RIS055884HA
Zevende vergadering gemeenteraad Den Haag gehouden op donderdag 15 mei 1997 (Geopend te 19.30 uur) Voorzitter: de burgemeester, drs. W.J. Deetman. Secretaris: de heer drs. R. Van der Brug, loco-secretaris.
Agenda A.
Spreektijd burgerij.
B.
Vaststelling van de wijze van afdoening van ingekomen stukken.
C.
Vaststelling van de Handelingen van de vergadering van 3 april 1997.
D.
Vaststelling van de besluitenlijst (C-lijst).
E.
Beraadslaging over:
E.1. 109).
Voorstel inzake benoeming van een Commandant van de Brandweer (rv
E.2. 110).
Benoeming leden en lid-voorzitter van de Haagse Programmaraad (rv
F. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen ingevolge artikel 14 van het Reglement van Orde. G.
Benoeming van:
G.1.
een Commandant van de Brandweer
G.2.
Tien leden en een lid-voorzitter van de Haagse programmaraad i.o.
Beraadslaging over (zie rm 47): -
Voorstel inzake de nota 'Economisch Stimuleringsgebied Den Haag' (rv 118).
De voorzitter. Ingevolge het Reglement van Orde open ik de vergadering.
Presentielijst Tegenwoordig zijn 39 leden: mevr. Pieters, Bruins, Stolte, Heijnen, Kwant, Peereboom Voller, Roozenburg, Kamp, Santbergen, Meijer (wethouder van Verkeer en vervoer, Binnenstad en Monumenten), mevr. Engering-Aarts (wethouder van Financiën en Cultuur), Eerbeek, mevr. Schuurman, Van Lente, mevr. WeijenborgPot, mevr. Van Kampen (wethouder van Onderwijs, Sociale zaken, Werkgelegenheidsprojecten en Integratie- en Emancipatiebeleid), mevr. Overhoff-van der Lem, Niemeijer, Kampf, Polman, Van der Zalm, Luijten (wethouder van Welzijn, Gezondheidszorg, Sport en Recreatie), Brill, Verkerk (wethouder van Economisch structuurbeleid, Marketing en Personeelszaken), mevr. Wevers, De Booij, Mordaunt, Stoops, Bartelsman, Chandoe, mevr. Klijnsma, Noordanus (wethouder van Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting), Derkink, mevr. Biesheuvel-Vermeijden, Van der Putten (wethouder van Leefbaarheid, Milieu, Promotie, Bestuurlijke Vernieuwing en Organisatie), mevr. Van Nimwegen-van Wieringen, Van Putten, Revenboer en Kapel. De voorzitter. Aangezien het vereiste aantal leden aanwezig is, kan de vergadering voortgang vinden. De voorzitter bepaalt thans door het lot, met welk nummer van de presentielijst zal worden aangevangen bij te houden stemmingen. Getrokken wordt nr. 19, de heer Kampf. De voorzitter deelt mede dat bericht van verhindering is ontvangen van de leden mevr. Haïfi, mevr. Hijmans, de heer Van de Laar, mevr. Taal-van den Hoek, Tuizenga en mevr. De Graaf.
Aan de orde is: A.
Spreektijd burgerij.
De heer Paalvast. Geacht college, gemeenteraadsleden en overige toehoorders. De Jonge Democraten zijn fel tegen de installatie van de Programmaraad. Wij hebben daar drie redenen voor. De eerste reden is dat hij een niet democratisch georganiseerd orgaan is. De tweede dat hij geen afspiegeling vormt van de leeftijdsopbouw van de Haagse samenleving. De derde reden is dat hij geen afspiegeling vormt van etnische afkomst. De raad is een niet-democratisch orgaan. Hij is geheel onafhankelijk, terwijl de gemeenteraad toch gemandateerd is. De burgers hebben de gemeenteraad gemandateerd en niet een of andere vage constructie. Daarnaast is de voorzitter
benoemd. Ik weet niet precies hoe het is gegaan, maar het lijkt mij dat hij eigenlijk gewoon gekozen had moeten worden. Daarnaast zijn een aantal criteria opgesteld. Die hebben de schijn van objectiviteit, maar zij vormen toch een zekere selectie. De vraag is of dit juist is. Wat de leeftijdsopbouw betreft zitten er tot de grote schrik van de Jonge Democraten helemaal geen jongeren onder de 20 in. Dat verbaast ons nogal, want het gaat toch om een groot deel van de Haagse bevolking. Er zitten klaarblijkelijk wel bewust bejaarden in. Dat is een goede zaak, maar het lijkt ons ook logisch dat er jongeren in zitten. Dit te meer, omdat uit een enquête van de Jonge Democraten is gebleken dat jongeren een duidelijk andere voorkeur hebben voor muziekzenders op radio en televisie dan mensen boven de 25. Als afspiegeling belangrijk wordt geacht, moet het ook goed gebeuren. Wat de etnische afkomst betreft valt op dat alleen mensen met een Turkse, Nederlandse of Surinaamse afkomst in de Programmaraad zitten. Koerden en Marokkanen ontbreken daarin, terwijl zij toch een substantieel deel van de Haagse bevolking vormen. Daarmee is er dus een oneerlijke vertegenwoordiging. Het doel wordt daarmee dus niet gehaald. Concluderend: de Programmaraad is ondemocratisch georganiseerd, vormt geen afspiegeling van alle leeftijdsgroepen van de Haagse bevolking en ook geen afspiegeling qua afkomst of etniciteit. Het enige dat bereikt wordt, is dat er een extra bestuurslaag gecreëerd wordt die het ontbreekt aan democratische legitimiteit. Zij is niet gekozen, niet representatief en door de stichtingsvorm oncontroleerbaar. De kloof tussen burger en bestuur wordt daarmee dus alleen maar vergroot. Jongeren worden blijkens dit voorstel buitenspel gezet en dus niet serieus genomen.
Aan de orde is: B.
Lijst van ingekomen stukken.
De raad heeft hieromtrent beslist zoals hieronder bij elk nummer is aangegeven. Knelpunten in de communicatie tussen migranten en zorgverleners: B.1. Stichting ter Ondersteuning van de Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening in Den Haag-centrum 15 april 1997 (ra 99). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening, na behandeling in de commissie voor Onderwijs, Sociale zaken en Werkgelegenheidsprojecten, Integratie- en Emancipatiebeleid. B.2. Antwoordstrook inzake vrijwillige verplaatsing woonwagens: Bestuur Vereniging Leywegbewoners 21 april 1997 (ra 100). Aan te nemen voor kennisgeving. B.3.
Leefbaarheid havenkwartier Scheveningen: Protestants Christelijke
Ouderenbond, afdeling Scheveningen 18 april 1997 (ra 101). Te betrekken bij de behandeling van het desbetreffende voorstel. B.4.
Girogluren: Socialistische Partij 18 april 1997 (ra 103).
In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. B.5. Bezwaar kapvergunning Schenkkade: de heer ir P.J. Kroes 21 april 1997 (ra 104). Door de burgemeester in handen gesteld van de voorzitter van de commissie Beroep- en Bezwaarschriften. Reactie op bewonersavond wijkberaad Nieuw Waldeck: Vereniging De B.6. Nieuwe Slag 17 april 1997 (ra 105). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. B.7.
Financiële bijdrage 1998: De Voetgangersvereniging 21 april 1997 (ra
107). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening, na behandeling in de commissie voor Verkeer en Vervoer, Binnenstad en Monumenten. Medewerking aan euthanasie-procedure: mevrouw E.M.A. Auer-Brunt 20 B.8. april 1997 (ra 108). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening, na behandeling in de commissie voor Welzijn, Gezondheidszorg, Sport en Recreatie. B.9. Nadeelcompensatie souterrain Grote Marktstraat/Kalvermarkt: Assurantiekantoor en Adviesburo Hans Sintemaartensdijk 25 april 1997 (ra 109). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. B.10.
Zebrapad op de Frederik Hendriklaan: de heer A.H.M. van Hees 23 april
1997 (ra 110). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. B.11.
Problematiek woonboten: 24 april 1997 (ra 111 V).
In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. B.12. Parkeren rondom de strafgevangenis Scheveningen: de heer mr M. Laernoes namens bewoners Brugsestraat 69 t/m 95 25 april 1997 (ra 112). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening, na behande-
ling in de commissie voor Verkeer en Vervoer, Binnenstad en Monumenten. Bezwaar bouwplan betonfabriek Binckhorstlaan: Harting-Bank Den Haag BV B.13. 24 april 1997 (ra 113). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening, na behandeling in de commissie voor Economisch structuurbeleid, Marketing en Personeelszaken. Aanbieding pakket stedenbouwkundige maatregelen "Haaglanden bouwt B.14. duurzaam": Stadsgewest Haaglanden 29 april 1997 (ra 114). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. Belanghebbenden parkeren Bezuiden-Oost: Gemeente Voorburg 29 april B.15. 1997 (ra 115). Door de burgemeester in handen gesteld van de voorzitter van de Commissie Beroep- en Bezwaarschriften B.16.
Ontwerp-begroting 1998: Stadsgewest Haaglanden 25 april 1997 (ra 116).
Te betrekken bij de behandeling van het desbetreffende voorstel. B.17. Klacht nachtwerk bouw tramtunnel: Comite Slapeloze Nachten 5 mei 1997 (ra 117). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening, na behandeling in de commissie voor Verkeer en Vervoer, Binnenstad Monumenten. Schade door ongeregeldheden Molukse jongeren: de heer D. van Es 1 mei B.18. 1997 (ra 118). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. B.19. Nadeelcompensatieregeling souterrain Koningstunnel: de heer C.J. Trommelen namens Willy's Snackbar 29 april 1997 (ra 119). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. B.20. Bestemming pand Ockenburgh: Algemene Vereniging voor Natuurbescherming voor 's-Gravenhage en omstreken 2 mei 1997 (ra 120). In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening, na behandeling in de commissie voor Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting. B.21. Medewerking aan euthanasie-procedure: mevrouw A.E.C. Knuttel, huisarts 12 mei 1997 (ra 121).
In handen van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening, na behandeling in de commissie voor Welzijn, Gezondheidszorg, Sport en Recreatie.
Aan de orde is: C.
Vaststelling van de Handelingen.
De Handelingen van de vergadering van 3 april 1997 worden ongewijzigd vastgesteld.
Aan de orde is: D.
Vaststelling van de besluitenlijst (C-lijst).
De voorzitter. Ik deel mee, dat het voorstel onder D.8. van de besluitenlijst op verzoek van de heer Roozenburg is toegevoegd aan de agenda. Voorstel inzake vaststelling van de tweede herziening van het bestemD.1. mingsplan Regentesse-\Valkenboskwartier-Zuid (Valkenbos-Zuid I) in afwijking van het ontwerp zoals dat ter inzage heeft gelegen alsmede afdoening van de ingekomen zienswijzen (rv 111). Voorstel inzake vaststelling van de eerste herziening van het bestemD.2. mingsplan Loosduinseweg (Mackaystraat) zoals dat ter inzage heeft gelegen (rv 112). D.3.
Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een
gedeelte van het bestemmingsplangebied Dedemsvaartweg II ten behoeve van twee bouwplannen aan de Dedemsvaartweg (rv 113). D.4. Voorstel inzake het verlenen van eervol ontslag aan de Commandant van de Brandweer (rv 114). Voorstel inzake het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een D.5. gedeelte van het bestemmingsplangebied Benoordenhout ten behoeve van het inwendig veranderen van de bovenwoning Benoordenhoutseweg 279 en de als kantoor in gebruik zijnde benedenwoning Thérèse Schwartzestraat 1 tot rouwcentrum met kantoor en bovenwoning (rv 115). D.6. Voorstel inzake verkoop van 1150 m² grond aan de Maanweg/Binckhorstlaan aan Eurocommerce Robex Groep BV gevestigd te Deventer voor f 420.000,00 ten behoeve van de bouw van een nieuw kantoorgebouw (rv 116). D.7.
Voorstel inzake de aankoop van het erfpachtrecht Waldorpstraat 246-250
en het eigendom van de zich op die grond bevindende opstallen voor een bedrag van f 2.300,000,00 (rv 117). D.8.
Naar agenda (zie rm 47).
Voorstel van de commissie Beroep- en Bezwaarschriften inzake het D.9. bezwaarschrift ingediend namens de Stichting Bewonersondersteuning Den Haag inzake vaststelling van het subsidievolume voor 1995 (rv 119). Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Aan de orde zijn: E.1.
Voorstel inzake benoeming van een Commandant van de Brandweer (rv 109)
Voorstel inzake benoeming leden en lid-voorzitter van de Haagse E.2. Programmaraad (rv 110) Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen. De voorzitter verzoekt de leden Peereboom Voller, mevr. Van Nimwegen-van Wieringen, mevr. Biesheuvel-Vermeijden en Van Lente het stembureau te vormen. F. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen ingevolge artikel 14 van het reglement van Orde. De voorzitter. Deze regels uit het reglement worden thans voor het eerst toegepast. Ten overvloede herinner ik eraan dat de vragensteller in eerste termijn maximaal 2 minuten heeft om daarbinnen zijn vragen te formuleren. In dit verband zijn 2 minuten precies 2 minuten. Het desbetreffende lid of de leden van het college hebben afzonderlijk, maar in ieder geval gezamenlijk maximaal 3 minuten om de vragen te beantwoorden. Dat wil zeggen dat het inderdaad maximaal 3 minuten is. Bij een eventuele tweede termijn heeft de vragensteller 1 minuut om vervolgvragen te stellen aan een lid van het college of aan een van de collega's uit de raad. Degene tot wie de vragen zijn gericht, mag hooguit 2 minuten nemen voor het antwoord. Daarna kan uit iedere fractie iemand een aanvullende vraag stellen. Dat wil zeggen, niet meer dan één per fractie, behoudens de fractie waaruit in eerste instantie de vraag is voortgekomen. Het is mij bekend dat de heer Kwant deze regels gisteren perfect heeft bestudeerd om ons te laten zien hoe het vragenuur zal werken! Chris Kwant (GroenLinks). Het ging zelfs zo ver dat ik de tekst thuis geoefend heb. Ik weet dus dat de tekst precies binnen de twee minuten valt.
De voorzitter. Dit valt erbuiten! Chris Kwant (GroenLinks). Dan gaat mijn tijd nú in! Voorzitter. Recentelijk hebben wij een brief ontvangen van het Comité slapeloze nachten, waarin melding wordt gemaakt van een sterk staaltje nonchalance en bestuurlijke arrogantie van de zijde van de projectorganisatie, in casu de uitvoeringsgroep Prinsegracht, alles mogelijk samen te vatten onder het kopje "gemeente Den Haag". Het leek even de goede kant op te gaan met het overleg en het toezicht om de overlast van nachtelijke werkzaamheden te beperken, maar de gebeurtenissen die in de brief zijn beschreven, hebben opnieuw het vertrouwen in de serieuze bedoelingen van de gemeente geschaad. Wij nemen dat hoog op, omdat onze indruk is dat een en ander volstrekt onnodig gebeurt. De beantwoording van onze schriftelijke vragen over de nachtelijke geluidhinder van een bouwproject in Scheveningen en het zorgvuldig en effectief overleg met betrokkenen als bindende voorwaarde aan de vergunning, werd door ons als positief ervaren. Kennelijk was en is een stap voorwaarts gezet en werden de klachten serieus genomen. Het stuntelige optreden aan de Prinsegracht heeft die hoop weer de bodem ingeslagen. Opnieuw is een vergunning voor nachtwerk aangekondigd en is om ingrijpen verzocht. Vandaar de vraag of het college bereid is, de vergunningaanvraag in de commissie aan de orde te brengen en de bindende voorwaarde te stellen dat niet alleen het informeren van de omwonenden effectief moet gebeuren, doch ook het toezicht op de naleving van de vergunningsvoorwaarden en de gemaakte afspraken. Een en ander op straffe van onmiddellijke intrekking van de vergunning op eerste vordering van de bewoners. Wethouder Meijer (VVD). Voorzitter. Ik ontdek vier aspecten aan de vraag. Ten eerste de behandeling in de commissie. Bij de bespreking van de voortgangsrapportage Tunnels hebben wij met elkaar afgesproken dat, in verband met kritische planningen, behandeling niet vooraf, maar achteraf gebeurt. Aanstaande woensdag zou daartoe in de commissie de gelegenheid zijn. Zojuist heeft de raad het desbetreffende raadsadres verwezen naar de commissie VBM. Daar kunnen wij langer dan drie minuten met elkaar over dit onderwerp praten. Ik kan dan ook de kwalificaties die in de brief staan, eventueel weerspreken. Over de informatievoorziening aan de omwonenden heb ik het meerdere malen uitvoerig gehad. Aanvragen worden gemeld. Er is een begeleidingscommissie. In een enkel geval worden er zelfs huisbezoeken afgelegd om de situatie ter plekke door te spreken. Als er iets verkeerd is gegaan, heeft dat met name te maken met het toezicht in de nacht van 20 op 21 maart jl. Daarvoor bied ik mijn verontschuldigingen aan. Omdat de werkzaamheden toen een goede voortgang hadden, heeft de toezichthouder gedacht dat het beter was, het werk in één avond af te maken in plaats van op twee avonden. In de nacht van 21 op 22 maart is er dus niet gewerkt. Wel is er in de nacht van 20 op 21 maart te lang doorgewerkt. Ik ben er geen voorstander van om een vergunning in te laten trekken op verzoek van de bewoners. Om te beginnen is het subjectief hoe over overlast geoordeeld wordt. Dat zeggen ook de toezichthouders ter plekke. Bepaalde werkzaamheden hebben geluidsconsequenties. In verband met de voortgang van het verkeer moeten werkzaamheden soms 's nachts gebeuren. Dat gebeurt na een zorgvuldige afweging. Wij proberen, niet meer dan de noodzakelijke geluidsover-
last te leveren. Daarnaast is het een veel bredere afweging of de vergunning wel of niet ingetrokken moet worden dan alleen na een klacht van bewoners. Laten wij wat dat betreft de beoordeling houden bij degene die de vergunning uitgeeft. Chris Kwant (GroenLinks). Ik begrijp uit de reactie van de wethouder dat in de komende commissievergadering zal worden gesproken over de komende aanvraag, zonder dat het betekent dat per definitie alle vergunningaanvragen aan de orde komen in de commissie. Ik ken niet precies de tijdstippen, maar ik neem aan dat er bij de komende vergadering van de commissie VBM ook met de mensen van het comité gesproken kan worden over deze specifieke zaak en over de aangevraagde nachtvergunning. Wethouder Meijer (VVD). Voorzitter. Dat heb ik volgens mij niet gezegd. Ik heb gezegd dat achteraf verantwoording wordt afgelegd. Dat gebeurt nu mede aan de hand van het raadsadres. Wij hebben met elkaar afgesproken dat wij vergunningen niet vooraf aan de orde stellen. Dat wil niet zeggen dat de aanvrage niet zorgvuldig wordt bekeken en dat de commissie er geen opmerkingen over kan maken. Het vooraf bespreken van een vergunningaanvraag is aanstaande woensdag geen agendapunt. De heer Van Putten (PvdA). Voorzitter. Ik complimenteer de heer Kwant met de primeur in deze procedure. Ik geloof dat iedereen nog erg onder de indruk is van de korte tijdsbestekken die gelden voor de verschillende stappen in deze procedure. Daarom zal ik het ook heel kort houden. Mijn aanvullende vraag aan het college is of het voor de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de gemeente, gelet op alles wat op dit vlak in het verleden is gebeurd, toch niet te betreuren is dat het tijdstip van 23.00 uur zo fors overschreden is, met alle overlast die het op dat moment voor de bewoners heeft betekend. Wethouder Meijer (VVD). Voorzitter. Ja. Daar heb ik mijn verontschuldigingen voor aangeboden.
G.
Aan de orde zijn de benoemingen.
Overgegaan wordt tot de benoeming van: G.1.
een commandant van de brandweer.
Met 36 geldig uitgebrachte stemmen wordt benoemd de heer R.K. Brons. De voorzitter. Ik stel vast dat de heer Brons is benoemd tot commandant van de brandweer. Ik wens hem daarmee van harte geluk en ik zal ervoor zorgen dat datgene wat ik nu zeg, hem ook feitelijk gewordt. G.2.
tien leden en een lid-voorzitter van de Haagse Programmaraad i.o.
tien leden: Met 36 geldig uitgebrachte stemmen worden benoemd mevr. C.Th. de Nooij, mevr. R.S.P.J. Postma-Kip, de heer G. Giebels, de heer L.W. van Kesteren, mevr. W.P. Hubert-Hage, mevr. N. Lalmahomed-Soerdjbali, de heer V.H. Ploem, mevr. A. Lock, de heer C. Kumru en de heer R. Reijn. een lid-voorzitter: Met 36 geldig uitgebrachte stemmen wordt benoemd de heer R.P. Florisson. De voorzitter bedankt de leden van het stembureau voor het verrichten van hun taak. Mevr. Engering-Aarts (VVD). Voorzitter. Met de benoeming van de leden van de programmaraad hebben wij een besluit genomen waarbij ik kort even stil wil staan. Als gemeente geven wij nu een bevoegdheid uit handen die wij sinds 1977 hadden. Dat was het jaar waarin de gemeente een overeenkomst met Casema sloot tot exploitatie van het kabelnet in Den Haag. Onze rol als machtiginghouder was beperkt. Onze rol hield in: het vaststellen van de tarieven en het besluiten over de doorgifte van radio en televisie via de kabel. Het laatste gebeurde altijd op voorstel van Casema. Op voorstel van Casema nam het college een besluit. Na een advies van de commissie voor Cultuur was het duidelijk welke programma's via de kabel zouden worden doorgegeven. Dit geheel had tot 1994 eigenlijk niets om het lijf. Als er een nieuwe programma-aanbieder kwam die vroeg om doorgifte, dan deed Casema het voorstel. Er was voldoende ruimte op de kabel, zodat het nooit tot veel discussies in de commissie voor Cultuur leidde, laat staan dat er veel insprekers op afkwamen. Maar dat veranderde in 1994, toen de ruimte op de kabel volledig was benut. Juist rond dat tijdstip kwamen er veel nieuwe programma-aanbieders en dus veel verzoeken om doorgifte. Wij hebben sindsdien in de commissie cultuur vele malen gesproken over de radio- en televisieprogrammering. De commissie heeft op dit punt het nodige meegemaakt. Wij hebben gezamenlijk inmiddels ook een flinke bijdrage geleverd aan de jurisprudentie op dit gebied. Ik ben bijzonder verheugd dat de rechter op de valreep heeft gemeend te moeten concluderen dat er geen verplichting kan zijn om bij wijze van proef een programma door te geven. Met die uitspraak ben ik zeer content. Anders was het werk van de exploitant en de Programmaraad onmogelijk gemaakt. Wij hebben besloten tot de instelling van de Programmaraad bij de verkoop van de kabel. Ik realiseer mij overigens dat GroenLinks destijds geen voorstander was van het uit handen geven van de bevoegdheid. Maar op 30 mei aanstaande, bij de formele overdracht, zal de Haagse Programmaraad formeel worden opgericht. Ik was overigens aangenaam verrast door de grote hoeveelheid mensen die hebben gereageerd op de advertentie in de krant. Het zal geen eenvoudige taak voor u, leden van de Programmaraad, gaan worden. U zult bestookt worden - ik begrijp dat dit al het geval is - door de vele aanbieders met allerlei informatie over hun programma's. Ik wens u heel veel succes met uw werkzaamheden. Ik begrijp dat u meteen na deze vergadering de aftrap verricht en uw eerste bespreking begint. Namens de gemeente zal ik u straks graag persoonlijk feliciteren en veel succes toewensen!
Chris Kwant (GroenLinks). Voorzitter. De wethouder merkte terecht op dat de fractie van GroenLinks zich in het proces van de verkoop van de kabel steeds tegenstander heeft verklaard van de kabelraad. Wij vonden dat de bevoegdheid bij de gekozenen moet liggen. Wij zijn het dus eens met datgene wat bij de inspraak naar voren is gebracht. Uiteindelijk hebben wij er bij de behandeling van het raadsvoorstel niet voor gekozen om daar iets over te zeggen. GroenLinks heeft zojuist wel meegedaan aan de benoemingen. En nu alles gepasseerd is, wil GroenLinks de gekozen mensen in de Programmaraad alle sterkte toewensen. De heer Heijnen (PvdA). Voorzitter. Ik dank mevr. Engering voor haar exposé over de geschiedenis van de betrokkenheid van de commissie cultuur bij de Haagse kabel. Ik wil haar felicitaties aan de Programmaraad van harte onderstrepen. De gang van zaken bevreemdt mij enigszins, dit in uw richting, voorzitter. Een groot deel van wat de wethouder heeft gezegd, zou best aanleiding kunnen zijn om ook andere opvattingen daarover naar voren te brengen. Zij doet die uitspraak na de benoeming, dus nadat de beraadslaging over de benoeming is gesloten. Het is mij ook niet gemeld dat dit zou gebeuren. Nogmaals, deze gang van zaken bevreemdt mij. Ik zeg dit niet zozeer in de richting van de wethouder. Ik zeg dit met het oog op een goede gang van zaken in deze raad. Maar dit alles neemt niet weg dat wij de Programmaraad alle sterkte en wijsheid toewensen bij het vervullen van de moeilijke taak. De voorzitter. Wat het aspect van de orde betreft heeft u gelijk, mijnheer Heijnen. Mij was echter gemeld dat het een felicitatie zou betreffen. Ik heb het als een gemotiveerde felicitatie gezien. Ik geef nu anderen de gelegenheid om zich al dan niet bij de motivatie aan te sluiten. Mevr. Pieters (D66). Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de felicitaties aan het adres van de Programmaraad. In de richting van de inspreker merk ik nog op dat in de commissie uitvoerig met de wethouder is gedebatteerd over het instellen van een Programmaraad. Wij wilden vooral alle groeperingen in Den Haag, meer dan 40, laten deelnemen aan de besluitvorming, maar dat is helaas onmogelijk. Wij hebben ons afgevraagd welke jongeren moesten worden vertegenwoordigd. Waar ligt de grens, bij 15 jaar of bij 25 jaar? Op de avond dat wij hebben gediscussieerd over MTV en TMF is duidelijk gebleken, onder andere uit onderzoek, dat de leeftijd waarop jongeren kiezen voor een televisieprogramma ligt bij 20 jaar. Wij hebben toen gedacht, die leeftijd in de gaten te moeten houden. Natuurlijk zijn er dan nog de kleuters, de middengroep enzovoorts. Wij hebben welbewust aan alles gedacht. Daaruit is dit voortgekomen. Er zijn veel gesprekken gevoerd. Wij steunen dan ook het college in dezen. Wij hopen dat het goed gaat met deze Programmaraad. De vergadering wordt enige ogenblikken geschorst.
Aan de orde is:
-
Voorstel inzake de nota "Economisch stimuleringsgebied Den Haag" (rv 118).
De beraadslaging wordt geopend. Niek Roozenburg (GroenLinks). Voorzitter. In een grote stad als Den Haag, waar de werkloosheid met name onder lager en middelbaar geschoolden erg groot is, is het van belang alles uit de kast te trekken om een positieve impuls te geven aan de bedrijvigheid in de stad. Het door het kabinet ingezette beleid van de kansenzones in de grote steden en de daaraan gekoppelde budgetten ervaart de GroenLinks-fractie als een erkenning van de problematiek in de grote steden. Het is van belang dat met name het midden- en kleinbedrijf, maar ook bedrijfsverzamelgebouwen, meer kansen krijgen. Onnodige hindernissen in de wet- en regelgeving moeten worden weggenomen. Ook is het van belang om de regelgeving beter op elkaar af te stemmen, onder andere door de eenloketfunctie. De door het college voorgestelde zone in Den Haag heeft onze instemming. Dat geldt ook voor het accountmanagerschap van de directeur van de pas opgerichte STABIJ. Wij vragen wel nadere aandacht voor het spanningsveld tussen de deregulering en het schrappen van bepaalde wetgeving enerzijds en het milieu en de leefbaarheid anderzijds. In de nota "Economisch stimuleringsgebied Den Haag: de strategie" wordt verwezen naar de werkgroep stad en milieu. Wij gaan ervan uit dat bij de nadere uitwerking van het plan de campagne voor het stimuleringsgebied Den Haag het advies van deze werkgroep volop en volwaardig wordt betrokken. Die zelfde verwachting hebben wij ten aanzien van andere adviezen van de zijde van de milieubeweging. Wij vertrouwen erop dat duurzame werkgelegenheid en een leefbare stad hand in hand gaan met werkgelegenheid. Wij steunen wethouder Verkerk op dit aspect van zijn beleid volop. Wethouder Santbergen zou het op dit punt zeker niet beter kunnen doen. De heer Niemeijer (SGP/GPV/RPF). Mijnheer de voorzitter. Het gaat in dit raadsvoorstel niet om het scheppen van vrijhavens voor zogenaamde "vrije jongens", maar om het werken richting meer regelluwe gebieden in de toekomst. Een accountmanager van STABIJ probeert de éénloketfunctie te benaderen door bedrijven binnen het stimuleringsgebied aan de hand te nemen om ze door allerlei procedures, regelgeving en knelpunten heen te loodsen. De accountmanager probeert ervoor te zorgen, dat hindernissen zo effectief mogelijk worden genomen. Gemeentelijke diensten wijzen per type vergunning een eerste aanspreekpunt aan. Knelpunten, zoals vergunningen van bedrijven in het stimuleringsgebied, worden met voorrang behandeld. Op zichzelf is dit een prima idee, maar het verandert niets aan het bestaan van allerlei regels en vergunningprocedures. Er is een éérste aanspreekpunt en er is sprake van voorrang, maar er blijft toch het risico bestaan van vertraging door ambtelijke molens, door onnodige problemen, enz. Het blijft zó, dat verschillende afdelingen zich met bepaalde zaken moeten bemoeien: de procedures verschillen, de wachttijden ook. Het zou veel beter zijn als ook de regels en vergunningprocedures zelf zoveel mogelijk zouden worden vereenvoudigd en gestroomlijnd, een gemeentelijke dereguleringsoperatie dus. Dat staat reeds op stapel via diverse tranches in het MDW-traject. Ik verwijs naar de drie AMvB's en de VROM-circulaires, die ook worden genoemd in het rapport van de "taskforce-Brinkman". Dat kan voor het
stimuleringsgebied, maar het kan ook voor de stad als geheel. Uit het rapport van deze "taskforce" blijkt, dat zowel rijksregelingen als gemeentelijke verordeningen vaak bepaalde mogelijkheden en uitzonderingsgevallen bevatten die niet of weinig worden toegepast. Op pag. 2 van dit rapport staat, dat "de onbekendheid met de nieuwe mogelijkheden groot is; een gericht voorlichtingsbeleid voor bestuurders en ambtenaren verbonden met de kansenzones is noodzakelijk". Hieruit blijkt dus dat de regelgeving wel mogelijkheden bevat, maar onvoldoende doorzichtig en duidelijk is! Mede daarom is er al in 1996 een gemeentelijke werkgroep "Stad en Milieu" ingesteld om onderzoek te doen naar belemmeringen op de snijvlakken tussen milieu en ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Ook in de economische stimuleringsgebieden zullen de belemmeringen worden nagegaan. Het is mij echter onduidelijk wat daarmee precies wordt bedoeld en wat de concrete effecten zullen zijn. In elk geval beperkt zich dat tot de invalshoek van het milieu. Enerzijds zijn er onvoldoende, duidelijke mogelijkheden, anderzijds zijn er regels en procedures die knelpunten opleveren. Het gaat om drie essentiële componenten, te weten het wegwijzen, het stroomlijnen en het minder en doorzichtiger reguleren, hetgeen ten doel heeft het stimuleren van economische activiteiten, dat is het faciliteren van investeringen en bedrijfsvestigingen. Wij waren van plan om een motie in te dienen met betrekking tot een gemeentelijke dereguleringsoperatie, een motie die beoogt de hindernissen voor economische ontwikkeling in de gemeentelijke regelgeving zoveel mogelijk uit de weg te ruimen door een beperking van regels en een stroomlijning van procedures. Ik vraag de wethouder: wat is de stand van zaken nú? Dit in relatie tot het besluit in het dictum onder V. Daar wordt gewag gemaakt van de opstelling van "een plan de campagne" ter zake. Ik kom tot slot bij variant 3. Die haal ik uit het rapport "Strategie", blz. 14, onder hoofdstuk 2, paragraaf 2, "Varianten". Op basis van drie criteria, te weten: achterstandsscores, economische potentie en aanwezigheid van financiële kaders, is er een keuze gemaakt voor variant 3, bestaande uit de Schilderswijk, de Stationsbuurt, de Groente- en Fruitmarkt, het Transvaalkwartier en Laakhaven. Op pagina 14 is er sprake van, dat "daar tegenover staat dat, deze variant 3 wel een zeer groot gebied omvat en dat de effectiviteit van de te nemen maatregelen hier wellicht onder lijdt". Ik wil daar graag nog een reactie op hebben. Mevr. Pieters (D66). Mijnheer de voorzitter. Wij hebben hierover uitvoerig gesproken in de commissie. Ik vind dus deze behandeling een beetje overbodig. Ik wil nog één zaak benadrukken die een beetje een angstpunt voor D66 blijft. De stichting STABIJ, het accountmanagerschap, is gedoemd te mislukken als er achter STABIJ niet de deur naar de gemeente is, de deur waarachter het beter gestroomlijnd is in de zin dat er samenspraak moet zijn over het verlenen van vergunningen en dat de diensten van elkaar moeten weten wie wat verstrekt, niet alleen bij het verlenen van Hinderwetvergunningen, maar ook bij het verlenen van horecavergunningen et cetera. Het is voor de ondernemer heel ondoorzichtig. Er is STABIJ, de eenloketfunctie, maar wat daarna gebeurt is nog niet doorzichtig. Ik hoop dat dit beter in beeld komt. Wij dringen er op aan dat de vergunningen sneller verleend kunnen worden en dat mensen niet zo lang hoeven te wachten.
De heer Kapel (PvdA). Voorzitter. Ik was eigenlijk niet van plan het woord te voeren bij dit agendapunt, te meer niet omdat alle argumenten die aangevoerd moeten worden ter onderbouwing van dit voorstel, ook aangevoerd zijn in de commissie voor Economische Zaken. De wethouder heeft daarop al gereageerd. Hij heeft ook al toezeggingen gedaan die voor een deel zijn terug te vinden in dit raadsvoorstel. Het belangrijkste is dat het plan de campagne, waarin de maatregelen worden uitgewerkt, in de discussie intensief besproken kan worden. Andere zaken kunnen daarbij dan direct aan de orde komen. Er is verder geen aanleiding om hierover nog eens uitgebreid op in te gaan. De heer Stolte (CDA). Mijnheer de voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Kapel. Ik denk dat de wethouder EMP op zeer adequate wijze heeft ingespeeld op de gelden die de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken beschikbaar stelt voor dit soort projecten. Zoals gezegd, hierover is in de commissie al uitgebreid gesproken. Namens mijn fractie heb ik toen al gezegd dat het niet zozeer gaat om een eenloketgedachte als wel dat de ondernemers het buitengewoon plezierig vinden dat zij dan steeds dezelfde meneer of mevrouw achter het loket aantreffen, die ze dan als het ware bij de hand kan nemen binnen het gemeentelijke apparaat. Wethouder Verkerk (VVD). Mijnheer de voorzitter. Het belang van dit onderdeel van het economische beleid is door alle fracties onderkend en op de juiste manier politiek ingeschat. Ik was ook heel blij dat ik dit voorstel aan de raad kon doen. In de commissie hebben wij daar uitgebreid over gesproken. Tot mijn vreugde mag ik vanavond constateren dat ook GroenLinks het beleid dat wij hiermee hebben ingezet, volstrekt steunt. Wat dat betreft prijs ik mij gelukkig, ook vanavond. Er zijn toch enkele weerbarstigheden bij wat vroeger de kansenzones heetten en wat nu economische stimuleringsgebieden zijn gaan heten. Wij hadden gedacht hiermee al veel sneller te kunnen komen. Het aspect van de deregulering en het wegzuiveren van wettelijke maatregelen en verordeningen waardoor de economie zou worden belemmerd, is toch wel bijzonder weerbarstig gebleken, omdat allerlei andere belangen die worden gediend met die wetgeving zich daartegen verzetten. Daarbij kom je al vrij snel in departementale loopgraven terecht. Dat heeft de zaak nogal vertraagd. Het rapport van de heer Brinkman heeft de zaak toch weer op het goede spoor gezet. Daaruit bleek dat wij binnen ons bestaande beleid en binnen de bestaande mogelijkheden heel veel zouden kunnen doen. Wij hebben ervoor gekozen om voorlopig, zij het met een wat lager ambitieniveau, zo snel mogelijk met het beleid te komen. De staatssecretaris wilde heel erg graag voor 1 april met zijn nieuwe beleid komen. Hij wilde van de grote steden drie zaken weten. Die zijn genoemd. Met name op die drie punten wordt nu besluitvorming gevraagd. Welke gebieden wijzen wij daartoe aan? Je kunt het groot doen, je kunt het klein doen en je kunt er tussenin gaan zitten. Ik ben er tussenin gaan zitten vanuit de gedachte dat je met een heel klein gebied andere gebieden al heel snel tekort zou doen. Het liefst had ik de hele stad als economisch stimuleringsgebied gezien, gelet op de noden die er zijn. Ik heb gekozen voor een tussengebied. Dat is het gebied dat wij hebben aangegeven, juist omdat er in die gebieden op grond van andere maatregelen al veel wordt gedaan aan de stimulering
van de economie en de wederopbouw van de samenleving in die gebieden. Het sluit dus aan op hetgeen wij doen in URBAN. Het sluit aan op hetgeen wij doen met andere onderwerpen uit het grotestedenbeleid. Dat is de reden dat wij het gebied zo gekozen hebben. In het accountmanagerschap zijn wij in Den Haag uniek en ook heel professioneel. Wij hebben dit sterk laten aansluiten op bestaand beleid. Straks is er een startersbegeleidingsmaatschappij. Den Haag is daar de uitvinder van. Het leek ons heel erg goed om juist met de kansenzones daarop aan te sluiten. Dit geeft ook STABIJ meer body. In dat opzicht is het ook een enorme versterking van ons eigen beleid op dit gebied. Mevr. Pieters zei terecht dat wij dan één accountschap en één loket hebben. Het gaat er ook om dat alles wat erachter ligt gestroomlijnd wordt. Wij kennen allen de kritiek van het bedrijfsleven dat men moeizaam zijn weg vindt in de doolhof van de gemeente als het gaat om vergunningen en allerlei andere zaken. Ik neem op mij om ook dat stukje in de ambtelijke organisatie verder te stroomlijnen. Dat stukje zal vertaald worden in het plan de campagne. Wij willen toch heel snel van start. De drie beslispunten moesten snel geregeld worden. Wij doen dat bij dezen. Wij willen natuurlijk wel het beleid verder onderbouwen en ondersteunen om nog veel beter te kunnen aangeven wat de kansenzones en het economisch stimuleringsbeleid precies inhouden. Daaronder valt ook een hoofdstuk deregulering, dat wij gelet op de weerbarstigheid niet snel in deze fase kunnen invullen. Dat komt echter in het plan de campagne. Wij willen daar snel mee komen, maar je kunt beter de zaken zorgvuldig uitzoeken dan te snel met een half rapport komen. Ik heb in de commissie ervoor gepleit om daar iets meer tijd voor te nemen en daar na de zomer mee te komen. De heer Niemeijer kan ik zeggen dat kort na de zomer dat plan de campagne komt. Daarin wordt de zaak verder uitgewerkt. De heer Roozenburg kan ik zeggen dat 'Stad en milieu' een fantastisch experiment is om te zien hoe je binnen een stedelijk gebied met de nogal stringente milieuwetgeving die er is, daaraan vorm kunt geven. Daaraan liggen ook intrinsieke belangen ten grondslag die niet voor niets op die manier bescherming hebben gevonden. Als wij daar heel precies naar kijken, kun je toch op bepaalde momenten zeggen dat de milieu-eisen wellicht te stringent zijn en te belemmerend zijn voor economische ontwikkelingen. Je zou dus heel afgewogen op sommige plekken en op sommige momenten die milieu-eisen iets kunnen verlichten door vrijstelling te geven waar dat mogelijk is. Juist als wij spreken over de stimulering van de economie in de gebieden die wij nu beschreven hebben, is dat een instrument om de economie verder een kans te geven. Natuurlijk zullen wij daar zorgvuldig op letten en de adviezen die daarover gaan, zullen een zwaar gewicht krijgen bij de vervolgstappen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De voorzitter. De aanwezige leden van de fractie van de CD wordt aantekening verleend, dat zij geacht wensen te worden tegen het voorstel te hebben gestemd.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter te 20.23 uur de vergadering.