Baarmoederoperatie
Inleiding
De behandelend arts heeft met u gesproken over een baarmoederoperatie. In deze folder kunt u thuis alles nog eens rustig nalezen. Wij hebben geprobeerd om de voor u belangrijke informatie zo goed mogelijk op een rijtje te zetten en een antwoord te geven op veel voorkomende vragen. Het is zeker niet de bedoeling dat deze folder persoonlijke gesprekken met uw behandelend arts vervangt. Met problemen of vragen, ook naar aanleiding van deze brochure, kunt u altijd bij hem of haar terecht. Naast deze folder ontvangt u onder andere een algemeen informatieboekje van het Radboudumc, de ‘Wegwijzer bij opname’ de folder ‘Behandeling of onderzoek onder anesthesie’ en een informatiebrochure over het RIO (Regionaal Indicatie Orgaan).
Algemeen Benamingen
Er zijn verschillende namen in gebruik voor de operatie, waarbij de baarmoeder, eventueel met eierstokken en eileiders, wordt verwijderd. Baarmoederoperatie is er één van en in deze folder de meest voorkomende. Het kan zijn dat u tijdens uw opname of behandeling op de polikliniek andere (medische) termen hoort, bijvoorbeeld hysterectomie of uterusextirpatie. Inwendige geslachtsorganen In het bekken van de vrouw liggen de zogenoemde inwendige geslachtsorganen (de voortplantingsorganen). Op de volgende pagina vindt u een schematische weergave van deze organen (figuur 1).
1
Eileiders (tubae) Eierstokken (ovaria)
Baarmoeder (uterus)
Cervix (baarmoederhals)
Figuur 1 Schematische voorstelling van de vrouwelijke geslachtsorganen
De geslachtsorganen zijn: de schede (of vagina), de baarmoeder (uterus), de eileiders (tubae) en de eierstokken (ovaria). Tuba en ovarium heten samen adnex: Schede: buisvormige verbinding tussen baarmoeder en buitenwereld. Baarmoeder: dit is een orgaan - met name opgebouwd uit spieren - dat normaal gesproken de grootte van en vorm van een peer heeft. Het smalle gedeelte van de baarmoeder gaat over in de schede en vormt de baarmoederhals (cervix). Eileiders: ongeveer tien centimeter lange buisvormige organen, die boven aan de zijkant van de baarmoeder ontspringen. Zij beginnen smal, maar waaieren breder uit. Bij het uiteinde hebben zij contact met de eierstokken. Eierstokken: organen met de grootte van een walnoot. Deze liggen achter de baarmoeder.
• • • •
De geslachtsorganen liggen niet los in de buik, zij zitten vast aan banden en zijn overdekt met buikvlies.
2
Functie geslachtsorganen
De eierstokken maken de geslachtshormonen. Deze hormonen hebben verschillende taken: Ze zorgen voor de geslachtskenmerken van de vrouw, te beginnen in de puberteit. Bijvoorbeeld groei van de borsten en lichaamsbeharing. In samenwerking met andere hormonen uit het lichaam regelen zij onder meer de eisprong (ovulatie), het vervoer van de (bevruchte) eicel door de eileider naar de baarmoeder, de maandelijkse veranderingen in het baarmoederslijmvlies en de menstruatie (ongesteldheid). Ze spelen een rol bij de samenleving (het vrijen), doordat ze invloed hebben op het vochtig en soepel blijven van de schede. Daarnaast beïnvloeden zij de zin in het vrijen (libido).
• • •
De eileiders hebben een functie in het transport van de zaadcellen en de (bevruchte) eicel. De baarmoeder is niet alleen van belang bij de innesteling van de bevruchte eicel en zwangerschap, zij kan ook een rol spelen in de seksuele beleving van de vrouw. De baarmoeder stoot, onder invloed van hormonen, maandelijks het slijmvlies af (menstruatie). De meest voorkomende redenen om de baarmoeder te verwijderen zijn:
•
Vleesbomen (myomen) Een vleesboom is een goedaardige verdikking van de spier van de baarmoeder (zie figuur 2). Bij veel vrouwen komen vleesbomen voor. Deze hoeven geen klachten te veroorzaken; echter, door de grootte en/of de plaats kunnen vleesbomen wel aanleiding geven tot klachten. Zo kunnen grote vleesbomen drukken op de andere organen in de buik, bijvoorbeeld op de blaas. In een aantal gevallen veroorzaken vleesbomen pijn onder in de buik. Soms is deze pijn te vergelijken met weeën, met name als de vleesboom in de baarmoederholte zit.
3
Door de aanwezigheid van vleesbomen kan de menstruatie zeer heftig worden en gepaard gaan met verlies van bloedstolsels. Ook kan gedurende langere tijd bloedverlies optreden. Daarnaast kan de pijn tijdens de ongesteldheid toenemen. Soms is het mogelijk om alleen de vleesbomen weg te halen. Meestal zal echter de hele baarmoeder verwijderd moeten worden. Uw behandelend arts legt u uit waarom dit eventueel nodig is. Subsereus myoom (myoom uitpuilend aan de buitenkant)
Submukeus myoom ‘gesteelde’ myoom (de bovenste ‘gesteeld’)
Intramuraal myoom (myoom in de baarmoederwand)
Figuur 2 Schematische voorstelling van een vleesboom
•
Stoornissen in de menstruatie Langdurige, heftige menstruaties kunnen vaak met medicijnen worden behandeld. Als dit niet lukt omdat de ongesteldheid aanleiding geeft tot bloedarmoede of de medicijnen niet verdragen worden, kan dat een reden zijn om de baarmoeder te verwijderen. Als de oorzaak van bloedverlies gelegen is in de baarmoederhals (bijvoorbeeld een wondje) of in de baarmoederholte (zoals een poliep of myoom) kan dat vaak plaatselijk behandeld worden. Pas wanneer het tussentijdse bloedverlies wordt veroorzaakt door een in de baarmoederspier gelegen vleesboom (of
4
door een kwaadaardige aandoening van de baarmoeder(hals) of een eierstok) is een baarmoederoperatie nodig. Pijn bij de menstruatie komt vaak voor. Bedrust, warmte en/of medicijnen helpen hiertegen doorgaans goed. Pijn op zichzelf is geen reden een baarmoeder te verwijderen. Echter als pijn het gevolg is van aandoeningen of afwijkingen kan het door de ernst hiervan het nodig zijn de baarmoeder te verwijderen.
•
Verzakking van de baarmoeder Er zijn meerdere soorten verzakkingen (zie figuur 3). Een veel voorkomende verzakking is die van de baarmoeder. Door het uittrekken van de bindweefselbanden wordt de baarmoeder niet meer op haar plaats gehouden: zij verzakt in de schede. Vaak gaat dit gepaard met een verzakking (prolaps) van de voor- en/of achterwand van de schede, waardoor klachten optreden bij het plassen en/of de ontlasting. Meestal zijn er verder geen afwijkingen van de baarmoeder. Normale situatie
Baarmoederverzakking
Baarmoeder Blaas Vagina Urinebuis
Baarmoeder
Blaas Urinebuis
Endeldarm
Darmverzakking
Blaasverzakking
Figuur 3 Schematische voorstelling van verzakkingen
5
Een ring (pessarium) in de schede biedt vaak een oplossing. Als dat echter niet helpt, is een uitgebreide operatie nodig. Daarvan is het verwijderen van de baarmoeder soms een onderdeel.
•
Endometriosis Bij deze aandoening komt slijmvlies, dat normaal alleen de baarmoederholte bekleedt, voor op andere plaatsen in het lichaam. Meestal is dat in de buikholte op de baarmoeder, eierstokken of darmen. Er kunnen verschillende klachten optreden, zoals pijnlijke en/of hevige menstruaties en pijn bij het vrijen. Deze klachten zijn vaak goed te bestrijden met medicijnen, maar ook hier geldt: als dit niet (meer) helpt, kan een operatie nodig zijn.
•
Kwaadaardige aandoeningen Via het baarmoederhalsuitstrijkje is het mogelijk om beginnende afwijkingen van de baarmoederhals op te sporen en behandelen, voordat er sprake is van kwaadaardigheid. In die gevallen kan vaak worden volstaan met een behandeling die zich beperkt tot de baarmoederhals. Als er sprake is van een kwaadaardige aandoening van de inwendige geslachtsorganen, dan is meestal een grote operatie nodig. Hierbij kan vaak niet worden volstaan met het verwijderen van de baarmoeder en de eierstokken. In dit boekje blijft deze ingreep verder buiten beschouwing.
Operatie
Hierboven zijn de meest voorkomende redenen voor een baarmoederoperatie genoemd. De behandelend arts legt u zo goed mogelijk uit waarom in uw geval een dergelijke ingreep nodig is. Tijdens de operatie neemt de gynaecoloog doorgaans de baarmoeder weg; samen met de baarmoederhals en baarmoedermond. Vaak blijven de eierstokken en een deel van de eileiders op hun plaats. Alleen als er iets met (één van) de eierstokken niet in orde is, worden ook deze verwijderd, bijvoorbeeld in geval van ontstekingen of endometriosis. De schede wordt opgehangen aan de banden van de weggenomen baarmoeder, waardoor een verzakking van de schede zo veel mogelijk wordt voorkomen. De schedetop wordt afgesloten. Vrouwen hebben na het verwijderen van de baarmoeder echter wel een wat groter risico op verzakking.
6
De operatie kan in principe op drie manieren gebeuren: via de schede (vaginaal), via een open-buik-operatie (abdominaal) of via kleine kijkbuisjes (laparoscopisch). Via de schede opereren heeft als voordelen dat u minder lang onder anesthesie bent of voor een ruggenprik kunt kiezen, dat de darmen ongemoeid blijven en u geen uitwendige (wel inwendige) wond heeft. Hierdoor verloopt het herstel in het algemeen sneller. Als de baarmoeder vergroot is als gevolg van vleesbomen of er sprake is van verklevingen na ontstekingen of eerdere operaties, dan kan de ingreep alleen via de buik worden gedaan. Hierbij is altijd sprake van een litteken op de huid. Meestal is dit een horizontale snede (bikini-snede), soms een verticale snede als meer ruimte noodzakelijk is. De baarmoedermond kan bij een operatie via de buik behouden blijven. Dat wordt in principe dan al voor de operatie met u besproken. Een operatie via de buik kan, als de baarmoeder niet al te sterk vergroot is, ook via kijkbuisjes uitgevoerd worden (laparoscopie). Ook dat wordt al voor de operatie met u afgesproken. Het voordeel van laparoscopie is dat de littekens kleiner zijn en u wat sneller hersteld bent.
Onderzoeken voor opname
Voor de opname kunnen op de polikliniek nog enkele onderzoeken plaatsvinden, zoals bloedonderzoek en een hartfilmpje of elektrocardiogram (ECG).
Anesthesie
Omdat de ingreep onder anesthesie (ruggenprik of algehele narcose) gebeurt, brengt u vooraf een bezoek aan het preoperatieve spreekuur van de anesthesioloog. Tijdens dit gesprek wordt uw algehele gezondheidstoestand beoordeeld. Indien nodig, worden aanvullende onderzoeken afgesproken. Ook krijgt u uitleg over de mogelijke vormen van anesthesie en de gang van zaken rondom de operatie. Informatie over de anesthesie, het nuchter zijn, de verkoeverafdeling en de pijnbehandeling vindt u ook in de folder ‘Behandeling of onderzoek onder anesthesie’.
Opname
U wordt veelal op de dag van de operatie opgenomen. De verzorging en begeleiding tijdens uw verblijf in het ziekenhuis gebeurt zoveel mogelijk door één verpleegkundige. Meestal voert deze verpleegkundige met u een opnamegesprek en leidt u rond op de afdeling. Als u vragen heeft, stel ze dan gerust.
7
Tijdens de opname komt er dagelijks een zaalarts bij u langs. Deze stelt u een aantal (medische) vragen over uw herstel en verricht zo nodig lichamelijk onderzoek. Indien nodig komt de anesthesist of een lid van het pijnteam bij u langs om de juiste pijnstilling voor u te regelen.
Voor de operatie
Veelal zult u op de dag van de operatie pas worden opgenomen. Denkt u er aub aan om niets meer te eten en te drinken vanaf het door de anesthesist afgesproken tijdstip; specifieke instructies hierover krijgt u tijdens het preoperatieve spreekuur (pre-anesthesie evaluatie).
Operatie
Afhankelijk van welk type baarmoederverwijdering er verricht wordt, duurt de operatie 1 tot 3 uur. Na de operatie gaat u eerst naar de verkoeverafdeling (uitslaapkamer) totdat u goed wakker bent, de pijn acceptabel is en de controles (bloeddruk en pols) constant zijn. Eenmaal terug op de afdeling wordt regelmatig de controles opgenomen en als u een wond heeft, wordt deze gecontroleerd op nabloeden. Verder houdt de verpleegkundige in de gaten of u last krijgt van vaginaal bloedverlies, pijn, misselijkheid, het infuus of de blaaskatheter. Tijdens de operatie krijgt u een blaaskatheter; hierdoor loopt de urine af en wordt opgevangen in een zakje dat aan uw bed hangt. Deze katheter wordt meestal de dag na de operatie verwijderd.
Periode na de operatie
De eerste dagen na de operatie helpt een verpleegkundige u bij de dagelijkse verzorging totdat u dit zelf weer kunt. De dag na de operatie kunt u al uit bed komen; dit wordt iedere dag langer. Tijdens de ‘visite’ legt de afdelingsarts u uit wat er gedaan is tijdens de operatie, en hoe de ingreep verder is verlopen. Tevens krijgt u dagelijks ’s avonds een ter voorkoming van trombose (bloedstolsel in een bloedvat). De eerste dag na de operatie wordt soms bloed afgenomen om te kijken of uw bloedgehalte (hemoglobine) nog op peil is. Als uw bloedgehalte goed is en het drinken goed gaat, wordt het infuus ’s avonds verwijderd. Als u een buikwond
8
heeft, wordt deze dagelijks gecontroleerd. Heeft u een pleister (meestal Fixomul), dan wordt deze op de eerste dag na de operatie verwijderd. Als de ontlasting nog niet op gang is gekomen, soms door middel van medicijnen, krijgt u op de derde dag een Microlax, een kleine tube met laxerende middelen die wordt toegediend via de anus. De gebruikte hechtingen zijn veelal oplosbaar en hoeven dus niet verwijderd te worden. In sommige gevallen zullen huidnietjes of niet-oplosbare hechtingen gebruikt worden; deze worden meestal op de zesde dag na de operatie verwijderd door een verpleegkundige of doktersassistente.
Ontslag en nazorg Ontslag
Gemiddeld verblijft u voor een baarmoederoperatie twee tot vier dagen in het ziekenhuis. Op de dag dat u naar huis gaat, heeft u ’s ochtends een gesprek met de afdelingsarts of uw behandelend arts (eventueel vindt dit ontslaggesprek de avond daarvoor plaats). In dit gesprek komen onder meer het verloop van de ingreep en de ziekenhuisopname aan de orde, evenals de verwachte herstelperiode en de controle op de polikliniek. Verder heeft u nog een afsluitend gesprek met een verpleegkundige, waarin een aantal zaken nogmaals worden besproken, bijvoorbeeld de controleafspraak en medicijnen. Van de verpleegkundige ontvangt u de folder ‘Na een gynaecologische operatie’, waarin staat beschreven wat u de eerste weken thuis wel en niet kunt doen.
Controle
Ongeveer zes weken na ontslag uit het ziekenhuis vindt een controlebezoek plaats op de polikliniek.
Thuis
Tijdens en ook na uw ziekenhuisverblijf moet het huishouden door kunnen draaien. Het is verstandig tijdens deze periode hulp in het huishouden te vragen van uw partner, kinderen, andere familieleden, buren of vrienden.
9
In uitzonderlijke gevallen is er recht op thuiszorg. Dat is afhankelijk van de samenstelling van uw gezin en het aanbod van de thuiszorg. U betaalt hiervoor een landelijk vastgestelde eigen bijdrage, de hoogte ervan is afhankelijk van het inkomen. De verpleegkundige kan thuiszorg voor u aanvragen. Indien u van thuiszorg gebruik wilt maken, is het goed om al voor de operatie te checken of u ervoor in aanmerking komt. Licht huishoudelijk werk kunt u na enkele weken weer hervatten. De zwaardere taken kunt u de eerste weken beter niet doen. De inwendige wond is pas na zes weken genezen. Ook de bevestiging van de ophangbanden heeft deze tijd nodig om te herstellen. Als u dit herstel forceert door te snel zwaar lichamelijk werk uit te voeren, dan vergroot u de kans op een verzakking.
Gevolgen Algemeen
Verwijdering van de baarmoeder heeft naast vermindering of verdwijning van uw klachten nog een aantal andere gevolgen. Sommige consequenties van deze ingreep ervaart u misschien als een opluchting, andere daarentegen wellicht als (zeer) ingrijpend. Welke gevolgen de operatie voor u heeft, bespreekt de behandelend arts met u. Hieronder volgt een beknopte opsomming van de mogelijkheden. Na de operatie kan er op korte termijn sprake zijn van een wondinfectie of een bloeding (inwendig of uitwendig). Bij koorts en/of buikpijn zal dan ook aanvullend onderzoek plaatsvinden door de zaalarts of gynaecoloog. Op langere termijn kunnen er in de buik verklevingen (adhesies) ontstaan, hetgeen voor buikpijn kan zorgen. Als één of beide eierstokken gespaard blijven tijdens de operatie, treden er daarna doorgaans geen grote hormonale veranderingen op. De eierstokken werken na de operatie normaal door; indien u nog één eierstok overhoudt kunt u iets eerder in de overgang komen. Het eitje wordt opgenomen in de buikholte. Als u vóór de operatie de eisprong (ovulatie) altijd voelde, is dat ook daarna zo. Ook als u aan wisselende stemmingen onderhevig was voor een menstruatie, blijft dat na de operatie meestal zo. Worden ook de eierstokken verwijderd bij een vrouw die nog menstrueert, dan komt de vrouw van het ene op het andere moment in de overgang. Dat heeft gevolgen op korte termijn, zoals het optreden van opvliegers, hitteaanvallen of het droger worden van de schede; maar ook op de langere duur treden gevolgen op, onder meer voor de conditie
10
van de botten en het vaatstelsel. Daarom krijgen deze vrouwen, wanneer ze dat willen, een hormoonaanvulling voorgeschreven tot de leeftijd waarop de gemiddelde vrouw in de overgang komt (51-52 jaar).
Menstruatie
Na de operatie houdt de menstruatie op. Als deze hevig en/of pijnlijk was, wordt deze verandering in het algemeen als een opluchting ervaren. Sommige vrouwen houden alle bijkomende verschijnselen van de menstruatie, behalve het bloedverlies zelf: humeurigheid, vocht vasthouden, puistjes, gespannen borsten. Als de baarmoedermond verwijderd is, hebben de meeste vrouwen minder last van afscheiding.
Zwangerschap
U kunt na de operatie niet meer in verwachting raken. Het gebruik van voorbehoedsmiddelen is overbodig na baarmoederoperatie.
Uitstrijkje
Het baarmoederhalsuitstrijkje, dat gemaakt wordt om baarmoederhalskanker in een vroeg stadium op te sporen, is overbodig geworden als de baarmoeder in haar geheel is verwijderd. Indien u een supravaginale baarmoederverwijdering hebt ondergaan is de baarmoederhals achter gebleven; in dat geval zijn de uitstrijkjes uiteraard nog wel nodig.
Seksualiteit
Wanneer u zich na de operatie voldoende hersteld voelt en weer behoefte hebt aan gemeenschap, dan is dit na ongeveer zes weken weer toegestaan. Door verminderde slijmproductie kan de schede na de operatie droger zijn. Indien nodig kunt u een glijmiddel gebruiken. Het zaad dat in uw vagina komt zal er grotendeels ook weer uitlopen, net als voor de operatie. Het komt niet in uw buikholte, want de vaginatop is gesloten. De beleving van de seksualiteit kan na de ingreep veranderen, in positief of negatief opzicht. Indien u voor de operatie bijvoorbeeld last had van langdurig en hevig bloedverlies of pijnlijke menstruaties, zal de beleving van de seksualiteit in het algemeen in positieve zin veranderen. Als de beleving van het orgasme (het
11
hoogtepunt tijdens het vrijen, het klaarkomen) verandert, of als dit helemaal niet meer lukt, zal dit een negatieve wijziging betekenen. Dat kan het geval zijn bij die vrouwen, bij wie de baarmoeder door samentrekkingen een belangrijk aandeel levert aan het orgasme. Vrouwen die het klaarkomen met name voelen in de buurt van de clitoris en het buitenste gedeelte van de vagina, zullen hiervan vrijwel geen last hebben. Heeft u nog vragen over de geplande operatie, stel deze dan gerust aan uw gynaecoloog wanneer u op controle komt. Indien er geen controle meer gepland staat, vraagt u dan via de polikliniek om een telefonische afspraak.
12
11-2014-0163
Adres Verpleegafdeling Gynaecologie Hoofdingang Geert Grooteplein-Zuid 10 6525 GA Nijmegen Volg route 753, zone C5 Contact Voor vragen belt u van maandag tot en met vrijdag 8.30 16.00 uur naar de polikliniek Gynaecologie: 024 - 361 47 88 ‘s avonds en in het weekend verpleegafdeling Gynaecologie: 024 - 361 34 24
Radboud universitair medisch centrum