Auteur Bernard Tilleman Hoofddocent KULeuven (Campus Kortrijk)
Onderwerp Voorwerp van het gerechtelijk sekwester
Datum 2001
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M& D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud.
© M&D Seminars - 1december 2001
M&D CONSULT BVBA HUBERT-FRERE-ORBANLAAN 47 – 9000 GENT TEL 09/224 31 46 – FAX 09/225 32 17 – E-mail:
[email protected] – www.mdseminars.be
INHOUDSTABEL A. GESPECIFICEERDE ZAKEN .............................................................................................................................. 2 B. ROERENDE OF ONROERENDE GOEDEREN ........................................................................................................ 2 C. LICHAMELIJKE OF ONLICHAMELIJKE ZAKEN ................................................................................................... 3 1. Principe ..................................................................................................................................................... 3 2. Sekwester ter bescherming van intellectuele eigendomsrechten ............................................................... 3 D. GELDSOM ...................................................................................................................................................... 5 E. TITELS DIE GEMEENSCHAPPELIJK ZIJN AAN DE NALATENSCHAP (ART. 842, LID 3 B.W.) ................................. 5
1
Voorwerp van het gerechtelijk sekwester A. Gespecificeerde zaken Een sekwester kan betrekking hebben op (een geheel van) (on)roerende goederen, bijvoorbeeld 1 een nalatenschap . Het kan echter nooit betrekking hebben op het gehele vermogen van een (rechts)persoon. In het verleden werden vorderingen in die zin ingesteld door schuldeisers van 2 niet-handelaars om aldus te komen tot een soort "burgerlijk faillissement" . Een sekwestratie van het gehele vermogen van een persoon is duidelijk ongeoorloofd. Een eerste reden hiertoe is dat men niemand het beheer van zijn vermogen kan ontnemen en aldus handelingsonbekwaam 3 maken, buiten de gevallen waar de wet zulks voorziet , en zonder inachtname van de waarborgen die de wet in zulk geval normaal oplegt. Bovendien strekken de bevoegdheden van een vermogensbeheerder verder dan die van een sekwester. Hier past dus eerder de aanstelling 4 van een voorlopig bewindvoerder . Het gerechtelijk sekwester dient betrekking te hebben op een welbepaalde zaak waarop partijen 5 tegenstrijdige aanspraken maken .
B. Roerende of onroerende goederen Krachtens de artikelen 1955 en 1961, 2° B.W. kan het sekwester zowel betrekking hebben op roerende als op onroerende goederen.
1 Gent 25 mei 1835, Pas. 1835, II, 214; Brussel (2de kamer), 9 maart 1850, Pas. 1850, II, 129; Rb. Antwerpen 17 maart 1898, Rev.prat.not. 1898, 522; Cass. 27 april 1899, Pas. 1899, I, 201; Pand.Pér. 1900, 204; B.J. 1899, 770; Gent 13 maart 1902, Pas. 1902, II, 170; Fl.J. 1902, 141; Brussel 25 maart 1907, Rev.prat.not. 1907, 389; Rb. Brussel 9 maart 1910, Pas. 1911, III, 194; Luik 30 juli 1915, Rev.prat.not. 1920, 189; Kort Ged. Brussel 13 en 27 februari 1917, Pas. 1917, III, 325; Kort Ged. Rb. Huy 23 maart 1949, Pas. 1950, III, 16; A. KLUYSKENS, nr. 472, p. 593. 2 P. VAN HOUTTE, Art. 1961, nr. 18, p. 14; P. VAN OMMESLAGHE, nr. 7, p. 234; X., "Het gerechtelijk sekwester", Rechtsk.T. 1956, nr; 48, p. 167; Vgl. in dezelfde zin: Frankrijk: Cass.fr. 10 juli 1876, D.P. 1876, I, 313; Cass.fr. 15 november 1889, D.P. 1890, I, 34; anders: G. BAUDRY-LACANTINERIE en A. WAHL, nr. 1282, p. 687. 3 F. COLLART-DUTILLEUL en P. DELEBECQUE, nr. 813, p. 681; T. HUC, nr. 274, p. 354. 4 Zie over de voorlopig bewindvoerder over een nalatenschap b.v.: P. DELNOY, Les successions légales, Brussel, Larcier, 1999, 124-135. 5 P. VAN OMMESLAGHE, "Het gerechtelijk sekwester in het handelsrecht", nr. 7, p. 234.
2
C. Lichamelijke of onlichamelijke zaken
1. Principe Bij de gemeenrechtelijke bewaargeving gaat men er traditioneel van uit dat deze overeenkomst geen betrekking kan hebben op een onlichamelijke zaak. De rechtspraak blijkt echter deze restrictie - waarvoor geen uitdrukkelijke wettelijke grondslag bestaat - niet te volgen met 6 betrekking tot het gerechtelijk sekwester . Een gerechtelijk sekwester wordt aangesteld ter bescherming van intellectuele rechten of over een nalatenschap of een handelsfonds die 7 onlichamelijke rechten bevatten . 2. Sekwester ter bescherming van intellectuele eigendomsrechten Een sekwester wordt soms aangesteld in gevallen waar een titularis van een intellectueel eigendomsrecht (merk, octrooi, auteursrecht) slachtoffer beweert te zijn van oneerlijke concurrentie en hij vordert dat de goederen waarmee inbreuk werd gepleegd op het intellectueel 8 eigendomsrecht onder sekwester geplaatst worden . Concessionarissen van een groot parfummerk stelden een stakingsvordering in tegen een firma die de produkten verkocht alsof ze afkomstig waren van een liquidatieverkoop. Bij eenzijdig verzoekschrift werd een sekwester aangesteld voor onbepaalde duur met als opdracht om bezit te nemen van de waren, er een inventaris van te maken 9 en ze voor de duur van zijn opdracht te bewaren . Een houder van een merk van schoenen verkreeg op eenzijdig verzoekschrift de sekwestratie van een partij 6 P. VAN OMMESLAGHE, "Het gerechtelijk sekwester in het handelsrecht", T.B.H. nr. 7, p. 234; anders: J.H. HERBOTS, De bewaargeving, in Bijzondere overeenkomsten - Actuele problemen, HERBOTS, J.H. (ed.), Antwerpen, Kluwer, 1980, 281; P. VAN HOUTTE, Art. 1961, nr. 18, p. 13; R.P.D.B., tw. Dépôt-Séquestre, nr. 187, p. 650. 7 Kort Ged. Rb. Huy 23 maart 1949, Pas. 1950, III, 17 (aanstelling van een sekwester over een handelsfonds (van verzekeringsmakelaar), waarvan de overdracht betwist werd door de erfgenamen van de decujus); Brussel 23 oktober 1964, Jur.Comm.Brux. 1965, 45 (aanstelling van een sekwester over een apotheek met als opdracht te zorgen voor het behoud van de actiefbestanddelen van de apotheek en alle elementen te verzamelen met het oog op de opstelling van de boekhouding). 8 Kh. Brussel 7 augustus 1934, (onuitgegeven), geciteerd in POIRRIER, P., in Les Novelles, Droit Intellectuels, II, tw. Le droit de l'auteur, Brussel, Larcier, 1936, nr. 615, p. 967 (twee exploitanten betwisten elkaar de exclusieve verdeling van een film- hierop wordt een neutrale derde als sekwester aangesteld); Gent 14 mei 1998, I.R.D.I. 1999, 51 verbrekend Voorz. Kh. Gent 21 maart 1997. 9 Voorz. Kh. Brussel rechtsprekend op eenzijdig verzoekschrift 18 augustus 1997, T.B.H. 1999, 252 hervormd door Kort Ged. Kh. Brussel 23 december 1997, T.B.H. 1999, 252.
3
schoenen waarvan het identificatienummer verwijderd was. De rechtbank van koophandel achtte het verwijderen van het identificatienummer zonder invloed op het onderscheidend vermogen van het merk en evenmin op de kenmerken van de schoen. Het merkrecht heeft niet tot doel de houder ervan in de mogelijkheid te stellen de distributie van zijn produkt te controleren, omwille van de eventuele gebreken ervan. Het te koop aanbieden van schoenen zonder identificatienummer is geen met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad. De houder van het merk werd dan ook de betaling van een schadevergoeding opgelegd voor het ten onrechte onder sekwester laten 10 plaatsen van de produkten .
Een vordering tot aanstelling van een sekwester wordt hiertoe gevorderd voor de kort geding 11 rechter. De stakingsrechter wordt hiertoe (volgens sommigen) niet bevoegd geacht .
Terzake dient gewezen te worden op het feit dat het Gerechtelijk Wetboek (art. 1481 e.v. Ger.W.) voor bepaalde intellectuele rechten een specifieke procedure inzake beslag inzake 12 namaak instelt . Deze procedure laat toe dat een beschrijving gemaakt wordt van de voorwerpen waarvan beweerd wordt dat zij nagemaakt zijn. De beslagrechter kan bij dezelfde beschikking de houders van de nagemaakte voorwerpen verbieden die uit handen te geven, en toelaten dat er een bewaarder wordt aangesteld. Naar Frans recht vindt men een gelijkaardige procedure terug in de artikelen L. 332-1 en L. 332-2 Code de la 13 propriété intellectuelle .
De procedure van het gerechtelijk sekwester mag niet worden aangewend in de plaats van de procedure inzake beslag inzake namaak, zonder inachtname van de wettelijke voorwaarden of waarborgen. Zo kan een dergelijke procedure niet gevoerd worden op eenzijdig verzoekschrift; 14 men kan dit niet omzeilen via de vordering tot aanstelling van een gerechtelijk sekwester . Een gerechtelijk sekwester kan immers niet zomaar op basis van artikel 1961, 2° B.W. worden 10 Kh. Brussel 19 mei 1994, T.B.H. 1995, 290. 11 Brussel 17 september 1997, Jaarboek Handelspraktijken 1997, 593; F. DE VISSCHER en B. MICHAUX, Précis du droit d'auteur, Brussel, Bruylant, 2000, nr. 654, p. 520; anders: A. PUTTEMANS, Droits intellectuels et concurrence déloyale, Brussel, Bruylant, 2000, nr. 166, p. 271. 12 Zie hieromtrent onder meer: Beslag inzake namaak - Anton Piller orders, F. GOTZEN (ed.), Antwerpen, Kluwer, 1991, 153 p.; G. GLAS, "La saisie-description en matière de brevets d'inventions en Belgique" in Jura vigilantibus, Brussel, Larcier, 1994, 193-204; L. VAN BUNNEN, "Procédure pénale et civile (L'action en contrefaçon)", in Belgisch auteursrecht van oud naar nieuw, GOTZEN, F. (ed.), Brussel, Bruylant, 1996, p. 400 e.v.; 13 Zie onder meer Cass.fr. (1ste burgerlijke kamer), 5 januari 1965, JCP 1965, ed. G, II, 14038, met concl. LINDON; Bull.civ. I, nr. 14. 14 Vgl. anders: Voorz. Rb. Brussel 26 november 1993, Ing.- Cons. 1994, 321 (tevergeefs betwisten de opposanten dat er een volstrekte noodzakelijkheid bestaat waardoor bij eenzijdig verzoekschrift de sekwestratie kan wordt gevraagd van voorwerpen die worden beschermd door het auteursrecht, op grond van het feit dat de verwerende partijen dezelfde maatregelen hadden kunnen verkrijgen bij wege van beschrijvend beslag - door middel van een beschrijvend beslag ten aanzien van de betwiste voorwerpen hadden de verwerende partijen niet even snel als door sekwestratie in toepassing van art. 584, lid 3 Ger.W. aanspraak kunnen maken op de maatregelen ter bescherming van hun rechten).
4
aangesteld in de mate dat de titularis van het intellectuele eigendomsrecht in principe geen (eigendoms)recht heeft op de goederen waarmee inbreuk werd gepleegd (ofschoon in bepaalde 15 gevallen die goederen wel geconfisceerd kunnen worden) .
D. Geldsom Wel mogelijkheid tot aanstelling van een sekwester over een geldsom: Brussel 4 juli 1913, J.T. 1913, kol. 110; Pand.Pér. 1914, nr. 3, p. 6; Kh. Brussel 30 november 1981, Jur.Comm.Brux. 1982, 361; M-F. DE POVER, Le séquestre, nr. 12, p. 29; P. VAN HOUTTE, Art. 1961, nr. 18, p. 13; X, Het gerechtelijk sekwester, Rechtsk.T. 1956, 168; Vgl. in dezelfde zin: Frankrijk: Cass.fr. 7 maart 1989, Bull.civ. I, nr. 117, p. 76; Gaz.Pal. 1989, I, Pan., 91; J.C.P. 1989, ed. G, II, 21317, met noot D. LEGEAIS; Cass.fr.com. 20 juni 1995, D. 1995, Inf.Rap., 214; Parijs (4de kamer B), 26 juni 1996, D. 1996, Inf.Rap. 62 Voorz. rb. Gent 14 juni 1985, T.Vred. 1986, 17, noot. Geen mogelijkheid om een sekwester aan te stellen over een geldsom: Kh. Brussel 14 januari 1937, Jur.Comm.Brux. 1937, 180 Het reglement betreffende de verhandeling van gelden van cliënten van derden vastgesteld door de algemene raad van de Belgische Nationale orde van advocaten voorziet in zijn artikel 4 dat wanneer een advocaat in hoedanigheid van minnelijk aangesteld sekwester aan derden toebehorende gelden moet ontvangen, hij deze gelden in de kortst mogelijke tijdsspanne deponeert op een met dit speciaal doel geopende rekening.
E. Titels die gemeenschappelijk zijn aan de nalatenschap (art. 842, lid 3 B.W.) Artikel 842, laatste lid B.W. bepaalt dat de titels die aan de gehele nalatenschap gemeen zijn, ter hand worden gesteld aan hem die door alle erfgenamen tot bewaarder ervan wordt aangewezen, onder verplichting om ze op iedere vordering ten dienste te stellen van zijn deelgenoten. Levert de keus moeilijkheden op, dan wordt zij door de rechter geregeld. De titels waarnaar gerefereerd wordt in artikel 842 B.W. zijn de akten (hier in de zin van instrumentum) die de rechten vaststellen van de decujus op de goederen van de nalatenschap. Indien een welbepaald goed wordt toebedeeld aan een persoon, krijgt die de titels die daarop betrekking hebben (art. 842, lid 1 B.W.). De titels van een verdeelde eigendom blijven in handen van hem die het grootste gedeelte heeft, onder verplichting om deze, desgevorderd, ten dienste te stellen van zijn deelgenoten die er belang bij hebben (art. 842, lid 2 B.W.). De titels waarvoor een conventioneel of gerechtelijk sekwester kan worden aangesteld zijn de titels die aan de gehele nalatenschap gemeen zijn. Dit heeft betrekking op het huwelijkscontract, 15 Voorz. Kh. Brussel 1 oktober 1997, T.B.H. 1999, 254; Voorz. Kh. Brussel 23 december 1997, T.B.H. 1999, 253; P. VAN OMMESLAGHE, "Het sekwester in het handelsrecht", 246-247; anders: Brussel 22 oktober 1997, T.B.H. 1999, 255.
5
16
de akte van burgerlijke stand van de overledene of van zijn ascendenten . Indien er geen unanimiteit is over de persoon van de bewaarder van de gemeenschappelijke titels of indien geen enkele erfgenaam deze wenst te bewaren, wordt de bewaarder aangesteld 17 door de rechter . Aldus werd een sekwester aangesteld om het paspoort van een overledene te bewaren en te kopiëren voor de 18 erfgenamen die erom twistten .
16 R.P.D.B., tw. Successions, nr. 1463, p. 287. 17 R.P.D.B., tw. Successions, nr. 1465-1466, p. 287. 18 Parijs 11 juni 1956, S. 1957, 57; Ann.not.Enr. 1958, 60.
6