Rekenkamercommissie
Onderzoek toewijzing sociale huurwoningen
Vastgesteld: december 2011
Samenstelling rekenkamercommissie Externe leden De heer G.D. Scholtes, voorzitter De heer mr. A.V.N.M. Steur De heer mr. S.J.P. Basten MLC Interne leden Mevrouw drs. S.M. Kröner-Roos RA De heer N.W.A. Lens Secretariaat De heer drs. E.G.H. Dijk Adres Postbus 1000 1140 BA Monnickendam Telefoonnummers T. 0299 - 658 585 F. 0299 - 658 599 E-mail
[email protected]
De rekenkamercommissie is een, door de raad van de gemeente Waterland ingesteld, onafhankelijk orgaan dat het door het gemeentebestuur uitgevoerde beleid toetst op drie onderdelen: • • •
Rechtmatigheid: voldoet de uitvoering aan de wettelijke kaders en regelgeving? Doelmatigheid: is de voorbereiding en uitvoering van beleid efficiënt verlopen? Doeltreffendheid: zijn de beoogde effecten van het beleid ook daadwerkelijk behaald?
Het doel van het onderzoek is om inzicht te geven in de prestaties van de gemeente en waar nodig het formuleren van aanbevelingen voor de toekomst. Versie 12 december 2011
blz. 2 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Inhoudsopgave
Rekenkamercommissie
Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE.................................................................................................................. 3 1.
VOORWOORD.............................................................................................................. 4
2.
INLEIDING ................................................................................................................. 5
2.1.
PROBLEEMSTELLING ................................................................................................... 5
2.2.
WERKWIJZE ............................................................................................................... 6
3.
ONDERZOEKS- / PROCESVERLOOP .............................................................................. 7
4.
NORMENKADER........................................................................................................... 9
5.
BEVINDINGEN .......................................................................................................... 10
5.1.
HOE IS DE TOEWIJZING VAN SOCIALE HUURWONINGEN WETTELIJK GEREGELD? ....... 10
5.1.1. HUISVESTINGSWET .................................................................................................. 10 5.1.2. HUISVESTINGSVERORDENING .................................................................................. 11 5.1.3. REGISTER ................................................................................................................. 11 5.1.4. HUISVESTINGSVERGUNNING .................................................................................... 11 5.2.
OP WELKE WIJZE IS IN DE GEMEENTE WATERLAND INVULLING GEGEVEN AAN DEZE REGELS EN WAT IS DE ROL VAN WONINGNET DAARIN? ............................................. 12
5.2.1. TOT 1 JULI 2005 ....................................................................................................... 12 5.2.2. NA 1 JULI 2005......................................................................................................... 12 5.3.
WELKE WONINGCORPORATIES HEBBEN SOCIALE HUURWONINGEN IN EIGENDOM IN DE GEMEENTE WATERLAND? .......................................................................................... 14
5.4.
WELKE PROCEDURES HANTEREN DE WONINGCORPORATIES BIJ DE VERDELING VAN SOCIALE HUURWONINGEN IN DE GEMEENTE WATERLAND? ....................................... 14
5.5.
IS ER BIJ DE TOEWIJZING VAN SOCIALE HUURWONINGEN SPRAKE VAN BELEIDSVRIJHEID EN HOE WORDT DIE INGEVULD?................................................... 14
5.6.
OP WELKE WIJZE VINDT CONTROLE PLAATS OP DE TOEWIJZING VAN SOCIALE HUURWONINGEN IN DE GEMEENTE WATERLAND?...................................................... 15
5.7.
LIGT AAN ALLE VERORDENINGEN EN CONVENANTEN EEN COLLEGE- OF RAADSBESLUIT TEN GRONDSLAG?..................................................................................................... 15
5.8.
BESCHRIJVING VAN TWEETAL OPMERKINGEN UIT DE SAMENLEVING OVER WONINGTOEWIJZING ............................................................................................... 16
6.
CONCLUSIES............................................................................................................. 17
6.1.
ALGEMEEN ................................................................................................................ 17
6.2.
INHOUDELIJK ........................................................................................................... 17
7.
AANBEVELINGEN ...................................................................................................... 18
BIJLAGE 1: PROCESVERLOOP OVERDRACHT WONINGTOEWIJZING VAN GEMEENTE NAAR WONINGCORPORATIES. ............................................................................................ 19 BIJLAGE 2: GERAADPLEEGDE BRONNEN ............................................................................... 20 BIJLAGE 3: REACTIE SAMENWERKENDE WONINGCORPORATIES ZAANSTREEK-WATERLAND OP HET ONDERZOEKSRAPPORT ................................................................................. 21 BIJLAGE 4:
COLLEGEREACTIE OP HET ONDERZOEKSRAPPORT ........................................... 23
NAWOORD .......................................................................................................................... 25
Versie 12 december 2011
blz. 3 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Voorwoord
1.
Rekenkamercommissie
Voorwoord
Besluitvorming door instellingen die namens de overheid taken uitvoeren moet zo veel mogelijk transparant zijn. De overheid moet op haar beurt toezien op de rechtmatige uitvoering van taken die zij aan deze instellingen heeft gedelegeerd. Dat geldt zeker voor het proces rondom toewijzing van sociale huurwoning en de rol van de woningcorporaties daarin. De afgelopen jaren is het vertrouwen van de burger in deze instellingen door allerlei incidenten tot een dramatisch dieptepunt gedaald. Dat raakt ook de gemeente die de taak van toewijzing van sociale huurwoningen aan deze instellingen heeft gedelegeerd. De gemeente moet toezien dat dit rechtmatig gebeurt en de raad moet de gemeente op uitvoering hiervan controleren. De rekenkamercommissie hoopt door middel van dit onderzoek een bijdrage te leveren aan de controlerende taak die de raad in deze heeft. Met vriendelijke groet,
Gert Scholtes Voorzitter rekenkamercommissie gemeente Waterland
Versie 12 december 2011
blz. 4 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Inleiding
2.
Rekenkamercommissie
Inleiding
Uit de samenleving komen regelmatig kritische opmerkingen over de toewijzing van sociale huurwoningen. Daarbij wordt getwijfeld aan de onafhankelijkheid en legitimiteit van de toewijzing van deze woningen. Sterker nog, er is soms onbegrip vanuit de maatschappij als het gaat om wie nu welke woning krijgt toegewezen. “Oneerlijk, Vriendjespolitiek, Klopt gewoonweg niet” zijn uitspraken van burgers die we allemaal wel eens horen. Het gevoel dat het soms niet allemaal gaat zoals het zou moeten gaan leeft ook bij sommige inwoners van de gemeente Waterland. Aangezien de toewijzing van sociale huurwoningen in beginsel een taak is van de gemeente heeft de rekenkamercommissie besloten een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de feiten rondom de toewijzing van sociale huurwoningen in de gemeente Waterland. Hoe verloopt dat proces nu? Welke partijen spelen daarbij een rol? Wie is verantwoordelijk voor welke taak en zijn de gevoelens dat het niet allemaal rechtmatig verloopt gestoeld op feiten of op meningen?
2.1. Probleemstelling Bovenstaande uiteenzetting heeft geleid tot de volgende doelstelling van het onderzoek. Het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in de wijze waarop sociale huurwoningen in de gemeente Waterland worden toegewezen aan woningzoekende en om te beoordelen of dat proces transparant en rechtmatig verloopt. De centrale onderzoeksvraag luidt als volgt: Geschiedt de toewijzing van bij de woningcorporaties in eigendom zijnde sociale huurwoningen in de gemeente Waterland conform de geldende wet en regelgeving Het onderzoek heeft zich gericht op het proces van het toewijzen van sociale huurwoningen over de periode 1 januari 2005 tot met 31 december 2008 voor alle sociale woningen die in eigendom zijn van alle woningcorporaties die actief zijn in de gemeente Waterland met uitzondering van de woningen van WoonZorg Nederland, omdat dit woningen voor één specifieke groep bewoners betreft. Teneinde de centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. Hoe is de toewijzing van sociale huurwoningen wettelijk geregeld? 2. Op welke wijze is in de gemeente Waterland invulling gegeven aan deze regels en wat is de rol van WoningNet daarin? 3. Welke woningcorporaties hebben sociale huurwoningen in eigendom in de gemeente Waterland? 4. Welke procedures hanteren de woningcorporaties bij de verdeling van sociale huurwoningen in de gemeente Waterland? 5. Is er bij de toewijzing van sociale huurwoningen sprake van beleidsvrijheid en hoe wordt die ingevuld? 6. Op welke wijze vindt controle plaats op de toewijzing van sociale huurwoningen in de gemeente Waterland? 7. Ligt aan alle verordeningen en Convenanten een college- of raadsbesluit ten grondslag?
Versie 12 december 2011
blz. 5 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Inleiding
2.2.
Rekenkamercommissie
Werkwijze
Het onderzoek is uitgevoerd door middel van: 1. Het afnemen van verschillende interviews met in de bijlage genoemde personen; 2. Het bestuderen, analyseren en beoordelen van wet- en regelgeving en procedures en relevante documenten; 3. Het uitvoeren van een eigen onderzoek waarbij de door de woningcorporaties opgegeven mutaties van huurwoningen zijn getoetst aan de mutaties in de gemeentelijke basisadministratie op adresniveau in de periode 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008. De rekenkamercommissie wil hierbij opmerken dat ondanks de verschillende geluiden vanuit de samenleving over mogelijke onrechtmatige toewijzing van sociale huurwoningen er op ons verzoek om concrete voorbeelden aan te leveren nauwelijks enige reactie is gekomen. Hierdoor is het niet mogelijk geweest om de betreffende toewijzingen feitelijk te onderzoeken waardoor de rekenkamercommissie geen oordeel heeft kunnen vormen omtrent de rechtmatigheid van deze toewijzingen. Om die reden heeft de rekenkamer commissie heeft zich gericht op het onderzoek naar de toepassing van wet- en regelgeving en de beleidsvrijheden/-regels die gemeente en woningcorporaties hebben bij de toewijzing van de sociale huurwoningen. In de periode die is onderzocht is de toewijzing van sociale huurwoningen overgedragen van de gemeente naar de woningcorporaties. Volledigheidshalve beschrijven wij dan ook in bijlage 1 kort wat de aanleiding voor deze overdracht is geweest en hoe deze overdacht is verlopen.
Versie 12 december 2011
blz. 6 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Onderzoeks-/procesverloop
3.
Rekenkamercommissie
Onderzoeks- / procesverloop
Bij de start van het onderzoek in mei 2009 heeft de rekenkamercommissie betrokken partijen, zijnde de gemeente en de woningcorporaties, ingelicht over de doelstellingen van het onderzoek. Dit leidde bij de woningcorporaties direct tot weerstand omdat, zoals in de reactie van de woningcorporaties is te lezen, zij niet op de hoogte gesteld waren van de reden en het doel van het onderzoek. De suggestie was dat er zich allerlei onrechtmatigs op het gebied van de woningtoewijzing had voorgedaan, zonder dat concrete aanwijzingen, waardoor de woningcorporaties zich in de verdediging voelden gedwongen zonder goed te weten waartegen. Een oriënterend gesprek met de woningcorporaties en bemiddeling vanuit de gemeente leidde ertoe dat deze twijfels en vooroordelen aanvankelijk werden weggenomen. Echter op het moment dat ten tijde van het onderzoek zelf volgens oordeel van de rekenkamercommissie relevante informatie werd opgevraagd bij de woningcorporaties bleek deze twijfel toch niet in zijn geheel te zijn weggenomen. De woningcorporaties weigerden de rekenkamercommissie toegang tot de gevraagde informatie. Slechts na lang informeren en communiceren kwam informatie mondjesmaat de commissie toe. De kwaliteit van deze informatie liet echter veelal te wensen over. Zo werden bijvoorbeeld verouderde en incomplete lijsten met in de eigendom zijnde sociale huurwoningen verstrekt waardoor de commissie slechts met veel moeite haar onderzoek kon uitvoeren. Ook vanuit de gemeente was de toevoer van de benodigde informatie summier en onvolledig. Als reden werd aangevoerd de personele wisseling of zelfs omissie tot het voeren van een deugdelijke administratie. Eén en ander leidde ertoe dat de rekenkamercommissie nauwelijks aan bruikbare informatie kon komen. De betrokken partijen verweten vervolgens elkaar, de woningcorporaties de gemeente en vice versa, geen deugdelijk archief bij te houden. Gevolg van dit alles was dat het rekenkameronderzoek een enorme vertraging heeft opgelopen. Na een nieuwe bemiddeling mocht de rekenkamercommissie de gewenste informatie, welke volgens de betrokken woningcorporaties volstrekt niet relevant was, in ieder geval inzien. De gemeente verstrekte de informatie met betrekking tot de toewijzing van sociale huurwoningen en stond de commissie toe onbeperkt gebruik te maken van de relevante registers. Hierdoor werd het onder andere mogelijk om de opgegeven mutaties van huurwoningen te matchen met de mutaties in de gemeentelijke basisadministratie. Uit de vergelijking van de opgegeven mutaties van de huurwoningen en de mutaties in de gemeentelijke basisadministratie zijn een aantal verschillen naar voren gekomen. Deze verschillen waren met een percentage van 0,51% van de gemuteerde huurwoningen niet significant en konden achteraf door de woningcorporaties worden verklaard. Pas begin 2011 zijn de jaarrapportages 2008, 2009 en 2010 van de woningcorporaties, ondanks herhaald verzoek, aan de commissie verstrekt. Een bijzondere rol in het proces van toewijzing van sociale huurwoningen wordt vervuld door WoningNet. Dit is de website1 waarbij elke woningzoekende zich dient aan te melden om überhaupt in aanmerking te kunnen komen voor een sociale huurwoning. WoningNet gaf aan absoluut geen informatie vrij te kunnen en willen geven met betrekking tot het proces dat schuil gaat achter de website noch omtrent de toetsingsinstrumenten die zij toepassen. Om hier meer inzicht in te verkrijgen werd de rekenkamercommissie verwezen naar de betrokken woningcorporaties. Deze gaven echter op hun beurt weer aan geen informatie te mogen verstrekken in verband met de rechten die WoningNet daaraan heeft verbonden.
1
De rekenkamercommissie heeft in deze voor de benaming website gekozen omdat zij niet in contact heeft kunnen komen met WoningNet, anders dan het bezoeken van de website. Versie 12 december 2011
blz. 7 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Onderzoeks-/procesverloop
Rekenkamercommissie
Uiteindelijk heeft de rekenkamercommissie zich gewend tot de Samenwerkende Woningcorporaties Zaanstreek Waterland (SWZW) met het verzoek om de commissie in contact te brengen met de juiste personen bij WoningNet inzicht te kunnen krijgen in de procesmethoden die WoningNet toepast bij het verwerken van de wet- en regelgeving in de programmatuur. SWZW heeft de commissie op de vraag naar de borging dat wijzigingen in WoningNet conform wet- en regelgeving worden uitgevoerd het ‘Dossier Afspraken en Procedures’ uit het dienstverleningscontract dat de corporaties in 2010 met WoningNet hebben afgesloten. Dit dossier biedt inzicht in de procedures, maar de feitelijke borging dat wijzigingen in WoningNet conform wet- en regelgeving worden uitgevoerd is hiermee niet vastgesteld.
Versie 12 december 2011
blz. 8 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Normenkader
4.
Rekenkamercommissie
Normenkader
Voor dit onderzoek is uitgegaan van het volgende normenkader 1. 2. 3. 4.
Huisvestingswet Huisvestingsverordening gemeente Waterland 2005 Convenant Woonruimteverdeling gemeente Waterland 2005 Regionaal Convenant Woonruimteverdeling 2008
Versie 12 december 2011
blz. 9 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bevindingen
5.
Rekenkamercommissie
Bevindingen
Aan de hand van de deelvragen zoals deze in hoofdstuk 1 zijn geformuleerd zal de rekenkamercommissie inzicht geven in de wijze waarop sociale huurwoningen in de gemeente Waterland worden toegewezen aan woningzoekende teneinde te kunnen beoordelen of dat proces transparant en rechtmatig verloopt.
5.1.
Hoe is de toewijzing van sociale huurwoningen wettelijk geregeld?
Om te kunnen beoordelen of de toewijzing van sociale huurwoningen voldoet aan het wettelijk kader volgt hieronder allereerst een uiteenzetting van dat wettelijk kader.
5.1.1. Huisvestingswet De Huisvestingswet bepaalt grotendeels de wettelijke kaders met betrekking tot de toewijzing van sociale huurwoningen. In het belang van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte, bepaalt de wet welke bevoegdheden de gemeenteraad heeft. De Huisvestingswet bepaalt dat indien de gemeenteraad het noodzakelijk acht om regels te stellen met betrekking tot het in gebruik nemen of geven van woonruimtes in de gemeente, de gemeenteraad een Huisvestingsverordening kan vaststellen.2 Uit andere bepalingen van de Huisvestingswet blijkt dat de gemeenteraad, voor zover dat in het belang van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte noodzakelijk is, in de Huisvestingsverordening woonruimte kan aanwijzen die niet voor bewoning in gebruik mag worden genomen of gegeven, indien voor het in gebruik nemen daarvan geen huisvestingsvergunning is verleend.3 Uit verdere bepalingen in de Huisvestingswet blijkt dat het verboden is om een woning waarvoor een huisvestingsvergunning dient te worden afgegeven, zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders, voor bewoning in gebruik te nemen of in gebruik te geven aan personen die niet over een dergelijke vergunning beschikken.4 De gemeenteraad wijst in de Huisvestingsverordening de categorieën van woningzoekenden aan die met het oog op een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de woonruimte, voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning in aanmerking komen. Tevens bevat de Huisvestingswet bepalingen die de gemeenteraad de bevoegdheid geeft om in een Huisvestingsverordening nadere regelgeving vast te stellen met betrekking tot onder andere de wijze waarop een vergunning kan worden verkregen, de melding van leegstand, nadere categorisering in verband met de aard, grootte en huurprijs van de woning, voorrangsregels met betrekking tot bepaalde woningen voor woningzoekende waarvoor de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is, criteria voor de verlening van huisvestingsvergunningen, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen woningzoekenden die al of niet een economische of maatschappelijke binding hebben. Met ingang van 1 januari 2006 is het echter niet de gemeenteraad die de verordening vast kan stellen maar het algemeen bestuur van de plusregio, oftewel de regioraad van de Stadsregio als bedoeld in artikel 104 Wet gemeenschappelijke regelingen. De gemeente Waterland maakt, samen met 15 andere gemeenten, deel uit van de Stadsregio Amsterdam. Sinds 1 januari 2006 is derhalve de regioraad van de Stadsregio Amsterdam bevoegd om een Huisvestingsverordening vast te stellen.5
2
Artikel 2, lid 1 Huisvestingswet Artikel 5 Huisvestingswet 4 Artikel 7 Huisvestingswet 5 Artikel 2, lid 3 Huisvestingswet 3
Versie 12 december 2011
blz. 10 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bevindingen
Rekenkamercommissie
5.1.2. Huisvestingsverordening Op 1 juli 2005 heeft de gemeenteraad de Huisvestingsverordening gemeente Waterland 2005 (hierna de Huisvestingsverordening) vastgesteld. Zoals reeds opgemerkt is het, met ingang van 1 januari 2006, echter niet de gemeenteraad die de Huisvestingsverordening vast kan stellen maar de regioraad van de Stadsregio Amsterdam. Voordat de regioraad één algemene Huisvestingsverordening voor de Stadsregio Amsterdam had vastgesteld, maakte de tekst van de Huisvestingsverordening gemeente Waterland 2005 onderdeel uit van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2008 die als zodanig op 24 juni 2008 is vastgesteld door de regioraad. In deze Huisvestingsverordening van de Stadsregio waren alle Huisvestingsverordeningen van de gemeenten die deel uit maken van de Stadsregio Amsterdam, gebundeld. Inmiddels is per 1 januari 2010 de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010 in werking getreden, vastgesteld door de regioraad van de Stadsregio Amsterdam. Gezien het feit dat dit onderzoek van de rekenkamercommissie ziet op de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008, zullen wij ons in dit onderzoek voornamelijk baseren op de Huisvestingsverordening gemeente Waterland 2005. Indien er wezenlijke verschillen zijn ontstaan door de vaststelling van de Huisvestingsverordening voor de Stadsregio Amsterdam, dan zullen wij hiervan aantekening maken. Op grond van artikel 2.1.1 van de Huisvestingsverordening zijn de bepalingen inzake de toewijzing van woonruimtes uitsluitend van toepassing voor woonruimtes met een huurprijs beneden de huurprijsgrens (per 1 juli 2008: € 631,73). De Huisvestingsverordening bevat bepalingen omtrent de inschrijving van woningzoekenden, de huisvestingsvergunning, passendheid van woningen bij woningzoekenden, voorrang, leegstand en de samenstelling van de woonruimtevoorraad. Voor zover van belang worden hieronder de verschillende bepalingen behandeld.
5.1.3. Register Op grond van artikel 2.2.1 van de Huisvestingsverordening dragen Burgemeester en wethouders zorg voor het aanleggen en bijhouden van een register van woningzoekenden. In deze bepaling zijn nadere regels gesteld omtrent de inschrijving, zo kunnen alleen meerderjarige personen met de Nederlandse nationaliteit of met een geldige verblijfsvergunning zich in laten schrijven.
5.1.4. Huisvestingsvergunning In navolging van hetgeen in de Huisvestingswet is bepaald, is in de Huisvestingsverordening bepaald dat het verboden is zonder een huisvestingsvergunning een woonruimte in gebruik te nemen voor bewoning.6 Vervolgens7 zijn de volgende voorwaarden voor vergunningverlening opgenomen: • de aanvrager dient ingeschreven te staan in het register van woningzoekenden, waarbij vereist is dat hij ingezetene is van dan wel economisch of maatschappelijk gebonden is aan de gemeente Waterland; • het inkomen van de aanvrager moet in redelijke verhouding staan tot de huurprijs; • met betrekking tot de huurwoning heeft de aanvrager de langste inschrijvingsduur dan wel woonduur. De bevoegdheid tot het afgeven van een huisvestingsvergunning ligt bij het college van burgemeester en wethouders.
6 7
Artikel 2.3.1 Huisvestingsverordening gemeente Waterland 2005 Artikel 2.3.3 Huisvestingsverordening gemeente Waterland 2005
Versie 12 december 2011
blz. 11 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bevindingen
5.2.
Rekenkamercommissie
Op welke wijze is in de gemeente Waterland invulling gegeven aan deze regels en wat is de rol van WoningNet daarin?
Op 20 juni 2005 is het Convenant Woonruimteverdeling gemeente Waterland 2005 vastgesteld. Met het ondertekenen hiervan is het bijhouden van het register en het afgeven van de huisvestigingsvergunningen door burgemeester en wethouders gemandateerd aan de woningcorporaties. Effectief gezien is op 1 juli 2005 de toewijzing van sociale huurwoningen overgedragen van de gemeente naar de woningcorporaties. In bijlage 1 is het procesverloop van de overdracht van woningtoewijzing van gemeente naar woningcorporaties vanaf het besluit door de toenmalige raad in 1999 tot en met effectuering in 2005 nader beschreven.
5.2.1. Tot 1 juli 2005 Voor de overdracht van de woningtoewijzing aan de woningcorporaties publiceerde de gemeente de vrijgekomen sociale huurwoningen in het streekblad, toetste de reacties van de woningzoekenden aan het register, de Huisvestingsverordening, de urgentieverordening en het gemeentelijk beleid (bijvoorbeeld statushouders) en gaf aan de betreffende woningcorporatie de naam van de kandidaat huurder door die volgens het register van woningzoekenden als eerste in aanmerking kwam voor deze woning. De woningcorporatie sloot, wanneer er geen bezwarende omstandigheden waren (bijvoorbeeld huurschuld of een verleden van overlast), een huurovereenkomst met de kandidaat huurder af. De woningcorporatie deed na ondertekening van de huurovereenkomst een aanvraag voor een huisvestingsvergunning bij de gemeente. De woningcorporatie kreeg geen afschrift van de huisvestingsvergunning en weet ook niet of deze feitelijk werd afgegeven. In hoeverre en in welke vorm het register van woningzoekenden door de gemeente tot 1 juli 2005 is bijgehouden kan door de gemeente niet meer worden aangegeven. De woningcorporaties geven aan bij de overdracht een kaartenbak met de gegevens van woningzoekenden te hebben ontvangen en op herhaaldelijk verzoek nooit informatie over de behoeften van lokale woningzoekenden van de gemeente te hebben ontvangen. Op enig moment, er is niet te achterhalen vanaf welke datum, is de gemeente gestopt met het afgeven van huisvestingvergunningen. Doordat de gemeente niet meer over de gegevens beschikt, is niet vast te stellen of de woningtoewijzingen die de gemeente Waterland in deze periode heeft gedaan in strijd zijn geweest met de Huisvestingswet of de eigen Huisvestingsverordening. Er zijn echter geen aanwijzingen of bewijzen dat de gemeente Waterland in deze periode in strijd heeft gehandeld met de Huisvestingswet of de eigen Huisvestingsverordening. De rekenkamer constateert dat de gemeente Waterland zich in de periode voor 1 juli 2005, inzake het bijhouden van het register van woningzoekenden en de afgifte van huisvestingsvergunningen, niet heeft gehouden aan de Huisvestingswet en haar eigen Huisvestingsverordening. De basis voor deze constatering is de verklaring van de woningcorporaties dat bij de overdracht van de woningtoewijzing naar WoningNet alleen een kaartenbak is overgedragen en dat informatie over de huurwoningmarkt niet aanwezig was. Dat de gemeente al geruime tijd geen huisvestingsvergunningen meer afgeeft wordt bevestigd door de ambtelijke reactie. Gezien de lange gemiddelde huurtermijn zouden er anders huisvestingsvergunningen in het gemeentelijke archief gevonden moeten zijn.
5.2.2. Na 1 juli 2005 Na de overdracht van de woningtoewijzing aan de woningcorporaties verloopt het administratieve proces via WoningNet. WoningNet is een landelijk opererende uitvoerende organisatie met de woningcorporaties als eigenaar. Ook binnen de Stadsregio Amsterdam verzorgt WoningNet het administratieve proces van de woningtoewijzing voor sociale huurwoningen van de Waterlandse woningcorporaties. Versie 12 december 2011
blz. 12 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bevindingen
Rekenkamercommissie
WoningNet beschikt over een database met gegevens van alle aangemelde woningzoekenden binnen de Stadsregio Amsterdam. Bij de overdracht van de woningtoewijzing naar de woningcorporaties is het “register van woningzoekenden” van de gemeente Waterland ingevoerd in WoningNet. Nieuwe kandidaten moeten zich via internet inschrijven als woningzoekende in WoningNet. De woningzoekende is zelf verantwoordelijk voor doorgeven van wijzigingen in zijn gegevens aan WoningNet. De lange wachttijden en de vaak snel veranderende omstandigheden van de ingeschreven woningzoekenden maken het onmogelijk om alle gegevens up-to-date te houden. Dit zou alleen mogelijk zijn wanneer iedere ingeschreven woningzoekende zich jaarlijks opnieuw zou moeten inschrijven. De controle op de ingevulde gegevens van de ingeschreven woningzoekenden vindt pas plaats bij de toewijzing van een woning. Zodra een woningcorporatie een lege huurwoning bij WoningNet aanmeldt, kunnen woningzoekenden via WoningNet reageren. Na sluiting van de reactietermijn stuurt WoningNet een overzicht, gesorteerd op inschrijvingsduur of woonduur, van alle kandidaat huurders die hebben gereageerd naar de woningcorporatie. De woningcorporatie begint met nummer één van de lijst en werkt de lijst af totdat een kandidaat huurder is gevonden die aan alle wettelijke eisen voldoet. Door de woningcorporaties wordt hiertoe het draaiboek woonruimtebemiddeling gebruikt dat is gebaseerd op de Huisvestingsverordening, het Convenant woonruimtebemiddeling en de uitvoeringsinstructies woonruimteverdeling. Alle kandidaat huurders die op de woning hebben gereageerd kunnen in WoningNet volgen op welke plek zij op de kandidatenlijst voor deze woning staan en aan welke kandidaat (nummer op de lijst) de woning is toegewezen. Ook is in WoningNet voor de kandidaat huurders geanonimiseerd zichtbaar waarom een kandidaat is afgewezen. Alle leeg gekomen huurwoningen worden bij WoningNet aangemeld, maar niet alle woningen worden gepubliceerd. Voor het over grote deel betreft dit directe toewijzing op voordracht van de gemeente. Dit zijn bijvoorbeeld toewijzingen op basis van de Urgentieverordening of aan statushouders. Ook draagt de gemeente Waterland na 1 juli 2005 nog steeds kandidaten voor de gelabelde aangepaste huizen voor minder validen voor. Huurwoningen worden ook niet door de woningcorporaties gepubliceerd bij woningruil of verkoop. Dit komt in Waterland gemiddeld 1 a 2 keer per jaar voor. De toewijzing van alle vrijgekomen huurwoningen wordt verantwoord via de website van WoninNet en in de jaarrapportage van de woningcorporaties. De woningcorporaties geven aan dat de woningtoewijzing via WoningNet naar tevredenheid werkt. Daarnaast krijgen de woningcorporaties via WoningNet inzicht in de behoeften van lokale woningzoekenden. De gegevens over de lokale markt in de gemeente Waterland worden jaarlijks gerapporteerd aan het College en wordt besproken in het bestuurdersoverleg. Voor een rechtmatige toewijzing moet bij WoningNet geborgd zijn dat de selectie van kandidaten voor een sociale huurwoning geschiedt volgens de Regionale Huisvestingsverordening en het Convenant. De Samenwerkende Woningcorporaties Zaanstreek Waterland heeft de commissie mondeling toegelicht dat er bij het verwerken van de nieuwe wet- en regelgeving in de programmatuur gestructureerde procesmethoden worden toegepast. De commissie heeft daarnaast het ‘Dossier Afspraken en Procedures’ uit het dienstverleningscontract van de corporaties met WoningNet ontvangen. De commissie heeft echter geen inzage gekregen bij WoningNet zelf en dus niet kunnen vaststellen of de selectie door WoningNet volgens de Regionale Huisvestingsverordening en het Convenant wordt uitgevoerd.
Versie 12 december 2011
blz. 13 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bevindingen
5.3.
Rekenkamercommissie
Welke woningcorporaties hebben sociale huurwoningen in eigendom in de gemeente Waterland? 1 januari 2009
Totaal
AWM
IntermHkst
WComp
Broek in Waterland
204
Ilpendam
135
135
Marken
135
135
Monnickendam Watergang Zuiderwoude
1.217
1
902
203
315
24
24
6
4
1.721
907
2 315
499
Bron: Jaarboek Samenwerkende Woningcorporaties Zaanstreek Waterland 2009 Omdat er in de onderzochte periode nauwelijks (< 0,2%) mutaties hebben voorgedaan in het aantal sociale huurwoningen in de gemeente Waterland, heeft de commissie alleen het overzicht per 1 januari 2009 in het rapport opgenomen.
5.4.
Welke procedures hanteren de woningcorporaties bij de verdeling van sociale huurwoningen in de gemeente Waterland?
De woningcorporaties hanteren bij de toewijzing van sociale huurwoningen geen andere procedures dan Huisvestingsverordening gemeente Waterland 2005 en het regionaal Convenant woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam 2008.
5.5.
Is er bij de toewijzing van sociale huurwoningen sprake van beleidsvrijheid en hoe wordt die ingevuld?
Er is bij de toewijzing van sociale huurwoning in het Convenant een beleidsvrijheid van 5% voor de woningcorporaties voor maatwerk afgesproken. Onder maatwerk wordt verstaan specifieke gevallen die te maken hebben met maatschappelijke opvang, overlastsituaties, onrechtmatige bewoning, etc. Volgens opgave van de woningcorporaties is het nooit voorgekomen dat deze beleidsvrijheid voor de volledige 5% is opgenomen. Dit wordt ook bevestigd door de jaarrapportage 2008 en 2009 van de woningcorporaties. De gemeente Waterland heeft een lokale beleidsvrijheid bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Per kalenderjaar mogen kleine gemeenten zoals Waterland ten hoogste 70% van de in dat jaar te verhuren woonruimten (bestaande bouw en nieuwbouw) met een rekenhuur lager dan € 632,73 (prijspeil 1 januari 2008) lokaal, dus aan ingezetenen van de gemeente Waterland, toewijzen. Daarnaast heeft de gemeente een rol bij de toewijzing (het stellen van regels met betrekking tot het in gebruik nemen of geven van woonruimtes in de gemeente) inzake de urgent woningzoekenden en de eerder genoemde gelabelde woningen voor starters, jongeren tot 25 jaar, ouderen en aangepaste huizen voor minder validen. Voor de aangepaste huizen voor minder validen draagt de gemeente Waterland nog steeds zelf de kandidaten voor. In de Huisvestingsverordening is vastgelegd in welke noodsituaties een woningzoekende met urgentie een sociale huurwoning toegewezen moet krijgen. De urgentiecommissie Purmerend is door het college gemandateerd tot het afgeven van urgentieverklaringen. Versie 12 december 2011
blz. 14 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bevindingen
5.6.
Rekenkamercommissie
Op welke wijze vindt controle plaats op de toewijzing van sociale huurwoningen in de gemeente Waterland?
Zowel de gemeente als de woningcorporaties hebben aangeven dat zij niet bekend zijn met een externe onafhankelijke controle op de rechtmatigheid van de toewijzing van sociale huurwoningen in de gemeente Waterland in de periode 2005 – 2009. De jaarrapportage uit WoningNet is een instrument waarmee een quickscan kan worden uitgevoerd op de rechtmatigheid van de toewijzing. In de jaarrapportage worden zowel het aanbod als de verhuringen verantwoord. De commissie heeft vastgesteld dat in de jaarrapportages van 2008, 2009 en 2010 structureel meer lege huurwoningen worden aangemeld dan er als verhuurd of anderszins worden verantwoord. De woningcorporaties geven aan dat er anders dan de cijfers doen vermoeden geen structurele leegstand van huurwoningen in Waterland bestaat. WoningNet zou in staat moeten zijn om een sluitende jaarrapportage aan te leveren of de verschillen duidelijk in de rapportage kunnen verklaren. Bij navraag bij één van de woningcorporaties kon hier ook geen verklaring voor worden gegeven, omdat de woningcorporaties voor wat betreft de rapportages zelf ook afhankelijk zijn van WoningNet. Na inzage in een dossier bij één van de woningcorporaties is ook duidelijk geworden dat een controle achteraf op adresniveau niet mogelijk is. Bij deze woningcorporatie worden in de unieke huurder/woning-dossiers de lijst met kandidaat-huurders van WoningNet en daarnaast alle gegevens van de huurder waarmee een huurovereenkomst is afgesloten bewaard. Op de lijst met kandidaat-huurders wordt door middel van codes wel handmatig aangegeven waarom een kandidaat-huurder hoger op de lijst niet in aanmerking is gekomen voor deze huurwoning. In de verordening en/of het Convenant is niet voorgeschreven dat de woningcorporaties andere gegevens moeten vastleggen en/of bewaren dan welke zij nodig hebben voor hun eigen bedrijfsvoering. Wanneer de gemeente klachten bereiken over een specifieke woningtoewijzing, dan wordt navraag gedaan bij de betreffende woningcorporatie en het antwoord teruggekoppeld aan de indiener van de klacht. De gemeente ontvangt zeer beperkt klachten en bij navraag is nooit gebleken dat een woningcorporatie laakbaar had gehandeld. Woningcorporaties doen ook zelf onderzoek wanneer zij klachten ontvangen of op misstanden opmerkzaam worden gemaakt. Ook bij de woningcorporaties komt dit volgens eigen zeggen slechts sporadisch voor. De klachten worden niet geregistreerd. Er heeft na de inwerkingtreding van het Convenant Woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam 2008 geen onderzoek plaatsgevonden op naleving van de overeenkomst conform artikel 15. In dit artikel is vastgelegd dat de Stadsregio Amsterdam bevoegd is om steekproefsgewijs te onderzoeken in hoeverre het bepaalde in de overeenkomst op juiste wijze wordt nageleefd.
5.7.
Ligt aan alle verordeningen en Convenanten een college- of raadsbesluit ten grondslag?
De rekenkamercommissie is nagegaan of aan alle verordeningen en Convenanten een collegeof raadsbesluit ten grondslag ligt en heeft vastgesteld dat dit zo is. Ook aan de overdracht van taken en bevoegdheden aan de Stadsregio Amsterdam ligt een raadsbesluit ten grondslag. Er zijn wel twee gevallen waarbij de commissie twijfelt aan de legitimiteit. 1.
In de Huisvestingswet en de Huisvestingsverordening wordt gesproken van het bijhouden van een register en de afgifte van een huisvestingsvergunning. Een huisvestingsvergunning kan in bijzondere gevallen zelfs worden ingetrokken. Middels het Convenant Woonruimteverdeling Gemeente Waterland 2005 is dit gemandateerd aan de woningcorporaties. Omdat de gegevens ontbreken kan worden vastgesteld dat de gemeente voordien zelf geen fatsoenlijk register heeft bijgehouden en zeer
Versie 12 december 2011
blz. 15 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bevindingen
Rekenkamercommissie
waarschijnlijk al is gestopt met het afgeven van huisvestingsvergunningen. De gemeente kan niet aangeven vanaf wanneer en waarom dit is gebeurd. De woningcorporaties zijn wel het register bij gaan houden, maar geven geen huisvestingsvergunningen af. 2.
Met het in werking treden van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2008 op 24 juni 2008 is de Urgentieverordening 2005 komen te vervallen. Naast het artikel over urgentie in de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2008 werkt de gemeente Waterland met de “Beleidsregels omtrent aanvragen urgentie”. In de verordening en het Convenant zijn de criteria wanneer iemand wel en niet in aanmerking komt voor een urgentieverklaring (nog) niet in detail uitgewerkt. In de praktijk hanteert de gemeente als beleidsregel nog artikel 5 lid 2 sub a en b uit de oude vervallen Urgentieverordening 2005. De juridische status van deze “Urgentieverklaring” is de commissie niet duidelijk. De documenten zijn niet genummerd, gedateerd of voorzien van een ondertekening. Het college heeft de afgifte van urgentieverklaringen gemandateerd aan de urgentiecommissie van de gemeente Purmerend. Dit is een bevoegdheid van het college. Het college blijft te allen tijde verantwoordelijk.
5.8.
Beschrijving van tweetal opmerkingen uit de samenleving over woningtoewijzing
In hoofdstuk 5.1 tot en met 5.7 heeft de rekenkamercommissie haar bevindingen op de deelvragen verwoord. Aanvullend hierop heeft de commissie de behoefte om twee aspecten van door burgers ervaren onrechtmatigheid bij het toewijzen van sociale huurwoningen nader toe te lichten. 1.
Bewoners met een laag inkomen, maar hoog vermogen (bijvoorbeeld door verkoop van de eigen woning) komen toch in aanmerking voor een sociale huurwoning. De wet stelde tot 1 januari 2011 geen bovengrens aan het totaal gezinsinkomen bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Conform de wet konden deze kandidaat huurders aanspraak maken op een sociale huurwoning. De woningcorporaties hebben zich bij deze toewijzingen gehouden aan de wet- en regelgeving. Per 1 januari 2011 is door de uitwerking van het EC-besluit in de wet opgenomen dat bij nieuwe verhuringen ten minste 90% van de woningen met een huur op of onder de liberalisatiegrens (€ 652,52) toegewezen kunnen worden aan huishoudens met een (gezamenlijk) verzamelinkomen van maximaal € 33.614 (prijspeil 2011). Bij de bepaling van het (gezamenlijke) verzamelinkomen wordt het inkomen uit vermogen (4% forfaitair rendement over het vermogen minus het heffingvrije vermogen) meegenomen. Het verzamelinkomen wordt bepaald op basis van de aanslag IB of een IB-60 formulier. Ter informatie. Een echtpaar, beide ouder dan 65 jaar, met alleen een AOW-uitkering en een vermogen van € 500.000 komt nog steeds in aanmerking voor een huurwoning met een huur op of onder de liberalisatiegrens.
2.
Een kleinkind gaat inwonen bij grootvader of -moeder en zich laat inschrijven als medehuurder. Met deze constructie zou de wachtlijst worden omzeild. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen twee inschrijvingen. Enerzijds de inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie, waaraan geen enkele woonrechten kunnen worden ontleend en anderzijds het bij de woningcorporatie als medehuurder in het huurcontract worden opgenomen. De woningcorporaties hanteren als regel dat iemand pas als medehuurder in het huurcontract wordt opgenomen wanneer er een aanwijsbare duurzame relatie bestaat van tenminste 2 jaar. Volgens zowel de gemeente als de woningcorporaties is dit niet aan de orde.
Versie 12 december 2011
blz. 16 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Conclusies
6.
Conclusies
6.1.
Algemeen
R ekenkamercommissie
1.
De rekenkamercommissie moet helaas vaststellen dat ondanks herhaaldelijk overleg en toelichting vanuit de rekenkamercommissie over het doel van het onderzoek de medewerking vanuit de woningcorporaties terughoudend is geweest. Dit heeft de doorlooptijd en de kwaliteit van het onderzoek niet bevorderd. De corporaties zijn van mening dat er geen aanleiding of grond was voor dit onderzoek en dat zij onterecht in de beklaagdenbank terecht zijn gekomen. De rekenkamer begrijpt die opstelling niet omdat een onderzoek, juist door een onafhankelijke commissie, over het proces van toewijzing van sociale huurwoningen door woningcorporaties kan bijdragen aan het vertrouwen dat burgers hebben over dat proces.
2.
De rekenkamercommissie stelt verder vast dat in de raad van de gemeente Waterland vaak over sociale woningbouw wordt gediscussieerd, terwijl er voor de uitvoering van het huisvestingsbeleid weinig of geen aandacht is.
3.
De rekenkamercommissie heeft geen inzage gekregen in hoe WoningNet borgt dat weten regelgeving op de juiste wijze in de programmatuur wordt verwerkt. Met andere woorden, dat de selectie van kandidaat-huurders door WoningNet conform de geldende wet- en regelgeving geschiedt. WoningNet heeft ook op geen enkele andere wijze aangetoond dat uitvoering van de toewijzing geschiedt conform deze regelgeving noch dat een onafhankelijke organisatie toeziet op deze uitvoering.
6.2.
Inhoudelijk
4.
De rekenkamercommissie heeft niet kunnen vaststellen dat de feitelijke toewijzing van sociale huurwoningen in de gemeente Waterland in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008 niet heeft plaatsgevonden conform de geldende wet- en regelgeving.
5.
In strijd met de Regionale Huisvestingsverordening worden er al geruime tijd geen huisvestingsvergunningen meer afgegeven door de gemeente Waterland. Ook in de actuele Regionale Huisvestingsverordening is opgenomen; deze elf gemeenten (Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Landsmeer, Oostzaan, Ouder- Amstel, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zeevang) willen verdelingsbeleid voeren op grond van de Huisvestingsverordening en ook met de bijbehorende huisvestingsvergunning werken.
Het antwoord op de centrale onderzoeksvraag: “Geschiedt de toewijzing van bij de woningcorporaties in eigendom zijnde sociale huurwoningen in de gemeente Waterland conform de geldende wet en regelgeving” is niet eenduidig te geven. Aan de ene kant heeft de rekenkamercommissie niet kunnen vaststellen dat de feitelijke toewijzing niet heeft plaatsgevonden conform de geldende wet- en regelgeving. Aan de andere kant heeft de rekenkamercommissie ook niet door eigen waarneming en onderzoek kunnen vaststellen dat dit wel altijd het geval is. Dat laatste is zorgelijk omdat het niet verstrekken van inlichtingen en het weigeren van toegang tot informatie mogelijk de schijn wekt dat er iets mis zou zijn met het naleven van wet- en regelgeving.
Versie 12 december 2011
blz. 17 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Aanbevelingen
7.
R ekenkamercommissie
Aanbevelingen
1.
De rekenkamercommissie adviseert de raad om in de Stadsregio duidelijke afspraken te maken over de toepassing en uitvoering van artikel 15, “onderzoek naleving overeenkomst”, uit het Convenant. De gemeente blijft eindverantwoordelijk voor de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte en kan zich alleen verantwoorden wanneer zij de uitvoering door derden ook daadwerkelijk controleert.
2.
Voor zo ver de commissie kan nagaan worden er in strijd met de verordening al minimaal sinds 2005 geen huisvestingsvergunningen meer afgegeven in de gemeente Waterland. De commissie beveelt de raad aan om een besluit te nemen of het werken met huisvestingsvergunningen in de gemeente Waterland nog doelmatig is of dat er net zoals in de gemeenten Aalsmeer, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Uithoorn en Zaanstad hierover afspraken worden gemaakt met de woningcorporaties. De Huisvestingswet biedt de gemeente deze keuzevrijheid.
3.
De toewijzing van huurwoningen kent vele regels en uitzonderingen waardoor onduidelijkheid over de uitvoering van de woningtoewijzing kan ontstaan. De rekenkamercommissie adviseert het college om de jaarrapportage uit WoningNet ook ter inzage aan de raad te sturen, waarna de raad kan beslissen of er aanleiding is om de jaarrapportage te bespreken.
4.
De jaarrapportage van de woningbouwverenigingen wordt jaarlijkse in het bestuurdersoverleg besproken. De rekenkamercommissie heeft geconstateerd dat in het bestuurdersoverleg van 24 februari 2011 het jaarrapport over 2009 is geagendeerd. Op dat moment was ook net de rapportage over 2010 beschikbaar. Wanneer het bestuurdersoverleg in het vervolg iets later wordt ingepland, dan kan de rapportage over het voorgaande jaar worden besproken. Hiermee kan sneller op de actualiteit worden ingespeeld.
Versie 12 december 2011
blz. 18 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bijlage 1
Rekenkamercommissie
Bijlage 1: Procesverloop overdracht woningtoewijzing van gemeente naar woningcorporaties. Op 14 oktober 1999 heeft de toenmalige raad van de gemeente Waterland besloten dat er een onderzoek moest komen naar de mogelijkheid om de uitvoering van woningtoewijzingen door de gemeente over te dragen naar de woningcorporaties. Dat onderzoek is vervolgens in november 1999 gestart. In mei 2002 zijn de randvoorwaarden en de uitgangspunten waaronder de overdracht zou moeten plaatsvinden, globaal bepaald. Op dat moment waren er nog twee discussiepunten, namelijk de doorstroomdefinitie en de labeling van seniorenwoningen. De gemeente vond dat de door de vereniging Samenwerkende Woningcorporaties Zaanstreek Waterland (SWZW) gestelde beleidsinhoudelijke voorwaarden en de gewijzigde regionale regels een aantal nadelige gevolgen hadden voor de ingeschreven woningzoekenden uit Waterland en wenste een aantal wijzigingen in afwijking op de regionale afspraken. Daar tegenover namen de woningcorporaties het standpunt in dat zij gebonden waren aan de regionale afspraken. De onderhandelingen liepen met lange tussenpauzes door en in september 2004 werd op hoofdlijnen een overeenstemming bereikt. Op dat moment was een mogelijk negatief effect op de “wachtduur” door de systeemwijziging nog een punt van zorg. Uit gezamenlijk onderzoek door SWZW, AWM en de gemeente kwam naar voren dat dit effect beperkt was. In hun brief van 20 januari 2005 stellen de woningcorporaties voor om de overdracht van de woonruimteverdeling per 1 juli 2005 te effectueren. Uit deze brief klinkt duidelijk de irritatie van de woningcorporaties door over het proces van overdracht van de woonruimteverdeling. Ook blijkt uit de brief dat er bij de gemeente geen informatie over de woningmarkt in Waterland, lees een actueel inzicht in de woonbehoeften van lokale woningzoekenden, aanwezig is. Op 10 maart 2005 schrijven de woningcorporaties, dat mede gezien de lange voorgeschiedenis van de overdracht, zij op eigen initiatief hebben besloten om op 1 juli 2005 de woningen via WoningNet aan te bieden. Dit in lijn met het voorstel van de woningcorporaties van 30 augustus 2004, waarover op 15 september 2004 op hoofdlijnen overeenstemming was bereikt. Het besluit tot overdracht van de woningtoewijzing aan de woningcorporaties is achteraf, op 18 november 2005, in het College besproken en aansluitend door de raad aangenomen.
Versie 12 december 2011
blz. 19 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bijlage 2
Rekenkamercommissie
Bijlage 2: Geraadpleegde bronnen Geïnterviewde personen • Mw. R. Van Rooij Vestigingsmanager Wooncompagnie • Mw. N. Huisman Directeur Markt IntermarisHoeksteen • Dhr. R. Manuel Directeur Algemene Woningbouwvereninging Monnickendam • Mw. J. Driessen Samenwerkende Woningcorporaties Zaanstreek Waterland • Mw. O. De Meij Beleidsadviseur volkshuisvesting en ruimtelijke ordening • gemeente Waterland Geraadpleegde documenten • Huisvestingswet • Gemeentewet • Huursubsidiewet • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen • Huisvestingsverordening gemeente Waterland 2005 • Convenant Woonruimteverdeling gemeente Waterland 2005 • Regionaal Convenant Woonruimteverdeling 2008 • Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010 • Uitwerking lokale acties Regionale Huisvestingsverordening • Beleidsregels omtrent het aanvragen urgentieverklaring gemeente Waterland • Prestatieafspraken Waterland 1 mei 2009 tot 1 mei 2011 • Dossier inzake overdracht woonruimteverdeling gemeente Waterland • Jaarboeken Samenwerkende Woningcorporaties Zaanstreek Waterland 2006, 2007, 2008, 2009, 2010 • Jaarverslag Wooncompagnie 2009 • Jaarverslag Woningbouwvereniging Monnickendam 2009 • Jaarverslag Intermaris Hoeksteen 2009 • Waterland rapportage 2008 en 2009 • Jaaroverzicht urgentiecommissie 2009 en 2010 • Draaiboek Woonruimtebemiddeling 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009 • Dossier Afspraken en Procedures uit het dienstverleningscontract 2010 van corporaties en WoningNet Geraadpleegde websites • Website WoningNet • Website gemeente Waterland • Website Wooncompagnie • Website IntermarisHoeksteen • Website Algemene Woningbouwvereniging Monnickendam • Website Samenwerkende Woningcorporaties Zaanstreek Waterland • Website Stadsregio Amsterdam
Versie 12 december 2011
blz. 20 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bijlage 3
Bijlage 3:
N.B.
Rekenkamercommissie
Reactie Samenwerkende Woningcorporaties ZaanstreekWaterland op het onderzoeksrapport
Gezien de moeilijke start van het onderzoek en de lange doorlooptijd, heeft de rekenkamercommissie besloten om de reactie van de SWZW als bijlage toe te voegen aan het rapport.
Versie 12 december 2011
blz. 21 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bijlage 3
Versie 12 december 2011
Rekenkamercommissie
blz. 22 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bijlage 4
Bijlage 4:
Rekenkamercommissie
Collegereactie op het onderzoeksrapport
Versie 12 december 2011
blz. 23 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Bijlage 4
Versie 12 december 2011
Rekenkamercommissie
blz. 24 van 25
Onderzoeksrapport toewijzing sociale huurwoningen Nawoord
Rekenkamercommissie
Nawoord Het onderzoek naar de woningtoewijzing door de rekenkamercommissie heeft een extreem lange doorlooptijd gehad van meer dan twee jaar. De ervaringen met de doorlooptijd van dit en andere onderzoeken is aanleiding voor de commissie om over andere werkprocessen na te denken waarmee de doorlooptijd van een onderzoek structureel verkort kan worden. De rekenkamercommissie bedankt de Samenwerkende Woningcorporaties ZaanstreekWaterland en het college van Waterland voor hun reacties. Deze geven goed weer hoe verschillend er door de woningcorporaties en de gemeente naar de woningtoewijzing van sociale huurwoningen wordt gekeken. Op de kernvraag van dit onderzoek, “geschiedt de toewijzing van bij de woningcorporaties in eigendom zijnde sociale huurwoningen in de gemeente Waterland conform de geldende wet en regelgeving”, heeft de rekenkamercommissie helaas geen eenduidig antwoord kunnen geven. Tot slot wil de commissie opmerken, dat het opnieuw afgeven van huisvestingsvergunningen alleen moet worden overwogen wanneer dit doelmatig is.
Versie 12 december 2011
blz. 25 van 25