgemeester die aangewezen is als korpsbeheerder in de regio is voorzitter. De hoofdofficier van justitie en de voorzitter Waterschap worden standaard ter vergadering uitgenodigd. Andere crisispartners worden uitgenodigd als dat van belang is. Besluitvorming vindt plaats bij meerderheid van stemmen. De hoofdofficier van justitie en de voorzitter van het Waterschap hebben geen stemrecht. De burgemeester legt over het gevoerde bestuur verantwoording af in zijn eigen gemeenteraad. Binnen het algemeen bestuur fungeert een bestuurscommissie voor de aansturing van de GGD. De verantwoordelijkheid daarvan is neergelegd bij de portefeuillehouders volksgezondheid van de deelnemende gemeenten. De bijdrage van de gemeente Nederweert aan de regio bestaat uit een aantal vaste componenten voor de brandweer, de GHOR en de GGD. Ingezet wordt op het afstemmen van de indexering van de uitgaven van de begroting van de veiligheidsregio op de indexering van de uitgaven van de deelnemende gemeenten. De totale bijdrage van de gemeente is gebaseerd op een bedrag per inwoner en bedraagt voor 2014 circa € 1,6 miljoen. De gemeente is voor haar aandeel naar rato van haar inwonersaantal risicodrager.

Veiligheidsregio Limburg-Noord Lasten (Bedragen in €) Veiligheidsregio Limburg Noord algemeen Regionale brandweer Gezondheidszorg Totaal

Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 16.033 15.085 18.600 18.535 1.004.029 1.020.204 1.023.685 1.034.001 543.170 546.726 549.077 550.075 1.563.232 1.582.015 1.591.362 1.602.611 * De begroting 2014 en de meerjarenraming van de VRLN bevatten geen verhoging van de gemeentelijke bijdrage.

115

Statutaire naam: Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstellingen/ Beleidsvoornemen: Bestuurlijk – Organisatorisch belang:

Financieel belang:

Risico’s:

Gemeenschappelijke Regeling Bestuursacademie Zuid-Nederland (GR-BAZN) in liquidatie Openbaar lichaam ingesteld bij gemeenschappelijke regeling. Tilburg. Gemeenschappelijke educatie voor deelnemende overheidsorganen. Het openbaar lichaam is in liquidatie. Opleidingswensen worden bij overige instituten ondergebracht. Het algemeen bestuur wordt gevormd door 15 vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten. Nederweert is niet in het bestuur vertegenwoordigd. Op dit moment loopt een liquidatietraject. Het opheffen van de gemeenschappelijke regeling geschiedt bij eensluidende besluiten van provinciale staten en/of de gemeenteraden en/of de algemene besturen van tenminste twee/derde van de deelnemers. Naar verwachting kan in 2014 tot definitieve liquidatie worden overgegaan. Eventuele overschotten zullen terugvloeien naar de deelnemers. Dit speelt al sinds 2002 toen besloten is tot liquidatie van deze gemeenschappelijke regeling. Bij het besluit tot liquidatie hebben alle deelnemers een financiële bijdrage van € 1,80 per inwoner gedaan om de totale liquidatiekosten te dekken. Bij brief van 1 augustus 2012 is de jaarrekening 2011, de voorlopige realisatie 2012 en de begroting 2013 van de GR-BAZN in liquidatie aangeboden. Recentere gegevens zijn nog niet beschikbaar. De resultatenrekening 2011 sluit met een negatief resultaat van € 39.976 en is lager dan geraamd (€ 44.000). De begroting 2012 (verlies € 35.000) en 2013 (verlies € 25.000) laten een lager negatief resultaat zien t.o.v. het negatief gerealiseerd resultaat 2011. Het bestuur verwacht met de oorspronkelijk van de deelnemers ontvangen bijdragen uit te kunnen komen. Het bestuur verwachtte altijd met de oorspronkelijk van de deelnemers ontvangen bijdragen van € 1,80 per inwoner uit te komen. Voorwaarde was wel dat door de Stichting Bestuursonderwijs, de rechtsopvolger van de GR-BAZN, de verstrekte achtergestelde lening uiteindelijk geheel zou worden afgelost. In 2011 is het bestuur erin geslaagd de Stichting Bestuursonderwijs te bewegen het resterend bedrag van de achtergestelde lening geheel af te lossen. Dit betekent dat vaststaat dat de voormalige deelnemers geen risico meer lopen naast bijdrage die in 2002 is betaald.

Gemeenschappelijke Regeling Bestuursacademie Zuid-Nederland (GR-BAZN) in liquidatie Begroting Begroting Begroting Begroting Lasten 2014 2015 2016 2017 (Bedragen in €) GR-BAZN in liquidatie 0 0 0 0 Totaal

0

0

0

0

Statutaire naam:

Gebiedsbureau Weert, Nederweert en Leudal

Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstellingen/ Beleidsvoornemen: Bestuurlijk – Organisatorisch belang: Financieel belang:

Geen Weert (stadhuis) Centraal loket waar expertise, kennisoverdracht en netwerkfunctie samenkomen op gebied van plattelandsontwikkeling en agribusiness.

Risico’s:

De gemeente participeert tot en met 2016 voor € 33.000 in een uitvoeringsorganisatie nieuwe stijl. Het risico van de gemeente is beperkt tot het bedrag van de jaarlijkse bijdrage.

Statutaire naam:

RUD Limburg-Noord

Rechtsvorm:

Samenwerking op basis van bestuursovereenkomst tussen de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg en de provincie Limburg. De RUD is een robuuste en professionele samenwerking voor de uitvoering van complexe en bovenlokale milieugerelateerde uitvoeringstaken op basis van een 116

Vestigingsplaats: Doelstellingen/ Beleidsvoornemen:

netwerkorganisatie op de schaal van de veiligheidsregio. Venray 1. Het doel van de bestuursovereenkomst is het door samenwerking verbeteren van: a. de dienstverlening bij de uitvoering van de vergunningverlening, toezicht en handhaving; b. de kwaliteit, veiligheid en gezondheid van de leefomgeving. 2. De overeenkomst doet geen afbreuk aan regelgevende, besluitvormende en verordenende bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de afzonderlijke partijen. Partijen voeren drie types primaire taken in samenwerking uit: a. de landelijk vastgestelde basistaken; b. verzoektaken van partijen; c. verzoektaken van derden. De basistaken van partijen worden door ieder van de partijen in samenwerking uitgevoerd waartoe dienstverleningsovereenkomsten worden afgesloten.


Financieel belang:

Risico’s:

Voor de dagelijkse en operationele sturing is een coördinatiecentrum verantwoordelijk. Daarnaast kent de RUD een bestuurlijk overleg en een platform voor gemeentesecretarissen. De colleges van de gemeenten en provincie wijzen uit hun geleding ieder één lid van het bestuurlijk overleg aan en één vervangend lid. Het platform gemeentesecretarissen wordt gevormd door de gemeentesecretaris van iedere gemeente en een directeur van de provincie. De colleges van de gemeenten en provincie wijzen in ieder geval één vervangend lid aan. Iedere partij reserveert de benodigde middelen voor: a. uitvoering van de basistaken conform het regionaal uitvoeringsprogramma met de kwaliteitseisen of een nader door de partij gedefinieerd hoger kwaliteitsniveau; b. uitvoering van de taken van het coördinatiecentrum. Voor de periode tot en met 2015 heeft de raad een extra jaarlijks budget ad. € 63.500 beschikbaar gesteld om te kunnen voldoen aan de landelijk vastgestelde minimum eisen voor toezicht en handhaving. Uiteindelijk zal de RUD efficiencyvoordelen gaan opleveren. Daarom heeft het extra budget een tijdelijk karakter. Bij een netwerkorganisatie blijven de medewerkers in dienst van de eigen gemeente en vindt de dagelijkse aansturing ook plaats door de betreffende gemeente. Het risico bestaat dat de medewerkers grotendeels voor hun eigen gemeente blijven werken en dat niet optimaal geprofiteerd wordt van de samenwerking. De beoogde kwaliteits- en efficiencyverbetering kunnen dan in de knel komen.

RUD Limburg-Noord Lasten (Bedragen in €) RUD Limburg-Noord Totaal

Begroting 2014 77.500 77.500

Begroting 2015 74.000 74.000

Begroting 2016 10.500 10.500

Begroting 2017 0 0

Statutaire naam:

Stuurgroep Samenwerking Midden-Limburg

Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstellingen/ Beleidsvoornemen:

Geen; bestuurlijk samenwerkingsverband ingesteld bij een bestuursovereenkomst Roermond Ten tijde van de samenstelling van de begroting was het advies van de Stuurgroep over de evaluatie en voortzetting van de regionale samenwerking in Midden-Limburg nog niet ontvangen. Ter informatie en omdat over de nieuwe samenwerkingsvorm nog geen besluitvorming heeft plaatsgehad wordt volstaan met vermelding van het in 2013 nog bestaande samenwerkingverband ingevolge de Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg (GOML). Verwacht wordt dat de gemeente haar deelname aan het samenwerkingverband Midden-Limburg in de nieuwe vorm zal voortzetten. Voor de transformatie wordt verwezen naar deelprogramma 4.4. regionale samenwerking van de begroting. Besluitvorming door de raad zal hierover in het najaar van 2013 plaatsvinden. 117


Financieel belang:

Risico’s:

Statutaire naam: Rechtsvorm:

Vestigingsplaats: Doelstellingen/ Beleidsvoorneme n:

Doel van de GOML-samenwerking is (was) om samen met private partijen de gewenste ontwikkelingen in Midden-Limburg vorm te geven. De eerste stap in dit kader was het opstellen van een gezamenlijke Regiovisie, waarin de ambitie van de regio MiddenLimburg voor de komende jaren is opgenomen: de Regiovisie 2008-2028 “Het oog van Midden-Limburg”. In de Regiovisie wordt de gewenste ontwikkeling van Midden-Limburg beschreven aan de hand van vier programmalijnen, te weten: Maasplassen, Ontwikkelassen, Wonen en Landbouw, Natuur en Recreatie. De gemeente heeft in 2012 prioriteit gegeven aan het project Randweg (Gebiedsontwikkeling Nederweert Noord-West). In 2014 wordt hieraan verder gewerkt. Samenwerkingsverband tussen de zeven Midden-Limburgse gemeenten en de provincie met het doel om richting te geven aan (toekomstige) regionale ontwikkelingen. De raden van de zeven deelnemende gemeenten en de staten zijn het primaire bestuurlijke orgaan met kaderstellende en controlerende functie. De deelnemende gemeenten en de provincie zijn in de stuurgroep via hun burgemeester / gedeputeerde vertegenwoordigd. Voor de financiering van de gebiedsontwikkeling is een (virtueel) Regiofonds opgericht. Projecten die voldoen aan de hiervoor geldende criteria kunnen een bijdrage krijgen uit dit Regiofonds. Daarnaast is de samenwerking erop gericht om ook private partijen ertoe te bewegen te investeren in de gebiedsontwikkeling. De hoogte van de bijdrage gebaseerd op het inwonersaantal van de gemeente bestaat uit een component voor de programmaorganisatie en de financiering van de projecten genoemd in het meerjareninvesteringsplan (MIP). In de periode 2009 t/m 2012 zijn jaarlijks binnen de reserve grote infrastructurele en regionale projecten voor de projectorganisatie € 25.000 en voor de financiering van projecten € 351.000 afgezonderd. Zodra de projecten in het MIP door de raad zijn goedgekeurd zijn de bedragen gerelateerd aan de projecten beschikbaar. De afgezonderde bedragen zijn nog niet volledig besteed. 2013 is het laatste jaar waarin op basis van het Regiofonds gelden aan ingediende projecten kan worden toegewezen. Besluitvorming hierover in het kader van het laatste meerjareninvesteringsplan (MIP 6) is nog voor het einde van 2013 gepland. In de nieuwe samenwerkingsvorm wordt geadviseerd om binnen de projecten de financiering aan te geven. Algemene gemeentelijke bijdragen zijn dan ook niet meer aan de orde. Wel wordt een bedrag van € 1,50 per inwoner gevraagd voor bijdrage in de organisatie- en proceskosten. Dit betekent voor Nederweert een structurele uitgave van het reeds eerder gerekende bedrag van € 25.000 per jaar. Bij besluitvorming over voorzetting van de deelname aan de regionale samenwerking wordt voorgesteld deze kosten met ingang van 2014 ten laste te brengen van de algemeen middelen. Het risico van de gemeente is beperkt tot de structurele bijdrage van € 25.000 per jaar in de organisatie- en proceskosten ten laste van de algemene middelen. Economisch samenwerkingsverband Hoge Dunk, nu in een transitieproces naar Keyport 2020 Ten behoeve van Keyport 2020 wordt er een Stichting Brainport 2020 Hoge Dunk – OML opgericht in 2013. Met deze oprichting heeft het college van B&W ingestemd. In de vergadering van 8 oktober 2013 heeft de raad de gelegenheid gekregen om eventuele wensen en bedenkingen in te dienen. Deze Stichting is de opvolger van het samenwerkingsverband Hoge Dunk (m.u.v. het bedrijfscontactpunt Hoge Dunk). Roermond Het businessplan 2010-2013 van Hoge Dunk loopt in 2013 af. Er is een nieuw samenwerkingsverband opgericht in 2012, namelijk Keyport 2020. Het transitieproces van Hoge Dunk naar Keyport 2020 is in volle gang. Deze samenwerking behelst het economische gedeelte van de Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg. De Economische uitvoeringagenda in GOML-verband vormt een belangrijke pijler in deze nieuwe samenwerking. Vanuit deze uitvoeringsagenda worden ook gelden vrijgemaakt om Keyport te financieren. Dit nieuwe samenwerkingsverband, waar dus zowel de Hoge Dunk als de Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (OML) onderdeel van uitmaken, is één van de benoemde regio’s die deel uitmaken van Brainport 2020 (gericht op Zuidoost Nederland). Aan de basis van deze samenwerking ligt de intensieve samenwerking tussen ondernemers, overheid en onderwijs- & kennisinstellingen. Keyport 2020 is bij uitstek de strategisch gelegen verbindende factor voor samenwerking en de ontwikkeling van 118

innovatieve projecten in eigen regio en tussen de diverse regio’s. Keyport bestaat uit de triple Helix (ondernemers, onderwijs, overheid) en beslaat de 7 Midden-Limburgse gemeenten evenals de Brabantse gemeente Cranendonck. De Limburgse gemeenten zijn Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Roermond, Roerdalen en Weert. Keyport 2020 wil faciliteren, verbinden en kennis delen. Maar ook kennis vergroten, projecten organiseren, mogelijk maken en concretiseren. Keyport 2020 wil aanjager en slagvaardige verbinder zijn om het de ondernemer gemakkelijk te maken succesvol te ondernemen. Net zoals in het samenwerkingsverband Hoge Dunk, zullen vanuit Keyport diverse projecten opgestart, begeleid en gefaciliteerd worden. Bestuurlijk – Organisatorisch belang:

Op dit moment heeft Keyport al een Algemeen Bestuur en een Dagelijks Bestuur, waarin overheden (ook Provincie Limburg), ondernemers en onderwijsinstellingen zitting hebben genomen. Daarnaast heeft Keyport een directeur en een programmamanager. Na de oprichting van de bovengenoemde Stichting blijft deze organisatie op dezelfde wijze in stand. Op dit moment worden de acht gemeenten in het Algemeen Bestuur vertegenwoordigd door bestuurders uit Weert, Roermond en Cranendonck en in het Dagelijks Bestuur door bestuurders van Weert en Roermond.

Financieel belang:

In 2014 zijn de opgenomen lasten groot € 37.000 voor het samenwerkingsverband Hoge dunk niet meer nodig omdat Hoge Dunk in 2013 beëindigd wordt. Voor Keyport is reeds een financiering aanwezig vanuit de Economische Uitvoeringsagenda van GOML (de raad heeft op 7 mei 2013 ingestemd met het MIP5 hiervoor). Naar verwachting zullen er geen additionele kosten vanaf 2014 voor Keyport in de komende jaren noodzakelijk zijn. De financiering blijft dus lopen via GOML. Wel zijn eventuele gemeentelijke kosten voor projecten vanuit Keyport noodzakelijk. Deze projecten zullen echter eerst de gebruikelijke bestuurlijke trajecten doorlopen. De gemeente is voor beschikbaar gestelde jaarlijkse bijdrage risicodrager.

Risico’s:

Economisch samenwerkingsverband Hoge Dunk, nu in een transitieproces naar Keyport 2020 Begroting Begroting Begroting Begroting Lasten 2014 2015 2016 2017 (Bedragen in €) Samenwerking Land van Weert 35.763 36.850 37.493 37.586 Totaal 35.763 36.850 37.493 37.586 Statutaire naam: Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstellingen/ Beleidsvoornemen:


Financieel belang:

Risico’s:

Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) Openbaar lichaam ingesteld bij gemeenschappelijke regeling Roermond BsGW is opgericht als zelfstandige uitvoeringsorganisatie per 1 april 2011 door de waterschappen Roer en Overmaas, Peel en Maasvallei en de gemeente Venlo. BsGW voert voor de deelnemers de heffing en invordering uit van de lokale belastingen en zij werkt daarbij tegen de laagst mogelijke kosten, uitgaande van de beste prijs/prestatie verhouding gekoppeld aan een optimaal niveau van dienstverlening. Hierbij hoort ook de uitbouw van de samenwerking als groeimodel gericht op uitbreiding met andere deelnemende gemeenten. Nederweert is per 1 januari 2012 samen met de gemeenten Bergen toegetreden tot BsGw. In het Algemeen Bestuur is de gemeente Nederweert vertegenwoordigd door een wethouder. Per 1 januari 2013 zijn acht nieuwe deelnemers tot BsGW toegetreden. Op 1 januari 2014 zullen nog eens negen deelnemers tot de BsGW toetreden. Met andere gemeenten worden nog overleg gevoerd over toetreding op een later tijdstip. De via de begroting goedgekeurde kosten worden door middel van een objectief verdeelmodel verdeeld over de deelnemers. Nieuwe toetreders zijn een entreebedrag verschuldigd van € 12,50 per inwoner. Nederweert betaalt deze entreebijdrage in zes jaarlijkse termijnen (2012 tot en met 2017) van € 34.746. In deze begroting is na de toetreding van de acht nieuwe deelnemers een bijdrage aan BsGW opgenomen van € 200.023; ten opzichte van de raming 2012 betekent dit een daling met € 85.851. De gemeente is naar rato van de jaarlijkse bijdrage risicodrager. 119

Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) Begroting Begroting Lasten 2014 2015 (Bedragen in €) BsGW 198.931 198.931 Totaal 198.931 198.931

Begroting 2016 198.931 198.931

Begroting 2017 198.931 198.931

120

Privaat rechtelijke verbondenheden Statutaire naam:

NV Bank Nederlandse Gemeenten

Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstellingen/ Beleidsvoornemen: Bestuurlijk – Organisatorisch belang:

N.V. ’s-Gravenhage. In stand houden van een bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang, die met gespecificeerde financiële dienstverlening bijdraagt aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. De bank is gelet op haar doelstelling essentieel voor de publieke taak. De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de AvA. De gemeente heeft zeggenschap via het stemrecht op de aandelen die zij bezit. Er hebben zich geen veranderingen voorgedaan in het belang dat de gemeente heeft. De winst over 2012 van de BNG bedroeg € 332 miljoen. Als gevolg van de aangescherpte regels voor de bankensector is een uitbreiding van het eigen vermogen noodzakelijk en BNG heeft moeten besluiten om het dividendbeleid te wijzigen. Vanaf 2012 is de pay-out voor een aantal jaren gehalveerd. Concreet betekent dit in 2013 een dividend over 2012 van € 1,49 per aandeel. Ook conform het advies van de Provincie Limburg is in de begroting 2014 en de meerjarenraming 2014-2017 het dividend BNG geraamd op € 1,49 per aandeel. De gemeente Nederweert bezit 14.040 aandelen à € 2,50 nominaal per stuk. Het risico is dat in werkelijkheid een lager dividend wordt uitgekeerd, dan geraamd.

Financieel belang:

Risico’s:

Begroting 2014 16 16

Baten (Bedragen in €) Dividenduitkering Totaal




Statutaire naam:

Nazorg Limburg BV


B.V. Maastricht Airport Nazorg Limburg BV heeft tot taak het beheren van zes gesloten en afgewerkte regionale stortplaatsen. Dat beheer omvat onder andere het opsporen, analyseren en managen van milieurisico’s van stortplaatsen en andere verontreinigde locaties. Nazorg Limburg BV is de voortzetting van het voormalige AVL Nazorg BV, een onderdeel van AVL Sturing. Aandeelhouders zijn de Limburgse gemeenten en de Provincie. De nazorgkosten worden gefinancierd uit een door de heffingen op gemeentelijk afval en bedrijfsafval gevuld fonds dat Nazorg Limburg BV beheert. Tot en met 2006 werd er een toeslag geheven op de afvalverwerkingskosten. In 2006 waren voldoende financiële middelen beschikbaar om de nazorgtaken uit te kunnen voeren. In 2011 is door de aandeelhouders besloten om vanaf 2012 € 0,25 per inwoner bij de gemeenten in rekening te brengen in verband met de behoefte aan nieuwe financiële middelen voor de uitvoering van de taken voor de komende jaren. Dit bedrag is voorlopig berekend over een periode van 10 jaar. Als aandeelhouder in Nazorg Limburg heeft Nederweert een financieel aandeel in het nazorg fonds. Dit budget is een doelbudget bestemd voor het uitvoeren van de nazorgtaak. De jaarlijkse bijdrage aan nazorg Limburg bedraagt vanaf 2012 € 4.200. Het risico is maximaal het bedrag dat geïnvesteerd is in het aandelenkapitaal ad € 175,50 (te weten 390 aandelen à € 0,45 per stuk).

Risico’s:

Nazorg Limburg BV Lasten (Bedragen in €) Bijdrage aan Nazorg Limburg BV Totaal

Begroting 2014

Begroting 2015 4 4

Begroting 2016 4 4

Begroting 2017 4 4

4 4

121

Statutaire naam:

Vereniging van gemeenten aandeelhouders in Limburg binnen Enexis Holding N.V. (VEGAL) Rechtsvorm: Vereniging Vestigingsplaats: Maastricht Doelstellingen/ De vereniging heeft ten doel het behartigen van de gemeenschappelijke belangen Beleidsvoorder Limburgse gemeenten voorzover die voortvloeien uit hun aandeelhouderschap in nemen: de naamloze vennootschap: “Enexis Holding N.V.”, alsmede uit hun aandeelhouderschap in de uit Essent N.V. voortkomende vennootschappen. De vereniging tracht dit doel te bereiken door het houden van vergaderingen die gericht zijn op uitvoering van het aan de leden toekomende stemrecht op aandelen in ”Enexis Holding N.V.”, en de uit Essent N.V. voortkomende vennootschappen, en door alle verdere wettige middelen die de vereniging als geschikt voorkomen. Bestuurlijk – • Leden van de vereniging kunnen slechts zijn gemeenten die: Organisatorisch houder zijn van een of meer aandelen in “Enexis Holding N.V.”, en de uit belang: Essent N.V. voortkomende voornoemde vennootschappen, en • uit dien hoofde belang hebben bij “Enexis Holding N.V.”, en de uit Essent N.V. voortkomende voornoemde vennootschappen, en • gelegen zijn in de Provincie Limburg, en voorts • de wens te kennen hebben gegeven om tot de vereniging toe te treden. Financieel belang: De leden zijn gehouden tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage, die door de algemene vergadering wordt vastgesteld. Het bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen ontheffing van de verplichting tot het betalen van een bijdrage te verlenen. Risico’s: Het risico is maximaal het bedrag van de bijdrage. Toelichting verkoop van Essent aan RWE: Op 1 oktober 2009 is de verkoop van de aandelen Essent aan RWE definitief afgerond. In dit intensieve traject zijn tal van hordes genomen zoals de wettelijke afsplitsing van het netwerkbedrijf, de discussie rond kerncentrale Borssele, het niet doorgaan van de verkoop Essent Milieu etc. Dit proces heeft geleid tot het afstoten van de deelneming in Essent N.V., maar tegelijkertijd heeft elke aandeelhouder er een aantal nieuwe deelnemingen bij gekregen. Zo worden de provincies en gemeenten direct aandeelhouder in Enexis Holding N.V., Essent Milieu Holding B.V (nieuwe naam: Attero) en Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Daarnaast is een aantal B.V.’s opgericht om de toekomstige uitwerking van de Essent verkoop mogelijk te maken. Na de verkoop en splitsing van Essent zijn voor de aandeelhouders de dividenden van Enexis Holding N.V. en Attero Holding N.V. (het voormalige Essent-Milieu) van belang en de rentevergoeding voor Publiek Belang Electriciteitsproductie B.V. Statutaire naam: Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstellingen/ Beleidsvoornemen:


ENEXIS HOLDING N.V. N.V. Rosmalen Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland diende Essent uiterlijk voor 1 januari 2011 gesplitst te worden in een Netwerkbedrijf en een Productie-en Levering Bedrijf. Op basis van de wet worden de publieke aandeelhouders van Essent NV voor hetzelfde aandelenpercentage aandeelhouder van Enexis. Bij de wijze van splitsing door Essent (afsplitsing van het Netwerkbedrijf) volgt de keuze voor deelname in Enexis Holding N.V., dit om een nevenschikking te creëren tussen de gereguleerde netwerkactiviteiten en de wettelijk toegestane nevenactiviteiten van het netwerkbedrijf. De vennootschap heeft ten doel: a. het (doen) distribueren en het (doen) transporteren van energie, zoals elektriciteit, gas, warmte en (warm) water; b. het in stand houden, (doen) beheren, (doen) exploiteren en (doen) uitbreiden van distributie en transportnetten voor energie; c. het doen uitvoeren van alle taken die in gevolge de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld; d. het binnen de wettelijke grenzen ontplooien van andere operationele en ondersteunende activiteiten. Ook voor 2014 tracht de gemeente met haar aandeelhouderschap de publieke belangen te behartigen Limburgse gemeenten als aandeelhouders worden vertegenwoordigd via de vereniging van gemeentelijke aandeelhouders, VEGAL. Een lid van het college van burgemeester en wethouders vertegenwoordigt de gemeente in de ledenvergadering van de VEGAL. 122

Financieel belang: Risico’s:

Statutaire naam: Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstellingen/ Beleidsvoornemen:

Bestuurlijk – Organisatorisch belang: Financieel belang: Risico’s:

Voor de twee bedrijven gezamenlijk (Enexis Holding N.V. en Attero B.V.) is voor 2014 tot en met 2017 een dividend geraamd van € 0,65 per aandeel. Nederweert bezit 178.200 aandelen ad. € 1,00 nominaal in deze beide vennootschappen. Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering in relatie tot de waarde van het netwerkbedrijf. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap is ongeveer € 150 miljoen. Daarmee zijn op grond van de wet de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Enexis Holding N.V. beperkt tot dit bedrag. Voor gemeente Nederweert betekent dit een gemeentelijk belang in Enexis van 178.200 aandelen met een nominale waarde van € 1,00 = € 178.200 maximale inleg / gestort € 101.857. Nog niet gestort € 76.343, is het maximale risico wat we lopen bij deze deelneming. Enexis Holding NV opereert in een gereguleerde markt, onder toezicht van de Energiekamer. Op basis van de businessplannen wordt voor de komende jaren een relatief bescheiden winst verwacht.

ATTERO HOLDING NV (voorheen ESSENT MILIEU HOLDING N.V.) N.V. s-Hertogenbosch Essent Milieu Holding B.V. treedt op als houdstermaatschappij van Essent Milieu B.V. Aangezien Essent Milieu geen onderdeel uitmaakte van de verkoop van Essent N.V. aan RWE is onderzocht of een separate verkoop van Essent Milieu mogelijk was. De uiteindelijke resultaten van het verkoopproces waren teleurstellend waarna de Raad van Bestuur, in overleg met de aandeelhouders, heeft besloten het verkoopproces stop te zetten. De aandeelhouders van Essent N.V. waren al indirect aandeelhouder van Essent Milieu, maar waren nu rechtstreeks aandeelhouder van Essent Milieu Holding N.V. (thans Attero N.V.) Attero N.V. heeft ten doel het deelnemen in vennootschappen die werkzaam zijn op het gebied van de afvalverwijdering en –verwerking, recycling/verwerking en het geschikt maken van afval tot producten voor hergebruik en energieopwekking. Limburgse gemeenten als aandeelhouders worden vertegenwoordigd via de vereniging van gemeentelijke aandeelhouders, VEGAL. Een lid van het college van burgemeester en wethouders vertegenwoordigt de gemeente in de ledenvergadering van de VEGAL. Voor de twee bedrijven gezamenlijk (Enexis Holding N.V. en Attero B.V.) is voor 2013 tot en met 2016 een dividend geraamd van € 0,65 per aandeel. Nederweert bezit 178.200 aandelen in deze beide vennootschappen. Gemeentelijk belang in Attero is 178.200 aandelen met een nominale waarde van € 0,01 = € 17.820 maximale inleg / gestort € 17.820 dus geen risico’s meer. De resultaten van Essent Milieu zullen de komende jaren onder druk komen te staan als gevolg van gewijzigde marktomstandigheden. Het strategisch plan en besluitvorming over mogelijke dividenduitkeringen moet nog worden vastgesteld door de aandeelhouders.

De verwachte dividenduitkeringen hebben betrekking op: − Enexus Holding NV − Attero Holding NV (voorheen Essent Milieu Holding NV) − Publiek Belang Electriciteitsproductie BV Enexus Holding NV, Attero Holding NV en Publiek Belang Electriciteitsproductie BV Begroting Begroting Begroting Begroting Baten 2014 2015 2016 2017 (Bedragen in €) Dividenden deelnemingen 116 116 116 116 Totaal 116 116 116 116

123

Statutaire naam:

NV Waterleidingmaatschappij Limburg

Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstellingen/ Beleidsvoornemen: Bestuurlijk – Organisatorisch belang: Financieel belang: Risico’s:

N.V. Maastricht. Voorzien in de behoefte aan water in de provincie Limburg en aangrenzende gebieden. WML tracht het doel te bereiken door het winnen, het zuiveren, het opslaan, het inkopen, het distribueren en het leveren van water. Aandeelhouders kunnen alleen zijn de provincie Limburg en de Limburgse gemeenten. De gemeente Nederweert is niet vertegenwoordigd in de 7 leden tellende raad van commissarissen. De gemeente Nederweert heeft 6 aandelen van € 4.538 nominaal per stuk. De gemeente is ter grootte van haar aandeelhouderschap risicodragend.

Statutaire naam:

Ontwikkelingsbedrijf Bedrijvenpark Pannenweg B.V. / CV Nederweert


B.V. en C.V. Nederweert Het bevorderen van economische activiteit en werkgelegenheid op het nieuwe Ontwikkelingsbedrijf Bedrijvenpark Pannenweg (OBP). Ondanks de economische malaise hoopt OBP in 2014 enkele bedrijfspercelen te verkopen. De gemeente is medeaandeelhouder en in de AvA vertegenwoordigd door een lid van het college. De B.V. is de beherend vennoot van de C.V. waarin de gemeente als commanditaire vennoot is vertegenwoordigd door een lid van het college. In het kader van de gronduitgifte en grond-exploitatie bij OBP heeft de gemeente gekozen voor een exploitatie in de vorm van een Publiek Private Samenwerking (PPS constructie BNG GO en de gemeente). Dit is een samenwerkingsverband waarbij overheid en bedrijfsleven, met behoud van eigen identiteit en verantwoordelijkheid, een project realiseren op basis van een heldere taak- en risicoverdeling. Zowel de gemeente als BNG GO zijn 50% aandeelhouder in OBP BV. Het uitgangspunt van de gemeente en BNG GO is het behalen van een rendement op het eigen vermogen van 12,5%. Om dit rendement te behalen heeft de gemeente o.a. een risicobijdrage verleend van € 1,9 mln (risicobuffer). Op basis van de grondexploitatie berekening is steeds aangenomen dat de bijdrage van de gemeente naar verwachting grotendeels gedekt zal worden uit de winsten die tijdens en aan het einde van de looptijd van het plan worden uitgekeerd aan de gemeente als partij in de CV. De huidige overeenkomst financiële dienstverlening tussen OBP en BNG Bank die per 31 december 2012 afliep is verlengd tot 1 januari 2014. In het najaar 2013 zal besloten worden over de wijze van herfinanciering. De afspraken tussen BNG GO en de gemeente over rendementen en risicobijdrage worden eveneens opnieuw bekeken en aangepast aan de nieuwe situatie. Het theoretisch risico binnen de exploitatie bedrijvenpark Pannenweg is maximaal € 5,5 miljoen. Enerzijds is dit het risico door het aangaan van de PPS-constructie (Publiek Private Samenwerking) met BNG GO (100% dochter van de BNG bank), zijnde de totale inbreng van het eigen vermogen (aandelenkapitaal) ad € 3 miljoen. Anderzijds is dit het risico van het niet terugontvangen van de initiële bijdrage als risicobuffer van de gemeente Nederweert in de exploitatie van Bedrijvenpark Pannenweg ad € 1,9 miljoen. Deze € 1,9 miljoen is exclusief rente ad € 0,6 miljoen in aandelenkapitaal en risicobijdrage.

Risico’s:

124

Paragraaf rampenbestrijding Op grond van de Wet veiligheidsregio’s is de Veiligheidsregio verantwoordelijk voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de regio. De hiermee verband houdende processen en taken zijn belegd bij de samenwerkende partners in de Veiligheidsregio, waaronder de gemeenten. Met het van kracht worden van de Wet veiligheidsregio’s wordt beoogd om een sterkere regionale crisisorganisatie te realiseren. De oranje kolom, oftewel de individuele gemeenten binnen iedere veiligheidsregio, behouden daarbij voor een groot deel hun lokale autonomie. Samen met politie, brandweer en GHOR draagt de gemeente de verantwoordelijkheid voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing op lokaal en (deels) regionaal niveau. De laatste jaren is gebleken dat de gemeentelijke taken bij rampen en crisis van vitaal belang zijn voor een goede bestrijding van incidenten. De gemeente dient als vierde volwaardige hulpverleningspartner in dit proces te participeren waarbij een adequaat multidisciplinair optreden en afstemming voorop staat. Het gezamenlijk doel hierbij is het voorkomen van een incident of calamiteit, waardoor slachtoffers, directe en indirecte schade, politiek-maatschappelijke onrust en maatschappelijke ontwrichting wordt voorkomen of beperkt. Uit een eerder uitgevoerde audit is gebleken dat de huidige kwaliteit van de voorbereiding en uitvoering van de gemeentelijke processen in de crisisbeheersing, afgezet tegen de genoemde kwaliteitseisen in de Wet veiligheidsregio’s en de basisvereisten van de Taskforce Gemeentelijke Processen, onvoldoende is. Een verdere professionalisering is noodzakelijk om als vierde hulpverleningspartner goed te kunnen functioneren. De uitvoering van de gemeentelijke taken en bevoegdheden voldoet op dit moment niet aan de richtlijnen die daarvoor landelijk worden gehanteerd. Dit heeft geleid tot een plan van aanpak voor de professionalisering van de Oranje Kolom. Voor het begrotingsjaar 2014 is de ontwikkeling en positionering van de gemeentelijke kolom binnen de crisisbeheersing van groot belang. De implementatiewerkzaamheden voor het project e e professionalisering Oranje Kolom zullen in het 4 kwartaal van 2013 en het 1 kwartaal van 2014 plaatsvinden. Het gaat daarbij om uitwerking van de crisisorganisatie van de gemeentelijke kolom, het benoemen van sleutelfunctionarissen, de organisatorische inrichting, de operationele inrichting crisiscommunicatie, het aanpassen van gemeentelijke processen naar toekomstige processen bevolkingszorg en het uitvoeren van het implementatieplan. De financiële gevolgen op lokaal niveau zijn op dit moment nog niet volledig in beeld. Niet uit te sluiten is dat er in 2014 aanvullende financiële middelen benodigd zijn voor bemensing van de interlokale en lokale taken binnen de crisisbeheersing. De beoogde kwaliteitsslag en de professionalisering van de Oranje Kolom ligt daarmee op koers. In 2014 dient de ‘nieuwe’ gemeentelijke crisisorganisatie operationeel en toekomstbestendig te zijn. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij het regionaal crisisplan 2013 dat door de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s het gemeentelijke rampenplan inmiddels heeft vervangen. Er wordt door alle betrokken ketenpartners momenteel gewerkt aan een meerjarig regionaal crisisplan voor de e komende jaren. De verwachting is dat dit meerjarig regionaal crisisplan in het 1 kwartaal van 2014 ter vaststelling wordt aangeboden aan het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio. De voorbereiding op een ramp is van essentieel belang voor een adequate uitvoering bij een daadwerkelijk incident. Daarvoor worden functionarissen die een rol hebben in de crisisbeheersing en rampenbestrijding regelmatig geoefend en opgeleid. Het streven is naar 80% opgeleid personeel.

125

Paragraaf uitvoering omgevingsrecht De gemeente streeft er naar de taken die voortvloeien uit het omgevingsrecht, richtlijnen en beleid, professioneel en doelmatig uit te voeren met het doel een schone, veilige, gezonde en duurzame leefen werkomgeving te realiseren en/of te behouden.

Efficiënte dienstverlening en zaakgericht digitaal werken De naar aanleiding van de invoering van de WABO in gang gezette digitalisering vindt aansluiting bij en wordt versterkt voortgezet in het gemeentebreed project STERK digitaal. Vergunningverlening-, toezicht- en handhavingsprocessen (VTH) processen worden verder geoptimaliseerd en gedigitaliseerd. Het steeds meer digitaal afhandelen van vergunningen vraagt aanpassing van hulpmiddelen, kennis en processen. Uiteindelijk zal de afhandeling van aanvragen volledig - van A (aanvraag) tot Z (archivering en besluit) – digitaal gebeuren. De procesoptimalisatie ten behoeve van een efficiënte dienstverlening loopt en blijft de komende jaren een continu aandachtspunt, zowel door interne kwaliteitseisen als door externe ontwikkelingen. Welstand De voorbije jaren is het welstandsbeleid vergaand versoepeld. Behoudens in oude dorpskernen en bepaalde uitbreidingsgebieden zijn welstandscriteria niet meer van toepassing. Hiermee is maximaal invulling gegeven aan de wens welstandsvrij te kunnen bouwen. In 2014 en volgende jaren zal dit nieuwe beleid worden toepast en opgevolgd, en zo nodig worden bijgestuurd. Jaarlijks zal gelijktijdig met de jaarrekening verslaglegging plaatsvinden. Agrarisch beleid in relatie met buitengebied De agrarische sector blijft onderwerp van veel nieuwe regelgeving en beleid. De gemeente ontwikkelt zich steeds verder naar een duurzame plattelandsgemeente. Om de integraliteit van beleid te waarborgen en om alle belangen zoals landschap en natuur, recreatie, gezondheid en milieu en een gezonde agrarische bedrijfsontwikkeling evenwichtig tegen elkaar af te wegen is het majeure programma buitengebied in balans opgezet. Uitvoering van omgevingsrecht zoals toetsing aan regelgeving fijn stof en geur, vergunningverlening en toezicht blijft hierin een belangrijke rol spelen. Maar waar wettelijk mogelijk zal gebruik gemaakt worden van beleidsvrijheid om uitvoering te geven aan het majeure programma. Bodem Einde 2013 zal een nieuwe grondgebieddekkende bodemkwaliteitskaart en een nota Bodembeheer zijn opgesteld. Deze is 5 jaar geldig, zodat we in de jaren 2014 – 2018 hiervan gebruik kunnen maken. Het hebben van een bodemkwaliteitskaart en bodembeheernota vergemakkelijkt grondverzet en maakt dat het gebruik voor de diverse functies die de bodem heeft, milieuhygiënisch verantwoord kan gebeuren. Nieuwe omgevingswet De nieuwe omgevingswet (wetsvoorstel) die in voorbereiding is heeft tot doel een verdergaande vereenvoudiging en integratie te bewerkstelligen van de vele wetten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Naar verwachting treedt deze omgevingswet – naar nu wordt voorzien - niet vóór 2018 in werking. Ontwikkelingen zullen worden gevolgd. RUD – kwaliteitsverbetering VTH Per 1 januari 2013 zijn de Regionale uitvoeringsdiensten in werking. Gemeenten en provincies werken samen in deze regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) om de kwaliteit van de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving (VTH taken) van complexe en bovenlokale milieugerelateerde uitvoeringstaken te verbeteren. In Noord Limburg is gekozen voor een netwerk – RUD. In eerste instantie zijn enkel de verplichte basistaken (toezicht en vergunningverlening milieu) ondergebracht in de RUD. De wetgever is momenteel bezig om deze kwaliteit te verhogen door hier wettelijk voorschriften aan te verbinden middels invoering van de Wet VTH. Toetsingskader hierbij zijn de kwaliteitscriteria 2.1. Per 1 januari 2015 zou voldaan moeten worden aan het vereiste kwaliteitsniveau, niet alleen op gebied van milieu maar op alle omgevingsrecht taken (waaronder ook bouw en ruimtelijke procedures). Door het invullen van de zelfevaluatietool VTH-kwaliteitscriteria 2.1 kan elke gemeente zich de maat nemen. Dit is voor Nederweert (RUD-breed opgezet) recent gebeurd. Hieruit blijkt – zoals verwacht 126

dat Nederweert afzonderlijk op veel onderdelen niet kan voldoen aan de kwaliteitscriteria. Dit geldt overigens voor alle gemeenten binnen de netwerk RUD. Door samen te werken in RUD verband kunnen de tekortkomingen naar verwachting worden opgevangen. Najaar 2013 moeten alle gemeenten een verbeterplan opstellen. Dit gebeurt in overleg met en met ondersteuning van de RUD. Verwachting is dat samenwerking op een groot aantal aandachtsgebieden zal moeten worden vorm gegeven, uitgebreid dan wel geïntensiveerd.

Klimaatbeleid In 2012 is er een nieuw klimaatprogramma voor de periode 2013 tot en met 2015 vastgesteld. Dit klimaatprogramma is vooral gericht op het stimuleren van duurzame oplossingen en innovatie. Alle opgenomen projecten in het programma zijn haalbaar en uitvoerbaar binnen de periode 2013-2015. Enkele voorbeelden van projecten zijn: het onderzoek naar de mogelijkheden voor toepassing van zonne-energie op één of meerdere in eigendom zijnde gebouwen en compensatie van de CO2 uitstoot van de gereden dienstkilometers door het lokaal aanplanten van bomen. Monumenten De gemeentelijke monumentenlijst bestaat met name uit monumenten gelegen in de kern Nederweert. Voor het behoud van het cultureel erfgoed buiten de kern heeft de Erfgoedcommissie Nederweert gevraagd om uitbreiding van de monumentenlijst. Nadere uitwerking vindt plaats najaar 2013. De omvang van de uitbreiding is nu nog niet bekend. Als de lijst wordt uitgebreid zal de vaststelling daarvan in 2014 plaatsvinden. Onderhoud gebouwen In 2013 zijn de meerjaren onderhoudsplannen (MOP) voor de molens vastgesteld. Alle in eigendom zijnde gebouwen hebben nu een MOP met uitzondering van de klokkentoren op Ospeldijk. De klokkentoren wordt meegenomen bij de actualisatie van het MOP in 2014 zodat ook dit bouwwerk alsnog een MOP krijgt. Het MOP beslaat een periode van 20 jaar. Elke 3 jaren zal het MOP worden geactualiseerd en opnieuw voor 20 jaar worden opgesteld. Op die manier ontstaat voortschrijdend zicht op het onderhoud voor telkens een periode van 20 jaar. Jaarlijks wordt in principe overeenkomstig de planning het benodigd planmatig onderhoud aan de gebouwen uitgevoerd. In principe. Een voorbeeld: theoretisch is de lift in het gemeentehuis in 2014 (grotendeels) aan vervanging toe omdat deze aan het einde van de theoretische levensduur is. In de praktijk wordt in samenspraak met het liftkeuringsinstituut en onderhoudsdeskundige bepaald of dit daadwerkelijk wel aan de orde is. Is dit niet het geval omdat de lift nog prima functioneert en goedgekeurd wordt dan zal de vervanging worden opgeschort. Bij de actualisatie van het MOP wordt dit dan meegenomen. Voor 2014 staan als grote onderhoudswerkzaamheden gepland: de liften van het gemeentehuis en sportcentrum, de vloerafwerking van gymzaal Ospel en het voegwerk van de kerktoren. Een overzicht van de onderhoudsplanning 2014 zal via de informatievoorziening ter inzage worden gelegd. Milieujaarprogramma en - verslag De Wet milieubeheer verplicht tot het jaarlijks vaststellen van een milieuprogramma en milieujaarverslag door de gemeenteraad. De Wet stelt eisen aan de inhoud maar niet aan de vorm. Het is aan de gemeente om dit te bepalen. Besloten is dat met ingang van de begroting 2010 geen afzonderlijk milieujaarprogramma meer wordt opgesteld, maar dat dit worden geïntegreerd in de planningen controlcyclus. In de begroting vindt een integrale afweging plaats van ambities, doelen, beschikbare middelen en beschikbare budgetten. In deze paragraaf wordt aangegeven welke activiteiten er in het begrotingsjaar worden uitgevoerd. Met het vaststellen van de begroting is daarmee dan ook het programma zoals bedoeld in artikel 4.20 Wet Milieubeheer vastgesteld. Het jaarverslag wordt gelijktijdig met de jaarrekening vastgesteld. Het jaarprogramma voor 2014 houdt het volgende in: • continu aandacht hebben voor verbetering en verdere digitalisering van werkprocessen zodat een goede dienstverlening gewaarborgd blijft. • verlenen omgevingsvergunningen overeenkomstig regelgeving en zo snel als mogelijk waarbij de wettelijke termijn de maximale termijn is. Bij het milieudeel is dit niet altijd haalbaar/wenselijk, afhandeling vindt dan plaats in overleg met aanvrager. • streven om omgevingsvergunningen met activiteit milieu ouder dan 10 jaar te actualiseren. • uitvoering geven aan regelgeving inzake agrarische bedrijven : • uitvoering geven aan regelgeving omtrent IPPC • uitvoering geven aan beleid en mogelijke maatregelen Fijn stof • uitvoering geven aan Ammoniak actieplan • Integratie landbouwactiviteiten in activiteitenbesluit 127

• uitvoering geven aan het project Actief bodembeheer de Kempen dat tot doel heeft de bestaande zinkassenverontreiniging in erven en wegen vóór 2015 te verwijderen. • uitvoering geven aan alle wettelijke taken op het gebied van bodem, externe veiligheid, geluid en luchtverontreiniging. • Uitvoering geven aan het geactualiseerd welstandsbeleid en klimaatbeleid. • Onderzoeken of de gemeentelijke monumentenlijst uitbreiding behoeft. • Nieuwe regelgeving snel eigen maken, implementeren en uitvoeren. • Realiseren van transparantie in hoogte en opbouw van legestarieven voor omgevingsvergunningen. • Samenwerken in de RUD Noord Limburg waarbij continu aandacht bestaat voor verbetering van kwaliteit en samenwerking Toezicht en Handhaving Zie hiervoor bij programma 4, deelprogramma 4.3 Het Handhavings Uitvoeringsprogramma (HUP) 2014 wordt afzonderlijk aan de raad ter vaststelling aangeboden.

128

Paragraaf demografische ontwikkeling Volgens het ETIL krijgt Nederweert te maken met een bevolkingsdaling van 16.870 inwoners in 2014 naar 16.190 inwoners in 2040. Tot 2021 stijgt het aantal inwoners nog naar 16.960. Hierna daalt het.

Bevolkingsdaling in relatie tot de rioolheffing. Voor de riolering is het aantal aansluitingen van huishoudens en bedrijven van belang. Het aantal huishoudens stijgt van 6.860 in 2013 naar 7.350 huishoudens in 2040. Tot 2028 zien we een groei van het aantal huishoudens naar 7.550. Hierna zet de daling in. Nederweert moet dus voor wat betreft de hoogte van de rioolheffing vanaf 2028 rekening houden met de consequenties ten gevolge van de daling van het aantal huishoudens. Onderstaande grafieken en tabellen geven aan dat de bevolkingsontwikkeling in Nederweert geen negatieve effecten geeft voor de ontwikkeling van de rioolheffing op de middellange termijn. Overigens wordt opgemerkt dat een toename van het aantal huishoudens niet leidt tot een daling van de rioolheffing zoals de tabel suggereert. De exploitatiekosten en reservering voor vervanging nemen dan ook evenredig toe. Rioolheffing (incl. indexatie)

Aantal huishoudens

Bevriezen aantal huishoudens

Tarief incl. krimp (C/D)

Tarief ware er geen krimp (C/E)

Krimp

Totaal krimp effect

(F-G)

(D*H)

Inwoners

2013

1473539

6.950

6.950

€ 212

€ 212

€0

€0

16.830

2015

1518077

7.080

6.950

€ 214

€ 218

€4

-€ 28.396

16.890

2020

1635400

7.340

6.950

€ 223

€ 235

€ 13

-€ 91.771

16.950

2025

1761790

7.510

6.950

€ 235

€ 253

€ 19

-€ 141.957

16.950

2030

1897948

7.550

6.950

€ 251

€ 273

€ 22

-€ 163.852

16.850

2035

2044629

7.480

6.950

€ 273

€ 294

€ 21

-€ 155.921

16.600

2040

2202646

7.350

6.950

€ 300

€ 317

€ 17

-€ 126.771

16.190

Rioolheffing per huishouden Riool heffing

Kri mpeffect ri oolheffi ng

€ 350 € 300 € 250 € 200 € 150 € 100 € 50 €0 2013

2015

2020

2025

2030

2035

2040

Bevolkingsdaling in relatie tot onderwijshuisvesting Het aantal jeugdigen in de leeftijd van 0-14 jaar daalt van 2.790 in 2010 naar 2.280 in 2040. De afname van het aantal jeugdigen is mede aanleiding geweest voor het opstellen van een Integraal Huisvestingsplan voor het primair onderwijs. In dit plan wordt zowel aandacht geschonken aan de 129

toekomstige behoefte aan schoollokalen en de gevolgen hiervan als aan de kwaliteit van het onderwijs. Kortheidshalve wordt verwezen naar het Integraal Huisvestingsplan Primair onderwijs 2013-2016 dat op 13 november 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld. Prognose leerlingenverloop 350 300 BS De Bongerd BS De Kerneel

aantal

250

OBS De Klimop BS Budschop

200

BS De Schrank 150

BS De Tw eesprong BS De Zonnehof

100

20 13 20 201 14 4 20 201 15 5 20 201 16 6 20 201 17 7 20 201 18 8 20 201 19 9 20 202 20 0 20 202 21 1 20 202 22 2 20 202 23 3 20 202 24 4 20 202 25 5 20 202 26 6 20 202 27 7 20 202 28 8 20 202 29 9 20 203 30 0 20 203 31 1 -2 03 2

50

schooljaar

Volgens de meest actuele prognoses in 2013 loopt het aantal leerlingen in schooljaar 2013-2014 van 1339 terug naar 1019 leerlingen in schooljaar 2031-2032. Dit is dus een terugloop van bijna 31,5%. Dit heeft gevolgen voor de ruimtebehoefte. Deze neemt voor het basisonderwijs fors af.

Bevolkingsdaling in relatie tot buitensportaccommodaties In de Nota Basissportvoorzieningen Nederweert, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 28 september 2010, is rekening gehouden met de zich wijzigende samenstelling van de bevolking. In de nota is vastgelegd aan welke criteria een voorziening moet voldoen wil deze als basissportvoorziening worden aangemerkt. 1. de voorziening moet bestemd zijn en gebruikt worden voor actieve sportbeoefening en/of actief bewegen. Hiermee worden activiteiten bedoeld die een lichamelijke inspanning vergen; 2. de voorziening moet een substantiële bijdrage leveren aan de doelstellingen van het sportbeleid zoals beschreven in de Kadernota Sport en Bewegen, aan de sport- en beweegstimulering voor de beschreven doelgroepen in het bijzonder en aan de leefbaarheid; 3. de voorziening is in de openbare ruimte of op de commerciële markt niet of slechts beperkt beschikbaar; 4. sporthallen of gymzalen dienen bestemd te zijn voor het gebruik door het onderwijs en door verschillende verenigingen of sportgroepen ten behoeve van meerdere sport- en bewegingsvormen. Alleen als voldaan wordt aan deze criteria is sprake van een basissportvoorziening en draagt de gemeente bij aan de realisatie en - in sommige gevallen - het onderhoud van die voorziening. Daarnaast zijn in de nota criteria opgenomen omtrent de continuïteit en de omvang van het gebruik. a. bij de voetbalverenigingen: de aanwezigheid van een zodanig aantal jeugdteams dat de continuïteit op langere termijn gewaarborgd is. Wanneer er twee of meer categorieën jeugdteams (A t/m F) gedurende een periode van 3 jaar of langer ontbreken is de continuïteit niet meer voldoende gewaarborgd; b. bij de tennisverenigingen: minimaal 40 leden per baan. Als een buitensportaccommodatie niet of niet meer voldoet aan deze criteria draagt de gemeente in principe niet meer bij aan de instandhouding van de voorziening. In dat geval zal met alle betrokkenen naar mogelijkheden en oplossingen worden gezocht. Te denken valt aan samenwerking van een aantal verenigingen en wellicht fusie. 130

FINANCIELE BEGROTING

131

Het overzicht van baten en lasten in de begroting (+ = nadelig; - = voordelig) 2015

2014 Programma 1 Fysieke leefomgeving 2 Levensvatbare bedrijvigheid 3 Zorgzame leefbaarheid 4 Bestuur (exclusief 980) Toegestane stelpost bezuinigingen 1 Fysieke leefomgeving 2 Levensvatbare bedrijvigheid 3 Zorgzame leefbaarheid 4 Bestuur

Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 10.344.957 6.306.713 4.038.244 9.370.553 5.237.206 4.133.347 289.547 46.350 243.197 290.694 46.350 244.344 15.023.763 4.924.466 10.099.297 14.834.800 4.685.024 10.149.776 5.105.692 19.958.259 -14.852.567 4.877.277 19.453.479 -14.576.202


30.763.959 31.235.788

Mutatie reserves 1 Fysieke leefomgeving 2 Levensvatbare bedrijvigheid 3 Zorgzame leefbaarheid 4 Bestuur Geraamde resultaat na bestemmen (exclusief nieuw beleid) Structurele lasten uitvoeringsprogramma Jaarschijf 2014 Jaarschijf 2015 Jaarschijf 2016 Jaarschijf 2017 Correctie onderuitputting kapitaallasten Geraamde resultaat na bestemmen (inclusief nieuw beleid)

0 0 0 0

60.250 0 0 13.205

0 0 0 0

0 0 15.451 198.023

0 0 0 0

0 0 0 0

0 0 0 0

-471.829 29.373.324 29.422.059

-48.735

60.250 0 -15.451 -184.818

0 0 0 0

0 0 0 13.379

0 0 15.451 147.093

-611.848

122.655 0 0 0 0

0 0 0 0 88.114

122.655 0 0 0 -88.114 -577.307

0 0 -15.451 -133.714 -197.900

122.655 33.601 0 0 0

0 0 0 0 27.897

122.655 33.601 0 0 -27.897 -69.541

132

(+ = nadelig; - = voordelig) 2017

2016 Programma 1 Fysieke leefomgeving 2 Levensvatbare bedrijvigheid 3 Zorgzame leefbaarheid 4 Bestuur (exclusief 980) Toegestane stelpost bezuinigingen 1 Fysieke leefomgeving 2 Levensvatbare bedrijvigheid 3 Zorgzame leefbaarheid 4 Bestuur

Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 9.494.445 5.279.695 4.214.750 9.568.200 5.340.138 4.228.062 291.719 44.931 246.788 291.254 44.943 246.311 14.646.397 4.389.945 10.256.452 14.618.206 4.390.599 10.227.607 4.957.192 19.536.605 -14.579.413 5.232.732 19.645.854 -14.413.122


29.389.753 29.394.181

Mutatie reserves 1 Fysieke leefomgeving 2 Levensvatbare bedrijvigheid 3 Zorgzame leefbaarheid 4 Bestuur Geraamde resultaat na bestemmen (exclusief nieuw beleid) Structurele lasten uitvoeringsprogramma Jaarschijf 2014 Jaarschijf 2015 Jaarschijf 2016 Jaarschijf 2017 Correctie onderuitputting kapitaallasten Geraamde resultaat na bestemmen (inclusief nieuw beleid)

0 0 0 0

0 0 0 13.555

46.198 1.419 71.267 24.121

0 0 15.451 133.869

-46.198 -1.419 -71.267 -24.121

46.219 1.407 70.613 25.277

-46.219 -1.407 -70.613 -25.277

-4.428 29.710.392 29.565.050

145.342

0 0 -15.451 -120.314

0 0 0 0

0 0 0 13.733

0 0 15.451 139.223

-140.193

122.655 33.601 29.818 0 0

0 0 0 0 24.114

122.655 33.601 29.818 0 -24.114 21.767

0 0 -15.451 -125.490 4.401

122.655 33.601 29.818 0 0

0 0 0 121.327 22.969

122.655 33.601 29.818 -121.327 -22.969 46.179

133

Uitvoeringsprogramma De in dit uitvoeringsprogramma opgenomen investeringen komen voort uit nieuw beleid (kadernota) en uit noodzakelijke vervangingsinvesteringen. Als verbeterpunt voor 2014 willen we de presentatie van deze onderdelen gaan scheiden waarbij de aansluiting met de onderwerpen uit de kadernota beter te volgen is. Ook gaan we besluiten die de raad al eerder genomen heeft (vb RUD’s in dit overzicht) niet meer in het uitvoeringsprogramma presenteren.

Programma 1 Fysieke leefomgeving 210 Wegen, straten en pleinen

Herinrichting Kerkstraat-Lambertushof In de raadsvergadering van 20 december 2011 heeft de raad ingestemd met het voorkeursscenario van majeure projecten en de daaraan gegeven prioritering. In dit voorkeursscenario is o.a prioriteit gegeven aan de herinrichting van het centrum waaronder de Kerkstraat-Lambertushof. In het kader van het masterplan is in 2010 een bedrag geraamd van totaal 3,2 miljoen euro. De kosten voor het gebied Kerkstraat – Lambertusstraat zijn geraamd op € 1.000.000. De raad heeft voor de planvoorbereiding in 2013 € 100.000 beschikbaar gesteld. De herinrichting wordt in 2014 uitgevoerd. Verwacht investeringsprogramma met dekking uit reserves: Investering 2014 € 900.000 Openbaar gebied centrum (2015-2017) In december 2011 is de raad bij de prioritering van majeure projecten een financiële verkenning voorgelegd waarin is aangegeven dat het totale investeringsbedrag voor herinrichting van het openbare gebied in het centrum naar verwachting 3,2 mln bedraagt. Hiervan is reeds 1,1 mln. uitgegeven ten behoeve van de herinrichting Brugstraat-Geenestraat en de planvoorbereiding van de Kerkstraat-Lambertushof. Voor de uitvoering van de herinrichting van de Kerkstraat-Lambertushof is € 900.000 nodig. Resteert er voor de locatie Wijen Woonwereld en omgeving 1,1 mln. Nieuwe ontwikkelingen rondom het pand Wijen Woonwereld bevinden zich momenteel in de haalbaarheidsfase. Begin 2014 zal besluitvorming plaatsvinden omtrent een go/no go voor deze gebiedsontwikkeling. In het geval van herontwikkeling van vastgoed op en om deze locatie, zal ook een deel van het openbare gebied heringericht dienen te worden. Deze werkzaamheden en de voorbereiding ervan zijn vooralsnog voorzien voor de periode 2015-2017. Afhankelijk van de besluitvorming m.b.t. de ontwikkelingen rondom Wijen, zal dan bekeken worden of de planning aangepast moet worden. Verwacht investeringsprogramma met dekking uit reserves: Investering 2015 € 100.000 Investering 2016 € 500.000 Investering 2017 € 500.000 Masterplan, plandeel Budschop (2018-2019) In het kader van de prioritering van majeure projecten is de raad in december 2011 een financiële verkenning voorgelegd waarin voor de uitwerking en uitvoering Masterplan, onderdeel Budschop rekening is gehouden met een investeringsbedrag van € 500.000 in de periode 2014 en 2015. Inmiddels is de herijking van de visie op het plandeel Budschop afgerond. Hierover is de raad geïnformeerd op 19 juni 2012. De raad heeft op basis hiervan besloten om de investeringsruimte van e € 500.000 te bestemmen als een investeringsbijdrage voor een 2 brugverbinding. Deze kan pas op z’n vroegst worden gerealiseerd als de N266 verkeersluw is ten gevolge van de realisering van een rondweg. Om deze reden wordt de investeringsbijdrage doorgeschoven naar de periode 2019-2020. Verwacht investeringsprogramma met dekking uit reserves: Investering 2019 € 250.000 Investering 2020 € 250.000

134

Randweg (2014-2017) e De planMER voor de wegverbinding tussen de A2 en de N266 wordt in het 1 kwartaal van 2014 afgerond. Afhankelijk van het gekozen alternatief wordt einde 2014 de POL-aanvulling vastgesteld. De vervolgplanning is van vele factoren afhankelijk. Daarom is er op dit moment slechts een globale raming van de totale doorlooptijd beschikbaar. In 2015 wordt er een projectMER uitgevoerd, waarna provinciale staten in 2016 het provinciaal inpassingplan (vergelijkbaar met een bestemmingsplan) vaststelt. Planuitwerking en grondverwerving kunnen dan vanaf 2017 opgepakt worden. Vervolgens kan de weg in 2018 worden aangelegd. De kosten van de aanleg van het project de weg worden geraamd op € 20 mln. Hierbij wordt de kostenverdeelsleutel gehanteerd van 25 % voor de gemeente, 25 % voor GOML en 50 % voor de provincie Limburg. Door voortschrijdend inzicht is de financiële planning ten opzichte van het raadsvoorstel van 3 september 2013 aangepast. Verwacht investeringsprogramma met dekking uit reserves: Investering 2014 € 75.000 Investering 2015 € 75.000 Investering 2016 € 600.000 Investering 2017 € 600.000 Investering 2018 € 3.600.000 210 Openbare verlichting

Vervangen armaturen en masten verlichtingsplan In 2013 is het beleidsplan openbare verlichting 2011-2015 opnieuw doorgerekend en op 3 september 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. Er is een doorrekening gemaakt van de vervangingskosten (masten en armaturen) voor de komende 40 jaar. De armaturen worden vervangen door energiezuinige exemplaren. De investeringen worden direct ten laste gebracht van de voorziening openbare verlichting. De voorziening wordt jaarlijks gevoed door middel van een dotatie. Voor de komende jaren zijn onderstaande investeringen benodigd: Investering 2014 € 69.291 Investering 2015 € 69.291 Investering 2016 € 32.500 Investering 2017 € 32.500 560 Openbaar groen en openlucht recreatie

Onderhouden wandelroutes Onderhoud wandelroutenetwerk. Het is van groot belang dat het wandelroutenetwerk jaarlijks goed wordt onderhouden voor het goed en betrouwbaar blijven functioneren van het routenetwerk. Recreanten en wandelaars moeten op de juistheid en routeaanwijzingen kunnen rekenen. De kwaliteit van deze toevoeging aan de toeristische en recreatieve mogelijkheden in het buitengebied blijft hierdoor gewaarborgd. Het onderhoud wordt ondergebracht bij het routebureau Noord- en MiddenLimburg. Zij doen voor ons al het onderhoud van het fietsroutenetwerk. Andere gemeenten in de regio Noord- en Midden-Limburg hebben het onderhoud van een wandelroutenetwerk ook ondergebracht bij het routebureau. Structurele last vanaf 2014 € 4.500 Onderhouden ruiterroutes Onderhoud ruiterroutenetwerk. Het is van groot belang dat het ruiterroutenetwerk jaarlijks goed wordt onderhouden voor het goed en betrouwbaar blijven functioneren van het routenetwerk. Recreanten en ruiters moeten op de juistheid en routeaanwijzingen kunnen rekenen. De kwaliteit van deze toevoeging aan de toeristische en recreatieve mogelijkheden in het buitengebied blijft hierdoor gewaarborgd. Het onderhoud wordt ondergebracht bij het routebureau Noord- en Midden-Limburg. Zij doen voor ons al het onderhoud van het fietsroutenetwerk. Andere gemeenten in de regio Noord- en Midden-Limburg hebben het onderhoud van een ruiterroutenetwerk ook ondergebracht bij het routebureau. Structurele last vanaf 2014 € 3.500

135

722 Riolering

Algemeen In paragraaf 5 Onderhoud kapitaalgoederen staat beschreven op welke wijze de gemeente Nederweert het gemeentelijk rioolstelsel functioneel en technisch in stand wil houden. Een aantal uitgaven zijn opgenomen in de exploitatiebegroting. De overige investeringen zijn opgenomen in dit uitvoeringsprogramma. Vervangen / renovatie rioolgemalen Aan de hand van jaarlijkse inspecties wordt er een vervangingsplan opgesteld voor het mechanische en/of elektragedeelte van verschillende rioolgemalen en bergbezinkbassins. Uit de inspecties blijkt dat er minder vervangen moet worden dan is uitgegaan bij het opstellen van het GRP. De benodigde bedragen voor 2014 t/m 2016 zijn van € 40.000 naar € 20.000 naar beneden bijgesteld. Het positief effect voor het rioolrecht wordt bij de volgende herberekening in 2014 meegenomen. Investering 2014 € 20.000 Investering 2015 € 20.000 Investering 2016 € 20.000 Investering 2017 € 40.000 De bedragen zijn excl. BTW en komen direct ten laste van de voorziening riolering. Financiële evaluatie GRP In 2011 en 2012 is samen met 4 andere gemeenten het afvalwaterplan Limburgse Peelen gemaakt. Tevens is op basis van zoveel mogelijk gelijke uitgangspunten een financiële herijking gemaakt van het verbreed Gemeentelijk rioleringsplan (vGrp). Deze werkzaamheden hebben geresulteerd in de notitie GRP 2012-2016. Deze plannen zijn in mei 2012 vastgesteld door de raad. Om de 2 jaar dient het vGrp financieel opnieuw doorgerekend te worden. Investering 2014 - € 7.500 Investering 2016 - € 7.500 nieuwe GRP Het bedrag kan direct ten laste worden gebracht van de voorziening riolering. Afkoppelen Buitengebied In het buitengebied dienen nog enkele aanvullende afkoppelmaatregelen uitgevoerd te worden om aan de eisen van de Kaderrichtlijn water (KRW) te voldoen. Volgens het door de raad vastgestelde afkoppelplan vindt het afkoppelen van particuliere oppervlakten plaats op basis van vrijwilligheid en met een gemeentelijke bijdrage. De gemeente voorkomt namelijk op deze wijze veel duurdere aanpassingen van het gemeentelijk rioolstelsel. De gemeentelijke bijdrage bedraagt € 100 per pand, 2 vermeerderd met € 3,60 per m afgekoppeld oppervlak. Hiervoor is nodig: Investering 2014 € 76.000,00 Kernen Door aanleg van verhardingen, uitbreiding bebouwing en toename van de intensiteit van regenbuien staat de capaciteit van de bestaande rioolstelsels in de kernen onder druk. Aanpassing van de stelsels in de kernen is zeer complex en kostbaar. Door het afkoppelen van het regenwater houden de rioolstelsels voldoende capaciteit en worden hoge investeringen voorkomen. Verharde oppervlakken worden waar mogelijk afgekoppeld gelijktijdig met groot onderhoud of reconstructies van wegen (werk met werk maken). De aard en omvang van wegonderhoud volgt uit de jaarlijkse weginspecties. Het onderhoudsprogramma voor 2014 t/m 2017 moet nog worden vastgesteld. Voor het afkoppelen van de verharding is structureel € 100.000 per jaar nodig: De bedragen zijn excl. BTW en kunnen direct ten laste worden gebracht van de voorziening riolering.

Reparatiemaatregelen aan de hoofdriolering Gezien de goede staat waarin het rioolstelsel van Nederweert verkeert is het niet doelmatig om ieder e jaar het stelsel via video-opnames te inspecteren. Jaarlijks wordt in het 2 kwartaal ca. 10% van het rioolstelsel geïnspecteerd. Naar aanleiding van de geconstateerde gebreken wordt hierna het onderhoudsprogramma voor het volgende jaar opgesteld. Aard en omvang van de reparaties zijn moeilijk te voorspellen en kunnen ook nog fluctueren. In de exploitatie is voor renovatie en reparaties € 50.000,00 opgenomen. Uit de inspecties is gebleken dat in 2014 € 25.000 meer nodig is. Het bedrag is excl. BTW en kan direct ten laste worden gebracht van de voorziening riolering. 136

Programma 2 Levensvatbare bedrijvigheid 310 Handel en ambacht

Majeur programma ‘Buitengebied in balans’. Op 18 juni 2013 heeft de raad het plan van aanpak voor het majeure programma ‘Buitengebied in balans’ vastgesteld. Het majeur programma is een overkoepelend programma voor het buitengebied waardoor het programma “reconstructie buitengebied” alleen nog als onderdeel het integraal plan Sarsven en de Banen bevat. In het plan van aanpak wordt de ambitie uitgesproken om een kwalitatief hoogwaardig buitengebied te creëren waarin een goed werk-, woonen leefmilieu gewaarborgd is. Om deze ambitie te kunnen bereiken zijn de doelstellingen uit de programmabegroting in het majeur programma vertaald in concretere doelen en activiteiten. De doelstellingen en beoogde maatschappelijke effecten die in het buitengebied bereikt moeten worden, zijn vertaald in concrete doelen en activiteiten met een eigen planning. Ook zijn de onderlinge relaties tussen activiteiten zichtbaar gemaakt Het majeur programma gaat uit van drie hoofdonderwerpen: 1. Gebruikers van het buitengebied: dit bevat activiteiten die gericht zijn op de verschillende gebruikers in het buitengebied (burgers, agrariërs, recreanten) en hun belangen. 2. Gezond leefklimaat: bevat activiteiten en regelgeving op het gebied van milieu en gezondheid. 3. Ruimtelijke kwaliteit: bevat activiteiten en regelgeving op het gebied van het gebruik van de ruimte zoals natuur, woningbouw en agrarische bedrijven. Door het majeur programma ontstaat er een duidelijke samenhang en integrale aanpak in het buitengebiedbeleid. De gemeente Nederweert is hierin uniek, hetgeen kansen biedt om gebruik te maken van mogelijkheden om het buitengebiedbeleid verder te ontwikkelen naar een hoger niveau. Door gebruik te maken van bestaande netwerken en samenwerkingsverbanden, kan de kennis van buitengebiedonderwerpen vergroot worden. Voor de periode 2014-2017 dient de gemeente de volgende middelen beschikbaar te stellen: Investering 2014 € 334.000 Investering 2015 € 49.000 Investering 2016 € 306.000 Investering 2017 € 24.000 Dekking vindt plaats vanuit de reserves.

Deze middelen worden o.a. benut voor de inhuur van externe deskundigheid en voor extra capaciteit in verband met de uitvoering van het majeure programma. Een piek in de uitgaves wordt voorzien in 2014 (o.a. door uitwerking plan van aanpak fijnstof en opzetten proeftuinen) en in 2016 (o.a. opstellen nieuw bestemmingsplan buitengebied).

Integraal plan Sarsven en de Banen Het overige deel is voor de besteding aan uitvoeringsplannen en -projecten in het buitengebied op het gebied van natuur, landbouw, landschap, leefbaarheid en milieu. Een bijdrage voor het grote integrale uitvoeringsproject Sarsven en de Banen is in 2011 reeds gereserveerd middels een B&W-besluit (€ 106.706,-). Continuering gebiedsbureau Weert, Nederweert, Leudal In november 2010 hebben de colleges van de gemeenten Leudal, Weert en Nederweert ingestemd met de voortzetting van het gebiedsbureau Nederweert tot 2014. Destijds vielen de door de provincie in het leven geroepen gebiedscommissies reconstructie weg. Dit was de uitvoeringsorganisatie van de provincie van het reconstructieplan. Het gebied “Nederweert” (gemeenten Leudal, Weert en Nederweert) heeft in 2010 gekozen om het ambtelijke deel, het gebiedsbureau, in stand te houden. Speerpunt voor een toekomstgericht buitengebied is het werken aan een balans tussen agribusiness, toerisme en groene ruimte. Onmisbaar is een centraal loket waar expertise, kennisoverdracht en netwerkfunctie samenkomen. Het Gebiedsbureau heeft zich ontwikkeld als kenniscentrum agribusiness en vervult een echte spilfunctie in een groot netwerk. Deze ervaring van het Gebiedsbureau is onmisbaar voor de drie gemeenten. Daarnaast is samenwerking steeds essentiëler voor het verkrijgen van subsidies. Per 1 januari 2014 is een belangrijke randvoorwaarde voor toekenning Europese plattelandsgelden (GLB): samenwerking. 137

De provincie wil de middelen alleen nog maar gaan inzetten voor projecten waarbij sprake is van samenwerking. De kracht van het Gebiedsbureau is om die samenwerking te vinden en daarmee de aanspraak op subsidiegelden te realiseren. Afgelopen jaren is duidelijk geworden dat samenwerking en afstemming met meerdere partijen in de streek een grote meerwaarde heeft voor projecten en processen. Een goed voorbeeld in onze gemeente m.b.t. samenwerking is het project Sarsven en de Banen.

In Nederweert wordt gebruik gemaakt van de expertise van het gebiedsbureau binnen het majeure programma buitengebied. In het werkprogramma is opgenomen dat het gebiedsbureau mede uitvoering gaat geven aan ‘de proeftuin Nederweert’. In het Plan van Aanpak van het majeur programma is tevens opgenomen dat we gebruik gaan maken van de kennis en ervaring die het gebiedsbureau Nederweert door de jaren heen heeft opgebouwd. Het gaat hierbij zowel om inhoudelijke kennis over landbouwvraagstukken als ook om het netwerk dat het gebiedsbureau heeft opgebouwd. Door op een intensievere manier samen te werken met het gebiedsbureau, kan er voordeel worden behaald voor de gemeente.

De financiële bijdragen aan het gebiedsbureau zijn voor alle drie de gemeenten gelijk. Alle drie gemeenten hebben in 2013 uitgesproken dat zij het gebiedsbureau willen continueren. De afgelopen jaren maakte de bijdrage onderdeel uit van het reconstructiebudget. Dit budget houdt m.i.v. 2014 op te bestaan. In 2010 is de bijdrage aan het gebiedsbureau met 20% verlaagd tot € 33.000. Dat is ook het bedrag dat nu gevraagd wordt. De totale kosten zijn laag door gebruik te maken van faciliteiten binnen de samenwerkende gemeenten. Op dit moment is het gebiedsbureau gehuisvest in het stadhuis van Weert. Voor de periode 2014-2016 dient de gemeente elk jaar € 33.000 beschikbaar te stellen: Eenmalig 2014 € 33.000 Eenmalig 2015 € 33.000 Eenmalig 2016 € 33.000 320 Industrie

Samenwerking Land van Weert en Hoge Dunk Omdat voortzetting van de regionale samenwerking ML ook betekent dat de programmaorganisatie van het samenwerkingsverband van de Hoge Dunk (HD) wordt geplaatst binnen het economische domein van Keyport 2020, kunnen de geraamde procesmiddelen voor de HD ca. € 36.000 voor de komende jaren vervallen en voor de proceskosten van het voortgezette samenwerkingverband worden aangewend. Het samenwerkingsverband HD beperkt zich dan nog tot het bedrijvencontactpunt voor de gemeente Cranendonck, Leudal, Nederweert en Weert. De bijdrage van Nederweert hieraan bedraagt € 5.000 en kan ook uit het oorspronkelijk geraamde bedrag van de HD worden bekostigd. Voor verdere toelichting zie programma 4 Bestuur – G.O.M.L.(organisatie- en proceskosten). Structureel vanaf 2014 -/- € 30.763

Programma 3 Zorgzame leefbaarheid 423 Bijzonder basisonderwijs huisvesting

Huisvesting basisscholen Budschop, De Tweesprong en De Schrank De raad heeft in zijn vergadering van 13 november 2012 het Integraal Huisvestingsplan primair onderwijs Nederweert 2013-2016 (IHP) vastgesteld. Hierin is de huisvestingssituatie van de scholen in Nederweert integraal in beeld gebracht. Op basis van een verkenning van de toekomstige ontwikkelingen en mogelijke oplossingsrichtingen zijn keuzes gemaakt. Zo is ervoor gekozen om voor iedere kern minimaal één basisschool te behouden en om de basisscholen De Tweesprong, Budschop en De Schrank adequaat te verbouwen/vernieuwen. Voor deze drie scholen geldt dat deze nu of op termijn te groot en niet toekomstbestendig zijn. De raad heeft in haar vergadering van 18 juni 2013 besloten om in de basisscholen te Budschop en Nederweert-Eind het peuterwerk een plaats te bieden in de nieuw te bouwen c.q. aan te passen scholen.

138

Voor de ver-/nieuwbouw van De Tweesprong, Budschop en Nederweert-Eind, alsmede voor de voorbereiding van de ver-/nieuwbouw van basisschool De Schrank is reeds een investeringkrediet beschikbaar van € 2.574.000. Ten behoeve van de grootschalige verbouwing en nieuwbouw van de basisschool De Schrank is Ospel wordt in 2014 een investering verwacht van € 1.803.062. Dit betreft een investering in de nieuwbouw voor een bedrag in totaal van € 1.424.000, waarvan in 2013 al een bedrag van € 96.050 beschikbaar is gesteld als voorbereidingskrediet, en eenmalige kosten van € 475.062. Eenmalige last 2014 € 475.062 t.l.v. de reserve bijzondere voorzieningen Investering 2014 € 1.327.950 - verhoging structurele last € 20.000.

Frisse scholenconcept Als uitgangspunt voor de ver-/nieuwbouw geldt de kwaliteit van het onderwijs. In de kadernota 20142017 zijn voor deze scholen extra bedragen opgenomen voor de uitvoering van het Frissescholenconcept ad. € 297.400,00 en voor de realisatie van peuteropvang ad. € 241.500,00. Voor de ver-/nieuwbouw van de basisschool De Schrank wordt een investering verwacht van € 1.803.062 in 2014. Daarnaast is ook voor deze school in de kadernota 2014-2017 een bedrag van € 211.500 opgenomen voor de realisatie van het Frisse-scholenconcept. Structurele last vanaf 2014 € 38.000 480 Gemeenschappelijke lasten & baten onderwijs

LEA-nota 2012 t/m 2015 gemeente Nederweert en Weert 'Geen kind tussen wal en schip 2.0' De LEA werkgroepen werken jaarlijks verschillende speerpunten uit. Uit de plannen blijkt of, en zo ja waarvoor, extra middelen noodzakelijk zijn en wie de noodzakelijke middelen beschikbaar stelt: gemeente, schoolbesturen of beide. De (lokale) LEA-activiteiten worden uitgevoerd binnen de bestaande budgetten. Verder komen een aantal LEA-activiteiten overeen met activiteiten die zijn opgenomen in de uitgangspuntennotitie decentralisatie jeugdzorg. Die worden vanuit het jeugdbeleid gefinancierd. Niettemin zijn er dan nog activiteiten waar incidenteel, dan wel structureel aanvullende budgetten voor nodig kunnen zijn. De formatie wordt voor de jaren 2014 en 2015 tijdelijk met twee uur uitgebreid voor passend onderwijs. In 2014 zal verder uitvoering worden gegeven van het door de raad op 3 september 2013 vastgestelde beleidsplan Onderwijsachterstanden Nederweert 2013-2014. 530 Sport

Hulpmiddelen Binnensportaccommodaties Om efficiënt en doelmatig te kunnen werken dienen de binnensportaccommodaties te beschikken over adequate hulpmiddelen/gereedschappen/sporttoestellen, die bovendien wegens veroudering regelmatig vervangen moeten worden. In 2011 is een meerjaren onderhoudsprogramma opgesteld. Over een periode van 20 jaar bedragen de gemiddelde onderhoudskosten € 22.677. De jaarlijkse kosten fluctueren echter sterk. 2014

2015 2016 2017

Ten opzichte van de eerdere ramingen valt het budget voor 2014 fors hoger uit. De hogere kosten worden veroorzaakt door het doorschuiven van vervangingen uit 2013 en de nieuwe wet en regelgeving van o.a. basketinrichtingen t.a.v. valbeveiliging. Investeringen: € 54.448 Jaarlast: annuïteit 10 jaar, rente 4 %: € 6.713 Investeringen: € 22.795 Jaarlast: annuïteit 10 jaar, rente 4 %: € 2.810 Investeringen: € 22.795 Jaarlast: annuïteit 10 jaar, rente 4 %: € 2.810 Invesetringen: € 13.500 Jaarlast: annuïteit 10 jaar, rente 4 %: € 1.665

Beleidsregel subsidieverstrekking jeugddoelen voetbalverenigingen De gemeente is verantwoordelijk voor de goals en de verplaatsbare jeugddoelen op de door de gemeente verhuurde voetbalvelden. Op 28 mei 2002 heeft de raad de Beleidsregel subsidieverstrekking jeugddoelen voetbal verenigingen vastgesteld. Op basis hiervan worden de clubs in het kader van veiligheid in staat gesteld om één keer per 10 jaar de jeugddoelen te vervangen. 139

(aanleiding voor maatregelen was een dodelijk ongeluk). Op basis van ontvangen informatie van de voetbalverenigingen worden de incidentele lasten geraamd op: Eenmalig 2014 € 7.500

Renovatie hoofdveld Merefeldia Er zijn problemen met de toplaag van het hoofdveld van Merefeldia waardoor de afwatering niet goed is en daardoor het veld vaak te hard is. Het veld moet in 2014 gerenoveerd worden. Voor de uitvoering van renovaties was er in het verleden een jaarlijks budget beschikbaar in de begroting. Enkele jaren geleden is besloten dit budget te schrappen omdat dit niet jaarlijks nodig was. Er zit namelijk geen structuur in de tijdstippen waarop velden grootschaliger gerenoveerd moeten worden. Renovaties worden nu opgenomen in het uitvoeringsprogramma. Op basis van het bovenstaande wordt voor 2014 extra budget gevraagd voor deze renovatie. Het betreft hier de uitvoering van werkzaamheden conform bestaand beleid. Benodigde incidentele middelen Eenmalig 2014 € 25.000 541 Oudheidkunde/musea

Onderhoud molens In de raadsvergadering van 7 mei 2013 is het Meerjaren OnderhoudsPlan (MOP) voor de molens vastgesteld. Om de drie molens gedurende de looptijd van het MOP op het vastgestelde conditieniveau, zijnde sober en doelmatig, conditiescore 3, te kunnen onderhouden is een jaarlijkse verhoging van de dotatie aan de betreffende onderhoudsvoorziening nodig. In 2013 is € 51.314 extra toegevoegd aan de onderhoudsvoorziening molens. Voor 2014 en verder betreft de jaarlijkse extra dotatie ook € 51.314. Met deze jaarlijkse verhoging kunnen de molens gedurende de looptijd van het MOP worden onderhouden op het vastgestelde conditieniveau 3. Het huidige MOP voor de molens loopt nu tot en met 2031. Elke drie jaar zal het MOP worden geactualiseerd en dan steeds opnieuw voor twintig jaar worden vastgesteld. Actualisatie van het MOP is gepland voor 2014. Voor de instandhouding van de molens is bij de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed een zogenaamde “Subsidie Instandhouding Monumenten” aangevraagd. In het najaar van 2013 wordt duidelijk of we subsidie ontvangen. Het maximale subsidiebedrag over zes jaar is € 90.000. Bij toekenning van subsidie kan dit bedrag in mindering worden gebracht op de jaarlijkse dotatie of kan een gedeelte van de voorziening vrijvallen. Gedurende de looptijd van het MOP worden subsidieregelingen alert gevolgd en wordt er waar mogelijk aanspraak op gemaakt. Ontvangen subsidiegelden kunnen steeds in mindering gebracht worden op de jaarlijkse dotatie of kunnen leiden tot vrijval van een gedeelte van de voorziening. Structurele lasten vanaf 2014 € 51.000 Opslag openbare archieven In het kader van de archiefwet zijn we verplicht om onze archieven op een verantwoorde wijze te beheren. Onze archiefbewaarplaats voldoet niet meer aan de wettelijke eisen (al diverse keren op gewezen door de provinciale archiefinspectie) en is overvol. Ook na diverse pogingen blijkt een regionale archiefbewaarplaats geen haalbare zaak. Om toch te voldoen aan te wettelijke eisen zouden strekkende meters gehuurd worden voor opslag van openbare archieven bij een nieuw te bouw archiefbewaarplaats te Weert. Aangezien de besluitvorming betreffende deze archiefbewaarplaats op zich laat wachten én de toekomstige ontwikkeling betreffende digitaal zaakgericht werken wordt momenteel onderzocht welke andere opties in aanmerking komen. Eén van deze opties is backlogscannen, waarbij te bewaren archieven gedigitaliseerd en digitaal ontsloten worden, waarna een groot gedeelte van deze te bewaren analoge archieven (niet zijnde aktes van o.a. de burgerlijke stand) vernietigd kunnen worden. Dit zou een enorme plaatsbesparing betekenen waardoor nog maar enkele strekkende meters gehuurd zouden moeten worden bij een nieuwe archiefbewaarplaats te e Weert. Verwacht wordt dat het onderzoek naar de opties en bijbehorende kosten het 1 kwartaal 2014 gereed zijn. De geraamde structurele kosten vanaf 2015, zijnde € 22.000,00, worden omgezet naar een incidenteel budget in 2015 ad € 22.000,00, waarna in 2014 een definitief voorstel zal volgen inclusief bijbehorende kosten.

140

630 Sociaal cultureel werk

Ontwikkelingen project 3 Decentralisaties In 2015 krijgt de gemeente Nederweert er extra verantwoordelijkheden bij door decentralisatie van taken vanuit het Rijk en Provincies. Die verantwoordelijkheden hebben betrekking op drie terreinen: jeugdzorg; dagbesteding en begeleiding van mensen die langdurige zorg nodig hebben, alsmede de persoonlijke verzorging en de sociale participatie van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Om deze nieuwe taken te kunnen uitvoeren krijgen gemeenten wel geld maar minder dan er nu voor uitgetrokken wordt. Dit is zorgwekkend maar biedt ook kansen. Voor het eerst is er één partij, namelijk de gemeente, verantwoordelijk voor praktisch het gehele sociale domein. De decentralisaties maken het voor gemeenten mogelijk om dwarsverbanden te leggen tussen de jeugdzorg, AWBZ/Wmo en het terrein van zorg en inkomen. Er is echter nog veel onduidelijk over het hoe, wat, met wie en wanneer van de drie decentralisaties. Die onduidelijkheid, bij het Rijk maar ook bij de gemeenten zelf, is alleen maar toegenomen, mede door de diverse zorgen sociale akkoorden die gaandeweg zijn gesloten. De gevolgen van deze akkoorden moeten mede gedragen worden door de gemeenten, de wetgeving laat nog steeds op zich wachten, evenals financiële gegevens. Recent is de ontwerp-Jeugdwet verschenen alsmede een eerste proeve van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Op basis hiervan zal de beleidsontwikkeling verder gestalte krijgen, uitgaande van en gebaseerd op een integrale benadering van het sociale domein. De rollen van de burger en van de overheid zijn hierbij aan een noodzakelijke herijking toe. Dit gaat gepaard met een heel nieuwe manier van werken, wat weer gevolgen heeft voor de gemeentelijke werkwijze en hiermee voor de gemeentelijke organisatie. Mede op nadrukkelijk verzoek van het kabinet is de samenwerking tussen de gemeenten in MiddenLimburg op het gebied van het sociale domein geïntensiveerd, waarbij is gezocht naar congruente samenwerkingsverbanden. Binnen de voorbereiding van de transitie AWBZ (persoonlijke verzorging, dagbesteding en begeleiding) is nu ook sprake van een samenwerkingsverband tussen Nederweert, Weert en Leudal. Voor de transitie jeugdzorg bestond deze samenwerking al langer. Aan deze ontwikkelingen kunnen (nog steeds) geen harde financiële gegevens gekoppeld worden. De gegevens die gebruikt worden zijn gebaseerd op aannames en maken deel uit van het meerjarenrisicomanagement, dat in eerste fase van ontwikkeling is. Op het moment dat cijfers wel bekend worden gemaakt vanuit het Rijk, kan dit in het meerjarenrisicodocument verwerkt worden. Naar gelang meer cijfers hard zijn (geworden), kan het risico beter in kaart gebracht worden en ontstaat hierin meer inzicht. In het meerjarenrisicomanagement wordt aangenomen (op basis van informatie uit diverse media en doorrekeningen van zeer globale bedragen die nu om gaan in het sociale domein bij Rijk, Provincie en overige instellingen) dat er een bedrag van € 16 mln gemoeid is met de 3D’s. Dat wil zeggen: we gaan er van uit dat de gemeente Nederweert zo’n € 16 mln ontvangt op het moment dat alle taken op het sociale domein (ook de reeds bestaande taken) overgeheveld zijn naar de gemeente. Op dit moment bedraagt de totale begroting van Nederweert € 31 mln. Uitvoering projectplan decentralisaties jeugdzorg en pilot generalisten jeugd-en gezinswerkers Ter voorbereiding op de transitie jeugdzorg is het projectplan decentralisatie jeugdzorg opgesteld. Dit heeft een looptijd 2012-2015 en is vastgesteld door de Raad op 19-06-2012. Er is voor de uitvoering van dit projectplan toen dekking gevraagd voor 2012 en 2013. De contouren 2014 worden langzaam zichtbaar. De raad zal eind 2013 worden geïnformeerd over de voortgang van het projectplan en de wijze van voortzetting in 2014. Ook voor dit jaar vragen wij dekking voor het projectplan. Het gaat om het aandeel van Nederweert voor de inzet van de drie samenwerkende gemeenten voor wat betreft onder meer capaciteit, inkoop deskundigheid, communicatie, juridisch advies. In 2014 wordt de pilot generalisten, jeugd- en gezinwerkers i.h.k.v. de transitie jeugdzorg uitgevoerd. Deze pilot zal eind 2013 worden geëvalueerd. In 2015 vindt de overdracht naar de gemeenten plaats, zodat 2014 een overgangsjaar is. In dat jaar willen wij, met inachtneming van wat er uit de evaluatie komt, de huidige werkwijze voorzetten en deze als basis laten fungeren voor de eerstelijns jeugdzorg en de toegang tot andere vormen. In de kadernota is aangegeven dat voor bovenstaande extra middelen nodig zijn. Voor de uitvoering van het projectplan worden de kosten geschat op € 23.000 per jaar, voor de pilot op € 55.000 per jaar. Deze kosten kunnen worden gefinancierd uit de reserve Ruimte voor Rijksmaatregelen. De hoogte van het gevraagde bedrag voor de pilot is afhankelijk van de transitiegelden 2014 en de mogelijke

141

financiële inbreng van partners in de pilot. Zodra deze bekend zijn kan het gevraagde bedrag wellicht naar beneden worden bijgesteld. Eenmalig 2014 € 78.000 Eenmalig 2015 € 78.000

Nieuwe taken: MOE-landers Er is sprake van nieuwe taken die niet binnen de bestaande formatie kunnen worden uitgevoerd. Het gaat hierbij o.a. om regievoerende en coördinerende taken met betrekking tot MOE-landers (arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa). Het aantal in Nederweert aanwezige MOE-landers neemt jaarlijks toe. Voor een deel blijven deze mensen hier tijdelijk, maar een toenemend aantal zal zich hier blijvend vestigen. Beide stromen arbeidsmigranten zijn van groot belang voor de regio. Dankzij hen kan er veel economische bedrijvigheid en werkgelegenheid in stand worden gehouden en wordt de kwaliteit van de beroepsbevolking vergroot. Bij blijvende vestiging hebben zij een gunstig effect op de voorziene bevolkingskrimp en een dempend effect op de vergrijzingtendens. Deze arbeidsmigranten hebben belang bij goede, betaalbare en eigenstandige huisvesting en sociale en culturele inbedding in de samenleving. In 2011 hebben 10 gemeenten in Noord- en Midden Limburg de verklaring van het Kerkeböske: “Het belang van de arbeidsmigranten” getekend. De gemeenten hebben zich verbonden dit samen met de arbeidsmigranten, de andere inwoners van de regio en instellingen en maatschappelijke organisaties te bevorderen. Dit vereist inzet van capaciteit voor de ontwikkeling van een samenhangende visie, een integrale aanpak en de coördinatie van de betrokken taakvelden. Binnen de bestaande formatie is hiervoor geen capaciteit. Voor deze taak is, afgaand op ervaringen in andere gemeenten, structureel een extra formatie van 4 uur per week nodig. Structurele lasten vanaf 2014 € 7.600

Programma 4 Bestuur 20 Bestuursondersteuning

Actualiseren strategische visie In de Kadernota 2014-2017 is toegelicht dat ontwikkelingen in regionale opgaven in combinatie met de nieuwe taken die op de gemeente wellicht nog gaan afkomen, aanleiding geven om de Strategische Visie Nederweert in 2020 in 2014 te actualiseren. Wat we willen bereiken is verder beschreven in deelprogramma 4.4. Hiernaar wordt u kortheidshalve verwezen. Voorgesteld wordt om voor het in eigen beheer actualiseren van de Strategische Visie Nederweert een eenmalig bedrag van € 15.000 in de begroting op te nemen ten laste van de eenmalige ruimte 2014. Investeringen ICT Adequate ICT voorzieningen zijn cruciaal voor een optimale en efficiëntie uitvoering van onze bedrijfsvoering en dienstverlening aan burgers en bedrijven. Dit betekent continue investeren om onze ICT-voorzieningen op peil te houden. Want de eisen ten aanzien van continuïteit, integriteit, kwaliteit en performance rondom systemen, netwerken en applicaties worden steeds hoger, zeker naarmate meer bedrijfskritische dienstverleningsprocessen digitaal worden ondersteund. Een ontwikkeling die door de rijksprogramma’s “i-NUP” en “Antwoord©” in een stroomversnelling zijn gekomen. Voor de jaren 2014 tot en met 2017 is hiervoor een jaarlijkse investering geraamd van € 88.025 exclusief € 11.975 compensabele BTW (waarvan € 38.025 software met 15 % onderhoudskosten, € 5.704) Investering per jaar 2014-2017 € 88.025 Structurele last 2014-2017 € 25.477 Beheersorganisatie DIV In de transitie van analoog naar digitaal en zaakgericht werken zal het organisatiebrede zaaksysteem uitgroeien tot het kloppend hart van de dienstverlening. Al onze processen worden immers zaakgericht herontworpen en via het zaaksysteem van aanvraag tot afhandeling gemanaged. In het project STERK wordt de invoering van het zaaksysteem ter hand genomen. Deze invoering van het zaakgericht werken doen we samen met Weert en Leudal. Hiertoe is het noodzakelijk een nieuwe beheerorganisatie documentaire informatievoorziening te bouwen, want het zwaartepunt van 142

documentaire informatievoorziening verplaats zich van het bijhouden van analoge, papieren documenten en archieven naar het adviseren, controleren en ordenen rondom het gebruik van digitale dossiers. In 2015 staat voor de drie gemeenten de nieuwe beheerorganisatie DIV. Uitvloeisel van digitaal en zaakgericht werken is dat er op organisatieniveau geen formatie uitbreiding zal plaatsvinden, wel verschuiving in formatie. Per saldo leidt zaakgericht digitaal werken tot een toename in de formatie van DIV, en ook tot hoogwaardigere functies binnen DIV. In de ontwikkelingsfase waarin Nederweert nu zit, groeien we toe naar een nieuwe situatie. Hiervoor zijn incidentele middelen in 2014 en 2015 nodig. Uiteindelijk zal de efficiëntie na afrondonding van het project STERK gerealiseerd zijn. Binnen het project zijn afspraken gemaakt dat per proces de efficiëntiewinst inzichtelijk wordt gemaakt. Voor uitvoering van de transitie fase zijn de volgende incidentele middelen opgenomen in de begroting. Eenmalig 2014 € 90.000 Eenmalig 2015 € 140.000

Scanvoorziening Zaakgericht en digitaal werken vereist dat alle documenten ook digitaal beschikbaar zijn. En dus dat brieven, rapporten, memo’s die nu nog op papier binnen komen als eerste stap in het proces van afhandelen digitaal gemaakt worden, verrijkt worden met identificerende gegevens en aan het zaaksysteem aangeboden worden. Om dit mogelijk te maken is een adequate scanvoorziening noodzakelijk. Binnen het project STERK is een businesscase uitgewerkt. Deze businesscase toont aan dat bij gezamenlijke (met Leudal en Weert) uitbesteden van de scanvoorziening grote voordelen behaald worden. Samengevat: Ten opzichte van de huidige analoge manier van werken wordt een besparing van 7.000 structureel per jaar gerealiseerd. Deze besparing is substantieel groter dan wanneer de gemeenten elk afzonderlijk een scanstraat zouden optuigen. Zelf scannen betekent een toename van € 100.000 aan structurele lasten ten opzichte van de huidige situatie. We scannen nu slechts 15% van de binnenkomende post en dit moet bij zaakgericht werken naar 100%. Als spin-off van het project STERK wordt dus een externe scanstraat samen met de gemeenten Leudal en Weert ingericht. Uitbesteding van deze operationele taak past uitstekend in onze visie op samenwerking, het tast onze positie niet aan, verminderd kwetsbaarheid en waarborgt continuïteit en onder de streep levert het nog geld op. Structurele last vanaf 2014 -/- € 7.000 50 Bestuurlijke samenwerking

G.O.M.L. (organisatie- en proceskosten) In de kadernota 2014-2017 is toegelicht dat de Stuurgroep GOML op basis van de conclusies, aanbevelingen, uitkomsten van de evaluatie en dialoogtafels in de vorm van een advies uitgangspunten zal formuleren en ter besluitvorming aan de samenwerking deelnemende gemeenten zal voorleggen. Het voorstel hierover heeft u in uw vergadering van 8 oktober jl. besproken. Ten tijde van de samenstelling van deze begroting is ervan uitgegaan dat uw raad in deze vergadering de geformuleerde uitgangspunten zal steunen en uiteindelijk aan de regionale samenwerking MiddenLimburg (ML) wenst te blijven deelnemen. Om die reden wordt de daarbij behorende jaarlijkse bijdrage in de organisatie- en proceskosten ad € 26.000 (17.013 inwoners x € 1,50) in dit investeringsprogramma opgenomen. De kosten komen vanaf 2014 tot de evaluatie over de volgende periode van vier jaren in 2017 ten laste van de reserve Grote infrastructurele en regionale projecten. Samenvattend: - Organisatie- en proceskosten Samenwerkingsverband Midden-Limburg - Bedrijvencontactpunt Hoge Dunk (zie programma 2) Totaal: Vervallen uitgaven voor procesmiddelen Hoge Dunk Per saldo De dekking komt uit de reserve grote/infrastructurele projecten.

2014 e.v.j.: € 26.000 € 5.000 € 31.000 - 35.763 -€ 5.237

Kp 01 Gemeentehuis

Vervangen bureaustoelen De vervanging van de bureaustoelen is, i.k.v. de bezuinigingen, al enkele jaren uitgesteld. De stoelen beginnen echter steeds meer gebreken te vertonen wat het zitcomfort en een optimale uitvoering van de arbo-eisen niet ten goede komt. Investering 2015 € 22.500 Structurele last vanaf 2015 € 2.774 (10 jr. annuïtair 4%) 143

Kp 04 Kantine

Vervangen vaatwasser. Investering 2016 € 4.500 Structurele last vanaf 2016 € 1.011 (5 jr. annuïtair 4%) Kp 62 Maatschappelijke ontwikkeling

Implementatie decentralisaties Twee van de drie decentralisaties worden voorbereid en geïmplementeerd binnen het team MO. Hiervoor is binnen de bestaande capaciteit geen ruimte. Voor 2013 zijn voor de voorbereiding van de overdracht van de Jeugdzorg 8 uur beschikbaar gesteld. Voor 2014 en 2015 zijn deze 8 uur opnieuw opgenomen en aangevuld met 4 uur voor de voorbereiding en implementatie van de decentralisatie van de functie begeleiding in het kader van de WMO en het passend onderwijs. Deze tijdelijke formatie-uitbreiding kan gefinancierd worden uit de reserve Ruimte voor Rijksmaatregelen. Investering 2014 € 23.000 Investering 2015 € 23.000 Accommodatiebeleid In verband met de veranderende bevolkingssamenstelling door ontgroening, vergrijzing en op langere termijn krimp willen wij werk maken om het gemeentelijk accommodatiebeleid hierop af te stemmen. Deze wens valt samen met de regionale insteek om met behulp van de transitieatlas scenario’s te ontwikkelen om de mismatches die zich voor het voorzieningenniveau in de verschillende sectoren, zoals zorg, welzijn, onderwijs gaan voordoen, oplossingen te zoeken. De consequenties voor het toekomstbestendig maken van (o.a. gemeentelijke) accommodaties op basis van kwantiteit, kwaliteit, multifunctionaliteit en globale kosten worden daarmee in beeld gebracht. Hiertoe gaan we in het najaar van 2013 en 2014 de volgende stappen zetten: Stap 1. Masterclasses voor raadsleden Stap 2. Nieuwe dialoogtafel en opstellen transitieatlas Stap 3. Regionaal transformatiebeeld e Besluitvorming door de gemeenteraden omtrent de regionale transitieatlas wordt verwacht in het 2 e kwartaal 2014. Het raadvoorstel omtrent lokale keuzes zal in het 4 kwartaal 2014 aan uw raad worden voorgelegd. In 2014 zetten wij ons al in om te komen tot een betere en andere benutting van de capaciteit overdag van het sportcentrum. Voor het ondersteun en opstellen van dit beleid is voor 2014 en 2015 een extra uitbreiding nodig van 12 uren incidenteel ad € 15.400. In 2016 komen deze kosten weer te vervallen. Uiteindelijk leidt dit ertoe dat het uitgavenniveau vanaf 2017 met € 150.000 structureel afneemt. Incidentele last 2014 en 2015 € 15.400 Structurele afname vanaf 2017 € 150.000 Kp 73 Toezicht & handhaving

Tijdelijke uitbreiding formatie Team Toezicht & Handhaving inbreng RUD Op 6 november 2012 heeft de raad een besluit genomen over een tijdelijke uitbreiding van de formatie voor de periode 2013 t/m 2015. Besloten is om de kosten ten laste te brengen van de eenmalige ruimte. Om begrotingstechnische redenen worden daarom de kosten opgenomen in het uitvoeringsprogramma. Eenmalig 2014 € 63.500 Eenmalig 2015 € 63.500 Bijdrage gemeenten opstartkosten RUD De oprichting van de RUD Limburg Noord brengt opstartkosten met zich mee. Door efficiencyvoordelen moeten deze kosten uiterlijk in 2016 terugverdiend worden. In het bedrijfsplan op hoofdlijnen hebben partijen afgesproken om de opstartkosten naar inwoneraantallen te verdelen. Voor Nederweert betekent dit (dekking uit de eenmalige middelen): Eenmalig 2014 € 14.000 Eenmalig 2015 € 10.500 Eenmalig 2016 € 10.500

144

Hulpmiddelen van ORS buitendienst In 2013 is er een quickscan uitgevoerd naar de mogelijkheden voor privatisering en/of samenwerking van taken van ORS Buitendienst. Uit dit onderzoek is gebleken dat er qua kwaliteit, continuïteit en efficiency voordelen zijn te behalen. Nader onderzoek/uitwerking is echter nodig. De uitwerking vindt e plaats in de 1 helft van 2014 waarna besluitvorming kan plaats vinden. Tot die tijd is terughoudendheid op zijn plaats met betrekking tot het vervangen van hulpmiddelen voor de buitendienst. In 2014 was oorspronkelijk € 117.000 nodig. Alleen de vervanging van de sneeuwploeg is urgent. Voor de andere vervangingen zullen wij indien nog aan de orde aan de raad in 2014 een afzonderlijk voorstel doen toekomen dan wel de benodigde budgetten opnemen in de begroting 2015 – 2018. Vooralsnog is voor 2014 nodig: Netto investering € 17.000 Jaarlast, afschrijving annuïteit per hulpmiddel verschillend, rente 4,0%: € 1.088

145

Uitvoeringsprogramma Nr.

OMSCHRIJVING (rente 4%)

2014

2015

4,00% Investering Kapitaal-last Exploitatie

Programma 1 Fysieke leefomgeving 210 WEGEN Herinrichting Kerkstaat - Lambertushof Openbaar gebied centrum (2015-2017) Masterplan, plandeel Budschop (2018-2019) N266 (2013-2017) 210

OPENBARE VERLICHTING Vervangen armaturen en masten verlichtingsplan

560

Openbaar groen & openlucht recreatie Onderhouden wandelroutes Onderhouden ruiterroutes

722

723

RIOLERING Vervangen / renovatie rioolgemalen Financiele evaluatie GRP Afkoppelen Reparatiemaatregelen hoofdriolering MILIEUBEHEER Sanering zinkassen wegen

Totaal programma 1 Programma 2 Levensvatbare bedrijvigheid 310 HANDEL EN AMBACHT Majeurprogramma "Buitengebied in balans" Continuering gebiedsbureau 320

Programma 3 Zorgzame leefbaarheid 423 Bijzonder basisonderwijs huisvesting Optimalisatie bs. De Schrank Ospel Frisse scholenconcept 530

541

630

900.000

SPORT Hulpmiddelen binnensportaccommodaties Beleidsregel jeugddoelen voetbalverenigingen Renovatie hoofdveld Merefeldia Uitvoering kadernota Sport & Bewegen

Totaal programma 3

Investering

2016

Jaarlast

T.l.v. reserve / voorziening

t.l.v. eenmalige ruimte 2014

Investering

2017 T.l.v. reserve / voorziening

Jaarlast

Investering

100.000

100.000

500.000

500.000

500.000

75.000

75.000

75.000

75.000

600.000

600.000

600.000

69.291

69.291

69.291

69.291

32.500

32.500

32.500

20.000

20.000

100.000

100.000

20.000 7.500 100.000

20.000 7.500 100.000

100.000

0

1.260.000

0 1.260.000

1.272.500

306.000 33.000

306.000

24.000

33.000

33.000

339.000

306.000

24.000

4.500 3.500

20.000 7.500 176.000 25.000

0

1.272.791

8.000

8.000 1.272.791

-30.763

-30.763

-30.763

-30.763

334.000

20.000 38.000

20.000 38.000

475.062

6.713

6.713

0

1.803.012 750.400

54.448 7.500 25.000

2.718.360

0

32.500 tlv voorziening verlichting

40.000

40.000 tlv voorziening riolering tlv voorziening riolering 100.000 tlv voorziening riolering tlv voorziening riolering

0

0

51.000

51.000

1.560

66.273

0

tlv eenmalige ruimte

0

364.291

33.000

49.000 33.000

33.000

82.000

334.000

367.000

Omschrijving

tlv reserves 500.000 tlv reserves tlv reserves 600.000 tlv reserves

0

0

334.000 33.000

78.000


Jaarlast

4.500 3.500

20.000 7.500 176.000 25.000

Oudheidkunde/musea Onderhoud molens Opslag openbare archieven Sociaal cultureel werk Decentralisatie jeugdzorg - uitvoering projectplan Moelanders

rentedervin t.l.v. g tlv eenmalige eenmalige ruimte 2013 ruimte

900.000

Industrie Samenwerking Land van Weert

Totaal programma 2

Jaarlast


0

364.291

49.000

0

49.000

0

0 1.272.500

24.000 tlv reserves tlv eenmalige ruimte

0

24.000

res.bijz.voorzieningen

22.795

2.810

22.795

7.500 25.000 0

1.560 7.600

78.000

1.560

7.600

58.600

124.873

553.062

1.560

32.500

2.810

13.500

1.665 tlv eenmalige ruimte tlv eenmalige ruimte

0

22.000

0

22.000

78.000

1.560

78.000

122.795

4.370

78.000

tlv reserve ruimte rijksmaatregelen

22.000

22.795

2.810

0

13.500

1.665

0

146

Nr.

OMSCHRIJVING (rente 4%)

2014

2015

4,00% Investering Kapitaal-last Exploitatie

Programma 4 Bestuur 20 BESTUURSONDERSTEUNING Actualiseren strategische visie Investeringen ICT Beheersorgansiatie DIV Besparing scanvoorziening 50

Bestuurlijke samenwerking Gebiedsontwikkeling Midden Limburg

15.000 88.025 90.000

rentedervin t.l.v. g tlv eenmalige eenmalige ruimte 2013 ruimte

2016

Investering

Jaarlast


t.l.v. eenmalige ruimte 2014

5.704

25.477 90.000

Kp 73 Toezicht & handhaving Tijdelijke formatie-uitbreiding i.v.m. RUD Bijdrage opstartkosten RUD

63.500 14.000

Hulpmiddelen gemeentewerken Ford transit 62-VT-DP Compressor Ecoair F30 Nido sneeuwploeg hoofdrijbaan Tegelknipmachine (2000) Materiaalcontainers 2x Schaftwagens (ploeg 2) Wacker DPS 3060 1996 Tegelknipmachine (2004) Penetrograaf B en M 2000 Nido aanhang-strooiwagen Hogedrukreiniger Wacker DPU 3070H 2007 Wacker BS 60-2 trilstamper

Totaal programma 4

17.000

520

520

460 0

0 0 1.088 0 0 0

26.000

520

25.477


Jaarlast

88.025

25.477

460 0

23.000

460

520

22.500

2.774

15.400

23.000 15.400

63.500 14.000

63.500 10.500

88.025

25.477

4.500

1.011

26.000

520

140.000

26.000

0 0 0

Omschrijving

tlv eenmalige ruimte

26.000

460 0

26.000

520

4.500

1.011

26.000

26.000

23.000

tlv reserve ruimte rijksmaatregelen 15.400

63.500 10.500

-150.000

tlv eenmalige ruimte tlv eenmalige ruimte

10.500

0 0 0 0

21.841

-1.296

TOTAAL GENERAAL

4.710.076

88.114

34.541

Te dekken uit eenmalige budgettaire ruimte Te dekken uit reserves/voorzieningen

-263.400 -2.208.853 2.237.823

Investering

0 0 1.088 0 0 0

351.925

Te dekken uit budgettaire ruimte

Jaarlast

tlv eenmalige ruimte 88.025 140.000

Kp 04 Kantine Vervangen vaatwasser

23.000 15.400

Investering

-7.000

Kp 01 Gemeentehuis Vervanging bureaustoelen

Kp 62 Maatschappelijke ontwikkelingen Implementatie decentralisaties Accommodatiebeleid

2017 T.l.v. reserve / voorziening

15.000 19.773

-7.000

26.000

Jaarlast


20.545

49.000

980

197.900

388.925

29.231

49.000

229.400

129.025

122.655 2.208.853

2.540

263.400

958.011

33.601

540.291

284.400

1.750.820

-284.400 -540.291 122.655

133.320

0 0 0 0

0 0 0

26.000

118.525

-122.992

29.818 1.592.000

1.428.525

27.008

-43.500 -1.592.000 33.601

115.320

26.000

0

-121.327 1.322.500

0 -1.322.500 29.818

106.025

-121.327

147

Uitgangspunten (meerjaren)begroting 20142017 Bij de samenstelling van de begroting 2013 worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Sluitende (meerjaren)begroting Een sluitende meerjarenbegroting is het basisuitgangspunt. De begroting wordt door de provincie onderworpen aan de gebruikelijke begrotingstoets, waarbij rekening gehouden wordt met het landelijk werkende Gemeenschappelijk Toezichtskader. Wanneer de begroting reëel sluitend is, komt de gemeente in aanmerking voor repressief toezicht. ‘Reëel sluitend’ wil zeggen dat structurele uitgaven worden gedekt door structurele inkomsten. Dit betekent dat de begroting 2013 in evenwicht moet zijn. Wanneer de begroting 2013 niet reëel sluitend is, geldt preventief toezicht, tenzij (uiterlijk) het laatste jaar van de meerjarenraming (2016) reëel in evenwicht is. Het in evenwicht brengen van de meerjarenraming door middel van (stelpost) taakstellende/richtinggevende bezuinigingen wordt niet als reëel aangemerkt. 2.

Bestaand beleid is basis

De ramingen zijn gebaseerd op bestaand beleid. Bestaand beleid betreft het meerjarig niveau van baten en lasten, zoals dit tot en met Berap I-2012 (eerste bestuursrapportage) is opgenomen. Dit betekent dat de structurele effecten van de jaarrekening 2011 zijn verwerkt. 3.

Beoordeling budgetten bij jaarrekening

Continuering van het ingezette beleid om naar aanleiding van de realisatiecijfers bij de jaarrekening de hoogte van toekomstige budgetten opnieuw te beoordelen. 4.

Geen nieuw beleid.

Er wordt in de begroting 2013 geen nieuw beleid opgenomen. Wel wordt een meerjareninvesteringsprogramma 2013-2016 samengesteld. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen noodzakelijke vervangingsinvesteringen op basis van huidig beleid en onuitstelbare, onvermijdbare en onontkoombare overige investeringen. 5.

Financiële ruimte bezuinigingscatalogus

De financiële ruimte die is ontstaan naar aanleiding van de vaststelling van de bezuinigingscatalogus is en blijft bedoeld voor (verdere) bezuinigingsmaatregelen die vanuit de landelijke overheid op ons af komen en vanwege de financiële consequenties van de drie grote decentralisaties van taken door het rijk. 6.

Aantallen woonruimtes en inwoners

Bij de ramingen hanteren worden voor het aantal woonruimtes en inwoners de volgende cijfers gehanteerd: Tabel uitgangspunten (meerjaren)begroting 2013-2016 Kerngegevens per 1 januari Aantal inwoners Aantal woonruimten

2012 16.775 6.857

2013 16.713 6.907

2014 16.723 7.037

2015 16.731 7.107

2016 16.740 7.157

Cijfers zijn gebaseerd op meest recente ETIL-prognoses

7.

Personeelsformatie

Voor de omvang van de personeelsformatie wordt uitgegaan van de formatie zoals is opgenomen in de bijgestelde ramingen van de begroting 2012. 8.

Rente percentages

Voor de berekening van de rente wordt een percentage gehanteerd van 4,0% met betrekking tot de bespaarde rente over reserves en voorzieningen, alsmede voor de kapitaallasten van nieuwe investeringen. De rente over een eventueel financieringstekort wordt berekend tegen 2,0%.

148

9.

Inzet bespaarde rente als dekkingsmiddel (structureel een incidenteel)

De over de reserves gecalculeerde bespaarde rente wordt aangewend als dekkingsmiddel. De bespaarde rente van de bestemmingsreserves (na aftrek van claims) wordt gelijkelijk verdeeld als structureel en eenmalig dekkingsmiddel. 10.

Rente voorzieningen

Aan de voorzieningen die gewaardeerd zijn tegen contante waarde wordt de rente volledig toegevoegd. Aan de overige voorzieningen wordt geen rente toegevoegd. De over de overige voorzieningen gecalculeerde bespaarde rente wordt ingezet als eenmalig dekkingsmiddel. 11.

Inzet reserves voor (maatschappelijk) rendabele investeringen

De reserves kunnen worden ingezet voor investeringen die financieel danwel maatschappelijk rendement opleveren. De wegvallende bespaarde rente wordt gecompenseerd door het rendement dat op de investering wordt behaald. 12. Post onvoorzien Op basis van bestaand beleid wordt voor de post onvoorzien 0,6% van het genormeerd uitgavenniveau van de begroting aangehouden. 13.

Ontwikkeling lonen en prijzen

Voor loon en prijsstijgingen wordt uitgegaan van de door het rijk gehanteerde percentages, die verwerkt zijn in de accressen van de algemene uitkering. In de meerjarenramingen is gerekend met 1,5% prijsontwikkeling cumulatief, gebaseerd op de uitgangspunten van de juni-circulaire 2012. 14.

Dividend Enexis, Attero en P.B.E.

Voor de raming van het dividend van Enexis Holding NV en P.B.E. BV wordt conform het advies van de provincie uitgegaan van een totaal gezamenlijk dividend van € 0,65 voor de jaren 2012 tot en met 2016. 15.

Dividend BNG

Het dividend BNG wordt op basis van actuele informatie van de BNG vanaf 2013 gehalveerd tot € 1,15 per aandeel. 16.

OZB-verhoging

Bij de vaststelling van de begroting 2011 is besloten om vanaf 2012 in de primaire begroting rekening te houden met een trendmatige OZB-verhoging. Op basis van de juni-circulaire is deze verhoging bepaald op 1,5% . 17.

Overige belastingen en heffingen

Bij de overige heffingen wordt het profijtbeginsel als uitgangspunt gehanteerd, waarbij kostendekkendheid van tarieven geldt. Specifieke uitwerking per heffing vindt plaats in de paragraaf lokale heffingen en bij de concrete belastingvoorstellen.

149

Overzicht algemene dekkingsmiddelen Overzicht algemene dekkingsmiddelen bij begroting 2014 (bedragen in €) Lokale heffingen waarvan besteding niet gebonden is OZB gebruikers niet-woningen OZB eigenaren Toeristenbelasting Hondenbelasting

498.921 2.849.796 19.000 110.000 3.477.717

Algemene uitkering Algemene uitkering juni-circulaire Integratieuitkeringen gemeentefonds

12.252.214 1.991.772 14.243.986

Dividend Dividend Enexis, Attero en PBE Dividend Bank Nederlandse Gemeenten

116.000 16.000 132.000

Saldo van de financieringsfunctie Bespaarde rente reserves en voorzieningen Af: toevoeging rente aan voorzieningen Af: toevoeging rente aan reserves (inflatiepercentage)

1.384.771 390.793 993.978 13.205 980.773

Overige algemene dekkingsmiddelen Overige rente-inkomsten Rente aandeel lening Enexis

722 82.087 82.809

Totaal

18.917.285

150

Overzicht incidentele baten en lasten Omschrijving (bedragen in €)

Lasten 2014

Baten 2014

Lasten 2015

Baten 2015

Lasten 2016

Baten 2016

Lasten 2017

Baten 2017

Programma 1 Fysieke leefomgeving Subtotaal

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

Programma 2 Levensvatbare bedrijvigheid Subtotaal

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0

0

0

0

0

0

0

Programma 3 Zorgzame leefbaarheid Uitvoering wet maatschappelijke ondersteuning Jeugd en jongerenwerk vanaf 13 jaar

49.829 11.222

Subtotaal

61.051

Programma 4 Bestuur Invoering E-gemeente Verkiezingen Wachtgeld voormalige wethouders Frictiekosten bezuinigingen Reserve verplichtingen jaarrekening Reserve onderhoud wegen Subtotaal Totaal incidentele lasten en baten

92.003 57.915 42.338 127.543

27.783 18.881 74.254

60.250 380.049 441.100

74.254 74.254

0

27.883

18.373 46.664 46.664

18.373 18.373

0 0

0 0

27.883 27.883

0 0

151

Bijlage 1: Afkortingen en verklarende woordenlijst Afkortingen ABdK AMW Au AVL Awbz BAG BBV BCF BERAP BGT BLAU BLG BNG BOM+ BOP BRO BsGW CBL CJG CRAS CRIB CROW DOP DLG EER EHS EMU ETIL EPZ FIDO Fvw GAC GGD Ghor GOML GR GRIP GRP HRM HUP ICT IOAW IOAZ IPO IPPC KCC KING KRW LEA LED LOG MaS MFA

Actief bodembeheer de Kempen Algemeen maatschappelijk werk Algemene uitkering gemeentefonds Afval verwerking Limburg Algemene Wet bijzondere ziektekosten Basisregistraties Adressen en Gebouwen Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten BTW-compensatiefonds: Bestuursrapportage Basisregistratie grootschalige topografie Basisregistratie lonen arbeids en uitkeringsverhoudingen Bouwfonds Limburgse gemeenten Bank Nederlandse gemeenten Bouwkavel op Maat Plus Bedrijfs ontwikkel plan Basisregistratie ondergrond Belasting samenwerking gemeenten en waterschappen Cross border lease Centrum voor jeugd en gezin Centraal Registratie- en Aanmeldpunt voor Schade Centraal Registratie en Inlichtingen Bureau Centrum voor regelgeving en onderzoek in de grond-, water- en wegenbouw en de verkeerstechniek Dorpsontwikkelingsplan Dienst landelijk gebied Europese economische ruimte Ecologische hoofdstructuur Europese monetaire unie Economisch technologisch instituut Limburg Elektriciteit productie Zuid Financiering decentrale overheden Financiële verhoudingswet (algemene uitkering gemeentefonds) Geologisch Activiteiten Centrum Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg Gemeenschappelijke regeling Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure Gemeentelijk rioleringsplan Human resources management Handhavings uitvoerings programma Informatie en communicatie technologie Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen Interprovinciaal overleg Integrated Pollution and Prevention Control Klant contact centrum Kwaliteits instituut gemeenten Kaderrichtlijn water Lokaal educatieve agenda Light emitting diode Landbouw ontwikkelingsgebied Maatschappelijke stage Multi functionele accommodatie 152

MIP MOP NEN NUP OOGO OZB OVO OBP OPP ORS PBE PPS RUD RWE SHV SLOK TROM UWV VEGAL VNG VRO VRI VSG WABO WIJ WILG Wmo Wro Wsw WVG WVN Wvr Wwnv WWB WOZ

Meerjaren investeringsplan Meerjaren onderhoudsplan Nederlandse Norm Nationaal uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid Op overeenstemming gericht overleg Onroerende zaak belastingen Onderlinge verzekeringen overheid Ontwikkelingsbedrijf Bedrijventerrein Pannenweg Oppervlakte Afdeling Openbare ruimte en sport Provinciale Brabantse Energiemaatschappij Publiek-private samenwerking Regionale uitvoeringsdienst Rheinisch-Westfälische Elektrizitätswerke Schuldhulpverlening Stimulering van Lokale Klimaatactiviteiten Toeristische Recreatieve Ontwikkelings Maatschappij Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen Vereniging van gemeenten aandeelhouders in Limburg binnen Enexis Holding N.V. Vereniging Nederlandse gemeenten Veiligheidsregio Verkeersregelinstallatie Vereniging voor Sportgeneeskunde Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wet investeren in jongeren Wet Inrichting Landelijk Gebied Wet maatschappelijke ondersteuning Wet ruimtelijke ordening Wet sociale werkvoorziening Wet voorziening gehandicapten Woningvereniging Nederweert Wet verontreiniging oppervlaktewateren Wet werken naar vermogen Wet werk en bijstand Waardering onroerende zaken

153

Verklarende woordenlijst Term

Toelichting.

Algemene uitkering Gemeentefonds

Belangrijkste inkomstenbron voor gemeenten. Het rijk stort uit de landelijke belastingopbrengsten gelden in het gemeentefonds. Vanuit dit fonds worden de gemeenten gefinancierd. De verdeling van het fonds over de gemeenten wordt gedaan met behulp van een scala aan objectieve verdeelmaatstaven.

Balans:

Onderdeel van de jaarrekening. De balans geeft een overzicht van de activa (bezittingen, uitgeleend geld) en passiva (schulden, geleend geld, vreemd en eigen vermogen) van de gemeente.

Baten en lasten (stelsel van):

Een begrotingssysteem van baten en lasten houdt in dat alle geplande ontvangsten en uitgaven worden toegerekend aan het begrotingsjaar/ kalenderjaar waarop zij betrekking hebben.

Beleidsbegroting:

De beleidsbegroting gaat volgens het BBV met name in op de (doelstellingen van de) programma’s en via de zogenoemde paragrafen op belangrijke onderdelen van het beheer. De beleidsbegroting bestaat uit: 1. het programmaplan 2. de paragrafen

Bestuurlijk belang:

Een bestuurlijk belang heeft een gemeente wanneer ze een zetel heeft in het bestuur van een derde rechtspersoon, zoals gemeenschappelijke regelingen, of als ze stemrecht heeft als aandeelhouder.

BBV:

Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, waarin de regels zijn opgenomen voor de gemeentefinanciën.

BTWcompensatiefonds:

Landelijk fonds waaruit de door de gemeenten te declareren BTW wordt betaald. Dit fonds wordt gevoed door een evenredige verlaging van het gemeentefonds. Afgezien van een aantal uitzonderingen zijn de gemeentelijke begrotingen na de invoering van dit fonds exclusief BTW.

Categoriale indeling:

Een categoriale indeling is een indeling van baten en lasten naar soorten zoals salarissen, rente en belastingen. Het BBV stelt het verplicht dat de begroting en jaarrekening een categoriale indeling kent. De gemeenten zijn verplicht de begroting te converteren naar categorieën in een apart document. Dit document wordt naar de toezichthouder en CBS gezonden. De voorgeschreven categorieën zijn bij ministeriële regeling geregeld.

Dualisme:

Een dualistisch stelsel kenmerkt zich doordat de posities en bevoegdheden van het lokale bestuur ontvlecht zijn. De raad richt zich primair op de kaderstellende en controlerende functie, het college op de uitvoerende functie. De wethouders zijn geen lid van de gemeenteraad.

Effectiviteit:

Synoniem voor doeltreffendheid en geeft aan de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten worden behaald

Efficiëntie:

Synoniem voor doelmatigheid waarmee het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, dan wel het realiseren van zo hoog mogelijke prestaties met een bepaalde inzet van middelen wordt bedoeld.

EMU-saldo:

Begrotingstekort van de totale collectieve sector van een land. De aan de Economische en Monetaire Unie deelnemende landen hebben in het stabiliteits- en groeipact afgesproken dat het EMU-tekort niet groter dan 3% van het bruto binnenlands product mag zijn. Een overschrijding van deze norm door Nederland wordt mede door de uitgaven van de gemeenten veroorzaakt, waardoor deze problematiek voor gemeenten actueel is. 154

Term

Toelichting.

Exploitatieopzet:

Financiële opstelling waarin alle lasten en baten van een project, complex of object zijn opgenomen, met het oogmerk een totaalinzicht in de exploitatie ervan te verkrijgen.

Financieel belang:

Een financieel belang heeft een gemeente indien de middelen die deze ter beschikking stelt verloren gaan in geval van faillissement van de verbonden partij (een derde rechtspersoon) en / of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente.

Financiële begroting:

De financiële begroting gaat volgens het BBV met name in op de budgettaire aspecten en op de financiële gevolgen van de beleidsbegroting. De financiële begroting bestaat uit: • het overzicht van de baten en de lasten en toelichting • de uiteenzetting van de financiële positie en toelichting.

Financiële positie:

Onderdeel van de financiële begroting, tevens de tegenhanger van de balans. De financiële positie van een gemeente geeft de grootte en samenstelling van het vermogen in relatie tot de baten en lasten en toekomstverwachtingen, risico’s etc.

Functie (Functionele indeling):

Een functie is een eenheid waarin de begroting en jaarstukken worden onderverdeeld volgens de ministeriële “Regeling informatie derden”. Deze regeling definieert een 80-tal functies. Het BBV laat de indeling van de begroting aan de gemeente vrij, maar stelt verplicht dat gemeenten de begroting converteren naar functies. Dit aparte document wordt naar de toezichthouder (provincie) en CBS gezonden.

Gemeenschappelijke regeling:

Samenwerking tussen meerdere gemeenten of overheidsinstellingen ter behartiging van een specifieke taak, zoals de VRO

Indicator:

Wil men de kwaliteit van iets beoordelen dan zal er gemeten moeten worden. Daarvoor heeft men indicatoren nodig. Een indicator is een meetbaar fenomeen (meestal een getal) dat een signalerende functie heeft. Wijkt een indicator af van een afgesproken norm dan is bijsturing mogelijk/noodzakelijk. Indicatoren geven dus een aanwijzing over de mate van kwaliteit van een bepaald aspect (bijvoorbeeld de gezondheidszorg).

Informatiecyclus:

De informatiecyclus (ook wel als budgetcyclus of planningen controlcyclus aangeduid) valt onder te verdelen in drie fasen, die het cyclische karakter onderstrepen. Dit zijn: • plannen en begroten (kadernota, begroting); • uitvoeren en bijsturen (tussentijdse 1e en 2e Bestuursrapportage); • verantwoorden en evalueren (jaarstukken).

Jaarrekening:

De jaarrekening is de tegenhanger van de financiële begroting. De jaarrekening gaat in op de realisaties van het afgelopen begrotingsjaar, is een onderdeel van de jaarstukken en bestaat uit: • de programmarekening en toelichting • de balans en toelichting.

Jaarstukken:

De jaarstukken zijn onderverdeeld in het jaarverslag en de jaarrekening en zijn de tegenhanger van de begroting.

Jaarverslag:

Het jaarverslag is de tegenhanger van de beleidsbegroting en gaat in op de uitkomsten van de programma's over het afgelopen begrotingsjaar. Het jaarverslag is een onderdeel van de jaarstukken en bestaat uit: • de programmaverantwoording • de paragrafen

155

Term

Toelichting.

Kadernota:

Nota waarin de kaders voor de beleidsmatige keuzes worden gesteld. De kaders en keuzes vormen het vertrekpunt voor het opstellen van de ramingen van de (meerjaren)begroting.

Openeinde regeling:

Regeling waarin de periodieke kosten niet aan een plafond gebonden zijn, maar afhankelijk is van de vraag naar voorzieningen door de gebruikers. De beheersing van de budgetten van deze regelingen is afhankelijk van externe maatschappelijke factoren.

Overzicht van baten en lasten:

Onderdeel van de financiële begroting dat een overzicht geeft van alle baten en lasten die in de programma’s zijn opgenomen.

Paragrafen:

Een paragraaf geeft een dwarsdoorsnede van de begroting op financiële aspecten. Het gaat dan om de beleidslijnen van beheersmatige aspecten die belangrijk zijn, financieel, politiek of anderszins. De paragrafen zijn onderdeel van zowel de beleidsbegroting als het jaarverslag.

Programma:

Een samenhangende verzameling van producten, activiteiten en geldmiddelen gericht op het bereiken van vooraf bepaalde maatschappelijke effecten, waaraan idealiter indicatoren gekoppeld kunnen worden.

Programmabegroting:

Een (programma) begroting geeft aan welke beleidsvoornemens en reguliere en wettelijke taken de gemeente heeft, hoeveel geld/middelen daarmee zijn gemoeid en uit welke bronnen die middelen afkomstig zijn. De nieuwe begroting is onderverdeeld in programma’s. De programma’s kunnen door een gemeente naar eigen inzicht worden bepaald.

Programmaplan:

Een programmaplan behandelt per programma expliciet de maatschappelijke effecten en de wijze waarop er naar gestreefd wordt die effecten te verwezenlijken. Dit wordt gedaan aan de hand van de volgende drie vragen: Wat willen we? Wat gaan we ervoor doen? Wat gaat het kosten?

Programmarekening:

Onderdeel van de jaarrekening. De programmarekening geeft een overzicht van de gerealiseerde baten en lasten van het begrotingsjaar.

Programmaverantwoording:

Onderdeel van het jaarverslag. Hierin wordt per programma ingegaan op de beoogde maatschappelijke effecten en de wijze waarop getracht is deze effecten te verwezenlijken. Hierin staan centraal de vragen: Wat wilden we? Wat hebben we ervoor gedaan? Wat heeft het gekost?

Rechtmatigheid:

Het in overeenstemming zijn met geldende weten regelgeving.

Verbonden partij:

Een verbonden partij is een derde rechtspersoon waarbij de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft, zoals gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen.

Weerstandscapaciteit:

De weerstandscapaciteit is het geheel van middelen waaruit tegenvallers bekostigd kunnen worden, zonder dat de begroting en het beleid (direct) aangepast behoeven te worden.

Weerstandsvermogen:

Het weerstandsvermogen is de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s die de gemeente loopt, waarvoor geen verzekering is afgesloten en waarvoor geen financiële voorziening is getroffen.

156

INLEIDING BELEIDSBEGROTING 21 PROGRAMMAPLAN

Recommend Documents