Afdeling Bestuursinformatie, Gemeente Utrecht
[email protected] / 030 – 286 1350 www.utrecht.nl/onderzoek
Resultaten Bewonerspanel: Bewonerspanel: maartpeiling 2012 Van 19 maart t/m 1 april 2012 heeft Bestuursinformatie een peiling onder de leden van het Bewonerspanel Utrecht gehouden. Deze peiling ging over de toedeling van sociale huurwoningen en jongerenoverlast. Er hebben 2.706 leden van het Bewonerspanel meegedaan. Dit komt neer op een respons van 58%. In totaal telt het Bewonerspanel 4.696 leden. Voor het invullen van de vragenlijst hebben de leden een uitnodigingsmail gekregen en een week later een herinneringsmail. Meer informatie over het Bewonerspanel Utrecht vindt u via de website www.utrecht.nl/bewonerspanel.
Belangrijkste resultaten: toedeling sociale sociale huurwoningen •
Van de panelleden staat 30% ingeschreven bij WoningNet voor een sociale huurwoning. De meeste panelleden die staan ingeschreven (82%) reageren niet actief op woningen. Iets minder dan eenvijfde (18%) van de ingeschrevenen is het afgelopen jaar actief op zoek geweest naar een sociale huurwoning (Figuur 1).
Figuur 1 – Inschrijving WoningNet en reageren op sociale huurwoningen ja
ja, één keer
nee
ja, een paar keer
ja, (bijna) iedere keer nee
2% 11% 30%
70%
Staat u bij WoningNet ingeschreven voor een sociale huurwoning?
4%
82%
Heeft u de afgelopen 12 maanden via WoningNet gereageerd op een sociale huurwoning in de gemeente Utrecht?
Bron: Bewonerspanel maartpeiling 2012, Bestuursinformatie
•
Meer dan eenderde van de panelleden (36%) denkt dat de gemiddelde zoektijd voor een sociale huurwoning meer dan zes jaar is. Onder huurders denken iets meer panelleden dat de zoektijd meer dan zes jaar is (39%) dan onder huiseigenaren (34%).
•
Van de panelleden vindt 46% de toewijzingsprocedure eerlijk en een even groot deel vindt het transparant. Een minderheid van 13% vindt de procedure ingewikkeld (Tabel 1).
Tabel 1: Uitspraken over de toewijzingsprocedure van sociale huurwoningen in Utrecht ik vind het eerlijk
ik vind het transparant
ik vind het ingewikkeld
n
%
n
%
n
%
1245
46%
1244
46%
342
13%
neutraal
564
21%
556
21%
534
20%
oneens
386
14%
318
12%
1224
46%
weet niet/geen mening
489
18%
565
21%
583
22%
2684
100%
2683
100%
2683
100%
eens
Totaal
Bewonerspanel maartpeiling 2012, Bestuursinformatie
•
Onder huurders is er een meerderheid (53%) die de toewijzingsprocedure eerlijk vindt (Figuur 2).
Figuur 2 – Vindt u de toewijzingsprocedure van sociale huurwoningen in Utrecht eerlijk? eens neutraal
oneens weet niet / geen mening 7%
90%
24%
17%
13% 60%
24% 20%
30%
43%
53%
huiseigenaren
huurders
Bron: Bewonerspanel maartpeiling 2012, Bestuursinformatie
•
Meer dan de helft van het panel (51%) oordeelt negatief over de wachttijd die nodig is om voor een sociale huurwoning in aanmerking te kunnen komen. Er is ook een aanzienlijke groep die er geen mening over heeft. Vrijwel niemand (3%) is positief over de wachttijd. Kijken we alleen naar de huurders dan is zelfs 67% negatief over de wachttijd. Onder huiseigenaren is er een veel grotere groep die het niet weet (Figuur 3).
2
Figuur 3 – Hoe beoordeelt u de wachttijd die nodig is voordat u voor een sociale huurwoning in aanmerking komt? positief neutraal
negatief weet niet / geen mening
60%
40%
20%
2%
9%
44%
huiseigenaren
46%
4%
14%
67%
15%
huurders
Bron: Bewonerspanel maartpeiling 2012, Bestuursinformatie
•
Over het gemak waarmee in Utrecht kan worden gezocht naar een sociale huurwoning is 41% van de huurders positief. Over de mogelijkheid om de woonwensen voor een sociale huurwoning te realiseren zijn huurders minder te spreken, slechts 9% is hier positief over. De groep huurders die er een negatief oordeel over heeft is ongeveer vier keer zo groot (38%).
•
Wat betreft mogelijke wijzigingen in de manier waarop woningen worden toegewezen, ziet de meerderheid van het panel iets in maatwerk van corporaties (80%), voorrang aan ouderen die een eengezinswoning achterlaten (66%) en hogere huren voor hogere inkomens (62%). Zowel huurders als panelleden met een koopwoning beoordelen deze mogelijkheden positief. Er zijn maar kleine verschillen tussen huurders en huiseigenaren op deze onderwerpen, wat vooral neerkomt op een grotere groep kopers die geen mening heeft.
•
Panelleden vinden het geen goed idee als alle corporaties zelf de toedeling van sociale huurwoningen gaan regelen, slechts een kleine groep (17%) staat hier positief tegenover. Ook loting voor specifieke woningen of doelgroepen kent meer tegenstanders (49%) dan voorstanders (26%). Voor zowel huurders als huiseigenaren geldt dat een minderheid positief is over deze mogelijke maatregelen.
3
Figuur 4 – Uitspraken over mogelijke wijzigingen woonruimtetoedeling (zeer) eens (zeer) oneens weet niet/geen mening
Ik vind dat... corporaties meer maatwerk moeten leveren om doorstroming te stimuleren.
80%
Ik vind dat... voorrang gegeven moet worden aan ouderen die een eengezinswoning achterlaten.
66%
Ik vind dat... mensen met een hoger inkomen meer huur moeten betalen dan huurders met een lager inkomen.
62%
Ik vind dat... meer gebruik gemaakt moet worden van loting voor specifieke woningen of doelgroepen.
26%
Ik vind dat.... alle corporaties zelf de toewijzing moeten regelen.
17%
2%18%
15%
19%
26%
49%
12%
25%
58%
24%
30%
60%
90%
Bron: Bewonerspanel maartpeiling 2012, Bestuursinformatie
Belangrijkste resultaten: jongerenoverlast •
Van de panelleden ziet of hoort 80% in hun buurt wel eens rondhangende jongeren op straat. Van deze bewoners voelt 45% zich wel eens onveilig door de rondhangende jongeren (Figuur 5). In Overvecht voelen gemiddeld wat meer panelleden zich wel eens onveilig door rondhangende jongeren. In Oost is dat juist iets minder.
Figuur 5 – Ervaren jongerenoverlast ja nee 90%
20%
60%
55%
30%
80%
45%
Ziet of hoort u in uw buurt wel eens rondhangende jongeren op straat?
Voelt u zich wel eens onveilig door deze rondhangende jongeren op straat?
Bron: Bewonerspanel maartpeiling 2012, Bestuursinformatie
4
•
Zo'n 85% van de panelleden heeft wel eens last van jongeren die op straat rondhangen. Ongeveer tweevijfde heeft zelden last en een vergelijkbaar deel ervaart soms overlast. Circa een tiende heeft vaak last van jongeren op straat (Figuur 6). In de Binnenstad is deze laatste groep relatief groot en in Vleuten-De Meern relatief klein.
Figuur 6 – Hoe vaak heeft u zelf last van deze rondhangende jongeren op straat? nooit zelden
soms vaak
9% 15%
37%
39%
Bron: Bewonerspanel maartpeiling 2012, Bestuursinformatie
•
Bijna tweederde van het panel (64%) denkt dat andere mensen in de buurt wel eens last hebben van rondhangende jongeren op straat.
•
De overlast vindt volgens de helft van de panelleden voornamelijk 's avonds plaats. Ruim een kwart ervaart de overlast op wisselende momenten van de dag.
•
Bewoners die aan het panel hebben deelgenomen hebben vooral last van vervuiling die jongeren veroorzaken, maar ook geluidsoverlast wordt vaak genoemd als bron van overlast. In alle wijken worden deze vormen van overlast relatief vaak genoemd (Figuur 7).
5
Figuur 7 – Wat voor soort overlast van jongeren ervaart u vooral?
vervuiling
80%
geluidsoverlast
73%
verkeersoverlast
48%
vandalisme/vernieling
39%
verbaal geweld
17%
graffiti
16%
verkoop drugs/drugsgebruik
16%
fysiek geweld
2% 20%
40%
60%
80%
Bron: Bewonerspanel maartpeiling 2012, Bestuursinformatie
•
Ruim driekwart (78%) vindt dat de overlast van rondhangende jongeren in hun buurt licht of matig is. De rest vindt dat de overlast ernstige vormen aanneemt. In Overvecht en de Binnenstad spreken de bewoners het vaakst van ernstige overlast (Tabel 2).
Tabel 2: Hoe ernstig vindt u de overlast van jongeren in uw buurt? ernstige overlast
lichte tot matige overlast
Totaal
n
%
n
%
n
%
West
33
15%
182
85%
215
100%
Noordwest
68
27%
185
73%
253
100%
Overvecht
55
35%
102
65%
157
100%
Noordoost
36
17%
180
83%
216
100%
Oost
24
14%
146
86%
170
100%
Binnenstad
46
34%
88
66%
134
100%
Zuid
28
16%
148
84%
176
100%
Zuidwest
43
28%
109
72%
152
100%
Leidsche Rijn
44
24%
141
76%
185
100%
Vleuten-De Meern
19
15%
111
85%
130
100%
Bron: Bewonerspanel maartpeiling 2012, Bestuursinformatie
•
Een kwart van de panelleden spreekt jongeren die overlast veroorzaken aan op hun gedrag.
•
Circa eenvijfde heeft de afgelopen zes maanden activiteiten gezien (van bijvoorbeeld gemeente, politie, wijkwelzijnsorganisaties, woningcorporaties) om overlast van jongeren tegen te gaan. In Zuid hebben meer panelleden (35%) activiteiten gezien.
•
Als we aan panelleden vragen of er genoeg wordt gedaan aan de jongerenoverlast in de buurt, dan geven de meeste leden aan het niet te weten (53%). Het aandeel dat vindt dat er
6
te weinig gedaan wordt is groter dan het deel dat vindt dat er genoeg gedaan wordt (Figuur 4). Globaal zien we dit beeld in de meeste wijken terug.
Figuur 8 – Vindt u dat er in uw buurt voldoende wordt gedaan om de overlast van jongeren tegen te gaan?
50%
40%
30%
20%
10%
19%
27%
53%
ja
nee
weet ik niet
Bron: Bewonerspanel maartpeiling 2012, Bestuursinformatie
7