Zaaddonatie
Zaaddonatie is het afstaan van zaadcellen door een man (donor) met als doel bij een vrouw, de wensmoeder (acceptor), een zwangerschap mogelijk te maken. Deze zaadcellen kunnen via verschillende technieken worden gebruikt: intra-uteriene inseminatie (IUI), het inbrengen van zaad in de baarmoeder van de acceptor in vitro fertilisatie (IVF/ICSI), het bevruchten van eicellen door zaadcellen in het laboratorium, waarna drie dagen later een embryo in de baarmoeder van de wensmoeder geplaatst wordt. De donor wordt door het wensouderpaar zelf voorgedragen.
• •
Wie komt in aanmerking voor zaaddonatie?
Redenen voor zaaddonatie zijn: mannelijke partner van het wensouderpaar heeft geen of een ernstig tekort aan zaadcellen mannelijke partner van het wensouderpaar heeft een significant genetisch defect mannelijke partner van het wensouderpaar heeft een SOA (seksueel overdraagbare aandoening) welke niet behandeld kan worden lesbische paren
• • • •
Wie komt in aanmerking als zaaddonor?
Zaaddonatie betekent dat een derde persoon (de donor) betrokken is bij de behandelingen van u en uw partner om zwanger te worden. De donor handelt op vrijwillige basis. Ter bescherming van de donor stelt de wet een aantal eisen aan de zaaddonor. De wettelijke minimum leeftijd van een donor is 18 jaar, de maximum leeftijd 55 jaar. Bij donoren die ouder zijn dan 50 jaar wordt in overleg met het behandelteam besloten of een behandeling kan worden gestart. Bij voorkeur heeft de donor een compleet gezin. Niet in aanmerking voor het donorschap komen mannen (contra-indicaties): met wie geen goede communicatie mogelijk is met een niet-behandelbare seksueel overdraagbare aandoening (SOA) met een ernstige erfelijke aandoening (in de familie) donoren die zich niet willen laten registreren bij de Stichting Donorregistratie
• • • •
1
Twijfelachtige kandidaten voor het donorschap zijn mannen: met (nog) eigen kinderwens boven de 55 jaar
• •
Per situatie beoordeelt het behandelteam of de procedure in gang gezet kan worden.
Hoe gaan we in ons centrum te werk?
In het eerste gesprek krijgen de wensouders en de donor (-paar) afzonderlijk voorlichting over de behandeling en spreekt de arts uitgebreid met hen over hun voorgeschiedenis. De genetische vragenlijst (lijst met mogelijke erfelijke aandoeningen) wordt doorgenomen met de donor. Indien er geen contra-indicaties voor de zaaddonatieprocedure blijken te zijn, wordt er een afspraak bij de afdeling medische psychologie gemaakt (afzonderlijk voor wensouders en donor (-paar). Aandachtspunten tijdens de intake Bij de intake zal de behandelend arts de volgende zaken met de wensouders en de donor (partner van de donor is hierbij niet noodzakelijk, wel gewenst) bespreken:
• • • • • • • • •
Hebben de wensouders de eigen onvruchtbaarheid voldoende verwerkt om aan een dergelijke procedure te beginnen? De kans op succes van de behandeling. Heeft de donor vrijwillig zijn hulp aangeboden? Bestaat er nog (toekomstige) kinderwens bij de donor? Screening op SOA’s van de donor en de wijze waarop de uitslagen hiervan besproken zullen worden. Erfelijke aandoeningen bij de (familie van de) donor. Het afstand doen van eigendom- en zeggenschapsrechten van de donor over zaadcellen en embryo’s die uit donorzaadcellen zijn ontstaan. Registratie van de donor en de wensouders bij de Stichting Donorgegevens, indien er een kind geboren wordt. De ziektekostenverzekering van de donor en financiële vereffening van kosten tussen donor en acceptor.
2
Formaliteiten Indien er geen medische contra-indicaties bestaan voor de zaaddonatie, worden aan zowel acceptor als donor de ‘Verklaring zaaddonatie acceptor’ en de ‘Verklaring zaaddonatie donor’ uitgereikt. Deze dienen door de betrokkenen te worden ondertekend. De wensmoeder (acceptor) ondertekent tevens de ‘overeenkomst tot opslag van sperma’. De gegevens van wensmoeder als zaaddonor worden op deze overeenkomst geregistreerd. Psychologische screening Er worden drie afzonderlijke afspraken gemaakt bij de afdeling medische psychologie, eerst één voor de wensouders, vervolgens één voor de donor/het donorpaar en ten slotte een afspraak met wensouders en donorpaar samen. Meestal worden deze drie afspraken achter elkaar gepland. De aanwezigheid van de eventuele partner van de donor is bij deze afspraken noodzakelijk. De psychologische screening en het bespreken van de psychische aspecten en effecten van zaadceldonatie voor zowel de wensouders als het donorpaar is een essentiële stap in het hele proces. Doel van de gesprekken Bij donor en wensouders nagaan of de eerder gekregen medische informatie voldoende is verwerkt om te kunnen komen tot een onafhankelijk besluit over de te volgen behandeling. Aan wensouders en donoren informatie verstrekken over de psychologische implicaties van zaaddonatie voor wensouders, donoren, toekomstig kind en eventuele kind(eren) van donor . Ondersteuning bieden bij het maken van een aantal keuzes gedurende het behandeltraject en daarna. Identificeren van risicofactoren in de psychosociale voorgeschiedenis van de wensouders en de donor die een veilig opvoedingsklimaat voor een toekomstig kind in de weg kunnen staan. Bij de afweging om al dan niet te behandelen dient het welzijn van het kind voorop te staan. Aangezien er geen objectieve criteria voor handen zijn om dit ‘welzijn’ te bepalen, dient elke aanvraag individueel te worden geëvalueerd.
• • • •
3
Inhoud van de gesprekken Bij zaaddonatie door een bekende donor ontstaat er een complexe situatie waarbij donor en wensouders meestal een hechte band hebben en ook in de toekomst frequente contacten met elkaar zullen onderhouden. Bovendien ligt een aantal belangrijke keuzes in het behandelingstraject en in het informeren van het kind over donatie in handen van zowel de donor als de wensouders waardoor overleg noodzakelijk wordt. In de literatuur wijst men tevens op het risico van grensvervaging tussen beiden als gevolg van de genetische verwantschap tussen de donor en het kind. Vragen die tijdens het counselinggesprek aan de orde komen zijn: wensouders: Wat zijn de motivaties om voor deze donor te kiezen? Hoe is de (geschiedenis van ) de relatie met de donor en zijn of haar eventuele partner? Wat zijn de plannen voor betrokkenheid van donor en partner bij zwangerschap en opvoeding van het toekomstig kind? Wat zijn de plannen ten aanzien van het informeren van het toekomstig kind?
• • • •
Donor(paar): Wat zijn de motivaties om donor te zijn? Hoe is donor tot beslissing gekomen? Voelt donor zich vrij om de keuze tot donatie te maken? Hoe is de (geschiedenis van ) de relatie met de donor en zijn of haar eventuele partner? Wat zijn de plannen voor betrokkenheid van donor en partner bij zwangerschap en opvoeding van het toekomstig kind? Wat zijn plannen ten aanzien van het informeren van het toekomstig kind en eventuele eigen kinderen van het donorpaar
• • • • • •
Wensouders en donorpaar samen: Bestaat er consensus over de toekomstige rol van de zaaddonor ten aanzien van het kind?
•
4
•
Welke afspraken zijn er gemaakt over financiële, praktische en emotionele compensatie tussen de donor en de wensouders?
Aan de wensouders en de donor wordt de mogelijkheid geboden om een beroep te doen op psychosociale counseling tijdens en na het behandelingstraject.
Wet donorregistratie
De gegevens van de donor zullen door het Radboudumc worden geregistreerd bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg - registratie donoren. Bij zwangerschap zullen de gegevens van de wensmoeder hieraan worden gekoppeld. Deze registratie is sinds 2004 wettelijk verplicht in de Wet ‘donorgegevens kunstmatige bevruchting’. De tekst van deze wet en overige informatie rond deze wet kunt u opvragen op de site van het ministerie www.minvws.nl via de zoekingang onder het woord: donorgegevens. Inhoud van de wet in kort bestek Een kind dat weet (of denkt te weten) dat hij of zij met donorsperma is verwekt, kan zich in de toekomst, zodra hij of zij de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, wenden tot een landelijke, door de Overheid wettelijk voorgeschreven, Stichting Donorgegevens om na te vragen wie de donor is geweest (www.donorgegevens.nl). Iedere kliniek in Nederland is verplicht de gegevens van zwangerschappen die zijn ontstaan met donorzaad aan te leveren aan deze Stichting. Op het moment dat een kind (van 16 jaar of ouder) een verzoek doet, zal de Stichting eerst de donor benaderen. Deze kan dan weliswaar alsnog bezwaar maken tegen het bekend worden van zijn identiteit, maar de Stichting zal dan het belang van het kind en het belang van de donor tegen elkaar afwegen en heeft het recht in deze een beslissing te nemen, ook tegen de wens van de donor in. Andere verplichtingen òf rechten heeft een donor niet. Zo heeft de donor geen recht het kind te ontmoeten, heeft de donof reor geen zorgplicht en heeft het kind geen erfrecht. Besluitvorming en verdere begeleiding Na de gesprekken volgt een bindend advies. De beslissing komt tot stand na overleg tussen de psychologen, de behandelend arts en een interne ethische
5
commissie. Bij een positief advies wordt er een afspraak gemaakt op het spreekuur van een fertiliteitsarts / gynaecoloog om de planning van de behandeling door te spreken. Tijdens deze finale intake bij de fertiliteitsarts / gynaecoloog worden alle stappen binnen de behandeling nogmaals besproken en eventuele risico’s of complicaties benoemd. Thans wordt de donor gevraagd een afspraak te maken op het fertiliteitslaboratorium om zaad in te leveren. De zaadproductie kan thuis plaats vinden, mits u binnen een uur in het ziekenhuis kunt zijn. Meestal worden met de donor drie tot vijf afspraken gemaakt voor het inleveren van zaad.
Screeningsonderzoek donor
Er zijn wettelijke regelingen voor het gebruik van lichaamsmateriaal van donoren. Deze zijn ook van toepassing op zaadcellen. De donor moet getest worden op SOA’s. Om dat op de juiste wijze te kunnen doen moet het zaad worden ingevroren en moet het bloed van de donor op 2 momenten worden getest op HIV I en II virus, Hepatitis B virus, Hepatitis C virus, Cytomegalievirus, Lues, Q koorts en, zo nodig, HTLV I en II. Verder wordt de urine getest op Chlamydia en Gonorroe. Indien een test positief is (ziekte aanwezig) dan zal de donor worden afgewezen. Alleen voor Cytomegalievirus geldt hiervoor in overleg een uitzondering.
Risico’s en complicaties
Door screening van de donor op besmettelijke ziekten wordt geprobeerd overdracht op de wensmoeder of het toekomstige kind uit te sluiten. Desondanks bestaat theoretisch een (zeer klein) risico op overdracht van besmettelijke ziekten. Een probleem kan theoretisch ontstaan indien een donor besmet is met cytomegalievirus (CMV) en de wensmoeder negatief is voor CMV. De kans op besmetting van de wensmoeder lijkt zeer klein, zo niet afwezig. Wensouders dienen de consequenties van een zeer beperkt risico te aanvaarden of in het andere geval schriftelijk kenbaar te maken dat zij in het geval de donor CMV positief is van een donatieprocedure af zien. Door screenende vragenlijsten wordt geprobeerd overdracht van erfelijke ziekten op het toekomstige kind te voorkomen. In sommige gevallen kan het zijn dat een donor niet op de hoogte is van het voorkomen of dragerschap van een erfelijke
6
ziekte bij zich zelf. Daarom kan overdracht van erfelijke ziekten niet 100% worden uitgesloten.
Kosten
De kosten voor geneeskundige zorg (inclusief vervoerskosten) die voor een donor vanwege zaaddonatie worden gemaakt, mogen niet ten laste van de basisverzekering worden vergoed. De kosten voor geneeskundige zorg die voor de wensmoeder worden gemaakt, worden wel vergoed door de zorgverzekeraar van de wensmoeder. De jaarlijkse kosten voor het bewaren van ingevroren zaad (ongeveer 40 euro) worden naar het wensouderpaar verstuurd. Op het moment van behandeling (IUI, IVF, ICSI; zie betreffende patiëntenfolders) zal voor de wensmoeder de gebruikelijke diagnose behandelcode worden geregistreerd. De behandelkosten van de wensmoeder worden meestal direct via de ziektekostenverzekering vergoed. Het is raadzaam om vooraf uw ziektekostenverzekering te vragen welke kosten zij zullen vergoeden.
Aandacht
De patiënt is verplicht om elke adresverandering of verandering in zijn persoonlijke situatie onmiddellijk schriftelijk aan het Radboudumc, afdeling Voortplantingsgeneeskunde te bezorgen. De afdeling heeft geen onderzoeksverplichting naar de woon- of verblijfplaats van de patiënt. Het niet doorgeven van een adreswijziging ontslaat de Afdeling Voortplantingsgeneeskunde Radboudumc automatisch van alle verbintenissen uit de ondertekende overeenkomsten.
Vragen
Mocht u na het lezen van de folder nog vragen hebben, dan kunt u altijd terecht bij het IVF-centrum. De medewerkers zijn telefonisch bereikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 - 10.00 uur.
7
Noteer hier uw vragen
09-2013-7165
Adres Polikliniek Voortplantingsgeneeskunde Hoofdingang Geert Grooteplein-Zuid 10, route 791 6525 GA Nijmegen Contact Verpleegkundige: 024 - 361 33 78 te bereiken op werkdagen tussen 8.00-9.30 uur
Radboud universitair medisch centrum